Lokaal gezondheidsbeleid 2013-2016 Gemeente Gouda
Versie april 2013
Inhoud Hoofdstuk 1
Inleiding en terugblik ....................................................................................................... 3
1.1
Waarom gezondheidsbeleid? .................................................................................................. 3
1.2
Terugblik 2007-2012................................................................................................................ 3
Hoofdstuk 2
Vastgestelde kaders en relevante ontwikkelingen.......................................................... 5
2.1
Inleiding ................................................................................................................................... 5
2.2
Lokale situatie: cijfers over Gouda .......................................................................................... 5
2.3
Overlap met de visie op het sociaal domein ........................................................................... 7
2.4
Samenwerking met de zorgverzekeraar.................................................................................. 8
2.5
Gebiedsgerichte aanpak .......................................................................................................... 8
HOOFDSTUK 3 Uitwerking speerpunten lokaal gezondheidsbeleid........................................................ 9 3.1
Inleiding ................................................................................................................................... 9
3.2
Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid .................................................................................. 9
Speerpunt overgewicht kinderen en jeugd (gezonde leefstijl in de buurt) .................................. 10 Speerpunt tegengaan alcohol- en drugsgebruik jeugd ................................................................. 11 3.3
Financiën ............................................................................................................................... 11
3.4
Planning & evaluatie.............................................................................................................. 12
3.5
Indicatoren en meetinstrumenten ........................................................................................ 12
Bijlage 1
Wettelijke taken Wet Publieke Gezondheid (Wpg) .......................................................... 14
Bijlage 2
Regionale nota gezondheidsbeleid HM - aanbevelingen .................................................. 15
Bijlage 3
Overzicht van alle activiteiten in 2013 en verder .............................................................. 17
Bijlage 4
Evaluatie van het gezondheidsbeleid 2008-2011.............................................................. 23
Bijlage 5
Artikel 5a Wpg: preventieve ouderengezondheidszorg .................................................... 31
2
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding en terugblik
Waarom gezondheidsbeleid?
De gemeente heeft een preventieve taak om de volksgezondheid van de inwoners te bevorderen. Het gezondheidsbeleid is een ‘leefstijlbeleid’: we bevorderen een gezonde leefstijl van onze inwoners. Een gezonde leefstijl is een eigen keuze. We kunnen niet voorkomen dat mensen soms een ongezonde leefstijl hanteren. Maar wat we zeker weten, is dat een ongezonde leefstijl kan leiden tot gezondheidsklachten. Voorkomen is beter dan genezen. Binnen gezondheidsbeleid wordt zowel landelijk, regionaal en lokaal ingezet op het bevorderen van een omgeving waarin de gezonde keuze makkelijk is. Als gemeente kunnen we het beste resultaat bereiken door aan te sluiten bij de landelijke en regionale doelstellingen en gericht doelgroepen proberen te bereiken, doordat we weten waar we deze doelgroepen kunnen bereiken. Hiermee werken we graag samen met de vele partners die in onze stad werken. Een belangrijke meerwaarde is de sluitende aanpak van preventie door samen te werken met de zorgverzekeraar. Daarnaast kunnen we meer bereiken door samen te werken met bedrijven en organisaties in de wijk en kunnen we er voor zorgen dat de preventieve activiteiten goed op elkaar aansluiten. Dat een goede aanpak wel degelijk succes kan hebben, blijkt uit het Experiment Gezonde wijk. In de wijk Overvecht in Utrecht daalde het aantal kinderen met overgewicht tussen 2002/2003 en 2008/2009 1 met 6 procent en namen de zorgkosten tussen 2006 en 2010 af met 4 procent .
1.2
Terugblik 2007-2012
Het vorige gezondheidsbeleid was vastgesteld op 31 oktober 2007 in de gemeenteraad van Gouda. De speerpunten waren: 1. Overmatig alcoholgebruik door jeugdigen 2. Overgewicht 3. Depressie bij ouderen en jeugdigen Evaluatie van de doelstellingen op basis van onderzoek van de GGD laat het volgende beeld zien: 1. Landelijk onderzoek wijst uit dat het alcoholgebruik onder jongeren afneemt (CBS). In Gouda is het percentage jongeren dat wel eens 5 of meer glazen alcohol drinkt (29%) significant lager dan in MH (33%). 2. Het percentage kinderen/ volwassenen en ouderen met overgewicht neemt toe, net als in de rest van de regio en in Nederland. Bijna één op de twee Gouwenaars heeft overgewicht. 13% van de 5-6-jarigen heeft overgewicht, dit is significant hoger dan in de regio MH (11%) 3. Leefstijl. 60% van de jongeren eet niet dagelijks groente en 64% eet niet dagelijks fruit. De meeste jongeren (69%) zijn wel lid van een sportvereniging. 4. Het percentage ouderen dat matig/ernstig eenzaam is, is toegenomen (van 41% in 2005 naar 48% in 2008) 5. Het percentage jongeren met een risico op psychosociale problemen is afgenomen (van 18% in 2003 naar 12% in 2008) Ad 1. Na jaren van stijging is nu een afname van alcoholgebruik onder jongeren zichtbaar. Bij de ouders is draagvlak en daadkracht om jongeren onder de 16 geen alcohol toe te staan, zij weten dat het slecht is. Er is wel een lichte toename te zien van alcoholgebruik bij jongeren van 16 jaar en ouder. Voor ouders is het lastig om dan nog iets van het drankgebruik te zeggen. Als de minimumleeftijd voor alcoholverstrekking naar 18 jaar gaat, wordt het terugdringen van alcoholgebruik voor de 16- en 17-jarigen makkelijker. Ad 2 en 3. Overgewicht is (net als in de rest van Nederland) een groeiend probleem, zowel onder volwassenen als onder kinderen. Ondanks de gepleegde interventies blijft het heel moeilijk om een ongezonde leefstijl te voorkomen of te veranderen. Een integrale aanpak, zowel landelijk, regionaal 1
Zie www.experimentgezondewijk.nl
3
als lokaal, is nodig om resultaat te kunnen boeken. We voelen ons gesteund door het regeerakkoord waarin staat benoemd dat er een convenant met verzekeraars wordt afgesloten over het bevorderen van een gezonde levensstijl. Ad 4. Eenzaamheid, met name onder ouderen, neemt toe. Binnen de Wmo en het thema “Gewoon meedoen’ heeft eenzaamheidsbestrijding een belangrijke plek ingenomen. We gaan hierbij zoveel mogelijk uit van de eigen kracht van mensen. Door eenzaamheid te bestrijden, kunnen depressieve klachten en andere gezondheidsklachten op de langere termijn worden voorkomen. Ad 5. Het risico op psychosociale problemen is afgenomen. In het kader van preventie blijft het wel belangrijk om aandacht te besteden aan depressiepreventie onder jongeren.
Wat hebben we gedaan? In de nota lokaal gezondheidsbeleid 2007-2011 waren er per speerpunt acties benoemd. Daarnaast zijn er in de afgelopen paar jaar ook nieuwe acties bedacht en uitgevoerd. In de bijlage (bijlage 4) is een uitgebreide toelichting te vinden. Er is een goede basis gelegd om overgewicht te bestrijden. Er zijn goede samenwerkingsrelaties ontstaan en het tegengaan van overgewicht krijgt steeds meer aandacht. Steeds meer scholen doen iets met bewegen en voeding of hebben een ‘gezonde schoolkantine’. Daarnaast is er de afgelopen paar jaar stevig ingezet op alcoholmatiging onder jeugd (zowel landelijk, regionaal als lokaal) en kunnen we hier de komende jaren van profiteren door het tegengaan van alcoholgebruik lokaal verder vorm te geven. De grootste uitdaging voor de korte termijn en de lange termijn is de bestrijding van overgewicht en obesitas, met name onder kinderen en jongeren. Ondanks de inzet hierop via preventieve activiteiten en verschillende beweegprogramma’s, heeft dit niet tot een daling van het percentage jeugdigen met overgewicht geleid. Zowel landelijk als op lokaal niveau komt er steeds meer aandacht voor dit probleem en dit biedt kansen om de komende jaren overgewichtbestrijding een verdere impuls te geven. Op het gebied van eenzaamheidsbestrijding en ouderengezondheidszorg is ten slotte nog extra aandacht gekomen voor eenzaamheid onder ouderen. Met de regeling ‘ouderen doen mee’ en het beleid kwetsbare burgers is een impuls gegeven aan eenzaamheidsbestrijding onder ouderen.
4
Hoofdstuk 2 Vastgestelde kaders en relevante ontwikkelingen 2.1
Inleiding
De kaders voor het regionale en lokale volksgezondheidsbeleid zijn de Wet publieke gezondheidszorg (Wpg) en de landelijke preventienota. In de Wpg worden de wettelijke taken van de gemeenten op het gebied van volksgezondheid benoemd. De taak ‘gezondheidsbevordering’ geeft aan gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid. Bij de overige taken is dat veel minder het geval. Voor een overzicht van de wettelijke taken, zie bijlage één. De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD), onderdeel van de RDOG HM, heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van de taken uit de Wpg. Dat is ook wettelijk bepaald. In 2010 is er een taak bijgekomen voor gemeenten: de preventieve ouderengezondheidszorg. Op 1 juli 2010 trad artikel 5a uit de Wpg, inzake preventieve ouderengezondheidszorg, in werking. Dat betekent dat gemeenten zorgdragen voor het monitoren, signaleren en voorkómen van gezondheidsproblemen van ouderen. In bijlage 5 is in kaart gebracht hoe er in de gemeente Gouda uitvoering wordt gegeven aan dit nieuwe wetsartikel. Bij de vaststelling van de lokale nota gezondheidsbeleid 2013-2016 worden gemeenten sinds 2010 verplicht om de prioriteiten in de landelijke nota in acht te nemen. Dit betekent dat we kennis nemen van deze prioriteiten (roken, overgewicht, diabetes, depressie, schadelijk alcoholgebruik en bewegen en sporten in de buurt) en gemotiveerd aangeven welke keuzes we als gemeente maken. Speerpunten en doelgroepen regionaal gezondheidsbeleid In de regio Hollands Midden sluiten we aan bij het nieuwe speerpunt uit de landelijke preventienota, namelijk het bevorderen van een gezonde leefstijl met behulp van bewegen en sporten in de buurt en het stimuleren van gezonde voedingsgewoonten. Onder ‘buurt’ wordt hierbij verstaan: dicht bij de inwoners in de buurt. De speerpunten zijn: - Sporten en bewegen in de buurt (het bevorderen van een gezonde leefstijl) - alcoholmatiging - depressie - het voorkomen van overgewicht Daarnaast is roken een blijvend speerpunt, maar dit wordt regionaal door de GGD uitgevoerd. Met deze speerpunten sluiten we aan op de landelijke prioriteiten. De regionale visie verschilt van de vorige, doordat er minder concrete doelstellingen en acties zijn beschreven en meer is overgelaten aan de gemeenten zelf om de speerpunten uit te werken en lokale accenten te kiezen. De regionale nota richt zich op drie doelgroepen: - Jeugd - Mensen met een lage economische status (lage SES) - Kwetsbare ouderen Enkele aanbevelingen uit de regionale nota zijn te vinden in bijlage 2. De meeste gezondheidswinst is te halen bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen (lage SES). Zij hebben meer stressproblemen, veel vaker overgewicht en obesitas en meer aandoeningen. Hierdoor leven zij 2 veertien jaar langer in minder goede gezondheid dan de rest van Nederland!
2.2
Lokale situatie: cijfers over Gouda
Situatie in Gouda (groeien in gezondheid/ factsheets GGD HM)
Psychische gezondheid Jongeren met psychosociale problemen Volwassenen met een matig/hoog risico op angst en/of 2
% Gouda
% MH
12% 39%
12% 35%
% NL
Zie www.experimentgezondewijk.nl
5
depressie Ouderen die matig/ernstig eenzaam zijn Overgewicht 5-6 jarigen met overgewicht 10-11 jarigen met overgewicht Jongeren met overgewicht (zelfrapportage) Volwassenen met overgewicht (zelfrapportage) Ouderen met overgewicht (zelfrapportage) Roken Rokende jongeren Rokende volwassenen Alcohol Binge-drinkers onder jongeren Jongeren die alcohol drinken (12-18) Volwassenen die alcohol drinken Overmatig drinkende volwassenen Overmatig drinkende 65+-er Drugs Jongeren die cannabis gebruiken Lichaamsbeweging Jongeren die onvoldoende lichaamsbeweging hebben (niet voldoen aan de beweegnorm) Jongeren die lid zijn van een sportvereniging Volwassenen die onvoldoende lichaamsbeweging hebben Ouderen die onvoldoende lichaamsbeweging hebben Voeding Jongeren die niet dagelijks groente eten Jongeren die niet dagelijks fruit eten
48%
43%
13% 17% 8% 43% 58%
11% 16% 8% 46% 60%
16% 24%
18% 24%
29%
36%
10% 8%
33% 58% 84% 10% 8%
8%
8%
8%
81%
81%
81%
69% 46% 40%
66% 46% 36%
60% 64%
66% 68%
47%
31%
85% 12% 8%
Depressie Een depressie gaat gepaard met een grote ziektelast, duurt gemiddeld zes maanden en kent meestal een ongunstig beloop. Het grote aantal mensen met een depressie zorgt voor hoge ziektekosten en een hoog ziekteverzuim. Preventie die wordt aangeboden op het juiste moment, kan een wereld van verschil maken voor de rest van iemands leven. In Hollands Midden heeft 36% van de volwassenen een matig tot hoog risico op het ontwikkelen van een depressie en/of angststoornis: 32% heeft een matig risico en 4% een hoog risico. Een matig risico geeft aan dat de persoon met zelfhulp of steun uit de omgeving de klachten de baas kan. Een hoog risico geeft aan dat de persoon waarschijnlijk professionele zorg nodig heeft om de angst- en/of depressieve klachten te boven te komen. De gemeenten Moordrecht, Leiden en Gouda hebben een significant hoger percentage volwassenen met een matig of hoog risico op angst- of depressie dan gemiddeld in Hollands Midden. Overgewicht In Midden-Holland steeg het percentage volwassenen met overgewicht sterk van 32% in 1992 tot 46% in 2009. De toename van overgewicht bij de jeugd is in Midden-Holland sterker dan in Zuid-Holland Noord. Het aantal mensen met overgewicht is de afgelopen decennia toegenomen. Tot 2000 steeg het percentage Nederlanders met overgewicht sterk, maar sindsdien stabiliseert dit cijfer. In de regio MH is nog steeds een lichte stijging zichtbaar. Het percentage 19- t/m 64-jarigen met obesitas gestegen van 9% in 2002 naar 11% in 2009, dit is vergelijkbaar met de landelijke cijfers. In de hele regio Hollands Midden komt obesitas twee keer zo vaak voor bij niet-westerse allochtone volwassenen dan autochtonen. In Gouda heeft 13% van de 5-6 jarigen overgewicht, dit is significant meer dan het percentage van 11% in MH.
Roken Rokers sterven gemiddeld ruim 4 jaar eerder dan niet rokers en ze leven meer dan 4,5 jaar ongezonder. De afgelopen decennia is het percentage rokers sterker gedaald onder hoogopgeleiden dan onder laagopgeleiden. Roken is hiermee een belangrijke oorzaak van toenemende sociaaleconomische gezondheidsverschillen. In Gouda is het percentage jonge rokers (16%) significant lager dan in de rest van de regio MH (18%). In Hollands Midden rookt 23% van de volwassenen van 19 t/m 64 jaar. Dit ligt onder het landelijk percentage in 2009 van 31%. In de hele
6
regio vertoont het percentage rokende volwassenen al jarenlang een dalende trend: in MiddenHolland van 37% in 1992 naar 24% in 2009. Alcoholgebruik De schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik zijn talrijk. Overmatig alcoholgebruik (gemiddeld meer dan 21 glazen per week voor mannen en 14 glazen per week voor vrouwen) verhoogt vooral het risico op kanker en hart- en vaatziekten. Een ander gevolg van overmatig alcoholgebruik is dat mensen er afhankelijk van worden, wat de kans op psychische stoornissen vergroot. Ondanks dat wordt geadviseerd dat jongeren tot 16 jaar geen alcohol drinken, heeft toch de helft van de 12- t/m 15-jarige jongeren in Hollands Midden al ervaring met alcohol. Van de 12- t/m 18jarige jongeren in Midden-Holland heeft 33% de afgelopen maand tenminste één keer bij één gelegenheid vijf of meer glazen alcohol gedronken (binge drinken). Het percentage binge-drinkers in Gouda is significant lager (29%). Cijfers uit de bewonersenquête/ Stadsmonitor Onderstaande tabel is een weergave van de burgertevredenheid voor 2007-2011 2007 2008 2009 2010 Woonomgeving: ervaren fysieke kwaliteit oordeel kwaliteit woonomgeving % sportaccommodaties in de buurt zijn voldoende/goed % (zeer) tevreden over fietsvoorzieningen in de buurt % (zeer) tevreden over voetgangersvoorzieningen in de buurt Lichaamsbeweging % minstens drie keer per week 30 minuten lichaamsbeweging % minstens drie keer per week sport of andere inspannende activiteiten % kinderen minstens drie keer per week 60 minuten lichaamsbeweging
2011
63 58%
63 62%
63 65%
57 66%
60 64%
55% 73%
71% 79%
68% 78%
72% 81%
71% 80%
76%
77%
71%
72%
75%
16%
21%
24%
24%
23%
-
-
59%
66%
60%
Over het algemeen zijn inwoners tevreden over de voorzieningen voor fietsers en voetgangers in de buurt. Bewoners van Achterwillens, Bloemendaal en Goverwelle zijn het meest tevreden over deze voorzieningen, bewoners van de Binnenstad en Korte Akkeren zijn het minst tevreden over deze voorzieningen. Het meest tevreden over de sportaccommodaties zijn de inwoners van Bloemendaal en Plaswijck. Inwoners van de Binnenstad en Nieuwe Park zijn het minst tevreden. Driekwart van de volwassenen krijgt minstens drie keer in de week 30 minuten lichaamsbeweging en voldoet daarmee aan de beweegnorm. 23% van de volwassenen geeft aan minstens drie keer in de week sport of andere inspannende activiteiten te doen (fitnorm). Van de kinderen krijgt 60% minimaal drie keer in de week een uur lichaamsbeweging. Conclusie Het aantal mensen met overgewicht is de afgelopen decennia toegenomen. In Gouda heeft 13% van de 5-6 jarigen overgewicht, dit is significant meer dan in de regio. Het aantal jongeren dat niet aan de beweegnorm voldoet, is groot: 81%. Ondanks dat wordt geadviseerd dat jongeren tot 16 jaar geen alcohol drinken, heeft toch de helft van de 12- t/m 15-jarige jongeren in Hollands Midden al ervaring met alcohol. Van de 12- t/m 18-jarige jongeren in Midden-Holland heeft 33% de afgelopen maand tenminste één keer bij één gelegenheid vijf of meer glazen alcohol gedronken (binge drinken). Psychosociale problemen komen gemiddeld vaker voor bij volwassenen en ouderen in Gouda in vergelijking met MH.
2.3
Overlap met de visie op het sociaal domein
Preventief gezondheidsbeleid heeft veel raakvlakken met andere beleidsonderwerpen. Bijvoorbeeld de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo: iedereen doet mee), sport (bewegen mogelijk en toegankelijk maken en stimuleren), jeugd (jeugdgezondheidszorg) en ruimtelijke ordening 7
(leefomgeving waarbij bewegen wordt gestimuleerd; een gezonde leefomgeving). Daarnaast kan preventief gezondheidsbeleid een bijdrage leveren aan de doelstellingen binnen het sociaal domein. Visie op het sociaal domein Vanwege de decentralisaties van de functie begeleiding (van AWBZ naar Wmo), Jeugdzorg en de 3 Participatiewet is er door de gemeenten in Midden Holland (MH) een visie op het sociaal domein geformuleerd. Doelstelling is het terugdringen van de 2e lijns-zorg en het versterken van de 0e lijn en 1e lijn, met name door te investeren in oplossingen ‘dichtbij’ en preventieve maatregelen. Aandacht voor gezondheid (meer bewegen, gezonder leven, minder roken & alcohol) en onderwijs is hiervoor noodzakelijk. Hiernaast is o.a. aandacht nodig voor investeringen in informele zorg, maatschappelijke initiatieven en het verenigingsleven. We willen het zelf oplossend vermogen in de samenleving meer benutten; meer vrijwilligers, minder professionals. Deze aanpak dient tevens te resulteren in het terugbrengen van de kosten. Onderstaande piramides geven deze beredenering schematisch weer. Individuele voorzieniningen
Hoge kosten
Algemene voorzieningen
.
Sociaal netwerk
.
Eigen kracht
Lage kosten
Iedere burger moet ‘actief mee kunnen doen’ in de samenleving. Wanneer we kijken naar individuen dan zien we grote verschillen tussen mensen hoe zij daar invulling aan geven. Maar wanneer we kijken naar levensfasen dan zien we grote overeenkomsten. Bij kinderen en jongeren gaat het vooral om gezond en veilig opgroeien, naar school gaan en minimaal een startkwalificatie behalen. Bij volwassenen ligt het accent op werk, uitzicht op werk en/of maatschappelijke participatie. Bij ouderen ligt het perspectief op gezondheid, maatschappelijke participatie en het behouden of verbeteren van zelfredzaamheid. Als leidraad hanteren we de volgende leeftijdscategorieën: 0-18/23 jaar (kinderen & jongeren), 18/23 – 65 jaar (volwassenen) en 65+ (ouderen).
2.4
Samenwerking met de zorgverzekeraar
Een belangrijk middel om de gezonde leefstijl te bevorderen, is de samenwerking tussen de twee financiers van preventie: de zorgverzekeraars en de gemeente. Dit kan worden bewerkstelligd door een convenant af te sluiten met de zorgverzekeraar (VGZ). Hier wordt in opgenomen dat zowel de gemeente als de zorgverzekeraar zich richt op de preventie en dat de activiteiten goed op elkaar aansluiten. Daarnaast zullen we in gezamenlijkheid preventieve activiteiten (laten) uitvoeren.
2.5
Gebiedsgerichte aanpak
Bij een integrale aanpak is de samenwerking tussen partijen in de wijk van belang: gemeente samen met het CJG, de Brede School, de GGD, sport.gouda en de gezondheidscentra. Daarnaast valt er in de komende paar jaar winst te behalen door publiek-private samenwerking aan te gaan.
3
Dit zijn de gemeenten Gouda, Waddinxveen, Bodegraven-Reeuwijk, Schoonhoven, Nederlek, Bergambacht, Vlist en Ouderkerk.
8
HOOFDSTUK 3 Uitwerking speerpunten lokaal gezondheidsbeleid 3.1
Inleiding
De ruimte die gemeenten hebben om eigen gezondheidsbeleid te voeren, wordt bepaald door de Wet publieke gezondheid (Wpg). Publieke gezondheidszorg is op grond van de Wpg een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en het Rijk. Gemeenten en Rijk vervullen daarin zowel eigen als complementaire taken. Formeel moeten de gemeenten volgens de wetswijziging binnen twee jaar na openbaarmaking van de landelijke nota hun gemeentelijke nota vaststellen. Dit is uiterlijk in mei 2013. De landelijke prioriteiten zijn ter kennisname. Gemeenten hebben de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de landelijke prioriteiten. We nemen de landelijke prioriteiten in acht: roken, overgewicht, diabetes, depressie, schadelijk alcoholgebruik en bewegen en sporten in de buurt. Een deel van de landelijke prioriteiten is reeds opgenomen in ander beleid: sporten en bewegen in de buurt (sportbeleid) en depressie (jeugdbeleid en Wmo). Roken wordt regionaal door de GGD uitgevoerd. Depressiepreventie jeugd: via de ‘gezonde school’ wordt er aandacht besteed aan psychosociale gezondheid en weerbaarheid van jongeren. Dit gebeurt in samenwerking met GGZ. GGZ organiseert ook voorlichtingsbijeenkomsten over depressie (niet op scholen en niet specifiek voor jeugd). Het is geen speerpunt in het gezondheidsbeleid, omdat depressiepreventie jeugd onderdeel is van het jeugdbeleid/ ontwikkeling CJG in het kader van de decentralisatie jeugdzorg. Depressiepreventie bij ouderen. Ouderen moeten zo lang mogelijk mee kunnen blijven doen en er moet een breed aanbod zijn om eenzaamheid onder ouderen direct en indirect te bestrijden. De activiteiten die in het kader hiervan uitgevoerd worden, vallen direct onder de Wmo en het beleidskader Wmo 2012-2015 ‘Verbinden en vernieuwen’. Trajecten als Welzijn Nieuwe Stijl, Welzijn op recept, het signalerend huisbezoek ouderen en de netwerken eenzaamheid ouderen zijn onderdeel hiervan. Aangezien er al veel innovatieve projecten lopen op het gebied van ouderen en eenzaamheidsbestrijding, is het niet nodig om hier vanuit gezondheidsbeleid extra op in te zetten.
3.2
Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid
1) Overgewicht kinderen en jeugd (gezonde leefstijl in de buurt) 2) Het tegengaan van alcohol- en drugsgebruik jeugd Toelichting: Ad.1 Bij het bevorderen van een gezonde leefstijl gaat de aandacht veelal uit naar bewegen en sporten in de buurt, terwijl er in Gouda al veel ontwikkeld is (buurtsport; de combinatiefuncties) en er een bovengemiddeld aantal mensen lid van een sportvereniging is. In combinatie met bewegen is een gezonde voeding minstens zo belangrijk. Een integrale aanpak wordt bevorderd. Ad 2. Behalve focus op alcoholgebruik bij de jeugd, ook meer (en gerichte) focus op drugsgebruik onder jongeren. Er is de afgelopen jaren stevig ingezet op alcoholpreventie en hier kunnen we de komende jaren van profiteren. Deze speerpunten worden benoemd, wetende dat de directe invloed van de gemeente op de leefsituatie van individuen beperkt is. De gemeentelijke rol is een faciliterende rol. We zorgen voor voorlichting en zorgen voor een vergroting van het bewustzijn. Overige aandachtsgebieden De volgende onderdelen van het gezondheidsbeleid vormen geen speerpunt van het beleid, maar worden wel gecontinueerd: - Roken: o.a. de stoppen met roken cursus en voorlichting en advies. Dit wordt regionaal door de GGD uitgevoerd. - Seksuele gezondheid van jongeren. Preventie, bestrijding en voorkomen van Soa en Hiv en het verbeteren van de seksuele gezondheid. Dit wordt tevens regionaal door de GGD uitgevoerd.
9
-
-
Depressiepreventie jeugd. Via de ‘gezonde school’ wordt er aandacht besteed aan psychosociale gezondheid en weerbaarheid van jongeren. Dit gebeurt in samenwerking met GGZ. GGZ organiseert ook voorlichtingsbijeenkomsten over depressie (niet op scholen en niet specifiek voor jeugd). Het is geen speerpunt in het gezondheidsbeleid, omdat depressiepreventie jeugd onderdeel is van het jeugdbeleid/ ontwikkeling CJG in het kader van de decentralisatie jeugdzorg. Depressiepreventie bij ouderen. Hier gaat het er in onze ogen met name om dat ouderen zo lang mogelijk mee blijven doen en dat er een breed aanbod is om eenzaamheid onder ouderen direct en indirect te bestrijden. De activiteiten die in het kader hiervan uitgevoerd worden, vallen direct onder de Wmo en het beleidskader Wmo 2012-2015 ‘Verbinden en vernieuwen’. Trajecten als Welzijn Nieuwe Stijl, Welzijn op recept, het signalerend huisbezoek ouderen en de netwerken eenzaamheid ouderen zijn onderdeel van de preventieve ouderengezondheidszorg (art. 5a Wpg, zie bijlage 5). Aangezien er al veel innovatieve projecten lopen op het gebied van ouderen en eenzaamheidsbestrijding, is het niet nodig om hier vanuit gezondheidsbeleid extra op in te zetten.
Speerpunt overgewicht kinderen en jeugd (gezonde leefstijl in de buurt) Overgewicht is een groot gezondheidsprobleem dat verregaande secundaire gezondheidsproblemen kan teweegbrengen. Oorzaak van overgewicht is over het algemeen een disbalans tussen energieinname (voeding) en energieverbruik (beweging). De jeugd heeft de toekomst. Hoe eerder je overgewicht kan voorkomen, hoe beter het is. Vandaar dat de doelstellingen van het gezondheidsbeleid zich vooral richten op de jeugd. Wat willen we de komende jaren bereiken? Het aantal zeer jeugdigen met overgewicht (5-6 jarigen) neemt af (in 2008:13% van de 5-6 jarigen in Gouda) Het aantal jongeren met overgewicht (12-18 jarigen) neemt af (in 2008: 8%, zelfrapportage) Om de leefstijl van kinderen, jeugd en hun ouders positief te kunnen beïnvloeden, kunnen op vijf verschillende gebieden acties worden ingezet: inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signaleren, advies en ondersteuning. Het beleid heeft het meeste effect als een goede interventiemix wordt toegepast en de interventies goed op elkaar aansluiten. Leefstijlthema’s: - het stimuleren van een groene en beweegvriendelijke omgeving - bij inrichting van de openbare ruimte oog hebben voor een gezonde omgeving waar bewegen en spelen wordt bevorderd en de gezonde keuze makkelijk is - Voorlichting en educatie via het programma ‘de gezonde school’ - Signaleren via het CJG en de scholen. Nieuw is het contactmoment voor adolescenten. - Advies en ondersteuning: advies en ondersteuning op maat voor scholen via de GGD Wat gaan we de komende jaren extra doen? 1. Een extra preventieprogramma voor de zeer jeugdigen om overgewicht op jonge leeftijd te voorkomen in samenspraak met de zorgverzekeraar. 2. Een preventieprogramma voor jeugd 0-19 jaar in samenspraak met de zorgverzekeraar. Onderzoeken of het mogelijk is om deel te nemen aan het programma ‘Jongeren op gezond gewicht’ (JOGG) 3. Interventies in de wijk afstemmen op doelgroepen in de wijk (jeugd/ lage SES). 4. Betere samenwerking en afstemming gezondheid en sport; zoveel mogelijk stimuleren dat preventieprogramma’s aansluiten op beweeg- en sportactiviteiten. In samenspraak met de GGD en Sport.Gouda. 5. Het stimuleren van initiatieven die zich richten op bewegen en spelen in de natuur, zoals parken of natuurspeelplekken. 6. Stimuleren dat publiek-private samenwerking tot stand kan komen.
10
Speerpunt tegengaan alcohol- en drugsgebruik jeugd De komende jaren kunnen we profiteren van reeds ingezet alcoholmatigingsbeleid en daar op voortborduren. De basis hiervoor zijn de handreikingen die regionaal zijn ontwikkeld en de subregionale paragraaf alcoholmatiging die we met gemeenten in MH hebben ontwikkeld. Daarnaast biedt de invoering van de nieuwe Drank en Horecawet (DHW) mogelijkheden om bij de regelgeving te kiezen voor het tegengaan van alcoholgebruik. De aangepaste APV zal gelijktijdig met de nota gezondheidsbeleid worden vastgesteld. Er wordt aan diverse scholen voorlichting gegeven. Er is een functionaris alcoholpreventie bij de GGD die alle gemeenten in de regio ondersteunt en adviseert bij de lokale aanpak van alcoholmisbruik. De functionaris ondersteunt tevens het Bestuurlijk Overleg Alcoholmatiging. In opdracht hiervan zijn een zevental handreikingen uitgebracht voor gemeenten in Hollands Midden om een integrale aanpak van alcoholpreventie te bevorderen en samenhang te creëren. Uit een grootschalig onderzoek naar alcohol- en drugs kwam in 2008 naar voren dat regelmatige blowers vaker te vinden zijn bij jongens in de leeftijd van 16-19 jaar. Bij één op de vijftig jongeren is sprake van actueel cannabisgebruik. Een deel van de blowende jongeren en volwassenen (8%) geeft aan dat hun sofdrugsgebruik een negatief effect heeft op hun prestaties op school of werk; dit geldt iets vaker voor mannen in de leeftijd 19-34 jaar. Hoewel uit het onderzoek blijkt dat het om een relatief kleine groep gaat, willen we wel graag dat er meer aandacht naar deze groep uitgaat. Uit voortgangsrapportages over schooluitval in 2012 blijkt bij een aantal (allochtone) schoolverlaters dat drugsgebruik het werkelijke probleem is en de reden van uitval. Wat willen we de komende jaren bereiken? Tegengaan van alcoholgebruik onder de 18 jaar (in 2008: 29% binge drinkers onder jongeren tussen de 12-18 jaar oud) Minder drugsgebruik onder risicojongeren Blootstelling aan alcohol tijdens de jeugd kan tot geheugen-, leer- en concentratieproblemen leiden; hersenen die in ontwikkeling zijn (tot het 23e levensjaar) zijn het meest kwetsbaar. Jongeren die voor hun 15e met drinken zijn begonnen lopen vier maal zoveel risico op alcoholverslaving als jongeren die op hun 21e zijn begonnen. Bij meisjes en jonge vrouwen is met name het risico op ontwikkeling van borstkanker zorgwekkend. Sinds 2007 is het aantal jongeren dat een alcoholvergiftiging heeft opgelopen, gestegen. In 2011 werden er 762 jongeren met spoed opgenomen in het ziekenhuis, in 2007 waren dat er 297. Een indicatie hiervoor kan het binge-drinken zijn (bij gelegenheid 5 of meer glazen alcohol drinken). Van de 12- t/m 18-jarige jongeren in Midden-Holland heeft 29% kort geleden tenminste één keer bij één gelegenheid vijf of meer glazen alcohol gedronken (binge drinken). Wat gaan we de komende jaren extra doen? 7. Structureel invoeren van de HALT leeropdracht alcohol als er sprake is van een overtreding waarbij alcohol in het spel is. De jongere (12-18 jaar) en de ouders volgen een leeropdracht bij Brijder verslavingszorg. In 2012 hebben reeds 15 jongeren uit Gouda een leeropdracht uitgevoerd. 8. Onderzoeken of extra aandacht voor preventie drugs onder risicojongeren mogelijk is via jongerenwerk en scholen in samenwerking met GGD en verslavingszorg. 9. Uitwerking van lokale acties die voortvloeien uit de uitwerking van regionale beleidsvisie verslavingspreventie ZHN.
3.3
Financiën
De volgende activiteiten komen uit lokale middelen gezondheidsbeleid (programma 2): HALT-maatregel (leeropdracht bij Brijder verslavingszorg) €10.000 Extra interventies preventieprogramma gezond gewicht € 20.000 Gezondheidsbevordering, o.a. voorlichting op scholen, is een van de taken van de GGD die uit de gemeentelijke bijdrage aan de GGD (RDOG) wordt bekostigd. Gemeentelijke bijdrage GGD 2013 voor gezondheidsbevordering jeugd: € 0,81 per inwoner Gemeentelijke bijdrage voor gezondheidsbevordering 18+ in 2013 (inclusief preventieve ouderengezondheidszorg): € 0,32 per inwoner 11
Overige budgetten: Sportstimulering/ buurtsport: € 111.000 sportstimulering en € 362.504 voor de Brede Impulsregeling (zowel buurtsportcoaches als sportcoaches). Van dit laatste is 40% rijksmiddelen en 60% gemeentelijke middelen.
3.4
Planning & evaluatie
1. In 2013 onderzoeken of het mogelijk is om mee te doen met het landelijke programma ‘Jongeren op Gezond Gewicht’ (JOGG). Het JOGG programma is bewezen effectief (gebaseerd op een succesvolle Franse methode) en heeft als hoofddoel: de stijgende trend van het percentage kinderen en jongeren (0-19 jaar) met overgewicht om te zetten in een daling. Bureau JOGG kan tevens ondersteuning leveren bij het monitoren van de effecten. 2. Projectgroep in 2013 samen met VGZ om in samenspraak met partners in de wijk een plan van aanpak op te stellen voor de komende jaren. Daarin worden de doelstellingen en acties uit de lokale nota gezondheidsbeleid opgenomen. De planning is om in 2013 een plan van aanpak op te stellen en daarna uit te voeren. We richten ons in eerste instantie op de wijken Korte Akkeren, Oost en Goverwelle. 3. Deelname aan regionale werkgroep gezondheidsbeleid om samen met regio acties uit te voeren. Deze werkgroep zal vanaf heden doorlopend blijven bestaan en in 2015/2016 de regionale speerpunten evalueren. De regionale werkgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van gemeenten uit heel HM en de GGD. 4. Doorlopend contact met lokale contactpersoon GGD voor monitoren en bijsturen van het gezondheidsbeleid.
3.5
Indicatoren en meetinstrumenten
Doelstellingen Het aantal zeer jeugdigen met overgewicht (5-6 jarigen) neemt af (in 2008:13% van de 5-6 jarigen in Gouda) Het aantal jongeren met overgewicht (12-18 jarigen) neemt af (in 2008: 8%, zelfrapportage)
Hoe gaan we dat meten? Onderzoek GGD
Wat gaan we daarvoor doen? - Onderzoeken of we mee kunnen doen met het preventieve programma ‘Jongeren op gezond gewicht’ (JOGG)
Onderzoek GGD
Tegengaan van alcoholgebruik onder de 18 jaar (in 2008: 29% binge drinkers onder jongeren tussen de 1218 jaar oud)
Onderzoek GGD
- Onderzoeken of we mee kunnen doen met het preventieve programma ‘Jongeren op gezond gewicht’ (JOGG) - Interventies in de wijk gericht op jeugd/ lage SES op basis van plan van aanpak convenant VGZ over preventie/gezondheidsbeleid - Preventieprogramma’s laten aansluiten op beweeg- en sportactiviteiten - Bewegen en spelen in de natuur bevorderen (via ruimtelijk beleid) - Stimuleren dat publiek-private samenwerking plaats kan vinden (mogelijk via de JOGG-methode) - HALT-maatregel: bijhouden aantal jongeren dat jaarlijks de leeropdracht doet - Uitwerken van lokale acties alcoholpreventie op basis van regionale documenten (beleidsvisie ZHN en handreikingen BOA) 12
Minder drugsgebruik onder risicojongeren
Nader bepalen in 2013
- Plan opstellen samen met GGD, verslavingszorg, gemeente en bureau leerplicht
13
Bijlage 1 Wettelijke taken Wet Publieke Gezondheid (Wpg) Verantwoordelijkheden gemeenten Vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) hebben gemeenten en de rijksoverheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid op het gebied van de volksgezondheid. De Wpg is het belangrijkste kader voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Gemeenten hebben, op basis van deze wet, de bestuurlijke verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen om de gezondheid van de bevolking, of specifieke groepen daaruit, te beschermen en te bevorderen. Gemeenten zijn daarmee ook verantwoordelijk voor het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten. Gemeenten zijn verplicht om een GGD in stand te houden om taken uit de Wpg uit te voeren. Daarnaast ondersteunen ook andere organisaties en instellingen de gemeenten bij het realiseren van de taken vanuit de Wpg. De gemeenten zelf kunnen een belangrijke bijdrage leveren door een omgeving te creëren waarin mensen makkelijk kunnen kiezen voor een gezonde leefstijl (of waarin de keuze voor een gezonde leefstijl zelfs vanzelfsprekend is). In de Wpg worden de volgende taken genoemd 1. Infectieziektebestrijding 2. Jeugdgezondheidszorg 3. Medische milieukunde 4. Technische hygiënezorg 5. Psychosociale hulp bij ongevallen en rampen 6. Epidemiologie 7. Gezondheidsbevordering 8. Ouderengezondheidszorg 9. Prenatale voorlichting 10. Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen 11. Continuïteit en samenhang binnen de publieke gezondheidszorg en afstemming met de curatieve gezondheidszorg en de GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen) Gezondheidsbeleid richt zich met name op de taak ‘gezondheidsbevordering’, omdat gemeenten op dat terrein een grote mate van beleidsvrijheid hebben. De taken 6, 8, 10 en 11 zijn hiermee verbonden. De overige taken zijn strak geprotocolleerd (bijv. Infectieziektebestrijding) of er worden binnen andere kaders afspraken over gemaakt (bijv. Jeugdgezondheidszorg, psychosociale hulpverlening). In 2010 is er een taak bijgekomen voor gemeenten: de preventieve ouderengezondheidszorg. Op 1 juli 2010 trad artikel 5a uit de Wpg, inzake preventieve ouderengezondheidszorg, in werking. Dat betekent dat gemeenten zorgdragen voor het monitoren, signaleren en voorkómen van gezondheidsproblemen van ouderen.
14
Bijlage 2 Regionale nota gezondheidsbeleid HM aanbevelingen Aanbevelingen voor de nieuwe lokale nota gezondheidsbeleid Kinderen/jeugd: -
Zet het vergroten van de weerbaarheid van jongeren centraal.
-
Betrek ook gezin en omgeving hierbij, omdat deze beide grote invloed hebben op het gedrag van jeugd.
-
Hanteer zo mogelijk een interventiemix: d.w.z. aandacht voor voorlichting en educatie, voor wet- en regelgeving, economische maatregelen en het creëren van een gezonde leefomgeving. In de handreiking ‘Gezonde gemeente’ van het Centrum Gezond Leven worden voor de leefstijlthema’s de volgende pijlers onderscheiden: inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signaleren, advies en ondersteuning4.
-
Werk met goed onderbouwde en zo mogelijk effectief gebleken interventies.
-
Betrek de scholen bij de uitvoering van gezondheidsbeleid (dit kan o.a. via de methode ‘Gezonde School’ gericht op het ontwikkelen van een vraaggericht schoolgezondheidsbeleid in basis en voortgezet onderwijs).
-
Betrek de Centra voor Jeugd en Gezin bij de uitvoering van gezondheidsbeleid.
-
Werk zo mogelijk samen met andere (zorg)partijen voor de ontwikkeling van een ketenaanpak overgewicht/bewegen. Preventie kan worden ingedeeld in universele (de algemene bevolking), selectieve (groepen met een verhoogd risico), geïndiceerde (groepen met beginnende klachten/symptomen) en zorggerelateerde preventie (individuen met een ziekte/aandoening). Universele en selectieve preventie zijn vormen van collectieve preventie (gericht op groepen mensen) en vallen onder de verantwoordelijkheid van de overheid (landelijk of lokaal). Geïndiceerde en zorggerelateerde preventie zijn vormen van individuele preventie (gericht op individuen) en vallen in principe onder de zorgverzekeringswet. Het is belangrijk dat deze vormen van preventie goed op elkaar aansluiten en op elkaar zijn afgestemd. Samenwerking met onder meer zorgpartijen is hiervoor essentieel.
-
Werk de uitvoeringsagenda uit de Regionale Beleidsvisie Verslavingspreventie uit op lokaal niveau.
-
Maak heldere afspraken met de GGD over de activiteiten die in de gemeente worden uitgevoerd op basis van de regionale afspraken. Koop zo nodig en mogelijk extra activiteiten in.
Mensen met een lage ses: -
Zet zo nodig in geselecteerde (achterstands)wijken in op gezond bewegen in de buurt. Eerstelijns sport- en zorgaanbieders, sportverenigingen, welzijnswerk, scholen, CJG’s, buurtsportcoaches etc. kunnen hierbij worden betrokken.
-
Zet in op (financiële) mogelijkheden die vanuit het nieuwe landelijke beleid ter beschikking worden gesteld.
-
4
Realiseer een gezonde, beweegvriendelijke leefomgeving.
Zie www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente
15
-
Zet in op publiek-private samenwerking o.a. met zorgverzekeraars.
Kwetsbare ouderen: -
Maak (kwetsbare) ouderen doelgroep van lokaal gezondheidsbeleid.
-
Zet in op het organiseren van beweegactiviteiten voor ouderen bij ouderen in de buurt.
-
Denk hierbij bijvoorbeeld aan valpreventie, het programma Meer bewegen voor ouderen of het project ‘Mag ik deze dans van u?’
-
Stimuleer zelfredzame ouderen hun minder zelfredzame buurtgenoten te ondersteunen. -
Zoek hierbij de verbinding met de activiteiten die in het kader van de Wmo worden uitgevoerd.
16
Bijlage 3 Overzicht van alle activiteiten in 2013 en verder Wat doen we al? De GGD voert voor de gemeente Gouda de volgende activiteiten uit: Activiteit in 2012 Voortzetting in 2013 e.v. Signaleren overgewicht bij jonge kinderen Ja (BPI GGD JGZ) Gezonde School: voorlichting over wijze waarop scholen hun Ja (BPI GGD school gezond kunnen maken (o.a. Schoolgruiten; Gezonde Gezondheidsbevordering) schoolkantine). Extra contactmoment adolescenten ikv leefstijl
Ja (BPI GGD JGZ)
Voorlichting over alcoholgebruik, cannabis, roken en energie drankjes in basisonderwijs en voortgezet onderwijs via de methode ‘Gezonde school’. Stoppen met roken trainingen (t/m 2012 gemiddeld 4x per jaar). In samenwerking met Zorgbrug en Sinefuma.
Ja (BPI GGD JGZ) Ja (BPI GGD JGZ)
Daarnaast worden de volgende activiteiten vanuit gemeentelijk budget uitgevoerd: Verslavingspreventie (regionale middelen Doeluitkering Wmo 7/8/9) Activiteit in 2012 Beleidsadvisering gemeentelijk alcoholmatigingsbeleid t/m 2013 Collectieve preventie op scholen via de methode de ‘Gezonde school en genotmiddelen’: een ‘bewezen actieve methode’. Toevoegen: aantal scholen. Bij (beginnend) probleemgebruik kan door de ZAT-teams worden doorverwezen naar de ABCgesprekken van Brijder. Voorlichting over schadelijk alcoholgebruik en ander verslavingsgedrag door Brijder voor risicogroepen en geïndiceerde preventie. Risicogroepen bevinden zich in de jongerencentra, de jeugdhulpverlening, welzijnswerk en de jeugdpsychiatrie. Daarnaast vormen de licht verstandelijk beperkten (LVG) een risicogroep. De preventie bestaat uit voorlichting, training en deskundigheidsbevordering voor professionals. ABC-gesprekken. Drie gesprekken: adviseren aan ouders en opvoeders, begeleiden/ voorlichten van jongeren en consulteren van professionals. Het is laagdrempelig en er wordt geen dossier aangemaakt. Na afloop van de gesprekken zijn de jongeren in staat om zelfstandig hun problematisch middelengebruik bij te stellen of worden zij verder behandeld binnen Brijder. Extra flexibele ruimte verslavingspreventie (inspelen op actualiteit)
Sportactiviteiten (Sportstimulering en combinatiefuncties) Activiteit in 2012 Buurtsport t/m 12 jaar: 1,5 uur per week per wijk. Extra buurtsport is mogelijk, omdat Sport.Gouda en Stichting Jong via stagiaires van de opleiding ‘recreatiesportleider’. Sportkennismaking trajecten op alle scholen in basisonderwijs. Dit betreft 2 trajecten op iedere school vanaf groep 3. Hiernaast wordt door Sport.Gouda op een 7 tal scholen gymonderwijs en/of gymondersteuning gegeven. Sport.gouda heeft de basis gelegd voor de koppeling tussen schoolsport, buurtsport en georganiseerde sport om doorstroom van kinderen naar de georganiseerde sport te bevorderen. Buurtsport 12+. In 2012 was de voorbereiding en in 2013 wordt
Voortzetting in 2013 e.v. Ja, t/m 2013 uit Brede Doeluitkering Verslavingspreventie, vanaf 2014 in beperktere mate uit BPI GGD. Ja (Brede Doeluitkering Verslavingspreventie / uitvoerder GGD)
Ja (Brede Doeluitkering Verslavingspreventie / uitvoerder Brijder)
Ja (Brede Doeluitkering Verslavingspreventie / uitvoerder Brijder)
Ja (Brede Doeluitkering Verslavingspreventie / uitvoerder Brijder)
Voortzetting in 2013 e.v. Ja (Combinatiefuncties sport.gouda) Ja (Combinatiefuncties sport.gouda)
Ja
Ja (Combinatiefuncties en 17
hiermee gestart. Het is een samenwerking tussen sport.gouda, Participe en de Brede School. Deze organisaties zitten samen ook in het Lokale platform Bewegen en sportstimulering. Via het Lokale Platform zijn meerdere acties bedacht om 12-16 jarigen te stimuleren om deel te nemen aan buurtsport of regulier sportaanbod. O.a. het inzetten van rolmodellen voor de 12-16 jarigen. Sporten voor senioren (55+). Bewegingsactiviteiten voor 55+. Sporten met een beperking. In 2013 wordt gestart met sportkennismakingstrajecten
jongerenwerk Participe)
Ja (Sportstimulering sport.gouda) Ja (Sportstimulering sport.gouda/ Wmo sportief participeren)
Sportimpulsregeling De sportimpulsregeling is een regeling van ZonMW die niet door de gemeente Gouda of door Sport.gouda kan worden aangevraagd, maar wel door een (sport)vereniging. Bij voorkeur in samenwerking met een maatschappelijke organisatie. De sportimpuls richt zich op volwassenen en jeugd. Sport.gouda ondersteunt namens de gemeente de verenigingen die een aanvraag willen indienen. Om een aanvraag te kunnen doen, moet het plan namelijk wel goedgekeurd worden door de gemeente. Daarnaast heeft de sportvereniging cijfers/ informatie nodig om een aanvraag te kunnen doen. Ook deze informatie heeft de gemeente geleverd door via Sportservice ZH wijkscans te laten uitvoeren. Activiteit in 2012 Vijf sportverenigingen zijn bezig met een aanvraag voor de sportimpulsregeling. Doelgroepen waar zij zich op richten: volwassenen die niet sporten, senioren, mensen met psychische klachten en allochtone vrouwen. De verenigingen hebben al een goed lopend aanbod voor jeugd. Sport.gouda stimuleert verenigingen om alsnog voor een aanbod voor jeugd te komen en hiervoor een aanvraag in te dienen bij de sportimpulsregeling.
GGZ preventie Activiteit in 2012 KOPP. Voor kinderen van ouders met verslaving en GGZproblematiek. Deze kinderen lopen een groter risico om zelf een verslavings- of GGZ-problematiek te ontwikkelen. Plezier op School. Cursus voor aanstaande brugklassers om de weerbaarheid te vergroten (voor kinderen die gepest zijn) Triple P: opvoedingsondersteuning voor ouders EDIT team: signaleren van risico op ontwikkeling van een psychose bij jongeren en jong-volwassenen POM-gesprekken. Preventie op Maat gesprekken Eetproblematiek: kinderen die in behandeling zijn bij GGZ en waar sprake is van overgewicht, worden ook behandeld voor overgewicht; BMI wordt gemeten en eetgedrag wordt onderzocht. Is onderdeel van de behandeling GGZ: cursus ‘Head up. Acht bijeenkomsten; omgaan met depressieve klachten. GGZ voorlichtingsbijeenkomsten. Preventie gokverslaving Activiteit in 2012 Convenant gokverslaving. Sinds 2008 heeft de gemeente een convenant preventie gokverslaving met casino Hommerson afgesloten. Op 30 november 2012 is het
Ja (3 verenigingen doen een e aanvraag voor de 2 tranche sportimpuls en 2 verenigingen voor e de 3 tranche) Ja (Sportstimulering sport.gouda)
Voortzetting in 2013 e.v. Ja (Brede Doeluitkering Wmo 7/8/9)
Ja (Brede Doeluitkering Wmo 7/8/9)
Ja (Brede Doeluitkering Wmo 7/8/9) Ja Ja (Brede Doeluitkering Wmo 7/8/9) Ja
Ja (zorgverzekeraar) Ja (Brede Doeluitkering Wmo 7/8/9)
Voortzetting in 2013 e.v. Ja (verslavingszorg via Brijder)
18
convenant opnieuw voor drie jaar verlengd. De meerwaarde van de afspraken van de gemeente met Hommerson casino’s is dat het bedrijf een plan van aanpak heeft opgesteld samen met Brijder verslavingszorg en dat ook volgens dit plan van aanpak wordt gewerkt. En met succes. In 2011 waren er 120 vrijwillige ontzeggingen van een half jaar en 21 vrijwillige ontzeggingen van drie maanden. Activiteiten in het kader van opvoedingsondersteuning Activiteit in 2012 Groepscursussen voor ouders via het CJG. Opvoeden en zo, Puber in huis, Als opvoeden even lastig is, Opvoeden in de praktijk en Kinderen in echtscheidingssituaties (KIES). Weerbaarheidstrainingen voor jeugd via CJG. Cursus sociale weerbaarheid voor meiden van MEE. Voor meiden van 15 t/m 20 jaar die moeilijk lerend zijn of een licht verstandelijke beperking hebben. Voor jezelf opkomen, grenzen voelen/ aangeven en ‘nee’ zeggen. Cursus sociale vaardigheden van MEE. Voor jongeren/ volwassenen die moeilijk lerend zijn of een licht verstandelijke beperking hebben. De cursist krijgt tips om met andere mensen om te gaan, zoals contact maken, omgaan met gevoelens en ‘nee’ zeggen.
Voortzetting in 2013 e.v. Ja (via subsidie CJG)
Ja (via subsidie CJG) Ja
Ja
Activiteiten in het kader van art. 5a Wpg (preventieve ouderengezondheidszorg) Activiteit in 2012 Voortzetting in 2013 e.v. Monitoren gezondheidstoestand en inschatten van de Ja behoefte aan zorg. Monitoren via de ouderenadviseur (continu) en via epidemiologisch onderzoek (1x in de vier jaar). Inschatten van de behoefte aan zorg: via de ouderenadviseur en via de zichtbare schakel. Voorlichting en advies. Via de ouderenadviseur, via de Ja e wmo-consulenten en via welzijn. Koppeling met de 1 lijn via de zichtbare schakel. Preventieprogramma’s: Ja: - Bewegen 55+ (beweegwijzer 55+) - Sport.gouda - Eenzaamheidsbestrijding - Via de sociale teams (subsidie ‘kwetsbare burgers’) - Mantelzorgondersteuning. Voorlichting, advies, - Ja, Palet Welzijn. Via subsidie individuele ondersteuning en respijtzorg. mantelzorgondersteuning. - Alzheimer theehuis en alzheimer cafés - Ja, via subsidie Palet Welzijn - Cursusaanbod depressiepreventie (GGZ) - Ja, via doeluitkering Wmo 7/8/9 Valpreventie via het transmuraal netwerk/ Ja gezondheidscentra
Activiteiten in het kader van jeugd/ natuur/ gezondheid Activiteit in 2012 Groen moet je doen. Via dit programma hebben buurtbewoners moestuinen in het openbaar groen gerealiseerd. In overleg met cyclus kunnen bestaande heestervakken omgevormd worden tot een gezamenlijke moestuin. Bewoners kunnen makkelijk een aanvraag doen via de website (zoek op Groen-moet-je-doen). Natuurspeelplaatsen. Er wordt veel gebruik gemaakt van deze ‘groene’ speelplekken. Speelplekken in elke wijk (90-norm). Er wordt niet gemeten in hoeverre er gebruik wordt gemaakt van een
Voortzetting in 2013 e.v. Ja
Ja Ja
19
speelplek. Uit de bewonersenquête blijkt dat bewoners tevreden zijn over de speelvoorzieningen voor 12-min, maar ontevreden zijn over de speelvoorzieningen voor 12-plus. Schooltuintjes. Doordat schooltuinen in de Jan Verzwolle zone opgeheven werden, kregen scholen de mogelijkheid om schooltuinen bij de school aan te leggen. In ieder geval twee scholen maken hier gebruik van. Moestuinen. Er zijn verschillende plekken in Gouda waar je een stukje grond kunt huren om bijvoorbeeld een moestuin aan te leggen. De interesse hiervoor neemt toe (de wachtlijst is gegroeid). Natuurlessen via IVN (in samenwerking met de Brede School). Bewoners stimuleren om gebruik te maken van het bestaande groen. Landschapsbeheer ZH organiseert excursies voor bedrijven om de bekendheid van de wandelpaden in polder Bloemendaal te vergroten. Cyclus organiseert excursies, zoals een cursus wilgen knotten bij de Reeuwijkse Plassen.
Ja. In 2013 wordt opnieuw de behoefte onder scholen gepeild om een schooltuin aan te leggen. Ja
Ja Ja
Wat gaan we de komende jaren extra doen (hoofdstuk 3)? 1. Een extra preventieprogramma voor de zeer jeugdigen om overgewicht op jonge leeftijd te voorkomen in samenspraak met de zorgverzekeraar. 2. Een preventieprogramma voor jeugd 0-19 jaar in samenspraak met de zorgverzekeraar. Onderzoeken of het mogelijk is om deel te nemen aan het programma ‘Jongeren op gezond gewicht’ (JOGG) 3. Interventies in de wijk afstemmen op doelgroepen in de wijk (jeugd/ lage SES). 4. Betere samenwerking en afstemming gezondheid en sport; zoveel mogelijk stimuleren dat preventieprogramma’s aansluiten op beweeg- en sportactiviteiten. In samenspraak met de GGD en Sport.Gouda. 5. Het stimuleren van initiatieven die zich richten op bewegen en spelen in de natuur, zoals parken of natuurspeelplekken. 6. Stimuleren dat publiek-private samenwerking tot stand kan komen. 7. Structureel invoeren van de HALT leeropdracht alcohol als er sprake is van een overtreding waarbij alcohol in het spel is. De jongere (12-18 jaar) en de ouders volgen een leeropdracht bij Brijder verslavingszorg. In 2012 hebben reeds 15 jongeren uit Gouda een leeropdracht uitgevoerd. 8. Extra aandacht preventie drugs onder risicojongeren via jongerenwerk en scholen in samenwerking met GGD en verslavingszorg. 9. Uitwerking van lokale acties die voortvloeien uit de uitwerking voor regio MH van regionale beleidsvisie verslavingspreventie ZHN. Ad 1 en 2. Extra preventieprogramma’s voor (zeer) jeugdigen en jongeren. Graag willen we in samenspraak met de zorgverzekeraar een aantal goede interventies uitvoeren. Om continu aandacht te hebben voor gezond gewicht willen we onderzoeken of het mogelijk is om mee te doen aan het landelijke programma Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG). Deelname aan het programma kost € 10.000. Daarnaast de kosten voor een projectleider (PM). Mogelijke voorstellen goede interventies: - Eetplezier en beweegkriebels => Eetplezier & Beweegkriebels is een workshop over het belang van gezond eten en voldoende bewegen. Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, voorscholen en Centra voor Jeugd en Gezin kunnen de workshop inzetten om ouders te helpen bij het aanleren van een gezonde leefstijl bij hun kinderen. De workshop bestaat uit het bekijken van fragmenten met herkenbare opvoedsituaties waarna ouders met elkaar in discussie kunnen gaan en vragen kunnen stellen aan andere ouders en/of de workshopleiders. Na de fragmenten worden praktische tips & tricks gegeven over eet- en beweeggedrag bij kinderen tot vier jaar. Kosten: 60 euro per uur.
20
-
Lekker Fit! Het lesprogramma Lekker fit! bevat lessen over voeding, bewegen en het maken van gezonde keuzes. De lesmethode bestaat uit een reeks van acht lessen voor groep 1 t/m 8 van het basisonderwijs en bestaat zowel uit praktijk- als theorielessen. Lekker fit! wil bewegingsarmoede en overgewicht bij leerlingen tegengaan en gezond leven stimuleren.
Ad. 3. Interventies in de wijk afstemmen op doelgroepen in de wijk (jeugd/ lage SES). Er zijn reeds goede samenwerkingsrelaties en -verbanden met relevante partijen in de regio (Vierstroom Weten & Eten, GHZ, Sportservice Zuid-Holland, Reos, diëtisten). Daardoor is er al een ketenbenadering van preventie tot zorg. Een volgende stap is om oog te hebben voor de doelgroepen in de wijk en de interventies hier op te richten. De doelgroepen zijn: (kwetsbare) jeugd en lage SES. In de gekozen interventies is er aandacht voor alle pijlers van integraal beleid: gezondheidseducatie, omgeving, beleid en regelgeving en signalering en begeleiding. Ad 4. Betere samenwerking en afstemming gezondheid en sport; zoveel mogelijk stimuleren dat preventieprogramma’s aansluiten op beweeg- en sportactiviteiten. Er wordt structurele samenwerking gezocht tussen GGD en Sport.Gouda, zodat preventieprogramma’s aansluiten op de buurtsport en sportstimulering van Sport.Gouda. Daarnaast worden initiatieven die via de Sportimpuls zijn aangevraagd ondersteund. Ad 5. Het stimuleren van initiatieven die zich richten op bewegen en spelen in de natuur, zoals parken of natuurspeelplekken. Motiveren om een project via provincie gefinancierd te krijgen om groen/bewegen in de natuur te stimuleren. Ideeën: meer gebruik maken van de polder Bloemendaal (grondgebied Waddinxveen) om te bewegen, bijvoorbeeld door via landschapsbeheer ZH of een andere organisatie excursies voor scholen te organiseren naar polder Bloemendaal. Deze polder grenst aan de wijken Bloemendaal en Plaswijck. Andere ideeën: een groen schoolplein, een pocketpark in Korte Akkeren. Ad 6. Stimuleren via de GGD dat publiek-private samenwerking tot stand kan komen. Samenwerking tussen gemeenten, bedrijfsleven, gezondheidsorganisaties en onderwijs kan van meerwaarde zijn. Door samen te werken met ondernemers in de wijk, maar ook met grote bedrijven in stad of regio kan meer slagkracht gegenereerd worden en is er via meerdere wegen aandacht voor gezondheid en bewegen. Ad 7. Structureel invoeren van de HALT leeropdracht alcohol als er sprake is van een overtreding waarbij alcohol in het spel is. Vanaf 2013 wordt de HALT-leeropdracht niet meer via regionale middelen gefinancierd, maar wordt de leeropdracht bij Brijder bekostigd uit de lokale middelen voor gezondheidsbeleid. Naar schatting zullen er in 2013 ongeveer 30 jongeren worden doorgestuurd naar HALT en komen de kosten neer op €9.900. Ad 8. Extra aandacht preventie drugs onder risicojongeren via jongerenwerk en scholen in samenwerking met GGD en verslavingszorg. Brijder: ons voorstel zou zijn om ABC-gesprekken intensiever in te zetten en de preventie van alcoholen drugsgebruik door jongeren in het jongerenwerk en op straat. Wij verwachten een hoger aantal jongeren dat doorgestuurd zal worden voor een ABC-gesprek wanneer het nieuwe contactmoment voor 15/16-jarigen door de GGD is gerealiseerd. Deze ABC-gesprekken zijn in 2012 veelvuldig ingezet en blijken een goed instrument om risicovol gedrag om te buigen en jongeren met een probleem door te verwijzen naar behandeling. => dit voorstel is opgenomen in de subsidiebeschikking 2013 voor GGD/ Brijder. Ad 9. Uitwerking van lokale acties die voortvloeien uit de uitwerking voor regio MH van regionale beleidsvisie verslavingspreventie ZHN. Lokale acties hangen af van de uitwerking hiervan voor de regio MH. Het betreft met name acties rond het tegengaan van alcoholgebruik. Hierbij is gebruik gemaakt van de handreikingen die door het BOA (Bestuurlijk Overleg Alcoholmatiging) beschikbaar zijn gesteld.
Planning en evaluatie 1. In 2013 onderzoeken of het mogelijk is om mee te doen met het landelijke programma ‘Jongeren op Gezond Gewicht’ (JOGG). Het JOGG programma is bewezen effectief (gebaseerd op een
21
succesvolle Franse methode) en heeft als hoofddoel: de stijgende trend van het percentage kinderen en jongeren (0-19 jaar) met overgewicht om te zetten in een daling. Bureau JOGG kan tevens ondersteuning leveren bij het monitoren van de effecten. 2. Projectgroep in 2013 samen met VGZ om in samenspraak met partners in de wijk een plan van aanpak op te stellen voor de komende jaren. Daarin worden de doelstellingen en acties uit de lokale nota gezondheidsbeleid opgenomen. De planning is om in 2013 een plan van aanpak op te stellen en daarna uit te voeren. We richten ons in eerste instantie op de wijken Korte Akkeren, Oost en Goverwelle. 3. Deelname aan regionale werkgroep gezondheidsbeleid om samen met regio acties uit te voeren. Deze werkgroep zal vanaf heden doorlopend blijven bestaan en in 2015/2016 de regionale speerpunten evalueren. De regionale werkgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van gemeenten uit heel HM en de GGD. 4. Doorlopend contact met lokale contactpersoon GGD voor monitoren en bijsturen van het gezondheidsbeleid.
22
Bijlage 4 Evaluatie van het gezondheidsbeleid 2008-2011 Op 31 oktober 2007 is het lokale gezondheidsbeleid 2008-2011 vastgesteld door de gemeenteraad van Gouda. Het beleid liep een jaar langer door, omdat de landelijke nota later was dan verwacht. In deze evaluatie wordt teruggeblikt op de doelstellingen en actiepunten en wat daarvan terecht is gekomen. Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 1(doelstellingen) Speerpunt 1: overmatig alcoholgebruik door jeugdigen Hoewel het totale alcoholgebruik in Nederland licht daalt, is de ontwikkeling in het alcoholgebruik onder jongeren zorgwekkend. Uit de gezondheidsmonitor Midden Holland 2005 en “Groeien in gezondheid”, die onlangs verschenen zijn, blijkt: Er is een sterke stijging in het alcoholgebruik, met name onder jonge scholieren (10 tot 13 jaar) in de afgelopen 4 jaar; Was het alcoholgebruik in Midden Holland vier jaar geleden nog lager dan gemiddeld in Nederland, nu drinken jongeren in de regio evenveel als andere jongeren; Alcohol wordt nog steeds op grote schaal verkocht aan jongeren die jonger zijn dan de voor alcohol geldende leeftijdsgrens van 16 jaar. Doelstelling overmatig alcoholgebruik door jeugdigen De doelstelling voor overmatig alcoholgebruik onder jeugdigen is: Het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar in 2011 is gedaald tot het niveau van 1999. […] Zijn de doelen bereikt? Het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar in 2011 is gedaald tot het niveau van 1999. Deze doelstelling is niet goed te meten, omdat de vraagstelling in het epidemiologisch onderzoek landelijk zijn gestandaardiseerd. We zien uit landelijke cijfers dat de jonge drinkers (12-13 jaar) minder zijn gaan drinken. In die leeftijdscategorie is winst geboekt. In Gouda zien we dat het aantal actuele drinkers tussen 2003 en 2008 is afgenomen. In 1999 was het aantal actuele drinkers (laatste maand) 13%, in 2003 61%, in 2008 50% (bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar) en 13% bij kinderen tussen de 10 en 12 jaar oud. Het aantal binge-drinkers (5 of meer glazen bij een gelegenheid) was in 2003 nog niet bekend, alleen landelijk. Landelijk is een stijging bij jongeren tussen de 12 en 16 jaar. In 2008 heeft 33% van de jongeren in MH wel eens 5 of meer glazen alcohol gedronken bij gelegenheid. Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 1 (acties) Speerpunt 1: overmatig alcoholgebruik door jeugdigen […] Om de doelstellingen te bereiken is het noodzakelijk dat: Ouders erkennen dat jongeren teveel en te vroeg alcohol drinken; Ouders en jongeren zich bewust worden van de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van overmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd; De omgeving van jongeren minder alcoholvriendelijk wordt, Acties Voorlichting en beïnvloeding omgevingsfactoren 1. De gemeente stimuleert tot en met 2008 basisscholen om met behulp van het programma “Gezonde school” in de twee hoogste klassen structureel aandacht te schenken aan de gevolgen van overmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd, zowel voor leerlingen als voor de ouders. 2. De gemeente stimuleert tot en met 2008 scholen voor vervolgonderwijs in Gouda om met behulp van het programma “Gezonde school” jaarlijks aandacht te schenken aan de gevolgen van overmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd, zowel voor leerlingen als voor de ouders. 23
3.
4. 5.
In overleg met daartoe bevoegde instanties wordt onderzocht hoe naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen op verkoop van alcohol in supermarkten en horeca kan worden bevorderd. Overmatig alcoholgebruik door jeugdigen wordt opgenomen in het WMO-beleid. Er wordt nader onderzoek gedaan naar drugsgebruik onder jongeren.
Wat is er van de acties terecht gekomen? Over het algemeen kan er worden gesteld dat de aanpak vruchten begint af te werpen. Er is meer aandacht voor het onderwerp en er zijn vele acties ondernomen. Ad 1. Hoeveel basisscholen in Gouda hebben de laatste paar jaar (via het programma ‘Gezonde school’ of op een andere manier) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om voorlichting te krijgen voor de twee hoogste klassen? Wat heeft dit opgeleverd? Hebben zowel ouders als leerlingen voorlichting gekregen? In de periode tot 2012 heeft Brijder op 11 BO scholen gastlessen, ouderavonden, themaweken of workshops gegeven. Soms specifiek met alcohol als enig onderwerp, soms als onderdeel van een themaweek over gezond leven. Tot 2012 verzorgden de GGD en Brijder de preventiewerkzaamheden, daarna heeft de GGD dit overgenomen. Brijder heeft altijd de evidence based interventie 'de gezonde school en genotmiddelen' als basis gebruikt. Dat betekent niet dat alle scholen voldoende ruimte in hun programma konden en willen maken. Brijder benadrukt altijd het belang van de ouderavonden: het voorbeeldgedrag van de ouders is van cruciaal belang. Ouders realiseren zich vaak de gewoonte van drinken en roken niet en ook niet dat daardoor de drempel voor gebruik voor hun kinderen erg laag wordt. Niet elke school heeft er voor gekozen om overal de ouderavonden te organiseren. Daarnaast kunnen scholen bij de GGD de leskist Genotmiddelen lenen en aan de hand van de materialen zelf lessen geven. Deze leskisten worden veelvuldig gebruikt. In de afgelopen 4 jaar is deze kist jaarlijks door gemiddeld 25 scholen geleend. Sinds 2012 valt de preventie op scholen onder de verantwoordelijkheid van de GGD. Er is voor gekozen om zich in eerste instantie te richten op het VO (naast het uitlenen van leskisten in het basisonderwijs). In het nieuwe schooljaar 2012/2013 worden wel alle BO scholen benaderd. Ad 2. Idem voor de voortgezet onderwijs scholen. Hoeveel scholen hebben er gebruik van gemaakt, wat heeft dit opgeleverd, was dit voor zowel ouders als leerlingen? Brijder preventie heeft in de afgelopen jaren zeven verschillende VO scholen bezocht. Bij sommige scholen kwam Brijder ieder jaar en was een mooi traject uitgezet. Behalve (onderdelen van) De Gezonde School werd er deelgenomen aan projecten, werden er "Lagerhuis debatten" georganiseerd en maakten de jongeren tijdens projectweken zelf werkstukken over alcohol. Het aansluiten bij ouderavonden over algemene onderwerpen binnen de school of over meer specifieke onderwerpen zoals bijv. schoolreisjes bleek het beste resultaat te hebben. In een enkel geval is een ouderavond met alleen het onderwerp 'alcohol' geweest. In het VO is zeker ook veel aandacht besteed aan het deskundig maken van de docenten: het signaleren van problematiek en het aangaan van het gesprek over alcohol met individuele leerlingen. Indien gewenst namen we deel aan een ZAT overleg, met als doelstelling de deelnemers van het ZAT bij te scholen en zorgleerlingen in een individueel gesprek te peilen. Door de Gezond op School methodiek, volgend op de schoolprofielen, heeft de GGD met alle VO scholen contact gehad en met een aantal scholen een gezondheidstraject ingezet. Drie scholen kozen voor genotmiddelen als speerpunt. Daar heeft de GGD vervolgens De Gezonde School en Genotmiddelen ingezet, compleet met ouderavond, docententraining en lessen voor de leerlingen. Uit inventarisatie van de GGD onder VO scholen in 2011 blijkt dat bijna alle scholen aandacht aan genotmiddelen besteden in hun curriculum. Soms binnen de biologieles, soms met een eigen les, soms met de (boekjes van) Gezonde School en Genotmiddelen. Inmiddels werken 3 scholen structureel met de digitale versie en hebben 4 scholen aangegeven dat zij interesse hebben voor het nieuwe schooljaar. Daarnaast heeft de GGD op verschillende scholen een ‘losse’ activiteit verzorgd zoals een ouderavond, gastlessen of een docententraining.
24
De vraag wat preventie oplevert is niet makkelijk te beantwoorden. De afgelopen jaren is veel effectonderzoek gedaan, ook in Nederland, waardoor inmiddels wel met enige zekerheid iets te zeggen is over de effecten van preventie. Het programma ‘De gezonde school en genotmiddelen’ zorgt in het basis- en voortgezet onderwijs voor een doorlopende leerlijn gericht op alcohol, roken en drugs. Alle regio’s bieden het programma aan en bereiken daarmee ongeveer een derde van de basisscholen en ruim de helft van de middelbare scholen. Er is een Nederlandse quasi-experimentele studie uitgevoerd naar effecten van ‘De gezonde school en genotmiddelen’ op onder andere het alcoholgebruik van middelbare scholieren (Cuijpers et al.,2002). In zowel interventieklassen als controleklassen steeg het percentage kinderen dat ooit alcohol gedronken had (van gemiddeld rond de 30% in de voormeting naar meer dan 70% drie jaar later), maar in de interventieklassen was deze stijging enkele procenten kleiner. Wat betreft wekelijks drinken was het effect groter: het percentage wekelijkse drinkers steeg in de controleklassen minder dan 5% naar bijna de helft, terwijl dit percentage in de interventieklassen naar circa een derde steeg (Effecten van preventie Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Van gezond naar beter, RIVM 2010). Ad 3. Naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen Onderzoeken door mystery shoppers leveren telkens weer lage nalevingscijfers op (ook in de regio). Met de overheveling van de controletaak naar de gemeenten is het goed om hier een goed, regionaal plan voor te maken. Dit wordt in het najaar 2012 door de gemeente verder opgepakt met de handreiking handhaving. Ad 4. Binnen de Wmo (prestatieveld 7, 8 en 9) is er aandacht voor overmatig alcoholgebruik onder jeugdigen. Er is ingezet op de ontwikkeling van een ketenaanpak en het uitwerkingsplan alcoholmatiging is hiervoor de basis geweest. Dit uitwerkingsplan is zowel een uitwerking van het gezondheidsbeleid als een uitwerking van een onderdeel van de Wmo (verslavingspreventie). Dit plan is in 2008 uitgewerkt door een regionale werkgroep, bestaande uit gemeenten en GGD. Uit het plan komt naar voren dat veel gezondheidswinst kan worden geboekt met preventie. Een samenhangende aanpak levert het meeste resultaat op. Er kan op vier fronten op preventie worden ingezet: voorlichting en educatie, wet- en regelgeving, economische maatregelen en het creëren van een gezonde leefomgeving. De aandachtsfunctionaris alcoholbeleid van de GGD ondersteunt gemeenten bij het bereiken van deze samenhangende aanpak. Het onderwerp alcohol is bij nagenoeg alle gemeenten in MH een belangrijk onderwerp op de agenda geworden. In veel gemeenten is de APV aangepast, ook in Gouda. In Gouda is men op vele terreinen actief om alcoholmatiging te bevorderen. In 2011 is begonnen met de start van een werkgroep die verder gevolg zal krijgen in 2012 en verder. Uit inventarisatie blijkt dat er in Gouda al veel gebeurt op het vlak van alcoholmatiging en ook op alle pijlers. Er kan nog wel meer worden bereikt door samenhang te creëren in de verschillende acties en elkaar beter op de hoogte te houden van wat er allemaal plaatsvindt. Daarnaast zijn er enkele handreikingen op regionaal niveau verschenen, waar nog op lokaal en regionaal MH-niveau acties op geformuleerd kunnen worden. Ad 5. Nader onderzoek naar drugsgebruik onder jongeren. In 2008 is onderzoek gedaan door BBSO naar het gebruik van alcohol en drugs in de Krimpenerwaard en Gouda. Er is een enquête gehouden onder 4.000 jongeren en volwassenen in Gouda en de Krimpenerwaard en er zijn uitgebreide interviews gehouden met (hang)jongeren. Daarnaast zijn relevante regionale en lokale organisaties geraadpleegd. Resultaten drugsgebruik: Van de jongeren (12-19 jaar) in de vijf gemeenten stelt 7% wel eens of vaker te hebben geblowd. Bij volwassenen komt cannabisgebruik vooral bij de jongvolwassenen voor. Bijna een derde van hen stelt ‘wel eens’ geblowd te hebben. Regelmatig blowers vinden we vaker bij jongens in de leeftijd van 16-19 jaar. Het gebruik van softdrugs door de jongeren wordt door de ouders, in vergelijking met alcoholgebruik, minder vaak geaccepteerd, maar vaak is men ook niet op de hoogte van het blowen door de jongeren. Bij één op de vijftig jongeren is sprake van actueel cannabisgebruik, dit is lager dan landelijk (8%). Softdrugs wordt veelal verkregen via vrienden en bij coffeeshops, vooral in Gouda. De coffeeshop is vooral een belangrijke leverancier voor de gebruikende jongvolwassenen van 19-35 jaar. Ook is de coffeeshop, ondanks de leeftijdsgrens van minimaal 18 jaar, een locatie waar een klein deel van de blowende scholieren (onder de 18 jaar) softdrugs aanschaffen. Softdrugs worden aan jongeren ook op verschillende locaties aangeboden; in bijna een kwart van de gevallen worden één of meer situaties aangegeven waarbij softdrugs worden aangeboden. Dit aanbod is met name gericht op of is voorhanden voor de oudere jongeren, voor de jongeren vanaf 16 jaar blijkt dat ‘de straat’ een van de belangrijkste vindplaatsen is voor softdrugs.
25
Een deel van de blowende jongeren en volwassenen (8%) geeft aan dat hun softdrugsgebruik een negatief effect heeft op hun prestaties op school of werk; dit geldt iets vaker voor mannen in de leeftijd 19-34 jaar. Geen van de blowende jongeren en volwassenen stelt dat sprake is geweest van politiecontacten vanwege hun cannabisgebruik. Het is goed om te vermelden dat het programma De Gezonde School en Genotmiddelen van het Trimbos Instituut dat door de GGD wordt ingezet op scholen voor VO, een module ‘blowen’ heeft voor e de 3 klas. Ook in de training ‘Signaleren’ voor docenten en tijdens ouderavonden wordt aandacht besteed aan blowen. Overig - Vorig jaar is in de regio MH op initiatief van Transmuraal Netwerk en de GGD een Netwerk Zorg en Preventie Alcohol opgericht. Doel van dit netwerk was/is om de hele preventie-keten (van primaire preventie tot intramurale zorg) in kaart te brengen. Daartoe is een Alcoholzorggids samengesteld die maart 2012 van de drukker is gekomen. Deelnemende partijen zijn: Brijder, Transmuraal Netwerk, GGZ, GHZ, ZOG, Kwadraad, ZorgBrug, Zorgpartners Midden-Holland. - Als vervolg op de Alcoholzorggids wordt in november 2012 een symposium over alcohol in de zorg georganiseerd. Doelgroep zijn verpleegkundigen uit verschillende zorginstellingen die te maken krijgen met problematisch alcoholgebruik door hun patiënten. - Halt-maatregel alcoholmatiging. Er is een begin gemaakt met de invoering van Halt in MH. Politie lijkt er op dit moment nog niet prioriteit aan te geven en geeft aan dat is in de praktijk weinig jongeren van onder de 18 met alcohol op straat worden gesignaleerd/ danwel er overlast wordt veroorzaakt door jongeren onder de 18 door alcoholgebruik. - Advies (handreiking) vanuit het BOA is aangenomen, ook in het portefeuillehoudersoverleg. - Handreikingen alcoholpreventie ontwikkeld, in toekomst toepassen op Gouda (bijvoorbeeld via werkgroep) Het BOA gaat in een andere vorm verder. Op dit moment wordt gewerkt aan een werkplan, waarin ook de communicatie over de handreikingen wordt meegenomen. Conclusies en aanbevelingen Wat is goed gegaan? - Meer inzicht in de preventieketen - Betere samenwerking en duidelijke rolverdeling tussen GGD en Brijder - BOA, regionaal bestuurlijk draagvlak en regionaal zaken oppakken (dmv de handreikingen) - Duidelijk meer draagvlak en daadkracht bij ouders, zij weten dat alcohol tot 16 niet goed is. Steeds meer ouders praten daarover en stellen regels - Kortere lijntjes binnen school. Wanneer Jeugdverpleegkundige signaleert dat er door veel kinderen gerookt of gedronken wordt, koppelt zij dit terug binnen de GGD. Hierdoor kan sneller contact met school worden opgenomen voor preventieprogramma’s of beleid. Wat kan beter? - Door de boodschap van de afgelopen jaren: geen alcohol onder de 16, is er een toename te zien van overmatig alcoholgebruik door jongeren die 16 worden. Ouders geven aan het moeilijk te vinden om er dan nog iets van te zeggen. Boodschap: tot 16 niet en daarna maximaal 2 per week had beter gecommuniceerd kunnen worden (landelijk probleem). Hopelijk wordt dit ondervangen door de wettelijke grens op te schroeven naar 18. - Meer samenhang. Jongeren en hun ouders zouden op alle domeinen (thuis, school, sport en op straat) telkens dezelfde boodschap moeten horen. Deze boodschap kan meer uitgedragen worden binnen de verenigingen en op straat. Wat zijn aanbevelingen voor het nieuwe gezondheidsbeleid? Alcoholmatiging is iets van lange adem. Doorgaan op ingeslagen weg. Het zou goed zijn om een regionaal document te maken met daarin opgenomen lokale accenten. In najaar 2012 is bij regiogemeenten MH gepeild of hier draagvlak voor is. De uitwerking hiervan kan de basis vormen voor het alcoholmatigingsbeleid in Gouda de komende paar jaar.
Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 2 (doelstellingen) Speerpunt 2: overgewicht Overgewicht is een groot gezondheidsprobleem dat verregaande secundaire gezondheidsproblemen 26
kan teweegbrengen. Oorzaak van overgewicht is over het algemeen een disbalans tussen energieinname (voeding) en energieverbruik (beweging). Doelstelling overgewicht De doelstelling voor het speerpunt overgewicht is: Het percentage van volwassenen met overgewicht in 2011 is gelijk of lager dan 2005 en het percentage jeugdigen met overgewicht in 2011 is gedaald ten opzichte van 2005. Gouds beleid met raakvlakken op het gebied van preventie van overgewicht Integraal beleid heeft tot doel om op verschillende beleidsterreinen tegelijk gedrag en omstandigheden positief te beïnvloeden. In het kader van preventie van overgewicht gaat het daarbij om: 1. Bevorderen van een gezonde leefstijl (voeding en beweging) 2. Positief beïnvloeden van de sociale omgeving (thuis, werk, school en buurt) 3. Positief beïnvloeden van de fysieke omgeving (voorzieningen in de woonomgeving; aanbod van gezonde voedingsmiddelen) […] Zijn de doelen bereikt? 2005: 44% van de volwassenen in MH heeft overgewicht en 10% ernstig overgewicht 2009: 46% van de volwassenen in MH heeft overgewicht en 10% ernstig overgewicht 2005: 61% van de ouderen in MH heeft overgewicht en 13% ernstig overgewicht. 2008: 60% van de ouderen in MH heeft overgewicht en 14% ernstig overgewicht 2008: Van de jongeren (12-18 jaar) heeft 8% overgewicht, van de kinderen 10-11 jaar heeft 16% overgewicht en van de kinderen (5-6 jaar) heeft 12% overgewicht. Obesitas komt bij jongeren (12-18 jaar) bij 1% voor, bij kinderen (10-11 jaar) bij 2% en bij kinderen (5-6 jaar) bij 3%. De cijfers laten geen daling zien, maar een lichte stijging. De doelstellingen zijn niet bereikt. Overgewicht en obesitas wordt ook wel welvaartsziekte nummer 1 in Nederland genoemd. Sinds 1980 is het aantal volwassenen met overgewicht gestegen van een op de drie naar bijna 1 op de 2 (bron: CBS). Als er sprake is van ernstig overgewicht dan spreekt met van obesitas. Het is verontrustend dat obesitas bij kinderen toe lijkt te nemen. Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 2 (acties) Speerpunt 2: overgewicht […] Acties Algemeen 1. Preventie van overgewicht wordt meegenomen binnen de ontwikkeling van het Wmo-beleid, met name voor jeugdigen uit de doelgroepen lagere welstandsgroepen en de Marokkaanse bevolking. Voorlichting 2. De gemeente stimuleert Goudse organisaties informatiebijeenkomsten te organiseren voor de doelgroepen ouderen, lagere welstandsgroepen en de Marokkaanse bevolking met als thema voeding en overgewicht, dicht bij hun eigen belevingswereld. 3. De gemeente stimuleert Goudse scholen deel te nemen aan het programma “Gezonde School” en van daaruit aandacht te schenken aan het belang van gezonde voeding en beweging. Beweging 4. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid deelname aan sportclubs nog beter bereikbaar te maken voor mensen uit de lagere welstandsgroepen, bijvoorbeeld door het verruimen van de Geld-Terug-Regeling Extra voor volwassenen. 5. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken wordt rekening gehouden met mogelijkheden van een bewegingsstimulerende inrichting, zoals speelpleintjes voor kinderen, goede en aantrekkelijke fiets- en wandelpaden met groenstroken. Wat is er terecht gekomen van de acties? 27
Ad 1 . Preventie van overgewicht. Er zijn twee projecten uitgevoerd die betrekking hadden op de preventie van overgewicht bij lagere welstandsgroepen. Dit is de BeweegKuur en het project ‘Gezond bewegen voor lage welstandsgroepen’. De BeweegKuur is een leefstijlinterventie voor mensen met (een verhoogd risico op) diabetes type 2 en/of mensen met overgewicht. Mensen die in aanmerking komen voor deelname krijgen van hun huisarts een BeweegKuur-recept voorgeschreven. Een BeweegKuur duurt maximaal een jaar. De huisarts, de leefstijladviseur, de diëtist en indien nodig de fysiotherapeut begeleiden de deelnemer in deze periode naar een blijvend actievere en gezonde leefstijl. In de wijk Korte Akkeren heeft het gezondheidscentrum gedurende 2 jaar (2010 en 2011) de BeweegKuur gedraaid. In deze twee jaar kregen 20 patiënten de mogelijkheid om mee te doen. In totaal hebben in 2 jaar 28 mensen uit de wijk meegedaan, waarvan 4 patiënten tussentijds zijn gestopt. Voordat de pilot startte, schatten de huisartsen in dat ongeveer 200 mensen in aanmerking zouden komen voor de Beweegkuur. Volgens de huisartsen en POH is het lastig om mensen te motiveren om mee te doen. Mensen hebben geen interesse in sport, geen tijd of bewegen al. Van de 40 plaatsen, zijn dus uiteindelijk 28 benut. 24 mensen hebben de beweegkuur voltooid. Ten slotte blijkt het moeilijk om mensen naar sportverenigingen te krijgen. De meeste deelnemers sporten thuis voor de Wii of doen mee aan medisch fitness bij de fysiotherapeut. Ook wandelen doen mensen graag. Daarnaast heeft de fysiotherapeut Lekkenburgh op eigen initiatief een project gezond bewegen gestart met ondersteuning van sport.gouda. Hier hebben 10 personen aan meegedaan met een BMI > 25. Ad 2. Informatiebijeenkomsten organiseren voor ouderen, lagere welstandsgroepen en de Marokkaanse bevolking met als thema voeding en overgewicht. Zowel Factor-G als SGSH organiseren bewegingsgroepen. Deze moeten vanaf 2013 kostendekkend worden aangeboden. Stichting Doenya organiseert bewegingslessen voor (allochtone) vrouwen en voorlichtingsbijeenkomsten over gezondheid. Dit zijn jaarlijks terugkerende activiteiten. Ad 3. Scholen worden gestimuleerd om deel te nemen aan het programma ‘De gezonde school’. Steeds meer scholen doen iets met voeding en bewegen (bijv. EUSF, SchoolGruiten of fruitdag, Nationaal Schoolontbijt, De Gezonde Schoolkantine). Scholen kunnen nog meer gemotiveerd worden te werken met de Gezonde School werkwijze. Omdat de Gezonde School werkwijze nu Hollands Midden breed ingezet wordt, worden ook de communicatiemiddelen (website en nieuwsbrief) vernieuwd en worden scholen via die middelen meer gestimuleerd op en integrale wijze te werken. Ad 4. Beweging. Deelname aan sportclubs beter bereikbaar maken voor lagere welstandsgroepen, bijvoorbeeld door verruimen van de GTR. Hieronder is weergegeven hoeveel verstrekkingen van de GTR er zijn geweest op het gebied van sport. De GTR is niet verruimd voor volwassenen. Er is juist voor gekozen om de GTR beschikbaar te stellen voor kinderen, chronisch zieken en gehandicapten. Sinds 2007 is het mogelijk voor kinderen om gebruik te maken van de GTR extra, waarbij kinderen hun sportlidmaatschap volledig vergoed krijgen. Tussen 2007 en 2010 is er een toename geweest van het aantal keer dat er gebruik gemaakt is van de GTR extra sport(lidmaatschap). Daarna is het aantal verstrekkingen ongeveer gelijk gebleven. Tabel: aantal verstrekkingen GTR Extra voor sport
GTR verstrekkingen Geld terug regeling Extra voor sport
2007 716x
2008 782x
2009 844x
2010 898x
2011 883x
2012 874x
Ad 5. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken wordt rekening gehouden met mogelijkheden van een bewegingsstimulerende inrichting. Bij de ontwikkeling van de wijk Westergouwe is er met name in het begin meegedacht en meegepraat, maar dit is enigszins op de achtergrond geraakt toen de ontwikkeling van de wijk stil kwam te liggen. Gouda heeft wel een beleid ten aanzien van de ontwikkeling van (nieuwe) fietspaden ‘Gouda fietst beter door’: de fietser in de stad moet snel en makkelijk door de stad kunnen fietsen, dat geldt ook voor Westergouwe. 28
Overige acties: Algemeen: het beleid om overgewicht tegen te gaan, heeft ook goede samenwerkingsrelaties en integraal werken bevorderd. Er zijn goede samenwerkingsrelaties en -verbanden met relevante partijen in de regio (Vierstroom Weten & Eten, GHZ, Sportservice Zuid-Holland, Reos, diëtisten). Daardoor ook verbeterde ketenbenadering van preventie tot zorg. In gekozen interventies aandacht voor alle pijlers van integraal beleid: gezondheidseducatie, omgeving, beleid en regelgeving en signalering en begeleiding. Pilot Krachtvoer in 2008/2009: deelname aan de uitvoeringspilot van het nieuwe lesprogramma Krachtvoer van de Universiteit Maastricht. Vijf VMBO-scholen doen mee (in Gouda: Meander en Goudse Waarden Winterdijk). Eind 2008 zijn de lessen op de experimentele scholen afgerond. De e pilot Krachtvoer is in dit 2 pilotjaar uitgevoerd bij 2 scholen (Wellant College in Boskoop en de Goudse Waarden (Winterdijk) in Gouda). De GGD heeft gastlessen over ontbijten gegeven en heeft meegewerkt aan het evaluatieonderzoek. Nationale Traploopweek (2009): het Diabetes Fonds en de campagne 30minutenbewegen van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) hebben in september de Nationale Traploopweek georganiseerd. De GGD heeft hier op aangesloten door diverse grote bedrijven in de regio te informeren over de Nationale Traploopweek. Tevens is de actie in het GGD-gebouw gevoerd. Tijdens de kinderboekenweek 2009 ‘Aan Tafel!’ heeft de GGD in samenwerking met de Vierstroomzorg en boekhandel Verkaaik een boekensnoepquiz georganiseerd voor leerlingen van groep 5 & 6. Deze kinderboekenweek werd officieel geopend door Wethouder Suijker. In samenwerking met de Stichting Jeugdavondvierdaagse is de GGD betrokken geweest bij het adviseren van gezonde beloningen tijdens de jeugdavondvierdaagse in 2009. GGD heeft ervoor gezorgd dat in alle tasjes van de deelnemers een flesjes water zat met de slogan ‘Niets is zo gezond als water in je mond’, waarvan het eerste tasje werd gedragen door de Burgemeester Cornelis uit Gouda. Het advies van trakteren van gezonde beloningen konden basisscholen downloaden op de website van de GGD en GoS. ‘Eetplezier & Beweegkriebels’: is een interventie voor 0-4-jarigen. In samenwerking met Vierstroom Weten & Eten zijn er door een diëtiste zeven voorlichtingen aan ouders in kinderdagverblijven van Factor G over voeding gegeven in 2010 aan (m.n. Marokkaanse) ouders. Verder is de workshop ‘Eetplezier & Beweegkriebels’ uitgevoerd als extra avond bij de cursus ‘Peuter in Zicht’ van PZJ (door diëtiste voerstroom en verpleegkundige PZJ). Voor de website van de GGD is een informatie-item gemaakt over ‘Gezonde leefstijl op de werkplek’. Werkgevers kunnen hier informatie vinden omtrent gezondheidsbevorderingsactiviteiten die zij binnen hun bedrijf kunnen uitvoeren. Bedrijven zijn op de website geattendeerd door middel van een brief. De brief bevatte eveneens informatie over de Nationale Traploopweek en Lunchwandelen. Vanuit Gezondheidsbevordering vond ook ondersteuning van landelijke acties op regionaal niveau plaats. In samenwerking met dansschool Step by Step en het netwerk Ouderenzorg van het Transmuraal Netwerk is het dansevenement ‘Mag ik deze dans van u?’ voor 55+’ers voorbereid. Dit is een campagne om ouderen meer te laten bewegen en uiteindelijk valincidenten te voorkomen. In oktober is de landelijke campagne ‘Mag ik deze dans van u?’ in Gouda uitgevoerd bij dansschool Step by Step door twee dansmiddagen voor ouderen. De GGD heeft een rol gespeeld bij de communicatie over het evenement (verspreiden persbericht onder regionale pers en bericht verspreiden onder regionale partners voor werving). Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 3 (doelstellingen) Speerpunt 3: depressie bij ouderen en jeugdigen Binnen de regionale nota wordt gekozen voor ‘psychosociale problematiek bij ouderen en bij jeugdigen’, omdat met name de huidige problematiek onder jeugdigen momenteel verder reikt dan alleen depressie. Eenzaamheid bij ouderen is een belangrijke reden voor depressie. Jongeren lopen vooral in de pubertijd meer kans een depressie te krijgen. Doelstelling voor preventie van depressie bij jongeren en ouderen 29
De doelstelling voor preventie van depressie bij jongeren en ouderen is: Het percentage jongeren en ouderen met depressie in 2011 is afgenomen ten opzichte van 2005. […] Zijn de doelen bereikt? Het percentage jongeren en ouderen met depressie in 2011 is afgenomen ten opzichte van 2005. 2008: 12% van de jongeren heeft psychosociale problemen (11% in MH). In 2003 was dit nog 18% in Gouda. Het percentage is dus inderdaad afgenomen. 2009: 39% van de volwassenen heeft een matig/hoog risico op angst/depressie (35% in MH). In 2005 was dit risico nog 41% in Gouda. 2008: 48% van de ouderen is matig/ernstig eenzaam (43% in MH). 2005: 41% van de ouderen is matig/ ernstig eenzaam (42% in MH). Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011: speerpunt 3 (acties) […] Acties Voorlichting aan jongeren 1. De gemeente stimuleert Goudse scholen voor vervolgonderwijs gebruik te maken van de methode “Gezonde School” en daarin het onderwerp depressie op te nemen. Voorlichting en eenzaamheidsbestrijding bij ouderen 2. De gemeente stimuleert welzijnsorganisaties en ouderenbonden een aanbod aan activiteiten te ontwikkelen voor een breed publiek die eenzaamheid onder ouderen tegen gaat, waaronder informatiebijeenkomsten over het onderwerp depressie. Door de inrichting van levensloopbestendige wijken binnen Gouda wordt het voor mensen met een beperking niet alleen mogelijk om langer zelfstandig te wonen, maar ook om beter kunnen deelnemen aan de samenleving. Hiervoor wordt een breed scala van welzijnsproducten ontwikkeld. 3. Eenzaamheidsbestrijding van ouderen wordt meegenomen in het WMO- en het subsidiebeleid, waarin speciale aandacht voor de rol van de oudere binnen het vrijwilligerswerk.
Wat is er terecht gekomen van de acties? Ad 1. Deelname Goudse scholen vervolgonderwijs aan de methode ‘Gezonde School’. Via de ‘gezonde school’ wordt er aandacht besteed aan psychosociale gezondheid en weerbaarheid van jongeren. Dit gebeurt in samenwerking met GGZ. GGZ organiseert ook voorlichtingsbijeenkomsten over depressie (niet op scholen en niet specifiek voor jeugd). Daarnaast is in regionaal verband curssussen/ voorlichting depressie en angstpreventie ingekocht bij PHH. Ad 2 en ad 3. De gemeente neemt eenzaamheidsbestrijding van ouderen mee in het subsidie en Wmo-beleid en stimuleert welzijnsorganisaties een breed activiteitenaanbod te ontwikkelen waarmee direct en indirect eenzaamheid kan worden bestreden. De sociale teams die momenteel in ontwikkeling zijn zullen hier speciaal aandacht voor hebben. Trajecten als Welzijn Nieuwe Stijl, Welzijn op recept en de netwerken eenzaamheid ouderen in verschillende wijken in de stad spelen in op de problematiek van eenzame ouderen. Daarnaast bekijken ouderenadviseurs met de ouderen die zij bezoeken de mogelijkheden voor meer participatie. Er is meer aandacht voor rouwverwerking na verlies van de partner en het maken van keuzes t.a.v. de daginvulling. Op diverse plaatsen in de stad worden huiskamers opgezet waar ouderen vrijblijvend kunnen binnen lopen voor een kopje koffie, een gesprekje en eventueel een maaltijd. Er zijn bezoekclubs opgezet waarbij ouderen anderen ontmoeten en koppels of groepjes gevormd worden die met elkaar activiteiten gaan ondernemen als samen wandelen, samen koken, musea bezoeken etc.
30
Bijlage 5 Artikel 5a Wpg: preventieve ouderengezondheidszorg Preventieve ouderengezondheidszorg, een taak voor gemeenten Op 1 juli 2010 trad artikel 5a uit de Wpg, inzake preventieve ouderengezondheidszorg, in werking. Dat betekent dat gemeenten zorgdragen voor het monitoren, signaleren en voorkómen van gezondheidsproblemen van ouderen. Artikel 5a Wpg 1. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de uitvoering van de ouderengezondheidszorg. 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheidsbevorderende en bedreigende factoren; b. het ramen van de behoeften aan zorg; c. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen als comorbiditeit; d. het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding; e. het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid. Het idee achter dit wetsartikel is vergelijkbaar met het idee van het CJG voor de jeugd: één loket waar ouderen (65+) terecht kunnen voor voorlichting, advies, instructie en begeleiding. Daarnaast moet de back-office (al het zorg en het welzijn) op elkaar afgestemd zijn en heeft de gemeente een belangrijke regierol. Uitvoering van artikel 5a Wpg in Gouda Over het algemeen is er veel in beweging/ in ontwikkeling in de ouderengezondheidszorg, omdat dit sterk samenhangt met de decentralisatie van de AWBZ en het beleid binnen de Wmo dat daar weer mee samenhangt. In dat kader zijn er veel nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. In Gouda zijn de volgende initiatieven/projecten interessant: - Welzijn op recept (doorverwijzing via huisartsen naar het welzijnswerk). Dit project wordt gefinancierd vanuit het subsidiebudget Gewoon Meedoen. - Project Goudsbloem: koppeling tussen welzijn en zorg in de wijk Plaswijck. - De ontwikkeling van sociale teams die gebiedsgericht gaan werken. Dit project wordt gefinancierd vanuit het investeringsbudget Wmo ter voorbereiding op de decentralisaties. - Een convenant van de gemeente met het zorgkantoor VGZ om ook via die weg zorg en welzijn op elkaar af te stemmen binnen o.a. volksgezondheid, gebiedsgericht en wijkgericht werken, maatschappelijke zorg en dementie. - De zichtbare schakel (de wijkverpleegkundige in de wijk die schakelt tussen diverse vormen van hulpverlening; verbinding met de sociale teams) - De kanteling van de Wmo (van claimgericht naar compensatiegericht). In dat kader hebben zowel de Wmo-consulenten en de vrijwillige ouderenadviseurs een cursus gevolgd om ‘het gesprek’ met de cliënt/ de oudere aan te gaan. Daarnaast krijgt de één loket gedachte vorm via de ouderenadviseur van de gemeente. De ouderenadviseur en zijn team van vrijwilligers bieden informatie en advies voor alle 65+-ers in Gouda. Ouderen van 75+ of ouder kunnen een huisbezoek krijgen als ze daar interesse in hebben en ongeveer de helft dan deze groep heeft daar gebruik van gemaakt. Vijf jaar later zullen zij opnieuw benaderd worden of zij interesse hebben in een nieuw huisbezoek. Monitoren gezondheidstoestand Het monitoren van de gezondheidstoestand van ouderen gebeurt 1x in de vier jaar via het epidemiologisch onderzoek van de GGD in het kader van de lokale nota gezondheidsbeleid. Dit gebeurt op landelijk, gelijkvormige wijze. De meest actuele informatie hierover is via het submenu ‘de gezonde gemeente’ te vinden op de website van de GGD HM. De cijfers worden ook elke vier jaar 31
weergegeven in de nota gezondheidsbeleid. Daarnaast geeft de ouderenadviseur in ieder geval één keer per jaar informatie over de gezondheidstoestand via de jaarlijkse evaluatie. Tot slot bieden gemeentelijke statistieken informatie over de bevolkingssamenstelling en prognoses. De ouderenadviseur geeft aan dat bedreigende factoren voor de gezondheidstoestand tot ongeveer 78 jaar nog weinig een rol spelen en ouderen zich (doorgaans) wel redden. De meeste winst valt te behalen in de leeftijdsgroep 78 – 85 jaar. Daarna is signalering minder nodig, omdat de ouderen al in beeld zijn of in een verzorgingshuis zitten. Voorlichting en advies Ouderenvoorlichting speelt in de preventieve ouderengezondheidszorg op dit moment al een belangrijke rol. In feite zijn we al een paar jaar bezig met het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen van ouderen. Ongeveer de helft van alle ouderen (75+) in Gouda hebben de ouderenadviseurs gesproken. Ouderenvoorlichting krijgt nog meer toegevoegde waarde binnen een netwerk waar binnen specifieke problemen direct door specialisten kunnen worden opgepakt. Als het gaat om begeleiding of hulp aan ouderen kan voor de lichte problematiek worden doorverwezen naar Palet Welzijn en voor de zwaardere problematiek naar Kwadraad. Dit gebeurt zoveel mogelijk via de Zichtbare Schakel. Een laagdrempelig signaleringsbezoek dat onderzoekt wat het probleem is, of de oudere een probleem ervaart en korte lijnen naar praktische hulpverlening heeft, is vaak effectiever dan diepgravende, zware psychosociale (en dure) trajecten die worden uitgevoerd. Ouderenvoorlichting levert dit laagdrempelige signaleringsbezoek. Inschatten van de behoefte aan zorg Aangezien de gemeente met name gericht is op preventie ouderengezondheidszorg, zullen we zelf minder met cijfers over de verwachte behoefte aan zorg doen. Voor de samenwerking en afstemming is het wel van belang om te weten welke cijfers er beschikbaar zijn. Daarnaast zien wij vooral meerwaarde in een goede afstemming tussen zorg en welzijn via de zichtbare schakel en welzijn op recept en het convenant met de zorgverzekeraar. Via het REOS/ de gezondheidscentra in Gouda is informatie per wijk beschikbaar over de zorgvraag in de wijk en in Gouda totaal. Dit zijn de zogenaamde wijkscans. In de wijkscan van de wijk Kort Haarlem bijvoorbeeld wordt in de toekomst een toename verwacht van het aantal huisartsencontacten. De vraag naar fysiotherapie en oefentherapie zal juist afnemen. De toename bij huisartsen vindt plaats over de hele breedte van chronische aandoeningen en in lichte mate als gevolg van toename voor psychische problematiek. Dergelijke informatie is goed om uit te wisselen. Preventieprogramma’s Vitale ouderen doen geen beroep op de ouderengezondheidszorg. Hoe houden we de ouderen zo lang mogelijk vitaal? Dit betreft de primaire preventie: er is nog geen sprake van een (gezondheids)probleem. Participeren/ blijven meedoen in de samenleving is eigenlijk de beste manier om vitaal te blijven. Daarnaast zijn er de volgende preventieprogramma’s: - Bewegen 55+ (sport.gouda heeft dit overgenomen van SGSH, zonder extra budget). De beweegwijzer 55+ moet nog verder ge-update worden. - Valpreventie (via transmuraal netwerk) - Eenzaamheidsbestrijding (via subsidie ‘kwetsbare burgers’ wordt dit meegenomen in het gebiedsgericht werken/ de sociale teams) - Mantelzorgondersteuning - Alzheimer cafés en Alzheimer theehuis - Depressiepreventie: voorlichting en bewustwording, signalering en advisering, preventieve ondersteuning en een cursusaanbod. Transmuraal netwerk: eenzaamheidsbestrijding bij ouderen in Gouda Er zijn twee platforms actief. In Goverwelle en in Nieuwe Park/Kadebuurt/Kort Haarlem. Goverwelle
32
Op 20 september 2011 vond de eerste bijeenkomst plaats in de Goudse wijk Goverwelle. Hieruit is een platform ontstaan van betrokken partijen die nu vorm geven aan integrale samenwerking op het gebied van eenzaamheid bij ouderen in deze wijk. De hiervoor ontwikkelde toolkit is op de website van het Transmuraal Netwerk Midden-Holland te vinden. Nieuwe Park, Kadebuurt en Kort Haarlem In de Goudse wijk Nieuwe Park is op 20 juni 2012 een bijeenkomst georganiseerd. Er is toen gekozen voor uitbreiding naar de wijken Kadebuurt en Kort Haarlem. Ook aan dit platform nemen diverse partijen deel zoals Zorgpartners Midden-Holland, Vierstroom, Participe Gouda (voorheen Factor-G), Palet Welzijn, de ouderenvoorlichter van de gemeente, de wijkteams, Mozaïek Wonen en Woonpartners. De ervaringen en instrumenten van Goverwelle worden benut, maar elke wijk heeft haar eigen dynamiek en behoeft een eigen aanpak. In Gouda zijn nu dus twee platforms actief. Meer informatie over deze themagroep is te vinden op de website www.transmuraalnetwerk.nl bij ouderenzorg (onder zorgketens). Plaswijck In de wijk Plaswijck is sinds 2011 een netwerk van welzijnsorganisaties actief die met elkaar gezamenlijke activiteiten opzetten volgens de werkwijze Welzijn Nieuwe Stijl. Aandachtspunten - Signalering zoveel mogelijk via één centraal punt (ouderenadviseur gemeente) en niet nog meer signaleringssystemen/ vragenlijsten opzetten. Nieuwe signaleringsystemen zijn alleen van toegevoegde waarde als er daadwerkelijk op individueel niveau opvolging wordt gegeven aan specifieke problemen. - Afstemming/ een goed functionerend netwerk van zorg en welzijn. Er zijn veel partijen in het spel. - Het is lastig voor praktijkassistenten/ huisartsen om op de hoogte te zijn/ te blijven van de Sociale kaart. Ondanks pogingen keer op keer om hen goed te informeren. Het is belangrijk om dit wel te blijven doen, maar daarnaast kan het probleem omzeild worden door gebruik te gaan maken van Welzijn op recept (sinds 1 januari 2013 gestart in heel Gouda) en van de zichtbare schakel. Met welzijn op recept hoeft nog niet helemaal duidelijk te zijn wat het probleem is, er wordt gewoon doorverwezen naar welzijn als blijkt dat het niet om zorg, maar om welzijn gaat. Zij pakken het vervolgens op binnen het sociale team/ gebiedsgericht werken. Aandachtspunten preventie - Bij de transities van het sociaal domein aandacht voor ouderen die (nog) geen klachten of beperkingen hebben: hoe kun je er voor zorgen dat deze ouderen zo lang mogelijk vitaal blijven en hoe kun je de vitaliteit van reeds kwetsbare ouderen vergroten?
33