Bijlagen
Bijlagen Versie 1.1
Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2015
Bijlage A Minimale contracteervoorwaarden en inkoopcriteria Minimale contracteervoorwaarden instellingen Uitsluitingsgronden 1.
De zorgaanbieder wordt uitgesloten van deelneming als er jegens deze aanbieder bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling is uitgesproken op grond van artikel 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter tweede lid, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
2.
De zorgaanbieder kan worden uitgesloten van deelneming als:
die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens wie een surseance van betaling of een akkoord geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de EU;
wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure aanhangig is gemaakt van surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de EU;
jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de EU is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;
die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland;
die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland, of
die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die voor de vragenlijst (kunnen) worden verlangd of voor de vragenlijst relevante inlichtingen niet heeft verstrekt.
2
Geschiktheidseisen 1. De zorgaanbieder is – voor zover vereist- ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Een nieuwe zorgaanbieder (een zorgaanbieder die in 2014 geen overeenkomst met Menzis had) dient een kopie van de inschrijving die niet ouder is dan 1 januari 2014 mee te sturen. 2. De zorgaanbieder beschikt per 1 augustus 2014 over een formeel vereiste toelating op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen voor de levering van GGZ-zorg en voldoet aantoonbaar aan alle voorwaarden daarvoor, tenzij dit op grond van de wet niet langer is vereist. 3. Een nieuwe zorgaanbieder (een zorgaanbieder die in 2014 geen overeenkomst met Menzis had) dient een kopie van de meest recente toelatingsbeschikking mee te sturen. 4. De
zorgaanbieder
voldoet
en
blijft
voldoen
aan
de
wettelijke
eisen,
zoals:
Mededingingswet, Kwaliteitswet Zorginstellingen, Wet BIG, Wet zorg en dwang (indien van toepassing), WBP, WGBOWet Klachtrecht Cliënten Zorgsector, Wet Medezeggenschap Cliënten Zorgsector, Wmg en WNT, BOPZ 5. De zorgaanbieder voldoet aan de Regeling Verslaglegging WTZi. 6. De zorgaanbieder legt verantwoording af over de opbrengsten van de DBC’s en/of zorgzwaarteproducten conform de meest recente AO/IC regeling GGZ en het bijbehorende Protocol gefactureerde omzet kaderregeling GGZ. Voor zorgaanbieders zijnde een PUK geldt aanvullend dat de zorgaanbieder zich conformeert aan het Convenant kaderregeling GGZ en het Verantwoordingsdocument kaderregeling GGZ 7. De instelling beschikt over een gedegen bedrijfsadministratie die strekt tot de tijdige levering van gegevens aan de zorgverzekeraar. 8. De instelling heeft een overeenkomst met de Stichting Benchmark GGZ (SBG) voor het aanleveren van ROM gegevens. 9. De instelling beschikt over een vastgelegd privacybeleid. 10. De instelling beschikt over een vastgelegde klachtenregeling. 11. Op uw eigen website publiceert u aan welke doelgroepen u zorg levert, de aanwezige specialisaties en de actuele wachttijden. 12. De instelling levert de zorg conform de vigerende verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekeraar. 13. De instelling voldoet aantoonbaar aan de Zorgbrede Governance Code 14. De zorgaanbieder voldoet aan de borgingscriteria die Menzis stelt ten aanzien van de invulling van het hoofdbehandelaarschap 15. De criteria voor de verleende zorg zijn door de zorgaanbieder omschreven in een inzichtelijk kwaliteitshandboek, welk tevens een protocol omvat welke de taakomschrijving van de bij de behandeling betrokken deskundigen omschrijft. 16. Binnen de instelling wordt productie geleverd vanuit een gestructureerd zorgprogrammatische aanpak die aansluit bij de productstructuur, waarbij de (modulair opgebouwde) zorgprogramma’s zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen. 3
17. De aanbieder is adequaat verzekerd voor bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid of heeft deze per 1 januari 2015 afgesloten.
Minimale contracteervoorwaarden specifiek voor SGGZ De zorgaanbieder publiceert op de website aan welke doelgroepen zorg wordt verleend, de aanwezige specialisaties en de actuele wachttijden (zowel ten aanzien van W1 als W2).
Minimale contracteervoorwaarden vrijgevestigden -
U onthoudt zich van medische psychologische zorg.
-
U gaat ermee akkoord dat u verantwoordelijk bent voor een gelijkmatige spreiding van het afgesproken budget over het kalenderjaar.
-
U stemt in met een meldplicht van u aan Menzis indien er op dit moment een maatregel door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) van kracht is of er een onderzoek van het IGZ bij u is ingesteld. Ook wanneer er in de toekomst een maatregel/onderzoek wordt opgelegd/aangezegd maakt u hier melding van.
-
Wanneer de declaraties het overeengekomen budget overschrijden, dan zal het afgesproken tariefpercentage in 2015 dalen totdat er niet langer sprake is van een budgetoverschrijding. Het totaalbedrag van de eventuele overschrijding wordt door middel van één lumpsum verrekend met de in te dienen declaraties dan wel wordt door de zorgaanbieder voor 1 april 2017 terugbetaald aan de zorgverzekeraar. In geval van tussentijdse beëindiging van de overeenkomst wordt uitgegaan van een budget, berekend naar rato van het aantal maanden van de duur van de overeenkomst tot de einddatum. Eventuele overschrijding is direct opeisbaar.
-
U houdt per cliënt een gestructureerd en compleet dossieropbouw conform richtlijnen zoals gesteld in het Zorginkoopbeleid GGZ 2015 paragraaf 4.3 'Dossieropbouw'.
-
Binnen uw praktijk wordt de zorg geleverd vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak die aansluit bij de productstructuur, waarbij de (eventuele modulaire opgebouwde) zorgprogramma’s zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroep richtlijnen.
-
U gaat ermee akkoord dat afspraken niet overdraagbaar zijn.
-
U past voor uw cliënten een gestructureerde ROM-effectmeting en klanttevredenheidsmeting en/of klantfeedbackmethode toe.
-
U heeft conform de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) een klachtregeling.
-
U houdt uw gegevens up-to-date in Vektis. Dit is van belang voor: 1. een goede vermelding op de website van Menzis (Zorgvinder); 2. correcte contactgegevens; 3. het voorkomen van afwijzingen van declaraties.
-
Op uw eigen website publiceert u aan welke doelgroepen u zorg levert, de aanwezige specialisaties en (per locatie) de actuele wachtlijsten. 4
-
U gaat ermee akkoord dat Menzis informatie voortvloeiend uit de voorwaarden en inkoopcriteria, die niet uit openbare bronnen kan worden gehaald, bij u mag opvragen. U levert deze informatie dan binnen 3 weken bij Menzis aan.
-
U zal, indien tot verificatie van in deze vragenlijst ingevulde gegevens wordt overgegaan, daaraan uw onvoorwaardelijke medewerking verlenen.
-
U verklaart dat u uw declaraties indient via VECOZO conform de meest recente versie van het rapport Externe Integratie van Vektis.
-
U verklaart dat het verzekeringsrecht wordt gecontroleerd via de Centrale Opvraag Verzekerden (COV) module van VECOZO.
-
U bent bekend met het Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2015, zoals gepubliceerd op de website van Menzis.
5
Inkoopcriteria instellingen SGGZ Inkoopcriterium
Maximale score
De instelling is HKZ, NIAZ, ISO 9001 en/of NEN-EN15224 gecertificeerd of in
200
(vergevorderd) proces van certificering. Binnen de instelling heeft cliëntenparticipatie structureel een plek binnen het
200
beleidsproces waarbij ten minste 1x per jaar een gestructureerd overleg tussen zorgaanbieder, cliënten- en/of familieraad (en evt de zorgverzekeraar) plaatsvindt om te komen tot verbeterpunten op dit vlak. Desgevraagd verstrekt de instelling Menzis schriftelijke informatie over de wijze waarop de cliëntenparticipatie structureel binnen de organisatie is vormgegeven en de notulen van het laatste overleg. Binnen de instelling zijn de CQ-Index Prestatie-indicatoren over de afgelopen
200
periode aantoonbaar geëvalueerd met de cliëntvertegenwoordiging binnen de instelling. Op basis hiervan is een verbeterplan gemaakt c.q. een verbetertraject ingezet. De instelling kan minimaal de notulen van het laatste overleg aanleveren. * De instelling heeft de voor- en nameting over de afgesloten DBC's in 2014
400
(startdatum in 2013 of 2014) bij de SBG aangeleverd. Dit was minimaal een percentage van: Peildatum 01-09-2014 * De instelling levert van de in 2014 geopende DBC's de voormeting aan. Dit is
200
minimaal een percentage van: Peildatum 01-09-2014 De instelling levert van de DBC's die in 2014 of 2015 zijn gestart en afgesloten
300
worden in 2015 de voor- en nameting ('completers') aan de SBG. Dit is minimaal een percentage van: Peildatum 01-09-2015 * De instelling levert, voor alle indicatiegebieden, vanuit een gestructureerde
400
zorgprogrammatische aanpak zorg, leidend tot voor patiënten vooraf heldere zorgtrajecten. Het percentage van de DBC-productie waarvoor dit geldt: Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: o
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
o
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
o
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROMmetingen monitoren.
De instelling kan schriftelijk aantonen dat zij voor de behandelgroepen Angst
200
en Depressie een e-healthmodule inzet.
6
* De instelling substitueert (t.o.v. 2012) face-to-facecontacten door inzet van e-
1000
health. Het percentage face-to-facecontacten dat de instelling substituteert in 2015 bedraagt minimaal: Het percentage diagnostische DBCs zal niet meer zijn dan 10% en zijn gedaan
300
met het oogmerk van diagnostiek + behandeling in de eigen instelling. U bent een instelling met verblijfsfunctie en beschikt over een gecertificeerd
200
(F)ACT team (per 50.000 inwoners in adherentiegebied) en/of gecertificeerd IHT, en/of heeft schriftelijk vastgelegde afspraken met een (F)ACT team waarbij er integraal gedeclareerd wordt. De gemiddelde minimum dbc-geschreven-tijd door de hoofdbehandelaar en
400
uitvoerend hoofdbehandelaar samen, in procenten, is meer dan de Menzisnorm voor uw type organisatie (zie zorginkoopbeleid hoofdstuk 3.4). Peildatum 1 september 2014. * Op 1/12/2020 heeft de instelling een reductie van 1/3 van het aantal ligdagen
400
t.o.v. definitieve nacalculatie 2008 gerealiseerd en kan dit aantonen op basis van een langetermijn beleidsplan. * a) De instelling heeft met betrekking tot de ambulantiseringsdoelstelling
400
(afbouw/substitutie klinische behandelcapaciteit naar ambulante zorg) een langetermijn beleidsplan en heeft dit sectoraal en/of regionaal afgestemd. OF b) Indien de instelling geen langetermijn beleidsplan afbouw bedden/ligdagen heeft, heeft de instelling voor 2015 (jaar 7) een gerealiseerde reductie t.o.v. peildatum 2008 van ten minste 19,5%. (Indien deze 19,5% nog niet behaald is, zal er voor 2015 5% minder ligdagen worden afgesproken) * T.o.v. de Menzis substitutiedoelstelling SGGZ->GBGGZ zoals genormeerd voor
400
2014 zit u in 2015 onder de normstelling/op de normstelling/boven de normstelling (deviantie minimaal 1%) U maakt op de website, per locatie, op kwartaalbasis en per productgroep de
200
gemiddelde wachttijden (w1 en w2) inzichtelijk voor verzekerden. * De geoffreerde omzet per unieke Menzis verzekerde 2015 (SGGZ+GBGGZ) is
500
niet hoger dan de omzet per Menzis verzekerde zoals is afgesproken in PA2014 (Ceteris Paribus de casemix). * De instelling onderschrijft het uitgangspunt dat chronisch cliënten die
300
voldoende gestabiliseerd zijn, terugverwezen worden naar de huisarts voor eventuele onderhoudsbehandeling en terugvalpreventie in de basis GGZ zorg (HA-POH of GBGGZ) en/of eventuele begeleiding vanuit de AWBZ/WMO. Daarom beperkt de instelling zich in het aantal te declareren vervolg DBC’s voor: o
de hoofddiagnose groepen aandachtstekortstoornissen en pervasieve ontwikkelstoornissen tot maximaal 20% van het totaal aantal DBC's in deze hoofddiagnose groepen. 7
o
de hoofddiagnose groepen depressieve stoornissen en angst stoornissen tot maximaal 30% van het totaal aantal DBC's in deze hoofdiagnose groepen.
o
de hoofddiagnose groep persoonlijkheidsstoornissen tot maximaal 40% van het totaal aantal DBC's in deze hoofdiagnose groep.
Dit tenzij voor specifieke hoofddiagnose groepen schriftelijk anders is overeengekomen met Menzis.
Maximum totaalscore
6200
De totaalsom van alle gescoorde punten op de inkoopcriteria bepaalt voor welk tariefspercentage u in aanmerking komt. De volgende verdeling wordt hierbij gehanteerd: Totaalscore < 1000 punten
85% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 1000 en 2850 punten
90% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 2850 en 3500 punten
94% Nza-tarief
Totaalscore tussen de 3500 en 4000 punten
98% NZa-tarief
Totaalscore > 4000 punten
100% Nza-tarief
Omzetbepalende criteria Verder is van alle inkoopcriteria een deel aangemerkt als omzetbepalende criteria. Deze zijn te herkennen aan de asteriks (*) vóór het inkoopcriterium. De scores op deze omzetbepalende criteria bepalen of extra budget wordt toegekend bovenop het minimumbudgetpercentage van 90%. Hierbij kan een maximumbudgetpercentage van 98% worden behaald. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de uitwerking van de budgetteringsmethodiek.
8
Inkoopcriteria instellingen GBGGZ Inkoopcriterium
Maximale score
De instelling is HKZ, NIAZ/ISO 9001 en/ofNEN-EN15224 gecertificeerd.
200
U publiceert op een eigen website behandellocatie(s),
50
contactmogelijkheden, eventuele specialisaties, behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden, gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het nietverzekerde zorgaanbod. U publiceert op een eigen website uw wachttijd gegevens (w1 en w2).
50
Hoeveel dagdelen is de GBGGZ instelling per week minimaal geopend?
150
Bij welk percentage van de in 2014 in behandeling genomen Menzis cliënten
200
GBGGZ is een klantfeedbackmethode (bijvoorbeeld FIT/ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt zal op geaggregeerd niveau, schriftelijke informatie aan Menzis worden geleverd. Bij welk percentage van de in 2014 afgesloten GBGGZ zorgproducten (excl.
200
transitieprestatie) met startdatum 2014 heeft zowel de voor- als de nameting van deze GBGGZ zorgproducten inzake ROM minimaal door de zorgaanbieder plaatsgevonden en aan de SBG of NVVP-ROM-portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd. Het minimale percentage van de GBGGZproductie waarvoor dit geldt: Peildatum 01-09-2014 Van welk percentage van de GBGGZ zorgproducten die gestart zijn of
200
worden gestart in 2014 of 2015 en afgesloten worden zal minimaal een vooren nameting van de ROM plaatsvinden en volgens de aanlevereisen aan de SBG worden aangeleverd. Peildatum 01-09-2014 De instelling levert, voor alle indicatiegebieden, vanuit een gestructureerde
200
zorgprogrammatische aanpak zorg, leidend tot voor patiënten vooraf heldere zorgtrajecten. Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: Het percentage van de DBC-productie waarvoor dit geldt: o
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
o
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
o
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROM-metingen monitoren.
De instelling kan schriftelijk aantonen dat zij voor de behandelgroepen
200
Angst en Depressie een e-healthmodule inzet.
9
De instelling substitueert (t.o.v. 2014) face-to-facecontacten door inzet van
200
e-health. Het percentage face-to-facecontacten dat de instelling substitueert in 2015 bedraagt minimaal: De instelling is een formele opleidingsinstelling voor GZ io en/of
100
Psychotherapeut io De zorgaanbieder heeft navolgende samenwerkingsafspraken gemaakt met Huisarts(of -samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra) en/of SGGZ welke schriftelijk zijn vastgelegd en handelt hier naar: o
Afspraken omtrent consultatie aan huisarts(en) of -
50
samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra o
Afspraken met Huisartsen omtrent keten-integratie zorg-
50
programmering c.q. aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts. o
Afspraken met Huisartsen en SGGZ omtrent keten-
100
integratie zorg-programmering c.q. aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts en SGGZ. o
Afspraken met huisartsen over communicatie bij
50
(terug)verwijzing, beëindiging behandeling of eventueel gewenste verlenging van een behandeling. o
Afspraken met de SGGZ omtrent consultatie van de SGGZ
100
(psychiater) in de vorm van Onderlinge Dienstverlening. o
Afspraken met SGGZ omtrent mogelijk noodzakelijke
50
crisisopvang door SGGZ ten behoeve van cliënten van uw cliënten. o
Afspraken met huisartsen en SGGZ met betrekking tot de
100
(eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit SGGZ
Maximum totaalscore 2250 De totaalsom van alle gescoorde punten op de inkoopcriteria bepaalt voor welk tariefspercentage u in aanmerking komt. De volgende verdeling wordt hierbij gehanteerd: Totaalscore < 700 punten
85% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 700 en 1299 punten
90% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 1300 en 1799 punten
94% Nza-tarief
Totaalscore tussen de 1800 en 2250 punten
98% NZa-tarief
10
Inkoopcriteria SGGZ vrijgevestigden Inkoopcriterium
Maximale score
U publiceert op een eigen website:
50
behandellocatie(s)
contactmogelijkheden
eventuele specialisaties
behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden
gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het niet-verzekerde zorgaanbod.
U bent lid van een van de volgende beroepsverenigingen: LVE
50
en/of NVVP (of rechtsopvolger) en/of NVvP. Hoeveel dagdelen is uw praktijk per week minimaal geopend?
150
Bij welk percentage van de in 2014 in behandeling genomen
200
Menzis cliënten SGGZ is een klantfeedbackmethode (bijvoorbeeld ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt kunt u op geaggregeerd niveau schriftelijke informatie aanleveren. Het minimale percentage van de DBC-productie waarvoor dit geldt: U heeft de voor- en nameting over de afgesloten DBC's in 2014
200
(startdatum in 2013 of 2014) bij de SBG of NVVP-ROM-Portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd. Dit was minimaal een percentage van: Peildatum 01-09-2014 U levert van de DBC's die in 2014 of 2015 zijn gestart en
200
afgesloten worden in 2015 de voor- en nameting aan de SBG. Dit is minimaal een percentage van: Peildatum 01-09-2015 U levert vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische
200
aanpak zorg. Dit geldt voor 60% van de DBC-productie waarbij de hoofddiagnose behoort tot de indicatiegebieden: -
depressieve stoornissen
-
angststoornissen
-
persoonlijkheidsstoornissen
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnenn GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte 11
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via
-
ROM-metingen monitoren. U heeft binnen uw praktijk ten minste 5% van de face-to-face
200
contacten gesubstitueerd door inzet van E-health en kunt desgevraagd schriftelijk onderbouwd aantonen dat u ten minste voor de behandelgroepen Angst en Depressie een E-health module inzet. U bent in de afgelopen 2 jaar gevisiteerd door uw
200
beroepsvereniging (NVvP of NVVP) of dit staat ingepland voor 2015. Uw praktijk is een formele opleidingspraktijk voor GZ io;
200
Psychotherapeut io en/of Psychiater io. U leverde in 2014 Generalistische Basis GGZ voor minimaal 20%
300
van uw productie. U heeft de volgende schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken gemaakt met de huisarts (of samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra), GBGGZ en/of SGGZ en handelt hiernaar: a.
Afspraken over consultatie aan huisarts(en) (of
50
samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra). b.
Afspraken met huisartsen over ketenintegratie,
50
zorgprogrammering dan wel aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts. c.
Afspraken met huisartsen en GBGGZ omtrent
100
ketenintegratie, zorgprogrammering dan wel aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts en GBGGZ. d.
Afspraken met huisartsen over communicatie bij
50
(terug)verwijzing, beëindiging behandeling of eventueel gewenste verlenging van een behandeling. e.
Afspraken met de SGGZ over consultatie van de psychiater
100
(indien u geen ZGP bent) in de vorm van onderlinge dienstverlening. f.
Afspraken met een SGGZ-instelling over mogelijk
50
noodzakelijke crisisopvang ten behoeve van uw cliënten. g.
Afspraken met huisartsen en GBGGZ over (eventuele)
100
nazorg en ondersteuning na terugverwijzing van uw cliënt.
Maximum totaalscore 2450
12
De totaalsom van alle gescoorde punten op de inkoopcriteria bepaalt voor welk tariefspercentage u in aanmerking komt. De volgende verdeling wordt hierbij gehanteerd: Totaalscore < 500 punten
85% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 500 en 1000 punten
90% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 1000 en 1500 punten
94% Nza-tarief
Totaalscore > 1500 punten
98% NZa-tarief
Inkoopcriteria vrijgevestigden GBGGZ Inkoopcriterium
Maximale score
U publiceert op een eigen website:
50
-
behandellocatie(s)
-
contactmogelijkheden
-
eventuele specialisaties
-
behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden
-
gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het niet-verzekerde zorgaanbod.
U bent lid van een van de volgende beroepsverenigingen: LVE en/of NVVP
50
(of rechtsopvolger) en/of NVvP. Hoeveel dagdelen is uw praktijk per week minimaal geopend?
150
Bij welk percentage van de in 2014 in behandeling genomen Menzis
200
cliënten GBGGZ is een klantfeedbackmethode (bijvoorbeeld ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt kunt u op geaggregeerd niveau schriftelijke informatie aanleveren. Het minimale percentage van de GBGGZ-productie waarvoor dit geldt:
13
Bij welk percentage van de in 2014 afgesloten GBGGZ zorgproducten (excl.
200
transitieprestatie) met startdatum 2014 heeft zowel de voor- als nameting van deze GBGGZ zorgproducten inzake ROM plaatsgevonden en is dit door de zorgaanbieder aan de SBG of NVVP-ROM-portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd? Het minimale percentage van de GBGGZ-productie waarvoor dit geldt: Peildatum 01-09-2014 Van welk percentage van de GBGGZ zorgproducten die in 2014 of 2015
200
zijn/worden gestart en afgesloten zal minimaal een voor- en nameting van de ROM plaatsvinden en volgens de aanlevereisen aan de SBG worden aangeleverd? Peildatum 01-09-2014 U levert vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak zorg. Dit
200
geldt voor 60% van de GBGGZ-productie waarbij de hoofddiagnose behoort tot de indicatiegebieden: -
depressieve stoornissen
-
angststoornissen
-
persoonlijkheidsstoornissen
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
-die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnenn GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
-
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROMmetingen monitoren.
U heeft binnen uw praktijk ten minste 5% van de face-to-face contacten
200
gesubstitueerd door inzet van E-health en kunt desgevraagd schriftelijk onderbouwd aantonen dat u ten minste voor de behandelgroepen Angst en Depressie een E-health module inzet. Uw praktijk is een formele opleidingspraktijk voor GZ io; Psychotherapeut
200
io en/of Psychiater io.
14
U heeft de volgende schriftelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken gemaakt met de Huisarts (of samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra) en/of SGGZ en handelt hiernaar: a.
Afspraken omtrent consultatie aan huisarts(en) (of
50
samenwerkingsverband zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentra). b.
Afspraken met huisartsen over ketenintegratie, zorgprogrammering
50
dan wel aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts. c.
Afspraken met huisartsen en SGGZ omtrent ketenintegratie,
100
zorgprogrammering dan wel aansluiting van de eigen zorgprogramma’s aan de zorgprogramma’s bij huisarts en SGGZ. d.
Afspraken met huisartsen over communicatie bij (terug)verwijzing,
50
beëindiging behandeling of eventueel gewenste verlenging van een behandeling. e.
Afspraken met de SGGZ omtrent consultatie van de SGGZ (psychiater)
100
in de vorm van Onderlinge Dienstverlening. f.
Afspraken met SGGZ omtrent mogelijk noodzakelijke crisisopvang
50
door SGGZ ten behoeve van uw cliënten. g.
Afspraken met huisartsen en SGGZ met betrekking tot de (eventuele)
100
nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit SGGZ
Maximum totaalscore 1950
De totaalsom van alle gescoorde punten op de inkoopcriteria bepaalt voor welk tariefspercentage u in aanmerking komt. De volgende verdeling wordt hierbij gehanteerd: Totaalscore < 500 punten
85% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 500 en 1000 punten
90% NZa-tarief
Totaalscore tussen de 1000 en 1500 punten
94% Nza-tarief
Totaalscore > 1500
98% NZa-tarief
15
Bijlage B Wel/niet Geneeskundige-GGZ verzekerde indicatiegebieden DSM IV DSM-IV hoofdgroep 1
Stoornissen in
Type stoornis
G-GGZ
a. pervasieve
Ja
de zuigelingentijd tot adolescentie
ontwikkelingsstoornissen b. aandacht tekort- en gedragsstoornissen
1
Opmerkingen Allen: Primair huisartsenzorg, maar kan tijdelijk onderdeel zijn van G-GGZ tot medische
Ja
stabilisatie; dan weer huisarts en/of begeleiding AWBZ/WMO
c. tic stoornissen d. overig stoornissen
Ja
zuigeling/kind/adolescent
Ja
a. stoornissen in de motorische
Nee
vaardigheden b. communicatie stoornissen
ZVW : Huisartsenzorg / Nee
c. voedings- en eetstoornissen d. stoornissen in de zindelijkheid
Allen:
Paramedische zorg / 2
Medisch Specialistische Zorg ; Nee
WMO; Jeugdzorg (opvoedingsondersteuning)
Nee a. leerstoornissen
Nee
Onderwijs
m.u.v. b. hieronder
b. ernstige enkelvoudige dyslexie
Stoornissen NAO
1
Ja
ZVW : G-GGZ (NB. per 1-1-15 Gemeente/ WMO)
Ja, mits*
ZVW: Huisartsenzorg (naast
Alleen daadwerkelijke psychiatrische gedragsstoornissen vallen onder de G-GGZ; overige gedragsstoornissen vallen onder de WMO en/of
Jeugdzorg (opvoedingsondersteuning) 2
Met ondersteuning vanuit de Medische Psychologie of Consultatieve Psychiatrie
16
DSM-IV hoofdgroep
Type stoornis
G-GGZ
Opmerkingen event. JHV) / *G-GGZ, zie toelichting onder 2
2
Delirium,
a. dementie
Deels*
dementie,
ZVW : Huisartsenzorg / 2
Medisch Specialistische Zorg /
amnestische
*G-GGZ, zie toelichting onder 2
en andere
AWBZ (behandeling, verpleging
cognitieve
en verzorging); WMO
stoornissen
(huishoudelijke zorg)
ZVW : Huisartsenzorg / b. delirium
Nee/ Ja*
2
Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel PAAZ/PUK);
ZVW : huisartsenzorg / 2
c. amnestische stoornissen en andere cognitieve st’n
Nee/ Ja*
Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel PAAZ/PUK ; AWBZ (behandeling, verpleging en verzorging); WMO (huishoudelijke zorg)
ZVW: Huisartsenzorg/ *G-GGZ, zie toelichting onder 2
d. stoornissen NAO 3
Psychische
a. Diverse stoornissen
stoornissen door
(bv. effecten werking
een somatische
schildklierfunctie)
Ja,mits* Nee/
ZVW : Huisartsenzorg / 2
Ja*
Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel PAAZ-PUK
aandoening d. Stoornissen NAO
*Zie toelichting onder 3 Nee* 17
DSM-IV hoofdgroep 4
Aan een middel
Type stoornis a. psychotische-, stemmings-,
gebonden
angststoornis als gevolg van
stoornissen
intoxicatie
G-GGZ Ja
Zorg
Nee/ Ja*
c. afhankelijkheid van
gebonden stoornissen (waaronder stoornissen NAO)
5
Schizofrenie en
Diverse stoornissen; Inclusief
andere
Psychotische stoornissen NAO
3
ZVW : Huisartsenzorg / *Enkel voor GBGGZ
ZVW : Huisartsenzorg / Ja
d. overige intoxicaties en overige aan een middel
ZVW : Huisartsenzorg / G-GGZ / Medisch Specialistische
b. misbruik van middelen
middelen
Opmerkingen
G-GGZ
ZVW : huisartsenzorg/ Nee/
3
medisch specialistische zorg / *G-
Ja*
GGZ: enkel PAAZ-PUK, zie ook
Ja
ZVW : Huisartsenzorg /
toelichting onder 4
G-GGZ)
psychotische stoornissen
6
Stemmings-
a. Diverse stoornissen
Ja
ZVW : Huisartsenzorg / G-GGZ
stoornissen b. Stoornissen NAO
7
Angststoornis-
a. Diverse typen.
Ja, mits*
Ja
*Zie toelichting onder 6
ZVW : Huisartsenzorg / G-GGZ
sen
3
Met ondersteuning vanuit de Medische Psychologie of Consultatieve Psychiatrie
18
DSM-IV hoofdgroep
Type stoornis
G-GGZ
Opmerkingen
b. Specifieke fobieën
Nee /
ZVW Huisartsenzorg /
c. Acute stress-stoornis
d. Stoornissen NAO
8
Somatoforme
a. Diverse typen
Ja*
*G-GGZ : zie toelichting onder 7
Ja
ZVW : Huisartsenzorg / G-GGZ
Ja, mits*
Ja*
*Zie toelichting onder 7
ZVW : Huisartsenzorg / Medisch 3
stoornissen
Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel voor GBGGZ b. Stoornissen NAO
9
Nagebootste
c.
Diverse typen
Ja, mits*
Ja
*Zie toelichting onder 8
ZVW : Huisartsenzorg/ G-GGZ
stoornissen b. Stoornissen NAO
10
Dissociatieve
a. Alle m.u.v. NAO
Ja, mits*
Ja
*Zie toelichting onder 9
ZVW : huisartsenzorg/ G-GGZ
stoornissen b. Stoornissen NAO
11
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen
a. exhibitionisme, fetisjisme,
Ja, mits*
Ja
*Zie toelichting onder 10
ZVW : Huisartsenzorg/ G-GGZ
frotteurisme, pedofilie, seksueel masochisme, seksueel sadisme, fetisjistisch transvestitisme, voyeurisme, parafilie 19
DSM-IV hoofdgroep
Type stoornis
G-GGZ
Opmerkingen
b. overige seksuele stoornissen Nee/
ZVW : Huisartsenzorg / Medisch 4
Ja*
Specialistische Zorg / *G-GGZ alleen bij seksueel misbruik
c. genderidentiteitsstoornissen
ZVW : Huisartsenzorg / Nee/ Ja*
4
Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel bij transseksualiteit
5
d. Stoornissen NAO -hyperseksualiteit -overig
*Zie toelichting onder 11
Ja, mits*
ZVW : Huisartsenzorg
Nee 12
Eetstoornissen
a. anorexia nervosa en
Ja
boulimia nervos
b. Stoornissen NAO
ZVW (huisartsenzorg/ G-GGZ)
Ja, mits*/ *Zie toelichting onder 12
(n.b. obesitas is geen psychische stoornis)
(nee) (ZVW : Huisartsenzorg (behandeling en psychische behandeling/ begeleiding eventueel onderdeel Medisch 4
Specialistische Zorg )
4
Met ondersteuning vanuit de medische psychologie of consultatieve psychiatrie.
5
Zie CVZ, Standpunt Zorg aan transseksuelen (onderdeel psychische zorg en psychosociale hulp), Diemen, 22 maart 2010, www.cvz.nl
20
DSM-IV hoofdgroep
13
Type stoornis
Slaapstoornis-
G-GGZ
Nee
sen
Opmerkingen
ZVW : huisartsenzorg/ medisch specialistische zorg Zie ook toelichting onder 13
14
Stoornissen in
a. Diverse stoornissen
Ja
ZVW : huisartsenzorg/ G-GGZ)
de impulsbeheersing, niet elders
b. Stoornissen NAO
Ja, mits*
*Zie toelichting onder 14
geclassificeerd 15
Aanpassingssto
Nee
ornissen 16
Behandeling ten laste ZVW is wettelijk uitgesloten
Andere
Nee*
Primair huisartsenzorg en/of
aandoeningen
WMO; Kan eventueel als
en problemen
nevendiagnose in G-GGZ of als onderdeel somatisch
die een reden
4
specialistische zorg .
voor zorg kunnen zijn
*Zie toelichting onder 16
(o.a. V codes) 17
Persoonlijk-
a. Diverse stoornissen
Ja
ZVW : huisartsenzorg/ G-GGZ
heidsstoornissen b. Stoornissen NAO
18
Zwakzinnigheid
Ja, mits*
Nee
*Zie toelichting onder 17
AWBZ
21
Toelichting 1
Stoornissen in de zuigelingentijd tot adolescentie/ Stoornissen NAO Probleemstelling: Binnen de gespecialiseerde kinder- en jeugdpsychiatrie wordt men regelmatig geconfronteerd met voorlopers van andere meer duidelijk omschreven grotere psychiatrische stoornissen. Men ziet dan allerlei symptomen die invaliderend zijn en het leven ontwrichten maar waarvan het lastig is een duidelijk diagnose te stellen. Vroeg-interventie is dan van grote waarde om verder disfunctioneren te voorkomen. Zorgverleners proberen over het algemeen NAO classificaties zo veel mogelijk te vermijden omdat ze zo precies mogelijk willen classificeren. Het classificatie systeem heeft echter beperkingen en het is niet passend om bij alle NAO classificatie te zeggen dat een kind dan niet behandeld moet worden in de SGGZ. Gekeken moet dan worden naar de ernst van disfunctioneren in meerdere settings en stagnatie van een gezonde ontwikkeling. Soms wordt een NAO classificatie ook wel eens gesteld als co-morbide stoornis bij een duidelijker te classificeren beeld. Het is onontkomelijk dat men met regelmaat de classificatie PPD NOS stelt als een kind/volwassene net niet voldoet aan de criteria van autisme of Asperger. Met enige regelmaat wordt ook de diagnose gedragsstoornis NAO gebruikt, bijvoorbeeld bij kinderen < 7 jaar waarbij je officieel volgens de DSM geen ADHD mag stellen. Vaak is er dan wel een vermoeden dat het gedrag zich ontwikkelt tot of eigenlijk al ADHD is. Men vangt dat dan op door gedragsstoornis NAO te stellen. Ook gebruikt men deze classificatie bij kinderen met bv ADHD en gedragsproblemen die niet/net niet voldoen aan criteria van ODD of CD maar waarbij de gedragsproblemen wel specialistische behandeling behoeven. Kortom, binnen ADHD en gedragsstoornissen lijkt deze classificatie onontbeerlijk. Idem geldt voor de classificatie ADHD NAO: een kind kan net niet voldoen aan de criteria maar wel helemaal vastlopen op school en thuis Gedragsstoornissen NAO is bij kinderen regelmatig het eerste probleem waardoor een zich ontwikkelde serieuze GGZ stoornis zich openbaard. Vroeg-interventie is dan van grote waarde. Verduidelijking: In gevallen zoals hierboven beschreven kunnen de in kinderen & jeugd gespecialiseerde zorgaanbieders, kinderen ten laste van de GGZ in behandeling nemen onder een Stoornis NAO codering; dit indien de NAO-stoornis een duidelijk impact heeft op het functioneren dan wel op de ontwikkeling van het kind en een en ander middels een adequate documentatie in het dossier verantwoord wordt*. Na het bereiken van medische stabilisatie wordt het kind voor verdere zorg terugverwezen naar de huisarts. NB. * Als bedoelde rechtvaardiging bij intake niet aanwezig is, wordt cliëntje terugverwezen naar de
22
huisarts of volgt een doorverwijzing (via de huisarts) naar de jeugdhulpverlening. 2
Delirium, dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen Probleemstelling 1: Historisch bezien (voor de overheveling van de G-GGZ van AWBZ in 2008) behoort de geneeskundige ZVW-zorg met betrekking tot Dementie tot de huisartsenzorg/wijkverplegingszorg en de (somatische) Medisch Specialistische Zorg geleverd vanuit de neurologie en klinische geriatrie (met ondersteuning van de vanuit de somatiek gefinancierde Medische Psychologie en Consultatieve Psychiatrie). Bij ontoereikende ambulante behandeling/verzorging volgt verpleeghuiszorg vallend onder de AWBZ PGV&V. Na de overheveling van de G-GGZ van AWBZ naar ZVW, zijn er verspreid in het land steeds meer initiatieven ontstaan vanuit de G-GGZ om actief vanuit die G-GGZ dementie-programma’s op te zetten. Hierdoor is er onduidelijkheid ontstaan tot welk domein de geneeskundige behandeling behoord c.q. welke aspecten van de geneeskundige behandeling met betrekking tot Dementie behoren tot de G-GGZ of de MSZ. In de meest recente duidingen van het CVZ worden beide domeinen als mogelijke ‘leveranciers’’ van geneeskundige ZVW zorg voor dementie aangemerkt. Hoe hiermee in de praktijk om te gaan? Verduidelijkingen: Menzis is, net als vele veldpartijen, van mening dat met name met betrekking tot de Dementie c.q. de Psychogeriatrie, een integrale benadering in de zorgketen (zo mogelijk zonder financiële schotten c.q. met een integrale bekostigingssystematiek) het meest wenselijk is. Het zal enige tijd duren vooraleer zo’n vernieuwde aanpak ingeregeld zal kunnen worden in wet en regelgeving. Tot die tijd zal het Menzis GGZ -inkoopbeleid t.a.v. Dementie navolgende uitgangspunten hanteren. 1.
Historisch is het de specialistische geneeskundige zorg m.b.t. dementie primair in de macrokader MSZ ondergebracht en die zorg dient dan ook primair vanuit de dat kader georganiseerd te worden; dit mede gelet op het primair somatische karakter van de geneeskundige zorg in deze.
2.
Daar verscheidene initiatieven vanuit G-GGZ instellingen reeds vergaand uitgaan van de, ook door ons, beoogde integrale aanpak die ook onze klanten ten goede komt, willen we voorkomen dan het 1
ste
uitgangspunt deze goede initiatieven mogelijk ’frustreert’.
In de praktijk betekent dit dat we bestaande initiatieven vanuit de G-GGZ ,die zich richten op kwaliteit van zorg vanuit een integrale ketenaanpak, vanuit de G-GGZ inkoop zullen (blijven) steunen op het huidige niveau. NB. Voor nieuwe initiatieven of uitbreiding van bestaande initiatieven in deze is pas ruimte als de bekostigingssystematiek hierop is aangepast.
Probleemstelling 2:
23
Wanneer een cliënt in verband met een beeld behorend tot deze categorie wordt aangeboden is vaak (enige tijd) niet duidelijk wat er aan de hand is en lijkt een zorgaanbieder aangewezen of een Stoornis NAO codering. Verduidelijkingen: Worden deze cliënten op basis van consultatie (bv een SEH post) gezien dan behoord dit tot de consultatieve psychiatrie zoals die vanuit de somatiek gefinancierd wordt en kan dit niet (onder een codering Stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ gebracht te worden. Worden betreffende cliënten op verwijzing van de huisarts gezien dan kunnen deze cliënten voor de diagnostische fase onder een Stoornis NAO in behandeling worden genomen. Blijkt uit de diagnostische fase welke specifieke stoornis van toepassing is dan hangt het van de aard van die stoornis af of cliënt in G-GGZ behandeling blijft (onder een aangepaste specifieke DSM-iv codering) of dat cliënt doorverwezen wordt naar de somatische medisch specialistische zorg (met ondersteuning vanuit de medische psychologie of consultatieve psychiatrie) of terugverwezen wordt naar de huisarts. 3
Psychische stoornissen door een somatische aandoening Probleemstelling 1: De gevolgen van hersenletsel kunnen velerlei zijn en kunnen worden onderverdeeld in psychiatrische stoornissen (bijvoorbeeld depressie), gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressie), persoonlijkheidsveranderingen (bijvoorbeeld egocentrisme) en cognitieve stoornissen (bijvoorbeeld ernstige geheugenproblemen, planningsproblemen). Daarnaast is er vaak sprake van lichamelijke beperkingen zoals verlammingen of een langdurige toestand van verlaagd bewustzijn. De psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen worden hier samengevat als de neuro- psychiatrische gevolgen van NAH. Neuro-psychiatrische gevolgen worden daarbij gedefinieerd als psychische stoornissen of symptomen als gevolg van hersenweefselbeschadiging en stoornissen in de cognitievehersenfuncties. Verduidelijkingen:
De behandeling van patiënten met een niet aangeboren hersenafwijking (NAH) valt primair onder het domein van de somatiek. De daarbij benodigde psychiatrische/psychologische zorg (met daaronder ook aanvullende neuropsychologische diagnostiek) behoren tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie, die als zodanig vanuit de somatiek gefinancierd worden. Deze zorg komt derhalve niet in aanmerking om onder een cognitieve stoornis NAO classificatie ten laste van de G-GGZ gefinancierd te worden.
Floride psychiatrische stoornissen die bij c.q. naar aanleiding van een NAH kunnen ontstaan, vallen onder de verzekerde G-GGZ zorg; dit voor zover die beelden ook zonder de ‘NAH-status’ onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen.
Overige beelden, zoals bv. problemen t.a.v. persoonlijkheidsveranderingen i.v.m. een NAH, behoren niet tot het domein van de G-GGZ, maar behoren primair tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie (die vanuit de somatiek gefinancierd zijn) of onder de 24
huisartsenzorg. Probleemstelling 2: Bij neuro-psychiatrische problemen is er vrijwel altijd sprake van een complexe verwevenheid van cognitieve stoornissen, gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen. Voordat er dan ook wordt behandeld, moet zorgvuldig nagegaan worden hoe de psychiatrische stoornissen/ gedragsstoornissen kunnen worden begrepen. In de analyse dient in het bijzonder aandacht te zijn voor de vrijwel altijd aanwezige cognitieve stoornissen. In deze groep is de ‘hersenenschade – cognitie – gedrag analyse’ van groot belang. De somatische hersendiagnose (CVA, Tumor, encefalitis etc.) wordt gesteld en behandeld in een somatisch ziekenhuis en is feitelijk geen GGZ diagnose. Afhankelijk van de uitkomst en ernst van de ‘hersenenschade – cognitie – gedrag analyse’, meer cognitieve stoornissen of meer gedragsstoornissen zou de DSM-IV diagnose cognitieve stoornissen NAO / psychische stoornissen door somatische aandoening (type 2 en type 3) gerechtvaardigd kunnen zijn. Onder deze DSM-IV-TR diagnose vallen ook de (blijvende) persoonlijkheidsveranderingen (gedragsveranderingen) door een hersen-somatische oorzaak. NB. Voor het moment lijkt er (binnen de regelgeving) geen duidelijkheid te bestaan over de vraag tot welk zorgcircuit deze neuro-psychiatrische patiëntengroep behoort. Verduidelijkingen: In gevallen zoals hierboven beschreven behoort de psychiatrische/psychologische zorg met betrekking tot de beschreven neuro-psychiatrische problematiek primair tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie, en wordt vanuit de somatiek gefinancierd. Deze zorg komt derhalve niet in aanmerking om (onder codering Psychische stoornissen door een somatische aandoening NAO) ten laste van de G-GGZ gefinancierd te worden.
Floride psychiatrische stoornissen die naar aanleiding van c.q. door een ‘hersen-somatische oorzaak’ kunnen ontstaan, vallen onder de verzekerde GGGZ zorg; dit voor zover die beelden ook zonder de ‘hersen-somatische oorzaak’ onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen.
Probleemstelling 3: Regelmatig ontstaan er als reactie op het optreden van somatische lijden angststoornissen en depressie stoornissen; dit wordt met name gezien bij c.q. na diagnosestelling hartinfarcten, maligniteiten ed. Hoe dient hiermee omgegaan te worden Verduidelijkingen: De behandeling van angststoornissen en depressie stoornissen optredend bij c.q. na diagnosestelling van hartinfarcten, maligniteiten ed. valt primair onder de medisch psychologische zorg c.q. consultatieve psychiatrie als onderdeel van de medisch specialistische zorg. Indien deze beelden pas later ontstaan (i.e. in de chronische ambulante fase van betreffende somatische ziektebeelden), dan kunnen deze beelden ook vanuit de reguliere Geneeskundige GGZ behandeld worden en wel vanuit de GBGGZ.
25
4
Aan een middel gebonden stoornissen Probleemstelling: Psychotische stoornissen ten gevolgen van medicatie (bv bij Lariam) worden geregeld binnen de G-GGZ gezien. De beperking tot enkel PAAZ – PUK komt bij sommige zorgaanbieders wat vreemd over. De behandeling is te vergelijken met iemand met een psychotische stoornis NAO maar heeft een (volstrekt) ander beloop dan iemand met een psychotische stoornis NAO DD schizofrenie, hoofdgroep3 Verduidelijkingen:
Zorg voor bijwerkingen c.q. intoxicatie(s) met betrekking tot Medicamenten die als Psychofarmaca zijn voorgeschreven word vanuit de G-GGZ verzorgd.
Zorg voor bijwerkingen c.q. intoxicatie(s), in de vorm van een floride psychose, die met betrekking tot medicamenten die niet als Psychofarmaca zijn voorgeschreven (bv Lariam) ontstaan, wordt indien bekend is dat het medicament ‘de waarschijnlijke veroorzaker’ is primair verzorgt vanuit de consultatieve psychiatrie of een PAAZ/PUK. (NB Dit juist ook gezien het specifiek anders verloop.) Indien de (waarschijnlijke) veroorzaker echter niet bekend is op het moment dat de cliënt zich met zo’n psychiatrisch beeld (bv psychose) aanbiedt, dan valt de zorg gewoon onder de reguliere G-GGZ, ook van de niet PAAZ-PUK aanbieders. (Achteraf is dan immers pas duidelijk dat het om een intoxicatie/bijwerking ging.)
“Blijvende” psychiatrische stoornissen als gevolg van een bijwerking/ intoxicatie door Medicamenten die niet als Psychofarmaca zijn voorgeschreven vallen onder de reguliere G-GGZ (ook geleverd vanuit niet-PAAZ-PUK instellingen); dit voor zover die beelden ook zonder de ‘bijwerking/ intoxicatie oorzaak’ onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen.
6
Depressie en overige stemmingsstoornissen Probleemstelling 1: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante depressie-problematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifiek in de DSM IV benoemde depressiestoornissen. Hier kan men niet om een codering Depressie stoornis NAO heen. Verduidelijkingen: De 6 in de DSM-IV onder angststoornissen NAO concreet benoemde ‘aspecifieke depressie(meng)beelden’ kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering depressie stoornis (NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste. Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van depressieproblematiek kunnen niet (onder de codering depressie stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
26
Probleemstelling 2: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante bipolaire problematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifieke stemmingsstoornissen. Hier kan men niet om een codering Bipolaire stoornis NAO heen. Verduidelijkingen: De 4 in de DSM-IV onder Bipolaire stoornis NAO concreet benoemde ‘aspecifieke bipolaire beelden’ kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering bipolaire stoornissen (NAO), ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste. Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van bipolaire problematiek kunnen niet (onder de codering depressie stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
Probleemstelling 3: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke beelden met significante stemmingsproblematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifieke stemmingsstoornissen. Hier kan men niet om een codering Stemmingsstoornis NAO heen. Verduidelijkingen: De in de DSM-IV onder stemmingsstoornis NAO concreet benoemde situatie waarbij er een mengvorm bestaat van een depressiestoornis en een bipolaire stoornis, kan indien deze aanleiding geeft tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering bipolaire stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste. Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van stemmingsproblematiek kunnen niet (onder de codering Stemmingsstoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
7
Angststoornissen Probleemstelling 1: Cliënten met specifieke fobieën worden verondersteld vanuit de huisartsenzorg behandeld te worden. Dit biedt echter niet altijd solaas. Verduidelijking: Ernstige specifieke fobieën die ondank adequate behandeling vanuit de huisartsen zorg aanhouden en aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren kunnen ten laste van de G-GGZ in de GBGGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste. 27
Probleemstelling 2: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante angstproblematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifiek in de DSM IV benoemde angststoornissen. Hier kan men niet om een codering Angststoornis NAO heen. Verduidelijkingen: De 4 in de DSM-IV onder angststoornissen NAO concreet benoemde ‘aspecifieke’ angst(meng)beelden kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, ten laste van de G-GGZ (onder codering angststoornis NAO) behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste. Overige aspecifieke beelden en ‘subklinische beelden’ van angstproblematiek, kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering angststoornis NAO) behandeld worden.
8
Somatoforme stoornissen Probleemstelling: Onder als Somatoforme stoornis NAO gecodeerde stoornissen bevindt zich zowel problematiek die onder de huisartszorg valt als stoornissen die vanuit de G-GGZ behandeling behoeven of tot het domein van de somatische medisch specialistische zorg (met ondersteuning van de medisch psychologie/consultatieve psychiatrie) behoren. Verduidelijkingen:
Het is toegestaan de 3 in de DSM-IV onder Somatoforme stoornis NAO concreet benoemde beelden ten van de G-GGZ te behandelen doch enkel voor de GBGGZ; dit onder de voorwaarden dat het geen subklinisch beeld betreft en de stoornis gepaard met significant lijden én significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste!
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met somatoforme problematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering somatoforme stoornis NAO) behandeld worden!
NB. SOLK problematiek behoort primair niet tot het domein van de G-GGZ maar tot het domein van de somatiek met ondersteuning vanuit de onder de somatiek vallende medisch psychologie/consultatieve psychiatrie. Enkel indien mogelijk somatisch onderliggend lijden in redelijkheid is uitgesloten én medisch psychologische zorg vanuit de somatiek onvoldoende solaas heeft geboden én de SOLK problematiek aanhoudend aanleiding is voor significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk functioneren c.q. beroepsmatig functioneren, kan de SOLK-problematiek onder Somatoforme stoornissen NAO voor de GGZ worden geaccepteerd; en dit dan enkel voor de GBGGZ. Adequate verantwoording hieromtrent in het cliëntendossier is een vereiste! 28
9
Nagebootste stoornissen Probleemstelling: Er bestaan Nagebootste stoornisbeelden die niet aan de criteria van één van de in de DSM IV benoemde nagebootste stoornissen voldoen. In bepaalde gevallen behoeven deze echter wel G-GGZ zorg. Verduidelijkingen: Het in de in de DSM-IV onder Nagebootste stoornis NAO genoemde beeld van een ‘Nagebootste stoornis by proxy’ kan (onder de codering Nagebootst stoornis NAO) ten laste van de verzekerde GGGZ in behandeling worden genomen, onder de voorwaarden dat de stoornis gepaard met significant lijden en significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren of indien betrokkene door de stoornis een mogelijk gevaar vormt voor derden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met nagebootste stoornisproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Nagebootste stoornis NAO) behandeld worden.
10
Dissociatieve stoornissen Probleemstelling: Er bestaan Dissociatieve stoornisbeelden die niet aan de criteria van één van de in de DSM IV benoemde Dissociatieve stoornissen voldoen. In bepaalde gevallen behoeven deze echter wel G-GGZ zorg. Verduidelijkingen:
De 6 in de DSM-IV onder Dissociatieve stoornis NAO concreet benoemde aspecifieke dissociatieve beelden kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, kunnen ten laste van de G-GGZ (onder de codering dissociatieve stoornis NAO) behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke’ beelden en ‘subklinische beelden’ met betrekking tot dissociatieve problematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering angststoornis NAO) behandeld worden.
11
Seksuele stoornissen Probleemstelling: Hyperseksualiteit kent binnen de DSM-IV geen eigen codering maar komt wel regelmatig in 29
aanmerking voor G-GGZ.
Verduidelijkingen: Hyperseksualiteit is, indien dit gedrag gepaard gaat met significant lijden en significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, (onder codering Seksuele stoornis NAO) toegestaan voor de GBGGZ. Indien het gedrag ook een “potentieel gevaar” betekent voor derden, dan is behandeling in de SGGZ ook mogelijk. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met hyperseksualiteitsproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Stoornis in de Impulsbeheersing NAO) behandeld worden.
12
Eetstoornissen Probleemstelling: De criteria voor anorexia en boulimia nervosa zijn in de DSM IV zo strikt opgesteld dat in de internationale wetenschappelijke literatuur het percentage geclassificeerde eetstoornis NAO soms groter is dan het percentage AN en BN. Hoewel dit laatste in de praktijk in Nederland niet gezien wordt komt deze categorie ook in Nederland toch met regelmaat voor. Hierbij is vaak sprake van ernstige eetproblematiek maar voldoet de classificatie soms net niet aan DSM criteria van anorexia en boulimia, terwijl er wel sprake is van ernstig lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren. Verduidelijkingen:
In 3 situaties mogen, onder voorwaarde van significant lijden én significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, eetstoornissen (onder de codering Eetstoornis NAO) behandeld worden ten lasten van de G-GGZ, te weten: o Anorexia enkel zonder amenorroe criterium -> komt in aanmerking voor GBGGZ én SGGZ o Boulimia met enkel frequentie van eetbuien en compensatoire gedragingen niet 2 x per week gedurende 3 maanden maar slecht 1 x per week gedurende 3 maanden of 2 x per week gedurende 2 maanden -> komen ook in aanmerking voor GBGGZ én SGGZ. o Een “Binge-eating disorder” kan tot de verzekerde G-GGZ zorg gerekend worden indien het beeld voldoet aan de criteria zoals die in de ‘Multi Disciplinaire Richtlijnen Eetstoornissen’ beschreven zijn. Gaat Binge-eating samen met obesitas, dan valt de behandeling van de Binge-eating stoornis onder de Geneeskundige GGZ, maar de somatische behandeling van obesitas (diëtiek, fysiotherapie ed.) niet. Adequate verantwoording in het dossier is voor deze situaties een vereiste.
Eetstoornissen die om andere reden dan hierboven genoemd, ‘net niet’ volledig voldoen’ aan de diagnose anorexia of boulimia of binge-eating en die gepaard gaan met significant lijden én 30
significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, kunnen ook (onder de codering Eetstoornissen NAO) voor behandeling ten laste van de G-GGZ in aanmerking komen maar dan wel enkel voor de GBGGZ. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
“Eetverslaving, dwangmatig schransen .e.d.” worden in de DSM IV niet benoemd en zijn ook niet als (erkende) psychiatrische stoornissen aan te merken. Cliënten met deze beelden kunnen dan ook niet (onder codering Eetstoornissen NAO) ten laste van de G-GGZ in behandeling worden genomen.
NB. Ook obesitas is geen GGZ-indicatie. Psychologische behandeling bij obesitas kan derhalve ook niet onder de noemer eetstoornissen NAO ten laste van de GGZ worden gebracht. Eventueel benodigde of gewenste psychologische behandeling/begeleiding behoord in deze tot het domein van de medische psychologie (als onderdeel van de somatische zorg) of betreft de eigen verantwoordelijkheid van cliënt.
13
Slaapstoornissen Probleemstelling: Slaapstoornissen behoren niet tot de verzekerde GGZ zorg maar tot de huisartsen zorg; deze problematiek komt binnen de GGZ echter zeer regelmatig voor. Verduidelijkingen:
Slaapstoornissen komen niet in aanmerking als hoofddiagnose voor de verzekerde G-GGZ zorg
Slaapstoornissen, als een nevendiagnose bij een andere (wel verzekerde) psychiatrische hoofddiagnose, die een significante onderlinge interactie hebben met die psychiatrische hoofddiagnose, kunnen wel mee-behandeld worden binnen een lopende behandeling m.b.t. de hoofddiagnose.
14
Stoornissen in de impulsbeheersing niet elders geclassificeerd Probleemstelling: De DSM IV voorziet niet in een codering voor Seksueel grensoverschrijdend gedrag zonder dat er sprake is van een parafilie. GGZ behandeling is daarbij regelmatig wel aangewezen. Verduidelijkingen:
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is, indien dit gedrag gepaard gaat met significant lijden én significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, (onder codering Stoornis in de impulsbeheersing NAO) toegestaan voor de GBGGZ. Indien het gedrag ook een “potentieel gevaar” betekend voor derden, dan is behandeling in de SGGZ ook mogelijk. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met impulsbeheersingsproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Stoornis in de Impulsbeheersing NAO) behandeld worden.
16
Andere aandoeningen en problemen die aanleiding tot zorg kunnen zijn (o.a.
31
Probleemstelling: ‘Andere aandoeningen en problemen die reden zijn tot zorg (waaronder de V-codes)’ behoren niet tot de verzekerde G-GGZ zorg maar tot de huisartsen zorg; deze problematiek komt binnen de G-GGZ echter zeer regelmatig voor. Verduidelijkingen:
Als hoofddiagnose komt deze problematiek niet in aanmerking voor de verzekerde G-GGZ zorg.
Deze problematiek, als nevendiagnose bij een andere (wel voor de G-GGZ verzekerde) psychiatrische hoofddiagnose en met een significante onderlinge interactie met die psychiatrische hoofddiagnose, kan wel mee-behandeld worden binnen een lopende behandeling m.b.t. de hoofddiagnose. 17
Persoonlijkheidsstoornissen Probleemstelling: Een zeer regelmatig voorkomende persoonlijkheidsstoornissen is de Persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven (NAO). De naam zegt het feitelijk: dit is een persoonlijkheidsstoornis die niet goed in te delen is. De persoonlijkheidsstoornis NAO heeft dan echter wel kenmerken van verschillende persoonlijkheidsstoornissen en lang bestaande patronen. Hoewel iemand dan niet precies in een categorie valt, is er toch sprake van een klinisch relevante persoonlijkheidsstoornis. Als mensen niet voldoende criteria van één bepaalde persoonlijkheidsstoornis hebben, maar wel aan verschillende criteria van meerdere persoonlijkheidsstoornissen voldoen, kan de classificatie persoonlijkheidsstoornis NAO gebruikt worden. Deze diagnose wordt gesteld als mensen in totaal tien criteria hebben van de verschillende stoornissen. Bovendien moet iemand duidelijk lijden onder de klachten en moet de stoornis negatieve gevolgen hebben voor het functioneren in werk en relaties. Bij de behandeling wordt dan vaak gekeken uit welk cluster (cluster A, B of C) de meeste symptomen voortkomen en wordt de behandeling allereerst daarop gericht. Belangrijk is te melden is dat een persoonlijkheidsstoornis NAO dan dus niet perse milder is dan een specifieke persoonlijkheidsstoornis. Het is ook niet zo dat het meestal een ‘voorlopige diagnose is’ die in een later stadium gepreciseerd zou kunnen worden. NB. Het veel gesteld worden van deze diagnose kan worden beschouwd als onvolkomenheid van de bestaande classificatiesystemen zoals literatuur referenties laten zien. Verduidelijkingen:
Indien het, zoals hierboven beschreven, gaat om een combinatie van verschillende typen persoonlijkheidsstoornissen met in totaal tien criteria van de verschillende stoornissen en betreffende stoornis gaat gepaard met significant lijden én significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, dan komt de cliënt in aanmerking om ten laste van de GGZ (onder de diagnose Persoonlijkheidsstoornissen NAO) binnen de GBGGZ of SGGZ (afhankelijk van ernst en complexiteit) behandeld te worden . Adequate verantwoording in de 32
dossiers is een vereiste
‘Subklinische beelden’ van persoonlijkheidsstoornissen , waaronder “trekken van… beelden”, kunnen niet ten lasten van de G-GGZ (onder de codering persoonlijkheidsstoornissen NAO) behandeld worden!
NB
Voor situaties waarin deze toelichting niet voorziet is overleg met Menzis mogelijk. Neem hiertoe contact op via
[email protected]
33
Bijlage C Dynamische lijst van WEL/NIET Geneeskundige GGZ interventies (per mei 2014)
Deze in ZN-verband opgestelde lijst is onderverdeeld in interventies die wel, niet, of specifiek voor een bepaalde stoornis voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk (resp. Groene, Rode en Oranje interventies).
Dynamisch Uitdrukkelijk wordt vermeld dat het een dynamische lijst is. De lijst kan dus op basis van beoordelingen aan de hand van publicaties m.b.t. nieuwe behandelvormen worden aangevuld of aan de hand van nieuwe publicaties m.b.t. reeds in de lijst opgenomen behandelvormen worden aangepast. Wijzigingen in deze zullen op de website van Menzis worden gepubliceerd.
Groen De behandelingen die op de groene lijst zijn opgenomen voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk. De interventies die op de groene lijst zijn opgenomen kunnen dus vergoed worden ten laste van de basisverzekering van de Zvw.
Oranje De interventies genoemd op de oranje lijst voldoen alleen voor de hierbij specifiek vermelde stoornis(sen) aan de stand van de wetenschap en praktijk. Ze kunnen dus alleen vergoed worden indien toegepast bij de hier specifiek genoemde stoornis(sen).
Rood Op de rode lijst zijn interventies opgenomen die niet voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk. De interventies die op de rode lijst zijn opgenomen kunnen dus niet vergoed worden ten laste van de basisverzekering van de Zvw.
34
Interventies binnen de G-GGZ die voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk
INTERVENTIE
Toelichting
Toegestaan voor G-GGZ
CGT is een mengeling van gedragstherapie met interventies die ontwikkeld zijn vanuit de
Cognitieve
cognitieve psychologie. De kern is de veronderstelling dat zogenaamde irrationele cognities
Gedragstherapie
(gedachten) zorgen voor disfunctioneel gedrag, zoals vermijdingsgedrag of agressie. De
(CGT)
technieken die gebruikt worden in de cognitieve gedragstherapie richten zich op het
WEL
veranderen van de inhoud van deze irrationele cognities. PST is een korte psychologische behandeling, gericht op vermindering van psychische
Problem Solving
klachten die samenhangen met onopgeloste problemen in het dagelijks leven. Tijdens deze
Therapy
problemen zien en te accepteren, zijn/haar problemen helder te definiëren en te formuleren
(PST)
behandeling leert de behandelaar de patiënt de samenhang tussen zijn/haar klachten en
WEL
wat hij/zij hieraan wil veranderen (doel). Vervolgens leert de behandelaar de patiënt een systematische aanpak om actuele maar ook toekomstige problemen effectiever te kunnen aanpakken. IPT is een pragmatische, kortdurende psychotherapie, speciaal ontworpen voor behandeling
Interpersoonlijke Therapie (IPT)
van depressie. Uitgangspunt is dat elke psychische stoornis, ook een depressie, plaatsvindt in een actuele interpersoonlijke context. Depressieve episoden worden uitgelokt door interpersoonlijke gebeurtenissen, terwijl depressies tegelijkertijd zelf interpersoonlijke
WEL
verhoudingen beïnvloeden. Verandering kan tot stand worden gebracht door het optimaliseren van het interpersoonlijk functioneren.
Kortdurende psychodynamische psychotherapie
Volgens de psychodynamische benadering kennen mensen zowel bewuste als onbewuste drijfveren die van invloed zijn op hun gedachten en gedrag. De bewuste drijfveren herkennen ze als zodanig terwijl ze van de onbewuste geen weet hebben. In sommige gevallen kunnen deze bewuste en onbewuste drijfveren met elkaar botsen. Gedurende de psychodynamische
WEL
psychotherapie wordt getracht contact te maken met de onbewuste processen waarbij de therapeut zijn cliënt begeleidt bij zijn oplossingsvermogen. Er is hierbij sprake van een sterke gerichtheid op gevoelsbeleving in het hier en nu.
Motiverende gespreksvoering (MGV) Cue-exposure
Wordt ingezet bij psychosociale behandelingen van alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid
Is gericht op de-conditionering; is vaak onderdeel van de behandeling bij alcoholproblemen.
behandeling
Exposure in vivo
WEL
WEL
Bij angststoornissen; gegeneraliseerde angststoornis; obsessief compulsieve stoornis: is een betrekkelijke intensieve behandeling. Minimaal 12 weken dagelijks minimaal 1 uur (zelf)exposure; minimaal 1x pr week met therapeut. Met specifieke situaties net zolang
WEL
oefenen totdat de situatie geen angst meer oproept.
35
Psychologische
Kan ook in groepsverband. Verschillende varianten zijn toepasbaar zolang geruststellende
paniekmanagement
herinterpretatie, interne exposure en coping deel uitmaken van de interventie en de behandeling gedurende minimaal 1 maand wordt voortgezet. (Behandelingsduur: 1-3
WEL
maanden.) Systeemtherapie is een vorm van psychotherapie waarbij de problematiek van de patiënt wordt bezien in de complexe samenhang met 'het systeem'. 'Systeem' staat voor alles wat Systeemtherapie
een belangrijk onderdeel van de omgeving/leefwereld van de patiënt uitmaakt. Dit kunnen gezin, relatie, familie en vrienden zijn maar ook maatschappelijk positie, cultuur, (religieuze)
WEL
overtuigingen e.d. zijn belangrijke factoren binnen 'het systeem'. Een belangrijk doel is om zicht te krijgen op de interacties van de patiënt met zijn of haar 'systeem' en de samenhang met de aanmeldklacht
1.1
Interventies binnen de G-GGZ die alléén voor de hierbij specifiek genoemde stoornis(sen) voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk
Interventie Community Reinforcement Approach (CRA)
Toelichting
Toegestaan voor G-GGZ
CRA: is een bio-psycho-sociale gedragstherapeutische benadering die leefstijlverandering beoogt bij mensen met verslavingsgedrag. Wordt met name ingezet bij ernstig verslaafden die niet sterk
Alleen bij verslaving
gemotiveerd zijn, maar nog wel een steunende sociale omgeving hebben.
Alleen bij zeer ernstige Deep Brain Stimulation
Deep Brain Stimulation (DBS) is een reversibele vorm van psycho-
obsessieve- compulsieve
chirurgische behandeling. Bij DBS worden elektrodes in de hersenen
stoornis langer dan 5 jaar
geïmplanteerd, die onderhuids via een geleidingsdraad verbonden
bestaand, zonder afdoend
worden met een neurostimulator. Via deze elektrodes kunnen
effect bij langdurige
kleine elektrische impulsen worden afgegeven in specifieke delen
behandeling met medicatie
van de hersenen met als doel deze gebieden te beïnvloeden.
en cognitieve gedragstherapie
Combineert cognitieve en gedragsgerichte technieken met een filosofische en theoretische visie op de Dialectische
borderlinepersoonlijkheidsproblematiek. Centraal staat een
gedragstherapie
dialectisch perspectief op de ervaringen van de patiënt met
Alleen bij borderline persoonlijkheidsstoornis
borderlinepersoonlijkheidsstoornis en de therapeutische interventies. De fundamentele dialectiek is die tussen acceptatie van patiënten zoals ze zijn, binnen het kader van behandeling gericht op verandering. De focus van de behandeling ligt bij
36
emotieregulatie Schema(gericht e) therapie
Met de patiënt wordt een therapeutische relatie opgebouwd door te focussen op cognitieve schema's en op het ontwikkelen van de werkrelatie. Met behulp van specifieke interventies zoals ‘limited
(= schema-
reparenting' en experiëntiële technieken die gericht zijn op pijnlijke
focused
ervaringen in de kindertijd, leert de patiënt negatieve gevoelens als
therapy)
wanhoop en verlating te verdragen en te accepteren. Met behulp
Alleen bij borderline persoonlijkheidsstoornis
van cognitieve en gedragsmatige technieken leert de patiënt zijn huidige disfunctionele gedachtepatronen en gedrag te veranderen.
Mindfulness Based Cognitieve Gedragstherapi e (MBCT)
MBCT (= Aandachtgerichte Cognitieve Therapie) richt zich specifiek op het ontwikkelen van een andere houding tegenover problemen. Deze houding kenmerkt zich door nauwkeurig waarnemen, toelaten, niet- reageren en niet-oordelen waardoor er ruimte komt voor acceptatie. Elke gedachte, elk gevoel en elke lichamelijke
Alleen bij recidiverende depressie
gewaarwording wordt toegelaten, zonder er onmiddellijk een waardeoordeel over uit te spreken en zonder er iets aan te willen veranderen Twelve steps methode, Minnesota-model of Hazelden-model ; De twaalfstappenbenadering is deels gebaseerd op zelfovertuiging
Twaalfstappenbenadering
en van de AA afgeleide principes. (NB De Minnesotamethode is in principe het 12 stepsmodel toegepast
In principe alleen als ambulante behandeling
in een klinische setting. De meerwaarde van een klinische
methode in te zetten bij
behandeling volgens de twaalfstappenmethode is echter niet
alcoholverslaving
concreet aangetoond, zeker ook niet op termijn en kan gezien de hoge kosten van een verblijfssetting niet als doelmatig worden aangerekend.)
Sociale vaardigheidstrai ning
Een betrekkelijk kortdurende (max. 8 weken) therapie bij sociale fobie . Sociale vaardigheid kan het beste als groepstherapie worden gegeven en komt pas in aanmerking bij sociale fobie indien met
Alleen bij sociale fobie
exposure in vivo of cognitieve herstructurering onvoldoende effect heeft opgeleverd. in dat geval combineren met exposure in vivo of cognitieve herstructurering
Relaxatietherapie
Applied relaxation: effectief bij gegeneraliseerde angststoornis
Alleen bij gegeneraliseerde angststoornis
Systems
STEPPS combineert psycho-educatie, cognitief-gedragsmatige
Training for
technieken en vaardigheidstraining in een groepstraining met
Emotionally Predictability
een systemische component. STEPPS gaat ervan uit dat het
Alleen bij borderline persoonlijkheidsstoornis
kerntekort van de patiënt met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis gelegen is in het onvermogen
37
and Problem
om intense emoties te reguleren. Daarom richt de
Solving (STEPPS)
vaardigheidstraining zich op emotionele en gedragscontrolevaardigheden MBT is gebaseerd op de hechtingstheorie en omvat elementen van zowel cognitieve als psychodynamische behandelvormen.
Mentalization
Mentaliseren houdt in dat mensen het doen en laten van zichzelf en
Alleen bij borderline
based therapy
anderen waarnemen en begrijpen in termen van gevoelens,
persoonlijkheidsstoornis
(MBT)
gedachten, bedoelingen, verlangens. Patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben vaak problemen in de hechting en in het mentaliseringsvermogen
Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)
EMDR is een geprotocolleerde procedure voor de behandeling van post traumatisch stress syndroom (PTSS). Via een proces van spontane associaties wordt de traumatische herinnering van zijn emotionele lading ontdaan en geassocieerd met een nieuw, functioneel perspectief op zichzelf als persoon
Alleen bij post traumatisch stress syndroom
Bij hypnotherapie wordt de patiënt in een lichte trance gebracht. Tijdens deze trance gaat de patiënt op zoek naar onbewuste Hypnotherapie
patronen en middelen om die te doorbreken. Hypnotherapie wordt gebruikt bij klachten van psychische en psychosomatische aard. De
Alleen bij conversiestoornis
hypnotiserende context intensiveert de effecten van suggestie voor de meeste mensen, en dit zou dan de primaire bron van de therapeutische werking zijn Interventies voor kinderen met een autisme
http://www.cvz.nl/binaries/live/cvzinternet/hst_content/nl/documen
Zie rapport CVZ welke
spectrumstoorni
ten/rapporten/2011/rpt
therapievormen wel en
s: evidence
1105-interventies-kinderen-met-autisme-spectrum-stoornis.pdf
welke NIET evidence based
based of niet
zijn
(CVZ rapport mei 2011)
38
1.2
Interventies binnen de G-GGZ die niet voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk Toegestaa
Interventie
(Verondersteld) Werkingsmechanisme c.q. toelichting
n voor GGGZ
Neurofeedback is een operante conditioneringsmethode. Bij een neurofeedbackbehandeling kijkt de patiënt naar een beeldscherm waarop “live” te Neurofeedback
zien is hoe zijn hersengolven eruitzien. Kort samengevat is het idee dat golven die
NEE
afwijken van een 'normaalpatroon', meer in die richting getraind kunnen worden door daar op te oefenen. QEEG geïntegreerde
QEEG is een techniek waarmee beoogd wordt om met behulp van fourieranalyse
therapie:
EEG's in het frequentiedomein te beoordelen. QEEG wordt vooral toegepast in
kwantitative Elektro
neurofeedback (o.a. bij ADHD) en (in een poging) om via qEEG tot optimalere
EncefaloGrafie
medicatievoorschrijving te komen.
NEE
De klassiek psychoanalyse is vooral gericht op het openleggen van onbewuste aspecten van disfunctioneel gedrag of disfunctionele belevingen. Dit proces kan Psychoanalyse
vele jaren duren. Doordat het hoge eisen aan de patiënt stelt wat betreft tijdsinvestering, vermogen tot zelfreflectie en uitdrukkingsvermogen is lang niet
NEE
iedereen geschikt voor PA en voor wie het wel geschikt zou kunnen zijn, worden er meer doelmatige behandelingsmogelijkheden verondersteld. De Speyertherapie (voortbordurend op de inzichten van o.a. Freud) is een individuele therapie met een psychodynamisch uitgangspunt, gebaseerd op het idee dat veel gevoelens en gedragingen onbewust verlopen en al in onze vroege jeugd zijn ontstaan (0-4 jr). De therapie beslaat twee (werk)weken, waarin in Speyer therapie
steeds van maandag t/m vrijdag dagelijks wordt gewerkt. Tijdens de sessies ligt de
NEE
cliënt op een brede slaapbank, de ogen afgedekt met een eenvoudig slaapmasker. Via regressie wordt de patiënt vervolgens teruggevoerd naar vroegere situaties uit zijn jeugd. De bedoeling is zijn kind-figuur te confronteren met onverwerkte pijnlijke situaties die in die tijd emotionele blokkades hebben veroorzaakt. Rationeel Emotieve
Deze behandelvorm gaat ervan uit dat het niet de omstandigheden en situaties zelf
(gedrags-)Therapie
zijn die mensen in de problemen brengen, maar de wijze waarop zij deze
(RET)
interpreteren.
Mentaal-Emotieve Training (MET)
NEE
Kern van MET is het weer op elkaar afstemmen van denken, voelen en doen; het bewust worden van de eigen kwaliteiten en deze tot ontwikkeling brengen. Wordt
NEE
gebruikt bij met name eet-, angst-, dwang- en identiteit-stoornissen.
39
Mind-tuning richt zich op ‘de psychologie van het onderbewuste’. Gesteld wordt dat vanwege het niet goed afstemmen (tuning) van de geest (mind) met het "kunnen", er psychische problemen kunnen ontstaan. Er wordt beweert dat met Mindtuning
behulp van mind- tuning onderbewuste 'programmafoutjes' opgespoord en gecorrigeerd kunnen worden. Mind-tuning heeft veel aandacht voor lichaamstaal.
NEE
Is met name ontwikkeld om burn- out, stress en niet-reële angsten aan te pakken. Mind-tuning is gebaseerd op het FLF principe (fast learning flow): sneller leren in minder tijd. Er is geen eenduidige omschrijving van mindfulness. Mindfulness staat voor een vorm van bewustzijn waarbij mensen observeren wat zich in hun lichaam en geest Mindfulness-cursus
voordoet, zonder hierover te oordelen of er meteen met handelingen op te
training e.d.
reageren. Mindfulness maakt gebruik van een meditatietechniek die focust op het
NEE
hier en nu om zorgen of opdringerige herinneringen tot bedaren te brengen. Tijdens een mindfulness-training leert iemand bijvoorbeeld zijn aandacht te richten op de ademhaling, een voorwerp of een dagelijkse handeling zoals eten. De existentiële therapie gaat uit van de eindigheid van het menselijk bestaan en Existentiële therapie
dat dit bestaan fundamenteel kwetsbaar is. Mensen worden met behulp van gesprekken begeleid om zingeving en rust te vinden in een leven met innerlijke
NEE
beperkingen (bijvoorbeeld dat het leven eindig is, dat een leven zonder angst niet mogelijk is of dat het leven niet perfect is). Gestalttherapie gaat er vanuit dat psychische klachten voortkomen uit blokkades die persoonlijke groei verhinderen. Het doel van gestalt-therapie is deze blokkades op te heffen, zodat verdere persoonlijke groei weer mogelijk wordt en psychische
Gestalt therapie
klachten verminderen. De wijze waarop de cliënt zichzelf als geheel ervaart staat
NEE
centraal in de Gestalttherapie. Gestalttherapie wordt toegepast als relatietherapie, bij psychosomatische klachten, bij opvoedingsproblemen, angst, rouwverwerking, depressie, stress, burn-out en moedeloosheid Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP ) is een methode ontwikkeld om het Neuro-linguïstisch programmeren
gedrag en de overtuigingen van een persoon te beïnvloeden en te wijzigen. NLP ontleend veel aan verschillende reeds bestaande psychologische stromingen en taal-theorieën (bijvoorbeeld hypnotherapie en gedragstherapie). Bij het verhelpen
NEE
van ongewenste gedragseffecten is de NLP-interventie erop gericht om na te gaan wat de positieve intentie van het gedrag is. De cliënt wordt uitgedaagd dit bij zichzelf na te gaan. Het doel is vervolgens om de intentie te behouden maar het gedrag te veranderen, zodanig dat de ongewenste neveneffecten niet optreden Psychosynthese is een school binnen de transpersoonlijke psychologie die zich richt Psychosynthese
op de integratie (synthese) van verschillende psychische functies met als doel het realiseren van een gezond individu. De persoonlijkheid, de menselijke ziel en de
NEE
menselijke wil spelen een grote rol. Belangrijkste doelstelling is om mensen te helpen hun ware existentiële en spirituele aard te laten ontdekken en deze
40
ontdekking vervolgens effectief toe te passen in leven en werk. Dit zou resulteren in een toename van emotionele en mentale bewegingsvrijheid en bevordert de kwaliteit van menselijke relaties. Op inzicht gerichte psychotherapeutisch
Soms wordt op inzicht gerichte therapeutische interventies toegepast bij
e interventies bij
alcoholmisbruiken alcoholafhankelijkheid; effectiviteit echter niet aangetoond.
NEE
Alc.problemen. De hypothese is dat rebirthing therapie een systeem is van psychotherapeutische ‘adem-werk’, dat ondersteunt door psychologisch-en bewustwordingswerk, de mens als totaliteit van lichaam en geest benadert. Rebirthing is in hoofdzaak een Rebirthing
ademhalingstechniek die tot doel heeft het verwerken van niet verwerkte
NEE
ervaringen waarvan verondersteld wordt dat ze onder de bewustzijnsdrempel een eigen leven leiden. Zo zouden ze een storende en beperkende invloed hebben op het bewustzijn en daarmee op het dagelijkse leven. Rebirthing is niet onomstreden en kan in sommige gevallen zelfs gevaarlijk zijn. Bij regressietherapie gaat men ervan uit dat de ziel van de mens meerdere levens doormaakt. Ook gaat men ervan uit dat onverwerkte, traumatische ervaringen zich zowel in het huidige leven als in vorige levens kunnen hebben voorgedaan en dat die via ons onderbewustzijn psychisch en fysiek doorwerken op ons gevoelsleven, ons denken, ons gedrag en ons lichamelijk welzijn in het huidige Regressietherapie
leven. Gepoogd wordt om door gerichte concentratie op het probleem terug te
NEE
gaan naar (onverwerkte) ervaringen, en deze opnieuw te beleven en te verwerken. In de regressietherapie zoals die in Nederland wordt toegepast wordt niet gewerkt met hypnose maar met trance. Als je in die trance teruggaat naar het verleden dan spreek je van regressietherapie, ga je terug naar vorige levens dan spreek je van reïncarnatietherapie. Feitelijk is regressietherapie een onderdeel van hypnotherapie. Bij deze methode, die m.n. wordt ingezet bij anorexia nervosa, wordt de hele Maudsley methode
familie als hulp gebruikt bij de strijd tegen de eetstoornis. De behandeling richt zich in eerste instantie op voedingsrehabilitatie, gewichtsherstel, stopzetting van
NEE
de “zuivering” en terugkeer naar lichamelijke gezondheid voordat met psychologische interventies wordt begonnen. Lichaamsgerichte psychotherapie is een overkoepelend begrip voor verschillende behandelingsvormen die als uitgangspunt hebben dat het lichaam, gedachten, emoties en gevoelens samenhangen en dat er door deze samenhang wegen Lichaamsgerichte psychotherapie
bestaan om het welbevinden van de mens te verbeteren. Voorbeelden van Lichaamsgerichte psychotherapieën zijn Bio-dynamische therapie, Bio-energetica, Integratieve bewegingstherapie, Neo-Reichiaaanse therapie, Psycho-motorische therapie, Postural integration, Unitive therapie
NEE
41
Pesso-psychotherapie is een vorm van lichaamsgerichte individuele Pesso psychotherapie
psychotherapie, waarbij lichamelijk beleven, woorden en interactie samengaan. De werkwijze is gericht op ervaring en inzicht. Centraal staat een veilig therapeutisch
NEE
klimaat, waarin je als cliënt je klachten en problemen kunt uiten en onderzoeken en je wens tot verandering kunt vormgeven De meest gangbare theorie stelt dat alles in het menselijk lichaam (organen, zenuwen, lichaamsvloeistoffen, weefsels etc.) een eigen trillingsfrequentie heeft.
Klankschaal
Lichamelijke en psychische klachten zouden ontstaan wanneer deze
therapie
trillingsfrequentie verstoord raakt. Dit zou o.a. het gevolg zijn van de geluiden
NEE
waaraan men dagelijks blootgesteld wordt. Volgens deze theorie produceren klankschalen een harmoniserende klank, waardoor de trillingsfrequenties van het lichaam weer hersteld worden Psycho- energetische therapie baseert zich op de studie van intuïtieve, spirituele en energetische ontwikkelingstechnieken. Psycho- energetische therapie ondersteunt Psycho-energetische
mensen in hun persoonlijke en spirituele proces door middel van aura- en chakra
psychotherapie
reading, energie healing, ademhalingsoefeningen, kleur healing, counseling,
NEE
toegepaste imaginatie en meditatie. De behandeling via de handen richt zich op de levenskrachten van de mens, de energiehuishouding, de Chi, het Prana, etc. Haptotherapie kan worden beschouwd als een vorm van psychosociale hulpverlening die tot doel heeft de cliënt meer in contact met zijn lichamelijk en innerlijk voelen te brengen. In de hapto-therapie speelt, naast het gesprek en Haptotherapie
belevingsgerichte activiteiten, de positieve werking van aangeraakt worden een
NEE
belangrijke rol. Wordt o.a. toegepast bij relationele problemen, overbelasting/ overspannenheid, stress, burn-out, onverwerkte ervaringen uit het verleden, depressieve gevoelens EFT is een vorm van gedragsbeïnvloeding die gerangschikt wordt onder de Emotional Freedom
“meridian-based therapies” ook wel “energy psychology” methodes. Ze worden
Technique (EFT)
verondersteld te werken via beïnvloeding van hetzelfde systeem van
NEE
energiemeridianen waarvan geclaimd wordt dat dit de basis is van acupunctuur.
Cogmed werkgeheugen training
Cogmed is een trainingsprogramma dat bedoeld is om het (werk)geheugen te trainen waardoor het cognitief functioneren (de concentratie) zou verbeteren. Vindt zijn oorsprong in neurofeedback principes. Wordt met name gebruikt bij ADHD en ADD. Opgemerkt moet worden dat de component van het werkgeheugen
NEE
die door Cogmed zou verbeteren, niet dezelfde component is van het werkgeheugen die met name deficiënt zou zijn bij patiënten met ADHD.
i-TOF
i-TOF (= Ingratieve Therapie Op Formaat) is een methodiek om ondersteuning te bieden aan kinderen met poepproblemen en hun ouders, waarbij onderzocht en
NEE
vaststaat dat er geen medische of organische oorzaken spelen. Gesteld wordt dat
42
bij i- TOF de uniekheid van het kind en de liefhebbende zorg van ouders voorop staat. Een methodische werkwijze met integratieve kijk en psychosociale invalshoek. Wat-Sji-Gong is een verzamelnaam voor enkele ontspanningsvormen in warm water. Wordt ook wel waterdansen genoemd of hydrotherapie. Met behulp van Wat-Sji-Gong
Wat Sji Gong zou men snel en op diep niveau ontspannen en zo lichaam en geest bevrijden van spanning en nieuwe energie opnemen. Door via bewuste ademhaling de aandacht te richten op het eigen lichaam en het bewegen zou
NEE
bewustwording van het eigen lichaam optreden. Wat-Sji-Gong is een combinatie van warm water met Qigong (ook wel Chi- Kung genoemd) (= Chinese adem en bewegingsoefeningen). Reiki komt uit het Japans en betekent letterlijk Universele levenskracht. Via handoplegging wordt universele levensenergie overgebracht van de therapeut Reiki
naar de patiënt. Verondersteld wordt dat de energie helpt om de opgebouwde blokkades van geest en lichaam te herstellen en de werking van het
NEE
immuunsysteem te versterken. Hierdoor zou de harmonie in het lichaam worden hersteld en het natuurlijk genezingsproces versneld
Rots en watertraining
Hallucinatiegericht e Integratieve Therapie (HIT
Aan de Rots en Water training ligt de psycho-fysieke methodiek ten grondslag. Momenten van fysieke actie en ervaring worden afgewisseld met momenten van
NEE
zelfreflectie, kringgesprekken en schriftelijke reflecties. HIT is een (in Nederland ontwikkeld) gezinsinterventie voor mensen die stemmen horen. HIT omvat meerdere interventies: gezinstherapie, cognitieve gedragstherapie, coping skills training, psycho-educatie en motiverende
NEE
gespreksvoering, en rehabilitatie.
Hippische Focale Psychodynamische Psychotherapie (HFPP) of Equine assisted Focal Psychodynamic
Door middel van EFPP wordt getracht de patiënt inzicht te geven in het ontstaan en/of in standhouden van bepaalde (persoonlijkheids-)problematiek en zodoende andere coping-mechanismen en gezondere afweermechanismen te leren
NEE
hanteren. Deze interventie zou met name geïndiceerd zijn voor hechtings- en persoonlijkheidsproblematiek met daaruit voortkomende matige symptomen en beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of op school.
Psychotherapy (EFPP)) Prometa is een controversieel behandelingsprotocol dat primair wordt gebruikt bij Prometa protocol
metamfetamine verslaving. Maar men beweert ook dat het gebruikt kan worden bij alcohol en cocaïne afhankelijkheid. De behandeling bestaat uit de combinatie
NEE
van 3 geneesmiddelen (flumazenil, gabapentine en hydroxyzine).
43
Bijlage D
E-health overzicht
44
Bijlage E Uitwerking doelmatig voorschrijven-afspraken geneesmiddelen GGZ Menzis wil met alle GGZ-zorgaanbieders afspraken maken over doelmatig voorschrijven. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: •
De arts schrijft conform de vigerende richtlijnen van zijn beroepsgroep voor, met inachtneming van alle relevante niet medicamenteuze adviezen;
•
Binnen de richtlijn maakt de voorschrijver een keus voor het meest doelmatige geneesmiddel;
•
De arts schrijft op stofnaam voor, tenzij er medische noodzaak is om dit niet te doen;
•
Wanneer een stof is opgenomen in het preferentiebeleid van Menzis, dan heeft de cliënt uitsluitend recht op een aangewezen geneesmiddel, tenzij er medische noodzaak is voor een ander geneesmiddel;
•
Indien de voorschrijver prijsgegevens wenst in te zien van vergelijkbare geneesmiddelen kijkt hij op de website www.medicijnkosten.nl;
•
Onder “eerste afleveringen” wordt verstaan dat het middel in de twaalf voorafgaande maanden niet gebruik is door de cliënt.
Voor een aantal GGZ-geneesmiddelgroepen zijn indicatoren met normen opgesteld over doelmatig voorschrijven, te weten: Antidepressiva In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen antidepressiva wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd. Antipsychotica In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen antipsychotica (met ATC-code N05AH of N05AX) wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd. Benzodiazepinen In minimaal 95% van het aantal eerste afleveringen benzodiazepinen (m.u.v. clonazepam) wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd. Middelen bij dementie In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen anti-dementie-medicatie wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd. Anti-epileptica In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen orale anti-epileptica wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
Bijlage F Beroepenlijst uit CONO Beroepenschema Van toepassing bij vrijgevestigde beroepsoefenaren
(Basis)psycholoog
Arbeidstherapeut
Psychomotorisch therapeut
Creatief therapeut
Dramatherapeut
Gezinstherapeut
Gz psycholoog (in opleiding)
Gz psycholoog
Klinisch psycholoog (in opleiding)
Klinisch psycholoog
Muziektherapeut
Orthopedagoog
Psychiater (in opleiding)
Psychiater
Psychiatrisch (B) verpleegkundige
Psychotherapeut (in opleiding)
Psychotherapeut
Relatie- of echtparentherapeut
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige
Systeemtherapeut
46
Bijlage G CONO Beroepenschema
47
Bijlage H
Contactinformatie voor zorgaanbieders Voor de in te kopen GGZ-zorg voor de totale SGGZ en GBGGZ bij instellingen en vrijgevestigden zijn verschillende functionarissen binnen Menzis verantwoordelijk. Alle zorgaanbieders die zowel SGGZ als GBGGZ leveren hebben binnen Menzis een specifiek contactpersoon voor de Zorginkoop. U kunt de contactpersoon en bijbehorende contactgegevens voor uw instelling vinden op onze website: http://www.menzis.nl/web/Zorgaanbieders/Zorgsoorten/GGZ/Contact/BeleidEnZorginkoop.htm Team Operationele Zorginkoop Voor de vrijgevestigde zorgaanbieders en sec GBGGZ-instellingen is Team Operationele Zorginkoop verantwoordelijk
voor
de
zorginkoop.
Zij
zijn
www.menzisvragenlijst.nl/contact.
48
bereikbaar
via
het
contactformulier
op
Bijlage I Toelichting begrip casemixwijziging Onder casemix wordt verstaan: de cliëntenverdeling over productgroepen en zorgzwaarte. Bij substitutie gaan we uit van aanpassing van het behandelaanbod voor de bestaande patiëntenpopulatie, dus bij gelijkblijvende casemix. Zij vormt de ruggengraat van de extramuralisering binnen de curatieve SGGZ. Ter toelichting: dezelfde cliëntengroep wordt niet meer (alleen) intramuraal behandeld, maar (eerder) extramuraal. Uitgangspunt bij dit inkoopbeleid is een gelijkblijvende casemix. Indien uw voorstel voorziet in een wijziging van de casemix heeft dit mogelijk budgettaire consequenties en dient u hiervan melding te maken. We onderscheiden 2 soorten casemixwijzigingen, te weten casemixwijziging met extern aangevulde middelen (er komt budget beschikbaar als gevolg van de wijziging, al dan niet via budget van tweedelijns SGGZ) en casemixwijziging zonder extern aangevulde middelen (er komt geen budget beschikbaar voor de wijziging). 1.
Casemixwijziging met extern aangevulde middelen leidt mogelijk tot aanpassing van het beschikbare budget. Afhankelijk van de omvang van de ‘sponsoring’ wordt het beschikbaar budget verlaagd of verhoogd.
Voorbeeld 1.1
Casemixwijziging met middelen en met verlaging van het beschikbaar budget
Een SGGZ-aanbieder besluit minder cliënten kortdurend te helpen (afbouw productgroep kortdurend) en deze cliënten via de GBGGZ te (laten) helpen. De cliëntengroep van de aanbieder is gewijzigd waardoor er sprake is van casemixwijziging. De beschikbare budgetten van de SGGZ zullen afnemen. Echter, de aanbieder (dit kan eventueel ook een andere aanbieder zijn) krijgt nu budget via de GBGGZ voor diezelfde cliëntengroep (=externe middelen). Voorbeeld 1.2
Casemixwijziging met middelen en verhoging van het beschikbaar budget
Een GGZ-aanbieder neemt een groep cliënten over van een andere instelling (waarbij de cliëntenpopulatie afwijkt van de eigen populatie) en krijgt daarvoor budget mee (sponsoring) 2.
Casemixwijziging zonder middelen leidt altijd tot verlaging van het beschikbare budget.
Voorbeeld 2.1
Casemixwijziging zonder middelen en verlaging van het beschikbaar budget
Een GGZ-aanbieder besluit in jaar t+1 zich niet meer te richten op schizofrenie en in ruil daarvoor zich te richten op relatief eenvoudigere problematiek. Dit is geen substitutie omdat de casemix wijzigt. Aangezien er geen extra geld beschikbaar komt om de afgestoten schizofrenievraag elders te beantwoorden zal het beschikbaar budget dalen voor het budget dat gepaard gaat met het beantwoorden van de schizofrenievraag in jaar t.
49
Postbus 640
7500 AP Enschede
www.menzis.nl/zorgaanbieders
50
branchegenoten uitdrukkelijk is uitgesloten.
De informatie mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor de informatie ter beschikking is gesteld, waarbij in het bijzonder geldt dat het gebruik in relatie met
toegestaan. Menzis behoudt zich alle (intellectuele eigendoms)rechten voor.
toestemming van Menzis. Ook voor onderdelen waarvan auteursrechten bij derden berusten geldt dat verdere vermenigvuldiging en/of openbaarmaking niet is
document of de daarin vervatte informatie te (laten) vermenigvuldigen en/of openbaar te (laten) maken, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke
Dit document is eigendom van Stichting Menzis Beheer (hierna te noemen: Menzis), bevat bedrijfsinformatie van Menzis en is vertrouwelijk. Het is niet toegestaan dit
Eigendomsrecht en geheimhouding
10 september 2014, versie 1.1
© 2006, Menzis. Alle rechten voorbehouden.