Tekst & Fotografie Chris Vandendriessche
De lucht is er zuiver en fris, de natuur wondermooi, de wegen omzoomd door een weelde van bloemen, ver weg van het massatoerisme is dit een bestemming om te ontdekken. Niet alleen door fervente wandelaars, maar gewoon door wie houdt van puur natuur.
vervolg >
Ik moet het deemoedig bekennen, ik kende de Azoren enkel van het weerbericht, van die fameuze anticycloon die er voor zorgt dat het weer zonnig is. En het was inderdaad heerlijk zacht lenteweer toen ik in april de eilanden bezocht. Negen zijn er, met milde hand lukraak uitgestrooid in het midden van de Atlantische Oceaan. Allemaal met een eigen karakter, zo verschillend dat het wel leek of ik in die ene week, IJsland, Normandië, Beieren, Corsica en Lanzarote heb bezocht. Groene malse weiden, indrukwekkende verzonken kraters van uitgestorven vulkanen, weelderig regenwoud, historische steden met wel honderden kerken en nog heerlijk ouderwetse winkels, verlaten maanlandschappen, het is er allemaal op een paar vierkante kilometer. Die verscheidenheid is allicht de reden waarom de meeste toeristen aan ‘island hopping’ doen. Boeiend want je ziet erg veel op die manier, maar even zo goed kun je het rustig aan doen, en met de auto hooguit twee eilanden per reis bezoeken, volgend jaar
is er toch ook nog? Want één keer dat je geproefd hebt van het rustige levensritme, de ongelooflijk zuivere lucht, de wondermooie natuur heb je zin om terug te keren. Het was vroeger een omslachtige reis met een tussenlanding in Lissabon, maar vandaag vertrekt er wekelijks een charter uit Brussel, een vlucht die niet langer duurt dan naar de Canarische eilanden.
Een keten van vulkanen San Miguel is het belangrijkste eiland waar ook de internationale vluchten landen en in Ponta Delgada, de hoofdstad van de archipel, is het leven wat drukker dan op de rest van de eilanden. Maar om te begrijpen waarom het landschap van de Azoren er zo merkwaardig uitziet, zou je meteen moeten doorreizen naar het eiland Faial, en beginnen met een bezoek aan het Vulkaanmuseum. Je leert er hoe de Azoren ontstaan zijn op de
breuklijn tussen de continenten, met onder de zee langgerekte bergketens met vulkanen die hier en daar na verloop van tijd als eilandjes boven water zijn gekomen. Dat gebeurde miljoenen jaren geleden, vandaag zijn bijna alle vulkanen op de Azoren uitgedoofd en zijn de hellingen herschapen in malse weiden met vredig grazende koeien. Alhoewel! Op een warme nacht in september 1957 begon de vulkaan Capelinhos plots vuur te spuwen. Zes maanden lang werden huizen en velden bedolven onder een regen van as en gruis. Het eiland groeide aan met een paar vierkante kilometer, en de vuurtoren die vroeger op de rand van het klif verrees staat nu eenzaam te midden van een desolaat maanlandschap waar vijftig jaar later nog altijd nauwelijks vegetatie is te bespeuren. Het is aan de voet van die vuurtoren dat men ondergronds het Vulkaanmuseum heeft gebouwd, wetenschappelijk, maar ongemeen boeiend. Na je bezoek kun je vandaar uit vertrekken voor een circuit langs de verschillende
vulkanen van Faial, geen mooiere illustratie om te bewonderen wat je daarnet in het museum hebt geleerd. Voor de sportievelingen is het een fikse dagtocht, maar je kunt het zelfde circuit perfect met de auto afleggen.
Een Vlaamse kolonie Met de Azoren hebben wij Vlamingen een band. In 1465 zette een zekere Joost de Hurtere voet aan wal op het onbewoonde eiland Faial. In opdracht van Isabella van Portugal, die toen ook hertogin van Bourgondië was, ging hij op zoek naar tin en zilver. De bemanning verbleef er een klein jaar, maar helaas geen schatten te vinden. Maar Isabella zond hem terug, nu met een kleine vloot bemand met werklieden, boeren, vrouwen, materiaal en vee. Ze stichtten een kolonie in een gebied dat nu nog altijd het dal van de Flamengos heet. In de volgende jaren vestigden zich vervolg >
vervolg >
zowat 1500 Vlamingen op de verschillende eilanden, hopend op een nieuw leven na de verschrikkingen van de honderdjarige oorlog. In de annalen wordt nog melding gemaakt van een Willem van der Haeghen, een edelman uit Wijnendaele. Behalve de naam Flamengos vind je vandaag niets meer terug van die Vlaamse nederzettingen, de Vlamingen vertaalden hun namen in het Portugees, de Hurtere werd d’Urtra en van der Haegen werd da Silveira. Ze trouwden met Portugese schonen en werden welstellende burgers door de handel in wede, een zeldzame plant waar men destijds de (peperdure) blauwe kleurstof indigo uit bereidde. Als ik echter later op de ferry naar Pico de vrolijke kinderen van de lagere school van Flamengos op uitstap zie, zitten er een paar tussen met blauwe ogen en blond haar. Toch nog verre nazaten?
Muurtjes van lava Om klokslag 7u30 geeft de scheepshoorn het vertreksignaal voor de overtocht naar Pico, het eiland met de nog rokende vulkaan. Je moet een beetje geluk hebben, want de top (2.350 m!) zit meestal verborgen in een grote kraag van wolken.
Maar vandaag is het uitzicht ongelooflijk helder, we zien duidelijk buureiland Sao Jorge liggen en de vulkanen van Faial. Met de auto kun je op een kaarsrechte weg het eiland doorkruisen, met de hoogte verdwijnt ook de weelderige vegetatie, de koeien grazen nu tussen de heidestruiken, varens en wilde azalea’s. Mooie Simmenthalers zijn het, ze hebben nooit de binnenkant van een stal gezien en bijvoeding met veevoer bestaat hier niet. Om maar te vermelden dat een biefstukje op Pico een wonderlijke smaakervaring is. We dalen af naar de kusten, een lint van kleine dorpjes, waar de bevolking destijds leefde van de walvisvangst, of als wijnboer de kost verdiende. We hadden er nog nooit van gehoord maar er was een tijd dat de wijn van de Azoren zo exclusief was dat hij zelfs geëxporteerd werd naar de tsaren van Rusland. Met ongelooflijk geduld en werkkracht hebben de inwoners eeuwen lang vulkanische stenen op elkaar gestapeld om muurtjes te vormen rond kleine percelen, waarin ze één wijnstok plantten. De wanden van basalt warmen overdag op door de zon, en geven die warmte ’s nachts weer af, een ecologische oplossing avant la lettre. Het landschap met de wijngaarden in Criação Velha is zo merkwaardig dat het door Unesco is beschermd.
Tuimelende dolfijnen Wil je walvissen spotten dan is de zee-engte tussen Pico en Faial de meest geschikte plek. Voor we de boot nemen krijgen we een lesje biologie: vier soorten leven het hele jaar door in de visrijke wateren van de Azoren, waaronder de potvis, maar dolfijnen zijn er altijd. Om een walvis te spotten moet je een beetje geluk hebben, zo verwittigt de skipper, en dat hebben we! Na twee uur dobberen en intensief turen naar de horizon zien we eindelijk een fonteintje water opspuiten, en inderdaad twee walvissen zijn boven water gekomen om adem te happen. Oef, iedereen opgelucht, de skipper in de eerste plaats, want walvissen spotten blijft altijd een lotje uit de loterij. Dolfijnen daarentegen zijn er in overvloed, je kunt ze bijna aanraken zo dicht zwemmen ze langs onze boot. Als onze zeemansbenen weer vasteland voelen, bezegelen we onze ervaring met een gin tonic in het wereldberoemde Peter’s Café op de kade van Horta. Al sinds 1918 het adres waar walvisvaarders en avonturiers sterke verhalen vertelden. Het café is een begrip bij alle zeilers ter wereld, het zijn vaak habitués die voor een paar dollars/euros
de zeilboten van rijke lui over de oceaan brengen, hier hun voorraad weer aanvullen en… gin tonics drinken.
Rijk verleden Terceira is het dichtst bevolkte eiland van de Azoren, en zo zeggen de andere eilanders, ze vieren er altijd feest. Aan heiligen geen gebrek, en elk feest werd steevast gevolgd door rijkelijk overgoten maaltijden. De hoofdstad Angra do Heroismo (1534) was een eeuw lang het verbindingspunt tussen de Oude en de Nieuwe wereld. Galjoenen zwaar beladen met goud, zilver en later specerijen legden hier aan om hun proviand weer aan te vullen. De stad werd er rijk van en vulde zich met paleizen, kloosters en kerken. Tot halfweg de 17de eeuw de schepen ook tegen de wind in konden varen en de omweg via de Azoren niet langer nodig was. De stad dommelde zachtjes in. Onaangeroerd lijken de geplaveide straatjes verlicht met lantaarns en omzoomd door statige herenhuizen, maar schijn bedriegt. Op 1 januari 1980 legde een aardbeving de halve stad in puin. Maar alles is weer precies opgebouwd zoals het er vroeger uitzag. vervolg >
GOLF Een totaal onbekende golfbestemming hoewel San Miguel twee schitterende golfbanen heeft op 20 minuten van elkaar gelegen. In de wintermaanden zijn er vooral spelers uit Scandinavië, de rest van het jaar is het nooit druk tijdens de week. En de temperaturen zijn ideaal om te golfen.
• Golf de Batalha (1986) beschikt over 3x9 holes, gedeeltelijk langs de oceaan, gelegen aan de noordkust bij Ribeira Grande op 10’ rijden van Ponta Delgada. De eerste en laatste negen holes zijn pittige kuitenbijters.
vervolg >
Met de milde steun van de Unesco en Europa. Zoals wel meer op de Azoren te danken is aan Europa, getuige een uitstekend wegennet, de goed uitgeruste luchthavens, de talrijke nieuwe hotels. Maar dit even terzijde, altijd blij als ik zie dat mijn Europese belastinggeld nuttig is besteed…
Tropisch en exotisch In Sao Miguel pruttelt en borrelt de aarde tastbaar en zichtbaar en wordt de hete bodem rond het meer van Furnas gebruikt als oven. Net zoals in IJsland graven de inwoners diepe kuilen waarin ze hun ‘cozido’ laten garen. Grote potten in aardewerk worden ’s ochtends gevuld met lagen groenten, vlees en aardappelen. Vandaag is het een attractie voor de toeristen en elke dag om klokslag twaalf worden de bloedhete potten uitgegraven en naar de restaurants in de buurt gebracht. Typische boerenkost, maar niet echt verfijnd, en het blijft merkwaardig hoe op dit eiland nagenoeg zonder kruiden wordt gekookt.
Om die zware kost te laten verteren is de wandeling in het park van de Quinta Terra Nostra een aanrader. In deze botanische tuin van een rijk geworden sinaasappelhandelaar groeien 2.500 verschillende soorten bloemen en planten rond een vijver gevuld met warm ijzerhoudend water. Overal in de vallei van Furnas komt het thermaal water uit de grond geborreld. Het lijkt wel het aards paradijs, alles staat in bloei, het begint met magnolia’s en camelia’s, daarna komen de hardroze azalea’s, dan de blauwe hortensia’s en agapanthus, gele, oranje en witte lelies. Januari en februari zijn zowat de enige maanden waarin de natuur zich niet op zijn mooist toont. Als we in de namiddag nog een wandeling maken naar de warme watervallen van Caldeira Velha, en letterlijk omhuld worden door een weelderige plantengroei en oervarens op stam, lijkt het wel of we in een tropisch regenwoud stappen. Tien kilometer verder breekt het landschap weer open en liggen de wit zwarte bonte melkkoeien te grazen op de buitenhellingen van de oude vulkaan. n
• Furnas Golf Club (1939) is vlakker, met een paar waterpartijen. Gelegen in een woud van Japanse ceders. Gunstige greenfees (ongeveer 50 euro) best boeken via hotels ter plaatse. www.azoresgolfislands.com
Op Terceira legde de Amerikaanse basis deze aangename golfbaan aan tussen Angra do Heroismo en Praia de Victoria. Greenfee: 30 euro www.terceiragolf.com
PRAKTISCH Waar De Azoren behoren bij Portugal en bestaan uit negen eilanden in het midden van de Atlantische Oceaan, ongeveer ter hoogte van Lissabon. De Amerikaanse oostkust ligt op vier uur vliegen! De eilanden zijn verdeeld in drie groepen. Centraal liggen Terceira, Pico, Faial, Sao Jorge en Gracioso. Uiterst westwaarts liggen Corvo en Flores, veel minder bezocht omdat ze niet altijd bereikbaar zijn vanwege storm of hevige wind. De hoofdstad Ponta Delgada ligt op San Miguel. De hele archipel is welvarend, kraaknet, met een goed onderhouden wegennet.
Erheen Wekelijks vliegt Jetairfly rechtstreeks op maandag. Duur vlucht: 4 uur www.jetairfly.be
Ter plaatse Touroperator Jetair heeft een aparte brochure voor de Azoren. De reiziger kan volgens een vernuftig systeem (Domino) zijn reis volledig à la carte en op eigen ritme samenstellen, met tussenvluchten en/of ferrydiensten tussen de eilanden. In elke bestemming staat een huurauto klaar. Er zijn ook zes uitgewerkte circuits met een vrije keuze van hotels. Te boeken via de resiagent: www.jetair.be
Verblijf Mooi aanbod van degelijke hotels in elke prijscategorie. Verwacht geen super luxueuze resorts. Vaak liggen de hotels in de stad, maar voor een langer verblijf is Hotel Caloura op San Miguel een aanrader. Wij hielden ook van de mooi ingerichte huisjes op Pico (self catering). Op Terceira is Hotel Atlantida Mar, een verrassend elegant designhotel.
Gastronomie Vaak landelijke keuken, maar soms verrassend lekker in de meest afgelegen dorpen waar Maria en José zelf aan het fornuis staan. n
Info www.destinazores.com