Bijlagen
Overzicht bijlagen: Bijlage 1. Eisen TOPPER-regeling.............................................................................................. II Bijlage 2. De NSDO-matrix....................................................................................................... III Bijlage 3. Oosterhorn anno 2005 ............................................................................................... IV Bijlage 4. Ruimteaanbod ............................................................................................................. V Bijlage 5. Bedrijvigheid op Oosterhorn ................................................................................... VIII Bijlage 6. De sluizen te Delfzijl .................................................................................................. IX Bijlage 7. Costa Due ................................................................................................................... X
I
Bijlage 1. Eisen TOPPER-regeling Het Oosterhorn-project past binnen de TOPPER-kaders zoals geformuleerd door het Ministerie van Economische Zaken. Deze kaders zijn vastgelegd in ‘het besluit inzake de verstrekking van subsidies ten behoeve van de herstructurering van bedrijventerreinen van belang voor de ruimtelijk economische hoofdstructuur’. De aanwijzing van Oosterhorn als TOPPER-project, is mede ingegeven vanwege het feit dat het rijk samen met de medeverantwoordelijke overheden én private partijen in de periode tot 2010 het nationale areaal verouderde bedrijventerreinen van minimaal 10.000 hectare gaat herstructureren en voorkomen dat deze terreinen opnieuw snel verouderen. Voor Oosterhorn geldt namelijk: • Dat het TOPPER-project in een samenwerkingsverband tussen gemeenten en provincie (zoals de Eemsdelta) wordt uitgevoerd. Naast dit bestuurlijke samenwerkingsverband wordt in de regio intensief samengewerkt tussen bedrijfsleven, de gemeenten Delfzijl, provincie en Groningen Seaports (de eigenaar van het terrein). Het TOPPER-project wordt uitgevoerd met voldoende draagvlak vanuit de regio en de aldaar gevestigde ondernemers; • Het is een ruimtelijk aangesloten terrein met een omvang van minstens 150 hectare, het terrein wordt gedefinieerd met een totale netto oppervlakte van 693 hectare (inclusief het terrein ‘De Zeesluizen’); • Oosterhorn heeft een bovenregionaal en zelfs internationaal karkater, o.a. door de aanwezigheid van de chemie (o.a. chloor) en metaalclusters; • Oosterhorn biedt ruimte voor bedrijven in milieucategorie 4 of hoger, als mede ruimte voor bedrijven in ‘lagere categorieën’, zij het dat 90% van het industrieterrein is geclassificeerd als ‘zwaar’ industrieterrein. Milieucategorie 5 is aan verschillende delen van het terrein toebedeeld; • Het revitalisatieplan van Oosterhorn is niet het wegwerken van achterstallig onderhoud en het plegen van regulier onderhoud, maar het verbeteren van de vestigingskwaliteit van Oosterhorn door het wegwerken van belangrijke knelpunten op Oosterhorn. Zo wordt er gewerkt aan: verbetering van de huidige infrastructuur, revitaliseren van delen van het terrein (ruimtewinst), opzetten van completer parkmanagement (waaronder criminaliteitspreventie) en het wegwerken van knelpunten in de nutsinfrastructuur. Hierdoor zal een duurzame ontwikkeling van de vestigingskwaliteit van Oosterhorn plaatsvinden. Door het toenemen van de vestigingskwaliteit zal de doorontwikkeling van het terrein (verdere uitgifte) een positieve impuls krijgen; • Het terrein behoudt de bestemming van bedrijventerrein (er wordt gewerkt aan een verdichting van de industriële activiteiten op het terrein); • Het terrein voorziet in ruimte voor bedrijvigheid waar vanuit de regio, Nederland en Europa de vraag naar zal toenemen. Dit zal komen doordat de clusters verbonden aan de regionale competenties (chloor, zout, magnesium, aardgas energie en kennis) zullen groeien. De bedrijven die zullen investeren op Oosterhorn zullen vaak operen vanuit een internationale markt; • Het terrein Oosterhorn is in de nota ‘Pieken in de Delta’ als onderdeel van de Eemsdelta aangemerkt als belangrijke vestigingsplaats voor stuwende bedrijvigheid en heeft grote toevoegde waarde voor de Nederlandse economie. De nota ‘Pieken in de Delta’ is de uitwerking van het Ministerie van Economische Zaken van de ruimtelijke ordening, zoals deze wordt voorgesteld in de Nota Ruimte.
II
Bijlage 2. De NSDO-matrix De 'Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling-matrix' ziet er als volgt uit: Figuur B2.1: NSDO-matrix
Sociaal
Economie
Ecologie
Hier & nu Later Elders
De matrix wordt gebruikt bij de verdere ontwikkeling van Oosterhorn. Projecten die worden ontwikkeld worden met behulp van de matrix onder de loep genomen om te zien in hoeverre ze bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van Oosterhorn, waarmee we bedoelen: "een ontwikkeling waarbij een groei op economisch, ecologisch of sociaal gebied niet ten kosten gaat van de andere gebieden, en waarbij geen sprake is van afwentelingen in tijd of ruimte". Bovendien wordt ook in het MER-traject gekeken naar duurzame ontwikkelingen bij de verschillende varianten.
III
Bijlage 3. Oosterhorn anno 2005
IV
Bijlage 4. Ruimteaanbod Tabel B4.1: Overzicht totaal areaal van Groningen Seaports in Delfzijl. Indeling areaal
Aanwezig
Uitgeefbaar
Op termijn uitgeefbaar
183.4 169.6 6.3 33.2 11.5 74.4 42.2 82.7 215.6 198.0 339.5 40.7 9.0 17.6 17.2
Onuitgeefbaar/ Uitgegeven 153.4 41.8 3.0 28.0 11.5 61.9 42.2 58.1 76.8 122.9 339.5 10.7 9.0 17.6 17.2
Chemie Park Delfzijl Chemie Park Oosterhorn De Delta De Zeesluizen Farmsumerhaven1 Farmsumerpoort 2 Handelshaven3 Metal Park Delfzijl MERA Park Delfzijl Chemie Park Oosterwierum Infra (water+wegen) Depot Oterdumerdriehoek Depot Geefsweer Depot Heveskeslaan “Groote polder” bij Borgsweer
30.0 96.3 3.3 5.2 0.0 12.5 0.0 24.6 111.1 75.1 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.0 31.5 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 27.7 0.0 0.0 30.0 0.0 0.0 0.0
Totaal Totaal ‘Oosterhorn’
1460.2 1332.1
1012.9 897.3
358.1 345.6
89.2 89.2
Naar schatting zal het volledige nog niet uitgegeven areaal van het Ontwikkelingsgebied Oosterhorn in de planperiode (tot 2050) worden uitgegeven. Dit betreft 346 hectare, op termijn kan hier een 90 hectare bijkomen door de ontmanteling van de baggerdepots. De raming van de ruimtebehoefte is als volgt verlopen: 1. Raming van de uitgiften op grond van de geleidelijke groei van de huidige bedrijven op Oosterhorn 2. Raming van de uitgiften op grond van reeds bekende nieuwe, strategische projecten, in het bijzonder rond ethyleen, PVC en magnesium 3. Reservering voor uitgiften voor nog niet bekende strategische projecten. De planperiode loopt tot 2050. Dat is een periode van 45 jaar. In die tijd zal veel gebeuren. Twintig jaar geleden had nog niemand van supervezels gehoord, maar nu staat er een bloeiende Teijinfabriek. Het ligt in de rede dat ook in de komende 45 jaar nieuwe ontwikkelingen gaan plaats vinden, waarvan wij nu nog geen idee hebben. Daarnaast kunnen we ook denken aan verplaatsing van activiteiten vanuit Rijnmond naar Oosterhorn. We merken daarbij op dat bij het type terrein als Oosterhorn er vaak na een (zeer) lange aanloopperiode een periode van snelle ontwikkeling plaatsvindt. Bij Moerdijk heeft dit reeds plaatsgevonden en ook bij de Eemshaven begint een snelle ontwikkeling zich af te tekenen.
1
Niet opgenomen in het Oosterhorn-gebied Niet opgenomen in het Oosterhorn-gebied 3 Niet opgenomen in het Oosterhorn-gebied 2
V
Figuur B4.1: Schematische weergave huidige en toekomstige ruimtebehoefte Oosterhorn
HUIDIG
TOEKOMSTIG
Totaal Ontwikkelingsgebied Oosterhorn: 1332,1 hectare
Totaal Ontwikkelingsgebied Oosterhorn: 1332,1 hectare
Huidig uitgegeven / Onuitgeefbaar terrein: 897.3 hectare
Huidig uitgegeven / Onuitgeefbaar terrein: 897.3 hectare
Ruimtebehoefte zeesluizen locatie 2+ infrast: 45 hectare
Uitgeefbaar: 345,6 hectare
Ruimtebehoefte door verwacht groei huidige bedrijvigheid (extrapolatie en groeimodel): 280 hectare Ruimtebehoefte strategische projecten (Ethyleen, PVC,Logistiek & Magnesium): 95 hectare
Op termijn uitgeefbaar: 89,9 ha
Ruimtebehoefte nieuwe strategische projecten + strategische reservevorming: 110 hectare
B4.1 Raming van de uitgifte op grond van de geleidelijke groei van de huidige bedrijven Analyse uitgifte In de afgelopen jaren heeft er in Gemeente Delfzijl een gestage groei plaatsgevonden van het aantal hectare aan bedrijventerreinen. De afgelopen 11 jaar is er in Gemeente Delfzijl zo’n 70 hectare uitgegeven, een gemiddelde van ongeveer 6,3 hectare per jaar. Met deze gegevens kan naar de toekomst worden gekeken met behulp van twee methodes, namelijk de extrapolatie- en groeiscenario-methode. Extrapolatie Op basis van een extrapolatie van de historische uitgifte van gemiddeld 6,3 hectare per jaar zal er tot en met 2050 circa 284 hectare bedrijventerrein beschikbaar moeten zijn in de Gemeente Delfzijl. Groeiscenario’s In figuur B4.2 (volgende pagina) worden groeiscenario’s van het CPB4 vertaald in een prognose voor de ruimtebehoefte in de regio Delfzijl en omgeving. Dit resulteert in een indicatie van de toename van de ruimtevraag voor de regio voor de periode 2005-2040. De uitwerking van de scenario’s leidt tot grote verschillen in het aantal benodigde hectares.
4
Vier vergezichten op Nederland: Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario's, CPB, 2005
VI
Figuur B4.2: Prognose toekomstige ruimtevraag op basis van CPB-scenario’s tot 2040 in de gemeente Delfzijl 700,0
Aantal benodighde hectares
650,0 600,0 550,0 500,0 450,0 400,0 350,0
19 92 19 94 19 96 19 98 20 00 20 02 20 04 20 06 20 08 20 10 20 12 20 14 20 16 20 18 20 20 20 22 20 24 20 26 20 28 20 30 20 32 20 34 20 36 20 38 20 40
300,0
Regional Communities
Strong Europe
Translantic Market
Global Economy
Conclusie Op basis van extrapolatie komen we tot een raming van 284 hectare. Het toepassen van CPBscenario’s op Delfzijl e.o. leidt tot schattingen tussen de 121 en 294 hectare voor 2040. Als we dit doortrekken tot 2050 (zeg: + 10 jaar) is de op een bandbreedte van 150 tot 365 hectare. De extrapolatie-schatting valt binnen deze bandbreedte. Daarom is de schatting dat er op basis van groei van het bestaande bedrijfsleven circa 280 hectare benodigd is tot 2050. B4.2 Raming van de uitgifte op grond van reeds bekende nieuwe strategische projecten Naar verwachting zal op basis van de nu bekende ontwikkelingen in de toekomst het volgende ruimtebeslag gaan innemen5: • Ethyleen (fabriek, leidingtracé en overige infrastructuur) : ± 50 hectare; • PVC-productie (fabrieken en infrastructuur) : ± 25 hectare; • Magnesium (fabriek en infrastructuur) : ± 20 hectare. B4.3 Reservering voor de uitgifte voor nog niet bekende strategische projecten De planperiode loopt tot 2050 . Dat is een periode van 45 jaar. In die tijd zal veel gebeuren. Twintig jaar geleden had nog niemand gehoord van de supervezel Twarron. Inmiddels is door innovatie de vezel één van de producten die in de afgelopen jaren sterke groei in de productie en afname heeft doorgemaakt, met een bijkomende uitbreiding van de fabriek wat uitmondde in een ruimtevraag. Bij de onderstaande inschatting van het ruimtegebruik ontbreekt de wetenschappelijk onderbouwing, maar wordt uitgegaan van ‘fingerspitzengeful’: • Ontwikkelingen uit Energy Valley: ± 50 hectare • Ontwikkeling van groene chemie: ± 35 hectare • Overige ontwikkelingen: ± 10 hectare • Strategische reservering: ± 15 hectare
5
Schattingen op basis van interviews met Groningen Seaports, N.V. NOM en Gemeente Delfzijl.
VII
Bijlage 5. Bedrijvigheid op Oosterhorn Tabel B5.1: Bedrijven op Oosterhorn Naam Akzo Nobel B.V. Aluminium Delfzijl B.V. Brunner Mond Bijlholt & Dochters Datema Delfzijl B.V. Delamine B.V. Delesto B.V. DOW Benelux Dynea B.V. Elektroschmelzwerk Delfzijl B.V. FMC Chemicals Netherlands B.V. Gebr. Borg Meedhuizen B.V. GFI Insulation B.V. Hekkema B.V. J. de Boer Demontage KBM Master Alloys B.V. Kemax v.o.f. Koninklijke Nedalco B.V. Kooi & Teijgeler B.V. Lafarge Gisp B.V. Marings Machinefabriek B.V. Methanor V.O.F. Motel/wegrestaurant Schipper NAM North Refinery Noveon Resin BV PPG Industrial Chemicals B.V. PQ Zeolites Reisiger Verhuur Delfzijl Rohm and Haas B.V. RSP Holding B.V. Schipper Recycling Smid Betonboor- en Zaagbedrijf t Olierijck B.V. Teijin Twaron Van Hout/Stokxz/Aluminium B.V. Wagenborg Stevedoring B.V.
6
Areaal m2 Ha Verkregen in: Arbeidsplaatsen6 799413 79,9 1955 655 427154 42,7 1965 525 160 2350 0,2 1999 5226 0,5 1999 47348 4,7 1976 60 80295 8,0 1983 75 76698 7,7 1975 58991 5,9 1972 222020 22,2 1973 40 100073 10,0 1995 16183 1,6 2001 988 0,1 1999 28609 2,9 1977 2076 0,2 2000 90000 9,0 1972 30 2282 0,2 1995 39810 4,0 1977 9135 0,9 2000 25 56080 5,6 1973 1999 0,2 1999 311984 31,2 1976 90 1750 0,2 48453 4,8 1971 71209 7,1 1984 139987 14,0 1997 28 33102 3,3 1980 18903 1,9 1988 35 5016 0,5 60320 6,0 1987 7500 0,8 27875 2,8 1986 1695 0,2 927 0,1 75163 7,5 1985 12693 1,3 130425 13,0 1965
Het aantal arbeidsplaatsen (in februari 2005) is een schatting op basis van gegevens van Groningen Seaports en Kamer van
Koophandel-gegevens, alle gegevens zijn helaas niet bekend. Bron: Groningen Seaports ( 2005), Kamer van Koophandel (2005).
VIII
Bijlage 6. De sluizen te Delfzijl In de periode 2015 – 2020 dienen te Delfzijl de huidige schutsluizen Farmsum vervangen te zijn om te kunnen voldoen aan dezelfde eisen (als die) van de aansluitende vaarweg Lemmer – Delfzijl. Daarnaast kan dan ook het voortschrijdend capaciteitsverlies als gevolg van de optredende verlaging van het schutpeil worden gecompenseerd. De schutsluizen Farmsum vormen de verbindingsschakel tussen de vaarweg Lemmer – Delfzijl en de Eems. De vaarweg Lemmer – Delfzijl maakt deel uit van de vaarweg Amsterdam – Delfzijl, die volgens het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV II) is aangemerkt als hoofdvaarweg. Een deel van het vervoer op de vaarweg is doorgaand verkeer naar de Eemshaven en naar Duitsland. De huidige vaarweg wordt in de periode tot 2015 opgewaardeerd tot klasse Va. De vaarweg moet dan ook geschikt zijn voor vierlaagscontainervaart en voor tweebaksduwvaart (gestrekte formatie). Het MIT- realisatiebesluit voor de opwaardering tot klasse Va is 1 dec. 2004 afgegeven. De schutsluizen te Delfzijl zijn niet geschikt voor de klasse CEMT V-vaart7 en tweebaksduwvaart. Door aardgaswinning treedt bodemdaling op en als gevolg hiervan zakt het gehele sluizencomplex. De reeds opgetreden en de nog komende daling hebben als gevolg dat het schutpeil van de sluizen ook lager komt te liggen waardoor een capaciteitsverlies optreedt. De zeespiegelrijzing versterkt dit bodemdalingseffect op het schutpeil en dus ook indirect het capaciteitsverlies van de sluis. Puntsgewijze motivering voor de noodzaak tot vervanging van de schutsluizen: • vanaf 2015 kanalen op orde; • economische levensduur sluizen tot ca. 2015; • door bodemdaling en zeespiegelrijzing capaciteitsverlies (verlaging van het schutpeil); • toekomstige ontwikkelingen t.a.v. tweebaksduwvaart naar Eemshaven (al twee gegadigden). Via de Oude zeesluis voert het waterschap Hunze & Aa’s het waterbezwaar van ca. 75.000 ha van het Eemskanaal- Dollardafwateringsgebied af naar zee. In perioden met veel waterbezwaar schiet de afvoercapaciteit van de Oude zeesluis tekort. De kleine schutsluis moet dan voor de afvoer worden bijgezet. De combinatie van schutten met de grote sluis en waterafvoer met de kleine sluis levert een nautisch risico op voor de scheepvaart. Een complicatie hierbij is dat de waterafvoer via de kleine sluis niet kan worden onderbroken. Het waterschap wil het spuiproces te Delfzijl efficiënter uitvoeren (uit beheers oogpunt spuien op één locatie). Daarnaast heeft het waterschap plannen om de spuicapaciteit te Delfzijl iets te vergroten. De afvoer via de Oude zeesluis (sluis is bijna 140 jaar oud) is arbeidsintensief en kan niet meer worden vergroot (vergroting toevoerkanaal Oude Eemskanaal niet mogelijk). Puntsgewijze motivering voor de noodzaak van vervanging Oude zeesluis (spuisluis) 8: • technische levensduur spuisluis is voorbij; • capaciteitsvergroting op deze locatie niet mogelijk; • uit beheers oogpunt spuien op één locatie. 7
Binnenvaartschepen tot maximaal 110 m lang x 11,40 m breed x 3,5 m diepgang en maximaal 2500 tot 3000 ton laadvermogen
en vierlaagscontainervaart. 8
In plaats van een geheel nieuw spuicomplex met de totale capaciteit zou modernisering van de Oude zeesluis en daarnaast een
nieuw (kleiner) spuicomplex aan de Oosterhornhaven ook een mogelijkheid zijn.
IX
Bijlage 7. Costa Due Met Energy Valley hebben publieke en private partijen hun handen ineengeslagen om de energieactiviteiten in Noord-Nederland uit te laten groeien tot een cluster van nationale en internationale betekenis. Doel is de economie en werkgelegenheid van Noord-Nederland te versterken door de energieactiviteiten optimaal te benutten. De gebiedsgerichte uitwerking van Energy Valley in de Eemsdelta-regio wordt samengebracht onder de naam Costa Due (Concrete Stappen voor een Duurzame ontwikkeling van de Eemsdelta). Het Noorden beschikt over een groot aantal activiteiten op het gebied van aardolie en -gas en alternatieve vormen van energie, en een concentratie van kennis van energie en energiebusiness. Energy Valley bouwt deze verder uit. De drie pijlers van Energy Valley zijn: • ontwikkeling van duurzame energie; • uitbouw van kennisinfrastructuur; • stimuleren van energiegerelateerde bedrijfsactiviteiten. Overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven geven samen invulling aan Energy Valley. Om dit te begeleiden is de stichting Energy Valley in het leven geroepen. De stichting vervult een stimulerende en ondersteunende rol voor de bedrijven en instellingen die samen Energy Valley vormen. Op deze wijze moet een breed en integraal cluster van activiteiten ontstaan dat bijdraagt aan de economische ontwikkeling van het Noorden. Op Oosterhorn (en in de Eemshaven) spelen verschillende initiatieven die raken aan Energy Valley. Onderstaande projecten passen binnen verschillende beleidskaders en worden zo goed mogelijk ondersteund door gebruik te maken van de faciliteiten van Energy Valley. De ontwikkeling vindt plaats door derden. • De ontwikkeling van de Eemshaven tot Energy Port; • De aanlanding van LNG kan worden benut om ethyleen te maken. Ook kan LNG worden opgeslagen in zoutcavernes; • Er zijn verkenningen voor nieuwe biomassa-centrales; • Er zijn verschillende onderzoeken naar Groene Chemie, wat op het snijvlak van energie en chemie ligt (bijvoorbeeld biorefinery); • Oosterhorn is aangewezen als toekomstig windpark; • Op Oosterhorn en in de Eemshaven bevinden zich de grootste energieverbruikers én de grootste energieleveranciers van Groningen. Gekeken kan worden naar optimale afstemming tussen vraag en leverantie (keteneffciency) en er wordt gezocht naar alternatieve energieopwekkingmethodes. Met een sterkere koppeling van Oosterhorn aan Energy Valley kan de industrie op Oosterhorn een extra impuls krijgen.
X