Startnotitie gezondheidsbeleid 2016-2019 gemeente Opsterland 1
Aanleiding
De gemeente Opsterland is op grond van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) verplicht om een nieuwe gemeentelijke gezondheidsnota op te stellen. De gemeente is daarnaast van mening dat gezondheid niet alleen een doel is maar ook een middel om doelstellingen in andere domeinen, zoals school, werk, buurt en zorg, te bereiken. Daarom is het van belang om het lokale gezondheidsbeleid opnieuw op de kaart te zetten in de gemeente Opsterland. In deze startnotitie schetst de gemeente Opsterland haar visie op gezondheid en de aanpak om te komen tot een nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid voor de periode 2016-2019
2
Waar staan we nu?
De laatste gemeentelijke nota gezondheidsbeleid “Gezond Meedoen” is op 8 september 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In november 2012 verscheen de Derde Friese nota gemeentelijk gezondheidsbeleid/deelplan GGD 2013-2016 “Ruimte voor gezondheid”. In deze nota staat beschreven hoe GGD Fryslân de wettelijk verplichte taken van de publieke gezondheidszorg uitvoert. In de nieuwe gezondheidsnota van gemeente Opsterland zal de gemeente keuzes maken voor het beleidsvrije gedeelte van de publieke gezondheidszorg.
3
Waar willen we naar toe?
Een separate beleidsnota lokaal gezondheidsbeleid In de nota Gezond Meedoen zijn doelen en activiteiten geformuleerd op het terrein van welzijn (Wmo) en gezondheid. Uit recente gesprekken met raadsleden en leden van de Wmo adviesraad is naar voren gekomen dat het gecombineerde beleidsplan niet gunstig is geweest voor de zichtbaarheid van het lokale gezondheidsbeleid. Door de vele ontwikkelingen op het gebied van de drie decentralisaties, is het nu extra belangrijk om expliciet aandacht te besteden aan het beleidsterrein van de publieke gezondheid en om gezondheid te verbinden met doelstellingen op andere beleidsterreinen, zoals het Wmo-beleid, jeugdbeleid, beleid Participatiewet, sportbeleid, ruimtelijk beleid en het veiligheidsbeleid. Voor een korte analyse van de relaties met deze beleidsterreinen wordt verwezen naar bijlage 1. Gemeentelijke visie In de nieuwe gemeentelijke gezondheidsnota wordt gezondheid gezien als meer dan alleen lichamelijke gezondheid. De nadruk wordt gelegd op het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Het gaat over veerkracht en zelfregie. De mens staat centraal, niet de ziekte. Er wordt gekeken naar mogelijkheden in plaats van belemmeringen. Deze definitie van “positieve gezondheid” is het uitgangspunt. Het gezondheidsbeleid is op deze manier een belangrijke rode draad in het gehele sociale domein en met name als basisvoorziening. Gemeentelijke speerpunten In de huidige gemeentelijke nota Gezond Meedoen zijn de volgende speerpunten opgenomen: overgewicht, depressie, eenzaamheid, roken, schadelijk alcoholgebruik en seksuele gezondheid. Uit een recente analyse van de gezondheidssituatie van volwassenen en kinderen in Fryslân door GGD Fryslân, blijkt dat deze thema’s nog steeds actueel zijn voor de gemeente Opsterland. Uit de analyse blijkt ook dat er grote gezondheidsverschillen zijn tussen hoog- en laagopgeleiden. Daarom wordt in de nieuwe gemeentelijke nota gezondheidsbeleid specifiek aandacht besteed aan het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen in Opsterland. Bijlage 2 bevat een samenvatting van de gezondheidsanalyse. 1
4
Welke stappen gaan we zetten?
Na vaststelling van de startnotitie door de gemeenteraad, wordt er een interactieve bijeenkomst georganiseerd met burgers, raadsleden, maatschappelijke organisaties en professionals. Tijdens deze bijeenkomst worden de speerpunten eerst kort toegelicht door enkele deskundigen, waarna de deelnemers aan de bijeenkomst hierover in discussie gaan middels ronde tafelgesprekken. Tijdens de gesprekken wordt aan de hand van stellingen en voorbeelden gediscussieerd over de gewenste invulling van het beleid voor de verschillende speerpunten. Na twee discussierondes wordt door technisch voorzitters kort verslag gedaan van de resultaten, waarna de deelnemers middels een stemming drie speerpunten kiezen die als eerste in aanmerking moet komen voor verdere uitwerking en uitvoering. Deze speerpunten krijgen in de nota gezondheidsbeleid de hoogste prioriteit. Na de interactieve bijeenkomst worden de bedachte plannen voor alle speerpunten ambtelijk beoordeeld op haalbaarheid, waarna de haalbaar geachte plannen worden verwerkt in de conceptnota gezondheidsbeleid. Na het volgen van de gebruikelijke inspraakprocedure, wordt het stuk ter vaststelling aan de raad aangeboden.
5
Wat mag dit proces kosten?
Met het oog op de gemeentelijke bezuinigingen wordt de voorbereiding van de lokale nota gezondheidsbeleid zoveel mogelijk budgetneutraal, met behulp van de beschikbare menskracht en in samenwerking met externe partijen opgepakt. Voor de uitvoering van het beleidsvrije deel van de publieke gezondheidszorg is jaarlijks ruim € 20.000 beschikbaar. Daarnaast ontvangt de gemeente Opsterland in de periode 2015 t/m 2017 jaarlijks € 36.000 subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het verminderen van sociaal economische gezondheidsverschillen (Stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS)). Acties moeten zoveel mogelijk in samenwerking met andere beleidsterreinen worden opgepakt.
6
Welke rol wil de raad in het proces spelen?
De leden van de gemeenteraad worden uitgenodigd voor het bijwonen van de interactieve bijeenkomst met burgers, professionals en maatschappelijke organisaties. Daarnaast wordt de raad verzocht om zeven raadsleden beschikbaar te stellen die als technisch voorzitter willen fungeren tijdens de ‘ronde tafelgesprekken’ over de zeven speerpunten. Zij worden ondersteund door ambtenaren die als notulist fungeren. Raadsleden hoeven uiteraard niet mee te stemmen bij het bepalen van de top drie speerpunten van het gezondheidsbeleid. Op deze wijze kunnen raadsleden al in een vroeg stadium kennis nemen van de wensen en ideeën die inwoners en organisaties hebben voor de invulling van het lokale gezondheidsbeleid.
7. Wat is het beoogde tijdspad voor de voorbereiding van de nota? Het tijdspad van de voorbereidende activiteiten ziet er als volgt uit: De interactieve bijeenkomst:
januari 2016 (datum wordt vastgesteld in overleg met de griffier)
Toezenden verslag van de bijeenkomst:
februari 2016
Behandeling conceptnota in college:
maart/april 2016
Inspraakprocedure
april/mei 2016
Behandeling en vasstellen defnitieve nota
juni/juli 2016
2
Bijlage 1 Relaties met andere beleidsterreinen Het gezondheidsbeleid heeft raakvlakken met de volgende beleidsterreinen. Drie decentralisaties (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) De gemeente heeft een beleidsplan en uitvoeringsprogramma voor de drie decentralisaties in het sociale domein. Het accent in de plannen ligt op het bieden van ondersteuning aan burgers met problemen en een zorgvraag, maar er is ook de wens om meer aan preventie te doen. Gezondheidsbeleid kan – bijvoorbeeld door aandacht voor gezondheidsbevordering - bijdragen aan de volgende beleidsdoelen van de drie D’s: - Betere en gerichte preventie en uitgaan van de eigen kracht van kwetsbare groepen en hun netwerk; hiertoe wil de gemeente o.a. een proeftuin in Gorredijk, gericht op afname van de zorgvraag (wmo, doel 1); - Betere preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen, ouders en het sociale netwerk (jeugdwet, doel 2); - Verhoging van het percentage jongeren dat een startkwalificatie haalt (participatiewet, doel 2) Daarnaast zijn er beleidsdoelstellingen geformuleerd, die effect hebben op de gezondheid; voorbeelden zijn het voorkomen van sociale uitsluiting en het tegengaan van laaggeletterdheid. Preventie- en handhavingsbeleid Drank- en horecawet Dit beleid is gericht op de afname van alcoholconsumptie door jongeren, de toename van bewustwording van risico’s van (overmatig) alcoholgebruik bij jeugd en ouders en op de adequate uitvoering van de Drank- en Horecawet. Het Preventie en handhavingsplan Drank- en Horecawet is op 29 juni 2015 door de raad van Opsterland vastgesteld. Vanaf 2018 mogen gemeenten hun beleid in het kader van de Drank- en horecawet en de Wet publieke gezondheid integreren tot één beleidsnota. Sport- en beweegbeleid De gemeente Opsterland ontwikkelt diverse activiteiten om bewoners meer in beweging te krijgen. Binnen het programma ‘Sport in Opsterland’ zijn vier buurtsportcoaches aan het werk, vooral met activiteiten voor de jeugd en om sportverenigingen vitaler te maken. Er is speciale aandacht voor de ontwikkeling van activiteiten in dorpen en wijken voor niet-actieven. Wij stemmen het te ontwikkelen gezondheidsbeleid af op het te ontwikkelen sport- en beweegbeleid. Preventief jeugdbeleid (inclusief onderwijsbeleid) Het doel van het preventieve jeugdbeleid is om zo veel mogelijk kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar oud de kans te bieden om veilig en gezond op te groeien tot evenwichtige en zelfredzame volwassenen in de gemeente Opsterland. In het kader van het preventief jeugdbeleid wil de gemeente de gezondheid van kinderen en jongeren bevorderen door meer beweging, gezondere voeding, minder roken, minder schadelijk alcoholgebruik bij de jongeren en gezonder gedrag van de ouder(s) tijdens de prenatale fase te stimuleren. Ruimtelijk beleid De Fysieke omgeving kan gezondheid bevorderen maar ook beperken. De gemeente Opsterland heeft op 21 september 2015 de Omgevingsvisie 2015-2030 vastgesteld. Met de omgevingsvisie wil de gemeente anticiperen op ontwikkelingen in de samenleving, zoals vergrijzing en ontgroening en de transformatie van het landelijke gebied. Met de nieuwe omgevingsvisie wil de gemeente leefbare, vitale gemeenschappen realiseren. Hiertoe wordt onder meer ingezet op de realisatie van voldoende, kwalitatief goede woningen, betere verkeersveiligheid, goede voorzieningen op redelijke afstand en op het optimaliseren van wandel,- fiets-, ruiter- en vaarroutes.
3
Bijlage 2 Gezondheid in Friesland Uit: meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân 2015-2018 De gemiddelde levensverwachting bij geboorte is voor Friezen 80,9 jaar. Dit is even lang als de gemiddelde Nederlander. Wat opvalt is dat Friezen en Nederlanders gemiddeld even lang zonder chronische aandoening leven (ongeveer 28 jaar), maar dat Friezen langer in goed ervaren gezondheid, zonder beperkingen en in goede geestelijke gezondheid leven. Een aantal ziekten, zoals diabetes en copd, komen op steeds jongere leeftijd voor. In toenemende mate worden deze ziekten veroorzaakt door de moderne leefstijl. Ze worden daarom ook wel aangeduid als ‘welvaartsziekten’. Recent onderzoek wijst zelfs uit dat 40 procent van de kankergevallen wordt veroorzaakt door leefstijl, zoals in het geval van longkanker door roken. Ook psychische aandoeningen, zoals depressie, houden vaak verband met de moderne leefomgeving. Het aantal mensen met een chronische aandoening zal naar verwachting toenemen. In 2030 zal het aantal mensen met een chronische ziekte oplopen tot 40% van de Nederlandse bevolking. Deze toename komt voor het grootste deel door de groei en vergrijzing van de bevolking. Het aantal mensen met een ouderdomsziekte als artrose, coronaire hartziekten, gezichtsstoornissen en COPD (ziekten aan de luchtwegen) zal dan ook het sterkst toenemen. Daarnaast wordt een voortzetting verwacht van de tendens dat veel chronische ziekten eerder opgespoord en effectiever behandeld worden. Een langere overleving van mensen met een chronische ziekte leidt tot een hogere prevalentie. Goede gezondheidsbevordering kan bijdragen aan het voorkomen van deze ziekten. Ook komt het steeds vaker voor dat mensen meer ziekten en aandoeningen tegelijkertijd hebben. In Fryslân heeft 58% van de volwassenen minimaal één chronische aandoening, 29% heeft ten minste twee chronische aandoeningen. Hoewel het aantal mensen met een chronische aandoening toeneemt naarmate mensen ouder worden, hebben al 2 op de 5 Friezen van 19 tot en met 34 jaar minimaal één chronische aandoening. Jeugd Kijkend naar overgewicht onder de Friese jongeren valt vooral het hoge percentage overgewicht in klas 1 vmbo op. 18% van de leerlingen heeft overgewicht. In groep 2 van het basisonderwijs is dit 9%, in groep 7 15% en voor leerlingen van 2 havo/vwo is het 11%. Er is sprake van een stabilisatie ten opzichte van de voorgaande jaren. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de jeugd in Fryslân veel alcohol drinkt. Op 12-jarige leeftijd heeft 5% van de jongeren in Fryslân alcohol gedronken, maar dit loopt snel op naar 85% bij de 18-jarigen. Van de laagopgeleide jongeren drinkt een groter deel (veel) alcohol dan van de hoger opgeleide jongeren. Bingedrinken doet ongeveer een op de drie Friese jongeren. De trend is dat alcoholgebruik in het algemeen lijkt te zijn afgenomen in de afgelopen jaren. Uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht, het Trimbos instituut en het sociaal en cultureel planbureau blijkt dat steeds minder Nederlandse jongeren op jonge leeftijd alcohol drinken. Vooral ouders spelen hierin een belangrijke rol. Ruim een op de tien Friese jongeren rookt dagelijks. Onder laagopgeleide jongeren is dit meer gemeengoed (16%) dan onder hoog opgeleide jongeren (2%). Het roken onder jongeren op het voortgezet onderwijs in Fryslân lijkt niet of nauwelijks af te nemen. Volwassenen/Ouderen In Fryslân lijkt het aantal Friezen met overgewicht te stabiliseren, hoewel nog bijna de helft van de volwassen Friezen (48%) kampt met overgewicht. Mensen met overgewicht hebben vaker te maken met een chronische aandoening en psychische problemen. Ook komen aandoeningen als diabetes en hart- en vaatziekten vaker voor onder mensen met ernstig overgewicht. Overgewicht neemt toe met de leeftijd. Van de 19 tot en met 34-jarigen heeft 29% overgewicht, onder Friezen van 65 jaar en ouder is dit toegenomen tot 58%. Onder Friezen met overgewicht heeft 39% de intentie binnen zes maanden af te vallen. Daarnaast is bijna een op de tien Friezen inactief.
4
Het gebruik van genotmiddelen onder Friezen is afgenomen. In 2012 rookt een kwart van de Friezen en is 11% van de Friezen een zware drinker. Daarnaast zegt een kwart van de volwassen Friezen wel eens een periode depressief te zijn geweest. Gezondheidsverschillen Het verschil in gezondheid tussen hoog- en laagopgeleiden blijft bestaan. Nederlanders in de laagste sociaal-economische klasse leven gemiddeld 7 jaar korter en genieten maar liefst 14 jaar minder van een volledige gezondheid. Gezondheidsachterstanden hebben eveneens nadelige effecten op schoolen werkprestaties, waardoor aanvullende voorzieningen nodig zijn. Ook in Fryslân ervaren mensen met een lagere opleiding hun lichamelijke en geestelijke gezondheid als minder goed dan mensen met een hogere opleiding. Overgewicht, chronische aandoeningen, beperkingen en eenzaamheid komen vaker voor bij Friezen met een lagere opleiding. Ook voldoen zij minder vaak aan de ontbijt- en fitnorm. Risicofactoren als roken, inactiviteit en overgewicht komen vaker voor onder lager opgeleide dan onder hoger opgeleide Friezen. Kwetsbare ouderen In een groot gedeelte van Fryslân wordt in de periode 2012-2040 krimp van de bevolking verwacht. Daar komt bij dat er een stijgend aantal 65-plussers zal zijn, waarbij de stijging in de groep van 75 jaar en ouder het grootst is. Dit gaat samen met een toename van het aantal huishoudens in de groep van 75 jaar en ouder. Deze snel groter wordende groep alleenstaanden is in toenemende mate afhankelijk van voorzieningen in de directe woonomgeving. In 2012 gaf bijna een op de acht Friezen van 65 jaar en ouder aan mantelzorg te ontvangen. Nu ontvangt 24% van de 75-plussers mantelzorg, onder 65- tot en met 74-jarigen is dit 6%. Hoe ouder mensen zijn, hoe vaker zij mantelzorg ontvangen. Vrouwen ontvangen vaker mantelzorg (17%) dan mannen (9%). De verwachting is dat de vraag naar mantelzorg in de toekomst verder toeneemt. Deze groep is ook op andere vlakken kwetsbaar. Zo heeft 42% van de Friese 75-plussers een verhoogd risico op het ontstaan van angst en depressie en is bijna de helft eenzaam. 32% heeft een mobiliteitsbeperking, en is hierdoor in mindere mate zelfredzaam. Infectieziekten en preventie In het oog springende uitbraken van infectieziekten in Nederland in de afgelopen jaren waren de Qkoorts (2007), nieuwe influenza A/H1N1 (2009), de bof (2009-2012), kinkhoest (2011-2012) en de mazelen (2008 en 2013). Op populatieniveau leiden deze uitbraken tot relatief weinig ziektegevallen, terwijl dit onder specifieke groepen of in specifieke gebieden soms wel hoog is. Ook kan de ziektelast op individueel niveau groot zijn. Infecties kunnen namelijk leiden tot langdurige ziekte en zelfs sterfte. Een aantal chronische infectieziekten dat complicaties op de lange termijn veroorzaken, zal in de toekomst vaker voorkomen, vooral onder ouderen. Dit komt doordat mensen die op jongere leeftijd zijn besmet met hiv, hepatitis B of hepatitis C, door steeds betere behandelmethoden steeds ouder zullen worden. Sinds 2002 is er sprake van een toename van het aantal MRSA-infecties. Door de vergrijzing, de globalisering en het groeiende aantal complexe medische ingrepen wordt bovendien verwacht dat het aantal MRSA-besmettingen zal toenemen. Daarnaast is aangetoond dat MRSA-dragerschap steeds vaker buiten het ziekenhuis ontstaat. Het gaat hier bovendien om een agressieve variant die vooral gezonde mensen treft. In Fryslân zijn er in het afgelopen jaar 19,6 nieuwe besmettingen met MRSA per 100.000 inwoners bijgekomen. Dit zijn omgerekend in Fryslân zo’n 130 nieuwe besmettingen per jaar.
5