Strategisch Business Plan Strategic Business Plan 2014-2018
m o v e
Patiëntgerichte beoordeling, bevordering van goed gebruik en innovatie Patient-oriented evaluation, promoting proper use and innovation
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Medicines Evaluation Board
ON
Strategisch Business Plan
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Strategic Business Plan
Medicines Evaluation Board
2014-2018
Patiëntgerichte beoordeling, bevordering van goed gebruik en innovatie
2
2
Juni 2013
Inhoudsopgave
Voorwoord
Table of contents
5
Preface
25
Organisatieprofiel
7
Organisational profile
27
1 Inleiding
8
1 Introduction
28
Toekomstscenario’s
9
Scenarios for the future
2
11
2
Kern van het nieuwe SBP
Continue beoordeling van de kwaliteit en de balans tussen werkzaamheid en risico’s van geneesmiddelen, gedurende de gehele levenscyclus
4
Core of the new SBP
29
31
Continuous evaluation of the quality and the balance between efficacy and risks of medicinal products throughout their life cycle
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Aandacht specifieke patiëntengroepen Maatwerk in regulering Risicogestuurde beoordeling Informatie voor goed gebruik Tijdig geïnformeerd en voorbereid Beter gebruik door goed te luisteren naar de praktijk Advisering en dialoog Europese samenwerking Regulatory science Onafhankelijkheid en transparantie
12 13 13 13 14 14 14 15 15 15
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Attention for specific patient groups Individualised regulation Risk-driven evaluation Information on proper use Timely informed and prepared Better use by looking at medicine in practice Advice and dialogue European collaboration Regulatory science Independence and transparency
32 33 33 33 34 34 34 35 35 35
3
Geneesmiddelen voor dieren
16
3 Veterinary medicines
36
4 Kruiden
17
4 Herbal remedies
37
5 Nieuwe voedingsmiddelen
18
5 Novel foods
38
6
Implementatie SBP 2014-2018
19
6
Implementation of SBP 2014-2018
39
6.1 6.2 6.3
De organisatie Samenwerking Communicatie
19 20 20
6.1 6.2 6.3
The organisation Collaboration Communication
Bijlage
21
Appendix
41
Verklarende woordenlijst
21
Glossary
41
Colofon
44
Imprint
44
39 40 40
5
Voorwoord
Voor u ligt het nieuwe Strategisch Business Plan (SBP) van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) waarin het CBG zijn visie en doelen beschrijft en vooruitkijkt naar de periode 2014-2018. De afgelopen jaren heeft het CBG zich ingespannen om zijn strategische doelen zoals geformuleerd in het vorige plan te realiseren. Allereerst had het CBG zich ten doel gesteld geen achterstanden in afhandeling van zaken meer op te laten treden. Ook werd de verdere ontwikkeling van het beoordelingssysteem nodig geacht, met name op de aspecten wetenschappelijke robuustheid, consistentie en transparantie. Daarnaast wilde het CBG meebouwen aan en investeren in versterking van de geneesmiddelenketen, zowel op nationaal als Europees niveau. Verder werd als ambitie genoemd het versterken van de wetenschappelijke verankering van de besluitvorming van het CBG als deskundigencollege en het uitdragen van de verzamelde kennis over geneesmiddelen. Nu, vier jaar na het uitbrengen van het vorige SBP, kan worden vastgesteld dat er belangrijke resultaten zijn geboekt op alle bovengenoemde beleidsterreinen en wel in de volle breedte waarop het CBG werkzaam is: geneesmiddelen voor mensen, geneesmiddelen voor dieren en nieuwe voedingsmiddelen. Zo zijn structurele veranderingen in de werkprocessen doorgevoerd. Met de nieuwe werkprocessen en de continue verbetering daarvan borgt het CBG blijvend de tijdigheid in het beoordelingswerk. Ook op het terrein van de solide onderbouwing van de besluitvorming en de daaraan gekoppelde transparantie is de afgelopen jaren belangrijke vooruitgang geboekt, zij het dat daar met name op Europees niveau op het gebied van openbaarheid nog veel terrein valt te winnen. Door het innemen van strategische posities in EU-gremia heeft het CBG zich uitstekend gepositioneerd om op dit soort thema’s invloed uit te oefenen. De sterke positie komt ook voort uit het feit dat het CBG een substantieel deel van de procedures op Europees niveau coördineert. Nederland wordt dan ook gezien als behorend tot de top vijf van registratieautoriteiten in Europa. De wetenschappelijke verankering is verder versterkt, het CBG heeft werkverbanden met vrijwel alle Nederlandse universiteiten en andere instituten om de kennis uit die omgeving in te zetten bij het beoordelingswerk, en samen te werken aan ‘regulatory science’ ten behoeve van de kwaliteit van beoordelingen. Geneesmiddelenbewaking, waarvoor in de afgelopen periode ingrijpende nieuwe wetgeving van kracht is geworden, vormt in lijn hiermee een belangrijk aandachts- en activiteitengebied. Het uitvoering geven aan het vorige SBP 2009-2013 is gepaard gegaan met grote veranderingen, ook op de manier waarop het CBG zijn werkzaamheden organiseert. Zo zijn begin 2012 alle afzonderlijke vestigingen naar Utrecht overgebracht, nadat eerder, in 2011, al twee beoordelingsafdelingen van het RIVM bij het CBG waren ondergebracht. Met de ingebruikneming van het nieuwe kantoor op de Graadt van Roggenweg in Utrecht is ook het ‘@nders werken’ bij het CBG geïntroduceerd. Waar het eerste SBP 2005-2009 vooral gericht was op interne procesversterking en het tweede SBP op een combinatie van interne doorontwikkeling en meer naar buiten treden, richt het nu voorliggende SBP voor de periode 2014-2018 zich voornamelijk op de omgeving van het CBG. Die wordt regelmatig in kaart gebracht. Het afgelopen jaar zelfs zeer uitgebreid: met een brede groep belanghebbenden en deskundigen zijn scenario-analyses uitgevoerd naar de positie van het CBG in 2030. Deze analyses hebben waardevolle informatie opgeleverd, die dan ook doorklinkt in dit nieuwe SBP.
6
Met behoud van een optimale taakuitvoering en continue organisatorische verbetering, zal het CBG zich nog meer dan in het verleden richten op de gehele levenscyclus van een geneesmiddel, door een doorlopende beoordeling van de kwaliteit van het betreffende geneesmiddel en van de balans tussen werkzaamheid en risico’s. Bij alle beoordelings- en bewakingsactiviteiten voor humane geneesmiddelen staat de patiënt steeds voorop. In diens belang wil het CBG ook het goed gebruik van geneesmiddelen bevorderen en gunstige randvoorwaarden scheppen voor innovatieve ontwikkelingen. Samengevat zijn de kernthema’s voor de komende vier jaar: patiëntgerichte beoordeling, goed gebruik en innovatieve ontwikkeling.
7
Organisatieprofiel
Het CBG stelt het belang van de patiënt voortdurend voorop, alsmede de aanvaarbaarheid van de risico’s die inherent aan het gebruik van geneesmiddelen zijn verbonden. Met name bij de beoordeling van geneesmiddelen wil het CBG de wetenschappelijke basis onder de argumentatie pro of contra toelating verbeteren, en tegelijkertijd het beoordelingsproces met gebruikmaking van de nieuwste wetenschappelijke inzichten zo efficiënt mogelijk doorlopen. Onder meer door met gericht onderzoek (Escher-project) de ‘regulatory science’ stapsgewijs uit te bouwen. De balans tussen baten en risico’s van een geneesmiddel is sterk afhankelijk van de wijze waarop het in de klinische praktijk wordt toegepast door de voorschrijver en gebruikt door de patiënt. Er is nog veel extra gezondheidswinst te boeken door een beter gebruik van geneesmiddelen. De primaire interventies van het CBG als toelatingsautoriteit hebben hiertoe een beperkte reikwijdte. Het CBG wil echter nog actiever zoeken naar wegen om de communicatie met voorschrijvers, afleveraars en patiënten te versterken, om zodoende goed gebruik van geneesmiddelen te bevorderen en ongewenst gebruik van geneesmiddelen terug te dringen. Het CBG vindt het verder van groot belang dat het zo goed mogelijk inzichtelijk en begrijpelijk maakt waarom, hoe en op welke basis het een besluit neemt. Bepaald bewijs leidt ipso facto tot toelating en ander bewijs niet. Het is terecht dat de burger steeds meer inzicht wil hebben in die logica. ‘Regulatory logic’ is dan ook zeer gebaat bij optimale transparantie en interactieve communicatie met onze doelgroepen. In het verlengde hiervan staat het CBG open voor een dialoog met groepen uit de samenleving over maatschappelijk relevante ontwikkelingen rond geneesmiddelen. Het CBG ziet het versterken van de ‘regulatory dialogue’ als een prominente opdracht, waarbij de grenzen worden bepaald door zijn regulerende en bevorderende rol op de geneesmiddelenmarkt. Tot slot ziet het CBG de regulering van de toelating en bewaking van geneesmiddelen als een activiteit met een uitgesproken Europese dimensie, waarbij nationale toelatingsautoriteiten ‘over en weer’ bruggen slaan om een gemeenschappelijke, sterke basis te leggen onder de besluitvorming. Dit is in het belang van iedere Europese burger en daarmee ook goed voor de Nederlandse patiënt. Het CBG is steeds bereid om zijn inspanningen te richten op het onderhouden van het EU-systeem. Want zonder die inspanningen van het CBG en zijn collega-toelatingsautoriteiten dreigt erosie van een systeem dat het CBG als waardevol ervaart.
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College bestaat uit ten hoogste 17 leden, waaronder de voorzitter. Het College is een organisatie met een zelfstandige bevoegdheid (zelfstandig bestuursorgaan (ZBO)). De uitvoeringsorganisatie ter ondersteuning van het College is een secretariaat, ondergebracht bij een agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (259 fte in 2012). Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap ook de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP) van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen. Verder voert het agentschap werkzaamheden uit voor de minister van VWS als Bevoegde Instantie op grond van de Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO). Het agentschap ondersteunt tevens, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ), de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) bij de beoordeling van veterinaire geneesmiddelen. Medewerkers van het CBG vertegenwoordigen Nederland op al deze gebieden in uiteenlopende Europese overleg- en besluitvormingsgremia. De belangrijkste taken voor het CBG op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese verordeningen zijn: – Het nemen van besluiten met betrekking tot handelsvergunningen en parallelhandelsvergun ningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico’s en kwaliteit, – Geneesmiddelenbewaking, – Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelenontwikkeling, – Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn, en – Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is. Informatie over de organisatiestructuur, samenstelling College en achtergrondinformatie over processen en procedures kunt u vinden op de CBG-website http://www.cbg-meb.nl.
De strategische lijnen die hierboven zijn uiteengezet vindt u verderop in dit plan in meer uitgewerkte vorm terug. Er is voor gekozen om in een tiental richtingen (‘wegen’) meer in detail de strategische doelen te benoemen en concreter aan te geven hoe het CBG die doelen denkt te realiseren. Het CBG realiseert zich ten volste dat het bereiken van de in dit plan beschreven doelen voor patiënten voor een groot deel slechts bereikt kunnen worden door goede samenwerking met andere partijen, binnen en buiten de overheid. Om die reden is dit plan voor het overgrote deel bewust een plan op hoofdlijnen. Het CBG gaat met het SBP 2014-2018 met enthousiasme op zoek naar gezamenlijke uitwerking en implementatie van dit plan met onze partners.
Bert Leufkens Voorzitter
8
Aginus Kalis Secretaris/Directeur
9
1 Inleiding
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen beoordeelt en bewaakt de werkzaamheid, de risico’s en de kwaliteit van geneesmiddelen voor mens en dier. Ook beoordeelt het CBG de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens.
Toekomstscenario’s
Scenario 1: De markt aan zet De ontwikkeling naar personalised medicines heeft niet doorgezet. De samenleving accepteert geen risico’s, maar de overheid kan dat niet faciliteren met nog meer regelgeving. De nadruk ligt op zelfregulering door de industrie, die daarmee het vertrouwen van overheid en burger moet winnen. Van verdere integratie op Europees of wereldniveau is geen sprake. De video-versie is te zien op het CBG-MEB YouTube kanaal. http://youtu.be/r3MS_GQUzYY
Scenario 2: De Chinezen komen In 2012 is samen met een brede groep experts en belanghebbenden een scenario-analyse ‘CBG 2030’ uitgevoerd. Dit is gedaan vanuit het besef dat het CBG in een complexe en onvoorspelbare omgeving opereert. De belangrijkste onzekerheden waar het CBG mee te maken heeft, zijn bijeengebracht in vier scenario’s voor geneesmiddelen voor mensen, vier scenario’s voor geneesmiddelen voor dieren en twee scenario’s voor nieuwe voedingsmiddelen. Eén van de scenario’s voor humane geneesmiddelen (‘Links en Rechts Ingehaald’), werd door betrokkenen als een relatief kansrijk, maar ook minder aantrekkelijk toekomstbeeld gezien. In dit scenario tekent zich een opvallende verschuiving af naar ‘personalised medicines’. Deze vergaande ontwikkeling zorgt voor grote spanning doordat de aansluiting met de regelgeving verloren is gegaan. Verder is sprake van een uitgesproken risicomijdende samenleving. Overheden reageren daarop met aanvullende detailregelgeving, binnen een regulerend systeem dat zich niet verder heeft ontwikkeld van een nationaal/Europees niveau naar een wereldniveau. In een dergelijk scenario verliezen de verantwoordelijke toelatingsautoriteiten hun greep op de marktordening, ze zijn ‘links en rechts ingehaald’. Meer informatie over dit voorbeeld en andere scenario’s, inclusief scenariofilms is beschikbaar via http://www.cbg-meb.nl. De scenario’s voor geneesmiddelen voor mensen zijn kort samengevat in dit SBP. De scenario’s hebben het fundament gevormd voor het denken over de strategie voor de komende vier jaar, neergelegd in dit SBP 2014-2018. Naar verwachting zal de geneesmiddelenwereld de komende tijd ingrijpend veranderen. Nieuwe geneesmiddelen, vaak ontwikkeld op basis van verbeterde inzichten in de biologische mechanismen van ziektes, zijn in toenemende mate complex van aard, zowel qua ontwikkeling en productie, als qua praktijktoepassing. Dat geldt in het bijzonder voor een snel opkomende, nieuwe therapeutische aanpak, die van ‘personalised medicines’, waarbij onder meer genetische en andere ‘biomarker’ informatie wordt gebruikt voor de ontwikkeling van optimale, op de individuele patiënt toegesneden geneesmiddelen. De veranderingen hebben grote consequenties voor de beoordeling in het kader van markttoelating en bewaking. Het CBG ervaart de urgentie om hier op in te spelen, om niet ‘links en rechts ingehaald te worden’, maar juist om zijn waarde blijvend te bewijzen in de samenleving. Met het SBP 2014-2018 kiest het CBG voor een robuuste strategie waarmee de onzekere toekomst met vertrouwen tegemoet wordt getreden. Een strategie waarin de patiënt centraal staat en het CBG zich steeds minder richt op dat ene moment van registratie alleen. Het CBG wil in dat verband ook het goed gebruik van geneesmiddelen bevorderen, en belemmeringen voor de innovatie wegnemen. Daarnaast spelen er ook op korte termijn belangrijke concrete ontwikkelingen op wetenschappelijk, regulatoir en politiek gebied. Op politiek gebied speelt onder andere het voornemen om de besluitvorming over toelating van diergeneesmiddelen onder te brengen bij het CBG.
Personalised medicines zijn een niche-product gebleven. Productie van geneesmiddelen vindt buiten de EU plaats, vooral in Azië. De regelgeving is als gevolg daarvan mondiaal georganiseerd en sterk gedetailleerd. Risico’s worden niet geaccepteerd.
De video-versie is te zien op het CBG-MEB YouTube kanaal. http://youtu.be/dzaaWpp7AS8
Scenario 3: Brave new world Personalised medicines zijn common practice. Regelgeving is mondiaal georganiseerd en vooral gebaseerd op zelfregulering. Mensen accepteren dat geneesmiddelen risico’s met zich meebrengen en zijn zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid daarin.
De video-versie is te zien op het CBG-MEB YouTube kanaal. http://youtu.be/gMYhFanQQUY
Scenario 4: Links en rechts ingehaald De ontwikkeling van personalised medicines heeft zich doorgezet, maar er bestaat grote spanning met de ontwikkeling op het gebied van regelgeving. De samenleving accepteert geen risico’s en de overheid reageert daarop met detailregelgeving. Verdere Europese harmonisatie of regulering op wereldniveau komen niet van de grond. De video-versie is te zien op het CBG-MEB YouTube kanaal. http://youtu.be/NqOZQpV9tgc
10
11
2 Kern van het nieuwe SBP
Organisatorisch voorziet Het CBG op dit moment voor de komende periode geen substantiële wijzigingen in de structuur en de omvang van de organisatie. Wel zal de focus van de werkzaamheden een ontwikkeling doormaken, teneinde vorm te geven aan de visie en doelen zoals die in dit plan worden neergelegd. Ook zal de veranderende en onzekere omgeving steeds grotere eisen stellen aan de bedrijfsvoering van het CBG. In aanvulling op deze strategische oriëntatie op de toekomst signaleert het CBG een aantal knelpunten dat zich op dit moment in de praktijk voordoet: 1 Het gebruik van geneesmiddelen in de praktijk door zorgverleners en patiënten is regelmatig niet of onvoldoende in lijn met de officiële informatie over geneesmiddelen vanuit de registratie dossiers, waaronder meer specifiek het onderdeel Summary of medicinal Product Character istics (SmPC). 2 De officiële informatie vanuit het CBG, onder meer rond belangrijke nieuwe bijwerkingen en andere veiligheidskwesties, komt soms niet of anders met vertraging bij de voorschrijver of gebruiker van het geneesmiddel; relevante aanwijzingen voor een optimale toepassing of gebruik vinden onvoldoende navolging. 3 Er is een uitgebreide Europese regeldruk binnen het geneesmiddelendomein, zowel humaan als veterinair, die veel (administratieve) lasten tot gevolg heeft, zowel aan de kant van de farma ceutische industrie als voor registratieautoriteiten. Hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten remmen de innovatie; de maatschappij is hier niet mee gediend. 4 Er worden steeds meer producten op het grensvlak tussen voeding en geneesmiddelen op de markt gebracht. Voor kruiden daarentegen geldt dat deze vaak al decennia op de markt zijn als voedingssupplement dan wel als geneesmiddel. De regulering vanuit de twee terreinen sluit nog onvoldoende op elkaar aan; bestaande kennis op deze terreinen moet beter benut worden.
Continue beoordeling van de kwaliteit en de balans tussen werkzaamheid en risico’s van geneesmiddelen, gedurende de gehele levenscyclus. Het CBG zal zich nog meer dan in het verleden richten op de gehele levenscyclus van een geneesmiddel, door een continue beoordeling van de kwaliteit van het betreffende geneesmiddel, en de balans tussen werkzaamheid en risico’s. Als deze balans voor een groep patiënten met een bepaalde ziekte negatief uitvalt, is er geen plek voor het betreffende middel in de behandeling van deze patiënten. Waar de balans positief is, stelt het CBG, veelal binnen Europese kaders, gebruiksvoorwaarden vast om goed gebruik door zorgverleners en patiënten mogelijk te maken. Deze gebruiksvoorwaarden kunnen op elk moment worden aangepast, bijvoorbeeld als bepaalde bijwerkingen aan het licht komen of als een geneesmiddel ook voor een andere ziekte werkzaam blijkt. Het volledig van de markt halen van een middel zou in principe slechts aan de orde moeten zijn als voor geen enkele patiëntengroep meer geldt dat de werkzaamheid opweegt tegen de risico’s. Het belang van de patiënt en de toegang tot goede zorg staan voorop. Hieronder is de visie van het CBG voor de komende jaren schematisch en in samenhang weergegeven. De elementen van de titel van dit SBP 2014-2018 vormen de kern van het schema: – Patiëntgerichte beoordeling – Goed gebruik en – Innovatieve ontwikkeling
Innovatieve ontwikkeling
Patiëntgerichte beoordeling
ele n
Goed gebruik –
Bi d jw or erk eo b i ng – en, ten ng G kor kwa eli eb liteitsproblemen en te kk i rui tw ker on sin en form g n i l atie in e zetten voor beoord
12
13
In de volgende paragrafen worden de tien wegen geschetst die het CBG de komende jaren wil volgen om vooruitgang te boeken op het gebied van patiëntgerichte beoordeling, goed gebruik en innovatieve ontwikkeling. Voor een aantal wegen zijn concrete doelstellingen benoemd, voor de andere wegen geldt dat slechts de richting is aangegeven: de concrete invulling zal in nauwe samenwerking met de omgeving van het CBG tot stand moeten komen. Het CBG wil de komende periode sterker de verbinding zoeken met zorgverleners (voorschrijvers, apothekers) en met gebruikers (patiënten, consumenten). Tegelijkertijd is terugkoppeling vanuit het gebruik in de praktijk van eminent belang voor de beoordelingsactiviteiten.
2.1 Aandacht specifieke patiëntengroepen Door voortschrijding van wetenschap en techniek wordt het mogelijk geneesmiddelen steeds gerichter in te zetten bij de behandeling en preventie van ziektes. Daarnaast zijn specifieke groepen de afgelopen decennia relatief onderbelicht gebleven in de ontwikkeling van geneesmiddelen (onder meer ouderen, kinderen, patiënten met co-morbiditeit). Ook staan in eerste instantie breed geformuleerde indicaties regelmatig onder druk vanwege bijvoorbeeld de rapportage van nieuwe of ernstige bijwerkingen. Het CBG wil, met name ook Europees, een voorloperrol spelen met betrekking tot versterkte aandacht voor deze specifieke patiëntengroepen. Dit geldt ook voor snel vorderende diagnostische ontwikkeling om specifieke patiëntengroepen te identificeren, waarbij een goede afstemming met de regulering van medische hulpmiddelen belangrijk is. Die ontwikkeling faciliteert geleidelijk de therapeutische benadering van ‘personalised medicine’. De aandacht voor specifieke patiëntengroepen komt ook tot uiting in gerichte samenwerking met onderzoeksinstituten en in een (vroegtijdige) advisering aan ontwikkelaars van geneesmiddelen. Doel is dan ook om wegen te zoeken om klinisch nuttige geneesmiddelen onder voorwaarden toe te laten, en te behouden, onder meer door belemmeringen voor innovatie en het snel beschikbaar komen van geregistreerde geneesmiddelen weg te nemen.
2.2 Maatwerk in regulering Een grotere bemoeienis met zowel het creëren van gunstiger voorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen als het bevorderen van goed gebruik van geneesmiddelen in de praktijk impliceert steeds minder nadruk op het ene moment van registratie alleen. Regulering van geneesmiddelen vraagt om een levenscyclusbenadering. Daar waar de belemmeringen voor innovatie, of onevenredig hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten, hun oorsprong vinden in te veel of te gedetailleerde regels, wil het CBG bijdragen aan het verminderen of aanpassen van die regels. Het gaat om (meer) reguleren waar het moet, maar minder waar het kan. Dit zal vooral op Europees niveau moeten gebeuren. Zo zullen nieuwe vormen van regulering zoals ’adaptive licensing’ nader op hun merites worden beoordeeld, aangepast en waar nuttig geïmplementeerd. Zo kunnen onder voorwaarden mogelijk middelen al beschikbaar komen terwijl er nog bepaalde onzekerheden zijn ten aanzien van de balans werkzaamheid-risico’s. Het CBG wil hiermee bijdragen aan het op het beste moment (op tijd en verantwoord) beschikbaar komen van geneesmiddelen, vooral ook voor steeds specifiekere of derhalve kleinere patiëntengroepen.
2.3 Risicogestuurde beoordeling Elke beoordeling of bewaking van een geneesmiddel gaat gepaard met het reduceren van onzekerheid ten aanzien van de balans werkzaamheid-risico’s, en het daarmee bepalen wat de meest kritische aspecten zijn waarop beoordeeld en gestuurd moet worden. Een dergelijk risicogestuurd beoordelingsbeleid heeft het CBG tot op heden vooral ontwikkeld voor Europese centrale en MRP/DCP procedures waarbij Nederland geen leidende rol vervult. Het CBG zal de komende periode ook de mogelijkheid van nationale risicogestuurde beoordelingen versterken, bijvoorbeeld voor variaties van bestaande producten. De risico-evaluatie zal zijn gebaseerd op productkenmerken (bijvoorbeeld een eenvoudige tablet versus een ingewikkeld implantaat, maar ook of een product een belangrijke plaats inneemt in de kliniek) en de aard van de beoordeling (bijvoorbeeld een wijziging verpakkingsgrootte versus een nieuwe indicatie) . Daarnaast zal de mate waarin opgelegde verplichtingen en afspraken door de farmaceutische industrie worden nageleefd (een soort kwaliteitslabel) een criterium zijn bij het risico gestuurd beoordelen. Voor dit concept zal worden geprobeerd Europees draagvlak te creëren.
2.4 Informatie voor goed gebruik
MIJN CBG
14
MIJN GEGEVENS MIJN PRODUCTEN MIJN PROCEDURES
Het CBG bezit actuele, getoetste en onafhankelijke informatie over alle geregistreerde geneesmiddelen, nieuwe toepassingen van deze producten en risico-informatie. Het CBG stelt deze informatie ter beschikking om goed gebruik van geneesmiddelen te bevorderen. Publicatie van deze informatie verloopt onder meer direct via de eigen website met behulp van de Geneesmiddelen Informatie Bank (GIB). In 2015 zal een vernieuwde versie van de GIB gereed zijn. Voor nieuwe voedingsmiddelen zijn alle uitgebrachte adviesrapporten al langere tijd beschikbaar op de CBG-website. Specifiek voor patiënten en consumenten zijn naast de hiervoor genoemde bronnen de verpakking van en de bijsluiter bij het geneesmiddel van groot belang. Deze informatiebronnen kunnen nog winnen aan vormgeving, begrijpelijkheid, toegankelijkheid en actualiteit. Het CBG zal in samenwerking met andere partijen in de geneesmiddelenketen blijvend investeren in methoden om een verantwoorde omgang met geneesmiddelen te bevorderen. Het CBG zal de komende periode meer dan voorheen de rol van informatiemakelaar oppakken (richting o.a. beroepsgroepen, patiënten, Farmacotherapeutisch Kompas).
15
2.5 Tijdig geïnformeerd en voorbereid
2.8 Europese samenwerking
Het CBG ziet het tijdig geïnformeerd zijn over en voorbereid zijn op problemen met geneesmiddelen die zich in de praktijk na registratie voordoen, als een belangrijke prioriteit. Dit om te kunnen beoordelen welke consequenties hieruit voortvloeien voor de geneesmiddelenbewaking en het dossier dat aan de handelsvergunning ten grondslag ligt. Het verzamelen en beoordelen van bijwerkingen van geneesmiddelen gebeurt op nationaal niveau door het Lareb, incidenten met de medicatieveiligheid worden geregistreerd door IGZ en organisaties als CMR; het trekken van conclusies voor de handelsvergunning gebeurt veelal door het CBG in Europees verband. Naar verwachting zullen ‘patient registries’, databanken waar systematisch gegevens worden verzameld over het geneesmiddelengebruik van specifieke patiëntengroepen, in toenemende mate een belangrijke rol gaan vervullen. Datzelfde geldt voor ‘peilstations’ voor praktijkproblemen. Voorgaande geldt ook voor kwaliteits- of leveringsproblemen (ook vanwege marktontwikkelingen) met geneesmiddelen of grondstoffen. Het CBG voert een actief beleid om tekorten voor patiënten te voorkomen of op te heffen en werkt hierbij nauw samen met onder andere VWS, IGZ en de beroepsgroepen.
Het werk van het CBG wordt voor het overgrote deel verricht in een Europees netwerk van lidstaten en bij de EMA, het geneesmiddelenagentschap van de Europese Unie. Dat netwerk staat op dit moment onder druk vanwege verschillende (bedrijfs)economische en politieke ontwikkelingen. Zowel de Europese samenwerking als een sterke inbreng van het CBG in het Europese netwerk zijn van groot belang voor de Nederlandse patiënt. Tegelijkertijd is de inbreng van de afzonderlijke lidstaten, waaronder Nederland, essentieel om het Europese systeem goed te laten functioneren. Dit geldt ook voor posities op specifieke terreinen zoals wetenschappelijk advies, geneesmiddelenbewaking en ‘advanced therapies’. Het CBG wil in Europees verband duidelijk zijn stempel blijven drukken op de inhoudelijke afwegingen in de besluitvorming rondom geneesmiddelen. Daaraan gekoppeld is er de bereidheid van het CBG om een substantieel deel van de in Europees verband nodige werkzaamheden voor zijn rekening nemen, zowel centraal als in MRP/DCP procedures. Ook op het niveau van de EMA en de HMA wil het CBG blijvend meesturen aan de inrichting van het reguleringssysteem van geneesmiddelen in Europa.
2.6 Beter gebruik door goed te luisteren naar de praktijk Het CBG wil de komende jaren nog actiever in contact treden met de gebruikspraktijk, onder meer om tot een oordeel te komen over de vaak voorkomende ‘mismatch’ tussen officiële productinformatie, waaronder de SmPC, en het gebruik in de praktijk. Goed gebruik blijft een zwakke schakel in het geneesmiddelensysteem. Het CBG vind het hierbij van belang dat de voordelen van geneesmiddelen voldoende in beeld blijven bij de weging van bijwerkingen, bijvoorbeeld door verkeerd gebruik. Dit geldt met name voor specifieke patiëntengroepen voor wie weinig alternatieve behandelingsopties bestaan. Ook stelt het CBG zich open voor signalen en vragen over de onderlinge vervangbaarheid van varianten van een geneesmiddel. Gedocumenteerde ervaringen en in de praktijk opgebouwde ‘evidence’ kunnen een reden zijn om bijvoorbeeld indicaties eerder obsoleet te verklaren of juist indicaties toe te voegen. Het CBG is van plan om te onderzoeken of indicaties of andere productkenmerken ook door organisaties buiten de industrie kunnen worden aangevraagd. Vertegenwoordigers uit de praktijk, van voorschrijvers tot patiënten, zullen intensiever geconsulteerd en betrokken worden bij het werk van het CBG.
2.7 Advisering en dialoog Het CBG wil met zijn wetenschappelijk en regulatoir advies een grotere bijdrage leveren aan innovatie en ‘drug rediscovery’ (nieuw gebruik van bestaande geneesmiddelen). Hierbij past het meesturen in het klinisch ontwikkelingstraject, maar bijvoorbeeld ook het terugdringen van proefdiergebruik. Meer en meer is vermindering van proefdiergebruik mogelijk door het integreren van teststrategieën, en het toepassen van 3V-benaderingen (vervangen, verminderen en verfijnen van dierproeven). Tot op heden geeft het CBG vooral eenmalig wetenschappelijk en regulatoir advies. In 2015 zal gestart worden met het aanbieden van langdurige adviestrajecten in de ontwikkeling van geneesmiddelen. Het doel hiervan is tijdswinst te boeken in het beschikbaar komen van nieuwe geneesmiddelen voor patiënten en vroegtijdige duidelijkheid te scheppen over kansrijke en minder kansrijke ontwikkeltrajecten. Wetenschappelijke advisering kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan de voortvarende introductie van nieuwe vormen van regulering, zoals ‘adaptive licensing’. Met het CVZ/Zorginstituut Nederland wordt onderzocht hoe men gezamenlijk kan adviseren bij de toelating van nieuwe geneesmiddelen, waaronder ook het verstrekkingenpakket. Het CBG wil de advisering niet alleen op nationaal niveau vormgeven, maar zich hier ook voor inzetten op Europees niveau. Bij alle adviseringstaken en dialoog met belanghebbenden staat voorop dat het CBG zijn integriteit en onafhankelijkheid blijft borgen. 16
2.9 Regulatory science Onder ‘regulatory science’ wordt verstaan het wetenschapsdomein gericht op de ontwikkeling van nieuwe instrumenten, standaarden en werkwijzen die de beoordeling van geneesmiddelen op de aspecten werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit optimaal faciliteren. De kennisontwikkeling richt zich zowel op de nieuwe instrumenten zelf als op de toepassing ervan. Het beoordelingsproces van het CBG kan veel baat hebben bij een tijdige integratie van de nieuwe kennis, opgedaan onder de noemer ’regulatory science’. Zo kan dat ertoe leiden dat het CBG in een vroeg stadium van de ontwikkeling van een product met meer zekerheid kan inschatten of een nieuwe productinnovatie kans van slagen heeft om de kliniek te bereiken en welke expertise nodig is om de daaruit voortkomende onderzoeksdata te kunnen beoordelen. Met dit oogmerk investeert het CBG, samen met (universitaire) kennisinstellingen, in de wetenschappelijke onderbouwing van zijn beoordelings- en bewakingsactiviteiten. ‘Regulatory science’ is de R&D van het primaire proces. Het geeft een beter inzicht in het beoordelingsproces en welke effecten dat heeft op de uiteindelijke besluiten die door het CBG worden genomen.
2.10 Onafhankelijkheid en transparantie Onafhankelijkheid en integriteit blijven van het grootste belang bij de uitvoering van alle werkzaamheden van het CBG. Dit geldt voor het CBG als geheel, maar evenzeer voor de individuele leden en medewerkers van het College en de externe experts die worden ingezet. Tegelijkertijd vereist de voor het werk van het CBG noodzakelijke deskundigheid interactie met de wetenschappelijke wereld en de medische praktijk. Ook is een dialoog met het bedrijfsleven vereist om het beoordelingssysteem goed te laten verlopen. Het CBG waakt er echter voor dat zijn onafhankelijke rol niet in het gedrang komt. Mede in dat licht heeft het CBG de KNAW ‘Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling’ mede ondertekend en in de dagelijkse praktijk van beoordelen en bewaken geïmplementeerd. Het CBG streeft optimale transparantie na van zijn besluitvorming en motiveert waarom en op grond van welke gegevens het tot een bepaald oordeel is gekomen (‘regulatory logic’). Het CBG werkt toe naar een situatie waarin beoordelingsrapporten die ter besluitvorming aan het College worden voorgelegd direct openbaar worden, in plaats van een speciaal daartoe opgestelde, publieke beoordelingsrapporten te publiceren.
17
3 Geneesmiddelen voor dieren
4 Kruiden
Binnen de randvoorwaarde van veiligheid voor mens, dier en milieu, is een belangrijk doel van het beleid op veterinair gebied een brede beschikbaarheid van diergeneesmiddelen van goede kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid. Dit geldt met name ook voor diersoorten en indicaties met een beperkte marktomvang en in het geval van nieuwe dierziekten. Daarvoor is het belangrijk mogelijke belemmeringen voor innovatie weg te nemen. Dit gebeurt door het verlagen van de administratieve lasten en het verbeteren van de werking van de interne Europese markt. Er zal worden ingezet op harmonisatie en vereenvoudiging van regelgeving, waarbij de werkzaamheden rond het markttoelatingsproces binnen de Europese Unie zoveel mogelijk eenmalig worden uitgevoerd. In verband met het voorgaande is een vooraanstaande positie in Europa op het terrein van diergeneesmiddelen van groot belang.
Regulering van kruiden als geneesmiddelen kent nog steeds veel voetangels en klemmen, en zorgt voor een grote administratieve belasting. Grote verschillen in status van kruiden blijven bestaan tussen lidstaten, wat harmonisatie belemmert. Deze verschillen leiden ook tot onduidelijkheid bij consumenten. Kwaliteit en veilig gebruik moeten bereikt worden op de zelfzorgmarkt. Voor de beoordeling van kruidengeneesmiddelen kunnen EMA-monografieën veel beter benut worden, en een bron zijn van wetenschappelijke informatie, zowel voor autoriteiten als ook voor het publiek. Het CBG heeft een duidelijke inbreng bij het ontstaan van deze kruidenmonografieën bij de EMA. Daarnaast wordt een duidelijke statusbepaling (geneesmiddel, voeding, hulpmiddel) nog belangrijker. Het CBG wil hierin meer samenwerken met andere instanties.
Ter vermindering van de risico’s van resistentie tegen middelen ter bestrijding van infecties wordt een verantwoord diergeneesmiddelengebruik bevorderd. Bij de toelating van diergeneesmiddelen met een voor de humane gezondheidszorg onmisbaar antibioticum of met een nieuw antibioticum, worden de risico’s voor mensen meegewogen. Nadat een diergeneesmiddel op de markt is toegelaten, dienen bedrijven naast het melden van bijwerkingen, nadrukkelijk in te gaan op de risico’s van de ontwikkeling van resistentie. Bedrijven dienen eveneens meer aandacht te schenken aan rapportages over de werkzaamheid bij de in de SmPC aanbevolen dosering en de mogelijk verminderde werking door resistentieontwikkeling. Mogelijk zou voor bepaalde groepen diergeneesmiddelen de herbeoordeling (‘renewal’) weer moeten worden ingevoerd. De informatie die beschikbaar komt over resistentie vindt zijn plek in de continue beoordeling van geneesmiddelen voor mensen, en eventuele aanpassing van de humane productinformatie.
In Europees verband komt steeds meer belangstelling voor de plaats van kruidengeneesmiddelen die hun oorsprong hebben in niet-Westerse traditionele geneeswijzen. Hierbij is duidelijkheid over de criteria voor kwaliteit en veilig gebruik van groot belang. Het CBG speelt hierin een rol bij de EMA en de Europese Farmacopee, maar ook de samenwerking met het RIVM is belangrijk.
Er zijn belangrijke parallellen tussen de beoordelingen van geneesmiddelen voor mensen en geneesmiddelen voor dieren. In verband hiermee heeft de minister van Economische Zaken in de Nota Diergeneesmiddelen het voornemen geuit om de besluitvorming over de toelating van diergeneesmiddelen onder te brengen bij het CBG.
18
19
5 Nieuwe voedingsmiddelen
6 Implementatie SBP 2014-2018
Het CBG levert een bijdrage aan de Europese beoordeling van de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen. De hiermee gemoeide kennis is ook bruikbaar voor de beoordeling van classificaties als ‘traditioneel gebruik’, ‘geschiedenis van gebruik’ en ‘traditionele voeding’. Dit zijn aspecten die mogelijk door herziening van de regelgeving actueel zullen worden. Met name voor de bepaling of een product als nieuw voedingsmiddel geldt, is kennis over voorafgaand gebruik essentieel. Het CBG streeft hierin naar verbetering van de samenwerking met andere instanties.
In de voorafgaande hoofdstukken is beschreven wat de kern is van het SBP 2014-2018: patiëntgericht beoordelen, het bevorderen van goed gebruik en innovatie. Het CBG heeft hier invulling aan gegeven langs tien concrete wegen. Het succesvol bewandelen deze wegen vraagt een excellent opererende organisatie, een grote focus op samenwerking, effectieve communicatie en het blijvend volgen van wat zich afspeelt in onze omgeving. De komende vier jaar zal het dit plan meer in detail vorm krijgen en uitgewerkt worden in de jaarplannen. Het CBG zal in zijn jaarverslagen rapporteren over de vorderingen die het maakt in de uitvoering van het SBP 2014-2018. In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de implementatie op hoofdlijnen zal worden aangepakt.
Bij geneesmiddelen worden de voordelen afgewogen tegen de risico’s, voor voeding zijn veiligheid en toegestane gezondheidsclaims gescheiden trajecten. In de komende jaren zullen producten in het gebied tussen voeding en geneesmiddelen verder gereguleerd worden, maar dit gebied is tegelijkertijd onderhevig aan voortdurende innovaties. De gecombineerde wetenschappelijke expertise van het CBG kan hier zeker van pas komen.
6.1 De organisatie In tegenstelling tot de vorige SBP’s bevat dit plan geen vooruitzichten voor de komende vier jaar over productie, productiviteit en capaciteit. Het werkaanbod vanuit de omgeving blijkt dusdanig onvoorspelbaar dat het niet reëel is hier voor een langere periode betrouwbare uitspraken over te doen. De huidige economische omstandigheden, met name met impact op de generiekenmarkt, en de onzekerheid hoe de werkverdeling in het netwerk van registratieautoriteiten in Europa (en misschien zelfs daarbuiten) zich de komende tijd gaat ontwikkelen, spelen hierbij een rol. Ook zijn er dalende trends in aantallen registratieaanvragen (met name indien Nederland optreedt als CMS) en is het niet duidelijk hoe dit zich de komende jaren ontwikkelt. Het CBG monitort de lopende ontwikkelingen continu, om op jaarplanniveau tot zo goed mogelijke kwantitatieve prognoses te komen. Voor de wat langere termijn spelen in aanvulling op voorgaande de onzekerheden zoals die uit de scenario-analyse naar voren zijn gekomen. De uitwerking en realisatie van dit SBP vragen dan ook, meer nog dan op dit moment, om een flexibele, efficiënte en effectieve organisatie. Flexibel in het aanpassen aan nieuwe situaties rond de werkvoorraad (kwalitatief en kwantitatief), efficiënt en effectief voor wat betreft de uitvoering van de kerntaken ten behoeve van alle cliënten van het CBG. Tijdigheid met behoud van kwaliteit is hierbij cruciaal, evenals de voortdurende versterking van de wetenschappelijke verankering. Het CBG zal zijn huidige positie in Europa als topregistratieautoriteit dienen te handhaven om zo voortdurend de belangen van patiënten, beroepsbeoefenaren en diereigenaren goed te kunnen behartigen. Door een efficiënte bedrijfsvoering zal het CBG ook in staat zijn nieuwe activiteiten die het SBP 2014-2018 vraagt te ontplooien. Het CBG maakt al enkele jaren een organisatorische ontwikkeling door naar flexibiliteit, effectiviteit en efficiency. Hierin zijn in het verleden belangrijke en vertrouwenwekkende stappen gezet, maar dit SBP vraagt wederom om verdere versterking op de bedrijfsvoering. De Rijksbrede afspraken over de begrenzing van externe inhuur van medewerkers zullen hierbij steeds in acht worden genomen. De komende vier jaar wordt een reeks implementatieprogramma’s uitgevoerd: 1 Strategische personeelsplanning: de medewerkers zijn het belangrijkste goed van het CBG. Cruciaal is het behouden van zeer vakkundig, gedreven en gemotiveerd personeel. Op allerlei terreinen zal het CBG steeds vaker specifieke of specialistische kennis in huis moeten hebben of er toegang toe moeten verkrijgen. Het CBG zal dan ook blijvend op zoek moeten naar top experts op oude en nieuwe gebieden en eigen medewerkers ook in nieuwe gebieden en ont wikkelingen moeten opleiden. Dit vraagt ook vanuit HRM-perspectief een nieuwe aanpak die in de komende tijd zal moeten worden ontwikkeld. 2 Continue procesverbetering: de uitdaging voor de komende tijd is het inspelen op veranderende omstandigheden en een fluctuerend werkaanbod waarbij een hoogwaardig en efficiënt werk proces behouden blijft. Het kwaliteitssysteem van het CBG en de opgebouwde kennis van procesanalyse vormen hiertoe de basis. 3 IT-strategie: in combinatie met de continue procesverbetering zullen initiatieven op het gebied van ICT, zowel intern als vanuit het Europese, sterk ondersteunend moeten zijn in het realiseren van de strategische doelen.
20
Voor deze programma’s zullen op mesoniveau plannen worden ontwikkeld, concreter dan dit SBP en een basis vormend voor de komende jaarplannen.
21
Bijlage
Een concreet uitvloeisel van deze programma’s zal het systeem ‘Mijn CBG’ zijn, gereed in 2017. Belangrijk uitgangspunt bij ‘Mijn CBG’ is vermindering van administratieve lasten. Dit systeem is er voor alle vergunninghouders van geneesmiddelen op de Nederlandse markt en zal o.a. ‘mijn gegevens’, ‘mijn producten’, ‘mijn procedures’, etc. bevatten. Als eerste stap wordt in ‘Mijn CBG’ voorzien in het zelf bijhouden van adresgegevens. Uitbreiding bijvoorbeeld naar eenvoudige variaties kan daarna plaatsvinden op basis van ervaring en resultaten uit het onderzoek naar risicogestuurde beoordeling. Integratie van de vernieuwde Geneesmiddelen Informatiebank (GIB) in ‘Mijn CBG’ wordt voorzien als ook van het Common European Submission Platform (CESP), een recent Europees ICT-initiatief waarin het CBG het voortouw heeft genomen. Het CBG zal het bedrijfsleven nadrukkelijk bij de ontwikkeling van ‘Mijn CBG’ betrekken om dat zo de gelegenheid te geven om aan deze vorm van lastenvermindering voor bedrijven en overheid mee te werken. Daarbij krijgt de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven meer nadruk, ook voor bijvoorbeeld de actualiteit van hun dossier. De besparingen die dit oplevert zal het CBG inzetten voor activiteiten die de patiënt ten goede komen. Het CBG ziet voor zichzelf een internationale voortrekkersrol in de terugdringing van administratieve lasten.
6.2 Samenwerking Het CBG heeft te maken met diverse stakeholders, die zijn onder te verdelen in onder meer de volgende groepen: – Aanvragers van vergunningen en vergunninghouders voor humane en veterinaire geneesmiddelen. – Direct belanghebbenden: patiënten, consumenten, artsen en apothekers. – Nationale ketenpartners in het voedings- en geneesmiddelenveld (ministerie van VWS, ministerie van EZ, IGZ, CVZ/Zorginstituut Nederland, Lareb, CCMO, RIVM, IVM, NVWA, BuRO). – Internationale collega-overheidsinstellingen in het voedings- en geneesmiddelenveld (bijv. autori teiten in andere lidstaten, EMA, EDQM, WHO, EFSA, FDA). De samenwerking met aanvragers en collega-overheidsinstellingen is feitelijk geregeld vanuit het registratiesysteem. Met de voorschrijvers en gebruikers is de samenwerking in de afgelopen periode versterkt; verdere uitbouw is gewenst. Verbetering van samenwerking met behoud van de eigen verantwoordelijkheden van de diverse organisaties in de nationale keten is een belangrijke maatregel voor de doelstellingen in dit SBP. Samenwerking met het CVZ/Zorginstituut Nederland neemt hierin een specifieke plaats in gezien de steeds grotere samenloop in de activiteiten. Het CBG zal de komende tijd het voortouw nemen om deze samenwerking op te zetten. Enkele initiatieven, onder meer in het gezamenlijk geven van wetenschappelijk en regulatoir advies, lopen al.
Verklarende woordenlijst aCBG CBG BuRO CCMO CESP CMR CMS CRD CVZ DCP EDQM EFSA EMA EU EZ FDA GIB HMA HRM IGZ IVM KNAW Lareb MRP NVWA RIVM SBP SmPC VGP VWS WHO WMO ZBO 3V
Agentschap van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Bureau Risicobeoordeling NVWA Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek Common European Submission Platform Centrale Medicatie-incidenten Registratie Concerned Member State Commissie Registratie Diergeneesmiddelen College voor Zorgverzekeringen (nieuwe naam: Zorginstituut Nederland) Decentralised Procedure European Directorate for Quality of Medicines and Healthcare European Food Safety Authority European Medicines Agency Europese Unie Ministerie van Economische Zaken Food and Drug Administration Geneesmiddeleninformatiebank Heads of Medicines Agencies Human Resource Management Inspectie voor de Gezondheidszorg Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Mutual Recognition Procedure Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu Strategisch Business Plan Summary of medicinal Product Characteristics Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport World Health Organization Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek Zelfstandig Bestuursorgaan Vervangen, verminderen, verfijnen (van dierproeven)
6.3 Communicatie
22
Voor de uitvoering van diverse onderdelen van het SBP is communicatie van groot belang. Het CBG hanteert bij zijn communicatie de volgende uitgangspunten: – Het CBG is en blijft een onafhankelijke, objectieve en actuele bron van informatie over genees middelen voor alle stakeholders. Het CBG stelt zijn informatie direct of via intermediairs (bijvoorbeeld het Farmacotherapeutisch Kompas) ter beschikking om een juist gebruik van geneesmiddelen te bevorderen. – Het louter zenden van informatie naar doelgroepen is grotendeels voorbij. Het zal steeds meer gaan om bewust tweerichtingsverkeer, dialoog, verbinding en aansluiten bij de behoeften van de belanghebbenden. Communicatie betekent dan relaties aangaan met de buitenwereld, monitoren, interpreteren, op zoek gaan naar weerstand en wat daaraan ten grondslag ligt. En een snelle en adequate reactie daarop. – Het CBG is een kennisinstituut dat zijn kennis graag deelt met registratiehouders, apothekers, artsen, patiënten, wetenschappelijke instituten en experts. Het CBG zal dit doen via alle be schikbare middelen en online netwerken en daarbij rekening houden met wensen van kennis afnemers. Dit alles natuurlijk wel, daar waar nodig, omgeven met waarborgen rond vertrouwe lijkheid en onafhankelijkheid.
23
Strategisch Business Plan
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Strategic Business Plan
Medicines Evaluation Board
2014-2018
Patient-oriented evaluation, promoting proper use and innovation
June 2013
Preface
You have before you the new Strategic Business Plan (SBP) of the Medicines Evaluation Board (MEB), in which the MEB describes its goals and vision for the period of 2014-2018. In the past few years the MEB has striven to realise the strategic goals formulated in its previous plan. First of all, the MEB aimed to not allow any backlogs to arise in processing cases. Further development of the evaluation system was considered essential, especially the aspects of scientific robustness, consistency and transparency. The MEB also wanted to contribute to and invest in strengthening the medicines chain on both the national and the European level. Another specified ambition was improving the scientific basis of MEB decision-making as an expert board and sharing collected knowledge about medicinal products. Now, four years after issuing the previous SBP, it can be ascertained that significant results have been achieved in all of the abovelisted policy areas and across the entire range in which the MEB is active: medicines for human and veterinary use and novel foods. Structural changes were implemented in the work processes. These new work processes, and their continuous improvement, allow the MEB to ensure the punctuality of evaluation work. Also in the field of solid support of the decision-making and the associated transparency, important progress has been made in the past few years, although there is still much to be done about transparency, especially at the European level. By taking up strategic positions in EU committees, the MEB has achieved an excellent position for influencing these themes. This strong position is also due to the fact that the MEB coordinates a substantial portion of the procedures at the European level. The Netherlands is considered as belonging to the top 5 authorisation authorities in Europe. The scientific basis has further been strengthened by the MEB’s work collaborations with almost every university and other institutes to take knowledge from there and apply it in evaluation procedures, and to work jointly on ‘regulatory science’ to improve the quality of evaluations. Pharmacovigilance, with extensive new legislation coming into force in the past period, analogously forms an important area of attention and activities. Implementing the previous SBP (2009-2013) was associated with major changes, including the way in which our tasks are organised. At the start of 2012, the separate offices were all moved to Utrecht, after two RIVM evaluation departments were subsumed under the MEB in 2011. With the move to take up new accommodation in the office at Graadt van Roggenweg in Utrecht, a ‘new work style’ was introduced at the MEB. While the first SBP (2005-2009) was primarily oriented towards strengthening internal processes and the second one focussed on a combination of internal development and opening up to the outside world, this SBP for the 2014-2018 period primarily emphasises our environment. This will be regularly examined. This was done extensively in the past year: with a broad group of interested parties and experts, scenario analyses of the position of the MEB in 2030 were conducted. These analyses produced valuable information that is reflected in this new SBP. While retaining optimal conduct of tasks and continuous improvement of the organisation, the MEB will focus more than in the past on a medicinal product’s entire life cycle with a continuous evaluation of the quality and the balance between efficacy and risks. The patient is the primary focus in all of our evaluation and monitoring activities for medicines for human use. In their interest, the MEB wants to promote the proper use of medicinal products and create favourable boundary conditions for innovative developments. In summary, the main themes for the coming four years are patient-oriented evaluation, proper use and innovative development. The MEB constantly puts the patient’s (group) interests first, along with the acceptability of the risks inherent to the use of medicinal products. Especially in the evaluation of medicinal products, we want to improve the scientific basis supporting the argumentation for or against authorisation, while at the same time efficiently streamlining the evaluation process using the latest scientific insights. For example, through dedicated research (the Escher project) we want to expand ‘regulatory science’ step by step. 26
27
Organisational profile
The benefit-risk ratio of a medicinal product depends strongly on the manner in which it is applied in clinical practice by the prescribing doctor and used by the patient. A great deal more health benefits can be achieved by making better use of medicinal products. Our primary interventions as an authorisation authority have a restricted scope in this regard. The MEB does however want to continue actively searching for ways to strengthen communication with prescribing doctors, suppliers and patients, to promote good use of medicinal products and reduce their improper use. We feel it is also important that we explain as insightfully and understandably as possible why, how and on what basis the MEB takes decisions. Particular evidence will lead to authorisation and other evidence will not. Citizens are right to want more insight into this logic. ‘Regulatory logic’ benefits greatly from optimal transparency and interactive communication with our target groups. As an extension, we are open to dialogue with societal groups about socially relevant developments concerning medicinal products. We see strengthening the ‘regulatory dialogue’ as an important task, with the limits determined by its role as a regulator and promoter in the medicinal product market. Finally, we consider the regulation of authorisation and monitoring of medicinal products as an activity with a prominently European dimension, with the national authorities forming bridges to create a strong common basis for decision-making, which is in the interests of every European citizen and thus good for Dutch patients. We are always ready to put our efforts towards upholding the EU system. After all, without the efforts of the MEB and our fellow authorisation authorities, a system will start to erode that we have found to be valuable. The strategic themes outlined above are elaborated more thoroughly in this plan. We have chosen to specify our strategic goals in more detail in ten directions (‘ways’) and more concretely indicate how we plan to realise those goals. We are very aware that our new SBP can only be a success if we work together with other parties in MEB’s areas of concern. The MEB realises fully that the goals for patients as described in the plan can to a large extent only be attained by working closely with partners within government and beyond. For that reason, the majority of this plan has been intentionally put together as a guideline plan. With the SBP 2014-2018, the MEB is enthusiastically looking to work together to implement this plan and make it a reality.
Bert Leufkens Chair
28
The Medicines Evaluation Board (MEB) consists of a Board and a secretariat subsumed in an agency (aMEB). The MEB consists of a maximum of 17 members, including the chair. The MEB is an organisation with an independent competence (Independent Administrative Body, ZBO). The executive organisation supporting the MEB is the secretariat, subsumed under an agency of the Ministry of Public Health, Welfare and Sport (VWS) (259 fte in 2012). Along with tasks on behalf of the MEB, the agency also supports VWS’s Directorate of Nutrition, Health Protection and Prevention (VGP) in the evaluation of novel foods. Furthermore, the agency conducts activities as Competent Authority for the Minister of VWS on the grounds of the Medical Research Involving Human Subjects Act (WMO). The agency also supports the Committee on Veterinary Medicines Registration (CRD) as commissioned by the Ministry of Economic Affairs (EZ) in the evaluation of medicinal products for veterinary use. MEB employees represent the Netherlands in all these areas in a variety of European consultation and decision-making committees. The most important tasks for the MEB on the basis of the Medicines Act (2007), the Animals Act (2011) and the Veterinary Medicines Regulations and European Directives are: – Taking decisions on marketing authorisation and parallel import based on an evaluation of the efficacy, risks and quality, – Pharmacovigilance, – Providing scientific advice as part of medicinal product development, – Determining the legal status (human), i.e. determining whether the medicinal product may only be obtained with a prescription, only from a pharmacy, only from a drugstore or freely available, and – Determining the legal status (veterinary), i.e. determining whether a veterinary medicine may only be administered by a veterinarian, only supplied by a veterinarian or pharmacist, supplied upon prescription by a veterinarian, pharmacist or licence holder, or is freely available. You can find information about the organisational structure, composition of the MEB and background information about processes and procedures on the MEB website http://www.cbg-meb.nl.
Aginus Kalis Secretary/Director
29
1 Introduction
The Medicines Evaluation Board evaluates and safeguards the efficacy, risks and quality of medicinal products for human and veterinary use. The MEB also evaluates the safety of novel foods for human consumption. In 2012, together with a wide-ranging group of experts and interested parties, an ‘MEB 2030’ scenario analysis was carried out. This was inspired by the realisation that the MEB operates in a complex and unpredictable environment. The most important uncertainties the MEB faces were collected in four scenarios for medicinal products for human use, four scenarios for medicinal products for veterinary use, and two scenarios for novel foods. One of the scenarios (‘Overtaken Left and Right’) for human medicinal products was considered relatively promising by the parties involved, but there were also less attractive images of the future. This scenario revolved around a distinct shift towards ‘personalised medicines’. This radical development produced great tension because the link to legislation was lost. A prominent risk-avoiding society was also discussed. Governments responded to this with supplementary legislation within a regulatory system that did not develop further from a national/European level to a global level. In such a scenario, the responsible authorisation authorities lose control over the market arrangements, they are ‘overtaken left and right’. More information about this example and other scenarios, including scenario films, is available via http://www.cbg-meb.nl. The scenarios for human medicines are shortly summarised in this SBP. The scenarios documented the foundation formed for thinking about the strategy for the coming four years in this SBP for 2014-2018. They expect that the world of medicine will change significantly in the near future. New medicinal products, often developed on the basis of improved insights into the biological mechanisms of diseases, are increasingly complex in nature in terms of development, production and application in practice. This has important consequences for evaluation as part of marketing authorisation and pharmacovigilance. This applies equally to a rapidly growing, new therapeutic approach, called ‘personalized medicine’, in which genetic and other ‘biomarker’ information, among others, are used for an optimal medicinal product tailored to the individual. The MEB realises the urgency of dealing with this so it won’t be ‘overtaken left and right’ but continue to prove its value to society. With the SBP 2014-2018, the MEB is choosing a robust strategy to meet the uncertain future with confidence. A strategy that focusses on the patient, and in which the MEB concentrates less on just the moment of marketing authorisation. In that context, the MEB wants to promote the proper use of medicinal products, and remove obstacles in the way of innovation. In addition, there will soon be important concrete developments in the scientific, regulatory and political arenas. In politics, a proposal has been issued to make MEB responsible for decisions on marketing authorisation for veterinary medicines. On an organisational level, the MEB does not anticipate any substantial changes to the organisation’s structure or size in the forthcoming period. The focus of its working activities will undergo some developments, as part of the vision and goals that are set out in this plan. In addition, the changing and uncertain conditions will be increasingly demanding of the MEB’s operations.
30
Scenarios for the future
Scenario 1: It’s up to the market The development of personalised medicines hasn’t followed through. Society won’t accept risks, but government is incapable of facilitating risk-avoidance with more regulation. Emphasis lies ons self-regulation by the industry, which in turn needs to gain trust from government and the public. There’s no further integration on a European or global level. The video version can be seen on the CBG-MEB YouTube channel. http://youtu.be/Ru8KnKah5eU
Scenario 2: The Chinese are coming Personalised medicines have remained a niche product. Medicine manufacturing takes place outside of Europe, mainly in Asia. As a consequence, regulation is organised globally and is very detailed. Risks aren’t accepted.
The video version can be seen on the CBG-MEB YouTube channel. http://youtu.be/FBG4Adpzqzw
Scenario 3: Brave new world Personalised medicines have carried through. Regulation is organised on a global scale and is chiefly based on selfregulation. People accept that the use of medicines bears risks and they’re aware of their own responsibility.
The video version can be seen on the CBG-MEB YouTube channel. http://youtu.be/U1Kl-U9_2fA
Scenario 4: Overtaken from all sides The development of personalised medicines has carried through, but there’s great tensity in the development of its regulation. Society won’t accept risks, and government responds with detailed regulation. European or global regulation doesn’t succeed.
The video version can be seen on the CBG-MEB YouTube channel. http://youtu.be/IgfPuCoSU4E
31
2 Core of the new SBP
In addition to this strategic orientation to the future, the MEB found several problem areas that are currently evident in practice: 1 The use of medicinal products in practice by caregivers and patients is regularly not or insufficiently aligned with the official information on medicinal products from the authorisation files, including more specifically the Summary of Medicinal Product Characteristics (SmPC) part. 2 The official information released by the MEB, e.g. concerning important new adverse effects and other safety issues, does not reach the prescribing doctor or user of the product, or only after a delay; relevant instructions for optimal administration or use are not followed ade quately. 3 There is intense European regulatory pressure in the medicinal product domain, both human and veterinary, which carries a large administrative burden for both the pharmaceutical industry and the authorisation authorities. High costs for research and development inhibit innovation; this does not serve society. 4 More and more products that fall into the category between foodstuffs and medicinal products are entering the market. Herbs, on the other hand, have often been on the market for decades as nutritional supplements and medicinal products. The regulation of the two domains is not yet aligned; existing knowledge in both fields must be employed better.
Continuous evaluation of the quality and the balance between efficacy and risks of medicinal products throughout their life cycle. The MEB shall focus more than in the past on the entire life cycle of a medicinal product, by continuously evaluating the quality and the balance between efficacy and risks. If this balance has a negative effect on a group of patients with a particular illness, then the product has no place in the treatment of these patients. When the balance is positive, the MEB sets conditions for use, generally within the European framework, to enable proper use by caregivers and patients. These conditions of use can be revised at any time, for example if a certain adverse effect comes to light or if the product appears to be effective for another disease as well. Removing a product from the market entirely would in principle only be considered when its efficacy did not outweigh the risks for any group of patients. The patients’ interests and the access to good care are key. Here follows the vision of the MEB for the next few years, given schematically and in context. The elements of the title of this SBP 2014-2018 form the core of this plan: – Patient-oriented evaluation – Proper use and – Innovative development
Innovative development
Patient-oriented evaluation
Proper use –
–
32
Ev alu ate
s ce ien c i f de
side and effect nt De s, quality issues me plo p o l yu ser eve infor dd mation for evaluation an
33
The following sections outline the ten ways the MEB will take in the near future to promote progress in the fields of patient-oriented evaluation, proper use and innovative development. Concrete goals have been specified for several ways, while for the other ways only the direction is indicated: the concrete details will be have to be prepared in close collaboration with the surroundings of the MEB. In the coming period, the MEB wants to search more intensely for a link with the caregivers (prescribing doctor, pharmacists) and with users (patients, consumers). At the same time, feedback from the use in practice is of pre-eminent importance for the evaluation activities.
2.1 Attention for specific patient groups Advances in science and technology make it possible to target medicinal products more specifically in the treatment and prevention of diseases. In addition, specific groups have been relatively neglected in the past few decades regarding the development of medicines (elderly, children, patients with co-morbidity). Broadly formulated indications regularly come under pressure in the first instance e.g. because of reports of new or severe adverse effects. The MEB wants to play a pioneering role in increasing the attention paid to these specific patient groups, in particular on a European level. This also applies to the rapidly advancing diagnostic developments to identify specific patient groups, in which a good harmonisation with the regulation of medical devices is important. This development gradually facilitates the therapeutic approach of ‘personalised medicine’. The attention for specific patient groups is also expressed in dedicated collaboration with research institutes and promptly advising the developers of medicinal products. The aim is to find ways to authorise and conditionally maintain clinically useful medicinal products, in part by removing obstacles to innovation and swift release of medicinal products when they are registered.
2.2 Individualised regulation Greater involvement with both creating more favourable conditions for the development of new medicinal products and promoting the proper use of medicinal products in practice implies reducing the emphasis on the single moment of authorisation. Regulation of medicinal products demands a life cycle approach. Wherever the obstructions to innovation or unreasonably high research and development costs originate in too many or too detailed rules, the MEB wants to contribute to reducing or adjusting the rules. It is more important to regulate what is necessary, not wherever possible. This will have to be done primarily at the European level. Thus, new forms of regulation like ‘adaptive licensing’ will be evaluated on their merits, adjusted and implemented where useful. This could under certain conditions make products available while there are still uncertainties about the efficacy-risk ratio. The MEB would like to contribute making medicinal products available at the right moment (in terms of time and responsibility), especially for increasingly specific and thus smaller patient groups.
2.3 Risk-driven evaluation Every evaluation or monitoring of a medicinal product is associated with reducing the uncertainty in the efficacy-risk ratio and thus determining what the most critical aspects are for evaluation and guidance. The MEB primarily developed such a risk-driven evaluation for European centralised and MRP/DCP procedures in which the Netherlands does not play the leading role. In the coming period, the MEB will improve the possibility of national risk-driven evaluations, for example for variations of existing products. The risk evaluation will be based on product features (e.g. a simple tablet vs. a complex implant, or the product occupying an important place in the clinic) and the nature of the evaluation (e.g. a change in package size vs. a new indication). The extent to which imposed obligations and agreements are implemented by the pharmaceutical industry (a type of quality label) will also be part of the criteria for risk-driven evaluation. We will aim to create Europewide support for this concept.
2.4 Information on proper use
MY MEB
34
MY DATA MY PRODUCTS MY PROCEDURES
The MEB possesses up-to-date, tested and independent information about all authorised medicinal products, new applications of these products and risk information. The MEB makes this information available to promote the proper use of medicinal products. This information is published directly on our website with the help of the Medicines Data Bank (GIB). In 2015 a modernised version of the GIB will be ready. All issued advisory reports for novel foods are already available on the MEB website. Along with these specified sources, the package and the patient information leaflet of the medicinal product are important for patients and consumers. These information sources can be improved in terms of design, comprehensibility, accessibility and updated status. Together with other parties in the medicines chain, the MEB will continue to invest in methods to promote a responsible manner of dealing with medicinal products. The MEB shall take on the role of information broker in the coming period in a more intensive capacity than before (towards e.g. professional groups, patients, Pharmacotherapeutic Compass).
35
2.5 Timely informed and prepared
2.8 European collaboration
The MEB considers timely being informed about and prepared for problems with medicinal products manifesting in practice after authorisation a top priority. This is necessary to assess the associated consequences for pharmacovigilance and the file supporting the marketing authorisation. Collecting and evaluating adverse effects is done at the national level by Lareb; incidents with medication safety are registered by the IGZ and organisations like CMR; drawing conclusions for the marketing authorisation is done primarily by the MEB on the European level. We expect that ‘patient registries’, databases collecting systematic data about the use of medicinal products by specific patient groups, will become increasingly important. The same applies to ‘sentinels’ for practical problems. The above also applies to quality or delivery problems (also because of market developments) with medicinal products or raw materials. The MEB implements a proactive policy to prevent patients experiencing shortages or remedy these situations, and works closely together with e.g. VWS, IGZ and professional groups.
Most of the MEB’s work is conducted in a European network of member states and with the EMA, the medicines agency of the European Union. That network is currently under pressure due to various economic (business) and political developments. Both European collaboration and the MEB’s strong contribution in the European network are important for the Dutch patient, while the contributions of individual member states, including the Netherlands, are essential for proper functioning of the European system. This also applies to specific fields like scientific advice, pharmacovigilance and ‘advanced therapies’. The MEB wants to continue clearly making its mark in the European context on the content considerations in decision-making concerning medicinal products. Linked to this is the willingness of the MEB to accept responsibility for a substantial part of the tasks required in the European context, both centrally and in MRP/DCP procedures. At the level of the EMA and HMA, the MEB wants to continue to help guide the setting up of the regulatory system of medicinal products in Europe.
2.6 Better use by looking at medicine in practice
2.9 Regulatory science
The MEB wants to contact the practice in the field more actively in the next few years to assess problems like the commonly occurring ‘mismatch’ between official product information, including the SmPC, and use in practice. Proper use remains a weak link in the medicines system. The MEB considers it important to keep the benefits of medicinal products sufficiently in view when weighing the adverse effects, e.g. through misuse. This especially applies to specific patient groups who have few alternative treatment options. The MEB is also open to suggestions and questions about the mutual exchangeability of variants of a medicinal product. Documented experiences and ‘evidence’ gathered in practice can provide reason to for example sooner declare indications obsolete or add indications. The MEB intends to investigate whether indications or other product characteristics can be requested by organisations outside the industry. Representatives of the practice, from prescribing doctors to patients, will be intensively consulted and involved in the MEB’s work.
‘Regulatory science’ is defined as the scientific domain targeting the development of new instruments, standards and methods to optimally facilitate the evaluation of the efficacy, safety and quality of medicinal products. Knowledge development focusses on both new instruments and their application. The MEB’s evaluation process can greatly benefit from a timely integration of new knowledge gained under the heading of ’regulatory science’. This can lead to the MEB estimating with greater certainty at an early stage of the development of a product whether a new product innovation is likely to reach the clinic and which expertise is required to be able to evaluate the resulting research data. With this in mind, the MEB is investing together with knowledge institutions (universities) in the scientific support of its evaluation and monitoring activities. ‘Regulatory science’ is the R&D of the primary process. This means a better insight into the evaluation process and what effects that has on the final decisions taken by the MEB.
2.7 Advice and dialogue The MEB wants its scientific and regulatory advice to make a bigger contribution to innovation and ‘drug rediscovery’ (new use of existing medicinal products). Part of risk-driven evaluation (see 2.3) includes helping to steer a clinical development path and reducing animal testing. Reductions in animal testing are increasingly being made possible by integrating test strategies and applying 3R-approaches (replacing, reducing and refining animal tests). So far, the MEB has primarily provided once-off scientific and regulatory advice. In 2015 the provision of long-term advisory tracks regarding the development of medicinal products will be initiated. The aim of this is to save time in releasing new medicinal products for patients and to get an early picture of which development directions are promising and which are not. Scientific consultation can make a significant contribution to dynamically introducing new types of regulation, such as ‘adaptive licensing’.
2.10 Independence and transparency Independence and integrity remain very important in conducting all MEB tasks. This applies to the MEB as well as to the individual members and staff of the MEB and hired external experts. At the same time the expertise required for the work of the MEB demands interaction with the scientific world and the medical practice. A dialogue with the commercial sector is also necessary for properly running the evaluation system. The MEB makes sure that its independent role is not compromised. Partly in that context, the MEB signed the KNAW ‘Code to prevent improper influence through conflicts of interest’ and implemented it in the daily practice of evaluation and monitoring. The MEB strives for optimal transparency of its decision-making and gives the rationale and supportive grounds for coming to a particular decision (‘regulatory logic’). The MEB is working towards a situation in which evaluation reports submitted to the MEB for decision-making are immediately made public instead of publishing specially prepared public evaluation reports.
Together with the CVZ/Netherlands Care Institute, it is exploring how to make joint recommendations about the authorisation of new medicinal products, including the distribution package. The MEB not only wants to design the advisory track at the national level but also promote it at the European level. In all its advisory tasks and dialogue with interested parties, it is a priority that the MEB’s integrity and independence remain guaranteed.
36
37
3 Veterinary medicines
4 Herbal remedies
Within the boundary conditions of safety for humans, animals and the environment, an important goal of the policy in the veterinary field is enhancing a broad availability of veterinary medicines of good quality, efficacy and safety. This also applies to animal species and indications with a limited market scope and in case of new animal diseases. Therefore, it is important to remove potential hindrances to innovation. This can be accomplished by reducing the administrative burden and improving the working of the internal European market. The focus will be on harmonising and simplifying legislation, with assessments relevant for the marketing authorisation process within the European Union being done only once if possible. In connection with this, a prominent position in Europe in the field of veterinary medicines is essential.
The regulation of herbal products as medicines still has many pitfalls and produces a large administrative burden. Large differences in the status of herbal remedies continue to exist between member states, which hinder harmonisation. More importantly, these differences also lead to confusion among consumers. Quality and safe use must be achieved in the self-medication market. To evaluate herbal medicinal products, EMA monographs can be employed much better and be a source of scientific information for the authorities as well as the public. The MEB has a clear contribution to make in preparing these monographs for the EMA. In addition, a clear definition of status (medicine, foodstuff, device) is even more important. The MEB wants to collaborate on this with other agencies.
Responsible use of veterinary medicines is promoted to reduce the risks of resistance against products used to fight infections. When authorising an essential antibiotic for human use or a new antibiotic in veterinary medicine, risks to humans must also be weighed. After the medicinal product is authorised for the market, companies must expressly consider the risks of developing resistance as well as reporting adverse effects. Companies must also pay more attention to reports on the efficacy at the dosages recommended in the SmPC and the possibly reduced efficacy due to the development of resistance. For certain groups of veterinary medicines, the re-introduction of the ‘renewal’ procedure might be considered. The information on resistance made available will be included/taken into account in the continuous evaluation of medicinal products for human use, and any revisions of the human product information.
In the European context, there is growing interest in the position of herbal medicinal products originating from non-Western traditional methods. Clarity regarding the criteria for quality and safe use is essential. The MEB plays a role in this with the EMA and the European Pharmacopoiea, and collaboration with RIVM is important.
There are important parallels between the evaluations of medicinal products for human use and those for veterinary use. In this connection, the Minister of Economic Affairs expressed the intention in the Veterinary Medicines Memorandum to move the responsibility for the market authorisations of veterinary medicines to the MEB.
38
39
5 Novel foods
6 Implementation of SBP 2014-2018
The MEB contributes to the European evaluation of the safety of novel foods. The relevant knowledge is also useful for evaluating classifications like ‘traditional use’, ‘historical use’ and ‘traditional food’. These are aspects that may become current by revising legislation. Knowledge about prior use is essential for determining if a product is a novel food. Collaboration on this with other agencies could be improved.
The previous chapters described the core of the SBP 2014-2018 as patient-oriented evaluation and promoting proper use and innovation. This core will be realised in ten concrete ways. Successfully implementing them demands an organisation that runs superbly, a strong emphasis on collaboration, effective communication and continuously monitoring what happens in our surroundings. In the coming four years the details of this plan will take shape and be elaborated on in the annual plans. The annual reports will document the progress made in implementing SBP 20142018. This chapter covers the method of implementing the main themes.
For medicines, the benefits are weighed against the risks; for food, safety and permitted health claims constitute separate tracks. In the next few years, products in the category between food and medicines will be regulated further, but at the same time this area is subject to continuous innovation. The MEB’s combined scientific expertise can certainly be applied here.
6.1 The organisation In contrast to earlier SBPs, this plan does not contain predictions on production, productivity and capacity for the coming four years. The supply of work from the environment is so unpredictable that it is no longer realistic to make reliable estimates about it. The current economic conditions, particularly impacting on the generics market, and the uncertainty about how the task distribution will develop in the network of authorisation authorities in Europe (and possibly outside it) in the near future are relevant considerations. We also see a downward trend in the number of authorisation submissions (especially for the Netherlands as CMS), and it is not clear how this will develop in the years ahead. The MEB constantly monitors developments in order to be able to reach the best possible quantitative prognoses at the level of annual planning. In the longer term, in addition to the above, the uncertainties described in the scenario analysis will have an effect too. The elaboration and realisation of this SBP demand an even more flexible, efficient and effective organisation than today. Flexible in adjusting to new situations concerning the amount of work in progress (qualitative and quantitative), and efficient and effective regarding the carrying out of core tasks on behalf of all clients of the MEB. Keeping to deadlines while retaining quality is crucial, as is continuously strengthening the scientific foundation. The MEB will strive to maintain its current position in Europe as a top authorisation authority in order to continue promoting the interests of patients, professionals and animal owners. By running an efficient business, the MEB will also be able to develop new activities required by the SBP 2014-2018. Over the past few years, the MEB’s organisation has been developing in terms of flexibility, effectiveness and efficiency. Important and confidence-building steps have already been taken, but this SBP once again demands further strengthening of operational management. The decisions made at a national level on the external contract-employment of staff will have to be taken into consideration at all times. In the coming four years, a series of implementation programmes will be carried out: 1 Strategic personnel planning: the MEB’s employees are its most important wealth, so it is crucial to retain expert, committed and motivated personnel; in all fields the MEB will have to acquire specific or specialist in-house knowledge increasingly often (or access to it); the MEB will have to continue searching for top experts in old and new areas and train its own staff in new areas and developments; this will also demand a new approach from an the HRM pers pective which will be developed further in the near future. 2 Continuous process improvement: adjusting to changing circumstances and a fluctuating work supply while having to maintain a high-quality and efficient working process will be the challenge of the near future; the MEB’s quality system and the accumulated knowledge of process analysis form a basis for this. 3 IT strategy: in combination with the continuous process of improvement, initiatives in the field of ICT, both internally and from Europe, will have to strongly support realising strategic goals. Meso-level plans will be developed for these programmes, which will be fuller than in this SBP and will lay the foundations for annual plans for the years ahead.
40
41
Appendix
A concrete result of these programmes will be the ‘My MEB’ system, which will be ready in 2017. An important concept in ‘My MEB’ is to reduce the administrative burden. This system is meant for all authorisation holders for medicinal products on the Dutch market and shall contain e.g. ‘my data’, ‘my products’, ‘my procedures’, etc. The first step in ‘My MEB’ involves the holders updating their own address details. Expansion, for example to simple variations, can then take place based on experience and results from research into risk-driven evaluation. We anticipate integration of the renewed Medicines Data Bank (GIB) in ‘My MEB’, along with the Common European Submission Platform (CESP), a recent European IT initiative in which the MEB took the lead. The industry will be expressly involved in the development of ‘My MEB’ to give them the opportunity to collaborate in reducing the burden for companies and the government. The companies’ own responsibility is stressed more strongly, also including updating their file. Savings for the MEB will be used for activities to benefit patients. The MEB envisages an international pioneering role for itself in reducing the administrative burden.
6.2 Collaboration The MEB works with various stakeholders, which can be classified into the following groups: – Applicants for permits and permit holders of medicinal products for human and veterinary use. – Primary interested parties: patients, consumers, doctors and pharmacists. – National chain partners in the foodstuffs and medicine field (Ministry of VWS, Ministry of EZ, IGZ, CVZ/Netherlands Care Institute, Lareb, CCMO, RIVM, IVM, NVWA, BuRO). – International government institutions in the foodstuffs and medicine field (e.g. authorities in other member states, EMA, EDQM, WHO, EFSA, FDA). Collaboration with applicants and fellow government institutions is practically arranged from the authorisation system. Collaboration with the primary interested parties has been strengthened in the last period; further development is definitely possible. Improvement of collaboration while retaining the various organisations’ own responsibilities in the national chain is an important measure for achieving the goals in this SBP. Collaboration with the CVZ/Netherlands Care Institute occupies a specific role here given the increasing conjunction of activities. In the coming period, the MEB will take the lead to establish this collaboration; several initiatives have already been started, including giving joint scientific and regulatory advice.
6.3 Communication
Glossary aCBG CBG BuRO CCMO CESP CMR CMS CRD CVZ DCP EDQM EFSA EMA EU EZ FDA GIB HMA HRM IGZ IVM KNAW Lareb MRP NVWA RIVM SBP SmPC VGP VWS WHO WMO ZBO 3R
Medicines Evaluation Board Agency Medicines Evaluation Board NVWA Risk Evaluation Office Central Committee on Research Involving Human Subjects Common European Submission Platform Central Medication Incidents Registration Concerned Member State Committee on Veterinary Medicines Registration Health Care Insurance Board (new name: Netherlands Care Institute) Decentralised Procedure European Directorate for Quality of Medicines and Healthcare European Food Safety Authority European Medicines Agency European Union Ministry of Economic Affairs Food and Drug Administration Medicine Data Bank Heads of Medicines Agencies Human Resource Management Health Care Inspectorate Institute for Responsible Use of Medicines Netherlands Academy of Arts and Science Netherlands Pharmacovigilance Centre (Lareb) Mutual Recognition Procedure Netherlands Food Safety Authority Netherlands Institute for Public Health and the Environment Strategic Business Plan Summary of medicinal Product Characteristics Directorate of Nutrition, Health Protection and Prevention of VWS Ministry of Public Health, Welfare and Sport World Health Organization Medical Research Involving Human Subjects Act Independent Administrative Body Replace, reduce, refine (animal testing)
Communication is very important in implementing the various parts of this SBP. The MEB adheres to the following starting points in its communication: – The MEB is and will remain an independent, objective and up-to-date source of information on medicinal products for all stakeholders. The MEB makes its information available directly or through intermediaries (for example, the Pharmacotherapeutic Compass) to promote the proper use of medicinal products. – The practice of just sending information to target groups is a thing of the past; the aim is now to encourage conscious two-way traffic, dialogue, connection and meeting the needs of the interested parties. Communication means establishing relationships with the outside world, monitoring, interpreting, looking up resistance and the underlying cause, plus a rapid and adequate response. – The MEB is a knowledge institute that is happy to share its knowledge with authorisation holders, pharmacists, doctors, patients, scientific institutes and experts. The MEB will do this using all available means and online networks, taking into account the wishes of those using the knowledge. Naturally, this will be accompanied by the necessary guarantees of confiden tiality. 42
43
44
45
Colofon
Imprint
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Medicines Evaluation Board
Bezoekadres Graadt van Roggenweg 500 3531 AH Utrecht
Visitors’ address Graadt van Roggenweg 500 3531 AH Utrecht The Netherlands
Correspondentie adres Postbus 8275 3503 RG Utrecht telefoon 088 224 8000 fax 088 224 8001 internet: www.cbg-meb.nl
Correspondence address P.O. Box 8275 3503 RG Utrecht The Netherlands telephone +31 88 224 8000 fax +31 88 224 8001 internet: www.cbg-meb.nl
Projectbegeleiding / Project supervision Jan Willem de Jong Eindredactie / Editorial board Bert Leufkens Stan van Belkum Bert Hiemstra Ontwerp en opmaak / Design and layout Ben Faydherbe, Den Haag Vertaling / Translation The Language Lab, Amsterdam
46
Utrecht, mei 2013 / Utrecht, May 2013
46