INTERVIEW
Hij is het vak min of meer ‘ingerommeld’. Raymond Thiry – of Alex d’Electrique zo u wilt – over acteren en model zijn. ‘Ik ben gewoon een charmante oudere man.’ BLACKOUT VRIJDAG, NEDERLAND 3, 22:25 UUR 6
VARAGIDS - 28 - 2013
Tekst Carolien Spaans Fotografie Rahi Rezvani
VARAGIDS - 28 - 2013
7
INTERVIEW RAYMOND THIRY
W
e moeten het eerst even over je gezicht hebben. Wat denk jij als je ’s ochtends in de spiegel kijkt? Het schiet lekker op. De kreukels? Ja. Er zijn van die nachten dat je veel vocht vasthoudt en wakker wordt met zo’n gezwollen hoofd. Het gaat hard hollend achteruit; dat is een feit en er is niets aan te doen. Maar sommige dagen valt het weer mee. Uiteindelijk ben ik gezegend met een goeie kop. En een ‘karakterkop’. Je oogt wat link. Daar heb ik vaak last van, ja. Als ik in gedachten verzonken op een feest sta, denken mensen al snel dat ik de stemming aan het bederven ben. Maar dat is helemaal niet aan de orde: ik ben de hartelijkheid zelve.
CV cel te zitten? Ach, ik leg me altijd heel gauw bij de situatie neer. Dan denk ik: oké, ik knap even een uiltje. Ik ben trouwens nog een keer gearresteerd, voor openbare dronkenschap. Op mijn 18de. Toen ben ik meteen in hongerstaking gegaan. Ik dacht: daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.
Raymond Thiry (1959) groeide op in de Amsterdamse Pijp en rommelde zijn early twenties in, totdat hij via via in het acteervak belandde. Hij speelde twintig jaar in zijn eigen theatergroep Alex d’Electrique en vertolkte Van Rossum in het programma Roos en haar mannen (Villa Achterwerk). Sinds een jaar of acht is hij meer en meer te zien in films en tv-programma’s, waaronder Penoza en Oorlogswinter. Hij heeft een hond uit Roemenië en drie huisspinnen, die van zijn Russische werkster moeten blijven omdat dat geluk brengt.
Hoe lang heb je het volgehouden? Tot één uur ’s middags, toen lieten ze me los. En ik had niet eens iets verkeerds gedaan. Ik was met wat vrienden aan het varen en onderweg ging ik in een café een fles wodka halen. Toen ik terugkwam zaten ze tot hun enkels in de peertjes – ze hadden uit verveling alle lampjes uit de brug gedraaid. Toen ik instapte, kwam er aan weerskanten politie aan, of we aan de kant wilden komen. Nou, dat wilden we niet. Dus toen kwam de waterpolitie erbij. Afijn.
Ik las dat de arm der wet het ook altijd op je heeft voorzien. Laatst nog, bij WE. Ik stond bij de T-shirtjes en zag boem, een bewaker opveren. Die komt dan even in mijn nek hangen, omdat ik kennelijk de belichaming van het kwaad ben. En ik ben twee keer zomaar gearresteerd. Een keer op Amsterdam Centraal, maar dat Je bent geboren en getogen in liep met een sisser af. Ik kon laten zien Amsterdam. Dan fantaseer ik daarbij dat ik net uit Berlijn kwam. De andere dat je vroeger een straatschoffie was, keer werd ik midden in de nacht van met een pet, een veeg op je gezicht en straat geplukt toen ik de hond uitliet. Er een gepikte rol drop in je zak. Was je stopte vrij abrupt een een ploertje? Nee. Ik politiewagen voor mijn heb een keer een appel neus: ‘Meneer, u bent toen ik zeven ‘Kennelijk ben ik gestolen, aangehouden.’ Dan denk was. De winkeleigenaar de belichaming zag het en stuurde zijn je nog een gesprek te kunnen aangaan, maar van het kwaad.’ hond achter me aan. ‘aanhouden’ betekent Tijdens het holletje dat het meteen helemaal van de ene straathoek klaar is. Hup, mee naar naar de andere plaste het bureau en de cel in. Ik scheen een ik in mijn broek, dus dat was meteen de parkeerautomaat te hebben gesloopt. laatste keer. Op een paar fietsen na dan… Ja, ik had er tegenaan gerúst: ik stond Maar daarvoor kreeg ik ook enorm op te wachten op de hond. Iemand had dat mijn sodemieter. Dat was trouwens hier kennelijk gezien en het ergste gedacht. Ik om de hoek (bij Raymond thuis in de heb zes uur vastgezeten, en de hond ook. Amsterdamse Pijp, red.). Wat erg. Dat is helemaal niet erg. Het levert leuke verhalen op. Voor later ja. Het is toch niks om in een 8
Je bent ook in deze buurt opgegroeid? In dit huis. Wij woonden boven, en beneden hadden mijn ouders een confectiebedrijf. Ik zat vaak in een bak waar
alle gemaakte jassen in werden gelegd. Daar kon ik uren zitten, helemaal bedolven onder de kleding. Mijn moeder overleed toen ik negen jaar was en op mijn zestiende ben ik vertrokken. Ik deed de deur open en zei: ‘Pa, ik ga van school af, en ik ben ook het huis uit. Doei.’ Daarna heb ik een tijdje gekraakt, maar daar had ik het na een paar jaar mee gehad. Krakers zien wonen als hun werk, dat was mijn ambitie niet. En toen vroeg een vriendin of je wilde acteren. Zij deed de regieopleiding op de Filmacademie en zocht voor een opdracht mensen zonder acteerervaring. Toen ze me dat vroeg, was het vier uur ’s nachts en zat ik stomdronken in een café de Story te lezen, een interview met Willem Ruis. De kop van het verhaal was: ‘Eerst ja zeggen, dan pas nadenken’. Dus eigenlijk is het de schuld van Willem Ruis dat ik ben gaan acteren. Je bent een van de pioniers van de absurdistische theatergroep Alex d’Electrique en speelde jarenlang in Villa Achterwerk. Een heel ander genre dan de rollen die je tegenwoordig speelt. Beide projecten stopten in hetzelfde seizoen. Ik dacht toen ook dat daarmee een einde was gekomen aan mijn werk als acteur. Ik had helemaal geen wortels in de theaterwereld, was ongeschoold en bovendien speelde ik in zowel Villa Achterwerk als Alex d’Electrique heel karikaturaal. Ik maakte me dus totaal geen illusies en dacht: ik ga wel weer in de bouw werken of auto’s poetsen. En toen werd ik gevraagd of ik een boksschoolhouder wilde spelen in de film Langer licht. Waarvoor je genomineerd werd voor een Gouden Kalf. En drie jaar later won je die voor je rol in Oorlogswinter. Helpt zo’n beeldje jou? De eerste VARAGIDS - 28 - 2013
INTERVIEW RAYMOND THIRY
nominatie kwam uit de lucht vallen. Ik had nog nooit iets met film te maken gehad of een rode loper gezien. Maar het was feestelijk om getuige te zijn van het hele circus. En het is feestelijk als je zo’n prijs wint. Ook op de lange termijn: als ik voor de zoveelste keer aan mezelf twijfel, en of mijn rol van enige betekenis of waarde is, dan denk ik toch bij mezelf: hij stáát er toch? Kennelijk wordt het op prijs gesteld dat ik meedoe. Dat heb ik soms nodig. Is onzekerheid niet de grote molensteen van alle acteurs? Het is lastig werk. Je leert zinnen uit je hoofd, en die probeer je authenticiteit en oprechtheid te geven. Soms valt het op zijn plek, en soms glipt het door je vingers en heb je voor je gevoel iets verkeerds gezegd. Je bent zo eager om het goed te doen. Dat maakt acteurs tot een broos soort mensen die altijd verlegen zitten om bevestiging. Hier is je bevestiging: ‘Raymond Thiry is een van de beste karakteracteurs van Nederland.’ ‘Raymond Thiry verdient meer hoofdrollen: hij heeft bewonderenswaardig weinig nodig om een personage neer te zetten.’ ‘Precisiespecialist Raymond Thiry.’ Zomaar wat citaten uit de pers. Dat is hartstikke leuk.
Ach, het is mijn wereld niet. En ook niet mijn ambitie. Behalve als een merk als Boss me eindeloos naar New York en Japan wil laten vliegen natuurlijk. Ook een complimenteus zijproject: de videoclip Kill van Anouk. Alwaar jij met Anouk in bed mag flikflooien. Wat aangenaam. Nou, Anouk loopt ook al tegen de veertig en heeft vier kinderen hoor. Ik vind haar een geweldige zangeres met een paar prachtige nummers waarvan ik helemaal vol kan schieten. Maar in mijn ogen is ze niet een overweldigend mooie vrouw op een sokkel voor wie ik een kniebuiging maak. Ik vond het ook heel vreemd dat ze me vroegen of ik van tevoren mijn tanden wilde poetsen. Ik bedoel: die eis kan ik ook aan haar stellen. Bovendien was het een vriendendienst, ik werd er niet voor betaald. Toch hebben Vogue en Anouk één ding gemeen: ze zien je als knappe man. Ja, maar dat zijn de fotogenieke momenten! En dat geldt ook voor films en televisie. Ik ben toch geen Justin Bieber, of Justin Timberlake of hoe hij ook heet? Je hoeft mij maar in mijn vodden op mijn oude fiets door de stad te zien rijden en je denkt: o, die had ik me heel anders voorgesteld. Ik ben gewoon een charmante oudere man.
TV
En je bent ook ontdekt als model. Ik werd door de Vogue gevraagd om te poseren met een of ander topmodel, een meisje uit New York. Ze vroegen of ik een baardje kon laten staan. Ik kwam de set op, veel te laat en zo uit mijn bed, met een flinke baard van een filmproject dat ik net had afgerond. Ik dacht: ze knappen me daar wel op en kammen de boel een beetje in model. Maar nee hoor, ik kreeg een pakje aan en moest daar maar gaan staan en dat meisje vasthouden. VARAGIDS - 28 - 2013
Ik kijk bijna nooit televisie. Maar als hij aanstaat is het toch wel DWDD, Pauw & Witteman, Opium, Kunststof; programma’s met een informatief karakter dus, die de waan van de dag een beetje belichten. Ik ken het wel hoor, het genoegen van helemaal opgaan in een serie. Ik heb een keer de dvd-box van Dexter achter elkaar geconsumeerd. Toch is televisie belangrijk, want het levert vaak een groot gemeenschappelijk gespreksonderwerp op. Dat mensen op hun werk kunnen zeggen: ‘Heb je dit en dat gezien?’ Maar ik heb een heel korte concentratieboog.
Tuurlijk, maar vrouwen zijn bakvissen. Die vinden het plaatje mooi. En nu kom ik bij een probleempje. Je bent al jaren samen met Raymonde (de Kuyper, ook actrice, red.), dus ik dacht: Raymond en Raymonde, wat leuk! Wat als er een vreemde opbelt, dan weet je niet wie ze aan de telefoon willen hebben? En nou hoorde ik vanochtend het gerucht dat jullie uit elkaar zijn. [aarzelend] We zijn 23 jaar samen. Geweest. Nu is even de
klad in de relatie, maar we delen Eddie de hond en verder is het tussen ons ook gewoon goed. En met de telefoon hebben we nooit problemen gehad, want we woonden apart, op twee jaar na. Is het lastig om als twee acteurs een relatie te hebben? Dat was wel zo. Dat is ook waarom we na twee jaar samenwonen weer elk een eigen huis namen. We zaten én samen in Alex d’Electrique, én in Villa Achterwerk én in hetzelfde huis. We waren een soort Siamese tweeling. Werkproblemen werden ’s avonds thuis besproken, privéproblemen namen we mee naar het werk. Het was beter om het fris te houden. Maar ja… Dat is het ook met mensen die zo gepassioneerd met hun werk omgaan: het is alsof privé er niet meer toe doet. Acteurs zitten emotioneel toch vaak een beetje gecompliceerd in elkaar. Ze stoppen alles in hun spel. Ik ken genoeg voorbeelden van mensen die alleen tot hun recht komen wanneer het verhaal voor ze bedacht is. Als hun emoties zijn gescript. Dat schept orde in hun hoofd. Jij hebt ook best wat pittige uitspraken gedaan over je inborst: ‘Ik heb het idee dat ik een manisch patroon heb. Soms overweldigend met pieken van euforie. Dat kan zomaar omslaan in getob waar de honden geen brood van lusten.’ Ik wil het geen ziekte noemen, maar het klopt wel: nee, ik ben inderdaad niet iemand die wordt lastiggevallen door een constante gemoedstoestand. Lastiggevallen? Dat klinkt alsof je die gelijkmatigheid ook niet ambieert. Ik denk dat weinig mensen dat echt willen. Ik laat het denk ik alleen wat meer toe. Getob waar de honden geen brood van lusten, dat betekent niet dat ík er geen brood van lust. Tobben kan lekker zijn. Precies. Dat leven van mij is gewoon een raar soort onzeker allegaartje, met in concreto weinig om op terug te vallen. Maar daar 9
INTERVIEW RAYMOND THIRY tegenover staan ook heel mooie momenten. Ach, ik denk dat iedereen dat heeft. Hoop ik. Wat gebeurt er als jij een euforische piek hebt? Het zijn puur gevoelens waar iedereen wel een soort… Als je op de rand van armoede leeft in een dorp in India: zolang je een dak boven je hoofd hebt, en te eten, dan heeft iedereen een scala… Ach het is allemaal gelul. Veel te ingewikkeld verhaal. Een andere karaktertrek dan: ‘Ik heb mijn eigen isolement nodig,’ zei je in een interview. Er komt hier nooit iemand thuis, ook geen vrienden. Ik vind het juist leuk om mensen te zien als ik de deur uitga. Veel acteurs klagen dat ze op de set zo lang moeten wachten. Dat ze er om elf uur moeten zijn, terwijl ze pas om drie uur hun eerste scène draaien. Maar je kunt mij niet vroeg genoeg callen, ik vind het juist gezellig op de set. En de grap is: hoewel ik altijd een bezorgd
gezicht heb, waar ik niet zoveel aan kan doen, ben ik wel altijd vrolijk. Dat is bijna uit een soort beleefdheid: ik wil het humeur van anderen niet verpesten. Zodra er minimaal twee mensen zijn, zorg ik ervoor dat de situatie geanimeerd blijft. Is jouw gemoedstoestand dan ook vrolijk, of moet je het ‘aanzetten’? Dat gebeurt automatisch omdat ik weet dat ik onderdeel ben van een energieveld. Haha! Deep down is het leven natuurlijk één groot paniekerig vraagteken. Daar probeer ik een positieve draai aan te geven. Ik zoek altijd naar een soort reden tot leven. Dat heeft bij mij een tijdje geduurd en ik kan ook echt depressief zijn, maar… nou ja, wat ik zeg: allemaal gelul. Wat heel goed helpt tegen dipjes is klussen en fröbelen. En jij schijnt daar heel goed in te zijn. Ja! Ik ben een fervent naaier. Zie je mijn bank en die grote kussens? Die heb ik allemaal in elkaar gestikt. Met piping. Weet je wat dat is?
Zo’n randje langs het kussen, toch? Ja. Kijk, ik heb het van een oud bed gemaakt. Als ik niks te doen heb, kan ik me er erg in verliezen. In mijn werkplaats heb ik een industriële naaimachine. En een pikeermachine. Daarmee kun je blind stikken. Wat kun je nog meer? Een eenvoudig herenjasje met revers en een coupenaadje lukt wel. En ik werk met metaal. Dus ik pak zowel de harde als zachte materialen aan. Ik heb voor TwentseWelle, een streekmuseum, een interactief spel mogen vormgeven en uitvoeren. Een soort volautomatisch kanon. Alles wat er bij Villa Achterwerk ontplofte en omhoog schoot maakte ik ook zelf. Mijn vader bezette vroeger altijd het fornuis met allemaal soldeerpannetjes. Je kon er helemaal niet koken door alle troep. Dat heb ik wel van hem overgenomen. Dus als het met acteren niks meer wordt, kan ik altijd terugvallen op mijn twee rechterhanden.
COLUMN | PAUL WITTEMAN
DE AANNAME
I
n Nieuwsuur werd beweerd dat elk percent werklozen méér ook een percent stijging van het aantal zelfdodingen betekent. Zou het zo eenvoudig zijn? Dat economische tegenslag zelfdoding veroorzaakt? Ik ken mensen uit mijn omgeving die voor de dood kozen omdat ze geen relaties konden aanknopen, omdat ze erfelijk belast waren, omdat ze een lange geschiedenis van verslaving kenden of ‘gewoon’ omdat ze knetter depressief waren en niet langer die waanzinnige pijn verdroegen. Niet omdat ze werkloos waren geworden en op zoek moesten naar een nieuwe uitdaging. De zelfmoordenaars die een verklaring hebben nagelaten omtrent de motieven van hun daad schreven in de regel dat ze ‘er’ geen gat meer in zagen. Maar wat dat ‘er’ precies inhield, dat wisten ze ook niet. Vaak een wurgend gevoel van eenzaamheid. Jarenlange gesprekken met psychiaters hielpen in elk geval niet, medicijnen evenmin. De 10
wanhoopsdaad was het product van een lamgeslagen geest, niet van tegenvallende economische omstandigheden in een van de rijkste landen van de wereld. Toch is dat wat psychiater Jan Mokkenstorm beweerde in die uitzending van Nieuwsuur. Mokkenstorm moet hebben gedacht: wat is er, behalve het aantal zelfmoorden, nog meer gestegen? Deksels: de werkloosheid. Ook niet leuk. Er zal wel een verband zijn. Laat ik dat eens in Nieuwsuur vertellen. Dat zal de regering leren, met die stomme bezuinigingen op de GGZ. Nee, bewijs voor zijn stelling had hij niet, het ging om een ‘aanname’. Voor bewijslast moesten we uitwijken naar het buitenland of de jaren 80. Die gegevens had hij overigens niet bij de hand. Ik vond het een pijnlijk gesprek. Uit de rijke kampliteratuur weten we dat de met de dood bedreigde mens bereid is alles te doen om te overleven, zelfs als zijn familie is vermoord. Dan moet je wel heel voorzichtig zijn met het terugbrengen van een wanhoopsdaad tot een economisch delict. VARAGIDS - 28 - 2013