Subsidietoetsingskader VVE gemeente Raalte 2015 Doelstelling subsidie: Op grond van de Wet OKE (Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie zijn gemeenten verantwoordelijk voor de Voorschoolse educatie. Gemeenten hebben een regierol bij het verzorgen van een aanbod Voorschoolse educatie voor alle jonge kinderen met een (taal)achterstand dat tenminste voldoet aan het Besluit Basisvoorwaarden Voorschoolse Educatie. Gemeenten maken passende afspraken met kinderopvangorganisaties, die dit aanbod kunnen realiseren. Subsidiabele activiteiten: Voorschoolse educatie dat voldoet aan het Besluit Basisvoorwaarden Voorschoolse Educatie en de – voor voorscholen - relevante resultaatafspraken in het VVE plan Salland voor kinderen in de leeftijd van 2 ½ tot 4 jaar, waarvoor de CJG arts een brief met VVE toekenning heeft ondertekend omdat is vastgesteld dat zij tot de doelgroep VVE behoren zoals omschreven in het VVE-plan Salland. Het aanbod voorschoolse educatie aan een VVE-doelgroepkind mag zijn verspreid over maximaal 2 locaties als de locatie in de woonkern van het doelgroepkind vanwege het geringe aantal kinderen < 4 dagdelen of <10 uur per week open kan zijn. Subsidievorm: Budgetsubsidie. Grondslagen subsidieberekening: De subsidie bestaat tenminste uit een bedrag per VVE-kind, voor : 1. 5,5 uur extra gratis Voorschoolse educatie per week – bovenop het reguliere aanbod van 5,5 uur peuteropvang op een VVE locatie - gedurende 40 weken tegen de geldende uurprijs peuterspeelzaalwerk van de aanvrager voor zover deze gelijk of lager is dan de maximale uurprijs peuterspeelzaalwerk die B&W voor de genormeerde uurtoeslag peuterwerk hebben vastgesteld. ( Zie subsidietoetsingskader voor peuterspeelzaalwerk. 2. Extra taakuren pedagogisch medewerkers voor de tussenevaluatie met CJG , de warme overdracht aan de basisschool van doelgroepkinderen, en het uitvoeren van activiteiten buiten de groepsuren gericht op ouderbetrokkenheid zoals opgenomen in het meerjarig activiteitenplan van maximaal € 250,- . De subsidie per VVE-kind kan worden aangevuld met een bedrag voor: 3. Scholing/training van pedagogisch medewerkers in het werken met integrale voorschoolse programma’s die tenminste gericht zijn op de stimulering van de ontwikkeling in taal, rekenen, motoriek, en de sociaal-emotionele ontwikkeling, van maximaal € 500,- uitgaande van 40 weken VVE per jaar als de afgelopen drie jaar gemiddeld tenminste 1 VVE doelgroepkind per jaar heeft deelgenomen aan de voorschoolse educatie van de subsidieontvanger. 4. Extra ondersteunend aanbod specifiek voor de VVE doelgroepkinderen, van maximaal € 200,- per doelgroep kind als de afgelopen drie jaar gemiddeld
tenminste 3 VVE-doelgroepkinderen per jaar hebben deelgenomen aan de voorschoolse educatie. Overige grondslagen voor toekenning zijn: 5. B&W stellen jaarlijks voor 1 december voorafgaand aan het subsidiejaar, het te behalen VVE bereik - uitgedrukt in VVE-plaatsen- vast. Dit aantal is gebaseerd op het aantal VVE doelgroepkinderen dat in het voorgaande jaar heeft deelgenomen aan de voorschoolse educatie en is tenminste gelijk aan het minimum aantal VVE doelgroepkinderen dat voor de doeluitkering Onderwijsachterstandbeleid (OAB) een VVE aanbod moet krijgen. 6. De subsidie per VVE kind is maximaal gelijk aan het quotiënt van: de doeluitkering Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) van het rijk : het aantal VVEplaatsen volgens het door B&W vastgestelde te behalen VVE bereik. 7. Bij meerdere subsidieontvangers met een aanbod Voorschoolse educatie dat aan dit toetsingskader voldoet, worden de aanvragen in volgorde van het hoogste tot het laagste aantal geplaatste VVE kinderen in de afgelopen drie jaar gehonoreerd, totdat het subsidieplafond is bereikt. Aanvullende gegevens in te dienen bij de aanvraag: Een aanvraag voor budgetsubsidiëring gaat vergezeld van: 1. een samenwerkingsovereenkomst tussen de subsidie aanvrager met de basisschool/scholen in het VVE cluster waar de VVE-peuters naar uitstromen waarin partijen in ieder geval hebben vastgelegd: - hoe zij de “warme overdracht” van de VVE doelgroeppeuters van de voorschoolse voorziening aan de basisschool invullen binnen de kaders van het VVE-plan Salland. - hoe zij zorg dragen voor de resultaatafspraken ten aanzien van “monitoring en evaluatie”” van de VVE doelgroepkinderen door de basisschool zoals opgenomen in het VVE-plan Salland. 2. een (meerjarig) activiteitenplan waarin zijn opgenomen: o o o o o
o o
een overzicht van het totaal aantal deelnemers per VVE locatie in de afgelopen 3 jaar en het verwachte aantal VVE doelgroepkinderen voor de komende 3 jaar zoals geformuleerd in het VVE plan Salland; een( jaarlijks) opleidingsplan voor pedagogisch medewerkers in voorschoolse educatie; de wijze en activiteiten waarmee ouderbetrokkenheid beleid wordt gestimuleerd en vormgegeven de afspraken met de bibliotheek voor de wijze van ondersteuning aan de doelgroepkinderen de wijze waarop extra ondersteunend aanbod specifiek voor VVE doelgroepkinderen wordt ingevuld als gemiddeld > 3 VVE kinderen zijn geplaatst in de afgelopen 3 jaar. de wijze waarop de kwaliteit van de aangeboden VVE wordt gerealiseerd en geborgd (intern cyclisch systeem van kwaliteitszorg); de wijze waarop de warme overdracht aan de basisscholen en de tussenevaluatie met CJG van de VVE doelgroepkinderen worden gerealiseerd
inclusief de gemiddeld benodigde ureninzet (buiten de groepsuren) per VVE doelgroepkind. 3. een (product)begroting van baten en lasten specifiek voor de voorschoolse educatie waarin de inzet van eigen middelen wordt aangegeven. Wijze van betaling/bevoorschotting en definitieve vaststelling van de budgetsubsidie 4. Voor het beschikbaar stellen, definitief vaststellen en afrekenen van de subsidie kunnen, in aanvulling op de vereisten volgens de Algemene Wet Bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening , in de subsidieverleningsbeschikking eisen en voorwaarden worden opgenomen. Verplichtingen van de subsidieontvanger 5. De subsidieontvanger is verplicht een aparte financiële administratie van baten en lasten voor voorschoolse educatie te voeren, die is afgescheiden van de administratie voor peuterspeelzaalwerk Subsidieplafond: Het subsidieplafond is gelijk aan de doeluitkering, OAB die de gemeente Raalte jaarlijks van de Rijksoverheid ontvangt . Doelgroep:: Subsidie-ontvanger(s) kunnen zijn kinderopvang organisaties die: - participeren in een VVE cluster zoals vastgelegd in het VVE –plan Salland - een aanbod voorschoolse educatie hebben dat voldoet aan de omschrijving van de subsidiabele activiteiten. - staan ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang als VVE-locatie.
Toelichting Grondslagen berekening subsidie Voorschoolse Educatie: 1. Budget voor 5,5 uur gratis extra VVE Een aanbod Voorschoolse educatie moet wettelijk uit minimaal 10 uur peuterspeelzaal of 4 dagdelen bestaan. In de huidige praktijk wordt het peuterwerk in de gemeente Raalte in korte dagdelen van 2,75 uur aangeboden. Daardoor bevatten 4 dagdelen, 11 uur peuterwerk. Zolang budgettair haalbaar wordt vooralsnog bij een VVE-toekenning 5,5 uur extra peuterwerkaanbod vergoed. De hoogte van het budget is afhankelijk van: - de kern waar het VVE aanbod plaatsvindt - de maximum uurprijs die B&W voor de betreffende kern heeft vastgesteld. - de feitelijke uurprijs van de aanbieder Voorbeeldberekening: B&W hebben de maximum uurprijs voor de genormeerde uur toeslag voor peuterspeelzalen in Raalte en Heino vastgesteld op € 8,50 en voor de overige kernen op € 9,50. Het budget voor 5,5 uur extra VVE voor een VVE doelgroepkind in Raalte of Heino bedraagt dan maximaal: 5,5 uur x € 8,50 x 40 weken = € 1.870,- . Voor een VVE doelgroep kind in de overige kernen: 5,5 uur x € 9,50 x 40 weken = € 2.090,Bij een lagere uurprijs van de aanbieder en/of minder aantal benodigde weken VVE voor een VVE doelgroepkind, wordt het budget op, die uurprijs en dat aantal weken berekend. 2.Budget voor warme overdracht, tussenevaluatie CJG en ouderbetrokkenheid De loonsom voor een pedagogisch medewerker lig t in 2014 op € 27,50,-/uur. Voor de warme overdracht, tussenevaluatie CJG en ouderbetrokkenheid wordt een budget van max € 250,- per VVE kind voor extra uren en eventuele materiaalkosten als voldoende beschouwd. Dit komt overeen met circa 9 uren extra inzet van de pedagogisch medewerker per doelgroepkind buiten de groepsuren. 3. Budget voor scholing/training in programma Voorschoolse Educatie Voor een VVE aanbod is het wettelijk verplicht dat de pedagogisch medewerkers aanvullend getraind/geschoold zijn in een VVE programma. Het scholingsbudget is bedoeld om bij te dragen in deze extra kosten. Naast de verplichting om VVE geschoold personeel te hebben, geldt voor de subsidieontvanger een aanvullende voorwaarde om voor dit scholingsbudget in aanmerking te komen. Bij de subsidieontvanger moet de afgelopen 3 jaar gemiddeld tenminste 1 VVE kind per jaar zijn geplaatst. Bij subsidieontvangers waarbij soms geen VVE-kinderen in een jaar zijn geplaatst, kunnen pedagogisch medewerkers de VVE-scholing niet of nauwelijks toepassen in de praktijk en hun kennis verrijken met werkervaringen, waardoor voor het VVE doelgroepkind bij deze subsidieontvanger het scholingsrendement als te laag wordt beoordeeld. De subsidieontvanger is vrij in hoe de (bij)scholing van VVE leidsters wordt georganiseerd. Dit kan bijvoorbeeld ook in samenwerking met andere VVE aanbieders waardoor kosten gespaard kunnen worden . Het scholingsbudget mag in een jaar ook (deels) worden opgespaard omdat uit het
opleidingsplan dat bij de subsidieaanvraag is gevoegd bijvoorbeeld blijkt dat eens in de 3 jaar een herscholing van alle VVE leidsters plaatsvindt. 4.Budget extra ondersteunend aanbod Een extra ondersteunend aanbod is niet aan vorm gebonden maar moet wel specifiek aan de VVE doelgroepkinderen worden aangeboden en gericht zijn op de dreigende (taal) ontwikkelingsachterstand van een VVE-doelgroepkind, waarop de VVE-toekenning door de GGD is gebaseerd . Verder hoort elk VVE doelgroepkind waarvoor dit budget wordt toegekend, ook daadwerkelijk extra ondersteunend aanbod te krijgen. Een en ander moet voldoende blijken uit de subsidieaanvraag. Voorbeelden van extra ondersteunend aanbod zijn een logopedie-screening , begeleiding door een orthopedagoog) of Pre teaching. Met Pre teaching wordt bedoeld dat doelgroepkinderen in kleine groepjes afzonderlijk door een aparte “pre teacher” ”worden voorbereid op de komende thema-activiteiten ’s in de peuterspeelzaal . Pre teaching is vooral gericht op woordenschatverrijking. Doel is dat de VVE doelgroepkinderen in staat zijn deel te nemen aan de thema-activiteiten binnen de peutergroep. Individueel aanvullend aanbod specifiek voor VVE doelgroepkinderen is effectief maar kostbaar. Daarom wordt een minimum van 3 VVE doelgroepkinderen gehanteerd. Uitgangspunt is dat 3 kinderen gezamenlijk gemiddeld een half uur per week aanvullend aanbod krijgen. Uitgaande van een uur loonsom van € 28,- is dan een maximaal budget van 40 weken x 0,5 uur x € 28 = € 560,- / 3 kinderen = € 187,- per kind voldoende. Dit is afgerond op maximaal € 200,- per doelgroep kind. 6. Maximale subsidie per VVE doelgroep kind Stel: De doeluitkering van het Rijk bedraagt €75.000,- en B&W hebben vastgesteld dat in het subsidiejaar 25 VVE kinderen bereikt moeten worden. De maximale subsidie die per VVEkind toegekend kan worden, is dan € 3.000,-. Een aanvrager die op basis van de berekeningsgrondslagen in aanleg in aanmerking komt voor een maximaal budget van €3.040,- voor 5.5 extra uren, warme overdracht en scholing, krijgt dan max € 3.000,- toegekend. Dit bedrag moet dan primair worden besteed aan de gratis 5,5 uren en het verzorgen van de warme overdracht, tussen evaluatie CJG en activiteiten gericht op de ouderbetrokkenheid. Het restant kan dan worden ingezet voor scholing. 7.Toekenning tot subsidieplafond bij meerdere subsidieaanvragen Stel - dat de doeluitkering van het Rijk € 75.000,- bedraagt = subsidieplafond - het maximaal toe te kennen budget per kind is € 3.000,- ogv min 25 VVE kinderen - 5 subsidieaanvragen zijn ingediend voor in totaal 29 VVE kinderen. waarvan . Aanvrager 1 voor 10 VVE doelgroepkinderen met recht op max van € 30.000,Aanvrager 2 voor 8 Vve doelgroepkinderen met recht op € 22.560,Aanvrager 3 met 6 VVE doelgroep kinderen met recht op € 16.920,,Aanvrager 4 met 3 VVE doelgroepkinderen met recht op € 8.460,Aanvrager 5 met 2 doelgroepkinderen met recht op € 5.640,
In deze situatie is tm aanvrager 4 eigenlijk € 77.940,- nodig. . Het subsidieplafond is echter € 75.000,- . Hierdoor krijgt aanvrager 5 geen subsidie en aanvrager 4 krijgt voor 1 VVE kind een budget van € 2.820,- . Er is dan nog € 120,- van de doeluitkering OAB over, maar dat is te weinig om in elk geval de 5,5 uren peuterspeelzaalwerk en de warme overdracht voor een 2e VVE kind bij aanvrager 4 te kunnen bekostigen. Met de doeluitkering OAB is wel voor 25 VVEkinderen gesubsidieerd VVE aanbod gerealiseerd. Aanvullende gegevens in te dienen bij de subsidieaanvraag 1. Samenwerkingsovereenkomst met basisschool/scholen waar VVE kinderen naar uitstromen De subsidieontvanger is initiatiefnemer in het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met daarin de verplichte onderdelen - met de basisschool/-scholen in het VVE cluster waar de geplaatste VVE-kinderen naar uitstromen. Wanneer de VVE-kinderen van de subsidieontvanger naar meerdere basisscholen uitstromen waarbij alle of sommige van die scholen onder hetzelfde schoolbestuur vallen, kan de subsidieontvanger ook één samenwerkingsovereenkomst met het schoolbestuur sluiten waarin betreffende schoollocaties zijn benoemd.