--
TU Delft Technische Universiteit Delít Subfaculteit der Civiele Techniek Stevinweg 1,2628 CN Deliì
Strategische ontwikkelingen 51e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening
Samenstelling en eindredactie: Pro$ ir. J. C. van Dijk en Ir. J. Q.J.C. Verberk (TU Delf Faculteit der Civiele Techniek)
8januari 1999 te Delft
51e Vakantiecursusin Drinkwaten>ooniening
Reeds in onderstaande volgorde in boekvorm verschenen voordrachten van de volgende cursussen: 1. Filtratie; 2. Vervaardiging van buizen voor transport- en distributieleidingen; 3. Winning van grondwater; 4. Waterzuivering; 5. Hygiënische aspecten van de drinkwatervoorziening; 6. Het transport en de distributie van leidingwater; 7. Keuze, aantasting en bescherming van materialen voor koud- en warmwaterleidingen; 8,9 en 10. Enige wetenschappelijkegrondslagen der waterleidingtechniekI, I1 en 111; 11. Radio-activiteit; 12. Grondwater; 13. De Rijn; 14. Nieuwe ontwikkelingen in de waterleidingtechniek op physisch, chemisch en biologisch gebied; 15. De watervoorziening en de industrie; 16. Gebruik van moderne statistische methoden; 17. Kunstmatige infiltratie; 18. De biologie en de watervoorziening; 19. Snelfiltratie; 20. Physische technologie van de waterzuivering; 21. Van goed naar beter water; 22. Het ontwerpen van watemiveringsinstaIlaties; 23. Kwaliteitsbeheersingbij de openbare drinkwatervoorziening; 24. De Maas; 25. De openbare watervoorziening in de maatschappij van morgen; 26. Watertransport door leidingen; 27. Regel- en stuurtechniek in het waterleidingbedrijf; 28. De winning en aanvulling van grondwater en beïnvloeding van de omgeving; 29. Nieuwe zuiveringstechnieken; 30. Distributienetten en binnenleidingen; 3 1. Drinkwater in breder verband; 32. De drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden; 33. Toxicologische aspecten van drinkwater; 34. Microbiologie bij de waterbereiding; 35. Europees milieubeleid en de gevolgen voor de waterleidingbedrijven; 36. Systeembenadering en modellering in de waterhuishouding; 37. Bedrijfsmatige aspecten van winning en zuivering; 38. Bedrijfsmatige aspecten van transport en distributie; 39. Informatica, automatisering en computertoepassingen; 40. Radio-activiteit en de drinkwatervoorziening; 41. Effecten van Milieuverontreinigingen op de waterkringloop; 42. Recente relevante ontwikkelingen met betrekking tot de drinkwatervoorziening; 43. Technische maatregelen voor kwaliteitszorg voor grondstof en eindprodukt; 44. Beschouwingen met betrekking tot het VEWiN-Milieuplan; 45. Grondwater of oppervlaktewater?; 46. Een glasheldere toekomst?; 47. Bouwen voor de 21e eeuw; 48. Drinkwater in Nederland: natuurlijk het beste?; 49. 'Niet alleen drinkwater?!'; 50. Uitdagingen voor de drinkwatersector.
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening
Inhoud
.
TU De lft
Technische Universiteit Delft Subfaculteit der Civiele Techniek Stevinweg 1,2628 CN Delft 51e VAKANTIECURSUS IN DRINKWATERVOORZIENING
Vrijdag 8 januari 1999 Plaats: collegezaal A van het gebouw voor Civiele Techniek, Stevinweg 1, te Delft. Onder auspiciën van de Subfaculteit der Civiele Techniek van de Technische Universiteit te Delft en met medewerking van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland en de Vereniging van Waterleidingbelangen in Nederland 0zal op vrijdag 8 januari 1999 de 51e Vakantiecursus in rinkw watervoorziening worden gegeven, waarvoor de Commissie van Voorbereiding als titel 'Strategische Ontwikkelingen' heeft gekozen. De voordrachten van deze 5 1e Vakantiecursus in Drinkwatervoorzieningzijn in dit boekje gebundeld. Algemene Inleiding
Prof. ir. J.C. van Dijk (TUD)
Strategische ontwikkelingen: over visie, missie en dilemma's van het waternutsbedrijf
Dr. 1.G.Ph. Callens (RC) ir. A.B.I.M. Vos de Wael (WZHO)
Van anonieme drinkwaterboer naar fúll-service waterbedrijf
Drs. G.J. van Nuland (WNWB)
Wat wil de klant? - Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen
Ir. D. van Rijsbergen (WOB)
Huishoudwater, dat scheelt! - Case Leidsche Rijn
ir. Ch.P. Bruggink
Van achterstand naar voorsprong - de riolering van Zuid-West Friesland
W. Pit10 (Burg. Gaasterlân-Sleat)
De ambities van een regionale (afvalwater)miveraar
ir. J. van der Vlist (USHN)
Economische grondslagen marktwerking
Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
De waarde van water of 'Water als geld' - een milieu-economische beschouwing
Prof. ir. E.C. van Ierland (LUW) Ir. F.L. Schulting (Kiwa)
5 l e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening
Algemene Inleiding - ProJir. J.C. van Dijk (TUD)
Algemene Inleiding
Prof. ir. J.C. van Dijk (TUD)
l. Terugblik 50e Vakantiecursus Deze 5 1e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening belooft - met alle respect voor de sprekers - een 'gewone' cursus te worden tussen het memorabele gouden jubileum van vorig jaar en de onvoorspelbare Millennium-editie van volgend jaar. Het is niet onze doelstelling (en het zou ook ondoenlijk zijn) om het hoogtepunt van de 50e Vakantiecursus weer te overtreffen. Wel kijken we met genoegen terug naar de bruisende cursus van 1998, die bij velen in het geheugen gegrift zal blijven. Ik kon de verleiding dan ook niet weerstaan om in deze bundel nog een aantal impressies op te nemen die de unieke sfeer van de Vakantiecursus voor het nageslacht vastleggen. Overigens kunt u alle foto's van de 12e Vakantiecursus op uw gemak bekijken op de tentoonstelling op de l e verdieping van de Faculteit der Civiele Techniek. Hoogtepunten kende de 50e Vakantiecursus - naast de lezingen - vele, waaronder: - de forumdiscussie over marktwerking onder leiding van Paul Witteman; - de ijs-, water- en danskunst van het Watertheater; - de tentoonstelling van het Waterleidingmuseum en de oudheidskamem van PWN, GWA, DZH, NRE, TWM,WNWB en WLF; - de jubileumbundel met hoogtepunten uit 50 jaar Vakantiecursus. Het aantal deelnemers bereikte een recordhoogte, te weten 292. Zoals gebruikelijk bij de Vakantiecursus werden ook dit jaar de meest bril-
Een recordopkomst...
jante opmerkingen gemaakt in de wandelgangen en bij de KIWAI VEWIN-Nieuwjaarsborrel. Ook in dit opzicht blijft de Vakantiecursus 5 l e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening - i
een unieke rol als ontmoetingsplaats en discussieforum voor de drinkwaterwereld vervullen.
-
Algemene Inleiding Projir. J.C. van Dijk (TUD)
2. Programma 51e Vakantiecursus
Bij het bepalen van het thema van de 5 1e Vakantiecursus heeft de Commissie van Voorbereiding zich dit jaar de vraag gesteld: "Wat staat centraal op de agenda van de Management Teams van de Waterleidingbedrijven?" Daarmee was het onderwerp 'Strategische ontwikkelingen' direct gevonden. Bij de verdere invulling van het programma is allereerst besloten om de buitenlandse activiteiten van de Nederlandse drinkwaterwereld (samenwerking1 allianties, export know-how) niet mee te nemen. De reden hiervoor is dat we voornemens zijn om de 52e Vakantiecursus volledig aan het thema Holland Water wereldwijd te wijden als opmaat voor de Wereld Water Conferentie die in maart 2000 op de agenda staat. Bij deze 5 1e Vakantiecursus is de focus derhalve gericht op de strategische ontwikkelingen in eigen land. Die zijn er zoals bekend vele. Al of niet bebloed door de dreigende marktwerking wordt er volop gediversificeerd, samengewerkt en worden nieuwe producten en diensten ontwikkeld. Tijdens de laatste VWNdag werden al deze ontwikkelingen door VEWIN-voorzitter Ir. G.J.Cals kernachtig samengevat met het beeld 'Van Delft naar Nijenrode'. U zult begrijpen dat wij deze stelling liever omdraaien en daarom in Delft willen discussiëren over de zin en onzin van marktwerking, privatisering, schaalvergroting en diversifícatie in de watersector. Indachtig de woorden van Ir. Cals geven we allereerst het woord aan Dr. Ivo Callens, die 9 jaar aan de Universiteit van Nijenrode heeft gedoceerd. Hij zal schetsen in hoeverre de turbulente en soms tegenstrijdige ontwikkelingenpassen in visie en missie van het waternutsbedrijf. De daarna volgende sprekers lichten recente ontwikkelingen en projecten op het gebied van industriewater, huishoudwater, riolering en afvalwaterbehandeling toe. Het dagprogramma eindigt met 2 lezingen waaruit het dilemma tussen de markteconomie en de milieueconomie zal blijken.
.
Hoe deden ze dat vroeger? (discussies n.a.v. tentoonstellingwaterleiding-historie).
Paul Witteman leidde deforumdiscussie over marktbewerkingmet verve.
De discussies in de wandelgangenzijn zeker zo belangwekkend als de voordrachten.
51e Vakantiecursusin Drinkwatewooniening
-2
Algemene Inleiding - ProJir. J. C. van Dijk (TUD)
Kortom, zowel de onderwerpen als de achtergrond en kwaliteit van de sprekers staan borg voor pittige discussies in de wandelgangen en tijdens de afsluitende KIWANEWINNieuwjaarsborrel.
U begrijpt dat in deze tijd ook de TU Delft zicht graag klant- en marktgericht wil opstellen. Vandaar dat u in en rondom collegezaal A onder andere posters zult aantreffen met (voor u hopelijk interessante) resultaten van afstudeer- en promotie-onderzoeken. ' Wij hopen dat de heer Cals en de andere aanwezigen hierin voldoende aanleiding zullen zien om van Nijenrode nog weer eens terug te komen naar Delft.
Li
,'L ?P
Prof. ir. J. Kop mengt zich in de discussie.
3. VWN 100 jaar In 1899 vormden de 37 leden van de VWN de eerste landelijke organisatie op het gebied van de watervoorziening in Nederland. Jaren later heeft de VWN aan de wieg gestaan bij de oprichting van KlWA in 1948, de VEWIN in 1952 en de Stichting Wateropleidingen in 1994. Daarnaast is de VWN van meet af aan betrokken geweest bij de organisatie van de Vakantiecursussenin Drinkwatervoorziening (onder meer door vertegenwoordiging in de Commissie van Voorbereiding). Het is dan ook niet meer dan passend om op deze plaats aandacht te besteden aan het 100jarig jubileum van de VWN in 1999. Het bestuur van de VWN - onder leiding van voorzitter Drs. G.J. van Nuland - grijpt de viering van het 100-jarigbestaan aan om onder het motto 'Water Overbrugt Wereldwijd' (WOWW) op nationale schaal bewustwording te realiseren en financiele ondersteuning te verkrijgen voor de noden van de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden.Een voorbereidingscommissie- onder leiding van drs. B. Hoogwout - heefi daartoe een ambitieus programma ontwikkeld dat zich over het gehele jaar 1999 uitstrekt (zie tabel 1).
Forumlid ir. P. Erkelen bedacht een nieuw product voor de waterleidingbedrijven. namelijk een pijpleiding voor bier.
Met ondersteuning van de media zal de VWN gedurende het jubileumjaar 1999 de mondiale ckhkwaterproblematiek onder de aandacht brengen De Faculteit der Civiele Techniekstond in het teken van water en 0s.
-
51e Vakantiecursus in Drinkwatewooniening 3
Algemene Inleiding - Projir. J. C. van Dijk (TUD)
en een breed appèl doen op de Nederlandse bevolking en het bedrijfsleven om bij te dragen aan de realisatie van duurzame watervoorzieningsprojecten in achterstandsgebieden van de wereld. Een speciaal te ontwikkelen Website, die tijdens de Vakantiecursus officieel gepresenteerd zal worden, beoogt de projecten in hun ontwikkeling te volgen. Middels een scholenwedstrijd en een speciale uitgave van de Waterkrant wordt het thema onder brede aandacht gebracht. Ook het blad H,O zal regelmatig artikelen wijden aan 'Water Overbrugt Wereldwijd'. Een groot aantal bedrijven heeft zich inmiddels bereid verklaard om het project 'Water Overbrugt Wereldwijd' financieel te ondersteunen.
Tabel I:Jaarkalender W O W 1999
Hoofdsponsors zijn KIWA, NUON, ABN AMRO, DHV Water, VB Deloitte & Touche, Philips Projects, VEWIN, WAVIN KLS, IBM NederlandLotus Development Nederland, DGIS, Waterleidingmaatschappij Drenthe en de Nederlandse waterleidingbedrijven. Als sponsors hebben zich voorts aangemeld Polva Pipelife, ING Bank Nederland, Dyka, Aqua Business Communications, Lubron Waterbehandeling, NORIT, USF, BNG, Hollandsche Beton- en Waterbouw, ABB Systemen, NBM-Amstelland Bouw & Infia, Stichting Wateropleidingen, KPN Telecom, Moret Ernst & Young, Carmeuse Nederland, Grundfos, Lever Fabergé, Evers & Manders Consult.
De presentatie van deze dag wordt verzorgd door Asîrid Joosten, beschermvrouwe van de Novib. Op 3 juni heeft ook de première plaats van een VWN-jubileum CD met 13 internationale kinderliedjes, die wordt geproduceerd in samenwerking met Leoni Jansen. De VWN streeft ernaar om in de loop van 1999 een landelijke radiodag te laten wijden aan het VWN-thema 'Water Overbrugt Wereldwijd' en aan de activiteiten in het kader van VWN 100 jaar.
Op 3 juni 1999 zal in Hotel Zuiderduin te Egmond aan Zee de nationale VWN-manifestatie plaatsvinden voor 700 personen uit de waterleidingbedrijfstak. In aanwezigheid van diverse prominenten van onder meer de Verenigde Naties en betrokken ministeries zal teruggeblikt en vooruitgekeken worden op de rol van de VWN ten aanzien van de watervoorziening en zullen de geselecteerde ontwikkelingsprojecten gepresenteerd worden.
51e Vakantiecursusin Drinkwatervootziening
-4
Strategische ontwikkelingen -Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Zr. A.B.I.M. Vos de Wael (WWO)
Strategische ontwikkelingen: over visie, missie en dilemma's van het waternutsbedrijf Dr. 1.G.Ph. Caiiens (RC) / Ir. A.B.I.M. Vos de Wael (WZHO)
Sturen in onvoorspelbaarheidChangeability (verandervermogen) als hét strategisch hete thema voor de komendejaren
1. Introductie: over schuivende contexten gesproken Eerst wil ik met u kijken naar verschillende contexten vooraleer we het bij wijze van spreken ergens over kunnen gaan hebben, laat staan over strategische dilemma's, waarin u zich geplaatst ziet als medebeïnvloeders van waterleiding-, ja van wat voor bedrijven eigenlijk? Welk bedrijf zijn we vandaag nog, wat is het aan het worden? Ook al zijn we hier samen op de 5 lste Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening. Water is het meest fundamentele goed om te overleven en slechts een klein percentage van al het water is drinkbaar. Zo lees ik op Internet, de eerste regels onder een kop 'World Water Project'. Maar de mondiale waterschaarste die ons morele bewustzijn terecht beïnvloedt, ziet zich op een ander systeemniveau- West-Europa in zijn geheel, het westen, noorden of oosten van Nederland - met andere perspectieven bevraagd. Met deze paar woorden zijn al meteen twee contexten ingevoerd: de basale waarde van water, wat rechtstreeks kan leiden tot een missie, voor elke maatschappelijke activiteit, maar zeker voor elk bedrijf dat zich (onder meer) met ons 'water' bemoeit. Maar ook is zonder het te merken de context van een systemische visie al ingevoerd: perspec-
tiefierschillen zijn logisch, de dingen zien er anders uit vanuit een ander 'deely-gebiedin het geheel, en het vermogen om de dingen als deel van een geheel te zien is niet bij iedereen aanwezig, is vanuit gepercipieerde belangen en cultureel zwaar bepaald (context als betekenisgeving door mensen in interactie met elkaar), en onthult alleen maar de complexiteit van vraagstukken. Want wat is het systeemniveau waarop we de taak van het waterbedrijf morgen zullen begrijpen? Welke context wordt dan leidend? Geen wonder dat strategische overwegingen zwanger zijn van dilemma's. We zullen vandaag een reeks ontwikkelingen en dilemma's de revue zien passeren, zodat een gedeeld beeld van de amorfe werkelijkheid voor het voetlicht komt. Ik zal met u vanuit het ervaringsgebied van het sturen van organisaties en de dilemma's die daaniit voortvloeien een bescheiden conceptueel handgerief geven in het benoemen van de meest opvallende en doordringende ontwikkeling met bijhorend dilemma waaraan niemand lijkt te ontkomen. Misschien eerst nog wat meer voorbeelden van wat bedoeld wordt met verschuivende contexten. Laten we even kijken naar wat indrukwekkende "buren" die ook een fluïde stof winnen dan wel produceren, bewerken en transporteren mondiaal op dit moment uitspoken: onze collega's van de olie. Begin december, vorige maand, werd de overname van het Belgische Petrofma door het Franse Total bekend. Decennia lang was de
5 l e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening - 5
olie-industrie getekend door de zgn. Seven Sisters. Dat beeld is in een paar maanden volledig verdwenen. BP en Amoco fuseerden al in de zomer, voor zover het er bij het schrijven van deze bijdrage nu uitziet gaan Exxon en Mobil (nr. 1 en 2 in de VS) samen. Dat wordt dan het grootste bedrijf ter wereld met pakweg een geschatte 200 miljard dollar omzet. Zij zijn beide ontstaan uit Standard Oil, dat in 1911 opgesplitst werd van overheidswege. In dit gewoel anno 1998 wordt in de financiële pers een eerst afgeblazen samengaan van Shell met Texaco in Europa de volgende dag alweer geblokletterd met: "zij zijn tot elkaar veroordeeld", Een paar observaties: deze contexten zijn typisch voor giganten in de profit-sector, ze worden gelegitimeerd door rationalisaties als 'rendabeler', 'sterker in de markt' en 'complementair aan elkaar' enz., maar het aantal studies neemt toe dat betoogt dat winstgevendheid niet is toegenomen en dat motieven vaak niet op rationele gronden zijn terug te voeren, dat zelfs de fusies zoveel hebben gekost dat het terugwinnen een aantal jaren zal vergen. En of het nu de farmaceutische of de bancaire sector betreft: één proces is effectief aantoonbaar toegenomen, namelijk de onvoorspelbaarheid van wat in de omgeving blijkbaar mogelijk lijkt. Intern in de sectoren is de onrust enorm toegenomen omdat kennelijk spelregels zelf ineens veranderd worden, en het niet altijd zichtbaar blijkt wie deze waarom kan veran-
Strategische ontwikkelingen - Dr. i.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.LM 1 Vos de Wael W H O )
deren. Ik zal hier maar verder zwijgen over de IT-branche die, ook in ons land, maandelijks in een enorm tempo een ander landschap creëert in de markt, waarbij deze laatste, ik bedoel de markt, een belangrijke speler is. Die markt is immers al lang niet meer zo afhankelijk van de aanbieders hier te lande die vooralsnog de monopoliepositie bekleedden. Wat te denken van D N of de NS: zij vertoeven allen in diepgaande transformatieprocessen met de nodige onzekerheid bij werknemers. Tegelijkertijd scheppen de systemische verbindingsmogelijk-heden nieuwe business: met de bovenleidingen van de NS lijkt straks nog wat meer te vervoeren. In wat voor een rustige veilige wereld leven wij dan toch hier in waterland. Of misschien toch ook niet? Of zien we dat ook wel, maar beseffen we nog niet de gevolgen voor onze interne organisaties? Of beseffen we dat ook wel, maar weten we niet hoe we de interne staven en medewerkers kunnen doordringen van nieuwe werkelijkheden?
2. Naar een gemeenschappelijk referentiekader m.b.t. ontwikkelingen in onze omgeving Maar zijn er dan duidelijke 'nieuwe werkelijkheden'? Laten we even kijken naar enkele lijnen, zowel in het denken over organiseren (let wel, ik zeg en schrijf bewust niet 'het denken over organisaties', maar 'het denken over organiseren'). Daarmee hebben we tussen haakjes ook onmiddellijk de vraag naar hoe je dat dan doet en naar welk leiderschap (en management) daarvoor nodig is, te pakken. Want wie moet dat anders realiseren? - Maar laten we nu even blijven bij enkele markante ontwikkelingen en hun consequenties voor de interne organisatie. Als werkvraag zou ik stellen: zijn we slagvaardig voor het komend decennium? Opnieuw wil ik eerst weer iets zeggen over de context, vervolgens u uitnodigen na te denken over 'wélke slag' dan, en wanéér 'vaardig' (dit
slaat op competenties, liefst generieke, die anticiperen op wat in de omgeving gebeurt). Zo tegen Sinterklaas was in de NRC te lezen dat vijf regionale energiedistributiebedrijven in NoordHolland, Friesland en Gelderland willen fuseren. Daardoor ontstaat het grootste Nederlandse energiebedrijf, met zo'n 40 % van de consumentenmarkt en een omzet van 7,s miljard gulden. Titel: Energiereus na fusie vijf bedrijven. - Ik hoef u niet te vertellen wat er aan de hand is, maar vanwege het opbouwen van een 'common frame of reference7,wil ik wel toetsen in welke mate we het eens zijn over het volgende. De Europese unie heeft ingezet op libe-ralisering l vrijmaking van de ener-giemarkt, de nationale en regionale monopolies worden afgebroken en de oude (nuts) bedrijven worden omge-vormd tot commerciële ondernemin-gen. En eigenlijk is van dit gegeven af vrijwel alles denkbaar. In elk geval is de tarievenstrijd aan de gang - kijk maar naar telefonie m.b.t. wat dat kan betekenen, de markt die zonder te praten al bij voorbaat voor zich wordt gewonnen en wint van de vechtende aanbieders. Een gevolg is dat de Gasunie zeilen zal moeten bijzetten daar de nieuwe combinatie voor industriële afhemers in GrootBrittannië gunstiger gas weet in te kopen. Hetzelfde geldt voor de elektriciteitsmarkt. En, - als deze vijf partners beslissen een multi-utility concern op poten te zetten, is dan niet systemisch de verbiriding denkbaar en realiseerbaar van energie-, water-, kabel- en andere data-voorziening? Oké, de belangrijkste ontwikkeling in het veld hebben we te pakken theoretisch nog niet maar in de 'day to day business' wel: van een traditioneel overheidsbedrijf zijn we, net als de energie- en andere bedrijven op weg naar een ondernemend bedrijf. Nu nog welk bedrijf. Een ondernemend nutsbedrijf? Wat blijkbaar gebeurt, is dat zonder regelgeving van de overheid - ervaren als het ontbreken van regelgeving - zelf-
5le Vakantiecursusin Drinkwatewooniening -
organisatie-processen optreden die een en ander aan diversiteit neerzetten. Dit is echt interessant en belangrijk voor een ieder hier. Wij bestuderen dit ook als zelforganisatie-processen ter overleving. De diversiteit is bij gebrek aan leiding wel gegarandeerd; alleen is bij datzelfde gebrek aan leiding de onveiligheid in vele dimensies toegenomen, wat uiteindelijk het tegengaan van vernieuwing met zich meebrengt. Dat hoop ik in het derde luik van mijn betoog nog te mogen aanscherpen. Maar ondertussen gebeurt er in de vele bedrijven van ieder hier aanwezig enorm veel. Ik opende via internet "water - economie en energie", en kwam bij Delta. De visie lijkt vrij duidelijk: wij zijn een gespecialiseerde transporteur van hoogwaardige producten. De missie dus ook: verrassend veelzijdig zijn in productie, distributie en dienstverlening t.a.v. bovenstaande. Maar wat behelst bovenstaande? Het gaat om bovengronds en ondergronds elektriciteitstransport, gasleidingen, waterleidingen, glasvezel voor Wlradio of andere vormen van transport. Aan deze laatste kabels kunnen ook producten hangen van internet, betaaltelevisie, videoketens of telefonie. Maar dit is distributie, de dienstverlening kan ook het beheer van rioleringsnetten of zuiveringsinstallaties omvatten. Enzovoort.
Ik had ook Nuon kunnen vinden. Het maakt niet uit. Het gaat om de systemische keuze, in deze voorbeelden van de verbreding in de dienstverlening, gekoppeld aan de mogelijkheden die er zijn als je als missie bijvoorbeeld tot 'transporteur van hoogwaardige producten' besluit, gegeven de omgevingsveranderingen. De systemische keuze voor de verticale integratie is uiteraard absoluut even legitiem. Maar, niet deze kwestie is wezenlijk gezien de realiteit die dominant te observeren valt in de buitenwereld, waar we tegelijkertijd deel van uitmaken en die we dus zelf ook zo mee construeren.
Strategische ontwikkelingen -Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.I.M. Vos de Wael W H O )
1. Die realiteit is even eenduidig als veelzijdig: van monopolist worden we allen marktpartij. - Daarmee komen een aantal niet zo bekende werkingen in de sfeer van onze organisaties in het geding: de druk van grootgebders (leren) hanteren, de druk van de overheid reguleren, maar ook milieu-groeperingen en klanten van dienst zijn, etc. Kortom: dit vraagt om een cultuurverandering. 2. Die realiteit heeft nog een diepere betekenisslag en opgave voor de organisaties intern, nl. dat de organisaties in hun geheel niet zozeer succesvol zullen zijn door het nu precies weten van wat de strategie morgen zal zijn, maar wel door het vermogen binnen de organisatie om wat plots morgen op komt duiken creatief tegemoet te kunnen trede, misschien zelfs voor te zijn geweest. (Changeability 1verander- en leervermogen). Dit vraagt veranderingen van een diepergaande orde bij medewerkers op individueel, groeps- en en organisatie niveau. Dit stelt ook andere vereisten aan leiderschap. Veranderingen van een dergelijke orde dienen zorgvuldig en consistent geleid te worden.
3. Sturen in toenemende complexiteit en onzekerheid Wat dus zichtbaar is, of tenminste ervaarbaar, is de toename van complexiteit, tegelijkertijd met versnelling van processen en hun onvoorspelbaarheid, gepaard gaande met af en toe discontinuïteit in het verloop van de processen. Dat noemen we de toename van turbulentie. Turbulentie, die chaotisch aanvoelt, is essentieel voor vernieuwing en zeer hanteerbaar. Dit is gewoon te leren, parallel aan de dagelijkse dito ervaringen en hoe ieder van ons daarmee omgaat. Het is visueel te maken middels de opeenvolging van s-curves. Het vermogen hiermee om te gaan, is essentieel voor continue vemieu-wingsprocessen en speelt zowel op individueel niveau, als op (manage-ment)team- en organisatie-
De zalm als metafoor voor organisatie transformatie Mensen en organisaties ontwikkelen zich via S-curves De zalm weet dat hij in het midden van de chaos moet zijn Daar vindt hij de kracht te ontsnappen aan de naar beneden trekkende krachten
m
b
Wanneer organisaties veranderen moeten ze de moed hebben te ontsnappen aan het verleden en de toekomst uit te vinden Het menselijke instinct te exploreren helpt hierbij
De metafoor van de zalm.
niveau. Het is een mentale gesteldheid die voor executives, managers en uitvoeren-den individueel (d.m.v. spaning, coaching bv.) en collectief (d.m.v. teamconferenties bv., strategisch en anderszins) ontwikkeld kan worden. Het betekent voor velen wellicht een forse cultuuromslag. De belangrijkste strategische kwestie wordt het vermogen om met wat we nu nog niet weten constructief om te gaan. Dit is geen passief getint vermogen, maar een initiatief nemende houding in een nog ongewisse toekomst. Dat is natuurlijk ook wat entrepreneurschap genoemd wordt. Het koppelt innovatief vermogen met risico's durven nemen in denken of in doen. Dit is niet de dominante cultuur van de bedrijven tot nu toe. Daar naartoe willen werken is ook het werk maken van een cultuurslag. Dat vereist visie, moed en leiderschap. En investeren in mensen. De volgende opdracht wordt je dus te realiseren wie in huis is om een noodzakelijke cultuuromslag te schragen. Daartoe kan een diepgaand assessment met het oog op persoonlijke ontwikkelplannen, en het plaatsen van de juiste mensen op de juiste(re) plaats, resultaat brengen. Vervolgens kunnen deze gegevens in teams doorgewerkt worden en parallel aan de missie een gezamenlijk draagvlak vinden. Het is beslist voor
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening- 7
deze cultuur ongewoon, maar mogelijk, en in verschillende bedrijven met succes - gemeten ook nog! uitgevoerd. Maar laat ons daar nu hier niet verder op ingaan, niet omdat het niet juist cruciaal zou zijn, maar omdat dit in feite rechtstreeks bevorderd wordt door een integer sterk leiderschap. Het sturen in processen die niet zozeer het oplossingsvermogen maar veel dieper het veranderingsvermo-genvan mensen vergroot, vereist ontwikkeling van competenties en maturiteit, die wij meestal niet heb-ben meegekregen of verworven. Ook dat kunnen we met eikaar opbouwen als we echt samen sterker met meer maturiteit uit de bus willen komen. Daarmee zijn we aangeland bij de dilemma's die tegen de achtergrond van het voorgaande zoal opdoemen bij een in de toekomst denkend waterdirecteur. 4. Kajakken tussen dilemma's en paradoxen
Van Ivo Callens heeft u wijze woorden gelezen over visie en missie. Daar kunnen we bij ons dagelijkse handelen veel plezier van hebben. Maar zoals u al hebt kunnen lezen en ook ik regelmatig heb ervaren: de toekomst laat zich niet of nauwelijks voorspellen.
Strategische ontwikkelingen - Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.I.M. Vos de Wael (WZHO)
Uiteraard wagen we ons desondanks ook bij WZHO aan het opstellen van een visie en missie. Een paar jaar geleden schreven we een ambitieus plan met de nog ambitieuzere titel 'De Toekomst Meester'. Onze meest recente strategienota hebben we echter voorzien van de titel 'Bewegende Doelen'. Hiermee stellen we ons wat bescheidener op. We geven aan, dat we ons weliswaar nu op basis van huidige inzichten bepaalde doelen stellen, maar dat die gaande het traject op basis van voortschrijdend inzicht, kunnen en zullen veranderen. Waarmee we al direct een dilemma te pakken hebben: hoe blijf je toch geloofwaardig overkomen naar je aandeelhouders, klanten en medewerkers, zonder een zwalkende indruk te maken? Een vaste koers is immers voorspelbaar, stabiel, beantwoordt aan verwachtingen. Maar blauwdrukken maken is allang niet meer van deze tijd. Paradoxaal: een vaste koers lijkt betrouwbaar, maar is dat geenszins. De verandering van monopolist naar marktpartij is mede debet aan het einde van het blauwdmkkentijdperk in onze branche. Desondanks hebben we al sinds mensenheugenis behoefte, grip op de toekomst te krijgen. Daartoe ontwikkelen we regelmatig nieuwe instrumenten, steeds geavanceerder. Althans, in onze ogen van nu. Terugkijkend, is wat toen geavanceerd leek, met de ogen van nu bekeken vaak hopeloos primitief. Op het gebied van plannen en vooruitkijken hebben we als mensheid ook al vroeg instrumenten ontwikkeld. Een voorbeeld: de kristallen bol. Glanzend en schijnend, hij werkt nog steeds. Wanneer men in de bol kijkt, ziet men verschillende lichten flikkeren. Er heerst zowel orde als wanorde, de lichteffecten zijn chaotisch. In een chaotisch patroon ziet met begin noch eind; men verkeert in verwarring. Precies dat moment van verwarring (reflectie) roept de intuitie uit het onbewuste op. Maar de bol dwingt ook tot focusing, tot het scheppen van ordening in de chaos.
En daarmee is het ook een instrument voor projectie. Voor deze kristallen bol zijn nu tal van nieuwe instrumenten in de plaats gekomen: trendanalyses extrapolatie managementrapportages, meerjarenplannen scenario planning et cetera. Daarmee trachten we, om even in onze branche te blijven, op basis van het heden te voorspellen wat onze klanten over 10 - 25 jaar van ons zouden kunnen willen, teneinde ons in die richting te ontwikkelen: hoeveel water, weke kwaliteit(en), weke producten, weke diensten? Maar vooral: "wat zal onze toegevoegde waarde kunnen zijn voor onze klant", om prof. Van Dijk te citeren. Het is de vraag, of we met onze nieuwe voorspellingstechnieken zoveel verder komen dan met de oude, waaronder de kristallen bol. Een oud gezegde luidt: gooi geen oude schoenen weg voor je nieuwe hebt. Ik doe nu al enkele jaren een vergelijkend warenonderzoek en gebruik zowel de oude als nieuwe technieken. En ze blijken beide hun waarde te hebben. Want waar komt het uiteindelijk op neer: nadenken, gezond verstand gebruiken, je niet teveel laten leiden door de waan van de dag. Als huishoudwater een wens van velen is, zullen we daar in mee (moeten) gaan. De vraag is, of steeds kosten en baten zorgvuldig worden afgewogen. Het moet niet alleen maar een modieuze kreet zijn. Houd focus op wat op lange termijn belangrijk is. Kijken in mijn kristallen bol biedt mij een moment van reflectie. Broodnodige reflectie, ordening en projectie, teneinde zo goed mogelijke besluiten te nemen inzake de talrijke dilemma's en paradoxen, die als obstakels in ons vaarwater opduiken.
5. Dilemma's en paradoxen Want daar ging dit verhaal immers over: de dilemma's en paradoxen van een waterdirecteur. Hoe kun je je kajak sturen, zonder om te slaan of op de rotsen te lopen? Navolgend schets ik u, met welke dilemma's ik mijzelf bij WZHO geconfronteerd zie en weke keuzes wij daarin gemaakt hebben.
Nog even taalkundig bezig zijn: dilemma's vormen een bijzonder soort keuzevraagstukken. Er is namelijk geen sprake van een goede of slechte oplossing. Tussen twee mogelijkheden, die beide grote bezwaren opleveren, moeten we toch een keuze maken. Weke voor- en nadelen laat je dan het zwaarst wegen? Daar staan wij allemaal dagelijks voor, en onze verbniikers betalen ons teneinde dit zo goed mogelijk af te wegen. De overheid, als bewaker van de algemene belangen, leidt ons daarin. Of niet?? Een dilemma. Dilemma 1: overheidsvisies Het hier gebruikte meervoud is niet per ongeluk. Een van de grootste dilemma's die ik als waterdirecteur ervaar, biedt onze rijksoverheid. Waar we als sector met het beleid van verschillende ministeries te maken hebben, worden we ook geconfronteerd met verschillende visies op hoe een waterbedrijf moet functioneren: Economische zaken: de energiesector is voorstander van enkele grote, multi-utility concerns, de marktsector wenst meer marktwerking en is tegen te grote concentraties. Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu: schaalvergroting binnen de waterleidingsector is gewenst, de waterleidingbedrijven hebben een maatschappelijke taak,waarbij ook aandacht voor natuur en milieu zijn Verkeer en Waterstaat: wil de waterschappen houden zoals ze zijn. Kortom, het is niet duidelijk wat de overheid op lange termijn voorstaat.
51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 8
Strategische onhvikke~lingen-Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.I.M i Vos de Wael (WZHO)
Ook de maatschappelijke taak van de overheid is niet duidelijk: het opstellen van een visie en geven van richtlijnen, of hoort een controlerende taak a la OPTA daartoe? Wellicht kunnen we organen als OPTA zien als een overgangsverschijnsel, terwijl we ons van een monopolistische naar een vrije markt begeven. Uiteindelijk moet de markt zijn werk doen. Uit genoemde verschillende overheidsvisies resulteren meerdere keuzemogelijkhedenvoor waterleidingbedrijven. Ieder kan naar believen shoppen, niemand heeft ongelijk. Dat is prettig voor ieder van ons, want wij maken alien graag onze eigen mind op. Nadeel is, dat we daardoor als sector niet zo goed uit de verf komen. Veel verder dan de huidige status quo lijken we op redelijke termijn niet te komen. We 'alliantien' wat, we werken wat losvast samen, we richten nog wat bv'tjes op voor goede doelen als procesautomatisering. Dit klinkt wellicht wat badinerend, wat ik niet bedoel. Het zijn uiterst zinvolle pogingen. Maar echt opschieten doet het niet. Ontwikkelingen in de drinken afvalwatersector gaan langzamer dan in de energie-, kabel- en telecomsector. En daarmee kom ik op mijn volgende dilemma: Dilemma 2: horizontaal, verticaal, diagonaal of cirkel? Acht jaar geleden, in de tijd van het ontstaan van de huidige WZHO uit 5 kleinere waterleidingbedrijven,werden de discussies in de sector beheerst door de strijd tussen horizontalisten en verticalisten, als een variant op de Hoekse- en Kabeljouwse twisten. Daar hoef ik de oudgedienden onder u niets over te vertellen. De nieuw-aangetredenen overigens ook niet, want het was niet altijd zo'n zinvolle discussie. Punt dus. Beide leven nu gelukkig en tevree vanuit hun eigen situatie. 'Diagonalisten' zien we wat minder: samenwerking met (aanverwante) bedrijven, zoals toeleveranciers. Dit gebeurt veelal op projectbasis, waama weer ieder zijns weegs gaat. De tendens naar terugtrekken op de
corebusiness speelt hier ongetwijfeld in mee. In waterland kan ik slechts enkele voorbeelden bedenken (WMO en Wavin ,en Delta en Dow Chemica1bij voorbeeld). De cirkelvomige samenwerking, oftewel samenwerking in de keten, was lange tijd ondenkbaar. Op structurele basis dan wel te verstaan. De al eerder genoemde verschillende visies en verantwoordelijkhedenop overheidsniveau voor drinkwater, riolering en afvalwaterzuiveringzijn hier mede debet aan. Wat dat betreft is er nu een proces gaande, dat tegen de stroom in gaat, heel opmerkelijk! Gemeenten, waterschappen, waterleidingbedrijven willen al verder gaan dan de rijksoverheid toestaat. Recente afkeuring van een waterspoorproef door de Raad van State is hier getuige van. Desalniettemin valt een kentering te bespeuren. De proeven met waterspoor, smal of breed of dubbelspoor (????) vormen een begin, dat ondanks de recente uitspraak van de Raad van State, een vervolg zal krijgen. De uitspraak moest wel, want de overheid kan geen rechtsongelijkheid te weeg brengen. Maar de in een paar jaar snel veranderde houding in de watersector als wel de waterschapswereld geeft een stimulans aan het keten-denken. Gemeenten zijn er, althans in mijn gebied, in toenemende mate van overtuigd dat rioolbeheer beter bij een andere partner in de waterketen ondergebracht kan worden. WZHO heeft inmiddels met een zevental gemeenten afspraken gemaakt in het kader van het smalle waterspoor.
Ik verwijs graag naar het rapport 'Optimalisatie in de waterketen', dat KIWA en RIONED gezamenlijk hebben geschreven op initiatief van een aantal waterleidingbedrijven, waar onder WZHO, alsook naar het manifest 'De waarden van water' van de Waterkring. De vele miljarden besparing die de onderzoekers van KIWA en RIONED ons voorschotelen, roepen wellicht scepsis op. Grote getallen zijn immers sneller neergeschreven
5le Vakantiecursusin Drinkwatemoorziening -
dan gerealiseerd, en voor je het weet is het al 2005. De eeuwwisseling komt nu razendsnel op ons af, een ander dilemma waar ik nog op terugkom. Maar dat er grote plussen te behalen zijn in de waterketen, blijkt overduidelijk. In ons jongste strategieplan hebben we ervoor gekozen, deze richting in te slaan, omdat deze in onze ogen leidt tot kosten- en milieu-efficiency en daarmee de grootste maatschappelijke winst. Onze maatschappelijke taak zal in mijn optiek voorop blijven staan, ook in de komende decennia. Waarmee ik op mijn volgende punt kom: Dilemma 3: maatschappelijke taak versus bedrijfseconomisch denken Tijdens de Benelux waterdagen schetste professor van Dijk met de 'Wet van de perceptie' reeds een aspect van dit dilemma: "In de ogen van de klant is een waterleidingbedrijf een ambtelijke organisatie. Het is de vraag of de klant commerciële producten en diensten zal accepteren van een waterleidingbedrijf '. Volkomen waar, is onze beperkte ervaring tot op heden. Als je een zwembad adviseert over zijn waterhuishouding of waterkwaliteit, verwachten ze geen rekening voor adviesuren van ons. Wat ons uiteraard niet hoeft te weerhouden in de toekomst betaling voor verleende diensten te verlangen, vanuit het oogpunt van de 'verbruiker betaalt', of het nou water of andere producten of diensten van WZHO zijn. Want de klant verandert ook in dit opzicht.
Vanuit dit perspectief voeren wij momenteel discussie met onze aandeelhouders, gericht op een meer marktgerichte tariefstructuur. Een van onze grootste troeven lijkt de zekerheidstelling te zijn. Wanneer grotere bedrijven vanuit hun bedrijfseconomie zelf water willen winnen, zuiveren en wat dies meer zij, dus wanneer zij geen gebruik meer willen maken van ons drinkwater, dan zullen zij veelal toch geen afstand willen doen van hun aansluiting op het drinkwaternet. In noodgeval wil men hier op terug
Strategische ontwikke,dingen -Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.1.M1 Vos de Wael (WWO)
kunnen vallen, want anders loopt hun productieproces vast. In elk geval bij ons bedrijf, maar ik denk bij vele andere waterbedrijven evenzo, worden de investeringen die in die klant zijn gedaan, op geen stukken na terugbetaald via het vastrecht, onze enige zekerheid. Met andere woorden, wanneer die grote klant weuiig of geen water meer van ons zou afnemen, zouden de kleinverbruikers deze grote klant moeten gaan subsidiëren. Brandkranen en sprinklerinstallaties zijn evenzo voorbeelden van niet-kostendekkende afriamepunten. WZHO wil derhalve toe naar een tariefstelsel, waarin de klant betaalt voor wat hij krijgt. Het is hierbij de vraag hoe ver de vaste prijs kan stijgen, hoe ver de variabele prijs kan dalen. We moeten inschatten waar het omslagpunt ligt bij onze klanten, welke invloed een belastingverhoging heeft et cetera. Onze maatschappelijke taak verengt zich tot het leveren van drinkwater aan gebonden klanten. Hierbij zoeken we nog een evenwicht tussen de economisch laagste prijs en de maatschappelijke laagste prijs. Daarnaast zullen we een aantal meer marktgerichte, kostendekkende activiteiten uitvoeren. Een 'subdilemma' op dit punt betreft de eigen organisatie. Afgezien van het feit of de klant het al dan niet zal accepteren dat wij rekeningen gaan verzenden waar we dat in het verleden niet deden, is het de vraag of we het zelf als bedrijf aan kunnen. Dat veranderde tariefstelsel invoeren zal wel lukken en rekeningen sturen zal ons ook nog wel lukken. Maar maatschappelijk of bedrijfseconomisch denken blijkt een geheel andere cultuur te vergen. In 1998 hebben wij een afdeling Verkoop in het leven geroepen. Hierin is het aloude traject opgenomen van aanvraag tot aansluiting, de gebonden klanten; maar ook een pootje 'New Business', de nu (dan wel na de nieuwe waterleidingwet) ongebonden klanten. Bovendien ondernemen wij op bescheiden schaal wat buitenlandse activiteiten. Onze ervaringen zijn derhalve nog
zeer pril. Deze ervaringen met nietgebonden en buitenlandse klanten leren ons echter nu al, dat we er als organisatie moeite mee hebben snel en adequaat op vragen van buiten te reageren. De 'staande organisatie' staat inderdaad, en wel als een huis. En dat huis laat zich niet even een kwartslag draaien, laat staan 180 graden. Waarmee ik op een volgend dilemma kom: Dilemma 4: welke medewerkers en tegen welke voorwaarden? Om de gewenste, meer marktgerichte activiteiten te kunnen ontplooien, moeten onze medewerkers een slag maken. Je kunt uiteraard ook trachten je personeelsbestand te vervangen, hoewel dat met onze CAO toch altijd nog een weg van geleidelijkheid zal zijn. Wij hebben er voor gekozen, te trachten onze medewerkers klaar te maken voor wat de huidige en nieuwe markt van ons vraagt. Opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen op basis van competentieprofielen, bij- en omscholing, functieroulatie, allemaal met als doel het 'verandervermogen' waar Ivo Callens over sprak te verhogen, gaan nu hun beslag krijgen. Het is nog te vroeg om te kunng zeggen of we zullen slagen, maar het zal ongetwijfeld niet voor 100% lukken alle medewerkers in het nieuwe denken mee te krijgen . Dan, maar ook door natuurlijk verloop, zullen wij toch anders ingestelde medewerkers op de markt aan moeten trekken. Een probleempje hierbij waar we ook aan moeten werken is dan wel het imago dat wij als sector hebben, en waardoor we de nodige mensen niet zo gemakkelijk krijgen.
De arbeidsvoorwaarden in onze sector zijn goed, misschien niet zo goed als in de energiesector, maar vergeleken met andere marktpartijen zijn ze comfortabel. Dit is niet altijd bevorderlijk voor een gezonde doorstroom. Dat is een aspect van het personeelsbeleid door de werkgever. Een aspect van geheel andere orde is, dat het die nieuwe, andersdenkende medewerkers ook vaak om hele andere arbeidsvoorwaarden te doen 51e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening-
is dan wij tot nu toe in onze toch wat conservatieve sector kennen. Dat ervaar ik als een ontwikkeling, die over ons heen komt en waar we nog niet zo een-twee-drie een antwoord op hebben. Wensen en verlangens die ik herken vanuit mijn bedrijf, (nog wat schoorvoetend maar toch), vond ik onlangs terug in een artikel in Elsevier, getiteld "Prive in de baas zijn tijd". Dit artikel stelt het samengevat als volgt: " Overwerk, altijd bereikbaar zijn en werken in avond of weekend worden steeds vanzelfsprekender. Maar ook: verlof voor privé-zaken, thuiswerken, het regelen van privé-dingen vanaf kantoor en op de privé-behoeften afgestemde werktijden. De strikte scheiding tussen werk en privé is na anderhalve eeuw aan het vervagen". Herkent u het ook? Verzoeken om onbetaald verlof, een variabel aantal aanstellingsdagen (mits niet om de paar maanden), geen vaste werktijden: het hoort bij deze wijze van denken, maar er zijn zo wat zaken waar ik althans nog wat moeite mee heb. WZHO kent nog de prikklok, maar deze nieuwe wijze van denken over werk en privé stuurt op performance en competenties, niet op tijd. Maar hoe voorkom je chaos in je organisatie, denk ik dan als directeur? En het regelen van privé-zaken in werktijd, ook dat is op zijn zachtst gezegd wennen. Met het argument 'wie privé niet lekker in zijn vel zit, doet zijn werk ook niet goed', wordt dit in veel bedrijven geaccepteerd, maar het is bij ons niet een vanzelfsprekende leefwijze. Of we willen of niet, ook hier zullen we als bedrijf dan wel in WWBverband in onze CAO'S een antwoord op moeten formuleren. Sectoren waar 'dienstverlening' de corebusiness is, als automatiseerders, adviseurs e.d. lopen voorop in deze ontwikkeling, maar hij komt op ons af. Wanneer wij die 'nieuwe medewerker' willen aantrekken dan wel behouden, zullen wij hierin mee moeten. Flexibiliteit moet een mentaliteit van werkgever en werknemer in de 2 1e eeuw worden.
Strategische ontwikkelingen - Dr. I.G.Ph. Callens (RC) /Ir. A.B.Z.M. Vos de Wael (WWO)
Tenslotte, in het laatste jaar van deze eeuw nog een laatste dilemma mijnerzijds (ik heb er nog veel meer, maar de ruimte hiervoor is noodzakelijkerwijs beperkt):
Dilemma 5: millennium max of min Ook in onze sector is het denken wat laat op gang gekomen over de mogelijke gevolgen van de eeuwwisseling. We dachten eerst te kunnen volstaan met een minimum scenario, door ervoor te zorgen, dat het water eruit en het geld erin bleef stromen; dat zagen we als onze voornaamste processen. Gaandeweg, met in toenemende mate doemscenario's uitgesproken door allerlei goeroes, waaronder grote jongens, neemt de druk toe. Gaan we uit van de maximale problematiek die we maar kunnen bedenken (met de kans dat we veel voor niets doen) of kunnen we volstaan met dat minimum scenario? Na de dominoervaring die we op energiegebied hebben meegemaakt bij de REMU, en waarschuwingenvan VROM inzake kernenergie-problematieken, zijn wij van koers veranderd. Nu proberen we toch datgene te doen, wat in ons vermogen ligt om schade te voorkomen, beperken en beheersen. En dit alles in het besef, dat ons denken per definitie beperkt is, ook al hebben we vele knappe koppen op deze aardbol. Dat niemand met zekerheid kan voorspellen wat die twee cijfertjes uiteindelijk te weeg gaan brengen, is op zichzelf fascinerend. Dit mondiale probleem toont tegelijkertijd aan, dat het grootste dilemma de beperking van onze geest is en blijft. De kristallen bol behoudt zijn waarde.
51e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- i i
5le Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- i 2
Van anonieme drinkwaterboer naarfirll-service waterbedriif-Drs. G.J. van Nuland V B )
Van anonieme drinkwaterboer naar full-service waterbedrijf
Drs. G.J. van Nuland (WNWB)
1. Inleiding Hoewel vaak het tegendeel gesuggereerd wordt, zijn innovatie alsmede klantgerichtheid en kostenefficiency absoluut geen privileges van de vrije marktpartijen. De stelling is zelfs te verdedigen dat NV's die op armlengte afstand van de overheid functioneren, een - in maatschappelijke context - completer pakket van producten en diensten kunnen ontwikkelen dan vrije marktpartijen; zeker als die overheids-NV's functionele samenwerking zoeken met belendende non-profit sectoren. De N.V. Waterleiding Maatschappij "Noord-West-Brabant" (WNWB) heeft op dit vlak de laatstejaren een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Ontwikkelingen die resulteren in de transformatie van de WNWB van een anonieme drinkwaterboer naar een full-service waterbedrijf. 2. De morele verplichting en mogeiijkheden van een monopolist Vroeger was de relatie tussen ons waterleidingbedrijf en haar afhemers - enigszins overdreven - te karakteriseren als een relatie tussen de koning en zijn dienaar.
'L
s i h v B
.-
I(
.roeger
Een nieuw bedrijf kwam met de pet in de hand vragen wanneer het water zou kunnen krijgen. Niet de klant was koning maar de waterleidingdi recteur die vervolgens wel vertelde wanneer de klant op welke plaats welke kwaliteit leidingwater tegen welke prijs zou krijgen. Sinds het begin van de jaren negentig werkt de WNWB er hard aan om dat beeld en die werkwijze fundamenteel te wijzigen. Niet omdat een marktwerkingsdiscussie in het kader van de Waterleidingwet ons daartoe dwong. Die was er toen zelfs nog niet. De reden daarvoor is dat de monopoliepositie die wij vooralsnog bekleden ons moreel verplicht om extreem hoge eisen te stellen aan onze klantvriendelijkheid, innovatie en milieubewustzijn. Een ander motief is dat wij willen aantonen dat een N.V. zoals de onze, die op armlengte van de overheid functioneert en een duidelijke maatschappelijke inbedding kent, over de hele linie gezien zeker zo goed kan functioneren als een echte vrije markt partij. 3. De weg naar een fuii-service waterbedrijf Het beeld van het waterbedrijf als koning en de klant als dienaar willen we wijzigen. Wij positioneren ons daarom als een waterbedrijf dat de waterzorg van haar - met name grotere klanten uit handen te neemt.
-
3.1. Inventarisatie klantenwensen Allereerst verdiepen wij ons in de manifeste en latente behoeften van onze klanten. Op basis van marktonderzoek, directe klantencontacten en de ervaring die wij inmiddels hebben opgedaan bij de marketing van onze producten en diensten hebben wij geconcludeerd dat met name de grootzakelijke klanten de volgende elementen centraal stellen. l . Maatwerk Op het gebied van kwaliteit, leveringszekerheid, contractduur, prijs etc. wenst de klant maatwerk gericht op het voldoen aan individuele wensen en eisen die voortvloeien uit zijn specifieke bedrijfsvoering. 2. Een uitgebreider dienstenpakket
Er is sprake van een groeiende vraag naar aan de waterlevering gerelateerde diensten met als uiterste variant het outsourcen van de bedrijfsinterne watervoorziening;
De WNWB geeft als volgt vorm en inhoud aan de beoogde transformatie.
5le Vakantiecursus in Drinkwatewooniening - i 3
Van anonieme drinkwaterboer naarfirll-setvicewaterbednAf- Drs. G.J. van Nuland (WAWB)
3.2. Beleidsmatige en organisatorische wijzigingen Om adequaat in te kunnen spelen op de geïnventariseerdeklantenwensen zijn maatregelen getroffen (en deels zijn wij daarmee nog doende) op de volgende gebieden:
3. Zekerheid overprijsontwikkeling Uiteraard willen de klanten een zo laag mogelijke prijs. Maar meer nog dan dat willen ze zekerheid over de prijsontwikkeling. 4. Een snelle en eenduidige commu-
nicatie met het waterbedrijf Deze snelle en eenduidige communicatie betreft niet alleen de levering van leidingwater maar het hele scala van waterzaken waar een bedrijf mee geconfronteerd wordt. Dit vraagt allereerst één aanspreekpunt voor de zakelijke klant binnen ons waterbedrijf, maar bij voorkeur ook één aanspreekpunt voor alle waterbeherende instanties.
1. 2. 3. 4. 5.
Interne organisatie Producten en diensten Externe samenwerkingsparhiers Werkwijze in het veld Schaalgroottevan de waterleidingzorg
Met name op de eerste drie punten wordt in het navolgende ingegaan. 4. Nadere uitwerking beleidsmatige en organisatorischewijzigingen
In praktijk was er bij ons bedrijf echter sprake van de ongewenste situatie waarbij de klant voor bijvoorbeeld een nieuwe aansluiting eerst contact moest zoeken met de afdeling Inspectie; vervolgens een traject aflegde met medewerkers van het districtskantoor; en ten slotte zijn contacten moest voortzetten met de Verbruikersadministratie. De klant verzorgde bij wijze van sperken de interne coördinatie binnen het waterleidingbedrijf. En daarna diende hij zijn zoektocht voort te zetten binnen het waterschap voor de output-kant van zijn bedrijfsinterne waterhuishouding.
4.1. De interne organisatie Bij onze oriëntatie op de benodigde interne organisatorische aanpassingen is ons uitgangspunt dat wij willen voorkomen dat onnodig wrijvingsverlies ontstaat zoals dat bij totale reorganisaties het geval is. Als minimaal noodzakelijke aanpassingen van onze interne organisatie om aan de actuele klantwensen te kunnen beantwoorden, zijn twee nieuwe afdelingen in het leven geroepen: - afdeling Marketing - afdeling Accountmanagement.
De afdeling Marketing houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Een aparte bedrijfsbrede stuurgroep toetst deze voorstellen op hun wenselijkheid en kansen voor implementatie. De afdeling Accountmanagement verdeelt ons klantenbestand in drie groepen. 1. A-accounts (65 supergrootverbruikers) 2. B-accounts (branches, bijvoorbeeld tuinders, zwembaden, campings) 3. C-accounts (kleinverbruik) Zowel de A- als B-accounts hebben binnen ons bedrijf een uniek en eenduidig aanspreekpunt voor al hun waterzaken. 4.2. Diversijìcatie van producten l . Water op maat Wat productenpakket betreft kende de WNWB decennia lang maar één kwaliteit leidingwater: drinkwater bereid uit grondwater. Nu zijn we aan het stoeien met een groot aantal verschillende kwaliteiten leidingwater (zie afbeelding). Van de genoemde potentiële kwaliteiten leidingwater zijn er inmiddels vier operationeel. Huishoudwater verkeert in de verkenningsfase.
2. Industriewater Industriewater bieden wij aan om de volgende redenen: 1. Goede kwaliteit 2. Meest milieuvriendelijke leidingwater 3. Geschikt voor de meeste industriele processen 4. Prijstechnisch aantrekkelijk De grondstof voor ons industriewater is afkomstig uit de Brabantse Biesbosch dat vervolgens in Zevenbergen gecoaguleerd, gefutreerd en licht gechloreerd wordt. Het is vergelijkbaar met gewoon drinkwater met dien verstande dat de garantstelling voor microbiologie, pesticiden en overige microverontreinigingen ontbreekt.
WNW
51e Vakantiecursus in Drinkwatetvooniening- i 4
Van anonieme drinkwaterboer naarjüll-service waterbedriy- Drs. G.J. van Nuland (MVWB)
eitsgegevens industriewgter
&van
Indu*cewaterprmk~ebedr~if 'Zevenbi
'
8
F
: p q
h
-
Igemiddelde analyseresultaten over 799 71
ir
pffam. Code 0120 A122 0126 0128
oiao 0186 0200 0222 0230 0232 0240 0242 0244 0246 0250 0270 0274 0280 0282 0286 0300 0304 0310 0314 0316 0322 0324 0326 0330 0532
0394 O W
-
r
omschrtiving tempeiaiuw
-t
5
.benheid
i'
LUU~SIO~
troebelheid gewspcndeerde stoffen zuurgraad agressief koolzuur eiek.geleid.verm,20°C watersfofcarbonaat chlorido sulfaat natrium kakim caldum magnesium totale hardheid ammonium stikstof, Kieldahl nitriet nitraat totaal fosfaat ijzer mangaan aluminium arseen barium boor cadmium chroom koper
kw~k lood nikkel teleen
'rotaal-cyanide vrij cyanide toraal organisch kooistof
"C mgB 0 2 FTE
man pHAeenhwden mgn C02 mSlm mgn HCO3 mgn CI mgn S04 mgn Na mgn K mgn Ca mgfl Mg mmoffl mgn NH4 mgn N mgn N02 mgR N03 mgn P04 mgn ~e mgn Mn ugll Al ~ g As n ugn Ba ugn e ~ g cnd ugn Cr ugn CU ugn HQ ugn ~b ugll Ni ug/l Se ugll Zn mgll F u@ CN ugn CN mgn C mgn KMn04 ll m mgn Pt
Samenwerking op maat
In grafiek 1 zijn weergegeven de tot en met 1998 afgezette miljoenen m3 alsmede de hoeveelheden die voor 1999 en 2000 nu reeds gecontracteerd zijn. In het jaar 2000 is dat ruim 12 miljoen m3. Deze industriewaterafzet is deels nieuwe afiet bij bedrijfsvestigingen, deels komt het tot stand door substitutie bij drinkwaterklanten. Dit laatste hebben we enige tijd geleden gerealiseerd bij Shell Moerdijk, een van onze grotere klanten. Daar moest circa 2 miljoen m3drinkwater omgezet worden in industriewater, terwijl natuurlijk zowel onze watervoorziening ongestoord moest doorgaan als de gehele productie van Shell. Maar mits zeer strak operationeel gepland blijkt dit te kunnen.
I
I l Eendrachtig verbwwen terwijl de winkel open blijft
I
Voor de levering van industriewater hebben wij op Moerdijk een volledig tweede leidingnet aangelegd. De planning is om dat ook voor andere industriële agglomeraties in West- en Midden-Brabant te doen. Maar: er zijn twee omstandigheden die grootschalige aanleg van industtiewaternetten tegenwerken of zoals u wilt minder verkieslijk maken. Allereerst betreft dit de elke dag verder toenemende mogelijkheden op het gebied van membraanfitratie, waardoor decentrale productie bij de klant zelf uit bijna elke kwaliteit oppervlaktewater of zelfs effluent technisch mogelijk en prijstechnisch steeds meer concurrerend wordt. Een tweede belemmering is dat de financiële haalbaarheid van zo'n grootschalig net mede afhankelijk is van de omstandigheid of je ook
5le Vakantiecursusin Drinkwatervooniening - i 5
Van anonieme drinkwaterboer naarfill-service waterbedririf-Drs. G.J. van Nuland (WNWB)
grondwater onttrekkende industrie kunt overzetten op industriewater bereid uit oppervlaktewater. Dit laatste lukt maar mondjesmaat omdat de provincie er niet snel toe overgaat om de grondwatervergunning van die bedrijven in te trekken, zelfs niet wanneer dat grondwater overwegend voor laagwaardige doeleinden gebruikt wordt. 3. Bijzondere kwaliteiten industrìewater: onthard- en demiwater Als bijzondere kwaliteiten industriewater leveren wij onthard water en demiwater. Demiwater hebben wij sinds medio 1998 in ons productenpakket. In principe k m e n we demiwater op VlGl WlJLGU.UGLLGU,
LU WULUIIi
1. per leiding
Verbeteringspotentie interne waterhuishouding
2. per tankauto 3. decentrale productie bij de klant 4. inkleinverpakking
Voor dit laatste zijn wij een samenwerking aangegaan met een grote internationale chemicaliënleverancier die onder onze productnaam en onze condities dit product afzet. Voor de levering van onthard water gelden in principe dezelfde vier distributie-opties. Op de foto ziet u een voorbeeld van een onthardingsinstallatie bij een grote klant die wij vorig jaar gebouwd hebben en die ook door ons geëxploiteerd wordt De klant rekent af per m3geleverd onthard water.
4.3. Diversificatie van diensten De tweede vorm van diversificatie met als doel de klant beter te bedienen is een uitbreiding van het dienstenpakket met onder meer: 1. Meten en bemonsteren 2. Koude-wam& opslag 3. Quick scan
O i ~ cvan t h-ick scan
I nisuw idm~&Frejn
.gedemineraliseerdwater
Meten en bemonsteren betreft onderzoek bij A-accounts, maar ook bijvoorbeeld onderzoek bij branches uit de B-accounts zoals de ziekenhuissector. Een andere nieuwe dienst is het uitvoeren van een quick scan in opdracht van onze A-accounts. Ik noem dit expliciet omdat mij dat in staat
Verbete. ... -:po--.itie
hci ch&i&&
benelux b.v.
Middenweg 6 4762PM Moerdijk tei.0168 -389 389
51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 16
Van anonieme drinkwaterboer naarfirll-service waterbedr~y-Drs. G.J. van Nuland (WÍVKB)
stelt iets te verteiien over onze derde loot aan de stam van klantgerichtheid, namelijk het daar waar relevant aangaan van functionele samenwerkingsrelaties met andere partners. 4.4. Externe samenwerkingsparîners Om echte dienstbaarheid aan de klant waar te kunnen maken door maximaal in te zetten op de juiste prijs-kwaliteitverhouding, is het van belang om in het veld samenwerking zoeken met die partners die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Vertrekkende vanuit de bovengenoemde filosofie werkt de WNWB in haar regio nauw samen met niet alleen de Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant, maar ook met zowel het energiebedrijf PNEM als met het Hoogheemraadschapvan West-Brabant.
Met het energiebedrijf hebben wij een dienstverleningsovereenkomst, op basis waarvan de PNEM allerlei operationele werkzaamheden voor ons vemcht voorzover die te combineren of te integreren zijn met hun energiewerkzaamheden.Een en ander uiteraard om de kosten te drukken. Verder werken we met de PNEM samen aan outsourcing door het bedrijfsleven van bijvoorbeeld koude-wamte opslag. Met het hoogheemraadschapwerken we samen in de quick scans die wij
WATERHUISHOUDING INTERBREW BREDA onu>Rw. ripp*.
maliseringsmogelijkhedenvoor de waterhuishouding nemen namelijk snel toe indien de schaal waarop een en ander beschouwd wordt, groter wordt en naarmate het aantal vastliggende zaken minder is. Met name bij nieuw op te richten bedrijfsterreinen is veel optimalisatie mogelijk door het, vanaf het begin, gezamenlijk optrekken van waterleidingbedrijven en waterschappen bij de planontwikkeling met betrekking tot de infrastructuur. Dit maakt het mogeiijk om blauwdrukken te ontwikkelen conform de onderstaande.
voor grote bedrijven uitvoeren ten behoeve van de doorlichting van hun waterhuishouding. Daardoor zijn we in staat om een ge-ïntegreerdadvies te geven over de input, interne waterhuishouding en output van een bedrijf. Over de quick scan wordt een gezamenlijke rapportage uitgebracht, desgewenst inclusief daaruit afgeleide gezamenlijke adviezen. Tal van onze A-accounts zijn op deze wijze al geholpen bij de optimalisering van hun interne waterhuishouding. Overigens richt de gezamenlijke advisering zich niet uitsluitend op individueel bedrijfsniveau. De opti-
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening -
Het betreft hier een gezamenlijk ontwerp van waterleidingrnaatschappij en waterschap voor een duurzame waterhuishouding van een te ontwikkelen industriegebied dat in wezen als basis kan dienen voor elk willekeurig industrieterrein. We zijn in dergelijke situaties dus geen anonieme drinkwaterboer meer die water voor de fabriekspoort plempt, maar meer een watermakelaar. Van drinkwatermakernaar watermakelaar dus. 5. Behoud van de balans tussen klant en miüeu Mijn beschrijving van de beleidsmatige en organisatorische wijzigingen die de WNWB heeft doorgevoerd in haar streven om meer markt- en klantgericht te opereren is niet uitputtend. Het betreft een aantal voorbeelden van de nieuwe werkwijze van ons bedrijf waaruit blijkt dat wij binnen de grenzen die verbonden zijn aan de maatschappelijke inbedding van onze N.V., een geweldige hoeveelheid mogelijkheden gevonden hebben en nog zien om klant én milieu te dienen. Ik durf zelfs de stelling aan dat het producten- en dienstenpakket dat geboden kan worden door N.V!s op armlengte afstand van de overheid rijker geschakeerd zal zijn en een betere balans tussen klant en milieu zal kennen dan wat een vrije marktpartij zal leveren.
Van anonieme drinkwaterboer naarfill-service waterbedroy- Drs. G.J. van Nuland ( W M B )
0.44
zuivere kostprijs BTW rijksheffing d overige heffingen
0.03
Overigens is de totale omzet die met onze nieuwe producten en diensten gegenereerd wordt relatief beperkt. In het jaar 2000, volgend jaar dus, zal de WNWB-omzet aan andere producten en diensten dan de traditionele drinkwaterafiet in totaal circa 11,2 miljoen gulden bedragen, hetgeen nog slechts 7% is van de totale WNWB-omzet in dat jaar. Met die 7% bereiken we echter een hoge klanttevredenheid, die zich zal uitbetalen voor het totale werkveld van de WNWB. En tevens wordt het milieu op diverse aspecten een dienst bewezen, o.a. dus door het omzetten van grondwater naar oppervlaktewater daar waar dat mogelijk en zinnig is.
6. Ten slotte Wat de discussie betreft over wel of geen marktwerking in onze sector doet zich de vraag voor welk probleem de rijksoverheid hiermee wil oplossen. De marges op enkele producten zoals huishoudwater en industriewater zijn smal, veel smaller dan op drinkwater. Een pure vrije marktpartij zou zich nog eens achter de oren krabben of zij niet eerst haar grondwatervergunningen volledig zou uitnutten, omdat dat meer rendement oplevert. Als pure vrije matkt partij zal een bedrijf ook vraagtekens zetten bij waterbesparingscampagnes, die twee maal geld kosten: eerst om ze te
Er is geen land in Europa waarvan de overheid de drinkwaterbedrijvenzo kaal plukt terwijl ze tegelijkertijd zo in gebreke is met de wettelijke vereisten ten aanzien van de nitraatrichtlijn. Een tijdje terug kreeg ik van het Provinciaal Bestuur van Noord-Brabant een uitnodiging om een lezing te verzorgen met de titel "Water is geld waard". Ik ben die lezing begonnen door de titel te wijzigen in "Water is kostbaar". En daar is wat mij betreft alles mee gezegd. +
voeren en vervolgens als gevolg van de teruglopende afzet. Maar het omgekeerde is ook waar. Als wij deze acties voor milieu en met name grotere verbruikers niet zouden voeren, zou de drinkwaterprijs sec voor de huishoudens wellicht een paar cent per m3 goedkoper zijn. Deze paar cent extra moeten we plaatsen in de context van de totale prijsopbouw voor die m3 drinkwater van de WNWB in het jaar 2000. Uit de bovenstaande grafìek blijkt dat volgend jaar de drinkwaterprijs voor de klanten van de WNWB nog maar voor 63% bestaat uit de zuivere WNWB-kostprijs. Het restant ontstaat door heffingen en belastingen en ik vrees dat deze vervuiling van de waterprijs nog wel verder zal doorg&. Daarmee dreigt drinkwater toegevoegd te worden aan het rijtje alcohol, tabak en benzine en ik ben van opvatting dat het daar niet thuishoort, noch gelet op de bereidingswijze van drinkwater (namelijk niet vervuilend), noch gelet op haar functie, namelijk een primaire levensbehoefte. De rijksoverheid is hiermee de veroorzaker van een vervuiling van het drinkwatertarief. Verwacht zou mogen worden dat ze deze vervuiling aanwendt om een andere vervuiling op te lossen, namelijk de vervuiling van het grondwater. Maar niets is minder waar.
51e Vakantiecursus in Drinkwatewooniening - i 8
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke onhviWcelingen-Ir. D. van Rijsbergen (WOB)
3. Ontwikkehgen in Nederland Het eerste dat opvalt aan huishoudwaterprojecten is het aantal mogelijke bronnen, zoals bijvoorbeeld lokaal oppervlaktewater, regionaal oppervlaktewater, halffabrikaat, kwelwater, RWZI-effluent of brak grondwater (figuur 2). Op hoofdlijnen is vervolgens een tweedeling aan te brengen tussen individuele en collectieve systemen. Bij individuele systemen zorgen wij als waterleidingbedrijf voor een drinkwaternet, de klant realiseert in de woning een individueel regenwa-
A d e m (school) Bunnik (Eco-kantoor) D m e n (Indialaan) Hall (natuurvriendenhuis) Hasselt (gemeentehuis) Heerlen (Hogeschool) Leeuwarden (Van Hall) Leiden (jmtetpalet) Leiden (hoogheern.schap) Leusden w.schap) Rotterdam (Archiefdienstj Tiel (GGD) Tilburg (bedrilfspand) Zeist (Triodos bank) Zwolie (KUO-kantoor)
2 O
-2 E
8
8 8
.y
3
6
g
de categorieën tot meer dan 1000 woningen (figuur3). Wat betekent dit voor de waterleidingiiedrijven? Een klein rekensommetje leert ons het volgende. Als we uitgaan van een maximale inzet van huishoudwater van veertig procent van de huidige drinkwaterafzet en een gemiddeld verbruik van 125 kubieke meter water per huishouden per jaar kunnen we grofweg stellen dat het aandeel huishoudwater bij de huidige projecten ongeveer 3,5 miljoen kubieke meter per jaar bedraagt.
Aantal wonin en per project >l0 - 100 >l00 - 1000
1 - 10
Bron
ter- of grijs watersysteem en verzorgt daarvan zelf het beheer. Bij collectieve systemen verzorgen wij als waterleidingbedrijvende levering van huishoudwater naast die van drinkwater. Zoals Tabel 1 laat zien, is de keuze van de bron als ook de wijze van afname (individueel of collectief) sterk gekoppeld aan het aantal woningen per project. Wat direct opvalt aan deze tabel is het groot aantal initiatieven in de twee "kleine" categorieën (tot 100 woningen) in tegenstelling tot het relatief kleine aantal initiatieven in
Leeuwarden (Van Hall) Leusden (kntoor)
Alphen (Ecolonia) Amsterdam (Bonne-oost) Arnhem (Polderdr~jì) Den Haag (De Waterspin) Drachten (Morra-park) Herten (Molenveld) Leeuwarden (?) Pey (13 woningen) Utrecht (Groene Dak) Zutphen (de Enk) Zwolle (Oldelenerbroek) Zwolle (De Bongerd)
Amsterdam (GW-terrein) Zevenaar (Pelgromhofl
Bermebmek (seniorenwoningen) Boxtel (de zonnegolven) Donlnxht (oirdP~@hoek) Heerlen (Carisven) Valkenburg(PeWchr) Zeist (De Bunzing)
Oegstgtmt (Poelgeesl) Axel (De hoven van Axel)
Utrecht (GroeneDak)
Dordrecht (Oudelandshoek)
Roüerdam (Puntegale)
Doetinchem (Dichteren) Dniten (Buitenhofl Lent (Visveld) Wageningen (Noordwest) Oosthout (Vrachelen íil) Etten-Leur (Schoenmakenhoek) Emmen (stroomdal) Beilen (Nagtegael)
I
I
Tabel I Ovenicht huishoudwaterprjecten in Nederland naar gebruikte br( en naar aantal woningenper planstadium (donker). 5 l e Vakantiecursus in Drinh
Eidhoven (Meerhoven) Utrecht (Leidse Rijn)
-
Flburg) Ede (Kernhem) Almere (Lpeìàar) Houten zuid (M) Amersfoort (Vathorst) Veenendaal (7) Breda (Teteringen) Waalwijk (Driessen)
oject, in uitvoering (Iicht) of in
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen -Ir. D. van Rijsbergen (WOB)
Iets meer dan één procent daarvan belandt in de regen- en grijswaterprojecten, de rest wordt collectief als huishoudwater geleverd. Wanneer we bedenken dat juist het beheer van het huishoudwaternet in de collectieve voorzieningen tot de taken van de waterleidingbedrijven kan behoren, dan mag duidelijk zijn dat de levering van huishoudwater in dergelijke grote projecten een aanzienlijk deel van onze markt vormt.
collectief Circa 6 projecten
60.000 woningen
Max. 800 woningen
Figuur 3 Huidige verdeling tussen individuele en collectieve systemen
Wat de klant ons vandaag de dag vraagt is dus wel degelijk onze zorg. Is de klant koning, dan zijn wij zijn partner.
regenwater
4. Wat komt er aiiemaal bij kijken? Voordat we volmondig tegen onze klant kunnen zeggen: "ja, wij doen mee", moeten we eerst alle "ins" en "outs" goed op een rij zetten. Samen met die klant zoeken we naar een win-win situatie in de toepassing van huishoudwater. De manier waarop we dat doen is eigenlijk heel simpel. Eerst willen we weten welke bronnen in aanmerking komen en op welke wijze we huishoudwater kunnen distribueren. Gelukkig zijn er in Nederland legio voorbeeldprojecten (Tabel 1) waaraan we ons kunnen spiegelen. Aniankelijk van de specifieke situatie (aantal woningen, infrastructuur en ruimtelijke ordening) kunnen we dan een voorlopige selectie maken van bronnen die voor ons doel in aanmerking komen. Vervolgens komen maatschappelijke randvoorwaarden om de hoek kijken, zoals volksgezondheid en gebruiksgemak. Tenslotte brengen we de effecten op het milieu en de financiële consequenties in beeld om uiteindelijk samen met onze klant een goede beslissing kunnen nemen.
Figuur 4
in 1997 is het Ministerie van VROM gestart met het Facilitatieprogramma "Water in de stad". Centraal in dit programma staat de gedachte dat we eventuele veranderingen niet met hardnekkige vooroordelen moeten blokkeren. VROM wil het principe "learning by doing" stimuleren en heeft daarvoor zes proefprojecten met huishoudwater in Nederland geselecteerd (tabel 2) waar via monitoring ontwikkelingen op diverse gebieden moet worden gevolgd. De proefprojecten zijn met name gericht op normstelling voor (levering van) huishoudwater. Speerpunten binnen de monitoring zijn kwaliteitsaspecten voor onder andere volksgezondheid,
kosten en effecten op het milieu en klantperceptie. Deze monitoring dient een genuanceerde beleidsonderbouwende evaluatie van deze zes "proeven op praktijkschaal" op te leveren, zodat het Ministerie een beleidsstandpunt kan innemen en normen kan opstellen. 5. Drie systemen Momenteel lijken alleen huishoudwaterprojecten conform de VROMdeftnitie met een tweede leidingnet interessant voor waterleidingbedrijven. Gezien het enorme aantal kleine projecten (Tabel 1) bespreken we tevens de huidige toepassingen met regen- en grijswater in Nederland.
Tabel 2 Overzicht van de zes proefirojecten gerangschikt naar grootte 51e Vakantiecursus in Drinkwatewooniening - 21
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen - Zr. D. van Rijsbergen (WOB)
Regenwater (individueel of semicollectieJ Regenwatersystemenworden meestal kleinschalig ingezet (figuur 4). Hemelwater wordt opgevangen per woning of per cluster van woningen om te worden opgeslagen in bijvoorbeeld een vijver of kelder. Na eenvoudige zuivering is het water toepasbaar voor toiletspoeling. Individuele regenwatersystemen vallen al snel af omdat ze in de praktijk mileuonvriendelijk en duur zijn en vanwege het grote nadeel dat de buffer snel opraakt als het niet regent. Er is dus altijd een volledige back-up met drinkwater nodig. Bovendien is een befrouwbare kwaliteit niet te garanderen bij beheer op wijkniveau. Grijs water (individueel/semicollectieJ Grijswatersystemenworden ook op relatief kleine schaal toegepast (figuur 5). Water afkomstig van douche en bad wordt opgevangen. Het water wordt "afgeroomd" door het door een vetbuffer te leiden. Na aanvullende zuivering is het water in theorie bruikbaar voor toiletspoeling, maar in de praktijk treden stankproblemen en gezondheidsrisico's op. Grijswatersystemenlijken conceptueel aantrekkelijk, maar sneuvelen in Nederland reeds vaak in de planningsfase omdat ze duur zijn, veel ruimte en energie nodig hebben en de risico's groot zijn. Bovendien is net als bij regenwater een volledige back-up nodig met drinkwater om piekafzetten te kunnen garanderen. Diverse bronnen (collectiefvia tweede leidingnet) Verschillende bronnen kunnen worden toegepast met een (collectief) tweede leidingnet. We kunnen daarbij onder andere denken aan halffabrikaat, lokaal of regionaal oppervlaktewater, zoet of brak kwelwater, rwzi-effluent, etcetera (figuur 6). De basisgedachte hierbij is dat lokaal wordt "aangetakt" op de beschikbare bron. Na een relatief eenvoudige zuivering kan het water dan ais huishoudwater het tweede net in. Backup vanuit het drinkwatersysteem is aileen nodig in geval van calamiteiten. Een voorbeeld van levering van
grijs water
p
Upompschacht r jswater retourleiding gezuiverd grijswater Figuur 5
dubbel net
Figuur 6
halffabrikaat is recent gestart in Leidsche Rijn, waar Waterleidingbedrijf Midden-Nederland WRK-water levert aan huishoudens.
6. Veilig en maatschappelijk verantwoord? Als we de intentie hebben uitgesproken huishoudwater te leveren, dan dient de uitvoering ervan op een verantwoorde en veilige manier te gebeuren. Dat betekent dat we eisen aan de kwaliteit stellen voor onder andere volksgezondheid, wasproces, bedrijfsvoering (distributienet) en functioneren van installaties (Tabel 3). Om kwaliteisindiceslrichtwaarden vast te stellen, wordt onderzoek uitgevoerd in het kader van het BTO en door bijvoorbeeld het RIVM. De waarden zijn, voor zover beschikbaar, weergegeven in Tabel 3. Zoals u ziet zijn de typen eisen niet gelijk voor de verschillende toepassingen. Ook zijn niet alle parameters even relevant voor alie toepassingen.
Volksgezondheid Toepassing van huishoudwater mag onder geen beding een risico vormen voor de volksgezondheid. Off~ciële wettelijke normen voor de kwaliteit van huishoudwater zijn in ontwikkeling. Om kwaliteitseisen vast te stellen voor de verschillende toepassingen van huishoudwater, is in het kader van het gezamenlijke bedrijfstakonderzoek in 1998 blootstellingsonderzoek uitgevoerd door Kiwa. Bij dit onderzoek is blootstelling aan schadelijke micro-organismen gemeten voor toiletspoeling, kledingwas en buitenkraan. Hiervoor is huishoudwater kunstmatig besmet met onder andere sporen van Clostridium bifermentans en Escherichia coli. Voorlopige resultaten van dit onderzoek laten zien dat toepassing van huishoudwater voor kledingwas geen risico oplevert voor de volksgezondheid. Vooralsnog is de blootstelling aan pathogenen bij
5le Vakantiecursusin Drinkwatentoorziening- 22
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen - Zr. D. van Rijsbergen (WOB)
Volksgezondheid
*
= attentieparameter
% = richtwaarde Tabel 3 Klant-eisen voor toepassing van huishoudwater
toiletspoeling en (sproeien met) de buitenkraan hoger dan gewenst. Het risico is het grootst bij gebruik van de buitenkraan. Dat brengt het Ministerie van VROM ertoe te adviseren voorlopig terughoudend te zijn met het gebruik van huishoudwater voor de buitenkraan. Nader onderzoek wordt uitgevoerd.
mangaan en 40 mg11 organische stof is toegevoegd. Uit vergelijkende wastesten met huishoudwater en drinkwater in onder andere NoordBrabant (NRElWOB) en Utrecht (WMN), blijkt dat wassen in de wasmachine met huishoudwater net zo'n schone was levert als wassen met drinkwater.
Wasresultaat Ook met huishoudwater moet de was schoon uit de machine komen. Kiwa en WMN hebben wastesten laten uitvoeren, eerst in het lab en later met echte wasmachines. Uit dit onderzoek blijkt dat de waswerking al sterk verslechtert bij gebruik van Wagenings drinkwater waaraan 0,8 mg11 ijzer, 0,2 mg11
Bedrijfsvoering Van groot belang is natuurlijk een mogelijke invloed van de kwaliteit van huishoudwater op onze bedrijfsvoering. Vooral biofilmvorming speelt een rol. Met behulp van de tools die we ook toepassen voor ons reguliere product drinkwater, is vastgesteld dat ook in het huishoudwatemet biofilmvorming optreedt. Af-
hankelijk van de dimensionering en de doorstroming van beide leidingnetten zullen we goede spuiprogramma's moeten ontwikkelen om te voorzien in het onderhoud van het huishoudwater- en het drinkwatemet. Zuivering tot huishoudwater Welke zuivering hebben we nodig om bronnen geschikt te maken voor de bereiding van huishoudwater? De aanpak die we daarbij volgen is vergelijkbaar met die voor de bereiding van drinkwater. Het komt erop neer, dat één of meerdere miveringsprocessen ervoor moet(en) zorgen dat de overail concentratie pathogene micro-organismen van faecale herkomst op een "aanvaardbaar niveau" komt, namelijk een concentratie die over-
Tabel 4 Bronnen en parameters (zuivering nodig voor gearceerdeparameters) 51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 23
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen - Ir. D. van Rijsbergen (WûB)
eenkomt met een jaarlijks infectierisico van 1 persoon op 10.000 consumenten. Ook voor de andere parameters, zoals hardheid en biofihvorming, kunnen we aangeven waar zuivering nodig is om te zorgen dat het huishoudwater de gewenste h a liteit heefi (Tabel 4). Daarnaast is de mate van stabiliteit van de grondstofkwaliteit (stabiel in tabel 4) van invloed op de te kiezen zuivering. Met behulp van de huidige zuiveringstechnieken die worden gebruikt bij de productie van drinkwater, kunnen we aan de hand van de "klant-eisen" en de probleemparameters een "zuiverings-opzet"maken voor specifieke huishoudwaterbronnen. Hiermee zijn we als bedrijfstak inmiddels zover, dat we veilig en betrouwbaar huishoudwater kunnen leveren uit verschillende bronnen. 7. Huishoudwater goedkoop en goed voor het milieu? Gesteld dat we in principe uit elke bron een acceptabele huishoudwaterkwaliteit kunnen maken, dan rijst de vraag welke bron het meest geschikt is in termen van geld en milieu. Met andere woorden: wat is de milieuwinst van de verschillende huishoudwatersystemen en wat zijn de kosten die aan zo'n systeem zijn verbonden. Om dat te berekenen moeten we samen met onze klant de verschillende mogelijkheden op een rij zetten. Zo is de opbouw van de beoogde (nieuwbouw)wijkvan belang, hoeveel hoogbouw, hoeveel laagbouw. Daarnaast speelt de afstand tot een ruwwaterleiding (bijvoorbeeld WBB of WRK water) een rol evenals de afstand tot een bestaand oppenrlaktewater. Dan is de vraag of met afkoppeling neerslagpieken in vijvers in de wijk kunnen worden opgevangen in plaats van het riool te (0ver)belasten. Per situatie zetten we alle mogelijkheden op een rij. Op basis van onze wensen en die van onze klant valt een aantal mogelijkheden af, waarna we met de overgebleven systeemeigenschappeneen eerste berekening uitvoeren om kosten en milieuwinst te bepalen.
o Scores (genormeerd op alleen een drinkwaternet voor IJburg) \ 1.8 !
i ! 1.6
,
'j
\
.4
1.2 1.0 ......... 0.8
'
........................ referentie
..
..-.. ................. \..-..-..-.
0.6
b
l
2
3
4
5
6
7
8
9
1
0
1
1
1
a
2
12 verschillende milleuthema's
LCA IJburgscenario
Milieuwinst: waar of niet waar? Voordat we gaan rekenen aan milieuwinst is het goed even stil te staan bij de relatieve milieubesparing bij huishoudwater. Aangezien een laag energieverbruik bepalend is voor het grootste deel van de milieuwinst bij huishoudwater, is het milieurendement vergelijkbaar met dat van energiezuinig wonen. Bovendien blijken de vermeende milieuvoordelen niet altijd evident, wanneer alle milieuthema's in de beoordeling worden meegenomen (met name effecten door energie en grondstoffengebruik). Een goed onderbouwdeuit-
spraak is dan ook alleen mogelijk na locatiespecifiek onderzoek. Milieuwinst kunnen we dus op een aantal schaalniveaus uitrekenen, afhankelijk van het detailniveau van de beschikbare informatie. Er worden twee principieel verschillende benaderingen gehanteerd: 1) de milieugerichte Levens Cyclus Analyse (mLCA) die uit beschikbare detailinformatie een objectief oordeel oplevert in de vorm van een grafiek (toegepast voor IJburg en Poelgeest (een wijk in Oegstgeest)) en 2) de panelsessie waarin de meningen van alle betrokkenen bij het project wor-
51e Vakantiecursusin Drinkwatetvooniening - 24
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen - Ir. D. van Rijsbergen (WOB)
Tabel 5 Hoogst scorende criteria bij CRIME-DAV in Meerhoven
den gepeild en gewogen tot een subjectief oordeel (toegepast voor Meerhoven). De mLCA-berekening, kunnen we alieen uitvoeren als alle gegevens in detail bekend zijn en geeft een goed beeld van de mondiale milieueffecten van alle onderdelen in het proces of van de verschillende. Momenteel zijn mLCA-studies uitgevoerd voor IJburg en Poelgeest. Wat hebben we daaruit geleerd? In Poelgeest bleek huishoudwater duidelijk beter te scoren voor het milieu dan drinkwater. In de meeste IJburgscenario's was dit niet het geval. Bijgaand plaatje illustreert deze verschillen. We leren daaruit dat huishoudwater niet per defuiitie milieuwinst oplevert, maar om maatwerk vraagt. Meer maatwerk zal in de toekomst mogelijk zijn omdat het bestaande mLCA-instrumentarium dit jaar wordt uitgebreid met een verdrogingstoets. Hebben we weinig informatie, of willen we juist graag op hoofdlijnen een uitspraak doen over huishoudwater voor nieuwe initiatieven, dan kunnen we gebruik maken van kentallen uit de reeds uitgevoerde mLCA-studies. Door deze kentallen te vertalen naar onze eigen situatie kunnen we een genuanceerd beeld op hoofdlijnen krijgen voor onze eigen specifieke situatie. In Meerhoven, waar de WOB huishoudwater uit oppervlaktewater gaat leveren voor wasmachine en toiletspoeling, is de afweging naar een breder vlak getrokken dan alleen milieuparameters. Via de CRIMEDAV methode zijn diverse thema's via een panelsessie beoordeeld en gewogen. Dit panel bestond uit vertegenwoordigers van alle betrokken partijen bij Meerhoven.
In Tabel 5 zijn de criteria opgenomen met een gewicht groter of gelijk aan 0,10 en die dus door het panel als belangrijk werden genoemd.
huishoudwater tot meerkosten. Meerkosten die worden veroorzaakt door de dubbele voorziening nodig voor de levering van huishoudwater. In figuur 7 is duidelijk te zien dat deze directe kosten afnemen wanneer de projecten groter worden. Of er daarnaast kostenvoor- of nadelen zijn in het drinkwatemet is afhankelijk van de situatie: is er groei of krimp in de afzet, moeten we investeren in de overgang naar oppervlaktewater of hebben we net geahvesteerin een nieuwe drinkwaterinstallatie of -infrastructuur? Waar staan we nu? Kosten voor huishoudwater kunnen we niet los zien van de kosten en baten binnen de bestaande drink- en afvalwaterinfrastructuur.
Zowel mLCA als CRIME-DAV zijn bruikbare tools om een afweging voor huishoudwater mogelijk te maken. In veel gevallen zal een combinatie van beide methoden het best een antwoord geven op de vraag. De hamvraag zal daarbij steeds zijn: "welke t001 matcht optimaal bij het schaalniveau van onze vraag en bij de opzet van het besluitvormingsproces dat we met de klant willen afleggen". 8. Kosten: op de watermarkt is uw euro een gulden waard? Hoe zit het nu met de kosten voor huishoudwater. Voor onze klant ligt het voor de hand te veronderstellen dat huishoudwater wel goedkoper móet zijn dan drinkwater, er zijn immers minder zuiveringsstappen voor nodig. Niets is echter minder waar: in de meeste gevallen leidt
Kosten en baten die aan verschillende actoren worden toegerekend. Veranderingen hierin door de komst van huishoudwater zijn middels goed overleg en een tijdige afstemming onderling te verrekenen. De directe kosten die nodig zijn voor aanleg en
o kosten 100.0
aantal woningen Figuur 7 Kosten huishoudwater afhankelijkvan grootte project
5le Vakantiecursusin Drinkwatervooniening - 25
e
Wat wil de klant? Huishoudwater, landelijke ontwikkelingen - Ir. D. van Rijsbergen (WOB)
distributie van huishoudwater, zijn ook redelijk bekend. Wanneer deze als meerkosten overblijven na bovengenoemde verrekening van kosten en baten, bijvoorbeeld door inpassing in de bestaande infrastructuur, zien we als opties verrekening: Over de drinkwaterprijs voor alle klanten in het voorzieningsgebied; Via uitstel van investeringen in drinkwaterproductie; Met optredende baten bij andere actoren in de waterketen of projectontwikkelaars. Het is interessant deze opties voor verrekening van kosten en baten binnen de gehele waterketen te bekijken en toe te rekenen aan alle partijen. Deze vraag pakken we op in het gezamenlijke bedrijfstakonderzoek. Samen met onze partners in de waterwereld kunnen we dan komen tot een goede toedeling van kosten en baten. Voor elke nieuwe situatie "bereiden we" een berekening om milieuwinst en kostentbaten voor huishoudwater uit te rekenen (figuur 8). Per project kunnen wij als waterleidingbedrijf samen met de klant een gefundeerde beslissing nemen of we met huishoudwater in zee gaan of niet. Een groot nadeel van deze individuele GoMoGo benadering is dat iedere keer dezelfde handelingen opnieuw moeten worden uitgevoerd. Nu voor een aantal waterleidingbedrijven dergelijke cases zijn doorgerekend, hebben we genoeg materiaal om samen met partners (NOVEM, RIZA, RIONED) een algemeen geldende Quick Scan te maken, die we naar gelang de situatie verder kunnen verfijnen (figuur 9). Een flexibele t001voor huishoudwater. Huishoudwater blijft tenslotte maatwerk. 9. Tot slot Ruim twee jaar nu zijn we als bedrijfstak actief betrokken bij huishoudwater. In de meeste nieuwbouwprojecten staat de vraag "wel of niet huishoudwater" voor de planontwikkelaars tenslotte niet meer ter discussie. Vanuit de "duurzaam bouwen" gedachte bloeit het idee bij
Figuur 8 Bereidingswijze voor kosten en milieuwinst bij huishoudwaterprojecten
Vraag: kost~n& milieu ? Afbakenen situatie
Systemen en bronnen
aantal woningen aebruiksdoel
1
collectief-individueel oppervlaktewater kwel halffabr~kaai~~~~.~ regeilwater-
I esysteemselectic
m9
Figuur 9 Opzet van de Quick Scan
onze klanten (projectontwikkelaars, gemeentes, consumenten) dat we zuinig moeten omgaan met ons schone drinkwater. De huidige toepassingen van twee waterkwaliteiten in nieuwbouwprojecten zijn in feite proeven op praktijkschaal, omdat vooralsnog inzicht in nut, risico's, kosten en wettelijke kaders ontbreekt. En dit inzicht is hard nodig om op verantwoorde wijze voor concrete situaties een uitspraak te doen over toepassing van huishoudwater voor morgen.
Wat wil de individuele klant? De klant is koning en wenst maatwerk. Vanuit onze kennis van en ervaring met het product "water" kunnen wij een oplossing op maat leveren voor iedere vraag. De huidige ontwikkelingen zijn voor ons een uitdaging om ervaring op te doen met dit nieuwe product huishoudwater. Hier ligt voor ons een kans! Een kans om samen met onze partners in de waterwereld een evenwichtige afweging te maken voor huishoudwater en een stuk markt in handen te krijgen en te behouden. Laten we daarom aan de slag gaan.
51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 26
Huishoudwater, dat scheelt! - Ir. Ch.P. Bruggink ( W W
Huishoudwater, dat scheelt!
0
Ir. Ch.P. Bruggink 0
"'rl] L . . '
Leidsche Rijn Leidsche Rijn, de grootste VINEXlocatie van ons land, ligt op het grondgebied van de gemeenten Utrecht en Vleuten-De Meem. Het gebied ligt ten westen van de stad Utrecht tegen de bebouwde kom aan, waarvan het gescheiden wordt door het Amsterdam-Rijnkanaal. Op korte afstand (in het plangebied) ligt de A2. De zuidelijke grens wordt gevormd door de A12. In oost-westrichting wordt het plangebied doorsneden door de spoorweg van Utrecht naar Woerden. In het westelijk deel liggen de kernen Vleuten en De Meem. Het plangebied dat een bruto oppervlak van 2.560 ha heeft dankt zijn naam aan de (gekanaliseerde) rivier de Leidsche Rijn. In 20 jaar worden ruim 30.000 woningen, 700.000 m2 kantoomiimten en 280 ha bedrijfsniimten gerealiseerd.
Besluitvorming De Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra dateert uit 1990. In deze nota worden richtlijnen gegeven voor verstedelijking. Op grond van de aanwijzing van Leidsche Rijn als VINEX-lokatie zijn er verregaande afspraken gemaakt tussen het rijk en het Regionaal Beraad Utrecht (RBU),
een orgaan waarin tien gemeenten in de regio Utrecht participeren. Deze afspraken, die zijn vastgelegd in het
leveren aan de oplossing van de grote woningnood in de regio Utrecht.
VINEX-Uitvoeringscontract
Uitgangspunten In de visie die ten grondslag ligt aan het masterplan nemen drie begrippen een centraie plaats in: compactheid, duurzaamheid en identiteit
omvatten onder andere de omvang van het (woning)bouwprogramma, de ontsluiting van het gebied door (hoogwaardig) openbaar vervoer, de realiseringstermijn en de financiering. In april 1994 is door de gemeentebesturen van Utrecht en Vleuten-De Meem opdracht verstrekt tot het opstellen van een masterplan voor het gebied Leidsche Rijn. In de daarop volgende periode is door de medewerkers van het projectbureau Leidsche Rijn onder leiding van Riek Bakker veel werk verzet. Naar aanleiding van de plannen heeft in de eerste maanden van 1995 een brede maatschappelijke discussie plaatsgevonden. De uitkomsten van deze discussie (o.a. niet alleen op de toekomst gericht, maar ook rekening houden met de huidige bewoners en respecteren van aanwezige dorpskernen) zijn in het definitieve masterplan verwerkt. In juni 1995 is het plan door beide gemeenten vastgesteld. Masterplan Het masterplan heeft geen wettelijke status en geen juridisch bindende werking. Het is bedoeld om richting te geven aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Het kan ook gezien worden als een "ruimtelijk contract" tussen beide gemeenten. Het masterplan is erop gericht Leidsche Rijn (gesteund door het Rijk) te ontwikkelen tot een stedelijk gebied met het doel een bijdrage te
Compact is opgevat als sterk verbonden met een bestaande concentratie van bebouwing (in dit geval de stad Utrecht). Met duurzaamheid wordt gedoeld op het strevennaar een evenwicht in ecologische en economische specten. In concreto betekent dit, dat aanwezige kwaliteiten worden gerespecteerd en waar mogelijk versterkt. In het plan wordt rekening gehouden met de onderling sterk verschillende karakters van de stad Utrecht enerzijds en de kem Vleuten-De Meem anderzijds - zonder overigens de samenhang der delen uit het oog te verliezen. Op deze wijze wordt inhoud gegeven aan het begrip identiteit. Functies Naar functies wordt het programma van Leidsche Rijn ingedeeld in: 1. wonen 2. werken 3. voorzieningen 4. verkeer 5. milieubeheer Voor WMN als waterbedrijf is vooral hetgeen dat onder het kopje 'milieubeheer' wordt genoemd van belang:
---
51e Vakantiecursusin Dnnkwatervooniening - 27
Huishoudwater, dat scheelt! - Zr. Ch.P. Bruggink
Deze studie werd uitgevoerd door Bureau "opMaat" in opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ordening-Milieu van de Gemeente Utrecht. Om misverstanden te voorkomen hebben wij het niet over 'grijs water', maar over huishoudwater.
Hier worden als bijzonderheden het waterhuishoudingssysteemen de energievoorziening genoemd: Het waterhuishoudingsysteemzal een "gebiedseigen"karakter hebben en daarmee inspelen op "duurzaamheid". De essentie van het systeem is het opvangen en vasthouden van hemelwater. Dit zal deels geschieden door berging in de grond, deels door berging in open water. Voor voorzieningen voor het waterhuishoudingssysteemis in totaal 165 ha gereserveerd. Wat de energievoorziening betreft zal voor de verwatming van de woning medegebruik gemaakt worden van afvalwarmte van een elektriciteitscentrale of van de toepassing van decentrale warmtekrachtkoppelingseenheden.
Hoeveelheid De behoefte aan huishoudwater bedroeg, volgens de prognose uit 1995, voor het totale plangebied 1,6 miljoen m3 per jaar. Hierbij werd ervan uitgegaan dat huishoudwater zou worden ingezet voor toiletspoeling, wasmachine en tuinsproeien. Naar wij thans inschatten zal het totale huishoudwatergebruikin Leidsche Rijn in 2025 circa 2,5 miljoen m3 bedragen.
In de raadsbesluiten van de beide gemeenten komen de voornoemde functies terug in 'kernpunten' Een van deze kernpunten heeft betrekking op: "Milieu, duurzaam bouwen en ecologische zone" Voor wat betreft water wordt hier op twee fì-onten aandacht aan besteed: "De brede aandacht voor het milieu culmineert in het systeem van waterhuishouding.
A
Hel gescholdm woioilaldmonot
Het gaat daarbij om een autonoom systeem, wat betekent dat het inlaten en uitslaan van ~ p p e ~ l a k t e ~ a t e r zoveel mogelijk wordt beperkt - een oplossing die nog niet eerder op deze schaal is toegepast. Een besparing van het drinkwatergebruik wordt bereikt door in de behoefte aan water voor huishoudelijk gebruik te voorzien met behulp van een 'huishoudwater-circuit"'. 2. Huishoudwater
Haalbaarheidsonderzoek Begin 1996 verscheen het eindrapport "Grijswater Leidsche Rijn", een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden voor de levering en distributie van een tweede waterkwaliteit.
h
Kwaliteit Omdat de gewenste kwaliteit van het huishoudwater nog niet vaststond, werd nader onderzoek noodzakelijk geacht. opMaat stelde hierover:"De wetgeving omtrent de levering van een tweede kwaliteit water vergt nadere studie. In het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de NEN 1006 is (een gedeelte van) de regelgeving met betrekking tot watergebruik vermeld. Dit lijkt huishoudwatergebruik niet uit te sluiten. Interpretatie van de betrokken wetgeving door de wetgever is echter onontbeerlijk".
In 1997 heeft de VEWIN door Witteveen+Bos een "verkennende studie toepassing van huishoudwater'' laten uitvoeren. In het rapport van opMaat wordt de suggestie gedaan om de waterleidingwet als uitgangspunt te nemen met versoepeling op het gebied van de organische microverontreinigingen.
In de studie van Witteveen+Bos wordt aanbevolen om op basis van de inschattingen van het RIVM betreffende de gezondheidsrisico's een nadere invulling te maken van de gezondheidskundigeparameters. Daarnaast acht men het gewenst dat er afspraken worden gemaakt over de invulling van de overige technische parameters. Opgemerkt wordt dat voor de technische parameters van huishoudwater de Europese richtlijnen, de WHOrichtlijnen voor drinkwater, of algemene technische parameters voor industriewater kunnen worden gebruikt. Kosten In de rapportage van opMaat wordt gesteld dat huishoudwater ook gebruikt kan worden voor brandblussen en tuinsproeien. Witteveen+Bos heeft het uitsluitend over toiletten, wasmachine en buitenkraan. De eisen die m.n. de toepassing 'bluswater' aan het distributienet stelt (piekfactoren en daarmee buisdiameters) ontlasten het drinkwaterdistributienet.Het distributienet voor het drinkwater kan dan lichter worden uitgevoerd. De kosten van het distributienet voor het huishoudwater, berekend op 2 miljoen m3huishoudwater per jaar en de piekfactor voor brandblussen en tuinsproeien, bedragen volgens opMaat circa fl 22,5 miljoen. Het meest veelbelovende alternatief is volgens de studie van opMaat een centraal huishoudwatersysteem waarbij het voorgezuiverde ruwwater wordt aangeleverd door de WRK 1/11.
51e Vakantiecursusin Drinkwatewooniening - 28
Huishcpudwater, dat scheelt! - Ir. Ch.P. Bruggink (WMN)
aantrad, heeft WMN, gesteund door onderzoeksresultaten,het initiatief naar zich toegetrokken om huishoudwater op beperkte schaal bij wijze van experiment in Leidsche Rijn te gaan leveren. Zoals hiervoor reeds genoemd, zijn in oktober jl. de eerste woningen met huishoudwater opgeleverd.
Vrij kort daarop werd er een begeleidingsgroep ingesteld waarin vertegenwoordigers van IMH, RIVM, VROM,KIWA, projectbureau Leidsche Rijn en WMN zitting hebben.
De pijpleidingen lopen al door het plangebied Leidsche Rijn, zodat aftakking naar het nieuw te bouwen (drinkwater-)pompstationVleuten eenvoudig gerealiseerd kan worden. Bovendien kan de nabehandeling vermoedelijk eenvoudig blijven. Het huishoudwatersysteem is volgens het rapport fmancieel haalbaar. Hierbij dient echter bedacht te worden dat de situatie in Leidsche Rijn zeer specifiek is, omdat de WRK-leiding toch al door het plangebied loopt.
Met de gemeenten werden afspraken gemaakt over de financiële risico's van het experiment. Die afspraken komen er in het kort op neer, dat de gemeenten in de experimentele fase voor 50% garant staan voor de kosten van de idkastructuur, bij onverhoopte desinvestering.
In januari 1997bracht het Projectbureau Leidsche Rijn de "Ontwikkelingsvisie 1997" uit. In het rapport staat ondermeer, de wenselijkheid om onderzoek te doen naar de technische, fuianciële en maatschappelijke haalbaarheid van het toepassen van een tweede waterdistributie systeem. Ook hier wordt de suggestie gedaan om --water via een tweede distributienet in te zetten voor toiletspoeling en het wassen van kleding. Na de eerste haalbaarheidsonderzoeken is WMN actief het stadium ingegaan van planconcretisatie. Allereerst zijn wij de calculaties gaaii fijnslijpen. De uitkomst was dat wij het project inderdaad konden rond rekenen. De kostprijs laat een verkoopprijs toe, die 25% onder die van ( w - d r i n k w a t e r ligt. In termen van 1999 f 1,84 voor drinkwater en f 1,38 voor huishoudwater. Hierbij dient nogmaals de kanttekening geplaatst te worden, dat de reeds aanwezige 'WRK-bron' een gunstige omstandigheid is. Na het rekenwerk zijn wij met het ministerie van VROM in overleg getreden over de start van een experiment. Op 27 november 1997 ontvingen wij van de toenmalige minister de Boer een brief waarin zij het licht op (mint)groen zette. Leidsche Rijn werd hiermee de grootste van zes officiële landelijke proefprojecten huishoudwater, die door VROM bij de Kamer zijn aangemeld ter voorbereiding op een nieuwe waterleidingwet in 200 1.
Strategische belangen Innovatief - WMN wil binnen bepaalde randvoorwaarden bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen. Marktgericht - WMN constateert een toenemende (politieke) druk om andere soorten water te leveren en is marktwerking voor een deel van de waterleveringen in beeld. Daarbinnen vraagt een deel van 'onze' markt (sommige gemeenten, projectontwikkelaars, milieubeweging, klanten) om huishoudwater. Dit betekent dat op bepaalde deelgebieden van de 'watermarkt' concurrentie te verwachten valt. Hierbij denk ik niet op de eerste plaats aan andere waterleidingbedrijven -al valt voor proceswater niets uit te sluiten-, maar veel meer aan particuliere aanbieders van watersystemen voor laagwaardiige toepassingen en 'zelfpompers'. WMN wil op z'n minst zijn marktdominantie behouden.
Intern werd er een multi-disciplinair lean en mean projectteam met voldoende mandaat ingesteld. Na ruim 1,s jaar zeer intensief plannen, rekenen en onderhandelen ging het experiment op 10 oktober jl. bij de oplevering van de eerste woning officieel van start. Het experiment loopt tot 1 april 1999. Op dat moment zullen circa 100 huishoudens op het huishoudwaternet aangesloten zijn.
*, -m
.
-
voorzianûng s:%,ml~celijkc van gs~ndlwa~i~eìr. De (li ibreck~iiisle) hicvce1lh:e:~ern.ges~ti.ïl&:grondw4e;r rijn bepeslct. ;G.:u8arhwat van R~uis!honldl*a+~atar;. en op i)aiM'ort:e) temijn pro8cesj;rater3bei6d8en beI?sjdU,flf, oppe~~,;bl!
3. Waarom WMN huishoudwater wil Inleiding Ook toen het concept huishoudwater politiek\bestuurlijk steeds meer steun kreeg bleef WMN zich aanvankelijk zeer terughoudend opstellen. Pas toen twee jaar geleden een gedeeltelijk nieuw management (directeur + hoofd Marketing)
-
51e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening 29
Huishoudwater, dat scheelt! - Ir. Ch.P. Bruggink (WkíPJ
de Utrechtse wijk Voordorp uitgevoerd. 18 woningen in deze wijk (bekend als "het Groene Dak") zijn uitgerust met een tweede waterleidingnet dat normaal gevoed wordt met regenwater. Gedurende vier maanden (jan - mei 1998) heeft WMN de regenwaterkelders met WRK-water gevuld. Dit water werd per tankauto aangevoerd. De bewoners hebben dit water gebruikt voor toiletspoeling, wasmachine en buitenkraan. Uit enquêtes bleek dat de bewoners van Het Groene Dak overwegend positief waren over het WRK-water als huishoudwater.
Economisch belang - In de absolute vraag naar drinkwater is er -ondanks een lichte daling in de afgelopen jaren- in het Utrechtse, op termijn, nog steeds een opwaartse trend waarneembaar, die o.m. te verklaren valt uit demografische factoren, zoals een migratieoverschot tengevolge van nieuwbouw en toegenomen werkgelegenheid, alsmede een lagere woningbezetting en een nog steeds toenemende welvaart. Dit vraagt om nieuwe productie- en zuiveringseenheden ofwel hoge investeringen. Door substitutie van drinkwater door alternatief water voor laagwaardige toepassingen kunnen deze investeringen worden uitgesteld en misschien wel worden voorkomen. Bovendien is huishoudwater voor de klant ongeveer 25% goedkoper.
Een houdbaarheidsproef bij WRK wees uit dat bij de distributie vanwege de fosfaatlimitatie geen extreme toename van de biologische activiteit in het huishoudwater verwacht mag worden. Het zuurstofgehalte neemt niet af en er treedt geen geurbezwaar op. Esthetische parameters als kleur, troebelheid en geur voldoen aan de richtlijnen van RIVM en zullen geen problemen opleveren bij de afhemers. Pathogene bacteriën (coli)
UIRg-water Zoals reeds opgemerkt, lopen er grote transportleidingen van de Watertransportmaatschappij'RijnKennemerland' (WRK) door het plangebied Leidsche Rijn. De WRK transporteert via deze leidingen een halffabrikaat voor drinkwater. Het is voor de hand liggend dat WMN uit deze aanwezige ader huishoudwater wil aftappen. De toepassing als huishoudwater vraagt om een goed inzicht in de kwaliteit. Hiertoe achtten wij het noodzakelijk om een monitoringsprogramma op te stellen dat zich o.a. richt op invulling van de leemtes in een eerder door RIVM uitgebracht rapport over de gezondheidsaspecten van de toepassing van huishoudwater. In concreto betekent dit dat de monitoring zich met name concentreerde op de in huishoudwater aanwezige micro-organismen. Daarnaast worden 'esthetische' aspecten als kleur en geur onder de loep genomen. Omdat het streven erop gericht was om zoveel mogelijk informatie beschikbaar te hebben voordat de eerste woning opgeleverd zou worden is er een proefproject in
zijn in geringe mate aanwezig (<5/100 ml). RIVM heeft de richtwaarden voor microbiologische parameters nog niet vastgesteld. Er wordt momenteel een blootstellingsonderzoek onderzoek voor de gehele branche uitgevoerd. De eerste resultaten zijn zeer bevredigend.
dat zij hun zelf meegebrachte was (met hun eigen vertrouwde wasmiddel) ailemaal in huishoudwater deden. In werkelijkheid waste de helft in drinkwater. Conclusie van het onderzoek was, dat huishoudwater voor wat betreft het reinigen van wasgoed was op geen enkele wijze onderdoet voor drinkwater. Leidingen De leidingen voor huishoudwater zijn mintgroen van kleur. Dit om vergissingen bij werkzaamheden te voorkomen. Hetzelfde geldt voor de binnenleidingen. Als extra maatregel zijn de leidingen voor drinkwater van
koper en die voor huishoudwater van kunststof. Uitgangspunt bij de uitvoering van materialen is dat huishoudwater een nieuw product is met een eigen identiteit en dus geen afgeleide van drinkwater. Mede daarom mogen de huishoudwaterkranen uiterlijk niet op gewone kranen lijken. Voor huishoudwater is gekozen voor een soort stopcontact waaraan een tuinslang kan worden vastgeklikt. Omdat voor toiletspoeling, wasmachine en buitenkraan gemiddeld evenveel water gebruikt wordt als
In augustus heeft WMN door een extern bureau een onderzoek laten doen naar de mate van tevredenheid van klanten over het wassen met huishoudwater. Hiertoe werden bij WMN een zestal wasmachines en wasdrogers geplaatst. De respondenten verkeerden in de veronderstelling S
Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- 30
Huishoudwater, dat scheelt! - Ir. Ch.P.Bruggink (WW
voor andere huishoudelijke toepassingen zijn beide waterleidingsystemen in een lichtere dimensionering uitgevoerd. De brandblusvoorzieningen worden aangesloten op de grotere huishoudwaterleidingen. Om te voorkomen dat, bij een per ongeluk aangebrachte koppeling van beide netten, huishoudwater het drinkwaternet in zou kunnen stromen, wordt als extra veiligheidsmaatregel een drukverschil van 30 kPa tussen de beide systemen in stand gehouden. In de woningen worden twee watermeters opgesteld.
houdt het doodeenvoudig op! Op basis van een communicatieplan is door de afdeling Publiciteit van WMN in samenwerking met het p.r.adviesbureau GREY een heel communicatietrajectdoorlopen, waarbij de verschillende doelgroepen op verschiliende manieren werden benaderd. Het communicatieplankent drie pijlers, namelijk: 1. het communicatiedoel 2. de communicatieboodschap(pen) 3. de communicatiestrategie Het belangrijkste communicatiedoel wasìis: "hetbijdragen aan een vlekkeloos verloop van het experiment, alsmede het bevorderen van de tevredenheid over het experiment bij consumenten, opinion-leaders en decisionmakers"
5. Communicatie
Een goede communicatie is van cruciaal belang voor het welslagen van een dergelijk experiment. Wij zijn ons er bij WMN van meet af aan van bewust geweest, dat geen enkel positief onderzoeksresultaat het kan winnen van een negatieve perceptie door de consument. Als de klant geen huishoudwater wil
Hiertoe werden verschillende communicatie-boodschappengebruikt zoals:
Hhw is een goed product, waarover (zoals WMN betaamt) is nagedacht. hhw is gezuiverd oppervlaktewater hhw wordt geleverd via een 2e leidingnet hhw heeft de kwaliteit van zwemwater
hhw is zeer geschikt voor toilet, wasmachine, buitenkraan (bij eikaar 50% van het huishoudelijk gebruik) hhw is ca 25 % goedkoper dan drinkwater
Het gebruik van hhw biedt voordelen, zowel voor het milieu als
voor de portemonnee (uitleg waarom hhw aantrekkelijk is): door het gebruik van hhw (=gezuiverd oppervlakte water) worden de uitstekende, maar beperkte Utrechtse grondwatervoorraden ontzien + omdat de zuivering tot de Nederlandse drinkwaterkwaliteitveel inspanningen vergt, is het geld- en energieverspilling om met drinkwater het wasgoed te reinigen, het toilet door te spoelen of de tuin te sproeien. Door het gebruik van hhw werkt u mee aan een project dat een positieve impact heeft op het milieu en onze drinkwatervoorraad (wijst op mogelijkheid tot participatie) geef mensen het idee dat zij zelf op een eenvoudige manier actief een steentje bij kunnen dragen aan een beter milieu, zonder dat dit geld kost (integendeel!) Als communicatiestrategie gaan wij uit van een grondhouding die zich kenmerkt door:
-
-
51e Vakantiecursusin Drinkwatemooiziening - 31
een heldere, niet ingewikkelde informatiestroom: huishoudwater is uitermate geschikt voor de beoogde doeleinden toilet, wasmachine, buitenkraan (="handignwater) , huishoudwater is goed voor milieu en portemonnee ("dat scheelt1? het appelleren aan wat iedereen ('emotioneel') toch al vond: het is toch doodzonde om dat uitstekende Utrechtse drinkwater door het toilet weg te spoelen"
Huishoudwater, dat scheelt! -Ir. Ch.P. Bruggink
levering van huishoudwater is op 14 oktober jl. van start gegaan. Conform het convenant is gelijktijdig met de proeflevering door de gemeenten en WMN risicodragend geïnvesteerd in de aanleg van een waterleidingnet dat in de eerst volgende deelgebieden wordt opgeleverd. Als uitgangspunt door de gemeenten en WMN is gesteld dat er in het experiment en daarna sprake moet zijn van een volledige toepassing van twee naast elkaar te leveren kwaliteiten water. Na afloop van het experiment vindt uiterlijk op 1 april 1999 besluitvorming plaats door het Ministerie van VROM, de gemeenten en WMN over voortzetting van het project huishoudwater (= tweede leidingnet in geheel Leidsche Rijn).
Het voert hier te ver om een opsomming te geven van alle publicitaire acties die hebben plaatsgevonden. Laat ik volstaan met het noemen van een paar voorbeelden. Een persconferentie die tot de nodige publiciteit heeft geleid. Deelname aan informatiemarkten over Leidsche Rijn; de vervaardiging van een brochure en een videoband. Wij hebben de landelijke pers (o.a. voorpagina van de Telegraaf) gehaald en via de televisie heeft RTL-4ruimschoots aandacht aan het onderwerp besteed. Zelf hebben wij in het Utrechts Nieuwsblad een grote advertentie geplaatst. Zoals reeds opgemerkt: te veel om hier op te sommen. Laat ik het gedeelte over het belang van een goede communicatie afkonden met het memoreren van een, in mijn ogen, wat opmerkelijke toepassing van huishoudwater. Op 18 oktober jl. werd een nieuw te bouwen kerk in Leidsche Rijn ingezegend met huishoudwater. l
6. Ontwikkeling en besluitvorming De gemeenten Utrecht en VleutenDe Meem hebben met WMN convenanten gesloten over de toepassing van huishoudwater in Leidsche Rijn. Enkele belangrijke punten uit deze convenanten zijn: Voorafgaand aan een definitieve besluitvorming door VROM, de gemeente Utrecht, de gemeente Vleuten-De Meern en WMN over de integrale grootschalige toepassing van de tweede waterkwaliteit wordt een experiment (proeflevering) gestart voor de eerste woningen die in 1998 in het deelplan Langerak worden opgeleverd. De daadwerkelijke
De beslissingscriteria zijn in ieder geval: - een positieve consumentenattitude - een akkoord van IMHíVROM op de beoogde kwaliteit en de beoogde toepassingen - een akkoord van de gemeenten met de aanleg van een infiastructuur voor huishoudwater. - 100% deelname - een akkoord met projectontwikkelaars over additionele kosten van de huisaansluiting en de binneninstdatie - een akkoord van WRK ten aanzien van de levering van WRKwater aan WMN - een akkoord van de Raad van Commissarissen van WMN over de tariefstelling en begroting - een tariefstelling voor huishoudwater die circa 25 % lager ligt dan het tarief voor drinkwater. De investeringen voor het gehele leidingnet voor huishoudwater in Leidsche Rijn schatten wij op 25 miljoen gulden en zullen vanuit het huishoudwatertarief gefinancierd worden. De aansluitkosten zijn hierbij buiten beschouwing gelaten;
51e Vakantiecursus in Drinkwaterv.ooniening
zij dienen in de stichtingskosten van de woningen verdisconteerd te worden.
7. Toekomstvisie Bij WMN zetten wij in op huishoudwater en proceswater als concept. Op de eerste plaats omdat er winst te behalen valt voor het milieu, maar ook omdat er voordelen zijn in financieel opzicht. Damaast constateren wij dat onze klanten in toenemende mate positief staan t.o.v. de levering van water op maat. Dit geldt zowel voor huishoudelijk als voor bedrijfsmatig gebruik. Wij spelen dus in op de wens van de klant. Last but not least zijn wij van mening dat het doorspoelen van het toilet geen recht doet aan de kwaliteit van ons drinkwater. Ondanks deze overwegingen zullen wij ook in de toekomst zeer kritisch blijven kijken waar de kansen liggen. Omdat 'ander' water zeker niet overal verantwoord ingezet kan worden zullen wij op regionaal en lokaal niveau opereren. Geen hobbyisme, maar zakelijke kosten-batenanalysen. Momenteel onderzoeken wij mogelijkheden in Amersfoort, Veenendaal en Houten. Het totale potentieel voor huishoudwater bedraagt naar onze inschatting binnen het voorzieningsgebied van WMN momenteel ca. 5 miljoen m3ljaar. Dat is 7 B 8 % van onze omzet. Of het concept uitsluitend via een dubbel distributienet geleverd zal worden is nog maar de vraag. Wij houden rekening met de ontwikkeling van kleinschalige watersystemen. Bijvoorbeeld het opvangen en ter plaatse zuiveren van regenwater; het via m e m b d d t r a t i e opwerken tot huishoudwater, of, nog verder gedacht, een net voor huishoudwater, dat dicht bij het verbruik (later ontkoppelpunt) wordt opgewerkt tot drinkwater. Hoe dan ook WMN zal er bij zijn. Alles wat met watervoorziening te maken heeft rekenen wij tot ons strategisch domein
Van achterstand naar voorsprong! - W: Pitlo (Burgemeester Gaasterlân-Sleat)
Van achterstand naar voorsprong!
Gaasterland - Sloten - het vijfde eiland van Friesland - gelegen in de Zuidwesthoek van de provincie is bij velen bekend. Op de lagere school werd Gaasterland als streek reeds geleerd. Veel schoolreisjes in Friesland vonden de weg naar speeltuin Jam in Rijs of het zeer bekende vogeltjespark Sybrandy in dezelfde plaats. Beide zaken zijn nog aanwezig, de eerste als een gerenommeerd hotel-restaurant en de tweede als attractiepark. Deze zaken vormden de vroege start voor de streek als een zeer plezierig recreatieoord, waar een goede relatie te leggen is tussen water- en landtourisme. Goed bereikbaar per auto en openbaar vervoer en - zeer plezierig filevrij - terwijl er per seizoen een half miljoen ovemachtingen zijn. Dit nog los van de vele dagtoeristen. Eén van de populairste sportieve activiteiten in Gaasterland is fietsen. Jong en oud beleeft veel plezier aan het gevarieerde coulissen landschap. Het fietspadennet is er dicht en van een heel goede k w a l i t . Veel fietsroutes zijn verlaijgbaar die door de bossen en weiden en langs bezienswaardigheden en meren en niet te vergeten het historisch monumentale stadje Sloten voeren, Eén van de elf Friese steden. Het voorgaande is niet de reden &t ik ben uitgenodigd vandaag een inleiding voor u te houden, maar zonder er een VVV verhaal van te willen maken maak ik u deelgenoot van de kop van de gemeentefolder: "Er is één Friese burgemeester die nooit op vakantie hoeft....". U kunt zich wellicht voorstellen &t ik er trots op ben in die gemeente te mo-
gen werken. Een trots die echter niet alleen gevoed wordt door het VVVpraatje wat u tot nu toe van mij hoor&. Veel sterker nog wordt die trots gevoed door de wijze waarop wij in de gemeente met elkaar werken. Alvorens ik daar verder op inga wil ik eerst enige kemgegevens van de gemeente geven: aantal inwoners oppervlakte waarvan land aantal woningen
9850 per 1 nov.'98 20934 hs 11380 ha water, zodat er aan 9554 ha resteert 4450
Zoals u ziet een uitgestrekte plattelandsgemeente met dertien dorpen en één stad. Een gemeente die veel heeft van de Friese cultuurhistorie, ruim twintig kilometer van het traject van de enige echte Friese Elfstedentocht, een grondwatenvimhg van ongeveer tien miljoen kubieke meter van Waterhiding Friesland en daamaast een aantal gerenommeerde watertechnologie bedrijven zoals Mous Pompenbouw, Paques Milieutechniek en Spaans Babcock. Gaasterland is in 1954 toegetreden tot de aandeelhouders van N.V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden. Veel discussie was er aan vooraf gegaan. De gemeenteraad aarzelde lange tijd, om&t het aandeelhouderschap. de betekenis meenam van verplichte aansluiting en vele inwoners het eigen pompwater ook prima vonden. Het tienjarenplan, in 1954 gestart voorzien van subsidiestromen voor aansluiting onrendabele gebieden, heeft de doorslag gegeven. De gemeente Sloten (sinds
1januari 1984 geen zelfstandige gemeente meer maar een gedeelte van de gemeente Gaasterland) was in 1934 al toegetreden als aandeelhouder. In 1956 kon dan ook vanaf Sloten via Wijckel de plaats Balk - het bestuurlijk centrum van de gemeente - van de transportleidingvoorzien worden. In de loop van de jaren was het mogelijk om de overige plaatsen in de gemeente van waterleiding te voorzien. De 100.000" aansluiting in de provincie Friesland, een mijlpaal in de ontwikkeling van het waterleidingbedrijf, kwam tot stand in 1958 in de plaats Harich in de gemeente Gaasterland. Het zou echter nog tot ver in 1959 duren alvorens de laatste plaatsen aangesloten werden en het waterleidingnet in & gemeente voltooid was. Tijdens de festiviteiten, ter gelegenheid van de 100.000" aansluiting, werd de vraag opgeworpen of de aansluiting wel zo'n eer was voor Gaasterland of &t die wel wat twijfelachtig genoemd mocht worden gezien het late tijdstip van aanleg. Uit de notulen van de raadsvergaderingen bleek &t ver voor de Tweede Wereldoorlog de waterleiding al aangelegd had kunnen worden als de Raad het voorstel niet afgewimpeld had. Gesteld kan worden &t er inderdaad een behoorlijke achterstand was ontstaan voor "HETWONDER UIT DE KRAAN". Een logisch gevolg van waterleiding hebben is de noodzaak tot opvang en verwerking van het gebruikte water. Het was de tijd &t er in het centrum van de gemeente nog een zogenoemd "strontplein" was, waar door inzet
Van achterstand naar voorsprong! - W. Pitlo (Burgemeester Gaasterlân-Slear)
van gemeentelijke medewerkers de tonnetjes van thuisgebruik verzameld werden om naar elders vervoerd te worden voor de verwerking. De aandacht voor het milieu was niet hetzelfde als die heden ten dagen terecht - is. Afstromen naar omliggende sloten, afvoerleidingen naar de Luts - een stroompje dwars door Balk -,kortom een open rioolsysteem. De positieve uitzonderingen waren de septic tanks. Vanzelfsprekend was de reactie dat vele pogingen in het werk werden gesteld om betere voorwaarden te realiseren voor de noodzakelijke afvoer van afvalwater. In de nieuwbouw straten werden de eerste rioleringsbuizen aangelegd. De start werd gemaakt met zuiveringsinstallaties.Kortom er kwam aandacht voor het zoeken naar oplossingen. Een aandacht die in de loop der jaren ook werd gestimuleerd door de Rijksoverheid. Vele miljoenen guldens werden jaarlijks ter subsidie verstrekt om te zorgen voor goede rioleringssystemen. De verfijningsregeling zal bij u allen bekend zijn. De gemeente bleef trachten een optimaal gebruik te maken van de subsidiestromentot in 1985 de laatste fase van de verfijningsregeling inging. Binnen de gemeente werden vele campings met zelfs 50% subsidie voorzien van een adequaat rioolstelsel en de dorpen Kolderwolde, Oudega en Elahuizen werden als laatste voorzien van een dmkriolering. Helaas was het percentage aangesloten panden in 1985 nog slechts een goede 70%. Naar de mening van de Raad een te laag percentage. De gemeente wilde bij de les blijven, het probleem was dat het niet mogelijk was om de inwoners van de gemeente een bijdrage te vragen voor het riool indien niet aangetoond kon worden dat het geld noodzakelijk was voor het rioolstelsel. Uitgangspunt van het gemeentebestuurwas destijds dat een zo groot mogelijk aantal panden op het riool aangesloten moet worden. Om dat inzicht te krijgen werd besloten een Gemeentelijk Riolering Plan op te laten stellen door Grontmij. Een beheerplan met een doorlooptijd van vijftig jaar. De gemeenteraad stelde het beheerplan vast in 1985. Op basis van dit
plan werd aannemelijk gemaakt dat zowel voor optimalisatie als continuiteit van het rioolstelsel middelen beschikbaar moesten komen. Met al de gegevens werd in 1986 Koninklijke goedkeuring ontvangen voor invoering van een rioolheffing. Het aanvangsbedrag was f 60,= per jaar, te verhogen met f 10,= per jaar tot als eindbedrag - zonder inflatiecomectie - het bedrag per woningaansluiting op f 160.= zou zijn gekomen. Mede op basis hiervan is in de achter ons liggende jaren gestadig doorgewerkt aan het optimaliseren van het aansluitpercentagevoor de riolering tot dit jaar een percentage is bereikt van ruim 97%. Zeker is dat het resterend aantal superonrendabelepanden een andere oplossing zal moeten vinden door bijvoorbeeld heliofieten fitters of dergelijke. Zoals ik reeds aangaf heeft WaterLeiding Friesland in onze gemeente een groot waterwingebied ontwikkeld in de negentiger jaren. Mede daardoor is er een goede relatie ontstaan. In verband met de extra aandacht welke de gemeente geeft aan het milieu - wij willen namelijk een groene gemeente zijn en blijven - is in 1995 de vraag voorgelegd aan de directie van WaterLeiding Friesland wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot een financieel waterspoor. Met andere woorden de vervuiler betaalt op basis van zijn waterahame zijn rioolheffing. WaterLeiding Friesland had reeds enige ervaring daarmee opgedaan. - " Momenteel zijn er in Friesland al een zevental gemeenten die op één of andere wijze financieel waterspoor in het beleid hebben uitgewerkt en de verwachting is dat dit aantal op redelijke termijn zal worden uitgebreid."WaterLeiding Friesland heeft naar aanleiding van onze vraag in 1995 het initiatief genomen, bespreekbaar te maken of er naast het financiële waterspoor ook de mogelijkheden van een technisch waterspoor onderzocht zouden kunnen worden. Op basis van de vertrouwensrelatietussen gemeente en WaterLeiding Friesland heeft het college van Bur-
gemeester en Wethouders besloten zich positief op te stellen ten aanzien van dit onderzoek. Afgesproken werd dit zeer zorgvuldig en vertrouwelijk voor te bereiden. In 1995 dus de eerste verkennende besprekingen, in 1996 een onderzoek gevolgd door het advies van organisatieadvies Bureau Berenschot. Op basis van dat advies heeft het bureau DHV een advies voor contractbesprekingen opgesteld. De onderhandelingen daarover zijn gestart in 1997 met de hoop die ook in dat jaar af te kunnen ronden. Ambtelijk was de zaak uitgesproken en stonden de neuzen redelijk in dezelfde richting, doch de naderende gemeenteraadsverkiezing eiste de nodige zorgvuldigheid zodat het college van Burgemeester en Wethouders besloot het betreffende voorstel aan de nieuw te kiezen Raad van de gemeente voor te leggen. In mei 1998 heeft de Raad de beslissing genomen om met ingang van 1 juli 1998 voor zes en een half jaar het beheer van het rioleringssysteem in onze gemeente over te dragen aan WaterLeiding Friesland. De bestuurlijke overwegingen zijn met' de volgende steekwoorden aan te duiden: 1. zuinig 2. Stimulerend 3. Rechtvaardig 4. Integraal 5. Efficiënt Samengevat passend In het ambitieniveau van deze Vakantiecursus als een strategie van duurzaamheid, doelmatigheid en efficiency. Ter verduidelijking een nadere aanvulling op de vijf genoemde punten. Ten aanzien van 1: financieel waterspoor zorgt er voor dat de gebruiker de gevolgen van zijn waterverbruik direct onder ogen krijgt. Evenals bij gas en elektriciteit kan dat reden zijn om zuiniger met drinkwater om te g-a Ten aanzien van 2: financieel waterspoor maakt de gebruiker bewust van de samenhang tussen de verschillende schakels van de waterketen, Hiervan zal een stimulerende werking
51e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- 34
Van achterstand naar voorsprong! - W.Pit10 (Burgemeester Gaasterlân-Sleat)
uitgaan om de omgang met drinkwater te veranderen. Ten aanzien van punt 3: financieel waterspoor doet meer recht aan het principe "de vervuiler betaalt" omdat deze min of meer naar evenredigheid betaalt. Tevens wordt de waterketen zichtbaar gemaakt, inclusief de inspanningen die zich nu grotendeels onttrekken aan de waarnemingen van de gebruiker. Mede daardoor zal men de prijs voor een goed functionerend riool gemakkelijker accepteren. Ten aanzien van punt 4: positieve ervaringen met smal waterspoor vormen een weg voor breed waterspoor, waarbij ook de zuiveringsheffmg wordt geïntegreerd in de kubieke meterprijs. Smal waterspoor levert een bijdrage aan het streven naar integraal ketenbeheer; het sluiten van de waterkringloop. Ten aanzien van punt 5: samenwerking met WaterLeiding Friesland levert de gemeente up to date informatie over de aangeslotenen. Tegelijkertijd verminderen de inningskosten dankzij centrale inning. Voor de burger wordt duidelijk welk gedeelte van de gemeentelijke belasting voor de- riolering wordt gebruikt, Tevens past het volledig in de beleidsvisie van de gemeente om taken die elders efficiënter kunnen worden uitgevoerd, op afstand te plaatsen. Naast deze bestuurlijke overwegingen zijn er vanzelfsprekend nog vele andere zaken die de revue moeten passeren alvorens een voorstel naar de commissie van advies kan gaan. Wat zijn de gevolgen voor het personeel, is riolering een kerntaak, moet je zelf expertise opbouwen. Dit zijn maar enkele zaken die bij het totaal van de beoordeling een rol spelen. Bij inventarisatie bleek dat in totaliteit ruim één fte, verdeeld over een aantal medewerkers in de organisatie betrokken is met rioolbeheer. Dit naast de management en planontwikkeling taken. In verband met FPU van een medewerker, werkgarantie voor een andere medewerker door WaterLeiding Friesland werd een positief advies ontvangen van de
gemeentelijke Ondernemingsraad. Het zal u duidelijk zijn uit de gegevens van het aantal medewerkers dat expertise in de organisatie niet voldoende aanwezig kon zijn. Uitbesteding van kernfuncties als technische voorbereiding,juridische zaken en inspectie werden reeds lang uitbesteed. Ten aanzien van het onderwerp kerntaak ja of neen was geen discussie noodzakelijk. Riolering is een kerntaak van de gemeente. De gemeente zal dan ook het beleid blijven bepalen ten aanzien van het rioolbeheer. Rioleringstechnischeoverwegingen hebben ook hun rol gespeeld in de uiteindelijke besluitvorming. h het buitengebied zullen nog de nodige inspanningen geleverd moeten worden om het rioolstelsel te optimaliseren. De geactualiseerde basisrioleringsplannen zullen tot een aantal verbeteringsmaatregelen- gedeeltelijke diametervergrotingen,aanpassen overstorten, e.d. - leiden. Eventuele grondvervuiling ter plaatse van overstorten zal nog onderzocht moeten worden. Een operationeel, gedigitaliseerd beheersysteem zal nog opgesteld worden, Kortom vele zaken ten aanzien van het beheer en de exploitatie van het rioolsysteem waar veel expertise voor vereist is. Expertise die niet voldoende aanwezig was in onze eigen organisatie. Expertise die dus ingekocht zal moeten worden. Al met al redenen om zeer serieus de contractvoorstellenvan Waterleiding Friesland te bestuderen. Bestuurlijk: WaterLeiding Friesland maakt plannen, gemeente keurt goed. De gemeente blijfl baas in eigen huis! Wat zijn de plannen die gemaakt zullen worden: het opstellen van basisrioleringsplannen; het opstellen van gemeentelijke rioleringsplannen; het beheren van het rioolstelsel; het onderhouden van het rioolstelsel, waaronder het uitvoeren van renovaties;
Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening.
het uitvoeren van visuele inspecties; het uitvoeren van vervangingsinvesteringen die opgenomen zijn in het vigerende Gemeentelijk Rioledg Plan; Overige niet reguliere taken zullen door WaterLeiding Friesland worden uitgevoerd op projectbasis voor een per project vast te stellen bedrag. Het gaat hierbij om onder anderen de volgende projecten: het aanleggen van nieuwe aansluitingen; het opstellen van rioleringspiannen ten behoeve van uitbreidingen; projecten als gevolg van nieuw overheidsbeleid en nieuwe regelgeving, zoals het aanleggen van aansluitingen buitengebied; het aanleggen van randvoorzieningen; het opzetten van een signaleringssysteem voor gemalen; het opzetten van een geautomatiseerd rioolbeheersysteem. In verband met de kerntaak riolering blijft de gemeente juridisch verantwoordelijk, WaterLeiding Friesland is echter contractueel resultaatplichtig. De fmanciële gevolgen heb ik al eerder gememoreerd. Naast de gevolgen voor inning gaat het contract ook uit van efficiency voordelen voor de gemeente gebaseerd op ervaringen en omvang van het bedrijf WaterLeiding Friesland. Dit voordeel was voor het gemeentebestuur aanleiding om voor het jaar 1999 af te zien van de geplande f 1O,= verhoging van de rioolheffing. In juli 1998 is de overeenkomst van start gegaan. Wat zijn de ervaringen? Ik kan daar zeer kort over zijn. Prima! Maar wellicht vindt u dit wat te kort om de hoek. Ik zal het uitsplitsen naar de gemeente als orgaan en naar de individuele burger. Om met deze laatste te beginnen. Een goede mailing, een groot aantal advertenties in de Balkster Courant door WaterLeiding Friesland heeft alle inwoners van de gemeente volledig op de hoogte gebracht van de
Van achterstand naar voorsprong! - W. Pit10 (Burgemeester Gaasterlan-Sleat)
gewijzigde werkwijze met de daaraan gekoppelde voordelen, zoals in het geval van klachten een 24 uurs bereikbaarheid voor water- enlof rioleringsklachten.Positieve reacties van de inwoners zijn het resultaat. Het ervaringspatroon van de gemeentelijke dienst was in het afgesloten jaar positief. Vanzelfsprekend is het nog een gewenningsproces, onverwachte zaken zijn ook aan de orde geweest. Voor alle zaken zijn tot nu toe oplossingen gevonden. Het verwachtingspatroon is optimistisch.
Ik heb geen glazen bol waarmee ik de toekomst kan voorspellen. Ik kan mij echter niet voorstellen dat na het eerste schaap dat over de dam is gegaan er niet veel meer zullen volgen. Zeker als je in aanmerking neemt de synergie effecten die gerealiseerd kunnen worden. Ik ga zelfs verder! Naar mijn mening kan bestuurlijk Nederland zich niet aan de verantwoording onttrekken ten aanzien van het ketenbeheer. In mijn gemeente hebben wij de voorsprong van niet alleen denken maar ook doen bereikt. Deze voorsprong kan alleen maar meer effect sorteren indien de keten volledig gesloten wordt. Het doet er dan niet toe of het initiatief uitgaat van de waterleiding bedrijven, de gemeenten of de waterschappen. De uitdaging ligt er! Wij hebben tweelderde gerealiseerd. Begrijpt u waarom ik zo trots ben om in het prachtige Gaasterland te mogen werken.
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening - 36
De ambities van een regionale (afita1water)zuiveraar- Ir. J. van der Vlist (USHN)
De ambities van een regionale (afva1water)zuiveraar Ir. J. van der Viist (USHN)
1. Water Centraal In 1997 hebben de waterschappen hun visie op de toekomst van het waterbestel gegeven. In het rapport LLWater centraal" wordt een lange termijnvisie uitgewerkt over de rol van het waterschap in het waterbeheer. Onderscheid wordt gemaakt tussen watersysteem en waterketen. Het watersysteem is gedef~eerdals het in een bepaald gebied aanwezige samenhangende geheel van grond- en oppervlaktewater. Oevers, waterbodems en technische infrastructuur worden ook tot het systeem gerekend. Het watersysteembeheerkent drie hoofddoelsteliingen: het bereiken en beschermen van duurzame watersystemen via beiivloedingvan in het bijzonder het ruimtelijk beleid (het ordenend principe) de optimale verdeling van het schaarse water over talrijke gebruikers (het verdelingsvraagstuk) een adequate bescherming tegen overstroming (het veiligheidsmotief). Het watersysteembeheeris een typische overheidstaak. Voor de regionale watersystemen is het waterschap de beheerder. Uitgaande van één integraal watersysteembeheer moeten de waterschappen ook het operationele grondwaterbeheer in hun takenpakket hebben. Daarbij gaat het zowel om het peilbeheer als om het verlenen van vergunningen voor het onttrekken van grondwater. In het rapport "Water centraal" wordt er ook vanuit gegaan dat het zuiveringsbeheer een overheidstaak dient
te zijn c.q. te blijven waar de waterschappen verantwoordelijk voor zijn. Dit ondanks het feit dat de rioolwatermiveringen geen onderdeel uitmaken van het watersysteem, maar van de waterketen. In die waterketen staat het gebruik van het water centraal. Erkend wordt dat op zich het beheer van de waterketens niet als een typische overheidstaak kan worden getypeerd. Wel dient de overheid vanuit het systeembeheer grote invloed te hebben op de zogenaamde "aanhaakpunten" en daarmee op de actoren in de keten. In de praktijk is het wel zo dat voor delen van de keten de overheid een zorgplicht heeft (riolerings- en zuiveringsbeheer).
Wel erkennen Dijkgraaf c.s. dat er bij de watersector een aantal beperkingen zien voor de invoering van marktwerking: de infrastructuur heeft het karakter van een monopolie er is sprake van een relatief hoog aandeel van transportkosten in de totale productkosten aan de producten worden hoge eisen gesteld (kwaliteit, leveringseisen, afriame zekerheid) Voor zover je al over kuntlwilt gaan tot marktwerking zal er dan ook een vrij zware compenserende regelgeving nodig zijn. Dijkgraaf c.s. adviseren de watersector om in ieder geval over te gaan tot het invoeren van maatstafconcurrentie, in combinatie met prijsregulering.
2. Marktwerking, deregulering, wetgevingskwaliteit Door het kabinet is het MDW project in 1994 gestart. Doel van dit project was om "meer dynamiek in ons economisch systeem te brengen en de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren". Onderdeel van dat MDW project was (is) ook het aanpakken "van oneerlijke concurrentie door de overheid". Er moeten waterdichte scheidingen komen tussen de publieke activiteiten van de overheid en eventuele commerciële activiteiten. Ook werd aandacht gevraagd voor meer marktwerking in de watersector (drinkwater en afvalwater). In een studie van de Erasmusuniversiteit door Dijkgraaf e.a. wordt hier nader op ingegaan. Door invoering van marktwerking zou water goedkoper kunnen worden (ca. 10 h 15%).
3. Manifest van de Waterkring: De waarden van water In maart 1998 verschijnt het manifest van de Waterkring "De waarden van water". De Waterkring is een informeel overleg tussen een aantal waterschapsbestuurders en directeuren van drinkwaterleidingmaatschappijen.In dat overleg groeide de behoefte enig tegengas te geven op de wat eenzijdig verlopende discussie met betrekking tot het introduceren van marktwerking bij door de overheid uitgevoerde taken (afval, energie, openbaar vervoer, water etc.). Vrijwel uitsluitend wordt er aandacht geschonken aan de efficiency van de gebruikswaarde (kosten). Maatschappelijke doelen komen daarbij onvoldoende aan de orde.
-
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening 37
De ambities van een regionale (afia1water)zuiveraar - Ir. J. van der Vlist (USHN)
De Waterkring pleit er voor om bij water naast de gebruikswaarde ook aandacht te schenken aan belevingswaarde en toekomstwaarde. Het moet gaan om: en vergroting van de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en het bereiken van brede maatschappelijke doelstellingen van geintegreerd waterbeheer. Bij dit laatste moet gedacht worden aan kwaliteit, leverings-/afriamezekerheid, garantie voor lange termijn, duurzaamheid in de waterketen, minimalisering van de milieubelasting (vanuit de waterketen). Aanbevolen wordt om: 1. Maximaal samen te werken in de waterketen (drinkwater, riolering, zuivering) teneinde kosten te besparen en het realiseren van duurzame waterkringlopen. Bij duurzame waterkringlopen gaat het dan om het zoveel mogelijk vasthouden van water in het gebied, het zo nuttig mogelijk en zo vaak mogelijk gebmiken van water en het zo schoon mogelijk weer "aan het systeem teruggeven" van water. 2. Het tot stand brengen van een integrale dienstverlening naar de klant. 3. Het benutten van het grote vertrouwen van de consument in de drinkwatersector. In het verlengde hiervan het water als integrale keten bij de burger thuis te brengen. 4. Vergroten van de transparantie van de kosten in de verschillende onderdelen van de waterketen door maatstafvergelijking. Er moet aandacht komen voor schaalgrootte. Make or buy evaluaties moeten worden uitgevoerd. Het manifest heeft een belangrijke rol gespeeld bij de behandeling van de hoofdlijnennotitie herziening waterleidingwet in de Kamer. Bij de behandeling van deze hoofdlijnennotitie heeft de Kamer verdere privatisering/liberalisering afgewezen. Het belang van het realiseren van de maatschappelijke doelen in de
watersector werd breed onderschreven. 4. Rapport van de ad hoc Uniecommissie waterketens Medio 1998 heeft de Unie van Waterschappen het rapport "samenwerking in de keten" vastgesteld. De conclusies van dat rapport liggen in het verlengde van het manifest "de waarden van water": 1. Bij een doelmatige uitvoering van het waterbeheer gaat het niet slechts om een financiële doelmatigheid. Ook de maatschappelijke doelmatigheid, waarin de belevingswaarden en toekomstwaarden van water centraal staan, dient een even belangrijke rol te spelen. 2. Samenwerking in de keten tussen waterschap, gemeente en waterleidingsbedrijf kan tot aanzienlijke inhoudelijke en financiële voordelen leiden. 3. De organisatorische eenwording in de vorm van en waterketenbedrijf is niet per se noodzakelijk maar kan op sommige plaatsen de uiteindelijke uitkomst van een groeiproces zijn. Het Unierapport doet verder een aantal concrete aanbevelingen: De doelmatigheidsdiscussie zal bij de waterschappen meer aandacht moeten krijgen. In het systeem van benchmarking zal naast de financiële doelmatigheid ook de maatschappelijke doelmatigheid een belangrijke rol moeten krijgen. Het invoeren van externe audits en visitaties moet worden overwogen. De waterschappen moeten actief de samenwerking opzoeken (initiatiefhemer) De vrijblijvendheid met betrekking tot de verbetering van de doelmatigheid in de keten moet worden opgeheven. Het brede waterspoor (rioolrecht en verontreinigingsheffing via de waterprijs) kan een logische vertaling zijn van de hechte samenwerking.
Opgaven: Het afwijzen van privatiseren van de watersector en het realiseren van de maatschappelijke doelen kan niet vrijblijvend zijn. In de komende jaren zullen tastbare resultaten moeten worden geboekt. Hieronder ga ik nader in op de belangrijkste opgaven waar het zuiveringsbeheer de komende jaren voor staat. Zuiveringsbeheer als bedrijf Op korte termijn zal het zuiveringsbeheer zich moeten ontwikkelen tot een resultaatsverantwoordelijke eenheid binnen het waterschap. Contractmanagement moet worden ingevoerd. Financiële transparantie moet tot stand komen (wat zijn de echte zuiveringskosten per m3 bij de verschillende rioolwaterzuiveringsinstallaties). Er zal actief moeten worden geparticipeerd in de door de Unie op te starten benchrnarking. Het bedrijfìnatiger gaan werken vraagt ook in de personele sfeer aanpassingen. Er moet versterking komen van de bedrijfseconomische disciplines. De klantgerichtheid moet worden versterkt: b.v. door het aanstellen van accountmanagers voor gemeenten, idem voor bedrijven. Binnen het zuiveringsbedrijf moet kennis komen over duurzame afvalwaterverwerking. Deze ontwikkeling betekent een aanzienlijke cultuuromslag. Die zal in belangrijke mate met de bestaande medewerkers moeten plaatsvinden. Dat vraagt een investering in om-her- en bijscholing. Uiteraard zal er daarnaast ook deskundigheid van buiten moeten worden aangezocht. Kwaliteitszorg Het zuiveringsbedrijf als overheidsnutsbedrijf zal minimaal aan dezelfde eisen moeten voldoen die we als samenleving ook stellen aan bedrijven die in de markt opereren. Dat betekent het voldoen aan iso-certificering c.q. total quality management. Het jaarlijks publiceren van een milieuverslag. Het periodiek opstellen van een bedrijfsmilieuplan. Zo'n bedrijfsmilieuplan is het startdocument waarmee het zuiveringsbedrijf het overleg met de WVO vergun-
51e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening- 38
De ambities van een regionale (afta1water)zuiveraar- Zr. L varn der Vlist (USHN)
ningverlener aangaat! Daarbij is een visie op de toekomst van het bedrijf en een visie op duurzaamheid essentieel. Overheidsbedrijven zouden op het punt van kwaliteitszorg voorbeeldbedrijven moeten zijn. In de praktijk moet er nog een aanzienlijke achterstand ten opzichte van bijvoorbeeld de chemische industrie worden overwonnen. Onderscheid watersysteemwaterketen Voorwaarde voor een meer bedrijfsmatige aanpak in het zuiveringsbeheer is het maken van een helder onderscheid tussen het waterschap als watersysteembeheerder (waterschap als overheid) en het waterschap als zuiveringsbedrijf (nutsbedrijf dat in de waterketen opereert). De overheid (lees watersysteembeheerder) stelt emissie-eisen. Dat doet ze voor individuele bedrijven middels de WVO (eisen worden vastgelegd in vergunningen). Dat doet ze ook voor de rioolwaterniiveringsinstallaties (emissie-eisen effluent) en dat moet ze ook doen voor het gemeentelijke rioolstelstelsel (emissie-eisen overstorten). Deze emissie-eisen moeten zoveel mogelijk het karakter hebben van doelvoorschriften. Door middel van de WVO stuurt de overheid het "saneringsproces" aan. Het zuiveringsbedrijf moet aan de effluenteisen voldoen. Daartoe kan het in overleg met gemeenten (en bedrijven) tot een optimalisatie komen. Samenwerken in de keten Met name met de gemeenten zal het zuiveringsbedrijf moeten samenwerken om tot minimalisatie van de (woon)lasten te komen, gegeven de milieutaakstelling (vermindering belasting oppervlaktewater). Daarbij gaat het om: (Versneld) afkoppelen van regenwater. Voorkomen moet worden dat onnodig -nauwelijks vervuild- water naar de rioolwaterzuivering wordt verpompt en dat te veel hydraulische capaciteit wordt gebouwd. Schaalvergroting bij de afvalwatervemerking. De optimalisatie moet tot stand worden ge-
bracht voor het gehele verzorgingsgebied van een rioolwaterzuivering. Afstemming van bergingscapaciteit in de rioolstelsels en de capaciteit van de rioolwaterzuivering levert aanzienlijke besparingen op. In ee pilot project van Uitwaterende Sluizen voor de gemeente Heiloo, Akersloot en Limmen ging het om een besparing van meer dan 30%. Het vanuit een centraal punt aansturen van de verschillende onderdelen van de afvalwaterverwerkingsinfrsistmctuur (red time control) Omdat de komendejaren (voor 2005) de emissie vanuit het rioolstelsel naar het oppervlaktewater (watersystem)moet worden gehalveerd (de zogenaamde basisinspanning) is het van groot belang dat de samenwerkingíoptimalisatie met de gemeenten hoge prioriteit krijgt. Deze opgave ligt bij het zuiveringsbedrijf. De watersysteembeheerder kan het saneringsproces stimuleren door naast het stellen van emissieeisen ook over te gaan tot het financieel belasten van emissies vanuit de overstorten en het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Ook zal dan moeten worden bezien of het zuiveringsbedrijf gemeenten kosten in rekening kan brengen naar rato van de via het rioolstelsel aangeleverde hoeveelheid water. in de commissie Togtema zal hier nog eens naar moeten worden gekeken. Ook met het drinkwaterbedrijf is intensieve samenwerking gewenst. Daarbij gaat het om de gemeenschappelijke klantbenadering (waterspoor, voorlichting), het realiseren van duurzaamheidstaakstellingenen het leveren van waterdiensten. Op deze aspecten ga ik nog nader in. Waterspoor Een gemeenschappelijkeklantbenadering vanuit de gehele waterketen (drinkwaterleidingbedrijf, rioolbeheerder, zuiveringsbedrijf) is een logische vertaling van de inhoudelijke samenwerking in de keten.
5 l e Vakantiecursusin Drinkwatervooniening -
Het introduceren van het brede waterspoor voorziet hierin. Het brede waterspoor past uitstekend in de algemene ketenbenadering die in het milieubeleid wordt nagestreefd. Door de kosten in de gehele keten aniankelijk te maken van het aantal afgenomen m3 (drink)water wordt tevens aangesloten bij het streven ons belastingstelsel te "vergroenen". Het sluit ook goed aan bij de consumentenwens om zelf invloed te kunnen uitoefenen op de omvang van de (water)rekening. De proef voor het invoeren van het brede waterspoor zou per 1-1-99 starten in de gemeenten Medemblik en Wervershoof (en Zaanstad in een 2" fase). Deze proef is vanwege een negatief advies van de Raad van State op de hiervoor noodzakelijke aanpassing van de WVO uitgesteld. De Raad van State vindt dat er door het invoeren van de proef een te grote rechtsongelijkheid ontstaat. Inmiddels wordt gewerkt aan een aanpassing van de proef waardoor die rechtsongelijkheid wordt verkleind. Het streven is er nu op gericht dat per 1-1-2000 met een proef kan worden gestart. De problematiek van de rechtsongelijkheid is overigens het gevolg van de fiscaliteit in de WVO. De vraag kan gesteld worden of defiscalisering van de gehele waterketen (dus ook de verontreinigingsheffing) niet beter past in het ketendenken. Het zou goed zijn als de commissie Togtema hier ook nog eens goed naar kijkt. Ik verwacht overigens dat het brede waterspoor in 2005 in heel Nederland zal worden ingevoerd. in het verlengde van het brede waterspoor zal de gemeenschappelijke klantbenadering z'n versterking moeten krijgen in een gemeenschappelijke voorlichtingíinformatie over
duurzaamheidlwaterbesparing. Een bijzonder aspect hierbij is met name het ten behoeve van de drinkwaterdistributie verkrijgen van een piekafvlakking. Mogelijk kan dit worden gestimuleerd door middel van tariefdifferentiatie.
De ambities van een regionale (aJia1water)zuiveraar- Ir. J. van der Vlist (USì%'(l
Duurzaamheid Een belangrijke taak van het zuiveringsbedrijf is ook het versterken van duurzaamheid in het waterbeheer. Hiervoor is al het afkoppelen van regenwater van de afvaiwaterketen genoemd. Samenwerking met gemeenten is hier essentieel. Ook de waterbesparing bij huishoudens is al genoemd. Hier is de samenwerkhg met het drinkwaterleidingbedrijf noodzakelijk.
Maar er zijn meer mogelijkheden: Richting wonen Het leveren van een (water)bijdrage in duurzaam bouwen. Daarbij is het van belang actief te participeren bij de ontwikkeling van duurzame woonwijken. Juist vanuit een ketenbenadering zijn hier voordelen te behalen, ook wat betreft de kosten. Gedacht kan worden aan het leveren van huishoudwater. Nog verder gaat het bij het proberen gesloten krijgen van de waterkringloop in een woonwijk. in Alkmaar is deze ambitie uitgesproken voor de toekomstige nieuwbouwwijk Vroonermeer-Zuid. Dat vraagt een actieve participatie vanuit het drinkwater- en zuiveringsbedrijf bij de planuitwerking. Richting bedrgven Hier gaat het om de optimalisatie van de waterhuishouding van bedrijven. B.V.via het uitvoeren van quick scans kunnen besparingsmogelijkheden in beeld worden gebracht die van belang zijn voor de hele waterketen. Ook kan gedacht worden aan het leveren van water op maat en het cascaderen van bedrijfsterreinen. Ook hier is samenwerking met de drinkwatersector van belang. Richting zuiveringsinstallaties Duurzaamheid is niet alleen aan de orde bij hoe de klant omgaat met water, maar ook hoe het zuiveringsbedrijf zelf z'n eigen "productieproces" verduurzaamd. Vastgesteld moet worden dat het verwijderingsrendement van rioolwaterzuiveringsinstallaties voor tal van stoffen nog beperkt is. Het zuiveringsrendement van zink en kwik is de laatste 15
jaren niet verbeterd c.q. verslechterd! ! Bij industriële lozers zijn veel meer resultaten op dit punt bereikt. Vooral nadat het grondwater extra duur is gemaakt (d.m.v. belasting) worden tal van technieken ingezet om hergebruik van afvalwater tot stand te brengen. Hergebruik van afvalwater was technisch allang geen probleem voor de industrie. Het werd alleen weinig gedaan. Maar nu er voor grondwater moet worden betaald verandert dit snel. De techniek schrijdt snel voort. Samenwerkingsverbandenontstaan, en nieuwe winstmogelijkheden doen zich voor. Een ander duurzaamheidsaspect is het beperken van het energieverbruik. Bij rioolwaterzuiveringen is dit ~ j w euitsluitend l gerealiseerd voor zover er sprake was van financiële voordelen In de industrie zijn energieconvenanten met de overheid afgesproken. Daar moet dus een energieprestatie worden geleverd, ongeacht de kosten. Dit leidt ook tot het onderzoeken van andere zuiveringstechnieken. Al met al kan gesteld worden dat in de communale rioolwaterzuivering relatief beperkte innovaties plaatsvinden. Prikkels ontbreken hier ook voor. Ook om die reden is het belasten van lozingen vanuit de afialwaterketen van belang. Ook dit punt zou door de commissie Togtema nog eens nader moeten worden bezien. In ieder geval zullen zuiveringsbedrijven ook duurzaamheidstaakstellingen moeten vaststellen (en hier verantwoording over afleggen).
5. Waterdiensten Bedrijfsafvalwater kan door bedrijven zelf worden behandeld (eigen zuivering) dan wel worden behandeld op de communale rioolwaterzuivering. Bedrijven hebben een keuzemogelijkheid. Bij het maken van die keuze zullen de kosten veelal doorslaggevend zijn. De bestaande WVO heffingsystematiek stimuleert het (tenminste gedeeltelijk) zelf zuiveren door bedrijven. :Ie Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening -
in de "WVO prijs" zitten nl. ook kosten die voor de waterhuishouding van een bedrijf niet relevant zijn zoals de kosten die de waterschappen maken voor de aquatische ecologie, vergunningverlening/handhavene.d. Dus kosten ten behoeve van het watersysteem. Bedrijven die hun water bij het zuiveringsbedrijf laten behandelen, moeten hieraan meebetalen. Bedrijven die zelf zuiveren niet. Hierdoor ontstaat er een "ongelijk speelveld". De commissie Togtema onderkent dit en doet voorstellen om te komen tot een zuiveringsheffing en een wateromslag. Dus het duidelijk splitsen van de kosten in de waterketen en in het watersysteem. Het is van groot belang dat die wijziging snel wordt doorgevoerd. Het is daarbij te overwegen om deze aanpassing los te koppelen van de overige voorstellen van de commissie Togtema. Snellere invoering lijkt dan mogelijk omdat voor dit onderdeel van de voorstellen van de commissie Togtema veel steun is.
Het zuiveringsbedrijf heeft dan -bij voorkeur in samenwerking met het drinkwaterleidingbedrijf- goede redenen om actief waterdiensten aan te bieden bij bedrijven: Allereerst kan het "afhaken" van bedrijven nadelig zijn voor het draagvlak van de communale rioolwaterzuivering waardoor minder kosteneffectief kan worden gewerkt. Dit is een continuiteitsargument. Vanuit duurzaarnheidsperspectief is het van belang dat door een integrale benadering van de waterhuishouding van een bedrijf vermindering van het watergebruik is te bereiken. Het gaat dan ook directe besparingen, hergebruik en ook minder vervuiling opleveren. Ook kan het interessant zijn het effluent van de zuivering in te zetten als grondstof voor de industrie.
De ambities van een regionale (afva1water)zuiveraar- Ir. J. van der Vlist (USHN)
Een sprekend voorbeeld van het actief aanbieden van waterdiensten door samenwerkendepartijen in de waterketen (drinkwaterleidingbedrijf en zuiveringsbedrijf) is het E.waterbedrijfinitiatief in Zuid-Limburg. Deze joint venture van het drinkwaterleidingbedrijf en het zuiveringsbedrijf houdt zich met drie producten bezig: 1. Het in de markt zetten van zgn. E-water. Bron van dit E.-water is effluent rwzi, regenwater en oppervlaktewater. Met behulp van hoogwaardige techniek wordt dit water geschikt gemaakt als grondstof voor de industrie (maatwerk) 2. Aanbieden van integraal watermanagement bij bedrijven gericht op vermindering van het gebruik van water en het reduceren van afvalwater. Het gaat om het ontwerpen, bouw en beheer van waterinstallaties. 3. Aanbieden van integraal watermanagement in nieuwe woonge bieden en bedrijfsterreinen. Het aanbieden van waterdiensten vanuit overheidsdrinkwaterleidingen zuiveringsbedrijven is overigens niet onomstreden. De vraag is nl. hoever een nutsbedrijf zich "in de markt" mag begeven. In de kabinetsnotitie "implementatie kabinetsstandpunt markt en overheid" (vervolg Cohen) welke medio juni naar de Kamer is gestuurd, worden beperkingen aangekondigd: Advisering aan bedrijven wordt afgewezen (geen taak voor overheidsmonopolies) Levering industriewater op zich is mogelijk maar er moet een heel duidelijke scheiding komen van de publiekelnuts taak @.v. via een aparte dochter) Dienstverlening aan andere overheden moeten limitatief in de wet worden omschreven
In deze kabinetsnotitie ging het, voor wat de watersector betreft, om drinkwaterleidingbedrijven. T.z.t. zal ook de waterschapssector worden geanalyseerd. Participaties van drinkwater-
leidingbedrijven worden ook nog separaat geanaliseerd. Het laatste woord is hier zeker nog niet over gesproken. Vooralsnog pleit ik voor een actieve rol vanuit de waterketenbedrijvenrichting industrie en dergelijke voor het leveren van marktdiensten. Daarbij kunnen andere marktpartijen worden betrokken (aanbesteding, advisering, etc.). Het zal duidelijk zijn dat een actieve rol richting industrie c.a gediend is met het defiscaliseren van de WVO heffing. 6. Schaalvergroting Overheidsnutsbedrijvenzullen nadrukkelijk ook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering steeds verder moeten verbeteren. Hiervoor ben ik al ingegaan op het meer bedrijfsmatig werken. In de doelmatigheidsdiscussie is ook de schaalgrootte een belangrijk aspect. Het zgn. all-in waterschap heeft zijn schaalgrootte vooral bepaald vanuit het watersysteem. Voor zuiveringsbedrijven is de optimale schaalgrootte m.i. onvoldoende uitgekristallisseerd. Ik denk dat het voor heel Nederland uiteindelijk om 5 à 6 zuiveringsbedrijven zal kunnen gaan. Een dergelijke ontwikkeling zie je nu ook al bij de laboratoria. Wij gaan als Uitwaterende Sluizen een nieuwe rioolwaterzuivering bouwen buiten ons beheersgebied direct naast een rwzi van Amstel, Gooi en Vecht. Samenwerking hier biedt financiële voordelen. M.i. is dat slechts een begin. Ook op het gebied van slibverwerking biedt een grotere schaal grootte dan de huidige waterschappen voordelen. De waterschappen/ zuiveringsbedrijven in Zuid- en Noord-Holland werken hier al samen.
7. Waterketennutsbedrijf Samenwerking in de keten is m.i. het antwoord op het liberaliseringsstreven. Waargemaakt moet worden dat de overheidsnutsbedrijvenin de waterketen de maatschappelijke doelen kunnen realiseren naast een doelmatige bedrijfsvoering. Vanuit de bestaande bedrijven moet die samenwerking worden opgezet. Die samenwerking zal verschillende
vormen kunnen hebben (joint ventures, onderlinge dienstverlening, afstemmen, etc.) Daarnaast zullen er binnen de afionderlijke bedrijven doelmatigheidsverbeteringen worden gerealiseerd. Hiervoor is in dit verband ook gewezen op het schaalgrootte aspect. Parallel aan deze ontwikkelingen ligt het voor de hand ook het realiseren van een breed waterketennutsbedrijf serieus te verkennen. De optimale schaalgrootte van een drinkwaterleidingbedrijf en van het zuiveringsbedrijf zullen elkaar niet echt ontlopen. Het is mijn stellige overtuiging dat een breed gebiedsgebondenwaterketenbedrijf de beste garantie is voor het behartigen van de "waarden van water". Een of meerdere provincies en een of meerdere all-in waterschappen zullen de aandeelhouders van zo'n breed waterketennutsbedrijf kunnen zijn. (Ook voor de gemeenten kan in beginsel ruimte worden geboden als aandeelhouder b.v. via de grote gemeenten edof gewesten). Zo'n vorming van een breed waterketennutsbedrijf mag echter de inhoudelijke samenwerking op de korte middellange termijn niet frustreren. Het kan het sluitstuk zijn van dat sarnenwerkingsproces. Belangrijk is ook te onderkennen dat de ontwikkelingen die zich de komende jaren gaan voordoen per gebied zullen verschillen. Er zal steeds minder ruimte komen voor een "eenheidsworstbenadering". Differentiatie is onvermijdelijk Vewin en Unie zullen dit moeten onderkennen. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren door de ontwikkelingen, die zich de komendejaren bij de bij hun aangesloten "bedrijven" voordoen, goed in beeld te brengen. Dat werkt stimulerend/bevruchtend. Zuiveringsbedrijven en drinkwaterbedrijven staan voor de uitdagende opgave vorm en inhoud te geven aan duurzaam beheer van de waterketen. En die opgave is niet vrijblijvend! +
51e Vakantiecursusin Drinkwatewooniening- 41
51e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening - 4 2
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
Economische grondslagen marktwerking
1. Inleiding In de watermarkt wordt sinds begin 1997 intensief gediscussieerd over marktwerking. Meer marktwerking zou positieve gevolgen hebben voor de klanten omdat momenteel waterbedrijven hun monopoliepositie h e n uitbuiten. In dit paper laten we zien wat de relatie is tussen marktwerking en het halen van overheidsdoelen. Daarbij gaat het enerzijds om de relatie tussen marktwerking en kosten. Weke mate van marktwerking is optimaal om de kosten voor de klant te minimaliseren? Anderzijds gaat het om het verband tussen marktwerking en milieu. Waterbedrijvenhebben de ambitie om ervoor te zorgen dat de milieudruk als gevolg van watergebruik afneemt. Waterbesparingsprogramma's, sluiten van kringlopen en invoering van huishoudwater zijn middelen die daarbij ingezet worden. Kunnen deze ambities gerealiseerd worden als meer marktwerking ingezet wordt? Is het wel logisch dat waterbedrijven deze ambities hebben of zouden ze, net als e k ander 'gewoon' bedrijf, gericht moeten zijn op het halen van een zo gunstig mogelijk rendement? Een gevolg daarvan zou kunnen zijn dat waterbedrijven ernaar moeten streven om juist meer in plaats van minder water te verkopen. immers, dat wil de klant. Kortom, wat is de relatie tussen marktwerking, doelstelh g e n van waterbedrijvenen de realisatie daarvan? 2. Afbakening watermarkt en
doelstellingen De waterketen omvat drinkwaterbedrijven, ri001waterZUive~gSinStal-
laties, rioleringen, aanleg van dijken en gemalen, etc. In dit paper beperken we ons tot de watermarkt. Deze markt definiëren we als dat deel van de waterketen dat in principe via de markt gecoördineerd kan worden. De economische theorie toont aan dat als sprake is van non-exclusiviteit voorziening via de markt moeilijk is.' Non-exclusiviteithoudt in dat individuele afnemers niet uitgesloten kunnen worden van het gebruik van een goed. Een dijk die eenmaal aangelegd is heeft nut voor alle mensen die achter de dijk wonen. Een markt wordt gekenmerkt door vragers en aanbieders waarbij de vragers alternatieven hebben tussen verschillende producten of hoeveelheden. Hiervan is geen sprake bij publieke goederen. Een bewoner achter de dijk kan niet kiezen tussen altematieven of hoeveelheden. Behalve van nonexclusiviteit is bij publieke goederen vaak sprake van non-rivaliteit. Dan zijn de marginale productiekosten gelijk aan nul. Als er een extra woning achter de dijk gebouwd wordt, d e n de kosten van de dijk niet toenemen. Als de financiering van de dijk via de markt zou plaatsvinden zou de marktprijs dan ook gelijk aan nul zijn. De financiering van publieke goederen vindt in de regel dan ook plaats via belastingen en niet via de markt. Als we het hebben Over de watamarkt hebben we het dus over goederen waarbij geen sprake is van non-rivaliteit en non-exclusiviteit. In principe voldoen in ieder geval I
Zie bijv. Mcholson (1988).
waterzuivering en de drinkwaterproductie aan deze eisen. Klanten kunnen afgesloten worden van het drinkwatersysteem en van het rioleringssysteem terwijl er kosten verbonden zijn als meer (afval- of drinkwater) gezuiverd moet worden.' De voorziening van drinkwater en afvalwater kan dan ook in principe via de markt plaatsvinden. Onder deze voorziening valt het totale proces. Voor drinkwater is dit het uit de grond of rivier halen van ruw water, zuiveringen levering via drinkwaterleidingen. Voor afvalwater is dit de aanleg en onderhoud van de riolering, distributie, zuivering en lozing van afvalwater. De overheid heeft een aantal doelen geformuleerd waaraan de watermarkt moet voldoen. Belangrijke elementen zijn kwaliteitseisen, milieueisen, leveringszekerheiden kosten. Drinkwater moet voldoen aan een minimale kwaiiteit, terwijl afvalwater gezuiverd moet worden tot een acceptabele lozingskwalit. Milieueisen aan de watermarkt komen voort uit aan de waternarkt gerelateerde milieuproblemen. Met name de bestrijding van de verdrogingproblematiekis hier een belangrijk element. Daarnaast moet gestreefd worden naar het voorkomen of compenseren van effecten op de omgeving (bijv. landWeliswaarkunnen de marginale kosten op korte termijn zeer gering zijn. zeker van dishibutie, op lange termijn zijn er wel degelijk kosten verbonden aan elRe extra eenheid. Bij de aanleg van een dijk is dit niet het geval daar in dat geval niet het aantal inwoners achter de d# kostenbepalend is maar de lengte, hoogte en breedte van de dijk
51e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening - 43
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
schap). In de derde plaats moet ervoor gezorgd worden dat er drinkwater uit de kraan komt als de klant hem opendraait en moet afvalwater gezuiverd worden als de klant vuil water levert. Daarbij wordt gestreefd naar een zeer hoog niveau van leveringszekerheid omdat uitval van het systeem tot aanzienlijke overlast of gezondheidseffecten kan leiden. Tenslotte moet drinkwaterproductie en afvalwaterzuivering tegen de laagst mogelijke kosten plaatsvinden. Deze doelstellingen moeten zowel op korte als lange termijn gehaald worden. Hiervoor is van groot belang dat de kwaliteit van de infrastructuur gewaarborgd is. Kwaliteitsverslechtering van installaties en buizen kan leiden tot niet acceptabele kwaliteitsverslechtering van het water of tot lekverliezen waardoor meer water gebruik wordt dan nodig is. Kortom, bij de voorziening van drinkwater en afvalwater moet op korte en lange termijn gewaarborgd zijn dat: water van een goede kwaliteit geleverd wordt; niet meer water gebruikt wordt dan nodig is (verdroging); effecten op de omgeving voorkomen of gecompenseerd worden; de watervoorziening een zeer hoge mate van zekerheid biedt; de kosten van de watervoorziening geminimaliseerd worden. 3. De huidige watermarkt De drinkwaterproductie en 4istributie vindt in Nederland plaats door een dertig tal waterbedrijven. De meeste waterbedrijven hebben zich geconcentreerd op deze taak. Slechts enkele bedrijven combineren waterproductie met andere taken, zoals energievoorziening. De afvalwaterzuivering wordt georganiseerd door de waterschappen. Deze verzorgen daarnaast een pakket van publieke goederen, zoals het kwantiteitsbeheer van water. De aanleg en onderhoud van rioleringen is over het algemeen in handen van gemeenten. Tot nu toe
heeft slechts 1 gemeente het beheer en onderhoud van de riolering uitbesteed aan een extern bedrijf. De institutionele vorm waarin de drinkwaterbedrijven en de waterschappen opereren wordt gekenmerkt door een aantal overeenkomende elementen.3Waterbedrijven zijn over het algemeen publieke bedrijven, waarbij provincies en gemeenten de aandeelhouders zijn terwijl alle waterschappen in de publieke vorm gegoten zijn. Bovendien hebben de waterbedrijven en waterschappen in het gebied waar ze opereren een monopoliepositie voor zover het gaat om de voorziening voor huishoudens. Voor bedrijven zijn er mogelijkheden zelf te zorgen voor de voorziening van drinkwater en de zuivering van afvalwater of, voor zover het gaat om drinkwater, deze van waterbedrijven te betrekken die niet in het eigen gebied zijn gelegen. Om te zorgen dat de geformuleerde doelstellingen gehaald worden zijn een aantal prikkels ingebouwd. Wat betreft de waarborging van de kwaliteit van het drinkwater en afvalwater zijn normen opgesteld waaraan het water moet voldoen. Een regelmatige monitoring en rapportage moet garanderen dat bedrijven zich ook werkelijk aan deze normen houden. Het tegen gaan van de verdroging wordt van overheidswege gestimuleerd door de belasting op grondwateronttrekkingen. Hierdoor wordt grondwater relatief duurder waardoor waterbedrijven een prikkel hebben om minder grondwater te gebruiken (water wordt duurder voor de klanten) of over te gaan op minder schaars oppervlaktewater. Verder zien waterbedrijven en waterschappen zichzelf vaak als milieubedrijf waarmee ze de taak op zich nemen zelf te zorgen voor extra beperking van het watergebruik en effecten op de leefomgeving te voorkomen of te compenseren. Zo worden diensten aangeboden aan bedrijven om een pakket waterbesparingsmogelijkhen te implementeren en beijveren Zie voor een overzicht Dijkgraaf et al. (1997)
sommige waterbedrijven zich om de leefomgeving op peil te houden. Een voorbeeld van dit laatste is het waterbedrijf dat de vossenstand op peil probeert te houden in het duingebied waar ze water onttrekken. Het waarborgen van de leveringszekerheid wordt momenteel overgelaten aan de waterbedrijven, waterschappen en gemeenten zelf. Geacht wordt dat hun verantwoordelijkheidsbesef voldoende is om te garanderen dat op korte en op lange termijn geen ingrijpende problemen ontstaan. Het laatste doel, de minimalisering van de waterkosten, wordt eveneens overgelaten aan de waterbedrijven en waterschappen. Momenteel vindt geen externe controle plaats op de kostenontwikkeling. Dit vindt voornamelijk plaats door de aandeelhouders van de waterbedrijven en de besturen van waterschappen.
4. Meer marktwerking en de realisering van doelen: kosten 4.1. Prestaties huidige markt Geconstateerd kan worden dat de huidige watermarkt goed voldoet aan de meeste doelstellingen. De kwaliteit van het water is hoog terwijl leveringszekerheid over het algemeen gewaarborgd is. Waterbedrijven ontplooien alierlei activiteiten om het watergebruik af te remmen. Niet alleen wordt steeds meer voorlichting gegeven aan consumenten en bedrijven, maar ook de bemetering van afriemers neemt toe tot een, in internationaal opzicht, zeer hoog niveau. Hierdoor wordt gewaarborgd dat klanten zelf ook een prikkel hebben om water te besparen. Zolang een vast tarief betaald wordt, ontbreken financiële prikkels om actief aan de slag te gaan met waterbesparing. Het is daarom ook toe te juichen dat de discussie over het waterspoor steeds meer in de richting gaat van afrekening per gebruikte hoeveelheid water voor alle kosten die aan het watergebruik zijn verbonden. Als de kosten van drinkwatergebruik, riolering en afvalwaterzuivering voor de klant duidelijk tot uiting komen in een tarief per m3 leidt dit tot een efficiënter gebruik van
5le Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- 44
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
schaars water. Tussen 1990 en 1996 is de totale hoeveelheid drinkwater constant gebleven terwijl het aantal inwoners en het Bruto Binnenlands Product (BBP) toeneemt. Ook de hoeveelheid grondwater is in deze periode stabiel gebleven. Er is dus sprake van een ontkoppeling tussen economische groei en watergebruik.
,
o
.
!
Inwoners
~
BBP
m .
~
Water totaal
I I Ml
w
Grondwater
Figuur I Ontwikkelinghoeveelheid water in de tud
Als waterbedrijven en waterschappen goed in staat zijn om aan de gestelde overheidsdoelen te voldoen waarom wordt dan gediscussieerd over meer marktwerking in deze sector? De belangrijkste reden om in ieder geval na te denken over meer marktwerking is gelegen in de kosten van de watersector. Vanuit de economische theorie en empirie kan aangetoond worden dat in de huidige sector dusdanig veel elementen aanwezig zijn die de efficiëntie negatief kunnen be'ïnvloeden dat verwacht mag worden dat de kosten op dit moment niet geminimaliseerd worden. Het publieke eigendom, de monopoloïde positie van waterbedrijven en het ontbreken van controle op kostenontwikkelingen geeft de waterbedrijven en waterschappen de mogelijkheid om te produceren tegen onnodig hoge kosten. Dijkgraaf et al. (1997) laat dan ook zien dat de kostenvoordelen die behaald kunnen worden als meer marktwerking wordt geïntroduceerd al snel op kunnen lopen tot zo'n 6 tot 8% van de huidige kosten (zie Tabel 1). Zij berekenen dit door de kostenefficiëntieverliezen (de mate waarin de huidige bedrijven te duur produceren) te vergelijken tussen Nederland en Engeland. In Engeland is, in tegenstelling tot Nederland, sprake van meer marktwerking. Met name de prijsregulering die in Engeland toegepast wordt in combinatie met de druk op bedrijven die ontstaat omdat ze aan de beurs genoteerd zijn, resulteert in lagere kostenefficiëntieverliezen voor de Engelse waterbedrijven. Dit heeft wel tot gevolg dat de winsten van de Engelse waterbedrijven beduidend hoger zijn dan van de Nederlandse bedrijven. Momenteel worden de winsten in Engeland daarom afgeroomd.
140 120 100 80 60 40 20
Kostenefficiëntieverlies drinkwaterbedrijven - RWZI'S Winsten drinkwaterbedrijven
-
Engeland % Kosten
Nederland % Kosten
Verschil % Kosten
9,o 22,O 30,9
15,2 30,O 3,1
62 88 0,o
Bron: Dijkgraafet al. (1997)
Tabel I Te behalen voordelen b# meer marktwerking
4.2. Essentie van marktwerking
Marktwerking is in essentie een mechanisme dat er voor zorgt dat het gedrag van een bedrijf gerelateerd is aan de prestaties van andere bedrijven. Als het management van een bedrijf beslissingen kan nemen die invloed hebben op de kosten zonder dat zij rekening hoeven te houden met prestaties van andere bedrijven is sprake van weinig marktwerking. Daar waterbedrijven en waterschappen monopolist zijn hebben afkemers geen alternatieven in termen van substituten en kunnen zij probleemloos hogere kosten in rekening brengen. Afhemers kunnen niet uitwijken naar producenten die tegen lagere kosten opereren. Hooguit kunnen akemers besluiten minder af te nemen, maar voor de watermarkt geldt dat de prijselasticiteit over het algemeen zeer gering is, vooral als gevolg van het ontbreken van (goedkope) substituten. Als bedrijven in een private omgeving opereren ondervinden ze de tucht van de kapitaalmarkt. Voor de publieke waterbedrijven en waterschappen is hiervan geen sprake. Zij worden niet afgerekend als hun beurskoers daalt door slecht presteren want ze hebben geen beursnotering. De enige controle die plaatsvindt wordt gevormd
door het oordeel van de aandeelhouders. Aan de ene kant hebben die een prikkel om te zorgen voor een zo goedkoop mogelijke voorziening. Zij zijn gekozen door de burgers die uiteindelijk de rekening moeten betalen en zouden dus bij de volgende verkiezingen gestraft kunnen worden als ze onvoldoende controle uitoefenen. In de praktijk blijkt dit mechanisme echter zeer gebrekkig te werken. Dit komt enerzijds omdat burgers hun stemgedrag veelal baseren op heel andere zaken terwijl anderzijds aandeelhouders onvoldoende informatie hebben om de prestaties van waterbedrijven en waterschappen te beoordelen. Een goede, openbare en niet anonieme vergelijking van prestaties van waterbedrijven en waterschappen is niet voorhanden. Het is daarom toe te juichen dat, mede door de discussie over invoering van meer marktwerking, een benchmarking project is opgezet waarin waterbedrijven en waterschappen beoordeeld worden op hun prestaties. Hieruit blijkt dat de discussie over marktwerking aileen al leidt tot meer marktwerking. Immers, meer openbare informatie sluit aan bij de essentie van marktwerking. Als een goede vergelijking van prestaties
5 l e Vakantiecursusin Drinkwatewooniening - 45
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
beschikbaar is kunnen aandeelhouders het bedrijf beoordelen op grond van de prestaties vergeleken met prestaties van andere bedrijven. In dat geval moet het management in toenemende mate rekening houden met de prestaties van andere bedrijven. Dijkgraaf et al. (1997) betoogt dan ook dat het genereren van meer informatie op korte termijn een van de belangrijkste elementen is om de kostenefficiëntie in de watermarkt te verbeteren. Meer in het algemeen laat De Fraja (1993) zien dat een publiek bedrijf zeker zo efficiënt kan produceren als een privaat bedrijf. Daarvoor is nodig dat voldoende prikkels ingezet worden om het management van een publiek bedrijf te stimuleren om zo het ontbreken van prikkels die een privaat bedrijf heeft te compenseren. Volgens hem is een koppeling tussen het salaris van managers van publieke bedrijven en de prestaties van deze bedrijven essentieel. Deze uit een theoretisch model volgende stellingname wordt bevestigd door veel empirische onderzoeken. Studies waarin de efficiëntie van publieke en private bedrijven wordt vergeleken tonen de ene keer aan dat publieke bedrijven beter presteren terwijl andere studies laten zien dat private bedrijven opereren tegen lagere kosten. Donahue (1989) geeft een overzicht van de studies die empirisch onderzoeken of publieke bedrijven minder efficiënt opereren dan private bedrijven. Hij concludeert dat private bedrijven alleen kostenefficiënter opereren voor zover er voldoende concurrentie is (zie ook Szymanski, 1996). Dit wordt bevestigd door de analyse van Pico and Kaulmann (1989) die een hogere kostenefficiëntie aantonen van private bedrijven ten opzichte van publieke bedrijven die allen in een niet gereguleerde omgeving opereren (overheidsmonopolies zijn in de schattingen niet meegenomen). Edwards and Stevens (1978) tonen aan dat de de kosten van private Amerikaanse gemeentelijke diensten tot 4 1% lager uitvallen bij meer concurrentie. Volgens Domberger et
al. (1995, blz. 1469) is het 'eflect of ownership hrivate versuspublic) on both price and quality negligible relative to that of competition'.
gevonden moeten worden voor het gebruik van leidingen. Lang niet altijd bestaan er hoofdleidingen tussen bedrijven en gemeenten enerzijds en waterbedrijven en waterschappen anderzijds. Wil aanbesteding op relatief kleine schaal succesvol zijn dan moet het gebruik van het leidingstelsel eenvoudig mogelijk zijn. Splitsing van het eigendom, aanleg, beheer en onderhoud van leidingen en het exploiteren van de waterproductie en afvalwaterzuivering ligt dan voor de hand. Hierdoor verandert het karakter van bedrijven. Als dit niet goed geregeld wordt kunnen bedrijven misbruik maken van hun machtspositie doordat ze leidingen in eigendom hebben of kan het aanbestedingsproces gefrustreerd worden. Bovendien kan oneerlijke concurrentie ontstaan tussen publieke en (binnenlandse en buitenlandse) private partijen. Het lijkt daarom verstandig over te gaan op het door Dijkgraaf et al. (1997) genoemde lange termijn alternatief als gekozen wordt voor steeds meer aanbesteden.
Bij marktwerking gaat het dus om de druk die uitgeoefend wordt op het management. Als een bedrijf in rustig vaatwater opereert kan verwacht worden dat ze minder presteren, terwijl in meer turbulente omgevingen een efficiëntere allocatie tot stand komt. Tang (1997) stelt dan ook dat publieke bedrijven die bedreigd worden met privatisering een toename van de efficiëntie laten zien. Concluderend kunnen we stellen dat het doel van kostenminimalisatie naar verwachting bereikt kan worden door te garanderen dat goede, vergelijkbare, niet-anoniem en openbaar toegankelijke informatie beschikbaar is over de prestaties van waterbedrijven en waterschappen. 4.3. Vergaande vormen van marktwerking Een heel andere vraag is welke vormen van marktwerking ingezet kunnen worden om de efficiëntie zoveel mogelijk te bevorderen. Dijkgraaf et al. (1997) laat zien dat op middellange termijn meer ingrijpende vormen van marktwerking ingezet kunnen worden als de maatregelen die op korte termijn genomen kunnen worden onvoldoende resultaat hebben. Met name gaat het dan om aanbesteden van nieuwe projecten (bedrijfsterreinen en woonwijken), aanbesteden van bestaande grote klanten (bedrijven) en aanbesteden van bestaande gemeenten en kleinere bedrijven. Uit bijna alle empirische studies blijkt dat aanbesteding leidt tot verlaging van de totale k ~ s t e n . ~ Bij steeds meer aanbesteding treden wel een aantal problemen op die kunnen leiden tot een verandering van de marktstructuur. Als aanbesteding per bedrijf en gemeente plaatsvindt zal een oplossing
' Zie voor een recent ovenichtsartikel Domberger en Jensen (1997).
51e Vakantiecursusin Drinkwateivoorziening
De meest vergaande vorm van marktwerking in de watersector bestaat uit het scheiden van infrastructuur en operationele taken. Door de infrastructuur afzonderlijk bij een bedrijf te plaatsen kan gegarandeerd worden dat de operationele bedrijven altijd tot het netwerk toegang hebben. Vervolgens kunnen alle operationele taken verplicht aanbesteed worden waarbij de bestaande waterschappen en waterbedrijven geprivatiseerd worden. Hierdoor ontstaat een eerlijke concurrentie tussen binnenlandse en buitenlandse aanbieders en worden bovendien extra efficiëntie bevorderende prikkels ingebouwd. Geprivatiseerde bedrijven worden immers op hun rendement afgerekend en zullen dus goed moeten presteren. Gezien de internationale ervaringen met aanbestedingenkan verwacht worden dat de meest vergaande vorm van marktwerking in de watersector leidt tot een efficiënte productie van water. Weliswaar kan privatisering leiden tot toenemende winsten, maar vanuit welvaartstheoretisch perspec-
- 46
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dgkgraaf (EUR)
tief leidt dit hooguit tot herverdeling en niet tot een verslechtering van de welvaart. De welvaart wordt juist verbeterd doordat meer concurrentie leidt tot een betere afstemming van vraag en aanbod. 5. Vergaande vormen van marktwerking en de realisering van doelen: milieu Een geheel andere vraag is of de meest vergaande vorm van marktwerking ook leidt tot een goede score op de andere door de overheid geformuleerde doelen. Waterbedrijven en waterschappen hebben momenteel de ambitie om zo goed mogelijk te scoren op de thema's kwaliteit, milieu en leveringszekerheid. Het is de vraag of deze ambitie realistisch is in een model waarbij de waterbedrijven en waterschappen geprivatiseerd worden en de levering aan gemeenten en bedrijven wordt aanbesteed. 5.1. Kwaliteit
Een goede kwaliteit van het water is van groot belang voor de volksgezondheid. De overheid heeft dan ook normen opgesteld waaraan het te leveren en te lozen water minimaal dient te voldoen. Op dit moment worden die normen door de publieke waterbedrijven goed nageleefd (RIVM, 1997). De vraag dringt zich echter op of ook in de hierboven beschreven structuur van de drinkwatersector een voldoende kwaliteit van het drinkwater gewaarborgd blijft. Met andere woorden, zitten in een model met vergaande vormen van marktwerking voldoende garanties dat de door de overheid opgestelde kwaliteitsnormen nageleefd worden? Wanneer aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt zal dit geen probleem zijn. Een goede monitoring gecombineerd met strenge straffen bij overtredingen bij herhaling uiteindelijk resulterend in het intrekken van de concessie zorgt ervoor dat de bedrijven geen enkele prikkel hebben de normstelling te ontduiken. Een minimale kwaliteit wordt zodoende gegarandeerd.
Prijs
h
Po
Pa
Productie
Q1
Figuur 2 Effecten monopolie
in een markt waar intensief geconcurreerd zal worden tussen waterbedrijven zullen deze bedrijven niet in staat zijn om zelfstandig te beslissen de waterkwaliteit te verhogen als dit kosten met zich brengt. Een bedrijf dat kwaliteitsverbetering voorstaat zonder dat de klant dit wil, zal duurder opereren dan een concurrerend bedrijf. Bij een hoge mate van marktwerking is het dus niet mogelijk meer te doen dan de wet voorschrijft dan wel wat de klant wil.
5.2. Verantwoordgebruik water Het huidige overheidsbeleid kent aan waterbesparing een hogere prioriteit toe. De winning van grondwater voor de drinkwatervoorzieningis namelijk een van de oorzaken van de verdroging in Nederland. Waterbesparing kan zowel aan de input- als aan de outputkant plaatsvinden.
Wanneer gekeken wordt naar de inputkaut dient water gezien te worden als een schaarse productiefactor waar zuinig mee moet worden omgesprongen. De economische theorie leert ons dat private bedrijven actief in een concurrerende omgeving efficiënt met schaarse productiefactoren omspringen. Als hij dat niet doet is hij duurder dan andere bedrijven en zal hij de concurrentieslag verliezen.
Niet alleen met water als productiefactor dient zuinig te worden omgesprongen, ook een verantwoord verbruik van het eindproduct drinkwater heeft de aandacht van de overheid. De belangrijkste doelstelling van concurrerende private bedrijven is echter het maximaliseren van de winst, maatschappelijke doelstellingen kunnen hooguit een rol op de achtergrond spelen. Van op de markt concurrerende private drinkwaterbedrijven kan en mag dan ook niet verwacht worden dat zij uit zichzelf streven naar een beperking van de afiet. Sterker nog, puur vanuit de economische theorie bezien is juist het streven naar een vergroting van de afzet optimaal. In figuur 2 wordt aangegeven dat een concurrerende markt tot meer waterverbruik leidt dan een monopolie. Waar een monopolist de afzet van water zal beperken tot Q, om zodoende de winst te optimaliseren, zal in een marktwerkingsmodel Q,,afgezet worden. Immers, een monopolist kan de hoeveelheid als instrument gebruiken om zodoende een prijs te bedingen die hoger ligt dan de kosten. In een concurrerende markt kan een bedrijf geen prijs vragen die hoger is dan de gemiddelde kosten van zijn productie. Deze afkettoename is optimaal vanuit economisch perspectief, aangezien op &e manier het zogenaamde welvaartsverlies
51e Vakantiecursusin Drinkwaten>ooniening - 47
Economische grondslagen marktwerking - Drs. E. Dijkgraaf (EUR)
aheemt. Immers, in een concurrerend model krijgt de consument meer water tegen een lagere prijs. Betekent dit dat de uitkomst van de markt altijd goed is? Nee, de rechtvaardiging voor waterbesparing is gelegen in het feit dat er milieuaspecten aan het gebruik van water verbonden zijn. Als deze effecten niet in de prijs opgenomen zijn k a . een vanuit maatschappelijk oogpunt sub-optimale waterproductie tot stand komen. Wanneer de overheid daarom wil dat minder water verbruikt wordt, kan zij een belasting invoeren, bijvoorbeeld ter grootte van t zodat de gemiddelde kostencurve verschuift van GK, naar GK, (=GK, + t). Dit heeft in principe echter niets met marktwerking te maken. Met of zonder marktwerking kunnen waterbesparingsdoelen gehaald worden. 5.3. Omgevingseffecten De huidige waterbedrijven stellen zich soms doelen die strikt genomen niet tot het takenpakket van de bedrijven behoren en dus op te vatten zijn als een vorm van inefficiëntie. Eerder al werd het voorbeeld genoemd van een drinkwaterbedrijf dat de vossenstand in het duingebied waar ze water onttrekken wenst te reguleren. Een ander voorbeeld is het waterbedrijf dat een belang van 75% heeft in een golfbaan. Om deze nevenactiviteit te rechtvaardigen maakt de directie in het jaarverslag over 1997 melding van het feit dat het bedrijf op deze manier "haar primaire taak de bescherming van grondwater kan blijven vervullen". Als voornaamste doelstellingen van de TWM Golfbaan BV worden echter onder meer genoemd de organisatie van de Dutch Open in 200 1 en uitbreiding en verbetering van commerciële activiteiten. In een concurrerende marktomgeving zal de bewegingsvrijheid voor drinkwaterbedrijven om zulke activiteiten te ontplooien drastisch beperkt worden. Nevenactiviteiten kan een waterbedrijf zich nog slechts permitteren wanneer klanten er nadrukkelijk zelf om vragen en dan ook bereid zijn daarvoor extra te betalen.
Omgevingseffecten worden in een concurrerend model dus alleen gecompenseerd als de overheid dat eist of de klant het vraagt. 5.4. Leveringzekerheid De leveringszekerheid van kwalitatief goed drinkwater en de zuivering van afvalwater op ieder moment van de dag is in ons land zo goed als mogelijk gegarandeerd. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, waar op dit terrein nogal wat problemen spelen. De kwaliteit van de infrastructuur in ons land is op dit moment van een dusdanig hoog niveau dat zich op korte en middellange termijn naar verwachting geen problemen voordoen aangaande de continuïteit van de watervoorziening. Op lange termijn wordt deze leveringszekerheid mede bepaald door de mate waarin investeringen hebben plaatsgevonden. Aangezien in de meeste vergaande vorm van marktwerking het eigendom van de infrastructuur ondergebracht is bij een afzonderlijk bedrijf, doet zich ook op lange termijn geen probleem voor.
Dit bedrijf kent namelijk een drietal taken: 1. Het garanderen van een voor ieder gelijke toegang tot het netwerk, binnen de grenzen van de beschikbare transportcapaciteit; 2. Het door middel van investeringen en onderhoud in een goede kwaliteit houden van het netwerk; 3. Het controleren van datgene wat zich op het netwerk afspeelt. De private drinkwaterbedrijven zijn dus in dit model niet zelf verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud en uitbreiding van het netwerk. Deze taken zijn doelbewust uit de markt gehaald om eventuele problemen te voorkomen en de vrije toegang voor ieder te waarborgen.
5.5. Minimalisering van de kosten Het bevorderen c.q. introduceren van marktwerking in de drinkwatersector heeft tot doel te komen tot een effciëntieverbetering. Als meer marktwerking niet tot deze verbete-
ring zou leiden kan beter afgezien worden van meer marktwerking. Op grond van theoretische en empirische studies is dit echter niet te verwachten. 6. Conclusie In dit artikel staat de vraag centraal of de huidige ambities van waterbedrijven gerealiseerd kunnen worden in een model met meer marktwerking. Allereerst werd de watermarkt afgebakend tot die deelgebieden van de waterketen die in principe via de markt gecoördineerd kunnen worden, de levering van drinkwater en de zuivering van afvalwater. Vervolgens hebben we de doelstellingen in de watersector uitgewerkt. Het gaat om een goede kwaliteit, het voorkomen van verdroging, omgevingseffecten, waarborgen van leveringszekerheid en produceren tegen de laagst mogelijke kosten. De huidige watermarkt wordt gekenmerkt door monopolies, publieke bedrijven en weinig toezicht op de kosten. Vanuit de economische theorie is daarom te verwachten dat bedrijven in de watersector niet optimaal functioneren. Onderzoek heeft ook laten zien dat efficiëntieverbeteringen mogelijk zijn. Hoewel de watersector goed scoort op een deel van de doelen, is niet gewaarborgd dat bedrijven tegen de laagst mogelijke kosten opereren. Marktwerking is een middel om dit laatste te bevorderen. De essentie van marktwerking is dat het gedrag van een bedrijf gerelateerd is aan de prestaties van andere bedrijven. Bij voldoende marktwerking kan een individueel bedrijf niet straffeloos hogere kosten in rekening brengen dan noodzakelijk is. Het is daarom aan te raden om marktwerking in te zetten in die mate die garandeert dat de mogelijke verbeteringen ook behaald worden zonder dat dit ten koste gaat van de positieve prestaties van de huidige markt. Met name gaat het bij dit laatste om de kwaliteit van het water en de leveringszekerheid. Het is te verwachten dat het onderling afrekenen van waterbedrijven door het genereren van openbare, niet anonieme en vergelijkbare informatie
5le Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening - 48
Economische grondslagen marherking - Drs. E. Dgkgraaf ( E U .
deze doelen binnen bereik brengt. De benchrnarkingsstudiedie momenteel door de watersector wordt uitgevoerd kan dan ook een goede bijdrage zijn aan het efficiënter laten opereren van waterbedrijven binnen de huidige institutionele context. Een geheel andere vraag is of er verdergaande vormen van marktwerking zijn die kunnen leiden tot efficiëntieverbetering. Die vormen zijn beschikbaar. Als tussenvorm gaat het dan om het aanbesteden van nieuwe projecten (nieuwe woonwijken, industrieterreinen). Een verdergaande vorm is het aanbesteden van bestaande grote en kleine klanten (bedrijven, gemeenten). Op de langere termijn zou veel aanbesteden tot allerlei problemen kunnen leiden. De meest vergaande vorm van marktwerking komt dan in zicht; het opsplitsen van de infrastructuur en de operationele taken van waterbedrijven. Een cruciale vraag is of het mogelijk is de doelen die in de watersector centraal staan te halen in dit meest vergaande marktwerkingsmodel. Volgens dit artikel is dat zeker mogelijk. De kern is dat de doelen gehaald kunnen worden voor zover de overheid instrumenten inzet. Door het stellen van eisen aan waterbedrijven kan de overheid garanderen dat bepaalde kwaliteitseisen gehaald worden. Naast eisen kunnen belastingen, voorschriften en boetes (intrekken van een concessie bij wanprestaties) ervoor zorgen dat doelen gehaald worden. Daarnaast kunnen doelen gehaald worden als de klant dat wil. Het kenmerkende verschil met het huidige systeem is dat de ambities van waterbedrijven in een concurrerende omgeving beperkt worden door de regelgeving van de overheid en de wensen van de klanten. Daarmee is de eigen beleidsvrijheid van waterbedrijven in een vergaand marktwerkingsmodel minimaal. De vraag of marktwerking kan leiden tot het halen van alle overheidsdoelen kan dus positief beantwoord worden, maar de vraag stellen of de ambities van waterbe-
drijven overeind kunnen blijven in een vergaande vorm van marktwerking is haar beantwoorden.
Institutional and Theoretical Economics, 145, blz. 298-3 16
RIVM (1997), Milieubalans 98, Het Literatuur Dijkgraaf, E., R. de Jong, E.G. van de Mortel, A. Nentjes, M. Varkevisser en D. Wiersma (1997), Mogelijkheden tot marktwerking in de Nederlandse watersector, Onderzoeksreeks directie Marktwerking, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. Domberger, S. en P. Jensen (1997), Conîracting out by the public sector, Oxford Review of Economic Policy, 4, blz. 64-78. Domberger, S., C. Hall and E. Li (1995), The determinants of price and quality in competitively tendered contracts, Economic Journal, 105, pp. 1545570 Donahue (1989), The privatization decision: Public ends, private means, New York, Basic Books. Edwards, F. and B. Stevens (1978), The provision of municipal sanitation services by private f m s : An empirical evidence of the eff~ciencyof alternative market structures and regulatory arrangements, Journal of Industrial Economics, 27 (2), pp. 133-47 Fraja, G. de (1993), Productive efficiency in public and private h s , Journal of Public Economics, 50, pp. 15-30. Nicholson, W. (1988), Microeconomic theory, Basis principles and extensions, The Dryden Press, Chicago. Pico and Kauimann (1989) , Comparative performance of govemment-owned and privately-owned industrial corporations: Empirical results from six countries, Joumal of
Nederlandse milieu verklaard, Bilthoven Szymanski, S. (1996), The impact of compulsory competitive tendering on refuse collection services, Fiscal Studies, 17, 119. Tang, K. (1997), Efficiency of the private sector: A critical review of empirical evidence, International Review of Administrative Sciences, 63(4), pp. 459-74
51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 50
De waarde van water of 'Waterals geldf- Prof: ir. E.C. van Ierland ( L m /Zr. F.L. Schulting (Kiwa)
De waarde van water of 'Water als geld'
Prof.ir. E.C. van Ierland (LUW) / Ir. F.L. Schulting (Kiwa)
1. Inleiding Overal in Nederland zijn waterschappen, waterleidingbedrijven, overheden en kennisinstellingen op zoek naar een meer duurzame, kosteneffectieve en klantgerichte i d c h ting van de waterketen (Waterkring, Unie van Waterschappen, Kiwa en Stichting RIONED, 1998). De reden hiertoe is dat steeds meer het besef groeit dat Nederland weliswaar water in overvloed heeft, maar dat het niet steeds in de juiste hoeveelheid en kwaliteit op de juiste plaats aanwezig is. Een groot aantal varianten voor een optimale waterketen passeert de revue, waarbij steeds weer de vraag is hoe een juiste afweging moet worden gemaakt van kosten en baten, rekening houdend met de specifieke, lokale omstandigheden. Diverse analyse-instrumenten op het gebied van kosten, natuur en milieu bieden ondersteuning bij dit afwegingsproces, maar vaak is een stevige sturing vanuit de overheid via wetten en regelgeving bepalend voor de uiteindelijke keuze. Binnen de milieu-economie dienen zich instrumenten aan die actoren in een voorzieningsketen door het verstrekken van de juiste prikkels vanzelf de keuze laten maken voor de meest optimale variant. Dit artikel geefi een kijk op deze ontwikkelingen, laat zien hoe andere sectoren daar gebruik van maken en eindigt met een bespiegeling over mogelijke toepassingen van economische instrumenten in de waterketen. Juiste toepassing van economische instru-
wordt toegebracht aan het milieu, de zogenaamde marginale milieuschade (zie figuur 1). Het optimale niveau van emissie wordt bereikt waar de marginale milieuschade gelijk is aan de marginale kosten van het verminderen van de emissies (punt A in figuur 1) Dit punt kan worden bereikt door directe regelgeving, of door een heffing ter hoogte van B. Ook is het mogelijk om verhandelbare emissierechten te introduceren voor de hoeveelheid C. In al deze gevallen wordt het gewenste emissieniveau bereikt. Het vaststellen van de in geld uitgedrukte milieuschade is een moeilijke aangelegenheid.
menten kan mogelijke sub-optimalisatie voorkomen en kan richting geven aan de ontwikkeling van de optimale waterketen in termen van duurzaamheid, kosten en kwaliteit. 2. Miiieu-economie Bij de toepassing van economische instrumenten gaat het om het verschaffen van de juiste economische prikkels (in het Engels aangeduid als 'incentives'). Vanuit de milieueconomische theorie kan, voor het geval van uitstoot van verontreinigende stoffen, worden aangetoond dat de heffingen per eenheid gelijk moeten zijn aan de extra schade die Marginale kosten (MK, in fl.) Marginale schade (MS, in fl.)
C
Figuur l Het optimale niveau van emissies Vakantiecursus in Drinkwatervooniening
-
Emissies (tonnen)
De waarde van water of 'Waterals geld' - Prof: ir. E.C. van Ierland (LUW) /Zr. F.L. Schulting (Kiwa)
Er bestaan tegenwoordig diverse waarderingsmethodieken om een indruk te krijgen van deze milieuschade en om deze in geld uit te drukken. Zo kan via de 'contingent valuation' methode of via de 'hedonic pricing' methode een schatting worden gemaakt van de bereidheid om te betalen voor een verbetering in de milieukwaliteit (Hanley and Spash, 1993). Ondanks een zekere vooruitgang op dit terrein blijven er een aantal principiële problemen bestaan bij het waarderen van milieuschade: het betreft dikwijls collectieve goederen en de individuele preferenties van individuen zijn niet automatisch de juiste maatstaf bij de waardering van deze goederen. Ook zijn er veel methodologische problemen bij het meten van de preferenties.
Country
Species
Expressed value (US$per person per year)
Norway
brown bear, wolf and wolverine
15.0
USA
grizzly bea~
18.5
whooping crane
6.5
wild turkey
11.4
salmon
7.6
coyote
5.1
blue whale
9.3
Tabel I Waardering van enkele soorten (CLNEP 1995)
Een voorbeeld van waardering van soorten is gegeven in tabel 1. De economische literatuur vermeldt dat het marktmechanisme tot een efficiënte voorziening van private goederen kan leiden als wordt voldaan aan een aantal zeer stringente veronderstellingen, namelijk: 1. volledige mededinging 2. afwezigheid van externe effecten 3. afwezigheid van publieke goederen 4. afwezigheid van 'common property resources' . Als aan deze voorwaarden is voldaan kan winst optimaliserend gedrag van ondernemingen en nut maximaliserend gedrag van burgers tot een optimale allocatie leiden, dat wil zeggen dat een efficiënte productie tot stand komt. In de praktijk van de waterwereld is aan bijna geen enkele van deze veronderstellingen voldaan: 1. Door het leidingnet ontstaat een technisch monopolie: het zou in vrijwel alle omstandigheden onzinnig zijn om meerdere drinkwaterleidingnetten aan te leggen. 2. Er bestaan omvangrijke externe effecten: waterwinning kan leiden tot verdroging waardoor schade aan de natuur ontstaat of waterwinning kan leiden tot
peilverlaging en geringere beschikbaarheid van water voor de landbouwsector. 3. Een goede kwaliteit van het oppervlaktewater is in ieders belang en niemand kan worden uitgesloten van het 'benutten' van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater. Oppervlaktewater van goede kwaliteit is daarom een publiek goed. 4. Er is sprake van een 'common property resource': de eigendomsrechten van water zijn niet altijd duidelijk bepaald en winning vindt uit dezelfde ondergrondse 'common property resource' plaats. Dit betekent dat de allocatie van de waterwinning niet vanzelf tot stand komt onder invloed van de door Adam Smith geïntroduceerde 'invisible hand', de automatische werking van de marktallocatie. in de milieu-economie worden daarom diverse beleidsinstrumenten gehanteerd om het markt falen te corrigeren. De belangrijkste categorieën van instrumenten die daarbij worden gehanteerd zijn (Tietenberg, 1994): 1. directe regelgeving 2. economische instrumenten, waaronder: - heffingen - subsidies - verhandelbare emissierechten - verhandelbare winningsrechten (quota)
- statiegeld regelingen 3. overige instrumenten, zoals voorlichting, educatie en onderzoek 4. overheidsvoorziening van de gevraagde activiteit 5. het doorbreken van monopolies. In de Nederlandse waterwereld zijn zo langzamerhand bijna alle instrumenten wel op bepaalde gebieden ingezet. Voorbeelden zijn: de grondwaterheffig om de veronderstelde negatieve natuuren milieu-effecten van grondwaterwinningen te beperken; subsidies van waterleidingbedrijven op waterbesparende voorzieningen; subsidies van waterschappen op afkoppelvoorzieningen voor regenwater; voorlichtingscampagnes over 'wijs omgaan met water'; overheidsvoorziening van diverse goederen en diensten op het gebied van water: drinkwater, waterzuivering, dijken en peilbeheer technische monopolies worden op deelmarkten doorbroken (levering van industriewater aan grootverbruikers). instrumenten die niet in de sector worden toegepast betreffen de verhandelbare emissierechten en statiegeldregelingen.
51e Vakantiecursusin Drinkwatewooniening - 5 2
De waarde van water of 'Water als geld1-Prof: ir. E.C. van Ierland (LUW) /Ir. F.L.Schulting (Kiwa)
3. Waterketen Actoren in de keten van (drink)watervoorziening, afvalwaterverwerking en waterbeheer zijn zich in toenemende mate bewust van de synergie in de waterketen en zoeken naar mogelijkheden om deze ten nutte te maken. Kansen liggen er met name bij het vasthouden en nuttig inzetten van regenwater, het water op een verstandige manier gebruiken en onderlinge afstemming bij de inzet van de infrastructuur. Verschillende studies worden uitgevoerd en projecten ter hand genomen om deze kansen te benutten. Concepten die worden uitgewerkt zijn tairijk en omvatten o.a. de afkoppeling van het regenwater van de riolering (minder emissies, minder infrastructuur, betere werking RWZI) afkoppelen van bluswater van de drinkwatervoorziening (minder inflastructuur,betere kwaliteit van het drinkwater) benutting van lokale bronnen als oppervlaktewater, kwelwater, saneringswater en RWZI-effluent voor huishoudens en industrie (minder verdroging, minder infrastnictuur) matching en cascadering van waterstromen binnen en tussen bedrijven de inzet van het financiële waterspoor ter verhoging van het bewustzijn en de tevredenheid van de klant (grotere invloed op de kosten voor water). Over de gehele waterketen bezien leiden deze concepten op de lange termijn tot besparing van kosten, het vermijden van op termijn onrendabele investeringen en een grotere duurzaamheid. Om deze voordelen te behalen zijn gerichte investeringen nodig, waarbij vaststaat dat de verhouding van kosten en baten vrijwel nooit gelijkelijk over de onderdelen c.q. actoren van de waterketen zijn verdeeld. Zo zijn het de gemeenten die moeten investeren in de afkoppelvoorzieningen voor het regenwater en alternatieve bluswatervoorzieningen, terwijl de baten voor een
WAT'
'TEN
\
hemelwater
klant drinkwater productie
riolering
-g
I(
watersysteem
Figuur 2 Traditionele waterketen
Figuur 3 Nieuwe concepten voor de waterketen
aanzienlijk deel terechtkomen bij waterschappen respectievelijk waterleidingbedrijven. Inzet van milieueconomische instrumenten kan actoren over deze financiële barrières helpen en zo bijdragen aan het realiseren van een efficiënte waterketen. 4. Ervaringen op andere terreinen Op andere terreinen van de milieueconomie en van de nutsvooniening zijn tal van economische instrumenten in de maak of worden reeds toe-
gepast om tot een efficiënte oplossing te komen. Zo kent men in de Verenigde Staten verhandelbare emissierechten voor S 4 , om op een eff~ciëntemanier tot vermindering van de uitstoot van verzurende stoffen te komen. De overheid heeft een beperkte hoeveelheid emissierechten aan de elektriciteitsbedrijven ter beschikking gesteld, namelijk zo veel rechten als in overeenstemming is met de draagkracht van het milieu. De totale hoeveelheid uitstoot van -
51e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening - 53
-
De waarde van water of 'Water als geld1-Prof: ir. E.C. van Ierland (LUW) /Ir. F.L. Schulting (Kiwa)
SO, wordt daardoor beperkt tot het door de overheid gewenste niveau. Bedrijven mogen niet meer uitstoten dan ze aan emissierechten bezitten. Willen ze meer uitstoten dan kunnen ze van andere bedrijven rechten aankopen. De verkopende bedrijven moeten dan emissie beperken tot het overblijvend aantal rechten. Op deze manier zal de uitstoot worden beperkt op een kosteneffectieve manier: waar de miveringskosten het laagst zijn wordt gezuiverd en waar de kosten hoog zijn worden emissierechten aangekocht. Ook voor de vermindering van de uitstoot van het broeikasgas CO, wordt gepleit voor verhandelbare emissierechten, om te komen tot een efficiënte allocatie van de emissiereductie. De overheid kan de emissierechten toekennen op basis van historische emissiegegevens (bijvoorbeeld 50% van de emissies in een bepaald basisjaar) of ze worden geveild en verkocht aan de hoogste bieder. Daarnaast bestaan de regulerende energieheffing en een veelheid aan energiebesparingsubsidies. 5. Milieu-economische principes voor de waterketen Water heeft in Nederland zeer specifieke kenmerken naar ruimte en tijd. Op sommige plaatsen is schoon water in overvloed aanwezig; op andere plaatsen is water schaars; de vraag naar water en de beschikbaarheid verschilt regionaal sterk. De fluctuaties in de tijd zijn zeer omvangrijk: verschillen in neerslag, verschillen in waterbehoefte in de seizoenen en over de uren van de dag. Hierdoor zijn generiek werkende instrumenten dikwijls niet zinvol: ze kunnen onvoldoende rekening houden met de lokale omstandigheden. Op sommige plaatsen is grondwaterwinning probleemloos mogelijk op ander plaatsen niet. Toch is de grondwaterheffmg steeds dezelfde. Om rekening te houden met de lokale omstandigheden is een differentiatie van de grondwaterheffing gewenst. Een interessante vraag is of statiegeld op het gebruik van waterbronnen een goed instrument zou kunnen zijn. Bij gebruik wordt het statiegeld betaald, waarbij aard en kwaliteit
van de bron bepalend zijn voor de hoogte van het statiegeld. Hoe schoner de bron en hoe groter zijn belang voor het locale ecosysteem, des te hoger het statiegeld. Bij passende teruggave van water aan het milieu wordt het statiegeld geretounieerd. Is het water verontreinigd of wordt het op de verkeerde plaats in het milieu gebracht dan vindt minder of geen restitutie plaats. Anders dan het generieke systeem van de grondwaterheffingen, zal het instrument van statiegeld de actoren in de waterketen aanzetten tot de inzet van de juiste bron voor het juiste doel en tot sluiting van kringlopen. Concepten als 'water in de stad' en nieuwe technologieën, zoals membraanfiltratie en processturing op basis van informatielcommunicatie technologie, dienen zich aan om hier invulling aan te geven. Om de schade aan het milieu op de juiste wijze in de prijzen tot uitdrukking te brengen, zullen methoden moeten worden ontwikkeld om de milieuwaarde van bronnen en lozingen in geld uit te drukken. Ideeën daarvoor dienen zich reeds aan, zoals de methode van 'schaduwprijzen', waarbij de belasting van natuur en milieu wordt uitgedrukt in de kosten van herstel in de oorspronkelijke situatie. Daarbij kan voortgeborduurd worden op bestaande methoden voor het vaststellen van milieu- en natuurwaarden zoals LCA en Niche. Hiermee wordt voorkomen dat milieu- en natuurwaarden een p.m. post blijven in de afwegingsprocessen en wordt bereikt dat deze baten echt mee gaan tellen en meebepalen. Hoe zit het met het instrument van de verhandelbare emissierechten? Is dit principe te vertalen naar een instrument dat leidt tot optimalisatie van de waterketen? Voor de waterketen liggen verhandelbare grondwaterwinningsrechten het meest voor de hand. Deze verhandelbaarheid zal ertoe leiden dat het water wordt ingezet in de meest hoogwaardige toepassing en zal het gebruik van hoogwaardig grondwater voor laagwaardige toepassingen tegen gaan. Uiteraard kan een systeem van ver-
handelbare rechten pas worden geïntroduceerd als voldoende waarborgen voor een goede marktwerking zijn gecreëerd en het ontstaan van gedomineerde markten kan worden vermeden. De waterwinningrechten moeten uiteraard locatie-specifiek zijn, waar door het aantal partijen en het aantal markttransacties beperkt zal blijven. In de praktijk doemen daarom veel knelpunten op bij de introductie van dit instrument. Het veronderstelt duidelijk afgebakende waterwinningsgebieden. Ook houdt het risico in zich van locale optimalisatie met verwaarlozing van effecten die elders zullen optreden. Bij een goede toekenning van rechten kunnen via onderhandelingen tussen de meest betrokken partijen optimale oplossingen tot stand komen. Zo kunnen waterzuiveringsbedrijven mee betalen aan het ontkoppelen van hemelwaterafvoersystemen, of kunnen waterleidingbedrijven en waterschappen bijdragen aan het financieren van waterbekkens in nieuwbouwwijken.
6. Conclusies Voor een duurzaam waterbeheer in de volgende eeuw kan geen blauwdruk worden gegeven. Wel kunnen we proberen om een goede allocatie tot stand te brengen, door middel van een optimale mix van economische instrumenten, directe regelgeving en overheidsvoorzieningen van 'goederen en diensten op het gebied van water'. Bij een goede toepassing van deze instrumenten kan worden vermeden dat hoogwaardig grondwater wordt verprutst in laagwaardige toepassingen of dat waardevol regenwater zo snel wordt afgevoerd dat de zuiveringsinstallaties het niet kunnen verwerken. Indien de juiste economische instrumenten worden gehanteerd kan een flexibel systeem ontstaan waarbij de oplossingen niet bij wet- en regelgeving worden voorgeschreven, maar waarbij afhankelijk van de specifieke lokale omstandigheden en rekening houdend met de grote verschillen in de bioQsische samenstelling van de Nederlandse bodem en aquatische
5 l e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening- 54
De waarde van water of 'Waterals geld1-Prof: ir. E.C. van Ierland (Lm /Zr. EL.Schulting (Kiwa)
systemen een verfijnd en 'optimaal' systeem voor waterwinning, waterdistributie en afvalwaterzuiverhg tot stand komt. Belangrijk is dat de sturing daarbij plaats vindt op de specifieke doelen en dat technologievoorschriften worden vermeden. Daardoor ontstaat de flexibiliteit die nodig is om nieuwe en duurzame technieken te kunnen introduceren. De transportafstanden, de te behalen schaalvoordelen, de technologische vooruitgang, de draagkracht van het lokale milieu, de Qsische biologische eigenschappen van ecosystemen, de opportunity kosten in alternatieve aanwendingen en de waardering van milieu en natuur vormen dan doorslaggevende factoren voor de allocatie beslissingen. Daarnaast zijn timing en het inschatten van risico's van doorslaggevende betekenis. In een optimistische zienswijze komen de optimale systemen bij het hanteren van de juiste instrumenten dan 'als gedragen door een invisible hand' vanzelf boven drijven.
Literatuur Caiian, S.J. and J. Thomas, 1996, Environmental Economics and Management, Irwin, Chicago. IJNEP, 11 995, Global Biodiversity Assessment, Cambridge University Press, Cambridge. Hanley, N. and C. Spash, 1993, Cost Benefit Analysis and the Environment, Edward Elgar, Aldershot. Kiwa N.V.en Stichting RIONED, 1998, Optimalisatie van de waterketen. Tietenberg, T., 1994, Environmental Economics and Policy, Harper Collins, New York. Unie van Waterschappen, 1998, Samenwerking in de keten. Waterkring, 1998, De waarden van water. 51e Vakantiecursus in Drinkwatervooniening - 55
5le Vakantiecursusin Drinkwatervooniening - 56
Samenvattingen
DR 1.G.PH. CALLENS (RC) / IR. A.B.I.M. VOS DE WAEL (WZHO) Strategische ontwikkelingen: over visie, missie en dilemma's van het waternutsbedrijf Callens en Vos de Wael zullen respectievelijk vanuit organisatiekundig en operationeel gezichtspunt, de paradoxale opgaven belichten van de waternutsbedrijven aan het einde van dit millennium. De in complexiteit toenemende omgeving vraagt naar leiderschap en sturing waardoor de bedrijven zich als levende organisatiecreatief weten aan te passen. Dat uit zich in verschuivende visies en zich zelf-organiserende strategische ontwikkelingen. (De waterketen en schaalgrootte zijn hierin bepalende regelmechanismen) Zijn er aanwijzingen te geven over hoe te sturen in de ontwikkeling van de aan de orde zijnde concrete strategische dilemma's?
I R CH. P. BRUGGINK 0
DRS. E. DIJKGRAAF (EUR)
Huishoudwater, dat scheelt!
Economische grondslagen marktwerking
Leidsche Rijn is met 30.000 geplande woningen de grootste VINEX-locatie van ons land. WMN is als eerste waterleidingbedrijf in ons land voornemens, om op een schaal van deze omvang, via een tweede waterleidingnet huishoudwater te gaan leveren. Op basis van onderzoek in laboratorium en praktijk zal het finale besluit voor levering rond de jaarwisseling 199811999 worden g e nomen. De heer Bmggink gaat in op de beweegredenen om huishoudwater te willen leveren en de problemen waar rekening mee moet worden gehouden bij realisatie van een dergelijk project.
In de watermaikt wordt sinds begin 1997
- Case Leidsche Rijn
W. PITLO (BURG. G A A S T E R ~ NSLEAT) Van achterstand naar voorsprong
- de riolering van Zuid-West Friesland
DRS. G.J. VAN NULAND (WNWB) Van anonieme drinkwaterboer naar full-service waterbedrijf Alhoewel vaak het tegendeel gesugga reerd wordt, zijn innovatie alsmede klantgerichtheid en kostenefficiency absoluut geen privilege van de Mije marktpartijen. De stelling is zelfs te verdedigen dat door NV's, die op armlengte afstand van de overheid functioneren, een - in maatschappelijke context completer pakket van produkten en diensten ontwikkeld kan worden dan door Mije marktpartijen, zeker wanneer die overheid-NV's functionele samenwerking zoeken met belendende nonprofit sectoren. Uiteengezet zal worden welke ontwikkelingen binnen de NV Waterleiding Maatschappij 'Noord West Brabant' op het bovengenoemde vlak gedurende de laatstejaren in gang gezet zijn.
-
IR. D. VAN RIJSBERGEN (WOB) Wat wil de klant ? huishoudwater, landelijke ontwikkelingen Sedert enkele jaren is de aandacht voor het gebruik van ander water, zowel in als buiten de bedrijfstak groeiende. Naast individuele en semi-colletieveregen- en grijswatersystemenzijn inmiddels ook de eerste collectieve huishoudwatersystemen gerealiseerd. Ingegaan zal worden op de ontwikkelingen in het landelijke beleid, in VEWIN-verband en in het bedrijfstakonderzoek.
-
Gaasterlân - Sleat was een van de laatste gemeenten die in de vijftigerjaren van riolering werden voorzien. Inmiddels, is zij de eerste gemeente die het beheer en onderhoud van de riolering integraal uitbesteed heeft aan een nutsbedrijf, te weten de WW.Wat zijn de voordelen, hoe is het contractueel geregeld, wat zijn de consequenties voor het personeel? Op deze en andere vragen zal worden ingegaan. I R J. VAN DER VLIST (USHN) De ambities van een regionale (afva1water)zuiveraar In Noord-Holland-Noord is Uitwaterende Sluizen o.a. belast met de exploitatie van de algemene rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de toekomst zal het waterschap naast zijn rol als overheid (beheerder van het watersysteem) zich steeds meer moeten gaan ontwikkelen als nutsbedrijf. Daarbij streeft Uitwaterende Sluizen ernaar dat dit nutsbedrijf binnen de waterketen maximaal samenwerkt met het drinkwaterleidingbedrijf(PWN) en de beheerders van de rioolstelsels (gemeenten). De ontwikkeling naar een geïntegreerd regionaal waterketenbedrijf op "afstand" opererend van het waterschap ligt daarbij voor de hand. De heer Van der Vlist gaat nader in op de kansen en bedreigingen van zo'n ontwikkeling en de stappen die thans in die richting worden gezet.
-
-
51e Vakantiecursusin Drinkwatervoorziening
intensief gediscussieerd over marktwerking. Meer marktwerking zou positieve gevolgen hebben voor de klanten omdat momenteel waterbedrijven hun monopoliepositie kunnen uitbuiten. In deze lezing laten we zien wat de relatie is tussen marktwerking en het halen van overheidsdoelen. Daarbij gaat het enenijds om de relatie tussen marktwerking en kosten. Welke mate van marktwerking is optimaal om de kosten voor de klant te minimaliseren? Anderzijds gaat het om het verband tussen marktwerking en milieu. Waterbecúijven hebben de ambitie om ervoor te zorgen dat de milieudruk als gevolg van watergebruik afiieemt. Waterbesparings programma's, sluiten van kringlopen en invoering van huishoudwater zijn middelen die daarbij ingezet worden. Kunnen deze ambities gerealiseerd worden als meer marktwerking ingezet wordt? Is het wel logisch dat waterbedrijven ernaar moeten streven om juist minder in plaats van meer water te verkopen. Immers, dat wil de klant. Kortom, wat is de relatie tussen marktwerking, doelstellingen van waterbedrijven en de realisatie daarvan?
-
PROF.IR E.C. VAN IERLAND (LUW)/ IR. F.L. SCHULTING (KIWA) De waarde van water of 'Water als geld' een milieu-economische beschouwing
-
Overal in Nederland zijn waterbedrijven, waterschappen, gemeenten, kenniscentra en adviesbureaus aan het werk om de keten van waterlevering, -gebruik en zuivering te verbeteren in termen van duurriaamheid, kosten en klantgerichtheid. De onuitputtelijke creativiteit in waterland genereert altijd een groot aantal varianten, waarvan moeilijk is vast te stellen welke nu de beste is. De één scoort hoog op duurzaamheid maar is duur; de andere is vriendelijk voor het milieu maar niet voor de klant. Ontwikkelingenbinnen de milieueconomie bieden perspectieven om de prestaties van varianten van deze ontwikkelingen te vergelijken. Een vingeroefening aan de hand van een concrete case zal worden gepresenteerd.
-
- 57
51e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening - 5 8