Stein Gemeenteblad 2003, no. Agendapunt Bijlagen
22 april 2003 Afdeling A 36 7 3
Aan Betreft
De Raad Beleidsnotitie vrijwilligerswerk.
Inleiding Mede naar aanleiding van het Internationale Jaar van de Vrijwilligers (2001) hebben wij begin 2002 het startsein gegeven om te komen tot een beleidskader voor vrijwilligerswerk. Hiertoe is o.a. een klankbordgroep vrijwilligerswerk opgericht die, met ambtelijke ondersteuning, in 2002 bezig is geweest met de voorbereidingen om te komen tot een vrijwilligersbeleid. Allereerst is in juni 2002 een subsidieverzoek ingediend bij het ministerie van VWS, om in aanmerking te komen voor gelden uit de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk. Een subsidiebedrag van € 22.700,-- per jaar voor de jaren 2001 t/m 2004 is voorlopig toegekend. Eind 2002 is een wensen- en behoefteonderzoek onder de Steinse vrijwilligersorganisaties uitgevoerd, op basis waarvan verder beleid geformuleerd is. Momenteel ligt voor u de beleidsnotitie vrijwilligersbeleid gemeente Stein met daarin opgenomen 9 beleidsaanbevelingen (hoofdstuk 7). Argumentatie Het wensen- en behoefteonderzoek is uitgevoerd door Partners In Welzijn. Op basis van de resultaten van dit onderzoek (die als bijlage 1 bij de notitie zijn opgenomen) zijn 9 stellingen geformuleerd, waarop de vrijwilligersorganisaties die aan het onderzoek hebben deelgenomen, in twee interactieve bijeenkomsten, nog eens konden reageren. Duidelijk is dat alle 9 stellingen door de vrijwilligers werden gedragen (wij verwijzen naar bijlage 2 van de notitie). Door de twee bijeenkomsten kon er een prioritering in aangebracht worden. De 9 beleidsaanbevelingen in hoofdstuk 7 staan in volgorde van belang, zoals tijdens de bijeenkomsten naar voren kwam. Financiële onderbouwing Om de aanbevelingen om te zetten in de praktijk, dienen de nodige activiteiten opgezet te worden. In hoofdstuk 8 (financiële consequenties) staat per aanbeveling heel kort aangegeven om welke activiteit het kan gaan. De uitvoering zal worden uitbesteed aan Partners In Welzijn (het Regionaal Steunpunt Vrijwilligerswerk). Wij ontvingen reeds een begroting/offerte (ligt ter inzage), die naar onze mening heel goed aansluit bij wat in de beleidsnotitie bedoeld wordt. Vandaar dat wij in hoofdstuk 8 ook uitgegaan zijn van de hierin genoemde bedragen (afgerond). Het gaat hierbij om een jaarlijks bedrag van € 61.000,-- voor 2003 en 2004.
In de meerjarenbegroting is vanaf 2002 een voorziening Vrijwilligerswerk opgenomen. Hierin is de Rijksbijdrage 2001-2004 van het ministerie (€ 90.789,--) gestort en voor de jaren 2002 t/m 2004 tevens een bedrag uit eigen middelen (€ 68.100,--). In totaal dus € 158.889,--. Voor de openingsmanifestatie in 2001 is hierop een bedrag van € 238,23 geboekt, zodat het totaal te besteden bedrag tot 2005 nog € 158.650 -- bedraagt.
1
Voor de jaren 2003 en 2004 kunnen de geraamde kosten (€ 122.000,--) geheel betaald worden uit deze voorziening. De in genoemde periode niet bestede rijksmiddelen moeten worden terugbetaald aan het ministerie. Om de activiteiten structureel in te bedden, is het nodig dat vanaf 2005 een structureel bedrag wordt opgenomen in de begroting. Eind 2004 dienen de activiteiten geëvalueerd te worden. Op basis hiervan zal bepaald worden welke activiteiten in weke vorm voortgezet zullen worden. Het exact benodigde bedrag ná 2004 kan pas na de evaluatie bepaald worden. In het raadsbesluit van 19.12.2002 (8e wijziging begroting 2003-2006) is een bedrag van € 45.000,-- voor 2003 en 2004 voor het vrijwilligerswerkbeleid opgenomen. De budgetten voor de jaren 2005 en 2006 zijn per abuis bij 2003 en 2004 opgenomen. Vanwege de voorziening die voor dit doel gevormd is, is dit geld in deze jaren niet nodig. Wij stellen voor de in 2003 en 2004 opgevoerde ramingen van € 45.000,-- af te voeren en vanaf 2005 € 45.000,-- per jaar bij te ramen voor de uitvoering van het vrijwilligerswerk. De daartoe vast te stellen begrotingswijziging gaat hierbij. Tenslotte wordt opgemerkt dat de overige gemeenten in de Westelijke Mijnstreek voor de invulling van hun vrijwilligerswerkbeleid, eveneens gebruik maken van de diensten van het Regionaal Steunpunt Vrijwilligerswerk van Partners In Welzijn. Vanwege de mogelijke samenwerking binnen de verschillende activiteiten, treedt efficiencywinst op. Advies commissie De Commissie Inwonerszaken heeft op 13 mei 2003 omtrent dit voorstel advies uitgebracht. De commissie stemt unaniem in met het voorliggende voorstel. Het verslag van de commissievergadering ligt ter inzage. Voorstel 1. De beleidsnotitie vrijwilligerswerk en de daarin genoemde beleidsaanbevelingen vaststellen. 2. De kosten ad. € 61.000,-- per jaar, voor 2003 en 2004 putten uit de voorziening vrijwilligerswerk. 3. Vanaf 2005, afhankelijk van een evaluatie eind 2004, rekening houden met een jaarlijks bedrag in de meerjarenbegroting van € 45.000,-- ten behoeve van het vrijwilligerswerkbeleid. 4. De begrotingswijziging 2003-2006 vaststellen. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris,
de Burgemeester,
drs. S.G.F. Heijing
ir. H.P.N. Govers lb.
Dict. SR
2
Beleidsnotitie vrijwilligerswerk gemeente Stein
april 2003
1
Inhoudsopgave Pagina 1.
Inleiding ___________________________________________________ 3 - Waarom een vrijwilligerswerkbeleid? - Klankbordgroep vrijwilligerswerkbeleid - Het beleidsproces
2.
Het fenomeen vrijwilligerswerk __________________________________ 4 - Definitie - Door de jaren heen - De functies van het vrijwilligerswerk - Aantallen
3.
Maatschappelijke ontwikkelingen en trends ________________________ 6 - De zap-vrijwilliger - Toenemende vraag naar vrijwilligers - Professionalisering en regelgeving - Hogere eisen - Nieuw potentieel
4.
Het beleid van de Rijks- en Provinciale overheid ____________________ 8
5.
Het beleid van de gemeente Stein ________________________________ 9 - Doel
6.
Knelpunten & problemen en wensen & behoeften ____________________10
7.
Aanbevelingen ________________________________________________12
8.
Financiële consequenties _______________________________________14
9.
Gebruikte literatuur ____________________________________________16
10.
Bijlagen 1. Resultaten enquete 2. Interactieve bijeenkomsten
2
1.
INLEIDING
Waarom een vrijwilligerswerkbeleid? De legitimatie van vrijwilligerswerkbeleid kan gevonden worden in de maatschappelijke functies van vrijwilligerswerk. Deze worden beschreven in hoofdstuk 2. Die maatschappelijke functies zijn waardevol, nuttig, verrijken de samenleving en bieden perspectief en voldoening voor individuele burgers. Daar mag dan ook wel wat tegenover staan vanuit de overheid. De waarborg voor goede voorwaarden waaronder het werk verricht kan worden, waardering voor de prestaties, ondersteuning van het werk, openstaan voor nieuwe ontwikkelingen van het werk en de vrijwillige activiteiten. Kortom, beleid dus. Zo'n beleid is primair gericht op het scheppen van voorwaarden waaronder het werk goed kan plaatsvinden: ondersteunen, bevorderen en ruimte bieden voor ontwikkeling en vernieuwing. Een gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid is daarmee voorwaardenscheppend en ondersteunend. Klankbordgroep vrijwilligerswerkbeleid De gemeente Stein vindt het van belang dat het beleid vooral vraaggericht is en interactief wordt opgesteld, om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de praktijk van de Steinse vrijwilligersorganisaties. Vandaar dat als eerste stap in het komen tot een vrijwilligerswerkbeleid een klankbordgroep is opgericht. Deze klankbordgroep bestaat uit acht personen die in Stein vrijwilligerswerk verrichten, ieder vanuit een andere discipline. De gemeente voert regelmatig overleg met deze groep, die op haar beurt de gemeente adviseert waar het vrijwilligerswerk(beleid) betreft. Bij het traject om te komen tot een vrijwilligerswerkbeleid (en deze nota) is de klankbordgroep steeds nauw betrokken. Het beleidsproces De basis van het beleid is zoals gezegd vraaggericht en wordt dan ook gevormd door maatschappelijke ontwikkelingen, knelpunten / problemen en wensen / behoeften van vrijwilligers(organisaties). Met betrekking tot de maatschappelijke ontwikkelingen en algemene problemen / knelpunten vormt het vrijwilligerswerk in de Gemeente Stein geen uitzondering. Deze komen overeen met die van de buurgemeenten en derhalve is gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten daar. Om te achterhalen wat plaatselijke knelpunten en behoeften zijn bij de vrijwilligersorganisaties, is eind 2002 middels een enquete een behoefteonderzoek uitgevoerd (door Partners In Welzijn, in opdracht van de gemeente Stein). Hierdoor is een compleet beeld ontstaan van de plaatselijke situatie van het vrijwilligerswerk. Dit beeld dient als vertrekpunt voor de vorming van beleid en beleidsaanbevelingen, vastgelegd in de voorliggende nota.
3
2.
HET FENOMEEN VRIJWILLIGERSWERK
Vrijwilligerswerk heeft een intrinsieke waarde, voor de samenleving én voor het individu dat vrijwilligerswerk verricht. Vrijwilligerswerk levert een opbrengst op die als nuttig wordt ervaren voor anderen en de samenleving als geheel. De kwaliteit van de zorgverlening (bijvoorbeeld aan ouderen), de verbetering van het woon- en leefmilieu, de opvang van bepaalde groepen in de samenleving (bijvoorbeeld allochtonen) is niet alleen gediend met professionele inzet, maar ook met de vrijwillige inzet van individuele burgers. Sterker nog, die vrijwillige inzet getuigt vaak van een grote mate van betrokkenheid en levert resultaten op die anders met hoge kosten tot stand zouden moeten komen, of voorzien in behoeften die anders helemaal niet bevredigd zouden worden. Vrijwilligerswerk is ook belangrijk voor het democratisch functioneren van de samenleving. Het brengt tot uiting wat burgers belangrijk vinden, het biedt vormen van maatschappelijke participatie en het kan fungeren als signaal voor maatschappelijke behoeften. Tenslotte heeft vrijwilligerswerk betekenis voor degenen die het verrichten. Het levert ook wat op: versterking van het gevoel van eigenwaarde, het actief vorm geven aan de eigen omgeving, iets betekenen voor anderen, het onderhouden van sociale contacten, soms het voldoen aan een roeping vanuit een bepaalde levensovertuiging etc. Definitie De definitie zoals die door de rijksoverheid wordt gehanteerd en zoals wij die hier ook willen gebruiken, luidt als volgt: "Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van andere mensen of de samenleving, zonder dat degene die het verricht daar voor zijn of haar levensonderhoud van afhankelijk is." Hierbij wordt opgemerkt dat "onverplicht" niet wil zeggen "vrijblijvend". Door de jaren heen Vrijwilligerswerk bestaat al sinds de ‘standenmaatschappij‘ van 150 jaren geleden, waarin men het vanzelfsprekend vond om elkaar in familieverband of per stand hulp te bieden. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog houden socialistische en kerkelijke bewegingen en de gegoede burgerij zich bezig met liefdadigheidswerk. In de periode van economische wederopbouw (1945-1965) neemt de overheid het welzijnswerk steeds meer ter hand. Vanwege de toenemende eisen die gesteld werden aan het verrichten van vrijwilligerswerk wordt veel van dit werk overgenomen door betaalde krachten. Nadat in 1965 de ‘verzorgingsstaat’ zijn intrede deed nam de overheid het besluit om op velerlei terreinen beroepskrachten in te zetten. Als gevolg van stagnatie van de economische groei nemen werkloosheid en economische - en maatschappelijke problemen toe. De vereiste deskundigheid voor de aanpak van de maatschappelijke problemen overstijgt het karakter van het vrijwilligerswerk. Het vrijwilligerswerk wordt steeds meer gezien als een alternatief voor betaald werk.
4
Vanwege financieringsproblemen in de jaren 80 is steeds meer sprake van een ‘terugtredende overheid’. Het welzijnswerk wordt enerzijds door bezuinigingen gekort (en is daardoor genoodzaakt om in personele zin af te slanken), anderzijds ontstaan er, ingegeven door projecten in het kader van sociale vernieuwing/wijkbeheer, de komst van grote aantallen asielzoekers en een aantrekkende economie, nieuwe opdrachten voor het welzijnswerk. Voor grote delen van de uitvoering van het werk wordt er opnieuw een beroep gedaan op vrijwilligers. Er vindt een verschuiving plaats van verantwoordelijkheden in de aanpak van wijk- en buurtproblematiek waarbij bewoners als vrijwilliger voor de eigen buurt worden ingeschakeld voor de uitoefening van de functies beheer, belangenbehartiging en ontmoeting. Anno 2002 wordt geconstateerd dat vrijwilligers(organisaties) in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin behoefte hebben aan ondersteuning in de uitoefening van hun taak. De functies van het vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk heeft in de Nederlandse samenleving een aantal functies die - in het kort kunnen worden weergegeven als: -
een participerende functie: deelname van burgers aan het maatschappelijk verkeer, op een door hen zelf gekozen wijze; een democratische functie: beïnvloeding van maatschappelijke processen door burgers; een sociale functie: het draagt bij tot de cohesie in de samenleving een integrerende functie: het levert een bijdrage aan de inburgering van allochtonen en bevordert anderszins contacten tussen verschillende groepen in de samenleving; een kwaliteitsbevorderende functie: veel vrijwilligerswerk richt zich op de bevordering van de leefbaarheid binnen de samenleving; een kanaliserende functie: sommige vormen van vrijwilligerswerk bieden een uitlaatklep voor maatschappelijke behoeften; een solidariteitsbevorderende functie: burgers kunnen onder meer hun betrokkenheid bij anderen en/of de samenleving tonen; een signalerende functie: sommige vormen van (nieuw) vrijwilligerswerk houden een indicatie in van nieuwe, groeiende maatschappelijke noden, of juist van het wegvallen van bestaande voorzieningen; een emanciperende functie: het draagt bij aan de ontwikkeling en betrokkenheid van individuele burgers, ongeacht afkomst of fysieke mogelijkheden.
Aantallen Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is 25 tot 33 % van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder tenminste 5 uren per week als vrijwilliger actief. De gemeente Stein telt per januari 2002 21.500 inwoners boven de 18 jaar. Indien wordt uitgegaan van het gemiddelde van het CBS dan telt de gemeente Stein zo’n 6.500 vrijwilligers die samen op jaarbasis 1.690.000 mensuren vrijwilligerswerk verrichten.
5
3.
MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN EN TRENDS
Er is momenteel sprake van o.a. de volgende algemene trends en ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk: De zap-vrijwilliger In de eerste plaats kan worden gesteld dat het potentieel aan vrijwilligers sterk verandert; niet alleen qua samenstelling, maar vooral ook voor wat betreft de wijze van inzet en de mate van betrokkenheid. Er wordt in dit verband wel gesproken over de zap-vrijwilliger, door sommigen ook wel vrijetijdsnomaden genoemd. Vrijwilligerswerk als project of klus is voor een relatief grote groep mensen aantrekkelijker dan op vaste dagen en uren gebonden te zijn. Vrijwilligersorganisaties worden gedwongen het aanbod van activiteiten langs deze weg te organiseren, maar lopen nogal eens achter de feiten aan. Toenemende vraag naar vrijwilligers Anders dan wel verondersteld wordt, is de laatste jaren het aantal vrijwilligers niet afgenomen. Hoewel de verschillende onderzoeken allemaal eigen cijfers geven, wordt er over het algemeen uitgegaan van een aantal van 3 miljoen vrijwilligers, dat over het afgelopen decennium min of meer stabiel is gebleven. De vraag naar vrijwilligers daarentegen is wel sterk toegenomen. Steeds meer en intensiever wordt er een beroep gedaan op vrijwilligersorganisaties en daarmee op vrijwilligers om bepaalde vraagstukken in de samenleving op te lossen. Het maakt daarbij niet uit of het nu gaat om bijvoorbeeld veiligheid, zorg, onderwijs of vrije tijd. In de sport zijn de voorbeelden legio, zoals ouders die hun kinderen een hele dag droppen bij de sportclub en daarmee een beroep doen op de vereniging om een soort van kinderoppas te regelen. Ook in de zorgsector is het belang van vrijwilligers sterk toegenomen; nieuwe activiteiten als vrijwillige thuiszorg en terminale zorg worden veelal met vrijwilligers ingevuld. Professionalisering en regelgeving De toenemende vraag naar vrijwilligers brengt meteen twee andere ontwikkelingen naar voren: professionalisering en regelgeving. De vrijwilligerssector wordt door de wetgever steeds meer als volwassen veld beschouwd. Dit uit zich in de toename van wet- en regelgeving die van toepassing wordt verklaard op vrijwilligersorganisaties en hun vrijwilligers. Naast de bestaande fiscale regels zijn er milieu-, veiligheids-, hygiëne-, arbeidsrechtelijke, etc. regels bijgekomen. Dit vraagt enorm veel van vrijwilligersorganisaties in termen van kennis, tijd om niet-kernactiviteiten uit te voeren, aanpassingen van voorzieningen e.d. Hogere eisen Los van de overheid die eisen stelt, heeft ook het 'consumentisme' zijn intrede gedaan in de maatschappelijke sector. Vrijwilligers en gebruikers van de diensten van vrijwilligersorganisaties stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit van dienstverlening. Ook dit stimuleert de professionaliseringsslag in de vrijwilligerssector in belangrijke mate. Nieuw potentieel Een andere ontwikkeling binnen de vrijwilligerssector heeft te maken met de participatie van bepaalde groepen uit de samenleving. Veelal wordt er gesproken over bijvoorbeeld allochtonen en mensen met een afstand tot de samenleving en/of arbeidsmarkt als nieuw potentieel. Soms worden daar werknemers uit het bedrijfsleven aan toegevoegd. Afgezien van de exacte participatiecijfers, waar altijd veel discussie over is, vragen deze 'nieuwe' doelgroepen ander beleid bij vrijwilligersorganisaties, ondersteuningsorganisaties en overheid. Om bijvoorbeeld allochtonen in een vooral autochtone omgeving vrijwillig te laten deelnemen is geen eenvoudige opgave. Er zijn veel belemmerende factoren zoals imago, cultuurverschillen etc.
6
Voor vrijwilligers die aan sociale activeringstrajecten deelnemen zijn de begeleiding en tweedeling heikele punten. Het inwerken van nieuwe vrijwilligers uit de doelgroep sociaal geactiveerden vraagt over het algemeen een grote inspanning van (meestal) andere vrijwilligers. In toenemende mate wordt er ook een tweedeling waargenomen met aan de ene kant de innerlijk gemotiveerden en aan de andere kant de sociaal geactiveerden. Overigens dient opgemerkt te worden dat bovengenoemde ontwikkelingen lang niet voor alle vrijwilligersorganisaties in dezelfde mate en vorm voorkomen. Organisaties met een algemeen maatschappelijke functie en dienstverlenend karakter zullen eerder tegen deze zaken aanlopen dan organisaties met een sterk voor-ons-door-ons karakter. Naast de specifieke ontwikkelingen zijn er nog veel algemene trends die grote invloed hebben op de vrijwilligerssector. In vogelvlucht gaat het dan over de toename van arbeidsparticipatie door vrouwen, de sterke nadruk op betaalde arbeid (werk, werk, werk), de prestatiebeurs van studenten, individualisering, vergrijzing en ontgroening. Deze trends bieden in de meeste gevallen zowel kansen als bedreigingen voor het vrijwilligerswerk.
7
4.
HET BELEID VAN DE RIJKS- EN PROVINCIALE OVERHEID.
Uit het welzijnsbeleid van zowel het Rijk als de provincie Limburg blijkt de toenemende erkenning van de maatschappelijke betekenis en waarde van vrijwilligers: •
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) subsidieert een aantal organisaties dat zich ten behoeve van het vrijwilligerswerk bezig houdt met het verstrekken van informatie en advies, het ontwikkelen van nieuwe methodieken en het doen van onderzoek, zoals het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) en de Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV, de landelijke koepelorganisatie van plaatselijke en regionale vrijwilligerscentrales);
•
specifiek om de deskundigheid van vrijwilligers te bevorderen subsidieert het ministerie van VWS de vormings- trainings- en adviescentra (VTA’s) in Nederland. In Limburg vormt het vanuit Maastricht opererende “Odyssee” (VTA) tezamen met de Hogeschool Zuyd en Symbiose de Vrijwilligersacademie;
•
het ministerie van VWS subsidieert eveneens een aantal activiteiten van landelijke vrijwilligersorganisaties voor specifieke doelgroepen, zoals mensen met een handicap, chronisch zieken, ouderen, jeugd, minderheden en uitkeringsgerechtigden. Ook ontvangen organisaties op het terrein van sport, zorg, opvang en levensbeschouwing subsidie van het ministerie.
•
het ministerie van VWS was medefinancier van de Wereld Vrijwilligers Conferentie die in januari van het Internationaal Jaar van Vrijwilligers (2001) in Nederland plaatsvond.
•
In het Jaar van de vrijwilliger installeerde staatssecretaris Vliegenthart de Commissie Groenman, die gemeenten en provincies gaat stimuleren om (nieuw) vrijwilligersbeleid te ontwikkelen.
•
met ingang van 2001 stelt het Rijk (VWS) jaarlijks 25 miljoen gulden (€ 11.345.000,--) beschikbaar voor vernieuwende projecten in het vrijwilligerswerk. Een en ander is vastgelegd in de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk’.
•
ook op andere terreinen voert de Rijksoverheid beleid dat van invloed is op het (lokale) vrijwilligerswerk: - per 1 januari 2002 zijn ook vrijwilligersorganisaties en instellingen die met vrijwilligers werken verplicht om een Arbobeleid te voeren; - om mensen te stimuleren om vrijwilligerswerk te verrichten heeft de Rijksoverheid bepaald dat vrijwilligers jaarlijks een vergoeding (in 2001 max. fl. 1.430,- / € 650,--) voor hun werk mogen ontvangen zónder dat zij daarover belasting verschuldigd zijn.
•
ingegeven door het Internationaal Jaar van Vrijwilligers besloten op 30 juni 2000 Provinciale Staten tot de instelling van de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling gemeentelijke actieprogramma’s vraaggericht vrijwilligerswerk’ (2000 en 2001) en werd een prijs ingesteld voor het meest aansprekende vrijwilligersproject in de provincie Limburg.
8
5.
HET BELEID VAN DE GEMEENTE STEIN.
Om de erkenning en waardering voor vrijwilligers(werk) tot uitdrukking te brengen, ontwikkelt de gemeente Stein een nieuw gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijwilligerswerk. (Nieuw) beleid waarvan de gemeente zich als doel stelt dat het een versterking en verbetering van het plaatselijke vrijwilligerswerk als resultaat zal hebben. Dit hoofdstuk typeert het vrijwilligersbeleid dat de gemeente Stein beoogt te voeren. Deze typering is een compositie van een aantal (wenselijk geachte) uitgangspunten, kenmerken en voorwaarden die tijdens het ontwikkelingsproces zijn benoemd en vastgesteld. Doel Het doel van het gemeentelijk vrijwilligersbeleid luidt als volgt: ‘Door middel van concreet, helder en herkenbaar vrijwilligersbeleid, het scheppen van goede voorwaarden en het geven van stimulansen, wil de gemeente Stein een wezenlijke bijdrage leveren aan de instandhouding en ontwikkeling van de omvang en de kwaliteit van het vrijwilligerswerk ten behoeve van de lokale gemeenschap.’ Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Vraaggericht De gemeente Stein acht de vragen vanuit het vrijwilligerswerk van groot belang. Een belangrijk vertrekpunt van beleid vormt dan ook het pakket van wensen & behoeften en problemen & knelpunten van de doelgroep. Waar het gaat om specifieke plaatselijke behoeften biedt een in november 2002 gehouden enquête voldoende aanknopingspunten. In deze enquete wordt overigens ook bevestigend gereageerd op de landelijke wensen / behoeften en problemen / knelpunten. 2. Interactief De gemeente Stein acht het van groot belang dat het gemeentelijk beleid zo veel mogelijk aansluit bij de praktijk van de Steinse vrijwilligersorganisaties. De concept beleidsaanbevelingen zijn tijdens twee interactieve bijeenkomsten met vrijwilligersorganisaties gepresenteerd (zie bijlage 2). De vrijwilligerorganisaties zijn geïnformeerd over de vastgestelde problemen, over de conceptaanbevelingen en men is in de gelegenheid gesteld om zwaartepunten aan te brengen. Naast de bovengenoemde vertrekpunten voor de vorming van vrijwilligersbeleid vormen de uitkomsten van deze interactieve bijeenkomsten aanknopingspunten voor de vorming van gemeentelijk vrijwilligersbeleid. 3. Maatschappelijke ontwikkelingen en tendensen Een ander belangrijk vertrekpunt vormen de maatschappelijke ontwikkelingen en tendensen op basis waarvan de rijksoverheid de Tijdelijke Stimuleringsmaatregel Vrijwilligerswerk heeft ingesteld.
9
6.
KNELPUNTEN & PROBLEMEN EN WENSEN & BEHOEFTEN
Een belangrijk vertrekpunt voor het vrijwilligersbeleid van de gemeente Stein vormen de knelpunten & problemen en de wensen & behoeften van vrijwilligers(organisaties). In het najaar van 2002 heeft het aan Partners in Welzijn gelieerde Steunpunt Vrijwilligerswerk Westelijke Mijnstreek in opdracht van en in samenwerking met de afdeling welzijn van de gemeente Stein een onderzoek verricht om vast te kunnen stellen of de eerder gebleken landelijke knelpunten & problemen en wensen & behoeften indicatief zijn voor de gemeente Stein. De resultaten van dit onderzoek treft u aan als bijlage 1. Uit de uitkomsten van dit onderzoek is vast komen te staan dat de knelpunten & problemen en wensen & behoeften van vrijwilligersorganisaties in de gemeente Stein, behoudens enkele specifiek plaatselijke knelpunten, gelijksoortig van aard zijn. Knelpunten & problemen en wensen & behoeften Vrijwilligersorganisaties in de gemeente Stein worden geconfronteerd met grote en minder grote problemen en knelpunten. Hierna volgt een overzicht van kenbaar gemaakte knelpunten en problemen. - Vinden en binden van vrijwilligers Het vinden en binden, ofwel het werven en behouden van vrijwilligers is voor veel organisaties een groot probleem - Hogere en zwaardere eisen Vrijwilligersorganisaties willen graag kwalitatief goed werk leveren maar zijn nauwelijks toegerust om te voldoen aan de hoge kwaliteitseisen die nieuwe wet- en regelgeving voor hen met zich meebrengt. Ook vrijwilligers, bezoekers of leden worden kritischer en organisaties stellen zelf hogere eisen aan de kwaliteit van het werk. - Onvoldoende waardering Vrijwilligersorganisaties zijn van mening dat er van de zijde van de plaatselijke overheid te weinig erkenning en waardering is voor het werk dat zij met hun vrijwilligers verzetten. Met name de persoonlijke belangstelling en betrokkenheid van lokale bestuurders wordt gemist. - Matig imago Vrijwilligerswerk heeft in het algemeen een matig imago. - Ondersteuning Vrijwilligersorganisaties hebben behoefte aan inhoudelijke ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van kortdurende begeleiding en coaching. Vooral organisaties die géén deel uitmaken van een groter organisatorisch verband – zoals, bijvoorbeeld, een provinciale of landelijke koepelorganisatie – kunnen een ondersteunende en begeleidende hand gebruiken bij: • het vinden en binden van vrijwilligers • het voldoen aan de zwaardere eisen die aan uitvoerende vrijwilligers worden gesteld • het voldoen aan de zwaardere eisen die aan besturen worden gesteld • het geven van informatie & advies en het ondersteunen bij het voldoen aan wetten en regelingen • promotie van het vrijwilligerswerk • financiële zaken en arbeidsomstandigheden
10
• kwaliteitszorg en scholing. - Subsidiebeleid Het subsidiebeleid sluit onvoldoende aan bij de praktijk van de vrijwilligersorganisaties en de informatie over dit beleid is niet helder. - Informatie aan burgers De informatie die de gemeente aan inwoners geeft over de aanwezigheid en inhoud van de vrijwilligersorganisaties wordt als onvoldoende, niet volledig en niet helder ervaren.
11
7.
AANBEVELINGEN
Op basis van de behoeften en knelpunten die uit de enquete naar voren kwamen, werden er een 9-tal stellingen geformuleerd, waarop de Steinse vrijwilligersorganisaties in een interactieve bijeenkomst konden reageren (bijlage 2). Hierdoor werd duidelijk waar voor de organisaties de zwaartepunten liggen en waar dus prioriteit aan gegeven dient te worden. Hieruit afgeleid worden, in volgorde van belang, de volgende 9 aanbevelingen gedaan: 1. Informatie & advies en ondersteuning Het professioneel welzijnswerk opdracht geven om een plan uit te werken dat voorziet in een Informatie & Advies- en ondersteuningsfunctie. Deze functies als basisactiviteiten opnemen ten behoeve van het ondersteunen van organisaties in het voldoen aan wettelijke verplichtingen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het instellen van de functie van een consulent vrijwilligerswerk. 2. Lokale klankbordgroep vrijwilligerswerk Een klankbordgroep instellen die een belangrijk instrument vormt in de communicatie en samenwerking tussen: • vrijwilligerswerk • de gemeentelijke overheid • het professioneel welzijnswerk • op termijn wellicht ook het bedrijfsleven (waarmee niet sponsoring wordt bedoeld). Belangrijke functies of taken die een klankbordgroep kan vervullen zijn: • het toetsen van de effecten van het gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijwilligers • het signaleren van gebreken van het gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijwilligers • het aandragen van ideeën en voorstellen om met name jongeren, ouderen, allochtonen en gehandicapten uitdrukkelijk te stimuleren om vrijwilligerswerk te gaan doen. Begin 2002 is reeds een klankbordgroep opgericht. Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat men het belang hiervan onderschrijft. 3. Gemeentelijke informatieve taak ten aanzien van het vrijwilligerswerk Over de aanwezigheid en de inhoud van de vrijwilligersorganisaties dusdanig communiceren dat dit voor de inwoners van Stein / (potentiële) vrijwilligers helder en duidelijk is. Dit bijvoorbeeld d.m.v. informatiebrochures, een infomarkt e.d. 4. Ondersteuning en bemiddeling Ondersteuning bij het vinden & binden, bemiddeling en het werven van vrijwilligers opnemen als een van de basisactiviteiten ten behoeve van de uitbreiding van het aantal vrijwilligers. Aan het professionele welzijnswerk opdracht verlenen om: • vrijwilligersorganisaties te ondersteunen bij het vinden en binden van vrijwilligers • de bemiddelingsfunctie uit te voeren door een vrijwilligersvacaturebank; • mogelijkheden te introduceren om vrijwilligers te werven.
12
5. Promotie. In samenwerking met een professionele organisatie een reeks van promotieactiviteiten plannen en gedeeltelijk samen met vrijwilligersorganisaties uitvoeren. Hierbij wordt gedacht aan: • gezamenlijke presentaties in de lokale media; • het uitbrengen van een vrijwilligerskrant • gezamenlijke presentaties van de verschillende activiteiten van vrijwilligersorganisaties. Een beter imago zal naar verwachting meer vrijwilligers genereren. 6. Scholing en deskundigheidsbevordering. Scholing en deskundigheidsbevordering opnemen als een van de basisactiviteiten ten behoeve van de kwalitatief goede uitvoering van het vrijwilligerswerk. Een professionele organisatie opdracht geven de ontwikkeling van scholingsbeleid en een méérjarig scholingsprogramma voor vrijwilligers ter hand te nemen. Daarbij zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande initiatieven. 7. Ambtelijk coördinatiepunt vrijwilligerswerk Ambtelijke formatie vrijmaken voor de inrichting van een ‘ambtelijk coördinatiepunt vrijwilligerswerk’. In 2003 wordt ambtelijk geïnvesteerd in: • de totstandkoming van gemeentelijk beleid voor vrijwilligerswerk • het realiseren van een activiteitenpakket dat een oplossing biedt voor de heersende problemen en knelpunten van het vrijwilligerswerk • het verbeteren en intensiveren van de communicatie tussen de gemeente en het vrijwilligerswerk • de ontwikkeling van een herkenbaar aanspreekpunt voor medewerkers van de gemeente, de vrijwilligersorganisaties en burgers van de gemeente Stein. 8. Herijking van het gemeentelijk subsidiebeleid Bij de herijking van het subsidiebeleid, dat voor 2003 gepland staat, zorgen dat dit zoveel mogelijk aansluit bij de praktijk van de organisaties, rekening houdend met de beschikbare middelen en het doelgroepenbeleid. Het subsidiebeleid dusdanig communiceren dat dit helder en duidelijk is. 9. Representatie De erkenning van en waardering voor het vrijwilligerswerk onderstrepen door: • uitvoering te geven aan de representatieve taak. Uitnodigingen voor activiteiten, manifestaties en andere lokale activiteiten ter zake zo veel als mogelijk honoreren; • samen met het steunpunt vrijwilligerswerk, jaarlijks in december (op of omstreeks de internationale dag van de vrijwilliger) een ‘waarderingsactiviteit’ voor alle vrijwilligers uit de gemeente te organiseren.
13
8.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES
De gemeente Stein erkent en waardeert het belang en de waarde van vrijwilligerswerk voor de gemeenschap. Die erkenning en waardering brengt de gemeente tot uiting in haar beleid, zoals verwoord in deze beleidsnota. Het vrijwilligersbeleid van de gemeente Stein dient primair de belangen van het plaatselijk vrijwilligerswerk. De gemeente faciliteert, initieert en stimuleert diverse initiatieven om vrijwilligerswerk in stand te houden en de kwaliteit ervan te verbeteren. Deze beleidsnota bevat geen subsidieregeling voor maatschappelijke organisaties. Nieuw gemeentelijk subsidiebeleid is in voorbereiding. Besluitvorming inzake subsidiëring van projecten en activiteiten van maatschappelijke organisaties en instellingen vindt plaats binnen de betreffende beleidssectoren en valt derhalve buiten de reikwijdte van deze beleidsnota over gemeentelijk vrijwilligersbeleid. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat in bijzondere gevallen voor bijzondere, vernieuwende projecten een aanvullend subsidie kan worden aangevraagd. Voorts dient te worden opgemerkt dat de gemeente Stein kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor een bijdrage uit de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk’. Voor 2001 ontvangen wij 100% van de werkelijk gemaakte kosten, tot een maximum van 22.689,01. Voor de jaren 2002 tot en met 2004 heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidie van 50 % van de kosten toegezegd, tot een maximum van € 22.700,-- per jaar. De gemeente Stein dient aldus - conform de stimuleringsregeling - van 2002 t/m 2004 jaarlijks tenminste eenzelfde bedrag uit eigen middelen toe te voegen. Hiermee is, voor genoemde periode, in de begroting middels een voorziening, al rekening gehouden. Daardoor zou het vrijwilligerswerk in Stein van 2002 tot en met 2004 jaarlijks kunnen rekenen op een financiële impuls van € 45.400,--, met over de periode 2001 t/m 2004 een totaalbedrag van € 158.889,--. (In 2001 zijn de kosten voor de toen gehouden startmanifestatie, zijnde € 238,23, hieruit betaald, zodat het huidige totaalbedrag € 158.650,77 is). Deze gelden zijn bedoeld voor uitvoering van de activiteiten. Een concreet projectplan hiervoor is reeds in juni 2002 ingediend bij het ministerie van VWS. Op basis daarvan is het gevraagde bedrag (€ 22.700,-- per jaar) voorlopig toegekend. De uren van de medewerker van de gemeente behoren niet tot de subsidiabele kosten van de regeling en komen dus volledig voor eigen rekening. Dit is ook zo in de begroting opgenomen. De regeling is, zoals de naam al zegt, in het leven geroepen om gemeenten te stimuleren een vrijwilligersbeleid op te zetten. Voor de eerste jaren kan daarvoor dit extra geld ingezet worden. Het is daarbij echter uiteraard de bedoeling dat na afloop van deze regeling, vanaf 2005, de activiteiten niet stopgezet worden. Verwacht wordt dat gemeenten het beleid met bijbehorende activiteiten, ná 2004 geheel met eigen middelen voortzet. Hiermee is in de begroting geen rekening gehouden. Voor 2003 en 2004 kan, met de in de begroting opgenomen middelen (incl. de Rijksstimuleringsregeling), uitvoering worden gegeven aan de in het vorige hoofdstuk genoemde aanbevelingen, door middel van de op de volgende pagina genoemde activiteiten. Wij adviseren u ná 2004 jaarlijks een, op basis van een evaluatie, nader te bepalen bedrag in te zetten.
14
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 0.
Informatie & advies en ondersteuning: Consulent vrijwilligerswerk
€ 4.500,--
Lokale klankbordgroep vrijwilligerswerk: ondersteuning door PIW
€ 1.300,--
Gemeentelijke informatieve taak ten aanzien van het vrijwilligerswerk: informatiebrochures, infomarkt e.d.
€ 10.500,--
Ondersteuning en bemiddeling: Regionaal Steunpunt Vrijwilligerswerk, vacaturebank
€ 15.000,--
Promotie: presentaties in lokale media, vrijwilligerskrant e.d.
€ 9.900,--
Scholing en deskundigheidsbevordering: meerjarig scholingsprogramma door professionele organisatie
€ 4.700,--
Ambtelijk coördinatiepunt vrijwilligerswerk: medewerker afd. Welzijn
---
Herijking van het gemeentelijk subsidiebeleid: medewerker afd. Welzijn
---
Representatie: lokale "waarderingsactiviteit" e.d.
€ 10.500,--
materiaal en onvoorzien
€ 4.600,--
Totaal per jaar
€ 61.000,--
Bedragen zijn op basis van een (meer gespecificeerde) offerte van Partners In Welzijn (afgerond). De in 2001 en 2002 niet gebruikte middelen kunnen in 2003 en 2004 worden ingezet. Voor deze jaren is er dus voldoende budget. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de overige gemeenten in de regio Westelijke Mijnstreek voor hun (in ontwikkeling zijnde) vrijwilligerswerkbeleid, allen gebruik maken van het (regionaal) Steunpunt Vrijwilligerswerk in Sittard. Vanwege de mogelijke samenwerking op gebied van de vacaturebank, deskundigheidsbevordering, informatiebrochures enz. treedt efficiencywinst op.
15
9.
GEBRUIKTE LITERATUUR
"Startnotitie" De commissie ter stimulering van het lokaal vrijwilligersbeleid. Den Haag, juni 2001. "Vrijwilligersbeleid, Plan van aanpak 2002" De commissie ter stimulering van het lokaal vrijwilligersbeleid. Den Haag, januari 2002.
16
INTERACTIEVE BIJEENKOMSTEN MET VRIJWILLIGERSORGANISATIES In oktober/november 2002 werd een enquete gehouden om de wensen/behoeften/knelpunten van vrijwilligers(organisaties) uit Stein te achterhalen. De (cijfermatige) resultaten van de enquete vindt u in bijlage 1. Op basis van de resultaten werden 9 stellingen geformuleerd. Deze stellingen werden, met een uitleg, aan iedereen die de enquete had ingevuld toegestuurd met de vraag deze te bestuderen en een mening erover te vormen. Vervolgens zijn er voor deze organisaties twee bijeenkomsten georganiseerd, op 17 maart 2003 in het Maaslandcentrum in Elsloo en op 24 maart 2003 in het Sociocentrum in Stein. Bij deze bijeenkomsten waren de 9 stellingen opgehangen en konden de aanwezigen bij de stellingen naar keuze één of meer stikkertjes plakken bij "ja" of "nee" (wel of niet eens met de betreffende stelling). Hieronder worden de 9 stellingen genoemd. Op de volgende pagina wordt in de tabellen aangegeven het aantal stikkers dat per stelling onder "ja" of onder "nee" geplakt werd. DE 9 STELLINGEN, OPGESTELD N.A.V. DE RESULTATEN VAN DE ENQUETE Stelling 1:
De banden tussen de vrijwilligersorganisaties onderling en de gemeente dienen te worden aangehaald.
Stelling 2:
De gemeente toont waardering voor en betrokkenheid bij het vrijwilligerswerk.
Stelling 3:
De uitvoering van de gemeentelijke taak t.a.v. het vrijwilligerswerk dient gecoördineerd plaats te vinden.
Stelling 4:
Het subsidiebeleid van de gemeente behoeft herijking.
Stelling 5:
De gemeente heeft een informatieve taak naar de burgers.
Stelling 6:
Door promotie van het vrijwilligerswerk krijgt dit een positiever imago.
Stelling 7:
Om het voortbestaan van vrijwilligerswerk veilig te stellen dient het aantal vrijwilligers uit te breiden.
Stelling 8:
De toenemende wettelijke eisen die aan organisaties gesteld worden vereisen de instelling van de functie van een consulent vrijwilligerswerk.
Stelling 9:
Door scholing en deskundigheidsbevordering zijn uitvoerende vrijwilligers en besturen beter in staat om aan de toenemende eisen, die aan vrijwilligers gesteld worden, te voldoen.
17
Bij de bijeenkomst in het Maaslandcentrum was een dertigtal mensen aanwezig, in het Sociocentrum waren 40 mensen aanwezig (totaal zo'n 70 mensen).
STELLING 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
MAASLANDCENTRUM ELSLOO JA NEE 27 -31 4 18 9 24 -32 -29 2 30 5 20 7 20 12
STELLING 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
TOTAAL JA 76 45 65 55 76 69 75 97 70
SOCIOCENTRUM STEIN JA NEE 49 -14 7 47 -31 -44 -40 -45 -77 4 50 4
NEE -11 9 --2 5 11 16
Stelling 8 springt eruit: 97 stikkers werden hier bij "ja" geplakt. Hoewel er ook nog 11 stikkers onder "nee" bij deze stelling werden geplakt, is duidelijk dat veel mensen het hier volledig mee eens zijn en dat er dus blijkbaar behoefte bestaat aan een consulent vrijwilligerswerk. 76 Stikkers werden er onder "ja" geplakt bij de stellingen 1 en 5. Beide stellingen hadden geen enkele "nee" stikker. Het wordt dus belangrijk gevonden dat de banden tussen de vrijwilligersorganisaties onderling en de gemeente worden aangehaald en dat de gemeente haar informatieve taak verbetert. Ook geen enkele "nee" stikker kreeg stelling 4, die stelt dat het gemeentelijk subsidiebeleid herijking behoeft. Toch is het resultaat hierbij iets minder uitgesproken. Niet iedereen heeft hier een "ja" stikker bij geplakt, dit waren er 55. Stelling 7 (het aantal vrijwilligers dient uit te breiden) kreeg veel "ja" stikkers: 75, tegen 5 x "nee". Ook stelling 9, over scholing en deskundigheidsbevordering, kreeg veel "ja" stikkers, namelijk 70, hoewel deze stelling ook de meeste "nee" stikkers kreeg: 16. Toch blijkt er aan scholing/deskundigheidsbevordering dus wel een behoefte te bestaan. Ook promotie van het vrijwilligerswerk (stelling 6) wordt wel belangrijk gevonden: 69 x ja, 2 x nee. Stelling 3 (de uitvoering van de gemeentelijke taak t.a.v. het vrijwilligerswerk dient gecoördineerd plaats te vinden) kreeg iets minder ja en iets meer nee (65 tegen 9), maar werd toch nog duidelijk ondersteund. Van stelling 2 tenslotte was men het minst overtuigt: dat de gemeente waardering toont voor het vrijwilligerswerk wordt blijkbaar niet echt heel belang gevonden (45 x ja, 11 x nee, en tenminste 14 mensen die hier niet op reageerden).
18