STUDIE 114 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Dekvloerleggen
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Dekvloerleggen
sector subsector
: bouw - hout - decoratie : bouw
Sectorcommissie beroepsopleidingsprofielen bouw - hout - decoratie van de Vlaamse Onderwijsraad D/1999/6356/4
I N H O U D B E R O E P S O P LE ID IN GS P R O F IE L D E KV LO E R LE GGE N
I N H O U D 1
INLEIDING
1.1
Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel 1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel
1
1.2
Opdracht 1.2.1 Opdrachtgever 1.2.2 Doelstellingen
1
1.3
Ontwikkelingsproces
2
1.4
Legitimatie
2
2
SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
3
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen
3
Gegevens uit de opleidingenwereld Opleidingenaanbod Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest
3
2.3
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel
5
3
HET BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
6
3.1
Benaming van het beroepsopleidingsprofiel
6
3.2
Globale beschrijving van het beroepsopleidingsprofiel
6
Concrete vertaalslag Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel Selectie van takenclusters en taken Formulering van de vaardigheden Concrete uitwerking van de vertaalslag Beroepshoudingen Contextgegevens
6
2.2
2.2.1 2.2.2
3.3
3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7
4
BIBLIOGRAFIE
13
5
MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE
13
BIJLAGE
14
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
1
INLEIDING
1.1
Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel
1.1.1
Gegevens beroepsprofiel Sector Subsector Beroep Beroepsprofiel Gelegitimeerd door op
1.1.2
: : : : : :
1
bouw-hout-decoratie bouw dekvloerlegger dekvloerleggen koepelcommissie opleidingsprofielen 16 oktober 1997
Gegevens beroepsopleidingsprofiel Sectorcommissie vaste kern uitgebreide commissie Studiegebied Benaming van het profiel Legitimator
: : : : :
Datum
:
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever
BOUW-HOUT-DECORATIE DEKVLOERLEGGER BOUW DEKVLOERLEGGEN Afdeling TSO/BSO Raad voor Volwassenenonderwijs Afdeling BuSO Afdeling TSO/BSO: 20 november '98 Raad voor Volwassenenonderwijs: 5 oktober '98 Afdeling BuSO: 24 september '98
De koepelcommissie opleidingsprofielen stelde op de vergadering van 3 juli 1996 de vaste kern van de sectorcommissie opleidingsprofielen bouw-hout-decoratie samen. De sectorcommissie werd op 16 oktober 1997 uitgebreid met het oog op de ontwikkeling van een beroepsopleidingsprofiel naar aanleiding van het beschikbare beroepsprofiel dekvloerlegger.
1.2.2
Doelstellingen 1 2 3
De uitbouw van het onderwijs optimaal verzekeren. De opleiding stukadoor beter laten aansluiten bij de arbeidsmarkt. De uitstroom van gekwalificeerde dekvloerleggers verhogen.
Een afgestudeerde, die de vaardigheden beheerst, moet voldoen aan de beroepsvereisten van een beginnend dekvloerlegger, zoals opgesomd in het hierna volgend beroepsopleidingsprofiel. De leerling/cursist kan op dragende vloeren: scheidingslagen, uitvullagen, onderlagen, isolerende lagen (met uitzondering van ter plaatse gespoten isolatie) en dekvloeren aanbrengen op basis van richtlijnen. In de vloeropbouw kan een vloerverwarmingssysteem worden geïntegreerd. Dekvloeren kunnen al dan niet opgebouwd zijn uit verschillende lagen en een afwerkingslaag. De leerling/cursist is gemotiveerd en bezit beroepsfierheid. Hij heeft een houding geleerd om geconcentreerd kwalitatief werk onder tijdsdruk af te leveren.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
2
1.3
Ontwikkelingsproces Het beroepsopleidingsprofiel wordt samengesteld op basis van de handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, ontwikkeld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Het is afgeleid van het beroepsprofiel ‘dekvloerlegger’(FVB, 1997). De werkgroepmethode wordt toegepast. De uitgebreide sectorcommissie vergaderde op volgende dagen: woensdag 4 februari 1998 (10-16 uur) donderdag 12 maart 1998 (10-16 uur) donderdag 2 april 1998 (10 tot 16uur) dinsdag 28 april 1998 (14 tot 17 uur) woensdag 27 mei 1998 (14 tot 16 uur) donderdag 18 juni 1998 (9 tot 14 uur)
1.4
Legitimatie De afdeling TSO/BSO, de Raad voor Volwassenenonderwijs en de afdeling BuSO legitimeren het beroepsopleidingsprofiel. Het BOP wordt als advies aan de overheid voorgelegd.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
2
SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur
3
De beroepenstructuur is nog in ontwikkeling. In bijlage 1 vindt u de beroepenstructuur zoals die door het Fonds voor de Vakopleiding opgesteld werd (situatie op 28 mei 1998).
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen Het beroepsprofiel Dekvloerlegger, opgesteld door Luc Sels in opdracht van het Fonds voor de Vakopleiding in de Bouwnijverheid (1997) is de basis voor het beroepsopleidingsprofiel Dekvloerleggen.
2.2
Gegevens uit de opleidingenwereld
2.2.1
Opleidingenaanbod Opleidingen ‘Dekvloerleggen’ worden aangeboden in het voltijds en deeltijds secundair beroepsonderwijs (BSO, DBSO), in het buitengewoon secundair beroepsonderwijs (BuSO) en in het volwassenenonderwijs.1 Buiten het onderwijs wordt de opleiding aangeboden door VDAB en VIZO. 2.2.1.1 Overzicht van het met het beroepencluster direct overeenstemmende opleidingenaanbod binnen het onderwijs Het BSO biedt binnen het studiegebied Bouw in de 2de graad de studierichting Bouw en in het 3de leerjaar van de 3de graad de studierichtingen Restauratierenovatie bouw en Ruwbouwafwerking aan .2 In het schooljaar 2002-2003 komt er voor de 3de graad een nieuw structuuronderdeel. De studierichting Bouw BSO wordt vervangen door Ruwbouw BSO. Vanaf het schooljaar 1998-1999 kan de 3de graad Ruwbouwafwerking starten. In het DBSO kwam in het schooljaar 1997-1998 voor het eerst de opleiding Dekvloerlegger voor in het industrieel leerlingenwezen, in samenspraak met het paritair comité voor de bouw. In het BuSO biedt het onderwijs de kwalificatie Tegelwerk aan in opleidingsvorm 3. In opleidingsvorm 4 heeft de opleiding de structuur en de inhoud van het BSO. Het volwassenenonderwijs biedt de opleidingen Bijzondere bouwafwerkingstechnieken KO HSB Bouw/afwerkingstechnieken LO HSB, Vloeren en tegelzetten KO LSB, Restauratie- en renovatiebouw KO LSB en Chappe- en pleisterwerken KO HSB aan.
1
2
De opleiding ‘Dekvloerlegger’ is in het dagonderwijs vaak een onderdeel van een ruimere opleiding waartoe ook ‘Vloerder-Tegelzetter’ en ‘Stukadoor’ behoren. In het Onderwijsdecreet van 9 juli 1998 wordt Ruwbouwafwerking in het specialisatiejaar een niet programmeerbaar structuuronderdeel.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
4
Schematisch overzicht van het aanbod: ARGO
CVPO
OVSG
VSKO
Voltijds
-
✗
✗
✗
Deeltijds
✗
-
-
-
BuSO
✗
✗
✗
✗
OSP
✗
✗
✗
✗
2.2.1.2 Opleidingen buiten het onderwijs De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) organiseert opleidingen in Ruwbouw (Vloerlegger); het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO) organiseert de opleiding Bouwbedrijf-steen-beton. 2.2.1.3 Overzicht van het met het beroepencluster aanverwante opleidingenaanbod Het studiegebied Bouw omvat in de tweede graad TSO de richtingen Bouwtechnieken en Hout- en Bouwkunde; in de derde graad zijn er Bouwkunde, Bouwtechnieken en Bouwkundig Tekenen. De specialisatiejaren TSO leiden op tot Bouw constructie- en planningstechnieken, Industriële bouwtechnieken en Weg- en waterbouwtechnieken. 2.2.1.4 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen3 In het schooljaar 1994-95 volgden in de 2de en 3de graad van het voltijds beroepsonderwijs in totaal 1 911 leerlingen (1 905 jongens en 6 meisjes) de studierichting bouw; in het 3de leerjaar van de 3de graad volgden 61 jongens de studierichting afwerkingstechnieken; in het 3de leerjaar van de 3de graad volgden 27 jongens de studierichting restauratierenovatie bouw. In het voltijds beroepsonderwijs volgden in het schooljaar 1996-97 2 392 leerlingen, waarvan 2 386 jongens en 6 meisjes, de opleidingen. in de 2de en 3de graad volgden 2 227 leerlingen (2 221 jongens en 6 meisjes) de studierichting bouw; in het 3de leerjaar van de 3de graad volgden 91 jongens de studierichting ruwbouwafwerking; in het 3de leerjaar van de 3de graad volgden 74 jongens de studierichting restauratierenovatie bouw. In het schooljaar 1997-1998 volgden in één centrum voor deeltijds beroepsonderwijs 6 jongens de opleiding stukadoor/dekvloerlegger in het industrieel leerlingenwezen (1 in de 2de graad, 5 in de 3de graad). Het BuSO telde in het schooljaar 1996-97 in Bouwwerken (opleidingsvorm 3) 922 leerlingen (917 jongens en 5 meisjes). 3
De cijfers komen uit het Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Dienst Onderwijs, Brussel, en van de VDAB.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
5
In het OSP volgden in het schooljaar 1996-97: in de afdeling Bouwbedrijf - lagere secundaire beroepsleergangen (traditioneel stelsel) 122 cursisten (119 jongens, 3 meisjes) de opleiding; in de afdeling Bouwbedrijf - hogere secundaire beroepsleergangen (traditioneel stelsel) 464 cursisten (454 jongens, 10 meisjes)de opleiding; in de afdeling Bouwbedrijf (kapitaliseerbare eenheden) 468 cursisten (450 jongens, 18 meisjes).4 Bij de VDAB beëindigden in 1996 196 cursisten de opleiding ‘Vloerleggen’; in 1997 waren dat er 203. Het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO) had op 31 december 1995 943 cursisten (939 mannelijk en 4 vrouwelijk) in de opleiding Bouwsteen-beton; op 31 december 1996 waren dat er 1 160 (1154 mannelijk en 6 vrouwelijk).
2.2.2
Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest. De opleiding wordt verspreid over het hele grondgebied van Vlaanderen aangeboden en de afgestudeerden kunnen in de hele Vlaamse en Brusselse regio aan het werk.
2.3
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel Dekvloerleggers-, vloerleggers- en tegelzettersbedrijven hebben het moeilijk om bekwame vaklui te vinden. Ondermeer omdat het beroep als relatief zwaar genoemd wordt, is er weinig instroom van gemotiveerde nieuwelingen. Ervaren arbeidskrachten zijn moeilijk te vinden en/of zeer duur. Tot nog toe leerde men het dekvloerleggen-vloerleggen-tegelzetten ‘on the job’ wat voor het bedrijf betekent dat het een opleiding moet bekostigen en tegelijkertijd een volwaardig loon uitbetalen. Een gerichte beroepsopleiding kan de uitstroom van gekwalificeerden bevorderen.
4
Deze getallen verwijzen naar het aantal leerlingen in het 2de semester.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
6
3
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL (BOP)
3.1
Benaming van het beroepsopleidingsprofiel Het beroepsopleidingsprofiel heet DEKVLOERLEGGEN. Het slaat op de kwalificatie 'Dekvloerlegger'.
3.2
Globale omschrijving van het beroepsopleidingsprofiel De dekvloerlegger leert op dragende vloeren scheidingslagen, uitvullagen, onderlagen, isolerende lagen (met uitzondering van ter plaatse gespoten isolatie) en dekvloeren aanbrengen. Op de dekvloer wordt doorgaans een vloerbekleding geplaatst. De vloerafwerking tot en met de uitvoering van de dekvloer wordt slechts aangevat na de beëindiging van de ruwbouwwerken, het plaatsen van het buitenschrijnwerk met beglazing en/of het afdichten van buitenopeningen, de beëindiging van de stukadoorwerken en de installatie van de leidingen voor verwarming, sanitair, elektriciteit, informatica, domotica, telefoon,…en na de verwijdering van alle afval en hinderende voorwerpen. De leerling/cursist leert op basis van een uitvoeringsplan zelf de werkmethode en de werkvolgorde te bepalen. Het toezicht is doorgaans zeer algemeen. Naast een gedegen vakopleiding zijn zelfstandig kunnen werken en zelfstandig beslissingen kunnen nemen bijzonder belangrijke aan te leren vaardigheden. Ook deze vaardigheden worden in de beroepsopleiding aangeleerd.
3.3
Concrete vertaalslag
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Het beroepsopleidingsprofiel wordt afgeleid van het beroepsprofiel ‘Dekvloerlegger’ (FVB, 1997).
3.3.2
Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel Het toegeleverde beroepsprofiel omvat takenclusters voorzien van kennis, attitudes en contextgegevens (beroepsprofiel van het type A).
3.3.3
Selectie van takenclusters en taken BEROEPSPROFIEL
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
Takencluster 1: Uitvoering van hechtende dekvloeren Takencluster 2: Uitvoering van de onderlagen Takencluster 3: Uitvoering van niet-hechtende dekvloeren Takencluster 4: Uitvoering van dekvloeren voor vloerverwarming Takencluster 5: Uitvoering van gietvloeren
Vaardigheidscluster 1: Het leggen van de dekvloer plannen en voorbereiden Vaardigheidscluster 2: De dekvloer aanbrengen
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
7
De uitvoering van gietvloeren is een specialisme. Volgens de leden van de sectorcommissie behoort deze vaardigheid niet tot wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen. De theoretische kennis ervan werd echter wel in dit BOP opgenomen. De vaardigheden ‘een elastische voegkit kiezen en volgens instructies gebruiken’, ‘afval beperken, selectief sorteren en restanten en producten milieuvriendelijk opslaan’ en ‘eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikte materialen,…)’ niet vermeld in het BP, werden aan het BOP toegevoegd. De beginnende dekvloerlegger kent de vaardigheidsclusters 1 en 2.
3.3.4
Formulering van vaardigheden met de bijbehorende kennis, houdingen en context Elke vaardigheid/kennis wordt genuanceerd aan de hand van volgende criteria: Vaardigheden: −
1 = oriëntering Een cluster van vaardigheden waarmee de lerende/beginnende beroepsbeoefenaar kennis maakt. Hij/zij neemt deze vaardigheden waar of voert ze kort uit om een beter beeld te krijgen van de beroepsactiviteiten binnen de bedrijfstak.
−
2 = onder begeleiding uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin het voordoen/nadoen een rol spelen of waarin de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij derden ligt.
−
3 = zelfstandig uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij op eigen initiatief handelt of waarin de verantwoordelijkheid bij de lerende zelf ligt.
−
4 = begeleidend uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering door derden op zich neemt.
Ondersteunende kennis −
1 = feitelijke kennis Deze kennis is op herkenning terug te voeren (Dit niveau kan omschreven worden door middel van werkwoorden van het type: reproduceren, bewust zijn, herinneren, herkennen, registreren, opnoemen, aanduiden, benoemen, opsommen, ...)
−
2 = begripsmatige kennis Deze kennis is op inzicht terug te voeren (begrijpen, verstaan, aantal aangeven, verband uitdrukken, bewijzen, voorbeelden geven, typeren, de essentie aangeven, omschrijven, met eigen woorden zeggen, ...)
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
8
3 = kennistoepassing Deze kennis past de feitelijke en begripsmatige kennis toe (gevarieerd aanwenden, uitwerken, beoordelen, evalueren, produceren, vergelijken met, structureren, ...) −
4 = integrerende De kennis in nieuwe situaties toepassen en zoeken naar innovaties
3.3.5
Uitwerking van de concrete vertaalslag
CLUSTER 1: HET LEGGEN VAN DE DEKVLOER PLANNEN EN VOORBEREIDEN
Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 1.1
1.2
1.3 1.4
1.5 1.6
1.7
1.8
een uitvoeringsplan voor de uitvoering van uitvullagen, scheidingslagen, onderlagen, isolerende lagen en dekvloeren lezen
de werkvolgorde, werkwijze en te nemen veiligheidsmaatregelen bepalen de oppervlakte en het te plaatsen volume berekenen op basis van een uitvoeringsplan , beschrijvingen en uitvoeringsinstructies bepalen welke materialen waar en hoe gebruikt moeten worden
de oppervlaktetoestand van de draagvloer controleren controleren of aanwezige leidingen beschermd zijn en vastliggen de aangebrachte peilmerktekens die de hoogte van de dekvloer bepalen (bv. dorpels, bestaande vloeren) vaststellen beoordelen of de dekvloerwerkzaamheden in de vereiste omstandigheden uitgevoerd kunnen worden, gebreken en afwijkingen vaststellen en melden
Mate van beheersing 2
2
2 2
2
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van beheersing
Bouwkundige tekeningen kunnen analyseren Kennis van de legende, de symbolen en de schaal van uitvoeringsplannen Ruimtelijk voorstellingsvermogen Kennis van de geldende veiligheidsvoorschriften
V2
Kennis van rekenkunde en meetkunde Kennis van de verschillende dekvloertypes Kennis van gietvloeren Van de courante dekvloertypes de samenstellende materialen en de volumesamenstelling kennen Kennis van de belangrijke eigenschappen van de diverse samenstellingen voor dekvloer Kennis van de belangrijkste bindmiddelen, toeslagstoffen en hulpstoffen Kennis van de afwerkingseisen en gebreken van draagvloeren
K3
Kennis van de klimatologische omstandigheden waarin dekvloerwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd
K2
K2
V2 K2
K3 K2 K3
K2
K2
K2
3
3
2
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
doelgericht aanvoerslangen en machines plaatsen en aansluiten de vlakheid en het peil van de bestaande draagvloer controleren het afgewerkte peil van de dekvloer bepalen vanuit referentiepunten ten opzichte van de aangegeven peilen afhankelijk van de lagen die erop moeten komen, de ondergrond voorbereiden voor hechtende dekvloeren een hechtlaag aanbrengen
1.14 voor niet-hechtende dekvloeren op de draagvloer/onderlaag een scheidingsfolie aanbrengen 1.15 voor zwevende dekvloeren tussen de onderlaag en de dekvloer een thermische en/of akoestische isolatie aanbrengen 1.16 de isolatie met een beschermlaag(folie) afdekken alvorens de dekvloer te storten 1.17 rand en scheidingsvoegen aanbrengen 1.18 uitvul-/onderlagen aanbrengen met inachtneming van de tolerantiegrenzen
Mate van beheersing
9
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van beheersing
Kunnen werken met luchtbelwaterpas, waterpastoestel, laser en slangwaterpas
V3
Kennis van de vloeropbouw en -samenstelling en de bijbehorende uitvoeringseisen Kennis van de hechtmiddelen: toepassingsgebied, uitvoeringseisen en -technieken
K2
3
Kennis van scheidingsfolies en hun toepassingsgebied, uitvoeringseisen en -technieken
K2
3
Kennis van soorten isolatie, toepassingsgebied, plaatsingseisen en -technieken
K2
3
Materialenkennis
K2
Kennis van de diverse soorten uitvul-/onderlagen: functie, eigenschappen, samenstellende delen en mengverhoudingen
K2
3
3
3
3
3
K2
3 3
Opmerking : Voor het aanbrengen van uitvul- en onderlagen zijn heel wat vaardigheden vereist die werden opgenomen in het cluster 2: De dekvloer aanbrengen.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
10
CLUSTER 2: DE DEKVLOER AANBRENGEN
Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 2.1
Mate van beheersing
de vochtigheidsgraad van het zand beoordelen, met het oog op de toe te voegen hoeveelheid aanmaakwater de dekvloerspecie in de opgegeven mengverhouding aanmaken en egaal over een deel van de draagvloer spreiden een mixer / transportmachine om de dekvloerspecie onder hoge druk naar de af te werken vloer te pompen, bedienen een wapening plaatsen
2
plaatselijk dekvloerspecie op het juiste peil aanbrengen en geleiders plaatsen 2.6 dekvloerspecie tussen de geleiders aanbrengen en afreien 2.7 de metalen geleiders wegnemen en de dekvloer plaatselijk bijwerken 2.8 de dekvloer afwerken: a) manueel met schuurbord de dekvloermortel effen schuren, verdichten en afspanen b) machinaal + manueel bijwerken 2.9 de vloer met een folie afdekken 2.10 voegprofielen, nodig om de krimp, uitzetting en/of differentiële zettingen van het gebouw op te vangen, uitvoeren
3
2.11 rand- en scheidingsvoegen uitvoeren die de dekvloer van aanliggende constructies scheiden en grote oppervlakken in kleine velden opdelen 2.12 stort-, krimp- en dagnaden in de dekvloer uitvoeren
3
2.2
2.3
2.4
2.5
3
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van beheersing
De consistentie van de mortel beoordelen
V2
Soorten wapeningen kennen, hun uitvoeringstechnieken en hun toepassingsgebieden kennen Kennis van soorten geleiders
K2
Kennis van het toepassingsgebied van afdekfolie Kennis van de courant gebruikte voegprofielen en hun toepassingsgebied Kennis van de uitvoeringsvoorwaarden in functie van het type dekvloer en van het voegtype Kennis van de soorten voegen
K2
3
3
K3
3
3
3
3 2
3
K3
K2
K2
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
11
Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan:
Mate van beheersing
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van beheersing
2.13 persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken 2.14 de uitrusting en het gereedschaponderhouden 2.15 het dagelijkse onderhoud aan de spuitmachines uitvoeren (smeren, drukmeter controleren, ...) 2.16 de werkplek schoonhouden 2.17 afval beperken, selectief sorteren en restanten en producten milieuvriendelijk opslaan 2.18 de eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal,…)
2
Kennis van veiligheidsvoorschriften
K3
Onderhoudsinstructies voor machines opvolgen
V2
Kennis van voorschriften m.b.t. afvalverwerking Kennis van de geldende milieuregelingen
K2
3 3
3
K2
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R LE G G E N
12
3.3.6
Beroepshoudingen
Onder beroepshoudingen worden de meer algemene, minder aan een specifieke uitvoering gebonden eigenschappen, attitudes, persoonlijkheids- en gedragskenmerken verstaan die functioneel kunnen zijn in het arbeidsproces. Het is het geheel van cognitieve, affectieve en actiecomponenten wezenlijk voor de uitoefening van een beroep. Beroepshoudingen slaan op alle clusters van vaardigheden. − − − − −
− − − −
Accuratesse-zorgvuldigheid: erop gericht zijn een taak nauwkeurig binnen de voorgeschreven tijd te voltooien Doorzettingsvermogen: erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, het opgedragen werk af te werken Zelfstandigheid: bereid zijn enige tijd zelfstandig, onder beperkt of zeer algemeen toezicht, aan een taak te werken Zin voor samenwerking: bereid zijn met collega’s samen te werken Hygiëne-, milieu- en veiligheidsbewustzijn: erop gericht zijn de gezondheid en veiligheid van zichzelf en anderen niet in gevaar te brengen en met de gebruikte producten milieuvriendelijk om te gaan Zin voor ergonomisch werken: erop gericht zijn vermoeidheid en overbelasting van het lichaam te voorkomen door de juiste werkhouding aan te nemen Leergierigheid: mee willen evolueren met nieuwe ontwikkelingen: nieuwe producten willen proberen en nieuwe uitvoeringstechnieken willen toepassen Beroepsfierheid: erop gericht zijn kwalitatief hoogstaand werk af te leveren Flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan verschillende uitvoeringsomstandigheden
3.3.7
Contextgegevens
Het dekvloerleggen werd in de wereld van de bouw algemeen beschouwd als één van de lichamelijk meest belastende activiteiten. Volgens het beroepsprofiel werkt de dekvloerlegger in moeilijke omstandigheden: wisselende omgevingstemperaturen (binnen, buiten), stof en vuil, chemische producten, lawaai en fysiek zware belasting (buigen, heffen, dragen, knielen, werken in nauwe ruimten). Belangrijke evoluties in de gereedschappen en in de gebruikte materialen en nieuwe procédés (bv. het storten van dekvloerspecie) zijn de arbeidsomstandigheden sterk ten goede gekomen en dragen bij tot een verhoogd rendement.
B E R O E P S O P L E ID IN G S P R O F IE L D E K V L O E R L E G G E N
4
13
BIBLIOGRAFIE
L. Sels, Beroepsprofiel Dekvloerlegger, Brussel, Fonds voor de Vakopleiding in de Bouwnijverheid, 1997 Handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair en volwassenenonderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 1998 Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs, Brussel. Digest, Brussel, Wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf, 1994, nr. 2. Woordenlijst van de dekvloerlegger. TV 177, Brussel, Wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf, 1989.
5
MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE
♦
Gilbert Vanden Borre, voorzitter, VVKSO
♦
René Seghers, dekvloerwerken Seghers-Setisol, Beveren-Waas
♦
Ivo Hermans, Fonds voor de Vakopleiding in de Bouwnijverheid
♦
Chris Van den Vreken, Dienst voor Onderwijsontwikkeling
♦
Herman Van den Branden, Instituut voor het Bouwbedrijf, Gent, OVSG
♦
Eddy Dhaeyere, Provinciaal Technisch Instituut, Eeklo, CVPO
♦
Marcel Vandeweyer, Technisch Instituut Sint-Jozef, Geel, VVKSO
♦
Danny Duerinck, Koninklijk Technisch Atheneum, Lier, ARGO
♦
Martin De Coster, Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
♦
Wim Borgonjon, Dienst Europese Projecten
♦
Rita Vanheste, Vlaamse Onderwijsraad
bagger
werktuigkundige voor de baggervaart baggerwerker
machinale beroepen
torenkraanbestuurder kraanbestuurder bestuurder mobiele kraan en verreiker boorder bronbemaler weg- en waterbouw
heimachinist chauffeur
ruwbouw
bouwplaatsmachinist wegenwerker
metselaar bekister ruwbouw
ijzervlechter
steen
betonhersteller prefab-monteerder gevelwerker voeger dekvloerlegger afwerking ruwbouw
tegelzetter stukadoor dakdekker
dak afwerking
dakdichter glas
glaswerker stellingbouwer
metaal
industriële isolateur monteur CV sanitair installateur schilder-decorateur
verf industrieel schilder
Bijlage: BEROEPENSTRUCTUUR BOUWSECTOR (versie 28 mei 1998)
natuursteenbewerker