Technologie en zorginnovatie Beleidsvisie Zorggroep Alliade
April 2011 Afdeling Onderzoek en Ontwikkeling Alliade
1. Inleiding Al enige jaren zijn de verschillende organisaties die onderdeel zijn van Alliade actief op het gebied van technologie en zorginnovatie. Met de komst van Alliade is het zaak om de verschillende onderdelen bij elkaar te brengen in een samenhangend beleidskader, dat richtinggevend kan zijn voor ontwikkelingen in de (nabije) toekomst. Er is al heel veel, maar het is nog wat gefragmentariseerd en weinig beleidsmatig uitgewerkt. Wat wil de organisatie met technologie? Hoe komen we tot keuzes in het brede terrein van technische ontwikkelingen? Welke investeringen is Alliade bereid te realiseren? In september 2010 is de discussienotitie ‘Technologie in de zorg Talant’ in het Directeurenoverleg (DO) besproken. Afgesproken is dat het technologiebeleid op Alliade niveau ontwikkeld zal worden. De Raad van Bestuur (RvB) zal besluiten over eigenaarschap en samenstelling van de stuurgroep. De RvB heeft vervolgens de manager Onderzoek en Ontwikkeling verzocht om een visiedocument te ontwikkelen. Deze korte notitie moet voorzien in de behoefte aan meer samenhang en sturing. We starten met een visie op technologie vanuit het perspectief van een zorgorganisatie. Het betreft zorginnovatie met behulp van technologische middelen. Vervolgens geven we een eerste schets van de inrichting van de organisatie en tot slot een grove planning en begroting. Wie hier een breed spectrum aan mogelijkheden verwacht, zal teleurgesteld worden. Het gaat primair om een positiebepaling. De uitwerking daarvan in concrete projecten voor de verschillende onderdelen van Alliade zal - na accordering door RvB en DO/OZO - de komende maanden worden gerealiseerd.
2. Missie, visie en begripsverheldering In de langdurende zorg is doorgaans minder aandacht voor technische mogelijkheden dan in de curatieve zorg. Dat is jammer, want technologie biedt vele zorgmogelijkheden.
Missie (ambitie) Alliade wil zich onderscheiden door een optimaal gebruik van technologische mogelijkheden die kunnen bijdragen aan 1) kwaliteit van bestaan van de cliënten, dan wel 2) verbetering van het zorgproces en 3) doelmatige bedrijfsvoering.
Daarmee beantwoordt dit streven aan de voornemens zoals verwoord in Samen Verder: Alliade is een zorgorganisatie die zich onderscheidt door innovatie. Onlangs heeft een verwantenraadpleging plaatsgevonden in de vorm van het verwantenpanel bij Talant. Daaruit kwam naar voren dat de betrokken verwanten in meerderheid positief staan tegenover het benutten van de technologische mogelijkheden.
2
Eén van de belangrijkste redenen voor de verminderde aandacht voor technologie in de zorg is dat langdurende zorg wordt gekenmerkt door relaties tussen mensen. Zorg is een relationeel begrip: aandacht, verzorging en ondersteuning vragen aanwezigheid van mensen. En, zo denken velen, het vraagt niet om technologie. Daarmee worden de mogelijkheden die er zijn te weinig benut. Technologie kan ook een vorm van zorg zijn. Om de bovenstaande ambitie te realiseren is het dus zaak om uit te gaan van het perspectief van de zorg.
Visie (de weg ernaar toe) De zorginhoud is leidend in de keuze voor en implementatie van de technologie. De technologie moet passend zijn bij de cultuur van de zorg en daaraan ondersteunend zijn. Cliënten en medewerkers moeten zich eigenaar kunnen voelen van de technologie.
Te vaak wordt technologie buiten de zorg ontwikkeld en vervolgens ingepast in de zorgsituatie. Dat leidt mogelijk tot fricties en verspilling van energie en geld. Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg waarschuwt in haar publicatie ‘E-health en domotica in de zorg: kans of risico?’ (mei 2008) voor risico’s bij het inzetten van allerlei technologieën in de zorg. Onderwerpen als privacyschending, onoordeelkundig gebruik van de technologie door (zorg)medewerkers of de (thuiswonende) cliënt en emotionele veiligheid. Er is een groot verschil tussen domotica die de slaapwacht ondersteunen en domotica die de slaapwacht overbodig maken. Het is dus ook van belang de effecten van technologie per product steeds weer in kaart te brengen en te ‘managen’, opdat kan worden aangesloten bij de behoefte van de betreffende cliënt. De belangrijke principes voor een Alliade-breed beleid ten aanzien van technologie en zorg zijn dus: technologie is passend in de zorgcultuur, sluit aan bij de wens van cliënten en verwanten, en draagt bij aan een veilige (werk) omgeving. In de operationele uitwerking zullen deze begrippen de komende jaren voor Alliade leidend zijn. Daarnaast is betaalbaarheid, en een positieve business case, een belangrijk principe voor beleidsontwikkeling.
3. Techniek, technologie en zorginnovatie; begripsverheldering en positiebepaling Er is al veel techniek in de zorg: tilliften, auto’s etc. Techniek verwijst naar materiele instrumenten die doelmatig kunnen worden ingezet. Technologie heeft te maken met kennis, niet alleen over de technieken, maar ook over de interactie tussen mensen, systemen en technische hulpmiddelen. Technologie gaat tegenwoordig vaak over slimme apparaten (beeldhorloge). Het digitale karakter brengt snelle communicatie en uitwisseling van data binnen handbereik. Zorginnovatie is eveneens een breed begrip. Het kan gaan om nieuwe producten, verbeteringen van processen of om hele systeemveranderingen. Ook hier zien we dat veel zorginnovatie gerelateerd is aan een optimale toepassing van digitale mogelijkheden (lotgenotencontact, digitaal spreekuur). Communicatie die niet tijd- en afstandsafhankelijk is, biedt vele mogelijkheden. Centraal uitgangspunt voor het voorgestelde beleid is het inzicht dat technologie alleen maar succesvol kan zijn als het aansluit bij motieven en competenties van medewerkers en cliënten. Wanneer technologie afbreuk doet aan de motivatie van medewerkers dan is dit een serieuze bedreiging. Daarentegen blijkt ook steeds weer dat medewerkers bijzonder enthousiast kunnen zijn wanneer zij de mogelijkheid krijgen hun werk te verbeteren door technologische hulpmiddelen. Het dus zaak om te zoeken naar een sterke betrokkenheid en eigenaarschap onder gebruikers.
3
4. Drie relevante perspectieven voor zorgorganisaties Er zijn grofweg drie perspectieven die in belangrijke mate bepalend kunnen zijn voor de beantwoording van de vraag: op welke wijze wil Alliade zorgtechnologie inzetten? Die bevinden zich op het niveau van de cliënt, de medewerker en de organisatie.
1. Kwaliteit van leven Technologie kan onder voorwaarden een belangrijke levensverbeteraar zijn. Denk aan mogelijkheden die de veiligheid vergroten (uitluisterapparatuur), maar ook instrumenten die de zelfredzaamheid kunnen ondersteunen (beeldhorloge). Natuurlijke geldt dit niet voor alle cliënten, noch voor alle zorgsituaties. Technologie moet passen in de leef- en zorgwereld van de cliënt. Er is geen ‘one size fits all’ en dat betekent dat voor elke nieuwe toepassing goed gekeken moet worden naar de doelgroep en de inclusiecriteria. Zoals hierboven al even aangestipt zijn de ondervraagde verwanten in meerderheid van mening dat er meer technologische mogelijkheden zijn en dat zij Talant aanmoedigen om meer te proberen met technologie. Op dit moment ontbreekt het Alliade aan een overzicht van mogelijkheden, zowel voor de gehandicaptenzorg als ook voor de ouderenzorg. De verwachting is dat in meerdere mate technologie beschikbaar komt om mensen met een beperking te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven en hun levensverwachting en kwaliteit van bestaan te verhogen. Een van de eerste stappen is het inventariseren van hetgeen al gebeurt binnen Alliade, mede in vergelijking tot de mogelijkheden. Het principe dat mensen zich eigenaar moeten voelen van technologie zou er voor pleiten om medewerkers en/of cliënten aan het stuur te zetten op het moment dat er keuzes gemaakt kunnen en moeten worden. Hun behoeften en visies zouden leidend moeten zijn. Deze vorm van nogal radicale vraagsturing heeft echter een wat lastige keerzijde, omdat vrijwel niemand in de zorg een idee heeft van wat er allemaal mogelijk is. Daarom is het van belang dat er medewerkers in het primair proces worden bijgeschoold en worden geïnformeerd over ontwikkelingen in de markt. Deze ‘aandachtsfunctionarissen’ zijn enerzijds herkenbaar voor collega’s en kennen de cultuur van de werkvloer, maar zijn ook in staat om contact te maken met de wereld van de technologie. Een aantal medewerkers betrokken bij het Living Lab laat zich momenteel ook breed informeren over technologische mogelijkheden. Zij kunnen in de toekomst aandachtsfunctionaris zijn.
2. Kwaliteit van zorgproces: dwaalsensoren, maar ook web-OP Ook in het werkproces zijn al verschillende belangrijke stappen gezet in de richting van een beter gebruik van mogelijkheden. Registratie, kennisuitwisseling, snelle procesvoering; het gaat allemaal veel efficiënter en beter via digitale kanalen in plaats van mondelinge overdrachten. Digitale communicatie is bijvoorbeeld in de thuiszorg niet meer weg te denken. Een web-OP dat automatisch is gelinked aan de ondersteuningsprogramma’s brengt veel kennis dichter bij de medewerker. Het aspect van zelfregie wordt in sterke mate ondersteund door technologische middelen: je krijgt meteen feedback en een overzicht van resultaten. Sociale media geven nieuwe mogelijkheden voor uitwisseling en informeel leren. Een zorgorganisatie in het midden van het land heeft aangetoond dat sociale media succesvol kunnen worden ingezet in de gehandicaptenzorg. Vaak zullen technologische interventies zowel betrekking hebben op de kwaliteit van leven van cliënten als ook op het zorgproces. Dwaalsensoren bijvoorbeeld geven cliënten met Alzheimer een veilige omgeving waarin ze zich kunnen bewegen, voor de medewerkers biedt het mogelijkheid om cliënten digitaal te volgen.
4
3. Bedrijfsvoering: arbeidsbesparende technologie Technologie wordt vaak ingezet om te komen tot arbeidsbesparing. Gezien de voorspelde druk op de arbeidsmarkt zou dit in de toekomst ook een hoofdreden kunnen zijn/worden voor een brede inzet van technologie. Uitgaande van de hierboven beschreven missie en visie, en met inachtneming van de opinie van de verwanten lijkt dit perspectief op arbeidsbesparing niet de meest dominante. ‘Passend in de zorgcultuur’ als norm kan op gespannen voet staan met het verminderen van het aantal werkuren. Wel zullen we zien dat veel technologie effect heeft op inzet van medewerkers, maar het is dan de ‘bijvangst’ bijvoorbeeld bij de toegenomen veiligheid van cliënten in de nacht en bij de toegenomen medewerkerveiligheid. Vaak kost de eerste fase (de adaptatiefase) meer tijd en blijkt pas na enkele jaren, als er nieuwe routines zijn ontstaan, dat technologie tijdwinst oplevert. Voorgesteld wordt om van de drie genoemde perspectieven voorrang te geven aan de eerste twee. Dit is mede ingegeven door het feit dat de arbeidsmarkt in het noorden nog geen ernstige tekorten vertoont.
5. Verantwoordelijkheden en taken Deze notitie wijzigt niets aan de verantwoordelijkheden en taken ten aanzien van het normale gebruik van techniek in vele vormen (pompen, liften, auto’s, etc). Deze notitie gaat uitsluitend over technologie als zorginnovatie. 1. Besluitvorming vindt plaats op het niveau van Raad van Bestuur, mede op basis van advies van de constituerende organisaties van Alliade: Talant, Driever’s Dale, Meriant etc. 2. Strategische advisering van de Raad van Bestuur is een taak van de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van Alliade. Beleidsvorming en beleidsadvisering worden belegd bij O&O/K&OC van Alliade. Hetzelfde geldt voor monitoring van de effecten van invoering van technologie en zorginnovatie. Een breed samengestelde stuurgroep Technologie en zorginnovatie zal deze taak ondersteunen en draagt zorg voor de selectie van projecten, bewaken samenhang, monitoring en begeleiding van projecten. 3. De implementatie en uitvoering van het voorgestelde beleid is een taak van één van de afdelingen, al naar gelang het type technologie. Voorgesteld wordt dat gemengd samengestelde projectteams, waarin verschillende belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd, verantwoordelijk worden voor de uitvoering. Voor domotica is dat bijvoorbeeld: nachtzorg, vastgoed, automatisering, cliënt vertegenwoordiging, etc. Voor ‘zorg in beeld’ zijn dat cliënten, automatisering, verzorgenden en wellicht ook de leverancier.
6. Inrichting organisatie Het beleidsdomein ‘technologie & zorginnovatie’ valt hiërarchisch onder Onderzoek en Ontwikkeling van Alliade. • De eindverantwoordelijkheid is belegd bij de manager Onderzoek en Ontwikkeling. Belangrijke taak is visieontwikkeling en het bewaken van samenhang tussen verschillende projecten. • In operationele zin heeft een beleidsadviseur/projectleider tot taak 1) beleid te ontwikkelen dat kan rekenen op voldoende draagvlak binnen de organisatie; 2) projectleiderschap met betrekking to de meest essentiële projecten; 3) leveren van input voor subsidiewerving; 4) publiceren en verspreiden van resultaten. • De nieuw in te richten stuurgroep ‘technologie en zorginnovatie’ heeft tot taak de voorstellen van beleidsadviseur, management en anderen te toetsen op relevantie en passendheid binnen de organisatie (vergelijkbaar met de opleidingscommissie en de onderzoekscommissie) en draagt zorg voor monitoring en begeleiding. In deze commissie zijn o.a. naast het lijnmanagement ook vastgoed, nachtzorg, automatisering en inkoop vertegenwoordigd. Wil een project kans van slagen hebben dan zullen directeuren/managers zich moeten verbinden aan implementatie van de technologie en
5
aanpassing van werkprocessen aan de mogelijkheden en vereisten. In die zin zijn de directeuren/managers altijd in de lead. Dat betekent echter niet dat zij ook formeel eigenaar van een project moeten zijn. De stuurgroep zal daarom regelmatig rapporteren aan het directeurenoverleg/OZO. • De verschillende projecten - beeldhorloge, zorg-in-beeld, living lab - hebben doorgaans elk hun eigen stuurgroep onder voorzitterschap van een zorgdirecteur en een operationele project- of werkgroep. Er komt een nieuwe projectgroep domotica, met als doel de mogelijkheden van de systemen beter uit te nutten. • Aandachtsfunctionarissen zorgtechnologie; medewerkers uit primair proces die enthousiaste ambassadeurs kunnen zijn voor een specifiek systeem waar zij ervaring mee hebben. Zij krijgen bijscholing en zorgen voor verspreiding van knowhow.
7. Planning
Fase 1
Instellen commissie technologie en zorginnovatie
Mei/juni
Aantrekken van beleidsadviseur
April-juni
Fase 2
Ontwikkelen lange termijn programma o.b.v. brede
Augustus-december
gesprekronde met de belangrijkste stakeholders
(medewerkers, stafafdelingen, cliënten, verwanten)
Inventarisatie van lopende trajecten bij Talant,
Driever’s Dale, Meriant, Zorgkompas en Baanplus
Ondersteuning bestaande trajecten, indien nodig,
door de beleidsadviseur
Ontwikkelen van instrument om voorstellen te toetsen
op uitgangspunten voor beleid; operationaliseren van
het begrip ‘passende technologie’.
Fase 3
Besluitvorming over lange termijn programma en Januari en februari 2012
prioritering eerste jaar
Vanaf augustus 2011
Vanaf augustus
Start nieuwe projecten Start subsidiewerving
8. Randvoorwaarden • Voldoende middelen om te investeren • Betrokkenheid van lijnmanagement • Blijvend monitoren van medewerkersbetrokkenheid, cliënt en verwanttevredenheid • Goed netwerk van externe partners, waaronder MKB via afdeling Inkoop • Zorgvuldige communicatie over doelen en resultaten van technologiebeleid
6
Bijlage 1 Zorgtechnologie bij Alliade Uit de discussienotitie ‘Technologie in de zorg Talant’ (J. Veenstra, september 2010) Wat zet Talant nu in aan ‘zorgtechnologie’ Het akoestisch nachtzorgsysteem is het bekendste voorbeeld van zorgtechnologie binnen Talant. Dit systeem van spreekluisterverbinding, aangevuld met verklikkers, bewegingsmelders en (op bepaalde schaal) camerabewaking wordt gebruikt om in de nachtelijke uren veiligheid en zorg te kunnen bieden. Hier is dus sprake van een, vanuit de cliënt geredeneerd, passief bewakingssysteem. In drie wachtposten worden meldingen van circa 800 cliënten verwerkt. Medewerkers van de wachtposten handelen zelf de alarmopvolging af op hun locatie of melden de ‘oproep’ aan een slaapwacht of lopende wacht van een locatie op afstand. Zorg in beeld is, sinds september 2008, een operationeel project in Heerenveen (Talant, Thuiszorg de Friesche Wouden en Gemeente Heerenveen) in het kader van Zorg op Afstand. Middels ‘Zorg in Beeld’ wordt op bescheiden schaal een proef gedaan onder twaalf cliënten van Talant en twaalf cliënten van Thuiszorg. Met het Zorg in Beeldsysteem is de cliënt in een beveiligde omgeving in staat contact te maken met de zorgcentrale en met de mededeelnemers in het project. In tegenstelling tot het akoestisch systeem is hier een bewuste actieve handeling van de cliënt noodzakelijk. Het project wordt in 2011 geëvalueerd. Beeldhorloge (Sneek) is een initiatief van Ben Bunt, vader van een cliënt. Het beeldhorloge kan middels symbolen de gebruiker in staat stellen de factor tijd te beheersen en bijvoorbeeld het moment van vertrek van de bus in de gaten te hebben. Er is een pilot met beeldhorloges onder honderd cliënten afgerond (Snakeware, Coolgroup en Talant). Het beeldhorloge is inmiddels in productie. Ook de Actiwatch (Tejo Hylkema) kun je een bekend voorbeeld van zorgtechnologie noemen. Door middel van de actiwatch kan de kwaliteit van slaap in kaart worden gebracht en op basis daarvan worden interventies opgesteld ter verbetering van het nachtritme. Het project Inspiratie voor Innovatie voor woongroep Grasland in Drachten is een samenwerkingsproject van Talant en TNO en is gestart in het voorjaar van 2010. Het project heeft als doelstellingen: - het vergroten van de kwaliteit van bestaan van cliënten met een ernstig meervoudige beperking (EMB) met behulp van zorgtechnologie die op de woongroep ontwikkeld wordt. -
zicht krijgen op het ontwerpproces van zorgtechnologie als samenwerkingsverband van cliënten, medewerkers, verwanten en een externe partij als TNO.
- in kaart brengen welke technische verbetermogelijkheden er zijn voor (de zorg en ondersteuning van) EMB-cliënten. - verspreiding van het geleerde binnen en buiten Talant. Wat kan Talant meer aanbieden aan zorgtechnologie? Talant kan meer doen op het terrein van zorgtechnologie. Enerzijds kan er meer van hetzelfde worden aangeboden aan interne cliënten. Met name het nachtzorgsysteem kan omvangrijker worden toegepast. Met het bestaande aanbod kan Talant eveneens externe, nieuwe doelgroepen bedienen.
1. Intern: het nachtzorgsysteem: Het aantal op het nachtzorgsysteem aangesloten cliënten binnen Talant kan zeker nog worden uitgebreid. Het nachtzorgsysteem kan ondersteuning bieden in het opvolgen van overheidseisen ten aanzien van de brandveiligheid. Wakende wachten kunnen deels worden vervangen door slaapwachten. Slaapwachten kunnen worden ondersteund door het uitluistersysteem. Middels het uitluistersysteem kan een optimale nachtveiligheid worden bereikt. De historie is bepalend geweest voor de huidige geografische spreiding van het uitluistersysteem over de provincie. Binnen regio Noordoost en regio Zuid wordt beduidend meer van het systeem gebruik gemaakt dan binnen regio Noordwest. Voor Noordwest geldt dat er alleen in Stiens gebruik wordt gemaakt van een uitluistersysteem. Voor veel woonlocaties van regio Noordwest buiten Stiens kan akoestische
7
bewaking zorgdragen voor een optimale nachtveiligheid en een steun zijn voor de slaapdiensten. Het blijkt dat slaapdiensten veel signalen van cliënten niet oppikken. Uit de evaluatie van de startperiode bij het uitluisteren van een woongroep blijkt veelal dat er voor het betreffende zorgteam een wereld open gaat aan nachtelijke activiteiten zoals opzitten in de huiskamer, toiletbezoek van cliënten, en dergelijke. Daarnaast komt het voor dat slaapdiensten worden voorzien van (meerdere) babyfoons om de (onrustige) cliënt te kunnen horen. Gevolg is dat de slaapdienst slecht slaapt en mogelijk gezondheidsrisico’s loopt. Het is aan te bevelen om helder te formuleren wat het nachtveiligheidsbeleid van Talant is in relatie tot categorieën van zorgvragers.
2. Extern: het nachtzorgsysteem aanbieden aan chronisch zieken en gehandicapten (al dan niet in combinatie met Zorg in Beeld), zowel zelfstandig wonend als wonend in groepsverband behoort tot de mogelijkheden. De wachtposten van Talant zouden kunnen dienen als zorgcentrale voor de nachtzorgroutes van thuiszorgorganisaties. Marktonderzoek zal moeten uitwijzen waar en in hoeverre dit realiseerbaar is. De veronderstelde behoefte aan veiligheid, controle en iemand kunnen bereiken in acute situaties ligt hieraan ten grondslag.
3. Intern/extern: de aanbodtijdstippen van het nachtzorgsysteem uitbreiden: momenteel wordt nachtzorg Talant aan interne cliënten aangeboden in de nachtsituatie tussen 22.30 en 07.30 uur. Bij voldoende vraag kan de aanbodtijd worden uitgebreid. Dat zou kunnen aan woongroepen, die zieke cliënten thuis hebben of in situaties waarin zieke cliënten op een bepaalde woongroep worden gegroepeerd.
4. Zorg in beeld: Vanuit het project Zorg in beeld moet de haalbaarheid tot exploitatie van deze dienst, zowel richting interne als richting externe cliënten, worden onderzocht. Het huidig aantal aangesloten cliënten in de experimentele fase is verre van toereikend. Er is vanuit cliënten die begeleid zelfstandig wonen (BZW) wel vraag naar de inzet van Zorg in Beeldsystemen (bron: teamleiders). De diensten geleverd met Zorg In Beeld moeten worden uitgebreid met gemaksdiensten van huisarts, boodschappendienst, kapper, contactmogelijkheid met familie/vrienden, etc. Zorg in Beeld is een kostbare dienst. De kosten per deelnemer kunnen worden gedrukt door een hoog aantal deelnemers en het creëren van lagere productiekosten. Personeel van de centrale kan tevens voor andere taken worden ingezet (combinatie met receptie, cura-invoer, administratie, nachtwachtpost). Tevens lijkt me een samenwerking met meerdere zorgaanbieders noodzakelijk om voldoende klanten te kunnen bedienen en om te voorkomen dat we allemaal in dezelfde vijver vissen.
5. Wegloopcliënten Binnen Talant is er vraag naar de inzet van technologie ten behoeve van wegloopcliënten. Enerzijds is het met inzet van technische hulpmiddelen mogelijk weglopen te constateren (dwaaldetectie), anderzijds is het mogelijk met behulp van GPS-plaatsbepaling de mogelijk vermiste cliënt op te sporen, mits deze cliënt is voorzien van een technisch hulpmiddel. Per cliënt zal er moeten worden beoordeeld welke middelen dienen te worden toegepast en zal tevens de haalbaarheid moeten worden vastgesteld.
8