Studeerplanners
Leerjaar 1 Periode 4
1
Inhoudsopgave o o o o o o o o o
BVG Engels Frans Kunst en Cultuur Levensbeschouwing Mens en Maatschappij Mens en Natuur Nederlands Wiskunde
3 5 7 10 12 14 16 21 24
2
Beeldende Vormgeving
Leerjaar 1
Periode 4
Kunst & Strip: Cartoon tekenen Manga of stripfiguur / superheld Huiswerkopdrachten Pop-art Leerdoelen KENNISDOELEN:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Begrippen: illustratie, beeldverhaal, Klare Lijn, slagschaduw, hoger plaatsen Kennismaken met werk kunstenaar Joost Swarte Geschiedenis van het beeldverhaal tot strips door de eeuwen heen Verschil manga en cartoon / stripfiguren, kenmerken benoemen Leert informatie op te zoeken via internet Pop-art: stroming, kenmerken en kunstenaars bijv. Roy Lichtenstein Je leert wat: vervreemding is bij kunstwerken
VAARDIGHEIDSDOELEN:
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
X
X
Kleuren mengen met kleurpotlood, egaal kleuren met kleurpotlood Toepassen van een voorgrond en achtergrond Hoger plaatsen van figuren die verder weg zijn Werken met slagschaduw Zelf een manga of stripfiguur ontwerpen, gebruik maken van effecten / bewegingslijnen Werken met aquarelpotlood Werken met Oost-Indische inkt (of fineliner) Zelfstandig nakijken van huiswerkopdr 1 Een Blow-Up tekenen (huiswerkopdr 2) Huiswerk op tijd inleveren
3
LES 1
WEEK 17
2
18
VAKINHOUD Uitleg Cartoon tekenen Techniek uitleg kleuren kleurpotlood ,, ,,
3
20
Uitleg Huiswerkopdracht Pop-Art
Do en vr vrij
4
5
21
Uitleg opdr Kunst & Strips = manga of stripfiguur
22
Herhaling belangrijkste punten opdr manga of stripfiguur
Maandag vrij
IN DE LES Starten met opdracht cartoon tekenen Verder werken of starten aan opdracht cartoon tekenen Laatste les opdracht cartoon tekenen Al klaar? Dan kun je vast aan hw.opdr 2 beginnen (kies een voorwerp uit je etui) Schetsen manga of stripfiguur – denk ook aan de achtergrond Inleveren huiswerkopdrachten 1 en 2. Verder werken aan manga of stripfiguur
6
23
Verder werken aan manga of stripfiguur
7
24
Verder werken aan manga of stripfiguur
8
25
Als er les is: Uitleg plusopdracht
Laatste les Manga of stripfiguur tekenen Maken plusopdracht
Laatste lesweek
Uitlooples manga of stripfiguur Maken plusopdracht
toetsweek
9
26
TOETS OF OPDRACHT Cartoontekening Inleveren: huiswerkopdracht 1 en 2 Kunst & Strips Plusopdracht
DATUM Week 20 Week 21 Week 25 of 26 26
WEGING 1 1 2
M-CIJFER
H-CIJFER
Evt. 1
4
Year 1 English Chapter 7 Chapter 8
Periode 4 Superhero action Be a good sport
Leerdoelen JE KENT/WEET.. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
X
..woorden om iemands karakter te beschrijven. ..woorden om iemands uiterlijk en kleding te beschrijven. ..het verschil tussen de eej-klank en de aaj-klank. ..welke echte helden er zijn. ..welke woorden in het Nederlands enkelvoud zijn, maar in het Engels meervoud. ..wanneer en hoe je de past simple gebruikt. ..wanneer en hoe je to be going to gebruikt. ..de namen van sporten. ..de woorden om sportregels te beschrijven. ..woorden om sportbenodigdheden te beschrijven. ..het verschil tussen de oe-klank en de au/ou-klank ..iets over sport in verschillende landen. ..op welke plek in een zin tijd en plaats staan. ..hoe je rangtelwoorden maakt.
JE KUNT.. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
..vragen hoe iemand is of eruit ziet. ..iemand beschrijven. ..praten over het verleden. ..praten over plannen. ..vragen stelen en vertellen over sport. ..vertellen over sportregels. ..vertellen over sportfeiten.
WEEK 17
18
X
DATUM
27/4
VOOR DE LES Start chapter 7 Listening Pronunciation & Spelling Reading C Listening and writing D Reading Countries & Culture Handout Taaldorp + info King’s day (Koningsdag) VRIJ
IN DE LES Opdracht A + B Ex. 1 t/m 7 Oefenen I-clips Voca A en C leren Opdracht C Ex. 8 t/m 11 Stone 25+26 ex. 12 Exercise 17 Voca C en D en stones 25/26 leren
Listening E, Reading F Oefenen Taaldorp
Ex. 19 t/m 23 Ex. 25+26 27+28+29 Voca C&C en E + F leren
5
19 20
1415/5 21
22
25/5
MEIVAKANTIE Toets Leesvaardigheid Speaking Writing G Oefenen Taaldorp VRIJ
Stone 27 en 28 Ex. 30 t/m 33 Voca G leren en stones 27/28
Oefenen Taaldorp
Oefenen Taaldorp
Grammar : Engels meervoud Past simple To be going to
Ex. 1 t/ m 3 Leren voca A t/m G + stones 25 t/m 28 Alles af chapter 7 (nakijkvel op Peppels)
Whitsuntide (2e Pinksterdag) VRIJ
Leren voca A t/m G + stones 25 t/m 28
SO Voca A t/m G en Stones ch. 7
23
01/06 05/06
Opdracht A C D Ex. 1 t/m 3 7+8 Leren voca AC
START chapter 8 TAALDORP TAALDORP Reading Speaking & Writing D Grammar: Bijw. bep. van tijd Rangtelwoorden Grammar survey Reading D F Grammar survey
24
Test yourself chapter 7 en 8 25
26
17/6
Start Toetsweek
23/6
Einde Toetsweek / SLOTWEEK
Ex. 9 t/m 11 Ex. 1 t/m 5 p. 99 WB Oefenen I-clips/grammar exercises Leren voca ACD Ex. 26 t/m 29 Leren voca ACD Herhalen Grammar Oefenen I-clips Leren woorden en grammatica Chapter 7 en 8 Leren woorden en grammatica Chapter 7 en 8
26/6 Einde periode 4 02/07 27
Rapport uitdelen / boeken inleveren
TOETS OF OPDRACHT Leestoets SO Voca A t/m G en Stones ch. 7 Spreekvaardigheid Taaldorp Periodetoets: Chapter 7 + 8
WEEK
20 22 23 25/26
WEGING 2 1 2 4
M-CIJFER
H-CIJFER
6
Frans
Periode 4
Chapitre 6: La France, ça bouge ! Chapitre 7 : Bienvenue à l’île de beauté Leerdoelen (chapitre 6et 7) JE KENT/WEET: 22. De vervanging van het onderwerp door “il(s)”en “elle (s)” 23. Namen van sporten 24. Woorden waarmee je het uiterlijk kunt beschrijven 25. De vervoeging van het werkwoord faire 26. De passé composé 27. De plaats van het bijvoeglijk naamwoord 28. De uitspraak van de klanken f en v in het Frans 29. De namen van de maanden 30. 31. 32. 33. JE KUNT: 34. Je kunt een gesprek voeren in het Frans 35. Je kunt naar een gesprek luisteren 36. Je kunt een enquête lezen en beantwoorden 37. Een beschrijving van iemand lezen 38. Beschrijven hoe iemand eruit ziet 39. Een internetpagina lezen 40. Een strip lezen 41. Vertellen wat je gedaan hebt 42. Vertellen wat je hobby’s zijn 43. Vertellen welke sport je doet 44. 45. 46.
X
X
7
WEEK 18
VOOR DE LES Leren voca 6.1
Leren voca 6.2 Leren Phrases-clés (Bron E)
19 20
IN DE LES Inleiding: 1, 2
bron C: 8, 9,10 Nakijken 1 t/m 10 bron D: 11, 12 (), 13,14 bron E: 15 (), 16, 17 La chanson: 31, 32 bron F: 18, 19 () Nakijken 11 t/m 19 Meivakantie
Leren voca 6.3 en 6.4 Herhalen voca 6.1 en 6.2 Leren Phrases-clés Bron K Phrases-clés Bron E herhalen Leren voor de SO D-toets maken
21
22
bron J: 24, 25, 26,27 bron K: 28 (), 29, 30 Francofolies: 33, 34 Nakijken 20 t/m 30 SO (vocabulaire) (x1) D-toets bespreken
Leren voor de SO Bron E en K (phrases clés)
SO (zinnen) x (1)
Leren voca 7.1
Inleiding: 1, 2 bron A: 3 , 4 bron B: 5, 6,7 bron C: 8, 9,10 Nakijken 1 t/m 10
Taaldorp gesprekken maken
Taaldorp maken en oefenen Chez le docteur / Au restaurant of à l’hôtel/ Au bureau de la police of à la douane (Taaldorp oefenen)
23
Taaldorp geprekken maken en oefenen Taaldorp
24
Leren voca 7.2 Leren Phrases-clés (Bron E)
Chez le docteur / Au restaurant of à l’hôtel/ Au bureau de la police of à la douane (Taaldorp oefenen) bron D: 11, 12 (), 13,14 bron E: 15 (), 16, 17 La chanson: 31, 32 bron F: 18, 19 () Nakijken 11 t/m 19
Leren voca 7.3 en 7.4 Herhalen voca 7.1 en 7.2 8
Leren Phrases-clés Bron K Phrases-clés Bron E herhalen
25
bron J: 24, 25, 26,27 bron K: 28 (), 29, 30 Francofolies: 33, 34 Nakijken 20 t/m 30
Leren voor de periodetoets chapitre 6 en 7
Oefentoetsen maken en bespreken
Toetsweek 26
Activiteit (film) Toets bespreken
TOETS OF OPDRACHT SO voca chp 6 SO zinnen chp 6 taaldorp
Toets (toetsweek) (6/7)
DATUM Week 20 Week21 Week 23
Week 25
WEGING 1 1 3
M-CIJFER
H-CIJFER
4
9
K&C
lj 1
Periode 4
Deel 2 Les 6 Ruimtesuggestie in schilderijen Les 7 Schilderijen beschouwen Les 8 Van Realistisch naar Abstract Les 9 Grafische Vormgeving Leerdoelen KENNISDOELEN:
47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59.
X
Welke soorten 2D kunstwerken er zijn Trucjes om diepte te suggereren in een schilderij Verschillende vormen van perspectief Verschillende composities Begrippen toepassen in een Beeldanalyse Wat realistisch, half-abstract en abstracte kunst is Wat figuratieve en non-figuratieve kunst is Wat een huisstijl is en waar men op let bij het ontwerpen van een huisstijl Namen van diverse bekende kunstenaars Begrippen toepassen op afbeeldingen
VAARDIGHEIDSDOELEN:
X
60. Zelfstandig werken: opdrachten niet af of een les gemist: uitleg vragen en opdrachten thuis afmaken, in de les de opdrachten laten beoordelen. 61. Gemaakte opdrachten zelfstandig nakijken en aanvullen / verbeteren waar nodig 62. Dieptesuggestie zelf toepassen in een tekening 63. Zelf variëren met composities in een tekening 64. Zelfstandig beeldende begrippen opzoeken en opschrijven in eigen woorden 65. Zelf een serie tekeningetjes maken van realistisch naar abstract 66. Een monogram tekenen 67. 68. 69. 70. 71. 72.
10
LES 1 2 3
WEEK 18
VAKINHOUD Uitleg les 6 dieptesuggestie Uitleg les 6 perspectief en compositie
IN DE LES Opdracht 1 tekening ruimtesuggestie Opdracht 2 en 3 tekening compositie
20
,, ,,
,, ,, Maken analyse schema Seurat Nakijken analyse schema Seurat
Maken van oefentoets Maken opdr. 2 les 9
17
Do en vr vrij
4
21
5
22
6
23
Uitleg les 7 schilderijen beschouwen, uitleg pointillisme Bespreken analyse schema Seurat Uitleg les 8 van realistisch naar abstract Uitleg les 9 grafische vormgeving
24
Toetsvoorbereiding
7
Maandag vrij
8 9
25 26
Toetsweek Laatste lesweek, toets bespreken
TOETS OF OPDRACHT Opdrachten uit de lesstencils, steeds per les laten beoordelen. Toets Leren les 6, 7, 8 en 9
Maken opdracht 1 en start opdr 2 les 8 Afmaken opdracht 2 les 8, Maken opdr 1 les 9
Maken opdr .4 les 9
DATUM Week 25/26 Toetsweek 25
WEGING 3
M-CIJFER
H-CIJFER
4
Huiswerk: Als je de opdrachten tijdens de les niet hebt afgekregen, maak je ze thuis verder af. Leer elke week de begrippen van de les die we in de klas hebben behandeld. Vergeet niet om de begrippen steeds te herhalen zodat je in ieder geval de begrippen al kent voor het leren van de periodetoets.
11
Leerjaar 1
Periode 4
Levensbeschouwing Materiaal:
werkboek en tekstboek wijs worden Schrift / map Stencils die uitgereikt zijn tijdens de les bewaar je
Leerdoelen JE KENT/WEET:
X
Hoofdstuk 4 Hoofdwaarden in onze Maatschappij 73. Je kent de begrippen op blz. 61 74. Je weet wat normen en waarden zijn 75. Je kent de 4 hoofdwaarden van onze maatschappij 76. Je weet wat vrijheid is 77. Je weet wat vrijheid van meningsuiting is grondwet artikel 7 78. Je weet het vrijheid tot en vrijheid van inhoud 79. Je weet wat de grenzen van vrijheid is 80. Je weet dat bij vrijheid, verantwoordelijkheid hoort en kunt dit uitleggen 81. Je weet wat gelijkheid en gelijkwaardigheid is 82. Je weet wat discriminatie is 83. Je kent grondwet artikel 1 84. Je weet wat een democratie is en hoe onze democratie werkt 85. Je weet wat macht is 86. Je weet wat tolerantie is 87. Je weet wat berusten en onverschillig is JE KUNT: 88. Je kunt jou mening geven en beargumenteren 89. Je kunt voorbeelden bij de begrippen geven 90. Je staat open voor de mening van de ander
Planner Week 17 18
Vak inhoud
In de les
Start H4 inleiding
Aantekeningen Vragen maken Aantekeningen Vragen maken
Vrijheidslessen
Maandag vrij
Vakantie
19 20
X
Paragraaf 1: vrijheid
Aantekeningen Vragen maken
21
Paragraaf 2: gelijkwaardigheid
22
Paragraaf 3: democratie
Aantekeningen Vragen maken Aantekeningen
Donderdag en vrijdag vrij
12
Maandag vrij
23 24
25
Paragraaf 4: tolerantie
Vragen maken Aantekeningen Vragen maken SO H4
Toetsweek
13
Geschiedenis leerjaar 1 4
Periode
HOOFDSTUK 6: STEDEN EN STATEN (GESCHIEDENIS) HOOFDSTUK 4: DE AARDKOST (AARDRIJKSKUNDE) HOOFDSTUK 5: WERELDSTEDEN (AARDRIJKSKUNDE) X
Leerdoelen Hoofdstuk 6: Steden en staten (geschiedenis) Je kent/ weet: 1. Je kunt uitleggen welke rol de handel speelde bij het ontstaan van steden 2. Je kunt uitleggen wat de opkomst van de stedelijke burgerij te maken heeft met de toenemende zelfstandigheid van steden 3. Je kunt uitleggen dat de tijd van steden en staten de tijd van staatsvorming en centralisatie was. 4. Je kunt uitleggen welke strijd er ontstond tussen de kerk en de staat. Leerdoelen Hoofdstuk 4: De aardkost (aardrijkskunde) Je kent/ weet: 1. Uitleggen uit welke lagen de aardbol bestaat en hoe de aardkost is opgebouwd 2. Uitleggen waardoor de aardkost beweegt en hoe bergen ontstaan. 3. Uitleggen hoe een vulkaan werkt, welke soorten er zijn en waar vulkanen voorkomen 4. Uitleggen wat een aardbeving en een tsunami zijn en waar deze voorkomen 5. Uitleggen hoe de aardkost verandert 6. Uitleggen hoe bergen in korte tijd lager kunnen worden Leerdoelen Hoofdstuk 5: Wereldsteden (aardrijkskunde) Je kent/ weet: 1. De kenmerken van een stad en een wereldstad 2. De bijzondere ligging van Mexico stad 3. Je kunt uitleggen waarom en hoe illegale wijken ontstaan 4. Je kunt kenmerken noemen van een megalopolis 5. Je kunt kenmerken noemen van edge cities 6. Je kunt uitleggen wat de rol van Caïro in Egypte en de islamitische wereld is X
Leerdoelen Hoofdstuk 6 Je kunt: – Je kunt onderzoeksvragen hanteren en toepassen. – Je kunt vragen over bronnen hanteren. – Je kunt opdrachten uit het boek maken. – Je kunt een beargumenteerd oordeel vormen over historische thema's. – Je kunt zelfstandig en in groepen werken aan vragen en opdrachten. – Je kunt vragen over bronnen beantwoorden. Leerdoelen Hoofdstuk 4: De aardkost Je kunt: – Met een kaart verschillen tussen de aardplaten omschrijven – Van een aantal gebergten aangeven hoe zijn ontstaan – Op een doorsnede van een vulkaan aangeven wat de magmahaard, de krater, het magma en de 14
lava is – De schaal van Richter gebruiken bij aardbevingen Leerdoelen Hoofdstuk 5: Wereldsteden Je kent/ weet: – De bevolkingsdichtheid berekenen – Het centrum van Londen herkennen op foto's, kaarten, grafieken of tabellen – Een agglomeratie herkennen op een kaart – beoordelen of een stad een primate city is – kenmerken van een centra van macht herkennen – kenmerken van edge cities in omschrijvingen, op kaarten en in eigen omgeving herkennen
Altijd nodig: schrift, handboek en werkboek Geschiedenis Werkplaats, handboek en werkboek Terra Week
Vakinhoud
In de les
17
6.1, 6.2, 6.3
Vragen maken
18
6.4 en 6.5 27 april: koningsdag 28 april: verkort lesrooster
Vragen maken
19
Meivakantie
Meivakantie
20
Proefwerk hoofdstuk 6, 4.1 14 + 15 mei: Hemelvaart
Vragen maken
21
4.2, 4.3, 4.4
Vragen maken
22
5.1, 5.2, Schrift inleveren 25 mei: Pinksteren
Vragen maken
23
5.3,5.4, herhaling
Vragen maken
24
17 juni t/m 23 juni: toetsweek
Proefwerk toetsweek: hoofdstuk 4 en 5 (aardrijkskunde)
25
--
--
26
26 juni: einde periode 4
TOETS OF OPDRACHT Proefwerk hoofdstuk 6 (geschiedenis) Schrift inleveren (aardrijkskunde) Eindtoets hoofdstuk 4 en 5 (aardrijkskunde)
DATUM Week 18 Week 21 Week 24
WEGING 2x 1x 4x
15
Mens & Natuur P1A
Periode 4
Module 5 De dierentuin Module 6 Vakantie Leerdoelen Module 5 De dierentuin KENNISDOELEN 1. Je weet wat een organisme is en dat deze aangepast is aan de invloeden in een gebied. 2. Je weet wat invloeden zijn en kent het verschil tussen biotische en abiotische invloeden. 3. Je weet wat een biotoop is. 4. Je kunt verschillende situaties te benoemen wanneer organismen concurrenten van elkaar zijn 5. Je weet wat determineren is. 6. Je weet wat het systeem van Linnaeusis en hoe het in elkaar zit. 7. Je kent de organen van een plant met zijn bouw en functies. 8. Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functies. 9. Je weet het verschil tussen kruidachtige en houtachtige planten. 10. Je weet wanneer planten rechtop blijven staan of juist slap gaan hangen. 11. Je weet waar wortelharen en vaatbundels voor dienen. 12. Je weet hoe het water in de bladeren van de plant komt. 13. Je weet wat opwaartse sapstroom is en kent het verschil tussen houtvaten en bastvaten. 14. Je weet hoe huidmondjes werken. 15. Je weet waarom het in de kas vochtig moet zijn. 16. Je weet waarom in de herfst de blaadjes van de bomen vallen. 17. Je kent de onderdelen van de bloem met de functies. 18. Je kent het verschil tussen insectenbloemen en windbloemen. 19. Je weet wat bestuiving is. 20. Je weet wat kruisbestuiving is. 21. Je weet hoe vruchten met zaden ontstaan (bevruchting). 22. Je kent verschillende manieren van zaadverspreiding. 23. Je kent de levenscycli van eenjarige, tweejarige en meerjarige planten. 24. Je weet dat organismen zuurstof nodig hebben voor de verbranding en wat verbranding is. 25. Je weet wat fotosythese is. 26. Je weet hoe insecten ademhalen. 27. Je weet hoe vissen ademhalen. JE KUNT: A. Determineren met behulp van zoekkaarten B. De organen van de plant benoemen in een afbeelding C. De onderdelen van een plantencel benoemen in een afbeelding D. De onderdelen van de bloem benoemen in een afbeelding E. Een Amerikaanse projectie tekenen van de broeikas
X
X
16
F. G. H. I.
Een isometrische projectie tekenen van de broeikas Een compleet verslag schrijven volgens de juiste stappen Een onderzoek opzetten Een logboek bijhouden van Eindopdracht de broeikas
17
leerdoelen Module 6 Vakantie KENNISDOELEN 1. Je kent verschillende veiligheidsmaatregelen in de auto 2. Je weet wat apk is en wat er gekeurd wordt 3. Je weet waarom banden een bepaald profieldikte moeten hebben en een bepaalde bandenspanning 4. Je weet wat er verplicht is om in de auto te hebben voor bij pech 5. Je weet wat navigeren is en je kent verschillende hulpmiddelen om te navigeren 6. Je weet hoe een navigatiesysteem werkt en kunt dit uitleggen 7. Je kent het begrip telecommunicatie en kent verschillende manieren 8. Je weet uit welke stappen een communicatiesysteem uit bestaat: invoer, verwerking en uitvoer 9. Je weet hoe je mobiele telefoon werkt 10. Je kent het verschil tussen analoog en digitaal 11. Je weet wat binaire code is 12. Je kent de drie huidlagen met bijbehorende onderdelen en functies 13. Je weet wat pigment is en hoe pigment je huid beschermt tegen Uv-straling 14. Je weet hoe je huid wordt beschermd tegen bacteriën door genezing van wondjes 15. Je weet hoe je lichaam op de juiste lichaamstemperatuur kan blijven 16. Je weet wat ziekteverwekkers zijn en hoe zij een infectie kunnen veroorzaken 17. Je kent twee verschillende witte bloedcellen en weet hoe ze te werk gaan 18. Je weet hoe je lichaam immuun kan worden voor een bepaalde ziekteverwekker 19. Je weet waar inenten of vaccineren voor dient 20. Je weet hoe je voedselinfectie kunt krijgen, waar je last van krijgt en waarom, hoe je het voorkomt 21. Je weet wat de twee tropische ziekten Malaria en Bilharizia zijn, hoe je ze krijgt en behandelt
X
18
WEEK VAKINHOUD
IN DE LES
START Module 5 De dierentuin
Opdrachten
§ 5.1 Leven in de natuur
*LD 1 t/m 3
§ 5.1 Leven in de natuur
17
Check
§ 5.1 PR 2 Een leerling determineren *LD: 4 t/m 6 en A Opdrachten
§ 5.5 Planten bekijken
§ 5.5 PR 1 Planten om je heen *LD: 7 t/m 11en B § 5.5 PR 2 Cellen onder de microscoop
§ 5.5 Planten bekijken
Extra *LD: 12 t/m 16 en C
Eindopdracht de Broeikas § 5.2 Een kas ontwerpen
Schets maken
Eindopdracht de Broeikas § 5.3 Warmte binnen houden
Plant kiezen Bouwtekening Opdrachten
§ 5.6 Nieuwe planten 18
§ 5.6 PR 1 Bloemen bekijken Extra *LD: 17 t/m 23en D Opdrachten
§ 5.6 Nieuwe planten
Extra *LD 21 t/m 23
§ 5.7 Ademhalen 20
§ 5.8 Dieren van vroeger
§ 5.7 DEMO PR + Opdrachten, LD 24 t/m 27 Opdrachten §5.8, Afronding M5
Hemelvaart
Hemelvaart
Hemelvaart
Hemelvaart
Test Jezelf 2 Herhaling, Oefentoets Toets §5.1, §5.5 t/m 5.7 21
Eindopdracht de Broeikas Onderzoek doen
Bouwen+Planten
Eindopdracht de Broeikas Onderzoek doen
Bouwen+Planten
19
WEEK VAKINHOUD 22
IN DE LES
Check
Pinksteren Eindopdracht de Broeikas Onderzoek doen
Bouwen+Planten
Toets bespreken, Verslag van onderzoek Uitloop, Begin M6
23
§6.2 Onderweg
Opdrachten, Extra, LD: 1 t/m 4
§ 6.3 Bellen en smsen
Opdrachten, Extra, LD 6 t/m 11
§6.4 Zorgen voor je huid
Opdrachten, Extra, LD 12 t/m 15
§6.7 Niet ziek worden
Opdrachten, Extra, LD 16 t/m 21
Digitale opdrachtTest jezelf 1
Test jezelf 1
Openstaande Practica 24
Uitloop Uitloop
25
Toetsweek Uitloop
26
TOETS OF OPDRACHT Module 5 opdrachten gemaakt + nagekeken § 5.1 PR 2 Een leerling determineren § 5.5 PR 1 Planten om je heen § 5.5 PR 2 Cellen onder de microscoop § 5.6 PR 1 Bloemen bekijken Leerdoelen module 5 SO bloemen en planten Toets §5.1, §5.5 t/m 5.7 Eindopdracht de Broeikas Module 6 opdrachten gemaakt + nagekeken Periodetoets Module 5: §1, §5 t/m 7 Module 6: §2 t/m 4 en 7
Toetsweek
DATUM
WEGING 1 1 2 3 4
M-CIJFER
H-CIJFER
20
Nederlands
klas 1
Periode 4
Hfst. 6 “Boos” Leerdoelen JE KENT/WEET: 91. Lezen: 92. Spreken/Kijken/Luisteren: 93. Schrijven: 94. Studievaardigheid: 95. Taal en woordenschat: 96. Grammatica: 97. Spelling: 98. Fictie:
X
doel tekst (H6) discussie (H6) ingezonden brief (H6) tabel, grafiek, diagram (H6) samenstellingen, afleidingen, trappen van vergelijking (H6) meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling (H6) werkwoordspelling (H6) personen (H6)
JE KUNT: 99. Lezen:
100. Spreken/Kijken/Luisteren: argumenten
X
je weet wat de schrijver wil: amuseren, informeren, overhalen, overtuigen je kunt je mening, standpunt en gebruiken
101. Schrijven:
je geeft je mening over een onderwerp (argumenten, positief/negatief)
102. Studievaardigheid:
je kunt een tabel, cirkel-/staafdiagram en grafiek lezen
103. Taal en woordenschat: (voor-
je kunt een samenstelling en afleiding /achtervoegsel) herkennen
104. Grammatica:
je kunt het meewerkend voorwerp herkennen: aan wie + gez + ow + lv
105. Spelling:
je kunt de verschillende spelvormen gebruiken
106. Fictie:
hoofd-/bijpersonen herkennen
21
Studeerplanner Nederlands
klas 1
Periode 4
Hfst. 6 “Boos” Week Paragraaf 17 Lezen
18
Opdrachten opdr. 1, 2, 4
schrift
Taak ‘Laat je stem horen!’
portfolio
Spreken/kijken/luisteren opdr. 1, 2 Taak ‘Ik ben het er niet mee eens!’
19 20
schrift portfolio
meivakantie Deeltoets H6 Lezen Schrijven
opdr. 1, 2, 3, 4
schrift
Taak ‘Niet leuk!’
portfolio
21
Taal en woordenschat
opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6
schrift
22
Grammatica Grammatica
opdr. 1, 2, 3 opdr. 4, 5, 6, 7
schrift schrift
23
Spelling
opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
schrift
oefenen voor Deeltoets H6 Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling 24
Deeltoets H6 Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling Fictie
25
opdr. 1, 2, 3
schrift
opdr. 4 (keuzeopdracht)
portfolio
Studievaardigheid
opdr. 1, 2, 3, 4
schrift
inleveren fictiedossier
(boekverslag 1, 2, 3 + filmverslag)
inleveren portfolio
26
Toetsweek (start) Toetsweek
Eindtoets H6
22
TOETS OF OPDRACHT
PERIODE 4
DATUM
WEGING
Toets Lezen H6
Wk. 20
1
Toets TW, Gramm., Spelling H6
Wk. 24
1
Fictiedossier (drie boekverslagen + één filmverslag) Portfolio
Wk. 25
1
Wk. 25
1
Wk. 25/26
4
Hoofdstuktoets 6 (toetsweek)
M-
H-
CIJFER
CIJFER
23
Studeerplanner
Wiskunde
Baken Poort
klas1
Periode 4
H13 Vlakke figuren H14 formules en vergelijkingen H+1 Rekenen met variabelen LES
VAKINHOUD
DATUM
IN DE LES
1
§13-1 Spiegelsymmetrie §13-2 Bijzondere drie- en vierhoeken
opdr 1 t/m 8 opdr 9 t/m 15
2
§13-3 Draaisymmetrie §13-4 Samen 180 graden
opdr 16 t/m 23 opdr 24 t/m 31
3
§13-5 Samen 360 graden
opdr 32 t/m 38
4
Afronden en herhalen mavo-stof
5 6 7
Havo-stof
Gemengde opdrachten G1 t/m G6
PLUS-opgaven P1 t/m P6
Alles afronden en herhalen
Toets hoofdstuk 13 REKENEN:
*breuken: delen met breuken *verhoudingen: handige percentages *metriek stelsel: inhoudsmaten 8
REKENEN:
*gehele getallen handig rekenen *breuken: breuk x breuk *metriek stelsel: gewichtsmaten 9
Alles afronden en herhalen
10 11
Oefentoets rekenen
12
§14-1 Formule en pijlenketting §14-2 Pijlenkettingen omkeren
opdr 1 t/m 6 opdr 7 t/m 13
13
§14-3 Vergelijkingen
opdr 14 t/m 18
14
§14-4 Vergelijkingen oplossen
opdr 19 t/m 25
15
+ Formules korter maken + Bordjes leggen
Rekentoets
Havo-stof 24
16
Alles afronden en herhalen
17
Toets hoofdstuk 14
18
§+1.1 Optellen en aftrekken
opdr 1 t/m 9
19
§+1.2 Optellen en aftrekken
opdr 10 t/m 17
20
§+1.3 Optellen en aftrekken
opdr 18 t/m 26
21
§+1.4 Optellen en aftrekken
opdr 27 t/m 36
22
§+1.5 Optellen en aftrekken
opdr 37 t/m 43
23
Toets H +1 Toetsweek Week + Oplossingen afronden
TOETS OF OPDRACHT Rekentoets
DATUM
PLUS-opgaven P1 t/m P20
WEGING 1
Toets H13
2
Toets H14
2
Toets H+1
2
Periodetoets H11 t/m H14
4
M-CIJFER
H-CIJFER
25