STRATEGISCH PLAN VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID 2010 – 2025 PROVINCIE FRYSLÂN
INPUT-NOTITIE
STRATEGISCH PLAN VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID 2010 – 2025 PROVINCIE FRYSLÂN
INPUT-NOTITIE
STRATEGISCH PLAN VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID 2010 – 2025 PROVINCIE FRYSLÂN
INPUT-NOTITIE
Datum: 2 februari 2009
Uitvoering: S.I. (Sipke) van der Meulen (ROF, secretaris) Dr. G.S.W. (Gertrud) Blauwhof MBA (Boer&Croon) H.P.M. (Herbert) Ticheloven (VIA, directeur Verkeersadvies)
In opdracht van: Regionaal Orgaan verkeersveiligheid Fryslân (ROF) S.I. (Sipke) van der Meulen, secretaris
INHOUDSOPGAVE 1
Aanleiding en achtergrond
5
1.1
Plaatsbepaling
5
1.2
Doelstelling en opzet van de input-notitie
7
2
Trends en ontwikkelingen in de komende jaren
10
2.1
Demografie
10
2.2
Economie
11
2.3
Politiek
12
2.4
Sociaal-maatschappelijk
13
2.5
Technologie
14
2.6
Milieu
15
2.7
Ruimtelijke ordening
15
2.8
Mobiliteit en verkeersveiligheid
17
2.8.1 Mobiliteit en verkeersveiligheid: trend en consequenties
18
2.9
Strategische vernieuwingen in de context van Fryslân
20
3
Strategie verkeersveiligheid 2010-2025 Provincie Fryslân
22
1
Aanleiding en achtergrond
1.1 Plaatsbepaling Fryslân is koploper op het gebied van verkeersveiligheid in Nederland. Fryslân is ook ‘iepen en eigen’ op het gebied van verkeersveiligheid in Nederland: ruimte voor iedereen in de vorm van ‘Shared Space’ is een bij uitstek Friese kijk op verkeer en vervoer – gebaseerd op erkenning van de multifunctionaliteit van de openbare ruimte en de verscheidenheid en gelijkwaardigheid van de gebruikers van die ruimte. Het verkeersveiligheidsbeleid in Nederland en in Fryslân is de afgelopen decennia redelijk succesvol geweest. Maar ondanks dat er over langere tijd een daling zichtbaar is in het aantal slachtoffers, zorgt onder andere een sterke stijging van het aantal ziekenhuisgewonden voor een recente toename in het aantal slachtoffers. Als deze toename zich voortzet, zal zowel de -25%-doelstelling als de doelstelling uit de Nota Mobiliteit (maximaal 262 ziekenhuisgewonden in 2010) niet gehaald worden. Het doel ten aanzien van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers lijkt te worden gehaald (maximaal 42 in 2010). In onderstaande grafieken zijn de ontwikkelingen in de afgelopen jaren weergegeven. Totaal aantal slachtoffers provincie Fryslân 1500
Aantal slachtoffers
1200
900
600
300
0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Jaar
figuur 1: ontwikkeling totaal aantal slachtoffers provincie Fryslân
In 2007 waren er 1.094 verkeersslachtoffers te betreuren, waarvan 370 ernstig en waarvan 30 doden. Het aantal doden blijft jaarlijks dalen. De ontwikkeling in het aantal slachtoffers kent een dalende trend. Een minder gunstige ontwikkeling tekent zich af met betrekking tot het aantal ziekenhuisgewonden: sedert 2003 is dit aantal fors toegenomen.1
1
Vermoedelijk (mede) door veranderingen in administratieve processen en ongevallenregistratie.
5
Totaal aantal ziekenhuisgewonden provincie Fryslân
Aantal ziekenhuisgewonden
400
300
200
100
0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Jaar
figuur 2: ontwikkeling totaal aantal ziekenhuisgewonden provincie Fryslân
Totaal aantal doden provincie Fryslân 80
70
Aantal doden
60
50
40
30
20
10
0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Jaar
figuur 3: ontwikkeling totaal aantal doden provincie Fryslân
Er zijn, gelet op de toename van de verkeers- en vervoersprestatie van de afgelopen jaren, niettemin winsten geboekt. Maar er is geen enkele reden om in tevredenheid achterover te leunen. Ieder slachtoffer is er één teveel. In de komende jaren wordt het steeds moeilijker om met bestaand beleid alleen het aantal ongevallen en slachtoffers verder terug te dringen: de winst die in de afgelopen jaren geboekt is, laat zich niet opnieuw boeken. Een rotonde op een voorheen gevaarlijk punt bijvoorbeeld laat zich geen tweede keer aanleggen. Gegeven de mobiliteitsgroei voor de komende jaren, zal het bovendien steeds lastiger worden om het beleid succesvol te houden. Het behalen van de doelstellingen voor 2020 zal derhalve geen eenvoudige opgave zijn. Ter illustratie: doorrekeningen laten zien dat de landelijke doelstellingen voor terugdringing van het aantal ziekenhuisgewonden in 2020 zoals geformuleerd in de Nota Mobiliteit (maximaal 12.250 gewonden en 580 verkeersdoden) bij ongewijzigd beleid niet haalbaar zijn, zeker niet in scenario’s waarin rekening wordt gehouden met een grote mobiliteitsgroei.2 Extra inspanningen op het gebied van de verkeersveiligheid zijn dan ook vereist!
2
SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid), De Verkeersveiligheid in 2020, 2007
6
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de noodzaak tot nieuw beleid op het gebied van verkeersveiligheid onderkend: afgelopen jaar is een nieuw Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008 – 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden.3 Minister Eurlings heeft de ambities voor 2020 aangescherpt (maximaal 500 dodelijke slachtoffers) en teneinde die te realiseren zijn de kernthema’s van het nieuwe beleid samenwerking en verbreding.4 Naast voortzetting van generiek beleid in de vorm van ‘Door met Duurzaam Veilig’ is er extra aandacht voor specifieke groepen verkeersdeelnemers door betere en intensievere samenwerking en afstemming met alle betrokkenen (bestuurslagen, maatschappelijke organisaties, belangengroepen, etc.). De ambitie: wereldkampioen verkeersveiligheid blijven door integraal beleid rond specifieke aandachtsgebieden en doelgroepen (zijnde met name kwetsbare verkeersdeelnemers zoals ouderen, fietsers en kinderen en notoire ongevallenveroorzakers). Het motto voor de komende jaren: verkeersveiligheid – van, voor en door iedereen. Het ROF pakt de handschoen op en wil de komende tijd op Fries-eigen wijze invulling geven aan een Friese Strategienota Verkeersveiligheid 2010-2025. Uitgangspunten daarbij zijn het Koersdocument en het Coalitieakkoord: met elkaar naar een maatschappij die duurzamer, veiliger, innovatiever, inspirerender, respectvoller en bloeiender is, waarin de menselijk maat norm is en de mens centraal staat. Naast de ambities zoals geformuleerd in het Koersdocument en het Coalitieakkoord wil het ROF ook inhoud geven aan de in die documenten geformuleerde opvattingen omtrent het tot stand komen van beleid: ‘mei inoar en foar elkoar’. Het ROF kiest voor ‘beginspraak’: vooruitlopend op strategische planvorming interactief ruimte voor inbreng van gemeenten, maatschappelijke instellingen, burgers en andere belanghebbenden verkeersveiligheid op ‘Frysk-eigen wize’.
1.2 Doelstelling en opzet van de input-notitie Deze notie is bedoeld als inputdocument voor de beoogde ‘beginspraak’. De provincie Fryslân wil alle (mogelijke) partners in verkeersveiligheid meenemen in een bezinning op de huidige stand van de verkeersveiligheid in Fryslân en uitnodigen mee te denken over opzet, inhoud en organisatie van het verkeersveiligheidsbeleid tot 2025. Verkeersgedrag is een complex fenomeen. In onderstaande figuur zijn factoren weergegeven die het (verkeers)gedrag beïnvloeden: • de fysieke structuur en uitstraling van de ruimtelijke omgeving (bijvoorbeeld groen en aangenaam versus kil en doods); • de afstanden tot respectievelijk nabijheid van bedrijven/bedrijvigheid, scholen en sociaal-medische voorzieningen; • de emoties en beleving van mobilisten (wel/geen haast hebben, wel/niet veilig voelen e.d.); • de keuze van modaliteit (lopen, fietsen, brommer, auto, openbaar vervoer, etc.) – al dan niet (mede) bepaald door beschikbaarheid; • handhaving en ‘pakkans’; • leeftijd en het wel of niet kunnen anticiperen op het gedrag van andere weggebruikers, etc.
3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020. Van, voor en door iedereen. 2008 4 Eurlings: Niet 580 maar 500 verkeersdoden in 2020. Nieuwsbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat d.d. 10-07-2008,
7
Figuur 4: factoren die het (verkeers)gedrag beïnvloeden5
De pijlers van verkeersveiligheid(sbeleid) zijn infrastructuur (vigerend beleid van de afgelopen jaren is ‘(Door met) Duurzaam Veilig’), gedrag en gedragsbeïnvloeding (handhaving, trajectcontrole e.d.) en educatie (verkeerseducatie op scholen, de BOBcampagne e.d.). De ontwikkeling van nieuw beleid vraagt echter om het (tijdelijk) loslaten van die kaders. Immers, waar moet anders de vernieuwing vandaan komen? Denken langs gebaande paden leidt zelden tot nieuw beleid… Het doel van een strategisch plan is om te zoeken naar nieuwe wegen naar de toekomst opdat doelstellingen haalbaar worden. Een strategisch plan moet bovendien passen bij de context: meer asfalt is geen optie als de kaders van beleid gericht zijn op duurzaamheid en het bovenliggend wegennet zo goed als gereed is. Om redenen van toekomstbestendigheid tenslotte moet een strategisch plan onderscheidend vermogen creëren of unieke kwaliteiten benutten en versterken. Het ROF heeft gekozen voor een brede opmaat naar een nieuwe strategie op het gebied van verkeersveiligheid. Bij wijze van aftrap worden in de hierna volgende pagina’s op hoofdlijnen trends en ontwikkelingen in de komende jaren geschetst. Daarnaast worden de Friese beleidskaders voor de komende jaren beschreven. De achterliggende gedachte is dat verkeer en vervoer, mobiliteit en ruimtelijke ordening om een integrale benadering vragen en dat demografische en sociaal-economische ontwikkelingen mede bepalend zijn voor het vormgeven van duurzaam sociaal beleid en duurzaam verkeersveiligheidsbeleid.
5
Bron: P. Oortwijn (Grontmij), W. Verbaan (Boer&Croon), Shared Space Initiative; the business case. Presentatie maart 2005.
8
figuur 5: verkeersveiligheid is een beleidsterrein dat veel raakvlakken heeft met andere beleidsterreinen
De verkeersveiligheidgroep van het ROF zal in de komende periode verschillende initiatieven nemen om u bij de totstandkoming van de nieuwe strategie te betrekken. Voor meer informatie of reacties kunt u te allen tijde contact opnemen via rof@fryslân.nl.
9
2
Trends en ontwikkelingen in de komende jaren
Een strategisch plan met het jaar 2025 als punt op de horizon behoeft bedding in hetgeen ons de komende jaren te wachten staat. Ten behoeve van toekomstverkenning(en) wordt vaak gebruik gemaakt van de DESTEP-methode: onderzoek naar de ontwikkelingen en trends op het gebied van Demografie, Economie, Sociaalmaatschappelijk, Technologie, Ecologie/milieu en Politiek. De wijze waarop kan verschillen: van vraaggesprekken met trend-watchers tot literatuurstudie. In het hierna volgende is gekozen voor het laatste: de geschetste trends zijn gebaseerd op onderzoek naar toekomstige ontwikkelingen in Nederland en aangevuld met specifiek Friese beleidsvoornemens en ambities voor de komende jaren. Volledigheid is niet nagestreefd; de intentie is een opmaat voor beginspraak te bieden.
2.1 Demografie •
•
• • •
“It is de opdracht oan de provinsjale polityk om net by de waan fan de dei te libjen mar de koers út te setten nei it Fryslân fan de takomst”.
Nederland vergrijst en Fryslân in (Koersdocument CDA, PvdA en ChristenUnie, 2007) verhevigde mate. De kernthema’s voor de komende jaren zijn: ontgroening, vergrijzing en krimp. Enkele cijfers: o Inwonertal 2025:6 Prognose Fryslân 2025: inwonertal daalt licht7 Overige noordelijke provincies: Groningen + 4-8%, Drenthe: stabiel, o Vergrijzing: Fryslân: percentage 65+ in 2005 circa 15%, in 2025 circa 22 % Groningen: van circa 14% in 2005 naar circa 20% in 2025; Drenthe van circa 17% naar ongeveer 23%. o Regionale spreiding vergrijzing: 2005: westelijk en oostelijk Fryslân, oostelijk Groningen, westelijk Drenthe relatief meest vergrijst 2025: versterkt beeld door geringe verhuismobiliteit ouderen. Platteland van Fryslân, Groningen en Drenthe sterk vergrijsd: circa 20-24% van de bevolking 65+ o Aantal jongeren neemt in hele regio af (circa 5%) o Beroepsbevolking (20-65 jaar): Fryslân 2005 : +/- 60%, 2025 +/- 55% Drenthe: van circa 59% in 2005 naar circa 55% in 2025; Groningen van circa 63% in 2005 naar circa 58% in 2025. Bevolkingsprognoses Provincie Fryslân: in de periode tot 2030 neemt het aantal 0-55 jarigen af met bijna 50.000 personen (grootste afname bij de groepen 35-39 jaar en 40-45 jaar) en stijgt het aantal 55 plussers met 71.500 personen (waarvan 62.500 mensen 65 jaar en ouder).8 Er is sprake van ‘dubbele vergrijzing’: aantal ouderen onder de bevolking neemt toe én ouderen leven gemiddeld langer. Aantal jongeren neemt in relatieve en absolute aantallen af met als gevolg daling van de omvang van de beroepsbevolking in de komende jaren. Waar de omvang van de beroepsbevolking afneemt, verandert ook de omvang van het besteedbaar inkomen / consumptieve bestedingen.
6
Cijfers zijn ontleend aan de Regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005-2025 van CBS/RPB (2006). De auteurs hebben er voor gekozen resultaten weer te geven in tabellen met een schaal van 5%. Bovengenoemde cijfers kunnen derhalve licht afwijken van andere prognoses. 7 In de Prognose Bevolking & woningbehoefte van de Provincie Fryslân (december 2007) is sprake van krimp van de bevolking ingaande 2033. 8 Prognose Bevolking & woningbehoefte van de Provincie Fryslân (december 2007)
10
•
• •
CBS voorspelt dat meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten in 2025 minder inwoners heeft dan nu. De locaties: Zuid- en Midden-Limburg, ZeeuwsVlaanderen, de Achterhoek, Noord-Oost Groningen en Noord-Fryslân. Extra complicatie Noord-Nederland: braindrain van hoger-opgeleiden naar het westen.9 Het schrikbeeld aan de horizon: ‘dode dorpen’ (mede door economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen – zie hierna).
2.2 Economie
“Fryslân:iepen en eigen!”
Generieke trends sedert jaren: de transitie naar een kenniseconomie, de opmars van de beleveniseconomie, globalisering en, in het kielzog daarvan, de opkomst van een 7x24 uureconomie. Trend in het bedrijfsleven sedert enkele jaren: flexibilisering door variabilisering van vaste kosten – minder opslag, minder voorraad, meer ‘just-in-time’ – en meer vervoersbewegingen. De Nederlandse overheid tracht de omslag te maken naar vraagsturing en ‘markt tenzij’. Volgens het RPB wordt het platteland de komende jaren monotoner door schaalvergroting.10 De EU is een factor achter (verdere) schaalvergroting. Schaalvergroting in de landbouw leidt tot verlies van arbeidsplaatsen in een plattelandseconomie. Noord-Nederland zet de komende jaren in op een transitie naar een kenniseconomie. De peilers van het economisch beleid zijn: (inzetten op) innovatie en kenniseconomie, het realiseren van concurrerend vestigingsklimaat voor het stedelijk gebied, en het behouden en versterken van vitaal platteland. Het kader: 3P’s – people, planet, profit. De drie sleutelgebieden voor kennis en innovatie zijn: Energy valley (zowel gas(kennis) als duurzame energie) de Friese Wateralliantie en (multi)sensortechnogie (Astron/Lofar). Sectoren met groeikansen zijn: agribusiness (zuivel, aardappel, biovergassing – groene chemie), chemie, commerciële zorg (waaronder wellicht (senioren)zorg voor de rest van Nederland?), Life sciences, ICT, scheepsbouw en toerisme.11 Gewenst: versterking van het MKB want 75% werkgelegenheid in de regio in het MKB. De ‘noorderruimte’ voor de toekomst: 80% van de grond voor landbouw. Noorden is de enige locatie in Nederland waar concurrerende (!) duurzame landbouw mogelijk is.12 In het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn worden die ontwikkelingslijnen nog eens extra onderstreept.13 Noord-Nederland wil de verbindende as tussen de Randstad en Noord-Oost Europa worden. Peilers van Fries beleid zijn sterke steden en een vitaal platteland. Provinciaal economisch beleid in de komende jaren: generiek: MKB versterken; sectoraal (versterken): recreatie & toerisme, landbouw (agrikennis),
9
J. Latten, M. Das, K, Chkalova, De stad Groningen als roltrap van Noord-Nederland, Bevolkingstrends 2e kwartaal 2008, CBS 10 RPB/NMP, De ruimtelijke vraagstukken van de toekomst voor de beleidsagenda van nu, 2007. 11 SNN, Strategische agenda Noord-Nederland 2007-2013; SNN, Koers Noord, op weg naar pieken (2007-2010), SNN, Operationeel programma Noord (2007-2013) 12 SNN, Strategische agenda Noord-Nederland 2007-2013; SNN, Koers Noord, op weg naar pieken (2007-2010), SNN, Operationeel programma Noord (2007-2013) 13 De programmalijnen van het ruimtelijk-economisch programma (REP): energie, watertechnologie, sensortechnologie, life-sciences, agribusiness, chemie, toerisme, metaal en scheepsbouw, algemeen MKB beleid, arbeidspotentieel, bereikbaarheid, vestigingslocaties en woonen leefklimaat. De lijnen van het regionale bereikbaarheid (RB) programma: uitvoering van de projecten A7-zuidelijke ringweg Groningen, bereikbaarheid Leeuwarden, bereikbaarheid Assen, N50 Rampspol-Ens alsmede verbetering openbaar vervoer. Zie: Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeellijn, juni 2008
11
toeleverancier maakindustrie, watertechnologie, duurzame energie, zorgeconomie (en zorgtoerisme). Trefwoorden economisch beleid: duurzaam, werkgelegenheidsbevorderend, sociaal en met oog voor menselijk maat.14 “Fertrouwen yn in Fryslân op maat: mei-inoar foar duorsumheid”
2.3 Politiek
Europa wint meer en meer aan gewicht: Den Haag verhuist naar Brussel De terugtredende overheid: de decentralisatie van afgelopen jaren zet door. Motto van zowel de Nota Mobiliteit als de nieuwe Nota Ruimtelijke Ordening is: ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. ‘Verander(en)de overheid en verander(en)de burgers’: burgers zijn mondiger geworden en de overheid wordt terughoudender in hetgeen de overheid regelt en hoe de overheid regelt. Meer vraagsturing, minder bureaucratie. Enerzijds een slagvaardige(re) overheid die luistert naar en samenwerkt met burgers, anderzijds meer eigen verantwoordelijkheid burgers.15 Vraagsturing: van sturen op budget naar sturen op doelen.16 Uitgangspunten van en voor Fries provinciaal beleid voor de komende jaren: o ‘iepen en eigen’ / open en eigen(zinnig); o ‘met elkaar naar een samenleving die duurzamer, veiliger, innovatiever, inspirerender, respectvoller en bloeiender is’, o ‘meest Fries-eigene is misschien wel de nuchtere en zelfredzame mens’; o ‘menselijke maat als norm en de mens centraal’; o ‘provinciaal bestuur gaat voor sociale, economische en ecologische duurzaamheid op een Fries-eigen wijze’. o ‘mei-inoar en foar elkoar’: provinciaal beleid “Mei-inoar en foar elkoar” voor de Friese samenleving met de Friese samenleving.17 De rol van de provincie m.b.t. verkeer en vervoer: coördinatie en regie. Coördinatie: verkeer en vervoer is een gezamenlijke taak van gemeenten, provincie, rijk en private partijen en de provincie heeft de taak om een zo goed mogelijke samenwerking tussen partijen tot stand te brengen.18 Regie: als provincie een overkoepelend beeld van waar naar toe. Speerpunten verkeer en vervoer: bereikbaarheid, veiligheid, en milieu/natuur en landschap. Werkwijze: integraal, gezamenlijk en waar mogelijk gebiedsgericht (hét voorbeeld bij uitstek: het programma Friese “Een feest van herkenning? Weinig nieuws? Meren).19 Een vis beseft pas wat water is als hij op het droge ligt…” Decentralisatie in financiële termen:BredeDoelUitkering (i.p.v. reeds door Rijk gealloceerde gelden). Aan provincie(s) uit te maken waar gelden aan te besteden. Minder middelen dan voorheen dus scherpere keuzen en (noodzaak tot nadenken over) andere dekkings- en financieringsvormen.
14
Koersdocument CDA, PvdA en ChristenUnie; Kaderbrief 2009 Provincie Fryslân Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat spreekt in dat verband boekdelen: “de overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid in de openbare ruimte, […] neemt die verantwoordelijkheid door randvoorwaarden te scheppen […] en eisen te stellen aan mensen, voertuigen en de inrichting van wegen. Want iedere verkeersdeelnemer heeft een verantwoordelijkheid, voor de eigen verkeersveiligheid en die van anderen.” (p. 4) 16 Zie bijvoorbeeld Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied Fryslan 2007-2013, pg 17 e.v. 17 Koersdocument CDA, PvdA en ChristenUnie; Kaderbrief 2009 Provincie Fryslân 18 Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, Provincie Fryslân 2006, par. 2. 19 Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, Provincie Fryslân 2006, par. 2. 15
12
2.4 Sociaal-maatschappelijk
Dé trends volgens het Sociaal Cultureel Planbureau enkele jaren geleden: individualisering (en huishoudenverdunning!), intensivering (meer in minder tijd), informalisering, informatisering, internationalisering.20 In de afgelopen jaren heeft de tegenhanger van ‘te ver doorgeschoten’ individualisering opgang gemaakt, namelijk (meer) aandacht voor respect en normen en waarden. Een leefbare samenleving vraagt om (sterker) normbesef onder burgers. Vergrijzing impliceert een grotere vraag naar zorg en een verminder(en)de vraag naar onderwijs. Stijgende vraag naar zorg betreft met name 1e lijnszorg (huisartsen-, farma- en thuiszorg). Ramingen laten zien dat het aanbod van (m.n. huisartsen)zorg de groei van de vraag niet zal kunnen bijbenen.21 Het credo: taakherschikking en (meer) ICT – maar demografische ontwikkelingen (ontgroening) zullen grenzen stellen aan de beschikbaarheid van ‘hulptroepen’ en de mogelijkheden van taakherschikking, zeker in de context van Fryslân. De tekenen zijn reeds merkbaar: in de Sociale Agenda van de provincie worden bereikbaarheid en aanbod van 1e lijnszorg op het platteland en personeelskrapte door de vergrijzing als reeds bestaande knelpunten aangemerkt.22 Vergrijzing betekent ook een toenemende druk op de informele zorg: mantelzorg, vrijwillige zorg en burenhulp. Een goed toegeruste informele zorgsector zal in de komende jaren van groot belang blijken te zijn om de stijgende zorgvraag op te vangen.23 Met de vergrijzing zullen eenzaamheid en sociaal isolement opgang maken en de kwaliteit van leven bedreigen: Nederland telt “Zo’n 200.000 65-plussers hebben slechts nu reeds ongeveer 3 miljoen 65-plussers en één waardevol sociaal contact per jaar en circa eenderde daarvan voelt zich eenzaam.24 dat cijfer groeit.” De sector volksgezondheid stimuleert (NRC Handelsblad op Internationale Ouderendag, langzame vervoerswijzen (lopen en fietsen) 1/10/2008) om mensen meer te laten bewegen.25 Het schrikbeeld uit de VS: het U.S. Centre for Disease Control and Prevention wijdt de zich voltrekkende obesitas-epidemie aan suburbanisatie en een ruimtelijke inrichting waarin de afstanden zo groot zijn geworden dat lopen en fietsen uit het dagelijks leven zijn verdwenen en verplaatsing afhankelijk is geworden van automobiliteit.26 De keerzijde: bij succesvol beleid stijgt het aantal verplaatsingen met een hoog risico – voetgangers en fietsers zijn kwetsbaar in het verkeer. Sociale veiligheid / gevoelsmatig ervaren veiligheid wordt een steeds belangrijker issue.27 Uniek voor Fryslân: (trots op) eigen taal en cultuur, notie van ‘mienskipssin’, aandacht voor kwaliteit van eigen cultuur en ruimtelijke omgeving. Kwaliteiten die kansen bieden voor bijvoorbeeld informele zorg en sociale duurzaamheid.
20
Sociaal Cultureel Planbureau, In het zicht van de toekomst, 2004 NIVEL/RIVM, Op één lijn. Toekomstverkenning eerstelijnszorg 2020. 22 Sociale Agenda 2008-2011, Provincie Fryslân, p. 27 23 Vergrijzing en informele zorg, Kenniscentrum Ouderen NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn) 2004 24 Nationaal Ouderenfonds/ NRC Handelsblad 1/10/2008, Sociaal isolement bedreigt de kwaliteit van leven. Zo’n 200.000 65-plussers hebben slechts één waardevol sociaal contact per jaar en dat cijfer groeit. 25 M. Amelink, Volksgezondheid en verkeersveiligheid. Een omgevingsverkenning. SWOV 2006 26 J. Adams, Hypermobility: a challenge to government, in: C. Lyall, J. Tait: new modes of governance, 2005. 27 M. Amelink, Volksgezondheid en verkeersveiligheid. Een omgevingsverkenning. SWOV 2006 21
13
Leidraad provinciale sociale agenda: sociale samenhang met oog voor menselijke maat en maatschappelijke participatie gericht op duurzaamheid.28 Kernbegrippen van sociale samenhang: welzijn, welbevinden, ontmoeting en ontspanning. Kernbegrip bij sociale duurzaamheid: participerende burgers (werk, sociale netwerken, etc). De Friese samenleving door de bril van de politiek: de inwoners van Fryslân zijn zelfredzaam, vitaal, innovatief en geven samen invulling aan het welzijn van zichzelf en elkaar.29 ‘Verander(en)de overheid en verander(en)de burgers’ in de Friese context… Een citaat uit de Sociale Agenda van de Provincie: ‘de rijksoverheid doet in toenemende mate een beroep op haar burgers en de provincie wil bijdragen aan een duurzame samenleving waarin burgers zich (mede) verantwoordelijk voelen voor hun leefomgeving en streeft actief (wereld)burgerschap na.’ Dus: oudere mensen moeten zo lang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen (blijven) wonen en een actieve rol in samenleving (kunnen) spelen, een vitaal voorzieningenniveau in dorpen (sociale samenhang!), e.d. Kernbegrip is de notie van een ‘civil society’ resp. de zorgzame samenleving: ‘betrokken burgers die zich op vrijwillige basis inzetten voor de publieke zaak, hun maatschappelijke invloed willen vergroten, overheidsbemoeienis willen verminderen, commerciële invloeden willen beperken en versterking van gemeenschapszin en tolerantie nastreven.30 Fryslân en de globalisering: locale authentieke waarden worden waardevol en bieden kansen.31 Uniek voor Fryslân: Skewiel Trynwâlden. De ambitie: iedere 55-plusser moet zelfstandig kunnen blijven wonen en wordt daartoe door een facilitair centrum naar gelang de eigen behoefte ondersteund. De visie: de burger en zijn omgeving zodanig faciliteren dat hij in staat is zijn eigen dagpad vorm te geven. Een concept van ouderenzorg met als pijlers “Skewiel Trynwâlden: ‘dêr’st er wêze ‘mienskip’, het bundelen en aan huis meist!” brengen van zorg, zelfredzaamheidsassistenten (‘omtinkers’) en domotica (ICT in huis voor veiligheid en zelfredzaamheid).32 Kwalitatieve zorg tegen lagere kosten in een tijd van krimpende budgetten en een groeiende zorgvraag?
2.5 Technologie
Opmars ICT: gaandeweg wordt alles draadloos en draagbaar. En: de roep om ‘real time, real place’ – beschikbaarheid op ieder moment en elke plek. De individualisering ten voeten uit: iedereen zijn/haar eigen telefoon, blackberry, i-pod etc. ‘Multi-tasken’ als nieuwe norm? Internet: markten worden transparanter, shoppen kan online en verplaatsingen worden virtueel. ICT in combi met verkeer & vervoer: rijtaakondersteunende systemen (routebegeleiding, ‘drive-your-lane’ e.d.), e-call (voertuig ‘roept’ hulpdienst in geval van ongeval), etc. Technologieën van de toekomst: bio-, nano-, life-sciences, ‘schoon’, multimedia Fryslân zet sterk in op die toekomst: ‘energy vally’, sensortechnologie, agribusiness, lifesciences, etc. (zie onder economie).
28
Sociale Agenda 2008-2011, Provincie Fryslân Coalitieakkoord 2007-2011, p. 4 30 Sociale Agenda 2008-2011, Provincie Fryslân, p. 22 31 Coalitieakkoord 2007-2011, p. 1 32 www.skewiel-trynwalden.nl 29
14
2.6 Milieu
Generieke trends: klimaatverandering, ‘global warming’, (reductie van) CO2uitstoot, de waterproblematiek en, als reactie daarop o een toenemende roep om duurzaamheid. Duurzame energie; ‘lifetime cost’ denken, calculeren en aanbesteden; duurzaam ontwerpen en hergebruik: ‘cradle-to-cradle’ in plaats van ‘cradle-to-grave’, etc. o watermanagement als uitdaging. De provincie streeft naar een voortrekkersrol én een voorbeeldrol op het gebied van duurzame ontwikkeling! De ambitie: een integrale visie op duurzame ontwikkeling, omvattende watertechnologie, duurzame energie, woningbouw, landbouw, mobiliteit - en kennis dienaangaande.33 Duurzaamheid in Fryslân is brede duurzaamheid: energetisch, fysiek en sociaal. “Michael Braungart, de bedenker van het Een voortrekkersrol vervullen betekent: concept Cradle-to-Cradle, spreekt op het stimuleren duurzame duurzaamheidscongres in Leeuwarden.” vervoersvormen (fiets ipv auto (Fryslân Nieuwsitem 11-06-2008 Fytslân), schoon OV, duurzame energievormen etc. Een trend waarmee Fryslân zich onderscheidt van andere provincies: ‘Fryslân en de Friezen zijn traditiegetrouw sterk in kleinschalige, decentrale ontwikkelingen’.34 Een trend die, aldus de nota ‘Sinnich en Sunich’, wortelt in eigen(zinnig)heid en twee kansen biedt: onderscheidend in een globaliserende wereld (‘big is beautiful’ is op veel plaatsen achterhaald) en in innovatief opzicht veel belovend(er) is (klein is vaak slimmer, efficiënter en sneller te realiseren).
2.7 Ruimtelijke ordening
In het licht van demografische ontwikkelingen worden krimp en ruimte thema’s die de beleidsagenda gaan bepalen. Vooral de verdunning van huishoudens heeft impact. De prognoses voor Nederland: 7,1 miljoen 1- en 2-persoonshuishoudens in 2005, 8 miljoen in 2025 en stabilisering rond 2030 op 8,1 á 8,2 miljoen. Veel regio’s en gemeenten waar krimp een rol speelt, zetten in op dezelfde alternatieven: versterking van de kwaliteit van de woningvoorraad in combinatie met nieuwe economische dragers in de vorm van (senioren)toerisme, zorgeconomie en innovatieve, duurzame bedrijvigheid. Zeeland bijvoorbeeld profileert zich op water en duurzame energie, Parkstad Limburg opteert voor de ‘breineconomie’, zorg en welzijn, senioreneconomie (waaronder toerisme) en duurzaamheid. Door gebrek aan (regionale/provinciale) afstemming is er meer dan eens sprake van concurrentie tussen gemeenten met op provinciaal niveau gezien suboptimalisatie van investeringen.35 Vergrijzing en krimp kosten geld: door teruglopende inwoneraantallen dalen de beschikbare gelden terwijl maatregelen (aanpassing woningbestand, tegengaan verpaupering, etc.) extra investeringen vergen.36 Vergrijzing en krimp vragen om nieuwe waardedragers. Gebiedsontwikkeling tot op heden wordt gefinancierd vanuit groei: de behoefte aan nieuwe woningen en/of bedrijfslocaties. Welke waardedragers financieren transformatie in een krimpscenario?
33
Coalitieakkoord 2007-2011, p. 9, Kaderbrief 2009 Provincie Fryslân Sinnich en Sunich. Uitvoeringsnota duurzame energie en energiebesparing, Provincie Fryslân 2005, par. 2 35 Ruimtelijk Planbureau, Krimp en Ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid, 2006. 36 Krimpende gemeente mag geen seniorengetto worden. Regio’s waar de bevolking afneemt krijgen minder geld, terwijl maatregelen om de krimp op te vangen juist duur zijn, NRC Handelsblad 16/10/08 34
15
Risico: negatieve spiraal door onderling versterkende effecten. Bijvoorbeeld: teruglopende aantallen huishoudens > leegstand > dalende bestedingsmogelijkheden > afkalvend voorzieningenniveau > verminderde kwaliteit leefomgeving > segregatie etc. Keerzijde: noodzaak tot integraal beleid.37 Ter illustratie: de regio Delfzijl is momenteel koploper in bevolkingskrimp: een daling van 1,2 procent per jaar. De problematiek rond het Groningse buurtschap Ganzedijk in 2008: provincie, gemeente en woningcorporatie stelden vast dat het buurtschap geen toekomst had en oormerkten sloop als enige remedie tegen verpaupering. De bevolking verzette zich, de wethouder stapte op en de nieuwe wethouder formuleert als volgt: “de dorpen werken nu aan een eigen visie, die moet leiden tot een samenhangend masterplan. Zaak is dat we seniorengetto’s voorkomen, zorgen voor diversiteit, nabuurschap. Dat vereist een gemengde woningvoorraad. Dan kun je ook denken aan additionele diensten: een tuinman, een klussendienst.”38 Fries beleid: sterke steden en een vitaal platteland. Het onderscheid stedelijk – landelijk gebied (de dynamiek en intensiteit van steden versus de rust en ruimte van blauw en groen) vormt een van de kernkwaliteiten (‘unique selling points’) van Fryslân en wordt derhalve gehandhaafd en waar mogelijk versterkt.39 Concreet: concentratie van verstedelijking in stedelijke bundelingsgebieden enerzijds, handhaving van de open ruimte (blauw en groen) anderzijds. Voor zowel het stedelijk gebied als de kleine kernen geldt: inbreien heeft de voorkeur boven uitbrei(d)en. Ruimtelijke implicaties van economisch beleid: aanbod bedrijventerreinen tot circa 2016 conform verwachtte vraag tot 2016, onvoldoende voor verwachte vraag tot 2020. Mismatch aanbod-vraag 2016-2020 vooral in Midden-Fryslân (met name rond Leeuwarden. Zonder (meer) regionale afstemming risico van lokale overcapaciteit en suboptimalisatie.40 Een vitaal platteland is een platteland met vele kernen en met landbouw, recreatie en kleinschalige bedrijvigheid (MKB) als sociaal-economische dragers. Gebruikers van het landelijk gebied hebben elkaar nodig: landbouw, waterhuishouding, natuur, recreatie. Multifunctionaliteit als instrument om belangentegenstellingen op te heffen.41 Stadsvisie Leeuwarden: strategische concepten zijn: tijd voor schoonheid (cultuur), cure & care (commerciële zorg, ook en vooral voor het westen), kennisstad, werken & ondernemen en water. Faciliterend/voorwaardelijk: wonen en bereikbaarheid. Mensen moeten zich verbonden voelen met hun omgeving en
37
Ruimtelijk Planbureau, Krimp en Ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid, 2006. 38 Krimpende gemeente mag geen seniorengetto worden. Regio’s waar de bevolking afneemt krijgen minder geld, terwijl maatregelen om de krimp op te vangen juist duur zijn, NRC Handelsblad 16/10/08. Over de herstructurering van Ganzedijk is recentelijk (4-01-2009) door het VARA programma Zembla een documentaire gemaakt onder de titel ‘de slag om Ganzedijk’. De toelichting: “De slag om Ganzedijk. Een onaanzienlijk dorpje ergens diep in de leegte van OostGroningen. Zo'n streek aan de rand van Nederland, waar de bevolking krimpt. Een probleem, waar de komende jaren de helft van de Nederlandse gemeentes mee te maken krijgt. En dat betekent leegstand, verkrotting, sociale verloedering. Wat doe je er aan? Stevig ingrijpen dacht een wethouder van Reiderland, de gemeente waar Ganzedijk deel van uitmaakt. Geen halve maatregelen, maar heel Ganzedijk tegen de vlakte en teruggeven aan de natuur. Woede en emotie bij de bewoners. Een golf van media-aandacht. Aanzwellende eendracht in het dorp. Een aftredende wethouder. En na negen lange maanden het besluit van bestuurders af te zien van sloop. Maar wat nu? Het verhaal over de mensen van Ganzedijk en hun strijd. Een gevecht om te overleven, dat nu pas begint.” Zie: http://player.omroep.nl/?aflID=8573847 39 Ynvestearje yn it Fryske plattelân. Mei-inoar oan’e slach. Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied Friesland 2007-2013, december 2006. 40 Notitie Behoeftenraming Bedrijventerreinen, Gedeputeerde Staten van Fryslân, juni 2008 41 Ynvestearje yn it Fryske plattelân. Mei-inoar oan’e slach. Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied Friesland 2007-2013, december 2006.
16
deelnemen aan de sociale verbanden daarin. Dus: voorzieningen op orde – schoon, veilig, heel en sociaal. Individualisering komt onder meer tot uiting in gezinsverdunning en tezamen met vergrijzing leidt dit tot veranderende woningbehoefte. De prognoses voor Fryslân: het aantal huishoudens neemt relatief en in absolute cijfers meer toe dan de bevolking. Tussen 2007 en 2016 groeit de groep van huishoudens in de leeftijd 65-74 jaar met 13.000 huishoudens en dit betreft met name alleenstaanden.42 Het contrast tussen stedelijk en landelijk gebied zal, mede door beoogd en gevoerd beleid, in de komende jaren vermoedelijk groter worden. De organisatie van verkeer en vervoer als zijnde het scharnier tussen stad en platteland wordt daarmee een steeds belangrijker vraagstuk. Trefwoorden provinciaal ruimtelijk beleid voor de komende jaren: ecologische duurzaamheid, (meer) ruimte voor landbouw, natuur en water, krimp van bevolking als uitdaging.43 Fryslân voorop als proeftuin voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
2.8 Mobiliteit en verkeersveiligheid
42 43
De context van verkeersveiligheid(sbeleid) is het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan 2006. Genoemd plan beslaat de periode tot 2020 en heeft als motto ‘Fryslân Feilich Foarút’. Doel is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem dat o voldoet aan resp. de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers en de behoefte aan goederentransport; o bijdraagt aan versterking van de economie, veilig is en de schade aan milieu, natuur en landschap weet te beperken. o om redenen van toekomstbestendigheid is het streven: sociale en economische duurzaamheid, ecologische stabiliteit en ruimtelijke kwaliteit. Componenten van duurzaamheid - wegen: o ‘Door met Duurzaam Veilig’ “Fryslân Feilich Foarút” o Uniek voor Nederland: Shared Space. Verblijfsgebieden (mensgebieden) inrichten vanuit de notie(s) van gelijkwaardigheid van gebruikers van de openbare ruimte, met wederzijds respect en kwaliteit van de leefomgeving.
Prognose Bevolking & woningbehoefte van de Provincie Fryslân (december 2007) Koersdocument CDA, PvdA en ChristenUnie
17
Vervoer over water als alternatief voor vervoer over de weg? Provincie heeft regiefunctie en legt focus op het hogere orde wegennet. Op termijn: overdracht van beheer en eigendom van wegen met beperkte regionale functie naar gemeenten. Duurzaamheid - fietsers en voetgangers: “Fryslân Fytslân!” o De provincie wil het fietsverkeer stimuleren (Fryslân Fytslân). Enerzijds in de context van congestie en duurzaamheid (eigen inwoners), anderzijds in de context van aantrekkelijke en onderscheidende recreatie en toerisme. De ambitie: in 2015 biedt de fiets een volwaardig alternatief voor de auto voor afstanden tot 15 km. Randvoorwaarde: aandacht voor ketenmobiliteit. o Lopen is een langzame en duurzame vorm van verplaatsen. Desbetreffend gebied is overwegend gemeentelijk beheergebied. Provincie: aandacht voor ketenmobiliteit. Duurzaamheid - OV: (nieuw) vraaggericht systeem. Drie vormen: ‘attractief OV’ gericht op grote stromen (aanbod min. 2x/uur), ‘collectief OV’ bij geringere vraag (aanbod 1x/uur in blokken van 2 uur), ‘individueel OV’ (na reservering, daar waar collectief OV niet rendabel aan te bieden valt). Verkeersveiligheid is meer dan alleen veiligheid in het verkeer; het gaat ook om de beleving van de veiligheid op straat, in het OV, e.d.. Verkeersveiligheid is als zodanig onderdeel van sociale veiligheid en in het bijzonder van duurzame sociale veiligheid. o o
2.8.1 Mobiliteit en verkeersveiligheid: trends en consequenties
44
Het aantal vervoersbewegingen zal toenemen. Modelberekeningen PVVP 2006: groei van aantal auto, vrachtwagen- en bestelkilometers met 48% in periode 2000-2020.44 De redenen: individualisering, meer banen in één gezin en intensivering van het dagelijks leven leiden tot lagere bezettingsgraad auto’s. De pendant in het bedrijfsleven (flexibilisering, just-in-time productie, de opmars van de zzp-er (zelfstandige zonder personeel) e.d. leidt eveneens tot meer bestelen verkeersbewegingen.
Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, Provincie Fryslân 2006
18
Prognose OV 2000-2020 (PVVP 2006): aandeel loopt terug van 5 naar 4%. Redenen: meer kris-kras relaties (moeilijk te bundelen in collectief systeem), door de ontgroening (minder jongeren) neemt een traditioneel belangrijke gebruikersgroep van het OV af; onder senioren is het autogebruik hoger dan in het verleden.45 Genoemde prognoses zijn mede aanleiding geweest voor het invoeren van een nieuw, vraaggestuurd OV-systeem. Een open vraag is of de geschetste ontwikkelingen daarmee teniet gedaan worden. Door trends als intensivering en flexibilisering worden de eisen aan vervoersystemen hoger. Intensivering van het maatschappelijk leven in combinatie met toenemende vervoersstromen heeft opmerkelijke neveneffecten: uit onderzoek van de SWOV blijkt dat in de periode 1994-2002 het aantal fiets- en voetgangerskilometers van kinderen afgenomen is met 10 resp. 20% en het aantal autokilometers met 10% is toegenomen.46 De verklaring: ouders brengen hun kind(eren) vaker met de auto naar school. De motieven: vermeende onveiligheid, een te grote afstand of gewoon ‘tijdig op het werk moeten zijn’.47 Het aantal autokilometers van kinderen neemt sedert 2002 gestaag toe en de consequentie: het aantal “Kind afleveren met de auto en snel naar je werk” verkeersongevallen met 12- tot 17 Kwart van basisscholieren wordt met de auto naar jarigen stijgt - door onervarenheid school gebracht. NRC 27/10/2008 wellicht?48 En een onbedoeld neveneffect: obese kinderen? Provinciaal beleid voor komende jaren zet in op (scherper) contrast tussen de steden en het landelijk gebied. De afstemming en aansluiting tussen beide in termen van mobiliteit wordt daarmee en daardoor een belangrijk vraagstuk. Vergrijzing betekent een toenemend aantal ouderen op de weg. Deels als voetganger, deels als fietser, deels als automobilist. Ouderen in kwestie zijn altijd gewend geweest aan auto’s en zullen zo lang mogelijk blijven rijden. Als in dorpen het voorzieningenniveau daalt: meer ouderen over langere afstanden.49 Meer ouderen betekent veranderingen in ruimtebeslag en ruimtegebruik: rollators in winkels, OV en op straat; scootmobielen, brommobielen en elektrische fietsen op de weg, etc. Specifiek Fryslân: landbouwverkeer. Schaalvergroting landbouw zal tot schaalvergroting landbouwwerktuigen nopen. Plus: het Ministerie van Verkeer en Waterstaat overweegt wetsvoorstellen m.b.t. tractoren waarbij de snelheid van 25km/uur omhoog gaat naar respectievelijk 40km/uur. Ongevallen met landbouwverkeer hebben doorgaans ernstige gevolgen door de enorme verschillen in massa en kwetsbaarheid van de betrokkenen. Het beeld voor de komende jaren: de omvang van het verkeer neemt gestaag toe en het aantal kwetsbare verkeersdeelnemers (met name ouderen) eveneens. Inherent aan de notie ‘kwetsbare verkeersdeelnemer’ is de impact van een verkeersongeval relatief groot. Kortom: in termen van verkeersveiligheid wacht een enorme uitdaging!
45
PVVP 2006, hf 2. SWOV-Factsheet, Verkeersveiligheid van kinderen in Nederland. 2004 47 ‘Kind afleveren met de auto en snel naar je werk’; Verkeersveiligheid: kwart van basisscholieren wordt met de auto naar school gebracht. NCR Handelsblad 27-10-2008. 48 ‘Kind afleveren met de auto en snel naar je werk’; Verkeersveiligheid: kwart van basisscholieren wordt met de auto naar school gebracht. NCR Handelsblad 27-10-2008. 49 Universiteit Utrecht/Mobicon: Ouderen en Mobiliteit; tussen versterking en beperking, E. van der Baan, juli 2008 46
19
2.9 Strategische vernieuwing in de context van Fryslân Eind 2006 heeft de provincie Fryslân het toekomstdebat Fryske Fiersichten georganiseerd. Tien Fiersichten zijn geselecteerd waar in de komende jaren energie in wordt gestoken.50 Een vraag die zowel vanuit het perspectief van integraal beleid als vanuit het perspectief van effectief en efficiënt(!) beleid interessant is, betreft de mogelijkheden tot synergie. Fiersichten die in het licht van het voorgaande aanknopingspunten bieden: Deltaplan bestaande woningvoorraad: grootschalige aanpak van de bestaande woningvoorraad met het oog op de toekomstige kwaliteitsvraag (toename aantal senioren en ouderen, behoefte aan energiezuinige woningen, einde technische levensduur na-oorlogse woningbouw). De ambitie: de woningvoorraad toekomstbestendig maken. De uitdaging: majeur, met name op het platteland. De synergie: verkeersveiligheid als onderdeel van integrale kwaliteitsverbetering met oog voor ouderen? Fryslân Elektrysk Foarút: het doel is om verschillende elektrische vervoerssystemen te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstelling om een duurzame samenleving tot stand te brengen. Het beeld: het op gang brengen van kleinschalige projecten op het gebied van openbaar vervoer, individuele voertuigen (zoals dienstauto’s) en vaartuigen (bv verhuurvloot Friese Meren) kan op termijn een vliegwieleffect sorteren. De synergie: ouderen en electrisch vervoer? N@twurk Fryslân: naar innovatieve toepassingen van ICT voor zorg, toerisme, onderwijs en platteland. De synergie? Een citaat betreffende de ambitie m.b.t. zorg: ‘Fryslân internationaal op de kaart zetten als expertisecentrum en proeftuin op het gebied van zorg op afstand en aanpalende technologiegebieden. Vanuit sociaal en demografisch oogpunt sluit dit onder meer goed aan bij de volgende trends: vergrijzing, extramuralisering, stijgende vraag naar gemak, comfort en ‘ontzorging’, de behoefte van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en het afkalvende niveau van zorg- en welzijnsvoorzieningen op het Friese platteland.’ 51 Doordenkend langs de geschetste lijnen: Vergrijzing en krimp als uitdaging. Het SNN wil zich de komende jaren o.m. profileren op cure & care (commerciële zorg) en daarvoor is vraag en aanbod nodig. Dus enerzijds ouderen als zorgvragers, anderzijds jongeren als zorgverleners en ICT ten behoeve van zorg-domotica en taakherschikking. Fryslân zou zich kunnen profileren als vestigingsplaats bij uitstek voor de (nu nog werkende 55-plusser en) toekomstige oudere(n): wonen aan/op het water te midden van nationale landschapsparken, uitmuntende formele en informele zorgvoorzieningen, etc. De randvoorwaarde: ICT – tevens onderdeel van beoogde transitie naar een kenniseconomie. Van fysieke verplaatsing naar “Die scholier legt desnoods alles drie keer uit”. virtuele verplaatsing: het streven Maatschappelijke stage: leerlingen maken 55zou kunnen zijn om toekomstige plussers wegwijs op de computer. NRC 1/10/2008 fysieke verplaatsing van ouderen proactief om te buigen naar virtuele verplaatsing door de bekendheid met en toegang tot ICT en internet te vergroten. Cursussen ICT aan ouderen bijvoorbeeld – te geven door jongeren in de context van de vanaf 2011 verplichte maatschappelijke stage voor middelbare scholieren en gefaciliteerd vanuit proactief verkeersveiligheidsbeleid? Krimp als uitdaging – streven zou ook kunnen zijn om nu al extra aandacht te (gaan) schenken aan kernen waar de vergrijzing in de komende jaren het meest 50 51
Fryske Fiersichten, Wurkprogramma 2009-2011, Provincie Fryslân 2008 Fryske Fiersichten, Wurkprogramma 2009-2011, Provincie Fryslân 2008, p. 17
20
merkbaar gaat worden. Pilot-projecten verkeersveiligheid en sociale duurzaamheid zo gezegd. Laat in de desbetreffende kernen bewoners, woningbouwcorporaties, MKB, formele en informele zorgverleners en andere betrokkenen met elkaar om de tafel gaan en nadenken over veilige, levensloopbestendige en sociaal duurzame kernen. De concepten van waaruit zich e.e.a. laat denken zijn voorhanden: ‘verkeersveiligheid op Frysk-eigen wize’ - ‘gemeenschapszin’ en ‘shared space’. De financiering: het compensatiefonds ZZL wellicht– te besteden aan het bouwen aan de toekomst van Fryslân? Infra en ITC: kun je door gebruik te maken van ICT de infrastructuur veiliger maken, verkeersongevallen voorkomen en/of de schade beperken? Wat zijn de mogelijkheden van bijvoorbeeld ‘cell-broadcast’ – mobiele telefoons die elkaar via sms waarschuwen in geval van ongevallen, mist etc.? Wat zijn de mogelijkheden van/voor e-call (voertuig alarmeert zelf hulpdiensten in geval van ongeval)? Infra, duurzaamheid en ICT: kun je door op een andere manier over beheer en onderhoud van infrastructuur na te denken (bijvoorbeeld in de context van PPS, DBFM-contracten (‘design, build, finance & maintain’)) infra veiliger, duurzamer en/of kosteneffectiever maken?52 Om een voorbeeld te geven: in de context van duurzaamheid wordt reeds gewerkt aan ‘zwarte energie’ – energieopwekking uit asfaltwegen. Meer in algemene zin: kenmerkend voor Fryslân is de combinatie van verdichting enerzijds (stedelijke gebieden) en een groot landelijk gebied anderzijds. Consequentie daarvan is dat een deel van de verkeersveiligheidsmaatregelen en -mogelijkheden welke toepasbaar zijn in bijvoorbeeld de Randstad, in de Friese omgeving slechts beperkt bruikbaar zijn (wegkantsignaleringssystemen bijvoorbeeld zullen vermoedelijk al snel te kostbaar zijn). Maar in verschillen schuilen ook kansen en (toekomstige export?) mogelijkheden: hoe kan ICT ingezet worden om de verkeersveiligheid te vergroten in gebieden zoals en gelijk aan Fryslân? Een toekomstig exportartikel? Kenmerkend voor Fryslân is ook ‘blauw’: grote hoeveelheden water in de vorm van meren, kanalen en grachten. Wellicht is de verkeersveiligheid gebaat bij meer ‘blauwe vervoersbewegingen? Wat zijn de mogelijkheden dienaangaande? Is ‘blauwe verkeersveiligheid’ een issue voor de toekomst?
52
DBFM-contracten vereisen een ‘life-cyle’ benadering mbt infrastructuur en slechten als zodanig de traditionele kokers tussen ontwerp en bouw enerzijds en beheer en onderhoud anderzijds.
21
3
Strategie verkeersveiligheid 2010-2025 Provincie Fryslân
Het verkeersveiligheidsbeleid voor de korte termijn is evident: aandacht voor die gebieden waar de afgelopen jaren veel ongevallen hebben plaats gevonden en de oorzaken daarvan. Uit de ongevallenanalyse 2007 blijkt dat de toename van het aantal ziekenhuisgewonden sedert 2003 met name provinciale en gemeentelijke wegen betreft. Het ROF zal in de nabije toekomst overleg met en tussen de wegbeheerders organiseren. Voor de langere termijn geldt dat het ROF meer aandacht wil besteden aan de mobiliteit en het mobiliteitsgedrag van specifieke doelgroepen, namelijk: • Fietsers 12-15 jaar; • Fietsers & bromfietsers 16-17 jaar; • Jonge automobilisten (18-24 jaar); • Verkeersdeelnemers van 60 jaar en ouder. In navolging van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wil het ROF zoeken naar verbreding van verkeersveiligheidsbeleid en naar mogelijkheden om verkeersveiligheid(sbeleid) te verbinden met en in te bedden in bijvoorbeeld jeugdbeleid, ouderenbeleid, sociaal economisch beleid en ruimtelijk beleid. De reden: verkeersveiligheid(sbeleid) raakt aan tal van andere beleidsterreinen. In het voorgaande zijn tal van voorbeelden de revue gepasseerd: meer ouderen betekent meer kwetsbare verkeersdeelnemers en in het bijzonder meer mensen voor wie de impact van een verkeersongeval relatief groot is (ouderen genezen minder makkelijk) en de kosten van zorg navenant zijn.53 Gezondheidszorg, preventie en kosten van zorg spelen ook een rol bij het stimuleren van langzame vervoersvormen zoals wandelen en fietsen (Nederland 30 min. actief per dag als remedie tegen obesitas). Hetzelfde geldt met betrekking tot het milieu: om redenen van duurzaamheid pleiten we voor schone vervoersvormen zoals wandelen en fietsen. Vanuit verkeersveiligheid bezien zijn beide initiatieven echter niet erg aantrekkelijk want fietsers en voetgangers zijn relatief kwetsbaar in het verkeer. Tenzij bijvoorbeeld, de filosofie van Shared indachtig, op een andere manier naar ruimtelijke inrichting wordt gekeken en de gebruikers van de openbare ruimte als gelijkwaardig aan elkaar worden beschouwd. Respect voor elkaar als leidend principe in de leefwereld en onderhandelen over voorrang middels het mechanisme van oogcontact? Ruimtelijke inrichting waarin gezondheidszorg in proactieve zin een rol speelt door de menselijk maat norm te maken en ontwerp en afstanden af te stemmen op hetgeen mensen van nature doen, namelijk wandelen en fietsen? In een provincie die kiest voor sociale, energetisch en fysieke duurzaamheid, zijn verkeersveiligheid, ruimtelijke ordening, zorg, welzijn en maatschappelijke participatie onlosmakelijk verbonden. Het ROF wil in de komende maanden de mogelijkheden tot integraal, innovatief en duurzaam verkeersveiligheidsbeleid verkennen. In de Friese context is het vraagstuk van de vergrijzing cruciaal: de komende jaren zal het aantal ouderen fors toenemend en worden maatschappelijke participatie en sociale duurzaamheid van ouderen strategische beleidsvraagstukken.
53
Kwetsbare verkeersdeelnemers. Rapportage over de kennisbasis voor een effectief beleid voor een veilige mobiliteit van kwetsbare verkeersdeelnemers, Rotterdam: Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 2003; Aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers levert iets op!, Rotterdam: Kennisplatform Verkeer en Vervoer 2006.
22
Het ROF wil ten behoeve van een nieuw Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2010-2025 een proces inrichten met als invalshoek en strategisch thema ‘het faciliteren van veilige mobiliteit van, voor en door ouderen’. Het ROF wil dit proces voorts organiseren overeenkomstig het ‘Shared Space-proces’: met elkaar en voor elkaar. Aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en democratische kwaliteit vanuit Frysk-eigen criteria en thema’s. Concreet: welke oplossingen zijn denkbaar rond het vraagstuk van ‘het faciliteren van veilige mobiliteit van, voor en door ouderen’ denkende vanuit: • Mienskipsin (gemeenschapszin)? • Met elkaar en voor elkaar? • Duurzaamheid (in energetisch, fysiek en sociaal opzicht)? • Zelfredzaamheid? • De faciliterende overheid? • De mens als norm en maat: kleinschalig(heid)? • Groen en blauw als kans? • Shared Space: mensruimte en verkeersruimte? • Skewiel Trynwâlden: (het faciliteren van) het eigen levenspad? • Fryslân van de toekomst: Fryske Fiersichten? Het ROF acht het van belang om waar mogelijk te zoeken naar samenhang met en versterking van reeds geëntameerde beleidsinitiatieven. Om die reden bevat deze inputnotitie een weergave op hoofdlijnen van trends en beleidsvoornemens. Enkele voorbeelden zijn al gegeven: de Friese ambities op het gebied van Cure&Care, ouderenzorg, ICT en dergelijke zijn van evident belang voor het vraagstuk van de mobiliteit van ouderen. Indachtig de filosofie van Shared Space en de noties van ‘faciliterende overheid’ en ‘zelfredzame burgers’ stelt het ROF voor om beginspraak te organiseren rond het thema ‘het faciliteren van veilige mobiliteit van, voor en door ouderen’ met al diegenen die in Fryslân wonen en/of werken. Niet alleen de colleges van B&W maar ook en vooral met bewoners, kennisinstituten, MKB en maatschappelijke organisaties. De ambitie: een decentraal debat georganiseerd door een faciliterende overheid die de creativiteit, zelfredzaamheid en het vernieuwend vermogen van de Friese bevolking hoog heeft en kans geeft. De uitkomst van beginspraak zal een veelheid aan potentiële oplossingen met betrekking tot ‘het accommoderen van de mobiliteit van ouderen’ bieden. De Provincie Fryslân zal vervolgens vanuit de bestuurlijk rol van coördinator en regievoerder keuzen moeten maken: gelijk in het geval van Fryske Fiersichten zullen sommige initiatieven beter aansluiten bij de strategische lijnen en beleidskeuzen van de Provincie dan anderen. Die keuze zal leiden tot een concept Strategisch Plan Verkeersveiligheid dat, al dan niet na hernieuwde consultatie van partijen, ter besluitvorming en uitvoering aangeboden zal worden. Wij hopen op uw deelname!
23