Studiegids
Voorjaar 2008
Business School Nederland Studiegids Voorjaar 2008 MBA-programma fase 2 en 3
Copyright © Business School Nederland, voorjaar 2008 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Business School Nederland. Uitgezonderd hiervan zijn kopieën/prints e.d. ten behoeve van de studie bij Business School Nederland voor eigen gebruik van de deelnemer/student.
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Inhoud Hoofdstuk 1 Business School Nederland
5
1.1 1.2 1.3 1.4
5 8 8 8
Action Learning MBA De docenten De set adviser Nationaal en Internationaal erkende MBA-graad
Hoofdstuk 2 Studiestructuur en ondersteunende middelen 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Core courses Specialisatiemogelijkheden Masterclass / Major MBA Sales en MBA Insurance Fase 3 Ondersteunende middelen Databanken Bibliotheek Q-projects
9 9 10 10 10 12 12 12 13 13
Hoofdstuk 3 Procedures en regels
15
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
15 15 16 16 16 17 17 17 18
Afwezigheid Evaluatie van de bijeenkomsten Niet op tijd inleveren van opdrachten Overschrijden normale studieduur Bezwaar tegen beoordelingen Inzage ALP’en en dissertations Fraude Klachtenprocedure Geschillencommissie
Hoofdstuk 4 Bijeenkomsten
19
4.1 4.2 4.2.1
19 19 19
Locatie Programmaopzet Voorbereiding
Business School Nederland
de Action Learning business school
4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Action Learning Projecten Oriëntatie op fase 3 Intervisie Viva Voce
20 21 22 22
Hoofdstuk 5 Opdrachten
23
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.2.1 5.2.2.2 5.2.2.3 5.2.2.4 5.2.3 5.2.4 5.3
23 24 24 27 28 29 30 31 33 34 35 36 36 37 38 40
Opdrachten in fase 2 Organisatieverslag (OV) Action Learning Project (ALP) VAL opdrachten International Management Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteits Paper (LA-PEP) Opdrachten in fase 3 Organisatieanalyse (OA) De Dissertation Literatuur Onderzoek (LO) Masters Project (MP) Project Monograph (PM) Dissertation Abstract Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) Begeleiding gedurende de dissertation fase Aanbieden van de dissertation
Hoofdstuk 6 Waardering en examen
43
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Beoordelaars Beoordelingsschema Gradingsysteem Viva Voce Afronden MBA-programma
43 44 45 46 47
Databanken op Internet Format subsetvragen Executive MBA Format ALP-voorstel (max. 3 A4-tjes) BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus lnterne beoordeling dissertation MBA Dissertation Abstract Overeenkomst inzage Dissertation en Project Monograph Relevantie van de dissertation voor de organisatie Format Dissertation proposal
49 51 53 57 59 61 63 65 67
Bijlagen I II III IV V VI VII VIII IX
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 1
Business School Nederland Business School Nederland is dé Action Learning MBA van Nederland. Dit houdt in dat op diverse leerniveaus Action Learning een rol speelt; bij studenten onderling, op het gebied van de begeleiding (de docenten en de set advisers), maar ook op het niveau van de leerstof en de toetsing daarvan.
1.1
Action Learning MBA
Business School Nederland hanteert de methodiek van Action Learning, ontwikkeld door Reg Revans. Revans, in de jaren zestig de eerste hoogleraar bedrijfskunde in Engeland, heeft met managers gewerkt in Europa, Amerika, Afrika en India. Bovendien was hij President Emeritus van IMCA, de Britse partner van BSN. Na zijn overlijden in januari 2003, heeft onder andere Michael J. Marquardt zijn werkzaamheden overgenomen. De methodiek van Action Learning is het uitgangspunt van de MBAprogramma’s van Business School Nederland. Action Learning is erop gericht dat deelnemende managers verbeteringen initiëren en doorvoeren binnen hun eigen organisatie. Zo komt het rendement van de studie voor zowel manager als organisatie al tijdens het studieprogramma duidelijk naar voren. Naast het verkrijgen van meer theoretische kennis wordt de nadruk gelegd op het vergroten van ervaringskennis. Kenmerken van Action Learning zijn: • nadruk op het uitwisselen van kennis en ervaring; • ontwikkelingsbehoefte van de deelnemer wordt gehanteerd als uitgangspunt; • directe toepassing van theorie in de praktijk. Studenten bij BSN leren door de theorie direct in de praktijk toe te passen. Dit komt met name tot uiting in de opdrachten die moeten worden uitgevoerd en geïmplementeerd binnen de eigen organisatie. Op deze manier wordt de student uitgedaagd om het geleerde direct in de praktijk te toetsen. In kleine groepen, subsets genoemd, werken studenten samen aan de voorbereiding van de lessen en het uitwerken van de opdrachten en delen ervaringen. De subset is een belangrijk element bij Action Learning en staat daarom centraal tijdens de opleiding.
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Actuele vraagstukken De studenten lossen op zeven managementvelden actuele vraagstukken binnen de eigen organisatie op. Op grond van de rapportage over de probleemanalyse, het zoeken en kiezen van de oplossing en het implementatieplan wordt het geleerde getoetst. Voor een optimaal resultaat is actieve deelname aan subset- en setbijeenkomsten, waarin wederzijds gebruik gemaakt kan worden van de ervaringsdeskundigheid van de verschillende studenten, een belangrijke voorwaarde. Vertrouwelijkheid Gezamenlijk zorgen de studenten in een Action Learning programma ervoor dat díe kennis en vaardigheden verkregen worden, die voor ieders ontwikkeling als manager nodig zijn. Dit betekent met name een (pro-) actieve opstelling naar docent, set adviser en medestudenten. Het spreekt voor zich dat de informatie die tijdens het hele studieprogramma wordt uitgewisseld vertrouwelijk is en als zodanig moet worden behandeld. Studieprogramma De Action Learning MBA van Business School Nederland is onderverdeeld in drie fasen. Voor de deelnemers die nog niet beschikken over voldoende werken studie-ervaring is fase 1, het Hoger Management Programma (HMP), een voorbereidend studieprogramma. Fase 2 is de kern van het studieprogramma. Deze bestaat uit 7 managementwerkvelden, onderverdeeld in 7 core courses: • Operations Management (OM); • Human Resource Management (HRM); • Marketing Management (MM); • Financieel Management (FM); • Strategisch Management (SM); • Informatie Management (IM); • International Management (IN). Elke core course sluit je af met een opdracht. Voor de meeste vakken is dat een Action Learning Project (ALP), maar dat kan ook een Leerarrangement (LA) zijn. In hoofdstuk 5 geven we aan welke opdracht van toepassing is voor elk vak. Door middel van deze opdrachten (en dit geldt ook voor de dissertation in de derde fase) wordt je getraind om problemen die binnen je organisatie spelen effectief op te lossen. Mocht je je nog meer willen verdiepen in een of meerdere vakken, dan kan je een major volgen (zie Hoofdstuk 5 Opdrachten, 5.1.5) . Op dit moment worden de volgende majors aangeboden: Sales en Accountmanagement, Financiële dienstverlening, Leiderschap, Veranderkunde en Zorg. De afdeling programmavoorlichting (
[email protected]) geeft hier graag meer informatie over.
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Fase 3 staat vooral in het teken van het afstudeerproject (de dissertation). Dit is een veelomvattend traject dat bestaat uit een literatuuronderzoek en een praktijkdeel, het Masters Project. Je werkt aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je organisatie of jouw werksituatie. Door middel van de opdracht lever je een substantiële bijdrage aan het verbeteren van de resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie de betrokkenheid van de student bij fundamentele kwesties wel toestaan en er moet draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De organisatie wordt binnen deze relatie meestal vertegenwoordigd door een senior manager die het grootste belang heeft bij het “action”-aspect van de dissertation. De mondelinge verdediging van de dissertation vindt plaats tijdens de Viva Voce. Als je deze met goed gevolg doorstaat, ontvang je de titel “Master of Business Administration”. Gehuld in toga en getooid met de hat mag je tijdens de jaarlijkse Graduation Ceremony je bul in ontvangst nemen. Leren door reflecteren Voortdurende reflectie op de eigen ontwikkeling c.q. het leerproces neemt binnen de Action Learning methodiek een belangrijke plaats in. Daarom houd je een logboek bij van je leerervaringen. Kernvragen zijn: “wat wil ik leren en leer ik wat ik zou willen leren?” En als dit laatste niet of onvoldoende het geval is, “welke vragen moet ik dan stellen om dit wel te realiseren?”. De informatie uit het logboek vormt de basis voor een van de laatste opdrachten, de Evaluatie van Management Leerervaringen (EML). Om bewuster te worden van de manier waarop kennis en kunde verworven kan worden en inzicht te krijgen in hoe je het makkelijkst leert, wordt aan het begin van de studie specifiek aandacht besteed aan leerstijlen. Ook worden handvatten gegeven voor de ontwikkeling van de verschillende stijlen. Evaluaties: waarborging van kwaliteit Business School Nederland hecht veel waarde aan de evaluaties. Om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen, houden we continu het verloop van de core courses en de ervaringen van de studenten nauwlettend in de gaten. De uitkomsten van de evaluaties leveren input voor de revisie van het studiemateriaal, de opdrachten en de wijze van toetsen. Daarnaast is de informatie van belang voor de docenten; indien noodzakelijk, sturen zij de inhoud en/of structuur van de bijeenkomsten bij. Daarbij is veel aandacht voor de interactie van de docent met de studenten. Verder houdt de set adviser de vinger aan de pols door voortdurend te peilen bij zowel de studenten als de docenten hoe de courses verlopen. Eventuele problemen worden zo snel gesignaleerd en direct aangepakt.
Instrument Leerstijlen, Peter Honey & Alan Mumford.
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Ook de docent vult een evaluatieformulier in. Aandachtspunten zijn dan onder andere: de participatie in de groep, de kwaliteit van de vragen en het Action Learning gehalte.
1.2
De docenten
De docenten van Business School Nederland beschikken allen over een gedegen vakkennis en een ruime praktijkervaring. Zij zijn naast hun docentschap werkzaam in het bedrijfsleven als consultant, directeur van een eigen bedrijf of als werknemer in een bepaald vakgebied. In het MBA-programma zijn zij medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke kant van het studieprogramma. Door de combinatie vakkennis en praktijkervaring, wordt het studiemateriaal regelmatig aangepast en kunnen er continu actuele situaties worden behandeld. De begeleiding van de studenten door de docent betreft aan de ene kant de setbijeenkomsten waarin de informatiebehoeften van de verschillende studenten het uitgangspunt vormen. De subsetvragen leveren hiervoor belangrijke input. Daarnaast begeleidt de docent bij de keuze van een onderwerp en beoordeelt hij het voorstel voor het Action Learning Project (ALP). In de derde fase treedt een van de core course docenten gewoonlijk op als interne examinator (internal) bij de beoordeling van de dissertation en de Viva Voce. De CV’s van docenten zijn te vinden op de website van Business School Nederland.
1.3
De set adviser
Elke set krijgt een set adviser toegewezen. De set adviser stimuleert, begeleidt en adviseert tijdens het leerproces en fungeert voor de set als vaste contactpersoon bij Business School Nederland. De start-up sessie, de bijeenkomst ter oriëntatie op Fase 3 en de intervisie sessies worden door de set adviser geleid. De set adviser beoordeelt o.a. de organisatieanalyse, het dissertation proposal en de EML. Tijdens de Viva Voce, waar de dissertation wordt verdedigd, is de set adviser voorzitter van de Examencommissie.
1.4
Nationaal en Internationaal erkende MBA-graad
Als een van de eerste instituten is Business School Nederland door DVC gevalideerd en sinds 2003 officieel door de overheid (NVAO) geaccrediteerd.
Dutch Validation Council. Nederlandse Vlaamse Accreditatie Organisatie.
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 2
Studiestructuur en ondersteunende middelen 2.1
Core courses
Voor iedere core course is er een studiewijzer die bestaat uit drie onderdelen: (1) visie, (2) instrumenten en (3) integratie. In het eerste onderdeel staat het vormen van een visie op het betreffende vakgebied centraal. Doelstelling is het bereiken van een algemeen perspectief van het ter discussie staande onderwerp. In het tweede onderdeel is de aandacht gericht op de methoden, instrumenten en werkwijzen die beschikbaar zijn om een specifiek managementgebied te beheersen en/of verder te ontwikkelen. Het doel van het derde en laatste onderdeel is integratie. Integratie in je eigen praktijksituatie kan plaatsvinden nadat je een visie hebt gevormd en inzicht hebt verworven in diverse instrumenten. Ook krijgt tijdens het onderdeel integratie het betreffende managementgebied een plaats in de ontwikkeling van de organisatie als geheel. Voor de core course International Management geldt een afwijkende opzet. International Management bestaat uit 2 studiedagen die u afsluit met een groepsopdracht en (facultatief) een buitenlandreis. De literatuur behorende bij de courses staat vermeld in de studiewijzer. Elke core course sluit je af met een opdracht: bij 5 van de courses zijn dat Action Learning Projecten (ALP’en). De courses HRM en FM worden niet met een ALP afgesloten, maar met opdrachten in onze digitale leeromgeving (de VLC). Voor de andere core courses schrijf je een projectvoorstel dat de docent beoordeelt. Na de laatste studiebijeenkomst begin je daadwerkelijk met het project. In de core course Operations Management en de workshop Projectrapportage krijg je nauwkeurige instructies voor het schrijven van de ALP. Daarnaast is er nog een extra workshop gericht op Veranderkunde, waarin je inzicht krijgt in de gevolgen die het implementeren van veranderingstrajecten kan hebben op jouw organisatie. Het studiemateriaal bij de MBA-programma’s is specifiek ontwikkeld voor elk vakgebied. Om het materiaal zo actueel mogelijk te houden vindt regelmatig een update hiervan plaats.
Business School Nederland
de Action Learning business school
10
2.2
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Specialisatiemogelijkheden
2.2.1 Masterclass/Major De major is een specialisatie waarmee je nog meer richting kan geven aan je studie. De specialisatie is bedoeld als verdiepingsmogelijkheid rond een onderwerp dat breder is dan de verschillende core courses die in het vaste programma worden aangeboden. De specialisatie vindt plaats na de afronding van de andere core courses. Het is in principe mogelijk om meerdere majors te volgen. Om een major te halen moet je voldoen aan de volgende drie punten: 1) Je volgt een masterclass 2) Je werkt daarna een leerarrangement (LA) uit, genaamd: “Persoonlijk Effectiviteitspaper” (PEP). 3) Het onderwerp van de masterclass laat je terugkomen in je dissertation. De Major wordt vermeld als specialisatie op je MBA-bul. Let Op: Voor de studenten van de MBA executive groepen komt dan de ALP Strategisch Management te vervallen en voor de Young Professional studenten de ALP Informatie Management. Ter vervanging van deze ALP, schrijf je in het kader van SM/IM eveneens een PEP. Major studenten schrijven dus twéé PEP’s. In hoofdstuk 5 komen we terug op het Leerarrangement PEP(5.1.5). Mocht je wel interesse hebben om je meer te verdiepen in een bepaald vak maar je wilt er geen paper over schrijven, dan kan dat ook. Je krijgt geen aantekening op je bul, maar je ontvangt een certificaat voor het bijwonen van de masterclass(es). 2.2.2 MBA Sales en MBA Insurance De MBA Sales en de MBA Insurance zijn apart geaccrediteerde opleidingen. Dat betekent dat de programma’s meer op deze vakgebieden zijn gericht dan het gewone Executive Programma. MBA Sales Om ervoor te zorgen dat het accent gedurende de hele opleiding op ‘Sales’ ligt, participeren de ‘sales studenten’ in dezelfde subgroep. Hierdoor zal het
Bij de Business School Nederland worden 5 masterclasses aangeboden: • Leiderschap • Financiële dienstverlening • Sales en Accountmanagement • Veranderkunde • Zorg
Business School Nederland
de Action Learning business school
11
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
studiemateriaal steeds door een ‘sales’-bril bekeken worden. Ook zullen de discussies in de subset steeds het accent op ‘sales’ hebben. Hierdoor zal het studiemateriaal steeds door een ‘sales’-bril bekeken worden. Ook zullen de discussies in de subset steeds het accent op ‘sales’ hebben. Verder volgen de studenten de Masterclass Sales & Accountmanagement. In deze masterclass wordt gedurende twee dagen ingegaan op de laatste trends op sales-gebied. Vanuit het klantwaardepersectief worden de sales-activiteiten van de verschillende organisaties in de groep doorgelicht. Daarbij staan niet alleen de laatste trends centraal, maar wordt ook gekeken op welke manier theorieën, trends en praktijk elkaar het beste kunnen vinden. Het doel van deze masterclass is dat de studenten aan het eind een goed beeld hebben van de mogelijkheden op het gebied van sales voor hun eigen organisatie, nu en in de toekomst. Diploma Om in aanmerking te komen voor de titel MBA Sales, moet je voldoen aan de volgende voorwaarden: • Je neem actief deel in een subset met ‘sales-studenten’; • Je schrijft je ALP Strategisch Management op het gebied van Sales; • Je volgt de Masterclass Sales & Accountmanagement; • Je zorgt ervoor dat je dissertation op het gebied van Sales is. MBA Insurance Tijdens de studie participeren de studenten in subsets die zijn samengesteld uit studenten die werken in de verzekeringswereld: verzekeraars en grote tussenpersonen. Hierdoor krijgen de discussies in de subsets steeds een specifiek ‘verzekeringskarakter’. Verder volgen de studenten de Masterclass Financiële Diestverlening. In deze masterclass wordt gedurende twee dagen ingegaan op de laatste trends op het gebied van financiële dienstverlening. En natuurlijk komen zaken als merkenmanagement, CRM, WFD en IFRS aan bod. Daarbij staan niet alleen de laatste trends centraal, maar wordt ook gekeken op welke manier theorieën, trends en praktijk elkaar het beste kunnen vinden. Het doel van deze masterclass is dat de studenten aan het eind een goed beeld hebben van de mogelijkheden op organisatorisch niveau, nu en in de toekomst. Diploma Om in aanmerking te komen voor de titel MBA Insurance moet je voldoen aan de volgende voorwaarden: • Je neem actief deel in een subset met ‘Insurance-studenten’; • Je schrijft je ALP Strategisch Management op het gebied van Insurance; • Je volgt de Masterclass Financiële Dienstverlening; • Je zorgt ervoor dat je dissertation op het gebied van Insurance is.
Business School Nederland
de Action Learning business school
12
2.3
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Fase 3
In fase 3 schrijf je de dissertation, de meest essentiële opdracht van het MBA-programma. In dit project bewijs je dat je de beschikbare theorie in een realistische situatie effectief kan toepassen. Voor meer informatie over deze opdracht verwijzen we naar hoofdstuk 5: De opdrachten. In het project bewijs je dat je de theorie die je in de loop van de studie eigen hebt gemaakt, effectief kan toepassen in een realistische situatie. Het resultaat hiervan moet voor de organisatie meetbaar zijn. Een vertegenwoordiger van de organisatie zal worden gevraagd om een formulier in te vullen (voorzien van een handtekening), waarop wordt aangegeven dat het afstudeerproject relevant is voor de organisatie en kan worden geïmplementeerd (zie bijlage). In dit opzicht is niet alleen de student, maar ook de organisatie klant van Business School Nederland. De keuze van het afstudeeronderwerp en de mogelijkheden voor implementatie ervan is daarom van belang voor de student èn voor de organisatie. Tijdens de intervisiebijeenkomsten bespreek je met medestudenten de voortgang van je afstudeeronderwerp.
2.4
Ondersteunende middelen
Ter ondersteuning van de studie biedt BSN je een aantal mogelijkheden aan. Allereerst natuurlijk inhoudelijke ondersteuning. Als je op zoek bent naar managementartikelen, dan is de kans groot dat je die kunt vinden bij een van de online databanken waarvan je als student van BSN lid bent. Ook de bibliotheek in De Raadskamer in Buren en de BSN database Q-Projects leveren je inhoudelijke ondersteuning. Daarnaast kun je je voor extra ondersteuning inschrijven voor een cursus (van 1 dag) Snellezen en voor Online Onderzoeksondersteuning. Deze twee mogelijkheden kunnen je een enorme tijdwinst bezorgen. Voor meer informatie hierover kun je contact opnemen met je set adviser. 2.4.1 Databanken Studenten van BSN worden automatisch lid van twee online databanken: De Vraagbaak en EBSCO. EBSCO is een Engelstalige database die maandelijks wordt aangevuld waarin veel artikelen staan die kosteloos zijn te downloaden. Deze database bevat artikelen uit meer dan 1400 management tijdschriften zoals Newsweek, The Economist en Harvard Business Review. Als student van Business School Nederland heb je automatisch een abonnement. Ga naar de site van EBSCO via de studentensite (www.bsn.eu) en kies in het menu “inloggen” de optie “studenten”.
Business School Nederland
de Action Learning business school
13
Typ in: • gebruikersnaam: • wachtwoord:
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
mbaBSNnl VoorStudenten
Voor het bereiken van de database van EBSCO, kijk onder de menuoptie “andere sites” en typ in: • username: Bsinternational • password: internetmba We bevelen het zeker aan om gebruik te maken van de database van Harvard Business School (http://www.hbsp.harvard.edu). Tegen betaling (met creditcard) kunnen veel artikelen worden gedownload, de prijzen zijn redelijk. Ook via www.devraagbaak.nl kan je zoeken naar artikelen uit de management literatuur en indien gewenst artikelen downloaden. Business School Nederland meldt je direct bij aanvang van je studie aan bij De Vraagbaak die je automatisch een mail stuurt met de inloggegevens. 2.4.2 Bibliotheek Business School Nederland beschikt over een eigen collectie management literatuur, artikelen en uitgewerkte Action Learning Projecten. Met name in de ontwerpfase is het handig om daaruit inspiratie op te doen. Materiaal uit de bibliotheek lenen we niet uit, maar is ter plekke te bekijken. 2.4.3 Q-projects Ook van opdrachten die uitgevoerd zijn door medestudenten kan je leren. Daarom is Q-projects in het leven geroepen, een database op de website van Business School Nederland, toegankelijk voor studenten en oud-studenten, waarin samenvattingen van ALP’en en dissertationdocumenten zijn opgenomen. Let wel: samenvattingen die je inlevert moeten zodanig zijn geschreven dat deze door medestudenten mogen worden ingezien en mogen dus geen bedrijfsgevoelige informatie bevatten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
15
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 3
Procedures en regels Studenten die zich aanmelden voor de Action Learning MBA van Business School Nederland worden ingedeeld in een groep, de set genoemd. Voor elke set wordt door Business School Nederland een programma opgesteld. Het kan voorkomen dat een student niet bij de setbijeenkomst aanwezig kan zijn. In overleg met de set adviser kan de student, indien de planning dit toelaat, enige flexibiliteit in het studieprogramma aanbrengen. Bovendien moet de student een aantal opdrachten uitwerken. In relatie tot deze opdrachten worden in dit hoofdstuk procedures beschreven die van belang zijn voor student.
3.1
Afwezigheid
Het bijwonen van subsetbijeenkomsten en plenaire sessies behoort tot één van de voorwaarden waaronder de MBA-opleiding met goed gevolg kan worden afgesloten. Het kan voorkomen dat dwingende redenen het onmogelijk maken om één of meerdere bijeenkomsten bij te wonen. Business School Nederland hanteert de regel dat maximaal drie core course sessies gemist kunnen worden zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de te behalen MBA-creditpunten. Per core course mag dit niet meer dan één dag zijn. Wanneer een student twee of meer bijeenkomsten mist dan is deze verplicht het betreffende onderdeel opnieuw te volgen. Eventueel kan, indien tijdig aangegeven, worden nagegaan of de bijeenkomst kan worden gevolgd in een andere set.
3.2
Evaluatie van de bijeenkomsten
Direct na een core course bijeenkomst ontvang je een mail van de studentenadministratie met een digitaal evaluatieformulier. Je wordt verzocht om onder andere een beoordeling te geven over de docent, het studiemateriaal en je eigen bijdrage. Invullen van het formulier kost ongeveer 5 minuten en is verplicht. De uitkomst van de evaluatie wordt gebruikt door Business School Nederland om de opleiding te verbeteren. De evaluaties zijn van grote waarde voor de Business School om de kwaliteit en het leerplezier zo optimaal mogelijk te houden.
Business School Nederland
de Action Learning business school
16
3.3
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Niet op tijd inleveren van opdrachten
Er kunnen dringende redenen zijn die leiden tot een vertraging van het studieprogramma en/of het inleveren van de opdrachten. Wanneer dit het geval is (of dreigt te worden) dient de student hierover contact op te nemen met de set adviser. De set adviser zal samen met de student nagaan of er mogelijke alternatieven voor verdere voortgang zijn. In principe bestaat er maar een (beperkte) mogelijkheid om uitstel te krijgen voor het inleveren van een opdracht. Normaal betreft dit een uitstel van enkele weken. De ervaring heeft uitgewezen dat dit geen problemen hoeft op te leveren voor de studieplanning. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor een enkele opdracht uit de tweede fase uitstel voor een langere periode te krijgen. Hiervoor geldt een maximum van één jaar nadat de laatste core course sessie heeft plaatsgevonden. Wordt deze termijn niet gehaald dan moet de core course opnieuw worden gevolgd waarbij wederom kosten in rekening worden gebracht. Het kan voorkomen dat bepaalde omstandigheden leiden tot een fundamentele stagnatie in het studieprogramma: je moet teveel bijeenkomsten missen of bent niet in de gelegenheid meerdere opdrachten op tijd in te leveren. In zulke situaties bestaat de mogelijkheid een deel van het programma over te slaan en dit op een later moment – in een andere set – te volgen. Hierover moet ook altijd overleg worden gepleegd worden met de set adviser. Voor deze aanpassing in het studieprogramma worden administratiekosten in rekening gebracht. Indien het studiemateriaal in de tussentijd is aangepast, zullen de nieuw te verstrekken materialen ook in rekening worden gebracht. In alle gevallen moet rekening gehouden worden met een maximale studieduur van 4 jaar gerekend vanaf de start up sessie.
3.4 Overschrijden normale studieduur Bij overschrijding van de normale studieduur van 2½ jaar wordt aan de student een nieuwe set adviser toegewezen. Samen met de student wordt een tijdspad afgesproken zodat overschrijding van de maximum studieduur wordt voorkomen. Deze regeling geldt niet voor Young Professional MBA studenten.
3.5
Bezwaar tegen beoordelingen
Indien een student het niet eens is met een beoordeling kan hij schriftelijk bezwaar indienen bij de set adviser. Uitgebreide argumentatie is hierbij
Business School Nederland
de Action Learning business school
17
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
vereist. De set adviser zal contact opnemen de beoordelaar, die beslist of deze de beoordeling herziet. Is dat niet het geval dan gaat het protest met de beoordeling naar een andere beoordelaar voor een tweede beoordeling. Deze beoordeling is bindend.
3.6
Inzage ALP’en en dissertations
Business School Nederland beschikt over een database met samenvattingen van ALP’en en dissertations: Q-projects. Met behulp van uitgebreide zoekmogelijkheden op onderwerp en auteur kunt u desgewenst, met name in de ontwerpfase, hiermee inspiratie opdoen. Q-projects is via de studentensite te benaderen. Indien men meer over de gevonden ALP of dissertation wil weten kan er desgewenst, via de set adviser, contact worden opgenomen met de auteur. Als de ALP of dissertation onder embargo is geschreven zal deze echter niet ter inzage van de student komen. Het verdere contact tussen auteur en student verloopt in principe niet via Business School Nederland.
3.7
Fraude
De student zal de binnen het programma te vervaardigen opdrachten zelf maken. Opdrachten die tot stand komen door middel van fraude en/of op grond van plagiaat worden beoordeeld met 10 punten (op een schaal van 100). De student riskeert mede geschorst, dan wel verwijderd te worden van de (deel)opleiding, zonder dat dit de opdrachtgever ontheft van de betalingsverplichting. Bij iedere opdracht en onderzoek wordt geput uit werk van anderen. Dat is geen enkel probleem, integendeel, zolang de student maar vermeldt dat er uit andermans werk is geput, aan wie het is ontleend en zolang er maar niet teveel is geciteerd. Dit kan ook uit ALP’en, organisatie analyses en dissertations van andere studenten zijn. Geeft de student geen bronvermelding, dan wordt deze beschuldigd van plagiaat, ook als het gaat om delen van teksten die van internet zijn gehaald. Studenten die worden verdacht van plagiaat moeten verantwoording afleggen voor een commissie. Deze commissie geeft de student de mogelijkheid om zichzelf te verdedigen en bepaalt de uiteindelijke strafmaatregel.
3.8
Klachtenprocedure
Onderdeel van onze kwaliteitsbewaking is de klachtenprocedure. Als je een klacht heb kun je natuurlijk eerst je set adviser aanklampen. Mocht die niet tot een oplossing komen, dan kun je overwegen om een formele klacht in te dienen. Volg daarvoor de procedure, zoals die hierna omschreven staat:
Business School Nederland
de Action Learning business school
18
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Zet je klacht zo volledig en duidelijk mogelijk op papier. Business School Nederland zal zo snel mogelijk reageren en een oplossing van het probleem aanbieden. Als je de geboden oplossing onaanvaardbaar vindt, kan je een ander voorstel doen om te proberen er samen met BSN uit te komen. Lukt dit niet, dan kan je de zaak tegen een vergoeding voorleggen aan de geschillencommissie (zie hieronder). Ook hier geldt: wacht daar niet te lang mee: zodra duidelijk is dat we er samen niet uit komen, heb je nog maximaal drie maanden de tijd om de zaak voor te leggen.
3.9
Geschillencommissie
Vanaf 1 april 2007 kan je terecht bij de Geschillencommissie Particulier Onderwijs, als je ontevreden bent over de wijze waarop Business School Nederland je eventuele klacht heeft afgehandeld. Een voorwaarde is wel dat je BSN eerst in de gelegenheid hebt gesteld het probleem op te lossen door bij BSN een klacht in te dienen. Hoe de procedure verloopt bij de geschillencommissie en wat je moet doen om het geschil aan de commissie voor te leggen, kan je lezen op de website van De Geschillencommissie (www.degeschillencommissie.nl).
Business School Nederland
de Action Learning business school
19
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 4
Bijeenkomsten In dit hoofdstuk omschrijven we de programmaopzet, de voorbereiding van de core courses en de Action Learning Projecten. Ook gaan we kort in op een aantal aanvullende bijeenkomsten zoals de introductie van fase 3, intervisie en de opdracht waarmee de opleiding wordt afgesloten, de Viva Voce (verdediging).
4.1
Locatie
Tenzij er een andere locatie is aangegeven vinden de studiebijeenkomsten plaats bij Business School Nederland, te Buren. Het adres is: Business School Nederland “De Raadskamer” Herenstraat 25 4116 BK Buren T.: (0344) 57 90 30 F.: (0344) 57 90 50 www.bsn.eu Uitgewerkte opdrachten verzenden naar het postadres van Business School Nederland t.a.v. de studentenadministratie. Het postadres van Business School Nederland is: Business School Nederland Postbus 709 4116 ZJ Buren
4.2
Programmaopzet
4.2.1 Voorbereiding Bij elke core course worden bijeenkomsten georganiseerd. Voor elke bijeenkomst doe je huisactiviteiten en subsetactiviteiten met je subsetleden. Huisactiviteiten De opdrachten die je, ter voorbereiding, individueel moet uitvoeren staan beschreven in de studiewijzer onder de paragraaf “huisactiviteiten”. De huis
Business School Nederland
de Action Learning business school
20
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
activiteiten bestaan met name uit het lezen van literatuur en artikelen en het beantwoorden van vragen. Het is niet primair van belang dat je de literatuur diepgaand analyseert. Academische kennis vergaren is immers niet het hoofddoel van een Action Learning MBA-opleiding. Een selectieve lezing en bestuderen van wat je belangrijk vindt voor je eigen situatie is daarom in het algemeen afdoende. Waar nodig wordt bij de specificatie van de activiteiten aangegeven welke passages zeer belangrijk zijn. Subsetactiviteiten Aansluitend aan de huisactiviteiten voer je de subsetactiviteiten uit. Tijdens de subsetactiviteiten staat de gedachtewisseling met andere studenten centraal. Gezamenlijk probeer je inzicht te krijgen in de materie, in bepaalde problemen en in de praktische mogelijkheden om de gang van zaken in je eigen organisatie te verbeteren. Eén week voordat de plenaire sessies plaatsvinden, moet elke subset per e-mail zijn vragen aan de docent én set adviser mailen. In de vragen moet duidelijk naar voren komen waar de relevantie van de vraagstelling voor de werkzaamheden/organisatie van de subsetleden liggen. Het is de bedoeling dat je samen met de subset streeft naar een zo concreet mogelijk beeld dat als input voor de bijeenkomst aan de docent kan worden voorgelegd. De adresgegevens van de docent vind je op het curriculum vitae vermeld dat tegelijk met het studiemateriaal wordt geleverd. Een kopie van de mail stuur je aan de set en de set adviser. In een logboek houd je aantekeningen bij van de huis- en subsetactiviteiten. Reflectie op het Action Learning proces is een van de beoordelingsaspecten en deze aantekeningen kunnen je zeer behulpzaam zijn bij het maken van het Action Learning Project (ALP). Bovendien is het logboek van belang voor het registreren van je leerervaringen tijdens het hele Action Learning MBA-programma. Alles wat je hebt opgeschreven, zal waardevol zijn bij het schrijven van de laatste opdracht in je studie, de Evaluatie Management Leerervaringen (EML). VLC Voor de vakken Human Resource Management en Financieel Management maken we gebruik van de VLC: de digitale leeromgeving van Business School Nederland. De voorbereiding voor deze twee vakken bestaat uit het formuleren van leerdoelen en vervolgens het uitvoeren en onderling beoordelen van leerarrangementen. In hoofdstuk 5 besteden we meer aandacht aan deze leerarrangementen. 4.2.2 Action Learning Projecten Tijdens de studie is op verschillende momenten aandacht voor de opzet en uitvoering van Action Learning Projecten. In de eerste plaats nemen de docenten tijdens de setbijeenkomst de specifieke eisen per core course door. De docent
Business School Nederland
de Action Learning business school
21
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
(en de medestudenten) bespreekt ook de voorstellen tijdens de plenaire sessies. Verder krijg je in de workshops Projectrapportage en Veranderkunde de nodige informatie. Bij Projectrapportage gaat de aandacht uit naar het schrijfproces en het onderzoeksproces. Veranderkunde richt zich op de impact die de implementatie van een ALP kan hebben op de organisatie. Hierdoor ontstaat de driedeling: (1) voorbereiding, (2) de uitvoering, en (3) de nazorg. Opzetten van een Action Learning Project Het goed uitvoeren van een Action Learning Project (ALP) vergt nogal wat tijd en inspanning én support vanuit het bedrijf. In het begin van de opleiding besteden we in één van de setbijeenkomsten van Operations Management specifiek aandacht aan de eisen die aan de ALP worden gesteld. Voor het goed uitvoeren van een ALP wordt beroep gedaan op de nieuw te ontwikkelen vaardigheden. Daarom is het voortraject gefaseerd ingepland. Voor elke opdracht schrijf je een voorstel, die je bij de docent ter beoordeling inlevert. Zie bijlage III in deze studiegids of kijk op de website (www.bsn.eu) voor het format. Na goedkeuring kan je beginnen met de uitwerking van de ALP. Zie hiervoor hoofdstuk 5. De eerste ALP (over het algemeen Operations Management) die je inlevert, is een concept ALP, die door Request For Comment (RFC) op de geldende criteria wordt beoordeeld. Als je niet tevreden bent met het eerste resultaat dan is er de mogelijkheid om binnen 3 weken een tweede – bijgestelde – versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van deze ALP geldt dan als definitief. Bij een score van lager dan 40 móet de ALP worden overgedaan. Veranderkunde Deze workshop bestaat uit één lesdag. Prof. Dr. Leon de Caluwé heeft na uitgebreid onderzoek een verandertheorie ontwikkeld (zie zijn boek Leren Veranderen) waarin kleuren een belangrijke rol spelen. Met die kleuren typeert hij verschillende soorten veranderingen, veranderende organisaties en veranderaars. Tijdens de workshop leer je wat de theorie precies inhoudt en leer je die praktisch toe te passen waardoor je het kleurenmodel kunt gebruiken bij je Action Learning Projecten. 4.2.3 Oriëntatie op fase 3 Ter voorbereiding op de dissertation plan je met de set adviser een bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst wordt ingegaan op het gebruik van literatuur voor de opdrachten, de onderdelen van de dissertation, inhoud, vorm en omvang. Ook zal aandacht besteed worden aan het vereiste format en de presentatie van de werkstukken.
Onafhankelijke organisatie die de beoordelingen verzorgt. De beoordelingssystematiek staat beschreven in hoofdstuk 6.
Business School Nederland
de Action Learning business school
22
4.2.4
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Intervisie
Intervisie is een belangrijk onderdeel van Action Learning. Het doel van intervisie is de professionaliteit van iemand vergroten door zijn persoon in relatie tot bepaalde ervaringen en vraagstukken te bespreken. Het is geschikt voor gemengde groepen met professionals uit verschillende disciplines. Het accent ligt vooral op reflectie, communicatie en probleemstelling. In het studieprogramma zijn verschillende data gepland voor intervisie. Algemeen doel van de intervisiebijeenkomsten is uitwisseling van kennis en vaardigheden op het gebied van ALP’en, Literatuur Onderzoek en het Masters Project. Tijdens fase 2 begin je met ALP-intervisie. Tijdens de intervisie bespreek je samen in de set of in de subset ervaringen en vraagstukken rondom de ALP projecten. Als je besluit om de intervisie per subset uit te voeren, dan stem je dit even af met je set adviser. Na afloop van de tweede fase neem je deel aan intervisiebijeenkomsten – onder leiding van de set adviser – die gericht zijn op de voortgang van de dissertation. De bijeenkomsten hebben als doel de ontwikkelingen rond de realisatie van de dissertation met elkaar te bespreken waardoor je enerzijds support kan krijgen en anderzijds support verleent aan je medestudenten. Business School Nederland adviseert om de intervisie met enige regelmaat te herhalen. 4.2.5 Viva Voce De Viva Voce vormt de afsluiting van het MBA-programma waarin je ten overstaan van een Examencommissie de dissertation mondeling verdedigt. De commissie bestaat uit een interne examinator, een externe examinator en de set adviser (voorzitter bij de examencommissie). De Viva Voce vindt ongeveer 6 weken na het inleveren van de laatste opdrachten plaats en duurt precies één uur. Datum en tijdstip worden bepaald in overleg met de Examencommissie.
Business School Nederland
de Action Learning business school
23
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 5
Opdrachten Binnen het Action Learning MBA programma van Business School Nederland ligt de nadruk op het daadwerkelijk oplossen van vraagstukken, tot en met de implementatie. Je leert knelpunten te onderzoeken binnen een bepaalde systematiek en verbeteringen te initiëren en door te voeren in je eigen organisatie. De opdrachten worden schriftelijk/digitaal beoordeeld. Dat geldt ook voor de dissertation, hoewel daar wel een mondeling aspect aan zit. Tijdens de Viva Voce verdedig je mondeling je dissertation. Deze verdediging draagt ook bij aan het eindresultaat en kan dus de oorspronkelijke beoordeling van de dissertation beïnvloeden. Vertrouwelijkheid Nogmaals melden wij hier dat alle opdrachten door Business School Nederland als vertrouwelijk worden behandeld. Inzage van opdrachten van overige deelnemers is bij Business School Nederland niet mogelijk, tenzij de student hiervoor schriftelijke toestemming heeft gegeven. RFC en zijn beoordelaars hebben zich verplicht om alle door de student ter beschikking gesteld documenten vertrouwelijk te behandelen. De door de student geschreven samenvattingen en uittreksels (abstract en monograph) mogen geen vertrouwelijke informatie bevatten omdat zij opgenomen worden in Q-projects, de database met zoekmogelijkheid ten behoeve van studenten en alumni.
5.1
Opdrachten in fase 2
Opdrachtomschrijving
1
• • • • •
Organisatieverslag (OV) Action Learning Projecten (ALP’en) VAL opdrachten binnen de digitale leeromgeving International Management (groepsopdracht) Leerarrangementen in geval van een major1
Studiepunten – 5 5 7 2,5
Zie 5.2.1.6 Leerarrangement.
Business School Nederland
de Action Learning business school
24
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
5.1.1 Organisatieverslag (OV) Door gebruik te maken van Action Learning is studeren bij Business School Nederland waar mogelijk gerelateerd aan de werksituatie van de student. Daarom vragen we je bij aanvang van het MBA-programma een korte schets van de werkomgeving beschikbaar te stellen aan docenten, set adviser en medestudenten, in de vorm van een organisatieverslag van maximaal 3 pagina’s. Dit is een verplicht onderdeel van het programma. Doelstelling Het organisatieverslag geeft inzicht in de werkomstandigheden van jou en je medestudenten; dat komt de samenwerking in de (sub)set ten goede. Voor de begeleiding en in de core courses is het ook voor de set adviser en docenten van belang om op de hoogte te zijn van de organisatorische context van elke student. Inleveren Het organisatieverslag moet op papier in 30-voud worden ingeleverd tijdens de start-up sessie (voor medestudenten, set adviser, docenten en studentenadministratie). Alle exemplaren moeten worden voorzien van een (gekopieerde) foto. 5.1.2 Action Learning Project (ALP) Ter afronding van core courses zet je een Action Learning Project op binnen je organisatie en je voert die uit. Een ALP verbindt de concepten uit het studiemateriaal van de core courses en de (sub)setbijeenkomsten met de realiteit zoals die zich in je organisatie voordoet. Hierbij kan je denken aan het gevoerde beleid, aan bepaalde handelwijzen en aan discussiepunten die in de organisatie een rol spelen. Het is van belang dat je in je organisatie ook een mentor hebt die de begeleiding van het project intern begeleidt en aanstuurt waar nodig. Hoewel het niet per se noodzakelijk is dat alle ALP’en in de eigen organisatie worden uitgevoerd, gaat hier wel de voorkeur naar uit. Business School Nederland vindt het belangrijk dat de projecten binnen je directe invloedssfeer liggen. Ook is het mogelijk om een ALP uit te voeren ten behoeve van een goed doel. Hierbij kan je denken aan projecten in organisaties zoals bijvoorbeeld Vluchtelingenwerk, Artsen zonder Grenzen, Novib, Cordis, etc. Maar ook minder omvangrijke projecten zoals buurtwerk, scholen, verzorging en opvang, etc. Goede doel ALP’en moeten aan dezelfde eisen voldoen als de reguliere ALP’en. Ze worden dan ook volgens dezelfde systematiek beoordeeld. Business School Nederland organiseert twee maal per jaar een workshop Projectrapportage waarin uitgebreid wordt ingegaan op de presentatie van de opdrachten. Bij de workshop hoort een reader waarin bruikbare richtlijnen staan voor de lay out. Deze reader en de bijbehorende sheets staan op de studentensite van Business School Nederland. Business School Nederland
de Action Learning business school
25
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
ALP-voorstel Voordat je met de ALP kan beginnen, schrijf je eerst een ALP-voorstel. In dit voorstel geef je kort aan om welk probleem het gaat, wat het te verwachten resultaat is, hoe je dit probleem aanpakt en welke instrumenten je wilt gebruiken. De docent zal het ALP-voorstel beoordelen. Behalve dat er wordt gekeken naar de haalbaarheid van het project staan er drie vragen bij de beoordeling centraal, te weten: • Is het onderwerp niet te breed? • Is het waarschijnlijk dat het knelpunt door de student opgelost kan worden (niet te hoog gegrepen)? • Is het waarschijnlijk dat de oplossing geïmplementeerd gaat worden? • Het goedgekeurde, door de docent voorzien van handtekening, ALP-voorstel moet in de bijlage van de ALP’en worden opgenomen. Plan van Aanpak In het rapport neem je ook een hoofdstuk op waarin je het plan van aanpak weergeeft. In dat hoofdstuk ga je in op de methodologische aspecten van het project. Ook motiveer en beargumenteer je waarom je bepaalde instrumenten wel of juist niet hebt gebruikt. Daarnaast kan je dieper ingaan op de literatuurlijst en het uit te voeren veldonderzoek. Let op: Het plan van aanpak wordt gezien als een methodologische verantwoording (vooraf), terwijl het ALP-voorstel alleen maar een voorstel is. In een ALP (en ook in de dissertation) zet je overigens altijd beknopte informatie over je organisatie waarin je de context van de opdracht schetst. Ondanks het feit dat de examinatoren beschikken over het organisatieverslag is het niet de bedoeling dat dit OV geraadpleegd moet worden voor een goed begrip van de ALP. Flexibiliteit in de benadering van de problematiek stellen we zeer op prijs; verschillende thema’s kunnen centraal staan. In de hele studie en zeker bij de ALP is het belangrijk dat je de juiste vragen stelt. De theorie die in het studiemateriaal aan de orde is geweest, moet worden toegepast in de alledaagse praktijk. Daarnaast is het vaak noodzakelijk dat ook alternatieve theorieën en informatie bij de ALP worden betrokken. Business School Nederland raadt je aan om de ALP’en ook tijdens de subsetbijeenkomsten te bespreken. Met name met betrekking tot het plan van aanpak bevelen we van harte aan om overleg te voeren met (sub)setgenoten. Standaard opzet De ALP rapportage heeft een standaardopzet, gebaseerd op een aantal elementen die ook in de beoordeling zijn terug te vinden. De opzet van de ALP bestaat uit de volgende stappen: Stap 1: Plan van aanpak Weergave van de probleemstelling en een schets van de doelstelling(en) van de ALP. Samengevat: je geeft een beschrijving van het beoogde onderzoek en de Business School Nederland
de Action Learning business school
26
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
daarbij te hanteren methoden, inclusief een argumentatie voor de keuzen die je maakt; Stap 2: Onderzoek en analyse Weergave van de resultaten van het onderzoek en een nadere analyse van de bevindingen mede op basis van een vergelijking met gegevens uit de literatuur; Stap 3: Genereren en beoordelen alternatieven De conclusie(s) en aanbevelingen. Welke mogelijke acties kunnen ter verbetering ondernomen worden? En welke actie wordt – waarom – aanbevolen? Meerdere oplossingen wegen en beargumenteerd een keuze maken; Stap 4: Implementatie Op welke wijze kunnen de verbeteringen worden aangebracht en welke rol kan de deelnemer daarin spelen? Welke tijdsplanning en actiepunten horen daarbij?; Stap 5: Reflectie Stil staan bij het behaalde onderzoeksresultaat en een vergelijking met het oorspronkelijke plan van aanpak is belangrijk om te constateren wat anders is gelopen dan beoogd en waarom. Stilstaan bij het procesverloop en evaluatie hiervan is een centraal kenmerk van Action Learning. Besteed ook aandacht aan je leerstijlen. Omvang van de ALP De omvang van de ALP is 20 – 25 pagina’s, inclusief bijlagen. Als je merkt dat je ALP een grotere omvang gaat krijgen, neem je contact op met je set adviser. De set adviser bekijkt samen met jou in hoeverre de ALP kan worden ingekort. Daarom kan alleen in overleg met de set adviser een dergelijke ALP worden ingeleverd. Inleveren De ALP mail je in Wordformaat of PDF. De maximale omvang is 4MB. De naam van het document moet duidelijk herkenbaar zijn voor de beoordelaar en functioneel ten behoeve van archivering. Het format hiervoor is als volgt: eerst je achternaam zonder voorvoegsels; dan je geboortedatum (ddmmjj) zonder streepjes of punten; dan de afkorting voor de core course (OM, MM etc.). Voor International Management de afkorting IN gebruiken! Voorbeeld: Henk van der Pas levert een ALP HRM in. Die krijgt dan de naam: pas130467HRM Je stuurt de ALP rechtstreeks naar RFC (
[email protected]) en je stuurt de ALP met de 10-regelige samenvatting (zie hieronder) naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]). Het door de docent goedgekeurde ALP-voorstel neem je ook op in de bijlage van je ALP’en.
Business School Nederland
de Action Learning business school
27
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
De eerste ALP die je maakt, kan als concept worden ingestuurd. Mocht je niet tevreden zijn met het eerste resultaat dan heb je de gelegenheid om binnen 3 weken een tweede bijgestelde versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van deze ALP geldt dan als definitief. Echter, bij een score lager dan 40 is overdoen noodzakelijk. Samenvattingen van de opdrachten Van elk Action Learning Project, en dit geldt ook voor de dissertation, lever je een korte samenvatting van maximaal 10 regels, digitaal, in bij de studentenadministratie. Voor een outsider moet uit deze bijlage duidelijk blijken wat de aard van het project is geweest. Deze samenvattingen worden opgenomen in Q-projects, de database met samenvattingen die studenten en alumni van Business School Nederland kunnen inzien op de studentensite (www.bsn.eu) en in de bibliotheek. Deze korte samenvatting mag geen vertrouwelijke (bedrijfsgevoelige) informatie bevatten. De e-mail adressen van de studentenadministratie zijn:
[email protected] en
[email protected]. Beoordeling Request for Comment (RFC) is de organisatie die de ALP’en beoordeelt. RFC is onafhankelijk aanbieder van diverse onderwijsondersteunende activiteiten zoals het geven van advies, commentaar en beoordelingen. Regelmatig vindt evaluatie van de beoordelingen, de instructies en de beoordelingssystematiek plaats. Hierdoor heeft elke beoordelaar hetzelfde ijkpunt zodat objectiviteit en kwaliteit wordt gewaarborgd. Contacten over de beoordeling door RFC verlopen via de set adviser. Het adres van RFC is: RFC Soesterbergsestraat 125 C 3768 MC Soest T.: (035) 523 90 23 F.: (035) 523 90 24 E.:
[email protected] W.:www.requestforcomment.nl 5.1.3 VAL opdrachten Binnen de digitale leeromgeving voer je voor de core courses HRM en FM elk drie leerarrangementen (LA) uit. Ter afsluiting van de core courses maak je een Leerarrangement Advies en Implementatie. Dit leerarrangement bestaat uit één van de eerder gemaakte LA’s die je aanvult met de leerdoelen en met reflectie. Voor de VAL opdrachten hebben we een aparte handleiding gemaakt, die je kan vinden op de Virtual Learning Community (VLC). Je persoonlijke toegangscode en meer informatie over de digitale leeromgeving ontvang je tijdens de startup bijeenkomst van de set adviser.
Business School Nederland
de Action Learning business school
28
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
5.1.4 International Management Tijdens International Management staan de zakelijke contacten met andere culturen centraal. Deze zevende core course is gedeeltelijk geplaatst in de derde fase. Het is aan te raden om deze course af te ronden voor met de dissertation van start te gaan. De structuur van deze core course verschilt ten opzichte van de core courses in fase twee en wordt gegeven in een blok van twee dagen. Opdracht Na afloop van deze course maak je een groepsopdracht vanuit de doelstelling dat je aan den lijve ondervindt hoe het is om met het buitenland zaken te doen. De opdracht wijkt af van andere ALP’en en staat vermeld in de studiewijzer van de core course. Twee weken voor de eerste setbijeenkomst International Management lever je de subsetvragen én een ALP-voorstel in bij de docent. Het voorstel moet de volgende vier aspecten belichten (1) welk land wordt bezocht, (2) welke bedrijfstak het betreft, (3) welk product, goed of dienst het betreft, (4) en wat de dominante functionaliteit is (welke core course staat centraal: Operations, HRM, Marketing, Financieel, Informatie Management of Strategisch Management). Studiereis MBA Executive Aansluitend op deze course kun je facultatief een studiereis organiseren, om nader kennis te maken met internationaal management en het managen van cultuurverschillen.Tijdens de studiereis voer je in groepsverband een project uit. De keuze voor het land waar je naartoe wilt, is vrij. Neem bij de organisatie van de reis contact op met je set adviser. Studiereis Young Professional MBA (YPMBA) Voor het YPMBA programma is de studiereis een verplicht onderdeel. De reis maak je met je eigen set, slechts in uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor de studiereis bij een andere YPMBA groep aan te sluiten, mits dit tijdig is afgestemd met de set adviser. Bij annulering, nadat tickets en hotel al zijn geregeld, worden de kosten inclusief administratiekosten bij de student in rekening gebracht. Inleveren Stuur de ALP en bijlagen per e-mail naar de docent, de heer prof.dr. P.K. Jagersma (
[email protected]) met een kopie naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]).
Business School Nederland
de Action Learning business school
29
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
5.1.5 Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteits Paper (LA-PEP) Als je een Major kiest, lever je een leerarrangement in voor zowel de core course Strategisch Management / Informatie Management als voor het vak van de Major. Als je een masterclass volgt, lever je ook een leerarrangement in. Het leerarrangement is een opdracht waarin je je visie geeft over een onderwerp. Deze visie beargumenteer je met gegevens die je haalt uit de masterclass (uitgereikt materiaal, bijeenkomsten, eventueel aanvullende leesmateriaal) en natuurlijk uit je eigen (huidige: IST) praktijk. Verder maak je een koppeling tussen de geformuleerde visie en de gevolgen van deze visie op de (toekomstige: SOLL) praktijk. Bij de beoordeling spelen de volgende aspecten een rol: Stijl, Structuur en Presentatie Stijl: – Heldere en taalkundig krachtige schrijfstijl: zinsbouw, spelling, grammatica – Taalgebruik: humor, kort, vlot, leuke voorbeelden, beeldspraak etc. Structuur: Hoofdzaken onderscheiden van bijzaken (gebruik bijlagen), inleidingen, samenvattingen, evenwichtige bespreking van verschillende onderdelen. Controleerbaarheid: Inhoudsopgave, duidelijke verwijzingen naar literatuur en gebruik van bijlagen. Voldoende bewijzen. Presentatie: Ziet het stuk er verzorgd uit? Heb je geprobeerd om je tekst lezersvriendelijk aan te bieden? Heb je figuren en/of tabellen gebruikt? Voegen die ook iets toe? Theorie Keuze, bruikbaarheid en toepassing van theorie. Welke boeken, artikelen en auteurs heb je gebruikt? Is dit een goede keuze? Heb je de theorie correct gebruikt en toegepast? Analyse In de analyse leg je een verbinding tussen de onderzoeksgegevens en jouw meningen, opvattingen, bevindingen en visies. De analyses leiden naar conclusies: definities, bruikbare opvattingen, visie. In de beoordeling spelen de volgende aspecten een rol: • Originaliteit (bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een nieuwe visie) • Creativiteit (verbinden van verschillende concepten; verrassende voorbeelden). • Consistentie: is het een logisch betoog? Spreek je jezelf niet tegen? Zitten er ‘gaten’ in het verhaal?
Strategisch Management voor MBA Executive studenten; Informatie Management voor Young Professional MBA studenten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
30
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Argumentatie Logisch redeneren: de analyse, de beweringen en de conclusies moeten alle logisch voortvloeien uit de verzamelde gegevens. • Literatuuronderzoek: kritische bespreking van artikelen. Eigen mening afzetten tegen die van anderen. Afwegingen. • Veldonderzoek: Correcte beschrijving van de IST en SOLL situatie in de eigen organisatie. Aangevuld met ‘bewijzen’, deskresearch, interviews en dergelijke. Toepasbaarheid Hoe kan jouw visie leiden tot vernieuwing en verbetering in je organisatie? Ook hier zijn argumenten (waarom moet het gaan zoals voorgesteld?) belangrijk. Bespreking van de mogelijkheden en onmogelijkheden, verantwoordelijkheden, valkuilen, weerstanden et cetera. Reflectie Wat heb ik geleerd van deze masterclass? Hoe zou ik de opdracht de volgende keer aanpakken? Wat kan ik in de toekomst doen met het geleerde? Op welke manier heb ik mijn leerproces zelf kunnen beïnvloeden? Wat heeft mijn organisatie gehad aan deze opdracht? Is ‘de theorie’ rijker geworden door deze opdracht? Inleveren De omvang van het LA is 2.000 woorden (ongeveer 5 pagina’s) en maximaal 2MB. Je stuurt het LA in Wordformaat of PDF als attachment naar RFC (
[email protected]) met een CC naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]). De naamgeving van het document is hetzelfde als die van een ALP maar met de toevoeging LA. Voorbeeld: Henk van der Pas levert een LA SM in. Die krijgt dan de naam: pas130467SMPEP. RFC beoordeelt het LA.
5.2
Opdrachten in fase 3
Hieronder worden de opdrachten in fase drie beschreven. Daarna wordt nog kort ingegaan op de begeleiding in fase 3 en de speciale eisen die Business School Nederland stelt bij het inleveren van de dissertation. Opdrachtomschrijving • •
Organisatieanalyse (OA) Dissertation: – MBA Dissertation Abstract – Literatuur onderzoek (LO)
Business School Nederland
Studiepunten 3 – 5
de Action Learning business school
31
• •
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
– Master’s Project (MP) – Project Monograph (PM) Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) Leerarrangement Masterclass in geval van een masterclass1
13 – 2 2,5
5.2.1 Organisatieanalyse (OA) De Organisatieanalyse richt zich op de relatie tussen de (functionele) eenheden van de organisatie waar je werkt. Wat je onder eenheid verstaat, is afhankelijk van de omvang en complexiteit van je organisatie en van de aard van het functionele deelgebied. Het is noodzakelijk dat je beargumenteert waarom je gekozen hebt voor een bepaalde indeling in functionele deelgebieden. De organisatie kan gedefinieerd worden als een samenwerkingsverband waarin door middel van gerichte acties en met verschillende middelen bepaalde doelen bereikt kunnen worden. Doelstelling De doelstelling van deze opdracht is om nader inzicht in en begrip te krijgen van intern organisatorische aspecten die een rol spelen bij en/of invloed hebben op datgene wat de organisatie wil bereiken. In de OA analyseer je de structuur, de cultuur en de HRM-aspecten van je organisatie (of een onderdeel daarvan) systematisch en zo objectief mogelijk. Ook bij deze opdracht is een beschrijving van een plan van aanpak verplicht. Hiervoor kan je uitgaan van de doelstelling/missie/strategie van de organisatie zodat die als referentiekader dienen voor de analyse van de structuur, de cultuur en de HRM-factoren. Structuur Door een systematische analyse van de structuur (“het geraamte van de organisatie”) verwerf je inzicht in de manier waarop het werk is verdeeld, op elkaar is afgestemd en in hoeverre deze effectief is. Op deze manier kan je eventuele knelpunten signaleren. Business School Nederland adviseert om voor de structuuranalyse de theorie van Mintzberg te gebruiken (Structure in Fives/ Organisatiestructuren). In principe volstaat hoofdstuk 5 uit “De Manager”. De volgende concepten moeten aan bod komen: • organisatie-eenheden; • coördinatiemechanismen; • ontwerpparameters (bouwstenen van de structuur);
1
Zie 5.1.5 LA-PEP.
Business School Nederland
de Action Learning business school
32
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
• contingentie-/situatie-/externe factoren die de ontwerpparameters beïnvloeden; • organisatietype (binnen de 5-hoek). Uiteraard staat het je vrij om gebruik te maken van een ander model, wanneer je dat een beter alternatief vindt. Cultuur Ook is het de bedoeling dat je begrip en inzicht krijgt in de cultuur (“de ziel, de motor in de organisatie”) die verschillende elementen van de organisatie verbindt dan wel beïnvloedt. Naast de structuur speelt de cultuur een belangrijke rol in het realiseren van de organisatiedoelstellingen. Cultuur komt aan de orde tijdens de verschillende core courses en in het boek “De Manager” (hoofdstuk 6). Voor een zo groot mogelijke objectiviteit raden we je aan anderen in de organisatie bij de analyse van de cultuur te betrekken. Ook hiervoor kies je de literatuur die het meest geschikt is. Human Resource Management Tenslotte krijg je nader begrip van en inzicht in hoe je organisatie omgaat met het personeel, de HRM-factor, in relatie tot de doelstellingen en de effectiviteit. Naast een analyse op de gebruikelijke HR-instrumenten kan je bijvoorbeeld kijken naar: • “het psychologisch contract”: wat verwacht de organisatie van haar medewerkers en wat verwacht men van de organisatie; • de mate van participatie/besluitvorming. De core course HRM en “De Manager” (hoofdstuk 8) bieden hiervoor voldoende aanknopingspunten, maar ook andere literatuur kan worden gebruikt. Samengevat Door in te gaan op de organisatiestructuur, -cultuur en HRM-aspecten, maak je een samenhangend beeld waarin je weergeeft in hoeverre de structuur, de bestaande cultuur en de vormgeving van HRM bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. Knelpunten stel je dus ook aan de orde. Zoals bij alle opdrachten besteed je ook in de OA aandacht aan reflectie. In de reflectie beantwoord je vragen als: Hoe verliep het leerproces? Welke leerervaringen heeft deze opdracht opgeleverd? Wat heeft dit opgeleverd voor mijn organisatie? Waar liggen mijn zwakke punten kijkend naar de verschillende veldonderzoeken die zijn uitgevoerd? Zijn er afwijkingen met het PvA? Wat zijn de sterke punten? Hoe verhoudt zich dat tot de uitgevoerde literatuuronderzoeken? Etc. Daarnaast kan je bij de reflectie goed verwijzen naar de leerstijlen. Inleveren De omvang van het rapport bestaat uit 15 tot 20 pagina’s, exclusief de bijlagen. Je stuurt het OA in Wordformaat of PDF als attachment naar je set adviser. Deze beoordeelt het rapport.
Business School Nederland
de Action Learning business school
33
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
5.2.2 De Dissertation De dissertation is de meest essentiële opdracht van het MBA-programma. Tijdens de afstudeeropdracht werk je aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je eigen organisatie of werksituatie. Het is de bedoeling dat je door middel van de opdracht een substantiële bijdrage levert aan het verbeteren van resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie je betrokkenheid bij fundamentele kwesties wel toestaan en er moet draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De organisatie wordt binnen deze relatie meestal vertegenwoordigd door een senior manager die het grootste belang heeft bij het “action”-aspect van de dissertation. In het project bewijs je dat je beschikbare theorie in een realistische situatie effectief kan toepassen. Het resultaat hiervan moet voor de organisatie meetbaar zijn. Een vertegenwoordiger van de organisatie zal worden gevraagd het formulier in te vullen (voorzien van een handtekening) waarop wordt aangegeven dat het afstudeerproject relevant is voor de organisatie en als zodanig ook kan worden geïmplementeerd (zie bijlage). In dit opzicht is niet alleen de student, maar ook de organisatie klant van Business School Nederland. Het is daarom van belang dat je rekening houdt met de mogelijkheden voor implementatie bij het kiezen van je onderwerp. Voorstel Eerst lever je het dissertation proposal in bij je set adviser. Deze geeft je de nodige feedback en de uiteindelijke goedkeuring. Daarna zal, in overleg, de interne examinator worden bepaald. Het format voor het dissertation proposal kan je downloaden via www.bsn.eu. Hij is ook te vinden in de bijlagen van deze studiegids. Twee in één De dissertation bestaat uit twee opdrachten die tezamen in één werkstuk worden ingeleverd: Literatuur Onderzoek (LO) en het Masters Project (MP). Het LO biedt ondersteuning aan het praktijkonderzoek (MP) en vormt een apart hoofdstuk binnen de dissertation. Het LO bestaat uit een inleiding en een plan van aanpak. In de inleiding beschrijf je de aanleiding, de onderzoeksvraag en de doelstelling. In het plan van aanpak komt een beschrijving van de afbakening van het onderwerp, het gewenste resultaat, de thema’s voor het LO inclusief argumentatie van de keuzen en een analyse van de bestudeerde literatuur. Het MP bestaat ook uit een inleiding inclusief probleemstelling, doelstelling en een plan van aanpak. In het plan van aanpak moet een 7-tal onderwerpen worden beschreven, namelijk: (1) afbakening van het onderwerp en het
Business School Nederland
de Action Learning business school
34
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
gewenste resultaat, (2) informatie over de (project)organisatie, (3) eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek, (4) veldonderzoek, (5) analyse van veld- en literatuuronderzoek, (6) genereren van oplossingsalternatieven en (7) implementatie. Inleveren Aan het eind van het dissertation traject lever je de volgende documenten in bij de set adviser: • Ingebonden dissertations • Losbladige dissertations • Ingebonden exemplaren van de project monograph • Los exemplaar van het MBA dissertation abstract • Overeenkomst m.b.t. dissertatie en project monograph • Getekend formulier betreffende relevantie van de dissertation voor de organisatie • Nederlandstalige samenvatting (digitaal) • Evaluatie Management Leerervaringen (EML) 5.2.2.1
Literatuur Onderzoek (LO)
Het is belangrijk dat je oog hebt voor meer onderwerpen dan de thema’s die direct verbonden zijn met je eigen organisatie. Meer nog dan in eerdere opdrachten ontwikkel je een algemeen inzicht in hoe theoretische concepten van belang zijn of kunnen zijn voor je eigen organisatie. Voor de examinatoren moet duidelijk zijn dat je de theorie over het onderwerp beheerst. Het LO wordt als afzonderlijke opdracht op vier aspecten beoordeeld en moet de volgende informatie bevatten: • een kritische probleemstelling en een plan van aanpak waarin de werkwijze voor het LO wordt beschreven; • een beschrijving van de (essenties van de) literatuur die voor de dissertation relevant is. Een goede beschrijving is van belang om tot een heldere probleemstelling te komen voor het praktijkonderzoek (het MP); • onderbouwing van de keuze en het gebruik van de onderzoeksmethoden en uitgangspunten die bij het MP gebruikt worden; • bovenstaande punten leveren een duidelijk raamwerk of model op dat als uitgangspunt dient bij de uitvoering van het praktijkgedeelte van de dissertation (het uiteindelijke plan van aanpak); • een beschrijving van succesvolle benaderingswijzen in andere organisaties; • en waar nodig moeten de nieuw ontwikkelde concepten en ideeën worden beschreven.
Zie ook de studentensite van Business School Nederland. Van de eindopdracht worden, tegen vergoeding, enkele exemplaren ingebonden.
Business School Nederland
de Action Learning business school
35
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Research kan worden gedaan via handboeken, tijdschriften, dagbladen, verslagen en door middel van interviews en discussies met mensen, zowel intern als extern. Omvang van de rapportage Voor de omvang van het LO zijn geen strikte richtlijnen beschikbaar omdat deze samenhangt met de mate waarin literatuur over het onderwerp te vinden is. Inleveren Het LO wordt ingeleverd als onderdeel van de dissertation. 5.2.2.2
Masters Project (MP)
Het MP is het praktijkgedeelte van de dissertation en voer je uit als een ALP. De onderstaande punten geven een zo compleet mogelijk beeld van de aard van deze opdracht. • Het MP moet betrekking hebben op een probleem/verbeterpunt in je organisatie. Het belangrijkste verschil met de ALP is dat het een probleem betreft dat van strategisch belang is voor de organisatie en waarvan de oplossing impact heeft op de middellange termijn; • voor het MP moet onderzoek worden verricht. Ook moet duidelijk in de rapportage vermeld worden hoe dit onderzoek is uitgevoerd; • de dissertation als geheel moet bijdragen tot verandering in de organisatie. Je doet dus meer dan alleen maar gegevens verzamelen en op grond hiervan advies geven. Ideaal gesproken ben je individueel verantwoordelijk voor de management activiteiten en aanvaard je de risico’s bij de ondernomen activiteiten; • de gebruikte onderzoeksmethode moet besproken en verdedigd worden; • aan het MP moet een theoretisch raamwerk of fundament ten grondslag liggen: het LO; • de samenhang tussen de onderwerpen uit het LO en het MP moet helder zijn; • als gevolg hiervan moet in de dissertation een grondige analyse worden opgenomen en kan niet worden volstaan met alleen een beschrijving van de bepaalde situatie. Je draagt substantieel iets bij aan het resultaat van de organisatie; • je draagt zelf verantwoordelijkheid voor de initiatieven en acties die voor het project (moeten) worden ondernomen. Dit betekent dat je betrokken moet zijn bij de implementatie van de plannen of voorstellen die in het project beschreven worden. We onderkennen dat in een tijdsspanne van 6 maanden de implementatie niet altijd mogelijk is. In dat geval is het belangrijk dat je in de dissertation duidelijk schetst hoe de gedane voorstellen zullen worden geïmplementeerd; • het niveau waarop het project wordt uitgevoerd dient nauwkeurig te zijn afgewogen. De beoogde veranderingen, als resultaat van het project, mogen
Business School Nederland
de Action Learning business school
36
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
niet te ambitieus zijn. Het gaat erom dat het niveau waarop de plannen en voorstellen uitgevoerd gaan worden aansluiten bij je huidige werkniveau; • een belangrijke voorwaarde is dat het gekozen onderwerp betrekking moet hebben op zaken die de komende twee tot vijf jaar van wezenlijk belang zijn voor het bedrijfsresultaat; • de volgende onderwerpen behoren in de dissertation te zijn opgenomen: (1) een duidelijke formulering van het probleem of vraagstuk, (2) beschrijvingen van de methodiek en de analyse, (3) een opsomming van mogelijke oplossingen, (4) de verdere uitwerking en beoordeling van alternatieven en (5) een implementatieplan. Omvang van de rapportage De omvang van het MP bestaat uit 60 – 80 pagina’s. Inleveren Het MP moet worden ingeleverd als onderdeel van de dissertation 5.2.2.3
Project Monograph
De Project Monograph is een Engelstalige bewerking van de dissertation (MP en LO) die je schrijft ten behoeve van IMCA en accrediterende instellingen. Deze samenvatting moet zodanig worden geschreven dat zij in de openbaarheid (o.a. op studentensite Business School Nederland) kan worden gebracht en derhalve ook door studenten van Business School Nederland kan worden ingezien. Er mag dus geen vertrouwelijke informatie in staan. Omvang van het document De omvang van het document bestaat uit ongeveer 10 pagina’s. Inleveren Het document mail je als Wordbestand naar de studentenadministratie:
[email protected] of
[email protected]. 5.2.2.4
Dissertation Abstract
De studenten worden aangemoedigd hun werk in de publiciteit10 te brengen. Daarom vragen we je ook een Engelstalig dissertation abstract te schrijven. Met dit uittreksel kunnen onderzoekers en uitgevers snel nagaan of zij de betreffende monograph, c.q. dissertation willen lezen en/of publiceren. Het abstract neem je zowel op in je dissertation als in je PM. Business School Nederland zorgt ervoor dat de external examinator een afschrift krijgt van de abstract.
10 Besluit je zelfstandig te publiceren, dan stelt Business School Nederland het op prijs als je contact opneemt, zodat hier eventueel vanuit BSN ook aandacht aan kan worden besteed. Business School Nederland
de Action Learning business school
37
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Het abstract wordt ook opgenomen in Q-projects, de database die voor (oud) studenten toegankelijk is via de website van Business School Nederland. In het dissertation abstract mag geen vertrouwelijke informatie worden opgenomen. In bijlage VI is het kader opgenomen dat je voor een abstract moet gebruiken. Omvang van het document Het document moet bestaan uit 150 – 400 woorden en mag maximaal één A4 pagina omvatten. Inleveren Het document lever je als Word bestand aan via e-mail. Verder lever je de abstract ingebonden aan in je dissertation, als 1e blad. 5.2.3 Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) In deze opdracht komt de essentie van de Action Learning filosofie tot uiting. Deze filosofie is gerelateerd aan de leercyclus en is omschreven in de quote: “door ervaren en leren van de ervaring is effectief leren mogelijk”. De opdracht ligt in het verlengde van de leerstijlen en het logboek dat je gedurende de opleiding bijhoudt. Vragen die je je gedurende het hele leerproces moet stellen zijn: (1) wat wil ik leren, (2) wat heb ik geleerd, (3) heb ik geleerd wat ik wilde leren en (4) welke veranderkundige aspecten hebben bij de ALP’en en dissertation een rol gespeeld. In het verslag geef je een indruk van je leerproces en hoe deze vorm heeft gekregen. Beschrijf er ook je toekomstplannen in. Hieronder volgen een aantal elementen die je in ieder geval in je verslag moet opnemen: Leerervaringen • naar aanleiding van de set- en subset bijeenkomsten; • door de Action Learning Projecten (onderzoeken); • door feed back naar aanleiding van de beoordeelde opdrachten; • ervaringen tijdens Fase 3; • door toepassing van de Action Learning filosofie; • door inzicht in de leerstijlen bij aanvang en afronding van de studie; • uit werkervaringen en de feedback hierop; • mogelijke andere aspecten/gebeurtenissen. Toekomstig leerplan • positie in bedrijf en carrièremogelijkheden; • identificeren van nieuwe kansen; • toepassen van Action Learning in de toekomst; • prioriteiten; • borging.
Business School Nederland
de Action Learning business school
38
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Literatuur Bij de analyse van de persoonlijke leerervaringen moet objectiviteit gewaarborgd zijn. Ten aanzien van het gebruik van literatuur moeten minimaal de hieronder vermelde artikelen (herkenbaar) gebruikt worden. • Action Learning, een moderne vorm van Management Development, R. ten Bos en D. Gerdzen; • What is IMCs philosophy?, IMC/MCB • Leerstijlen van de Manager, P. Honey en A. Mumford • Leren veranderen, Léon de Caluwé en Hans Vermaak Het is van belang dat het verslag voldoende inzicht geeft in jouw persoonlijke leerproces. Leeraspecten die strikt persoonlijk zijn hoef je niet in detail te beschrijven, zolang je maar voldoende inzicht biedt in het persoonlijke leerproces. Het bijgehouden logboek is hierbij de leidraad. Beoordeling De set adviser beoordeelt de EML.Daarnaast wordt de EML beschikbaar gesteld aan de externe examinator. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de leermomenten die zijn doorgemaakt. Hoe succesvol de student is geweest, wordt niet meegenomen. Omvang van de rapportage De omvang van het rapport moet bestaan uit 10 – 15 pagina’s. Inleveren Per e-mail aan de set adviser. 5.2.4 Begeleiding gedurende de dissertation fase Tijdens de dissertation fase en bij de beoordeling van de dissertation spelen de volgende personen een rol: • set adviser; • interne examinator; • medestudenten; • opdrachtgever; • overige deskundigen. De set adviser De set adviser bepaalt of het project en het plan van aanpak van aanvaardbare kwaliteit is. Dit gebeurt aan de hand van je voorgelegde dissertation proposal. De set adviser geeft, waar nodig, commentaar voor bijstelling. Nadat het voorstel formeel is goedgekeurd, bespreekt de set adviser met je wie als interne examinator kan worden benaderd. Verder organiseert de set adviser één of meerdere intervisie bijeenkomsten waarin je je dissertation proposal bespreekt met je medestudenten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
39
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
De interne examinator Dit is gewoonlijk een docent van Business School Nederland met expertise van het managementgebied dat centraal staat in het afstudeerproject. Deze is bekend met de Action Learning methodiek en meestal ook met de student. Van de interne examinator kan je minimaal het volgende verwachten: • Eén oriënterend gesprek op basis van het goedgekeurde dissertation voorstel waarna in onderling overleg zal worden bepaald of deze docent inderdaad als interne examinator zal gaan fungeren; • Minimaal één gesprek waarin de verdere aanpak, de doelen, de structuur, vraagstukken, de literatuur, etc. worden bepaald; • Tot 4 telefonische voortgangsgesprekken gedurende het verdere verloop van de dissertation. Mocht het zo zijn dat je behoefte hebt aan meerdere gesprekken dan kunnen hierover eventueel onderling, individuele afspraken worden gemaakt. Business School Nederland is hier echter geen voorstander van omdat dan de onafhankelijkheid van de beoordeling van de interne examinator in het geding kan komen en er een vermenging van belangen kan optreden. Wij zien het dan ook als onze verantwoordelijkheid om de studenten te adviseren zich voor eventuele extra begeleiding te wenden tot een andere docent of tot een andere persoon met de nodige expertise. Dit kan een professional uit het eigen bedrijf zijn maar ook iemand van daarbuiten. Overleg hierover loopt via de set adviser. Contacten met de interne examinator worden gelegd na overleg met de set adviser. De set adviser moet de goedkeuring hierover geven en deze zorgt eerst voor afstemming met de internal. In de betreffende bijlage wordt een aantal aanbevelingen weergegeven met het oog op de samenwerking tussen student en interne examinator. Zodra vaststaat wie de interne examinator is, dient dit formulier naar Business School Nederland te worden gestuurd. De interne examinator is eerste beoordelaar van de dissertation en maakt – naast de externe examinator en de set adviser – deel uit van de Examencommissie tijdens de Viva Voce. Intervisie De dissertation fase is een zeer individueel traject. Daarom worden er door Business School Nederland intervisiebijeenkomsten aangeboden, waarin de voortgang wordt besproken en deze vinden plaats onder leiding van de set adviser. Je krijgt de mogelijkheid om je project en/of de voortgang van het project te presenteren aan set adviser en collega studenten. Gedurende fase 2 van de MBA heb je gewoonlijk al een kennisnetwerk rondom je heen opgebouwd en het verdient aanbeveling daarvan optimaal gebruik te maken. Opdrachtgever De opdrachtgever is de persoon in de organisatie die jou de opdracht heeft verstrekt. Afstemming van de uiteindelijke doelstelling tussen jou
Business School Nederland
de Action Learning business school
40
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
en je opdrachtgever is van groot belang. Zorg ervoor dat de doelstellingen dus overeenkomen. Business School Nederland raadt daarom aan een sparringpartner in de organisatie te zoeken. Dit kan de opdrachtgever zijn, maar ook een ander lid van het MT of de directie. Andere deskundigen Het is denkbaar derden te benaderen voor een deskundige bijdrage aan het project. Te denken valt aan vakdeskundigen, consultants, onderzoekers, etc.
5.3
Aanbieden van de dissertation
Hieronder worden enkele aanvullende eisen weergegeven die specifiek voor de dissertation gelden. Het LO neem je als apart hoofdstuk in de dissertation op. Nummering Evenals bij de andere opdrachten moeten alle pagina’s worden genummerd met uitzondering van de titelpagina. Bij het voorwoord, inhoudsopgave en overzichtslijsten wordt een Romeinse nummering aanbevolen. De indeling is als volgt: Titelpagina Abstract Voorwoord:
I
Inhoudsopgave:
II
Lijst met tabellen:
III
Lijst met figuren:
IV
Lijst met andere illustraties:
V
Alle andere pagina’s worden voorzien van een Arabische nummering.
Business School Nederland
de Action Learning business school
41
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Titelpagina De titelpagina bevat de volgende elementen: Titel Naam organisatie Naam student Aard van de opdracht:
Een dissertation voorgelegd aan Business “ School Nederland als onderdeel van het MBA-programma”
Inleverdatum Naam interne examinator Nummer set Voorwoord In het voorwoord omschrijf je onder andere: (1) uitleg wat de bedoeling van de dissertation is, (2) welke problemen zich bij het schrijven ervan voordeden, (3) welke problemen wel samenhangen met het onderwerp maar toch niet besproken worden (thema-afbakening) en (4) wie op een of andere manier een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van de dissertation; “het dankwoord”. Het dankwoord kan je eventueel ook apart opnemen. Inleiding De inleiding bevat vervolgens de probleemdefinitie, een nadere beschrijving van het doel van de dissertation, nadere thema-afbakening etc. Bibliografie De bibliografie geeft de examinatoren een juist overzicht van de gelezen literatuur, artikelen, onderzoeken, etc. Bovendien kan een goede bibliografie van waarde blijken voor onderzoekers die de dissertation later willen gebruiken. Vertrouwelijk Zoals al eerder aangegeven worden alle opdrachten vertrouwelijk behandeld. Voor de dissertation bestaat er nog de extra mogelijkheid om geheimhouding formeel te regelen door middel van een “embargo”. Als er geen zwaarwegende redenen zijn voor geheimhouding kan je inzage bieden in het afstudeerproject aan andere studenten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
43
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Hoofdstuk 6
Waardering en examen Toetsing van het MBA-programma gebeurt aan de hand van de verschillende opdrachten, waaraan door de examinatoren (op punten gebaseerde) letterbeoordelingen worden gegeven. Na afronding van de studie wordt een predicaat aan de MBA-graad toegekend op basis van het aantal punten dat je voor alle opdrachten tezamen hebt behaald.
6.1
Beoordelaars
Er zijn verschillende personen betrokken bij de beoordeling van de opdrachten, te weten de set adviser, de docent, een interne examinator, een externe examinator, en beoordelaars van het RFC11. Opdracht
Beoordelaar
Organisatieverslag (OV)
Set adviser
Action Learning Project (ALP)
RFC
International Management
Docent
Leerarrangement
RFC
Organisatieanalyse (OA)
Set adviser
Evaluatie van Management Leerervaringen (EML)
Set adviser
Dissertation Proposal
Set adviser
Dissertation
Interne examinator en externe examinator
Figuur 1: de beoordelaar
11 Request For Comment. Business School Nederland
de Action Learning business school
44
6.2
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Beoordelingsschema
Zowel de vorm als de inhoud van de opdrachten worden beoordeeld. In Figuur 2 geven we een overzicht van hoe dit gebeurt. ALP
Int Mgt
LA PEP
LA A&I
OA
MP
LO
EML
Stijl, structuur en presentatie
20
20
15
15
20
20
20
20
Plan van aanpak
10
10
--
--
20
10
20
10
Theorie
--
--
15
15
--
--
--
--
Onderzoek en Analyse
25
50
15
15
50
25
50
40
Genereren en beoordelen alternatieven
15
--
--
--
--
15
--
--
Argumentatie
--
--
15
15
--
--
--
--
Toepasbaarheid
--
--
20
20
--
--
--
--
Reflectie
10
10
20
20
10
10
10
20
Implementatie
20
--
--
--
--
20
--
--
Samenwerking
--
10
--
--
--
--
--
--
Toekomstige leerplannen
--
--
--
--
--
--
--
10
Totaal score
100
100
100
100
100
100
100
100
Figuur 2: de puntenbeoordeling
Overall grade De waarderingen op de afzonderlijke onderdelen vormen samen het eindresultaat (overall grade) van de opdracht. Aanvullend geeft de beoordelaar een kort commentaar op alle elementen, zodat je weet op welke punten verbetering mogelijk is en je hiervan profijt kan hebben bij het vervolgen van het leerproces. Herkansing Opdrachten met als resultaat een score lager dan 49 komen in aanmerking voor een herkansing. Indien de score 40 of hoger is, is overdoen niet verplicht. Bij een score lager dan 40 is een herkansing verplicht. Het overdoen van de opdrachten moet gebeuren binnen een termijn van 6 maanden. Bij een geboden herkansing telt, voor het te behalen predicaat, het resultaat voor niet meer dan 50% van de maximale score mee.
Business School Nederland
de Action Learning business school
45
6.3
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Gradingsysteem
In dit hoofdstuk geven we aan welke cijfers en studiepunten je gedurende de verschillende fasen van het programma kan behalen. Met ingang van het voorjaar van 2007 is ons puntensysteem in lijn gebracht met het bachelormastersysteem zoals dat in Bologna is afgesproken: het European Credit Transfer System (ECTS). Verdeling studiepunten Uit het aantal toegekende studiepunten is te herleiden hoeveel uren je naar verwachting met de opdracht bezig zal zijn. Ieder punt staat gelijk aan ongeveer 28 uur werk. Dit betekent dat dit deel van het MBA-programma in totaal gemiddeld zo’n 60 x 28 = 1680 uren aan studietijd vergt. Opdrachten
Te behalen studiepunten
MBA
MBA+Major
ALP’en à 5
20
15
2 Leerarrangementen HRM en FM à 5
10
10
International Management
7
7
2 Leerarrangementen PEP à 2,5
5
Organisatieanalyse
3
3
Literatuur Onderzoek
5
5
Masters Project
13
13
EML
2
2
Totaal 60 60 Figuur 3: Totaaloverzicht opdrachten en te behalen studiepunten
Predicaat Figuur 4 geeft weer welk predicaat men kan behalen. Het gewogen gemiddelde van het totaal aantal punten dat je hebt behaald in fase II en III, bepaalt uiteindelijk het predicaat van de MBA-graad; “cum laude”, “with distinction”, “credit”, “pass” of “fail”. Het predicaat “cum laude” wordt toegekend vanaf de groepen die gestart zijn in het najaar van 2005.
Business School Nederland
de Action Learning business school
46
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Na afloop van de Viva Voce Gewogen eindcijfer
Predicaat MBA-graad
81 en hoger
Cum laude
75 – 80
With Distinction
60 – 74
With Credit
55 – 59
Pass
Lager dan 55
Fail
Figuur 4: Schematisch overzicht van de predicaten
6.4
Viva Voce
Door middel van de Viva Voce (mondelinge verdediging) sluit je het MBA af. Vooraf krijgt de Examencommissie het overzicht met de behaalde grades ter inzage. De verdediging vindt mondeling plaats ten overstaan van een Examencommissie (internal, external en de set adviser). Zwaartepunt vormt je verdediging van de dissertation, waarbij de kwaliteit van de dissertation moet worden aangetoond. De verdediging duurt in totaal 1 uur (15 minuten presenteren en 45 minuten vragen beantwoorden). Ook kunnen tijdens dit examen andere aspecten van het leerproces aan de orde komen. De commissie zal een positieve aanbeveling voor de MBA-graad verstrekken als je voldaan hebt aan de hiervoor gestelde eisen. Deze aanbeveling wordt door Business School Nederland doorgegeven aan de Regional Dean. Deze zal de aanbeveling formeel omzetten in de bevestiging en je de MBA-graad officieel toekennen. Op grond van deze procedure deelt de examencommissie na de Viva Voce mee of je al dan niet geslaagd bent. De officiële uitslag maakt Business School Nederland later schriftelijk bekend. External De dissertation wordt mede beoordeeld door een externe examinator (external). Deze is niet verbonden aan het MBA-programma van Business School Nederland en treedt op als onafhankelijk beoordelaar. Samen met de interne examinator (internal) en de set adviser bepaalt de external, na de Viva Voce, het uiteindelijke resultaat van de eindopdracht. De externe examinator kan besluiten
Business School Nederland
de Action Learning business school
47
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
de beoordeling van de interne examinator te “overstemmen”. Bij een ernstig en blijvend meningsverschil beslist de Regional Dean.
6.5
Afronden MBA-programma
Het MBA-programma is met goed gevolg afgerond als alle creditpunten zijn behaald, een totaal van tenminste 55% van de maximale score voor alle opdrachten is behaald en aan alle overige verplichtingen, zoals presentie, is voldaan. Voor het MP moet bovendien minimaal 50 punten zijn behaald. Is het resultaat van het MP lager dan 50 punten dan kan het programma op dat moment niet succesvol worden afgesloten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
49
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage I
Databanken op Internet EBSCO http://search.epnet.com • User: • Password:
Bsinternational internetmba
De meeste artikelen in de database zijn full text te printen of te downloaden. Tot de full text downloadable periodieken behoren vooraanstaande tijdschriften zoals Harvard Business Review, The Economist en Newsweek. Managementboek.nl Business School Nederland heeft bij managementboek.nl een “eigen” site. Deze is te vinden op de website van Business School Nederland: www.bsn.eu. Op deze site is extra informatie te vinden, zoals de boeken top 10 en boekbesprekingen. Verder wordt je in de gelegenheid gesteld mee te werken aan boekrecensies. Deze worden gepubliceerd op de website van Business School Nederland, en managementboek.nl. Indien het een recensie betreft van een actueel boek, bestaat ook de mogelijkheid tot publicatie hiervan in Management & Literatuur, een uitgave van managementboek.nl. Je ontvangt het boek en je mag het na recensie behouden. Informatie hierover is te verkrijgen bij de set adviser. Devraagbaak.nl Via Business School Nederland krijg je toegang tot www.devraagbaak.nl. Daarvoor krijg je een eigen toegangscode die aan het begin van de studie wordt verstrekt. Met dit abonnement kan je artikelen op het gebied van management en organisatie bestellen; dit is niet gratis. bsn.eu Vanaf www.bsn.eu kies je de menuoptie inloggen en dan studenten. Selecteer vervolgens de optie inloggen studenten. Typ in bij: • gebruikersnaam: mbaBSNnl • wachtwoord: VoorStudenten
Business School Nederland
de Action Learning business school
51
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
MBABijlage II
Format subsetvragen Executive Set:
Subset:
Set adviser: Betreft core course sessies: s.v.p. duidelijk aangeven OM
1–2–3
IM
1–2–3
HRM
1–2–3
FM
1–2–3
MM
1–2–3
SM
1–2–3
Docenten:
Int. Mgt. 1 – 2
E-mail:
Datum subsetbijeenkomst: Aanwezig: Voorzitter: Notulist: Agenda: 1. voornemens n.a.v. vorige bijeenkomst: 2. enz. Evaluatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
52
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Kernachtige verwoording van de (discussie)punten op de agenda:
Resultaat: 1. De door de subset geformuleerde vragen voor de set en de docenten
2. Stellingen
3. Eigen casuïstiek
Evaluatie van deze bijeenkomst: 1. T.a.v. besluitvorming:
Waarderingscijfer:
Knelpunten:
Voornemens:
2. T.a.v. feedback op samenwerking:
Waarderingscijfer:
Knelpunten: Voornemens:
Business School Nederland
de Action Learning business school
53
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage III
Format ALP-voorstel (max. 3 A4-tjes) Naam student:
Set:
Naam docent:
E-mail: E-mail:
Datum: 1. Inleiding met aanleiding (knelpunt), probleem- en vraagstelling gericht op het beoogde effect. In de inleiding horen de missie en doelen van de organisatie verwoord te worden. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 2. Afbakening van het onderwerp en gewenst resultaat: visie op de aanpak, stappen t/m de overdracht, stappen voor dit project. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 3. Informatie over de (project)organisatie: wie is opdrachtgever en aannemer, welke rol heeft u zelf, bijdragen van anderen, tijdsplanning. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl:
Business School Nederland
de Action Learning business school
54
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
4. Thema’s voor literatuuronderzoek met argumentatie voor de keuzen van auteurs en thema’s. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 5. Veldonderzoek: wie wordt geïnterviewd, hoeveel personen, welke instrumenten worden gebruikt, welke criteria voor keuzen voor bepaalde instrumenten spelen een rol, hoe worden de instrumenten toegepast. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 6. Analyse van veld- en literatuuronderzoek: welke instrumenten en criteria voor keuzen, hoe worden de instrumenten toegepast. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 7. Genereren oplossingsalternatieven: welke instrumenten, criteria voor keuzen en eventuele verwachtingen, hoe worden de instrumenten toegepast. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 8. Implementatie: wat moet er gedaan worden, speciale voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk, borging, tijdsperspectief, op welke manier en wanneer wordt het project geëvalueerd. Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl:
Business School Nederland
de Action Learning business school
55
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Aanvullende opmerkingen docent: 1. Hierbij teken ik dit voorstel voor akkoord 2. Ik teken voor akkoord onder het voorbehoud dat mijn opmerkingen in de uitwerking worden meegenomen. 3. Ik wil op grond van mijn opmerkingen, graag een aangepast voorstel ontvangen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
57
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage IV
BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus wie/waar/wanneer? fase 1 evaluatie/implementatie ervaringen opdoen
wat? gegevens verzamelen
fase 4 fase 2 genereren van de volgende ervaringen nader alternatieven stappen plannen beschouwen
hoe? conceptualiseren
fase 3 uit ervaringen conclusies trekken
waarom? analyseren
Het door Business School Nederland ontworpen beoordelingssysteem wordt gebruikt door de beoordelaars van RFC. Het beoordelingsschema is zo ontworpen dat alle leerstadia van de leercyclus van Honey en Mumford worden doorlopen. Een belangrijk beoordelingsaspect betreft presentatie, stijl en structuur. Als immers de presentatie niet goed is, dan wordt het effect van de voorgestelde veranderingen ook minder. Plan van aanpak en uitvoering hebben betrekking op het verzamelen van gegevens. De analyse van deze gegevens moet uiteindelijk tot een conclusie leiden. Deze conclusie is in principe een theoretische fase waarbij relevante principes en criteria worden geformuleerd die kunnen dienen als basis voor het genereren en evalueren van opties. Uiteindelijk resulteert dit in concrete aanbevelingen betreffende actieplannen en implementatie. Zeer belangrijk is dat men gedurende het gehele leerproces de theorie en de concepten, zoals die aangereikt worden tijdens de core courses en opgedaan zijn via zelfstudie en discussies met anderen, toetst aan de praktijk van de eigen organisatie. Bij de beoordeling is er veel aandacht voor het vermogen van de deelnemers kritisch met de theorie om te gaan.
Business School Nederland
de Action Learning business school
58
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Deelnemers moeten rekening houden met elk element van het beoordelingsschema: • Stijl, structuur, presentatie • Plan van aanpak • Onderzoek en Analyse • Genereren en beoordelen van alternatieven • Reflectie • Implementatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
59
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage V
Bevestiging Internal Examiner
12
Student bevestigt hierbij dat als interne examinator voor de dissertation/Viva Voce zal optreden. Van de procedures, zoals hieronder en onder H. 5 van de studiegids vermeld, is kennisgenomen. Dagtekening:
Handtekening:
Een kopie van het dissertation voorstel (dat goedgekeurd is door de set adviser en de organisatie) wordt door de student naar de interne examinator gestuurd. De student neemt na overleg met de set adviser contact op met de interne examinator voor verdere afspraken. Om een goede samenwerking met de interne examinator mogelijk te maken, beveelt Business School Nederland het volgende aan: • De student dient te weten te komen hoe de interne examinator over het voorgelegde dissertation voorstel denkt en te komen tot een aanpak waarin beiden zich kunnen vinden. Ook dient voor beiden duidelijk te zijn hoe de begeleiding zal verlopen. • De student schrijft, alvorens met de interne examinator samen te komen, kort op welke moeilijkheden hij/zij heeft. • De student maakt naar aanleiding van iedere ontmoeting met de examinator aantekeningen en stuurt hem hiervan een kopie. • De student stelt samen met de interne examinator de data vast waarop concepten aan hem moeten zijn overhandigd. • Het is in ieders belang dat de samenwerking met de interne examinator soepel verloopt, leidt tot vele waardevolle leermomenten en tot een substantiële verbetering van het resultaat voor de organisatie.
12 Dit formulier na ondertekening retour zenden aan Business School Nederland. Business School Nederland
de Action Learning business school
61
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage VI
MBA Dissertation Abstract Associate name: Set:
Date of submission:
Title:
Keywords:
Associate contact address:
Business School Nederland
de Action Learning business school
63
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage VlI
Overeenkomst inzage Dissertation en Project Monograph Naam:
Set:
Titel:
Hierbij laat ik weten (s.v.p. aankruisen wat voor u van toepassing is) : dat op mijn (gehele) dissertation een embargo geplaatst moet worden. In de komende 5 jaar mag mijn afstudeeropdracht niet door anderen dan medewerkers van Business School Nederland worden ingezien; dat mijn Master’s Project niet mag worden ingezien door studenten. Mijn Literatuur Onderzoek daarentegen mag wel door andere studenten tijdens hun aanwezigheid bij Business School Nederland worden ingezien, maar mag de school niet verlaten zonder mijn toestemming. dat mijn volledige dissertation door andere studenten mag worden ingezien tijdens hun aanwezigheid bij Business School Nederland, maar onder geen enkel beding de school mag verlaten. Ik heb er kennis van genomen dat de Project Monograph door iedereen mag worden ingezien en daarom geen vertrouwelijke informatie bevat.
Datum:
Business School Nederland
Handtekening:
de Action Learning business school
65
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage VIII
Relevantie van de dissertation voor de organisatie Hierbij bevestigen wij dat het afstudeerproject van onze medewerk(st)er geïmplementeerd zal worden in de organisatie. Naam student: Organisatie: Titel dissertation: Inleverdatum: Cliënt/probleemhouder: Belang voor de organisatie: Kernpunten van de Implementatie:
Handtekening Cliënt
Handtekening student
Functie:
Set
Business School Nederland
de Action Learning business school
67
STUDIEGIDS VOORJAAR 2008
Bijlage IX
Format Dissertation proposal Inleiding In de inleiding wordt het probleemveld geïntroduceerd. Daarbij wordt ingegaan op de achtergronden in de organisatie. Geef daarbij de missie, visie, strategie en doelen van de organisatie. Literatuuronderzoek 1. Inleiding met aanleiding, onderzoeksvraag en doelstelling 2. Plan van aanpak / stappenplan • Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat in termen van te formuleren voorwaarden, wensen, eisen t.a.v. het MP. • Thema’s voor literatuuronderzoek met argumentatie voor keuzen • Analyse van het literatuuronderzoek – op welke manier werk je naar je conclusies? Master’s Project 1. Inleiding met aanleiding, probleemstelling, doelstelling. 2. Plan van aanpak / stappenplan • Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat. • Informatie over de (project)organisatie zoals eigen rol, bijdragen van anderen, tijdsplanning etc. • Eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek – specifiek gericht op de probleemstelling. • Veldonderzoek (wie, hoeveel personen, welke instrumenten, criteria voor keuzen). • Analyse van veld- en literatuuronderzoek (welke instrumenten en criteria voor keuzen). • Genereren van oplossingsalternatieven (welke instrumenten, criteria voor keuzen en evt. verwachtingen). • Implementatie (wat moet er gedaan worden, speciale voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk, borging, tijdsperspectief en evaluatie).
Business School Nederland
de Action Learning business school