Strategisch plan Kenniscentrum Mainport Innovation
201 2 - 201 6
Kenniscentrum Mainport Innovation Heijplaatstraat 23 3089 JB Rotterdam 010 794 4853 copyright: Kenniscentrum Mainport Innovation, Hogeschool Rotterdam Rotterdam, 29 oktober 2012
Verantwoording figuren / bronnen: Figuur 1, 2, 3 : Havenbedrijf Rotterdam / www.portofrotterdam.com Figuur 4: Roy Borghouts fotografie, http://www.royborghouts.nl/ Figuur 5, 7, 8, 15, 20, 21: Kees Joosten Figuur 6: http://ahdilounge.blogspot.nl/2010/08/new-medical-transcription-qa-best.html Figuur 9, 13, 14, : Havenvisie 2030, http://www.portofrotterdam.com/nl/Over-de-haven/ haven-algemeen/havenvisie2030/Pages/default.aspx Figuur 10, 11, 12: Ad de Kok Figuur 16: Metro Figuur 17: http://infographicworld.com/port-of-the-future-art/ Figuur 18: http://www.skysails.info/english/ Figuur 19: Delft University of Technology
2
Inhoudsopgave 1 Het kenniscentrum Mainport Innovation
4
1.1 Duurzame ontwikkeling van de Rotterdamse haven leidt tot behoefte aan kennis en innovatie
4
1.2 De haven in de hogeschool
6
1.3 De ontwikkeling van het kenniscentrum
7
1.4 Visie, missie, doelstelling en strategie
8
1.5 Prestatie indicatoren
9
1.6 Kwaliteitszorg
10
2 De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
12
2.1 Innovatie in de procesindustrie
13
2.2 Innovatie in de logistiek
20
2.3 Innovatie in de maritieme sector
25
2.4 Succesfactoren Haven 2030
26
3 Organisatie van het kenniscentrum
34
3.1 Aansluiting met andere kenniscentra en instituten
34
3.2 Organisatie
35
Bijlage Jaarplan KC Mainport Innovation 2012-13
36
03
1
Het kenniscentrum Mainport Innovation
1.1 Duurzame ontwikkeling van de Rotterdamse haven leidt tot behoefte aan kennis en innovatie De Rotterdamse haven staat voor een belangrijke opgave. Het Haven- en Industrieel Complex (HIC) wil zich blijven ontwikkelen tot de meest efficiënte, veilige en duurzame haven van de wereld. In combinatie met de verwachte groei in volume en bedrijvigheid (Havenvisie 2030) zijn het slim toepassen van kennis en het concretiseren van innovatieve ideeën cruciale succesfactoren. Het Kenniscentrum Mainport Innovation werkt in opdracht van bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties aan uitdagende praktijkgerichte onderzoeksprojecten, om bij te dragen aan deze opgave. Studenten, (docent-)onderzoekers en lectoren ontwikkelen kennis en concrete oplossingen in multidisciplinaire teams, zowel binnen als buiten het kenniscentrum, tezamen met andere kenniscentra en/of kennisinstellingen. Met deze onderzoekservaring en nieuwe kennis wordt het onderwijs verbeterd en levert de hogeschool studenten af met specifieke bagage voor een baan in en rond het HIC. Rotterdam is het grootste logistieke en industriële knooppunt van Europa. Met een overslag van circa 430 miljoen ton goederen in 2011 is Rotterdam verreweg de grootste zeehaven van Europa en nummer vier van de wereld. De Rotterdamse haven is de toegangspoort tot een Europese markt van meer dan 350 miljoen consumenten. Het HIC bestaat uit een groot chemiecluster, grootschalige opslag van olie- en chemieproducten, terminals voor de overslag van containers, kolen, ertsen, auto’s, fruit en andere bulkgoederen, ontwikkeling en productie van scheeps- en offshore gerelateerde producten en een veelheid aan dienstverlenende toeleveranciers (onderhoud, beveiliging, human resources, zakelijke dienstverleFiguur 1: Rotterdam huisvest een van s’werelds ning). Vijf raffinaderijen verwerken aardgrootste havens. olie tot een veelheid aan (half)producten. Het 1500 kilometer lange pijpleidingstelsel verbindt de bedrijven in de haven onderling en met andere industriegebieden in Europa. Rotterdam is daarnaast de belangrijkste containerhaven van Europa. Modal split (verdelen van transport over weg, water en spoor) is van belang voor optimale logistiek en benutting van de beperkte capaciteit. Het meest krachtige van de haven van Rotterdam is misschien nog wel het vernieuwende klimaat dat al vele jaren een essentieel deel van de havencultuur is. Figuur 2: De haven van Rotterdam is groot in procesindustrie (geel), logistiek (oranje), bulkoverslag (geel en paars) en toegevoegde waarde diensten.
04
De haven kent een dynamische internationale omgeving waar dagelijks meer dan 90.000 mensen werken. Circa 19% van de totale beroepsbevolking in de Regio Rijnmond werkt in de haven. Door de uitbreiding van de Maasvlakte 1 en aanleg van Maasvlakte 2 zullen de komende jaren veel nieuwe vacatures ontstaan. Naar verwachting is er tot 2030 behoefte aan 10.000 extra werknemers. In december 2011 is de Havenvisie 2030 vastgesteld; het resultaat van een intensief debat met het havenbedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheden en het Havenbedrijf Rotterdam over de ontwikkeling van de Rotterdamse haven. De gedeelde conclusie is dat de haven zal blijven groeien in volume (inclusief Maasvlakte 2). Het doel is deze groei op te vangen in het bestaande havengebied met minimaal een halvering van de milieu-impact. Een enorme opgave, die vraagt om nieuwe technologie, nieuwe business modellen, nieuwe logistieke concepten, nieuwe ICT-toepassingen, etc.
Figuur 3: Havenvisie 2030 is een van de onderleggers van dit Strategisch Plan. De Nederlandse regering wil dat Nederland zich onderscheidt op de wereldmarkt. Ze wil economische groei bereiken met meer aandacht voor duurzaamheid en heeft hiertoe negen topsectoren benoemd. Zeker vier van de negen sectoren zijn nauw verbonden met de Rotterdamse haven: Energie, Logistiek, Water (maritiem / scheepsbouw) en Chemie. Voor deze sectoren is beschreven wat de kansen, knelpunten, ambities en aanpak zijn. Belangrijke speerpunten hierbij zijn de Human Capital agenda’s met als doel te zorgen voor voldoende uitstekend opgeleide mensen om de internationale concurrentie aan te (blijven) kunnen. Ook het Rotterdamse college kiest er (uiteraard) voor om de haven als economische sector verder uit te bouwen. Met relevante bedrijven en kennisinstellingen (als Hogeschool Rotterdam) wordt onder andere gewerkt aan het versterken van de relatie tussen haven en stad, bijvoorbeeld door de kantoorfunctie van bedrijven in de haven of haven-gerelateerde diensten naar de stad te halen.
05
1
Het kenniscentrum Mainport Innovation
1.2
De haven in de hogeschool Binnen Hogeschool Rotterdam worden in een breed scala aan opleidingen gekwalificeerde professionals ‘van de haven van morgen’ opgeleid. Zij kunnen de innovatieve processen vormgeven die er voor gaan zorgen dat de haven optimaal blijft functioneren. In het onderwijs van diverse opleidingen komt het HIC dan ook aan bod als het toekomstig werkveld van de studenten. Immers: de professionals van morgen moeten eerst geboeid worden voor dit werkterrein. Vanuit een multidisciplinaire benadering wordt studie verricht in projecten, minoren, Innovation Labs (I-Labs), stages en afstudeeronderzoeken. Omdat de haven veelzijdig is en de uitdagingen naar de toekomst een multidisciplinaire aanpak vragen, is het noodzakelijk om binnen en tussen onderwijsinstituten meer samen te werken.
Figuur 4: Praktijkgericht onderzoek voor beter onderwijs en een slimmere haven. Het opzetten van een kenniscentrum gericht op de ontwikkelingen in en rond de Rotterdamse haven is een logische keuze van Hogeschool Rotterdam. De haven kan niet zonder de stad en de stad niet zonder de haven. De uitdagingen op economisch,
Figuur 5: Samenhang verschillende beroepspraktijken gerelateerd aan de haven: onderzoek en onderwijs hierop inrichten.
6
technologisch, bedrijfskundig, juridisch, planologisch gebied, naast duurzaamheid, bereikbaarheid en werkgelegenheid vragen om out-of-the-box denken, nieuwe concepten en uiteindelijk concrete oplossingen. Dat vraagt om onderzoek op het grensvlak van de vragen uit het bedrijfsleven en de know-how van de Hogeschool Rotterdam. En dat vraagt om goed opgeleide, competente professionals.
1.3
De ontwikkeling van het kenniscentrum In 2012 is het Kenniscentrum Mainport Innovation (KMI) opgericht. De basis voor het KMI is reeds in 2007 gelegd met de start van het Lectoraat Ideale Haven. Centraal stond het Boeien, Binden en Behouden van studenten voor de haven. De lector Ideale Haven heeft in samenspraak met verschillende opleidingen het onderwerp haven op de onderwijsagenda weten te krijgen. In 2011 heeft de hogeschool ‘de haven’ tot een van de zes speerpunten benoemd. Dit betekent dat iedere student die aan Hogeschool Rotterdam studeert, tijdens zijn studie in contact wordt gebracht met de haven en dat veel studenten een aspect van de haven nader bestuderen in onderwijsprojecten. In het verlengde hiervan is besloten een kenniscentrum voor de haven te ontwikkelen. Naast de lector Ideale Haven, stonden de lector Logistics en de lector Transitiemanagement aan de basis van dit kenniscentrum. Vanaf januari 2012 is dit Strategisch Plan ontwikkeld, in samenspraak met onderwijsinstituten, het Havenbedrijf Rotterdam, docenten en lectoren. Het KMI vormt met vijf andere kenniscentra het Instituut voor Onderzoek & Innovatie (IOI). Tussen de kenniscentra is onderlinge samenhang en samenwerking. Ieder kenniscentrum heeft een stevige inhoudelijke binding met meerdere studiegebieden. Het KMI werkt binnen de hogeschool intensief samen met studenten en docenten van de opleidingen aan het Instituut voor Bedrijfskunde, het Instituut voor Gebouwde Omgeving, het Instituut voor Engineering and Applied Sciences, het Instituut voor Communicatie, Multimedia en Informatietechnologie, de Willem de Kooning Academie, het Instituut voor Financieel Management, Rotterdam Business School en het Instituut voor Commercieel Management. Tevens zal het kenniscentrum intensief samenwerken met de RMU (Rotterdam Mainport University of Applied Sciences). Dat de haven een interessant gebied is om te werken, is bij veel studenten en docenten geen vanzelfsprekendheid. Sinds 2007 heeft lector Ideale Haven de haven steevast onder de aandacht gebracht bij een breed scala aan onderwijsinstituten en opleidingen (boeien). Dit heeft geleid tot veel betrokkenheid van havenbedrijven en het Havenbedrijf Rotterdam in minoren, keuzevakken, gastcolleges en ‘’special projects’’, zoals de Pressure Cooker. De komende jaren blijft het zaak deze inspanning voort te zetten.
7
1
Het kenniscentrum Mainport Innovation
1.4
Visie, missie, doelstelling en strategie Visie Voor een duurzame, efficiënte, veilige en concurrerende haven zijn slimme professionals nodig die in de haven willen werken en die bijdragen aan het innovatievermogen van de bedrijven in het Haven en Industrieel Complex (HIC). Bovendien vragen bedrijven en organisaties om praktische oplossingen voor uitdagingen op gebieden als duurzaamheid, bereikbaarheid, veiligheid, arbeidsmarkt, juridische zaken of financiën. Missie Het Kenniscentrum Mainport Innovation wil bijdragen aan de opleiding van HBO-professionals voor een carrière in de haven. Ook willen wij ideeën, concepten, prototypes en concrete oplossingen ontwikkelen voor problemen en uitdagingen die gepaard gaan met de groei en transitie van de haven. Wij zien praktijkgericht onderzoek door docenten, studenten en lectoren van Hogeschool Rotterdam als een belangrijk middel om dit te bereiken. Doelstelling Het Kenniscentrum Mainport Innovation (KMI) verricht met haar lectoren, docentonderzoekers en studenten innovatief toepassingsgericht onderzoek naar actuele en complexe vraagstukken uit het haven- en industrieel complex (HIC). Het kenniscentrum ontsluit, verrijkt en genereert kennis om de noodzakelijke en inhoudelijke veranderingen in de haven te ondersteunen en te implementeren. Het KMI draagt bij aan het slim toepassen van nieuw ontwikkelde kennis, zoekt naar innovatiemogelijkheden en concretiseert innovatieve ideeën in bruikbare toepassingen. Een belangrijk doel van het onderzoek is het versterken van de kennis en vaardigheden die studenten meekrijgen, voordat zij de arbeidsmarkt opgaan. Dat betekent dat het KMI niet alleen focust op degelijk inhoudelijk onderzoek, maar ook op de ontwikkeling van onderzoek- en adviesvaardigheden bij studenten (en uiteraard onderzoekers en docenten). Strategie Het kenniscentrum richt zich op concrete, actuele vraagstukken die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van de haven op de langere termijn. De Havenvisie 2030 geeft hierbij richting. Projecten kenmerken zich door een multidisciplinaire aanpak in samenwerking met het bedrijfsleven in het HIC. KMI onderhoudt intensieve relaties met de opleidingsinstituten van de hogeschool. Voor het onderwijs worden programma’s en activiteiten ontwikkeld die daarop aansluiten. Hierbij valt te denken aan keuzeonderwijs, minoren, I-Labs, stages, afstudeerprojecten en vernieuwende werkvormen als een Pressure Cooker. Ook werkvormen waarbij studenten zelf vragen leren stellen en verrassende oplossingen ontwikkelen. De onderzoeksprojecten dragen bij aan de professionalisering van betrokken docenten en de (doorlopende) vernieuwing van het curriculum in het onderwijs. Het ontwikkelen van nieuwe modules binnen opleidingen is een ambitie. Samenwerking wordt daarnaast gezocht met andere kenniscentra, kennisinstellingen (andere hogescholen in binnen- en buitenland, STC, EUR, TU Delft), maatschappelijke organisaties en overheden. We valoriseren kennis door het organiseren van seminars, evenementen, het schrijven van publicaties, het verzorgen van colleges en cursussen. Hogeschool breed blijven we aandacht besteden aan het ‘’op de kaart zetten’’ van de haven als interessant gebied om te werken. Het boeien is van belang, zolang de haven niet vanzelfsprekend in de mindset van studenten en docenten zit.
8
1.5
Kennisontwikkeling door lectoren, docenten en studenten
Kenniscirculatie en valorisatie naar regionale economie en samenleving
Verbreden en verdiepen van het netwerk
Onderwijsvernieuwing en ontwikkeling van curricula
Professionalisering van docenten en onderzoekers
Prestatie indicatoren 2012/2013
2013/2014
2014/2015 2015/2016
# lectoren: 1,3 fte
# lectoren: 3,0 fte
# lectoren: 4,0 fte
# onderzoekers: 0,6 fte
# onderzoekers: 3,0 fte
# onderzoekers: 7-10,0 fte
# studenten (die studiepunten verdienen): 60
# studenten: 120
# studenten: 200
# publicaties: 2
# publicaties: 6
# publicaties: 10/jaar
# extern betaalde PhD: 0,6 fte
# extern betaalde PhD: 1,0 fte
10 afstudeerders
20 afstudeerders
Samenwerking met 20 bedrijven
Samenwerking met 50 bedrijven
Samenwerking met 100 bedrijven
# KMI bijeenkomsten: 2
# KMI bijeenkomsten: 2
# KMI bijeenkomsten: 2
# Programmalijn bijeenkomsten: 4 - 8
# Programmalijn bijeenkomsten: 4-8
# Programmalijn bijeenkomsten: 4-8
Contract research twv 100.000 euro
Contract research twv 200.000 euro
Samenwerking met 5 opleidingen (minor, keuzevak)
Samenwerking met 15 opleidingen
Samenwerking met 20 opleidingen
Elke lector doet verbetervoorstellen voor 1 opleiding
Elke lector doet verbetervoorstellen voor minstens 2 opleidingen.
Elke lector doet verbetervoorstellen voor minstens 3 opleidingen
SLAs met 4 onderwijsinstituten
SLA’s met 6 onderwijsinstituten
SLA’s met minimaal 6 onderwijsinstituten
Excellente studenten: 1-2
Excellente studenten: 25-50 1 I-Lab van KMI
Excellente studenten: 50-80 2 I-Labs van KMI
Betrokken bij 1 I-Lab
Betrokken bij 2 I-Labs
Betrokken bij 3 I-Labs
1 Lector / hoofddocent heeft zitting in curriculum commissie
Lectoren en/of hoofddocenten hebben zitting in curriculum commissie
Lectoren en/of hoofddocenten hebben zitting in curriculum commissie
1 lector/hoofddocent is betrokken bij beroepenveldcommissie van 1 opleiding.
Lectoren en/ of hoofd docenten hebben zitting in minimaal 1 beroepenveld commissie
Lectoren en/ of hoofd docenten hebben zitting in minimaal 1 beroepenveld commissie
50% van de onderzoekers heeft PhD / is bezig met PhD
60% onderzoekers heeft PhD / is bezig met PhD
70% onderzoekers heeft PhD / is bezig met PhD
25% van de lectoren heeft PhD
75% van de lectoren heeft PhD
80% van de lectoren heeft PhD
Tabel 1: prestatie indicatoren
9
1
Het kenniscentrum Mainport Innovation
1.6
Kwaliteitszorg Binnen het KMI wordt gewerkt volgens de zogenaamde Plan-Do-Check-Act cyclus (PDCA-cyclus), waarbij een vierjarig strategisch plan de basis vormt voor het handelen. In jaarlijkse werkplannen wordt dit strategisch plan vertaald naar concrete doelen en activiteiten per onderzoekslijn voor een studiejaar. In een jaarverslag wordt jaarlijks gereflecteerd op effectiviteit van de activiteiten, de al dan niet behaalde doelen en de bijstelling van ambities en activiteiten die mede sturend zijn in een volgend werkplan. Ook wordt gewerkt met een Planning & Control-cyclus. Periodiek bespreekt de directeur van het kenniscentrum de voortgang met het College van Bestuur (CvB), op basis van de begroting, bijgestelde begroting en verantwoording. In een aparte notitie wordt nader ingegaan op het kwaliteitszorgsysteem en de evaluatie-instrumenten. Hieronder leest u een korte beschrijving op hoofdlijnen.
Figuur 6: PDCA-cyclus (bron: http://ahdilounge.blogspot.nl/2010/08).
Plan De normen voor goed onderzoek binnen het kenniscentrum worden ontleend aan landelijke kaders: het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek1 dat is uitgewerkt in een landelijk kwaliteitszorgstelsel2. Daarnaast werkt het kenniscentrum volgens de Gedragscode praktijkgericht onderzoek aan het hbo3. De aard en de kenmerken van onderzoek aan Hogeschool Rotterdam staan beschreven in de Beleidsnotitie Praktijkgericht Onderzoek. Het strategisch beleid komt tot stand in samenspraak met lectoren, docenten, onderwijsmanagers, CvB, Havenbedrijf Rotterdam en bedrijven uit de haven. Havenvisie 2030 en Human Capital agenda’s van de Nederlandse overheid zijn richtinggevend voor het bepalen van de inhoud.
1 HBO-raad (oktober 2007) Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) 2009-2015. 2 HBO-raad (december 2008) Basisdocument Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan de hogescholen 2009-2015. Nadere uitwerking van het BKO in een kwaliteitszorgstelsel. 3 Daan Andriesen, e.a. (augustus 2010) Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo. Gedragscode voor het voorbereiden en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek binnen het HBO in Nederland.
10
De normen voor de kwaliteit van de lectoren en onderzoekers zijn hogeschoolbreed vastgelegd door P&O. Op basis van deze normen is door het kenniscentrum basisprofiel van de lector opgesteld en dit profiel wordt gehanteerd bij het werven van nieuwe lectoren. In dit profiel is onder meer opgenomen dat een lector (bijna) gepromoveerd moet zijn, een autoriteit op zijn vakgebied is, beschikt over een uitgebreid relevant netwerk, een inspirator voor onderwijsprofessionals, leidinggevende kwaliteiten heeft en ervaring met het leiden van projecten. Do De lector is verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang van de onderzoeken/projecten waar hij/zij verantwoordelijk voor is. Iedere lector maakt gebruik van een eigen projectenstructuur en eigen formats om de kwaliteit van het onderzoek te bevorderen. De voortgang van projecten verantwoordt de lector naar de directeur van het kenniscentrum met de jaarlijkse werkplannen en evaluaties die hun oorsprong vinden in het strategisch plan. Over de voortgang op de jaarlijkse werkplannen legt de directeur van het kenniscentrum op zijn beurt verantwoording af aan het CvB. Dit is onderdeel van de P&C-cyclus en gebeurt op basis van een format. Met onderwijsinstituten waarmee structureel wordt samengewerkt, worden samenwerkingsovereenkomsten gesloten (SLA’s). De overeenkomsten worden gesloten voor de periode van een studiejaar en omvatten afspraken over de bijdrage van het kenniscentrum aan de ontwikkeling van het onderwijs, de professionalisering van docenten en de bijdrage van het onderwijsinstituut aan de onderzoeksactiviteiten. Check Externe onderzoeksevaluaties en interne audits toetsen de kwaliteit van de onderzoeksactiviteiten, waarvoor de directeur van het kenniscentrum eindverantwoordelijke is. Voor het meten van impact, waardering en erkenning door diverse stakeholders (voor de bijdragen aan het onderwijs, de professionalisering van docenten en de kwaliteit van het onderzoek) worden evaluatie-instrumenten ontwikkeld. Act In de jaarverslagen reflecteren de lectoren op het (niet) bereiken van de gestelde doelen en op de effectiviteit en efficiency van de activiteiten. Op basis van deze ervaringen worden in samenspraak met de directeur van het kenniscentrum doelen en activiteiten bijgesteld in het volgende werkplan.
11
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
Het kenniscentrum heeft de Rotterdamse haven als werkgebied. De onderzoeksthema’s die relevant en interessant zijn voor het kenniscentrum liggen vooral in en rond het Haven en Industrieel Complex (HIC) en het maritiem cluster in Rotterdam en de Drechtsteden. Op basis van een grondige analyse van de ontwikkelingen in het werkveld, het kennisaanbod bij Hogeschool Rotterdam en de ervaringen van vier jaar Lectoraat Ideale haven zijn binnen het programma van het kenniscentrum vier met elkaar samenhangende programmalijnen geformuleerd.
Figuur 7: Samenhang programmalijnen.
De vier programmalijnen in een notendop: 1. Innovatie in de procesindustrie, waarbij het gaat om het optimaliseren en intensiveren van de procesindustrie, de transitie naar nieuwe en hernieuwbare grondstoffen en het managen van innovaties. Strategic Maintenance Management is onderdeel van deze programmalijn. Centraal staat slimmer beheer van duurzame kapitaal goederen (assets), variërend van installaties in de procesindustrie tot rollend materieel en fysieke infrastructuur zoals kades en vaarwegen. 2. Innovatie in de logistiek, waarbinnen we ons vooral richten op supply chain management, service logistiek (overlap met maintenance management), ICT voor havengerelateerde processen en het verbeteren van de bereikbaarheid van het HIC en het achterland. 3. Innovatie in de maritieme sector, waarbij de focus ligt op duurzaamheid in de levenscyclus van schepen, offshore technologie, schone scheepvaart en slimme werktuigen. 4. Succesfactoren Haven 2030, waarbij we ons richten op alle randvoorwaarden die een duurzame en slimme groei van de haven mogelijk maken. Te denken valt aan het verbeteren van de arbeidsmarkt, functionele en haalbare gebiedstransities, een goede relatie tussen stad en haven, wet- en regelgeving en havengerelateerd stakeholdermanagement. Scenarioplanning en out-of-the-box denken staan centraal.
12
De basis voor het toegepaste onderzoek ligt voornamelijk in de Havenvisie 2030. Dit breed gedragen visiedocument is in december 2011 gepubliceerd en biedt een goed inzicht in de ontwikkelingen in het HIC in de komende jaren en de daaraan gekoppelde uitdagingen op het gebied van kennis en innovatie. In de Havenvisie 2030 wordt gesproken over tien succesfactoren voor de haven in 2030. Kernbegrippen zijn innovatie, investeringsklimaat, ruimte, relatie stad-haven, bereikbaarheid en werk.
Figuur 8: Overzicht van programmalijnen en onderzoeksdomeinen.
2.1
Innovatie in de procesindustrie In de Havenvisie 2030 is de ambitie uitgesproken dat het Rotterdamse industriële en energiecomplex in functioneert 2030 als een geïntegreerd cluster met Antwerpen. Het zal dan het grootste, meest moderne en meest duurzame petro- chemie- en energiecomplex van Europa zijn. Het complex concurreert dan op wereldschaal met clustervoordelen, geïntegreerde supply chains en energie efficiëntie. De transitie naar duurzame energieopwekking en hernieuwbare grondstoffen, waaronder biobased chemicaliën, is dan in volle gang. Energiekosten vormen een groot deel van de productiekosten. Uitdaging is deze kosten omlaag te krijgen door efficiënter te produceren. Daarnaast vraagt onze samenleving om processen zo in te richten dat er steeds minder afvalstromen ontstaan. Onze groeiende, veeleisende en diverse bevolking vraagt echter tegelijkertijd om steeds meer producten te produceren. De uitdaging is meer en beter te produceren tegen lagere kosten en zonder afvalstromen. De procesindustrie is een grote en essentiële toeleverancier van bedrijven die eindproducten produceren.
13
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
In de jaren voor 2011 is het private investeringsvolume in Rotterdam gemiddeld € 1,5 miljard per jaar geweest, met een stijgende trend. Voor de komende 5 jaar (2011-2015) is de ambitie om circa € 2 miljard private investeringen per jaar aan te trekken, met een zwaartepunt in het Industrial Cluster (onder andere nieuwe energiecentrales, productie van biobrandstoffen), maar ook substantiële investeringen in de Global Hub (containerterminals, coolport, tankopslag). Het gaat niet alleen om nieuwe (Green Field) investeringen, maar ook om investeringen waarmee bestaande faciliteiten vitaal en modern blijven. Voortdurende modernisering is niet vanzelfsprekend maar vraagt om een sterk investeringsklimaat.
Figuur 9: Opgaven uit Havenvisie 2030.
14
Doelen langere termijn 2012-2016 1. Ontwikkelingen in de industrie via samenwerkingsprojecten vertalen naar curricula in het onderwijs. Studenten up-to-date kennis en vaardigheden meegeven in hun opleiding. 2. Ontwikkelen van een onderzoeksgroep en realiseren van onderzoeksresultaten die aantrekkingskracht hebben op de industrie in Rotterdam en daarbuiten. 3. Aantrekkelijk zijn voor studenten uit verschillende opleidingen. 4. Uitvoeren van integrale projecten, met diverse disciplines, lectoren en onderwijsinstituten. Activiteiten voor deze lange termijn doelen 1. Een I-Lab ontwikkelen voor studiejaar 2014-2015. 2. Een opleiding Groene Grondstoffen starten en in 2016 studeert de eerste ‘’Groene Ingenieur’’ af. 3. Samenwerking met diverse instituten: RMU, EAS, COM, IFM
Doelen 2012-2013 1. Ontwikkelen / detailleren onderzoeksprogramma Groene Grondstoffen. 2. Aantrekken en inwerken lectoren. 3. Opstarten eerste onderzoeksprojecten. Activiteiten 2012-2013 1. Ontwikkeling werkplan Groene Grondstoffen, in samenspraak met werkveld en onderwijs. 2. Definitie en start van onderzoeksproject docent. 3. Definitie en start onderzoeksproject hoofddocent. 4. Openbare les lector Ad de Kok. 5. Werving lectoren voorde onderzoeksdomeinen Procesintensificatie en Strategic Maintenance Management. 6. Definitie werkplan nieuwe lectoren.
Onderzoeksdomein Groene Grondstoffen Gezien het maatschappelijke debat betreffende, en de afnemende maatschappelijke acceptatie van het gebruik van eerste generatie bio brandstoffen (‘food vs fuel’), zal het onderzoeksprogramma vooral de focus leggen op het omzetten van tweede generatie reststromen met een biologische herkomst in hoogwaardige producten (materialen, ‘platform’ chemicaliën) met als doel vergroening van de Rotterdamse chemische industrie. Een ander, misschien nog belangrijker punt is dat de toegevoegde waarde bij de productie van chemicaliën aanzienlijk hoger is dan bij het maken van biobrandstoffen. Toekomstige projecten worden getoetst aan een aantal maatschappelijke en financiële criteria en geclassificeerd worden als ‘Doen’(= groen), ‘Wellicht Doen’ (= geel) en ‘Niet Doen’ (= rood). Een (voorlopige) categorisering van technologie en project gebieden is aangegeven in onderstaande figuur. Daarnaast stimuleert het onderzoeksdomein
15
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
deelname aan multidisciplinaire projecten, zoals daar zijn Life Cycle Analyse (LCA) studies, biomassa beschikbaarheids studies, financiële analyses, logistieke vraagstukken omtrent biomassa, …..
Figuur 10: Prioriteitstelling Groene Grondstoffen: binnen de blauwe stippellijn. De chemische industrie heeft zich als doel gesteld om 30% van de chemie in Nederland te vergroenen. In de periode 2012-2016 ligt de focus op het inpassen van biochemicaliën in de petrochemische infrastructuur. Daar de bouwstenen C1 t/m C4 en de aromaten samen meer dan 90% van het volume in de petrochemie vormen, zou de doelstelling om 30% van de chemie in 2030 in Nederland te vergroenen in principe haalbaar moeten zijn. De activiteiten van het onderzoeksdomein zullen voor tenminste 80% gelieerd zijn aan deze doelstelling. De aard van deze projecten is meer praktijkgericht, dus in lijn met de onderzoeksopdracht van het onderzoeksdomein. Op de langere termijn (periode 2016+) kan de focus van het onderzoek zich verplaatsen naar het volledig benutten van enzymen en fermentatie, en bio raffinage, het benutten van de aanwezige complexiteit in de biomassa. Dit is momenteel veelal het domein van meer fundamenteel gericht onderzoek aan universiteiten en instituten. Het is de verwachting dat in de periode 2016-2020 zich de eerste praktijk toepassingen van deze technologieën op grotere schaal zullen aandienen. Gedurende de opschaal en ontwerp activiteiten van deze technologieën is een prominente rol voor het onderzoeksdomein weggelegd. Het onderzoek wordt geïnitieerd, aangestuurd en uitgevoerd door lectoren en onderzoek docenten. Zij zorgen ook voor een vertaalslag naar uitdagende onderwijsprojecten, zoals minoren, Innovation Labs en stage/afstudeerprojecten. Studenten worden binnen het kenniscentrum actief betrokken bij de onderzoeksprojecten.
16
Zij komen zo in contact met de laatste ontwikkelingen in hun toekomstige vakgebied. De integrale benadering van vraagstukken leidt tot veel samenwerking met onderzoekers en studenten van andere kenniscentra. Onderdeel van de plannen is ook om de principes van ‘Green Chemistry’ en met name ‘Green Engineering’ te integreren in de opleiding Chemische Technologie aan de Hogeschool Rotterdam, teneinde ingenieurs af te leveren met een meer gespecialiseerde technische training en een meer specifieke focus op het duurzaam ontwerpen van chemische processen. Dit zou in 2016 moeten leiden tot het certificeren van de eerste cohort ‘groene’ ingenieurs. In een later stadium valt te overwegen om een professioneel ‘Green Engineering’ ontwikkelingstraject aan te bieden voor al praktiserende ingenieurs. Het heeft de voorkeur om deze opleidingstrajecten te ontwikkelen in samenwerking met collega hogescholen, universiteiten en de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie, VNCI. De ontwikkeling van het onderzoeksdomein Groene Grondstoffen zal in fases plaatsvinden langs twee lijnen: de onderzoekslijn en de onderwijslijn. Deze twee lijnen gaan hand in hand als het gaat om het bereiken van het ‘Ideal Final Result’ (IFR): het opleiden van een ‘groene’ chemisch technoloog door een regionaal erkend expertise centrum voor toegepast onderzoek op gebied van ‘groene’ grondstoffen. Voor beide lijnen is een zgn Multi-Generational Plan (MGP) opgesteld, welke de belangrijkste doelen in de tijdsperiode 2012-2014 en 2014-2016 weergeeft.
Figuur 11: Cascadering van ontwikkeling onderwijs.
17
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
Voor de onderwijslijn zal de aandacht gegeven worden aan het ontwikkelen van een ‘groen’ curriculum, alsmede het versterken van de onderzoek vaardigheden van de toekomstig chemisch technoloog. Er zal met name aandacht worden besteed aan Operational Excellence (Scientific Method, Six Sigma) als hulpmiddelen om de toekomstig chemisch technoloog slagvaardig en efficiënt te laten opereren in de ‘fabriek van de toekomst’, een fabriek waar duurzaamheid en het efficiënt gebruik van gronden hulpstoffen, in combinatie met lage kosten, een belangrijke plaats zullen innemen. De onderzoekslijn is met name gericht op het integreren van onderzoek in het onderwijs. Dit onderzoek zal plaatsvinden in de vorm van stages, minor projecten, I-Labs en/of afstudeerprojecten, alsmede speciale projecten door docent/onderzoekers en/of lector(en). Teneinde een ‘vliegende start’ te maken, zal er aansluiting worden gezocht bij reeds lopende initiatieven (e.g. DeltaLinqs, TKI Bio-Based Economy). Tevens is een ‘Voice-of-Customer’ met het lokale bedrijfsleven gepland om specifieke behoeftes en onderzoeksmogelijkheden in kaart te brengen. In de periode 2012-2014 zal de nadruk zoveel mogelijk liggen op ‘drop in’ oplossingen, oplossingen die op relatief korte termijn geïmplementeerd kunnen worden. De verwachting is dat in de periode hierna het accent zich geleidelijk zal verplaatsen naar bioraffinage wanneer deze technologieën opgeschaald gaan worden als middel om tot vergroening van de economie te komen.
Figuur 12: Cascadering van kennisontwikkeling.
Onderzoeksdomein Procesintensificatie Binnen het kenniscentrum richt deze lector zich op het op korte en lange termijn effectiever en efficiënter maken van de chemische processen in het Rotterdamse Haven- en Industrie Complex. De lector onderzoekt hoe productieprocessen energiezuiniger kunnen worden en betrekt hierin zowel de chemie-, energie- en warmteproductie. Recycling en hergebruik van industriële afvalstromen (warmte, stoom, CO2, ed.) en co-siting zijn thema’s die tevens aan bod komen.
18
Onderzoeksvragen die hier een rol spelen zijn: ¬ Hoe en met welke technieken kunnen we de bestaande industriële processen analyseren ten behoeve van: • Verbetering en intensificatie van diverse fasen in een productieproces; • Verbetering in het ontwerp van een proces; • Verbetering bij de uitvoering van een proces. ¬ Hoe kunnen we verbeteringen en/of alternatieven aandragen voor bestaande (onderdelen van) processen? • Processen die al ontwikkeld en volgroeid zijn; • Processen waarbij al veel investeringen gedaan zijn. Mogelijke specifieke vragen zijn: • Is een proces geschikt voor “model predictive control” om doorzet te maximaliseren en energieverbruik te minimaliseren? • Zijn de procescondities en controller schema’s optimaal? • Zijn “state of the art” technologieën technisch en kosteneffectief implementeerbaar in een bestaand proces (organic rankine cycle, co-generation, microreactors, zeolieten). • Zijn er besparingen mogelijk op het gebied van energie, materialen en kosten door gebruik van betere apparatuur (bv. betere reactoren en katalysatoren)? • Hoe zit het met warmte-integratie in het proces en kan het warmteuitwisselingnetwerk in het proces verbeterd worden? • Is er een bepaalde synergie binnen een proces of tussen verschillende plants, die door integratie een besparing in energie, materialen en kosten oplevert? De aanpak vraagt om een multidisciplinaire benadering. De onderzoeksvragen leiden tot samenwerking met docent(onderzoekers) en andere lectoren op terreinen als procestechnologie, biocatalyse, werktuigbouwkunde, E&I automatisering en chemie, maar ook met financieel management en commercieel management. In overleg met de nog aan te stellen lectoren worden concrete onderzoeksvragen geformuleerd, passend binnen de overkoepelende invalshoeken, op basis waarvan het komende studiejaar gestart zal worden met onderzoek. Onderzoeksdomein Strategic Maintenance Management Investeringen in industriële plants werktuigen bepalen een groot deel van de kosten van een bedrijf. De kosten van onderhoud zijn echter vaak een veelvoud van de initiële aanschaf. Vandaar dat steeds meer bedrijven onderzoeken hoe op een slimme manier bij investering in een kapitaalgoed, de onderhoudskosten in beeld gebracht kunnen worden. En belangrijker: beheerst en voorspelbaar gemaakt kunnen worden. Bedrijven maken keuzes over onderhoud en ingrepen om de levensduur te verlengen en de efficiëntie te verbeteren. De onderhoudsfunctie speelt ook een cruciale rol in de dagelijkse bedrijfsvoering: zorgen dat de productie draait en dat die blijft draaien. Strategisch onderhoudsmanagement is de laatste jaren in de haven in toenemende mate in de belangstelling komen te staan bij grote industriële bedrijven met omvangrijke en complexe installaties en bedrijfsmiddelen. Vaak gaat het hierbij om technische installaties die wat betreft leeftijd in een kritische fase zijn gekomen. De achtergronden voor deze belangstelling kunnen gevonden worden in enerzijds maatschappelijke veranderingen - zoals de noodzaak van ecologisch verantwoord produceren- en ander-
19
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
zijds in bedrijfskundige motieven. Een centrale doelstelling is het zo kostenefficiënt mogelijk – en vooral ook op de lange termijn – inzetten van de bedrijfsassets. Dit wordt weerspiegeld in een ander langer tijdsperspectief, nieuwe inzichten, bijvoorbeeld met betrekking tot duurzaamheid en ook een nieuwe inhoudelijke bedrijfsfilosofie (kortere levertijden, klanttevredenheid, kortere time-to-market, onderhoud als integraal onderdeel van lifecycle, ed.) waar het onderhoud betreft. Dat betekent dat strategic maintenance management vooral een organisatorisch bedrijfskundig specialisme is. Voor het Haven- en industrieel complex zijn verschillende studies gedaan naar de omvang van onderhoud. Schattingen lopen uiteen van 5 tot 10 miljard per jaar. Circa 30.000 mensen in de regio Rijnmond zijn werkzaam bij zo’n 300 bedrijven. Dit onderzoeksdomein gaat uit van een integrale benadering van onderhoud in zowel de industrie (procesinstallaties), als bij terminals (equipment als kranen en transportmiddelen), netwerken (elektriciteit, waterstof, stoom, restwarmte, etc.), infrastructuur (kades, wegen, kunstwerken, etc.) en transportmiddelen. Uitwisseling van kennis, expertise en modellen kan tot meerwaarde leiden voor de bedrijvigheid in de mainport. Belangrijke onderzoeksgebieden zijn: • de verdere ontwikkeling van onderhoudstechnologieën, • de onderhoudsmodellen en -methodieken, • de identificatie van belangrijke conditionerende variabelen, • de evaluatie van ervaringen en experimenten m.b.t. nieuwe vormen van onderhoud. Onderzoeksvragen • Wat zijn de trends en ontwikkelingen in de markt van onderhoud? Wat is de impact van de verschuiving van grote spelers naar gespecialiseerde kleinere bedrijven? Wat zijn effecten van clustervorming en nieuwe technologie? Welke gevolgen heeft dit op modellen en processen? • Op welke manier kan onderzoek bijdragen aan mogelijkheden om beslissingen steeds meer te nemen op basis van data van bijvoorbeeld sensoren en metingen uit de processen? Hoe kan het onderzoek bedrijven ondersteunen bij het uitvoeren van dataverzameling en datageneratie; het modelleren van deze data; simulaties uitvoeren om de consequenties van de verschillende belastingen en onderhoudsactiviteiten te kunnen voorspellen? • Hoe kunnen we cross-sectorale uitwisseling van good practices, expertise, modellen en data bevorderen? Wat zijn lessons learnt uit de bijvoorbeeld de containeroverslagsector naar de procesindustrie? Hoe ga je met contractors om? Wanneer uitbesteden of zelf doen? • Hoe lossen we de tekorten op aan kwalitatief geschoold personeel? Kan technologie de rol van personeel overnemen? Leidt automatisering van processen tot meer of minder onderhoud?
2.2
Innovatie in de logistiek Veel producten die via de haven komen en gaan, zijn niet voor ons land, maar voor andere landen bestemd. Door de unieke ligging van de haven is Rotterdam één van de draaischijven in de wereldwijde goederennetwerken waar goederen worden overgeslagen van de ene of de andere modaliteit. Bij de vele bedrijven in de haven(regio) vindt de operationeel logistieke afhandeling plaats van diensten en producten.
20
Rotterdam wil het Europese achterlandvervoer vooral via spoor en binnenvaartschip laten verlopen. Intermodaal transport leidt tot minder verstopte wegen, ontlast transporteurs en kan de kosten in de keten verlagen. Als knooppunt in wereldwijde netwerken van vraag en aanbod, voor zowel de bulk als voor containers, staat de Rotterdamse haven van de toekomst voor grote uitdagingen voor wat betreft supply chain management/ ketenefficiency. Door onderlinge afstemming en overleg kan de beschikbare capaciteit optimaal worden benut en kan de kwaliteit van de dienstverlening verder verbeteren. Het is echter niet vanzelfsprekend dat kennis en informatie in de keten wordt gedeeld. Als de haven van Rotterdam in 2030 het toonaangevende Europese knooppunt wil zijn voor mondiale en infra-Europese goederenstromen, dan zijn innovaties noodzakelijk. Uitdagingen liggen op het vlak van het vergroten van de overslagcapaciteit, het uitbouwen van de ontkoppelfunctie, het doeltreffend en doelmatig verbinden van multi-modale knooppunten, het verbeteren van de havenlogistieke processen.
Figuur 13: Opgaven uit Havenvisie 2030.
Doel voor de langere termijn 2012-2016 1. Ontwikkelingen in de logistiek via samenwerkingsprojecten vertalen naar curricula in het onderwijs. Studenten up-to-date kennis en vaardigheden meegeven in hun opleiding. 2. Ontwikkelen van een onderzoeksgroep en realiseren van onderzoeksresultaten die aantrekkingskracht hebben op de logistieke sector in Rotterdam en daarbuiten. 3. Aantrekkelijk zijn voor studenten uit verschillende opleidingen. 4. Uitvoeren van integrale projecten, met diverse disciplines, lectoren en onderwijsinstituten. Activiteiten voor deze lange termijn doelen 1. Een I-Lab ontwikkelen voor studiejaar 2014-2015. 2. Een master opleiding Service Logistiek starten in 2013. 3. Samenwerking met diverse instituten: RMU, COM, CMI, ed.
21
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
Doelen 2012-2013 1. Aantrekken en inwerken lector Informatie in de haven. 2. Ontwikkelen tot Kennis Distributie Centrum voor Topinstituut Logistiek. 3. Externe financiering realiseren. Activiteiten 2013-2013 1. Opstellen van SIA-RAAK aanvraag ICT-oplossingen voor havengerelateerde ketens, met de bedoeling om te komen tot een laboratorium waarin aanbieders van standaard en innovatieve ICT-oplossingen samen met afnemers naar haalbaarheid en mogelijkheden samen ontwikkelings- en implementatieprojecten kunnen starten waar ook studenten voor kunnen worden ingezet. 2. paper voor congres (november 2012). 3. bijdrage minor Port Management. 4. start onderzoek Service Logistiek. 5. opzet master of keuzevak Service Logistiek. 6. Inventarisatie past-performance met betrekking tot het thema: duurzame achterland- en distributienetwerken leidende tot een positioning-paper. 7. PI-projecten: Demand and Supply Chain Management in the Port of Rotterdam Duurzaamheidskeuzemodel ketenbrede maatregelen binnenvaart. 8. I-Lab Moving@Rotterdam ihbz Sub-I-lab, C’mm’n Cargo. 9. Diverse afstudeerprojecten (het streven is om tenminste drie relevante afstudeerprojecten binnen dit onderzoeksdomein te begeleiden). 10. Evaluatie van de minor Binnenvaart en bepalen van een strategie om de studenten van deze minor meer te betrekken bij het Kenniscentrum. 11. Opstellen van een benchmarkingtool om de duurzaamheid van havengerelateerde ondernemingen te kunnen beoordelen in samenwerking met het Havenbedrijf en Connect (Duurzame Logistiek). 12. (Uit)-ontwikkeling van een havenspel waarin de gewaarwording van goed en slecht afstemmen in de containerketen kan worden gedemonstreerd, iswm de TU-Delft en Dinalog.
Onderzoeksdomein Supply Chain Management De lectoren binnen het onderzoeksdomein Global Hub richten zich op Supply Chain Management, Bereikbaarheid van het HIC en automatisering/ICT van havengerelateerde processen. De lector Supply Chain Management onderzoekt de ketenlogistiek van de haven en haar achterlandverbindingen en hoe Rotterdam op dit terrein concurrerend kan blijven. Deze onderzoekslijn richt zich op het verkrijgen van inzicht in de ketens die zijn verknoopt met de haven en de wijze waarop de bereikbaarheid van het havengebied is gewaarborgd voor personen- en goederenvervoer. Bij goederen gaat het om de doeltreffendheid en doelmatig- heid van achterlandverbindingen en wat er nodig is om deze ook in de toekomst van vol- doende kwaliteit te kunnen laten zijn. Alle activiteiten binnen dit onderzoeksdomein worden afgeleid uit de Havenvisie van het Havenbedrijf Rotterdam. Binnen het lectoraat wordt een visie ontwikkeld betreffende de mogelijkheden van synchromodale oplossingen die nodig zijn voor de lange termijn. Daarnaast wordt gekeken naar inter-organisatorische afstemming benodigd om haven gerelateer-
22
de ketens doeltreffender en doelmatiger te maken. Nadrukkelijk wordt de rol die ICT hierin kan en moet spelen aan de orde gesteld. Voorbeeld van een nieuwe logistieke infrastructuur die binnen deze onderzoekslijn onder- zocht en ontwikkeld kunnen worden is realiseren van een containerpool voor kleinere ver- voerders. In plaats dat containers naar de oorspronkelijke locatie worden vervoerd, wordt bekeken wie er behoefte heeft aan een lege container en wordt deze daarheen vervoerd. Deze oplossing beperkt het aantal onnodig te rijden kilometers aanzienlijk dus duurzaam, verhoogt de betrouwbaarheid aanzienlijk en kan door goede inzet van ICT eveneens als een slimme oplossing worden opgevat. Onderzoeksvragen • Overkoepelende vragen voor het onderzoeksterrein Supply Chain Management zijn bijvoorbeeld: • Wat zijn de unieke vestigingsfactoren voor de haven voor ketenpartijen. • Wat voor strategische samenwerkingsverbanden zijn nodig binnen ketens die de haven gebruiken als draaischijf. • Hoe ziet de operationele ketenlogistiek in de havenregio eruit en wat kan er aan worden verbeterd? • Wat is de positie van de haven in wereldwijde ketens? • Hoe coördineer je ketens die een rol spelen in wereldwijde goederennetwerken en wat voor rol speelt ICT hierin? • Hoe zien de demand/supply chains er in de toekomst uit als gevolg van veranderend vraaggedrag bij consumenten? En • Hoe kan de haven van Rotterdam door slimme keuzen te maken op het vlak van demand/supply chain management concurrerend blijven? Met deze overkoepelende vragen als uitgangspunt worden –in overleg met bedrijven in het HIC- concrete onderzoeksvraagstukken geformuleerd die betrekking hebben op Supply Chain Management. Te denken valt aan: • Hoe zien voor een specifieke ketenstroom de fysieke, informatie en financiële ketens eruit gebruikmakend van een referentiemodel als SCOR-Model (Supply Chain Operational Reference Model)? • Hoe sluiten logistieke stromen in het Westland, Barendrecht via de haven en in het bijzonder de Cool Port beter op elkaar aan? • Hoe kan de ontwikkeling van een Cool Port aan de Nieuwe Maas en de wijze waarop deze via het verkeersnetwerk op de Green Ports wordt aangesloten bijdragen aan het vergroten van de toekomstige rol en positie van de Green Ports in de regio Rotterdam? Service Logistiek Dit project richt zich op het verkrijgen van inzicht in het belang van service logistiek ten behoeve van assets management van havenlogistiek gerelateerde werktuigen, transportmiddelen en installaties. Dit onderwerp zal steeds belangrijker worden nu aanschaf voor uitbreiding meer het onderhouden van de aanwezig duurzame kapitaalgoederen zal zijn. Om de beschikbaarheid van deze assets te waarborgen moet de betrouwbaarheid en de onderhoudbaarheid van voldoende niveau zijn. Voor een belangrijk deel wordt dit gerealiseerd door aandacht te besteden aan de logistieke ondersteuning van duurzame kapitaalgoederen, waarbij de bevoorrading van spare parts, en reparatie- en onderhoudsmiddelen en personeel op een doeltreffende
23
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
en doelmatige wijze plaats dient te vinden. Er is op dit moment nog een onvoldoende niveau van professionaliteit van dit onderwerp in vooral de havenlogistiek gerelateerde sector. Servicelogistiek heeft een relatie tot alle duurzame kapitaalgoederen. De beschikbaarheid en duurzaamheid (de daadwerkelijke levensduur) van alle duurzame kapitaalgoederen staat en valt bij een goede service logistiek in ontwerp, ontwikkeling, implementatie en uitvoering. Dit onderzoeksdomein staat nog in de kinderschoenen en is tevens summier ingevuld in het onderwijs, dat gaat veranderen door de start van een keuzevak en de geplande ontwikkeling van een Post-HBO opleiding Service Logistics. Het lectoraat gaat studenten enthousiasmeren voor het doen van onderzoek in dit vakgebied en hun te wijzen op de vele mogelijkheden om er een loopbaan in te starten. Voorbeeld van een nieuwe logistieke infrastructuur die binnen deze onderzoekslijn onder- zocht en ontwikkeld kunnen worden zijn het opstellen van een centrale technische dienst binnen het haven industrieel complex, waar veel van de werktuigen door een kleine serie producenten of toeleveranciers is geleverd. Het verhoogt de productiviteit van het onder- houd en zou met de inrichting nog beter gebruik kunnen worden gemaakt van de beschikbare capaciteit. Ook deze oplossing is betrouwbaar, duurzaam en in potentie slim. Dit opkomende vakgebied is met name interessant voor het havengerelateerde bedrijfsleven, dat actief is in op- en overslag en in de industrie. Deze onderzoekslijn behelst teven het opzetten van een Kennis Distributie Centrum voor Dinalog in de regio Rotterdam-Rijnmond, waarin ook aandacht is voor service logistiek. De aandacht wordt gewekt en uitgebouwd door het schrijven van artikelen in de vakpers, het onder bedrijven in de regio verwerven van onderzoeksopdrachten voor studenten en docenten en het delen van kennis (nieuwe inzichten en innovaties, best practices, enz.) over servicelogistiek. Service logistiek kan een positieve uitwerking hebben op de levensduur en daarmee ook van de duurzaamheid van werktuigen, transportmiddelen en installaties. Daarmee is samenwerking met de Lector Strategic Maintenance Management van belang. Onderzoeksdomein Informatie in de haven Informatie in de vorm van data zijn sinds 20 jaar de ruggengraat van een goed functionerende haven en de gerelateerde supply chains. Informatie is ook cruciaal voor onderhoud en beheer, verkeersmanagement, veiligheid en optimalisering van processen in de industrie en logistiek. Met de ontwikkelingen rond Apps, Open Data, kunstmatige intelligentie en de 3D-printer komen data en informatie in een nieuw perspectief te staan. Nieuwe diensten kunnen worden ontwikkeld en ‘oude’ processen en systemen kunnen opeens op een compleet andere manier worden beheerst. Voor de haven van de toekomst is onderzoek nodig naar kansen (en bedreigingen) van ontwikkelingen in de informatietechnologie en de concrete vertaalslag naar producten en diensten voor bedrijven in en rond de haven. Een mooi voorbeeld is toepassing op grote schaal van sensortechnologie, waarmee patronen kunnen worden herkend en zelfsturende systemen veel werk uit handen nemen, processen in de industrie of logistiek sterk verbeteren en waarmee nieuwe bedrijvigheid kan ontstaan. In studiejaar 2012-2013 wordt een lector Informatie in de haven geworven.
24
2.3
Innovatie in de maritieme sector Onderzoeksdomein Voor het Kenniscentrum Mainport Innovation bestaat de wens om toegepast / praktijkgericht onderzoek op het gebied van maritieme innovatie / scheepsbouw / offshore vorm en inhoud te geven. Dit onderdeel van het kenniscentrum wil de hogeschool vormgeven met haar partner STC-group. Voordat een lector geworven kan worden en een onderzoeksgroep kan worden opgebouwd, is het van belang om goed te bepalen wat de afbakening en focus van het onderzoekdomein zou moeten zijn. Na verkennende gesprekken met Rotterdam Mainport University, het Scheepvaart en Transport College en drie andere hogescholen is het volgende globale beeld ontstaan: ¬ focus op maakindustrie / maritieme techniek ¬ inzoomen op zowel (grotere) scheepsbouw als gespecialiseerde toeleveranciers ¬ gericht op wereldspelers in de regio: Huisman, IHC, Damen, Heerema, Keppel, Mammoet, Imtech, Visser Smit, KCI, Allseas, Van Oord, Boskalis, etc. ¬ onderwerpen • ship life cycle management • verlengen levenscyclus schip • offshore equipment • maintenance • drijvende kranen voor montage windturbines op zee • grondstoffen delven op grote diepte • speciale werktuigen aan boord • geavanceerde IT-systemen, energie-systemen, meet-systemen • nieuwe materialen / composieten • alternatieve brandstoffen / aandrijving (eerder Sustainable Solutions?) Gemene deler is praktijkgericht onderzoek te doen in gebieden waar de grenzen steeds worden opgezocht: groter, dieper, verder. Denk aan plaatsing van steeds grotere windturbines, steeds verder op zee. Of het delven van grondstoffen onder steeds zwaardere condities, zoals in de oceanen op enkele kilometers diepte. Gestreefd wordt naar het creëren van een omgeving waar kennis en best practices worden gestapeld, zodat er doorlopende onderzoekslijnen ontstaan. De uitkomst van een minor is startmateriaal voor een I-Lab, wat weer doorgepakt wordt door afstudeerders. Het credo van kennis naar kunde naar kassa, speelt in de maritieme sector een belangrijke rol. De sector heeft bewezen om van wetenschappelijke vindingen commerciële toepassingen te maken. Een mooi voorbeeld is de Ampelmann, die ontwikkeld is in Delft, uitgewerkt is in een start-up en inmiddels geproduceerd wordt op RDM Campus. Er wordt in het vierde kwartaal van 2012 een ronde tafel bijeenkomst georganiseerd met een aantal belangrijke spelers uit de hogeschool en het werkveld.
25
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
2.4
Succesfactoren Haven 2030 In de Havenvisie 2030 wordt gesproken over tien succesfactoren voor de haven. Kernbegrippen zijn innovatie, investeringsklimaat, ruimte, bereikbaarheid en werk. Binnen deze programmalijn focussen we ons op het imago van de haven, de arbeidsmarkt, transitie-management, de ‘derde schil’ van havengerelateerde industrie en dienstverlening en de relatie tussen stad en haven.
Figuur 14: Opgaven uit Havenvisie 2030.
Kernvragen zijn: ¬ Hoe zorgen we voldoende (kwantiteit en kwaliteit) hoger opgeleide werknemers voor het HIC en haar toeleveranciers? ¬ Welke strategische keuzes maken de bedrijven in het HIC om een gezonde bedrijfsvoering in de toekomst te kunnen blijven garanderen? ¬ Hoe wordt het innovatieklimaat steeds verbeterd? ¬ Hoe kunnen we hoogwaardige havengerelateerde businesses aantrekken? ¬ Hoe verbeteren we de leefomgeving, waarbij tegelijkertijd de kwaliteit van de haven wordt verhoogd? ¬ Wat zijn trendbreuken in technologie en maatschappij die invloed hebben op de ontwikkeling van de haven? Wat is bijvoorbeeld de impact van de 3-d printer en Artificial Intelligence? ¬ Wat gebeurt er met de enorme haventerreinen waar nu olieopslag- en verwerking plaatsvindt, op het moment dat olie als grondstof niet meer verkrijgbaar of betaalbaar is geworden?
26
Doelen lange termijn 1. De haven een vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijs. 2. Goed inzicht in de vraag naar hoger opgeleiden in de haven en daarvan afgeleid de eisen met betrekking tot onderwijs. 3. Jaarlijks een bijdrage aan het magazine Perpectives (trendmagazine van het havenbedrijf) of een eigen publicatie met daarin aandacht over trends die van belang zijn voor de haven. 4. Goed functionerende Denktank Haventransities, met daarin vertegenwoordigers van bedrijven, gemeente, kennisinstellingen. 5. Structurele samenwerking tussen partners binnen het programma Hbo in de haven en het programma continueren 6. Jaarlijks minimaal een groot (internationaal) onderzoek uitvoeren. 7. Out-of-the-box en ontwerpend denken inbedden in het onderwijs. Activiteiten voor deze lange termijn doelen 1. Boeien van docenten en studenten ingebed in onderwijs. 2. Arbeidsmarkt verkenningen. 3. Elk jaar ontwikkelen van verrassende nieuwe onderzoeks- en onderwijsvormen (vergelijk Pressure Cooker)Opzetten databank met trends. 4. Online structuur opzetten als backbone voor Denktank. 5. Veel (koude) acquisitie: betaalde onderzoeksopdrachten verwerven in het havengebied, waarbij de groep van partners steeds uitbreidt en vernieuwt. 6. Bevindingen onderzoek vertalen naar onderwijs.
Doelen 2012-2013 1. Ontwikkeling van onderzoeksproject binnen domein Ideale Haven. 2. Inbedding ‘’kennismaking met de haven’’ in het onderwijs. 3. Samenwerking met Gemeente Rotterdam voor het maken van scenario’s voor de haven. 4. 2 publicaties over 1) 3D-printer en de haven en 2) duurzaamheid in de haven. 5. Transitie van de haven promoten binnen de Hogeschool. 6. 4 projecten uit Pressure Cooker. 7. Bijdrage leveren aan onderzoek ‘wat is de havenmedewerker van de toekomst, welke competenties bezit deze, en wat moet er binnen het huidige onderwijs veranderen? In samenwerking met Rotterdam Carrièrestad, Hbo inde haven en Kenniscentrum Business Innovation, lector Arbeidsmarktvraagstukken. Activiteiten 2012-2013 1. Boeien van docenten en studenten ingebed in onderwijs. 2. Arbeidsmarkt verkenningen. 3. Elk jaar ontwikkelen van verrassende nieuwe onderzoeks- en onderwijsvormen (vergelijk Pressure Cooker)Opzetten databank met trends. 4. Online structuur opzetten als backbone voor Denktank. 5. Veel (koude) acquisitie: betaalde onderzoeksopdrachten verwerven in het havengebied, waarbij de groep van partners steeds uitbreidt en vernieuwt. 6. Bevindingen onderzoek vertalen naar onderwijs.
27
2
De programmalijnen en onderzoeksdomeinen
Figuur 15: Maatschappelijke opgaven in relatie tot beroepspraktijk.
Onderzoeksdomein Ideale Haven stimuleert de creatieve inbreng van studenten en zet hen aan tot nieuwe, onorthodoxe en toekomstgerichte oplossingen (’extreme solutions’): essentieel op weg naar de ideale haven. Dit onderzoeksdomein heeft een centraal doel: meer hbo’ers voor de haven. Om dat te bereiken is een ruime benadering van de doelgroep (de studenten van de hogeschool) nodig. Het onderzoeksdomein acteert daarbij op vier verschillende niveaus: kennismaking, curriculum, stage en afstuderen en baan en bedrijf. Om meer hbo’ers in de haven te krijgen, is het belangrijk studenten, docenten en onder-zoekers te “boeien, binden en behouden”. Oftewel de activiteiten te richten op kennis-maken met de haven, kennis ontwikkelen met bedrijven in de haven en studenten daarmee te verleiden om hun carrière in de Rotterdamse haven te starten. Deze doelstelling wordt bereikt door met name gastcolleges te geven, betrokken te zijn bij minoren/(afstudeer)stages en aanwezig te zijn op introductiedagen. Binnen dit onderzoeksdomein is het van belang een sterkere band op te bouwen met een breed scala aan instituten, met een focus op de Kralingse Zoom. Door de haven “breed” op de kaart te zetten en daarmee de mogelijkheden van dit gebied als toekomstige werkplek te laten zien. Dit onderzoeksdomein ontwikkelt (genereert), stimuleert, bundelt, verspreidt en past kennis op het gebied van haven(-bedrijven) en industrie toe. Zo creëren we een duurzame beweging binnen de hogeschool die leidt tot een (nog) betere inbedding van de haven in het onderwijsprogramma: studenten ervaren dat ook zij in het HIC een ideale toekomst tegemoet kunnen gaan. Studenten krijgen daartoe de kans met onderzoeksen adviesopdrachten in en rond het Havenbedrijf. De lector Ideale Haven combineert en faciliteert de gezamenlijke doelstellingen van Havenbedrijf Rotterdam en de hogeschool op het gebied van onderwijs in de praktijk, om uiteindelijk via experimenten, (kleinschalige) testen en onderzoeken onderzoeksresultaten toepasbaar te maken in de haven. De lector doet dat in samenwerking met (inter)nationale expertisecentra en onderzoeksinstituten waarmee samenwerkingsverbanden worden aangegaan.
28
Binnen dit domein is het doel alle betrokken partijen regelmatig aangenaam te verrassen met ongewone en innovatieve ideeën, evenementen en activiteiten. De rode draad die daarbij door alle activiteiten loopt, is: ‘Werken in de ideale haven’. Daarnaast is er de ambitie om op termijn ook andere kennisinstellingen bij de activiteiten te betrekken (met name het hoger onderwijs). In de haven van de toekomst komen meer banen die hoger opgeleid personeel vragen. Er ontstaat ook meer behoefte aan logistiek en technisch personeel op MBO-4 niveau. Tegelijkertijd krimpt de beroepsbevolking en zijn beta-opleidingen momenteel niet in trek. Aan de regio Rijnmond de opdracht om te zorgen voor een forse toename van gekwalificeerde jongeren en zij-instromers voor het werk in de haven. Daarnaast zal de al bestaande arbeidsmigratie doorzetten en komt nog meer gekwalificeerd personeel uit andere Europese landen hier werken. Goed inzicht in de aantallen en kwalificaties van toekomstig personeel inde haven (in den brede) is van belang voor het structureel kunnen sturen in het onderwijsaanbod en het bijbrengen van vaardigheden en kennis bij studenten. De ambitie van deze onderzoekslijn is in het collegejaar 2012-2013 studenten een indruk te geven van wat zich in het Haven en Industrieel Complex (HIC) afspeelt, het HIC bij studenten in het curriculum te plaatsen, direct of via docenten en stage- en afstudeeronderzoeken aan te bieden. De onderzoeksportfolio van de lector wordt gevormd door bestaande vraagstukken en ideeën vanuit het Havenbedrijf en het HIC, verzameld door het kenniscentrum en docenten van de instituten waarmee de lector exclusief werkt: Willem de Kooning Academie, Instituut voor Bedrijfskunde, Instituut voor Commercieel Management, Instituut voor Communicatie en Multimedia design, het Instituut voor Financieel Management en de Rotterdam Business School. Ook rapporten en scripties die het resultaat zijn van eerdere onderzoeken en projecten vormen nieuwe input voor de portfolio. De lector zelf initieert en voert alleen projecten uit die passen bij de genoemde rode draad: ‘Werken in de ideale haven’. Alle andere vragen en onderzoeken die binnenkomen, worden bij docenten en studenten of andere lectoren ondergebracht.
Figuur 16: Boeien blijft belangrijk.
29
Een van de grootste projecten in het studiejaar 20122013 is de Pressure Cooker 2013. De hoofdorganisatie van de Pressure Cooker ligt dit jaar bij een van de partners van hbo in de haven, het STC. Totaal zullen aan dit event 70 studenten deelnemen. Het hoofddoel is dan ook om via de minoren, innovation labs en andere werkvormen een veelvoud van studenten te bereiken.
2 De lector verzorgt tot slot diverse ‘haven-evenementen’. Daarbij worden gedurende iedere onderwijsperiode de direct betrokkenen uitgebreid geïnformeerd over de behaalde resultaten en de acties en projecten die in de volgende periode in de planning staan. De serie wordt steeds afgesloten met een terugblik op het studiejaar en een vooruitblik naar het volgende jaar. Dit gebeurt middels een publicatie. Onderzoeksdomein Transities in de Haven Transities staan voor fundamentele veranderingen in maatschappelijke processen of werkwijzen. Door onderzoek naar transities wordt inzichtelijk gemaakt of hedendaagse vraagstukken over langere tijd nog steeds relevante vraagstukken zijn, wordt duidelijk of de huidige aanpak de gewenste oplossingen opleveren of wordt inzichtelijk of ook andere partijen betrokken moeten worden bij het vinden van de gewenste oplossingen, het veranderen van het speelveld. Transities worden niet vandaag op morgen gerealiseerd. Er gaat altijd een lange periode overheen voordat de eerste veranderingen en resultaten zichtbaar zijn. Transitieonderzoek vergt daarom niet alleen een grondige aanpak van het hier en nu (vraagstukken, problemen, werkwijzen, actoren) maar ook van mogelijke ontwikkelingen in de verdere toekomst. Het opstellen van scenario’s is daarvoor een logisch instrument. In de Havenvisie 2030 staat de omslag naar een duurzame haven als belangrijkste transitie genoemd. De omslag naar een duurzame samenleving in het algemeen en daarbinnen naar een duurzame haven wordt algemeen als en fundamentele systeemverandering beschouwd. Om dit te realiseren is het niet mogelijk om de weg van de geleidelijke verandering te bewandelen. Het maken van vergaande keuzes, leidend tot breuken met bestaande werkwijzen en processen, is daarvoor noodzakelijk. Het tevens benoemde doel in de Havenvisie 2030 om daarnaast ook de meest efficiënte haven te worden is niet zozeer een transitie dan wel een zeer ambitieuze uitdaging om het huidig functioneren van de haven vergaand te optimaliseren. Daarvoor is op voorhand geen systeeminnovatie nodig op het niveau van de haven, maar mogelijk wel op het niveau van afzonderlijke ondernemingen. De lector opereert als een soort trendwatcher en werkt met scenario’s is daarbij zeer relevant. Het dwingt je om te kijken naar ontwikkelingen, die op je af komen ook al vind je ze niet leuk of aantrekkelijk. Het werken het scenario’s dwingt je ook om meerdere oplossingen te benoemen. Als je vervolgens die mogelijke toekomsten terugvertaalt naar het heden, dan kan je bedrijven in de haven helpen/adviseren hun strategieën aan te scherpen. Een goede toekomstverkenning stel je op met belanghebbenden en partijen die er mogelijk een rol in kunnen spelen. Sowieso weten meer mensen altijd meer dan een. We gaan gebruik maken van het fenomeen dat crowd sourcing wordt genoemd: gebruik maken van de kennis van velen. Een van de doelen is dan ook om een groep van mensen in een soort denktank te vragen om mee te denken met vragen of veranderingen die in de haven spelen. Naast werkbijeenkomsten, waar je fysiek bij elkaar komt, worden juist de mediamogelijkheden die we tegenwoordig hebben ingezet om met die groep verder te komen.
30
De shift naar een duurzame haven is het uitgangspunt bij het onderzoeksprogramma. Het onderwerp is echter dusdanig breed dat op drie thema’s zal worden ingezoomd: 1. Analyse van twee tot drie goederenstromen en de wijze waarop in deze keten betrokken bedrijven omgaan met de transitie naar duurzaamheid. 2. De effecten van technologische ontwikkelingen op de haven (o.a. 3D-printer, Artificial Intelligence, Big Data, Open data). Starten met de 3-printer als voorbeeld van vergaande verandering van productie (logistiek van het product) en mogelijke consequentie om de haven anders te gebruiken (als grondstoffenmijn). Onderzoek naar de mogelijkheid om relevante informatie (data) in een open database toegankelijk te maken. Veel vragen die voorliggen vragen telkens weer om informatie. Als je daarvoor een basis kunt aanreiken dan kunnen eerder vervolgvragen gesteld worden. Vandaar ook aansluiten bij project Rotterdam Open Data. 3. Welke ruimte heeft de haven nodig? De tweede Maasvlakte wordt momenteel gerealiseerd. Deze is ontwikkeld om ruimte te creëren voor nieuwe activiteiten in de haven. De vraag kan gesteld worden of er ook nog een derde Maasvlakte wenselijk is of dat elders in de haven of in het (nabije) achterland ruimte gevonden kan worden. Aan beantwoording van deze vraag liggen inschattingen aan te grondslag welke activiteiten in de haven ook in de toekomst om aanvullende ruimte vragen en welk soort ruimte daar geschikt voor is.
Figuur 17: Transities in technologie en maatschappij zullen impact hebben op de haven van Rotterdam. Welke impact?
Beoogde projecten binnen dit onderzoeksdomein: 1. Transitie in goederenstromen De essentie van deze onderzoekslijn is dat op concreet niveau wordt onderzocht welke acties, maatregelen, ontwikkelen er in twee of drie voor de haven zeer relevante goederenstromendoor partijen worden ondernomen om tot een duurzamere haven te komen. Het onderzoek zal op het niveau van de keten, maar nog meer op het niveau van de actoren in die keten plaatsvinden. Mogelijkheden, belemmeringen, geslaagde en minder geslaagde initiatieven zullen in kaart worden gebracht met als doel te komen tot een reeks van best practises hoe met het duurzaamheidsvraagstuk omgegaan kan worden.
31
2 Overkoepelende onderzoeksvragen: ¬ In welke mate wordt duurzaamheid als kernprincipe gehanteerd in het invullen van (toekomstige) activiteiten? ¬ Welke bedrijven in de haven zijn toonaangevend in de haven en kunnen daar lessen uit getrokken worden voor andere ondernemingen ? Onderliggende vragen: ¬ Welke goederenstromen zijn relatief eenvoudig duurzaam te maken. ¬ Welke rol speelt het Havenbedrijf hierin? ¬ Welke afwegingsmodellen worden gehanteerd? Resultaten: ¬ Boek/website met voorbeelden van best practices. 2. Het effect van technologie transities Het gebruik van een 3d-printer zou weleens veel sneller kunnen gaan dan menigeen nu denkt. Dit zou kunnen betekenen dat mensen thuis zelf hun producten kunnen maken. De vraag naar basisgrondstoffen zou daardoor kunnen toenemen. Voor de haven zou dit kunnen betekenen dat niet meer halffabrikaten of gerede producten de hoofdmoot vormen, maar grondstoffen (al dan niet via recycle-processen verkregen) de essentie worden van haar functie. De 3d-printer staat hierbij symbool voor een ontwikkeling die haaks staat op hoe de haven nu wordt gebruikt. Het onderzoek naar de 3D-printer gaat in essentie om het bepalen van systeeminnovaties in de (nabije) toekomst. Hiervoor zal worden gewerkt met scenario’s waardoor zichtbaar gemaakt wordt mogelijke ontwikkelingen in de haven kunnen gaan plaatsvinden. Met deze onderzoekslijn zal het uitwerken van een aantal scenario’s voor de haven centraal staan, waarbij voorbeelden zoals dat van de 3D-printer inhoudelijke startpunten zijn.
Figuur 18: Nieuwe technologie heeft invloed op de ontwikkeling van de haven en logistiek. Overkoepelende onderzoeksvragen: ¬ Door welke technologische en economische ontwikkelingen wordt de haven met name beïnvloed? ¬ Welke rol kan het Havenbedrijf spelen bij het realiseren dan wel proberen te voorkomen van bepaalde (on)gewenste ontwikkelingen?
32
Onderliggende vragen: ¬ Welke lessen zijn er van andere havens te leren? ¬ Welke kansen zijn er nu al om op mogelijke ontwikkelingen voor te sorteren? ¬ Welke investeringen zijn nu kansrijk c.q. kunnen beter uitgesteld worden? Resultaten: ¬ Vier scenario’s over de haven. 3. Welke ruimte heeft de haven nodig? Stel dat er in de haven meer geproduceerd gaat worden naast op- en overslag, een herintroductie van de maakindustrie (industrieel dan wel ambachtelijk van karakter), waar kan dat dan gebeuren. Of, draagt efficiënter ruimtegebruik bij aan het realiseren van een duurzame haven. In deze onderzoekslijn staat het huidige en toekomstige gebruik van en vraag naar ruimte centraal waarbij het zoekgebied in en buiten de haven is gelegen. De toekomstige invulling van het Stadshavensgebied zal in deze onderzoekslijn een belangrijke plek innemen, maar niet de enige zoekplek voor ruimte voor de haven zijn. Overkoepelende onderzoeksvragen: ¬ Hoeveel en welk soort ruime heeft Rotterdam als duurzame haven nodig c.q. is wenselijk? ¬ Waar kan deze ruimte gevonden worden: in en/of buiten het havengebied Onderliggende vragen: ¬ Wat voor flexibiliteit in ruimtegebruik heeft het bestaande havengebied? ¬ Wat is de functie van overgangsgebieden als Stadshavens bij het vinden/ontwikkelen van ruimte naar de toekomst voor havenontwikkelingen Resultaten: ¬ Geografische kaarten met in- en uitbreidingsplekken voor de haven
Figuur 19: Is bouwen op water een goed alternatief om groei van havenactiviteiten in het bestaande gebied op te vangen?
33
3
Organisatie van het Kenniscentrum
3.1
Aansluiting met andere kenniscentra en instituten Het kenniscentrum verbindt het toepassen van nieuwe en bestaande kennis rond complexe vraagstukken in het HIC aan het onderwijs van de hogeschool. Dat werkt als een tweesnijdend mes: het draagt bij aan het doorvoeren van innovaties op product-, proces, en systeemniveau én het biedt een grote impuls aan de kwaliteit van het onderwijs. Studenten werken immers aan realistische vraagstukken en de opgedane, actuele kennis kan worden verwerkt in de curricula en onderwijsvormen van de opleidingen. Het is een centrale voorwaarde het kenniscentrum goed aan te laten sluiten op het onderwijs. We streven naar zoveel mogelijk ‘personele unies’ met de relevante opleidingen. Met onderwijsinstituten worden Service Level Agreements aangegaan voor een optimale samenwerking.
Figuur 20: Samenwerkingsverbanden kenniscentrum. Ook met andere kenniscentra zal intensief worden samengewerkt. Veel genoemde thema’s vergen een benadering waarin kennis en expertise uit verschillende domeinen – technisch, ICT, economisch, HR – samengebracht worden. Wij verwachten dat de samenhang met het kenniscentrum Sustainable Solutions zeer sterk zal zijn. Daarom kiezen we ervoor het KMI op RDM te huisvesten en worden de onderzoeksprogramma’s op elkaar afgestemd.
34
3.2
Organisatie In september 2012 wordt gestart met een team dat bestaat uit: ¬ programmadirecteur (0,4 fte) ¬ programmamanager (0,3 fte) ¬ twee studentassistenten (0,8 fte) ¬ 4 lectoren (1,3 fte) ¬ 4 onderzoekers (1,0 fte) ¬ externe inhuur ondersteuning directeur (0,2 fte) ¬ externe inhuur opzetten kwaliteitszorg (0,2 fte) De back office en secretariële ondersteuning wordt gefaciliteerd door het Instituut voor Onderzoek en Innovatie. Tevens wordt het secretariaat gedeeld met Kenniscentrum Sustainable Solutions.
Figuur 21: Personele situatie september 2012 en beoogde situatie september 2014.
35
Jaarplan Kenniscentrum Mainport Innovation 2012-2013
Hogeschool Rotterdam
De Rotterdamse haven staat voor een belangrijke opgave. Het haven- en industrieel complex wil zich (verder) ontwikkelen tot de meest efficiënte, veilige en duurzame haven van de wereld. In combinatie met de verwachtte groei in volume en bedrijvigheid (Havenvisie 2030) zijn het slim toepassen van kennis en het concretiseren van innovatieve ideeën cruciale succesfactoren.
Het Kenniscentrum Mainport Innovation werkt in opdracht van bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties aan uitdagende praktijkgerichte onderzoeksprojecten, om bij te dragen aan deze opgave. Studenten, (docent-)onderzoekers en lectoren ontwikkelen kennis en concrete oplossingen in multidisciplinaire teams. Hiermee wordt zowel het innovatievermogen van het havenbedrijfsleven versterkt en bijgedragen aan vernieuwing van het onderwijs.
Programmalijn 1
Innovatie in de procesindustrie sept okt nov dec jan feb maart apr mei juni juli waarbij het gaat om het optimaliseren en intensiveren van de procesindustrie, de transitie naar nieuwe en hernieuwbare grondstoffen en het managen van innovaties. Strategic Maintenance Management is onderdeel van deze programmalijn. Centraal staat slimmer beheer van assets (variërend van installaties in de procesindustrie tot rollend materieel en fysieke infrastructuur zoal kades en vaarwegen). Hierbij zijn risicomanagement en servicemanagement belangrijke aandachtsgebieden. Onderzoeksdomein Groene Grondstoffen
start Lector Ad de Kok / ontwikkeling werkplan definitie onderzoek Bozena Aeijelts Averink
presentatie werkplan onderzoek
definitie onderzoek hoofddocent
Programmalijn 2
onderzoek
Onderzoeksdomein Proces Intensificatie
werving Lector
start Lector / ontwikkeling werkplan
presentatie werkplan
Onderzoeksdomein Strategic Maintenance Management
werving Lector
start Lector / ontwikkeling werkplan
presentatie werkplan
Innovatie in de logistiek sept okt nov dec jan feb maart waarbinnen we ons vooral richten op supply chain management, service logistiek (overlap met maintenance management), informatie in de haven en het verbeteren van de achterland bereikbaarheid. Onderzoeksdomein Supply Chain Management
uitwerking RAAK aanvraag
apr
mei
juni
juli
start RAAK-project ICT-Logistiek met focus op versketens
minor Port Management paper Connectie Mainport - Greenport (VLW) (vervolg) onderzoek Port-Hinterland Chains werving bedrijven
start onderzoek Service Logistiek
opzet MSc Service Logistiek
ontwikkeling MSc Service Logistiek
definitie project Asset Lifecycle management
start onderzoek
definitie project voorraadbeheer
Programmalijn 3
Programmalijn 4
presentatie resultaten
presentatie resultaten start onderzoek
Onderzoeksdomein Informatie in de haven
definitie domein
werving Lector
Innovatie in de maritieme sector
sept
nov
Onderzoeksdomein Offshore technologie / maritieme werktuigbouw / scheepsbouw
start RMU-STC/HR
definitie domein
werving Lector
start Lector / ontwikkeling werkplan
Onderzoeksdomein Duurzame scheepvaart
start RMU-STC/HR
definitie domein
werving Lector
start Lector / ontwikkeling werkplan
waarbij de focus ligt op offshore technologie en duurzame scheepvaart.
okt
dec
presentatie
start Lector / ontwikkeling werkplan jan
feb
maart
apr
mei
juni
juli
Succesfactoren Haven 2030
sept okt nov dec jan feb maart apr mei juni juli waarbij we ons richten op alle randvoorwaarden die een slimme groei van de haven mogelijk maken. Te denken valt aan het verbeteren van de arbeidsmarkt, het belang van gebiedstransities, maar ook een goede relatie tussen stad en haven, wet- en regelgeving en stakeholdermanagement.
Onderzoeksdomein Ideale Haven
minor Strategy & Consultancy - IBK
presentatie
minor Accountancy / Risk management- IFM
presentatie
mini PC P&A
voorbereiding Pressure Cooker
minor Art & the City - WdK
presentatie
minor Business & Sports
presentatie
PC 2013
borging resultaten in onderwijs en minoren
International Business Week - IFM Koppeling Nationaal Programma Zuid Onderzoeksdomein Transities in de Haven
afronden vooronderzoek 3D-printer
presentatie
definitie vervolgproject
definitie onderzoek ''ruimtetransitie haven''
start onderzoek start onderzoek
definite onderzoek Hbo in de haven / samenwerking andere hogescholen
sept
okt
nov
dec
jan
feb
start onderzoek maart
apr
mei
juni
juli
07-sep
Symposium tijdens Wereldhavendagen
presentatie
In kaart brengen Praktijkruimte
uitreiking
Beste Havenidee / beste studentenproject
11-okt
Dag voor Haven en Recht ism Emily Derogee
diner
Mainport Talentendiner
MMWD
Mainport Meewerkdagen
pilot
Studentenvolgsysteem Docenten studie dagen in relatie tot Haven Havenmakelaar (i.c.m. Relatiemanagement)
Programma-management
sept
okt
nov
dec
jan
feb
maart
apr
mei
Ontwikkeling Strategisch Plan / Jaarplan Netwerkbijeenkomsten / Lectoren-overleg Communicatie intern / extern
18 okt Lectorendag 1 nov kick off
Valorisatie / publiceren Kwaliteitszorg Relatiebeheer / Selligent (i.c.m. Havenmakelaar) Financien / sponsoring / subsidies / contractonderzoek
begroting
gewijzigde begroting
Personeel
funct gesprekken
voortgangsgesprekken
juni
juli