.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
2 - 55
Inhoudsopgave Pag. 5
Hoofdstuk 1
Voorwoord
Hoofdstuk 2
De Missie
7
Hoofdstuk 3
Het Strategisch Beleidsplan als onderdeel van de beleidscyclus
11
Hoofdstuk 4
Het zorgbeleid in het samenwerkingsverband
13 13
4.1
Werken op drie niveaus 4.1.1 4.1.2
4.2
Organigram De drie niveaus
De zorg binnen de primaire lijn 4.2.1 4.2.2
15
De voorschoolse instellingen De basisscholen . thema 1 . thema 2
Handelingsgericht werken Vakinhoudelijke thema’s A. Lezen B. Rekenen C. Sociaal emotionele ontwikkeling
. thema 3 . thema 4 . thema 5
4.3
De zorg op het niveau van het samenwerkingsverb. 4.3.1 4.3.2 4.3.3. 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8 4.3.9 4.3.10
4.4
Schoolprofielen Opbrengst Gericht werken Zorgteams
Van regulier naar Speciaal 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5
33
Vooraf Organigram Het Zorg Advies Team De Centra voor Jeugd en Gezin Centrale en integrale indicering onderwijs
Hoofdstuk 5
Het nascholingsbeleid van het samenwerkingsverband
Hoofdstuk 6
De samenwerking met ouders 6.1 6.2
27
Vooraf Organigram Eén regionaal loket Het Regionaal Aanmeldpunt (R.A.P.) De onderwijs expertisegroep Tussenvoorzieningen De speciale scholen voor basisonderwijs Het intergreren van de ambulante begeleiding Ontwikkelings- en uitstroomperspectief Observatieplaatsen
Ouders hebben recht op individuele begeleiding De betrokkenheid van ouders als collectief
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
37 39
3 - 55
Hoofdstuk 7
De samenwerking met speciaal onderwijs 7.1 7.2 7.3
43
Het kader passend onderwijs en de nieuwe koers De consequenties voor het samenwerkingsverband De inzet van de ambulante begeleiding
Hoofdstuk 8
Het inzetten van middelen en zorgarrangementen
49
Hoofdstuk 9
Het samenwerkingsverband in de regio
51
9.1 9.2 9.3 9.4
Inleiding samenwerking met het s.w.v. Lichtenvoorde Samenwerking binnen ReNOA Schaalvergroting binnen regio Noord Achterhoek
Hoofdstuk 10 Experimenteren
Bijlagen
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
53 55
4 - 55
Voorwoord Voor u ligt het derde Strategisch Beleidsplan van het samenwerkingsverband Brevoordt. Gemaakt in een periode die zich kenmerkt door veel onzekerheden rond vorm en doelstellingen voor de samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School. Desondanks is (zoals we gewend waren) via een sterk bottom-up gericht proces gewerkt aan het formuleren van doelstellingen en ambities voor de komende vijf jaren. De functie van dit Strategisch beleidsplan kent ook nog een ander effect. In de afgelopen jaren is door de komst van Passend Onderwijs (aangekondigd als een onderwijsinnovatie) veel in beweging gebracht. En dan doel ik met name op beweging in het ontwikkelen van beleidsplannen. In korte tijd waren we aan het werk met een Koersplan Passend Onderwijs en iets later met het verwerven van een grote subsidie via een Plan van Aanpak voor een Veldinitiatief. Flinke documenten, waarin de doelstellingen van Passend Onderwijs verwoord werden en ingepast in de lopende ontwikkelingen en gepland beleid. Passend Onderwijs is nooit ervaren als een innovatie, als ‘iets anders’. Het was gewoon de volgende stap in onze ontwikkeling naar onderwijs dat steeds meer afgestemd werd op de onderwijsbehoeften van kinderen die wat extra’s vroegen. Passend onderwijs kent een aantal aspecten die als volgende stappen prima aansluiten op waarmee we bezig zijn. De relevante inhouden uit de twee hierboven genoemde plannen zijn als doelen en ambities meegenomen onder de paraplu van het Strategisch Beleidsplan 2011-2015. Daarmee kunnen de twee oude plannen de kast in. Dat geldt ook voor het oude strategische beleidsplan 2007-2011. Dat wat nog niet gerealiseerd was, is meegenomen naar het nieuwe plan. Er is in de tot stand koming van dit nieuwe plan nog een andere beleidskeus gemaakt. Een van de intenties die landelijk op dit moment leven, is de behoefte aan schaalvergroting voor de samenwerkingsverbanden. Vanuit die gedachte zijn de samenwerkingsverbanden Lichtenvoorde en Brevoordt aan het verkennen of er samenwerking tussen beide verbanden te creëren is en op welke manier die samenwerking gestalte zou kunnen krijgen. In de tot stand koming van dit nieuwe beleidsplan hebben de scholen uit het s.w.v. Lichtenvoorde en Brevoordt vanaf het begin eendrachtig samengewerkt. Het resultaat is, dat er een (afgestemd) strategisch beleidsplan voor de komende vijf jaar ligt in beide verbanden dat de beoogde samenwerking mogelijk maakt en stimuleert. Ik hoop, dat de geformuleerde voornemens en ambities de schuring van de te verwachten landelijke beleidsveranderingen in de komende tijd mogen doorstaan. Samen verder werken aan het realiseren van onderwijsdoelen die moeten leiden tot een goed welbevinden en maximale ontwikkeling van ‘onze’ kinderen, blijft een zeer noodzakelijke en dankbare taak.
Ab Kreunen Januari 2011
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
5 - 55
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
6 - 55
Hoofdstuk 2
DE MISSIE De centrale boodschap van het samenwerkingsverband Brevoordt is:
‘’voor elk kind een passende plek’ Ieder kind heeft het recht zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen in een zo normaal mogelijke setting waarin vanuit pedagogisch optimisme en vertrouwen in de ontwikkelingskracht van kinderen wordt gedacht en handelingsgericht gewerkt. In deze boodschap zit het uitgangspunt en het ultieme streefdoel voor de gezamenlijke scholen in het samenwerkingsverband Brevoordt. Om hier aan te werken en met elkaar door te groeien in een doorlopend ontwikkelingsproces, heeft het samenwerkingsverband een aantal mission statements geformuleerd.
Op weg naar adaptief onderwijs Om het einddoel van het proces rond Weer Samen naar School, adaptief onderwijs te halen, is een lange weg te gaan. Het proces waarbinnen we aan het ontwikkelen zijn, kent als karakteristiek dat we met elkaar een omslag moeten maken van een meer leerstof gerichte benadering vanuit het onderwijs naar een aanbod van leerstof dat aansluit op de vraagstelling van de leerling. Dat vraagt van de onderwijsprofessional een andere en ook verdiepende insteek naar de hulpverlening, de alarmering en de afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerling. Om deze verandering te realiseren maken we met elkaar afspraken om gedurende een langere periode deze ontwikkeling stapsgewijs vorm en inhoud te geven.
De zorg naar de leerling De leerling komt in het hele proces in toenemende mate centraal te staan. In het doel van WSNS zit automatisch het element dat de zorgleerling steeds meer de extra zorg binnen de eigen basisschool moet krijgen. De basisscholen ontwikkelen zich sterk in het verbeteren van de signalering, registratie en hulpverlening van kinderen die extra zorg vragen. Deze gedachte wordt ook vorm gegeven binnen de voorzieningen op bovenschools niveau (hulpklas, externe begeleiding, PCL). Er zijn veel mogelijkheden om de ondersteuning van de zorgleerling zo adequaat mogelijk te laten plaats vinden. Een flexibel totaalsysteem van leerlingenzorg Om het proces van WSNS naar de leerlingen effectief te laten werken is een hoge mate van goede afstemming vereist. Die afstemming wordt gerealiseerd op allerlei niveaus en tussen allerlei niveaus. Niet alleen op de school moet er een totaalopzet ontstaan waarbinnen de informatie, het beleid en de uitvoering naadloos in het verlengde van elkaar staan, datzelfde geldt ook voor de samenwerking van de scholen met de bovenschoolse zorgvoorzieningen. In dit proces van streven naar een transparante, effectieve organisatie van de zorg ligt een regierol bij de aanstuurders van het samenwerkingsverband. Vroegtijdige signalering en behandeling Elk kind ontwikkelt zich binnen zijn of haar eigen mogelijkheden en in een eigen tempo. Daarin kunnen en mogen kinderen sterk onderling verschillen. Ze hebben met elkaar gemeen, dat die ontwikkeling gevoelige perioden kent. Het is de taak van het onderwijs om zorgvuldig zicht te hebben op deze ontwikkeling en te weten wanneer er sprake is van een vraagstelling van de leerling die om meer gerichte aandacht vraagt. Deze signalering moet in een zo vroeg stadium plaatsvinden, indien nodig en mogelijk voor de basisschoolleeftijd.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
7 - 55
Goede afstemming en samenwerking met de instellingen voor voor- en vroegschoolse educatie is hier een logisch uitgangspunt. Daarbij is het evenzo evident om in de basisschool te zorgen voor een nauwkeurig systeem van signalering en alarmering.
Een eigen schoolconcept binnen het totaalkader Net zo centraal als de leerling in het leerstofaanbod-proces moet komen te staan, staat binnen het proces WSNS de individuele school centraal. Binnen het samenwerkingsverband ligt een gedeelde verantwoordelijkheid wat betreft het inrichten en uitvoeren van de zorg. Binnen de realisatie van deze verantwoordelijkheid is samenwerking een effectief middel. Met het gemeenschappelijk kader als ondergrond wordt er op elke (speciale)basisschool eigen beleid gevoerd om het gemeenschappelijke beleid te realiseren. Aanvullend op de gemeenschappelijke ontwikkeling zullen scholen c.q. schoolteams keuzes gaan maken voor verdergaande specialisaties. Zo ontstaat er in het samenwerkingsverband een scholenbestand met een goed ingerichte basiszorg, waarbinnen zich scholen bevinden met een meer specialistisch gericht aanbod voor zorgleerlingen. Samenwerkend leren; voor iedereen Een van de werkvormen voor de leerlingen die in de plannen steeds weer naar voren worden gebracht is samenwerkend leren. Als dat al een goede effectieve werkvorm voor kinderen kan zijn, dan zal dat zeker ook gezegd kunnen worden van de collegiale samenwerking. Deze gedachte is de basis waarop het samenwerkingsverband gebouwd is. Er wordt de komende periode flink aan de verdere professionalisering van de leerkracht gewerkt. Dat is veel meer dan alleen maar een stuk kennis opnemen. Het gaat in belangrijke mate over de attitude van de mensen die in het onderwijs werken. Daarin verder doorgroeien vraagt zelfreflexie voor alle geledingen, het horen van de ervaringen van anderen en vanuit samen denken, samen doen. Suggesties en mogelijkheden voor dit samenwerkend leren binnen een samenwerkingsverband zijn: het samenwerken in netwerken, samenwerken met ondersteuners als intern begeleiders, extern begeleiders en in intervisie veel overleggen met collega’s o.a. over leerkrachtengedrag.
Uitgangspunten Handelingsgericht. Samen met de andere onderwijspartners in de regio Oost Achterhoek hebben we afgesproken om het doel te bereiken door samen te werken vanuit handelingsgerichte principes die vanuit het denken in kansen kijkt naar wat wel kan en waar kansen liggen om verder te gaan. Belangrijk daarbij is dat er haalbare doelen worden gesteld en ieder kind en iedere jongere de ruimte heeft zich te ontwikkelen in eigen tempo en met aandacht voor verschil in leefstijlen en leerstijlen.
De ouders De ouders zijn partners in het zoeken naar passende oplossingen. Ouders zijn experts als het gaat om het gedrag en de ontwikkeling van hun kind. Zij kennen het kind, hebben de ontwikkelingen vanaf het prille begin gevolgd en weten meestal heel goed wat wel en niet werkt als het gaat om oplossingen bedenken.
Partners binnen het onderwijs Naast het kind staat ook de leraar centraal, deze wordt als professional aangesproken en heeft een bepalende rol in het zoeken naar oplossingen om kinderen optimaal te kunnen ondersteunen. Hij/zij heeft expertise als het gaat om het functioneren van het kind in de school en in de groep. Deze expertise is een onmisbare inbreng bij de keuzes voor een volgende stap in de begeleiding van kinderen en jongeren. Tussen de scholen wordt open gecommuniceerd en uitgegaan van ieders professionele inzet. Erkenning van verschillen in schoolspecifieke factoren maken het noodzakelijk dat steeds gezocht wordt naar Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
8 - 55
oplossingen op maat. Om de aanwezige kennis in de regio optimaal te benutten wordt gericht gewerkt aan het delen van expertise en leren van en met elkaar. De onderwijskundige ontwikkeling binnen scholen is gericht op steeds meer ruimte voor verschillen tussen kinderen en jongeren. Voor extra ondersteuning en ontlasting van de leraren wordt gezocht naar vormen van samenwerken en inzet van passende ondersteuning daar waar die nodig is.
Partners buiten het onderwijs Het onderwijs richt zich op het onderwijs en de speciale onderwijszorg, de partners in de zorg richten zich op opvoedingsondersteuning, jeugdhulpverlening, zorg en maatschappelijk werk. De fysieke plek waar de samenwerking met deze partners een gezicht krijgt zijn de zorgteams in de scholen, de ZAT’s (Zorg Advies Team), de externe ondersteuning en bij het integraal indiceren achter het Regio Loket. Het onderwijs heeft in de organisatie hiervan een regiefunctie en er is een lijn naar de CJG’s (centra voor jeugd en gezin). Door samen te werken kunnen deze beide complementair aan elkaar zijn en van grote meer waarde voor de kansen van het kind. Uitgangspunt voor deze samenwerking zijn de handelingsgerichte principes. Het aanwijzen van een casemanager en afspraken over terugkoppeling zijn belangrijke zaken om de keten rond het kind en/of het gezin sluitend te houden. Binnen de zorg worden nieuwe centrale registratiesystemen ingevoerd, zoals het EKD (elektronisch kind dossier) en de verwijsindex Multi signaal. Binnen het regio netwerk Passend Onderwijs moet ook centraal registratie systeem komen voor alle zorgleerlingen. Deze systemen moeten op de één of andere manier aan elkaar gelinkt worden.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
9 - 55
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
10 - 55
Hoofdstuk 3
HET STRATEGISCH BELEIDSPLAN ALS ONDERDEEL VAN DE BELEIDSCYCLUS Inleiding Het huidige strategisch beleidsplan is een vervolg op het Strategisch Beleidsplan en de jaarlijkse Zorgplannen uit de periode 2007-2011. Om alles overzichtelijk te houden, wordt gewerkt met drie verschillende documenten, die elk voor een eigen deel plaats bieden aan reeds gerealiseerd en voorgenomen beleid. Deze drie documenten zijn de volgende: - het Strategisch Beleidsplan In dit plan staan de ontwikkelingsintenties voor een periode van 4 jaar - het Zorgplan Het zorgplan is het jaarlijks uit te brengen document, waarin de structuur, de plannen en de begroting voor het komende schooljaar staan uitgewerkt. - het Activiteitenoverzicht Het is van belang, dat alle activiteiten, zorgarragementen en protocollen voor iedereen beschikbaar zijn. Er is voor gekozen om de website van het samenwerkingsverband in te richten als plek voor het informeren van iedereen over aanbod, informatie en routing rond alle thema’s. Het zijn het strategisch beleidsplan en het zorgplan die in een onderlinge verbondenheid de beleidsvoornemens van het samenwerkingsverband formuleren.
Functies van het strategisch beleidsplan en het zorgplan Kwaliteitsdocument In het strategisch beleidsplan van het samenwerkingsverband staan de afspraken om de verdere ontwikkeling vorm te geven. Een ontwikkeling op weg naar adaptief onderwijs. In het plan zijn alle thema’s uitgewerkt die vallen binnen de doelen van het samenwerkingsverband. Korte beschrijvingen gevolgd door zo concreet mogelijk geformuleerde doelstellingen geven de beoogde kwaliteit van de verschillende onderdelen aan.
Planningsdocument Het strategisch beleidsplan geeft de grote lijnen aan, uitgezet voor een periode van vier jaren. Het Zorgplan is de verfijnde vertaling daarvan voor het voorliggende schooljaar.
Verantwoordingsdocument Het Strategisch beleidsplan en het Zorgplan zijn de documenten, die de inzet van de middelen verantwoorden naar zowel alle instanties intern in het samenwerkingsverband als ook naar de inspectie en het ministerie. In het activiteitenplan staat de begroting van het samenwerkingsverband voor dat jaar. Alle partijen in het verband krijgen zicht op de inkomsten en uitgaven als ook op de middelen die vrij gemaakt gaan worden ter intensivering van de hulp aan zorgleerlingen binnen de scholen van het verband. Het strategisch beleidsplan is in het voorjaar van 2011 door het Bestuur van het samenwerkingsverband vastgesteld. De procedure voor het vaststellen van het Zorgplan is de volgende: na bespreking van het conceptplan in de stuurgroep van het samenwerkingsverband (december), wordt het plan (na het verwerken van de opmerkingen) besproken in het Bestuur van het samenwerkingsverband om Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
11 - 55
daarna (begin februari) als voorgenomen besluit toegezonden te worden aan de (g)mr’en van de verschillende schoolbesturen ter instemming. Daarna kan het Bestuur van het samenwerkingsverband (voor 1 april) het Zorgplan vaststellen.
Relatie met andere documenten De in het Strategisch Beleidsplan verwoorde en uitgewerkte doelstellingen hebben directe lijnen naar de schoolplannen van de verschillende scholen. Het schoolplan is het document waarin elke school haar onderwijskundig beleid, personeelsbeleid en haar kwaliteitsbeleid beschrijft. Het strategisch beleidsplan beïnvloedt het schoolbeleid op onderdelen en de schoolplannen dragen bouwstenen aan voor het beleid op het niveau van het samenwerkingsverband. Vanaf de start met dit strategisch beleidsplan is er zorg gedragen voor een goede afstemming tussen het strategisch beleidsplan en de ‘zorgparagraaf’ van het schoolplan. Daar waar mogelijk zijn de insteken vanuit het Strategisch beleidsplan van het samenwerkingsverband gelijkluidend geformuleerd naar alle schoolplannen. Daar zal elke school haar eigen vervolg/ invulling aan koppelen. In het activiteitenplan van elke school staat welke onderdelen uit het gezamenlijk afgesproken beleid voor een bepaald jaar als doelen voor dat schooljaar worden opgenomen. Elke keer als er een inventarisatie van de ontwikkelingen in de scholen van het samenwerkingsverband wordt gedaan, wordt gekeken in welke mate de wisselwerking tussen zorgplan en de bestaande schoolplannen gerealiseerd is. Voor de schoolgids geldt hetzelfde. Afgesproken is, dat elke school uniforme informatie rond een aantal activiteiten en voorzieningen in het samenwerkingsverband in de schoolgids opneemt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
12 - 55
Hoofdstuk 4
HET ZORGBELEID IN HET SAMENWERKINGSVERBAND 4.1 Werken op drie niveau’s In onderstaand overzicht is een totaal overzicht van de inrichting van het onderwijs en zorg continuüm van de regio op genomen. Het gaat om de wijze waarop voor alle kinderen van de voorschoolse instellingen tot en met het voortgezet onderwijs een aanbod wordt gegarandeerd. Van het reguliere aanbod tot de geïndiceerde voorzieningen. De gezamenlijke samenwerkingsverbanden hebben de opdracht om daarvoor een onderwijscontinuüm voor de zorg in te richten
4.1.1 Organogram Niveau A voorschoolse
de basisschool
instelling
school voor VO / MBO Zorg Team
Int. Zorg Team
Niveau B
LWO
onderwijs expertise groep
het Regionaal Aanmeld Punt R.A.P.
tussenvoorzieningen hulp- en plusklassen
onderwijs expertise groep tussenvoorzieningen OZC
speciaal basisonderwijs
school voor praktijkonderwijs
Niveau C Zorg Advies Teams
scholen voor speciaal onderwijs
PCL PO
CVI
RVC
CJG / Jeugdzorg
BJZ/CIZ
scholen voortgezet speciaal onderwijs
Snel interventie team
De ambities die voor de komende vier jaren geformuleerd worden zijn gerubriceerd in drie niveau’s uit het schema. Het gaat daarbij om het volgende
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
13 - 55
4.1.2 De drie niveaus Niveau A Ook binnen Passend Onderwijs (net als bij WSNS) ligt de intentie om in toenemende mate basisscholen toe te rusten tot het opvangen van een steeds grotere en bredere groep kinderen met specifieke vraagstellingen. Niveau A is dan ook het niveau waar het om draait binnen het continuüm van zorg in het regionetwerk Oost Achterhoek.
Niveau B Een onderliggend niveau met een complementaire, ondersteunende intentie voor de scholen en instellingen in niveau A. In dit niveau zitten: ⇒ een aantal onderwijsondersteuners en - specialisten, die via een vrij directe route hun inzet vraag gestuurd op de scholen en instellingen in niveau A kunnen leveren. In de daartoe in te richten onderwijs expertise groep zitten de collega’s uit de externe en ambulante begeleiding, orthopedagogen, GZ psycholoog, (school-)maatschappelijk werkers, logopedist en een kinderfysiotherapeut, PAB ⇒ mogelijke tussenvormen als hulp- of plusklassen en een OZC (Onderwijszorg Centrum) ⇒ een aantal complementaire scholen (SBO, praktijkonderwijs en VMBO met LWO).
Niveau C Het deel van het zorgcontinuüm, dat geactiveerd wordt, als blijkt dat de zorg voor het kind in de niveaus A en B niet voldoende geboden kan worden. De intenties van dit niveau zijn samen te vatten in advisering, verwijzing, indicering en opvang in specifieke onderwijsinstellingen. In dit niveau zitten: ⇒ het bespreken van de (vaak diffuse) vraagstellingen van kinderen in het Zorg Advies Team (ZAT). De adviesfunctie. ⇒ de zorg voor een goed onderbouwde en beargumenteerde verwijzing naar de jeugdzorg, de ondersteunende onderwijsinstellingen uit niveau B en de scholen voor speciaal onderwijs. De uitvoering van deze verwijsfunctie ligt bij het ZAT ⇒ de indicatie gebeurt in aanvankelijk nog de huidige commissies met een duidelijke optie om te komen tot één, mogelijk bovenregionaal ingerichte, indicatiecommissie. ⇒ de crisis bespreking. Een op korte termijn bij elkaar te brengen groep, die passende oplossingen vindt voor de kinderen die onverhoeds in de knel zijn gekomen of thuis dreigen komen te zitten.
Per niveau worden de inhouden van de zorg hierna uitgewerkt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
14 - 55
4.2 De zorg binnen de primaire opvang Vooraf In dit niveau opereren alle scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, de scholen voor het middelbare beroepsonderwijs en de instellingen voor voorschoolse opvang (peuterspeelzalen en kinderdagopvang). Niveau A uit het organigram op blz. 10
voorschoolse
de basisschool
instelling
4.2.1
school voor VO / MBO Zorg Team
Int. Zorg Team
De voorschoolse instellingen
Continuering in beleid Al in het begin van de werkzaamheden van WSNS is onderkend, dat kinderen met een vraagstelling goed te signaleren zijn voordat ze de basisschoolleeftijd hebben bereikt. De samenwerking met een groot deel van de voorschoolse instellingen in de afgelopen tien jaar in de regio geeft de volgende resultaten: ⇒ de advies- en verwijsfunctie van de PCL is rechtstreeks toegankelijk voor de voorschoolse instellingen ⇒ de externe begeleiding van het SWV is ook inzetbaar in voorschoolse instellingen ⇒ het nascholingsaanbod van het SWV gaat ook naar de voorschoolse instellingen ⇒ er is een goede overlegstructuur ⇒ een toenemend deel van de instellingen werkt met een kind volgend systeem, dat ook in veel scholen wordt gebruikt Uit het laatste overleg van de werkgroep Het Jonge Kind komen een aantal actiepunten die hieronder verder zijn uitgewerkt
Nieuwe ontwikkelpunten - verdere kwalitatieve verdieping van de verschillende lopende invoeringstrajecten (ontwikkelingsvolgmodel, piramide, doorlopende lijn e.d.) - het opstarten van een aantal nieuwe impulsen voor de samenwerking. Genoemd zijn: ⇒ de informatie naar ouders wat betreft het regionetwerk stroomlijnen en uniformeren. ⇒ onderzoeken in hoeverre systemen binnen de voorschoolse instellingen aan te laten sluiten aan de systemen in de scholen. (piramide, startblokken, speeltaal e.d.) ⇒ het creëren van meer ruimte om elkaar te ontmoeten het verder ontwikkelen van een goede zorg- en verwijzingsstructuur binnen de voorschoolse instellingen, die naadloos aansluit op het regionetwerk. ⇒ verdergaande aandacht voor de (vroeg-) signalering binnen voorschoolse instellingen ⇒ onderzoeken of het digitale rapportagesysteem ook iets is om vanuit voorschoolse instellingen mee te werken. Deze actiepunten zijn niet qua looptijd in te plannen. De punten vormen de agenda van de werkgroep Het Jonge Kind, die vier tot zes keer per jaar bij elkaar komt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
15 - 55
4.2.2
De basisscholen
Vooraf Het proces binnen de basisscholen om zich stapsgewijs steeds verder te ontwikkelen naar scholen die qua kwaliteit en breedte van de zorg, loopt al sinds vele jaren. De inhoud van deze ontwikkeling spiegelt zich in de kwaliteitsnormen die de inspectie van het onderwijs daartoe hanteert. Het systeem van de zorg heeft elke school binnen het samenwerkingsverbanden op orde. Verder optimaliseren is vanzelfsprekend. De raakvlakken van de verdere ontwikkelingen wat betreft de zorg op de school met de gezamenlijke intenties van een regionetwerk liggen op het gebied van: deskundigheidsbevordering het kennen en oproepen van ondersteuning daar waar gewenst de routes voor de indicering van leerlingen daar waar noodzakelijk Scholen zijn en blijven zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs. De huidige gezamenlijk speerpunten binnen de basisscholen zijn: de resultaten van het lees- en rekenonderwijs het implementeren van handelingsgerichte manier van werken het invoeren van de één-zorgroute (gekoppeld aan de trajecten van HGW ) voegsignalering van psycho-sociale problemen hoogbegaafdheid Het overzicht van het stappenplan van de zorg binnen de scholen wordt als bijlage A meegestuurd. Voor de komende jaren staan een aantal nieuwe projecten en doelstellingen in de planning. Daarbij gaat het om: . het inpassen van de expertise van orthopedagogen in de zorglijnen van de eigen school. Het gaat hier zowel om structurele participatie (zorgteambesprekingen) als consultatie op afroep. . het werken met en aan schoolprofielen . aansluiten vanuith het samenwerkingsverband op het thema Opbrengst Gericht Werken . het werken vanuit zorgteams Een aantal nieuwe en doorlopende thema’s worden hieronder verder uitgewerkt.
THEMA 1
HANDELINGSGERICHT WERKEN
Vooraf In de afgelopen jaren zijn de eerste stappen gezet om handelingsgericht werken in descholen in praktijk te brengen. In het strategisch beleidsplan 2003-2007 is de afspraak gemaakt dat alle scholen binnen het samenwerkingsverband de attitude van handelingsgericht werken implementeren in hun groepsaanpak en kindbenadering. De komende jaren wordt de ontwikkeling daarvan als speerpunt gecontinueerd. Onderstaand worden een aantal aspecten van handelingsgericht werken verder uitgediept.
Handelingsgericht werken Handelingsgericht werken (vanaf nu hgw) is een samenhangende visie op de kwaliteit van de begeleiding en ondersteuning van kinderen, die extra aandacht binnen de zorg nodig hebben. Hgw neemt afstand van de traditionele benadering, die we kennen als “verklarende diagnostiek”. De verklarende diagnostiek kijkt wat eenzijdig naar kindkenmerken en probeert oorzaken op te sporen om van daaruit aanwijzingen te geven voor het handelen. Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
16 - 55
Handelingsgericht werken is gebaseerd op het “interactieprincipe” tussen de leerling en de leraren en begeleiders. Het gaat niet alleen meer om kindkenmerken, maar vooral ook om de manier waarop men als leraar en als school daar mee om gaat. Onderwijsbehoeften van kinderen staan centraal (die worden dan ook goed in kaart gebracht), maar de belangrijkste vraag is of de leerkracht daaraan tegemoet kan komen in de situatie waarin hij of zij zich bevindt. Het gaat dus tevens om leerkrachtengedrag en invloeden uit de omgeving van het kind. Hgw is sterk praktijk gericht: wat kan de leerkracht doen om de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling te realiseren (met daarbij het mentale concept of “construct” van de leerkracht als aangrijpingspunt). En als dat niet lukt, wat kan dan de school of het samenwerkingsverband doen om extra steun te bieden. Het basale concept is uitgewerkt op een aantal niveaus: - de onderwijsbehoefte van het kind - het gedrag van de leraar - de schoolinterne steun van de intern begeleider - het zorgbeleid van de school (de directie) - de bovenschoolse ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband - de wijze waarop het zorgplatform c.q. de P.C.L. functioneert Er wordt gewerkt vanuit een samenhangend geheel van verschillende actoren, die allemaal een eigen rol in het geheel spelen en dezelfde “taal” moeten spreken.
Werken vanuit de onderwijsbehoefte van kinderen Als we echt om willen gaan met verschillen tussen kinderen, dan is onderliggend de manier waarop we naar kinderen kijken van wezenlijk belang. De beoogde verandering zit in: . een meer dynamische manier van kijken en naar een manier, die meer denkt in termen van onderwijskansen dan van onderwijsgebreken . switchen van denken vanuit een medisch model naar handelen vanuit onderwijsbehoeften . de begeleiding door derden moet van een adviserende insteek naar een consulterende ondersteuning . Onderzoek en observatie moeten zich meer gaan richten op het benoemen van concrete ontwikkelings-mogelijkheden van kinderen en de condities waaronder die ontwikkeling plaats kan vinden. Wat zijn onderwijsbehoeften? Door het benoemen van specifieke onderwijsbehoeften doet de leerkracht uitspraken over wat het kind op een bepaald gebied kan leren met behulp van volwassenen in een afgesproken tijd. Onderwijsbehoeften zeggen zeker ook iets over de aard van de hulp die een kind nodig heeft. In het kader van differentiatie worden onderwijsbehoeften vaak uitgesplitst in instructie- en ondersteuningsbehoeften. Instructiebehoeften richten zich op haalbare specifieke leerdoelen, waarbij gedacht kan worden aan de zone van de naaste ontwikkeling, leerstijl en leerstrategie. Ondersteuningsbehoeften richten zich op concrete pedagogische ondersteuning, waarbij gedacht kan worden aan de motivationele behoeften aan relatie, autonomie en competentie, het welbevinden en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
17 - 55
Het oppakken en implementeren van handelingsgericht werken Het schoolteam dat met handelingsgericht werken aan de slag wil, gaat een intensief veranderingstraject in waarbij de volgende elementen van belang zijn: - de school kiest zelf haar startmoment - het is een meerjarentraject . - het scholingsaanbod en ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. - de kosten zijn voor het nascholingsbudget van de participerende scholen - via intake wordt de startsituatie van elke school in beeld gebracht. Het scholingsprogramma wordt daar zo veel mogelijk op aangesloten - het s.w.v. en het Sem. v. Orthopedagogiek stellen hun inhoudelijk programma voortdurend bij - alle ondersteunende diensten (inclusief ZAT/PCL) wordt verwacht dat ze zich deze wijze van handelen eigen maken
Het ambitieniveau voor het samenwerkingsverband De periode 2011-2012 is de tweede vierjaren periode waarin handelingsgericht werken als speerpunt geformuleerd is. De doelstelling is dat alle scholen binnen het samenwerkingsverband per 1-08-2015 actief ingestoken zijn op het scholingstraject h.g.w.
THEMA 2
VAKINHOUDELIJKE THEMA’S
Vooraf De ondersteuning vanuit een samenwerkingsverband zal veelal bestaan uit een scala aan thema’s. Het thema didactiek zal daar altijd een pregnante plaats in innemen. Ook de komende vier jaren zal ondersteuning op de diverse didactische vakgebieden een speerpunt blijven. Voortbordurend op eerdere beleidsplannen daarover de volgende grote lijnen.
A
Het lezen
Vooraf Landelijk is er nog steeds veel aandacht voor de resultaten van het leesonderwijs. Uit de rapportage van de inspectie blijkt, dat de uitval op het gebied van technisch lezen nog steeds rond de 25% scoort, Dat houdt in, dat het beleid voor de komende vier jaar wat betreft lezen zal bestaan uit: - een continuering van een aantal inzetten uit het strategisch beleidsplan 2003-2007 - het verdiepen en verbreden van het aanbod binnen het samenwerkingsverband - het inzichtelijk maken van de stand van zaken wat betreft de leesresultaten in het samenwerkingsverband. Hierbij kan gemakkelijk worden aangesloten bij het thema Opbrengst Gericht Werken (zie blz. 21)
Het ambitieniveau Lezen is een zeer belangrijk basisvak binnen het leren. Een kind, dat de techniek van het lezen voor een bepaalde leeftijd niet goed onder de knie krijgt, krijgt in heel veel gevallen automatisch problemen met het verwerken van de informatie uit alle andere vakken. Dat vraagt om een goede vroegtijdige signalering, adequaat aanbod en een zorgvuldige meting van het rendement van dat aanbod. Allemaal ingrediënten van het hieronder uitgewerkte plan. Het vraagt ook om een ambitieuze doelstelling binnen het samenwerkingsverband, waaraan iedereen zijn eigen resultaten op school kan spiegelen. Als ambitieniveau op het samenwerkingsverband formuleren we het volgende voor het basisonderwijs: Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
18 - 55
eind schooljaar 2015 heeft 80% van de leerlingen eind groep 5 het beheersingsniveau van E5 ofwel een dle van 30 op het onderdeel technisch lezen .
Een verdiepend en verbredend aanbod Van het samenwerkingsverband mag verwacht worden dat t.a.v. het vak lezen: ondersteuning door extern begeleiders om te komen tot meetbare progressie van de leesopbrengsten op school. verbreding van het aanbod. Naast technisch lezen ook de verbinding leggen met begrijpend lezen. Zorgen voor een gevarieerd aanbod aan nascholing. Naast meer thematisch, kortdurende cursussen met de ebdoleing op de vakkennis op een hoger niveau te brengen ook: het opnemen van de meerjaren en intensieve aanpak van het HARD en LIST in het nascholingsaanbod. Voor uitwerking zie de nascholingsbrochure. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van leesbenadering en aanbod onder de aandacht van de scholen brengen
B
Het rekenen
Vooraf De laatste jaren staat het vak rekenen, naast de vakken taal/lezen, steeds meer in de belangstelling. Met name omdat de resultaten, evenals bij het lezen, van de scholen tegenvallen. De afgelopen jaren is wel een groeiend aantal scholen actief aan de slag gegaan met het rekenonderwijs te versterken. De komende vier jaren wordt rekenen naast lezen een belangrijk vakinhoudelijk speerpunt Ambitie Naast lezen en taal is rekenen een belangrijk basisvak. De leerlingen zullen aan de referentieniveaus moeten voldoen Leerlingen die vastlopen zullen vroegtijdig gesignaleerd moeten worden. Zowel de zwakke als de goede rekenaars vragen om een adequaat aanbod en een goede begeleiding. Van groot belang zijn de vaardigheden van de leerkrachten Goed en effectief onderwijs vraagt excellente leerkrachten. Deze worden adequaat gesteund door interne begeleiders, schoolleiders en schoolbesturen Binnen het samenwerkingsverband proberen we de uitval te beperken Er wordt naar gestreefd, dat 90% van de leerlingen op alle scholen aan het eind van schooljaar 2015 het referentieniveau 1F bereikt hebben en de goede leerlingen het 1S niveau gehaald hebben. Aanbod Rekenen wordt nadrukkelijk opgenomen in het scholingsaanbod van het samenwerkingsverband. Scholen worden ondersteund bij het opbrengstgericht werken bij het vak rekenen Er wordt een cursus opgezet en aangeboden om het protocol Ernstige Reken en Wiskunde problemen en Dyscalculie op de scholen te introduceren, te implementeren en de leerkrachten te scholen. Scholen kunnen zich aanmelden voor een rekenverbeteringstraject.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
19 - 55
C
De sociaal-emotionele ontwikkeling
Continuering van beleid Uit de huidige insteken blijven de volgende mogelijkheden voor de komende vier jaar binnen het aanbod vanuit het samenwerkingsverband staan: - Taakspel. -ondersteuning van leerkrachten inzake gedragsproblemen door externe begeleiding en schoolmaatschappelijk werkende -een scholingsaanbod voor de invoering van het ontw. volgmodel voor het volgen en in beeld brengen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. -het organiseren van cursussen en kwaliteitskringen voor leerkrachten over dit onderwerp. -het aanbod van weerbaarheidstrainingen -het aanbod van Opvoeden Zo -het aanbod van het Vriendenprogramma De opzet van bovengenoemde activiteiten staat uitgewerkt op de website.
Het kader Het strategisch beleidsplan voor de komende vier jaren geeft de volgende insteken aan: een netwerk van (vaardigheids-)trainingen voor kinderen met een zwaardere vraagstelling op regioniveau
leerkracht centraal
het ontwikkelen van een aanbod waarbij de leerkracht zicht krijgt op zijn/haar eigen gedrag en rol in relatie tot gedragsproblemen verzorgen van bijeenkomsten met als doel intervisie en kennisoverdracht w.b.gedragsmatige vraagstellingen een netwerk van (vaardigheids-)trainingen op lokaal- of verbandsniveau voor de wat lichtere vraagstellingen
Nog verder te ontwikkelen Een netwerk van (vaardigheids-)trainingen op verbands- of regioniveau voor kinderen met een zwaardere, meer specifieke gedragsmatige vraagstelling Er is in het samenwerkingsverband nadrukkelijk een behoefte geformuleerd, om (vaardigheids-) trainingen te organiseren voor kinderen met een zwaardere, meer specifieke gedragsmatige hulpvraag. Een hulpvraag, die een inzet vraagt vanuit de geïndiceerde zorg. De aard van de trainingen In dit kader passen de volgende trainingen: - gedragstherapeutische trainingen voor kinderen met een disruptieve gedragsstoornis (acting-out, agressie) cognitieve gedragstherapeutische trainingen voor angstig, depressieve kinderen speltherapie
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
20 - 55
De karakteristiek van deze trainingen Deze trainingen kenmerken zich door de volgende aspecten: - een zorgvuldige diagnostiek van de hulpvraag van de leerling - het aanbod is specifiek voor een doelgroep - het aanbod wordt op de individuele hulpvraag ingericht - er moet een indicatie voor aangevraagd worden - ouders moeten actief deelnemen
Het aanbod naar de school, kindnabij? Verwacht wordt, dat de kinderen die binnen een doelgroep voor één van deze trainingen vallen uit een grotere regio zullen komen. De locatie hangt dan zeer af van factoren, die niet meer zo dwingend vanuit een samenwerkingsverband te bepalen zullen zijn.
De relatie met school en ouders Het is van groot belang, dat de inhoud en aanpak van deze trainingen gedeeld worden met en bekend zijn bij de leerkrachten die de kinderen doorverwijzen en de ouders van de kinderen. De in de training voorgestane aanpak moet daar waar mogelijk een vervolg krijgen in het gedrag en benadering van leerkrachten en ouders. Per training moet bekeken worden op welke manier deze overdracht gerealiseerd kan worden. Een speciaal punt van aandacht is de relatie met het signaleren van gedrag op school, de wijze waarop het aanbod aansluit op aspecten die gevonden en gesignaleerd worden a.h.v. het leerlingvolgsysteem voor de soc. em. ontwikkeling.
De organisatie Vanuit het samenwerkingsverband komt een aanbod waarin deze trainingen zijn opgenomen. In dat aanbod staat overzichtelijk: . een beschrijving van de doelgroep die gebaat is bij deze training . dat betekent een criteria omschrijving . de opzet van de cursus in aantallen keren ed. . een beschrijving van de voorgestane inhoudelijke aanpak . een opzet om te komen tot uitwisseling met school en ouders . de aanmeldingsprocedure . de wijze van bekostigen
Verzorgd door Per training moet worden bekeken welke zorgaanbieder deze aan kan bieden.
De financiering Omdat het hier gaat om de geïndiceerde zorg, valt de financiering buiten de reikwijdte van onderwijs en ouders.
Realisatie De planning is, dat er in september van het schooljaar 2014 een aanbod naar de scholen ingericht is.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
21 - 55
THEMA 3
SCHOOLPROFIELEN: DE BREDE ZORGSCHOOL
Vooraf In voorafgaande jaren is bij diverse studiebijeenkomsten gesproken over de reikwijdte van de scholen binnen het samenwerkingsverband, alles binnen de toenmalige kaders van Passend Onderwijs. Daaruit zijn een aantal conclusies getrokken die verwoord zijn in het Koersplan Passend Onderwijs. In onderstaande uitwerking staat daarop het vervolg.
Schoolprofielen In het kader van Passend Onderwijs is het van belang dat scholen weten welke leerlingen zij wel en niet speciale onderwijszorg willen en kunnen bieden. In het licht van Passend Onderwijs worden vier schoolprofielen onderscheiden: -
de netwerkschool de smalle zorgschool de brede zorgschool de inclusieve school
Gesteld kan worden dat vanuit de eerdere verkenningen (Koersplan) duidelijk is geworden dat de geboden zorg op alle scholen breder en intensiever is dan een netwerkschool impliceert. Een deel van de scholen is te karakteriseren als smalle zorgschool en een wat kleiner deel gaf een aantal jaren terug al aan te functioneren als brede zorgschool. De reikwijdte van de inclusieve school is vooralsnog geen beleidsoptie voor onze regio. Vanuit de landelijke definities, ontstaat de volgende karakteristiek van de zorg binnen de regio:
Smalle zorgschool
- staat in principe open voor alle leerlingen binnen dorp of wijk - er is bereidheid tot het aanpassen van pedagogiek en didactiek - meer complexe of specifieke vraagstellingstypen worden verwezen - de school kan tussen de 25 en 50% van alle zorgleerlingen passende onderwijszorg bieden
Brede zorgschool
- vanuit overtuiging een aanbod voor veel leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften (leer-, gedrags- en fysieke vraagstellingen) - er is voortdurende teamactiviteit tot onderhoud en verbreding van kennis - er is substantiële formatie om de groepsleerkracht bij te staan - een deel van de leerkrachten is specifiek getraind voor de opvang van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften - uitzonderlijke onderwijsbehoeften vormen de grens van de zorg - de school kan tussen de 50 en 75% van alle aangemelde leerlingen met een vraagstelling passende onderwijszorg bieden
Een van de actiepunten voor de komende periode is om te kijken op welke manier we de intentie van een brede zorgschool voor onze regio kunnen definiëren. Gezien de leidende visie (zo thuis nabij mogelijk een passende onderwijsplek) voor de opvang van kinderen is de huidige ontwikkeling binnen de scholen te karakteriseren als een proces van constante uitbreiding van de zorgbreedte van elke school. Scholen mogen en moeten uniek zijn in die ontwikkeling. Dat betekent dat elke school een eigen profilering heeft en nastreeft, daarin haar eigen proceslijn uitzet en haar eigen tempo in bepaalt. Niet zelden zullen de zorgontwikkelingslijnen op een school fluctueren in kwaliteit door interne veranderingen of externe factoren. De ontwikkeling van smalle zorgschool naar brede zorgschool is een gewenste ontwikkeling gezien de visie binnen Passend Onderwijs en onze eigen visie binnen het samenwerkingsverband. In de karakteristiek van smalle naar brede zorgschool zijn vele kleine en diverse Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
22 - 55
ontwikkelingsstappen te onderkennen en dat geeft de mogelijkheid voor elke school haar eigen pad daarbinnen uit te zetten.
Doelen Om te bepalen op welke onderwijsplek een kind goed tot ontwikkeling komt gelden voor de komende periode de volgende doelen: - elke basisschool brengt haar zorgbreedte in beeld d.m.v. een model onderwijszorgprofiel. - hetzelfde geldt voor de speciale scholen voor basisonderwijs en de scholen voor speciaal onderwijs - het model onderwijszorgprofielen is gebaseerd op handelingsgericht werken, de onderwijszorgprofielen worden elke twee jaar herijkt en sluiten aan bij het handelingsgericht indiceren binnen het ZAT - de zorgbreedte van alle scholen is bekend bij de leden van het Z.A.T.(één schrijfwijze. Puntjes weg. Zelfde geldt voor OGW, zie verderop) - integraal onderdeel van de uit de afname van het onderwijszorgprofiel voortkomende rapportage is een paragraaf met daarin doelen en stappen voor de ontwikkeling van de volgende zorgverbredingsstap voor elke school - het samenwerkingsverband onderzoekt per school de mogelijkheden om die verdere ontwikkeling vraaggestuurd te ondersteunen - alle scholen gaan op weg naar de kwaliteit van een brede zorgschool, zoals we die gaan (her-) definiëren voor onze regio.. Het pad daar naar toe is uniek voor elke school. Elke twee jaar wordt via ‘meetbare’ progressie de voortgang aangetoond.
Acties Om bovenstaande te realiseren worden de volgende acties geformuleerd: - het samenwerkingsverband initieert en evalueert de cyclus van het werken met het model onderwijszorgprofielen - het samenwerkingsverband zorgt jaarlijks voor afstemming van de ondersteuning vanuit het verband naar elke school in een gesprek waarin geëvalueerd wordt en de plannen voor dat komende jaar worden opgezet. Dit gesprek kan gekoppeld worden aan bijeenkomsten waarop de school intern haar opbrengsten evalueert. - scholen worden gevraagd om bovenstaande opzet te vertalen naar hun schoolplannen. - de landelijke definitie van Brede Zorgschool wordt opnieuw geformuleerd, rekening houdend met het karakter van de kleinschaligheid van onze regio.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
23 - 55
THEMA
4
OPBRENGST GERICHT WERKEN
Vooraf Vanuit het ministerie en inspectie worden sinds 2010 duidelijke referentieniveaus beschreven, waaraan de scholen voor primair onderwijs moeten gaan voldoen. Dat betekent meer nadruk op de programma’s voor rekenen, lezen en taal. Gewerkt wordt nog aan referentieniveaus voor andere vakken als wereldoriëntatie en sociaal emotionele ontwikkeling. Opbrengst gericht werken raakt de beleidsterreinen van samenwerkingsverbanden op het gebied van scholing, specifieke didactische programma’s, de zorgstructuur op de school en de samenwerking met de collega’s uit de Onderwijs Expertise Groep binnen het samenwerkingsverband.
Opbrengst gericht werken en de taken voor het samenwerkingsverband Uitgangspunt is, dat Opbrengst Gericht Werken (O.G.W.) qua doelstellingen en aanpak een verantwoordelijkheid is voor de schoolbesturen. Dat geldt in principe voor alle onderwijsinhoudelijke activiteiten. Net als bij eerdere onderwerpen, zal er dus eerst bij besturen getoetst moeten worden in hoeverre er een rol voor het samenwerkingsverband is weggelegd om activiteiten binnen dit thema op te pakken en te coördineren. De rol van het samenwerkingsverband kan daarin (desgewenst) ondersteunend op bijvoorbeeld de volgende aspecten: - het verzorgen van gezamenlijke informatieve thema-bijeenkomsten rond O.G.W. (waaronder wereldoriëntatie, soc.em. ontwikkeling e.d.) - het aanbieden van instrumenten en technieken rond het in beeld brengen van de beoogde opbrengsten van de diverse vakken (kwaliteitsmonitor, trendanalyses, datafeedback, het werken met ontwikkelingsperspectieven, e.d.) - participatie in de zorgteams door de collega’s van het onderwijs expertisegroep waarin de resultaten van kinderen, groep en school zullen worden besproken.
Actiepunten Om inhoud te geven aan dit thema, worden de volgende actiepunten geformuleerd: a) een nauwkeurige analyse naar de stand van zaken in de regio wat betreft O.G.W. en naar de plannen voor de nabije toekomst, die al op stapel staan. Daarvoor worden de schoolbesturen (en ev. directies van de scholen) bevraagd. Planning: voor 1-01-2012 is de samenvattende notitie besproken in stuurgroep/coördinatiegroep van het samenwerkingsverband. De daaruit komende notitie gaat naar het bestuur van het samenwerkingsverband. Daarin wordt ook de relatie beschreven tussen O.G.W. en de wijze waarop zorgleerlingen de resultaten binnen O.G.W. beïnvloeden en hoe daarmee omgegaan moet worden. b) scholings- en informatie producten (informatie, instrumenten en technieken o.g.w.) worden opgenomen in de scholingsgids van de samenwerkingsverbanden. De kosten van deze trajecten komen volgens vast stramien voor rekening van de deelnemende scholen. c) het opzetten van een nascholingstraject voor de medewerkers van de onderwijsexpertisegroep wat betreft de ondersteuning binnen opbr. gericht werken. De kosten voor deze nascholing liggen bij de samenwerkingsverbanden. d) het implementeren van de tools en attitudes van o.g.w. naar de leerkracht en naar het zorgsysteem van de school. Dit wordt een nieuw aandachtspunt van de o.e.g.- medewerkers in het ondersteunen van de processen in het zorgteam van de school. In de lijst met actiepunten voor dit onderwerp is actiepunt a leidend voor de inhoudelijke invulling van de andere punten. Hoewel de deskundigheidsbevordering van de o.e.g.-medewerkers los van die inventarisatie in gang gezet kan worden, bepaalt de uitkomst van de inventarisatie de aard en de inhoud van de (eventueel) uit te werken items.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
24 - 55
THEMA
5
ZORGTEAMS
Vooraf In Nederland is de zorg in het algemeen op een hoog niveau. Waarschijnlijk daardoor is het ook een heel kostbare voorziening. Dat geldt ook voor de zorg in het onderwijs. Binnen de huidige ontwikkelingen is er veel aandacht voor de bekostiging van die zorg en gaan er een aantal zaken veranderen (zie ook het thema Het inzetten van middelen en zorgarrangementen). Het is een breed onderschreven opvatting, dat de extra aandacht voor kinderen zo vroeg mogelijk in hun ontwikkeling moet plaatsvinden. Hoe eerder de juiste hulp ingeschakeld wordt hoe meer effect dit sorteert en des te korter (i.e. goedkoper) het traject verloopt. Dit uitgangspunt stuurt in belangrijke mate ook het beleid van het samenwerkingsverband. Daaruit komen een paar belangrijke consequenties naar voren: - er ligt een nadrukkelijke taak op schoolniveau voor het bezitten van deskundigheid op het gebied van signaleren, registreren en handelen voor alle ontwikkelingsfacetten van kinderen. - de zorgstructuur van elke school kent een goed niveau en is efficiënt ingericht. - er moet binnen het samenwerkingsverband beleidsmatig een hoge prioriteit liggen voor het ondersteunen van de voorschoolse en onderwijsinstellingen in het primaire proces. Het zorgsysteem onder regie van de intern begeleider heeft dus een zeer centrale rol in de eerstelijns aanpak van de zorg naar kinderen en (in toenemende mate ook) naar het gezin. Naast deze ontwikkeling is er een maatschappelijke ontwikkeling in volle gang, die de verschillende instellingen voor de zorg aan elkaar begint te koppelen (Centra voor Jeugd en Gezin, Lokale Zorgnetwerken). De zorgstructuur van de school moet hierop als ketenpartner aan gaan sluiten. Reden genoeg om ook het zorgsysteem op school mee te laten groeien naar een structuur, die aansluit bij bovengenoemde ontwikkelingen.
Van leerlingbespreking naar een zorgteambespreking Net als zo vaak opgemerkt gaat het ook hier niet om een totale vernieuwing, maar is er sprake van een vervolg op de ontwikkelingen naar steeds beter passende zorgstructuur. In de komende jaren zal de expertise op school uitgebreid worden met externe deskundigheid ín (!) de school. Omdat meer mensen mee gaan praten rond de zorg rond de leerling op schoolniveau, lijkt de term zorgteam passend. Om van een zorgteam te kunnen spreken, moeten de volgende disciplines beschikbaar komen voor de besprekingen op school: -
de jeugdverpleegkundige van de GGD de jeugd (school-) maatschappelijk werker de orthopedagoog deskundigen op uitnodiging (logopedist, wijkagent, leerplichtambtenaar, ggz-collega’s)
De primaire verantwoordelijkheid blijft altijd op schoolniveau liggen bij de directeur, terwijl de intern begeleider de aansturende persoon en regisseur van de zorg zal blijven. De huidige structuur rond de inzet van (preventief) ambulant en extern begeleiders zal steeds strakker naar de schoolstructuur uitgelijnd worden. Het werken vanuit zorgteams is een middel dat als doel heeft om bij te dragen aan een zo effectief mogelijk systeem om de zorg naar het kind te brengen. In deze doelstelling komen de doelen van andere ontwikkelingsprocessen als handelingsgericht werken en de één-zorg-route bij elkaar. Met elkaar sturen ze op de beoogde ontwikkelingen van passend onderwijs. Het zorgteam moet bij gaan dragen aan een aantal inhoudelijk doelen: - betere en vroegtijdiger signaleren - deskundigere en multidisciplinaire besprekingen - tijdig en effectief ingrijpen - optimale begeleiding van leerlingen; hoe te handelen en door wie Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
25 - 55
-
hulp aan leerling en ouders gericht op het versterken van de eigen kracht het voorkomen van escalatie van problemen betere afstemming tussen onderwijs en zorgaanbieders: één kind, één plan een zorgvuldige voorbereiding op eventuele doorverwijzing naar Zorg Advies Team onderlinge deskundigheidbevordering
Het zorgteam heeft een plek in de stappenopzet van de 1-zorgroute en wel in stap 4 (de koppeling van intern en extern zorgaanbod). Actiepunten a) er wordt vanuit het samenwerkingsverband een notitie geschreven waarin het werken met zorgteams verder uitgewerkt gaat worden. Per 1-08-2011 bepaalt deze notie de invoering van zorgteams. b) de invoering zal bij voorkeur groepsgewijs gaan. De scholen die reeds bezig zijn met de implementatie van handelingsgericht werken en de één-zorg-route zullen logischerwijs als eerste benaderd worden. Met de andere scholen worden aparte afspraken gemaakt. Streefdatum is dat per 1-08-2014 de zorgteams op alle scholen geheel of gedeeltelijk actief kunnen zijn. c) voor de invoering moeten de beoogde disciplines beschikbaar komen. De structurele inzet van de orthopedagoog in alle zorgteams is in swv Brevoordt al deels gerealiseerd per 1-01-2011 en moet per 1-01-2012 volledig gerealiseerd zijn. De inzet van de jeugdverpleegkundige gaat structureel in per 1-08-2011. Aangetekend moet worden dat de hoeveelheid beschikbare tijd gelimiteerd is, waardoor er een structuur van vast en op afroep aanwezig zijn zal ontstaan. De inzet van de jeugd-/schoolmaatschappelijk werker moet uit de samenwerking met de gemeenten komen. Gezien de huidige financiële krapte is het niet mogelijk om hier een streefdatum aan te geven.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
26 - 55
4.3 De zorg op het niveau van het samenwerkingsverband 4.3.1 Vooraf Binnen de doelen van Passend Onderwijs liggen er een aantal specifieke taken voor de samenwerkingsverbanden WSNS Binnen de doelstelling van de zorgplicht voor de besturen ligt de opdracht voor het samenwerkingsverband om te zorgen voor een dekkend netwerk aan onderwijsvoorzieningen voor alle kinderen die aangemeld worden. Voor het realiseren van die passende onderwijsplekken voor alle kinderen, moet het samenwerkingsverband een logistieke lijn inrichten die zich kenmerkt door snelle en efficiënte procedures, centrale aanmelding en een afgestemd ondersteuningsaanbod naar de instellingen in niveau A Alle elementen binnen niveau B van het onderwijscontinuüm vormen een onderliggend niveau met een complementaire, ondersteunende intentie voor de scholen en instellingen in niveau A. In dit niveau zitten: ⇒ een aantal onderwijsondersteuners en - specialisten, die via een vrij directe route hun inzet vraag gestuurd op de scholen en instellingen in niveau A kunnen leveren. In de daartoe in te richten onderwijs expertise groep zitten de collega’s uit de externe en ambulante begeleiding, orthopedagogen, GZ psycholoog, (school-)maatschappelijk werkers, logopedist en een kinderfysiotherapeut, PAB ⇒ mogelijke tussenvormen als hulp- of plusklassen en een OZC (Onderwijszorg Centrum) ⇒ een aantal complementaire scholen (SBO, praktijkonderwijs en VMBO met LWO).
4.3.2 Organigram Niveau B uit het organigram op blz. 10
Niveau B onderwijs expertise groep
LWO regionaal aanmeld punt R.A.P.
tussenvoorzieningen hulp- en plusklassen speciaal basisonderwijs
onderwijs expertise groep tussenvoorzieningen OZC school voor praktijkonderwijs
Hieronder staan alleen de elementen die werken binnen het primair onderwijs, uitgewerkt.
4.3.3 Eén regionaal loket Onder de term loket wordt hier verstaan het totaal aan voorzieningen, protocollen en overleggen die het mogelijk maken om kinderen snel en efficiënt op de voor hen passende onderwijs brengt en bijdraagt in het passende onderwijsaanbod voor elk kind. De rol en functie die het Regio Loket krijgt is vraaggestuurd en sluit aan bij de ontwikkelingen binnen de scholen. Voor scholen die een meer inclusieve ontwikkeling nastreven zal er behoefte zijn aan expertise en ondersteunend personeel dat flexibel kan worden ingezet binnen de reguliere scholen. Voor scholen die Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
27 - 55
er voor kiezen om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften naar het speciaal onderwijs te verwijzen, is alleen de front office functie nodig die de ouders en scholen naar de juiste indicatie commissie en juiste school verwijst en waar nodig begeleidt. De samenwerking tussen het onderwijs, de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening bestaat al voor de regio Oost Achterhoek. Ook is er afstemming op de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) binnen de gemeenten. Het uitgangspunt is dat achter het Regio Loket de afstemming en samenwerking tussen de verschillende partners binnen het onderwijs en preventieve hulpverlening en de jeugdzorg wordt uitgewerkt. De vorming van het loket is verder onderdeel van de 1-zorgroute in de regio en sluit aan bij het beleid om te komen tot zorgteams op schoolniveau. In de zorgroute is het Regio Loket de trechter waar alle bovenschoolse expertise en aanvragen voor indicering samen komen en van waaruit coördinatie plaatsvindt. De taken van het Regio Loket vanaf 1-10-2010 zijn: ⇒ het geven van handelingsgerichte consultatie en advies, ⇒ handelingsgerichte ondersteuning en begeleiding, ⇒ bespreking van casussen in een multidisciplinair team (ZAT ), ⇒ voorbereiden van indicering voor onderwijs (SBO, REC, LWO en PRO) en de jeugdzorg, ⇒ inzet van bovenschoolse expertise. Vanuit het onderwijs werken daarbij WSNS, SWV VO, het SBO, REC 2, REC 3 en REC 4 samen. Vanuit de zorg is BJZ aanwezig en wordt er samengewerkt met de GGD (Gemeentelijk GezondheidsDienst), AMW (Algemeen Maatschappelijk Werk), MEE (sociaal pedagogische hulpverlening), SMW (School Maatschappelijk Werk) en Lindenhout. Op afroep zijn ook nog andere betrokken partners beschikbaar voor overleg en advies, zoals leerplicht, vertegenwoordigers van lokale zorgnetwerken, jeugdhulpverlening, GGZ (geestelijke gezondheidsZorg).
4.3.4 Het Regionaal Aanmeldpunt (R.A.P.) Per 1 oktober 2010 functioneert een regionaal aanmeldpunt, dat minimaal 5 dagen per week bereikbaar is van 9.00 uur tot 13.00 uur via de telefoon en verder via de mail en een website. Het is ingericht als contact- en meldpunt voor het hele onderwijsveld, de partners en de ouders. Onder acties zijn een aantal uit te werken aspecten benoemd
4.3.5 De onderwijsexpertise groep Van hieruit participeren de volgende disciplines: ⇒ de extern begeleiders van de samenwerkingsverbanden. ⇒ de ambulant begeleiders van de REC’s 2, 3 en 4. Een punt van ontwikkeling. Zie hoofdstuk 7. ⇒ orthopedagogen en psychodiagnostisch medewerkers. ⇒ schoolmaatschappelijk werker. ⇒ Een kinderfysiotherapeut. ⇒ De jeugdverpleegkundige van de GGD. ⇒ Een logopedist.. De routing loopt via het R.A.P.. Daar worden de binnenkomende, beargumenteerde vraagstellingen geregistreerd en rechtstreeks doorgeleid naar de coördinator van de onderwijs expertise groep (o.e.g.) De inzet van de medewerkers gebeurt op basis van een goede vraagstelling vanuit het zorgteam op de basisschool, met een reactie binnen 24 uur na aanmelding en met een streven om te werken zonder wachtlijst.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
28 - 55
4.3.6 Tussenvoorzieningen Binnen het SWV Brevoordt functioneert per 1-01-2011 een plusklas hoogbegaafdheid. In oktober 2009 is het beleid rond hoogbegaafdheid geformuleerd en door het bestuur vastgesteld. De routing naar deze tussenvorm loopt via het Zorg Advies Team.
4.3.7 De speciale scholen voor basisonderwijs Vooraf Het beleid van het samenwerkingsverband richt zich op passende onderwijsplekken in het basisonderwijs voor zoveel mogelijk kinderen. Deze wijze van handelen is gebaseerd op de beleidsuitspraak om zoveel mogelijk thuis- en kindnabij onderwijs te bieden. Inherent aan dit principe is het zoeken van een passend onderwijsaanbod in het speciaal basisonderwijs voor de kinderen die niet vanuit het basisonderwijs met het juiste aanbod bediend kunnen worden. De speciale scholen voor basisonderwijs vervullen een additionele rol in zo thuisnabij mogelijke opvang van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Er wordt beleidsmatig niet gekozen voor het opzetten van aparte REC-groepen binnen het SBO, de opzet is om kinderen met een indicatie te laten profiteren van het brede aanbod van de speciale school voor basisonderwijs. Het beleidsmatig streven is gericht op een integratieve opvang in een brede voorziening voor kinderen met speciale onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. De routing naar de speciale school voor basisonderwijs loopt via het Zorg Advies Team en de PCL. Alle s.b.o. scholen ontwikkelen zich in een behoorlijk tempo door naar scholen waarin de zorg verbreedt wordt naar steeds meer leerlingen met een indicatie voor speciaal onderwijs
De positie van de beide speciale scholen voor basisonderwijs Alle scholen hebben overleg met elkaar om hun eigen koers naar de nabije toekomst uit te zetten. Voor die scholen geldt: dat ze doorgaand bezig zijn om zich verder te specialiseren op onderwijskundig en meer specifiek op pedagogisch gebied dat er in toenemende mate leerlingen met REC-geïndiceerde vraagstelling gebruik maken van het rijke brede onderwijsaanbod binnen de sbao-school dat, daar waar mogelijk, beide scholen functioneren als time-out voorziening dat de expertise van de speciale basisscholen beschikbaar blijft voor de andere scholen in het samenwerkingsverband dat het streven is en blijft om een centrale rol als onderwijs- expertisecentrum in het samenwerkingsverband te vervullen
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
29 - 55
4.3.8 Integreren ambulante begeleiding en prev. amb. begeleiding REC 2, 3 en 4 Aanhakend bij de intenties en doelstellingen van Passend Onderwijs in onze regio wordt toegewerkt naar: ⇒ een tweetal onderwijs expertise groepen (PO en VO) die zich kenmerken door: - een breed expertise aanbod - een zoveel mogelijk generalistisch aanbod met daarbinnen specialismen - het in stand en op peil houden van de expertise i.s.m. de achterban van de verschillende AB diensten - een inpassing van bestaande ondersteuningsvormen w.o. de ambulante diensten van de REC’s - een hoge mate van flexibiliteit binnen de organisatie van de groep - een laagdrempelig, kortlijnen, efficiënte en directe beschikbaarheid - een uniforme werkwijze voor een optimale ondersteuning van de leerkracht - werken met een zo minimaal mogelijke, doch effectieve ‘papieren’ lijn ⇒ een organisatie waar de aanvragen voor ondersteuning binnen het aanmeldingsloket van het regionetwerk Oost Achterhoek binnenkomen en in een directe lijn doorgespeeld worden naar de coördinatoren van de beide onderwijs expertise groepen. ⇒ Toewijzing, het volgen van het proces en de evaluatie zijn taakaspecten van de coördinatie. ⇒ Een ander kenmerk van de organisatie is, dat de rol, positie en verantwoordelijkheden van de ouders op alle niveaus geborgd is. Zie voor een verdere uitwerking hoofdstuk 7
4.3.9 Ontwikkelings- en uitstroomperspectief van alle zorgleerlingen Uitgangspunt Het aanbod van de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs is erop gericht de leerling maximale ontplooiingskansen te bieden, binnen de mogelijkheden van de betreffende instantie. Voortgangsgesprekken en rapportage met ouders geven minimaal aan hoe de ontwikkeling verloopt en in welk perspectief de ontwikkeling gezien moet worden, daarbij uitgaand van bijvoorbeeld een schooljaar. Tegen het eind van de verblijfsperiode wordt dit perspectief aangegeven in uitstroomverwachting en – mogelijkheden. Doel Als er zorgsignalen zijn vanwege een stagnerende ontwikkeling dient er scherper zicht te komen op de mogelijkheden en het functioneren van de leerling en op het aanbod dat op grond daarvan nodig is. Scholen kunnen daartoe expertise uit niveau A en niveau B (zie schema op blz. 10) inzetten en de mogelijkheden van het in te richten ene loket benutten. Het is de bedoeling deze ook aan te bieden aan de voorschoolse instellingen op basis van de contacten en initiatieven die er nu al zijn. Wanneer er onvoldoende perspectief op de reguliere school of instantie aanwezig is, zal er voor dit kind of deze jongere een alternatief gevonden moeten worden. Onafhankelijk van welke vorm dit is, zal er een ontwikkelingsperspectief geschetst moeten worden. Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
30 - 55
De wijze waarop Elke school met zorgleerlingen krijgt met OPP (OntwikkelingsPersPectief) te maken. Scholen gaan voor de leerlingen die niet de reguliere leerlijnen volgen een ontwikkelingsperspectief op stellen, net zoals ze nu al contracten afsluiten met ouders wanneer kinderen een eigen leerlijn gaan volgen. Het werken met een ontwikkelingsperspectief en de standaardisering daarvan is een volgende stap. Voor de ontwikkeling daarvan worden de volgende stappen genomen 1. Opstellen van criteria waaraan het ontwikkelingsperspectief moet voldoen. 2. Uitzoeken wat wettelijk vereist is. 3. De logistiek rondom ontwikkelingsperspectief helder krijgen. 4. Opstellen van een tijdpad en plan om betrokkenen te informeren, te scholen en te ondersteunen. .
4.3.10
Observatieplaatsen als element binnen het onderwijscontinuüm
Vooraf Het beleid van het samenwerkingsverband koerst op thuisnabije onderwijsplekken voor zo veel mogelijk kinderen. Dat vertaalt zich naar de praktijk door voor een kind met een vraagstelling eerst te kijken of een basisschool het gevraagde onderwijskundig en pedagogisch aanbod kan verzorgen. Blijkt dat niet passend te krijgen, dan wordt gekeken naar een plaats op een speciale school voor basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband. Blijkt de vraagstelling ook daar als te intensief of specialistisch ingeschat te worden, dan worden ouders en kind begeleid naar een passende vorm van speciaal onderwijs. Dit is passend en dekkend als de vraagstelling van een leerling helder is en de onderwijsbehoeften goed te formuleren zijn. Is dat niet het geval, dan moet een tijdelijke tussenoplossing binnen het samenwerkings-verband gevonden worden om meer tijd te creëren voor het bepalen van een juiste onderwijsplaats.
De doelgroep Van twee groepen kinderen kan gezegd worden, dat het vaststellen van hun vraagstelling en het beschrijven van hun onderwijsbehoeften in een aantal gevallen meer tijd kost: a). jonge risico-kinderen b.) kinderen in crisis
Jonge risco-kinderen Het mag een bekend gegeven zijn, dat het niet altijd gemakkelijk is om bij jonge kinderen binnen een korte tijdsspanne goede diagnostiek en handelingsplanning op te zetten. Zeker bij kleuters met een op eerste oog ondoorzichtige, complexe problematiek kost het vaak een tijd lang observeren en behandelen voordat de vraagstelling van de leerling en zijn of haar mogelijkheden transparant worden. Het huidige signalerings- en verwijzingsbeleid is nogal snel etiketterend voor een aantal van deze kinderen.
Kinderen in crisis Elk schooljaar worden (ondanks goede intenties en een op preventie geënte aanpak) kinderen gemeld, die op school vastlopen. Dit vastlopen kan zich uiten in moeilijk internaliserend of externaliserend gedrag, als ook in stilstand in de (didactische) ontwikkeling. Bij een kind in crisis is niet altijd makkelijk vast te stellen wat de oorzaken zijn van de ontstane situatie. Observatie, gerichte aandacht en diagnostiek moet uitwijzen waar dit kind het best op zijn of haar plaats is om de onderwijsloopbaan succesvol te vervolgen.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
31 - 55
De intentie In het schooljaar 2011-2012 moet duidelijk worden op welke wijze deze kinderen in een specifieke omgeving binnen de voor hun noodzakelijke tijd geholpen kunnen worden. Daartoe wordt door het management van het samenwerkingsverband een notitie geschrevenen waarin de volgende items binnen dit thema uitgewerkt worden: - een goede definitie van de doelgroep (w.o. bepaling van de leeftijden) - de aard van de vraagstelling - de wijze waarop het aanbod ingericht moet worden - de tijdspanne die hiervoor noodzakelijk is - de onderwijsplek(-ken) die hier voor aangewezen moeten worden (bao-sbao) - de procedure - de financiering van deze observatieplaatsen - een evaluatieve opzet van de geplaatste leerlingen
Actiepunt a)
Het schrijven van een notitie door het management van het samenwerkingsverband. Tijdsplanning: de notitie is klaar in november 2011. Het onderwerp gaat voor bespreking naar de agenda van de stuurgroep.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
32 - 55
4.4 Van regulier naar speciaal 4.4.1 Vooraf Het deel van het zorgcontinuüm, dat geactiveerd wordt, als blijkt dat de zorg voor het kind in de niveaus A en B niet voldoende geboden kan worden. De intenties van dit niveau zijn samen te vatten in advisering, verwijzing, indicering en opvang in specifieke onderwijsinstellingen. In dit niveau zitten: ⇒ het bespreken van de (vaak diffuse) vraagstellingen van kinderen in het Zorg Advies Team (ZAT). De adviesfunctie. ⇒ de zorg voor een goed onderbouwde en beargumenteerde verwijzing naar de jeugdzorg, de ondersteunende onderwijsinstellingen uit niveau B en de scholen voor speciaal onderwijs. De uitvoering van deze verwijsfunctie ligt bij het ZAT ⇒ de indicatie gebeurt in aanvankelijk nog de huidige commissies met een duidelijke optie om te komen tot één, mogelijk bovenregionaal ingerichte, indicatiecommissie. de crisis bespreking. Een op korte termijn bij elkaar te brengen groep, die passende oplossingen vindt voor de kinderen die onverhoeds in de knel zijn gekomen of thuis dreigen komen te zitten. De voorzieningen binnen dit niveau zijn in eerste instantie de bestaande elementen binnen de huidige structuur met een toevoeging van een snel interventie team. De voorzieningen op een rij: - het Zorg Advies Team (ZAT) is een nieuw begrip. Het ontstaat echter uit een samenvoeging van de adviesfunctie van de PCL en het Jeugdzorg Advies Team (JAT). De opzet van het ZAT wordt in een volgend item uitgewerkt. Integraal zit daar de uitlijning naar de Jeugdzorg in. - de verschillende indicatiecommissies. In hoofdstuk 5 indicering van deze aanvraag wordt hier verder op ingegaan. - voor speciaal onderwijs is de bovenstaande situatie beschreven als de bestaande situatie. - Het snel interventie team is nieuw. In de loop van de komende vier jaren moet bekeken worden of het noodzakelijk is om zo’n team in te richten of dat het mogelijk blijkt om snelle interventies te realiseren vanuit de reguliere bestaande structuur. Dat lijkt de meest gewenste oplossing.
4.4.2 Organigram Niveau C uit het organigram op blz. 10
Niveau C Zorg Advies Teams
scholen voor speciaal onderwijs
PCL PO
CVI
RVC
CJG / Jeugdzorg
BJZ/CIZ
scholen voortgezet speciaal onderwijs
snel interventie team
Hieronder staan weer een aantal elementen uit dit niveau uitgewerkt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
33 - 55
4.4.3 Het Zorg Advies Team (Z.A.T.) Het ZAT is het overlegorgaan voor casusbesprekingen achter het loket. Het ZAT heeft verschillende vormen van overleg in verschillende samenstellingen. Afhankelijk van de casussen wordt als eerste door de intaker bepaald in welk overleg de casus besproken wordt. Naast casusoverleg is regelmatig afstemmingsoverleg met de werkers op de werkvloer met als doel om nieuwe ontwikkelingen binnen de organisaties van de verschillende partners te bespreken en knelpunten en belemmeringen in de samenwerking op te lossen. Taken Voor het ZAT PO en VO liggen de volgende taken: de adviesfunctie Alle vragen die niet op een afdoende en verantwoorde manier in de eerste twee niveaus van een goed aanbod kunnen worden voorzien, kunnen ter advisering aan het ZAT worden voorgelegd. Dat kunnen de vragen van scholen zijn, maar ook die van ouders. Het multidisciplinaire team kan de vraagstelling vanuit verschillende hoeken benaderen en beschikt over de inzet in de onderwijs expertise groep om waar nodig verdiepend of aanvullend onderzoek te laten doen. -
de verwijsfunctie Het ZAT is de sluis in de toeleiding naar de indicering van leerling of gezin naar onderwijs of zorg waar een indicatie of beschikking voor nodig is.
Bemensing van het ZAT In het ZAT participeren de volgende instellingen als vaste partner: onderwijs, GGD, BJZ en algemeen maatschappelijk werk. Op afroep zijn aanwezig de collega’s van de REC’s, lerplichtambtenaar, de politie, de gemeente, huis- of kinderartsen of andere vertegenwoordigers. Het vaste team bestaat uit een orthopedagoog, een jeugdarts, een medewerker van BJZ, een maatschappelijk werker, een schoolvertegenwoordiger, een vertegenwoordiger van SBO. De vergadering wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van het regionetwerk. Op een vrije stoel kunnen alle andere disciplines uitgenodigd worden die bij kunnen dragen tot een integrale aanpak Bij de bespreking van een leerling uit het PO is minimaal de interne begeleider (als voorzitter van het zorgteam op school) van de school aanwezig, daarnaast is de aanwezigheid van de leerkracht zeer gewenst. Daarnaast worden de ouders standaard uitgenodigd voor de bespreking.
4.4.4 De Centra voor Jeugd en Gezin Parallel aan de ontwikkelingen van Passend Onderwijs loopt het ontwikkeltraject voor de gemeenten in het opzetten van een CJG Het regionetwerk Oost Achterhoek heeft daarbij te maken met 4 gemeenten (Winterswijk, Aalten, Oost Gelre en Oude IJsselstreek). Voor drie van de gemeenten geldt op het moment van schrijven van de beleidsdocument, dat beoogde uitlijning tussen het CJG en het ZAT gerealiseerd is. De gemeenten geven aan dat gezocht moet worden naar een koppeling met het ZAT. Gezocht wordt naar de (school-)maatschappelijk werker als een verbindende rol tussen onderwijs en gemeenten.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
34 - 55
4.4.5 Indicering: Centrale en integrale indicering onderwijs Uitgangspunt Binnen de huidige wettelijke kaders zijn er duidelijke verschillen in samenstelling, procedures en criteria voor de toeleiding naar speciale onderwijszorg. Voor alle indicatietrajecten gaat het regionaal netwerk één voordeur vormen. Hier worden alle leerlingen aangemeld voor speciaal (basis) onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, praktijk- en leerwegondersteunend onderwijs. De dossiers van deze leerlingen worden vervolgens besproken in de PCL PO/ het ZAT PO, dan wel in het regionale ZAT VO. Bij de voordeur vindt centrale registratie plaats, waardoor tevens een naadloze aansluiting ontstaat tussen PO en VO. Alle zorgdossiers komen binnen op één centrale plek. Om eerste, tweede en derde lijn van de zorgstructuur goed te laten aansluiten, is het belangrijk dat van alle partijen duidelijk is hoe hun zorgstructuur en zorgbeleid eruit ziet en hoe deze aansluit bij de structuur van het regionaal netwerk. ⇒ Niveau A: de interne zorgstructuur van de scholen. Alle scholen hebben een intern zorgteam met als taken signalering en gedeeltelijke beoordeling van de hulpvraag en begeleiding van de leerling/ leraren. ⇒ Niveau B: hier vinden zowel beoordeling als gedeeltelijke begeleiding plaats ⇒ Niveau C: binnen een externe instelling/speciale school wordt zorg geboden.
De inhoud Integrale indicering voor speciale zorg en speciaal onderwijs, waarbij de ZAT’s een centrale rol hebben in de voorbereiding en uitlijning van de trajecten die daaraan vooraf gaan. Er wordt één indicatieorgaan gevormd voor de toewijzing van speciale onderwijszorg die gebaseerd is op handelingsgerichte uitgangspunten. De taak van dit indicatieorgaan is de ingebrachte dossiers controleren op volledigheid en op procedurele aspecten in het voortraject. De indicatiestelling wordt integraal (onderwijs en zorg) vormgegeven op basis van onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van kinderen, leraren en ouders. De indicatiestelling is handelingsgerichte en er vindt minimaal een twee jaarlijkse evaluatie plaats om te beoordelen of de toegewezen middelen en ondersteuning de juiste resultaten hebben opgeleverd en of de indicatie nog voldoet. De organisatie In de regio wordt een regio loket ingericht waar alle indicatie aanvragen voor speciale onderwijszorg binnen komen. In een periode van twee jaar wordt toegewerkt naar één indicatieorgaan voor toewijzing van alle speciale onderwijszorg. Deze ontwikkeling wordt zoveel mogelijk samen met de regio Noord Oost Achterhoek en de regio Zutphen opgepakt en uitgewerkt. De eerste fase waarin alle aanvragen binnenkomen via het regio loket is operationeel met ingang van 1 oktober 2009.
4.4.6 Registratie systematiek Uitgangspunten Als basis voor het in beeld hebben van alle leerlingen binnen het regionaal netwerk wordt uitgegaan van de leerlingvolgsystemen die op alle scholen worden gehanteerd. Scholen volgen hiermee de leerlingen en hebben intern afspraken vastgelegd over het gebruik en wanneer dit systeem een signaal vormt voor verdere acties om een beter Passend Onderwijs en/of zorg aanbod voor de leerling te ontwikkelen. Centrale registratie is van toepassing wanneer er een beroep wordt gedaan op een bovenschoolse voorziening, hiervoor is achter het Regio Loket en het regionale ZAT een registratiesysteem nodig.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
35 - 55
Er wordt een registratiesysteem ontwikkeld dat het mogelijk maakt alle kinderen en jongeren met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften op een éénduidige wijze te volgen en gegevens over interventies centraal vast te leggen. Deze ontwikkeling staat niet los van andere systemen die worden ontwikkeld m.b.t. registratie en het volgen van de jeugd, zoals het Elektronisch Kind Dossier (EKD)en de verwijsindex Multisignaal binnen de zorg. Het CJG krijgt tevens een registratiefunctie en een monitor functie. Om te voorkomen dat er op verschillende plekken dezelfde informatie wordt vastgelegd is afstemming met het CJG en de andere hier bovengenoemde systemen noodzakelijk. De ontwikkeling van een registratiesysteem leent zich bij uitstek voor een regionale aanpak en kan aansluiten bij de ontwikkeling in de regio Achterhoek, waar een digitaal onderwijskundig raspport is ontwikkeld, met een Digitaal Overdracht Dossier (DOD) licentie. De CVI’s (commissie voor indicatiestelling) van de REC’s 3 en 4 sluiten hierbij op korte termijn aan. De registratie van ieder ZAT afzonderlijk en het Regio Loket kan een eigen plek krijgen in deze infrastructuur, er wordt gewerkt naar eenduidigheid om het uitwisselen en doorsturen van gegevens mogelijk te maken. Dit kan van belang zijn bij verhuizing en wisseling van school. De infrastructuur is zodanig ingericht dat de privacy gewaarborgd is en voldoet aan alle veiligheidsnormen op dit gebied.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
36 - 55
Hoofdstuk 5
Het nascholingsbeleid van het samenwerkingsverband versterking kwaliteit onderwijs aanbod en bevordering van deskundigheid personeel Uitgangspunt Binnen de samenwerkingsverbanden p.o. heeft nascholing al lange tijd grote aandacht. De samenwerkingsverbanden bieden een uitgebreid pakket aan cursussen aan die allemaal relateren aan de zorg voor de leerling die wat extra’s nodig heeft en voortvloeien uit het vigerend strategisch beleidsplan. Binnen Passend Onderwijs hoeven daar amper nieuwe thema’s aan toegevoegd worden. De huidige lijn van werken kan gecontinueerd worden. Doelstellingen Algemene doelstelling m.b.t. de deskundigheid van het personeel is dat alle leraren voldoen aan de basiscompetenties in het omgaan met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zoals die zijn opgenomen in de wet BIO (Beroepen In het Onderwijs): ⇒ Signaleren van risicofactoren die kinderen belemmeren in hun ontwikkeling. ⇒ Specifieke didactische, organisatorische en pedagogische kennis om onderwijs aan te laten sluiten bij de behoefte van het kind. ⇒ Afnemen en interpreteren van toetsen en het inzetten van interventies. ⇒ Opstellen van groepsplannen en handelingsplannen. ⇒ Beheersen van gespreksvaardigheden met kinderen/jongeren, ouders / verzorgers. ⇒ Kennis hebben van het aanbod en netwerk buiten de school m.b.t. specifieke ondersteuning en expertise. ⇒ Samen kunnen werken met experts en ondersteuners binnen en buiten de school. ⇒ Kennis hebben van nieuwe ontwikkelingen m.b.t. kinderen met speciale onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften. ⇒ Alle betrokkenen in het regionetwerk hebben kennisgemaakt met handelingsgericht werken en handelingsgerichte diagnostiek. Aan de volgende doelen wordt binnen het PO daarnaast nog gewerkt: ⇒ alle scholen hebben binnen een beschreven periode de cursus. handelingsgericht werken of handelingsgerichte proces diagnostiek gevolgd en geïmplementeerd. ⇒ alle scholen hebben deelgenomen aan de cursus ‘signaleren op de basisschool’. ⇒ het aangeboden cursusaanbod staat ook open voor deelname vanuit de voorschoolse instellingen en is deels zelfs gericht op de doorlopende lijn voorschools – primair onderwijs – voortgezet onderwijs. ⇒ het huidige pakket en ook de nog verder aan te trekken cursussen zijn en zullen vraag gestuurd vanuit het scholenveld ontstaan. ⇒ het cursusbeleid kent ‘verplichte’ en vrije cursussen ⇒ Centraal in het aanbod staat de leerkracht. Veel cursussen hebben de doelstelling in zich om de attitude van de leerkracht te veranderen
Het aanbod Het huidige aanbod binnen primair onderwijs kent een vijftal hoofdgebieden: a) didactische en vakinhoudelijke cursussen b) leerlingvolgsystemen c) gedrag en sociaal emotionele ontwikkeling d) communicatie en gespreksvaardigheden e) ouders
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
37 - 55
Binnen deze hoofdrubrieken liggen een aantal thema’s die speerpunt zijn binnen de lopende ontwikkelingen. Dat zijn HGW , lezen, hoogbegaafdheid en vroegsignalering
Organisatie Over het realiseren van de intenties de volgende opmerkingen: ⇒ eind april brengen de samenwerkingsverbanden een nascholingsbrochure uit met daarin het aanbod voor het daarop volgende schooljaar. ⇒ de inventarisatie, inschrijving en de organisatie van de cursussen is een taak voor de samenwerkingsverbanden. Half juni is duidelijk welke cursussen aangetrokken gaan worden en hoe de deelnemerslijsten er uitzien. ⇒ de bekostiging van de cursussen kent een tweeledige benadering. Cursussen waaraan alle scholen deelnemen, kunnen worden opgenomen in de begroting van de samenwerkingsverbanden. Andere cursussen worden door de samenwerkingsverbanden in rekening gebracht bij de participerende scholen t.l.v. hun eigen nascholingsbudget. ⇒ teamgerichte cursussen die binnen het speerpunten beleid vallen kennen een implementatietraject, dat ondersteund wordt door de extern begeleiders van de samenwerkingsverbanden. Via klassenbezoeken, - observaties en nabesprekingen wordt de kennis de klas ingebracht. ⇒ veel cursussen worden gedurende een periode van vijf jaar aanboden. Scholen kunnen op deze manier zelf binnen hun eigen deskundigheidsontwikkeling hun keuzes maken. ⇒ cursussen worden overal uit het land naar de Achterhoek gehaald en worden vrijwel zonder tussenschijven naar de doelgroep gebracht. ⇒ daar waar mogelijk (en soms gewenst) worden collega’s binnen het samenwerkingsverband geschoold om zelf de scholing binnen de samenwerkingsverbanden te gaan verzorgen. Cursussen worden aangeboden op locatie en kennen zowel een aanbod naar individuele leerkrachten als teams. Door het koppelen van meerdere teams aan één cursuslijn worden teambrede cursussen voor scholen betaalbaar en bereikbaar.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
38 - 55
Hoofdstuk 6
De samenwerking met de ouders van individuele ondersteuning tot collectieve betrokkenheid
6.1
Ouders hebben recht op individuele ondersteuning
Vooraf Ouders worden gezien als belangrijke partners binnen de school. Ouders en leerkrachten werken samen binnen de gouden driehoek school, ouders en kind. Op de verschillende niveaus in het onderwijs continuüm betekent dat het volgende:
Uitgangspunt Een kind kan zich alleen optimaal ontwikkelen als ouders en leraren als partners samenwerken. De driehoek ouder, kind en school is de éénheid waarbinnen men elkaar beïnvloedt en versterkt. Ouders en leraren hebben daarin ieder een eigen verantwoordelijkheid. Vanaf de eerste signalen dat het niet goed gaat met een leerling moet met ouders de zorgen worden gedeeld. Niet om een mededeling te doen dat het niet goed gaat, maar om de ervaring en expertise die ouders hebben m.b.t. hun kind te gebruiken om samen naar oplossingen te zoeken.
Ondersteuning Ouders kunnen rekenen op ondersteuning en advies van de school van hun kind. Ouders kunnen voor advies, aanvragen van indicaties en inbreng bij het ZAT zich wenden tot het R.A.P. Ouders krijgen onafhankelijk advies of begeleiding vanuit het regionaal netwerk wanneer zij dat wensen of wanneer dat nodig is.
Informatie Alle ouders hebben recht op ondersteuning wanneer zij dat nodig hebben. Het regionaal netwerk zorgt voor onafhankelijke adviseurs of expertise wanneer daar aanleiding toe is. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer ouders en school niet de zelfde visie hebben op wat de best passende plek en het best passende aanbod is voor hun kind. Ouders moeten goed geïnformeerd worden over de werkwijze binnen het regionaal netwerk en hebben altijd zicht op de gegevens van hun kind. Er wordt regelmatig geëvalueerd of de ouders bekend zijn met het centraal meldpunt, de bereikbaarheid voldoende is en of men tevreden is over de geboden ondersteuning. De uitkomsten worden gebruikt om de werkwijze te optimaliseren.
De realisatie Uitgewerkt binnen de niveaus van het onderwijscontinuüm zie de ouderbetrokkenheid en ondersteuning er als volgt uit: Niveau A: Ouders en leerkrachten hebben regelmatig contact over de ontwikkelingen van het kind. Wanneer er signalen zijn dat de ontwikkeling van het kind belemmerd wordt gaan school en ouders daarover in gesprek. De uitgangspunten binnen handelingsgericht werken zijn dat ouders en school in gesprek gaan als gelijkwaardige partners met eigen expertise als het gaat om de ontwikkeling van het kind. Ouders worden uitgenodigd mee te denken in oplossingen en ondersteuning voor het stimuleren van de ontwikkeling en het opheffen van belemmeringen in de opvoeding van hun kind.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
39 - 55
Niveau B: Ouders zijn altijd op de hoogte gebracht als de school extra ondersteuning wenst in de begeleiding van het kind via het regio loket, ouders geven hiervoor toestemming. Ouders kunnen ook zelf via het regio loket ondersteuningvragen of een verzoek indienen om het hun kind te bespreken in het ZAT. Wanneer op verzoek van de ouders initiatieven in gang worden gezet, zijn de ouders altijd betrokken bij de verdere stappen. Niveau C: Ouders melden in principe hun kind aan voor bespreking in het ZAT of voor een indicatiestellingstelling die eventueel noodzakelijk is voor het aanbieden van een passend onderwijs arrangement. Ouder beslissen of zij wel of niet gebruikmaken van de indicatie en op welke plek deze indicatie wordt ingezet, voor zover hierin keuzes mogelijk zijn. Rondom het vinden van het juiste onderwijstraject voor een leerling met speciale onderwijsbehoeften, speelt het regionale ZAT een centrale rol. Voordat de leerling in het ZAT wordt besproken, heeft een gesprek met ouders en leerling plaatsgevonden. Ouders en/of school geven daarin aan welke zaken rondom de jongere goed verlopen, welke specifieke hulpvragen er zijn en welke bijdrage zijzelf kunnen leveren aan een succesvol onderwijstraject voor hun kind. Nadat het ZAT een uitspraak heeft gedaan, worden ouders opnieuw uitgenodigd en toegeleid naar de juiste onderwijsplaats en/of het juiste hulpverleningstraject. Ouders krijgen hierin die ondersteuning die nodig is. Via het R.A.P. kunnen ouders alle aanvragen voor indicatie indienen en krijgen ouders trajectbegeleiding aangeboden bij de overgang naar een ander onderwijsarrangement Binnen de onderwijs expertise groep wordt expertise opgenomen in het begeleiden van ouders, in eerste instantie wordt dan gedacht aan het schoolmaatschappelijk werk. Scholen informeren ouders over de mogelijkheden binnen de zorgstructuur van de school en het regionetwerk.
De bereikbaarheid van de informatie voor ouders Om er voor te zorgen dat de bovengenoemde informatie voor alle ouders beschikbaar en bereikbaar is worden de volgende stappen gezet:’ ⇒ In alle schoolgidsen van de participerende scholen binnen het samenwerkingsverband staat een uniforme tekst, waarin de rechten van ouders beschreven staat. ⇒ Op de website van het samenwerkingsverband staat in heldere en begrijpbare taal de ondersteuningsmogelijkheden van ouders beschreven. ⇒ Centraal in alle informatie staat steeds weer dat zij zich met eventuele vragen rond de zorg kunnen melden bij het R.A.P. ⇒ Via externe acties (krant, posters ed.) worden ouders geattendeerd op de mogelijkheid van het vragen van ondersteuning rond de onderwijskundige zorg voor hun zoon of dochter.
6.2
De betrokkenheid van ouders als collectief
Uitgangspunt Het realiseren van ouderbetrokkenheid om het netwerk te adviseren vanuit de ouderrol, is belangrijk en is een wettelijke verplichting. Het zijn immers de kinderen van ouders waarvoor Passend Onderwijs in onze regio iets wil betekenen. Het gaat om ouders van kinderen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, maar ook om ouders van kinderen zonder specifieke hulpvragen. Passend Onderwijs zonder draagvlak bij ouders is
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
40 - 55
ondenkbaar. De organisatie en verantwoordelijkheid voor het ouderplatform hoort bij de ouders zelf te liggen. Doel Het inrichten van deze ouderbetrokkenheid als collectief is een taak voor het regionetwerk Oost Achterhoek. Het is zelfs mogelijk, dat deze collectieve ouderbetrokkenheid op het bredere regionale niveau van De Achterhoek wordt getrokken. Gedacht kan worden aan het oprichten van een ouderplatform voor en door ouders dat: 1. advies kan uitbrengen over de vorming en invulling van een regionaal netwerk Oost Achterhoek, om voldoende draagvlak te creëren bij alle ouders. 2. als klankbord, adviseur, kwaliteitsbewaking fungeert voor het regionaal werk. Op 18 maart 2009 hebben ouders van MR en GMR uit het Primair Onderwijs en het Speciaal Onderwijs in een regionale informatiebijeenkomst aangegeven wat zij als haar rol zien en hoe zij dit georganiseerd zouden willen zien. Doelstelling ⇒ op korte termijn: adviseren m.b.t. de vormgeving van het regionaal netwerk. ⇒ op lange termijn: bewaken van de ouderrol binnen het netwerk. Functie ⇒ Meedenk- en klankbordfunctie. ⇒ Doorgeefluik/ informatiekanaal naar (G)MR ouders en andere ouders ⇒ Ervaringen delen van ouders met een kind met en zonder hulpvraag/ handicap ⇒ Mede bewaken van de kwaliteit van geboden de zorg. Samenstelling en omvang van het platform: ⇒ Een gemengde groep ouders. ⇒ Betrokken partijen: PO, VO, SBO, (V)SO ⇒ Een combinatie met een personeelsplatform is niet wenselijk vanwege de verschillende in positie en verantwoordelijkheden. Een kruisbestuiving zou eventueel mogelijk zijn door vertegenwoordiging van beide geledingen in elkaars platform te betrekken. Financiering: ⇒ Vanuit de subsidie veldinitiatief wordt een bedrag gereserveerd voor de vorming en het in standhouden van een ouderplatform. Er worden middelen beschikbaar gesteld om de deelnemers te faciliteren De uitwerking Een werkgroep zou de eerste aanzet op moeten pakken en verder uitwerken. Deze groep is samen te stellen vanuit belangstellende ouders. De voorkeur voor de samenstelling van de werkgroep gaat uit naar een vertegenwoordiging van ouders van kinderen uit het PO, VO, het SBO en het (V)SO. Deze groep ouders vormen de kartrekkers van de verdere ontwikkelingen m.b.t. ouder betrokkenheid als collectief. De functie en de taken van het ouderplatform worden door deze groep nader ingevuld. Deze groep raadpleegt de achterban en doet voorstellen om de achtban actief te betrekken in de uitwerking van de ouder vertegenwoordiging. Via de oudergeledingen in de MR’en worden hierop acties ingezet, die niet alleen deze ouders bereiken, maar gericht zijn op alle ouders.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
41 - 55
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
42 - 55
Hoofdstuk 7
De samenwerking met het speciaal onderwijs 7.1
Het Kader passend onderwijs en de nieuwe koers
In de brief over de heroverweging Passend onderwijs schetst de regering de nieuwe koers. Eén van de meest in het oog springende maatregelen is het verleggen van de geldstroom Leerling Gebonden Financiering (LGF) naar de samenwerkingsverbanden PO en VO. Daarnaast is de budgettering van cluster 3 en 4 gecombineerd met verevening een ingrijpende beleidswijziging. In artikel 18 van de Wet op het Primair Onderwijs staat de huidige opdracht voor een SWV: “Een samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen basisscholen en in samenwerking met speciale scholen voor basisonderwijs te realiseren en wel zodanig dat zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken.” Dit artikel wordt uitgebreid met de scholen voor speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO) cluster 3 en 4. Het gaat dan om scholen voor • • • • • •
zeer moeilijk lerende kinderen, lichamelijk gehandicapte kinderen langdurig zieke kinderen zeer moeilijk opvoedbare kinderen kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten, en meervoudig gehandicapte kinderen.
Op 2 manieren worden deze scholen en REC’s verbonden aan de samenwerkingsverbanden PO en VO: 1. vanaf 1 augustus 2012 worden de middelen voor LGF zowel het schooldeel voor (speciale) basisscholen/VO scholen als het overgrote deel van de middelen ambulante begeleiding (AB) toegekend aan een SWV. In een overgangssituatie zal deze middelenstroom worden verlegd en meteen worden verevend. 2
Eveneens wordt vanaf 1 augustus 2012 het aantal plaatsen in de speciale scholen genormeerd. Het SWV krijgt de opdracht deze plaatsen in hun zorgcontinuüm op te nemen zodat dat continuüm wordt uitgebreid. Eén oktober 2005 (?) wordt als uitgangsdatum genomen.
Het zorgcontinuüm wordt door de participatie van de cluster 3 en 4 scholen stevig uitgebreid. Niet alleen heeft het SWV PO de verantwoordelijkheid voor de speciale school voor basisonderwijs, maar per 1 augustus 2012 dus ook over Rugzakmiddelen en plaatsen in het SO. NB -
Aangezien de middelen momenteel belegd zijn in onderwijs (ondersteunend) personeel (AB’ers) zal er aanvankelijk geen sprake zijn van beschikbaarheid van financiële middelen. Het nieuwe beleid is nog niet officieel door het nieuwe kabinet bekrachtigd. Uitgesproken is, dat de ingezette lijn van het vorige kabinet gecontinueerd zal worden. De verwachting is dat de ingezette financiële koers, het einde van de openeindfinanciering, doorgezet wordt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
43 - 55
7.2
Consequenties van het voorgaande voor het samenwerkingsverband
De beschreven zaken hiervoor roepen een aantal belangrijke zaken op voor het SWV om in beeld te brengen: a. Zicht krijgen en houden op de leerlingenstromen naar het s.o. - het aantal lgf-leerlingen binnen de scholen van het SWV - verwijzingen naar cluster 3 en 4 (teruggaand naar 1-10-2005) b. Zicht krijgen op de zorg binnen het (speciale) basisonderwijs en het SWV (de grenzen en de ontwikkelmogelijkheden) c. Het opzetten en verder professionaliseren van zorgteams binnen de scholen d. Verdere professionalisering van het ZAT bovenschools e. Zicht op de mogelijkheden van het SO f. De inzet van ambulante begeleiding Toelichting op de consequenties ad. a. Deze aantallen leerlingen zijn bepalend voor de beschikbaar komende middelen. ad. b. Schoolbesturen krijgen zorgplicht. Dit houdt in dat als een leerling zich aanmeldt of staat ingeschreven en de leerling heeft meer nodig dan ‘gewoon’ onderwijs het schoolbestuur in de eigen school of in een school of voorziening van een ander bestuur een zorgarrangement moet aanbieden. Dit impliceert dat er in het SWV sprake moet zijn van een dekkend netwerk van voorzieningen: soms in een reguliere setting, soms in een speciale setting, soms in een tussenvorm. Dit impliceert eveneens dat schoolbesturen zicht moeten hebben op de zorgcapaciteit van hun school of scholen. Scholen kunnen zicht krijgen op hun zorgzwaarte door een onderwijszorgprofiel op te stellen Gekozen is om op basis van de gemaakte insteek van handelingsgericht werken en indiceren de profielen van alle (speciale) basisscholen in beeld te brengen met het instrument IVO (indiceren volgens onderwijsbehoeften) van Sardes. ad. c. Zorg op schoolniveau (basiszorg): Het werken vanuit zorgteams binnen elke school is een actiepunt voor de komende planperiode. De ouders, Interne begeleiding, schoolmaatschappelijk werk, jeugdverpleegkundige aangevuld met de extern/ambulant begeleider en schoolbegeleider van WSNS/OBD vormen een zorgteam bij casuïstiek waarbij dit nodig is. ad. d. Zorg op bovenschools niveau (breedte en dieptezorg): Verdere professionalisering van het ZAT waarin de diverse disciplines vertegenwoordigd zijn op maat: WSNS, SBO, SO, BJZ, MW, GGD. Daarnaast zonodig andere instellingen zoals MEE, leerplicht, politie e.d. ad. e Zorg op regionaal niveau: Afstemming primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Het is ook belangrijk dat er zicht is op de onderwijszorg van het SO. ad. f. De inzet van de ambulante begeleiding naar de toekomst wordt in de volgende paragraaf uitgewerkt.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
44 - 55
7.3
De inzet van de ambulante begeleiding
De inzet van Ambulante Begeleiding voor de komende schooljaren verandert op basis van de genoemde ontwikkelingen en bezuinigingen die per 1-8-2010 worden doorgevoerd bij de clusters. M.i.v. 1 augustus 2010 moeten cluster 3 en 4 13,6% van de LGF-middelen inleveren (in augustus 2011 zal daar nog een keer 12% over heen gaan). Dit houdt concreet in dat de AB’er minder tijd heeft om zijn/haar taak uit te voeren. Ze willen niet dat scholen en leerlingen hier de dupe van worden en willen een zo goed mogelijk antwoord blijven geven op begeleidingsvragen. Dit houdt in dat op een “nieuwe manier” de Ambulante Begeleiding ingezet gaat worden, aansluitend bij de ontwikkelingen rond Passend onderwijs. Uit de documenten van Sotog en De Onderwijsspecialisten wordt aangegeven dat de nieuwe manier van werken is: ‘dialooggestuurd, flexibel, gevarieerd, handelingsplan-gestuurd en locatie-nabij’ Er wordt toegewerkt naar een situatie van een beperkt aantal AB’ers die op structurele momenten aanwezig zijn in een school en binnen het SWV en er wordt aangesloten op de zorgstructuur van de school/ SWV.
Wat betekent nu de nieuwe manier van werken voor de basisschool vanuit de 1-zorgroute? Vanuit de scholen komt tegenwoordig steeds meer de vraag om de ambulant begeleider frequenter op school te hebben. Door de uren van ambulante begeleiding van de leerlingen op één school te clusteren wordt het mogelijk om de ambulant begeleider één of meerdere dagdelen in de school aanwezig te laten zijn. Daarnaast worden de scholen geclusterd, zodat de ambulant begeleider zo min mogelijk reistijd kwijt is en dus makkelijker bereikbaar en beschikbaar kan zijn.
Werkwijze De Ambulante Begeleiding wordt ingebed in de zorgstructuur van het SWV. Het SWV bewaakt de effectiviteit en kwaliteit van de inzet, coördineert de expertise en zorgt voor overleg en evaluatie. De kern van het werk van de ambulant begeleiders bestaat uit het bieden van ondersteuning op maat voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften die binnen cluster 3 en 4 vallen. De ambulant begeleider participeert indien nodig in het zorgteam van de school. Het zorgteam bepaalt (binnen de mogelijkheden) de inzet van de AB-er en deze werkt zoveel mogelijk vraaggestuurd. De inzet van de ambulant begeleiders zal dan (net als bij de externe begeleiders) gestoeld zijn op: - een generalistische benadering. Die maakt het mogelijk om zoveel mogelijk te gaan werken met vaste AB’ers per school met borging van continuïteit. - de beschikbaarheid van specialismen. Deze collega’s zijn oproepbaar voor verdieping op een vraagstelling. Door het clusteren van leerlingen binnen een school, kan een ambulant begeleider een dagdeel per week op een school aanwezig zijn per vier of vijf leerlingen. Bij minder dan vier leerlingen kan dit een dagdeel in de twee, drie of vier weken zijn. Deze invulling van dagdelen wordt in overleg met de school zoveel mogelijk op vaste dagen gezet. Het is daarbij belangrijk dat de ambulant begeleider “past” bij de school en dat er een goede afstemming en samenwerking mogelijk is. Indien nodig kan er naast de vaste AB-er een beroep worden gedaan op een specialisme binnen de ambulante diensten.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
45 - 55
A.B. passend binnen de 1-zorgroute en vanuit het handelingsgericht werken De ambulant begeleider en betrokkenen van de school werken dialooggestuurd en handelingsplangestuurd. In overleg met de ouders, de leerkracht, intern begeleider van de school, zo mogelijk de leerling zelf wordt de hulpvraag helder en wordt er een passende behandeling/begeleiding/ voorlichting gekozen.
Basiszorg In stap 2 en 3 van de 1 zorgroute kan de AB-er van de clusters op vraag meekijken en denken met de ouder/ leerkracht/ intern begeleider en een bijdrage leveren om de onderwijsbehoeften goed in beeld te brengen. Hierbij is nog geen sprake van dossier, interventies en de effecten daarvan worden kort (in het HGW formulier) beschreven. Acties kunnen in groepshandelingsplannen terug komen. Stap 2 en 3 horen bij de basiszorg binnen de school.
Breedtezorg in en om de school Als er een meer specifieke vraag komt die in een bredere context geplaatst moet worden wordt deze altijd besproken met de intern begeleider/ cc-er (of schoolbegeleider) en vanzelfsprekend met de ouders. Zo nodig wordt de maatschappelijk werker/ jeugdverpleegkundige betrokken. (stap 4, zorgteam) De intern begeleider is hierbij de regisseur, op maat ondersteund door de extern begeleider/ schoolbegeleider. Van hieruit worden vervolgstappen bepaald, dit kan op basis van de begeleidingsvraag specifieke externe begeleiding zijn vanuit WSNS, AB vanuit de clusters, maatschappelijk werk etc. Het aanvragen van een rugzak gebeurt altijd via het bovenschoolse ZAT om goed in kaart brengen wat passend is bij deze leerling met deze specifieke onderwijsbehoeften. Expertise van WSNS, SBO, SO, Jeugdzorg, GGD en maatschappelijk werk worden hierin betrokken om van daaruit het meest passende onderwijszorg arrangement samen te stellen.
Dieptezorg Bij dieptezorg gaat het om een verwijzing naar het SBO of naar het SO. Deze aanvragen lopen via het ZAT. In het schooljaar 2010-2011 worden voorbereidingen getroffen om samen met Sardes en relevante partners aansluitend op de onderwijszorgprofielen de handelingsgerichte indicatie voor te gaan bereiden, te beginnen bij het ZAT.
De regie op de inzet van de ambulant begeleiders Ambulant begeleiders zullen in de nabije toekomst een onderdeel gaan vormen van de groep ondersteuners in de onderwijs expertisegroep van het samenwerkingsverband. Naast de structurele inzet op leerling-niveau en in de zorgteams, lopen alle andere aanvragen voor AB via het R.A.P. Vanuit de coördinatie van het samenwerkingsverband wordt zorggedragen voor goede afstemming met de andere ondersteunende disciplines en voor een éénlijnige inzet naar de school.
De inzet en positie van REC 2 Rec 2 valt buiten de beleidskaders zoals dat hierboven voor REC 3 en 4 aangegeven is. De collega’s van REC 2 in de regio dragen echter de visie uit, dat zij aan willen sluiten bij de ontwikkelingen in de regio. In voortdurend overleg (zie punt d van de actiepunten hieronder) praten zij mee over de ontwikkelingen in de regio en zullen zij aangeven op welke wijze zij vanuit hun kaders bij ons aan kunnen sluiten.
Actiepunten Om de ontwikkelingen, zoals hierboven aangeven, vorm te geven worden de volgende actiepunten geformuleerd: a) Het in beeld brengen van de leerlingenstromen naar het speciaal onderwijs en de lgf In het schooljaar 2010-2011 moeten de aantallen leerlingen die gebruik maken van deze voorzieningen duidelijk in beeld komen. Daartoe wordt onderzoek gedaan door BMC, het bureau dat ook de leerlingenstromen in de Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
46 - 55
naburige samenwerkingsverbanden onderzoekt. Het vervolg hierop is het monitoren van de leerlingenstromen vanaf 1-08-2010. Deze taak ligt bij de medewerkers van het R.A.P.
Een speciaal punt van aandacht is de groep kinderen die in het s.o. terecht komen via de instellingen die niet automatisch binnen de samenwerkingsverbanden vallen. Met ketenpartners als KDV, MKD en voorschoolse instellingen moeten sluitende afspraken gemaakt worden over het toeleiden van leerlingen naar scholen voor speciaal onderwijs. b) Zicht krijgen op de zorg binnen het (speciale) basisonderwijs en het speciaal onderwijs Conform het zorgplan 2010-2011 van het samenwerkingsverband worden in dat schooljaar op alle scholen de onderwijszorgprofielen in beeld gebracht. Binnen dit actiepunt ligt opgesloten het vervolg op de eerste meting. Profielen van scholen zullen zich doorevalueren en vragen om een cyclische evaluatie. De vraag voor de uitwerking van deze gedachte ligt al bij Sardes en zal in de komende twee jaren inhoud krijgen.
c) Het opzetten en verder professionaliseren van zorgteams binnen de scholen In hoofdstuk 4.2.2, thema 5 van dit strategisch beleidsplan is daar al over uitgeweid.
d) Verdere professionalisering van het ZAT bovenschools Om ook de leden van het ZAT te laten handelen volgens de principes van HGW, wordt er in het schooljaar 2011-2012 een traject uitgezet voor stellen van handelingsgerichte vragen, komen tot handelingsgerichte diagnostiek en het aanhaken aan de HGW- aangeleverde informatie vanuit de scholen.
e) De inzet van de ambulante begeleiding De samenwerking met het speciaal onderwijs is punt op de agenda van het regio-overleg ReNOA. Daar functioneren: - een regiegroep voor het bestuurlijk vaststellen van de inhouden van de samenwerking. In deze regiegroep participeren ook bestuurders van de verschillende s.o.-scholen in de regio. - een projectgroep voor het ontwikkelen en uitvoeren van beleid - een werkgroep ambulante begeleiding. In deze groep participeren de managers samenwerkingsverbanden en ambulante diensten, stemmen af en creëren het nieuwe beleid naar de toekomst.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
47 - 55
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
48 - 55
Hoofdstuk 8
Het inzetten van middelen en zorgarrangementen Vooraf Op het moment van schrijven van dit strategisch beleidsplan zijn er nog veel onzekerheden over het inrichten van financiële bestel van de samenwerkingsverbanden naar de toekomst. De verwachtingen zijn de volgende: - de zorgmiddelen van het speciaal onderwijs gaan voor een groot naar de samenwerkingsverbanden - de middelen voor de leerlinggebonden financiering en de geplaatste leerlingen in het speciaal onderwijs vallen hieronder - die zorgmiddelentoedeling krijgt de vorm van budgetfinanciering (gesloten budget), wordt volgens een vereveningsmodel gelijkelijk over het land verdeeld en zal belast worden met een fikse bezuiniging. Die verevening zal in een periode van 4 jaar gerealiseerd moeten zijn. Al de hier bedoelde zorgmiddelen kennen vanuit de huidige situatie personele verplichtingen. - mogelijke ingangsdatum voor deze ontwikkelingen is 1-08-2012 Per 1-01-2011 zijn voor het samenwerkingsverband Brevoordt (een deel) van de middelen t.b.v. leerlingen schoolbegeleiding door de schoolbesturen samengebracht op het niveau van het samenwerkingsverband voor de gezamenlijke inzet van orthopedagogen.
De huidige zorgmiddelen binnen scholen en samenwerkingsverband Op dit moment kent de financiering van de zorg de volgende componenten. Op schoolniveau In de lumpsum voor de basisschool zitten geen middelen om de onderwijszorg uit te voeren. De school wordt bekostigd om goed en gedifferentieerd onderwijs te geven. Een goede interne zorgstructuur hoort hierbij. Het enige in het aan zorg gerelateerde budget zit ’ingebouwd’ in het budget Personeel- en Arbeidsmarktbeleid (PMAB) en betreft een bedrag van ongeveer € 50 per leerling t.b.v. leerling- en schoolbegeleiding. Op het niveau van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband ontvangt ongeveer € 150 per leerling aan zorgbudget. Met deze middelen: - wordt het s.b.o. bekostigd boven de 2% van de leerlingen in het s.w.v. - wordt de opgezette bovenschoolse structuur bekostigd - wordt de interne zorgstructuur van de basisschool versterkt Samengevat: De bovenstaande middelen (leerlingbegeleiding en een deel van het zorgbudget van het s.w.v.) zijn bedoeld om de basisstructuur van de onderwijszorg op elke school vorm te geven. Hiermee moeten de scholen binnen het samenwerkingsverband een minimumstandaard zorgstructuur realiseren. Dat houdt ook in dat bovengenoemde middelen niet bedoeld zijn voor het verlenen van specifieke zorg of zorgarrangementen. De extra middelen voor de nabije toekomst voor inzet vanuit het samenwerkingsverband Zoals in de eerste paragraaf al geschetst is, gaat het daarbij om de volgende budgetten: - de leerlinggebonden financiering zoals de basisscholen die nu al ontvangen in de vorm van een extra budget - de middelen (uren) ambulante begeleiding die parallel lopen aan de rugzak - de bekostiging van geplaatste leerlingen in het speciaal onderwijs Aanhakend aan de conclusie van het vorige item kan gesteld worden dat de nu benoemde budgetten er zijn voor de specifieke zorg en/of zorgarrangementen.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
49 - 55
Deze budgetten die waarschijnlijk naar de samenwerkingsverbanden gaan, is geen ‘nieuw’ geld waar ‘nieuw’ beleid op kan worden gebouwd. Alle genoemde middelen zijn op dit moment al gekoppeld aan de inzet van personeel met een duidelijke personele verplichting. Koppel hieraan de plannen van het ministerie om zeer gericht op deze middelen te bezuinigen, dan vraagt dat van de samenwerkingsverbanden zeer doordacht beleid om toe te werken naar een dekkend onderwijs zorgnetwerk voor leerlingen, ouders en scholen, dat ook nog eens financieel binnen de toekomstige kaders gaat vallen. Daarbij moet een keuze gemaakt worden of de zorgmiddelen (zoals beschreven in deze paragraaf) ingezet worden als arrangementen waarin het geld de vraagstelling van het kind volgt, of gaan we voor de systematiek dat de middelen gaan naar de aanbieder van het zorgarrangement (de school/de instelling).
De koers voor de komende periode; richtinggevende uitspraken Het is niet mogelijk om op dit moment binnen een vast kader aan te geven hoe we voor de nabije toekomst het financiële plan in moeten richten. Wel kunnen we een aantal richtingen aangeven, die de koers voor de komende tijd gaan bepalen. daartoe de volgende uitspraken: elke basisschool in het samenwerkingsverband richt op basis van eigen budget een kwalitatief sterk zorgsysteem in -
-
-
-
-
in gezamenlijkheid wordt toegewerkt naar het bepalen van een minimumzorgstandaard voor alle scholen binnen het samenwerkingsverband. Het onderwijszorgprofiel is het instrument dat zicht gaat geven op de zorgbreedte van elke school. het zorgbudget van het samenwerkingsverband blijft (voor het vrijvallende deel) het budget dat het samenwerkingsverband kan gebruiken om scholen aanvullend te ondersteunen om hun zorgstructuur op het gevraagde niveau te houden en (daar waar nodig) te brengen. Voor de stimulering van de ambitie om elke school (ook de kleine minder financieel krachtige scholen) op het vast te stellen gemeenschappelijke niveau te brengen, worden projectsubsidies beschikbaar gesteld. T.a.v. de inzet van de zorgmiddelen (huidige s.o.-middelen): . er is voorlopig geen ruimte voor het inzetten van deze middelen naar eigen beleid. Mocht dat op termijn gaan ontstaan (hetgeen een doelstelling is) dan wordt beleid ontwikkeld waarbinnen: . een zo beperkt mogelijk deel van deze middelen wordt ingezet volgens het principe ‘geld volgt de leerling’. De doelgroep voor deze financiering betreft de leerlingen die zonder enige twijfel gebruik zullen moeten blijven maken van speciaal onderwijs . de mogelijkheid voor het inrichten van aanvullende zorgarrangementen voor kinderen met een specifieke vraagstelling o.b.v. handelingsgericht indiceren zal onderzocht moeten worden op wenselijkheid en haalbaarheid . o.b.v. de onderwijszorgprofielen met doelgerichte arrangementen geïnvesteerd kan worden in het zorgsysteem van een school. In alle gevallen gaat het hier om een op voorhand gesloten budget financiering, aangegeven in de begroting van het samenwerkingsverband voor elk jaar. In de toewijzing van de middelen zit in de opsomming van de mogelijkheden ook de prioriteit voor de toekenning. Alle vanuit het samenwerkingsverband ingezette middelen vragen op jaarbasis om een verantwoording van de gebruiker van deze middelen conform de daartoe te verwachten spelregels van het ministerie. Echter: het is een doelstelling op zichzelf om er voor te zorgen dat de administratieve rompslomp (die een dergelijk systeem met zich mee kan brengen) beperkt blijft tot het minimale. Dat geldt ook voor het aanvragen van eventuele zorgarrangementen.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
50 - 55
Hoofdstuk 9
Het samenwerkingsverband in de regio 9.1 Inleiding Het primair onderwijsveld heeft zich georganiseerd binnen een samenwerkingsverband. Het is een directe taak van het samenwerkingsverband om te zorgen voor goede aansluiting op elk andersoortig netwerk waarvan het zinvol is om mee samen te werken. Omgekeerd zullen andere netwerken ook gemakkelijker de aansluiting zoeken op georganiseerde gehelen dan op de individuele scholen. In de afgelopen jaren is er al nadrukkelijk gewerkt aan de afstemming met een aantal netwerken , waar het onderwijs mee te maken heeft. Zo zijn structurele en afgestemde lijnen gelegd naar: ⇒ de voorschoolse instellingen ⇒ de jeugdzorg ⇒ het voortgezet onderwijs ⇒ de gemeenten De beleidsvoornemens binnen passend onderwijs bieden opnieuw een aantal prachtige uitgangspunten om een samenwerkingsverband als netwerkpartner in een regio haar eigen verbindende rol vanuit het onderwijs te laten vervullen. Dat leidt tot een wenselijke noodzakelijkheid tot samenwerken op grotere schaal met diverse partners in de regio w.o.: . het s.w.v. WSNS Lichtenvoorde . intensieve samenwerking met de directe partners in de regio binnen een regionaal netwerk, genaamd het RegioNetwerk Oost Achterhoek (ReNOA) . onderzoek naar de wenselijkheid, haalbaarheid en mogelijkheden van samenwerking met de samenwerkingsverbanden Berkeldal en Zutphen Een korte uitwerking daarvan in de volgende items.
9.2
Samenwerking met het s.w.v. Lichtenvoorde
Voor beide samenwerkingsverbanden geldt, dat de aantallen kinderen en dus de financiële middelen krap zijn. Rekening moet worden gehouden met een teruglopend aantal leerlingen gezien de krimp van de bevolking in de Achterhoek. Dat heeft directe invloed op de kwantiteit en kwaliteit van de zorg in en naar de scholen. Samen optrekken en het bundelen van elkaars expertise en middelen biedt beslist meer soelaas voor de korte termijn. Inhoudelijk zitten beide samenwerkingsverbanden op dezelfde koers. In gezamenlijk overleg zal in het schooljaar 2010-2011 een notitie uitgewerkt worden, waarin de mogelijkheden om samen verder op te trekken onderzocht en beschreven zijn. In de conclusie van deze notitie zal aangegeven zijn, of verdere samenwerking wenselijk en haalbaar is en zo ja in welke vorm dat het best te realiseren is.
9.3
De samenwerking binnen ReNOA
Sinds de aanvraag en uitvoering van het Veldinitiatief Passend Onderwijs (schooljaar 2009-2010) werken de P.O. samenwerkingsverbanden, het V.O. samenwerkingsverband en de clusterscholen uit REC 2, 3 en 4 al intensief volgens een eigen plan met elkaar samen. Die samenwerking leidde reeds tot sterke regionale producten als het Regionaal Aanmeldpunt (R.A.P) en de bovenschoolse Zorg Advies Teams in zowel p.o. als v.o. Deze samenwerking gaat verder in de komende periode van strategisch beleid. De beoogde koers van het s.w.v. Brevoordt weerspiegelt zich in de beleidsvoornemens van ReNOA. Vanuit het s.w.v. Brevoordt wordt bestuurlijk meegedacht in de regiegroep van ReNOA. Het management participeert in de projectgroep van het regionetwerk.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
51 - 55
9.4
Schaalvergroting in de regio Noord-Achterhoek
In de periode dat dit strategisch beleidslan wordt geschreven is het nog onduidelijk wat de inhoud van het beleid Passend Onderwijs vanuit het ministerie wordt. Nu al wel vast staat, dat de middelen voor de leerlinggebonden financiering en de middelen voor de geplaatste leerlingen in het speciaal onderwijs naar de samenwerkingsverbanden gaan. Wanneer die beslissing is gevallen en duidelijk is wat de consequenties darvan zullen zijn, moet er heel goed gekeken worden of de huidige samenwerkingsverbanden in de regio voldoende omvang hebben om die veranderingen op een adequate wijze door te voeren. Die bezinning kan leiden tot een verdere noodzakelijke opschaling van de huidige samenwerkingsverbanden. Daartoe liggen lijnen naar de samenwerkingsverbanden Berkeldal en Zutphen. Een ander argument dat mogelijk pleit om (in elk geval ) verdergaande samenwerking, is de uitwisseling van expertise. Alle drie de samenwerkingsverbanden hebben wisselende expertise, die zeer goed uit te wisselen is en ingezet zou kunnen worden in een veel bredere scholenregio. Een belanrijke positieve randvoorwaarde ligt in het gegeven, dat alle vier samenwerkingsverbanden in de Noord-Achterhoek inhoudelijk op een gelijkelijke koers varen. In de komende paar jaren zal blijken waar de verkenning van deze samenwerkingsgedachte toe zal leiden.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
52 - 55
Hoofdstuk 10
Experimenteerruimte binnen de planperiode Additioneel aan de reeds beschreven voornemens bestaat er de mogelijkheid om nieuwe inhoudelijke ontwikkelingen in experiment vorm gestalte te geven. De aanzet daartoe, sturing en het volgen van de ontwikkeling gebeurt vanuit de stuurgroep.
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
53 - 55
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
54 - 55
Bijlagen Bijlage A Begrippenlijst: AMW BJZ CIZ cluster 2 cluster 3 cluster 4 CVI EHBS HGD HGPD HGW IB’er JAT JGZ LGF LVG LWO LZK MBO MEE MVG OZC PCL PO PRO REC RVC SBO SEO SMW SO VMBO VO VSO ZAT ZMLK ZMOK
Algemeen Maatschappelijk Werk Bureau Jeugd Zorg Commissie Indicatiestelling Zorg onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps, onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps en onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. Commissie voor Indicatiestelling Eerste Hulp Bij Schoolverzuim Handelingsgerichte diagnostiek HandelingsGerichte Proces Diagnostiek Handelingsgericht werken Intern Begeleider Jeugd Advies Team Jeugd Gezondheidszorg (YUNIO, GGD) Leerling Gebonden Financiering Licht Verstandelijk Gehandicapt Leer Weg Ondersteunend Onderwijs Langdurig Zieke Kinderen Middelbaar beroepsonderwijs Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking Meervoudig gehandicapt Onderwijs Zorg Centrum Permanente Commissie Leerlingenzorg Primair Onderwijs Praktijk Onderwijs Regionaal Expertise Centrum ( WEC Wet op de expertise centra) Regionale Verwijs Commissie Speciaal Basis Onderwijs Sociaal Emotionele Ondersteuning Schoolmaatschappelijk werk Speciaal Onderwijs 4 tot 12 jaar Voor Middelbaar Bereidend Beroepsonderwijs Voortgezet Onderwijs Speciaal onderwijs 12 jaar en ouder Zorg Advies Team Zeer Moeilijk Lerende Kinderen Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen
Strategisch Beleidsplan 2011-2015 s.w.v. Brevoordt
55 - 55