Swingt het gebruik van psychofarmaca bij kinderen de pan uit? Hans Hellemans Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen
Psychofarmaca •
•
•
werken in op het centraal zenuwstelsel: verbindingen tussen zenuwen (synapsen) effect op gedrag, stemming, emoties, aandacht, geheugen, … elke werkzame medicatie heeft nevenwerkingen
2
3
Psychofarmaca •
•
nevenwerkingen kunnen erg verschillend zijn van de ene persoon tegen de andere effect en nevenwerkingen kunnen verschillen volgens de leeftijd: vb. Valium, Rilatine.
4
Overzicht 1. 2. 3. 4.
Medicatie bij ADHD Medicatie bij autisme Neuroleptica SSRI’s (depressie, angst, dwang)
5
Medicatie bij ADHD Methylphenidaat (MPH) •
Rilatine (3-4 uur)
•
Rilatine MR (6-8 uur)
•
Concerta (10-12 uur)
•
Medikinet Retard (6-8 uur)
•
Equasym XR(7-8 uur?)
ADHD: historiek H. Hoffmann (1846)
1902 – George Still described ADHD Symptoms
1937 Bradley: benzedrine
1944 MPH created
ADHD
Panizzon
MBD
1987 – Attention Deficit Hyperactivity Disorder (DSM-III-R)
1960 Minimal Brain Damage & Dysfunction
1966 Clements listed attention as a deficit in children
1980 –Attention Deficit Disorder + or – Hyperactivity (DSMIII)
ADD/H ±
1994 – DSM-IV updated criteria
ADHD /ADD 7
ADHD: MPH Werking: stimulerende medicatie betere volgehouden aandacht, vooral bij vervelende taken minder afleidbaar beter korte termijngeheugen hoger werktempo meer nauwkeurig werken
8
ADHD: MPH betere taakhouding beter zelfstandig werken minder storend gedrag in de klas minder impulsieve reacties minder opstandig gedrag regels beter opvolgen
9
ADHD: MPH betere relaties met omgeving beter interacties met leeftijdsgenoten betere fijne motoriek en geschrift minder hyper- of hypo-actief toename ADHD-gedrag in de loop van de dag voorkomen
10
ADHD: MPH positief effect bij 70-80% van de lagere schoolkinderen, normalisatie bij 50%, als op juiste manier gebruikt!
11
MPH: nevenwerkingen bloeddrukverhoging,polsversnelling allergie inslaapproblemen dagdromen, staren, minder sociaal contact, “zombie” meer overfocused minder eetlust, vermageren
12
MPH: nevenwerkingen prikkelbaar, opgewonden, veel praten, (soms als “rebound”-effect) buikpijn, hoofdpijn, bleek zien angstig depressief, verdrietig, snel wenen tics groeivertraging verslavend?
13
ADHD: MPH Gebruik in praktijk “basislijn” bepalen: -ADHD-vragenlijsten thuis/school -nevenwerkingenvragenlijst zonder medicatie medisch onderzoek: lengte, gewicht, pols, bloeddruk, risico op hartproblemen? behandelingsdoel bepalen
14
ADHD: MPH info aan ouders / kind starten met lage dosis, stap-per-stap verhogen per week na drie-vier weken evalueren: overleg, vragenlijsten, balans voordelen-nadelen
15
ADHD: MPH als na vier weken aan maximale dosis geen effect: stoppen (andere medicatie) proberen normalisatie te bereiken
16
ADHD: welk MPH? werkingsprofiel: wanneer meeste effect nodig? gefocust effect of hele dag? profiel nevenwerkingen: rebound overdag, inslaapproblemen, ... bittere smaak gewone Rilatine, slikproblemen Concerta
17
ADHD: welk MPH? >10-11 jaar: vervelend om MPH op school te nemen prijs!
18
ADHD: medicatie Strattera effect op ADHD-symptomen, maar wat minder krachtig dan MPH. langzame opbouw: effect na 4-6 weken geen aan/uit-effect zoals MPH 24 uur werking
19
ADHD: medicatie Strattera tweede-keuze-middel als MPH niet werkt of niet goed verdragen wordt (tics, emotionele problemen). eerste keuze bij ADHD met ernstige angststoornis eerste keuze als 24 uur effect nodig is
20
ADHD: medicatie Strattera Nevenwerkingen: vooral maagdarmklachten, hoofdpijn, slaperigheid, hartkloppingen (komen voor positief effect) Dosis opbouwen in 2 stappen: 0,5 mg/kg à 1,2 mg/kg Prijs: jammer genoeg duur en niet terug betaald.
21
Swingt medicatiegebruik bij ADHD de pan uit?
22
Methylphenidate use in Belgium 1990-2002 100
No. packs Methylphenidate sold (1000s)
80
60
40
20
0 90
91
92
93
94
95
96 Year
97
98
99
00
01
02
Swingt medicatiegebruik bij ADHD de pan uit?
24
Swingt medicatiegebruik bij ADHD de pan uit?
25
Medicatie bij autisme
Medicatie bij autisme In theorie: 1. Tot ontwikkeling brengen van afwezige of vertraagde functies 2. Bereikbaarheid voor andere hulp verhogen 3. Symptomen met negatieve gevolgen verminderen -basiskenmerken autisme -bijkomende problemen
27
Medicatie bij autisme In praktijk: 1. Tot ontwikkeling brengen van afwezige of vertraagde functies 2. Bereikbaarheid voor andere hulp verhogen 3. Symptomen met negatieve gevolgen verminderen -basiskenmerken autisme -bijkomende problemen: ADHD, irritabiliteit, agressie
28
Medicatie bij autisme Redenen om aan medicatie te denken: veiligheid zichzelf of anderen ontwikkeling integratie functioneren gezin, klas, leefgroep lijdensdruk
29
Swingt medicatiegebruik bij autisme de pan uit? Studies USA: 50-75% medicatie Antidepressiva: 30% Stimulantia: 20% Neuroleptica: 16% Stemmingsstabilisatoren: 10% Besluit: gebruik in praktijk loopt vooruit op wetenschappelijk onderzoek. 30
Neuroleptica
Neuroleptica klassieke: Haldol, Dipiperon, Orap, Etumine, … atypische: risperidone, Abilify, Zyprexa, … lange lijst van soms ernstige nevenwerkingen verschil tussen symptomen en nevenwerkingen vaak niet duidelijk
32
Neuroleptica: werking antipsychotisch: psychose (hallucinaties, waandenkbeelden) zeer zeldzaam bij kinderen, frequenter bij adolescenten stemming stabiliseren bij grote stemmingsschommelingen
33
Neuroleptica: werking dempend: agressie, prikkelbaarheid. à veel gebruikt bij ernstige gedragsstoornissen, agressie, zelfverwonding, prikkelbaarheid bij ASS en verstandelijke beperking matig effect op tics: enkel bij zeer ernstige tics met schadelijke gevolgen
34
Neuroleptica bij gedragsproblemen gedragsproblemen is symptoom: topje van ijsberg altijd eerst functionele analyse (ABCmodel) en aanpak op basis van deze analyse
35
Neuroleptica: nevenwerkingen Korte termijn -slaperigheid -bewegingsstoornissen -gedragsstoornissen -hormonaal effect -seksuele functiestoornissen -gewichtstoename
36
Neuroleptica: nevenwerkingen Laattijdige nevenwerkingen - tardieve dyskinesie: stereotiepe bewegingen aangezicht en mond, meestal bij verminderen van de dosis. -
problemen stofwisseling: risico op
overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten.
37
Neuroleptica gebruik van neuroleptica is specialistenwerk indicatie zeer streng stellen: voor welk probleem?, basislijn met dagboek “informed consent” van de ouders en patiënt
38
Neuroleptica medisch onderzoek voor starten: bloedname, lichamelijk onderzoek, risico op hartproblemen? effect evalueren met dagboek zo kort en zo weinig mogelijk geregeld afbouwen
39
Swingt gebruik van neuroleptica de pan uit? België: 2012 0-6 jaar: 643 6-11 jaar: 4.818 (0,5%) 12-15 jaar: 5.334 (1,2%) Maar: 40 % stijging op 5 jaar tijd.
40
Swingt gebruik van neuroleptica de pan uit?
41
SSRI’s
SSRI’s Serlain, Floxyfral, Cipramil, Prozac … antidepressief angstremmend verminderen dwanggedachten, dwanghandelingen
43
SSRI’s maar: effect bij kinderen kleiner dan bij jongeren, en bij jongeren kleiner dan bij volwassenen. effect op repetitief gedrag bij autisme vermoedelijk erg beperkt
44
SSRI’s: nevenwerkingen maagdarmklachten slaperigheid toename angst en depressie rusteloosheid en ontremming seksuele functiestoornissen
45
Besluit
Besluit 1. In de behandeling van ADHD neemt medicatie (MPH, Strattera) vaak een belangrijke plaats in. 2. Voor autisme zelf bestaat er geen medicatie. Met autisme samengaande problemen (ADHD, epilepsie) en complicaties (zelfverwonding, agressie) kunnen wel met medicatie (neuroleptica) aangepakt worden.
47
Besluit 3. Ticstoornissen: neuroleptica enkel bij zeer ernstige, schadelijke tics: -grote lijdensdruk -zelfverwonding -integratie ernstig in het gedrang
48
Besluit 4. Angststoornissen , OCD (obsessiefcompulsieve stoornis): SSRI’s enkel bij ernstige vormen in combinatie met psychotherapie. 5. Depressie: SSRI’s enkel bij ernstige vormen in combinatie met psychotherapie.
49
Besluit 6. Gedragsproblemen slechts het topje van de ijsberg à onderliggende problematiek en oorzaken opsporen en behandelen. 7. Behandelingsdoel vooraf bepalen en nagaan of dat doel voldoende bereikt wordt.
50
Besluit 8. Balans effect / nevenwerkingen goed opvolgen. Afbouwen zodra mogelijk. 9. Medicatie moet steeds een onderdeel zijn van een ruimer behandelplan.
51