Technische bijlagen Algemene installatierichtlijnen ....................................................................................
blz.
108
Keuzehulp »Privé-woning met externe bliksembeveiligingsinstallatie« ........................
blz.
110
Keuzehulp »Privé-woning zonder externe bliksembeveiligingsinstallatie« ...................
blz.
112
Keuzehulp »Kantoorgebouw met externe bliksembeveiligingsinstallatie« ...................
blz.
114
Keuzehulp »Industrieel gebouw met externe bliksembeveiligingsinstallatie«...............
blz.
116
Overspanningsbeveiligings-ABC ...............................................................................
blz.
118
Normen en richtlijnen ................................................................................................
blz.
120
Alfabetische index.....................................................................................................
blz.
123
Index volgens bestelnummer ....................................................................................
blz.
124
Index volgens type....................................................................................................
blz.
126
Kortingsgroepen .......................................................................................................
blz.
128
Verkoop- en leveringsvoorwaarden ...........................................................................
blz.
129
Commerciële bijlagen
106
107
Algemene installatierichtlijnen ≤ 0,5 m
Aardingsrail ≤ 0,5 m Hoofdpotentiaalvereffeningsrail of -klem
Hoofdpotentiaalvereffeningsrail of -klem of aardingsrail
Met de uitgebreide en montagevriendelijke OBO overspanningsbeveiligingstechniek is het voor de vakman geen probleem om een doeltreffend overspanningsbeveiligingssysteem conform de normen te installeren. Hierna vindt u enkele aanwijzingen voor installatie en montage.
Plaats van installatie Conform het bliksembeveiligingszoneconcept (LPZ) moeten de OBO overspanningsafleiders geïnstalleerd worden op de overgangen tussen deze zones. Zo moeten bliksemstroomafleiders van de toepassingsklasse B ingebouwd worden op de plaats waar de kabels in het gebouw binnenkomen. Bij de installatie van bliksemstroomafleiders vóór de teller moeten de technische aansluitvoorschriften (TAB) van de VDEW (Vereniging van de Duitse Elektriciteitsverdelers) in acht genomen worden (zie pag. 26). Overspanningsafleiders van de toepassingsklasse C, die in de onderverdeelborden geïnstalleerd worden, vervolledigen de basisbeveiliging. Overspanningsafleiders van de toepassingsklasse D (fijnbeveiliging) moeten zo dicht mogelijk bij het te beveiligen toestel, resp. bij de te beveiligen installatie ingebouwd worden.
Elektrische aansluiting De aansluitdraden van de overspanningsbeveiligingen moeten altijd zo kort mogelijk gehouden worden om spanningsverhogingen over de leidingimpedanties te vermijden. Als de aanbevolen maximale leidinglengte (< 0,5 m) niet kan worden aangehouden, moet de aansluiting van de overspanningsbeveiligingen V-- vormig in plaats van T-- vormig gebeuren. Hierbij moet men erop letten een zo groot mogelijke afstand te bewaren tussen de in- en uitgaande geleiders. Beveiligde en onbeveiligde geleiders - hiertoe behoren ook de verbindingen naar potentiaalvereffening mogen niet dicht naast elkaar parallel gelegd worden. Ze moeten ruimtelijk of via een afscherming van elkaar gescheiden worden zodat het risico op inkoppeling van overspanning van onbeveiligde op beveiligde leidingen tot een minimum herleid wordt. Voor de aansluitdraden van de overspanningsafleiders moeten dezelfde secties gebruikt worden als die van de fasen (L1, L2, L3) en de nulleider (N).
108
ÜSS_NL_V0_30102000
Een uitvoerige toelichting van het bliksembeveiligingszoneconcept volgens DIN VDE 0185 deel 103 vindt u op pagina 10.
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
Aarding en potentiaalvereffening De koppeling tussen de aarding van het afleidersysteem en de aarding van het te beveiligen toestel of installatie moet te allen tijde gewaarborgd zijn. In TN-netsystemen moeten de PEN/PE-geleiders en de hoofdbeschermingsgeleider naar de aardingsinstallatie verbonden worden aan de hoofdpotentiaalvereffeningsrail. De PEN-geleider van de stroomleverancier mag in geen geval als enige aardingsgeleider gebruikt worden (conform de technische aansluitvoorschriften van VDEW). Als er een bliksembeveiligingspotentiaalvereffening aanwezig is, moeten de afleiders hier ook mee verbonden worden. Elke lokale potentiaalvereffening (bijv. PE-verzamelrails in een verdeelbord) moet verbonden worden met de hoofdpotentiaalvereffening. Hierbij moeten de minimale secties voor beschermingsgeleiders in acht genomen worden.
Controle en onderhoud
ÜSS_NL_V0_30102000
Overspanningsafleiders op basis van varistoren zijn voorzien van een indicatie die aanduidt wanneer het apparaat defect is. Vooral na onweersperioden moet de functieaanduiding gecontroleerd worden. Als de functieaanduiding gewijzigd is van groen naar rood moet het apparaat vervangen worden.
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
Bliksemstroomafleiders van de toepassingsklasse B, waarvan de werking gebaseerd is op het principe van de vonkbrug, zijn in functie van hun gebruik ontworpen voor hoge elektrische en mechanische belastingen. In zeldzame gevallen kunnen toch - onder invloed van veelvuldige extreme belasting verouderingsverschijnselen optreden, waardoor de beveiligende werking van de apparaten achteruit kan gaan. Het is daarom raadzaam de afleiders met tussenpozen van twee tot vier jaar te controleren, evenals na directe blikseminslagen. De norm VDE 100-610 vereist een controle van de isolatieweerstand. Bij een meetspanning van 500 VDC mag deze niet kleiner zijn dan 500 kΩ. De modulair opgebouwde vonkbruggen van OBO Bettermann hebben hier een onmiskenbaar voordeel: de beveiligingsmodule is uittrekbaar zonder de netspanning te moeten onderbreken. De exacte installatievoorschriften zijn terug te vinden in de technische informatie die met de apparaten wordt meegeleverd.
Verdere installatievoorschriften Als overspanningsafleiders stroomafwaarts van een verliesstroomschakelaar geïnstalleerd worden (dit is liefst te vermijden), dient een stootstroomvaste, selectieve verliesstroomschakelaar gebruikt te worden om ongewenst afschakelen bij het aanspreken van de overspanningsafleider te vermijden.
109
Privé-woning met externe bliksembeveiligingsinstallatie
!
V 25-B+C/3+NPE
@
V 20-C/3+NPE
#
VF 230-AC
$
EP 220-D SNS-D
%
CNS-D CNS 3-D
( BL
^
KNS-D KNS-IS-D
$%^
&
FRD FLD
*
SC-Tele/4-C-G
(
RJ 45S-ISDN/4-F
BL
SD-serie
BM
DS-BNC BNC-F/AS
BM
@
BL (
$%^
(
@ ( $%^ #
!
&
PVR Legenda
*
110
$%^
HV
Hoofdverdeelbord
OV
Onderverdeelbord
HAK
Huisaansluitkast van de energieleidingen
PVR
Potentiaalvereffeningsrail, type 1809
NTBA Network Terminator for Basic Access, overgangspunt van het telefoonnet naar de huisinstallatie ISDN Integrated Services Digital Network, overgangspunt van het digitale telecommunicatienet
111
Privé-woning zonder externe bliksembeveiligingsinstallatie
@
BL (
!
( ( BL
%^&
!
V 20-C/3+NPE
@
V 20-C/PH
#
VF 230-AC
$
FRD FLD
%
EP 220-D SNS-D
^
KNS-D KNS-IS-D
&
CNS-D CNS 3-D
*
SC-Tele/4-C-G
(
RJ 11-Tele/4-F
BL
SD-serie
%^&
( %^& #
! PVR
Legenda
*
112
$
%^&
HV
Hoofdverdeelbord
OV
Onderverdeelbord
HAK
Huisaansluitkast van de energieleidingen
PVR
Potentiaalvereffeningsrail, type 1801
岼
Overgangspunt van het analoge telecommunicatienet
113
Kantoorgebouw met externe bliksembeveiligingsinstallatie
% %
%*
!
MC 50-B VDE MC 125-B/NPE
@
V 25-B+C/3+NPE
#
V 20-C/3+NPE
$
VF 230-AC
%
EP 220-D SNS-D CNS-3D KNS-D
^
FRD FLD
&
LSA-Plus SC Tele/4-C-G RJ 45-ISDN/4-C-G
*
RJ 45-ISDN/4-F RJ 45 S-E100/4-F RJ 45 S-ATM/8-F
(
Koax B-E2/MF-F Koax B-E5/MF-F
@ *
* (
%
#
*
% *
( (
(
* (
%
( ( # %
%
%*
*
#
% (
( PVR
$ !
%*
^
* (
&
PVR
&
Legenda
114
HV
Hoofdverdeelbord
OV
Onderverdeelbord
HAK
Huisaansluitkast van de energieleidingen
PVR
Potentiaalvereffeningsrail, type 1801
NTBA Network Terminator for Basic Access, overgangspunt van het telefoonnet naar de huisinstallatie ISDN Integrated Services Digital Network, overgangspunt van het digitale telecommunicatienet
115
Industrieel gebouw met externe bliksembeveiligingsinstallatie
*@
#$*
!
MC 50-B VDE MC 125-B/NPE
@
V 20-C/3+NPE
#
VF 230-AC
$
KNS-D SNS-D CNS-D EP 220-D
%
FRD FLD
^
SC Tele/4-C-G
&
RJ 45 S-ISDN/4-F
*
RJ 45 S-ATM/8-F
(
LSA-Plus
@ *
*
@ $
#
& #(
%
#
!
PVR PVR
^
Legenda
116
HV
Hoofdverdeelbord
OV
Onderverdeelbord
HAK
Huisaansluitkast van de energieleidingen
PVR
Potentiaalvereffeningsrail, type 1801
NTBA Network Terminator for Basic Access, basisaansluiting, overgangspunt van het telefoonnet naar de huisinstallatie ISDN Integrated Services Digital Network, overgangspunt van het digitale telecommunicatienet BMC Brandmeldcentrale
117
Beknopt overspanningsbeveiligings-ABC 100 % aanspreekbliksemstootspanning
Bliksembeveiligingszone (LPZ)
De 100 % aanspreekbliksemstootspanning is de waarde van de bliksemstootspanning 1,2/50 µs die leidt tot het aanspreken van het apparaat. Bij deze testspanning moet de overspanningsbeveiliging op tien testen tien maal aanspreken.
Onder bliksembeveiligingszones (LPZ - Lightning Protection Zone) verstaat men de zones waarbinnen de elektromagnetische uitwerking van de bliksem kan gedefinieerd en beheerst worden (zie pagina 10).
De aanspreektijd kenmerkt het aanspreekgedrag van de afzonderlijke beveiligingselementen die in de afleider gebruikt worden. Afhankelijk van de steilheid du/dt van de stootspanning of di/dt van de stootstroom kunnen de aanspreektijden binnen bepaalde grenzen variëren.
Afleiders Afleiders zijn toestellen die doorgaans zijn opgebouwd met spanningsafhankelijke weerstanden en/of vonkbruggen. Beide elementen kunnen in serie of parallel geschakeld zijn of afzonderlijk worden gebruikt. Afleiders dienen om andere elektrische componenten en installaties te beveiligen tegen overspanningen.
Afschakelsysteem Het afschakelsysteem scheidt de afleider bij overbelasting van het net, resp. van de aardingsinstallatie, zodat brandgevaar voorkomen wordt. Het signaliseert tegelijkertijd de beschadiging van het toestel.
Beschermingsniveau (Up) Het beschermingsniveau is de hoogste ogenblikkelijke waarde van de spanning op de klemmen van de overspanningsbeveiliging vóór het aanspreken. Op pagina 11 zijn de vereiste beschermingsniveaus overeenkomstig de overspanningscategorieën volgens DIN VDE 0110-1 (04/97) weergegeven in vergelijking met de beschermingsniveaus van de overspanningsafleiders van OBO Bettermann.
Bliksembeveiligingspotentiaalvereffening De bliksembeveiligingspotentiaalvereffening is een noodzakelijke maatregel om het brand- en explosiegevaar te verkleinen in de te beveiligen ruimte of gebouw. De bliksembeveiligingspotentiaalvereffening wordt gerealiseerd met behulp van potentiaalvereffeningsleidingen of afleiders. Zij verbinden de externe bliksembeveiligingsinstallatie, het metalen gebinte van het gebouw of de ruimte, de installatie, de vreemde geleidende delen evenals de elektrische energieen telecommunicatieleidingen met elkaar.
Bliksembeveiligingssysteem (LPS) Onder bliksembeveiligingssysteem (LPS - Lightning Protection System) verstaat men het volledige systeem dat een ruimte of een gebouw beveiligt tegen de effecten van een blikseminslag. Hiertoe behoort zowel de externe als de interne bliksembeveiliging.
118
Bliksemstootstroom (Iimp) Onder bliksemstootstroom (bliksemstroomdraagvermogen per pool) verstaat men een gestandaardiseerd stootstroomverloop met de golfvorm 10/350 µs. Hij bootst met zijn parameters • piekwaarde • lading • specifieke energie de belasting door een natuurlijke bliksemstroom na. Bliksemstroomafleiders van de toepassingsklasse B moeten dergelijke bliksemstromen verschillende malen kunnen afleiden zonder beschadigd te worden.
Foutstroombeveiliging (RCD) Toestel voor de beveiliging tegen elektrische schokken en de beveiliging tegen brand (bijv. aardlekschakelaar).
Kortsluitvastheid De overspanningsbeveiliging moet een kortsluitstroom kunnen geleiden tot die weer door het apparaat zelf, door een interne of externe afschakelvoorziening of door de overstroombeveiliging in het net (bijv. een voorzekering) onderbroken wordt.
Netvolgstroomdoofvermogen (If) De volgstroom - ook netvolgstroom genoemd - is de stroom die na een afleidingsproces door de overspanningsbeveiliging loopt en die door het net geleverd wordt. De volgstroom onderscheidt zich duidelijk van de continue bedrijfsstroom. De grootte van de netvolgstroom is afhankelijk van de afstand tussen de voedende transformator en de afleider.
Nominale frequentie (fn) De nominale frequentie is de frequentie waarvoor het toestel ontworpen is, waarnaar het benoemd is en waarbij de andere nominale waarden bepaald zijn.
Nominale spanning (Un) De nominale spanning is de spanning waarvoor een component ontworpen is. Het kan hier gaan om een gelijkspanningswaarde of om de effectieve waarde van een sinusvormige wisselspanning.
Nominale afleidstootstroom (In) Piekwaarde van de door de afleider vloeiende stroom met de stootvorm 8/20. Deze waarde wordt gebruikt voor de classificatie bij de test van overspanningsafleiders van klasse C (klasse II).
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
TBS_NL_V2_31052004
Aanspreektijd (ta)
Nominale stroom (IN) De nominale stroom is de maximaal toelaatbare bedrijfsstroom die continu door de hiertoe aangeduide aansluitklemmen gevoerd mag worden.
Ontwerpspanning afleider Uc Voor afleiders zonder vonkbrug is de ontwerpspanning de maximaal toelaatbare effectieve waarde van de netspanning op de aansluitklemmen. Bij deze spanning moet het apparaat met een belasting, zoals die voorkomt tijdens de werkingstest, probleemloos werken zonder beschadigd te worden. De ontwerpspanning mag continu op de afleider aanwezig zijn zonder de werkingseigenschappen te wijzigen.
Overdrachtfrequentie De overdrachtfrequentie geeft aan tot welke frequentie de invoegdemping van het toegepaste toestel kleiner is dan 3 dB.
Overspanning Een overspanning is een spanning die meestal kortstondig optreedt tussen geleiders of tussen een geleider en de aarde en die de hoogst toelaatbare continuwaarde van de bedrijfsspanning overschrijdt, maar die niet de nominale bedijfsfrequentie heeft. Ze kan ontstaan door onweer of door gewenste of ongewenste schakelhandelingen (aardfouten of kortsluitingen).
Overspanningsafleiders van toepassingsklasse B (type 1) (klasse I) Afleiders die door hun speciale constructie in staat zijn bliksemstromen en bliksemdeelstromen af te leiden bij directe blikseminslagen.
Overspanningsafleiders van toepassingsklasse C (type 2) (klasse II) Afleiders die in staat zijn overspanningen af te leiden die ontstaan door inslagen in de nabijheid of op afstand of door schakelhandelingen.
Overspanningsafleiders van toepassingsklasse D (type 3) (klasse III) Afleiders die dienen voor overspanningsbeveiliging van individuele verbruikers of groepen verbruikers en die direct in het stopcontact geplaatst worden.
Overspanningsbeveiliging
Potentiaalvereffening Een elektrische verbinding die de behuizingen van elektrische toestellen en vreemde geleidende delen op een gelijk of nagenoeg gelijk potentiaal brengt.
Potentiaalvereffeningsrail (PVR) Een klem of een rail die voorzien is om de beschermingsgeleiders, de potentiaalvereffeningsgeleiders en eventueel de geleider voor de functionele aarding te verbinden met de aardingsgeleider en met de aarde.
Restspanning (Ures) De piekwaarde van de spanning die op de klemmen van de overspanningsbeveiliging staat tijdens of onmiddellijk na het geleiden van de stootafleidstroom.
Serieweerstand per ader Onder serieweerstand per ader verstaat men de ohmse weerstandsverhoging van elke ader van de kring die veroorzaakt wordt door de inbouw van een overspanningsbeveiliging.
SPD Surge Protection Device - de Engelse benaming voor een overspanningsbeveiliging.
Temperatuurbereik ϑ Het bedrijfstemperatuurbereik geeft aan tussen welke temperatuurgrenzen een foutloze werking van de overspanningsbeveiliging gegarandeerd is.
Tijdelijke overspanning (TOV) Onder tijdelijke overspanning (TOV - Transient Overvoltage) verstaat men een overspanning die oscilleert met de netspanning, die op een welbepaalde plaats optreedt, die van relatief lange duur is en die niet of slechts zeer weinig gedempt wordt.
Voorzekering van de afleiders Voor elke afleider moet een voorzekering geplaatst worden. Als de zekering stroomopwaarts groter is dan de maximale voorzekering van de afleider (zie de technische gegevens van de toestellen), dan moeten de afleiders selectief beveiligd worden met de opgegeven waarde.
TBS_NL_V2_31052004
Een apparaat dat bestemd is om transiënte overspanningen te begrenzen en om stootstromen af te leiden.
Het bevat ten minste één niet-lineaire component. Overspanningsbeveiligingen worden in de omgangstaal ook wel afleiders genoemd.
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
119
Normen en richtlijnen voor bliksem- en overspanningsbeveiliging DIN EN 50083-1 03.94
DIN VDE 0185, deel 103, 1997-09
Kabeldistributiesystemen voor radio- en televisiesignalen; deel 1: Veiligheidsvoorschriften
Beveiliging tegen een elektromagnetische bliksempuls Deel 1: Algemene principes
DIN VDE 0100, deel 443, 1987-04
DIN VDE 0675, deel 6, ontwerp 1989-11 DIN VDE 0675, deel 6/A1, ontwerp 1996-03 DIN VDE 0675, deel 6/A2, ontwerp 1996-10
Oprichten van sterkstroominstallaties met nominale spanningen tot 1000 V Beschermingsmaatregelen; bescherming tegen overspanning ten gevolge van atmosferische invloeden, evenals (A1, ontwerp 1988-02); (A2, ontwerp 1993-03); (A3, ontwerp 1993-10); (A4, ontwerp 199704); (A5, ontwerp 1998- 07)
DIN VDE 0100, deel 444, 1999-10 Beschermingsmaatregelen Bescherming bij overspanningen Bescherming tegen elektromagnetische storingen (EMI) in installaties van gebouwen
DIN V VDEV 0100, deel 534, Elektrische installaties in gebouwen Keuze en opbouw van componenten Overspanningsbeveiligingen
DIN VDE 0100, deel 540, 1991-11 Oprichten van sterkstroominstallaties met nominale spanningen tot 1000 V. Keuze en constructie van elektrische bedrijfselementen. Aarding, beschermingsgeleider, potentiaalvereffeningsgeleider.
DIN VDE 0100, deel 610, 1994-04 Constructie van sterkstroominstallaties met nominale spanningen tot 1000 V; keuringen; eerste keuringen
DIN VDE 0110, deel 1, 1997-04 Isolatiecoördinatie voor elektrische bedrijfselementen in laagspanningsinstallaties. Deel 1: basisvereisten en keuringen
Overspanningsafleiders voor gebruik in wisselstroomnetten met nominale spanningen tussen 100 V en 1000 V.
DIN VDE 0845, deel 1, 1987-10 DIN VDE 0845, deel 2, 1993-10 Beveiliging van telecommunicatie-installaties tegen de inwerking van bliksem, statische ladingen en overspanningen uit sterkstroominstallaties. Maatregelen tegen overspanningen.
E-DIN IEC 817122/CD, VDE 0185, deel 10, 1999-02 Bliksembeveiliging; constructie van speciale installaties.
DIN V ENV 61024-1, VDE V 0185, deel 100, 1996-08 Bliksembeveiliging van gebouwen, algemene principes (IEC 61024-1-1990, mod.).
E DIN IEC 81/120/CDV, VDE 0185, deel 106, ontwerp 1999-04 E DIN IEC 81/121/CD, VDE 0185, deel 106/A1, ontwerp 1999-04 Beveiliging tegen een elektromagnetische bliksempuls (LEMP), vereisten voor beveiligingen tegen storingen (SPDs)
DIN EN 60099-1, VDE 0675 deel 1, 1994-12
DIN VDE 0185, deel 1, 1982-11
Overspanningsafleiders met niet-lineaire weerstanden en vonkbruggen voor wisselspanningsnetten (IEC 60099-1)
Bliksembeveiligingsinstallaties. Algemeenheden voor de constructie. (VDE-richtlijn)
DIN IEC 37A/44/CDV, VDE 0675, deel 601, 1996-10
DIN VDE 0185, deel 2, 1982-11
Overspanningsbeveiligingen voor gebruik in laagspanningsdistributienetten, deel 1, vereisten voor hun werkingsgedrag en testmethoden
Bliksembeveiligingsinstallaties. Constructie van speciale installaties. (VDE-richtlijn)
DIN V VDE 0185, deel 100, prenorm 1996-08
TBS_NL_V2_31052004
Bepalingen voor de bliksembeveiliging van gebouwen. Algemene principes.
120
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
DIN EN 61663-1, VDE 0845, deel 4-1, 2000-07
ÖVE-SN 60, deel 1/1990
Bliksembeveiliging van telecommunicatieleidingen Deel 1: Installaties met optische vezels (IEC 61663-1:1999)
Overspanningsafleiders voor netten met nominale spanningen tot ~1000 V en -1500 V. Algemene bepalingen.
IEC 60364-5-534, 1997-11
ÖVE-SN 60, deel 4/1990
Keuze en installatie van elektrische componenten Installatie van overspanningsbeveiligingen
Overspanningsafleiders voor netten met nominale spanningen tot ~1000 V en -1500 V. Overspanningsafleiders voor montage in gebouwen. Afleiderklasse C
IEC 60364-4-443, 1995 Elektrische installaties in gebouwen Deel 4: Beveiliging tegen overspanningen
IEC 61024-1, 1990-03 Beveiliging tegen blikseminslagen Deel 1: Algemene principes.
IEC 61024-1-1, 1993-08 Beveiliging tegen blikseminslagen Deel 1: Algemene principes. Guide A.
IEC 61312-1 1995-02 Beveiliging tegen elektromagnetische bliksempulsen Deel 1: Algemene principes
IEC 61643-1: 1998
VDEW, TAB 2000 Technische voorwaarden voor aansluiting op het laagspanningsnet, uitgegeven door het ”Verband der Elektrizitätswirtschaft VDEW e.V.”
VDEW, TAB Richtlijn (1ste oplage 1998) Overspanningsbeveiliging van toepassingsklasse B Richtlijn voor het gebruik in de hoofdvoeding van de energievoorziening (in de zone vóór de teller), zoals toegepast in Duitsland (VDEW-richtlijn), uitgegeven door het ”Verband der Elektrizitätswirtschaft VDEW e.V.”
Deze opsomming kan niet op zijn volledigheid worden aangesproken.
TBS_NL_V2_31052004
Overspanningsbeveiligingen in laagspanningssystemen
Bij bestellingen altijd bestelnr. opgeven a.u.b.
121
122
Alfabetische index B Beschermingsvonkbrug 482, 104 Beveiliging met meervoudig stopcontact, CNS 3--D, 60 Beveiliging voor coax DS--BNC, 86 DS--N, 86 LP 7/16, 86 S--UHF, 86 Beveiliging voor stopcontact ANS--D, 56 EP 220--D, 54 SNS--D, 62 Bewakingsmodule akoestisch V 20--C/AS, 40 V 25--B+C/AS, 40 FSSÜ V 20--C/FS--SÜ, 42 V 25--B+C/FS--SÜ, 42 Signalisatie op afstand V 20--C/FS, 38 V 25--B+C/FS, 38 Bliksembarrière FLD, 94 FRD, 94 VF, 92 VF 230-AC, 68 VF-FS, 92 Bliksemstroom-/overspanningsafleider V 25-B+C, 30 V 25-B+C/...+NPE, 30 Bliksemstroomafleider MC 125-B/NPE, 22 MC 50-B VDE, 20 TKS-B, 94
F Fijnbeveiliging ASP, 84 SD, 84 Fijnbeveiliging voor computers, 58
H Hoofdvoeding, 26
K Koppeling van aardingsinstallaties, FS--V20, 105
L LightningController MC 125-B/NPE, 22 MC 50-B VDE, 20 LightningCoordinator, LC 63, 28 LSA--Plus--techniek, 96
O
CombiController V 25-B+C, 30 V 25-B+C/...+NPE, 30 Controlesysteem ISOLAB, 46 PCS, 48 Coordinated LightningControllers MCD 125--B/NPE, 24 MCD 50--B, 24
Ontkoppelingsspoel, LC 63, 28 Overspanningsafleider V 20-C, 34 V 20-C/... + NPE, 34 V 20-C/U-PH, 44 Overspanningsbeveiliging Analoge telecommunicatieleidingen, 76 Ethernet 10Base2 (Cheapernet), 80 Ethernet 10Base5 (Yellow-cable), 80 Ethernet Twisted Pair (Base T, Cat. 5 en Cat. 6), 82 ISDN-- en ADSL--installaties, 78 Overspanningsbeveiligingsapparaat KNS/IS-D, 64 KNS-D, 64 UNS--D, 66
D
P
Datalijnbeveiliging ASP--Tele/4, 77 FRD 110, 77 KoaxB--E2/FF--B, 81 KoaxB--E2/MF--C, 81 KoaxB--E2/MF--F, 81 KoaxN--E5/FF--B, 81 KoaxN--E5/MF--C, 81 KoaxN--E5/MF--F, 81 RJ11--Tele/4--F, 77 RJ11--Tele/6--F, 77 RJ45--ISDN/4--C, 79 RJ45--ISDN/4--C--G, 79 RJ45--ISDN/4--F, 79
Peak-Current-Sensor, PCS, 48
C
TBS_NL_V2_31052004
RJ45--Tele/4--C, 77 RJ45--Tele/4--F, 77 RJ45S--ATM/8--F, 79 , 83 RJ45S--E100/4--B, 83 RJ45S--E100/4--C, 83 RJ45S--E100/4--F, 83 SC--Tele/4--C--G, 77 , 79 TKS--B, 77 , 79
S Scheidingsvonkbrug 480, 102 481, 102 SurgeController V 20-C, 34 V 20-C/... + NPE, 34
Z Zone voor de teller, 26
123