Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie EEN VERKENNING VAN DE DOORONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE MONITOR SOCIAAL DOMEIN
Januari 2016
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Voorwoord Deze verkenning is gericht aan de betrokken personen en instanties die zich inzetten om de gemeentelijke Monitor Sociaal Domein stappen verder te brengen. Met als doel om hiermee een systeem en resultaat te creëren dat gemeenten optimaal ondersteunt in het verkrijgen van inzicht binnen dit domein en dat vorm geeft aan de horizontale verantwoording, beleidsontwikkeling en het lerende vermogen. De inzet van deze verkenning is het gesprek rond de doorontwikkeling van de monitor te stimuleren en een structuur voor dit gesprek te bieden. De verkenning is opgesteld op basis van diverse gesprekken met gemeenten, aanbieders en kennisinstituten die zijn gevoerd eind 2015. Het sociaal domein is nog volop in beweging, daarmee de inhoud van dit document ook. Daarnaast creëren nieuwe ontwikkeling en innovaties rondom de inhoud, techniek en toepassing sturingsinformatie, ook nieuwe kansen en inzichten. Op de pilotstarter1 van de VNG zijn hierin al een aantal voorbeelden van te zien. Nadere uitwerking van de doorontwikkeling dient daarom in een voortdurende gelijkwaardige en open dialoog tussen gemeenten, aanbieders en burgers/cliënten(vertegenwoordigers) plaats te vinden. De samenspraak met brancheorganisaties en kennisinstituten op dit onderwerp is in dit proces van meerwaarde gebleken. Wel dient opgemerkt te worden dat er (nog) verschillen zitten in de interpretatie en bewoording tussen gemeenten en aanbieders, waarbij dit document met name gericht is op de ‘gemeentelijke taal’. Projectteam gemeentelijke monitor Sociaal Domein Januari 2016
1
http://depilotstarter.vng.nl/ 2
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Inhoudsopgave INLEIDING ...................................................................................................................................................... 4
NIEUWE VERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR GEMEENTEN IN HET SOCIAAL DOMEIN .................................................. 4 ROL VAN DE GEMEENTELIJKE MONITOR VOOR LEREN EN ONTWIKKELEN IN HET SOCIAAL DOMEIN ............................... 4 VASTSTELLEN VAN DE STIP OP DE HORIZON VOOR DE DOORONTWIKKELING VAN DE MONITOR ................................... 5 HOOFDSTUK 1:
BEELD VAN INZICHTEN WAAROP GEMEENTEN STUREN EN WILLEN STUREN ..... 7
FRAMEWORK: STUREN OP UITKOMSTEN EN INZET IN SAMENHANG........................................................................ 7 UITKOMSTEN - INZICHT IN MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN .................................................................................... 8 UITKOMSTEN - INZICHT IN EFFECTEN VAN DE ONDERSTEUNING .......................................................................... 10 INZET - INZICHT IN DE GEWENSTE TRANSFORMATIE .......................................................................................... 11 INZET - INZICHT IN HET GEBRUIK ................................................................................................................... 12 SOCIAAL PROFIEL ....................................................................................................................................... 13 HOOFDSTUK 2:
GEWENSTE STIP OP DE HORIZON VOOR DE GEMEENTELIJKE MONITOR ........... 14
1. STIMULEREN VAN GESPREK TUSSEN GEMEENTEN OVER INZICHTEN .................................................................. 15 2. RUIMTE VOOR HET VERHAAL BIJ DE CIJFERS ................................................................................................. 15 3. INZICHT IN VOORSPELLERS........................................................................................................................ 17 4. ONTWIKKELING VAN INZICHTEN IN DE BEREIKTE UITKOMSTEN EN DE GEWENSTE TRANSFORMATIE ........................ 17 HOOFDSTUK 3:
MOGELIJKE AANPAK VOOR DE DOORONTWIKKELING ......................................... 19
BIJLAGE I: DE POSITIE VAN DE GEMEENTELIJKE MONITOR IN HET MONITORINGSLANDSCHAP ...... 21 BIJLAGE II: DEELNEMERS AAN DIT TRAJECT ........................................................................................... 23 BIJLAGE III: REFERENTIES.......................................................................................................................... 24 BIJLAGE IV: FRAMEWORK STUREN OP RESULTATEN ............................................................................. 25
3
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Inleiding Nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenten in het sociaal domein Per 1 januari 2015 hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet. Dit biedt kansen om zowel de kwaliteit als de doelmatigheid te verbeteren. Het is voor gemeenten mogelijk om te voorzien in een samenhangend geheel van basisvoorzieningen en algemene voorzieningen, omdat er dwarsverbanden gelegd kunnen worden tussen de Wmo, de jeugdhulp en het domein van werk en inkomen. Gemeenten staan dichtbij hun burgers en weten wat er gebeurt in de wijk, zodat de inrichting afgestemd is op de specifieke behoeften van de (zorg)vrager. Gemeenten kunnen inzetten op preventie en gebruik maken van de eigen kracht en sociale netwerken van burgers. Gemeenten hebben een duidelijke visie over hoe het sociaal domein te organiseren. Goede basisen aanvullende voorzieningen2 moeten ertoe leiden dat het beroep op duurdere (vervolg)ondersteuning afneemt. Er wordt ingezet op de kracht van de burger en zijn/haar sociale netwerk. De zorgvrager is zo veel mogelijk in regie en de zorg wordt zo veel mogelijk in de directe leefwereld van de zorgvrager georganiseerd. Rol van de gemeentelijke monitor voor leren en ontwikkelen in het sociaal domein Iedere gemeente geeft vanuit de eigen lokale context invulling aan de inrichting van het sociaal domein. Gemeenten maken verschillende keuzes en zijn op zoek naar handvatten die hen vertellen of zij met hun inrichtingskeuzes op de goede weg zijn en hoe zij hun beleid het beste kunnen bijsturen. Een van de mogelijkheden om dit te kunnen doen is door het leren van keuzes die een individuele gemeente zelf heeft gemaakt, maar ook van keuzes die andere gemeenten hebben gemaakt. In cocreatie met gemeenten is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) de gemeentelijke monitor Sociaal Domein ontwikkeld. Deze monitor is voor en door gemeenten ontworpen om integrale beleidsinformatie transparant te maken, van elkaar te kunnen leren en om in gezamenlijkheid de juiste handvatten voor sturing te bepalen. De gemeentelijke monitor stelt (integrale) gegevens per gemeente beschikbaar en stelt gemeenten in staat om deze gegevens te vergelijken met die van andere gemeenten. Tevens worden deze gegevens hergebruikt voor de overall rapportage van het Rijk3, zodat op die manier geen extra gegevens worden uitgevraagd bij gemeenten voor de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk. Bijlage I geeft meer inzicht in de gemeentelijke monitor en de relatie met andere monitoring binnen het sociaal domein. Om van bovengenoemde gegevens te kunnen leren, gaat het vooral om het kunnen interpreteren en begrijpen van de cijfers vanuit de context van een individuele gemeente. De gemeentelijke monitor biedt voor gemeenten een platform om op basis van een gemeenschappelijke taal, gericht het gesprek met elkaar aan te kunnen gaan. Het gaat nadrukkelijk om het ‘tellen en vertellen’. 2
Gemeenten gebruiken andere begrippen om basisondersteuning van aanvullende / meer specialistische ondersteuning te onderscheiden. Zo spreken we in de gemeentelijke monitor van “sociale basisondersteuning” (met vrije toegang voor burgers) versus maatwerkvoorzieningen (waarvoor een beschikking noodzakelijk is). In de praktijk is de scheidslijn niet zo hard. 3 Voor meer informatie zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/11/03/overall-rapportage-sociaaldomein. 4
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Vaststellen van de stip op de horizon voor de doorontwikkeling van de monitor Het sociaal domein is volop in ontwikkeling en zo ook de behoeften van gemeenten rondom sturing en monitoring. Om aan te blijven sluiten bij de gedeelde monitoringsbehoefte in het land moet ook de gemeentelijke monitor zich blijven doorontwikkelen. Dit document is het resultaat van een verkenning naar de richting waarin de gemeentelijke monitor zich zou kan doorontwikkelen, opgesteld in een cocreatieproces met gemeenten en (branches van) aanbieders en met betrokkenheid van diverse kennisinstituten. Dit document beschrijft de stip op de horizon aan de hand waarvan de gemeentelijke monitor zich de komende jaren verder kan ontwikkelen – uiteraard in een voortdurende gelijkwaardige en open dialoog tussen gemeenten, aanbieders en burgers/cliënten(vertegenwoordigers). Om tot deze stip te komen is het in de eerste plaats belangrijk om een beeld te hebben van de gezamenlijke monitoringsbehoefte van gemeenten (nu en in de toekomst). Dit beeld is opgehaald door uitgebreide deskresearch en diverse gesprekken met gemeenten en kennisinstituten en getoetst in twee denktanksessies4 en een workshop met het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD). Vervolgens is op basis van de denktanksessies met afgevaardigden van gemeenten en aanbieders de gewenste stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor geformuleerd. De gemeentelijke monitor Sociaal Domein (heden) De basis voor de gegevens van de gemeentelijke monitor zijn bestaande bronnen en de eigen gemeentelijke managementinformatie. Op deze manier sluiten gegevens die gemeenten aanleveren zo veel mogelijk aan bij het primaire proces en blijven administratieve lasten voor gemeenten beperkt. CBS verzamelt de gegevens en verrijkt deze met aanvullende gegevens die gemeenten niet zelf verzamelen, bijvoorbeeld gegevens uit beleidsinformatie Jeugd, maar ook van buiten het sociaal domein (onder meer demografische gegevens, gebruik vanuit Wlz en Zvw). De eerste versie van de gemeentelijke monitor is medio september 2015 gepubliceerd. In januari 2016 volgt de tweede publicatie met inzichten over het eerste half jaar van 2015. De gemeentelijke monitor is terug te vinden via www.waarstaatjegemeente.nl. Meer informatie:
http://www.kinggemeenten.nl/secties/gemeentelijke-monitor-sociaaldomein/gemeentelijke-monitor-sociaal-domein
4
Bij de verschillende denktanks is een afvaardiging aanwezig geweest van zowel een aantal gemeenten, als kennisinstituten en aanbieders. Zie bijlage II. 5
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft het gezamenlijke beeld van de monitoringsbehoefte en -ambities van gemeenten. Hoofdstuk 2 beschrijft de stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor. Hoofdstuk 3 schetst een mogelijke aanpak voor de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor. H1
Beeld van inzichten waarop gemeenten sturen en willen sturen
H3
H2
Gewenste stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor
6
Aanpak voor doorontwikkeling naar de stip op de horizon
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Hoofdstuk 1: Beeld van inzichten waarop gemeenten sturen en willen sturen Om antwoord te geven op de vraag hoe de stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor eruitziet, is het van belang om eerst te bepalen waar gemeenten nu op sturen en wat hun ambitie is voor de toekomst. Door middel van een (niet onuitputtelijke) inventarisatie is een beeld opgehaald van de informatie en inzichten waar gemeenten op sturen en willen sturen. Deze inventarisatie heeft plaatsgevonden door onder andere diverse gesprekken met gemeenten, aanbieders, kennisinstituten en andere stakeholders, kennisneming van kwartaalrapportages van gemeenten en (internationale) ervaringen en indicatorensets5 binnen het sociaal domein. In dit hoofdstuk wordt dit opgehaalde beeld geschetst. Framework: sturen op uitkomsten en inzet in samenhang Onderstaand framework schetst het beeld waar gemeenten op sturen of ambiëren om op te sturen. Dit beeld hebben we weergegeven in drie blokken die we vrijwel bij alle gemeenten uit onze inventarisatie terug zien komen. Deze blokken bestaan uit een aantal inzichten die vrijwel alle gemeenten willen verkrijgen. Iedere gemeente geeft deze inzichten echter op verschillende manieren vorm: per gemeente loopt de set aan indicatoren om gewenste stuurinformatie inzichtelijk te maken sterk uiteen. Het reikt dan ook te ver om in dit document diep op de indicatoren in te gaan. Om hier toch een beeld van te geven, hebben we in de toelichting op het framework ter inspiratie een aantal illustratieve voorbeelden opgenomen van specifieke meetinstrumenten en indicatoren waarop gemeenten sturen. Sturen op resultaten in het sociaal domein: uitkomsten en inzet in samenhang
Inzet
Uitkomsten •
Inzicht in maatschappelijke effecten
•
Inzicht in effecten van de ondersteuning
•
(gepast gebruik) •
Sociaal profiel •
Behoefte burgers
•
Inzichten toekomstig zorggebruik
Inzicht in de gewenste transformatie Inzicht in gebruik
Vraag
5
Verschillende ervaringen en indicatorensets, evenals rapportages van gemeenten, die gebruikt zijn ter inspiratie staan benoemd in bijlage III. 7
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Onze deskresearch laat zien dat gemeenten streven naar een zo groot mogelijk welzijn en optimale outcome voor de burgers. Als je hen vraagt waarop zij willen sturen, dan geven de meeste gemeenten aan te willen sturen op resultaten. Gemeenten zijn in het behalen van resultaten hierin echter wel begrensd door de beschikbare middelen voor het sociaal domein. Het sturen op resultaten moet dan ook gevat worden als de bereikte uitkomsten in samenhang met gerealiseerde inzet.
Met uitkomsten bedoelen we in dit document de indicatoren die inzicht geven in de effecten voor de burgers van gemeenten binnen het sociaal domein, zowel voor ondersteunde burgers, als de populatie als geheel.
Met inzet bedoelen we in dit document de indicatoren die inzicht geven in het palet van zorg en ondersteuning dat gemeenten inkopen, aanwenden of zelf aanbieden om invulling te geven aan het sociaal domein.
De keuzes die gemeenten binnen het sociaal domein maken, moeten aansluiten bij de ondersteuningsvraag van hun burgers, en de lokale context. Om te kunnen sturen op resultaat, hebben gemeenten eveneens behoefte aan inzicht in de vraag en de kenmerken van de populatie.
Met het sociaal profiel bedoelen we in dit document de indicatoren die inzicht geven in de vraag van burgers in een gemeente. Dit bevat inzichten die (mede) bepalend zijn voor de inzet, om de gewenste uitkomsten te kunnen bereiken.
In de volgende paragrafen beschrijven we de verschillende onderdelen in het framework. Uitkomsten - Inzicht in maatschappelijke effecten Gemeenten willen uiteindelijk met de beschikbare middelen een zo groot mogelijk effect voor hun burgers realiseren. Om deze effecten inzichtelijk te kunnen maken, vinden gemeenten het wenselijk om naar de uitkomsten voor hun populatie te kijken. Dit betekent niet alleen kijken naar effecten voor de burgers die de gemeenten ondersteund heeft, maar tevens naar de effecten voor alle burgers in een buurt, wijk of gebied. Wanneer er namelijk enkel naar de uitkomsten voor de ondersteunde cliënten wordt gekeken, kan een verkeerd beeld ontstaan van het daadwerkelijk behaalde maatschappelijke effect. De geleverde ondersteuning door gemeenten kan leiden tot goede uitkomsten voor de ondersteunde cliënten, maar als er sprake is van burgers die geen ondersteuning hebben ontvangen, terwijl ze die wel nodig hadden, kan het effect voor de totale populatie lager uitvallen. Gemeenten maken de effecten voor de totale populatie op verschillende manieren inzichtelijk. Niet alleen kijken gemeenten naar de (ervaren) zelf- en samenredzaamheid van burgers, maar ook naar de mate waarin burgers participeren in de maatschappij. De ervaren gezondheid en indicatoren die samenhangen met gezondheid gebruiken gemeenten eveneens om maatschappelijke effecten in beeld te brengen. Hierbij kun je denken aan het percentage mensen met overgewicht, maar bijvoorbeeld ook het aantal personen dat te maken heeft met alcoholen/of drugsproblemen.
8
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Het PON heeft een veerkrachtmeting ontwikkeld, waarmee gemeten wordt in welke mate burgers zelf regie voeren over hun leven en hun netwerk kunnen en willen inzetten bij het oplossen van eventuele problemen. Veerkracht is een gecombineerd inzicht dat raakt aan de thema’s zelf- en samenredzaamheid. De veerkrachtmeting richt zich niet alleen op de doelpopulatie, maar op de gehele populatie. De regio’s Hart van Brabant en West-Brabant hebben er voor gekozen om de veerkrachtmeting op te nemen in hun regionale transformatiemonitor. Meer informatie:
https://hetpon.nl/diensten/monitors/de-veerkrachtmeting/
Ook maken gemeenten graag inzichtelijk welke ontwikkelingen er zijn op het gebied van opleiding, werk en inkomen, zoals het percentage kinderen dat opgroeit onder de armoedegrens of het percentage werklozen onder de beroepsbevolking. Gemeenten richten zich ook op indicatoren die samenhangen met de sociale leefomgeving en veiligheid. Bijvoorbeeld door het meten van de ervaren veiligheid, het aantal klachten over bijvoorbeeld geluids- of afvaloverlast of de mate van criminaliteit in een gemeente. Ook zijn gemeenten op zoek naar inzicht in de neveneffecten van hun beleid. Zo kan een steeds groter beroep op het netwerk van de burger, mogelijke negatieve effecten voor mantelzorgers met zich meebrengen. Bijvoorbeeld doordat mantelzorgers minder kunnen werken en dus minder inkomsten genereren of meer stress naast hun werk ontwikkelen. Gemeenten willen de effecten van de inzet van informele zorg kunnen afzetten tegen zowel de uitkomsten voor de mantelzorger als die voor de ondersteunde burger. De ervaringen van de (geregistreerde) mantelzorgers worden door een aantal gemeenten inzichtelijk gemaakt.
De gemeente Amersfoort rapporteert het aandeel Amersfoorters dat mantelzorg verleent en het aandeel mantelzorgers dat zich overbelast voelt, op basis van de definities van de GGD. In 2015 heeft Amersfoort door Movisie aanvullend kwalitatief onderzoek laten uitvoeren naar de behoefte aan, en het aanbod van ondersteuning voor mantelzorgers. Meer informatie:
http://www.amersfoort.nl/Redacteuren/documenten/bestuur_organisatie/feiten_cijfers /monitor%20sociaal%20domein%202015.pdf
Het brede scala aan indicatoren, dat gemeenten verzamelen om het maatschappelijk effect inzichtelijk te maken, bepaalt voor een deel het ‘geluk’ dat mensen ervaren. Een alternatieve manier om het maatschappelijk effect inzichtelijk te maken, is het uitvragen van het ervaren ‘geluk’ van alle burgers binnen een gemeente.
Door de Universiteit van Leuven is er een onderzoek gepubliceerd, waarmee het geluk van burgers door middel van het gebruik van een vragenlijst is gemeten. Meer informatie:
www.eenvandaag.nl/index.php/binnenland/55354/_geluk_is_maakbaar
9
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Uitkomsten - Inzicht in effecten van de ondersteuning Naast de maatschappelijk effecten voor de gehele populatie maken gemeenten ook de uitkomsten van de geleverde ondersteuning inzichtelijk. Indien gemeenten hebben gekozen voor een vorm van prestatie-inkoop, is het inzichtelijk maken van de uitkomsten van de geleverde ondersteuning eveneens wenselijk om verantwoord in te kunnen kopen en af te kunnen rekenen op resultaten. Gemeenten meten de effecten van de geleverde ondersteuning in de meeste gevallen door middel van het opvragen van cliëntervaringen. Deze vragen zijn gericht op hoe tevreden de cliënten zijn over de geleverde kwaliteit van de ondersteuning, maar ook op hoe tevreden zij zijn over het proces. Bijvoorbeeld over de mate waarin zij tevreden zijn over het toegangsproces. Ook vragen gemeenten cliënten hoe tevreden zij zijn over het nut en de effecten van de geleverde ondersteuning. Dit gebeurt vaak via de aanbieder, door bijvoorbeeld te vragen in hoeverre gestelde doelstellingen voorafgaand aan de ondersteuning zijn behaald.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een handreiking opgesteld die gemeenten en aanbieders inzicht biedt in het monitoren van de outcome van voorzieningen. Het gaat hierbij om het monitoren van 1) uitval van cliënten, 2) tevredenheid van cliënten over het nut en effect van de jeugdhulp en 3) doelrealisatie van de hulp. Door prestaties op een vergelijkbare manier te meten, komen gemeenten, aanbieders en cliënten meer te weten over de effecten en kwaliteit van jeugdhulp. In opdracht van de VNG is een modelvragenlijst Cliëntervaring Jeugd en Ouders (MCJO) ontwikkeld die gebruikt kan worden om inzicht te bieden in deze 3 indicatoren. Meer informatie:
http://www.nji.nl/nl/Outcoming-sturing-in-de-jeugdhulp.pdf https://vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/jeugdhulp/clientervaringsonderzoek
Naast het meten van het effect van de geleverde ondersteuning op basis van de ervaring van cliënten (subjectief) is er behoefte om de doelrealisatie op meer objectieve wijze inzichtelijk te maken. Bijvoorbeeld op basis van indicatoren die op objectieve wijze aangeven in hoeverre doelstellingen zijn behaald of de mate waarin een cliënt verder kan zonder, of met minder ondersteuning. De doelrealisatie kan, evenals bij de maatschappelijke effecten, inzichtelijk gemaakt worden door middel van het meten van de mate van zelfredzaamheid en participatie voor aanvang, en na afloop van de ondersteuning.
In de regio West-Brabant West zijn door zorgaanbieders en gemeenten gezamenlijk cliëntprofielen ontwikkeld voor de niet vrij toegankelijke jeugdhulp. Deze zijn gebaseerd op 9 onderscheidende zorgvraagprofielen, gecombineerd met 4 niveaus van zorgzwaarte. Bij de 36 mogelijke combinaties zijn vaste tarieven gesteld die gelden voor alle zorgaanbieders voor het te behalen resultaat. Deze staan los van de daadwerkelijke prestatie van de aanbieder. Per cliënt is één zorgaanbieder verantwoordelijk voor het behalen van het totale resultaat. De geleverde zorg en ondersteuning wordt na afloop getoetst op doelrealisatie, uitval en cliënttevredenheid. Streven is om deze kwaliteitsmetingen per aanbieder te presenteren op de regionale jeugdhulpsite, zodat een Jeugdprofessional samen met het gezin een goede keuze van zorgaanbieder kan maken. Meer informatie: http://depilotstarter.vng.nl/bekostigingsmodellen/best-practice-jeugdhulpcatalogus www.jeugdhulpwbw.nl 10
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Binnen de ‘Thematranche Welzijn’ zijn tien welzijnsorganisaties en vijf samenwerkingsverbanden aan de slag met een verandertraject gericht op de transformatie van het sociaal domein. Om uitspraken te kunnen doen welke effecten het gehele project hebben opgeleverd, worden er gemeenschappelijke effectindicatoren benoemd en gemeten. De indicatoren die gemeten worden zijn zelfredzaamheid, burgerinzet en preventie en substitutie. Voor de verschillende indicatoren worden er suggesties voor meetinstrumenten gedaan. De organisaties zijn vrij om zelf te kiezen welke meetinstrumenten zij gebruiken, om zo veel mogelijk aan te kunnen sluiten bij wat er al wordt gebruikt binnen de organisatie. Meer informatie:
http://www.mogroep.nl/thema/transities-transformatie/publicaties/publicatie/5810verslag-en-presentaties-regiobijeenkomsten-oktober-2015-meten-of-gemeten-worden
Inzet - Inzicht in de gewenste transformatie Aan de inrichtingskeuzes die gemeenten hebben gemaakt, ligt een duidelijke visie ten grondslag. Naast het inzichtelijk maken van het gebruik hebben gemeenten behoefte om inzicht te krijgen in de gewenste beweging binnen het sociaal domein. Zij willen vaststellen of de door hen gewenste transformatie ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De wijze waarop gemeenten hierop willen sturen, kan ook wel omschreven worden als de mate waarin er sprake is van passend gebruik. Gemeenten verzamelen verschillende indicatoren die door passend gebruik worden omvat. Een van de belangrijkste thema’s waar gemeenten zich op richten om te bepalen of er sprake is van passend gebruik, is de mate van substitutie van zwaardere vormen, naar lichtere of – door innovatie – goedkopere vormen van ondersteuning. Gemeenten meten de verschuiving richting lichtere of vernieuwende vormen van ondersteuning op uiteenlopende manieren. Gemeenten typeren de vormen van ondersteuning verschillend, waarbij vaak het onderscheid wordt gemaakt tussen basis-, algemene of toegankelijke ondersteuning en specialistische of aanvullende ondersteuning. Er wordt door gemeenten zowel gerapporteerd op basis van aantallen als percentages.
De gemeente Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Kaag en Braassem hebben gekozen voor een aanbesteding van een brede opdracht, met kenmerken van prestatie-inkoop op basis van beoogde maatschappelijke effecten. Deze vorm gaat uit van sturing op resultaat, met een maximumbudget (plafondbedrag). In de aanbesteding zijn er afspraken gemaakt met samenwerkingsverbanden bestaande uit zeer verschillende aanbieders. Met deze aanbieders zijn Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) afgesproken voor de periode van twee jaar (2015 en 2016). Op het gebied van Gezonde Leefstijl, Opgroeien & Ontwikkelen en Talentontwikkeling heeft de Gemeente Alphen ook het monitoren op basis van KPI’s ingevoerd. De gemeente stuurt vanaf 1 januari 2016 op maatschappelijke effecten en resultaten binnen vier subsidietenders. Hoe deze effecten het beste bereikt kunnen worden, laten zij over aan de expertise van inwoners en professional. Meer informatie:
http://depilotstarter.vng.nl/sturen-op-resultaten/rapporteren-tijdens-en-na-detransformatie
Daarnaast gaat het bij substitutie om een verschuiving van formele naar informele zorg. Veel gemeenten monitoren de inzet van informele zorg. Gemeenten monitoren dit op basis van 11
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
verschillende indicatoren, zoals het meten van het aantal (geregistreerde) mantelzorgers, maar bijvoorbeeld ook het aantal vrijwilligers binnen een gemeente. Beëindiging of verschuiving naar lichtere vormen van ondersteuning is niet een doel op zich. Gemeenten geven aan dat in specifieke situaties het handhaven van de geleverde ondersteuning of juist het opschalen op een bepaald moment in de tijd wenselijk kan zijn om verergering in de toekomst te voorkomen. Daarom verzamelen gemeenten ook indicatoren die inzicht geven in het voorkomen van onder- of overbehandeling, bijvoorbeeld door middel van het aantal door- en terugverwijzingen, opschaling of afschaling van trajecten, maar ook verlenging en beëindiging van trajecten. Daarnaast willen gemeenten meer inzicht krijgen in bijvoorbeeld de inzet van preventie en het aantal vroegsignaleringen. Een ander inzicht betreft het aantal zorgmijders binnen een gemeente. Dit is een indicatie van onderbehandeling, wat de gemeente wil voorkomen. Wanneer het gaat om passend gebruik, gaat het er niet alleen om of de beoogde ondersteuning is geleverd, maar ook of deze ondersteuning op het juiste moment is geleverd. Een van de meest voorkomende indicatoren die gemeenten meten om inzichtelijk te kunnen maken of de geleverde ondersteuning ook op het juiste moment is geleverd, is de toegankelijkheid. Dit gebeurt vaak door het meten van de (gemiddelde) wachttijd of het aantal cliënten dat op de wachtlijst staat. Ook de totale doorlooptijd wordt door gemeenten gemeten. Een aantal gemeenten maken onder het aspect toegankelijkheid, de (hoeveelheid) keuzemogelijkheden in aanbieders voor de burger inzichtelijk. Dit gaat verder dan het feit of de burger toegang heeft tot zorg, namelijk door los daarvan ook nog te kijken naar of de burger kan kiezen.
De gemeente Almere heeft een stroomschema ontwikkeld om inzicht te genereren in de wijze waarop een gedeelte van de sociale infrastructuur is vormgegeven. In dit schema wordt het proces voor een volwassene geschetst dat begint met een melding bij het wijkteam. Er wordt weergegeven op welke wijze zij in contact komen met het wijkteam. Dit kan zowel telefonisch via een Klantcontactcentrum, via internet, een inloopspreekuur van het wijkteam, of aangemeld door een professionele hulpverlener. Daarnaast staat er in het stroomschema hoeveel aanmeldingen resulteren in een gesprek, onderzoek en uiteindelijk eventueel een maatwerkvoorziening. Meer informatie:
https://www.osalmere.nl/docs/MonitorSociaalDomeinAlmere%20TweedeRapportage2015.pdf
Inzet - Inzicht in het gebruik Van oudsher is de verantwoording over de geleverde ondersteuning vooral gericht op aantallen en omvang. Ook nu gemeenten andere inrichtingskeuzes hebben gemaakt, blijft de behoefte om het gebruik van de geleverde ondersteuning op hoofdlijnen inzichtelijk te maken bestaan. Veel van de indicatoren die gemeenten op dit moment verzamelen, hangen samen met het gebruik; ofwel op basis van aantallen ofwel in de vorm van de gemaakte kosten. Wanneer het inzet op basis van aantallen betreft, gaat het veelal om volumecijfers uitgedrukt in het aantal personen dat gebruikmaakt van een voorziening, eventueel uitgesplitst naar het type ondersteuning. Indien het gaat om elementen rondom de kosten, gaat het zowel om de totale kosten (op gemeentelijk niveau) als de kosten per cliënt, of type ondersteuning. Ook hebben gemeenten behoefte om aanvullende gegevens rondom gebruik inzichtelijk te maken, zoals de gemiddelde eigen bijdrage.
12
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Doordat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de totale ondersteuning binnen het sociaal domein, willen gemeenten het gebruik ook vanuit integraal perspectief kunnen bezien. De focus ligt met name op stapeling, waarbij de samenloop van verschillende voorzieningen binnen één huishouden inzichtelijk wordt gemaakt. Gemeenten hebben bij stapeling niet alleen behoefte om naar de drie gedecentraliseerde wetten binnen het sociaal domein te kijken, maar willen ook graag inzicht in het totale plaatje van voorzieningen waar zij verantwoordelijk voor zijn – dus ook in samenhang met andere domeinen, zoals wonen, onderwijs en veiligheid. Een aantal gemeenten brengen daarom ook inzichten rondom aanpalende domeinen in kaart. Het inzichtelijk maken van de stapeling en samenloop is niet alleen wenselijk binnen de domeinen waar gemeenten op sturen, maar ook in samenhang met de zorg die verleend wordt binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Door de kosten (vallende binnen de betreffende wetten) gestapeld weer te geven, kunnen onderlinge verschuivingen inzichtelijk gemaakt worden. Zo kunnen gemeenten en zorgverzekeraars, ondanks de (nog) bestaande financieringsschotten, vraagstukken rondom de gewenste inzet in gezamenlijkheid aanpakken. Sociaal profiel Het is de opdracht van gemeenten om met de inrichting van het sociaal domein een antwoord te formuleren op de vraag van hun burgers. Veel gemeenten verzamelen daarom kenmerken van hun populatie om hier met hun beleid zo goed mogelijk bij aan te kunnen sluiten. Een aantal kenmerken betreffen meer algemene eigenschappen van een gemeente die samenhangen met de (potentiële) ondersteuningsvraag op dit moment. Het geeft eigenlijk de behoefte van burgers weer. Dit zijn bijvoorbeeld gegevens over demografie, sociaaleconomische status en sociale gezondheid van burgers – vergelijkbare kengetallen die tevens in het ‘verdeelmodel’ door het Rijk gebruikt worden om het gemeentefonds onderling te verdelen. Daarnaast maken gemeenten een aantal andere populatiekenmerken inzichtelijk, die een indicatie geven van de toekomstige ondersteuningsbehoefte binnen het sociaal domein. Hierbij zien we indicatoren als het percentage voortijdige schoolverlaters of werkloze beroepsbevolking, het aantal kinderen met een taalachterstand of het aantal jeugdige verdachten terug in rapportages van gemeenten. Het inzichtelijk maken van deze populatiekenmerken helpt gemeenten niet alleen om beter vast te kunnen stellen waar zij nu op moeten sturen, maar ook hoe zij vroegtijdig kunnen inspelen op de in de toekomst te verwachten ondersteuningsbehoefte van de burger. De gemeente Utrecht is in oktober 2014 gestart met een pilot gericht op Dynamische Data Analysetechnologie in het sociaal domein. Resultaat van een eerste experiment is een dashboard waarin gegevens over onder meer bijstandsuitkeringen, schuldhulpverlening, schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten op buurtniveau zijn opgenomen. Dit dashboard biedt een eerste aanzet voor onderzoek naar (cor)relaties op buurtniveau. Meer informatie:
http://depilotstarter.vng.nl/sturen-op-resultaten/dynamische-data-analyse-hetsociaal-domein
13
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Hoofdstuk 2: Gewenste stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor In hoofdstuk 1 hebben we het algemene beeld geschetst waar gemeenten op sturen en willen sturen. Vervolgens is er met vertegenwoordigers van gemeenten en aanbieders en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) gediscussieerd over wat dit beeld betekent voor de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor. Dit hoofdstuk zoomt in op de richting die we op basis van deze discussie hebben opgehaald. Het is duidelijk dat de gemeentelijke monitor Sociaal Domein op dit moment nog niet alle inzichten bevat die beschreven staan in het framework in hoofdstuk 1. Toch geven gemeenten en aanbieders unaniem aan dat het bij de doorontwikkeling van de monitor juist niet moet gaan over nieuwe inzichten binnen de monitor. Gemeenten geven aan dat de richting voor de doorontwikkeling vooral moet liggen op de wijze waarop de monitor het beste gebruikt kan worden. De doorontwikkeling van de monitor moet vooral gericht zijn op het zo goed mogelijk faciliteren van gemeenten in het onderling ‘leren van elkaar’. De vraag welke inzichten er nu binnen de monitor ontbreken en op termijn aan de monitor moeten toegevoegd, is als tweede ontwikkelpunt benoemd. In dit hoofdstuk beschrijven we deze ontwikkelpunten, die de stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor vormen, nader. De stip op de horizon voor de gemeentelijke monitor De basis van de gemeentelijke monitor staat. De eerste doorontwikkelslag moet gericht zijn op het goed mogelijk benutten van de toegevoegde waarde van deze basis . In de denktanksessies zijn hiervoor drie duidelijke richtingen gegeven die we in dit hoofdstuk nader toelichten.
Doorontwikkeling van gebruik van de monitor
1) Stimuleren van gesprek tussen gemeenten over inzichten 2) Ruimte voor het verhaal bij de cijfers 3) Inzicht in voorspellers
Daarnaast moet er aandacht zijn voor de nieuwe inzichten binnen de monitor die het indicatorenpalet om te kunnen sturen op resultaten compleet maken. Doorontwikkeling van nieuwe inzichten binnen de monitor
4) Ontwikkeling van inzichten in de bereikte uitkomsten en de gewenste transformatie
In de volgende paragrafen gaan we dieper in op deze vier doorontwikkelpunten voor de gemeentelijke monitor.
14
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
1. Stimuleren van gesprek - binnen, met stakeholders, en tussen - gemeenten over inzichten Nu de basis voor de gemeentelijke monitor staat en halfjaarlijks wordt gepubliceerd, is de eerste uitdaging het daadwerkelijk goed benutten van de informatie binnen de gemeentelijke monitor. De VNG en KING stimuleren dit gebruik door aandacht te geven aan de publicatie van de gegevens en het uitbrengen van een rapportage per individuele gemeente. Het startpunt hiervoor begint binnen de gemeente zelf, bijvoorbeeld door gezamenlijk met de raad en college de bevindingen in de monitor te interpreteren en te bediscussiëren. Daarnaast is het onderlinge gesprek tussen gemeenten over de (inrichtings)keuzes, ervaringen en bijbehorende cijfers van belang. Om dit gesprek te faciliteren zijn in 2015 ‘werkateliers’ georganiseerd door de VNG en KING. De werkateliers faciliteren de ontmoeting tussen gemeenten die dezelfde inrichtingskeuzes hebben gemaakt of een vergelijkbaar sociaal profiel hebben, om zo meer van elkaar te kunnen leren. Gemeenten hebben aangegeven dat zij ook voor de komende jaren de meerwaarde van het gezamenlijk beschouwen van de inzichten uit de monitor als zeer waardevol ervaren.
2. Ruimte voor het verhaal bij de cijfers Door vergelijking van de eigen cijfers met de cijfers van andere gemeenten, kunnen gemeenten van elkaar leren. Door met de cijfers aan de slag te gaan, door het gesprek er over te hebben, ontstaat inzicht en duiding. Onderliggende beleidskeuzes verschillen namelijk per gemeente, of bepaalde cijfers moeten in samenhang met andere indicatoren worden bezien. Het beeld dat de cijfers sec geven van de praktijk geven de werkelijkheid onvoldoende weer. Om de gepresenteerde cijfers en aantallen goed te kunnen interpreteren en te voorkomen dat er verkeerde conclusies aan de cijfers worden verbonden is het noodzakelijk ook het verhaal bij de cijfers te kennen, het gaat nadrukkelijk om het ‘tellen én vertellen’. Op dit moment geeft de rapportage voor de gemeentelijke monitor door middel van toelichtingen zo goed mogelijk duiding aan de gepresenteerde cijfers. Dit verhaal is echter één verhaal voor alle gemeenten – niet gespecificeerd naar individuele gemeenten. Het creëren van ruimte in de gemeentelijke monitor voor het (tekstuele) verhaal van individuele gemeenten verrijkt dan ook de gemeentelijke monitor. De gemeentelijke monitor kan verder doorontwikkeld worden door vanuit drie verschillende perspectieven meer ruimte te bieden voor de individuele situatie van een gemeente. Deze drie perspectieven zijn in onderstaand figuur geschetst en worden verder toegelicht.
15
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
DE BEDOELING Het verhaal voor de cijfers
Indicator #/%
DUIDING Het verhaal achter de cijfers
LOKALE CONTEXT Het verhaal rondom de cijfers
De bedoeling Gemeenten hebben met hun inrichtingskeuzes een duidelijke bedoeling voor ogen. Om de gepresenteerde gegevens van de gemeente te kunnen interpreteren is het wenselijk om ook de bedoeling te kennen. Gemeenten willen de gegevens in de gemeentelijke monitor zien in het licht van de (beleids)keuzes die zijn gemaakt en de visie / verwachtingen die gemeenten voor ogen hebben. Door dit ‘verhaal voor de cijfers’ voor iedere gemeente (tekstueel) inzichtelijk te maken kunnen verschillen in resultaten beter worden gerelateerd aan gemaakte beleidskeuzes. Op die manier kunnen gemeenten niet alleen van elkaars resultaten, maar ook van elkaars doelstellingen en daaraan gerelateerde beleid leren. Lokale context Om van elkaars gegevens te kunnen leren, is het van belang dat verschillen in cijfers juist geïnterpreteerd worden. Dit betekent dat ‘appels’ zo veel mogelijk met ‘appels’ worden vergeleken in plaats van ‘appels met peren’. Hiervoor is het noodzakelijk dat gemeenten zich kunnen afzetten tegen gemeenten met een vergelijkbare lokale context, met een vergelijkbaar verhaal rondom de getoonde cijfers. De gemeentelijke monitor maakt nu al gebruik van referentiegroepen naar stedelijkheid waarbinnen gemeenten zich kunnen vergelijken. De wens van gemeenten is om het referentiekader uit te breiden op meerdere contextonderwerpen. Door middel van een filter kunnen gemeenten dan vervolgens zelf kiezen binnen welke lokale context zij hun cijfers vergelijken. Mogelijke filters die genoemd zijn in de denktanksessies zijn gegevens over:
Demografische kenmerken: Naast stedelijkheid willen gemeenten ook graag vergelijken met gemeenten met vergelijkbare demografische opbouw, economische status en sociale gezondheid.
Inrichtingskeuzes van gemeenten: De lokale context is sterk afhankelijk van de inrichtingskeuzes die gemeenten hebben gemaakt. Omdat dit niet allemaal dezelfde keuzes zijn, hebben gemeenten de behoefte om hun resultaten ook te kunnen vergelijken met gemeenten die hierin dezelfde of vergelijkbare keuzes hebben gemaakt. Om tot de doorontwikkeling van een dergelijk filter voor de monitor te komen, moeten inrichtingsvormen getypeerd worden op basis waarvan gemeenten geclusterd kunnen worden. Er zijn al verschillende inrichtingstyperingen gemaakt, zoals de
16
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
uitvoeringsvarianten iWmo en iJw6. Er is behoefte om deze typeringen te verzamelen en op te halen welke (combinatie van) typering het beste past bij deze behoefte voor de monitor.
Inwonerprofielen: Gemeenten willen eveneens de cijfers kunnen vergelijken voor specifieke inwonersgroepen (profielen). Zo willen gemeenten bijvoorbeeld kunnen filteren op de resultaten alleen voor jeugdigen, kwetsbare ouderen, EPA-doelgroep (mensen met een ernstig psychiatrische aandoening) of mensen met een licht verstandelijke beperking of gedragsproblematiek.
Duiding Naast behoefte aan een algemene (tekstuele) toelichting op de bedoeling die een gemeente voor ogen heeft gehad en diverse vergelijkingsassen door middel van filters, is eveneens de behoefte uitgesproken om een (tekstuele) toelichting op specifieke cijfers te kunnen geven. Denk aan een laag cijfer in verband met vertraging van declaratieverkeer met een grote aanbieder, trenddoorbrekingen in verband met een introductie van een gewijzigde product- of verwijsstructuur. Deze toelichting geeft extra duiding aan de gepresenteerde cijfers. 3. Inzicht in voorspellers Om als gemeente de regierol op het sociaal domein goed uit te voeren, is het van belang om te kunnen draaien aan de juiste knoppen. Je wilt als gemeenten inzicht in de mechanismen binnen het sociaal domein, inzicht in de beleidskeuzes die wel en niet werken. Hiervoor is inzicht in relationele verbanden noodzakelijk. Daar waar data beschikbaar is, zoals bij de gemeentelijke monitor, is het echter mogelijk dergelijke relationele verbanden op basis van statische analyses feitelijk vast te stellen. Door de gemeentelijke monitor in te zetten om bepaalde relationele verbanden inzichtelijk te maken, krijgen gemeenten handvatten aangereikt om beleid op te bepalen en bij te sturen. Vragen die bijvoorbeeld leven bij gemeenten zijn: Welke bevolkingsgroepen maken de meeste kosten en welke kenmerken onderscheiden hen van andere zodat gemeenten hun beleid vroegtijdig en preventief kunnen richten op deze groep? Of: gemeenten richten hun lokale wijkteams verschillend in; kunnen we uit de cijfers halen welke vormen, onder welke omstandigheden het meest succesvol zijn? Uit de denksessies blijkt dat gemeenten met name behoefte hebben om grip te krijgen op voorspellers van het toekomstige zorg- en ondersteuningsgebruik. Verschillende gemeenten zijn gestart met initiatieven om data te verzamelen om dergelijke relationele verbanden en de samenloop van bepaalde indicatoren in kaart te brengen. Een van de voorkomende problemen waar gemeenten tegenaan lopen is dat zonder tussenkomst van (een dure) Trusted Third Party gegevens op persoonsniveau niet gekoppeld mogen worden. De gemeentelijke monitor kan hier een belangrijke rol in spelen, omdat via CBS deze mogelijkheden er wel zijn. Daarbij is het mogelijk om via de gemeentelijke monitor op landelijke schaal data te kunnen analyseren. Dit is een aanzienlijk grotere dataset dan als gemeenten hier individueel of binnen een regio mee aan de slag gaan. Een grotere dataset kan de analyse naar relationele verbanden een aanzienlijk grotere betrouwbaarheid geven. Wanneer de gegevens uit de gemeentelijke monitor voor statistische analyse gebruikt worden, is het van belang om huidige en nieuw te ontwikkelen indicatoren voor langere tijd achtereen te monitoren. 4. Ontwikkeling van inzichten in de bereikte uitkomsten en de gewenste transformatie
6
Zie: https://vng.nl/files/vng/20150812-handreiking-uitvoeringsvarianten-iwmo-ijw.pdf 17
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
In hoofdstuk 1 zijn verschillende inzichten geschetst waar gemeenten op sturen en willen sturen7. De basis van deze inzichten is opgenomen in de gemeentelijke monitor Sociaal Domein. De ambitie is om zo veel mogelijk aan te blijven sluiten bij de behoefte van gemeenten op monitoringsgebied zodat de gemeentelijke monitor zijn toegevoegde waarde voor horizontale verantwoording ook in de toekomst behoudt. Om van elkaar te kunnen leren is het dan ook wenselijk om in de toekomst nieuwe inzichten aan de monitor toe te voegen. Gemeenten hebben met name aangegeven behoefte te hebben aan uitbreiding van de gemeentelijke monitor met inzichten op het gebied van de bereikte uitkomsten. Enerzijds omdat het één van de twee pijlers is van sturen op resultaten en er op dit moment nog geen uitkomstindicatoren in de monitor zijn opgenomen. Anderzijds omdat door nieuwe vormen van inkoop en bekostiging (onder andere via vormen van populatiebekostiging) de focus meer komt te liggen op uitkomstindicatoren. Ook op het gebied van de gewenste transformatie, of de mate waarin er sprake is van passend gebruik, bestaat de behoefte om de monitor aan te vullen met nieuwe inzichten. Dit geldt zeker de komende jaren, kort na de verschuiving van verantwoordelijkheden naar gemeenten. Nieuwe inzichten moeten onder dezelfde uitgangspunten als de huidige set worden ontwikkeld. Dit betekent gericht op beperking van administratieve lasten onder andere zo veel mogelijk aansluitend bij het primaire proces van gemeenten en door eenmalige uitvraag – meervoudig gebruik. Ontwikkeling moet plaatsvinden vanuit voortdurende gelijkwaardige en open dialoog tussen gemeenten, aanbieders en cliënten (vertegenwoordigers).
7
Mogelijke indicatoren waar gemeenten op sturen of willen sturen zijn in bijlage IV opgenomen. De indicatoren opgenomen in het framework kunnen ter inspiratie voor gemeenten dienen, maar kunnen ook door het CBS verder gebruikt worden. Mogelijk bevat het framework al indicatoren die, zonder extra effort (‘laaghangend fruit’) in de monitor opgenomen kunnen worden. 18
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Hoofdstuk 3: Mogelijke aanpak voor de doorontwikkeling In hoofdstuk 2 is de richting voor doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor geschetst. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe – qua proces –stappen gezet kunnen worden in die richting. Kleinschalige experimenten en indien gewenst opschalen na bewezen succes Het sociaal domein is volop in ontwikkeling en het zoeken naar sturings- en verantwoordingsmogelijkheden voor de eigen gemeente vergt tijd en ruimte. Het is dan ook niet logisch om op dit moment voor voorgestelde ontwikkelpunten direct toe te werken naar één generieke oplossing, die op grote schaal toepasbaar is. De realisatie van de drie benoemde onderwerpen van doorontwikkeling kan het beste vanuit kleinschalige experimenten in de praktijk gerealiseerd worden. Binnen een kleinschalige setting kunnen gemeenten de meerwaarde van de doorontwikkeling eerst beproeven en het succes van de betreffende doorontwikkeling bewijzen. Indien succesvol kunnen de experimenten – indien gewenst – landelijk uitgerold worden. Deze aanpak past bij de huidige ontwikkeling van het sociaal domein en de rol van de gemeentelijke monitor hierin. Gemeenten ontplooien op lokale en regionale schaal verschillende initiatieven. Door het gebruik van deze initiatieven als kleinschalige experimenten voor de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor, ontstaat er een platform, waarmee het leerproces tussen gemeenten verder gestimuleerd wordt. Hierbij is het van belang om aan te sluiten bij gemeenten met vooruitstrevende initiatieven, bijvoorbeeld vanuit de pilotstarter8. Het kladblok hiernaast benoemt een aantal handvatten om een dergelijke kleinschalige pilot op te baseren.
8
Voorwaarden voor succesvolle opzet van experimenten Doelstelling: Stel vooraf doelen en succesfactoren vast en probeer deze zo meetbaar mogelijk te formuleren → SMART Scope:
Houd het klein en overzichtelijk
Proces:
Betrek de juiste mensen Pas iteratief aan Maak gebruik van mijlpalen
Resultaat:
Maak het concreet Maak resultaten visueel
Zie: http://depilotstarter.vng.nl/ 19
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Blijven aansluiten op landelijke ontwikkelingen rondom monitoring Hoewel we aanbevelen om voor doorontwikkelpunten van de monitor geen landelijke projecten te initiëren is het wel van belang om aan te blijven sluiten bij andere (landelijke) initiatieven op het gebied van monitoring. Op dit moment werken meerdere (branche)organisaties en onderzoeksbureaus aan de ontwikkeling van manieren waarop zij specifieke resultaten vanuit een gemeenschappelijk initiatief inzichtelijk kunnen maken. Gegevens uit verschillende initiatieven dienen zo veel mogelijk op elkaar te blijven aansluiten en kunnen desgewenst aan de gemeentelijke monitor toegevoegd worden.
20
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Bijlage I: De positie van de gemeentelijke monitor in het monitoringslandschap
De gemeentelijke monitor Sociaal Domein helpt gemeenten om beleidsinformatie voor het sociaal domein (Jeugdwet, Wmo en Participatiewet) integraal inzichtelijk te maken. De ambitie van de monitor is om gemeenten inzicht te bieden in de belangrijkste resultaten van het beleid in het sociaal domein (inzet versus uitkomsten), zodat gemeenten kunnen sturen op kwaliteit binnen budgettair kader en op realiseren van de transformatie. De gegevens binnen de gemeentelijke monitor geven invulling aan de horizontale beleidsinformatie: verantwoording van het college van Burgemeester en Wethouders aan de gemeenteraad. De gemeentelijke monitor dekt met de publicatie in januari 2016 meer dan de helft van Nederland (op basis van inwoneraantallen) en heeft als doel om te groeien naar landelijke dekking. De basis en het uitgangspunt van de gemeentelijke monitor is de eigen gemeentelijke managementinformatie: oftewel operationele sturingsinformatie, die gemeenten zelf al verzamelen. Op basis hiervan zijn gemeenten in staat om beleid te kunnen (her)formuleren en te sturen in het sociaal domein. De gemeentelijke monitor verzamelt en hergebruikt deze gegevens zodat: 1) gegevens verrijkt kunnen worden met informatie die gemeenten zelf niet hebben. CBS is in staat om allerlei informatie niet beschikbaar binnen gemeenten, te koppelen aan
21
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
gegevens van gemeenten zodat er een integraal beeld ontstaat voor gemeenten. Denk aan: beleidsinformatie Jeugd; gegevens over de Participatiewet; gegevens over de Wlz; gegevens over de Zvw; gegevens over publieke gezondheid; 2) het mogelijk wordt om gegevens tussen gemeenten onderling te vergelijken De gemeentelijke monitor is dus niet een aanvullende informatiestroom voor gemeenten. Een deel van de eigen stuurinformatie wordt hergebruikt, zodat gemeenten meer inzichten uit de gegevens kunnen halen (verrijken en vergelijken). Tevens zorgt de gemeentelijke monitor ervoor dat het Rijk gevoed wordt met informatie die het Rijk nodig heeft voor zijn stelselverantwoording. De monitor geeft dus – naast andere bronnen – input aan de overall monitor van het Rijk. Door gezamenlijke afspraken tussen gemeenten en het Rijk is er op die manier geen extra uitvraag bij gemeenten voor verticale verantwoording nodig. Om dit zo te houden in de toekomst is het wel noodzakelijk dat de gemeentelijke monitor Sociaal Domein in de nabije toekomst landelijke dekking krijgt. Gemeenteprofiel • • • •
Inzicht in gebruik van zorg en ondersteuning
Demografie Sociaal-economische status Sociale gezondheid Signalen van mogelijk toekomstig zorggebruik
• Aantal cliënten • In- en uitstroom
Inzicht in integraliteit sociaal domein • Stapeling van gebruik binnen sociaal domein • Kosten sociale basisondersteu ning
Stapsgewijs komen meer inzichten beschikbaar
De monitor biedt op termijn inzicht in de effecten van het beleid en in het antwoord op de vraag of de gestelde doelen zijn behaald. In 2016 biedt de monitor inzicht in: gemeenteprofiel9. gebruik van maatwerkvoorzieningen in het sociaal domein stapeling van gebruik binnen het sociaal domein kosten10 van de Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en sociale basisondersteuning cliëntervaring en cliënttevredenheid Wmo en Jeugdwet11 publieke gezondheid en sociale veiligheid samenloop met Wet Langdurige Zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw)
9
Voor een volledig overzicht van de doelstellingen en indicatoren van de monitor, zie www.kinggemeenten.nl Afhankelijk van de betrouwbaarheid van deze gegevens worden de kosten gepubliceerd in 2016. CBS toetst de betrouwbaarheid van de kosten voor aanvang van iedere publicatie. 11 Onder voorbehoud van de voortgang van het landelijk ontwikkelingstraject dat op dit moment loopt voor beide wetten. De gemeentelijke monitor sluit hierbij aan en is afhankelijk van de voortgang van deze trajecten. 10
22
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Bijlage II: Deelnemers aan dit traject Deelnemers denktanksessies Naam Mariël Middendorp Hetty Welschen Jochem Markestijn Osger Mellink Senna Swinkels Robin Grimmelikhuyse Joop van der Zee Marieke van der Steen Marc van Eck Gerard van Dam Yvonne Moolenaar Hugo Bakkum Bart van der Neut Han Bijker Monique van der Meulen Monique Peltenburg Hidde Boonstra Brenda van 't Hof Chris Vast
Organisatie Gemeente Alphen aan den Rijn Gemeente Alphen aan den Rijn Gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam Gemeente Eindhoven Gemeente Enschede Gemeente Utrecht Gemeente Utrecht ActiZ Federatie Opvang GGZ Nederland MOgroep MOgroep Mogroep VGN Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) KING KING KING
23
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Bijlage III: Referenties Gebruikte artikelen Bouwen op de kracht van burgers. Naar een krachtige en samenhangende aanpak op het sociale domein. [Vereniging van Nederlandse Gemeenten, oktober 2012] Self-directed support. [Scotland, Accounts Commission/Auditor General, June 2014] Commissioning social care. [Scotland, Accounts Commission/Auditor General, March 2012] The quest for integrated health and social care. A case study in Canterbury, New Zealand [TheKingsFund, 2013] Indicatoren gemeentelijke monitor sociale domein. Indicatorenset 2015 en ontwikkelagenda [VNG/KING, november 2014] Outcome-sturing in de jeugdhulp. 10 tips voor gemeenten en aanbieders. [VNG/Nederlands Jeugdinstituut, 2012] Inleiding en achtergrond bij de Sociaal Domein Index. [SCP, juli 2015] PON veerkrachtmeting. Ontstaan, techniek en beschrijving. [PON; kennis in uitvoering] Handreiking Uitvoeringsvarianten iWmo en iJw. [VNG, 2015] Handreiking sturing en bekostiging van de 2e lijn. Knoppen voor inrichten, prikkelen en beheersen. [VNG, 2014] Gebruikte algemene vragenlijsten en indicatorensets Vragenlijst Sociaal Domein Index ‘LEVEN15’. [Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015 v7.0] Verplichte vragen voor Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Balanced Scorecard voor Inkoopteams bij de NS Key Performance Indicators British Airways Prestatie-indicatoren en monitoring effecten bijdrage sociale wijkteams Coöperatie Amaryllis Service Outcome Schema GGZ Gebruikte sturingsinformatie en managementinformatie van gemeenten Borger-Osdoorn Utrechtse Heuvelrug Eindhoven Almere Utrecht Baarn Nijmegen Twente Barendrecht Drechtsteden Drenthe Ommen-Harderberg Zaanstad Alphen aan den Rijn Enschede
24
Sturen op resultaten in het sociaal domein: voorwaarts door transparantie Een verkenning van de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Bijlage IV: Framework sturen op resultaten Sturen op resultaten in het sociaal domein: Uitkomsten en inzet in samenhang Uitkomsten
Inzet
Inzicht in maatschappelijke effecten: Zelf-, samenredzaamheid Gezondheid Participatie Opleiding, werk en inkomen Sociale leefomgeving en veiligheid Ervaren geluk
Inzicht in gebruik: Aantallen Kosten Stapeling van gebruik: - Binnen sociaal domein - Sociaal domein met andere wetten (Wlz en Zvw) - Andere gemeentelijke domeinen zoals wonen, scholing en veiligheid
Inzicht in effecten van de ondersteuning:
Inzicht in de gewenste transformatie passend gebruik: Substitutie Voorkomen van onder-/overbehandeling Preventie en vroegsignalering Inzet informele zorg Snelle toegang (wachtlijsten)
Inzicht in cliëntervaring - Tevredenheid over het proces - Tevredenheid over het nut en effect - Tevredenheid over de kwaliteit Inzicht in de effectiviteit van de ondersteuning - Doelrealisatie - Terugval
Sociaal profiel Behoefte van burgers - Demografische kenmerken - Sociaal-economische status
Vraag
Inzichten toekomstig zorggebruik - % voortijdige schoolverlaters - % werkloze beroepsbevolking
25