Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen Flankerende maatregelen voor de landbouw Pregrondenbank Opstalvalleigebied Wat voorafging Al een hele tijd circuleren er plannen om het Opstalvalleigebied om te vormen tot een zone voor natuur. Die denkpiste maakt deel uit van het zogenaamde combinatievoorstel (zie kadertekst 3), waarin heel wat initiatieven in en rond het havengebeuren aan elkaar gekoppeld worden. Daarbij werd al in een vroeg stadium rekening gehouden met de impact op landbouw. Landbouwgrond is immers schaars, en als grond andere bestemmingen krijgt, is dat nadelig voor de landbouw in het gebied. Om dat nadeel zo klein mogelijk te houden, werd al in 2002 een kwetsbaarheidskaart gemaakt voor de landbouw op de rechter-Scheldeoever. Die kaart toont het landbouweconomisch belang van de landbouwgronden in het gebied. Percelen die voor landbouw heel belangrijk zijn, worden het meest kwetsbaar genoemd. Zo werd bijvoorbeeld vastgesteld dat de landbouw ter hoogte van de Ettenhovense Polder zeer kwetsbaar is.
In het Opstalvalleigebied wordt de landbouw als minder kwetsbaar beschouwd. Dat komt onder meer doordat in deze zone geen actieve bedrijven zijn met een huiskavel. Bovendien hebben niet alle gronden in het gebied een agrarische gewestplanbestemming. Mede op basis van die bevindingen wordt er daarom voor gekozen om natuurcompensaties die nodig zijn voor het strategisch plan (zie kadertekst 2) van de haven, in het Opstalvalleigebied uit te voeren. Op verzoek van de landbouwsector werden na die beslissing nog een aantal alternatieve locaties onderzocht, maar die bleken niet geschikt te zijn voor de aanleg van de vereiste natuurcompensaties.
Om de gevolgen voor de landbouw nog duidelijker in kaart te brengen, werd in 2004 een meer gedetailleerd landbouweffectenrapport (LER) gemaakt. In het kader daarvan heeft de Vlaamse Landmaatschappij alle landbouwers die percelen in het gebied gebruiken, geënquêteerd. Op die manier kon tot op het individuele bedrijfsniveau een analyse gemaakt worden van de gevolgen voor de landbouwers die grond bewerken in het gebied.
Opstalvalleigebied
Tijdens dat onderzoek werd ook gepolst naar de meest geschikte milderende maatregelen. Dat zijn initiatieven die de gevolgen voor de landbouwers kunnen beperken. Zo waren er heel wat landbouwers die interesse toonden voor ruilgrond, als alternatief voor onteigening. De resultaten van dat onderzoek werden bezorgd aan de betrokken landbouwers. Over de vorderingen in het hele proces werd de landbouwsector meermaals geïnformeerd, onder meer via infovergaderingen. Momenteel is er echter nog geen definitieve beslissing genomen over de toekomst van het Opstalvalleigebied. Daarvoor moeten nog een aantal wettelijke planprocessen doorlopen worden. Voordat een zone voor natuur gerealiseerd kan worden, is er bijvoorbeeld voor een deel van het Opstalvalleigebied nog een bestemmingswijziging nodig. De betrokken administraties hebben intussen wel al afgesproken dat het gebied in verschillende fasen zal worden ingericht. (zie kadertekst 4) Gronden die al eigendom van de overheid zijn, worden eerst ingezet. Op een deel van die gronden is trouwens al met inrichtingswerkzaamheden gestart omdat er geen bestemmingswijziging meer voor nodig was.
Flankerende maatregelen voor landbouw In afwachting van een definitieve beslissing over het gebied, wil de Vlaamse Regering nu al starten met de opbouw van een grondreserve voor de latere grondruil. Er zijn immers heel wat landbouwers geïnteresseerd in grondruil. Het is dan ook van het grootste belang dat de aanleg van die grondreserve tijdig wordt aangevat. Op die manier kan er, na het nemen van een definitieve beslissing over de bestemming van het gebied, maximaal ingegaan worden op de wensen van de betrokken landbouwers.
De Vlaamse Regering heeft dan ook in december 2007 besloten om een pregrondenbank in het gebied op te richten. (zie kadertekst 1).
1
Wat is een grondenbank?
Het principe van een grondenbank houdt in dat professionele landbouwers die dat wensen, hun grond in het Opstalvalleigebied kunnen ruilen met elders gelegen landbouwgronden. Op die manier kunnen de landbouwers hun activiteiten voortzetten zonder verlies van arbeidsinkomen. De grondruil gebeurt alleen op vrijwillige basis, waarbij zowel de eigenaar van de grond als de betrokken landbouwer met de ruil akkoord gaan. In de praktijk hebben landbouwers dus de keuze tussen een financiële regeling of evenwaardige landbouwgrond, voor zover die beschikbaar is, zodat een gedwongen onteigening vermeden wordt. Omdat in het Opstalvalleigebied nog geen definitieve beslissing over de toekomst van het gehele gebied genomen werd, spreken we er van een pregrondenbank. Er wordt dus wel gestart met de vrijwillige verwerving van gronden, maar als het project niet zou doorgaan, wordt de pregrondenbank terug opgeheven en worden de reeds verworven activa verkocht of overgedragen.
Deze pregrondenbank is een samenwerkingsverband tussen de Vlaamse overheid, de NMBS-groep en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. Dat samenwerkingsverband zorgt ervoor dat er middelen uitgetrokken worden om gronden vrijwillig aan te kopen in het Opstalvalleigebied zelf en in de omgeving ervan. Voor de uitvoering van dat project wordt een beroep gedaan op de Vlaamse Landmaatschappij.
Legende FASE 1 2a 2b perceel
De gefaseerde inrichting van het Opstalvalleigebied
2
Het strategisch planningsproces voor de haven van Antwerpen
Ter uitvoering van de Vlaamse regeerakkoorden van 1999 en 2004 wordt in elke Vlaamse zeehaven een strategisch plan opgemaakt dat de langetermijnvisie (tot 2030) voor de havenontwikkeling in beeld moet brengen. Krachtlijnen van die strategische planprocessen zijn: zuinig gebruik van ruimte en milieu, duurzame mobiliteit, duidelijke en beleefbare grenzen tussen de haven en het buitengebied, en respect voor de aanwezigheid van belangrijke natuurwaarden in en rond de haven. De Vlaamse Regering heeft de coördinatie van de opmaak van een strategisch plan voor de haven van Antwerpen opgedragen aan de gouverneurs van Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Beide gouverneurs hebben een intensief overlegproces gevoerd met een grote groep organisaties en overheden. De bedoeling van dat overlegproces was, om stapsgewijs te komen tot een zo ruim mogelijk draagvlak en een zo groot mogelijke lokale consensus. Dat hele proces moest worden onderbouwd met heel wat onderzoekswerk. Dat leidde in juni 2006 tot het Tussentijds strategisch plan haven van Antwerpen. Met het oog op de opmaak van het plan-MER verzorgt het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) sindsdien de verdere procescoördinatie. De plan-MER-procedure nadert nu haar afronding. Als de strategische plannen eenmaal afgerond zijn, moeten ze uiteindelijk vertaald worden in een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan, dat voor een definitieve afbakening van de zeehaven en haar omgeving zorgt. De centrale werkgroep onder leiding van de gouverneurs vervult in die gewestelijk geleide procesfase een adviesrol.
Pregrondenbank Opstal - valleigebied Fasering
100184
afgedrukt op 7-05-2008
Wat doet de pregrondenbank in het Opstalvalleigebied (projectgebied)? Om de pregrondenbank aan te leggen wordt gestart met de aankoop van landbouwgronden. Dat kan zowel binnen het Opstalvalleigebied als daarbuiten. Om aan landbouwers ruilgrond te kunnen aanbieden zoekt de pregrondenbank ook percelen in de ruime omgeving van het Opstalvalleigebied. Eigenaars van landbouwgronden in het gebied en landbouwers die hun activiteiten op die percelen stop willen zetten, kunnen tegen interessante voorwaarden hun grond verkopen of hun landbouwgebruik stopzetten. Daarvoor zijn zowel voor de eigenaar als voor de gebruiker (de landbouwer) een aantal tijdelijke stimuli in het leven geroepen.
Aan een getroffen beroepslandbouwer wordt boven op de gangbare vergoeding voor het beëindigen van het landbouwgebruik, een extra financiële toeslag betaald: de wijkersstimulus (2000 euro/ha). De getroffen landbouwers zijn landbouwers die gronden gebruiken in het projectgebied. Aan de eigenaar van de landbouwgrond wordt de geschatte waarde van zijn grond betaald. Als de gebruiker een wijkersstimulus ontvangt, maakt de eigenaar aanspraak op een toeslag van maximaal 20 % boven op de geschatte waarde van zijn landbouwgrond. Als de beroepslandbouwer ook eigenaar van het perceel is, kan hij naast de wijkersstimulus eveneens een toeslag van maximaal 20 % op de geschatte waarde van de grond verkrijgen.
Tabel: Overzicht vergoedingen en toeslagen in het kader van de pregrondenbank Opstalvalleigebied
getroffen beroepslandbouwer als gebruiker van een landbouwgoed*
gronden in het Opstalvalleigebied (projectgebied)
gronden buiten het Opstalvalleigebied, binnen een zoekgebied**
vergoeding voor beëindigen van gebruik + wijkersstimulus
vergoeding voor beëindigen van gebruik + wijkersstimulus
niet-getroffen beroepslandbouwer als gebruiker van een landbouwgoed eigenaar van een landbouwgoed
vergoeding voor beëindigen gebruik + toeslag voor vrijwillig beëindigen van hun landbouwgebruik geschatte waarde + een toeslag van maximaal 20 %
geschatte waarde + een toeslag van maximaal 20 %
* getroffen landbouwers zijn landbouwers die gebruiker zijn van minstens één landbouwgoed dat gelegen
is binnen het Opstalvalleigebied ** het zoekgebied is een gebied buiten en in de ruime omgeving van het projectgebied, waarvoor de toeslagen en wijkersstimuli kunnen worden verkregen. Het zoekgebied omvat het grondgebied van de gemeenten Stabroek, Kapellen, Beveren, Zwijndrecht en Sint-Gillis-Waas en een deel van het grondgebied van de stad Antwerpen.
3
Het combinatievoorstel voor de noordoostelijke havenrand
Centraal in het strategisch planoverleg staat de vraag hoe de verdere ontwikkeling van de haveneconomie en de ruimteaanspraken die eruit voortvloeien, met de principes van duurzame ontwikkeling verenigd kunnen worden. Geconfronteerd met een spanningsveld in de noordoostelijke havenrand op de rechteroever, tussen de ruimteaanspraken van de havenplannen en die van andere stakeholders nam het strategisch planoverleg de taak op zich om de veelheid van belangen met elkaar te verzoenen. Na een periode van intensief overleg en grondige voorbereiding kon de gouverneur van de provincie Antwerpen een globaal plan voorstellen waarin haven- en mobiliteitsprojecten, leefbaarheids-, waterbeheersings- en natuurprojecten in een samenhangend en evenwichtig geheel werden verbonden, gekoppeld aan een plan om de gevolgen voor de landbouwgemeenschap maximaal te verzachten en te compenseren. Algemeen streefdoel daarbij was om aan verschillende legitieme bekommeringen tegelijk tegemoet te komen en een evenwichtige verdeling van lusten en lasten tot stand te brengen. Het globale pakket van afspraken en plannen werd in juni 2004 onder de naam combinatievoorstel vastgesteld. Het vormt een centraal onderdeel van het ontwerp-strategisch plan voor de haven van Antwerpen in het rechter-Scheldeoevergebied. Het combinatievoorstel bevat de volgende hoofdlijnen:
De noodzaak aan extra lig- en wachtplaatsen voor de binnenvaart wordt opgevangen door de bouw van een nieuw wachtdok, ten noorden van de Noordlandbrug. De bufferzone tussen de woonkern van Berendrecht en de haven wordt op die manier van verdere havenexpansie gevrijwaard. Het vormingsstation Antwerpen-Noord kan zijn noodzakelijke uitbreidingsplannen realiseren in het oostelijk deel van het Binnenmoeras en, in beperkte mate, in de uiteinden van het westelijke deel. De resterende gedeelten van die natuurgebieden worden door inbuffering van havenactiviteiten afgeschermd. Ontwaterde baggerspecie wordt geborgen in de zandwinningsput die aanleunt bij de talud van de Hooge Maey. De aanspraak op ruimte voor de berging van die site vindt op die manier plaats binnen de grenzen van het bestaande havengebied. De oprichting van een mechanische ontwateringsinstallatie voor het baggerslib afkomstig uit de kanaaldokken van de haven van Antwerpen rechteroever en de opslag van het ontwaterde baggerslib in de nabijgelegen ‘zandwinningsput’. (AMORAS-project) Om de wateroverlast in de polder en de woongebieden van Ekeren en Merksem te bestrijden, wordt met de aanleg van een nieuwe afwatering langs de A12 en de bouw van twee nieuwe pompstations bij het Churchilldok en het Delwaidedok, de waterafvoerinfrastructuur grondig vernieuwd. Dankzij die nieuwe waterhuishouding kan de waterafvoerfunctie van het Verlegd Schijns worden opgeheven en wordt het voor de haven mogelijk het logistieke park Schijn op volwaardige wijze uit te bouwen. Om de natuurwaarden die als gevolg van de havenprojecten verloren zijn gegaan, te compenseren wordt ten zuiden van Berendrecht, in de bufferzone tussen haven en woonkern een omvangrijk natuurontwikkelingsproject gerealiseerd. De landbouwgronden van de Ettenhovense polder en de Kabeljauwpolder worden gevrijwaard van verdere ruimteaanspraken van de haven. Voor de beroepslandbouwers die door de natuurontwikkelingen in het Opstalvalleigebied getroffen worden en die geen precair gebruik maken van overheidsgronden, wordt een flankerend beleid vastgesteld dat een oplossing op maat van hun specifieke situatie nastreeft. De oprichting van een grondenbank vormt daar een belangrijk middel voor.
Stappenplan voor de uitvoering van het combinatievoorstel Wegens de complexiteit, het behoud van de interne evenwichten en koppelingen tussen de afzonderlijke projecten, en de lange uitvoeringstijd van het combinatievoorstel zal de uitvoering ervan op gecombineerde en gefaseerde wijze plaatsvinden. Er werd een stappenplan vastgesteld om de uitvoering van het plan in goede banen te leiden. Omdat sommige uitvoeringsstappen binnen de bestaande bestemmingsplannen gerealiseerd kunnen worden, geldt voor enkele van de projecten van het combinatievoorstel dat ze al op de drempel van fysieke uitvoering staan, dat de uitvoering ervan al aangevat is of dat ze al uitgevoerd zijn:
inrichting Fase 1 van het Opstalvalleigebied (gestart in voorjaar 2008) inrichting van de meeuwenbroedplaats in de lus A12/R2 (vergund en uitvoering gepland voor najaar 2008) inbuffering van te behouden natuurkernen van de Kuifeend en de Grote Kreek (uitgevoerd in 2007) inrichting Fase 1 van de uitbreiding van de Main Hub (gepland voor 2008) bouw van de mechanische ontwateringsinstallatie (start gepland voor najaar 2008).
Voor zover de realisatie van die projecten een impact op de landbouw heeft gehad, werd een oplossing voor de knelpunten mee in de besluitvorming geïntegreerd. De verdere uitvoering van het combinatievoorstel zal in beleid worden vertaald via verschillende regeringsbeslissingen. Na de goedkeuring van het plan-MER dat momenteel in opmaak is, zal de Vlaamse Regering een principieel programma van het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) goedkeuren. Dat programma trekt de krijtlijnen voor het ruimtelijk uitvoeringsplan dat de bestemmingswijziging van het Opstalvalleigebied zal vastleggen.
De pre-grondenbank zoekt gronden in de ruime omgeving van het projectgebied (het zoekgebied) Om aan landbouwers ruilgrond te kunnen aanbieden zoekt de pre-grondenbank percelen in de ruime omgeving van het Opstalvalleigebied. Eigenaars van landbouwgronden en landbouwers die hun landbouwgebruik wensen stop te zetten, kunnen aan interessante voorwaarden hun grond verkopen of hun landbouwgebruik opzeggen. Hiervoor zijn er zowel voor de eigenaar als de gebruiker (de landbouwer) een aantal tijdelijke stimuli:
Aan een getroffen beroepslandbouwer wordt bovenop de gangbare vergoeding voor het beëindigen van het gebruik een extra financiële toeslag betaald: de wijkersstimulus (2000 €/ha). De getroffen landbouwers zijn landbouwers die gronden gebruiken in het projectgebied.
Aan niet-getroffen beroepslandbouwers
wordt boven op de gangbare vergoeding voor het beëindigen van het landbouwgebruik, een extra financiële toeslag betaald voor het vrijwillig beëindigen van het landbouwgebruik (1000 euro/ha). Die toeslag voor het vrijwillig beëindigen bedraagt dus de helft van de wijkersstimulus.
Aan de eigenaar van de landbouwgrond
wordt de geschatte waarde van zijn grond betaald. Als de gebruiker een wijkersstimulus of een toeslag voor het vrijwillig beëindigen ontvangt, maakt de eigenaar aanspraak op een toeslag van maximaal 20 % boven op de geschatte waarde van zijn landbouwgrond.
Als de beroepslandbouwer ook eigenaar
van het perceel is, kan hij naast de wijkersstimulus of de toeslag voor het vrijwillig beëindigen eveneens een toeslag van maximaal 20 % op de geschatte waarde van de grond verkrijgen.
4
Gefaseerde inrichting van het opstalvalleigebied
De realisatie van het Opstalvalleigebied zal in verschillende fasen plaatsvinden. Een eerste fase is gestart in het voorjaar van 2008. Die fase betreft de uitvoering van natuurcompenserende maatregelen die in direct verband staan tot de uitvoering van het AMORAS-project. Anticiperend op het verlies van de zandwinningsput als watervogelrijk gebied wordt voor vervangende habitats gezorgd in het meest westelijk gelegen gedeelte van het Opstalvalleigebied. De eerste fase vindt plaats in een zone die uitsluitend overheidsgronden bevat. Er is maar één landbouwer in hoofdberoep die er op reguliere basis gebruikgemaakt heeft van een gedeelte van de gronden. De VLM heeft met die getroffen landbouwer een compensatievoorstel uitgewerkt dat de betrokken overheden - het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en de stad Antwerpen - hebben aanvaard. De werkzaamheden aan de eerste fase zullen dit jaar beëindigd worden. Fase 2 van de werkzaamheden aan het Opstalvalleigebied zal pas starten nadat het GRUP ten behoeve van de Afbakening van het Zeehavengebied Antwerpen en omgeving definitief is vastgesteld, de nodige vergunningen zijn verkregen en nadat voor de landbouwers in hoofdberoep die in dit deel van het Opstalvalleigebied gronden gebruiken, een afdoende oplossing is uitgewerkt. Voor zover dat mogelijk is, zal daarbij gefaseerd te werk worden gegaan. In eerste instantie zal de inname en vervolgens de natuurinrichting gebeuren in een zone 2A, die overwegend bestaat uit overheidsgronden die eigendom zijn van de stad Antwerpen. Door gebruik te maken van het instrument van de pregrondenbank zal getracht worden in die zone 2A de overige private gronden die nu nog in landbouwgebruik zijn, op minnelijke basis te verwerven en voor de getroffen landbouwers die dat willen, grondruiloperaties uit te werken. Met de realisatie van de natuurinrichting in het resterende gedeelte van het Opstalvalleigebied (fase 2B) zal pas worden gestart nadat de definitieve grondenbank rechter-Scheldeoever is opgericht en het gehele gebied is verworven.
Wilt u meer informatie?
Partners in de pregrondenbank Opstalvalleigebied
Voor meer informatie over de pregrondenbank, het landbouweffectenrapport (LER) en het flankerend landbouwbeleid kunt u terecht bij de provinciale afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij:
Vlaamse Landmaatschappij Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Agentschap voor Natuur en Bos Departement Mobiliteit en Openbare Werken NMBS-groep
VLM Antwerpen Cardijnlaan 1 2200 HERENTALS Tel. 014 25 83 00 Voor algemene informatie over het Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen kunt u terecht bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid: Departement Mobiliteit en Openbare Werken Koning Albert II-laan 20, bus 2 1000 BRUSSEL E-mail:
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever Ir. Fernand Desmyter Secretaris-generaal Departement Mobiliteit en Openbare Werken Koning Albert II-laan 20 bus 2 1000 BRUSSEL