Module: Technologie en film
1
Leskaart 2 Inleiding De komende tijd gaan we ons bezig houden met een andere kant van het vak producten. We gaan een multimediaal product maken, maar ook een “knutsel”product. Het multimediale product wordt een filmpje. Het filmpje ga je in een drietal maken.
Wat je hier van kan leren?
Samenwerken Creatief denken Werken met verschillende gereedschappen Presenteren
Beoordeling •
Je krijgt één cijfer voor de producten: bibberbotje, opdrachten technologie, filmpje (filmpje, script, scenario), presentatie, dwarsdoorsnede huis
Je krijgt één cijfer voor het proces: samenwerken (teamwork, afspraken nakomen, omgaan met kritiek) en plannen & organiseren (een opdracht aanpakken, werk plannen, organiseren van spullen en materialen).
Het vak D&P/Dienstverlening staat op de rapportage en telt volwaardig mee voor de overgang naar de volgende klas.
2
Leskaart 2A Technologie
90 minuten
Inleiding Naschoolse opvang “De muzikantjes” (voor kinderen van 10 jaar) gaat de week van de nieuwe techniek organiseren. Voor deze week vragen ze jouw om een filmpje te maken over “Bibberbotjes”. Om uiteindelijk het filmpje te kunnen maken moet je eerst een aantal andere stappen zetten. Zo moet je weten wat er onder nieuwe techniek wordt verstaan, wat een “Bibberbotje” is en hoe een filmpje wordt gemaakt. Technologie: het toepassen van wetenschap in de techniek Overal om je heen zie je dat machines het werk van mensen overnemen of makkelijker maken. Je kunt hierbij denken aan je mobieltje. Een paar jaar geleden kon je met een mobiele telefoon alleen bellen. Als je bedenkt wat je er nu allemaal mee kan is de naam telefoon eigenlijk geen goede naam meer. De telefoon wordt bijna niet meer gebruikt om mee te bellen. Voor de volgende opdrachten heb je het onderstaande nodig Benodigdheden:
Papier Pen
Opdracht 1 1. Schrijf op wat jou mobieltje allemaal kan. 2. Waar gebruik jij je mobieltje voor? 3. Bedenk een andere naam voor mobile telefoon. Hier onder zie je twee foto’s van een autofabriek. Niet alleen aan de soort foto, maar ook aan wat er op de foto staat, zie je dat de foto’s uit twee verschillende tijden komen.
3
Foto 1
Foto 2
Opdracht 2 A. Schrijf op welke drie verschillen je ziet. B. Hoe wordt het werk voor mensen op foto 2 makkelijker gemaakt? C. Beschrijf in drie zinnen wat dit betekend voor het werken in de techniek. Robotica: Leer die zich bezig houdt met de toepassing van robots Autonoom: Zelfstandig, zelfsturend 4
Robotica ontwikkelt zich stormachtig. Sociale en technische ontwikkelingen zorgen voor steeds meer robot toepassingen in ons dagelijks leven. De robot revolutie is begonnen, robots maaien ons gras en stofzuigen ons huis. Ze staan de chirurg bij in de operatiekamer en rijden rond op Mars. Ze vermaken kinderen en binnenkort zijn zelfs onze auto's autonome robots.
Furbie
Drone
Zorg Robot
Opdracht 3 Je ziet steeds meer robots in en om het huis. A. Waar zou jij thuis een robot voor willen hebben? Leg ook uit waarom. B. Waar zou jij thuis geen robot voor willen hebben? Leg uit waarom.
Domotica: huisautomatisering. Het is een verzamelnaam voor alle vormen van automatisering in en om het huis om het leven thuis makkelijker te maken. In en om ons huis vinden we ook steeds meer technologische ontwikkelingen die het leven makkelijker en veiliger maken. Alle automatisering in huis wordt met een moeilijk woord Domotica genoemd. Je kunt hierbij denken aan een kraan die gaat lopen als je je handen er onder houdt, bewegingssensoren of camera’s.
Opdracht 4 Het is natuurlijk hartstikke leuk om allerlei handige technische snufjes in huis te hebben. Je hoeft aan heel veel zaken niet meer te denken, het gaat gewoon automatisch. Je gaat op een dwarsdoorsnede van een huis al jou domotica wensen tekenen. Je mag gebruik maken van bestaande domotica toepassingen. Bedenk minimaal 4 leuke ideeën. Gebruik je fantasie en creativiteit.
5
Zorg dat je tekening er zo mooi mogelijk uitziet en vol ideeën zit.
Benodigdheden:
Potlood Kleurpotloden
dwarsdoorsnede huis
Eisen:
Minimaal 4 eigen domotica ideeën Minimaal 4 bestaande domotica toepassingen
6
Leskaart 2B Een bibberbotje maken
90 minuten
De naschoolse opvang heeft je gevraagd om een filmpje te maken over “Bibberbotjes”. Om dit te kunnen doen moet je eerst zelf een “Bibberbotje” maken. Bibberbotjes zijn zelfgemaakte scharrelaars. Bibberbotjes zijn heel erg leuk. Je hebt na een uurtje knutselen een heel erg grappig, zelf bedacht beestje. Hoe jou bibberbotje gaat bewegen kun je niet van tevoren weten. Dat moet je gewoon uitproberen. En als je vindt dat jouw botje anders moet bibberen, dan verander je iets: meer poten, of juist minder. Of een langere staart of juist geen staart. Of je verplaatst de batterij. Alles kan. Veel plezier!
Tijdsduur: 90 minuten alleen Benodigdheden:
Combinatietang Klein schroevendraaiertje Striptang Evt. een scherp mes om kroonstenen af te snijden Tie-wraps (“kabelbinders”) in verschillende maten en kleuren Strip van 12 kroonstenen. Een strip van 6 kan ook, maar dan hebben leerlingen wat minder mogelijkheden om hun beestje vorm te geven. Motortje Batterijhouder voor een AA batterij AA batterij Dubbelzijdig foam-tape 7
Materiaal om de bibberbotjes te versieren: Wiebel-oogjes, chenille-draad, gekleurde veren, papier, wasknijpers, enz
Onderzoeksvragen en ontwerpopdrachten:
Experimenteer met de lengte en de vorm van de “staart” van de bibberbot: Hoe verandert de beweging als je bibberbot een lange, rechte staart heeft? Wat gebeurt er als je die staart krom buigt? En wat als je de staart heel kort maakt? Hoe kun je ervoor zorgen dat het motortje minder snel rond draait? Wat gebeurt er als je die lange staart krom buigt? En als je de staart heel kort maakt? Hoe verandert de beweging van je bibberbot als je hem lange, slappe benen geeft? Hoe verandert de beweging van het bibberbotje als die maar twee pootjes heeft? Bouw een bibberbotje dat heel snel korte rondjes draait. Bouw een bibberbotje dat zo snel mogelijk recht vooruit draaft.
Bedenk gemoedstoestanden of karaktereigenschappen die tot uitdrukking komen in het botje: Vrolijk, verdrietig, hysterisch, verlegen, arrogant, bescheiden, enz. Bedenk een omgeving waar de bibberbotjes in moeten passen, zoals een rotsachtig eiland, een oerwoud of een stad.
Aan de slag! Stap 1 Kroonsteen open maken Je begint klein: bij het binnenste van een kroonsteen. - Draai twee schroefjes helemaal uit de kroonsteen. Soms moet je een beetje peuteren om de schroefjes uit de plastic buisjes te krijgen. 8
- Duw met het schroevendraaiertje het metalen binnenwerk uit de kroonsteen.
Stap 1
Stap 2 Op de as van de motor Monteer het binnenwerk van het kroonsteentje op de as van het motortje: - Schuif het metalen “dingetje” over de as van de motor. - Zet het dingetje vast op de as met een schroefje. - Draai het andere schroefje in het tweede gaatje. Je hebt die misschien nog nodig.
Stap 2 Stap 3 De motor op de kroonsteen - Leg twee tie-raps op tafel zoals op de foto. - Leg de kroonsteen omgekeerd op de tie-raps. - Leg de motor op de kroonsteen, boven de tie-raps
9
Stap 3
Stap 4 Sjor de motor vast Bindt de motor vast op de kroonsteen met de tie-raps. - Zorg ervoor dat de aansluit-lipjes van de motor aan weerszijden van de kroonsteen zitten, zoals op de rechter foto. - Laat de tie-raps tussen twee kroonstenen doorlopen, zoals op de foto. Dan kun je de motor veel strakker vastmaken op de kroonsteen.
Stap 4
Stap 5 De batterijhouder -
Plak een stukje dubbelzijdig foamtape onder de batterijhouder.
10
Stap 5
Stap 6 Batterijhouder op de kroonsteen - Plak de batterijhouder op de kroonsteen, achter de motor. - Op de foto is de batterijhouder dwars op de kroonsteen geplakt, maar dat hoeft niet persé. Je mag de batterijhouder best in dezelfde richting als de kroonsteen plakken. Of schuin.
Stap 6
Stap 7 Sluit de motor aan - Maak het uiteinde van de draden bloot met een striptang. - Steek het uiteinde van de zwarte draad door het gaatje van een aansluitlipje (maakt niet uit welke). 11
- Draai het blote uiteinde van de draad een paar keer rond zichzelf. - Doe hetzelfde met de rode draad en het andere lipje.
Stap 7
Stap 8 Testen Als het goed is heb je nu een stroomkring gemaakt. - Doe een batterij in de houder. - Als het goed is gaat je bibberbeest nu al aan de wandel! - Niet? Geen paniek. Dan is de stroomkring niet gesloten. Controleer of de blote uiteinden van de draden goed vast zitten aan de lipjes van de motor. Stap 9 Geef je beest pootjes, vinnen of iets anders om vooruit te komen. Je bibberbeest heeft nog geen ledematen, maar komt toch al een beetje vooruit. Hoe wil je dat je beest gaat bewegen? In rondjes? Of juist recht vooruit? Of opzij? Geef je beest pootjes, klauwen, vleugels of vinnen. Je mag het helemaal zelf bedenken en uitproberen.
12
Stap 9 Op de foto’s hierboven zie je bibberbeesten met verschillende “pootjes”. De pootjes zijn gemaakt van draad of tie-raps. Alles wat je bedenkt zal je beestje op een bepaalde manier laten lopen. Probeer het uit en verander de pootjes als je wilt dat je beestje anders beweegt. Stap 10 Zwiepstaart Je beestje gaat (meestal) sneller lopen met een “zwiepstaart”: - Knip een stukje draad af zo lang als je pink. - Maak één uiteinde van de draad bloot met de striptang. - Maak het stukje draad vast in het “dingetje” van de kroonsteen aan de as van de motor.
Stap 10
13
Leskaart 2B Bibberbotje the movie
45 minuten
Voor de naschoolse opvang ga je een filmpje maken over het “leven” van je bibberbotje. Natuurlijk “leeft” je bibberbotje niet alleen, maar samen met andere bibberbotjes. Het filmpje ga je daarom samen met nog twee anderen maken. Je werkt dus in een drietal. Voordat je een filmpje kunt maken ga je eerst onderzoek doen naar het maken van films.
Bij het maken van een film komt heel wat kijken. Zo moet je een goed verhaal hebben, een decor, moet je wat weten van camerastandpunten, verschillende genres enzovoort. Voor de naschoolse opvang ga je een eenvoudig filmpje maken om de kinderen die naar de opvang gaan te vermaken. Het hoeft geen Hollywood productie te worden! De eisen aan het filmpje:
Het genre past bij de opdrachtgever Het filmpje duurt minimaal 2 en maximaal 5 minuten Het filmpje bestaat uit 5 verschillende scenes Er zitten minimaal twee verschillende soorten shots in Er wordt minimaal 2 verschillende perspectieven gebruikt
Genre Horror, komedie, drama…allemaal voorbeelden van filmgenres. Waarschijnlijk kun je er wel nog een aantal bedenken. Ieder genre heeft zijn eigen regels, maar wat zijn die regels dan? Voor het filmpje van de naschoolse opvang zijn niet alle genres geschikt.
14
Opdracht 1 bijlage schema filmgenres A. Zoek de omschrijving op van de filmgenres. B. Geef een voorbeeld van een film uit dit genre. C. Is dit genre geschikt voor een film voor de naschoolse opvang. Schrijf er ook bij waarom dit genre wel of niet geschikt is. Alle volgende opdrachten doe je in een vaste groep van drie. Je kiest twee klasgenoten uit waarmee je het beste resultaat denkt te gaan halen. Wat heb je nodig in je team:
Creativiteit Computervaardigheden Doorzettingsvermogen Teamspeler: iemand die samen voor het beste resultaat wilt gaan
Samen vormen jullie nu een productie maatschappij. Dit is een bedrijfje dat films maakt. Jullie hebben je verdiept in verschillende filmgenres. Samen maak je een keus welk genre je gaat gebruiken voor je film. Om jullie te begeleiden bij de stappen die je ga zetten om een mooie film te maken, gebruik je
werkblad film maken.
Opdracht 2 A. Bedenk een leuke naam voor jullie productie maatschappij. B. Maak een keus voor je filmgenre en vul dit in op het werkblad Film maken.
Opdracht 3 Bedenk samen een verhaaltje en schrijf dit op je werkblad. Bedenk wel dat je er ook een filmpje van moet kunnen maken. Tip: Hou je aan een verhaallijn. Verschillende verhalen binnen het verhaal maakt het lastig!
15
Leskaart 2C Het maken van een script
90 minuten
Script: Een ander woord voor script is scenario Bij het maken van een film is het belangrijk dat je begint met een goed verhaal. Wat wil je met je film vertellen. Voor een korte film kun je dit vaak in een half A4tje kwijt. Het gaat dan om de grote lijn in het verhaal. Van dit verhaal maak je een script.
Wat is een script eigenlijk? Bij een script werk je het verhaal helemaal uit. De filmmaker weet dan hoe het beeld er uit komt te zien, wat er gezegd wordt door de personages en wat ze doen. Bij een script beschrijf je alle hoorbare en zichtbare zaken die er voor het verhaal toe doen. Wat staat er in een script? 1. Actie 2. Dialoog 3. Omgeving Actie: Alles wat je ziet gebeuren en de belangrijke geluiden Dialoog: Alle gesproken tekst in de film. Je schrijft dit in spreektaal. Dus niet in ingewikkelde zinnen, maar gewoon zoals mensen (Je personages) spreken. Je kunt er nog bij schrijven hoe iets moet worden gezegd. Boos, verliefd, zachtjes, vriendelijk enzovoort. Omgeving: waar en wanneer speelt de scene zich af: binnen, buiten, ’s nachts, overdag, avond. Wat is er te zien.
Hoe ziet een script eruit? Format: volgens een vast voorbeeld. Op eenzelfde manier. Een script schrijf je volgens een vast format. Er zijn regels waar je je aan moet houden. Wat staat er boven aan het script?
Titel Geschreven door… 16
Gebaseerd op… Datum Opdracht 4
Ga naar de bijlage Het film idee en vul de bovenstaande vier punten in.
De drie terugkerende onderdelen en de volgorde in een script zijn 1. Kop 2. Verhaal/ vertelling 3. Dialoog Kop Staat altijd in hoofdletters
Waar staat de camera: Binnen (INT) of Buiten (EXT) Waar (bijv. BADKAMER) Tijd (bijv. MIDDAG, OCHTEND, AVOND)
Verhaal/ vertelling
Actie: wat gebeurd er, wat doet het personage? Personages en omgeving: hierin omschrijf je hoe de personages er uit zien en hoe de omgeving er uit ziet. Geluiden: wat hoor je.
Dialoog
Het personage dat spreekt staat bovenaan in hoofdletters Aanwijzingen voor de acteurs (bijv kijkt naar buiten, lacht enz.) Gesproken tekst
Voorbeeld INT.HUISKAMER.DAG (KOP) We zien een rommelige huiskamer. De meubels hebben hun beste tijd gehad. De broers BOB (20) en KEES (23) hangen voor de TV. (Verhaal)
BOB Is er nog drinken?
17
KEES (haalt zijn schouders op) Ga zelf kijken. (Dialoog)
Opdracht 5 Schrijf nu samen je script voor jullie filmpje.
Je merkt dat er heel wat bij het maken van een film komt kijken. Je hebt nog geen beeld geschoten, maar je bent wel al druk bezig geweest. Misschien begrijp je nu hoe het komt dat een film maken veel geld en tijd kost.
18
Leskaart 2D Het maken van een storyboard
90 minuten
Een storyboard is niets anders dan een verzameling plaatjes van de scenes die je hebt bedacht in je script. Het lijkt een beetje op een stripverhaal. Je hoeft niet goed te kunnen tekenen, maar zorg er wel voor dat wat je tekent duidelijk is.
Voorbeeld van een storyboard Storyboard
19
Op het storyboard zie je ook shot type staan. Shot type: hoe je verhaal in beeld is gebracht. Het gaat over de opnamen met de camera.
Verschillende type shots Big close up: Een opname van heel dicht bij. Je ziet alleen een detail.
20
Close up: dichtbij opname, een detail van een persoon of onderwerp.
Medium shot: het onderwerp is middelgroot afgebeeld. Personen tot aan hun middel.
Wide shot: een volledig shot. Je ziet het hele onderwerp of persoon.
21
Knee shot: een persoon is tot aan de knie zichtbaar.
Naast dat je het beeld van dichtbij of veraf kunt laten zien, kun je ook variëren in camerastandpunt. Kikvorsperspectief: de camera hou je dan laag bij de grond. Mensen en gebouwen worden op deze manier heel groot. De horizon ligt daarbij hoog. Vogelperspectief: Je filmt dan van boven af. Mensen en gebouwen zien er kleiner uit. De horizon ligt laag. Ooghoogte perspectief: de horizon ligt op ooghoogte. De camera richt zich niet naar boven of beneden.
Kikkerperspectief
Vogelperspectief
22
Ooghoogtepersperctief
Opdracht 6 Je hebt nu alle informatie om met je productiemaatschappij je storyboard te gaan maken. Zoals je in het begin van de leskaart hebt kunnen lezen gaat het niet om je tekenkwaliteiten.
23
Leskaart 2E Decor
90 minuten
Om je filmpje helemaal compleet te maken kan het nodig zijn om een decor te maken. Het decor is niets anders dan de achtergrond waarin de film zich afspeelt. Als je filmpje in een huiskamer speelt, maak je een huiskamer na. Opdracht 7 A. B. C. D.
Maak een tekening van je decor of je verschillende decors. Schrijf bij je tekening waar je het decor of de decors van gaat maken. Maak een lijst van benodigdheden en over dit met de docent. Ga je decor maken.
24
Leskaart 2F Het filmpje
90 minuten
Je hebt nu alles om je filmpje te kunnen maken. Een script, een storybord en een decor. Het filmen kan beginnen. Benodigdheden:
Storybord Script Decor Mobiele telefoon Laptop
Technische Tips: Filmen met je Mobiel Opname Beeld
Stel je mobiel in op de hoogste opnamekwaliteit Check daarvoor bij settings of camera-instellingen bij ‘vastleggrootte’of ‘resolutie’ en kies de hoogste kwaliteit
*TIP:* Hoe minder je kunt opnemen hoe hoger de kwaliteit. Maak een proefopname en kijk het terug.
Je kunt nu gaan filmen:
Hou je mobiel tijdens het filmen zo dat het beeld op je mobiel liggend is, zoals je tv-scherm of computermonitor. Je kunt je mobiel stilhouden tijdens het filmen of bewegen. Als je wilt bewegen probeer langzame, vloeiende bewegingen te maken anders wordt het beeld erg schokkerig en onduidelijk. Tenzij dat de bedoeling is natuurlijk. Neem de scenes in de door jullie bedachte volgorde op. Je filmpje is dan nadat je alle scenes hebt opgenomen klaar.
Op de computer zetten
Er zijn verschillende manieren om je materiaal op je computer te zetten. Zoals Bluetooth, geheugenkaart, USB-kabel en WiFi. Het is afhankelijk van je telefoon welke mogelijkheden je hebt. Voor de USB Kabel heb je behalve de kabel niets extra’s nodig. Je zet het filmpje met een USB kabel op de computer. Als de aansluiting is gelukt kopieer je (of sleep je) de bestanden naar de harde schrijf *van je computer*. Sla het filmpje op in een map met de naam: Filmproducten
25
Leskaart 2G De première van je film
90 minuten
De eerste keer dat een film ook voor niet makers te zien is noemen we première. Dit is voor de makers een spannende, maar ook feestelijke gebeurtenis. Spannend om dat je de reactie van mensen op jouw film te horen en te zien krijgt. Feestelijk omdat je na lang en hard werken eindelijk je product af hebt. Tijdens een première houden de makers ook een presentatie. Dit gaan jullie ook doen. Waar moet je presentatie aan voldoen? Je vertelt kort het volgende:
Hoe was de samenwerking? Waarom hebben jullie voor dit genre gekozen? Hoe zien we in het filmpje dat het dit genre is? Waarom moet de naschoolse opvang voor jullie filmpje kiezen?
Laat het filmpje zien. Je hebt maximaal 10 minuten voor je presentatie. Een goede presentatie kun je alleen geven als je deze goed hebt voorbereidt. Je denkt van te voren na over wat je gaat zeggen en hoe je dit gaat zeggen. Tips voor de presentatie:
Spreek duidelijk Zorg dat iedereen je kan zien Sta op twee benen Gebruik een briefje met kernwoorden erop alleen als ondersteuning Lees geen tekst voor.
Afspraken voor de toehoorders (luisteraars)/ kijkers:
Tijdens de presentatie van een ander luister je Je lacht de ander niet uit Toon respect
26
BIJLAGEN Leskaart 2
27
28
Bijlage filmgenres Naam:
Genre Animatie
Omschrijving
Voorbeeld
Komedie
Actie
Drama
Soap
29
Geschikt Omdat
Genre Fantasie
Omschrijving Voorbeeld
Stomme film
30
Geschikt
Omdat
Bijlage Het film idee Namen: ___________________________________________________ Naam productie maatschappij: _______________________________ Genre: ____________________,omdat__________________________ __________________________________________________________
De verhaallijn in het kort
31
Bijlage Script Titel: _____________________________________________________ Geschreven door: __________________________________________ Gebaseerd op: _____________________________________________ Datum: ___________________________________________________
Kop
Verhaal
Dialoog
32
Kop
Verhaal
Dialoog
33
Bijlage Storybord Project: ________________________________ Namen: ________________________________ Datum: ________________________________
Shot type: ___________________
Shot type: _________________
Beschrijving: _________________
Beschrijving: _______________
____________________________
__________________________
34
Shot type: ___________________
Shot type: _________________
Beschrijving: _________________
Beschrijving: _______________
____________________________
__________________________
Shot type: ___________________
Shot type: _________________
Beschrijving: _________________
Beschrijving: _______________
____________________________
__________________________
35
36