Studiegids Bachelor 2014-2015 Periode 1 A
3
Periodemodule
3
Luisteren naar het Woord
7
Talen
8
Persoonsvorming Periode 1B
11 12
Periodemodule Het evangelie van het goede leven
12
Luisteren naar het Woord
16
Talen
17
Persoonsvorming
20
Themaweek
20
Periode 1C
21
Periodemodule
21
Luisteren naar het Woord
26
Talen
27
Persoonsvorming
29
Themaweek
29
Periode 1D
30
Periodemodule
30
Luisteren naar het Woord
34
Talen
35
Persoonsvorming
36
Periode 2A
37
Periodemodule
37
Luisteren naar het Woord
43
Talen
44
Persoonsvorming
46
Periode 2B
48
Periodemodule
48
Luisteren naar het Woord
51
Talen
51
Persoonsvorming
53
Themaweek Periode 2C
54 54
Periodemodule
54
Luisteren naar het Woord
58
Talen
59
Persoonsvorming
61
Themaweek
62
Periode 2D
62
Periodemodule
62
Talen
68
Persoonsvorming
70
Periodes 3A & 3B
72
Minoren
72
Periode 3A
73
Periode 3B
86
Themaweek
93
Periode 3C
94
Methodologie
98
Retraiteweek
99
Periode 3D
100
Bachelorproef
100
Studium Generale
102
Kennismaken met Kampen
102
Periode 1 A Periodemodule Geloofsverantwoording in de context van de hedendaagse cultuur Vakgebieden: Systematische Theologie, Encyclopedie, Apologetiek Coördinator: F. van der Pol EC: Collegeperiode: A Contacturen: Code: BA1aPM Zelfstudie: Toetsvorm: Opdrachten, tussentoets, Ingangseis: eindwerkstuk, presentatie Leerdoelen gehele module
9 65 187 Geen
De student 1 kan de verschillende theologische disciplines typeren, hun onderlinge samenhang aanwijzen, en hun relevantie voor de verbinding tussen Bijbel en leven benoemen (ET1,ET3,ET6); 2 kan uitleggen wat de aard van de theologie is, en welke relatie zij heeft tot de kerk, tot de confessie, tot de samenleving en tot de wetenschap (ET1, ET2, ET6, ET7, ET8); 3 heeft inzicht in twee centrale systematisch-theologische thema's (christologie en verzoeningsleer), en kan aanwijzen en verantwoorden hoe deze thema's praktisch van belang zijn in de cultuur van vandaag en in de ethiek (ET1,ET2,ET3); 4 heeft kennis van basale methodologische beginselen en academische vaardigheden en een beginnend vermogen om daarmee binnen de theologie in de huidige context werkzaam te zijn (ET5, ET6); 5 kan de hoofdlijn weergeven van Leviticus 16, Jesaja 53, en de brieven van Johannes, en deze Bijbelgedeelten beluisteren met het oog op de context van vandaag, de eigen leefwereld, en de eigen theologiebeoefening (ET8). Gehele module Deze module bestaat uit drie onderdelen, waarvan het eerste het overkoepelende thema rechtstreeks aan de orde stelt, terwijl de twee andere daarbij relevante inhouden uit verschillende theologische vakken in beeld brengen. Daarnaast wordt gestart met het onderdeel Luisteren naar het Woord, dat in de eerste twee bachelorjaren elke periode zal terugkomen. Toetsing Leerverslag Luisteren naar het Woord aan het einde van periode B; Schriftelijke collegevoorbereiding op basis waarvan actief geparticipeerd wordt tijdens contacturen en mondelinge presentaties; Tussentoets voor de onderdelen Wat is Theologie? en Systematische Theologie; Eindwerkstuk en essay.
Onderwijsdeel a Het verantwoorden van het geloof Vakgebied: Apologetiek, Symboliek Docent: I.D. Haarsma, B.Kamphuis, F. van der Pol Leerdoelen De student 1 kent de voornaamste typen van apologetiek en kan met betrekking tot deze een beredeneerd standpunt bepalen (ET3, ET5) ; 2 kan uitleggen wat het vak symboliek inhoudt, de functies van gereformeerde symbolen benoemen en uitleggen hoe confessies samenhangen met hun kerkelijke en maatschappelijke context (ET1, ET3, ET5); 3 kan een theologisch verantwoorde duiding geven van verschijnselen uit de hedendaagse cultuur en kan daarover een standpunt innemen (ET1, ET4, ET6); 4 kan de geloofsinhoud zo verwoorden dat deze in de huidige context relevant blijkt en apologetische kracht bezit (ET1, ET2); 5 kan de beoefening van de theologie verbinden met persoonlijke betrokkenheid op God, de kerk en de huidige samenleving (ET8); 5 kan bij de omgang met een actuele vraag op een verantwoorde wijze gegevens uit de kerkgeschiedenis gebruiken (ET1). Inhouden Wat kan de gereformeerde theologie inhoudelijk bijdragen bij vragen die leven in de huidige westerse cultuur? Via een confrontatie met het thema schuld, boete en verzoening wordt een antwoord op deze vraag gezocht met behulp van de vakinhouden van respectievelijk cultuurfilosofie, symboliek, apologetiek en kerkgeschiedenis. Daardoor leren de studenten ook zelf de inhoud van het christelijke geloof op een doeltreffende wijze te verwoorden en te verantwoorden. Werkvormen Analyse van de film Atonement; hoorcolleges; werkcolleges; samen lezen van teksten; werkstuk (groepsgewijs) en verantwoording (individueel). Literatuur Zie Sakai
Onderwijsdeel b Wat is theologie? Vakgebied: Encyclopedie, Inleiding Docent: I.D. Haarsma, B.Kamphuis, F. van der Pol, G.C. den Hertog (gastdocent) Instroomvoorwaarde: als voldoende beoordeelde participatie in deelmodule A. Leerdoelen De student 1 kan de verschillende theologische disciplines en hun methoden typeren, hun onderlinge samenhang aangeven, hun relatie tot kerk, samenleving en wetenschap verwoorden, en hun relevantie voor de verbinding tussen Bijbel en leven benoemen (ET1, ET3, ET6); 2 kan uitleggen wat het vak systematische theologie inhoudt, voorbeelden geven van in dit vak gebruikte methoden en systematisch-theologische argumentaties analyseren (ET1, ET3, ET5); 3 kan het karakter, de methode en enkele centrale begrippen van de theologische ethiek typeren (ET1, ET3); 4 kan de voornaamste opvattingen over kerkgeschiedenis, kerkhistoriografische theorieën en begrippen weergeven, en heeft inzicht in de wijze waarop in de kerkgeschiedenis Bijbel, belijdenis en context functioneren (ET1, ET3, ET5); 5 kan uitleggen hoe het leerproces verloopt en kan reflecteren op de eigen leerstijl (ET5, ET8); 6 kan weergeven welke methodologisch uitgangspunten en academische vaardigheden van belang zijn voor de beoefening van de theologie en voor het op een passende wijze schriftelijk en mondeling rapporteren van onderzoeksresultaten en is in staat deze kennis voldoende in praktijk te brengen, zowel persoonlijk als in samenwerking met anderen (ET5, ET6). Inhouden Aandacht voor de vraag welke vakken de theologie telt, hoe deze samenhangen en op welke manier de theologie in relatie staat tot persoonlijk geloof, kerk, samenleving en wetenschap. Inleiding in enkele theologische vakgebieden (kerkgeschiedenis, systematische theologie, ethiek). Aandacht voor en inoefening van de studietechnische en methodologische kant van de theologiebeoefening. Werkvormen Hoorcolleges; werkcolleges; samen lezen van teksten; praktische oefeningen. Verplichte literatuur Bruijne, de, A.L.Th., (red.), Gereformeerde theologie vandaag, Barneveld: De Vuurbaak 2004 (selectie, te koop via de universiteit) Reader Cameron, H., & Duce, C. Ministry and Mission. A Companion. London: SCM Press, 2013 Oost, H., Een onderzoek voorbereiden uitvoeren - rapporteren - presenteren, Baarn: HBUitgevers 2002
Onderwijsdeel c Christologie en verzoeningsleer Vakgebied: Systematische Theologie Docent: B.Kamphuis Leerdoelen De student 1 kan de centrale begrippen en inhoud weergeven van christologie en verzoeningsleer (ET3); 2 kan duidelijk maken hoe Schrift, traditie en context bepalend zijn voor de systematische theologie en kan reflectie op deze elementen toepassen in een actuele beoefening van de systematische theologie (ET3, ET8); 3 kan duidelijk maken dat systematisch-theologische inzichten (concreet met betrekking tot christologie en verzoeningsleer) van belang zijn voor de bezinning op de cultuur en voor de ethiek (ET1, ET2, ET3); Inhouden Het vak wordt ingeleid met een bespreking van de visie op vergeving en verzoening van Miroslav Volf. Daarmee wordt de verbinding gelegd met de eigen context en de thematiek van de film Atonement. Daarnaast komen de verschillende benaderingen van de christologie en verzoeningsleer uit verleden en heden aan de orde en wordt een bijbels-gereformeerde positie gezocht. Ook worden enkele ethische aspecten in en gevolgen van de christologie en de verzoeningsleer behandeld. Werkvormen Hoorcolleges; werkcolleges; mondelinge presentaties over en samen lezen van teksten. Verplichte literatuur Brink, G. van den/C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer: Boekencentrum: 2012, Hoofdstuk 1 en 9-11 Gunton, C.E., The Actuality of Atonement. A Study of Metaphor, Rationality and the Christian Tradition, London/New York: Clark 1998 Reader + daar genoemde literatuur.
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het woord Vakgebied: Bibliologie,Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Coördinator: E. Brink, K. van Bekkum EC: Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
A BA1bLW1 leesdossier
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
3 (verrekend in periode B) (periode A) (periode A/B) Geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijn van weergeven van Leviticus 16, Jesaja 53 en de brieven van Johannes, en deze bijbelgedeelten plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1, ET6-8); 2 kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden (ET1, ET6-8); 3 heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel, ook met betrekking tot de beoefening van de theologie (ET1, ET6-8); 4 toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt (ET1, ET6-8). Inhouden Begeleiding bij de lezing en verwerking van Leviticus 16, Jesaja 53 en de brieven van Johannes. Werkvormen Instructiecolleges met het ook op een door de studenten bij te houden leesdossier. Verplichte literatuur Douglas, Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002. Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009; tweede druk 2013.
Toetsing Aan het einde van periode B door middel van het leesdossier Luisteren naar het Woord.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 1A Docent: M. Janssens Collegeperiode: A Code: Toetsvorm: Ingangseis:
BA1aNG2 Tussentoetsen, schriftelijk tentamen geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
3 28 (7x4) 42 14
Relevante eindterm Bachelor Theologie (4) elementaire kennis en inzicht in aan deze disciplines verbonden niet-theologische vakgebieden, met een accent op de Bijbeltalen. Leerdoelen De student 1 kan de letters van het Griekse alfabet (hoofdletters en kleine letters), de accenten en andere lees tekens herkennen en benoemen; 2 kan de betekenis geven van de Griekse basiswoorden die in de te behandelen hoofdstukken uit Bieringer aan de orde komen; 3 is in staat korte zinnen te vertalen, waarin de te behandelen onderdelen uit de grammatica aan bod komen. Inhouden Les 1 t/m 13 van Reimund Bieringer – Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament Werkvormen Werkcolleges, waarin de student kennis van de Griekse basiswoordenschat en inzicht in de Griekse grammatica verwerft. Dit vindt plaats via uitleg van de docent en het veelvuldig oefenen in het herkennen van grammaticale constructies en het vertalen van korte zinnen. Specifiek gebeurt dit a. door het leren kennen van basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en naamvallen, die dienen als hulpmiddel om de grammatica te leren beheersen; b. door veel te oefenen in de vaardigheid van het ontleden van zinnen, een van de basisvoorwaarden voor beheersing van de Griekse grammatica; c door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere moderne talen. Verplichte literatuur Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament. Leuven: Peeters, 1998 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Toetsing Tweemaal een tussentoets van de geleerde basiswoorden en besproken grammatica. Een schriftelijke eindtoets, waarin de woordenschat getoetst wordt, en via het vertalen van zinnen getoetst wordt of de grammaticale constructies begrepen zijn.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
Hebreeuws 1A Docent: Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
Dr. W.H. Rose A BA1aBH schriftelijk tentamen Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
3 35 35 14
Leerdoelen De student 1 kan grammaticale basisbegrippen vruchtbaar toepassen bij de taalverwerving van het Bijbels Hebreeuws (ET4); 2 kan op basis van zijn verworven kennis van klankleer en schrift van het Bijbels Hebreeuws teksten voorlezen en in transcriptie weergeven (ET4); 3 kan onderscheiden tussen de verschillende manieren waarop naamwoorden verbonden kunnen worden met andere naamwoorden en woorden van andere morfologische categorieën (ET4); 4 kan de betekenis van woorden uit een elementaire woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4). Inhouden • het Hebreeuwse schrift: consonanten; vocaaltekens en šᵉwā’s; punten in letters; leesmoeders; korte en lange vocalen; versdelers; • woorden: lettergrepen, klemtoon (klemtoonbotsing), voegwoord, lidwoord, voorzetsels; het persoonlijk voornaamwoord; de godsnaam, kᵉṯīv en qᵉrē; • de naamwoordelijke zin, het “derde element”; • naamwoorden: bouwstenen, basis-uitgang-suffix; de woordenboekvorm; vrij, gebonden of met suffix; de gebonden-vorm-verbinding; suffixen; bijvoeglijke naamwoorden; aanwijzende voornaamwoorden; trappen van vergelijking; • woordenschat. Werkvormen De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Nieuwe grammatica wordt ingeleid als voorbereiding voor zelfstudie, aan de hand van het cursusboek Bijbels Hebreeuws. De door de studenten gemaakte oefeningen worden besproken. Deelname aan ten minste 80% van de colleges is verplicht. Voor Bijbels Hebreeuws 1ABC betekent dit concreet: 1. Deelname aan een college houdt in: ◦ aanwezigheid op college (totaal aantal uren voor het vak op een dag), en ◦ voltooid hebben van de voorbereiding zoals die voor het betreffende college is opgegeven.
2. Wanneer tijdens een college naar het oordeel van de docent duidelijk is dat iemand het college niet heeft voorbereid, dan wordt hij bij het geven van terugkoppeling (van lesstof en/of oefeningen) uitgesloten van participatie, en mist hij zo de gelegenheid zijn kennis en vaardigheid te laten toetsen. 3. Wie op een bepaald moment niet “deelneemt” (zoals hierboven beschreven) aan een college, ongeacht de oorzaak, zorgt zelf dat hij de op die manier opgelopen achterstand inhaalt. 4. Studenten van wie de deelname aan de colleges in de collegeperiode of collegeperiodes horend bij een toets als voldoende beoordeeld wordt, hebben daarmee 20% van het cijfer van de toets opgebouwd. Literatuur Elliger, K. en Rudolph, W. (red.), Biblia Hebraica Stuttgartensia (bij voorkeur Compact Edition. Stuttgart: Deutsche-Bibelgesellschaft, 1990) Rose, W.H., Bijbels Hebreeuws. Een nieuw leerboek voor studenten [Eigen uitgave, wordt op college uitgereikt] Tentameneisen 1. de stof die besproken is op de colleges van periode A; 2. de daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek; 3.woordenschat aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes. Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan: 1. het tentamen als geheel is voldoende gemaakt; 2. het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer (het onderdeel woordenschat kan bij elke volgende schriftelijke toets of toetsmoment in een tentamen herkanst worden). Toetsing Schriftelijk tentamen aan het eind van periode A. De tweede herkansing wordt aangeboden in de maand augustus. Aandachtspunten voor de toetsing zijn af te leiden uit de leerdoelen en inhouden.
Persoonsvorming Studievaardigheden - Mentoraat Coördinator: P.W. van de Kamp Collegeperiode: A, B, C, D Code: BMR1 Toetsvorm: Testimonium Ingangseis Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie
1 8 6 3
Leerdoelen De student 1 weet wat reflecteren is en laat zien dat zij/hij kan reflecteren op zichzelf (bewustwording van eigen inbreng in betekenisvolle situaties, eigen interpretatie van gebeurtenissen) (ET8); 2 heeft inzicht in haar/zijn persoonlijke leerstijl en is in staat om effectief te werken aan verbetering van zwakke kanten van die leerstijl (ET8); 3 laat zien dat zij/hij kan reflecteren op haar/zijn persoonlijke relatie met God (zoals die relatie bepalend is voor haar/zijn gedrag en handelen) (ET8); 4 kan omschrijven hoever zij/hij zich ontwikkeld heeft als het gaat om de eindtermen professionele houding van de bachelor-opleiding (ET8); 5 geeft er blijk van feedback serieus te nemen en te gebruiken voor haar/zijn leerproces (ET8). Inhouden Korte oriëntatie in opzet en programma bachelor. Introductie in leerstijlen en -strategieën. Reflecteren als vaardigheid en als manier van leren. Oorzaken (en aanpak) van studieproblemen. Werkvormen Werkcolleges en leergesprekken (in periode A), individuele reflectieopdrachten en mentoraatsgesprekken (in periodes B, C en D). Verplichte literatuur Groen, M., Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen/ Houten: Noordhoff, 2011 Toetsing In individuele mentoraatsgesprekken wordt getoetst in hoeverre de leerdoelen zijn gehaald.
Periode 1B Periodemodule Het evangelie van het goede leven Vakgebied: Oude Testament, Ethiek Coördinator: K. van Bekkum Collegeperiode: B Code: BA1bPM Toetsvorm: Tussentoets, schriftelijk tentamen, werkstuk Ingangseis: geen Motto
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
6 47 34 87
ימת ֶּֽפ ִתי׃ ַ הו֥ה ֶ֜נ ֱא ָמ ָ֗ ָנה ַמ ְח ִ ֥כ ָ ְֵע ֥דּות י ‘De richtlijn van de Heer is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige’ (Psalm 19:8b) Leerdoelen De student 1 beschikt over initiële vaardigheid in het leggen van de verbinding tussen Oude Testament (met name de thora en de wijsheid) en de ethiek (ET1, ET6); 2 heeft inzicht in het eigen karakter van de Bijbelboeken Genesis tot en met 2 Samuël en de oudtestamentische wijsheidsliteratuur als in een bepaalde historische context gegeven openbaring van God (ET1, BL1); 3 heeft kennis van en inzicht in de eigen aard van de gereformeerde oudtestamentische wetenschap, toegespitst op de aanpak van inleidingsvragen en de visie op bijbelse geschiedschrijving (ET2). Inhouden Inleiding in het Oude Testament aan de hand van bestudering van a) het eigene van de een gereformeerde benadering van het Oude Testament ten opzichte van het klassieke historische kritische model, (b) de hoofdlijnen en boodschap van de bijbelboeken Exodus tot en met 2 Samuël en de oudtestamentische wijsheidsliteratuur, (c) het gebruik van de geboden en wijsheidsboeken in de christelijke ethiek en (d) de geschiedenis en cultuur van het oude Nabije Oosten en van Israël tot en met David. Werkvormen Hoorcolleges, bespreking van opdrachten, en vervaardiging en bespreking van groepswerkstuk Toetsing Tussentoets over de stof van Discipline Oude Testament (telt voor de helft mee voor het schriftelijk tentamen); Schriftelijk tentamen over de overige stof van Discipline Oude Testament. Werkstuk n.a.v. het Integratiethema, met verwerking van de leerdoelen 1, 3 en 4 van Discipline Oude Testament; Werkstuk en schriftelijk tentamen dienen beide voldoende te zijn. De onderdelen van de collegestof, de hieronder vermelde literatuur en de te verstrekken Readers die getoetst worden in tussentoets en tentamen worden gespecificeerd in het periodeboek.
Onderwijsdeel a Discipline Oude Testament 1 Vakgebied: Oude Testament Docent: K. van Bekkum, E. Brink, G. Kwakkel, W.H. Rose Leerdoelen De student 1 kan de eigen aard van het Oude Testament als onderdeel van de Bijbel en de gereformeerde theologische uitgangspunten met betrekking tot de opzet van het vakgebied omschrijven; 2 kan uiteenzetten welke vakken in de huidige oudtestamentische wetenschap aan de orde komen en wat de belangrijkste actuele discussiepunten en probleemgebieden zijn; 3 kan de overeenkomsten en de verschillen tussen de eigen gereformeerde aanpak en de mainstream historisch-kritische aanpak van inleidingsvragen benoemen en beide benaderingen herkennen in de vakliteratuur; 4 weet waar hij materiaal voor verdere bestudering van inleidingsvragen kan vinden; 5 kan de kenmerken van de oudtestamentische geschiedschrijving beschrijven en in de teksten herkennen; 6 kan een eigen visie formuleren op de historisch-kritische beoefening van de discipline Geschiedenis van Israël; 7 kan basale gegevens met betrekking tot instellingen en gewoonten in de oudtestamentische tijd (zoals de cultus, het leger, de rechtspraak) reproduceren en weet waar hij nadere informatie kan vinden; 8 heeft kennis van basiselementen van archeologie en geografie die van belang zijn voor de uitleg van de Bijbelboeken Genesis tot en met 2 Samuël en weet waar hij bruikbaar materiaal voor verdere studie kan vinden. Inhouden Inleidingsvragen met betrekking tot de genoemde bijbelboeken en Genesis. Het onderscheid tussen de eigen gereformeerde aanpak en de mainstream historisch-kritische aanpak. Voorbeeldbehandeling door middel van een introductie in de Pentateuchkritiek en de inleidingsvragen van enkele van de overige genoemde bijbelboeken; Eigen aard van de geschiedschrijving: gereformeerd-theologische visie hierop (vgl. Long, Art of Biblical History) en vergelijking met de historisch-kritische Geschiedenis van Israël (zeer globaal). Bespreking van enkele perikopen ter illustratie; Oriëntatie op archeologie en geografie, voor zover van belang voor de genoemde bijbelboeken/periode. Werkvormen Hoor- en instructiecolleges; bespreking van teksten uit een reader; zoekopdrachten. Verplichte literatuur Bekkum, Koert van; Rob van Houwelingen, Eric Peels (red.), Nieuwe en oude dingen. Schatgraven in de Schrift, Barneveld: Vuurbaak, 2013 Bruijne, A.L.Th. de, (red.), Gereformeerde theologie vandaag, Barneveld: De Vuurbaak, 2004, hfdst. ‘Oude Testament’
Longman T., III; Dillard, R.B., An Introduction to the Old Testament (second edition), Nottingham: Inter- Varsity, 2007 Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament (digitaal beschikbaar) Mulder, M.J., e.a., Bijbels Handboek deel 1 (tweede of latere druk), Kampen: Kok, 1997 Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R . van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013. Provan,I., Long V.P., Longman T., III, A Biblical History of Israel, Louisville: Westminster John Knox, 2003 Vriezen, Th.C., Woude, van der, A.S., Oud-Israëlitische en vroegjoodse literatuur (tiende of latere druk), Kampen: Kok, 2000 Walton, J.H., Ancient Near Eastern Thought and the Old Testament, Nottingham: Apollos, 2007 Toetsing Tussentoets over de stof van Discipline Oude Testament (telt voor de helft mee voor het schriftelijk tentamen); Schriftelijk tentamen over de overige stof van Discipline Oude Testament. De tussentoets kan niet herkanst worden. Indien de tussentoets met een onvoldoende is afgesloten, dient de student op het schriftelijk tentamen ook de tussentoets te maken.
Onderwijsdeel b Integratie Oude Testament en Ethiek: Wijsheid voor Onderweg Vakgebied: Oude Testament, Ethiek Docent: K. van Bekkum, S.C. van den Heuvel (gastdocent) Leerdoelen De student 1 kan aangeven en uitleggen wat de belangrijkste manieren zijn waarop de Schrift in de theologische ethiek gebruikt wordt (ET1); 2 kan duidelijk maken welke verschillende opvattingen er bestaan rond de vraag hoe de inhoud van het Oude Testament betrokken kan worden op de beoefening van de theologische ethiek, en weet dit met minstens één praktisch ethisch onderwerp te illustreren (ET3, ET5, ET6); 3 kan de ethische dimensie aanwijzen van de weg die God in het Oude Testament met Israël ging, met een toespitsing op de verbondssluiting met het oog op het leven in het beloofde land en het geschenk van de wijsheid als onmisbaar voor de levenspraktijk (ET2); 4 heeft oog voor het evangelische en historische karakter van de aanwijzingen voor het goede leven in Pentateuch en wijsheidsliteratuur en kan dat in het gebruik van die aanwijzingen verdisconteren (ET1); 5 kan enkele belangrijke overeenkomsten en verschillen tussen de oudtestamentische wetten en andere wetten uit het Oude Nabije Oosten benoemen (ET4). Inhouden Het integratiethema cirkelt om de verbinding van de geboden in de Pentateuch en de wijsheidsliteratuur met de ethiek als discipline die de studenten wijs maakt met het oog op het goede leven. Het element 'onderweg' verdisconteert dat God zijn volk, dat Hij oproept tot heiligheid, meeneemt op de weg naar het goede, verloste leven in het beloofde land. Het thema is gekoppeld aan de spits omgaan met God (toegespitst op liefhebben en gehoorzamen) en de spits samenleven in onderling liefdebetoon. Werkvormen Bespreking van de oudtestamentische ethiek aan de hand van de van tevoren door de student bestudeerde literatuur. Hoorcolleges met exegetische notities over enkele perikopen uit het zogeheten Bondsboek en de overige wetten (bijv. het bevel tot uitroeiing van de volken van Kanaän volgens Deut. 7) en de wijsheidsliteratuur. Daarbij vindt ook op beperkte schaal vergelijking met buiten-bijbelse parallellen plaats. Bespreking van de werkstukken. Verplichte literatuur Wright, C.J.H., Old Testament Ethics for the People of God, Downers Grove: Inter-Varsity, 2004 Toetsing Groepswerkstuk over één van de Tien geboden.
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het Woord Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Docent: E. Brink Collegeperiode: B Code: BA1bLW1 Toetsvorm: Leesdossier
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
3 9 75 geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijn van de bijbelboeken Exodus tot en met 2 Samuël, en Job, Spreuken, Prediker en Hooglied weergeven en passages uit deze boeken plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context; 2 heeft inzicht in de eigenheid van deze bijbelboeken als historische openbaring van God; 3 kan elementen die bij lezing vragen oproepen registreren en voor anderen begrijpelijk verwoorden; 4 toont zich bereid eigen leven en theologiseren te verbinden met en te verantwoorden tegenover het Woord van God zoals dat in deze boeken op schrift gesteld is. Inhouden De bijbelboeken Exodus tot en met 2 Samuël, en Job, Spreuken, Prediker, Hooglied: bestudering volgens de principes van de leerlijn Luisteren naar het Woord; De historische plaats en het eigen karakter van deze bijbelboeken als onderdelen van de canon. Werkvormen Bespreking van kleine gedeelten van de leesdossiers waarin de studenten verslag doen van hun lectuur van een bijbelboek of gedeelte daarvan. Bespreking van de hoofdlijn van de verschillende bijbelboeken, met gebruikmaking van door de student van te voren bestudeerde stof uit de bundel Bijbelstudie Oude Testament. Cursorische bespreking van enkele bijbelteksten, als hoorcollege. Verplichte literatuur Douglas Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002 Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament (digitaal beschikbaar) Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013 Toetsing Leesdossier Luisteren naar het Woord.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 1B Docent: M. Janssens Collegeperiode: B Code: BA1bNG1 Toetsvorm: Tussentoetsen, schriftelijk tentamen Ingangseis: BA1aNG1
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
2 18 (6x3) 24 14
Leerdoelen De student 1 kan de letters van het Griekse alfabet (hoofdletters en kleine letters), de accenten en andere lees tekens herkennen en benoemen (ET4); 2 kan de betekenis geven van de Griekse basiswoorden die in de te behandelen hoofdstukken uit Bieringer aan de orde komen (ET4); 3 is in staat zinnen te vertalen, waarin de te behandelen onderdelen uit de grammatica aan bod komen (ET4). Inhouden Les 1 t/m 13 plus les 14 t/m 23 van Reimund Bieringer – Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament Werkvormen Werkcolleges, waarin de student kennis van de Griekse basiswoordenschat en inzicht in de Griekse grammatica verwerft. Dit vindt plaats via uitleg van de docent en het veelvuldig oefenen in het herkennen van grammaticale constructies en het vertalen van korte zinnen. Specifiek gebeurt dit a. door het leren kennen van bepaalde basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen, tijden en naamvallen, die dienen als hulpmiddel om de grammatica te leren beheersen; b. door veel te oefenen in de vaardigheid van het ontleden van zinnen, een van de basisvoorwaarden voor beheersing van de Griekse grammatica; c door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere moderne talen. Verplichte literatuur Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament. Leuven: Peeters, 1998 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Toetsing Tweemaal een tussentoets van de geleerde basiswoorden en besproken grammatica. Een schriftelijke tentamen, waarin de woordenschat getoetst wordt, en via het vertalen van zinnen getoetst wordt of de grammaticale constructies begrepen zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
Basiskennis Theologisch Latijn Docent: M. Janssens Collegeperiode: B Code: BA1bTL Toetsvorm: schriftelijk tentamen Ingangseis: geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
0,5 3 2 9
Leerdoelen De student kan van de Latijnse woorden en uitdrukkingen uit het Vademecum voor het Theologisch Latijn de betekenis geven en de (kerk)historische of literaire achtergrond schetsen (voor zover deze tijdens de colleges aan de orde zijn gekomen) . Ook is hij in staat van de weergegeven Latijnse afkortingen de oorspronkelijke woorden en hun betekenis te geven (ET4). Inhouden Een eerste oriëntatie in het Latijn, waarbij hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) theologische woorden en uitdrukkingen worden gebruikt. Werkvormen Instructiecolleges, waarin de (kerk)historische of literaire achtergrond van de te leren Latijnse woorden en uitdrukkingen wordt geschetst. Verplichte literatuur Vademecum Theologisch Latijn Toetsing Schriftelijk tentamen
Bijbels Hebreeuws 1B Docent: W.H. Rose Collegeperiode: B Code: BA1bBH2 Toetsvorm: Schriftelijk tentamen Ingangseis: Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie
2,5 28 28 14
Leerdoelen Onderstaande leerdoelen vullen de leerdoelen vermeld bij Hebreeuws 1A aan. De student 1 kan werkwoordsvormen morfologisch analyseren met behulp van werkwoordssleutels (ET4); 2 kan op basis van (a) de morfologische analyse en (b) de waarneming van aanwijzingen in het zinsverband een werkwoordsvorm correct vertalen (ET4). Inhouden • werkwoordsvormen: sleutels, stam, wortel, vorm; bouwstenen: prefix, basis, uitgang en suffix; • Deelwoord, (prefixen en) uitgangen en suffixen; het deelwoord als een betrekkelijke bijzin; een voorzetsel en/of lidwoord voor een werkwoordsvorm; vertaalsleutel deelwoord; • Qatal, uitgangen; aanduiden van het lijdend voorwerp; de woordenboekvorm van een werkwoord; vertaalsleutel Qatal, we+Qatal, Weqatal; • Yiqtol, prefix en uitgangen, prefixconsonanten; vertaalsleutel Yiqtol, Yiqtol -ā#, Yiqtol[kort], Wayyiqtol; • InfinitiefC, namaak uitgangen; InfinitiefA; Imperatief, uitgangen; Imp. -ā#; vertaalsleutel InfinitiefC, InfinitiefA en Imperatief; voorzetsel voor InfinitiefC; werkwoordsvorm -nā#; Imperatief gevolgd door lᵉ met suffix 2; • woordenschat. Werkvormen (Zie bij Bijbels Hebreeuws 1A) Literatuur (Zie bij Bijbels Hebreeuws 1A) Tentameneisen 1.de stof die besproken is op de colleges 1A en 1B; 2.de daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek; 3.woordenschat van 1B en 1C aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes. De kennis van de woordenschat wordt afzonderlijk getoetst door middel van een schriftelijke toets halverwege de periode en een toetsmoment in het tentamen. Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan: 1.het tentamen als geheel is voldoende gemaakt; 2.het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer (het onderdeel woordenschat kan bij elke volgende schriftelijke toets of toetsmoment in een tentamen herkanst worden). Toetsing 1.Schriftelijke toets woordenschat in de vierde week van periode B. 2.Schriftelijk tentamen aan het eind van periode B over alle stof van periode 1A en 1B. Aandachtspunten voor de toetsing zijn af te leiden uit de leerdoelen en inhouden.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken.
Themaweek Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
B BA1bTW Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1
De themaweek zal gehouden worden 10-14 november 2014. Samen met bachelor 2 zal een week lang dieper ingegaan worden op één thema. In de moduleinformatie die beschikbaar is op Sakai is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
Periode 1C Periodemodule Nieuwe Testament 1: Het evangelie als woord voor de wereld Vakgebied: Nieuwe Testament, Missiologie Coördinator: M.G.P.Klinker-De Klerck EC: Collegeperiode: C Contacturen: Code: BA1cNT Zelfstudie: Toetsvorm: Schriftelijk tentamen Ingangseis:
8 a: 21 c:6 a: 119 c: 22 Geen
Leerdoelen De student 1 de student kan relevante gegevens uit de historische boeken van het Nieuwe Testament, voortbouwend op de begingeschiedenis uit het boek Genesis, verbinden aan actuele missiologische vraagstellingen (ET 1,2,3,4,6). Inhouden De bijbelboeken Genesis, Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes en Handelingen; Introductie in het vakgebied Nieuwe Testament: Christus op aarde; Missionaire oriëntatie, omgaan met niet-christelijke religies vandaag en in de tijd van de Bijbel. Daarnaast wordt er een onderdeel argumentatie gegeven. Leerdoelen, inhouden etc. staan onder de respectievelijke onderwijsdelen. Toetsing Twee schriftelijke tentamens: a In het begin was het Woord (vakinhoud NT) [BA1bPMa]; b God en de goden (elenctiek en NT) [BA1bPMb]. Beide onderdelen dienen te worden afgesloten met een voldoende. Bij de bepaling van het eindcijfer telt In het begin was het Woord 5x mee en God en de Goden 2x.
Onderwijsdeel a Discipline Nieuwe Testament: in het begin was het Woord Vakgebied: Nieuwe Testament Docent: M.G.P. Klinker-De Klerck Leerdoelen De student 1 kan Jezus’ leven op aarde en de verspreiding van het evangelie door zijn apostelen beschrijven (ET3) 2 is bekend met de inleidingskwesties met betrekking tot de verschillende evangeliën en het boek Handelingen en kan argumenten tegen elkaar afwegen (ET3; ET5) 3 kan verschillende exegetische methodes van elkaar onderscheiden en kan ze tegenover elkaar afwegen (ET3; ET5) 4 kan de hoofdzaken van geschiedenis, cultuur en godsdiensten uit de hellenistische periode beschrijven en in verband brengen met gegevens uit het Nieuwe Testament (ET3; ET4) 5 kan de geschiedenis van de nieuwtestamentische tekstoverlevering op hoofdlijnen weergeven (ET3; ET4) Inhouden De historische Jezus en de verspreiding van het evangelie; de wereld van het Nieuwe Testament: geschiedenis, cultuur en godsdiensten; de geschiedenis van de nieuwtestamentische tekstoverlevering; achtergronden en hoofdlijnen van de vier evangeliën en Handelingen; de synoptische kwestie: geschiedenis, problematiek en oplossingsrichtingen; eenvoudige voorbeelden van exegese en exegetische methoden Werkvormen Hoorcollege, onderwijsleergesprek, groepswerk, individuele opdrachten Verplichte literatuur Reader: De synoptische kwestie (artikel A.F.J. Klijn en artikel P.H.R. van Houwelingen) Bauckham, R., The Gospels for All Christians. Rethinking the Gospel Audiences. Grand Rapids: Eerdmans, 1998 Bette, J.C., Brink G., van den, Zwiep, A.W. (red.), Studiebijbel 1: inleiding en synopsis. Zaltbommel: Van de Garde, 2003. (pp.3-131 en 141-154) Bruggen, J. (van), Christus op aarde. Zijn levensbeschrijving door leerlingen en tijdgenoten. CNT. Kampen: Kok, 1987, 20106. (hoofdstukken 1-3) Carson, D.A., Moo, D.J., An Introduction to the New Testament. Leicester: Apollos, 20052. (hoofdstukken 3-7) Thierry, J.J., Korte geschiedenis van de tekst van het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 1982.
Toetsing Schriftelijk tentamen
Onderwijsdeel b God en de goden Vakgebied: Nieuwe Testament en Missiologie (elenctiek) Docent: S. van der Lugt, W.H. Rose Leerdoelen De student 1 is georiënteerd in de godsdienstwetenschap en is op de hoogte van de dynamiek van religieuze veranderingen in de samenleving van West-Europa (ET1, ET4); 2 is ingeleid in de discussie over de Theologia Religionum (leer van de religies) en is in staat vanuit gereformeerd perspectief daarop kritisch te reflecteren (ET1, ET2, ET8); 3 kent de principes, variaties en bijbelse attitude van de missionaire benadering (apologetiek, martyriek en elenctiek) en kan aangeven hoe die op specifieke religies en/of religieuze fenomenen moeten worden toegepast, inclusief de passende eisen van missionaire sensitiviteit (ET1); Inhoud Introductie in de godsdienstwetenschappen: begrippen, methode, geschiedenis, stromingen, belang. Introductie van Theologia Religionum: geschiedenis, begrippen, status quo, belang; waarin opgenomen een college over de organisatie van de godenwereld van Mesopotamië, de omgang van de goden met elkaar en met mensen (docent: W.H. Rose); Introductie in de missiologie met speciale aandacht voor martyriek en elenctiek. Basisontwerp, uitdaging en stappenplan voor ontmoeting als invulling van een missionaire benadering. Werkvormen Instructiecolleges Verplichte literatuur Collegestof, inclusief bijbehorende hand-outs Reader God en de goden Bavinck, J.H., Inleiding in de zendingswetenschap. Kampen: Kok, 1954, 248-272 [25] Boersema, Pieter e.a., Christenen verkennen andere godsdiensten in West-Europa. Zoetermeer: Boekencentrum, 2008, 185-225 [41] Haak, C.J., Gereformeerde Missiologie & Oecumenica. Beknopt overzicht aan het begin van de 21e eeuw A.D. Zwolle: De Verre Naasten, 2005 (geheel) Hexham, Irving e.a. Encoutering New Religious Movements: A Holistic Evangelical Approach, Grand Rapids: Kregel, 2004, 137-156 [20] Morgan, Christopher W, e.a. Faith comes by hearing: A Response to Inclusivism, 78-124, artikelen van resp. W. Edgar en E.J. Schnabel [47] Newbigin, Lesslie, The Gospel in a Pluralist Society, Grand Rapids: Eerdmans, 1989, 155-183 [29] Walton, Ancient Near Eastern Thought and the Old Testament. Grand Rapids: Baker Academic, 2006, 87–112, 135–161 [52] Aanbevolen literatuur Baker, David W., Biblical Faith and Other Religions: An Evangelical Assessment, Grand Rapids: Kregel, 2004 Barrs, Jerram, The Heart of Evangelism, Wheaton: Crossway, 2001
Beale, G.K., We Become What We Worship: A Biblical Theology of Idolatry, Downers Grove: IPV Academic, 2008 Borg, M. ter e.a. (red)., Handboek Religie in Nederland. Perspectieven – overzicht – debat. Zoetermeer: Meinema 2008 Carson, Donald A., The Gagging of God: Christianity Confronts Pluralism, Grand Rapids: Zondervan, 1996 Frishman, J. & Hellemans, S. (red.) Het christendom en de wereldreligies. Dialoog en confrontatie. (Utrechtse Studies XII). Utrecht: Van Gruting, 2008 Griffioen, Dirk, Christelijke zending en wereldgodsdiensten: De godsdiensttheologie van Gustav Warneck, Hendrik Kraemer en J.E. Lesslie Newbigin in context, Zoetermeer: Boekencentrum, 2007 Hoekstra, E.G. & Kranenborg, R. (red.), Rituelen in religieus Nederland. Gebruiken van joden, christenen, moslims, hindoes en boeddhisten in belangrijke levensfasen, Baarn/Kampen: ten Have, 2001 Howell, Brian M. & Paris, Jenell William, Introducing Cultural Anthropology. A Christian Perspective. Baker Academic, Grand Rapids Michigan, 2011 Knitter, P.F., Introducing Theologies of Religion. New York: Maryknoll (13th printing) 2013 Kärkkäinen,Veli-Matti, An Introduction to the Theology of Religions: Biblical, Historical & Conpemporary Perspectives, Downers Grove: IVP Academic 2003 Wiher, Hannes, Shame and Guilt: A Key to Cross-Cultural Ministry, Bonn: Culture and Science Publications Dr. Thomas Schirrmacher, 2003.
Onderwijsdeel c Argumentatie Vakgebied: academische vaardigheden Docent: I.D. Haarsma Leerdoelen: De student 1 kan een correct betoog schrijven waarin met deugdelijke argumenten een standpunt wordt ingenomen (ET5; 2 uitleggen waarom een betoog (in)correct is en waarom argumentaties (on)deugdelijk zijn (ET5). Inhouden Argumentatievaardigheden, zoals het identificeren van meningsverschillen, expliciteren van verzwegen argumenten, het herkennen van argumentatieschema’s, het analyseren van de argumentatiestructuur van een (schriftelijk) betoog, het beoordelen van de deugdelijkheid van argumentatie, het identificeren van drogredenen en het ontwerpen van een verbeterplan voor een betogende tekst. Werkvormen Instructie- en werkcolleges. Op de colleges worden argumentatie theoretische concepten besproken en praktische oefeningen uitgevoerd. Literatuur F.H. van Eemeren e.a., Argumentatie. Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Groningen, Martinus Nijhoff 2011 (4e druk) Toetsing Dossier met uitwerkingen van de opdrachten en een analytisch overzicht van een betogende tekst.
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het Woord Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Docent: E. Brink, G. Kwakkel Collegeperiode: C Code: BA1cLW1 Toetsvorm: Leesdossier
EC: 2 Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis: geen
Leerdoelen De student 1 Kan de hoofdlijn van Genesis, de vier evangeliën en Handelingen weergeven en specifieke passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context [ET 1]; 2 Heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel als historische openbaring van God [ET1, ET2]; 3 Kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden; [ET 6] 4 Kan de hoofdinhoud van de verschillende Bijbelboeken met zijn leefwereld verbinden en is in staat deze inhoud voor zichzelf en anderen geestelijk te verwoorden; [ET 6-7] 5 Toont zich uitgedaagd tot Bijbelse verantwoording van vooral het missionaire gesprek [ET 6-8]. Inhouden Begeleiding bij de lezing en verwerking van Genesis, de vier evangeliën en Handelingen. Werkvormen Bijbelleesopdrachten aan de hand van de Studiebijbel in Perspectief in zelfstudie, waarbij een persoonlijk leesdossier wordt opgebouwd. Coaching daarvan tijdens contacturen. Verplichte literatuur Douglas Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002 Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013 Toetsing Aan het einde van periode B door middel van het leesdossier Luisteren naar het Woord. Het leesdossier moet met een voldoende worden afgesloten.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 1C Docent: M. Janssens Collegeperiode: C Code: BA1cNG1 Toetsvorm: Tussentoetsen, schriftelijk tentamen Ingangseis: BA1bNG1 of VWO Grieks
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
2 21 (7x3) 21 14
Leerdoelen De student 1 kan de letters van het Griekse alfabet (hoofdletters en kleine letters), de accenten en andere lees tekens herkennen en benoemen (ET4); 2 kan de betekenis geven van de Griekse basiswoorden die in de te behandelen hoofdstukken uit Bieringer aan de orde komen(ET4); 3 is in staat zinnen te vertalen, waarin de te behandelen onderdelen uit de grammatica aan bod komen(ET4). Inhouden Les 1 t/m 23 plus 24-33 van Reimund Bieringer – Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament Werkvormen Werkcolleges, waarin de student kennis van de Griekse basiswoordenschat en inzicht in de Griekse grammatica verwerft. Dit vindt plaats via uitleg van de docent en het veelvuldig oefenen in het herkennen van grammaticale constructies en het vertalen van korte zinnen. Specifiek gebeurt dit a. door het leren kennen van basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en naamvallen, die dienen als hulpmiddel om de grammatica te leren beheersen; b. door veel te oefenen in de vaardigheid van het ontleden van zinnen, een van de basisvoorwaarden voor beheersing van de Griekse grammatica; c door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere moderne talen. Verplichte literatuur Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament. Leuven: Peeters, 1998 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Toetsing Tweemaal een tussentoets van de geleerde basiswoorden en besproken grammatica. Een schriftelijke eindtoets, waarin de woordenschat getoetst wordt, en via het vertalen van zinnen getoetst wordt of de grammaticale constructies begrepen zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de schriftelijke eindtoets.
Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5). Bijbels Hebreeuws 1C Coördinator: W.H. Rose Collegeperiode: C Code: BA1cBH1 Toetsvorm: Schriftelijk tentamen, toets woordenschat Ingangseis: BA1bBH
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
2,5 28 28 14
Leerdoelen Onderstaande leerdoelen vullen de leerdoelen vermeld bij Hebreeuws 1A en 1B aan. De student 1 kan de eigen functie van verschillende werkwoordsvormen in een verhalende tekst en in de weergave van gesproken woord vaststellen en de betreffende werkwoordsvorm adequaat in vertaling weergeven (ET4); 2 kan bijzonderheden in de volgorde van zinsdelen in een zin op een juiste wijze interpreteren (ET4); 3 kan bijzondere zinnen zoals voorwaardelijke zinnen interpreteren en vertalen (ET4). Inhouden • de werkwoordsstammen en hun betekenissen; • het herkennen van de werkwoordsvorm in een zin; • het Hebreeuwse werkwoordssysteem in verhalende teksten; Wayyiqtol de ongemarkeerde vorm in verhaal; Qatal, deelwoord en Yiqtol de gemarkeerde vormen; • basisvolgorde onderwerp en gezegde/werkwoord; vooraanplaatsing; buitenplaatsing; • de voorwaardelijke zin, met en zonder markering; formules voor een eedszin; woorden met gebruikelijke en bijzondere betekenissen. • telwoorden; • woordenschat. Werkvormen (Zie bij Bijbels Hebreeuws 1A) Literatuur (Zie bij Bijbels Hebreeuws 1A) Tentameneisen 1. de stof die besproken is op de colleges 1A, 1B en 1C; 2. de daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek; 3. woordenschat van 1A, 1B en 1C aan de hand van digitaal verspreide kaartjes De kennis van de woordenschat wordt afzonderlijk getoetst door middel van een schriftelijke toets halverwege de periode en een toetsmoment in het tentamen. Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan: 1. het tentamen als geheel is voldoende gemaakt; 2. het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer (het onderdeel woordenschat kan bij elke volgende schriftelijke toets of toetsmoment in een tentamen herkanst worden). Toetsing
1. Schriftelijke toets woordenschat in de vierde week van periode C. 2. Schriftelijk tentamen aan het eind van periode C over alle stof van periodes 1A, 1B en 1C. Aandachtspunten voor de toetsing zijn af te leiden uit de leerdoelen en inhouden.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken
Themaweek Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
C BA1cTW Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1
De themaweek zal gehouden worden 2-6 februari 2015. Samen met bachelor 2 zal een week lang dieper ingegaan worden op één thema. In de module informatie op Sakai is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
Periode 1D Periodemodule Praktische Theologie 1: Geleefd geloof vandaag Vakgebied: Praktische Theologie, Filosofie, Kerkgeschiedenis, Godsdienstsociologie/psychologie Coördinator: P.W. van de Kamp EC: 9 Collegeperiode: D Contacturen: 30 Code: BA1dPM Zelfstudie: 222 Schriftelijk tentamen, Ingangseis: Geen Toetsvorm: praktijkopdracht, essay Leerdoelen De student 1 heeft elementaire kennis van grondslagen, toepassing en methoden in PT (ET1, ET6); 2 heeft elementaire kennis van de plaats van geloof en religie in de samenleving (ET5); 3 beschikt over een eerste theologisch referentiekader om het eigene van christelijk geloof en kerk in de wereld van geloof en religie te onderscheiden en interpreteren (ET2, ET3); 4 is in staat de waargenomen praxis te duiden als werk van God, waarin mensen door Hem handelend worden ingeschakeld (ET2, ET6, ET7). Inhouden Bijbelboeken Psalmen, brieven van Jakobus, Petrus en Judas, Openbaring; kennismaking met het vakgebied Praktische Theologie; oriëntatie in het kerkelijk en religieus spectrum van de Nederlandse samenleving; cultuurfilosofische oriëntatie op de samenleving met bijzondere aandacht voor de plaats van religie; elementaire godsdienstsociologie en – psychologie. Tentameneisen Iedere student levert een dossierportfolio in ter beoordeling. Het portfolio bevat: 1 Uitwerkingen huiswerkopdrachten thuis en/of werkcollege (HO) 2 Tussentoets Kerk en religie in de westerse cultuur in week 5 (TTK) [BA1dPMa] 3 Tussentoets Geleefd geloof in kerkelijke kaders in week 7 (TTG) [BA1dPMb] 4 Verslag tweede kerkbezoek [ca. 500 woorden] 5 Interviews voorganger en kerkgangers [ca. 1500 woorden] 6 Ontwerp zoekmodel (groepsproduct) [ca. 2000 woorden] 7 Verslag praktijkopdracht [2000 woorden] – integratieve toetsing in week 9 (VPO) [BA1dPMc] Toetsing De onderdelen 1, 4, 5, en 6 worden telkens beoordeeld met een voldoende/onvoldoende. Deze studieactiviteiten worden met een voldoende beoordeeld wanneer de huiswerkopdrachten correct en op tijd zijn uitgevoerd in de week zoals aangegeven in het draaiboek. De onderdelen 1,4 en 5 moeten voldoende zijn beoordeeld. Anders volgt herkansing. Het eindcijfer van de periodemodule wordt bepaald door het gemiddelde cijfer van het individuele verslag over de praktijkopdracht (VPO) en de tussentoetsen (TT); het verslag (VPO) telt twee keer mee en tussentoetsen (TT) één keer.
Onderwijsdeel a Vakgebied: Filosofie, Kerkgeschiedenis, Godsdienstsociologie/psychologie Kerk en religie in de westerse cultuur Docent: J. Meerveld, I.D. Haarsma, E.A. de Boer Leerdoelen De student 1 is in staat te reflecteren op de betekenis van geloof en religie en haar belangrijkste uitingsvormen in de westerse samenleving; 2 heeft kennis van de belangrijkste trends in de westerse cultuur; 3 kan een overzicht geven van de belangrijkste kerken en religieuze stromingen in de wereld en in de Nederlandse samenleving; 4 is in staat enkele belangrijke godsdienstsociologische en –psychologische concepten te onderscheiden en hanteren. Inhouden Kennismaking met hoofdstromen in de actuele cultuurfilosofie, met bijzondere aandacht voor de rol van religie; inhoudelijke oriëntatie in de kerkelijke en religieuze kaart van de wereld en van Nederland; introductie in de voornaamste concepten van godsdienstsociologie en -psychologie. Werkvormen Als werkvorm worden hoor- en werkcolleges gegeven, mede aan de hand van readerteksten. Groepsopdrachten rond kernthema's. Verplichte literatuur Reader
Onderwijsdeel b Geleefd geloof in kerkelijk kader Vakgebied: Praktische Theologie Docent: P.W. van de Kamp Leerdoelen De student 1 kan minstens twee relevante methoden beschrijven die de praktijk van het geleefde geloof in kerkelijk kader beschrijven en daar op reflecteren; 2 kan argumentaties analyseren die binnen diverse PT-concepten gehanteerd worden; 3 is in staat te reflecteren op de relatie tussen concrete gestalten van geleefd geloof in kerkelijk kader en de gegeven culturele context. Inhouden Kennismaking met een empirisch onderzoek naar het functioneren van een concrete kerkelijke gemeente; introductie in PT-concepten van reflectie op de praktijk van geloof en kerk; kernvragen uit de discussie rond de grondslagen van PT. Literatuur Osmer, R.S., Practical Theology, An introduction, Grand Rapids: Eerdmans, 2008 Ruijter, C.J. de, Meewerken met God, Kampen: Kok, 2005
Onderwijsdeel c Praktijkopdracht Vakgebied: Praktische Theologie, Praktijk, Onderzoek Docent: P.W. van de Kamp, J. Meerveld, J.H.F. Schaeffer Ter afsluiting van de gehele module wordt een praktijkopdracht verstrekt voor verwerking in groepsverband. De opdracht is gericht op verkenning van het functioneren van een kerkelijke gemeente, met detailaandacht voor de individuele geloofspraxis en de relatie tot samenleving en cultuur. Daarbij kan naar keuze concentratie op een van de vier genoemde spitsen plaatsvinden (omgaan met God, samenleven in onderling liefdebetoon, samenleven in liefdebetoon ten opzichte van de wereld en dienst aan het evangelie). Leerdoelen De student 1 kan in de concrete setting van een kerkelijke gemeente eenvoudige waarnemingen doen van gestalten van geleefd geloof en kan daarvan verslag doen waarin een duiding en analyse van die waarnemingen wordt geboden met gebruikmaking van het in de module verworven theoretisch referentiekader. Inhouden Instructie m.b.t inhoud, leerdoelen en uitvoering van de praktijkopdracht; introductie en keuzebegeleiding m.b.t. praktijken waarop de opleiding voorbereidt. Toetsing Praktijkopdracht
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het Woord Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Coördinator: E. Brink EC: Collegeperiode: D Contacturen: Code: BA1dLW Collegevoorbereiding: Toetsvorm: Leesdossier Zelfstudie: Ingangseis: Geen
2 7 49
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijn van de bijbelboeken Psalmen, brieven van Jakobus, Petrus en Judas, Openbaring weergeven en passages uit deze boeken plaatsen in de samenhang van de nauwere en wijdere context; 2 heeft inzicht in de eigenheid van deze bijbelboeken en hun plaats in de canon; 3 is in staat de specifieke inhoud van deze bijbelboeken te verbinden met de bestudeerde vakinhouden van de rest van de module; 4 is in staat de 'Wirkungsgeschichte' van één van de genoemde bijbelboeken te duiden met gebruikmaking van een theologische monografie, die thematisch reflecteert op de relevantie van het bewuste bijbelboek voor het leven van kerk en gelovigen in de actuele context van deze wereld. Inhouden De bijbelboeken Psalmen, brieven van Jakobus, Petrus en Judas en Openbaring; Theologische studie naar keuze over één van de genoemde bijbelboeken, gericht op het leven van kerk en gelovigen in de actuele context van deze wereld. Werkvormen De module Luisteren naar het Woord wordt opgezet als bespreking van verslag van de eigen bijbellectuur door de student. Aan het eind van de module schrijft de student een essay, waarin, met verwerking van de keuzestof, een gerichte verbinding gelegd wordt tussen één van de genoemde bijbelboeken en de bestudeerde vakinhouden van de rest van de module. Verplichte literatuur Douglas Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002 Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013 Theologische publicatie naar keuze over één van de genoemde bijbelboeken
Toetsing Leesdossier Luisteren naar het Woord.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 1D Docent: M. Janssens Collegeperiode: D Code: Toetsvorm: Ingangseis:
BA1dNG1 Tussentoetsen, schriftelijk tentamen BA1cNG1
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
3 28 (7x4) 42 14
Leerdoelen De student 1 kan de letters van het Griekse alfabet (hoofdletters en kleine letters), de accenten en andere lees tekens herkennen en benoemen(ET4); 2 kan de betekenis geven van de Griekse basiswoorden die in de te behandelen hoofdstukken uit Bieringer aan de orde komen(ET4); 3 is in staat zinnen te vertalen, waarin de te behandelen onderdelen uit de grammatica aan bod komen(ET4). Inhouden Les 1 t/m 33 plus 34-44 van Reimund Bieringer – Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament Werkvormen Werkcolleges, waarin de student kennis van de Griekse basiswoordenschat en inzicht in de Griekse grammatica verwerft. Dit vindt plaats via uitleg van de docent en het veelvuldig oefenen in het herkennen van grammaticale constructies en het vertalen van zinnen. Specifiek gebeurt dit a. door het leren kennen van basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en naamvallen, die dienen als hulpmiddel om de grammatica te leren beheersen; b. door veel te oefenen in de vaardigheid van het ontleden van zinnen, een van de basisvoorwaarden voor beheersing van de Griekse grammatica; c door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere moderne talen. Verplichte literatuur Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament. Leuven: Peeters, 1998 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Toetsing Tweemaal een tussentoets van de geleerde basiswoorden en besproken grammatica. Een schriftelijke eindtoets, waarin de woordenschat getoetst wordt, en via het vertalen van zinnen getoetst wordt of de grammaticale constructies begrepen zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
Bijbels Hebreeuws 1D Docent: W.H. Rose Collegeperiode: D Code: BA1dBH1 Toetsvorm: Schriftelijk tentamen, toets woordenschat Ingangseis: BA1cBH
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
0.5 0 0 14
Leerdoelen De student 1 houdt zijn kennis van de Hebreeuwse woordenschat op peil (ET4). Inhouden, werkvormen en tentameneisen De studenten houden hun kennis van de woordenschat van Hebreeuws 1A, 1B en 1C bij en breiden deze uit met nieuwe woorden. Toetsing Halverwege en aan het eind van de periode wordt de kennis van de woordenschat van Hebreeuws 1ABCD schriftelijk getoetst. De module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook de mentoraatsgesprekken.
Periode 2A Periodemodule Systematische Theologie/ Ethiek Vakgebied: Systematische Theologie, Ethiek Coördinator: B. Kamphuis Collegeperiode: A Code: BA2aPM Toetsvorm: Schriftelijk tentamen, praktijkopdracht, essay
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
11 58 250 Geen
Inhouden Het zwaartepunt van periode 2A van de bachelor ligt bij de vakken Systematische Theologie, Ethiek en Missiologie. Systematische Theologie en Ethiek zijn ook al aan de orde geweest in periode 1A. Daar is gekozen voor een sterk geïntegreerde behandeling van deze vakken vanuit het thema 'verzoening'. In periode 2A kiezen we voor minder interdisciplinaire integratie, omdat het nodig is een aantal vakinhouden afzonderlijk te behandelen. Met name voor Systematische Theologie en Ethiek staat daarbij eindterm 3 centraal: basale kennis van en inzicht in de belangrijkste theologische disciplines. Toetsing Schriftelijke eindtoets voor Systematische Theologie (5/12) [BA2aPMa] en een presentatie (5/36) [BA2aPMb]. Schriftelijke eindtoets voor Ethiek (2/9) [BA2aPMc]. Actieve participatie tijdens de integratiecolleges (2/9) [BA2aPMd]. Dossier academische vaardigheden (V/O) [BA2aPMe].
Onderwijsdeel a Systematische Theologie Vakgebied: Systematische Theologie Docent: Wordt nog nader bekendgemaakt Leerdoelen De student 1 heeft een overzicht van de gebruikte begrippen en de inhoud van de genoemde loci van de systematische theologie; hij heeft ook enige kennis van de theologisch -historische achtergrond ervan (ET1, ET3, ET5); 2 kan duidelijk maken hoe de gereformeerde leer in deze loci zich op de Schrift beroept (ET1, ET3, ET5); 3 is in staat om op één van de genoemde terreinen systematisch -theologische redeneringen te analyseren en daarover een mondelinge presentatie te verzorgen (ET1, ET3, ET5). Inhouden Schrift- en openbaringsleer, Godsleer, scheppingsleer, mensleer, zondeleer, voorzienigheidsleer. Speciale aandacht zal bij de openbaringsleer gegeven worden aan vragen rond algemene openbaring en natuurrecht (in samenwerking met Ethiek en Missiologie). Vanuit de Kerkgeschiedenis zal de wijze van omgang met de aan de orde zijnde dogmatische stof in de 17 eeuw behandeld worden. Werkvormen Instructiecolleges, hoorcolleges, voorbereiden van een presentatie over opgegeven literatuur, werkcolleges waarop presentaties gehouden en besproken worden. Verplichte Literatuur Brink, G. van den/C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer: Boekencentrum: 2012, Hoofdstuk 2-8 en 13 Trimp, C. (red.), Woord op Schrift, Kampen: Kok, 2002, pag. 11-70
Onderwijsdeel b Ethiek Vakgebied: Ethiek Docent: P. Nullens (gastdocent), I.D. Haarsma
Leerdoelen De student 1 kan centrale begrippen en posities uit de theologische ethiek noemen, analyseren en benutten voor een benadering die past in de gereformeerde traditie (ET1, ET3, ET4, ET5); 2 kan centrale begrippen en posities uit de wijsgerige ethiek noemen, analyseren en benutten voor een benadering die past in de gereformeerde traditie (ET1, ET3, ET4, ET5); 3 kan aangeven welk belang praktische, c.q. empirische kennis heeft voor de theologische ethiek en is in staat zulke kennis in de beoefening daarvan te benutten (ET1, ET3, ET4, ET5); 4 kan langs een methodisch verantwoorde weg een ethische vraag behandelen (ET1, ET3, ET4, ET5). Inhouden Het aanleren van een theologisch, wijsgerig en praktisch verantwoorde methode voor de beoefening van de christelijke ethiek. Daartoe wordt aandacht besteed aan enkele belangrijke stromingen in de wijsgerige en theologische ethiek. In dat licht wordt een stappenplan voor ethisch oordelen aangereikt. Werkvormen Instructiecolleges, hoorcolleges en zelfstudie Literatuur Nullens, Patrick, Verlangen naar het Goede: bouwstenen voor een christelijke ethiek, Zoetermeer: 2006 Collegestof
Onderwijsdeel c Integratie module Ethiek/Missiologie Vakgebied: Ethiek, Missiologie Docent: G. Noort
Leerdoelen De student 1 heeft inzicht in nieuwtestamentische relatie tussen de levensstijl en de missionaire uitstraling van kerk en christen in de context van die tijd (ET1, ET3, ET6); 2 kan aangeven op welke manier en in welke kaders de ethische keuzes van christenen bijdragen aan de missionaire dimensie van kerk zijn in de context van laat-modern denken van de westerse wereld (ET1, ET3, ET6); 3 kan de wederkerige relatie tussen de ethische keuzes & levensstijl en missionaire dimensie van de kerk herkennen in de strijd voor de unieke betekenis van het evangelie van Jezus Christus binnen de context van kerk en geloof van het christendom, ook van de niet-westerse wereld (ET1, ET3, ET6). Inhouden Missionaire uitgangspunten en vragen. Ethische vragen vanuit missionair perspectief. Werkvormen
Verplichte literatuur Fleming, D., Contextualization in the New Testament: Patterns for Theology and Mission, Downers Grove: IVP, 2005, 214-233 Haak, C.J., Metamorfose: Interculturele begeleiding van kerken in een niet-christelijke omgeving, Zoetermeer: Boekencentrum 2002, 49-57 en 72-84 Reader Collegestof
Onderwijsdeel d Inleiding Theologisch Empirisch Onderzoek Vakgebied: academische vaardigheden, specifiek empirisch onderzoek Docent: B. Vreugdenhil Leerdoelen De student: 1 kan empirische onderzoekspublicaties lezen en interpreteren en weet hoe hij tot een beoordeling van de kwaliteit hiervan kan komen (Et 2, 3, 4, 5, 8); 2 heeft statistische kennis over meetniveaus, beschrijvende statistieken en de toetsen die kunnen worden onderscheiden om verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden (Et 4, 5, 8); 3 kan werken met SPSS en kan vanuit een databestand enkele beschrijvende statistieken (zoals frequentieverdeling, gemiddelde, standaarddeviatie, correlatie) en een geschikte toets genereren, presenteren en interpreteren (Et 3, 4, 5, 6, 8). Inhouden De module biedt een inleiding in het lezen, interpreteren en beoordelen van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en –publicaties. Studenten krijgen onderwijs in basale statistiek en belangrijke elementen in kwalitatief onderzoek. Werkvormen In drie instructiecolleges krijgen studenten instructie over het lezen, interpreteren en beoordelen van respectievelijk kwalitatief en kwantitatief onderzoek en een inleiding in statistiek (meetniveaus, beschrijvende technieken, parametrische en non-parametrische technieken en een overzicht van toetsen). In elk college wordt tevens een toetsopdracht geïntroduceerd, die verband houdt met het behandelde onderwerp. Voorafgaand aan elk college bestuderen studenten de verplichte literatuur. Vanuit het perspectief van ‘learning by doing’ gaan de studenten ook zelf statistische analyses uitvoeren met een databestand in SPSS. In een werkcollege gaan studenten onder begeleiding aan de slag met deze laatste toetsopdracht. In de zelfstudie werken zij tevens aan de drie toetsopdrachten. Verplichte literatuur Dassen, Th.W.N. & F.M. Keuning, Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff, 2014 Boeije, H., Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag: Boom Lemma, 2012. Hoofdstuk 6 (‘Kwaliteit van onderzoek’) Vocht, A. de, Basishandboek SPSS 21. Utrecht: Bijleveld, 2013 als naslagwerk Aanbevolen literatuur Peet, A.A.J. van, K. Namesnik & J.J. Hox, Toegepaste statistiek. Beschrijvende technieken. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgeverijen, 2011. Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 6 en 7 Toetsing Toetsopdracht 1: het lezen, interpreteren en beoordelen van een kwalitatieve onderzoekspublicatie: de scriptie ‘Tussen droom en daad’ (Maarten Boersema, 2013): aan de hand van de aangedragen noties en enkele gerichte vragen lezen de studenten individueel deze
scriptie, geven zij een interpretatie van de uitkomsten en schrijven zij een beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek. Weging: 1/3 Toetsopdracht 2: het lezen, interpreteren en beoordelen van een kwantitatief onderzoekspublicatie: de scriptie ‘Geloofsbeleving onder theologiestudenten. Een empirisch onderzoek onder bachelor theologiestudenten aan het departement religiewetenschap en theologie jaar één, twee en drie van de Universiteit Utrecht’ (Sifra Op ’t Land, 2011): aan de hand van de aangedragen noties en enkele gerichte vragen lezen de studenten individueel deze scriptie, geven zij een interpretatie van de uitkomsten en schrijven zij een beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek. Weging: 1/3 Toetsopdracht 3: statistische analyses met SPSS: uitvoeren van enkele statistische analyses op een databestand. In tweetallen uitwerken van een aantal vragen. Het betreft het genereren, presenteren en interpreteren van frequentieverdelingen, gemiddelden, standaarddeviatie, correlatie en een toets (om verschillen of verbanden aan te tonen). Weging: 1/3 De studenten zijn niet verplicht de colleges te bezoeken, maar dit wordt wel sterk aanbevolen om voldoende toegerust de toetsopdrachten te kunnen uitvoeren.
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het woord Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Coördinator: G.Kwakkel EC: Collegeperiode: A Contacturen: Code: BA2bLW Zelfstudie: Toetsvorm: leesdossier Ingangseis:
2 (in periode 2B) 4 (Periode A) 48 (Periode A/B) Geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijnen weergeven van de profetieën uit het boek Jesaja en deze plaatsen in de samenhang van de nauwere en wijdere context. 2 kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden. 3 heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de bijbel, ook met betrekking tot de beoefening van de theologie; 4 toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud van het boek Jesaja dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt. Inhouden Begeleiding bij lezing en verwerking van het bijbelboek Jesaja. Werkvormen 1 x inleidingscollege (Kwakkel), 3 x verwerkingscolleges (Brink). Verplichte literatuur Douglas Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002 Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 2A Docent: M.G.P. Klinker – De Klerck Collegeperiode: A Code: BA2aNG Toetsvorm:
Deeltoetsen, schriftelijk tentamen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding en zelfstudie: Ingangseis:
4 24 88 BA1DNG
Leerdoelen De student 1 kan Mt. 4,12-7,29 vanuit het Grieks vertalen (ET4); 2 kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze tekst op basis van de Griekse grondtekst (ET5); 3 kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4); 4 kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4); 5 kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (ET4). Inhouden De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament (Mt. 4,12-7,29). Stamtijden en grammatica uit Hensels, deel 1: Vormleer (pp.13-172). Werkvormen Hoorcollege, groepswerk, individuele opdrachten. Verplichte literatuur Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks. Een beknopte grammatica. Bussum: Coutinho, 2008 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Sebens, M.W., Stamtijden Hensels NT Grieks. Toetsing Permanente evaluatie van de voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges. Twee maal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gelezen Bijbelgedeelten; Een schriftelijke eindtoets waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5). Ook de voorbereiding van en deelname aan colleges moet voldoende zijn.
Bijbels Hebreeuws 2A Coördinator: W.H. Rose Collegeperiode: A Code: BA2aBH Toetsvorm: Verslagen, toets woordenschat Ingangseis: BA1dBH
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
0,5 0 14
Leerdoelen De student 1 houdt zijn kennis van de Hebreeuwse taal (inclusief woordenschat) op peil (ET4). Inhouden en werkvormen De studenten houden hun kennis van de woordenschat van Hebreeuws 1B, 1C en 1D bij en breiden deze uit met nieuwe woorden. Toetsing Halverwege en aan het eind van de periode wordt de kennis van de woordenschat van Hebreeuws 1BCD en 2A schriftelijk getoetst. De module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid.
Persoonsvorming Mentoraat Docent: Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
P.W. van de Kamp A, B, C, D BMR1 Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1 (valt rekenkundig in periode 2B) 8 6 3
Leerdoelen De student 1 weet wat reflecteren is en laat zien dat hij kan reflecteren op zichzelf (systematisch nadenken over eigen handelen, heroverwegen van eigen interpretaties) (ET8); 2 kan beschrijven op welke manier zijn leerproces zich ontwikkeld heeft in relatie tot sterke/zwakke kanten van de persoonlijke leerstijl (ET8); 3 laat zien dat zij/hij kan reflecteren op zijn relatie met medemensen (omdat die relatie sturend is voor zijn gedrag en handelen) (ET8); 4 kan beschrijven op welke manier bepaalde leerinhouden van de opleiding zijn relatie met God hebben beïnvloed (ET8); 5 kan omschrijven hoever hij zich ontwikkeld heeft als het gaat om de eindtermen professionele houding van de bachelor-opleiding (ET8). Inhouden Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Reflecteren als vaardigheid en als manier van leren (vervolg). Werkvormen Individuele reflectieopdrachten (inclusief POP) en mentoraatsgesprekken (in periodes B, C en D). Verplichte literatuur Groen, M., Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen/ Houten: Noordhoff, 2011 Toetsing In individuele mentoraatsgesprekken wordt getoetst in hoeverre de leerdoelen zijn gehaald.
Persoonlijk functioneren 1 Docent D. Mostert
EC:
1 (valt rekenkundig in periode C)
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
A,B,C,D BPF1 Testimonium, protocol
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
18 10 Geen
Leerdoelen De student 1 kan formuleren wat het beroep van predikant voor hemzelf inhoudt en dit relateren aan het beroepsprofiel gereformeerd predikant (ET2, ET 7, ET8); 2 kan een profielbeschrijving van zichzelf geven en zijn sterke en zwakke punten formuleren (ET7, ET8); 3 stelt duidelijke persoonlijke leerdoelen vast voor de komende jaren (ET 7, ET8); 4 kan goede feedback geven op de persoonlijke leerdoelen van jaargenoten (ET7, ET8). Inhouden Er worden zes thema's besproken en bestudeerd: kennis maken; vooroordelen; jezelf worden; vertrouwen, zelfvertrouwen, veiligheid; Feedback, leren communiceren. Raadsman zijn, hoe organiseer je feedback om je heen. Zelfbeeld en profielschets van jezelf; persoonlijke leerdoelen formuleren; evaluatie en onderling feedback geven. Werkvormen Invulling van de dagdelen: bestuderen leesteksten; oefeningen uitvoeren; interviews houden; profielschets maken; feedback geven en ontvangen; protocol maken. Verplichte Literatuur Wordt in de reader meegegeven Roeck, Bruno Paul de, Liever leren dan afleren, Haarlem: de Toorts uitgeverij, 1995 Daaruit enkele hoofdstukken Toetsing Aanwezigheid en via beoordeling protocol persoonlijk functioneren.
Periode 2B Periodemodule Vrede met God door geloof in Jezus Christus Vakgebied: Nieuwe Testament, Kerkgeschiedenis Coördinator: M.G.P. Klinker- De Klerck Collegeperiode: B Code: BA2bPM Toetsvorm: Schriftelijk tentamen, scriptie, leestekst
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
7 (NT:5) 45 (NT: 21) 151 (NT:119) BA1bPM
Leerdoelen De student 1 kan relevante gegevens uit de brieven van Paulus, tegen de achtergrond van Jesaja's profetieën, verbinden aan actuele theologische vraagstellingen rond de rechtvaardigingsleer en het Nieuwe Perspectief op Paulus, en daarvan schriftelijk verslag doen (ET1, ET5, ET6); 2 weet voor zichzelf de relevantie van de rechtvaardiging in het leven van een christen te verwoorden (ET8). Inhouden De module 'vrede met God door geloof in Jezus Christus' omvat bij de vakinhoud van Nieuwe Testament o.a. het lezen van gedeelten uit Jesaja en van alle brieven van Paulus met het oog op het thema 'rechtvaardiging', met speciale aandacht voor de weergave van δικαιοσύνη in De Nieuwe Bijbelvertaling, voor situationele, retorische en literaire aspecten van Paulus' brieven, voor het nieuwe perspectief en voor Paulus als Joods denker. Bij nieuwtestamentisch Grieks en Bijbels Hebreeuws worden teksten uit Jesaja en uit de brieven van Paulus bestudeerd die voor het thema 'rechtvaardiging' relevant zijn. Tekstkritiek komt apart aan de orde: hoe werk je met het kritisch apparaat uit de Nestle-Aland editie van het Nieuwe Testament? Als oefening – mede in het kader van de ontwikkeling van academische vaardigheden – schrijven de studenten in tweetallen een exegesescriptie over een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus, die op college gezamenlijk besproken wordt. Bij de vakinhoud van kerkgeschiedenis wordt een aantal teksten uit de kerkhistorie besproken met uitleg van de Romeinenbrief of de Galatenbrief, met name op het punt van de rechtvaardiging, om te ontdekken hoe het onderwijs van de apostel Paulus heeft gefunctioneerd in steeds wisselende contexten. Dit kerkhistorisch perspectief brengt niet alleen een grote diversiteit aan opvattingen aan het licht, maar is ook een onmisbare les in contextueel bijbellezen. Toetsing Een schriftelijk tentamen in de studieperiode (3/5) [BA2bPMa]. Een scriptie (2/5)over een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus (functioneert tevens binnen de leerlijn academische vaardigheden) [BA2bPMc]. Integratiemodule wordt getoetst door een nieuwe leestekst over de behandelde thematiek en verwerkt deze met de in de module verkregen vaardigheid en enkele door de docent verstrekte aandachtspunten tot een schriftelijk stuk (V/O) [BA2bPMb].
Onderwijsdeel a Paulus als apostel en theoloog Vakgebied: Nieuwe Testament Docent: M.G.P. Klinker- De Klerk Leerdoelen De student 1 kan de inhoud van Paulus’ brieven weergeven en belichten vanuit hun historische en theologische ontstaanscontext (ET3); 2 op een kritische manier positie innemen wat betreft de inleidingskwesties die spelen bij de verschillende brieven uit het corpus paulinum (ET3); 3 kan de in de vakliteratuur gehanteerde paradigma’s herkennen en is in staat te beoordelen in hoeverre hij die kan integreren in een gereformeerde benadering van het Nieuwe Testament (ET6, ET7, ET8); 4 kan een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus met behulp van de op college geleerde exegetische vaardigheden exegetiseren (ET5, ET6). Inhouden Paulus en zijn apostolaat in de vroegchristelijke kerk; het Nieuwe Perspectief op Paulus; Paulus als Joods denker (gastdocent: dr. M.C. Mulder); Achtergronden en hoofdlijnen van Paulus’ brieven in relatie tot de gegevens uit Handelingen; omgaan met het genre briefliteratuur; inleidingskwesties als datering, authenticiteit en integriteit van de brieven; ontwikkeling van exegetische vaardigheden; praktische tekstkritiek. Werkvormen Hoorcollege, onderwijsleergesprek, groepswerk, individuele opdrachten Verplichte literatuur Bruggen, van, J., Paulus: pionier voor de Messias van Israël. Kampen: Kok, 2001 (hoofdstuk 1 t/m 18) Carson, D.A., Moo, D.J., An Introduction to the New Testament. Leicester: Apollos, 20052 (hoofdstukken 8 t/m 18) Reader: Pasfoto’s van Paulus’ brieven Toetsing Schriftelijk tentamen (3/5). Scriptie (2/5) over een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus.
Onderwijsdeel b De rechtvaardiging van Paulus van Augustinus tot Barth Vakgebied: Nieuwe Testament, Kerkgeschiedenis Docent: F. van der Pol, E.A. de Boer Leerdoelen De student 1 heeft door het (in vertaling) lezen van een aantal kerkhistorische teksten waarin een gedeelte van de Romeinenbrief of de Galatenbrief wordt uitgelegd, met name op het punt van de rechtvaardiging, voldoende inzicht verkregen in de relatie tussen geschiedenis en bijbeluitleg (ET1); 2 weet verschillende opvattingen over specifieke gedeelten van de Romeinenbrief of de Galatenbrief van Augustinus tot Barth te onderscheiden (ET1, ET2); 3 weet wat het lezen van de Romeinenbrief of de Galatenbrief in de context van een bepaalde tijd inhoudt en kan de variatie die de Paulus lezende kerk in wisselende contexten te zien geeft beargumenteerd beoordelen vanuit gereformeerd perspectief (ET2, ET5) ; 4 heeft de rechtvaardigingsthematiek leren zien in een bepaald kerkhistorisch perspectief en kan de diversiteit aan opvattingen uit de oude kerk, de middeleeuwse kerk en de (na-)reformatorische kerken evalueren en daarover met medestudenten communiceren (ET6); 5 heeft door het kennisnemen en beoordelen van een aantal relevante tekstvoorbeelden uit de uitlegtraditie van de kerk het eigen vermogen tot contextueel bijbellezen vergroot (ET8). Inhouden Melanchthons waardering van Origenes, Augustinus, Thomas van Aquino op het punt van de rechtvaardiging n.a.v. hun opvattingen over Rom.1,28 en 3,28; Luther over Rom.1,17: de rechtvaardige zal uit het geloof leven; De functie van Rom.14,10 in een middeleeuwse ars-moriendi-tekst over het rechtvaardig-zijn in het laatste oordeel; Calvijn over de rechtvaardiging in Romeinen (door E.A. de Boer); Rechtvaardiging in een na-tridentijnse rooms-katholieke catechismus (ca.1600) met Schriftbewijs uit Romeinen en Galaten; Het gebruik van Romeinen en Galaten door een gereformeerde piëtist op het punt van ongerechtigheid, rechtvaardig-zijn in Christus, en geloof en werken; Karl Barth en de Römerbrief. Werkvormen Telkens in blokjes van 2 uren afwisselend instructiecollege en groepsdiscussie, waarin voorbeeldteksten van genoemde auteurs worden geïntroduceerd, geanalyseerd en bediscussieerd. De diverse historische en theologische contexten van de auteurs worden verhelderd. Verplichte literatuur Reader Toetsing Integratiemodule wordt getoetst door een nieuwe leestekst over de behandelde thematiek en verwerkt deze met de in de module verkregen vaardigheid en enkele door de docent verstrekte aandachtspunten tot een schriftelijk stuk (V/O) [BA2bPMb].
Luisteren naar het Woord Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Coördinator: M.G.P. Klinker-De Klerck EC: Collegeperiode: B Contacturen: Code: BA2bLW Zelfstudie: Toetsvorm: Leesdossier Ingangseis:
2 (periode A/B) 4 (periode B) 28 (periode A/B Geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijn de brieven van Paulus weergeven en specifieke passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1); 2 kan het belang van deze teksten in de canon en hun betekenis als historische openbaring van God verwoorden (ET3); 3 kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden (ET2); 4 heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst, ook met betrekking tot de beoefening van de theologie(ET1, ET2, ET8); 5 toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud van Paulus’ brieven dat hij deze met zijn leefwereld kan verbinden (ET1, ET6, ET7, ET8); 6 is in staat deze inhoud voor zichzelf en anderen geestelijk te verwoorden (ET1, ET6, ET7, ET8). Inhouden Structuur, thema’s en inhoud van Paulus’ brieven. Speciale aandacht voor het thema van de rechtvaardiging. Werkvormen Individuele Bijbelleesopdrachten aan de hand van de STiP (Studiebijbel in perspectief) waarbij een persoonlijk leerwinstverslag ofwel leesdossier wordt opgebouwd. Colleges bij de leesopdrachten d.m.v. onderwijsleergesprek en groepsgesprek. Verplichte literatuur Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013 Toetsing Leesdossier over Paulus: inleveren eind periode 2B.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 2B Docent: M.G.P. Klinker – De Klerck
EC:
1,5
Collegeperiode: Code:
B BA2bNG
Contacturen: Zelfstudie:
Toetsvorm:
Deeltoets, schriftelijk tentamen
Ingangseis:
10 28 (NB: 4u worden gereserveerd voor periode D). colleges NT Grieks BA1
Leerdoelen De student 1 kan Joh.3 en Joh.19 vanuit het Grieks vertalen (ET4); 2 kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze hoofdstukken op basis van de Griekse grondtekst (ET5); 3 kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4); 4 kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4); 5 kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (ET4). Inhouden De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament (Joh.3 en Joh.19). Stamtijden en grammatica uit Hensels, deel 1: Vormleer (pp.173-211). Werkvormen Hoorcollege; groepswerk; individuele opdrachten. Verplichte literatuur Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks. Een beknopte grammatica. Bussum: Coutinho, 2008 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Sebens, M.W., Stamtijden Hensels NT Grieks Toetsing Permanente evaluatie van de voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges. Eén maal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gelezen Bijbelgedeelten; Een schriftelijke eindtoets waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het cijfer van de deeltoets en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het cijfer van de deeltoets een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5). Ook de voorbereiding van en deelname aan colleges moet voldoende zijn.
Bijbels Hebreeuws 2B Coördinator: W.H. Rose Collegeperiode: B
EC: Contacturen:
2 14
Code: Toetsvorm: Ingangseis:
BA2bBH Schriftelijke tussentoets, toets woordenschat BA2aBH
Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
31 11
Leerdoelen De student 1 kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4); 2 kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen van Hebreeuwse teksten (ET4); 3 kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5); 4 kan de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4). Inhouden Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de vertaling van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken. Werkvormen De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht. Verplichte literatuur Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament. Study Edition, Leiden; New York; Köln: Brill, 2001 Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27, Roma: Pontificio Istituto Biblico, 2009 Tentameneisen Bestudering van de collegestof; woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws 1BCD en 2A) aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes. Toetsing Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse teksten en de kennis van de woordenschat schriftelijk getoetst door een grammaticale analyse en vertaling van een onbekend gedeelte waarvan de moeilijkheidsgraad vergelijkbaar is met de voor de colleges voorbereide passages, en door een onderdeel woordenschat. De studenten leveren een dossier in met de grammaticale analyse en vertaling van de voor de colleges voorbereide passages (±5 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude Testament [verhalende historische teksten]). Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing). Een en ander wordt in het periodeboek nader gespecificeerd.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren door.
Themaweek Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
B BA2bTW Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1
De themaweek zal gehouden worden 10-14 november 2014. Samen met bachelor 1 zal een week lang dieper ingegaan worden op één thema. In de moduleinformatie die beschikbaar is op Sakai is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
Periode 2C Periodemodule Oude Testament 2: Het offer van je leven Vakgebied: Oude Testament, Praktische Theologie
Coördinator: Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis
G. Kwakkel C BA2cPM Tussentoets, tentamen, essay BA1dBH, BA1cPM Motto:
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
6,5 35+blokweek 40 36 71
ם־זּו יָ ַצ ְַ֣ר ִתי ִ֔ ִלי ְת ִה ָל ִ ִ֖תי יְ ַס ֵ ֶּֽפרּו׃ ּ֙ ( ַעJes. 43:21)
Leerdoelen De student 1 beschikt over gevorderde vaardigheid in het op een hermeneutisch verantwoorde wijze leggen van de verbinding tussen Oude Testament (m.n. de profetie) en zijn eigen leven als offer voor God (ET1, ET6); 2 heeft inzicht in het eigen karakter van de bijbelboeken 1 Koningen tot en met Ester en de boeken van de (latere) profeten als in een bepaalde historische context gegeven openbaring van God (ET1, LW1); 3 heeft gevorderde kennis van en inzicht in eigen aard van de gereformeerde oudtestamentische wetenschap, toegespitst op de aanpak van de inleidingsvragen en de visie op bijbelse geschiedschrijving (ET2). Inhouden De bijbelboeken Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi. Inleidingsvragen met betrekking tot de zojuist genoemde bijbelboeken. Geschiedenis van Israël: de periode van Salomo tot en met de Perzische tijd. Introductie in Exegese Oude Testament. Tentameneisen De tentameneisen en de beoordelingscriteria voor het essay worden gespecificeerd in het periodeboek. Toetsing Discipline Oude Testament (excl. blokweek): tussentoets (in week 3), die ontlastend is voor het schriftelijk tentamen, en schriftelijk tentamen. Bij goede voorbereiding van de colleges (via Sakai) kan het tentamencijfer verhoogd worden met maximaal 1,0; bij onvoldoende voorbereiding van de colleges (via Sakai) kan het tentamencijfer verlaagd worden met maximaal 1,0 [BA2cPMa] Integratiemodule (incl. blokweek exegese): beoordeling van het essay. [BA2cPMb] Voor beide hierboven genoemde onderdelen (Discipline Oude Testament en Integratiemodule) dient een voldoende (minimaal 5,5) gehaald te worden; indien de student een voldoende haalt voor de tussentoets, wordt het cijfer voor Discipline Oude Testament bepaald door het gemiddelde van het cijfer voor de tussentoets en het cijfer voor het resterende deel van het schriftelijke tentamen. Het eindcijfer voor de gehele module wordt bepaald door middeling van de cijfers voor het schriftelijk tentamen (incl. tussentoets) en het essay in de verhouding 2 : 1. Bible Works [BA2cPMc]wordt getoetst met een voldoende/onvoldoende in de blokweek. Onderwijsdeel a Discipline Oude Testament : Koningen en Profeten Vakgebied: Oude Testament Docent: K. van Bekkum, W.H. Rose, G. Kwakkel
Leerdoelen De student 1 heeft globale kennis van geschiedenis van Israël de periode van Salomo tot en met het Perzische rijk (ET1); 2 kan elementaire inleidingskwesties met betrekking tot Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi weergeven en deze op grond van eigen overtuiging kritisch evalueren (ET2, ET3); 3 kan enkele belangrijke historische theorieën met betrekking de periode van Salomo tot en met het Perzische rijk weergeven en daar kritisch op reflecteren (ET1, ET3); 4 heeft inzicht in het eigen karakter van de oudtestamentische profetie (ET1, ET3); 5 heeft kennis van de specifieke kenmerken van de afzonderlijke profeten en kan de profetische boeken plaatsen in hun eigen (openbarings-)historische context (ET3); 6 heeft kennis van basiselementen van archeologie en geografie die van belang zijn voor de uitleg van de bijbelboeken met betrekking tot de periode van Salomo tot en met het Perzische rijk en weet waar hij bruikbaar materiaal voor verdere studie kan vinden (ET3, ET4); 7 heeft inzicht in de basisprincipes van de exegese van het Oude Testament (ET3); 8 heeft basiskennis van de overlevering van de tekst van het Oude Testament; (ET3); 9 is in staat de mogelijkheden van Bible Works op verantwoorde wijze in te zetten bij het exegetisch onderzoek van bijbelteksten (ET4); 10 heeft een beginnend vermogen om in samenwerking met andere studenten zijn kennis van het vakgebied Oude Testament toe te passen in de exegese (ET5). Inhouden Geschiedenis van Israël, periode Salomo tot en met de Perzische tijd, inclusief archeologische gegevens, buitenbijbelse parallellen en geografie; Inleidingsvragen met betrekking tot Koningen tot en met Ester en de profetische literatuur; Introductie in de exegese, inclusief tekstgeschiedenis en tekstkritiek; Introductie in het gebruik van Bible Works. Werkvormen Hoor- en instructiecolleges; bespreking van teksten in een reader; kleine exegetische opdrachten; blokweek (exegese en Bible Works). Verplichte literatuur Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament (interne uitgave) Dempster, S.G., Dominion and Dynasty, Downers Grove: InterVarsity, 2003, 147-156 Peels, H.G.L.; Snyman, S.D., The Lion Has Roared, Eugene: Pickwick, 2012, 1-13, 183-194 Kwakkel, G., Wonderlijk gewoon, Barneveld: De Vuurbaak, 2003, 79-88 Brotzman, E.R., Old Testament Textual Criticism, Grand Rapids: Baker, 1994, 17-96 Longman T., III, Dillard, R.B. , An Introduction to the Old Testament (second edition), Nottingham: Inter- Varsity, 2007 Provan,I., e.a., A Biblical History of Israel, Louisville: Westminster John Knox Press, 2003 Vriezen, Th.C. Woude, van der, A.S., Oud-israëlitische en vroegjoodse literatuur (tiende of latere druk), Kampen: Kok, 2000
Aanbevolen literatuur Kwakkel, G. Als geen ander, Barneveld: De Vuurbaak, 2013
Onderwijsdeel b Integratie Oude Testament en Praktische Theologie: het offer als levensstijl Vakgebied: Oude Testament, Praktische Theologie Docent: G. Kwakkel, P.W. van de Kamp
Leerdoelen De student 1 heeft inzicht in het eigen karakter van het christelijke leven als offerende omgang met God (ET8); 2 heeft ervaring opgedaan met het verbinden van passages uit (m.n.) de profetische literatuur met het dagelijkse leven van christenen als offerende omgang met God (ET6); 3 kan de resultaten van gezamenlijk onderzoek naar de exegese van een perikoop persoonlijk toepassen op zijn eigen levenspraktijk als offer voor God en die toepassing verwoorden in een essay (ET8). Inhouden Het christelijke leven als offer voor God; passages uit de profetische literatuur (bijv. een tekst met kritiek op de Israëls offerpraktijk, de confessiones van Jeremia); hermeneutische principes met betrekking tot toepassing van profetische literatuur. Werkvormen Hoor- en werkcolleges waarin passages uit de profeten belicht worden en verbonden worden met de liturgische levenspraktijk; bespreking van essays.
Luisteren naar het Woord Luisteren naar het woord 2C Vakgebied: Bibliologie, Spiritualiteit, Persoonlijke vorming Docent: E. Brink, G. Kwakkel EC:
3
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
C BA2cLW leesdossier
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis
12 69 Geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijn van Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi weergeven en specifieke passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1); 2 heeft oog voor het eigen karakter van elk van deze bijbelboeken (ET1); 3 heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel als historische openbaring van God (ET8); 4 kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden (ET5); 5 kan de door hem gelezen bijbelgedeelten met zijn leefwereld verbinden, met name voor wat betreft zijn eigen leven als offer voor God (ET8); Inhouden De bijbelboeken Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi. Werkvormen De student vervaardigt een leesdossier over gedeelten uit de bijbelboeken Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi (volgens specificatie in het periodeboek). Hij gebruikt daarbij de Studiebijbel in Perspectief en de bundel Bijbelstudie Oude Testament 2 als achtergrondinformatie. Tijdens de colleges (2 uur per week) worden de hoofdlijn van de bijbelboeken en vragen van de studenten besproken. Verplichte literatuur Douglas Stuart & Gordon Fee, How to read the Bible, Book by Book, Zondervan, 2002 Peels, H.G.L., Houwelingen, P.H.R. van (hoofdred.), Studiebijbel in Perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009, tweede druk 2013 Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament 2 (digitaal beschikbaar) Aanbevolen literatuur Beknopte commentaren op de desbetreffende bijbelboeken. Toetsing Leesdossier Luisteren naar het Woord.
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 2C Docent: M.G.P. Klinker – De Klerck Collegeperiode: C Code: BA2cNG
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding
1,5 10 28 (NB: 4u
en zelfstudie:
Toetsvorm:
Deeltoets, schriftelijk tentamen
worden gereserveerd voor periode D) colleges NT Grieks BA1
Ingangseis:
Leerdoelen De student 1 kan 1 Joh.2,1-17; Ef.5,1-21; Rom.12,1-8 en 1 Petr. 2,1-10 vanuit het Grieks vertalen (ET4); 2 kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze hoofdstukken op basis van de Griekse grondtekst (ET5); 3 kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4); 4 kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4); 5 kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (ET4). Inhouden De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament (1 Joh.2,1-17; Ef.5,1-21; Rom.12,1-8 en 1 Petr. 2,1-10) Stamtijden en grammatica uit Hensels, deel 2: Syntaxis Werkvormen Hoorcollege; groepswerk; individuele opdrachten. Verplichte literatuur Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks. Een beknopte grammatica. Bussum: Coutinho, 2008 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Sebens, M.W., Stamtijden Hensels NT Grieks. Toetsing Permanente evaluatie van de voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges. Eén maal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gelezen Bijbelgedeelten; Een schriftelijke eindtoets waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd. Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoets en het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoets een vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer. De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
Bijbels Hebreeuws 2C Coördinator: W.H. Rose Collegeperiode: C Code: BA2cBH Toetsvorm: Schriftelijke tussentoets, toets woordenschat
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
2 14 31 11
Ingangseis:
BA2bBH
Leerdoelen De student 1 kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4); 2 kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen van Hebreeuwse teksten (ET4); 3 kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5); 4 kan de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4). Inhouden Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de vertaling van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken. Werkvormen De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht. Verplichte literatuur Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament. Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001) Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio Istituto Biblico, 2009) Tentameneisen Bestudering van de collegestof; Woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws 1BCD en 2AB) aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes . Toetsing Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse teksten en de kennis van de woordenschat schriftelijk getoetst door een grammaticale analyse en vertaling van een onbekend gedeelte waarvan de moeilijkheidsgraad vergelijkbaar is met de voor de colleges voorbereide passages, en door een onderdeel woordenschat. De studenten leveren een dossier in met de grammaticale analyse en vertaling van de voor de colleges voorbereide passages (±7 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude Testament [verhalende historische teksten]). Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing). Een en ander wordt in het periodeboek nader gespecificeerd.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren door.
Themaweek Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
C BA2cTW Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1
De themaweek zal gehouden worden 2-6 februari 2015. Samen met bachelor 1 zal een week lang dieper ingegaan worden op één thema. In de module informatie op Sakai is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
Periode 2D Periodemodule Waarom kan de (wereld)kerk niet opnieuw bij nul/bij Pinksteren beginnen? Vakgebied: Kerkgeschiedenis, Missiologie, Filosofie, Liturgiek Coördinator: F. van der Pol EC: Collegeperiode: D Contacturen: Code: BA2dPM Zelfstudie:
13 75 289
Toetsvorm:
Opdrachten, schriftelijk tentamen, nota, essay, interview
Ingangseis:
Geen
Leerdoelen In deze periode wordt vanuit meervoudig (kerkhistorisch, missionair, liturgisch en filosofisch) perspectief het veranderingsproces op breukvlakken in de geschiedenis bestudeerd met het oog op kerk-zijn vandaag; verder wordt gewerkt aan vaardigheidstraining in de bijbeltalen. Inhouden De module 'Waarom kan de (wereld)kerk niet opnieuw bij nul/bij Pinksteren beginnen?' richt zich bij de vakinhoud kerkgeschiedenis op het kerkelijk verleden in en buiten Nederland (op hoofdlijnen) gedurende de oudchristelijke periode, de middeleeuwen, reformatietijd, nadere reformatie, verlichting en moderne tijd; dit met bijzondere aandacht voor de ontmoeting van kerk en cultuur, kerk en andere religies, en voor processen van vruchtbare integratie en creatieve differentiatie of juist van spanningsvolle desintegratie en neiging tot isolatie. Voor wat betreft de Nederlandse kerkgeschiedenis vindt toespitsing plaats op enkele deelaspecten. In het onderdeel missiologie zoeken we in de zendingsgeschiedenis naar de kenmerken van de christelijke kerk in relatie tot diverse contexten, culturen, world views en religieuze overtuigingen. Er worden vragen beantwoord zoals: Welke barrières moesten worden genomen, welke vormen van kerk zijn en gemeenschap werden gekozen? En vooral: hoe werd het evangelie gepresenteerd, eerst in Oost, Noord en vooral in West, pas later in Zuid? Hebben de reformatoren wel ooit aan zending gedacht? Inmiddels heeft de kerkverlating in de westerse wereld intrede gedaan. Het zwaartepunt van het christendom is verschoven van Noord naar Zuid. Welke gevolgen heeft dat voor de wereldkerk? Wat betreft de geschiedenis van de filosofie wordt in deze periode basiskennis van en inzicht in hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie verkregen. Daarnaast vindt er nauwkeurige bestudering plaats van tekstmateriaal over een aantal filosofen uit de geschiedenis van de wijsbegeerte. Toetsing In periode 2D worden de volgende studieactiviteiten beoordeeld: - De kerk in de wereld op historische leermomenten bevraagd: 2000 jaar kerk-zijn op breukvlakken in de geschiedenis: schriftelijk tentamen (telt 4 keer mee) en nota (telt 1 keer mee)[BA2dPMa, BA2dPMb]; - Missiologie: Zo zegevierde het Woord van de Heer, Hand. 19:20 en Geschiedenis van de filosofie: schriftelijk tentamen (telt 4 keer mee) [BA2dPMd]; - Integratiethema geschiedenis van de liturgie: essay (telt 2 keer mee)[BA2dPMc]; Elk van de deelcijfers waaruit het eindcijfer van de periodemodule is samengesteld, dient voldoende te zijn. Onderwijsdeel a De kerk in de wereld op historische leermomenten bevraagd: 2000 jaar kerk-zijn op breukvlakken in de geschiedenis Vakgebied: Kerkgeschiedenis Docent: F. van der Pol, E.A. de Boer, H.W. den Boer
Leerdoelen De student 1 kan op hoofdlijnen de Algemene en Nederlandse Kerkgeschiedenis nauwkeurig beschrijven en typeren en kan daarbij inzoomen op stromingen, ontwikkelingen, figuren en gebeurtenissen op breukvlakken in de geschiedenis die voor de positie van de gereformeerde kerk en theologie vandaag van belang zijn (ET1,ET2, ET3, ET6); 2 kan gebeurtenissen en denkinhouden uit het kerkelijk verleden, positief mobiliseren voor de actuele situatie van de kerk; met name wat betreft het kerkelijk doordenken van de verhouding tot de Schriften, tot de traditie en tot de cultuur en filosofie en tot andere religies op breukvlakken in de tijd (ET1, ET2, ET5, ET6, ET8); 3 kan op een specifiek onderdeel van de kerkgeschiedenis belangrijke probleemstellingen en denkwijzen daarin op hoofdzaken analyseren en evalueren, door schriftelijke verwerking van kerkhistorische (bron)tekst, die bevraagd wordt op leermomenten van gedeelde geschiedenis en verbindende identiteit (ET1, ET3, ET5). Inhouden Het kerkelijk verleden in en buiten Nederland op hoofdlijnen gedurende de oudchristelijke periode, de middeleeuwen, reformatietijd, nadere reformatie, verlichting en moderne tijd. Met bijzondere aandacht voor de ontmoeting van kerk en cultuur, kerk en andere religies, en voor processen van vruchtbare integratie en creatieve differentiatie of juist van spanningsvolle desintegratie en neiging tot isolatie. Toespitsing op enkele deelaspecten; voor wat betreft de Nederlandse Kerkgeschiedenis. Werkvormen Contacturen, voor 2/3 in de vorm van werkcollege aan de hand van Readertekst / Handboek: voor 1/3 instructiecollege, onder gebruikmaking van tijdsdocumenten. De student levert als voorbereiding schriftelijk een aantal discussiepunten en verzorgt (gezamenlijk voorbereide) papers. De papers voor de AKG en voor de NKG vóór 1800 monden uit in een nota, waarin het kerkhistorische materiaal wordt geëvalueerd en in een logisch opgebouwd geheel wordt vorm gegeven. Begeleiding van het nota-proces tijdens contacturen. Verplichte literatuur Hauschild, W.-D., Lehrbuch der Kirchen- und Dogmengeschichte, Bnd I: Alte Kirche und Mittelalter. Selderhuis, H.J. (red.), Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, Kampen (1e/2e druk) Collegestof Toetsing Nota en schriftelijk tentamen. De nota dient voorafgaand aan het tentamen te worden ingeleverd.
Onderwijsdeel b Missiologie: Zo zegevierde het Woord van de Heer Vakgebied: Missiologie Docent: G. Noort
Leerdoelen De student 1 kan de roeping van de kerk ten aanzien van zending (incl. evangelistiek en elenctiek) en internationale oecumene (met name met kerken van de 3e wereld) bijbels onderbouwen en met behulp van de visies van Haak (GMOe-21) en Moreau (IWM) relateren aan de context van de geglobaliseerde wereld (ET1, ET2, ET3, ET6); 2 kan de scharnierpunten in de geschiedenis van zending (in 2000 jaar) en oecumene (m.n. van de 20e eeuw) aanwijzen, die verklaren in samenhang met de context van kerk, wereld en godsdienst, en die vanuit gereformeerd perspectief evalueren (ET 1, ET2, ET5, ET8); 3 kan het belang en de invloed van inzichten uit culturele antropologie, communicatie- en godsdienstwetenschappen in de uitvoering van missionaire roeping aangeven en evalueren in bijbels licht, met name ten aanzien van het vraagstuk van evangelie-presentatie en contextualisatie; 4 heeft op een specifiek onderdeel van de zendings- en oecumenische geschiedenis het eigen vermogen tot oordelen voldoende geoefend door het analyseren, evalueren en schriftelijk verwerken van een (zendings / oecumenische) tekst (ET1, ET2, ET5). Inhouden 1 Zendingsgeschiedenis in vogelvlucht - indeling en periodisering Vroege zendingsgeschiedenis t/m omslag bij Constantijn de Grote 2 Vroege tijd en middeleeuwen van de zendingsgeschiedenis Dragers van het evangelie: kerk, predikers, kloosters, ordes, Xaverius 3 Reformatie en zending: tweespalt in de zendingsinspanning. Calvijn, Nederlandse gereformeerde zending, Voetius, Katholieke missie in vogelvlucht 4 Opkomst en ontwikkeling van de piëtistische zending: Zinzendorf Doorwerking piëtisme, in- en uitwendige zending Doorbraak parakerkelijke zending: William Carey en 'Great Century' 5 Nederlandse zendingsgeschiedenis in de 19e eeuw GS Middelburg 1896, zendingsorde, zending in Indonesië Nederlandse zending na WO-2: NHK, GKN, GKV, CGK 6 Wereldzending in 20e eeuw en opkomst van de oecumene Geschiedenis van de IMC en WCC Lausanne-beweging en evangelical mission 7 Zending in transitie naar oecumene en interculturele theologie Reformed mission and ecumenicity: ICRC, WRF, International Ecumenical Brotherhood Principle, and Polar Light Declaration Werkvormen Interactieve hoorcolleges over topics die m.b.v. de reader worden voorbereid. Toetsing Schriftelijk tentamen samen met Geschiedenis van de filosofie. Interviewverslag en samenvatting van de gelezen stof. Verplichte literatuur Joosse, L.J., ‘Scoone dingen sijn swaere dingen’ : Een onderzoek naar de motieven en activiteiten in
de Nederlanden tot verbreiding van de gereformeerde religie gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw. Leiden: Groen, 1992, 528-581 Robert, D.L., Christian Mission: How Christianity Became a World Religion, Oxford: Wiley-Blackwell, 2009, 53-79, 173-177 Tennent, T.C., Invitation to World Missions: A Trinitarian Missiology for the the Twenty-first Century, Grand Rapids: Kregel, 2010, 15-51 Yates, T., Christian mission in the twenthieth century, Cambridge: University Press 1996, 94-124; 193252 (hoofdlijnen) Aanbevolen literatuur Green, M., Evangelieverkondiging in de eerste eeuwen, Goes: Oosterbaan, 1979, 223-325 Hoedemaker, B. (e.a., red.), Oecumene als leerproces: Inleiding in de 66ecumenica, Zoetermeer: Meinema, 2005 , 47-115; 285-310; 335-336 [samenvatting] Sanneh, L., Disciples of All Nations: Pillars of World Christianity, Oxford: University Press, 2008 Walls, A.F., The Cross-Cultural Process in Christian History: Studies in the Transmissions and Appropriation of Faith, New York: Maryknoll, 2007, 3-84 Walls, A.F., The Missionary Movement in Christian History: Studies in the Transmission of Faith, New York: Orbis, 2006, 3-75
Onderwijsdeel c Geschiedenis van de filosofie Vakgebied: Filosofie Docent: I.D. Haarsma
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie beschrijven (ET2, ET4); 2 kan enkele ook voor de theologie relevante centrale filosofische begrippen, denkkaders, probleemstellingen en zienswijzen omschrijven en interpreteren (ET1, ET4); 3 kan daarover een eigen standpunt ontwikkelen en dit op heldere wijze communiceren (ET5, ET6). Inhouden Basiskennis van en inzicht in hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie door globale lezing van G.v.d.Brink, Oriëntatie in de Filosofie. Daarnaast nauwkeurige bestudering van de tekst van G. van den Brink die betrekking heeft op de volgende filosofen: Heraclitus, Parmenides, Plato, Aristoteles, Plotinus, Augustinus, Anselmus, Thomas, Duns Scotus, Descartes, Pascal, Locke, Hume, Kant, Hegel, Marx, Nietzsche, Kierkegaard, Heidegger, Sartre, Levinas, Wittgenstein en Dooyeweerd. Werkvormen Instructie- en hoorcolleges en zelfstandige bestudering en lezing van literatuur. Toetsing Schriftelijke tentamen over de te lezen en te bestuderen literatuur en de collegestof in combinatie met de schriftelijke aftoetsing van de vakinhoud Missiologie, met als uitkomst een gezamenlijk toetsresultaat dat voldoende moet zijn. Deze toets Missiologie/Filosofie bestaat uit drie onderdelen: a Filosofie basiskennis: ongeveer 15 meerkeuzevragen over de te bestuderen tekst van G. v.d. Brink (maken zonder raadpleging boek) b Missiologie basiskennis: ongeveer 15 meerkeuzevragen over de te bestuderen teksten (maken zonder raadpleging literatuur) c Ongeveer twee opdrachten waarin vragen gesteld worden over filosofische en missiologische aspecten van een casus. Hierbij mogen de gelezen teksten worden geraadpleegd (mits de student in voldoende mate heeft geparticipeerd aan de (werk)colleges Verplichte literatuur Brink, G. van den, Oriëntatie in de Filosofie. Zoetermeer: Boekencentrum, 2000 of latere herdrukken
Onderwijsdeel d Geschiedenis van de liturgiek Vakgebied: Liturgiek Docent: Gastdocent (Marcel Barnard)
Leerdoelen De student 1 kan enkele historische ontwikkelingen in de liturgie beschrijven op hoofdlijnen (ET2, ET6); 2 kan een verhelderende bijdrage leveren aan een concrete actuele liturgische discussie door analyse van de historische achtergrond (ET1, ET2, ET5). Inhouden Op enkele saillante kruispunten van de kerkgeschiedenis wordt de grondstructuur gepeild en de specifieke karakteristieken van de inrichting van de eredienst. Zo ontstaat een beeld van belangrijke liturgische ontwikkelingen in de kerkgeschiedenis en de daarmee verbonden theologische overtuigingen. Werkvormen Aan de hand van gerichte teksten (reader) wordt per keer een typisch historisch voorbeeld van een kerkdienst besproken. In een (door studenten voorbereide) presentatie wordt een beeld neergezet en vervolgens besproken op relevante karakteristieken. In de loop van de module ontstaat een indruk van blijvende structuren en wisselende aspecten. Toetsing Essay Verplichte literatuur Reader
Talen Nieuwtestamentisch Grieks 2D Docent: M.G.P. Klinker – De Klerck
EC:
/
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
D valt onder BA2cNG Schriftelijke toets: proefvertaling
Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
/ / 8 (uren komen uit periode B en C)
Ingangseis:
BA2cNG
Leerdoelen De student 1 kan een niet op college besproken tekst uit het Nieuwe Testament (Hand.4,32-5,11) vanuit het Grieks vertalen (ET4). Inhouden De te vertalen tekst uit het Nieuwe Testament. Werkvormen Proefvertalingen die schriftelijk ingeleverd moeten worden. Verplichte literatuur Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks. Een beknopte grammatica. Bussum: Coutinho, 2008 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Sebens, M.W., Stamtijden Hensels NT Grieks Toetsing Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van de drie proefvertalingen. Het gemiddelde van de proefvertalingen moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
Bijbels Hebreeuws 2D Coördinator: W.H. Rose Collegeperiode: D
EC: Contacturen:
2 14
Code: Toetsvorm: Ingangseis:
BA2dBH Mondeling tentamen, toets(en) woordenschat BA2cBH
Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
28 14
Leerdoelen De student 1 kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4); 2 kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen van Hebreeuwse teksten (ET4); 3 kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5); 4 kan de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4). Inhouden Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de vertaling van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken. Werkvormen De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht. Literatuur Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament. Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001) Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio Istituto Biblico, 2009) Tentameneisen 1. bestudering van de voor college voorbereide tekstgedeelten; 2. bestudering van wat op college besproken is; 3. woordenschat BA1BCD en BA2BCD aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes. Toetsing Halverwege en aan het eind van de periode wordt de kennis van de woordenschat van Hebreeuws BA1BCD en BA2BCD schriftelijk getoetst. De toetsing van de woordenschat aan het einde van de periode is onderdeel van het mondeling tentamen. Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse teksten getoetst door middel van een mondeling tentamen over de voor college voorbereide tekstgedeelten (inclusief een schriftelijke toetsing van de woordenschat). Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid.
Persoonsvorming In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren door.
Periodes 3A & 3B Minoren In de periodes 3A en 3B krijgt de student de gelegenheid om een verbredende of verdiepende minor te volgen van 30 EC. Binnen de TUK zijn er twee verschillende minoren ontwikkeld: 1 Minor Predikant (MP) 2 Minor Kerkelijk Werk (MKW) Daarnaast is het mogelijk om bij de VU in Amsterdam een educatieve minor te doen en is het mogelijk om een minor te volgen in het binnen- of buitenland, eventueel zelf samengesteld. Aanvragen lopen via de examencommissie. De minors bieden introductie in de praxis van het geleefde geloof, zoals die relevant is voor predikanten en kerkelijke werkers. Als zodanig biedt de minor Predikant een basisoriëntatie voor studenten die van plan zijn de predikantsmaster te gaan volgen. Om een integrerende structuur aan te brengen zijn de modules in periode A ingekaderd in de praktisch-theologische ecclesiologie en in periode B in de leer van het ambt en het pastoraal optreden. Inhoudelijk zijn de modules erop gericht de studenten zo veel mogelijk theoretische tools aan te reiken om de praktijk van het geleefde geloof te kunnen waarnemen en interpreteren. Met het oog daarop wordt de gehele minor aan het eind getoetst met de afsluitende praktijkopdracht. Inhoudelijk is de minor Predikant gelijk aan de minor Kerkelijk Werker, met dien verstande dat in plaats van de bijbeltalen in de minor KW de beroepsvaardigheden in pastoraat en catechese worden aangeleerd.
Instroomvoorwaarde De student dient minimaal 90 EC uit de bachelor te hebben gehaald en in ieder geval Geleefd geloof vandaag (BA1dPM) voldoende te hebben afgesloten.
Periode 3A Praktisch-theologische ecclesiologie Vakgebied: Praktische Theologie, Ecclesiologie Docent: J.H.F. Schaeffer Collegeperiode: 3A Code: BA3aPT
MP MKW
Toetsvorm: Ingangseis:
Zelfstudie:
Tentamen minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding:
2 12 44 (Literatuur en opdrachten in Sakai)
Leerdoelen De student 1 kan bijbelse beelden, kenmerken en eigenschappen van de kerk (Hoek) omschrijven en toepassen op het (multi-disciplinaire) begrip ‘identiteit’ van de christelijke kerk (EK-1) 2 kan de dogmatische notie dat de kerk creatura verbi is (Schwöbel), beschrijven en toepassen op de vier eigenschappen van de kerk (EK-2) 3 kan de vier perspectieven en de zes levensfasen van Brouwer c.s. omschrijven (EK-1) 4 kan aan de hand van een voorbeeld laten zien hoe een dogmatische en een empirische benadering van de ecclesiologie zich tot elkaar verhouden (EK-1 en 2) 5 kan het begrip ‘identiteit’ toepassen op de kerk (EK-1 en 2) 6 kan beschrijven hoe de begrippen ‘identiteit’ en ‘gemeenschap’ samenhangen (EK-2) Inhouden Praktisch-theologische ecclesiologie wil een interpretatief raamwerk bieden om het geleefde geloof van de gemeente (in termen van Osmer) te leren observeren, interpreteren, normatief te beoordelen en er handelend in op te treden. Belangrijk hierbij is dat de gereformeerde dogmatische overtuiging dat de kerk schepping van God is sturend is voor observatie, interpretatie, beoordeling en acties. Deze overtuiging en haar impact wordt geïllustreerd aan de hand van de concepten ‘identiteit’ en ‘commitment’. In BA1 hebben de studenten een Praktijkopdracht gedaan (kijken naar een kerkdienst). Nu, in BA3, staan ze aan het begin van de minor Predikant. Daarin wordt het hele spectrum van het predikantswerk bestreken, uitmondend in opnieuw een Praktijkopdracht als afsluitende eindopdracht van de minor. Einddoel van de Praktijkopdracht is ‘kijken naar kerkenwerk’, en de module Praktisch-theologische Ecclesiologie (PTE) is hierop voorbereidend. Deze module is voorbereidend voor de MTP, en m.n. de module in MTP1B ‘Leiden en leren’, doordat een brug geslagen wordt tussen de observerende en strategische taak van Praktische theologie. Ook bereidt deze module voor op de praktijklijn in de MTP, en m.n. de eindstage hierin waarin methodisch kijken naar kerken en het nadenken over roeping en identiteit van de christelijke kerk getoetst worden. Werkvormen - hoorcolleges (6x2 – week 1-6) Verplichte literatuur: Borght, Eduardus van der; ‘Identity and Ministry’. In: Borght, Eduardus van der (ed.); Christian Identity (Studies in Reformed Theology 16), Brill: Leiden 2008, 201-212 (11) Hoek, Jan; Geroepen in een nieuwe eeuw. Geheim en missie van de gemeente, Boekencentrum: Zoetermeer 2008, 22-44 (22)
Brouwer, Rein (e.a.) (eds.); Levend lichaam. Dynamiek van christelijke geloofsgemeenschappen in Nederland, Kok: Kampen 2007, 46-67 (21) McGrath, Alister E.; ‘The Cultivation of Theological Vision: Theological Attentiveness and the Practice of Ministry’. In: Ward, Pete (ed.); Perspectives on Ecclesiology and Ethnography, Eerdmans: Grand Rapids/ Cambridge 2012, 107-123 (16) Plantinga-Kalter, Ingrid; De gereedschapskist van de gemeenteopbouwer. Een inleiding op gemeenteopbouw, Buijten & Schipperheijn Motief: Amsterdam 2009, 22-56 (34) Roest, Henk de; Een huis voor de ziel. Gedachten over de kerk voor binnen en buiten, Boekencentrum: Zoetermeer 2010, 150-195 (45) Schwöbel, Christoph; ‘The Creature of the Word: Recovering the Ecclesiology of the Reformers’. In: Gunton, Colin E.; Hardy, Daniel W. (eds); On Being the Church. Essays on the Christian Community, T&T Clark: Edinburgh, 110-155 (45) Velde, M. te; Gemeenteopbouw 2. Bijbelse principes voor het functioneren van de christelijke gemeente, De Vuurbaak: Barneveld 1992, 14-127 (113)
NL-talig: Engelstalig: Totaal:
22+21+34+45+113 = 235/10 = 23,5 uur 11+16+45 = 72/5 = 14,4 uur 38 uur
Aanbevolen literatuur: Boersema, Pieter; Paas, Stefan (red.); Onder spanning. Een veelzijdige kijk op veranderingen in kerk en samenleving, Kok: Kampen 2011 Heitink, Gerben; Een kerk met karakter. Tijd voor heroriëntatie, Kok: Kampen 2007 Dekker, Gerard; Heeft de kerk zichzelf overleeft? Beschouwingen over de rol van de kerk in de moderne samenleving, Meinema: Zoetermeer 2010 Fiddes, Paul S.; ‘Ecclesiology and Ethnography: Two Disciplines, Two Worlds?’. In: Ward, Pete (ed.); Perspectives on Ecclesiology and Ethnography, Eerdmans: Grand Rapids/ Cambridge 2012, 13-35 (22)Webster, John; ‘ “In the Society of God: Some Principles of Ecclesiology’. In: Ward, Pete (ed.); Perspectives on Ecclesiology and Ethnography, Eerdmans: Grand Rapids/ Cambridge 2012, 200-222 (22)
Toetsing - schriftelijk tentamen over verplichte literatuur en collegestof - voor de colleges geldt een 100% aanwezigheidsverplichting
Zoeken naar betekenis (Bijbelse hermeneutiek) Vakgebied: Hermeneutiek Docent: K. van Bekkum, M.G.P. Klinker – De Klerck Collegeperiode: A Code: BA3aBY Toetsvorm: Werkstuk ca. 10 pagina’s
MP MKW EC:
2
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
11 Hebreeuws (BA1dBH), Grieks (BA1dNG), afronding scriptieonderdeel in ‘Paulus als apostel en theoloog’ (BA2BPM)
Leerdoelen De student 1 is in staat de voornaamste interpretatiemodellen die worden gebruikt bij de uitleg van de Bijbel te omschrijven en typeren (ET 3); 2 kan bij de toepassing van deze modellen wat de voor- en nadelen ervan benoemen (ET 5); 3 is in staat een passage uit de Bijbel te interpreteren en de betekenis daarvan in eigen woorden weer te geven (ET 3, 4, 5) 4 is in staat deze passage te verbinden met een andere relevante bijbelpassage (ET 3, 5) 5 kan de betekenis van deze verbinding in het geheel van de Schrift in eigen woorden weergeven (ET 3, 5); 6 is in staat de boodschap van deze passages te formuleren voor de religieuze gemeenschap waarbinnen deze bijbeltekst als normatief functioneert (ET 1, 2, 6). Inhouden Interpretatiemodellen; literaire genres; hoofdlijnen uit de geschiedenis van de exegese; bijbelgebruik in liturgische, theologische en culturele contexten; bijbels-theologische lijnen. Verplichte literatuur W.W. Klein, C.L. Blomberg e.a., Introduction to Biblical Interpretation. Revised Edition, Nashville, TN: Nelson, 2004 J.B. Green, R. B. Hayes, ‘The Use of the Old Testament by New Testament Writers’, in: Green (ed.), Hearing the New Testament. Strategies for Interpretation, Grand Rapids, MI: Eerdmans 2010, 122139 Toetsing De gemaakte werkstukken worden aan de hand van tevoren vastgestelde criteria getoetst op exegetische, hermeneutische en Bijbels-theologische aspecten. Het cijfer is tevens eindcijfer voor de hele module.
Liturgiek-homiletiek Vakgebied: Liturgiek, Homiletiek Docent: J.H.F. Schaeffer, gastdocent (J.M. Beute) Collegeperiode: A Code: BA3aLH Toetsvorm: essay
MP MKW EC:
3
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
14 70 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
Leerdoelen De student 1 Heeft kennis van en inzicht in de eigen plaats en betekenis van de gereformeerde liturgie binnen het geheel van de christelijke liturgische traditie (ET1,ET2,ET3); 2 Heeft zich een zelfstandige visie gevormd op de eredienst van de gemeente binnen de GKV en is in staat die te verantwoorden (ET2,ET6,ET7); 3 Kan de kenmerkende elementen weergeven van homiletische visies binnen de gereformeerde traditie (ET2,ET3,ET6); 4 Kent een aantal relevante posities binnen de contemporaine homiletiek (ET2,ET3,ET6); 5 Kent de basiscomponenten van het preekvoorbereidingsproces (ET6,ET7); 6 Is in staat zelfstandig data te verzamelen voor eigen oordeelsvorming (ET7); 7 Is in staat eigen visie te presenteren en verantwoorden (ET7). Inhouden Een belangrijk aandachtsveld binnen de praktisch-theologische ecclesiologie betreft liturgiekhomiletiek. Het geleefde geloof komt heel direct in beeld in de samenkomst van de gemeente. De colleges in het derde jaar bieden een korte oriëntatie in het vakgebied. Kenmerkend voor de protestantse liturgische traditie is dat de kerkdienst als preekdienst wordt opgevat. Met het oog daarop worden opbouw en ordening van de gereformeerde eredienst besproken in vergelijking met oudere en andere tradities in de christelijke liturgie. Aan de hand van nieuwere trends in de liturgiewetenschap wordt de vraag gesteld naar de toekomst van de protestantse visie. Kenmerkende elementen van de preekvisie in de gereformeerde traditie worden besproken en gerelateerd aan andere tradities. Tevens wordt een korte introductie geboden in de hoofdzaken van het preekvoorbereidingsproces. Om praktijk en theorie bij elkaar te brengen wordt een aantal concrete preken uit verschillende tradities geanalyseerd. Dit gebeurt in de vorm van opdrachten ter voorbereiding op de colleges. Werkvormen Hoorcolleges worden gebruikt als introductie. Werkcolleges worden benut om de resultaten van de voorbereidingsopdrachten te bespreken. Voor deze opdrachten wordt tijdens de colleges een instructie verstrekt. Toetsing Toetsing geschiedt door twee essays waarvan het ene een algemeen thema kiest rond de gereformeerde eredienst als specifieke traditie binnen de christelijke liturgie en het andere een aspect van de gereformeerde preekvisie als onderwerp kiest. In dit essay moet blijken dat de literatuur zelfstandig is verwerkt. De gemaakte opdrachten worden beoordeeld en wegen mee voor het eindcijfer. Literatuur Wegman, H.A.J., Riten en mythen. Liturgie in de geschiedenis van het christendom. Kampen 1991, 997, 299-335
Oskamp,P., N.Schuman (eds.), De weg van de liturgie. Traditie, achtergronden, praktijk. Zoetermeer 1998 (deels) Keuzestof: een wetenschappelijk-empirische studie het handelingsveld (in overleg) Dingemans, G.D.J., Als hoorder onder de hoorders. Een hermeneutische homiletiek (Kampen 1991) 1165 Grözinger, A., Homiletik. Lehrbuch Praktisch Theologie Band 2. (Gütersloh 2008) 45-78 Immink, G., Een methode van preekvoorbereiding. In: H. van der Meulen (red), Als een leerling leren preken. Preekvoorbereiding stapsgewijs. (Zoetermeer 2008) 9-20 Long, Th.G., The Witness of Preaching. [Second edition] (Louisville, 2005) 11-51 Collegestof
Diaconiek/ missionaire gemeente Vakgebied: Diaconiek, Missiologie Docent: S. Paas, P.W. van de Kamp,
MP MKW EC:
3
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
gastdocenten A BA3aMD schriftelijk tentamen
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
12 72 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
Leerdoelen De student 1 kan toelichten waarom de ontwikkeling van oecumenica noodzakelijk was geworden in de klassieke missiologie; 2 kan het belang van missiologie voor kerk en wereld aan te geven; 3 heeft een visie ontwikkeld op de noodzaak en problematiek van missionair gemeente zijn en de optie van kerkplanting in geseculariseerd Nederland (en de Westerse wereld); 4 heeft kennis van drie gangbare modellen en projecten i.v.m. revitalisering van gemeenten en kerkplanting: Redeemer, Total Church en huiskerken; 5 heeft het vermogen Bijbelse motieven aan te wijzen voor heroriëntatie van de klassieke (gereformeerd-confessionele) ecclesiologie t.b.v. kerk zijn in en voor de wereld; 6 is in staat het missionair en diaconaal handelen van de gemeente, als een praktijk van geleefd geloof, te observeren en daarop te reflecteren en het te verbinden met de context van cultuur en (wereld-)samenleving; 7 heeft inzicht in het omgaan met factoren en processen die een rol spelen in de samenwerking van internationale kerkelijke en christelijke organisaties; 8 heeft de capaciteit om de impact van deelname van de Nederlandse kerken aan internationale samenwerking aan te geven op gebied van contextuele theologie en redistributie van Gods gaven in spiritueel en materiaal perspectief. Inhouden Een tweede aandachtsveld binnen de pt-ecclesiologie wordt gevormd door het vak missionaire gemeente – diaconiek. Het gaat hier om het geleefde geloof zoals het in beeld komt in de plaats en functie van de gemeente binnen de samenleving. De colleges zijn gericht op een introductie in de missionaire en diaconale roeping van de kerk. In dat kader wordt naast algemene introductie specifieke aandacht besteed aan trends en samenhang in missiologische en diaconale visies en hun impact op de samenleving, o.m. door kerkplanting. Werkvormen Hoor- en werkcolleges Verplichte literatuur Collegemateriaal (handouts, ppp’s, mondelinge toelichting en discussie) Haak, C.J.; Kerk in de 21e eeuw. Weer kerk voor de wereld zijn, Kok: Kampen 2000 Haak, C.J.; Gereformeerde missiologie en oecumenica. Beknopt overzicht aan het begin van de 21e eeuw A.D., Zwolle: De Verre Naasten 2005 Paas, S.; Werkers van het laatste uur. De inwijding van nieuwkomers in het christelijk geloof en in de christelijke gemeente, Boekencentrum: Zoetermeer 2003 (partes) Little, Chr. R.; Mission in the way of Paul. Biblical Mission for the Church in the Twenty-First Century, Peter Lang: New York 2005 (partes) Collegestof
Hertog, G.C. den; Noordegraaf, A. (red.); Dienen en delen. Basisboek diaconaat, Boekencentrum: Zoetermeer 2009 (256 blz.) Toetsing Schriftelijk tentamen
Persoonlijk functioneren 2 Docent: D. Mostert
MP MKW EC:
Collegeperiode:
Contacturen:
A,B
1 (valt rekenkundig in periode B) 18
Code: Toetsvorm:
BPF2 Testimonium, protocol
Zelfstudie: Ingangseis:
10 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM, BPF1
Leerdoelen De student 1 kent de begrippen contact maken en contact vermijden (ET 7, ET8); 2 kan aangeven op welke manier hij/zij contact vermijdt (ET7, ET8); 3 kan zijn/haar grenzen in contact met anderen hanteren (ET7, ET8); 4 kent de begrippen confluentie, introjectie, projectie en retroflectie, en kan deze begrippen ook toepassen op eigen gedrag in contact met anderen (ET 7,ET8); 5 is zich bewust van zijn/haar confluentie gedrag en kan dit hanteren in omgang met anderen (ET 7,ET8); 6 is zich bewust van zijn/haar introjecties en kan dit hanteren in omgang met anderen (ET 7,ET8); 7 is zich bewust van zijn/haar projecties en kan dit hanteren in omgang met anderen (ET 7,ET8); 8 is zich bewust van zijn/haar retroflectie en kan dit hanteren in omgang met anderen (ET 7,ET8); 9 kan eigen verwarring over grenzen en het daarvoor kenmerkende gedrag aan de groep laten zien en bespreken met groepsgenoten en daar feedback over geven en ontvangen (ET 7,ET8). Inhouden In de lessen Persoonlijk functioneren wordt in deze periode speciaal aandacht gegeven aan vaardigheden in het maken van contact. Het gaat dan om de verwarring die er bestaat over de grenzen in het contact. Het thema contact maken wordt besproken, geoefend en bestudeerd: Werkvormen Contact maken en contact vermijden aan de hand van: groepswerk, ander oefenmateriaal; verhalen zoeken bij elke contact vermijding; uitzoeken van eigen contactvermijdingen via oefeningen. Literatuur Paper over contactvermijding bij de opdrachten en het programma Aanbevolen literatuur: Gras onder je voeten, Bruno Paul de Roeck Toetsing Aanwezigheid en via beoordeling protocol persoonlijk functioneren.
Pastoraat/ gesprekstechniek Docent: P.W. van de Kamp, D. Mostert
MKW EC:
3
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
A, B MPT1 Testimonium
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
39 45 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM Deze module gaat pas van start bij minimaal 3 studenten en wordt tezamen aangeboden aan de studenten uit de Master Theologie Algemeen – afstudeervariant Praktische Theologie. Bij minder dan 3 studenten wordt er een naar een passend alternatief voor de student gezocht. Leerdoelen De student 1 kan verschillende aspecten van pastorale gespreksvoering benoemen en heeft voldoende vaardigheid om relevante gesprekken te voeren in verschillende pastorale situaties (ma-PT8); 2 is in staat om (pastoraal-)psychologische inzichten te hanteren met het oog op pastoraal handelen (ma-PT8-9). Inhouden Er worden verschillende belangrijke thema's uit het pastoraat besproken. Voor een deel van de colleges worden gastdocenten aangetrokken (zoals bijvoorbeeld voor twee collegeblokken over resp. depressieve stoornissen en angststoornissen). Werkvormen Instructiecolleges. De colleges zullen samen met master 1 studenten van de Master Theologie (Predikant) gevolgd worden. Stage Aan de colleges pastoraat/gesprekstechniek is een stage verbonden. De doelstellingen van deze stage zijn: - ontwikkelen van vaardigheid in pastorale gespreksvoering die recht doet aan de persoon en de situatie van de pastorant; - groeien in een luisterende en empathische houding die evenwichtig is wat betreft nabijheid en distantie; - leren hanteren van bijbellezen en bidden in het pastoraat. De opzet van de stage is als volgt:Kort na het begin van periode-A moet bekend zijn bij welke predikant-mentor de student de stage pastoraat gaat lopen. Indien mogelijk is dit dezelfde predikant als bij wie de stage catechese wordt gedaan. In de loop van de collegeperiodes A en B woont de student twee pastorale bezoeken bij die door de predikant worden gebracht. Vervolgens brengt de student zelfstandig zes bezoeken. De predikant zorgt voor begeleiding en evalueert de afgelegde bezoeken samen met de student. De student schrijft een stageverslag (nadere instructie tijdens de module) waarin één verbatim wordt opgenomen. Dit verslag wordt besproken met de docent pastoraat (ook de docent gesprekstechniek leest het verslag). Toetsing De student krijgt het testimonium Pastoraat/Gesprekstechniek: - wanneer voldaan is aan de aanwezigheidsnorm voor de colleges en werkdagen; - wanneer de beoordeling 'voldoende' is gehaald voor de stage pastoraat.
Didactiek van de catechese Docent: J. Meerveld Collegeperiode: A, B Code: MPT2
MKW EC: Contacturen: Zelfstudie:
4 32 80
Toetsvorm:
Mondeling tentamen, Ingangseis: minimaal 90 EC uit de reflectieverslag bachelor, BA1dPM Deze module gaat pas van start bij minimaal 3 studenten en wordt tezamen aangeboden aan de studenten uit de Master Theologie Algemeen – afstudeervariant Praktische Theologie. Bij minder dan 3 studenten wordt er een naar een passend alternatief voor de student gezocht.
Leerdoelen De student 1 kan een eigen visie op de catechese formuleren en verantwoorden (ma-PT6); 2 heeft kennis en inzicht in de jongerencultuur en de actuele ontwikkelingen daarbinnen en is op de hoogte van onderzoeken naar gereformeerde jongeren (ma-PT6); 3 kan de factoren en effecten beschrijven van de persoon en de wijze van optreden van de catecheet en is bij zijn eigen lesgeven gericht op het vormen van de catechisanten met het oog op hun zelfstandig functioneren als christen (ma-PT6); 4 kan principes van de didactiek gericht op effectief leren noemen en beschrijven en deze op de juiste wijze toepassen bij lesvoorbereiding en lesgeven (ma-PT7) ; 5 kan in een niet te moeilijke kerkelijke stagesituatie zelfstandig en op inhoudelijk pedagogische en didactisch voldoende niveau leerprocessen van jongeren voorbereiden en begeleiden (ma-PT7).
Inhouden Een algemene inleiding (met een visie op 'leren', doelen van de catechese en beginsituatie van de catechisanten); kennismaking met de principes van de didactiek van effectief leren, onderwerpen als: leren van de praktijk, leerklimaat en het ontwikkelen van een eigen visie op de catechese.
Werkvormen Leergesprek en practicum-achtige activiteiten De colleges zullen samen met master 1 studenten van de Master Theologie (Predikant) gevolgd worden. Stage In periode A krijgt elke student in onderling overleg een stageplaats toegewezen. In periode B moet elke student zelf lessen bijwonen en geven. Voorafgaand aan het zelf lesgeven gaat elke student gedurende tenminste 2 weken achter elkaar enkele uren de catechisaties bijwonen (2 of 3 groepen) van zijn predikant-mentor. Aan het eind van deze twee weken kiest hij in overleg met de mentor de groep aan wie hij zelf catechisatie zal gaan geven. De student moet minstens 6 lessen zelf geven. Eén van deze lessen, bij voorkeur de derde of de vierde les, wordt bijgewoond door de docent didactiek. Toetsing De toets kent drie onderdelen. 1 theoretisch inzicht (praktijktheorie) Uitgangspunt voor mondeling tentamen is het boek van Ebbens/Ettekoven en de artikelen die in het moduleboek staan. Maar ook wat tijdens de colleges besproken is, behoort tot de toets. De vragen hierover zijn zowel reproductief als productief van aard. Ook zal gevraagd worden naar hoe de student het geleerde toegepast heeft in de praktijk.
2 persoonlijk leren Door middel van een reflectief verslag van elke les verwoordt de student wat hij persoonlijk geleerd heeft van de aangeboden stof. Hierbij gaat het niet om een samenvatting van wat besproken is, maar om wat de student voor zichzelf geleerd heeft. Bijvoorbeeld of hij tot een andere opvatting gekomen is, een probleem vanuit een nieuw perspectief bekijkt, geraakt is door bepaalde onderdelen of voorbeelden, iets nieuws geleerd heeft dat hij zelf wil gebruiken in een praktijksituatie of iets gehoord heeft waar hij later nog uitgebreid met een medestudent over gepraat heeft. Dit verslag wordt aan het eind van periode B, een week voor het mondeling tentamen, ter beoordeling aangeboden aan de docent. De beoordeling betreft het reflectieniveau en niet de inhoud. Het verslag wordt beoordeeld met onvoldoende of voldoende. 3 toepassing in praktijksituatie Uitvoering van lessen: Een beoordelingsmoment vindt plaats door middel van observatie door de docent van een complete les in de stage. De beoordeling van de stage wordt vastgesteld in overleg met de student en, zo mogelijk, met de begeleider op de stageplek op basis van de gegeven les. Criteria voor beoordeling zijn: - het (ped)agogisch optreden; - de didactische aanpak; - het vermogen om theorie en praktijk te integreren; - de reflectie op de genoemde onderdelen. Van de stage wordt een verslag gemaakt. Daarin wordt aan de hand van het model van Kolb gereflecteerd op de praktijkervaring. Voorwaarde voor toekenning van de studiepunten is dat voor alle genoemde onderdelen en verslagen een voldoende gehaald is.
Stage Docent: Collegeperiode: Code:
J. Meerveld, P.W. van de Kamp A, B BA3bST
MKW EC: Contacturen: Zelfstudie:
1
Toetsvorm:
reflectieverslag
Ingangseis
minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM Deze module gaat pas van start bij minimaal 3 studenten en wordt tezamen aangeboden aan de studenten uit de Master Theologie Algemeen – afstudeervariant Praktische Theologie. Bij minder dan 3 studenten wordt er een naar een passend alternatief voor de student gezocht. Studenten die de minor Kerkelijk Werk volgen, nemen naast de stage-activiteiten behorende bij de modules MPT1 en MPT2 deel aan aanvullende stage-activiteiten ter waarde van 1 EC.
Nieuwtestamentisch Grieks 3A Docent: M.G.P. Klinker- De Klerck Collegeperiode: A Code: BA3aNG Toetsvorm: Proefvertaling Ingangseis: Colleges NT Grieks BA1
MP EC: Contacturen: Collegevoorbereiding & Zelfstudie:
4 24 88
Leerdoelen De student 1 kan het evangelie volgens Marcus vanuit het Grieks vertalen (ET4); 2 kan laten zien dat hij inzicht heeft in de ontwikkelingen op het gebied van lexicale semantiek (ET5). Inhouden De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament: (een gedeelte van) het evangelie volgens Marcus. Ontwikkelingen op het gebied van lexicale semantiek. Werkvormen Hoorcollege; werkcollege. Verplichte literatuur Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks. Een beknopte grammatica. Bussum: Coutinho, 2008 Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament. Vught: Skandalon, 2010 Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27 Sebens, M.W., Stamtijden Hensels NT Grieks Silva, M., Biblical Words and Their Meaning, An introduction to Lexical Semantics. Grand Rapids: Zondervan, 1983, 19942 Louw, J.H., Nida, E.A.,Greek-English Lexicon of the New Testament Based on Semantic Domains. New York: United Bible Societies, 1988 Toetsing Permanente evaluatie van de voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges. Schriftelijke toets met (1) een proefvertaling van een gedeelte uit Marcus en (2) vragen m.b.t. lexicale semantiek. De student haalt een voldoende cijfer voor deze module wanneer de proefvertaling minimaal met 5,5 beoordeeld werd en de voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges met ‘voldoende’.
Periode 3B Ambtsleer / wijsgerige antropologie MP MKW Vakgebied: Praktische Theologie, Antropologie, Filosofie Docent: I.D. Haarsma, J.H.F. EC: Schaeffer
2,5
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
B BA3bAW Schriftelijk tentamen en onderzoeksverslag
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
12 58 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
Leerdoelen De student 1 Kan de relatie tussen persoon en ambt beschrijven binnen de episcopale, de presbyteriale en de congregationalistische traditie (ET2, ET3); 2 Kan belangrijke kernthema’s van de hedendaagse wijsgerige antropologie beschrijven (ET2, ET4); 3 Kan enkele filosofische zienswijzen op identiteit en authenticiteit weergeven en evalueren m.n. die van Kierkegaard, Sartre en Taylor (ET1, ET4); 4 Kan daarover een eigen standpunt ontwikkelen en dit op heldere wijze communiceren (ET5. ET6); 5 Kan het agogisch model voor pastoraal optreden (Firet) beschrijven (ET1, ET2, ET4); 6. Kan de kernaspecten van een goede pastorale grondhouding beschrijven en via een zelfevaluatieverslag aangeven in hoeverre hij die bij zichzelf waarneemt en aan het verwerven er van werkt (ET6, ET7).
Inhouden In de tweede periode van de minor wordt binnen het ecclesiologisch raamwerk (periode A) een verdieping geboden, gericht op de persoon, de grondhouding en het optreden van de voorganger/pastor. Met het oog daarop wordt ook een oriëntatie in de actuele wijsgerige antropologie geboden met een toespitsing op authenticiteit. Daarmee wordt een referentiekader geboden, waarbinnen de disciplinegerichte vervolgvakken een verdiepende functie hebben. Werkvormen Instructie- en hoorcolleges en zelfstandige bestudering en lezing van literatuur Toetsing Schriftelijk tentamen en reflectieverslag Verplichte literatuur Keuzeteksten ambtsleer (reader) Dohmen, J.; ‘De laatmoderne queeste naar authenticiteit’. Wijsgerig Perspectief 41, 2001, nr. 3, 4656 [Reader] Glas, G. ‘Wat een christenfilosoof over de mens te zeggen heeft’. Collegedictaat RU Leiden 2002 http://srw.webadres.nu/customers/srw.webadres.nu/documents/Archief/CollegetekstGlasWateenc hristelijkfilosoofoverdemenstezeggenheeft.pdf Kuipers, R.; ‘Religious Belonging in an ‘Age of Authenticity’: A Conversation with Charles Taylor’. TOJ 2008 http://theotherjournal.com/2008/06/23/religious-belonging-in-an-age-of-authenticity-aconversation-with-charles-taylor-part-two-of-three/ Lange, F.de; ‘Becoming One Self: A Critical Retrieval of ‘Choice Biography’’, JRT 2007, 284-293 http://home.kpn.nl/delangef/artreftheology.pdf Plaisier,A.J.; ‘Dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij’. Wapenveld 56, nr 1, februari 2006, 13–20 http://wapenveldonline.nl/artikel/637/dieper-dan-ik-mijzelf-ooit-ken-kent-gij-mij/ Plaisier, A.J.; ‘Het feest gaat door’. Wapenveld 60, nr 6, december 2010, 18–24 http://wapenveldonline.nl/artikel/982/het-feest-gaat-door/
Sartre, J.P.; Existentialism is a Humanism. 1946 ttp://www.public.asu.edu/~jmlynch/273/documents/sartre-existentialism-squashed.pdf Taylor, C.; The Ethics of Authenticity, Harvard University Press: Cambridge 1992 (25-54) [Reader]
Poimeniek Vakgebied: Poimeniek Docent: Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
MP MKW P.W. van de Kamp B BA3bPOI schriftelijk tentamen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Ingangseis:
2 10 46 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
Leerdoelen De student 1 Heeft kennis van en visie op de concepten van kerygmatisch, therapeutisch en hermeneutisch pastoraat 2 Kan een eigen visie op pastoraat ontwikkelen en verantwoorden (mede op basis van eigen waarneming en ervaring) 3 Heeft kennis van pastorale gespreksvoering Inhouden De poimeniek betreft de theorievorming over pastoraat die voor een deel via de literatuur wordt bestudeerd. In de colleges worden basisnotities over pastoraat besproken en worden enkele thema’s uitgediept. Op deze manier wordt toegewerkt naar een werkschema pastoraal gesprek waarin aspecten van pastorale gespreksvoering aan de orde komen. Werkvormen Hoorcolleges Verplichte literatuur Collegestof R.R.Ganzevoort & J.Visser, Zorg voor het verhaal. Achtergrond, methode en inhoud van pastorale begeleiding, Zoetermeer: Meinema 2007, 11-260 Toetsing Schriftelijk tentamen.
Catechetiek - Godsdienstpsychologie Vakgebied: Catechetiek, Godsdienstpsychologie Docent: W.H. van der Horst, gastdocent (Maarten Kater) Collegeperiode: B Code: BA3bCG Toetsvorm: Essay
MP MKW EC:
3
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
14 70 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM
Leerdoelen De student 1 Heeft kennis van de catechetische modellen van geloofsoverdracht, religieuze socialisatie en intergeneratieve geloofscommunicatie (ET1, ET2, ET3); 2 Heeft kennis van de uitgangspunten van catechetiek binnen de gereformeerde traditie (ET3, ET6); 3 Is in staat de ontwikkeling in het leerproces van geloven waar te nemen en te benoemen naar zijn kenmerkende fases (ET4,ET5); 4 Is in staat onderscheid te maken tussen gezonde en ongezonde manieren van religiositeit (ET4,ET6); 5 Is in staat in psychologische termen te beschrijven welk religieus proces zich afspeelt in gebed, in vieringen en in bekering (ET6,ET7); 6 kan de verschillen benoemen tussen projectieve vormen van godsdienst en religiositeit als uiting van geïntegreerd humaan functioneren (ET4); 7 kan m.b.v. godsdienstpsychologische inzichten religieuze ervaringen analyseren en definiëren (ET 5); 8 Het kunnen verwoorden van de belangrijke psychologische aspecten verbonden aan vergeving (ET4, ET6); 9 Heeft een zelfstandige visie gevormd op karakter en doelstellingen van de catechese in de GKV en is in staat die te verantwoorden (ET6,ET7) ;
10 Is in staat zelfstandig data te verzamelen voor eigen oordeelsvorming (ET5); 11 Is in staat eigen visie te presenteren en verantwoorden (ET5). Inhouden De catechetiek denkt na over de leer- en onderwijsprocessen in het geleefde geloof. Aandacht wordt besteed aan catechese en geloofsoverdracht in de gereformeerde traditie. Aan de hand van nieuwere modellen van geloofscommunicatie in de lerende gemeente wordt heen gewerkt naar een eigentijdse visie op catechese en leerprocessen. Werkvormen Hoor- en werkcolleges Van studenten wordt gevraagd om aangegeven relevante hoofdstukken uit de godsdienstpsychologie te lezen als voorbereiding op de colleges. Tijdens de colleges worden de thema’s m.b.v. power point presentaties interactief besproken. Deze presentaties worden aan de studenten ter beschikking gesteld. Het bijwonen van de colleges is verplicht. Toetsing Toetsing geschiedt aan de hand van een essay rond een specifiek thema uit de catechetiek dat zich leent voor het in beeld brengen van godsdienstpsychologische aspecten. Verplichte literatuur Dingemans, G.D.J.; In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor catechese en kerkelijk vormingswerk, Kok: Kampen 1986 (of latere druk) (deels) Keuzestof: een wetenschappelijk-empirische studie uit het handelingsveld (in overleg)
Een reader met artikelen ter voorbereiding op de colleges Aanbevolen literatuur Nauta, R.; Ik geloof het wel. Godsdienstpsychologische studies over mens en religie, Van Gorcum: Assen 1995 Jongsma-Tieleman, P.E.; Godsdienst als speelruimte voor verbeelding. Een godsdienstpsychologische studie, Kok: Kampen 1996 Weima, J.; De religie, de mens en de geseculariseerde samenleving. Godsdienstpsychologische artikelen over de vraag of de kerk nog een boodschap heeft voor de moderne mens, Kok Agora: Kampen 1989 Schouten, M.P.; De psychologie van het enneagram. Inleiding in het gebruik van het enneagram, aangevuld met strategieën om verlies te vermijden, Ankh-Hermes: Deventer 2003 Massink, J.B.; ‘God achter God: Over de verwevenheid van geloof en persoonskenmerken’. In: Massink, J.B. (e.a.); Als een heilige tekst. Opstellen over pastoraat en psychotherapie. KSGV: Tilburg 2004 Ganzevoort, R.R.; ‘Vergeving moet, maar het maakt wel uit hoe’. In: Ganzevoort, R.R. (e.a.); Vergeving als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk ideaal? KSGV: Tilburg 2003 Verhagen, P.J.; ‘Vergeving: Wat levert het op’? In: Ganzevoort, R.R. (e.a.); Vergeving als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk ideaal? KSGV: Tilburg 2003 Keller. T.; In alle redelijkheid. Christelijk geloof voor welwillende sceptici, Wijnen: 2008 Houtepen, A.W.J.; Uit aarde, naar Gods beeld. Theologische antropologie, Boekencentrum: Zoetermeer 2006 Praag, H.M. van; : God en Psyche. De redelijkheid van het geloof. Visies van een Jood, Boom: Amsterdam 2008 Vries-Schot, M. de; Gezonde godsdienstigheid en heilzaam geloof. Verheldering van concepten vanuit de psychologie, psychiatrie en de theologie, Eburon: Delft 2006 Rümke, H.C.; Karakter en aanleg in verband met het ongeloof en psychologie van de twijfel, Agora: Kampen 2004 Brümmer, V.; Ultiem geluk. Een nieuwe kijk op Jezus, de verzoening en de Drie-eenheid, Kok: kampen 2005
Praktijkopdracht MP MKW Vakgebied: Praktijk, Onderzoek, Praktische Theologie Docent: J.H.F. Schaeffer EC: Collegeperiode: B Contacturen: Code: BA3bPO Zelfstudie: Toetsvorm: Onderzoeksverslag Ingangseis:
2 4 52 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM, BA3aPT, BA3aLH, MA3aMD, BA3aBY, BA3bAW, BA3bCG
Leerdoelen De student 1 Is in staat niveau de praxis van het geleefde geloof systematisch waar te nemen en te beschrijven (ET3, ET6, ET7); 2 Is in staat de waargenomen praxis te bereflecteren in een praktisch-theologisch kader (ET1,ET2); 3 Is in staat de waargenomen praxis te duiden tegen de achtergrond van de actuele religieuze en culturele context (ET2,ET5,ET6). Inhouden De minor wordt afgesloten met een praktijkopdracht. Door waarneming van en reflectie op een concrete kerkelijke praktijk kan het leerproces van beide periodes uitgediept en toegespitst worden. De studenten worden uitgedaagd de verworven kennis te verwerken in een adequate zoekmethode die zij vervolgens hanteren bij de beschrijving van de waargenomen praktijk. De praktijkopdracht fungeert op deze manier tegelijkertijd als integrerende eindtoets voor de minor als geheel. Werkvormen Onderzoek in twee- of drietallen. Toetsing Onderzoeksverslag, de criteria zijn gespecificeerd in het periodeboek. Bijbels Hebreeuws Docent: Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
W.H. Rose B BA3bBH toetsen woordenschat, schriftelijk tentamen
MP EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
4 24 88 minimaal 90 EC uit de bachelor, BA1dPM, BA2dBH
Leerdoelen De student 1. Kan poëtische en wijsheidsteksten grammaticaal analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek; 2. Kan de functies van werkwoordsvormen in poëtische en wijsheidsteksten weergeven en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten uit deze categorie; 3. Kan poëtische kenmerken in Hebreeuwse teksten herkennen en benoemen. Inhouden In de module Bijbels Hebreeuws 3B wordt de leesvaardigheid opgebouwd in BA2 verdiept door het analyseren van poëtische en wijsheidsteksten. Naast de gebruikelijke aandacht voor grammatica en woordenschat wordt ook geoefend in het aanwijzen van poëtische kenmerken in Hebreeuwse teksten. Werkvormen Bespreking van door de student geanalyseerde en vertaalde passages uit de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament.
Tentameneisen 1. bestudering van de voor college voorbereide tekstgedeelten; 2. bestudering van wat op college besproken is; 3. bestudering van Berlin, Adele. “Introduction to Hebrew Poetry.” New Interpreter’s Bible, IV (1996): 301–315. 4. woordenschat BA1BCD, BA2BCD en BA3B aan de hand van digitaal verspreide woordkaartjes.
Toetsing Halverwege en aan het eind van de periode wordt de kennis van de woordenschat van Hebreeuws BA1BCD, BA2BCD en BA3B schriftelijk getoetst. De toetsing van de woordenschat aan het einde van de periode is onderdeel van het mondeling tentamen. Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse teksten getoetst door middel van een mondeling tentamen over de voor college voorbereide tekstgedeelten en de bestudeerde literatuur (inclusief een schriftelijke toetsing van de woordenschat). Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid. Verplichte literatuur Bestudering van de collegestof Grammaticale en poëtische analyse van ±16 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude Testament (poëtische en wijsheidsteksten) Kennis van de woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws BA1 en BA2) aan de hand van op college uitgedeelde kaartjes Bestudering van Berlin, Adele. “Introduction to Hebrew Poetry.” New Interpreter’s Bible, IV (1996): 301–315.
Themaweek Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
B BA3bTW Testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding: Zelfstudie:
1
In deze periode valt ook een themaweek. Evenals in de voorgaande jaren wordt daarbij in een aaneengesloten blok een relevant theologisch thema bestudeerd met behulp van verschillende onderwijsvormen. Deze keer wordt de themaweek niet gecombineerd met de jaren 1 en 2 omdat een thema gekozen wordt dat specifiek is voor de minor Predikant. Nadere mededelingen over invulling en organisatie van de themaweek volgen in de loop van periode A.
Periode 3C Ethiek Vakgebied: Ethiek Docent(en): Gastdocenten: T.A. Boer, S. van den Heuvel, R. Kuiper, E.P. Schaafsma Collegeperiode: C Code: BA3cET Toetsvorm: schriftelijk tentamen, collegevoorbereiding, essay
EC:
3
Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis
15 69 Afronding periode A
Leerdoelen De student 1 kan de in voorgaande jaren in het vakgebied ethiek verworven kennis, inzichten en vaardigheden op voldoende wijze integreren en benutten bij de bezinning op concrete terreinen van morele bezinning en bij de oplossing van concrete ethische vragen (ET1, ET2, ET3); 2 kan vijf deelterreinen van materieel ethische bezinning voldoende overzien en de verworven kennis, inzichten en vaardigheden daarop toepassen (ET1, ET3); 3 kan op een methodisch-verantwoorde manier morele problemen en ethische vraagstellingen behandelen en daarvan verantwoording afleggen in een wetenschappelijk essay (ET5). Inhouden Tijdens de cursus bespreken docent(en) en studenten gezamenlijk minimaal vijf deelterreinen van materieel ethische bezinning. Tegelijk vervaardigt elke student op één van deze deelterreinen ook een werkstuk in de vorm van een essay. Daarbij worden de relevante wijsgerig-ethische, theologischethische en praktisch-empirische basisinzichten en methoden benut en waar nodig uitgediept. Werkvormen Aan elk thema worden drie college-uren besteed. Deze college-uren bestaan uit een combinatie van hoorcollege en gesprekscollege Verplichte literatuur Afhankelijk van de te kiezen thema's, op te geven via een nadere instructie in het periodeboek. Aanbevolen literatuur Zie periodeboek. Toetsing Actieve (schriftelijke) voorbereiding van en deelname aan de colleges. Schriftelijke toets (½ eindcijfer). Essay (1/2 eindcijfer).
Systematische Theologie Vakgebied: Systematische Theologie Coördinator: B. Kamphuis Collegeperiode: C
EC: Contacturen:
4 21
Code: Toetsvorm:
BA3cST schriftelijk tentamen, paper
Zelfstudie: Ingangseis:
91 BA2aPMa
Leerdoelen De student 1 kan een overzicht geven van de begrippen en inhouden die naar voren komen in de genoemde loci van de Gereformeerde systematische theologie en zoals die behandeld worden in de Christelijke dogmatiek en in Lichaam en Geest van Christus; 2 kan duidelijk maken hoe de gereformeerde leer in deze loci zich op de Schrift beroept; 3 is in staat om op het genoemde terrein systematisch-theologische redeneringen te analyseren en daarover een schriftelijke presentatie te verzorgen (ET5). Inhouden Pneumatologie, heilsleer, verbondsleer, verkiezingsleer, kerkleer, sacramentsleer, eschatologie. Werkvormen Instructiecolleges, hoorcolleges, schrijven van een paper (20 uur, 4000-5000 woorden) over een zelfgekozen thema uit de bovengenoemde inhouden, werkcolleges waarop deze nota's besproken worden. Verplichte literatuur G. van den Brink/C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer: Boekencentrum: 2012, Hoofdstuk 12 en 14-16 A. van de Beek, Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de Heilige Geest, Zoetermeer: Meinema, 2012, p. 13-96 Toetsing De papers worden beoordeeld volgens het Formulier Beoordeling Scriptie; de literatuur en de stof voor de hoorcolleges wordt schriftelijk getenteerd. Het eindcijfer wordt als volgt bepaald: [(3x cijfer schriftelijke toets) + (cijfer paper)]/4 .
Spiritualiteit Vakgebied: Spiritualiteit Docent J.R. Douma Collegeperiode: C Code: BA3cSP Toetsvorm: opdrachten, collegevoorbereiding, reflectieverslag, gesprek
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
2 12 44 geen
Leerdoelen De student: 1 kan onder woorden brengen wat het eigen profiel van spiritualiteit als academisch vakgebied binnen het geheel van de theologie is; 2 kan een overzicht geven van de geschiedenis van christelijke spiritualiteit en is in staat deze te
begrijpen en te evalueren in het licht van de eigen context (speciaal in relatie tot de ‘nieuwe spiritualiteit’); 3 kan een aantal centrale spirituele disciplines weergeven en evalueren (met bijzondere aandacht voor de ‘lectio divina’) en is voldoende toegerust om deze disciplines ook zelf in praktijk te brengen. Inhouden De cursus biedt een introductie in spiritualiteit als theologisch vak, als verschijnsel uit de werkelijkheid van geloof en kerk, en als in praktijk te brengen realiteit in het leven van christenen. Spiritualiteit wordt geplaatst in een bijbels-theologisch, systematisch-theologisch en praktischtheologisch kader. De ontwikkelingsgang van de christelijke spiritualiteit wordt in beeld gebracht en er is aandacht voor de ‘nieuwe spiritualiteit’. Een belangrijk accent ligt op de theorie en praktijk van spirituele disciplines, waarbij de ‘lectio divina’ in het bijzonder de aandacht krijgt. Werkvormen Hoor-, instructie- en werkcolleges. Opdrachten. Literatuurstudie.
Verplichte literatuur Douma, Jos, Veni Creator Spiritus. De meditatie en het preekproces, blz. 82-100 Foster, Richard, Het feest van de navolging, blz. 9-181 Webber, Robert, The Divine Embrace. Recovering the Passionate Spiritual Life, blz. 13-121 Waaijman, Kees, Spiritualiteit. Vormen, grondslagen, methoden, blz. 1-8, 119-124, 686-692, 698-705
Toetsing: Actieve voorbereiding op en deelname aan de colleges. Voldoende uitvoering van schriftelijke opdrachten.
Integratie Ethiek-Systematische Theologie Vakgebied: Ethiek, Systematische Theologie Coördinator: B. Kamphuis Collegeperiode: C Code: BA3cIE Toetsvorm: opdrachten, collegevoorbereiding, essay
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
2 10 46 geen
leerdoelen De student 1 kan samenhang en onderscheid van de vakgebieden systematische theologie en ethiek verwoorden en de relevantie daarvan duidelijk maken voor deze beide vakken en voor de hedendaagse praktijk (ET1, ET2, ET3); 2 kan sleutelpassages uit het werk van Karl Barth zelfstandig lezen en theologisch interpreteren (ET3, ET5); 3 kan de betekenis van Karl Barth voor de systematische theologie, de ethiek, de integratie van
beide vakgebieden en de actuele bezinning duidelijk maken en evalueren vanuit een gereformeerd perspectief (ET2, ET3, ET6). Inhouden De integratie tussen systematische theologie en ethiek wordt geïllustreerd aan en tot stand gebracht via het werk van Karl Barth. Daarbij staan passages uit de Kirchliche Dogmatik centraal. De nadruk ligt op het gezamenlijk en persoonlijk lezen en interpreteren van Barth, om vandaaruit lijnen te trekken naar andere posities en de praktijk en de thematiek zelfstandig te doordenken en te bediscussiëren vanuit het gelijktijdige perspectief van beide disciplines. Werkvormen Instructie- en werkcolleges. Tijdens die colleges worden gelezen en schriftelijk voorbereide teksten besproken. Aanvullend vindt literatuurstudie plaats. Literatuur Zie periodeboek. Toetsing Schriftelijke voorbereiding werkcolleges. Essay. Zie verder het periodeboek. Wetenschapsfilosofie Vakgebied: Filosofie Coördinator: I.D. Haarsma Collegeperiode: C Code: BA3cWF Toetsvorm: opdrachten, collegevoorbereiding, essay
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
2 6 50 tezamen volgen met BA3cMT
Leerdoelen De student 1 kan diverse wetenschapsopvattingen of wetenschapstheorieën weergeven en deze in verband brengen met de vraag naar de wetenschappelijkheid van de theologie (ET4); 2 kan zelfstandig en beargumenteerd een positie innemen over (aspecten van) het thema 'geloven en denken (ET5); 3 kan reflecteren op de vraag in hoeverre wetenschapsfilosofische inzichten en posities het wetenschappelijk karakter van gereformeerde theologie verhelderen (ET4,8). Inhouden De module biedt een overzicht van gangbare wetenschapsfilosofische benaderingen, een filosofische reflectie op de aard en de grenzen wetenschappelijke kennisverwerving en een doordenking van de verhouding tussen geloof, theologie en wetenschappelijke methodologie. Werkvormen Hoor-, instructie- en werkcolleges met presentaties. Literatuur Brink, G. van den, Een publieke zaak. Theologie tussen geloof en wetenschap. Zoetermeer:
Boekencentrum, 2004 Toetsing Leesverslag (1500 woorden) over een hoofdstuk uit G. van den Brink. Presentatie van zondermeer 15 minuten over resultaten van het leesverslag en een uiteenzetting over de leerdoelen 2 en 3, gevolgd door een beantwoording van ad random oppositie gedurende 5 minuten. Beoordeling verslag en beoordeling presentatie bepalen in gelijke mate het eindcijfer. Aanbevolen literatuur Leezenberg, M. en G.de Vries, Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen, Amsterdam: University Press, 2007
Methodologie Methodologie Docent Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
I.D. Haarsma C BA3cMT Dossier
EC: Contacturen: Zelfstudie: Ingangseis:
1 5 23 120 EC behaald op de eerste maandag van periode 3C, tezamen volgen met BA3cWF
Leerdoelen De student 1 is in staat tot het methodologisch verantwoord verrichten van een theologisch onderzoek (in het kader van de bachelorproef), het correct schrijven van een wetenschappelijk rapport en het houden van een wetenschappelijke voordracht (ET5); 2 is zich bewust (geworden) van allerlei problemen en valkuilen, die kunnen voorkomen bij het verrichten van onderzoek en bij het schrijven van een scriptie en weet hoe deze voorkomen kunnen worden (ET5,8); 3 maakt concrete afspraken met zijn/haar begeleider over het onderwerp van de bachelorproef en is in staat een onderzoeksplan voor de bachelorproef te schrijven (ET5). Inhouden Aard en functie onderzoeksplan Vaardigheden en tactieken voor het opstellen van een adequate onderzoeksvraag, opzetten en uitvoeren wetenschappelijk onderzoek Strategieën en tactieken voor het identificeren en opheffen van blokkades bij het opzetten, uitvoeren van onderzoek en het schrijven van een rapport Ontwerpen onderzoeksplan bachelorscriptie. Werkvormen Instructie- en werkcolleges; zelfstudie, groepswerk en netwerkleren
Literatuur Cameron, H., & Duce, C. Ministry and Mission. A Companion. London: SCM Press, 2013Mirande, M.J.A. en E. Wardenaar, Scriptieproblemen, Groningen: Noordhoff, 2011Oost, H. en A. Markenhof, Een onderzoek voorbereidme, Baarn: HBUitgevers, 2010 Oost, H., Een onderzoek uitvoeren, Baarn: HBUitgevers, 2012 Oost, H., Een onderzoek rapporteren, Baarn: HBUitgevers, 2011 Oost, H., Een onderzoek presenteren, Baarn: HBUitgevers, 2011 BGC - Beknopt en goed citeren [via docent of op de site onder reglementen en formulieren] Toetsing Dossier met de volgende onderdelen: Kort verslag gehouden interview (1000 woorden) Leerwinstrapportages presentaties interview theologisch onderzoeker, interview scriptieschrijver en aanbevelingen informatiebeheer (1500 woorden) Lijst met leerpunten Mirande (500 woorden) Eigen onderzoeksplan en werkplan (concept) conform beoordelingsformulier Het dossier moet als voldoende zijn beoordeeld om te kunnen starten met de bachelorproef. Aanbevolen literatuur Boekhorst, A. e.a., Informatievaardigheden, Utrecht: Lemma, 2005 Oost, H., Een onderzoek begeleiden, Baarn: HBUitgevers, 2004
Retraiteweek Docent(en):
Collegeperiode: Code: Toetsvorm:
B. Kamphuis, S. van den Heuvel (gastdocent) C BA3cTW Testimonium
EC:
1
Ingangseis:
geen
Leerdoelen De student 1 kan de hoofdlijnen van de theologie van Dietrich Bonhoeffer duidelijk maken, in diens eigen context lokaliseren en voor vandaag vruchtbaar benutten, zowel in haar systematisch-theologische, haar ethische als haar spirituele dimensie (ET3, ET5, ET6, ET7); 2 kan uitleggen wat de achtergrond en betekenis is van de verschillende spirituele 'oefeningen' uit de traditie van de kerk, met speciale nadruk op gebed, meditatie en contemplatie (ET3, ET6); 3 heeft ervaring opgedaan met deze oefeningen en kan daarop theologisch en persoonlijk reflecteren (ET8). Inhouden De themaweek van periode 3C krijgt de vorm van een retraiteweek, die bij voorkeur op een geschikte locatie buiten Kampen plaatsvindt. Tijdens deze week staat een thema centraal waarin de vakken Systematische Theologie, Ethiek en Spiritualiteit samenkomen. De nadruk ligt daarbij op spiritualiteit. Zowel door de week in te bedden in een vast ritme van liturgische en spirituele 'oefeningen' als door gastsprekers die daarbij instrueren en daarop reflecteren wordt dat accent nagestreefd. Tegelijk
wordt in die context gezamenlijk getheologiseerd, waarbij persoon en werk van Bonhoeffer centraal staan. Ook is er ruimte voor zelfstudie. Nota bene: aan de retraiteweek zijn verblijfskosten verbonden voor rekening van de studenten zelf. Werkvormen Retraiteweek, instructiecolleges, hoorcolleges, werkcolleges, uitvoeren van opdrachten, praktische oefeningen. Voor overige informatie, zie SAKAI.
Periode 3D Bachelorproef Bachelorproef Coördinator Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis
I.D. Haarsma D BA3dBF Eindscriptie, presentatie 120 EC behaald op de eerste maandag van periode 3C
EC: Begeleidingsuren:
14 4
Leerdoelen De student 1 kan een beperkt onderzoek opzetten en uitvoeren over een theologisch onderwerp; 2 kan wetenschappelijk rapporteren over de resultaten in een scriptie en een presentatie; 3 kan antwoord geven op vragen en kritiek naar aanleiding van zijn scriptie en presentatie. Inhouden De opleiding wordt afgesloten met een bachelorproef. Studenten laten hiermee zien dat zij voldoende academische vaardigheden bezitten om een in de regel interdisciplinair theologisch onderzoek uit te voeren en daarover wetenschappelijk te rapporteren. Werkvormen De docent methodologie is coördinator van de bachelorproef. Het schrijven van de scriptie wordt begeleid en beoordeeld door twee vakdocenten: een begeleider en een tweede beoordelaar. De studenten kiezen een onderwerp en benaderen vakdocenten met de vraag of zij de scriptie willen begeleiden. De docenten geven aan of zij daarmee akkoord gaan of doen eventueel andere suggesties aan de student. Ook is het mogelijk dat de student docenten benadert om in overleg een afstudeeronderwerp te kiezen. In beide gevallen kunnen de docenten suggesties doen bijvoorbeeld voor literatuur. In de regel zullen de begeleider en tweede beoordelaar voortkomen uit de twee theologische disciplines van waaruit het onderzoek is opgezet. In onvoorziene situaties worden de begeleider en tweede beoordelaar door de rector of de periodecoördinator aangewezen. De student wordt daarvan op de hoogte gesteld. Na het eerste overleg met docenten krijgen de studenten in de loop van periode C de mogelijkheid om een eerste en eventueel een tweede keuze voor een begeleider door te geven aan de
periodecoördinator. Omdat er een maximum wordt gesteld aan het aantal studenten per docent kan het zijn dat niet alle studenten worden geplaatst bij de begeleider van hun eerste keuze. Uiteindelijk maakt de periodecoördinator de indeling. Tijdens periode D zijn vier begeleidingsmomenten gepland. Voor begeleiding op het gebied van methodologie en het verloop van het proces is de docent methodologie beschikbaar. Deze begeleiding wordt gegeven op initiatief van de student of de begeleidende docent. Toetsing De omvang van de scriptie mag in de regel minimaal 30 en maximaal 40 pagina's A4-formaat bedragen (oftewel 15.000 tot 20.000 woorden), exclusief eventuele bijlages. De scriptie wordt beoordeeld door de begeleider en de tweede beoordelaar. Het gemeenschappelijke oordeel en de becijfering worden vastgelegd op een beoordelingsformulier. Bij een onoverkomelijk verschil van mening over de beoordeling wordt de beoordeling aan de rector voorgelegd De studenten geven een presentatie van hun onderzoeksresultaten in een tijdsbestek van 20 minuten aan een publiek van genodigden, medestudenten en docenten. Daarna volgt een kritische discussie met het publiek onder leiding van de begeleider gedurende 20 minuten. De presentaties vinden waar mogelijk plaats in groepen van 3 à 4 studenten, zodat studenten van elkaar kunnen leren en een bijdrage kunnen leveren aan de kritische discussie. De student krijgt een afzonderlijk beoordeling voor de presentatie van de scriptie en voor de kritische discussie. Het gemiddelde van deze beide beoordelingen geldt als cijfer voor de presentatie als geheel. Bij de eindbeoordeling van de bachelorproef telt de beoordeling van de scriptie drie maal en de beoordeling van de presentatie als geheel één maal. Er wordt afgerond op één cijfer achter de komma. De ingevulde beoordelingsformulieren van de scriptie en van de presentatie worden aan de studenten bekendgemaakt en toegelicht direct na afloop van de presentatie. Herkansing Wanneer studenten worden verwezen naar de herkansing dan kunnen zij extra begeleiding vragen van de begeleider. Eind augustus moet de scriptie ter acceptatie worden voorgelegd. De beoordelaars beslissen of de scriptie kan worden geaccepteerd. Wanneer dat het geval is, krijgt de student een week de gelegenheid om de feedback te verwerken en een definitieve scriptie in te leveren. In overleg wordt een moment vastgesteld voor de presentatie. Bij meerdere kandidaten in de herkansing wordt de presentatie zoveel mogelijk in groepen gehouden. Wordt de scriptie niet geaccepteerd, dan is de module niet behaald en wordt de student verwezen naar de volgende gelegenheid dat de module wordt aangeboden. De student dient de module dan weer volledig te volgen met een nieuwe onderzoeksvraag.
Studium Generale Coördinator Collegeperiode: Code: Toetsvorm: Ingangseis:
F. van der Pol 1A t/m 3D BA3dSG Verslagen, testimonium Geen
EC: Contacturen: Collegevoorbereiding:
1
Zelfstudie:
Studenten hebben in hun bachelor drie jaar de tijd om in totaal 10 studium-generale-punten te halen. Deze punten worden bijgehouden op de studium-generale-kaart die de student aan het begin van de bachelor/master ontvangt. De punten kunnen onder andere behaald worden met de volgende activiteiten op academisch niveau: - Promoties (intern/extern) - Gastcolleges - Symposia - Lezingen - Workshops/ seminars - Congres, enz. Activiteiten kunnen zowel een verbredend als verdiepend doel hebben. Na elke activiteit schrijft de student een kort verslag (maximaal 1 A4) met daarin een beschrijving van de activiteit, een reflectie en een verbinding met de diverse onderdelen van de theologische opleiding. Het verslag dient ingeleverd te worden bij een bij de activiteit passende vakdocent; of anders bij de coördinator Studium Generale, prof. F. van der Pol. Wanneer dit verslag is goedgekeurd, ontvangt de student een handtekening op zijn studium-generale-kaart. Met deze handtekening kan de student de studiumgenerale-punten laten registeren bij het Bureau Studentzaken. Een volle kaart (10 punten) wordt omgezet naar 1 EC. De student is zelf verantwoordelijk voor het bewaren van de kaart, het laten registreren bij het Bureau Studentzaken en het verzilveren van de 1 EC. Studenten hebben de keus uit verschillende activiteiten die zowel door de universiteit aangedragen kunnen worden als door de student zelf. De universiteit zorgt voor een up-to-date agenda met daarin mogelijke activiteiten en het aantal studium- generale-punten dat de activiteit waard is. Studenten kunnen zelf ook activiteiten aandragen, dit in overleg met de coördinator Studium Generale.
Kennismaken met Kampen Alternatieve route voor studenten met VWO Grieks
Kennismaken met Kampen
Gegevens: Periode: Bachelor 1A (3 EC), 1B (2 + 0,5 EC) en 1C (2 EC), in plaats van NT Grieks en Theologisch Latijn. De student maakt een instaptoets voor NT Grieks in periode 1B en kan , afhankelijk van het resultaat, instromen vanaf periode 1C, 1D of 2A. Omvang: 7,5 EC, totaal 210 uur. Leeswerk: 180 uur.
Begeleiding plus nabespreking: 20 uur. Bijwonen afstudeervoordracht of promotie: 2-3 uur. Eindverslag: 8 uur. Leerdoel: De student kan aan de hand van enkele publicaties beschrijven hoe gereformeerde theologie in de praktijk wordt beoefend. Werkwijze: De student kiest twee of drie boekjes uit de serie Klassiek Licht, de TU-Bezinningsreeks of de serie over (On)gemakkelijke teksten. Daarbij moeten minstens twee van de drie categorieën vertegenwoordigd zijn. Zo wordt in overleg met de opleidingsdirecteur en de onderwijscoördinator een basis-leespakket van tussen de 300 en 450 pagina’s samengesteld. Dit pakket wordt aangevuld met boeken over één of twee vakken naar keuze uit een lijst met literatuursuggesties per vak, tussen de 550 en 750 pagina’s. Ook moet in overleg een afstudeervoordracht of een promotie aan de TU worden bijgewoond. Aan het eind van periode A en B wordt een tussentijds schriftelijk verslag ingeleverd. Aan het eind van periode C wordt in een eindverslag van maximaal 5000 woorden beschreven wat de student heeft geleerd van deze kennismaking met gereformeerde theologie.
Toetsing: De opleidingsdirecteur en de onderwijscoördinator wijzen een of meerdere docenten aan die bij de gekozen literatuur, voordracht of promotie betrokken zijn geweest en die het eindverslag beoordelen op uitvoering, inhoud en verwerking. De bevindingen worden met de student besproken.
Groep: 2 x 8 = 16 colleges “Kennismaken met Kampen” plus 4 uur begeleidingscolleges Bij deelname van drie of meer studenten aan deze module wordt een groepje gevormd, waarin de leeservaringen regelmatig met elkaar worden gedeeld. In dat geval kan het eindverslag ook aangevuld of vervangen worden door een presentatie. In periode A is er elke week twee uur college “Kennismaken met Kampen”, in periode B en C nog elk twee uur begeleiding. De colleges “kennismaken met Kampen” houden het volgende in. Elk van de vakken OT, NT, ST, ethiek, KG, KR, PT en missiologie introduceert tijdens één uur de Kamper traditie van dit vak en doet suggesties voor het bestuderen van één of meer representatieve publicaties. In overleg wordt voor elke student naast het basis-leespakket een aanvullend leespakket samengesteld. Tijdens een afsluitende presentatie worden de leeservaringen met elkaar gedeeld en besproken. Keuzemogelijkheden algemeen:
Categorie A. Klassiek Licht
* A. Kuyper, Het Calvinisme (1899); ingeleid door George Harinck, Barneveld 2008 * H. Bavinck, Gereformeerde katholiciteit (1888-1918); ingeleid door Kees van der Kooi, Barneveld 2008 * A.A. van Ruler, Van schepping tot Koninkrijk (1947-1970); bewerkt en ingeleid door Gijsbert van den Brink en Dirk van Keulen, Barneveld 2008 * K. Schilder, Wat is de hemel? (1935); ingeleid door Barend Kamphuis, Barneveld 2009 * Hermann Friedrich Kohlbrugge, Ellende en verlossing (1834-1896); bewerkt en ingeleid door Leunus Jacob Geluk, Barneveld 2011 * Joannes Anastasius Veluanus, Wegwijzer voor gewone gelovigen (1554); vertaald en ingeleid door William den Boer, Barneveld 2012
Categorie B. TU-Bezinningsreeks http://www.tukampen.nl/Onderzoek/Bezinningsreeks.aspx?pgeId=436
Categorie C. (On)gemakkelijke teksten * Ongemakkelijke teksten uit het Oude Testament, Amsterdam 2015 * Ongemakkelijke teksten van Jezus, Amsterdam 2011, tweede druk 2012 * Ongemakkelijke teksten van Paulus, Amsterdam 2012 * Ongemakkelijke teksten van de apostelen, Amsterdam 2014 * Onschatbare teksten. Een top-25 van geliefde passages uit het Nieuwe Testament met ongekende zeggingskracht, Amsterdam 2014