Nota Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Ommen 2012 t/m 2015
0
Samenvatting en leeswijzer Deze nota beschrijft het lokale volksgezondheidsbeleid van de gemeente Ommen voor de jaren 2012 t/m 2015. De Wet Publieke Gezondheid (WPG) verplicht gemeenteraden tot het vaststellen van een dergelijke nota. Lokaal gezondheidsbeleid kent een behoorlijke overlap met het Wmo-beleid. In deze nota wordt met name ingegaan op de speerpunten die nog niet c.q beperkt in het Wmo-beleid (nota: Meedoen in Ommen; beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen 2012-2015) zijn genoemd. Dit zijn: Eenzaamheid Alcoholmatiging Overgewicht Vroegsignalering van hulpvragen bij opgroeien en opvoeden (CJG) Terugbrengen overlijden a.g.v. hartstilstand Tenslotte worden alle actiepunten weergegeven in een planningsoverzicht. Daarbij worden tevens de eventuele benodigde financiële middelen vermeld (voor zover bekend)
1
Inhoudsopgave Samenvatting en leeswijzer..................................................................................................................... 1 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2
Wettelijk kader: Wet Publieke Gezondheid...................................................................................... 5 2.1 Landelijk Kader............................................................................................................................... 5 2.2
De landelijke gezondheidsnota “Gezondheid Dichtbij” ............................................................. 5
2.3 Lokale kaders ................................................................................................................................. 6 3
Meten is weten: gezondheid in Ommen........................................................................................ 7
4
Speerpunten................................................................................................................................... 8 4.1
Eenzaamheid .............................................................................................................................. 8
4.1.1 Project “Vitaal Vechtdal”........................................................................................................ 8 4.1.2 Woonservicegebieden (bestaand beleid) ............................................................................. 10 4.2
Alcoholmatiging jeugd .......................................................................................................... 11
4.2.1
Waarom alcoholmatigingsbeleid? ..................................................................................... 12
4.2.2
Ambitie en doelstellingen.................................................................................................. 12
4.2.3
Wat gaan wij hiervoor doen? ............................................................................................ 13
4.2.4 Interventies ........................................................................................................................... 14 4.2.5 Samenwerking met de gemeenten Dalfsen en Hardenberg ................................................. 15 4.3
Overgewicht ............................................................................................................................. 15
4.3.1 Beweegkuur.......................................................................................................................... 15 4.3.2 Aanbod in schoolkantines .................................................................................................... 16 4.3.3 Sport en Bewegen (bestaand beleid) ................................................................................... 16 4.4
Vroegsignalering van hulpvragen bij opgroeien en opvoeden (CJG) ....................................... 19 2
4.5 5
Terugbrengen overlijden als gevolg van hartstilstand (AED-project) ...................................... 21 Planning en financiën ................................................................................................................... 23
Bijlage 1
Overig gemeentelijk lokaal gezondheidsbeleid ........................................................... 26
Taken uitgevoerd door de GGD IJsselland .......................................................................... 26 Algemene taken uitgevoerd door de gemeente zelf ............................................................ 26
3
1
Inleiding
Voor gemeenten zijn er meerdere redenen denkbaar voor het voeren van gezondheidsbeleid. Ten eerste bepaalt gezondheid in hoge mate de kwaliteit van het leven. Gemeenten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van haar burgers. Een tweede belangrijke reden is dat ongezonde mensen meer zorg nodig hebben. De kosten van zorg worden hoger en hoger. Landelijke analyses maken duidelijk dat zorg onbetaalbaar lijkt te worden. Hoe gezonder mensen blijven des te minder zorg nodig is en des te minder kosten gemaakt moeten worden. Zo ook door gemeenten. Mede bovenstaande redenen maken dat het Rijk besloten heeft gemeenten een nadrukkelijke rol te geven in de publieke gezondheid. Deze rol is vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid.
4
2
Wettelijk kader: Wet Publieke Gezondheid
Gemeenten hebben beperkte vrijheid als het gaat om de invulling van het lokale gezondheidsbeleid. De wet publieke gezondheid kadert deze vrijheid in. Daarnaast heeft ook de gemeenteraad van Ommen al kaders gesteld. In dit hoofdstuk wordt e.e.a. nader toegelicht.
2.1 Landelijk Kader De Wet Publieke Gezondheid (WPG, art. 13) verplicht gemeenten tot het vastleggen en voeren van lokaal gezondheidsbeleid. In de WPG is o.a. bepaald dat dat het lokaal gezondheidsbeleid aan de volgende eisen moet voldoen: - Gemeenteraad stelt een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast binnen twee jaar na verschijnen van de landelijke gezondheidsnota (art. 13). - Hierbij neemt zij de in de landelijke nota gestelde prioriteiten in acht (art. 13). - In de nota wordt tevens aandacht besteed aan een aantal specifieke onderwerpen (uitvoering JGZ, ouderenzorg, infectieziektebestrijding en nog een aantal taken die door de GGD worden uitgevoerd). Hierbij moet worden aangegeven welke doelstellingen er zijn en hoe die bereikt worden (art. 2, 5, 5a en 6). - Er moet worden aangegeven hoe de gemeente bij besluiten die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid de GGD raadpleegt (art. 16).
2.2
De landelijke gezondheidsnota “Gezondheid Dichtbij”
In mei 2011 publiceerde de rijksoverheid de landelijke nota gezondheidsbeleid “Gezondheid Dichtbij”, die als uitgangspunt geldt voor het lokale gezondheidsbeleid en een vervolg is op de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning uit maart 2010. Deze nota geeft een aantal nieuwe kaders aan voor gezondheidsbeleid, vooral de organisatie dicht bij de burgers en de nadruk op bewegen. Ook de Beleidsbrief Sport van VWS, die tegelijkertijd uitkwam, geeft als een van de speerpunten: zorg ervoor dat iedereen veilig kan sporten in de eigen buurt. Zowel in de nota als de brief wordt de jeugd centraal gesteld en de mogelijkheid om zelf keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor gezonde keuzes. In de aanbiedingsbrief bij de nota schrijft de minister dat de vijf speerpunten uit de preventienota 2006, de vorige versie van de landelijke nota gezondheidsbeleid, belangrijk blijven om de volksgezondheid te verbeteren: overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik. Het accent komt echter te liggen op beweging. In de nota is de kabinetsvisie uitgewerkt in drie thema's, namelijk 'vertrouwen in gezondheidsbescherming', 'zorg en sport dichtbij in de buurt' en 'zelf beslissen over leefstijl' Verder geeft de minister aan dat er een omslag komt in preventie- en gezondheidsbeleid. Deze beleidsomslag gaat gepaard met nieuw subsidiebeleid. Zo zullen er geen algemene massamediale campagnes meer worden gevoerd, aldus de nota. Het budget voor preventieen leefstijlonderzoek wordt teruggebracht en er wordt gestopt met onderzoek dat onvoldoende praktisch toegepast kan worden. Tegelijkertijd is er geld vrijgemaakt voor nieuw beleid. Zo zal vanaf 2013, naast de bestaande bevolkingsonderzoeken naar borst- en baarmoederhalskanker, ook bevolkingsonderzoek naar darmkanker worden ingevoerd onder 55- tot 75-jarigen. Verder kiest de minister in plaats van subsidiëring van leefstijlprojecten voor de voortzetting van combinatiefuncties en investering in sport en bewegen in de buurten. Het kabinet wil hieraan samen met gemeenten, de sportsector en private partijen een positieve impuls geven. Ook wil het kabinet o.a. inzetten op herkenbare en toegankelijke zorgvoorzieningen in de buurt en betere digitale bereikbaarheid (EHealth). Het kabinet beschouwt EHealth als een belangrijk toekomstig onderdeel van de zorgketen. Ehealth omvat gerichte voorlichting, zelftests en
5
behandeling via internet en ook zorg op afstand. Verder benadrukt de minister dat daar waar mensen de risicofactoren voor de gezondheid niet of moeilijk kunnen beïnvloeden, heldere wet- en regelgeving noodzakelijk blijven.
2.3 Lokale kaders Ook lokaal zijn er al diverse kaders gesteld welke mede bepalend zijn voor deze nota. Het betreft: - De nota: Meedoen in Ommen; beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen 2012-2015. - Vanuit het college uitvoeringsprogramma (CUP): alcoholmatiging en doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin. Aanvullend kiezen we daarbij voor de volgende uitgangspunten: Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het eigen welzijn, zo ook voor de eigen gezondheid. Het beleid van de gemeente is er dan ook op gericht de eigen verantwoordelijkheid te versterken. Het is belangrijk burgers te betrekken bij het ontwikkelen van lokaal gezondheidsbeleid. Dit sluit aan bij de eigen verantwoordelijkheid. Voorkomen is beter dan genezen. Het beleid is m.n. gericht op preventie. Samenwerking is belangrijk. De gemeente kan het niet alleen. Vaak kunnen doelstellingen alleen worden bereikt door samen te werken met andere organisaties. Dit kunnen buurgemeenten zijn maar ook lokale organisaties. Uitvoering van beleid is alleen effectief als rollen en verantwoordelijkheden duidelijk zijn aangegeven. Het is daarom belangrijk bij uitvoeringspartners draagvlak te hebben en duidelijke afspraken met hen te maken.
6
3
Meten is weten: gezondheid in Ommen
De GGD brengt via jaarlijks onderzoek de gezondheid van onze burgers in kaart. De bevolking is onderverdeeld in groepen. Dit zijn: Kinderen (0-12 jr.), Jongeren (12-24jr.), Volwassenen (19-16 jr.) en Ouderen (65+). Deze metingen kunnen worden gebruikt om te bepalen waar de prioriteiten moeten worden gelegd maar ook als nulmeting. Hieronder wordt een aantal conclusies uit de onderzoeken weergegeven. Kinderen (0-12jr, onderzoekjaar 2009) 1. 9% van de ouders in Ommen heeft behoefte aan hulp bij opvoeding, gedrag of ontwikkeling van hun kind. Van deze groep weet ruim een kwart niet waar ze terecht kunnen voor hulp. 2. Bij 21% van de kinderen zijn er aanwijzingen voor psychosociale problemen. Het ziekteverzuim (afgelopen 4 weken) bij 6-12 jarigen neemt sterk toe (van 11% in 2005 naar 27% in 2009). 3. 12% van de kinderen van 2-12 jaar heeft overgewicht. Voor wat betreft bewegen en voeding is er een positieve ontwikkeling (t.o.v. 2005). Kinderen bewegen meer en eten beter/gezonder. Jongeren (12-24jr, onderzoekjaar 2007, voor wat betreft alcohol 2011) 4. 25% van de meisjes en 11% van de jongens heeft risico op het ontwikkelen van psychische en psychosociale problemen. 5. 22% van de jongeren (13/14 jr) heeft overgewicht. M.n. jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar bewegen onvoldoende 6. 21% van de groep 12-15 jarigen drinkt alcohol. 7. 36% van de ouders van 12-15 jarigen vindt het alcoholgebruik van hun kind goed of zegt er niets van. 8. 28% van de groep 16-23 jarigen drinkt vaak en veel drinkt. Volwassenen (19-65jr, onderzoekjaar 2008) 9. 42% van de volwassen hebben overgewicht. Het overgewicht neemt verder toe met de leeftijd. Ca. 25% van de volwassenen beweegt onvoldoende. 20% van de volwassenen ontbijt niet elke dag en 35% eet niet elke dag fruit. 10. 18% van de volwassenen drinkt overmatig alcoholhoudende dranken. Het betreft dan m.n. jonge mannen tussen de 19 en 35 jaar. 11. 38% van de volwassenen voelt zich matig tot zeer eenzaam. Eenzaamheid neemt toe met de leeftijd. Ouderen (65+, onderzoekjaar 2010) 12. 42% van de ouderen voelt zich (matig) eenzaam. 72% krijgt onvoldoende sociale steun. 13. 73% van de ouderen geeft aan een (zeer) goed ervaren gezondheid te hebben. 14. 60% van de ouderen heeft overgewicht 15. 20% van de ouderen heeft soms problemen met vervoer.
7
4
Speerpunten
In hoofdstuk 1 is te lezen dat er diverse onderwerpen zijn waaraan in de gemeentelijke LGBnota aandacht aan moet worden besteed. Dit laat onverlet dat het ene onderwerp een hogere prioriteit kan krijgen dan een ander. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de gemeentelijke speerpunten. Hoe aan de andere onderwerpen aandacht wordt besteed is te vinden in bijlage 1. Speerpunten van beleid in Ommen (in willekeurige volgorde) zijn: Eenzaamheid Alcoholmatiging Overgewicht Vroegsignalering van hulpvragen bij opgroeien en opvoeden (CJG) Terugbrengen overlijden a.g.v. hartstilstand
4.1
Eenzaamheid
Uit de GGD-monitoren blijkt dat eenzaamheid een toenemend probleem is. Ook in dagelijkse contacten met het veld is dit herkenbaar. Vanuit het veld is ook nadrukkelijk aandacht gevraagd voor dit probleem. Eenzaamheid maakt niet alleen ongelukkig (relatie met depressie) maar heeft ook tot gevolg dat mensen eerder en meer beroep doen op zorg. Om eenzaamheid terug te dringen is er een tweeledige aanpak: aansluiting bij het project vitale regio Hardenberg e.o. en het verder uitwerken van het concept van woonservicegebieden.
4.1.1 Project “Vitaal Vechtdal” Om aan de zorgvraag te kunnen voldoen zullen de sectoren publieke gezondheid, zorg, welzijn, wonen, en sociale zekerheid moeten samenwerken en op elkaar afgestemd moeten innoveren. Het gaat ook om publiek-private samenwerking en het bevorderen van duurzame inzet van werknemers, mantelzorgers en vrijwilligers. De focus moet van “ziekte en zorg” naar het “gezondheid, gedrag en meedoen in de samenleving”. In de regio Vechtdal (= gemeenten Coevorden, Hardenberg en Ommen) heeft dit geleid tot het project Vitale Vechtdal. Het doel van dit programma is: Het bevorderen van de vitaliteit en participatie van mensen die wonen of werken in de regio. De financiering van het gehele project is in principe extern (geen gemeentelijke fin. bijdrage). Het programma bestaat uit de volgende programmalijnen: 1. Vroeg Erbij 2. Gezonde Gemeente 3. De Vitaliteitsmonitor 4. De Vitale Werknemer 5. Langer Vitaal 6. Businesscases, evaluatie en audit. Voor elke programmalijn voor een voorstel uitgewerkt in de vorm van een plan van aanpak. Iedere programmalijn bestaat uit één of meer projecten. Als ruggengraat van het samenwerkingsverband wordt een convenant opgesteld waarin de commitment en de aard van de bijdragen van de betrokken partijen van de stuurgroep wordt vastgelegd.
8
Langer Vitaal De focus van het plan Langer Vitaal is een nieuwe, integrale, cliëntgerichte en toekomstbestendige ouderengezondheidszorg te ontwikkelen voor kwetsbare ouderen in de regio. In eerste instantie worden twee thema’s uitgewerkt: ‘Vroeg Signaleren en Adequate Opvolging’ (project 1) en ‘Better in-Better out’ (BiBo) (project 2). Deze thema’s hebben een aantal gemeenschappelijke elementen, zoals zeggenschap van (kwetsbare) ouderen, samenwerking in de zorg en ondersteuning door ICT (project 3). Bij uitvoering van de projecten wordt gekeken naar de best practices. De periode waarin de projecten worden uitgevoerd betreft april 2012 t/m maart 2014. De kosten voor de projecten worden in het totaal geraamd op circa € 660.000 (exclusief BTW). Project 1 Vroeg signaleren en adequate opvolging Het doel van ‘Vroeg signaleren en adequate opvolging’ is proactief en tijdige opsporing van kwetsbare ouderen door de eerstelijnszorg op basis van beïnvloedbare risicofactoren. Vervolgens wordt vanuit een brede benadering in een vroeg stadium adequate opvolging geïnitieerd op het gebied van geïntegreerde zorg, wonen en welzijn uitgaand van de behoeftes van ouderen. Ook screening op polyfarmacie is onderdeel van de vroegsignalering. De huisartsenposten in Ommen en Avereest zijn de pilot locaties waar dit deelproject wordt uitgevoerd. De verwachting is dat eind 2013 alle ouderen gescreend zijn en dat adequate opvolging is gestart. Hierdoor wonen ouderen langer zelfstandig en is de inzet van de 2e lijn beperkt tot wat strikt nodig is. De kosten worden geraamd op circa € 330.00. Gemeentelijke cofinanciering is niet aan de orde. Project 2: Better in-Better out Het doel van ‘Better in-Better out’ (BiBo) is om het zorgpad rond electieve totale heup- of totale knie operaties In het Röpcke-Zweers Ziekenhuis te verbeteren en te verkorten. Hiervoor wordt een preoperatieve screening van het functioneren van de patiënt ingevoerd, waardoor de concrete zorg rond de operatie beter gepland kan worden. Eventueel wordt preoperatieve (functionele) training aangeboden zodat de patiënt beter voorbereid de operatie ingaat. Patiëntgegevens worden dagelijks geregistreerd waardoor de overdracht na de operatie naar de 1e lijn efficiënter plaatsvindt. Concrete resultaten zijn o.a. een regionaal transmuraal samenwerkend netwerk van zorgverleners dat een zorgpad rondom heup- en knieoperaties uitvoert, een verkorting van de opnameduur met één dag, en een beter herstel van de patiënten op korte en lange termijn. De kosten worden geraamd op circa € 230.000. Project 3 Gemeenschappelijke onderdelen project 1 en 2 Het doel is ouderenparticipatie, samenwerking tussen professionals en een aanzet te maken voor een digitaal zorgplan. Ouderenparticipatie krijgt vorm door samenwerking met ouderenorganisaties aan te gaan. Samenwerking tussen de zorgverleners vindt plaats in de projecten afzonderlijk. Aparte aandacht bestaat er binnen het project vroegsignalering om de samenwerking met het welzijnswerk, de gemeente en het orgaan voor indicatiestelling te concretiseren i.v.m. adequate opvolging. Tot slot wordt geïnventariseerd welke bestaande informatiesystemen gebruikt worden door de verschillende professionals betrokken bij de projecten Vroegsignalering en BiBo. Tegelijkertijd wordt nagegaan welke behoeften aan digitale ondersteuning er bestaan bij deze zorgverleners maar ook bij de ouderen zelf. Vergeleken wordt of het bestaand aanbod m.b.t. digitale ondersteuning overeenkomt met de gewenste ondersteuning. Dit is de aanzet tot een digitaal zorgplan. De kosten worden geraamd op circa € 100.000. Samenwerking zorg, welzijn en gemeente
9
De samenwerking tussen de zorgverleners onderling zal in de projecten zelf gerealiseerd worden. Wel zal extra aandacht besteed moeten worden aan de relatie tussen beide projecten, omdat Vroegsinalering meer 1e lijn gebaseerd is en BiBo meer 2de lijn. De volgende stap is de samenwerking uitbreiden naar het welzijnswerk, de gemeente, en CIZ. In eerste instantie wordt dit gedaan vanuit het project Vroegsignalering, omdat een adequate opvolging van gesignaleerde kwetsbaarheid de betrokkenheid van de andere partijen vraagt. Dit vindt plaats gedurende de uitvoering van het deelproject. 1. Contacten leggen met het welzijnswerk, de gemeente, en CIZ welke afdelingen/personen willen participeren in een netwerk rond ouderen zorg en welzijn in Avereest en Ommen. 2. Binnen TNO nagaan welke manieren er bestaan om samenwerking tussen verschillende professionals te stimuleren. Er zijn bijvoorbeeld games voorhanden (“policy game”, Delta game) om samenwerking te stimuleren. 3. De samenwerking concreet vorm gaan geven onder begeleiding van TNO, als onafhankelijke partij. 4. Een startdocument formuleren waarin de samenwerkingsafspraken en protocollen beschreven staan In Ommen zijn we met diverse ketenpartners al langere tijd bezig met het voorkomen van eenzaamheid. Deze groep ketenpartners kan gezien worden als de invulling onder het hierboven genoemde punt 1. Er is inmiddels structurele afstemming tussen het project van Vitaal Vechtdal en het Ommens initiatief. Vanuit het project is aangegeven dat de wens bestaat e.e.a. wat meer te formaliseren middels de ondertekening van een convenant. Doelstelling: het aantal 65+ers dat zich (matig) eenzaam voelt is minder dan 42% Actiepunten Proactief en tijdige opsporing van kwetsbare ouderen: - signaleringstrainingen, - realisatie meldpunt eenzaamheid, - in kaart brengen van bestaande voorzieningen en realisatie aanvullende voorzieningen - adequate doorverwijzing naar deze voorzieningen. Formaliseren van samenwerking tussen diverse partijen middels ondertekening van een convenant “Vitaal Vechtdal” Gesubsidieerde welzijnsaanbod beter afstemmen op doelstelling
4.1.2 Woonservicegebieden (bestaand beleid) In mei 2011 heeft de gemeenteraad het beleid vastgesteld m.b.t. woonservicegebieden. De doelstelling achter dit beleid is dat mensen op een prettige manier langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, met voldoende voorzieningen in en om het huis en met voldoende beschikbaarheid van woonservicediensten waar gebruik van kan worden gemaakt. Dit beleid heeft een relatie met de volksgezondheidsdoelstelling om eenzaamheid te voorkomen c.q. te verminderen. Eenzaamheid is sterk gerelateerd aan begrippen als depressie en ontmoeting. Belangrijke pijler in woonservicegebieden zijn zogenaamde wijksteunpunten. Dit zijn locaties waar ontmoeting kan plaatsvinden en (van waar uit) diverse voorzieningen worden aangeboden. Het is de bedoeling dat in 2015 50% van de huishoudens in een woonservicegebied woont. Aan het beleid is een concreet uitvoeringsprogramma gekoppeld. Van de provincie is een subsidie van € 270.000,-- verkregen ter ondersteuning van het uitvoeringsprogramma. Actiepunten uit het uitvoeringsprogramma zijn in dit plan opgenomen.
10
Voor de realisatie van de doelstellingen is de gemeente afhankelijk van de inbreng van derden. Dit kunnen burgers zijn maar ook andere organisaties. We willen regie voeren. Regie betekent niet bepalen wat er gebeurd maar het voortouw nemen en anderen betrekken en in beweging krijgen. De mate van zekerheid dat doelstellingen ook daadwerkelijk worden gehaald verdwijnt daarmee ten dele. Voor deze nota relevante doelstellingen m.b.t. woonservicegebieden zijn 1: Doelstelling 50% van de inwoners van Ommen woont in 2015 in een woonservicegebied.
4.2
Actie Creëren van zes woonservicegebieden in de gemeente Ommen (4 in stad Ommen, 1 in Beerzerveld en 1 in Lemele). Realisatie nieuw Woonzorgcentrum Oldenhaghen (incl. wijksteunpunt) uiterlijk 2014. Realisatie Zorgplein plus poli en huisartsenpost uiterlijk 2014. Realisatie Kulturhus (incl. wijksteunpunt) met levensloopbestendige woningen, kleinschalige woonvorm Beerzerveld-Mariënberg uiterlijk 2013. Onderzoek naar, en realisatie van woonservicegebied (incl. wijksteunpunt) in Lemele in 2012. Realisatie nieuw wijkservicecentrum (incl. wijksteunpunt) met 36 tot 40 verpleeghuisbedden in Alteveer (voorzieningengebied) in 2013. Benutten vernieuwde voorzieningen De Esrand voor de wijk Alteveer en de Strangen in 2012. Project “ZorgRvoor” in 2012 continueren en qua activiteiten meer richten op zorg in de buurt. In 2012 middels het project “Eenzaamheid” een netwerk opzetten waarin signalering, doorverwijzing en aanbod van voorzieningen is geregeld. Gesubsidieerde welzijnsaanbod beter afstemmen op doelstelling.
Alcoholmatiging jeugd
Het alcoholgebruik onder de jongeren is de laatste jaren een landelijk probleem waar steeds meer aandacht voor is, zowel in de politiek als in de media. Ook in onze regio (IJsselland) drinken de jongeren stevig en vaak alcohol. Wij hebben ‘het terugdringen van het alcoholgebruik onder de jongeren’ als één van onze speerpunten in het College Uitvoeringsprogramma (CUP) opgenomen. Er zijn de afgelopen jaren al flink wat stappen gezet op het terrein van alcohol via de uitvoering van het regionale programma ‘Minder Drank Meer Scoren’. Dit programma is 1
Deze doelstellingen zijn al eerder door de Raad vastgesteld en worden daarom niet nogmaals ter vaststelling voorgelegd.
11
destijds opgesteld en uitgevoerd in samenwerking met de politie IJsselland, GGD IJsselland, Tactus Verslavingszorg en de regiogemeenten. De urgentie van het probleem wordt door deze en vele andere partijen erkend en er is een toenemende bereidheid tot het leveren van een eigen bijdrage. Daarnaast zijn er diverse interventies ontwikkeld waarvan een aantal geborgd in de reguliere werkzaamheden van de verschillende partijen. Het regionale programma is per 1 januari 2012 officieel afgelopen. Wij willen graag stevig in blijven zetten op alcoholmatigingsbeleid. Hierbij willen zij gebruik maken van de beleidsuitgangspunten en ervaringen die via het regionale programma zijn geformuleerd en opgedaan. Nu is het zaak dit verder uit te bouwen aan de hand van het resultaat van de Gezondheidsmonitor 2011 (12-23 jarigen) en de lokale signalen over het alcoholgebruik. Wij richten ons de komende jaren op risicojongeren, de ouders, vroeg signalering en toeleiding naar de zorg.
4.2.1 Waarom alcoholmatigingsbeleid? Jongeren drinken nog altijd te vaak en te veel. Alcohol is slecht voor de ontwikkeling van het jonge brein. Dit kan gevolgen hebben voor de leerprestaties op school en uiteindelijk voor de carrière en de gezondheid op latere leeftijd. Daarnaast zorgt het overmatig alcoholgebruik van jongeren voor overlast (rondom horecavoorzieningen). Redenen genoeg om het alcoholgebruik van jongeren terug te dringen! Politie, Tactus Verslavingszorg, de GGD en de ambulante jongerenwerkers geven de volgende signalen af: jongeren (met name vanaf 15 jr) zijn niet gevoelig voor voorlichting over de risico’s van alcohol. er zijn nog steeds veel ouders die hun jongeren thuis alcohol laten drinken (dan hebben we er zicht/controle op). ouders zijn moeilijk te bereiken. alcoholmatiging moet zich niet alleen richten op voorlichting/kennisoverdracht, maar ook op de weerbaarheid van jongeren en ouders. het beleid moet zich richten op het terugbrengen van de beschikbaarheid van alcohol en de handhaving van wet- en regelgeving.
4.2.2 Ambitie en doelstellingen Op basis van het regionale programma hebben wij de volgende ambitie geformuleerd: ‘geen alcoholconsumptie door jongeren onder de 16 en een matiging van het alcoholgebruik door jongeren van 16 tot en met 23 jaar’. Deze ambitie is nog steeds actueel. Landelijk speelt de discussie om de leeftijdsgrens van 16 jaar te verhogen naar 18 jaar. Vanzelfsprekend zullen we op het moment dat dat e.e.a. in wetgeving is omgezet onze ambitie hierop aanpassen. De ambitie hebben wij aan de hand van de lokale cijfers in de Gezondheidsmonitor en de lokale signalen vertaald in een aantal doelstellingen: Doelstellingen De omvang van de groep 12-15 jarigen die alcohol drinkt neemt in 2015 af tot 16% niet toe ten opzichte van 2011 (2011: 21%). Het percentage ouders van 12-15 jarigen dat het alcoholgebruik van hun kind goedvindt of er niets van zegt, zal dalen tot 30 % of lager. (2011: 36%) De omvang van de groep 16-23 jarigen die vaak en veel drinkt neemt in 2015 af tot 22% (2011: 28% ). Aan de hand van de uitkomst van de Gezondheidsmonitor 12-23 jarigen (2015) van de GGD IJsselland wordt bepaald of deze doelstellingen zijn behaald.
12
4.2.3 Wat gaan wij hiervoor doen? De alcoholmatigingsinterventies moeten zich richten op de leefgebieden waar jongeren te vinden zijn: thuis, onderwijs en vrije tijd. Uit onderzoek blijkt dat alleen wanneer een combinatie van preventieve activiteiten gericht op deze leefgebieden in samenhang wordt aangeboden en dit gecombineerd wordt met handhaving, er effect kan worden bereikt. Preventie Om onze doelen te bereiken richten wij ons op de preventie in de vorm van: - voorlichting voor ouders en jongeren via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en via het onderwijs; - jaarlijkse gezondheidsonderzoeken die in groep 7 van de basisschool en klas 2 van het voortgezet onderwijs worden gehouden. Tijdens deze onderzoeken worden de risico’s van alcoholgebruik besproken met de ouders en de jongeren; - deskundigheidsbevordering van leerkrachten en CJG-medewerkers in de signalering van (zorgelijk) alcoholgebruik; - de inzet van het project ‘Smartconnection. Met het project ‘Smartconnection’ willen we de jongeren van 15/16 jaar bewust maken van de risico’s van (overmatig) alcoholgebruik. Deze jongeren zijn met de andere preventieactiviteiten lastiger te bereiken. De ouders hebben veel minder invloed op het gedrag van hun kind, immers vanaf 16 jaar mogen zij volgen de wet zwakalcohol nuttigen. Bovendien zijn deze jongeren zelfstandiger en zijn op zoek naar hun eigen identiteit. Daarvoor vormen de vrienden (de peers) het belangrijkste referentiekader. Smartconnection een regionaal project dat is ontleend aan het succesvolle gelijknamige project in Zwitserland, dat zich richt op het belonen van goed gedrag van jongeren tijdens het uitgaan. Op dit moment is Smartconnection met name aanwezig op grote evenementen, maar we willen kijken of we Smartconnection ook kunnen inzetten in de uitgaansgelegenheden waar de jongeren uit onze gemeenten vaak naar toe gaan. Een specifiek groep verstrekkers zijn veel jongeren in in een keet. We zijn niet tegen keten, want keten vormen een belangrijke ontmoetingsplek voor jongeren. We willen echter wel dat jongeren daar veilig zijn (brandveiligheid), dat jongeren onder de 16 ook daar niet drinken en jongeren boven de 16 met mate. We gaan keeteigenaren bewust maken van de verantwoordelijkheid die zij daarin dragen. Toezicht en Handhaving Het is van essentieel belang dat het voor jongeren onder de 16 jaar niet meer zo gemakkelijk is om drank te verkrijgen en dat de jongeren van 16 t/m 23 jaar niet ‘door kunnen drinken’ als zij al duidelijk een slok te veel op hebben. Wij geven een dubbele boodschap af als wij jongeren vroegtijdig en regelmatig waarschuwen voor de risico’s van alcohol, maar geen actie ondernemen tegen het gemakkelijk verkrijgen en onverantwoord (door)schenken van alcohol voor deze doelgroep. Met ingang van 1 januari 2013 treedt de nieuwe Drank- en Horecawet in werking. Deze wet leidt tot nieuwe taken voor de gemeenten waaronder het toezicht en handhaving van deze wet. Deze taak ligt nu nog bij het Rijk (de Voedsel en Waren Autoriteit). Naast de overdracht van deze taak, krijgen gemeenten ook te maken met ‘nieuwe’ wettelijke bepalingen (o.a. een verbod van bezit van alcohol op de openbare weg voor jongeren onder de 16, de mogelijkheid van het verbieden van ‘Happy hours’) die het alcoholmisbruik tegengaan. De gemeentelijke organisatie is hier nog niet op berekend (zowel inhoudelijk als organisatorisch). Via een aparte notitie wordt u geïnformeerd over de consequenties en mogelijke maatregelen. Wij zijn er voorstander van om deze notitie in gezamenlijkheid met de drie Vechtdal-gemeenten Ommen, Dalfsen en Hardenberg voor te bereiden en hierin een mogelijk gezamenlijke uitvoering (inzet toezichthouders) mee te nemen. Deze samenwerking lichten wij nader toe onder kopje 7.
13
Daarnaast willen wij in gesprek met de alcoholverstrekkers (horecaondernemers, besturen van sportverenigingen, eigenaren van supermarkten en campinghouders (Ommen) over het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 16 en over het ‘doorschenken’ wanneer jongeren (16+) al duidelijk een slok teveel op hebben. Mede met het oog op de toezicht- en handhavingstaak die bij de gemeenten gelegd wordt. Verder hebben wij, met de uitvoering van het regionale programma Minder Drank Meer Scoren, de interventie ‘Meer dan een biertje’ ingebed in de methode Halt. Deze interventie wordt ingezet bij een overtreding van een jongere (12-18) waarbij alcohol in het spel is. Jongeren worden verplicht een cursus te volgen en de ouders worden uitgenodigd voor een gesprek. In de praktijk blijkt dat deze interventie nog te weinig wordt ingezet door de handhavers (politie). Wij gaan in gesprek met de handhavers bekijken hoe we deze interventie beter ingebed krijgen in de reguliere werkwijze van deze handhavers. Bovendien zullen wij onderzoeken hoe zich dit verhoudt tot onze toekomstige handhavingstaak.
4.2.4 Interventies Met de onderstaande interventies hopen wij het alcoholgebruik onder jongeren verder terug te dringen. De interventies richten zich op preventie, signalering en handhaving. Als al sprake is van problematisch alcoholgebruik (of een groot risico daarop), is er vanuit de verslavingszorg een breed pakket aan behandelmogelijkheden/hulp beschikbaar In onderstaand overzicht staan de interventies per leefgebied, per leeftijdscategorie benoemd en hebben wij aangegeven in welke periode hier uitvoering aan wordt gegeven. Actiepunten leefgebied 12-15 jarigen Thuis
Onderwijs
16-23 jarigen
periode
Voorlichting en signalering via Centrum Jeugd en Gezin Periodieke gezondheidsonderzoeken GGD Deskundigheidsbevordering medewerker CJG
2012-2015
Preventieve voorlichting op basisscholen en voortgezet onderwijs
2012-2015
2012-2015 2012 -2015
2012-2015 Deskundigheidsbevordering leerkrachten op het voortgezet onderwijs Vrije tijd
Toezicht en Handhaving
Smartconnection (regionaal) Campagne gericht op keeteigenaren: hou je keet veilig en gezond Voorbereiden notitie over toezicht en handhaving nieuwe Drank- en Horecawet In gesprek met horecaondernemers, sportverenigingen, supermarkten en campinghouders (Ommen) over (verantwoord) alcohol verstrekken conform regelgeving nieuwe Drank- en Horecawet Beter borgen van de interventie ‘Meer dan een biertje’ en afstemmen met de gemeentelijke handhavingstaak
2012-2015 2013/2014 2012/2013 2013 - 2015
2012/2013
14
4.2.5 Samenwerking met de gemeenten Dalfsen en Hardenberg In de doorontwikkeling en uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid gaan wij nauw samenwerken met de gemeenten Dalfsen en Hardenberg. Wij verwachten hierin een efficiëntieslag te kunnen maken omdat: - de problematiek in de drie gemeenten vergelijkbaar is; - in de uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid nauw samengewerkt wordt gezocht met de Centra voor jeugd en Gezin (CJG’s); - er al nauwe samenwerking is in de doorontwikkeling van de CJG’s; - het startmoment van de gemeenten Dalfsen en Ommen hoegenaamd gelijk is. De gemeente Hardenberg werkt al sinds 2008 (tot eind 2013) met het lokale beleid ‘Fris over Drank;’. Het ministerie van VWS heeft deze gemeente aangemerkt als voorhoedegemeente en steunt deze gemeente via cofinanciering. In de ontwikkeling van het beleid is nauwe afstemming gezocht met Hardenberg. Wij hebben geconcludeerd dat beide beleidsnotities goed naast elkaar kunnen functioneren en dat we gezamenlijk interventies kunnen inzetten.
4.3
Overgewicht
Overgewicht is als landelijk speerpunt genoemd. Het is gerelateerd aan diabetes (overgewicht verhoogd de kans op diabetes type 2). Lokale cijfers onderschrijven het probleem m.b.t. overgewicht voor alle leeftijdsgroepen (zie hoofdstuk 2). De aanpak van overgewicht kent drie invalshoeken: beweegkuur, afspraken met scholen en (bestaand) sport- en bewegingsbeleid.
4.3.1 Beweegkuur Beweegkuur is een project dat op initiatief van de Ommer huisartsen en met landelijke subsidie in 2008 is gestart. Deelnemers aan het project zijn huisartsen, fysiotherapeuten, Stars en sportaanbieders. Het project richtte zich op cliënten met (een verhoogd risico op) diabetes type 2. Dit type diabetes heeft een relatie met overgewicht. Cliënten krijgen van de huisarts een beweegrecept voorgeschreven en worden begeleid en ondersteund naar een actievere leefstijl. Vanuit de huisartsenpraktijk wordt de patiënt door praktijkondersteuner en fysiotherapeut begeleid naar het lokale sportaanbod. Gemeente Ommen vervult de zogenaamde regierol. Daarmee wordt bedoeld dat wij de verbindende schakel vormen tussen de verschillende partijen als het gaat om het maken van beleidsmatige afspraken (wie heeft welke rol e.d.). Het project loopt qua subsidie op zijn eind. Meer dan 50% van de mensen die hebben deelgenomen blijkt blijvend te zijn gaan bewegen. De infrastructuur staat inmiddels; de lijnen tussen ketenpartners zijn kort. Gezien het succes van het project ligt het voor de hand het project uitbreiden naar een grotere doelgroep: alle mensen met een tekort aan beweging. Momenteel wordt nog bekeken of de uitvoeringspartners zaken als financiering (via rijkssubsidies en zorgkantoor) rond kunnen krijgen. Partijen hebben aangegeven ook zonder subsidie de aanpak te willen continueren. Als gemeente zullen we net als nu een regierol blijven vervullen. Daarnaast kunnen we onze kijken in hoeverre combinatiefunctionarissen een rol kunnen vervullen. Doelstelling: het percentage van overgewicht in 2015 moet: - 12% of minder zijn voor kinderen van 2-12 jaar - 22% of minder zijn voor jongeren van 13/14 jaar - 42% of minder zijn voor volwassenen van 19-65 jaar
15
-
60% of minder zijn voor ouderen van 65 jaar en ouder.
Actiepunten: - Blijven vervullen van gemeentelijke regierol binnen beweegkuur - Onderzoeken hoe we combinatiefunctionarissen ondersteunend kunnen inzetten.
4.3.2 Aanbod in schoolkantines Naast bewegen is ook het eetgedrag en bewustwording m.b.t. eetgedrag een belangrijke factor bij het voorkomen van overgewicht. Omdat we overgewicht bij steeds jongeren kinderen tegen komen willen we kijken in hoeverre we scholen op het onderwerp kunnen aanspreken. Mogelijk kunnen we binnen bepaalde lesuren aandacht geven aan het thema maar ook het aanbod in schoolkantines meer passen maken. Actiepunten: - Met onderwijs in Ommen in overleg treden met als doel aandacht voor overgewicht en aanpassing van het aanbod in schoolkantines.
4.3.3 Sport en Bewegen (bestaand beleid) In het sportbeleid speelt beweegstimulering een steeds nadrukkelijkere rol. Sportorganisaties worden steeds vaker gespreks- en/of uitvoeringspartner van sociale netwerken in de kern, de buurt of de wijk, vaak in samenwerking met scholen en andere sociaal-maatschappelijke organisaties. Sport en bewegen dragen hiermee ook bij aan het bevorderen van de sociale contacten, maatschappelijke participatie en integratie van verschillende groepen in onze samenleving. Ons sportbeleid heeft zich altijd gericht op de breedtesport en kenmerkt zich door een projectmatig karakter. Dat blijven we doen. Op het niveau van de breedtesport liggen immers de grootste kansen om sport beleidsmatig in te zetten en genoemde maatschappelijke functies van sport en bewegen te benutten. Op deze wijze wordt daadwerkelijk invulling gegeven aan het streven iedereen mee te laten doen aan onze samenleving. De doelgroepen van het beleid ter stimulering van de blijvende sportdeelname zijn: -jeugd/jongeren; -volwassenen van 55 jaar en ouder; -mensen met een beperking Brede Impuls Combinatiefuncties De gemeente Ommen neemt deel aan de “Brede impuls combinatiefuncties”. De impuls vloeit voort uit bestuurlijke afspraken tussen de minister van VWS, VNG, werkgevers en sportorganisaties en heeft tot doel het stimuleren van een meer vraaggericht sport- en beweegaanbod, waardoor er meer lokaal maatwerk komt. Dit krijgt bij uitstek vorm door de inzet van buurtsportcoaches. Met ondertekening van de verklaring verplicht de gemeente zich in de periode 2012-2016 tenminste 2,1 fte buurtsportcoaches gerealiseerd te hebben. Jeugd/jongeren Met continuering van het onder de BOS-impuls gestarte project “Ik Lekker Fit” op de basisscholen blijven we werken aan bewustwording van het belang van een gezonde en actieve leefstijl. Voor de doelgroep 12 tot 19-jarigen zijn de eerste resultaten, gebaseerd op afspraken die we met jongerencentrum Punt gemaakt hebben om sport en bewegen als één van de speerpunten in het jeugdbeleid op te nemen, veelbelovend. Het is echter nog te vroeg om daaruit conclusies te trekken. De samenwerking die Punt met sportverenigingen zoekt lijkt voor alle partijen een win-win-situatie op te leveren. Ook samenwerking tussen Punt en het Vechtdalcollege ligt in het verschiet. Beide partijen zien mogelijkheden.
16
Ouderen en mensen met een beperking Het aantal mensen vanaf 55 jaar neemt de komende jaren explosief toe. Het aantal oudere sporters is de afgelopen jaren weliswaar flink toegenomen, maar er is nog een lange weg te gaan. In de gemeente Ommen sport ca. 50% van de mensen tussen 55 en 75 jaar minimaal één keer per week. Dat ligt op het gemiddelde van Overijssel. Voor veel sportverenigingen geldt dat ze niet een speciaal aan deze doelgroep aangepast aanbod hebben. Na afloop van gemeentelijke GALM-projecten (fitheidsprojecten voor ouderen) gaven deelnemers aan het liefst als groep bij een sportverenging aan te willen haken en aangepast te willen sporten. Het lijkt daarom zinvol dat meer sportverenigingen een specifiek sport- en beweegaanbod gericht op oudere deelnemers (laten) ontwikkelen, zodat ook sportverenigingen het eerder genoemde inclusief beleid kunnen voeren. Dat moet dan wel maatwerk zijn en daarvoor moet eerst lokaal in kaart gebracht worden of men die behoefte heeft. Het is de moeite waard dit te (laten) onderzoeken en of sportverenigingen bereid en in staat zijn in samenwerking met maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld ANBO en GGD) tot een passend aanbod te komen. Wij hebben daarin een regisserende taak. Ook de toegankelijkheid van de accommodaties speelt hierbij een rol. Bewegen is een van vele factoren die succesvol ouder worden mogelijk maken. Bewegen is een manier om andere mensen te ontmoeten, het maakt fitter en gezonder en voorkomt een hoop chronische aandoeningen (preventief). Een eenduidige definitie van ouderen is echter niet te geven. In de gemeente Ommen wordt de leeftijdgrens van ouderen gesteld op 55+. Deze leeftijdgrens van 55 jaar is arbitrair. Onderzocht wordt om in de gemeente Ommen deze grens van 55 jaar op te trekken naar 60 of 65 jaar. Landelijk blijkt dat de vitaliteit van ouderen van 55 jaar toeneemt. Meerdere gemeenten kiezen er voor om hun beleid hierop aan te passen. Echter de vitaliteit in het algemeen mag dan toenemen (dit blijkt uit diverse onderzoeken waarin de fitheid van de Nederlandse bevolking onderzocht wordt) maar dit geldt natuurlijk niet voor iedereen. Preventie voor chronische aandoeningen is van groot belang. Voor mensen met een beperking zijn relatief weinig mogelijkheden om te sporten en te bewegen. STARS is in Hardenberg en Ommen in het leven geroepen als gehandicaptenorganisatie die sportactiviteiten voor de doelgroep uitvoert. De organisatie zal zich daarvoor actief op de beweegmarkt voor mensen met een beperking op moeten blijven stellen. Dat wil zeggen dat ze oog heeft voor nieuwe wensen of ontwikkelingen op het terrein van sport en bewegen en zorgt draagt voor continuering van lopende projecten door ze, indien mogelijk, onder te brengen bij bestaande (sport)verenigingen. Daarbij dient, net als bij de doelgroep 55-plussers, de toegankelijkheid van de accommodatie betrokken te worden. Een aantal sportverenigingen heeft ter verbetering van de toegankelijkheid van sportaccommodaties die ze in eigendom heeft gebruik gemaakt van de zogenaamde “50-50 regeling”, een stimuleringsmaatregel waarin we voor 50% bijdragen in de kosten van kleinschalige bouwkundige voorzieningen. Mede om het ook in de toekomst voor verenigingen financieel aantrekkelijk te houden de accommodatie ten behoeve van toegankelijkheid aan te passen, wordt de regeling gehandhaafd. Voor deze nota relevante doelstellingen vanuit sport en bewegen zijn 2: Doelstelling Het lokale sport- en beweegaanbod beter laten aansluiten op de vraag, meer lokaal
Actie De gemeente Ommen neemt deel aan de “Brede impuls combinatiefuncties” en
2
Deze doelstellingen zijn al eerder door de Raad vastgesteld en worden daarom niet nogmaals ter vaststelling voorgelegd.
17
maatwerk, zodat mensen zelf kunnen beslissen aan welke sport of beweegactiviteit ze willen deelnemen. Een naschools sport- en beweegaanbod in Ommen, dat gebaseerd is op samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen, basisscholen en het Vechtdalcollege. Vitale en/of gezonde sportverenigingen die hun verantwoordelijkheid nemen en een sterke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de sociale samenhang.
verplicht zich daarmee in de periode 2012 tot 2016 tenminste 2,1 fte buurtsportcoaches gerealiseerd te hebben. We blijven het project in deze planperiode coördineren en faciliteren en vragen een versterkte bijdrage van sportverenigingen
Kinderen zijn zich meer bewust van een gezonde en actieve leefstijl en weten deze stijl te ontwikkelen en vast te houden. - 90% van de kinderen van 6 tot 12 jaar is in 2015 lid van een sportverenging (2010: 84%). Het aantal kinderen van 6 tot 12 jaar met overgewicht of ernstig overgewicht is in 2015 gedaald naar 7 á 8% (2010: 10%). Jongeren zijn zich meer bewust van een gezonde en actieve leefstijl en weten deze te ontwikkelen en vast te houden.
55-plussers en mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking hebben in 2015, in verenigingsverband of als specifieke doelgroep, keuze uit een ruim en gevarieerd sportaanbod op maat. Het aantal 55+ers dat deelneemt aan sport en beweegactiviteiten en
In samenwerking met Sportservice Overijssel wordt voor 15 á 20 sportverenigingen een ondersteuningsaanbod gerealiseerd om sterke en/of gezonde sportvereniging te worden, uiterlijk 2013. De bestaande subsidiemaatregelen voor sportverenigingen ten behoeve van: a. deskundigheidsbevordering bestuurlijk- en sporttechnisch kader b. sportpromotie worden in deze planperiode gecontinueerd. Het project “Ik Lekker Fit” wordt gecontinueerd en in het verlengde daarvan het naschools sport- en beweegaanbod (zie prestatieveld 1). De bestaande subsidieregelingen voor sportverenigingen ter stimulering van de jeugdsport worden in deze planperiode gecontinueerd. In 2012 en 2013 blijven we deelnemen aan het Jeugdsportfonds; in 2013 evaluatie van deelname in relatie tot het effect. Door middel van het stellen van subsidievoorwaarden aan Landstede Welzijn, in 2012 en 2013 ingezet voor voorbereiding en uitvoering van sportactiviteiten binnen zijn reguliere takenpakket. Evaluatie in 2013. De bestaande subsidieregelingen voor sportverenigingen ter stimulering van de jeugdsport worden in deze planperiode gecontinueerd. In 2012 en 2013 blijven we deelnemen aan het Jeugdsportfonds; in 2013 evaluatie van deelname in relatie tot het effect. In 2012 onderzoek doen naar de bereidheid van en mogelijkheid voor sportverenigingen in samenwerking met maatschappelijke organisaties tot een passend aanbod voor 55-plussers te komen. Daarbij de behoefte van de doelgroep betrekken (maatwerk/vraaggericht aanbod).
18
minimaal één keer per week sport is in 2015 gestegen tot 60 á 65%.(2010: ca. 50%).
Om (meer) gezondheidsklachten te voorkomen krijgen ouderen en mensen met een beperking indien gewenst advies op maat m.b.t. sport en bewegen. Alle sportaccommodaties in onze gemeente voldoen in 2015 aan de eisen voor toegankelijkheid voor mensen met een beperking.
4.4
Subsidiëring van STARS als uitvoeringsorganisatie voor mensen met een beperking, wordt in deze planperiode gehandhaafd). De bestaande subsidieregelingen voor sportverenigingen ter stimulering van sport- en beweegactiviteiten voor 55 plussers en mensen met een beperking worden gecontinueerd. Voor alle niet-sportende 55 plussers in onze gemeente organiseren we in 2012 of 2013 een GALM/SCALAproject, inclusief fittest. Continuering van de tweejaarlijkse uitgifte van de 55+ sport- en beweegwijzer ( in 2012 en 2014). We nemen het initiatief zorg, preventie en sport beter op elkaar af te laten stemmen. Het opgebouwde netwerk rondom Beweegkuur (huisartsen, fysiotherapeuten, STARS en sportaanbieders) wordt hiervoor benut. Onderdeel “toegankelijkheid” meenemen bij het te ontwikkelen sportaccommodatiebeleid. De zogenaamde “50-50 regeling” voor sportverenigingen wordt in deze planperiode gecontinueerd.
Vroegsignalering van hulpvragen bij opgroeien en opvoeden (CJG)
Met het vroegtijdig signaleren van hulpvragen/problemen van gezinnen bij het opvoeden en opgroeien, willen wij voorkomen dat deze groter worden en er dus zware zorg ingezet moet worden. Om dit te bereiken hebben wij met de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin de zorgstructuur hierop ingericht. Voor professionals is het duidelijk waar zij terecht kunnen met deze signalen en worden die volgens de gemaakte werkafspraken opgepakt. Onze zorgstructuur is zo ingericht dat de lichte en middelzware problematiek besproken worden in het CJG team. Als sprake is van complexe/zwaardere problematiek dan wordt die opgeschaald vanuit het CJG team naar een Multi Disciplinair Overleg. Deze casuïstiek overleggen worden ondersteund door VIS2 (Vangnet Informatie- en Samenwerkingssysteem). Dit systeem maakt het mogelijk om vermoedens van problematiek te delen (het vroegsignaleringsvangnet) en een gesloten keten van hulpverlening te vormen en iedere situatie van meervoudige problematiek in beeld te brengen en te voorzien van een plan van aanpak. Belangrijke ketenpartners, naast de kernpartners van het CJG (Jeugdgezondheidszorg, Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Jeugdzorg), die een grote rol spelen in de vroegsignalering zijn de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs. In twee van de vijf speelzalen worden spreekuren voor ouders/verzorgers gehouden voor hun opvoedingsvragen. Met de kinderopvang moeten nog afspraken worden gemaakt.
19
In zorgteams op de basisscholen en de zorgadviesteams van het voortgezet onderwijs (het Vechtdal College en De Maat) werken de Interne begeleiders/zorgcoördinatoren van de scholen en de jeugdverpleegkundige/jeugdarts samen om te komen tot vroegsignalering en de integrale aanpak van problematiek. Via de Jeugdgezondheidszorg vindt de afstemming met het CJG team plaats. Inmiddels heeft de ambtelijke fusie met de gemeente Hardenberg plaatsgevonden. Dit maakt het noodzakelijk om de verschillende zorgstructuren in elkaar te schuiven om de gewenste efficiëntie lag te kunnen maken. Hier zijn wij inmiddels mee gestart en kan tot een gewijzigde structuur leiden.
Bekendheid van het Centrum voor Jeugd en Gezin bij de gezinnen Het functioneren van het CJG hangt mede af van zijn bekendheid. De doelgroepen moeten bekend zijn met de aanwezigheid en de taken van het CJG in Ommen. De communicatie rondom het CJG moet laagdrempelig en preventief zijn, moet door aanpak en taalgebruik inspelen op de leefwereld van de cliënten. Om die bekendheid te realiseren hebben wij een communicatieplan vastgesteld waarin de doelen zijn verwoord en de benodigde instrumenten. Acties zijn inmiddels geïmplementeerd. Doelstelling: De bekendheid van het CJG moet bij jeugdigen, ouders/verzorgers in Ommen hoger worden. In 2014 weet: 80% van de ouders/verzorgers wat het CJG in Ommen op hoofdlijnen inhoudt; 60% van de jeugd tussen 15 en 23 jaar wat het CJG in Ommen op hoofdlijnen inhoudt; 90% van de professionals wat het CJG in Ommen op hoofdlijnen inhoudt. Actiepunt: We gaan eind 2013/2014 een onderzoek instellen (enquêtes) naar de bekendheid van het centrum onder de jeugdigen, ouders/verzorgers in Ommen. Ziekteverzuim als signaal De Jeugdgezondheidszorg van de GGD IJsselland vangt op de scholen voor voortgezet onderwijs regelmatig signalen op over zorgwekkend ziekteverzuim. Daarnaast blijkt uit landelijk onderzoek dat van alle afwezige leerlingen in het VO bijna tweederde geoorloofd afwezig is. Bij bijna de helft van deze 'geoorloofd' afwezige leerlingen blijkt ziekte hiervoor de meest voorkomende reden. Ook uit de eigen gezondheidsmonitor (12-24 jaar) blijkt dat verzuim door ziekte het ongeoorloofd verzuim ruim overschrijdt. De landelijke en regionale trend laat zien dat verzuim in het algemeen, maar ook ziekteverzuim in het bijzonder toeneemt. Ziekteverzuim is een helder signaal: alle leerlingen die verzuimen hebben een probleem, medisch of anderszins. Bij zorgen over de lichamelijke, geestelijke of sociale gezondheid van een leerling moet niet gewacht worden op hulpvragen (vroegsignalering). Als school lukt het niet altijd om een duidelijk beeld te krijgen van de achtergronden van een ziekmelding en ook de leerplichtambtenaar kan hier niet altijd mee uit de voeten. De GGD heeft daarom in samenwerking met scholen en leerplicht een programma ontwikkeld: Ziekteverzuim als Signaal (ZAS). ZAS voorziet in een werkwijze waarbij de eigen jeugdarts van de school beschikbaar is om bij zorgwekkend ziekteverzuim door te vragen naar achterliggende problematiek. De jeugdarts treedt daarbij op als ‘de bedrijfsarts’ voor de leerlingen van de school in nauwe samenwerking met de mentoren / leerlingbegeleiders van
20
de school, de leerplichtambtenaar en het zorg- en adviesteam van de school. De jeugdarts zal de betreffende leerling samen met de ouders / verzorgers oproepen. In een gesprek wordt geprobeerd het probleem helder te krijgen, waarna advisering en zonodig verwijzing volgt. Doelstelling: Het schoolverzuim binnen het voortgezet onderwijs ligt in 2015 lager als X% (nog in te vullen) Actiepunt: Op basis van de positieve ervaringen met ZAS gaan wij in gesprek met de GGD om dit aanbod in het schooljaar 2012-2013 verder uit te breiden naar het middelbaar beroeps onderwijs (MBO).
Voor deze nota relevante doelstellingen vanuit de notitie ‘Meedoen in Ommen’ zijn3: Doelstelling De aanwezigheid en het doel van het Centrum voor Jeugd en Gezin is breed bekend onder de Ommer bevolking. Betere samenwerking in de keten van preventieve zorg voor jeugdigen en ouders/verzorgers.
Voorbereid zijn op regionaal en lokaal niveau op de transitie/transformatie van de Jeugdzorg.
Het realiseren van 1 uitvoeringsorganisatie Jeugdgezondheidszorg.
Actie Onderzoek instellen (enquêtes) naar de bekendheid van het centrum onder de jeugdigen, ouders/verzorgers en de professionals in 2013. Schriftelijke samenwerkingsafspraken tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin en de volgende partners: scholen (po en vo), peuterspeelzalen en kinderdagopvang, jongerenwerk, huisartsen, politie, MEE (2012/2013). Participeren in de regionale werkgroepen Transitie Jeugdzorg (2012/2013). Borgen instrument Eigen Kracht Conferenties in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Borgen instrument Project Positief Opvoeden IJsselland (POPIJ)’. Het ontwikkelen in regionaal verband van een initiatiefdocument, projectplan, uitvoeringsplan en convenant (2012 en verder).
4.5 Terugbrengen overlijden als gevolg van hartstilstand (AEDproject) In 2008 heeft de gemeenteraad de middelen beschikbaar gesteld voor het zogenaamde AED-project. Doelstelling van het project is om het aantal overlijden als gevolg van een hartstilstand terug te brengen. Dit door in samenwerking met de EHBO-vereniging Ommen op openbare plaatsen in de gemeente 40 AED’s met elk 6 tot 10 getrainde vrijwilligers te plaatsen. In geval van een hartstilstand kan de normale alarmcentrale (112) worden gebeld. Deze kan de vrijwilligers en AED inzetten. Het project loopt inmiddels enkele jaren. Inmiddels hebben ca. 450 personen zich opgegeven als AED-reanimator. In 2011 zijn de AED’s 8 keer ingezet. Het project loopt 3
Deze doelstellingen zijn al eerder door de Raad vastgesteld en worden daarom niet nogmaals ter vaststelling voorgelegd.
21
(qua financiering) t/m 2014. Gezien het succes ligt continuering voor de hand. De EHBO-vereniging Ommen heeft aangegeven ook graag verlening te willen. In de begrotingen van 2015 en verder zullen hier de noodzakelijke middelen voor gereserveerd moeten worden. Alhoewel in formele zin de levensduur van de huidige AED’s eind 2014 is afgelopen zullen we op basis van de feitelijke situatie in 2014 een raming van de kosten moeten maken. Doelstelling: Terugbrengen van het aantal overlijden a.g.v. hartstilstand. Actiepunten: - Blijven vervullen van gemeentelijke subsidierol (i.c. in fin. zin zorgen voor vervanging en onderhoud van 40 AED’s)
22
5
Planning en financiën
De gemeenteraad heeft structureel (Ommen: 15.000,--) beschikbaar gesteld voor de uitvoering van (Ommen: het Lokale Gezondheidsbeleid). Dit bedrag wordt deels ingezet voor de uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid in de periode 2012 – 2015. Dit met uitzondering van de interventies: de jaarlijkse onderzoeken van de GGD, Smartconnection en ‘Meer dan een biertje’. Die komen ten laste gebracht van reguliere budgetten.
23
Hieronder zijn de diverse actiepunten in planning weergegeven. Ook is aangeven hoe het actiepunt begroot is. Actiepunt per speerpunt 2012 2013 2014 2015 fin. Eenzaamheid Signaleringstrainingen x € 600,-4 Realisatie meldpunt eenzaamheid x x p.m. In kaart brengen van bestaande voorzieningen en realisatie aanvullende x x x x n.v.t. voorzieningen Adequate doorverwijzing naar deze voorzieningen x x x p.m.5 Formaliseren van samenwerking tussen diverse partijen middels x n.v.t. ondertekening van een convenant “Vitaal Vechtdal” Gesubsidieerde welzijnsaanbod beter afstemmen op doelstelling x x n.v.t. Alcoholmatiging Jeugd Voorlichting en signalering van het Centrum voor Jeugd en Gezin x x x x € 4.000,-Periodieke gezondheidsonderzoeken GGD in groep 2 en 7 PO en klas 2 x x x x Regulier budget VO Preventieve voorlichting op het PO en VO x x x x € 6.000,-Deskundigheidsbevordering van medewerkers CJG en leerkrachten op x x x x € 2.000,-het VO in signalering van alcoholgebruik Smartconnection x x x € 1.000,-Campagne gericht op keeteigenaren x x € 1.000,-Voorbereiden notitie over toezicht en handhaving nieuwe Drank- en x x n.v.t. horecawet In gesprek met horecaondernemers, sportverenigingen, supermarkten x x x € 1.000,-en campinghouders over (verantwoord) alcohol verstrekken conform regelgeving. Beter borgen van de interventie ‘Meer dan een biertje’ x x n.v.t. Vroegsignalering 4
Dekking vanuit beschikbare middelen voor Dimence.
5
Uitgangspunt is dat er minder beroep wordt gedaan op reguliere Wmo-voorzieningen. Dekking zal worden gevonden binnen reguliere Wmo-budget
24
We gaan eind 2013/2014 een onderzoek instellen (enquêtes) naar de bekendheid van het centrum onder de jeugdigen, ouders/verzorgers in Ommen. Op basis van de positieve ervaringen met ZAS gaan wij in gesprek met de GGD om dit aanbod in het schooljaar 2012-2013 verder uit te breiden naar het middelbaar beroeps onderwijs (MBO). Overgewicht Blijven vervullen van gemeentelijke regierol binnen beweegkuur Onderzoeken hoe we combinatiefunctionarissen ondersteunend kunnen inzetten. Hartstilstand Blijven vervullen van gemeentelijke subsidierol (i.c. in fin. zin zorgen voor vervanging en onderhoud van 40 AED’s)
x x
x
x x
x x
x
Binnen regulier budget Binnen regulier budget
x
x
n.v.t. n.v.t.
X
p.m.6
Wanneer naar doelstellingen en acties in de nota wordt gekeken kunnen de volgende conclusies worden getrokken: veel acties vergen wel een gemeentelijke personele inzet maar geen extra financiële middelen diverse acties zijn al (m.n. middels het Beleidsplan Wmo, Sport en Cultuur) al financieel gedekt. In de gemeentebegroting 2013 is een bedrag van € 15.000 (structureel) opgenomen voor alcoholmatiging bij jongeren. Voor de voortzetting van het AED-project zullen m.i.v. 2015 nieuwe financiële middelen noodzakelijk zijn. Omdat deze op dit moment niet de ramen zijn worden deze vooralsnog op P.M. gezet.
6
Hierover wordt medio 2015 nader geadviseerd op basis van dan geldende prijzen en staat van huidige in gebruik zijnde AED’s.
25
Bijlage 1
Overig gemeentelijk lokaal gezondheidsbeleid
In deze bijlage wordt kort aangegeven welke van de taken zoals genoemd in hoofdstuk 1 al min of meer als reguliere taak worden uitgevoerd. Taken uitgevoerd door de GGD IJsselland De GGD IJsselland voert voor meerdere gemeenten (gemeenschappelijke regeling) diverse taken uit op het gebied van de volksgezondheid. Het betreft onder meer: Infectieziektenbestrijding en toezicht i.v.m. uitbraken van besmettelijke ziekten; Basistaken voor de hele bevolking uit, die de Wet Publieke Gezondheid en de Wet Kinderopvang voorschrijven. O.a. voert de GGD inspecties uit op het terrein kinderopvang, epidemiologisch onderzoek (gezondheidsenquête), Soa/Hiv preventie en –bestrijding, tuberculosebestrijding, technische hygiënezorg, medische milieukunde, gezondheidsinformatieverstrekking. Taken op het terrein van de jeugdgezondheidszorg zijn nu belegd bij het Centrum voor Jeugd en Gezin Ommen. De GGD participeert in het CJG. Samenwerking is geregeld in de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en de Veiligheidsregio IJsselland (gemeenschappelijke regeling). De gemeente speelt een rol bij de opvang en nazorg bij calamiteiten als rampen, branden, ongevallen en natuurgeweld. Per 1 juli 2012 is de gemeentelijke organisatie m.b.t. rampenbestrijding gereorganiseerd: de gemeenten Hardenberg en Ommen “bedienen” dan de subregio Hardenberg/Ommen. Vaccinatieprogramma voor de jeugd en HPV vaccinaties meisjes. De GGD coördineert afstemming met relevante zorgkantoren op regioniveau. Algemene taken uitgevoerd door de gemeente zelf Er zijn enkele taken die de gemeente zelf uitvoert en die ook van invloed zijn op de gezondheid van inwoners. Hierbij kan gedacht worden aan: De gemeente investeert in milieubeleid- en handhaving, toezicht op bouwen, water en wegen en helpt bij het ontwikkelen van natuur en recreatie. De gemeente zorgt voor het openbare groen en de inrichting van wegen, paden, parken en fietsvoorzieningen en het onderhouden en inrichten van speelplekken en recreatievoorzieningen in de open lucht. Gemeentelijke deelname aan rampenbestrijding (zie ook hierboven). T.a.v. de aanpak huiselijk geweld kan nog worden vermeld dat de gemeente procesmanagement van aanpak huiselijk geweld en sociaal overleg subsidieert. Daarnaast participeren we in de regio aan onderwerpen op dit gebied. Gemeente Zwolle heeft als centrumgemeente daarin de regie. Gemeente Ommen is volgend.
26