Nota Lokaal Gezondheidsbeleid
Gemeente Nuth, 2007 – 2011
Nota lokaal gezondheidsbeleid
Voorwoord Als aan mensen wordt gevraagd wat ze het belangrijkste vinden in het leven, blijkt dat gezondheid keer op keer op de eerste plaats komt. Hoewel de verantwoordelijkheid voor een goede gezondheid in principe bij de mensen zelf ligt, kunnen gemeenten eveneens een rol spelen bij het bereiken en behouden van een goede gezondheid van hun burgers. Daarom is het een goede zaak dat de gemeenten zich meer gaan inspannen ten aanzien van het aspect gezondheid. Het resultaat van deze inspanningen is een Nota Lokaal Gezondheidsbeleid voor de gemeente Nuth. De nota is met veel enthousiasme en inzet van alle betrokkenen tot stand gekomen. Het resultaat mag er dan ook zijn: een overzichtelijke en complete nota waarmee de gemeente Nuth de komende vier jaar verder kan werken. Langs deze weg wil het college Inge van Vlodrop bedanken. In het kader van een afstudeerproject voor de opleiding Management, Economie en Recht aan de HEAO te Sittard heeft zij, in samenwerking met Frank Arets, de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid opgesteld. Nuth, juni 2007
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2007.
Voorzitter
Nota lokaal gezondheidsbeleid
Griffier
2
Inhoudsopgave
Samenvatting__________________________________________________________________________ 5 Inleiding ______________________________________________________________________________ 6 Opzet nota_____________________________________________________________________________ 7 Hoofdstuk 1 Aanbevelingen ___________________________________________________________ 9 1.1
Gezonde leefwijzen ____________________________________________________________ 9
1.1.1 1.1.2 1.1.3
Inleiding ____________________________________________________________________ 9 De situatie in de gemeente Nuth _______________________________________________ 9 Knelpunten/ aanbevelingen___________________________________________________ 10
1.1.3.1 Alcoholgebruik _____________________________________________________________ 10 1.1.3.2 Aandoeningen bewegingsapparaat ____________________________________________ 13 1.1.3.3 Gezondheidsverschillen _____________________________________________________ 15 1.2
Openbare geestelijke gezondheidszorg ________________________________________ 17
1.2.1 1.2.2 1.2.3
Inleiding ___________________________________________________________________ 17 De situatie in de gemeente Nuth ______________________________________________ 17 Knelpunten/ aanbevelingen___________________________________________________ 18
1.2.3.1 Psycho-sociale problemen ___________________________________________________ 18 1.3
Jeugdgezondheidszorg________________________________________________________ 19
1.3.1 1.3.2 1.3.3
Inleiding ___________________________________________________________________ 19 De situatie in de gemeente Nuth ______________________________________________ 19 Knelpunten/ aanbevelingen___________________________________________________ 20
1.3.3.1 Overgewicht _______________________________________________________________ 20 1.3.3.2 Psycho-sociale problemen ___________________________________________________ 22 1.3.3.3 Genotmiddelengebruik ______________________________________________________ 24 1.4
Leefomgeving ________________________________________________________________ 25
1.4.1 1.4.2 1.4.3
Inleiding ___________________________________________________________________ 25 De situatie in de gemeente Nuth ______________________________________________ 25 Knelpunten/ aanbevelingen___________________________________________________ 25
1.4.3.1 Geluidsoverlast vliegverkeer _________________________________________________ 25
Nota lokaal gezondheidsbeleid
3
1.5
Vermaatschappelijking van de zorg ___________________________________________ 27
1.5.1 1.5.2 1.5.3
Inleiding ___________________________________________________________________ 27 De situatie in de gemeente Nuth ______________________________________________ 27 Knelpunten/ aanbevelingen___________________________________________________ 28
1.5.3.1 Mantelzorgers _____________________________________________________________ 28 1.5.3.2 Eenzaamheid ______________________________________________________________ 30 1.5.3.3 Wachtlijstproblematiek ______________________________________________________ 32 Hoofdstuk 2 Activiteitenprogramma__________________________________________________ 34 Hoofdstuk 3 Uitvoeringsprogramma voor gemeente Nuth ____________________________ 35 Hoofdstuk 4 ProductKeuzeAanbod ___________________________________________________ 36 Lijst van afkortingen __________________________________________________________________ 38 Bronvermelding_______________________________________________________________________ 39
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Achtergrond lokaal gezondheidsbeleid Ongezonde leefwijzen Geestelijke gezondheid Gedragingen van jeugdigen in voortgezet onderwijs Leefomgeving Leeftijdsopbouw 65+ gemeente Nuth
Nota lokaal gezondheidsbeleid
4
Samenvatting Op het terrein van de gezondheidszorg worden er steeds meer taken richting de lokale overheid gedecentraliseerd. Hierdoor raken de gemeenten intensiever betrokken ten aanzien van de gezondheidszorg. Zo zijn de gemeenten sinds januari 2003 verantwoordelijk voor de hele jeugdgezondheidszorg van 0 - tot 19 jarigen. Naast de gemeenten, zijn ook de burgers in toenemende mate betrokken ten aanzien van het onderwerp gezondheid. De gezondheid wordt namelijk ervaren als het belangrijkste aspect in het leven. Deze ontwikkelingen hebben er mede toe geleid dat de gemeenten vóór 1 juli 2003 wettelijk verplicht zijn een Nota Lokaal Gezondheidsbeleid op te stellen. In het afgelopen decennia hebben zich een aantal maatschappelijke trends in Nederland voorgedaan die van invloed zijn op de gezondheidszorg. Zo vindt er accentverschuiving plaats van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde zorg. Daarnaast willen de mensen zo lang mogelijk zelfstandig zijn, de regie over het eigen leven voeren en blijven deelnemen aan de maatschappij. Ook ontstaan er, door de maatschappelijke gelaagdheid, in toenemende mate gezondheidsverschillen. Naast deze landelijke ontwikkelingen zijn er ook lokale ontwikkelingen die de aandacht dienen te krijgen. Deze ontwikkelingen zijn in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid opgenomen. Samenvattend kan er onder andere het volgende gesteld worden: -
-
-
Met het oog op een meer gezonde jeugd dient er extra aandacht te worden besteed aan de voorlichtingsactiviteiten binnen het Voortgezet Onderwijs omtrent genotmiddelen; Naast de massale mediacampagnes dient er een persoonlijke benadering van voorlichting te worden ingezet met het oog op de gezonde leefwijzen; Het huidige aanbod van bewegingsactiviteiten voor zowel ouderen als andere leeftijdsgroepen dient minimaal te worden gehandhaafd. Uiteraard kunnen er tussentijds verbeteringen worden doorgevoerd ten aanzien van het aanbod; Het informatiecentrum “Gezondheidswijzer” van de GGD dient te worden gecontinueerd, zodat de burgers zo optimaal mogelijk worden geïnformeerd over welzijn, gezondheid en zorg; De begeleiding bij leerlingen met leerproblemen en bij risicokinderen dient extra aandacht te krijgen, zodat psycho-sociale problemen tijdig worden opgespoord; Indien de wettelijke normen ten aanzien van de geluidsbelasting door vliegverkeer worden overschreden, dienen er geluidswerende maatregelen te worden genomen. Middels eventuele geluidswerende maatregelen zal de geluidsoverlast afnemen, waardoor het welbevinden van de burgers stijgt; Het Steunpunt voor Mantelzorg dient extra aandacht te krijgen. Middels het steunpunt krijgen de mantelzorgers namelijk een goede ondersteuning aangeboden; Ten aanzien van het aspect eenzaamheid dienen er voldoende activiteiten en voorzieningen te worden aangeboden, zodat de eenzaamheid onder de ouderen en zorgbehoevenden afneemt.
In de thans voorliggende Nota Lokaal Gezondheidsbeleid zullen de bovengenoemde aanbevelingen uitgebreider worden beschreven. Het activiteiten- en uitvoeringsprogramma voor de gemeente Nuth dient, over een periode van twee jaar, minimaal één keer te worden bijgesteld. Middels tijdige bijstelling van de nota kan er een adequate uitvoering en voortgang van het beleid worden gerealiseerd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
5
Inleiding Vroeger werd gezondheid vooral opgevat als de afwezigheid van ziekte of gebreken. Volgens deze visie was de lichamelijke gezondheid het belangrijkste, zo niet het enige, aspect van de volksgezondheid. Tegenwoordig wordt er een bredere dimensie aan het begrip gezondheid gegeven. Gezondheid wordt namelijk opgevat als een toestand van lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden. De gemeenten hebben van oudsher een belangrijke rol in het bevorderen van de volksgezondheid. Zo kunnen de gemeenten allerlei gezondheidsbeschermende, gezondheidsbevorderende en preventieve maatregelen nemen die een bijdrage leveren aan de volksgezondheid. De gemeenten hebben niet alleen mogelijkheden maar ook verplichtingen op het gebied van de volksgezondheid. Deze verplichtingen zijn geregeld in de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv.) Wet collectieve preventie volksgezondheid De Wet collectieve preventie volksgezondheid vormt de wettelijke basis voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Op basis van de Wcpv zijn de gemeenten verplicht de collectieve preventie te bevorderen. Daarnaast dienen de gemeenten onder andere de infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg uit te voeren. Een andere wettelijke plicht is het in stand houden van een Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD.) Concluderend kan er dus gesteld worden dat de wettelijke verplichtingen van de gemeenten gericht zijn op preventieve activiteiten. Bij de invoering van de Wcpv in 1989 kregen de gemeenten de wettelijke opdracht een gezondheidsbeleid te formuleren en uit te voeren. In 1995 sprak de Inspectie Gezondheidszorg in een onderzoek zijn zorgen uit over de bestuurlijke betrokkenheid van de gemeenten bij dit onderwerp. De minister heeft vervolgens in 1996 de commissie versterking collectieve preventie ingesteld, welke zich gebogen heeft over deze problematiek. De commissie concludeerde in 2000 dat de Wcpv op grond van de nieuwe inzichten aangescherpt diende te worden. Uiteindelijk is in juli 2002 de wetswijziging van de Wcpv doorgevoerd. Een van de grootste veranderingen van de Wcpv is dat de gemeenten verplicht zijn vóór 1 juli 2003, en vervolgens elke vier jaar, een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid te ontwikkelen. De nota dient te worden afgestemd met andere gemeentelijke onderwerpen, zoals wonen, werken, milieu en sociale zekerheid. In deze nota wordt dan ook de relatie tussen het gezondheidsbeleid en de diverse gemeentelijke beleidsterreinen in verschillende paragrafen behandeld. Overige wetgeving Naast de Wcpv bestaan er nog een aantal andere wetten, die voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid van belang zijn. Zo benoemt de Grondwet de algemene verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de burgers. Op grond van de Welzijnswet hebben gemeenten een aantal uitvoerende verantwoordelijkheden waarmee het welzijn van burgers, en daarmee de gezondheid, kan worden beïnvloed. Met subsidies, op basis van de Welzijnswet, kunnen gemeenten bijvoorbeeld verenigingen steunen die zorgen voor ontspanning, sociale contacten en beweging. Daarnaast hebben de gemeenten op grond van de Welzijnswet de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke opvang, de verslavingszorg, de vrouwenopvang, het algemeen maatschappelijk werk en de maatschappelijke dienstverlening. Behalve de taken met betrekking tot de preventie, hebben gemeenten ook een aantal zorgtaken. Hieronder wordt onder andere verstaan de uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en de verantwoordelijkheid voor de indicatiestelling voor verpleging en verzorging (RIO.) Ook op het gebied van de ambulancezorg en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) zijn er zorgtaken weggelegd voor de gemeenten.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
6
Opzet nota Middels de Kadernota Regionaal Gezondheidsbeleid, zijn er op regionaal niveau kaders aangegeven voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Binnen de Kadernota zijn er een vijftal thema’s benoemd op basis van de landelijke en regionale ontwikkelingen. Aangezien veel gezondheidsproblemen een regionaal karakter hebben en veel gezondheidsorganisaties regionaal gesitueerd zijn, worden binnen het gemeentelijk gezondheidsbeleid dezelfde terminologieën en thema’s gehanteerd. Deze thema’s zijn: -
Gezonde leefwijzen; Op basis van de Wcpv is de gemeente verplicht de gezonde leefwijzen te bevorderen. Ook de opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van GVO (Gezondheids Voorlichting en –Opvoeding), is een wettelijke taak.
-
Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ); Het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg is ook een wettelijk taak voor de gemeente op basis van de Wcpv. Hieronder wordt onder andere verstaan het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ.
-
Jeugdgezondheidszorg; Op basis van de Wcpv wordt de preventieve gezondheidszorg ten behoeve van personen in de leeftijd van nul tot negentien jaar als wettelijke taak van de gemeente gezien.
-
Leefomgeving; Met het oog op de leefomgeving dient de gemeente, op grond van de Wcpv, de gezondheidsaspecten te bewaken in bestuurlijke beslissingen. Ook het bevorderen van de medischmilieukundige zorg is een wettelijke taak op grond van de Wcpv.
-
Vermaatschappelijking van de zorg. De gemeente heeft verschillende wettelijke taken op het gebied van de vermaatschappelijking van de zorg, zoals het verstrekken van woon- en vervoersvoorzieningen aan mensen met fysieke beperkingen (WVG.) Ook het instandhouden van een onafhankelijk indicatieorgaan voor verpleging en verzorging (RIO) is een wettelijke taak.
Tijdens het opstellen van de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid zijn er diverse gesprekken gevoerd met verschillende zorgaanbieders en andere instellingen. Middels deze gesprekken werd er een algemeen beeld geschetst omtrent de gezondheidsactiviteiten van de verschillende instellingen. Ook kwamen organisatorische problemen en problemen omtrent de gezondheidssituatie in de gemeente Nuth uit de gesprekken naar voren. De diverse conclusies, voortvloeiend uit de gesprekken, zijn opgenomen in de nota. Aan de hand van onderstaand overzicht kan worden afgeleid welke personen hebben deelgenomen aan de gesprekken. Algemeen Maatschappelijk Werk Basisschool De Bolster Basisschool Elckerlyc Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs Gemeente Heerlen (beleidsmedewerker) GGD (beleidsmedewerker) GGD (epidemioloog) GGD (jeugdgezondheidszorg) Huisarts Nuth Huisarts Schimmert Thuiszorg (consultatiebureau) Voortgezet onderwijs, Emmacollege Zorgcentrum Op den Toren Zorgcentrum Panhuys
Nota lokaal gezondheidsbeleid
Dhr. Curfs Dhr. Schneiders Mevr. Hermeling Dhr. Minstermans Mevr. Weelen Mevr. Korsten Dhr. Hajema Dhr. Lempers Dhr. Egelie Dhr. Gubbels Mevr. Colenbrander Mevr. van Lanen Dhr. van der Boon Dhr. Lemmens
7
Naast de diverse gesprekken zijn er, op basis van de resultaten van de diverse gezondheidsprofielen, een aantal knelpunten gesignaleerd. Een gezondheidsprofiel geeft een veelomvattend en uniek beeld van de gezondheidssituatie van de inwoners in de gemeente Nuth, gebaseerd op een bevolkingsonderzoek, uitgevoerd door de GGD-OZL. Hierbij kunnen de gezondheidsgegevens op regionaal en gemeentelijk niveau onderling worden vergeleken. Aan de hand van deze knelpunten zijn er verschillende aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie. Uiteindelijk is er een Nota Lokaal Gezondheidsbeleid uit voortgekomen voor de gemeente Nuth. De nota is onderverdeeld in een algemeen en een specifiek gedeelte. In het specifieke gedeelte worden, per thema, de knelpunten en aanbevelingen weergegeven. Tevens worden de samenhangende aspecten behandeld ten aanzien van de verschillende knelpunten. Als laatste wordt het activiteitenprogramma en het uitvoeringsprogramma voor de gemeente Nuth weergegeven. Het specifieke gedeelte is de eigenlijke Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. In het algemeen gedeelte worden, per thema, de verschillende activiteiten van de gemeente en de zorgaanbieders behandeld. Tevens worden er demografische gegevens weergegeven. Het algemene gedeelte dient als aanvulling op de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid, waardoor dit deel is opgenomen in de bijlagen. Dekkend beleidskader Eén van de speerpunten van het coalitieprogramma is een gezonde bevolking. Gezond strekt zich in dit verband uit over een breed vlak, van veiligheid tot welzijn. Burgers die ‘lekker in hun vel zitten’ functioneren beter en zullen langer zelfstandig kunnen opereren. Zij zullen minder snel een beroep doen op de maatschappij en dus op de gemeente. Ook in de concept-strategische visie is die als zodanig verwoord. Ten einde ons college een kader te bieden waarbinnen deze visie kan worden gerealiseerd, is deze Nota Lokaal Gezondheidsbeleid opgesteld. Het is een schakel in het totale beleidskader binnen welzijn dat ons college nodig heeft om vorm en inhoud te kunnen geven aan de strategische doelstellingen van de raad. Het geheel van deze schakels noemen wij een dekkend beleidskader. Een en ander is nader uitgelegd in de nota dekkend beleidskader.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
8
Hoofdstuk 1
Aanbevelingen
1.1
Gezonde leefwijzen
1.1.1
Inleiding
Binnen het gezondheidsbeleid is het bevorderen van gezonde leefwijzen één van de belangrijkste prioriteiten. Een ongezonde leefstijl en met name risicogedrag leidt tot een stijging van levensbedreigende aandoeningen. Naast het individuele initiatief tot het bevorderen van de gezondheid, zijn factoren als inkomen, opleidingsniveau en leefomgeving van invloed op de gezondheidstoestand van een persoon. Vandaar dat wijken met een lagere sociaal-economische status, maar ook alleenstaande ouderen en allochtonen, over het algemeen in een slechtere gezondheidstoestand verkeren. De gezonde leefwijzen worden negatief beïnvloed door gedragingen als roken, alcoholgebruik, weinig beweging en minder gezond eten. Op basis van de Wcpv is de gemeente wettelijk verplicht bij te dragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, waaronder GezondheidsVoorlichting en –Opvoeding (GVO.) Middels preventieprogramma’s worden bepaalde bevolkingsgroepen gemotiveerd tot het bevorderen van hun gezondheidstoestand, waardoor de levenskwaliteit wordt vergroot. Het bespreekbaar maken van risicogedrag is het belangrijkste aspect bij het bevorderen van de gezondheidstoestand. Preventieve activiteiten zijn niet alleen in het belang van de volksgezondheid. Een stijgende volksgezondheid zorgt ook voor een vermindering van de kosten ten aanzien van de gezondheidszorg. Ook eventuele gezondheidsverschillen, bij mensen met een lagere sociaal-economische status, worden deels opgeheven door preventieve activiteiten. 1.1.2
De situatie in de gemeente Nuth
In 2000 heeft de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) een gezondheidsprofiel1 opgesteld voor de regio Oostelijk Zuid-Limburg (OZL.) De inwoners uit de verschillende gemeenten hebben onder meer aangegeven hoe zij hun leefgewoonten ervaren. Op basis van deze resultaten kan men een beeld vormen van de verschillende leefwijzen binnen de gemeente Nuth. Met betrekking tot de verschillende leefstijlen en riskante gedragingen zijn er binnen de gemeente Nuth opvallende cijfers gepubliceerd ten opzichte van de regio Oostelijk Zuid-Limburg. Zo ligt binnen de gemeente Nuth het percentage alcoholgebruikers iets hoger dan gemiddeld, namelijk 83,3% ten opzichte van 79,6% in OZL (in Limburg 82,3%.) Met betrekking tot de frequentie van het drinken wordt in de verschillende gemeenten van de regio OZL geen verschil geconstateerd. Naast het alcoholgebruik komen aandoeningen aan het bewegingsapparaat relatief vaak voor binnen de regio OZL. Bij het bewegingsapparaat gaat het onder andere om hardnekkige rugaandoeningen, hernia, gewrichtsslijtage en nek- en schouderklachten. Binnen de regio OZL geeft 44,2% van de inwoners aan last te hebben van één of meer aandoeningen. In de gemeente Nuth bedraagt dit percentage 36,4% (Limburg 39,7%.) Binnen de gemeente Nuth is met name de GGD actief op het gebied van gezondheidsbevordering. Zo is er binnen het kantoor van de GGD in Heerlen een informatiecentrum “Gezondheidswijzer” gevestigd, waar burgers zo optimaal mogelijk geïnformeerd worden over welzijn, gezondheid en zorg. Ook het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) verzorgt preventieve activiteiten binnen de gemeente Nuth. Deze activiteiten zijn gericht op het voorkomen en beheersbaar maken van verslavingsproblematiek middels voorlichting, informatieverstrekking en ondersteuning.
1
Bij het opstellen van het gezondheidsprofiel van de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) is gebruik gemaakt van een drietal bronnen, namelijk de Limburgse Gezondheidsenquête, interne registraties van de GGD en gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS.)
Nota lokaal gezondheidsbeleid
9
Een andere organisatie met betrekking tot het bevorderen van gezonde leefwijzen is de Thuiszorg. Thuiszorg verzorgt verschillende cursussen, zoals “zwangerschapsgymnastiek” en “voorlichting aanstaande ouders” binnen de gemeente Nuth. Daarnaast organiseert Thuiszorg voedingsvoorlichtingen en dieetadviseringen. 1.1.3
Knelpunten/ aanbevelingen
Met het oog op de gezonde leefwijzen zijn er een aantal knelpunten gesignaleerd. Aan de hand van deze knelpunten zijn diverse aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie.
1.1.3.1 Alcoholgebruik Knelpunt Binnen de gemeente Nuth is het percentage alcoholgebruikers een knelpunt. Het percentage alcoholgebruikers bedraagt namelijk 83,3%, terwijl het gemiddelde binnen de regio OZL 79,6% bedraagt (Limburg 82,3%.) Onder het begrip “alcoholgebruikers” wordt het volgende verstaan: het aantal inwoners dat wel eens alcohol drinkt. De mate van alcoholgebruik dient, met het oog op de volksgezondheid, te worden teruggedrongen. Alcohol is namelijk een giftige stof voor het lichaam. De lever is het orgaan dat alle vreemde en giftige stoffen uit het bloed afbreekt. Door veelvuldig alcoholgebruik raakt de afbraakfunctie van de lever verstoord, met als gevolg levercirrose (werkzaamheid lever neemt sterk af.) Ook de ziekte van Korsakov (vorm van dementie) wordt veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik. Aanbevelingen In de Drank- en Horecawet zijn diverse maatregelen opgenomen ter preventie van alcoholgebruik. Zo mag er, op grond van de Drank- en Horecawet, geen alcohol worden verkocht aan jongeren onder de 16 jaar en geen sterke drank onder de 18 jaar. Indien een leidinggevende of een ondernemer zich niet aan deze regel houdt, heeft de gemeente de mogelijkheid een vergunning in te trekken of te weigeren. Deze wettelijke regels gelden echter alleen in het “openbare leven”. Binnen de thuissituatie worden eigen regels opgesteld, waarop de overheid geen invloed heeft. Preventieve maatregelen met betrekking tot het alcoholgebruik door jongeren zijn zeer belangrijk. Veel jongeren die op jeugdige leeftijd alcohol gebruiken, hebben een grotere kans op verslaving op een latere leeftijd. Voorlichting is een onderdeel van preventieve maatregelen. Uit onderzoek is gebleken dat voorlichting in het Voorgezet Onderwijs een positief effect heeft op het alcoholgebruik. Deze voorlichting wordt georganiseerd door het CAD. Ten aanzien van de activiteiten omtrent preventieve voorlichting is het van belang dat minimaal het huidige niveau dient te worden gehandhaafd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen ten aanzien van het huidige beleid tussentijds worden doorgevoerd. Naast de preventieve activiteiten voor jongeren zijn er ook maatregelen gericht op zowel jongeren als volwassenen. Via de Wegenverkeerswet is het bijvoorbeeld verboden om per auto, motor, brommer of fiets aan het verkeer deel te nemen bij een alcoholpromillage van 0,5. Openbare dronkenschap is op grond van het Wetboek van strafrecht verboden, evenals verstoring van de openbare orde en bedreiging van de verkeersveiligheid in staat van dronkenschap. Naast deze wettelijke regels, wordt er regelmatig voorlichting gegeven omtrent de gevolgen van alcoholgebruik middels media campagnes. Massale mediacampagnes leiden echter niet direct tot verandering in alcoholgebruik. Verandering in drinkgedrag is wel bereikbaar door, tegelijk met de massale mediacampagnes, ook een meer persoonlijke benadering van voorlichting en andere preventieve methoden in te zetten. Deze aanpak dient dan ook te worden bevorderd. Ten aanzien van de persoonlijke benadering van voorlichting speelt de huisarts een belangrijke rol, aangezien de huisarts meestal het eerste aanspreekpunt is binnen de gezondheidszorg. Hij dient de problemen tijdig te herkennen en de verslaafden zonodig door te verwijzen naar een andere instelling, zoals het CAD.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
10
Het CAD tracht de huisartsen binnen de regio regelmatig te informeren omtrent eventuele ontwikkelingen. Hierdoor wordt de alertheid van de huisarts verhoogd ten aanzien van het traceren van gezondheidsproblemen die samenhangen met alcoholgebruik. Het CAD heeft echter op dit moment andere prioriteiten gesteld ten aanzien van de verslavingsproblematiek, waardoor de deskundigheidsbevordering moet schuiven voor andere activiteiten. Aangezien het CAD deels door de gemeente Nuth wordt gefinancierd, kan de gemeente druk uitoefenen om toch de deskundigheidsbevordering voor huisartsen uit te voeren. Indien meerdere gemeenten de deskundigheidsbevordering steunen, zal de druk richting het CAD uiteraard worden vergroot. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Ten aanzien van de alcoholvoorlichting in het Voortgezet Onderwijs dient minimaal het huidige niveau te worden gehandhaafd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen tussentijds worden doorgevoerd; - Naast de massale mediacampagnes dient er een meer persoonlijke benadering van voorlichting en andere preventieve methoden te worden ingezet. Hierbij is het wenselijk dat de huisarts regelmatig wordt geïnformeerd door het CAD omtrent eventuele ontwikkelingen. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Alcoholgebruik wordt vaak in relatie gebracht met ongelukken in het verkeer. Zo vallen er jaarlijks 225 verkeersdoden en 3400 ernstig gewonden door alcohol in het verkeer. Het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is verantwoordelijk voor de landelijke coördinatie ten aanzien van de preventie van (overmatig) alcoholgebruik. De Verenigde verkeersveiligheidsorganisatie (3VO) ontwikkelt, in samenwerking met het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie), voorlichtingsmateriaal met betrekking tot alcohol en verkeer. Op regionaal niveau is het CAD actief met de uitvoering van preventieve activiteiten. Het terugdringen van het alcoholgebruik zal dus onder andere gezondheidswinst opleveren ten aanzien van het aantal verkeersongevallen. Een ander aspect dat dikwijls samenhangt met alcohol is huiselijk geweld. Onder invloed van alcohol verrichten sommige mensen handelingen die zij normaal gesproken niet zouden verrichten, zoals geweldplegingen. Dit betekent echter niet dat alcohol als oorzaak van geweld kan worden gezien. Toch zal het aantal huiselijke geweldplegingen afnemen indien het alcoholgebruik wordt teruggedrongen. De preventie van huiselijk geweld en de hulpverlening aan slachtoffers worden vanuit diverse zorg- en hulporganisaties aangeboden. Hierbij worden een aantal organisaties door de gemeenten bekostigd en anderen vanuit de provincie of het Rijk. Zo financiert de gemeente Nuth het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW.) Bij het AMW komen relatieproblemen, waaronder huiselijk geweld, bij 10,4% van de cliënten voor. Binnen Parkstad Limburg bestaat er sinds 1999 een samenwerkingsverband Huiselijk Geweld Parkstad Limburg. Binnen het samenwerkingsverband zijn 30 maatschappelijke organisaties en instellingen uit Parkstad vertegenwoordigd. De belangrijkste doelstellingen van dit samenwerkingsverband zijn het creëren van draagvlak en het preventief voorkomen van huiselijk geweld middels vroegtijdige signalering. Daarnaast bestaat er een relatie tussen alcoholgebruik en werk. Zo’n 3% van de Nederlandse werknemers functioneert niet goed door (overmatig) alcoholgebruik. Hierdoor neemt de kans op bedrijfsongevallen toe. Op landelijk niveau is Alcon (Alcohol Consultancy Nederland) actief met het oog op preventief alcoholbeleid op de werkplek. Alcon wordt ondersteund door het ministerie van VWS. Bedrijfsongevallen gaan vaak gepaard met arbeidsongeschiktheid. Dus door preventieve maatregelen ten aanzien van alcoholgebruik zal uiteindelijk ook het aantal WAO-ers afnemen. Het blijft echter moeilijk om een direct verband te leggen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
11
Gemeentelijke bijdrage De gemeente Nuth is indirect betrokken ten aanzien van de aanbevelingen, namelijk ten aanzien van het CAD. Het CAD is op regionaal niveau actief, waardoor diverse gemeenten in de regio gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de activiteiten van het CAD. De activiteiten ten aanzien van de gezamenlijke verantwoordelijkheden van de verschillende gemeenten worden, in de Grote Beleidsgroep verslavingszorg en preventie Oostelijk Zuid Limburg, uitgevoerd. Daarnaast is de gemeente Nuth betrokken bij het, in oktober 2002 geopende, zorgpension voor mensen met een verslavingsprobleem. Middels een zorgpension wordt er een eerste stap gezet op weg naar meer zelfstandig wonen en werken voor de verslaafden.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
12
1.1.3.2 Aandoeningen bewegingsapparaat Knelpunt Binnen de regio OZL, maar ook in gemeente Nuth, zijn er relatief gezien veel aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Zo geeft 44,2% van de inwoners uit de regio OZL aan, last te hebben van één of meer aandoeningen aan het bewegingsapparaat. In de gemeente Nuth bedraagt dit percentage 36,4% (Limburg 39,7%.) Aandoeningen aan het bewegingsapparaat behoren tot de chronische aandoeningen, waardoor zij langdurig van aard zijn. In 3 van de 10 gevallen gaan de klachten gepaard met verhindering in de uitvoering van de normale bezigheden. Uit onderzoek is gebleken dat één derde van de mensen, die in de WAO belanden, klachten omtrent het bewegingsapparaat hebben. Het beroep op de gezondheidszorg is daarom hoog. De klachten zijn vaak werkgerelateerde klachten, oftewel RSI. Bij de overheid, Arbo-diensten en bedrijven is veel aandacht voor deze chronische aandoening. Aanbevelingen Door gezondheidsbeschermende maatregelen, zoals aanpassingen aan de werkplek, kunnen werkgerelateerde aandoeningen aan het bewegingsapparaat worden voorkomen of verminderd. De randvoorwaarden voor een veilige en gezonde werkomgeving worden gewaarborgd door gezondheidsbeschermende maatregelen in de vorm van wetten, regels en convenanten. Zo zijn er, op basis van de Arbeidsomstandigheden-wet (Arbo-wet), diverse wettelijke regels opgesteld omtrent de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Deze regels hebben betrekking op zowel de werkgever als de werknemer binnen een bedrijf. Door de handhavende activiteiten van de arbeidsinspectie, zullen de gezondheidsbeschermende maatregelen onder de aandacht blijven binnen te bedrijfsleven. Daarnaast worden er vanuit de Thuiszorg diverse cursussen georganiseerd omtrent tiltechnieken. De cursussen zijn van belang aangezien het frequent tillen, duwen en trekken van zware materialen of personen kan leiden tot lichamelijke klachten, zoals rug- en nekpijn. Middels deze preventieve activiteiten kan men de mate van lichamelijke klachten onder de werknemers verminderen. Hierdoor zal uiteindelijk het percentage WAO-ers in Nederland dalen. Vandaar dat werktechniektrainingen voor werknemers gestimuleerd dienen te worden. Ook ouderen, in de leeftijd van 60- tot 75 jaar, geven aan last te hebben van aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Door bewegingsactiviteiten voor ouderen te stimuleren kunnen de chronische klachten worden verminderd. Een goede algehele conditie is namelijk nodig om zo lang mogelijk mobiel en dus zelfstandig te blijven. Vandaar dat er, binnen de gemeente Nuth, diverse cursussen ‘Meer Bewegen Voor Ouderen’ (MBVO) worden georganiseerd. Zo vindt MBVO plaats in Nuth, Hulsberg, Aalbeek, Vaesrade, Wijnandsrade en in Schimmert. Deze cursussen worden dus op voldoende plaatsen aangeboden. Bewegingsactiviteiten zijn ook voor andere leeftijdsgroepen belangrijk met het oog op de aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Door voldoende beweging blijft het lichaam namelijk soepel, waardoor het aantal aandoeningen zal afnemen. Vandaar dat het huidige niveau ten aanzien van de bewegingsactiviteiten voor alle leeftijdsgroepen minimaal dient te worden gehandhaafd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen tussentijds worden doorgevoerd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
13
Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbeveling: - De werktechniektrainingen voor werknemers dienen gestimuleerd te worden, zodat preventief aandacht wordt besteed aan de aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Middels preventieve activiteiten zal uiteindelijk het aantal WAO-ers dalen; - Het huidige aanbod van bewegingsactiviteiten voor ouderen dient minimaal te worden gehandhaafd, zodat de algehele conditie op peil blijft. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen ten aanzien van het aanbod tussentijds worden doorgevoerd; - Ook voor jeugdigen en volwassenen dient het huidige aanbod van bewegingsactiviteiten minimaal te worden gehandhaafd, zodat de algehele conditie op peil blijft. Daarnaast kunnen eventuele verbeteringen tussentijds worden doorgevoerd. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Aandoeningen aan het bewegingsapparaat zijn, samen met psychische stoornissen, de belangrijkste oorzaken voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Mensen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat komen vaak in aanmerking voor de voorzieningen van de WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten.) De betreffende aandoeningen behoren namelijk tot de chronische ziekten. Op het gebied van het verlenen van de WVG-voorzieningen is de gemeente actief. In 2002 is er, binnen de gemeente Nuth, € 1.394.554,22 betaald aan WVG-voorzieningen en vervoersvoorzieningen. Deze enorme kostenpost kan deels worden teruggedrongen door preventieve activiteiten. Door mensen bewust te maken van hun gedragingen en door bewegingsactiviteiten te stimuleren zal het aantal chronische aandoeningen afnemen. Het blijft echter moeilijk om een direct verband te leggen tussen de afname van chronische aandoeningen en de preventieve activiteiten. Daarnaast staan de aandoeningen aan het bewegingsapparaat vaak in relatie met eenzaamheid. Deze gevoelens van eenzaamheid komen met name voor bij ouderen. Door hun lichamelijke klachten kunnen zij vaak de dagelijkse activiteiten niet meer uitvoeren. Hierdoor verminderen de sociale contacten, waardoor het aspect vereenzaming optreedt. In de paragraaf “Vermaatschappelijking van de zorg” zal het onderwerp eenzaamheid uitgebreider worden behandeld. Gemeentelijke bijdrage De gemeente vervult, met het oog op het stimuleren van bewegingsactiviteiten, een belangrijke rol. Zo subsidieert de gemeente de verschillende sportverenigingen binnen de gemeente Nuth. Middels subsidiëring blijft het aanbod van de bewegingsactiviteiten betaalbaar voor alle inkomensgroepen in de gemeente. Uiteindelijk heeft iedereen dus de mogelijkheid om de algehele conditie te optimaliseren. Verder dient de gemeente voldoende sportvoorzieningen beschikbaar te stellen voor alle leeftijdsgroepen. Binnen de gemeente Nuth kan er echter gesteld worden dat er voldoende sportvoorzieningen worden aangeboden. Een en ander zal verder worden uitgewerkt in het toekomstige Sportbeleid.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
14
1.1.3.3 Gezondheidsverschillen Knelpunt In Nederland bestaan er gezondheidsverschillen tussen de sociale groepen. Deze gezondheidsverschillen zijn een gevolg van een ongelijke verdeling van levensomstandigheden waarop mensen geen invloed kunnen uitoefenen, zoals afkomst, leeftijd en gezondheidssituatie (sociaal-economische status.) Zo leven mensen met een lagere opleiding of een lager inkomen gemiddeld 12 jaar korter in goede gezondheid dan mensen met een hogere sociaal-economische status. Het terugdringen van sociaaleconomische verschillen is dus in het belang van een goede volksgezondheid. Aanbevelingen Mensen met een lagere Sociaal-Economische Status (SES) maken meer gebruik van de gezondheidszorg dan mensen met een hogere SES. Onafhankelijk van de gezondheidstoestand doen personen met een lagere SES vaker een beroep op de huisarts en bezoeken ze iets minder vaak een specialist. Daarnaast maken lagere SES-groepen minder gebruik van preventieve voorzieningen. Zo is, in het algemeen, de opkomst bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker lager in minder welgestelde buurten. Binnen de gemeente Nuth bedraagt het opkomstpercentage bij de bevolkingsonderzoeken baarmoederhalskanker 67,5%, terwijl er landelijk wordt gestreefd naar een opkomstpercentage van 60%. De gemeente Nuth scoort dus boven de landelijke norm (OZL 55%; bron gezondheidsprofiel.) Binnen de gemeente Nuth kan men stellen dat er relatief weinig gezondheidsverschillen zijn onder de inwoners. Vandaar dat activiteiten, zoals wijkgerichte gezondheidsbevordering, op dit moment niet noodzakelijk worden geacht. Uiteraard dient de gemeente de ontwikkelingen te volgen om te kijken of er veranderingen optreden ten aanzien van de gezondheidsverschillen. Hoewel de gezondheidsverschillen binnen de gemeente Nuth gering zijn, zijn er toch curatieve maatregelen genomen. De gemeente Nuth heeft namelijk de nodige maatregelen getroffen ten aanzien van de ziektekosten van bijstandsgerechtigden. Vanaf 1 maart 2003 kunnen de bijstandgerechtigden namelijk hun ziekenfondspremie betalen via de collectieve verzekering van de gemeente. Hierdoor wordt vermeden dat mensen, door wanbetaling, geen recht hebben op de gezondheidszorg. Tevens krijgen bijstandgerechtigden binnen de gemeente Nuth voor dezelfde premie, een bredere dekking van de ziektekosten. De huidige curatieve activiteiten dienen minimaal te worden gecontinueerd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen ten aanzien van de curatieve activiteiten tussentijds worden doorgevoerd. Concluderend kan er het volgende gesteld worden omtrent de aanbevelingen: - Aangezien er relatief weinig gezondheidsverschillen zijn onder de inwoners, hoeven er op dit moment geen preventieve activiteiten ondernomen te worden. Uiteraard dient de gemeente Nuth regelmatig te bekijken of de situatie verandert zodat, indien nodig, noodzakelijke maatregelen kunnen worden genomen; - Het huidige niveau van curatieve activiteiten ten aanzien van de lagere SES-groepen dient minimaal te worden gecontinueerd. Uiteraard kunnen er ten aanzien van de curatieve activiteiten tussentijds verbeteringen worden doorgevoerd. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Door het bevorderen van de gezondheidssituatie binnen de gemeente Nuth, zal de arbeidsparticipatie toenemen. De arbeidsparticipatie onder de lagere SES-groepen ligt lager dan bij de hogere SESgroepen. De lagere arbeidsparticipatie is gedeeltelijk te wijten aan het aantal arbeidsongeschikten, welke door gezondheidsklachten niet meer in staat zijn toe te treden tot de arbeidsmarkt. Het verbeteren van de gezondheidssituatie zal dus in relatie staan met een daling van het aantal WAO-ers. Het blijft echter moeilijk om een direct verband te leggen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
15
Gemeentelijke bijdrage Met het oog op de aanbevelingen kan er gesteld worden dat de gemeente direct betrokken is bij de uitvoering van de diverse activiteiten. Binnen de gemeente Nuth wordt er een arbeidsmarktbeleid gehanteerd ter bevordering van de werkgelegenheid. Ten aanzien van de gezondheidsverschillen is een dergelijk arbeidsmarktbeleid van groot belang, aangezien de arbeidsparticipatie toeneemt door zorgvuldige beleidsuitvoering.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
16
1.2
Openbare geestelijke gezondheidszorg
1.2.1
Inleiding
Onder de openbare geestelijke gezondheidszorg vallen alle activiteiten van de geestelijke gezondheidszorg die niet op een individuele hulpvraag berusten. De Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (OGGZ) is voornamelijk gericht op preventieve activiteiten. Hierdoor kunnen psychische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium worden opgespoord. Daarnaast is de aandacht gericht op het bevorderen van de toegankelijkheid van de zorg. Op grond van de Wcpv is de gemeente wettelijk verplicht om de openbare geestelijke gezondheidszorg te bevorderen. Hierbij kan men denken aan het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ. Ook is de gemeente onder andere verantwoordelijk voor het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen. De preventieve zorg voor kwetsbare personen binnen de samenleving is uiteraard belangrijk. Indien er geen adequate behandeling in een vroeg stadium plaatsvindt, kunnen schijnbaar kleine problemen uitgroeien tot grote psychische problemen. 1.2.2
De situatie in de gemeente Nuth
In het gezondheidsprofiel opgesteld door de GGD zijn diverse meetinstrumenten gebruikt om de geestelijke gezondheid binnen de regio OZL te bepalen. Hierbij is er een onderverdeling gemaakt tussen psycho-sociale problemen en gevoelens van eenzaamheid. De psycho-sociale problemen komen, met het oog op het gemiddelde van de regio OZL, minder vaak voor in de gemeente Nuth. Aangezien 1/5 van de inwoners in de gemeente Nuth psycho-sociale problemen heeft, wordt deze problematiek toch beschreven. Onder psycho-sociale problemen vallen een groot aantal aspecten, zoals problemen met sociale relaties, met de ‘eigen ’persoon, met de woonsituatie en problemen in het maatschappelijk functioneren. Het percentage omtrent problemen met sociale relaties/ contacten bedraagt binnen de gemeente Nuth 21,6%. In de regio OZL bedraagt dit percentage 22,8% (Limburg 20,8%.) Daarnaast hebben 34,1% van de inwoners in de gemeente Nuth problemen met betrekking tot de ‘eigen’ persoon. In de regio OZL bedraagt dit percentage 36,1% (Limburg 32,8%.) De problemen met betrekking tot de woonsituatie en problemen in het maatschappelijk verkeer komen binnen de gemeente Nuth relatief gezien weinig voor (respectievelijk 5,8% en 15,6%.) Ook gevoelens van eenzaamheid worden regelmatig geconstateerd onder de inwoners van de gemeente Nuth, namelijk 8,6% van de inwoners voelt zich (zeer) eenzaam. Eenzaamheid wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door geografische afstand tot de kinderen, gemis van de werksituatie of door verlies van de partner. In de regio OZL worden gevoelens van eenzaamheid vaker ervaren dan in de gemeente Nuth, namelijk 9,3% (Limburg 7,7%.) Met het oog op de vergrijzing is het aspect eenzaamheid van belang, aangezien de zelfredzaamheid in gevaar komt bij een eventueel sociaal isolement. Omdat gevoelens van eenzaamheid veelvuldig bij ouderen en zorgbehoevenden voorkomen, zal deze problematiek in de paragraaf “Vermaatschappelijking van de zorg” uitgebreid worden behandeld. Binnen de gemeente Nuth is het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) werkzaam. Mensen die, als gevolg van psychische problemen, worden belemmerd in hun dagelijks functioneren, kunnen bij het AMW terecht. Het AMW wordt door de gemeente gefinancierd. Daarnaast is de Mondriaan Zorggroep, in Heerlen, actief op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg in Oostelijk Zuid-Limburg. Bij deze instelling kunnen kinderen en volwassenen terecht met psychische of psychiatrische klachten en mensen met verslavingsproblematiek. De organisatie richt zich op activiteiten omtrent een individuele hulpvraag, waardoor de Mondriaan Zorggroep niet tot de OGGZ behoort maar tot de GGZ (Geestelijke GezondheidsZorg.) Ook is er een crisisopvang genaamd XONAR Parkstad Limburg. Mensen die in een bedreigende of acute crisissituatie van psycho-sociale aard zijn beland krijgen hier hulp, zorg en onderdak aangeboden. XONAR wordt bekostigd door de provincie.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
17
1.2.3
Knelpunten/ aanbevelingen
Met het oog op de openbare geestelijke gezondheidszorg is er een knelpunt gesignaleerd. Aan de hand van dit knelpunt is er een aanbeveling opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie.
1.2.3.1 Psycho-sociale problemen Knelpunt Binnen de regio OZL komen de psycho-sociale problemen omtrent sociale relaties en de ‘eigen’ persoon relatief gezien vaak voor. Hoewel het percentage psycho-sociale problemen binnen de gemeente Nuth lager is dan het gemiddelde in de regio OZL, wordt het toch als een knelpunt ervaren. Zo heeft 1/5 van inwoners uit de gemeente Nuth aangegeven last te hebben van deze problematiek. Dit is een aanzienlijk deel van de inwoners in de gemeente Nuth. Onder problemen met sociale relaties/ contacten vallen problemen in relatie met ouders, partner, met de kinderen, met andere belangrijke personen en met anderen in het algemeen. Bij problemen met betrekking tot de ‘eigen’ persoon gaat het om aspecten, zoals ouder worden, seksualiteit, godsdienst, eigenwaarde, toekomst, leefwijze enzovoorts. Aanbeveling Adequaat handelen bij psycho-sociale problemen is van groot belang. Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) is betrokken bij de psycho-sociale hulpverlening. De behandeling bij psycho-sociale problemen bestaat uit een aantal stappen. Zo is het verduidelijken van de aard van de problematiek en het daarnaast inzicht geven in de persoonlijke en maatschappelijke oorzaken van de problematiek de eerste stap van de behandeling. Zodra de aard en oorzaken van de problematiek bekend zijn wordt bekeken welke behandeling en begeleiding als noodzakelijk wordt geacht. Uit de gegevens van het AMW blijkt dat, ten aanzien van de hulpvragen binnen de gemeente Nuth, veelvuldig de psycho-sociale hulpverlening centraal staat. Zo heeft 86% van de hulpvragers problemen op psycho-sociaal gebied. Vandaar dat het huidige niveau ten aanzien van de activiteiten op het gebied van de psycho-sociale hulpverlening minimaal dient te worden gehandhaafd, zodat de veelvuldige problemen tijdig en adequaat kunnen worden aangepakt. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Ten aanzien van de activiteiten van het AMW omtrent psycho-sociale problemen dient minimaal het huidige niveau te worden gehandhaafd. Eventuele verbeteringen kunnen uiteraard tussentijds worden doorgevoerd. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Het voorkomen van psychische problematiek is moeilijk. Alleen indirect is het mogelijk bij te dragen aan de zelfredzaamheid en het vertrouwen van mensen, door bijvoorbeeld het werkgelegenheidsbeleid en de leefomgeving te verbeteren. Zo wordt, met het oog op het werkgelegenheidsbeleid, het verzuim om psychische redenen vaak niet goed aangepakt. Met aandacht, zorg en enige stimulans kunnen sommige tekortkomingen vaak al verholpen worden. Toch worden mensen door hun werkgever vaak afgeschreven met al hun mogelijkheden. De werkgever en werknemer zouden over en weer elkaar moeten aanspreken op acties die genomen moeten worden om tot herstel van klachten en tot werkhervatting te komen. Uit onderzoek is gebleken dat, door het verbeteren van de leefomgeving, het aantal psycho-sociale problemen afneemt. Zo kan langdurig verblijf zonder actieve deelname aan maatschappelijke activiteiten leiden tot geestelijke problemen. Op basis van het Gezondheidsprofiel GGD 2000 kan er echter gesteld worden dat er binnen de gemeente Nuth geen specifieke problemen zijn omtrent de leefomgeving. Psycho-sociale problemen in relatie met de leefomgeving zullen dus binnen de gemeente Nuth weinig voorkomen. Gemeentelijke bijdrage Aangezien het AMW betrokken is bij de aanbeveling, is de gemeente ook indirect betrokken. Het AMW wordt namelijk gefinancierd door de gemeente.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
18
1.3
Jeugdgezondheidszorg
1.3.1
Inleiding
De jeugd heeft een aparte positie binnen de gezondheidszorg, aangezien de jeugd de basis vormt van de samenleving. Activiteiten omtrent het bevorderen van de lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid dienen dan ook op jeugdige leeftijd te worden aangeboden. Daarnaast is het zo vroeg mogelijk signaleren en aanpakken van gezondheidsproblemen en probleemsituaties van groot belang. Vanaf januari 2003 is de gemeente verantwoordelijk voor de hele jeugdgezondheidszorg. Deze verandering is tot stand gekomen door een wetswijziging in de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv.) Vóór de wetswijziging van de Wcpv werd de zorg voor kinderen van 0- tot 4 jaar bekostigd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ.) De gemeente was dus alleen verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen van 4- tot 19 jaar. De wetswijziging is doorgevoerd omdat het wenselijk was meer afstemming te creëren tussen de jeugdgezondheidszorg voor beide leeftijdsgroepen. Ook voor het onderwijs, met name ten aanzien van (school)achterstanden, was het wenselijk de Wcpv te wijzigen. De gemeente is, op grond van de Wcpv, wettelijk verplicht de ontwikkelingen omtrent de gezondheidstoestand van jeugdigen te signaleren. Ook dient de gemeente vaccinaties voortkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma aan te bieden. Maar ook het geven van onder andere voorlichting, advies en begeleiding is een gemeentelijke taak. 1.3.2
De situatie in de gemeente Nuth
In 2000 heeft de GGD een gezondheidsprofiel “Jeugd” opgesteld met betrekking tot de gemeente Nuth. Het profiel is gebaseerd op de resultaten van preventieve gezondheidsonderzoeken (PGO) onder jeugdigen van 4- tot 19 jaar. Op basis van deze resultaten kan men een beeld vormen van de gezondheidssituatie van de jeugdigen binnen de gemeente Nuth. Op grond van het gezondheidsprofiel “Jeugd”, is onder andere gebleken dat het aspect overgewicht relatief vaak voorkomt. Het totale percentage jeugdigen met overgewicht is binnen de gemeente Nuth namelijk 9,3% en in de regio OZL 11,9%. Aan deze ontwikkeling dient men aandacht te besteden, vanwege de gezondheidsrisico’s die op latere leeftijd optreden. Naast overgewicht worden er relatief veel psycho-sociale problemen geconstateerd onder de onderzochte jeugdigen. Het betreft uiteenlopende problemen, zoals emotionele-, gedrags-, opvoedings- en sociale omgevingsproblemen. Onder de 5-jarigen binnen de gemeente Nuth hebben 45,9% één of meer psycho-sociale problemen (bedplassen, angstgevoelens.) Binnen de regio OZL bedraagt dit percentage 38,5%. De andere leeftijdscategorieën scoren relatief gezien lager dan het gemiddelde in de regio OZL. Op basis van het Jongerenonderzoek 20012, uitgevoerd door de GGD, blijkt dat het genotmiddelengebruik onder de jongeren binnen de gemeente Nuth vrij hoog ligt. Onder “genotmiddelen” verstaat men middelen zoals tabak, alcohol en drugs. Het gebruik van tabak en alcohol is, onder de jongeren binnen de gemeente Nuth, net zo hoog als gemiddeld in Limburg. De startleeftijd ten aanzien van roken is opvallend. Binnen de gemeente Nuth begint 56% van de rokers vóór het 12e jaar te roken. Dit komt vrijwel overeen met het Limburgse gemiddelde. Het gebruik van wiet, paddo’s en een aantal harddrugs ligt, onder de leerlingen uit de gemeente Nuth, iets hoger dan gemiddelde in Oostelijk Zuid-Limburg. Met name het aantal ooitgebruikers in de 4de klas van het voortgezet onderwijs (16-jarigen) ligt relatief gezien hoger. Zo heeft 44% van de jongens en 28% van de meisjes ooit wiet gebruikt (Limburg respectievelijk 34% en 26%.) Aangezien er binnen de gemeente Nuth geen Voortgezet Onderwijs is gesitueerd, zijn de gevolgen van het genotmiddelengebruik niet tot nauwelijks merkbaar binnen de gemeente Nuth. Het gebruik van genotmiddelen vindt voornamelijk plaats in de directe omgeving van de school. 2
In 2001 hebben alle middelbare scholen in Oostelijk Zuid-Limburg, op verzoek van de GGD, meegedaan aan het Jongerenonderzoek. Met het onderzoek zijn de volgende aspecten in kaart gebracht: gezondheid, riskant gedrag, probleemgedrag, veiligheid en de tijdsbesteding van jeugdigen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
19
Binnen de gemeente Nuth voert de Thuiszorg Oostelijke Zuid-Limburg (OZL) een stukje van de jeugdgezondheidszorg uit, namelijk de zorg voor 0- tot 4- jarigen. De Thuiszorg verzorgt voornamelijk de bezoeken aan het consultatiebureau. De jeugdgezondheidszorg voor 4- tot 19- jarigen wordt uitgevoerd door de GGD. Middels preventieve gezondheidsonderzoeken (PGO) wordt de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van de jeugdigen onderzocht. Uiteraard speelt het onderwijs ook een grote rol binnen de jeugdgezondheidszorg. Naast de zorg voor een veilige en gezonde omgeving leren kinderen namelijk op school hoe ze zelf kunnen zorgen voor hun eigen gezondheid. Daarnaast is het tijdig traceren van (onderwijs)achterstanden een belangrijke activiteit. 1.3.3
Knelpunten/ aanbevelingen
Met het oog op de jeugdgezondheidszorg zijn er een aantal knelpunten gesignaleerd. Aan de hand van deze knelpunten zijn diverse aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie.
1.3.3.1 Overgewicht Knelpunt Onder de jeugdigen, zowel binnen de regio OZL als in de gemeente Nuth, komt het aspect overgewicht relatief gezien vaak voor. Uit een onderzoek van de GGD in 2001 is gebleken dat, binnen de regio OZL, 4% van de jeugdigen obesitas (zeer ernstig overgewicht) heeft. Veel mensen in Nederland hebben overgewicht. Hierdoor zijn preventieve activiteiten vanaf jeugdige leeftijd van groot belang. Kinderen en jongeren met overgewicht hebben namelijk een grotere kans op overgewicht als ze volwassen zijn. Aangenomen wordt dat overgewicht vooral toeneemt door een te energierijke voeding en lichamelijk inactiviteit. Zo lijkt het gebruik van gezoete frisdranken en vruchtsappen toe te nemen. Daarnaast is er een toename van inactiviteit doordat kinderen meer achter de computer of televisie zitten en het gebruik van de auto toeneemt. Jongeren die lijden aan overgewicht hebben een grote kans op verhoogde bloeddruk, maar ook op een verhoogd insulinegehalte. Op langere termijn leidt overgewicht tot het ontwikkelen van onder andere hart- en vaatziekten, problemen in gewrichten van knieën en heupen en psycho-sociale problemen. Aanbevelingen Activiteiten ten aanzien van het bevorderen van gezond gedrag dienen te bestaan uit een combinatie van meer lichaamsbeweging en aangepaste voeding. Deze twee voorwaarden zijn namelijk essentieel om overgewicht te voorkomen vanaf de geboorte tot op volwassen leeftijd. Het bevorderen van gezond gedrag kan deels door massamediale voorlichting, waarbij kennisoverdracht centraal staat. Daarnaast is een individuele benadering ten aanzien van overgewicht noodzakelijk. Zo worden kinderen doorverwezen naar de diëtisten van Thuiszorg bij constatering overgewicht. Deze doorverwijzing vindt plaats op basis van de resultaten van de Preventieve GezondheidsOnderzoeken (PGO) van de GGD. De gemeente dient, met het oog op overgewicht, het basisniveau voorzieningen te optimaliseren. Hierbij wordt onder andere verstaan het voldoende ter beschikking stellen van informatie. Hierdoor kunnen jeugdigen en ouders, op eigen initiatief, meer informatie krijgen omtrent gezonde leefwijzen en overgewicht. De informatie wordt ter beschikking gesteld door de GGD middels de “Gezondheidswijzer.” Gezondheidswijzer is de naam voor het informatiecentrum over gezondheid en gezondheidszorg voor het publiek. Voor de regio Oostelijk Zuid-Limburg is de Gezondheidswijzer gesitueerd in Heerlen. In een Gezondheidswijzer is informatie te vinden over uiteenlopende onderwerpen op het gebied van gezondheid, preventie, ziekte en gezondheidszorg. Daarnaast kan men er terecht voor informatie over cursussen en activiteiten in de regio. Concluderend kan er dus gesteld worden dat het informatiecentrum dient te worden gecontinueerd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
20
Naast de preventieve voorlichting dienen er curatieve maatregelen te worden genomen. Onder curatieve maatregelen verstaan wij lichamelijke activiteiten. De gemeente dient voldoende lichamelijke activiteiten ter beschikking te stellen. Zo beschikken binnen de gemeente Nuth, de kernen Nuth, Hulsberg en Schimmert over een gymzaal c.q. sportcentrum. Daarnaast is er in Schimmert een sportcomplex gesitueerd. Ook beschikken de diverse kernen over een buitensport accommodatie. Ten aanzien van de deelname aan de diverse sportactiviteiten blijkt dat tweederde van de leerlingen uit de gemeente Nuth lid is van een sportvereniging. Dit percentage is hoger dan gemiddeld in Limburg. Verder zijn er in totaal twee speeltuinen en twaalf openbare speelgelegenheden binnen de gemeente Nuth. Het huidige niveau van voorzieningen dient minimaal te worden gehandhaafd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen ten aanzien van het aanbod tussentijds worden doorgevoerd. Een en ander zal verder worden uitgewerkt in het toekomstige Sportbeleid. Concluderend kan er het volgende gesteld worden omtrent de aanbevelingen: - Gezond gedrag onder de jeugdigen dient te worden bevorderd middels massamediale voorlichting en individuele benadering; - Het informatiecentrum “Gezondheidswijzer” dient te worden gecontinueerd voor ouders en kind. Middels een dergelijke voorziening kan men onder andere informatie inwinnen omtrent gezonde leefwijzen en overgewicht; - Het huidige niveau ten aanzien van het aantal voorzieningen, met het oog op lichamelijke activiteiten, dient binnen de gemeente Nuth minimaal te worden gehandhaafd. Eventuele verbeteringen ten aanzien van het aanbod kunnen tussentijds worden doorgevoerd. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Er zijn tal van lichamelijke aandoeningen die samenhangen met overgewicht. Zo zouden beroerte en hartfalen 35% minder vaak voorkomen als iedereen op optimaal gewicht zou zijn. Binnen Nederland wordt 5,7% van de sterfte toegeschreven aan lichamelijke inactiviteit, welke indirect is verbonden aan overgewicht. Door vroegtijdige signalering van overgewicht kunnen dergelijke lichamelijke aandoeningen deels worden vermeden. Aangezien overgewicht een groot aantal ongezonde levensjaren oplevert, brengt dit hoge gezondheidskosten met zich mee. Zo zijn er kosten omtrent de inzet van diëtisten, medicijngebruik en ziekenhuisopnames bij bijvoorbeeld hartkwalen op latere leeftijd. Daarom zijn preventieve activiteiten van belang, aangezien grote kostenbesparingen bereikt kunnen worden. Gemeentelijke bijdrage Aangezien de GGD op verschillende vlakken betrokken is bij de preventieve activiteiten omtrent overgewicht, is de gemeente zelf ook indirect betrokken bij de activiteiten. De GGD valt namelijk, zoals reeds behandeld, onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft ten aanzien van de gezondheidszorg een aantal wettelijke verplichtingen. Aan de hand van deze wettelijke verplichtingen zijn er producten opgesteld, welke opgenomen zijn in het ProductKeuzeAanbod (PKA.) De GGD verzorgt de activiteiten ten aanzien van het PKA. In de bijlagen worden de verschillende producten binnen het PKA uitgebreid beschreven. Met het oog op overgewicht bij jeugdigen speelt het product Preventieve GezondheidsOnderzoeken (PGO) een rol. Middels de basisvoorziening preventieve gezondheidsonderzoeken voor 4- tot 19 jarigen worden de gezondheidsproblemen gesignaleerd door middel van periodieke gezondheidsonderzoeken. Daarnaast speelt het product GezondheidsVoorlichting en –Opvoeding (GVO) een rol bij het probleem overgewicht. Middels het product GVO wordt de bevolking geadviseerd omtrent een gezonde leefstijl. Het product bestaat onder meer uit het informatiecentrum “Gezondheidswijzer”. Ten aanzien van het handhaven van het aantal sportvoorzieningen is de gemeente ook betrokken, aangezien de gemeente verantwoordelijk is voor de subsidiëring, vestiging en de ondersteuning van de sportverenigingen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
21
1.3.3.2 Psycho-sociale problemen Knelpunt Onder de jeugdigen binnen de gemeente Nuth worden regelmatig psycho-sociale problemen geconstateerd. Onder psycho-sociale problemen vallen een groot aantal verschillende problemen, zoals depressie, mishandeling, agressief gedrag, bedplassen, spijbelen en eetstoornissen. Binnen de gemeente Nuth komen psycho-sociale problemen, met name emotionele en leerproblemen, vaak voor onder de jeugdige inwoners. Onder emotionele problemen behoren aspecten zoals angstigheid, teruggetrokkenheid en geremd gedrag. Aanbevelingen Het merendeel van de kinderen met psycho-sociale problemen is niet onder behandeling. De jeugdgezondheidszorg lost echter veel problemen op door middel van geruststelling en advies aan ouders en kind, waardoor doorverwijzing niet noodzakelijk is. Indien de emotionele problemen niet zonder professionele hulp zijn op te lossen, kunnen gesprekken met bijvoorbeeld een schoolmaatschappelijk werker, in het Voortgezet Onderwijs, ertoe leiden dat de psycho-sociale problemen verminderen of verdwijnen. De schoolmaatschappelijk werker, welke op school deel uit maakt van de Commissie van Onderzoek en Begeleiding, begeleidt en ondersteunt leerlingen met psycho-sociale problemen middels het opstellen van een stappenplan. Daarnaast organiseert het Bureau Jeugdzorg (BJZ) cursussen opvoedkunde voor de ouders van een kind met psycho-sociale problemen. Ten aanzien van de cursussen is er geen sprake van een open inschrijving. Zodra de ouders in contact worden gesteld met het BJZ, bestaat er, indien noodzakelijk, een mogelijkheid tot het bijwonen van de cursus opvoedkunde. Het BJZ is op dit moment bezig met het realiseren van cursussen opvoedkunde met een open inschrijving, zodat een bredere doelgroep kan worden bereikt. Indien er sprake is van leerproblemen, dienen er andere maatregelen genomen te worden. Jongeren met leerproblemen voelen in het algemeen voortdurend de druk om te presteren. Hierdoor ontstaat er een gevoel van psychische belasting. Vandaar dat goede begeleiding bij kinderen met leerproblemen essentieel is om eventuele psycho-sociale problemen te voorkomen. Met het oog op het vroegtijdig signaleren van leerproblemen hebben met name de school en de ouders een signalerende functie binnen het geheel. De vroegtijdige signalering bij leerproblemen dient minimaal te worden gehandhaafd en, indien mogelijk, te worden verbeterd. De begeleiding ten aanzien van leerproblemen is verder uitgewerkt in het Onderwijsbeleid. In het kader van de preventie van psycho-sociale problemen is het van belang om tijdig en adequaat te handelen bij eventuele geconstateerde problemen. Dit is mogelijk middels risicoleerlingbespreking. Tijdens de risicoleerlingbespreking worden de problemen, van de leerlingen binnen het Voortgezet Onderwijs, besproken in een zorgteam. Binnen het zorgteam zijn de diverse jeugdzorginstellingen binnen de regio vertegenwoordigd. Middels het opzetten van een zorgteam worden eventuele overlappingen met betrekking tot de zorgverlening voorkomen, aangezien men weet wie actief is op een bepaald onderwerp. Op dit moment wordt er geen risicoleerlingbespreking uitgevoerd. Vandaar dat binnen deze nota wordt geadviseerd de risicoleerlingbespreking wél uit te voeren. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Ten aanzien van de cursussen opvoedkunde voor ouders is het wenselijk een “open inschrijving” te hanteren. Hierdoor zal er een grotere doelgroep worden bereikt, waardoor de ondersteuning ten aanzien van de ouders wordt vergroot; - De huidige begeleiding bij signalering van achterstanden dient minimaal te worden gehandhaafd, zodat leerproblemen vroegtijdig worden aangepakt. Verbeteringen ten aanzien van de begeleiding dienen uiteraard tussentijds te worden doorgevoerd; - Het bespreken van risicoleerlingen is essentieel om tijdig en adequaat psycho-sociale problemen op te sporen. Vandaar dat risicoleerlingbespreking wordt aanbevolen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
22
Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Kinderen die op jongere leeftijd al last hebben van ernstige psycho-sociale problemen, komen vaak op latere leeftijd wederom in aanraking met de geestelijke gezondheidszorg. Door op jonge leeftijd te leren omgaan met dergelijke problematieken, kunnen problemen op latere leeftijd deels worden voorkomen. Deze preventie levert naast gezondheidswinst ook financiële winst op. Daarnaast is het voor de maatschappij belangrijk om leerlingen met schoolachterstanden goed te begeleiden. Middels een goede begeleiding kunnen de leerlingen uiteindelijk toch op een gemiddeld niveau instromen op de arbeidsmarkt. Gemeentelijke bijdrage Ten aanzien van de aanbevelingen heeft de gemeente verschillende directe verantwoordelijkheden.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
23
1.3.3.3 Genotmiddelengebruik Knelpunt Binnen de gemeente Nuth gebruiken relatief gezien veel jongeren genotmiddelen, zoals tabak en drugs. Zo rookt, binnen de 4de klas van het Voortgezet Onderwijs, 27% van de jongens dagelijks en 22% van de meisjes (in regio OZL respectievelijk 19% en 21%.) Aangezien er binnen de gemeente Nuth geen Voortgezet Onderwijs is gesitueerd, zijn de gevolgen van het genotmiddelengebruik niet tot nauwelijks merkbaar binnen de gemeente Nuth. Het gebruik van genotmiddelen vindt voornamelijk plaats in de directe omgeving van de school en bij uitgaansgelegenheden. Met het oog op de gezondheidssituatie blijkt dat roken op korte termijn onder andere een snelle hartslag en hoesten veroorzaakt. Op lange termijn daarentegen veroorzaakt roken hart- en vaatziekten, bronchitis en kanker. De gevolgen van drugsgebruik op korte termijn zijn onder meer angstaanvallen en neerslachtigheid. Bij langdurig gebruik treedt er zowel lichamelijke als geestelijke verslaving op. Aanbevelingen Er zijn nog steeds veel jongeren die roken. Vaak gebeurt dit al op de basisschool. Middels de gewijzigde Tabakswet is er voor gezorgd dat de verkoop van tabak aan jongeren onder de 16 jaar verboden is. Deze wetswijziging heeft de overheid sinds 1 januari 2003 ingevoerd ter ontmoediging van het roken. Daarnaast is er sinds oktober 1998 een rookverbod in alle openbare gebouwen van Rijk, provincie en gemeenten. In het algemeen worden er in het rookverbod verplichtingen opgelegd ten aanzien van het instellen van rookverboden, het kenbaar maken van rookverboden, het handhaven van rookverboden en het niet-verkopen van tabaksproducten. Jeugdigen kunnen tegenwoordig steeds makkelijker op steeds jongere leeftijd in aanraking komen met drugs. De wettelijke regelingen ten aanzien van drugs zijn in de Opiumwet geregeld. Zo is productie, handel en bezit van alle drugsmiddelen verboden in Nederland. Naast de wettelijke regelingen zijn preventieprogramma’s noodzakelijk. Middels preventieprogramma’s in het Voortgezet Onderwijs (VO) worden jongeren gewezen op de nadelen met betrekking tot het gebruik van genotmiddelen. Tijdens deze preventieprogramma’s wordt getracht de weerbaarheid van jongeren te vergroten en vaardigheden aan te leren. De preventieprogramma’s worden uitgevoerd door het CAD. Het is van belang om tijdens de preventieve activiteiten geen afschrikbeleid te voeren, maar juist een informatief beleid. Hierdoor wordt het genotmiddelengebruik uit de taboe-sfeer gehaald, waardoor de nieuwsgierigheid onder de jeugdigen afneemt. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Het huidige niveau, ten aanzien van de preventieprogramma’s van het CAD in het Voortgezet Onderwijs, dient minimaal te worden gecontinueerd, zodat het genotmiddelengebruik wordt ontmoedigd. Uiteraard kunnen eventuele verbeteringen tussentijds worden doorgevoerd. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Het risicogedrag van jongeren neemt af naarmate jongeren ouder worden. Zij blijken dan over het algemeen hun verantwoordelijkheden goed te kunnen nemen. Toch is overmatig genotmiddelengebruik een belangrijk aandachtspunt binnen het gezondheidsbeleid. Naast de lichamelijke en geestelijke gezondheidsaspecten die samenhangen met het genotmiddelengebruik, zijn ook de effecten voor de directe omgeving van belang. Hierbij kan men denken aan antisociaal gedrag en gevoelens van onveiligheid bij de burgers. Binnen de gemeente Nuth zijn dergelijke gevoelens binnen de leefomgeving niet op grote schaal aanwezig. Dit blijkt uit de resultaten van het gezondheidsprofiel van de GGD in 2000. Gemeentelijke bijdrage Aangezien het CAD actief is bij de preventieprogramma’s, is de gemeente indirect verantwoordelijk voor de uitvoering van de aanbeveling. Het CAD is namelijk op regionaal niveau actief, waardoor de gemeente gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de uitvoerende activiteiten.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
24
1.4
Leefomgeving
1.4.1
Inleiding
Naast de aandacht voor de kwaliteit van de woonsituatie, is er tegenwoordig steeds meer aandacht voor de kwaliteit van de directe leefomgeving. Onder de directe leefomgeving behoren meerdere factoren, zoals een veilige omgeving, luchtkwaliteit, speelgelegenheden en verkeersveiligheid. Deze factoren beïnvloeden de gezondheidssituatie. Zo kan blootstelling aan luchtverontreiniging leiden tot luchtwegaandoeningen, hoofdpijn en hart- en vaatziekten. De aspecten van de leefomgeving zijn redelijk beïnvloedbaar in verhouding tot de leefstijlfactoren, zoals roken en gezonde voeding. Daarnaast worden grote groepen mensen bereikt bij veranderingen in de directe leefomgeving. Op basis van de Wcpv is de gemeente wettelijk verplicht de gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen te bewaken. Onder bestuurlijke beslissingen vallen de diverse beleidssectoren, zoals woningbouw, milieu en onderwijs. Zo dient de gemeente bij het opzetten van een nieuwbouwwijk rekening te houden met aspecten als voldoende groenvoorzieningen en speelgelegenheden. Daarnaast is de gemeente op grond van de Wcpv verplicht de medisch-milieukundige zorg te bevorderen. Hieronder wordt onder andere verstaan het adviseren bij rampen of dreigingen van rampen en het geven van voorlichting aan de inwoners. 1.4.2
De situatie in de gemeente Nuth
Middels het gezondheidsprofiel van de GGD is onder andere onderzocht hoe de inwoners in de gemeente Nuth hun woonomgeving en gezondheid ervaren. Hieruit is gebleken dat de inwoners binnen de gemeente Nuth regelmatig last hebben van geluidshinder door het vliegverkeer. Zo geeft 53,4% van de inwoners aan, last te hebben van dergelijke geluidshinder. In OZL bedraagt dit percentage 39,2% (Limburg 39,5%.) Verder worden er, binnen de gemeente Nuth, geen specifieke problemen gesignaleerd met betrekking tot het aspect leefomgeving. Ten aanzien van het aspect “leefomgeving” zijn een aantal instellingen werkzaam binnen de gemeente Nuth. Zo is de GGD actief op het gebied van de medische milieukunde. De GGD tracht gevaar, ziekte en hinder tengevolge van een verontreinigd milieu te voorkomen of te beperken. De GGD voert deze activiteiten uit in opdracht van alle gemeenten gezamenlijk. Daarnaast heeft de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) een coördinerende rol ten aanzien van de geneeskundige hulpverlening bij grote ongevallen en rampen. Middels de coördinerende rol van de GHOR wordt de hulpverlening bij ongevallen en rampen snel en vakkundig uitgevoerd. 1.4.3
Knelpunten/ aanbevelingen
Met het oog op de leefomgeving is er een knelpunt gesignaleerd. Aan de hand van dit knelpunt is er een aanbeveling opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie.
1.4.3.1 Geluidsoverlast vliegverkeer Knelpunt Uit de resultaten van het gezondheidsprofiel van de GGD in 2000 blijkt dat er binnen de gemeente Nuth veel geluidsoverlast wordt ervaren ten aanzien van vliegverkeer. Zo heeft 53,4% van de inwoners uit de gemeente last van geluidsoverlast door vliegverkeer. Uit onderzoek naar de relatie tussen geluid en gezondheid is gebleken dat blootstelling aan geluid gevolgen kan hebben op het welbevinden van een persoon, maar het kan ook lichamelijke klachten veroorzaken, zoals hoge bloeddruk en hartziekten.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
25
Aanbevelingen Voor alle luchthavens in Nederland wordt een maximumgrens aan de geluidsbelasting voor de omgeving vastgesteld; een geluidszone. Deze geluidszones zijn door de overheid vastgesteld om de geluidsoverlast, voor omwonenden rond de luchthaven, binnen de perken te houden. De geluidszones worden berekend op basis van voorspellingen van de hoeveelheid geluid. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de geluidsproductie van vliegtuigen, de vertrek- en aankomsttijden van vliegtuigen, de hoogteprofielen en de spreidingsgebieden om de routes. De luchthavenexploitant dient ieder jaar een gebruiksplan in te dienen. Met dit plan moet de exploitant aantonen dat het verwachte gebruik van het luchtvaartterrein over een geheel jaar binnen de vastgestelde geluidszones blijft. De Handhavingsdienst Luchtvaart van de Divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat zorgt voor de handhaving van het luchtvaartbeleid en de luchtvaartregelgeving. De handhaving, op grond van Luchtvaartwet, is er vooral op gericht dat de vastgestelde geluidszone niet wordt overschreden. De gemeente Nuth is gesitueerd in de nabijheid van de AWACS in Teveren (Geilenkirchen) en het vliegveld Maastricht-Aachen-Airport (MAA.) De AWACS in Teveren is een buitenlands militair vliegveld. Aangezien er toch geluidsbelasting plaatsvindt op Nederlands grondgebied is het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) betrokken bij de uitvoering en handhaving van de Luchtvaartwet. Ten aanzien van het vliegveld Maastricht-Aachen-Airport is het Ministerie van Verkeer en Waterstaat betrokken. Het vliegveld MAA houdt zich onder andere bezig met de burgerluchtvaart. Ten aanzien van de gemeente Nuth dient dus te worden onderzocht of de geluidsbelasting door het vliegverkeer boven de landelijke normen van de Luchtvaartwet uitkomt. Indien de landelijke normen worden overschreden dient het ministerie van VROM en/ of het ministerie van V&W de nodige maatregelen te nemen. De gemeente Nuth heeft ten aanzien van het knelpunt slechts een signalerende functie. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Indien de wettelijke normen ten aanzien van de geluidsbelasting door vliegverkeer worden overschreden, dienen er geluidswerende maatregelen te worden genomen. De eventuele maatregelen worden verzorgd door het betrokken ministerie. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Naast geluidshinder veroorzaakt vliegverkeer ook luchtverontreiniging en stank. Zo worden de bodem, oppervlaktewater, flora en fauna aangetast door onder andere verzuring en zomersmog. Naast de vervuiling van de leefomgeving, wordt ook de gezondheid van de mensen aangetast. Hierbij kan men denken aan aandoeningen aan de luchtwegen door zomersmog. Aangezien de gemeente Nuth niet in de directe omgeving van de vliegvelden is gesitueerd, kan er gesteld worden dat de mate van luchtverontreiniging en stank aanzienlijk kleiner is. Gemeentelijke bijdrage De gemeente Nuth heeft ten aanzien van het knelpunt slechts een signalerende functie.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
26
1.5
Vermaatschappelijking van de zorg
1.5.1
Inleiding
Binnen Nederland stijgt het aantal ouderen zeer sterk en tevens worden er steeds hogere leeftijdsgrenzen bereikt. Deze ontwikkeling wordt dubbele vergrijzing genoemd. Door de toenemende vergrijzing en de beoogde ‘rem’ op intramurale zorg (zorg binnen ziekenhuis/ instelling) is het des te meer noodzakelijk dat er extramurale capaciteit wordt gecreëerd voor de toenemende vraag van zorgbehoevende burgers. Bij extramurale zorg gaan de (ex)bewoners van een instelling, eventueel met begeleiding, zelfstandig of in kleine groepen buiten, maar soms ook binnen, een instelling wonen. Een andere ontwikkeling is de afname van het aantal steunpunten vanuit familie- en vriendenkringen binnen de samenleving. Hierdoor vallen ouderen en zorgbehoevenden steeds vaker terug op de overheid. De extramuralisering van de zorg en de afnemende steunpunten voor ouderen en zorgbehoevenden noemen wij de vermaatschappelijking van de zorg. Op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) is de gemeente wettelijk verplicht te zorgen voor vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en hulpmiddelen voor de in de gemeente woonachtige gehandicapten. Middels deze voorzieningen wordt de mobiliteit en de zelfstandigheid van gehandicapten vergroot. 1.5.2
De situatie in de gemeente Nuth
Veel ouderen en zorgbehoevenden willen graag zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen, vandaar dat de zelfredzaamheid van groot belang is. Binnen de gemeente Nuth zijn, door middel van het Gezondheidsprofiel van de GGD, de beperkingen in zelfredzaamheid onderzocht. De zelfredzaamheid omvat de activiteiten zoals zelf eten snijden, zichzelf aan- en uitkleden en zich verplaatsen van de ene kamer naar de andere. Binnen Limburg ondervindt 1,5% van de inwoners beperkingen in zelfredzaamheid. Hierbij zijn geen verschillen naar geslacht en geen verschillen tussen de gemeenten in Limburg. Binnen de gemeente Nuth is onder andere het Algemeen Maatschappelijk Werk, afdeling Maatschappelijke Dienstverlening (MaDi), actief op het gebied van de vermaatschappelijking van de zorg. Ouderenwerk is één van de activiteiten van de afdeling MaDi. Het ouderenwerk biedt concrete hulp- en dienstverlening en houdt zich tevens bezig met vragen, tekorten en problemen die samenhangen met de wijze waarop ouderen in hun directe sociale omgeving functioneren. Daarnaast is er binnen de gemeente Nuth een structuur tot stand gekomen om te komen tot een Integraal Ouderenbeleid Nuth. Binnen deze structuur kunnen drie overlegvormen worden onderscheiden, namelijk: - Samenwerkende Ouderenorganisaties Nuth (SON) Dit is een overleg van de lokale vrijwilligersorganisaties waar gemeenschappelijke aangelegenheden en belangen van de ouderenorganisaties aan de orde worden gesteld. - Integraal Ouderenoverleg Nuth (ION) De functie van dit overleg is, om met name ten aanzien van de uitvoering en beleidsvoorbereiding tussen de professionele instellingen en de vertegenwoordiging van de ouderenorganisaties, onderlinge afspraken te maken, eventuele knelpunten te signaleren en daar waar mogelijk oplossingen aan te dragen. - Lokaal Overleg Ouderenbeleid Nuth (LOON) Met het oog op een optimale beleidsbepaling, -afstemming en –uitvoering op bestuurlijk niveau tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de professionele instellingen vindt er overleg plaats op bestuurlijk/ beleidsbepalend niveau. Deze drie structuren zijn echter verder uitgewerkt in het Integraal Ouderenbeleid.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
27
1.5.3
Knelpunten/ aanbevelingen
Met het oog op de vermaatschappelijking van de zorg zijn er knelpunten gesignaleerd. Aan de hand van deze knelpunten zijn er aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie.
1.5.3.1 Mantelzorgers Knelpunt Mantelzorgers geven, op vrijwillige basis, zorg aan iemand uit de direct omgeving die deze zorg nodig heeft. De mantelzorg wordt dus verleend aan familieleden, buren of kennissen. Mantelzorger wordt je niet, het overkomt je als het ware. Dit is ook meteen het verschil tussen vrijwilligerswerk en mantelzorg; vrijwilligerswerk is een bewuste keuze. Mantelzorgers vormen een kwetsbare groep, aangezien zij ongeveer 24 uur per dag en 7 dagen per week zorgen. Bovendien wordt de zorg voor familie of vrienden als zwaarder ervaren, omdat de verzorgende meer emotioneel betrokken is. Zo ervaart twee op de drie mantelzorgers de verleende zorg als aanzienlijk belastend. Onderzoeken van het RIVM3 wijzen dan ook uit dat mantelzorgers daarmee ook zelf risico’s lopen om psychische problematiek te ontwikkelen (zie § 1.2.3) Aanbevelingen Soms is werken naast de verzorging tijdelijk een te zware belasting voor de mantelzorger. Vandaar dat er in de Wet arbeid en zorg een aantal rechten zijn opgenomen voor de mantelzorger. Zo bestaat er het calamiteitenverlof indien het kind, partner of ouder van de mantelzorger plotseling ziek wordt. Het calamiteitenverlof geldt voor één dag. Indien de mantelzorger de volgende dag ook nog thuis blijft, gaat het calamiteitenverlof over in het kortdurend zorgverlof. Zo heeft de mantelzorger in een kalanderjaar recht op tien vrije werkdagen van kortdurend zorgverlof. Als laatste bestaat er het palliatief verlof, waarbij de mantelzorger tot maximaal zes maanden vrij kan vragen om een ernstig ziek kind, partner of ouder te verzorgen in de laatste levensfase. Voor de mantelzorgers in de gemeente Nuth is er een steunpunt gesitueerd in Heerlen, namelijk het Steunpunt voor Mantelzorgers Regio Parkstad Limburg. Het steunpunt biedt de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en bij te praten. Door het bieden van dergelijke steun kan men de overbelasting van mantelzorgers voorkomen dan wel wegnemen. Daarnaast kunnen eventuele psychische problemen van de mantelzorger vroegtijdig worden gesignaleerd, waardoor verergering kan worden voorkomen. Het Steunpunt Mantelzorg wordt gefinancierd door het zorgkantoor CZ op basis van de subsidieregeling CVTM (Coördinatie Vrijwillige Thuishulp en Mantelzorg) en door de VOAK (samenwerkingsverband Groene Kruisverenigingen.) De gevoelens van overbelasting bij de mantelzorgers worden onder meer veroorzaakt door een te late inschakeling van professionele hulp of ondersteuning. Deze hulp wordt te laat ingeschakeld, aangezien de mantelzorgers niet bekend zijn met het bestaan en de mogelijkheden daarvan. Vandaar dat de bekendheid van het Steunpunt Mantelzorg dient te worden vergroot, middels informatieve lezingen binnen de regio. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Ten aanzien van het Steunpunt Mantelzorg dient het huidige niveau minimaal te worden gehandhaafd, zodat de mantelzorgers een goede ondersteuning krijgen aangeboden. Daarnaast dienen eventuele verbeteringen tussentijds te worden doorgevoerd; - De bekendheid ten aanzien van het Steunpunt Mantelzorg dient te worden vergroot, zodat meer mantelzorgers gebruik gaan maken van de aangeboden faciliteiten.
3 In 2002 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), in samenwerking met de Erasmus Universiteit en de Steunpunten Mantelzorg, een onderzoek naar mantelzorg uitgevoerd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
28
Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Nederland telt circa 1,5 miljoen mantelzorgers. De mantelzorgers geven 80% van alle zorg, maar worden nog steeds niet als zodanig erkend. Zonder de mantelzorgers zouden de kosten voor de gezondheidszorg enorm hoog zijn, aangezien het aantal professionele verzorgers zou toenemen. De druk op mantelzorgers zal, als gevolg van diverse ontwikkelingen (zoals de vergrijzing, toenemende zorgvraag en dalende arbeidsparticipatie), toenemen. De positie van mantelzorgers behoeft daarom extra aandacht. Naast de mantelzorgers is de landelijke vereniging Unie Van Vrijwilligers (UVV) actief, met circa 20.000 betrokken vrijwilligers. De UVV biedt praktische zorg en ondersteuning bij individuele hulpvragers. Zo ondersteunen zij tafeltje-dek-je, waarbij warme maaltijden aan huis worden bezorgd. Daarnaast organiseren zij diverse groepsactiviteiten en begeleidingsactiviteiten bij bezoek aan arts of ziekenhuis. Voor de regio Voerendaal – Nuth is er een plaatselijke afdeling werkzaam. De Unie Van Vrijwilligers kan worden gezien als aanvullende mantelzorg. Gemeentelijke bijdrage De gemeente heeft ten aanzien van de aanbevelingen geen directe verantwoordelijkheden.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
29
1.5.3.2 Eenzaamheid Knelpunt Toenemende individualisering, het gestaag groeiende aantal alleenwonende gescheiden senioren en het verlies van vrienden, kennissen of partner zijn de belangrijkste oorzaken van eenzaamheid. Ook lichamelijke achteruitgang en/of verminderde mobiliteit kan van invloed zijn op het aspect eenzaamheid. Daarnaast verandert de maatschappelijke rol van de ouderen zelf ingrijpend als ze met pensioen gaan of als de kinderen het huis uitgaan. Zo brengt de overgang van een werkend leven naar pensioen veel veranderingen teweeg. Niet alleen voor de aanstaande gepensioneerde zelf, maar ook voor zijn/haar partner en de directe leefomgeving. Uit ervaring blijkt dat het belangrijk is tijdig voor de pensionering te gaan nadenken over de invulling van de nieuwe levensfase. Indien er geen activiteiten worden ondernomen tijdens de prepensionering, kunnen er namelijk gevoelens van eenzaamheid optreden. Aanbevelingen Door onder andere ontmoetingsgroepen, ouderenadviseurs, woon-/ zorgzones en mobiliteit kan het probleem eenzaamheid worden verminderd of weggenomen. Het verminderen van gevoelens van eenzaamheid is in het belang van de volksgezondheid, aangezien eenzaamheid vaak gepaard gaat met psychische problemen.
Ontmoetingsgroepen Gevoelens van eenzaamheid kunnen middels een ontmoetingsgroep worden verminderd of weggenomen. In een ontmoetingsgroep zitten mensen die in een vergelijkbare situatie zitten of hebben gezeten, waardoor het onderlinge begrip groot is. Tevens wordt het sociale netwerk voor ouderen en zorgbehoevenden vergroot, waardoor gevoelens van eenzaamheid deels verdwijnen. Aangezien het sociale netwerk centraal staat bij het aspect eenzaamheid, dienen de ontmoetingsgroepen voor ouderen te worden gehandhaafd binnen de gemeente Nuth. Daarnaast kan het verenigingsleven bijdragen aan een vermindering van gevoelens van eenzaamheid. Middels het subsidiëren van verenigingen worden de verschillende activiteiten voor de gehele samenleving betaalbaar, waardoor de vrijetijdsactiviteiten worden gestimuleerd. Binnen de gemeente Nuth zijn er echter 250 gesubsidieerde verenigingen, waardoor er voldoende gelegenheid wordt gecreëerd om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten. De huidige situatie binnen de gemeente Nuth dient minimaal te worden gehandhaafd. Daarnaast kunnen eventuele aanpassingen tussentijds worden doorgevoerd.
Ouderenwerk Middels gesprekken met een ouderenadviseur wordt er dieper ingegaan op de achterliggende oorzaken van de eenzaamheidsgevoelens. Middels het ouderenwerk kan er, samen met de oudere of zorgbehoevende, opzoek worden gegaan naar oplossingen, zodat de gevoelens van eenzaamheid afnemen of verdwijnen. Vervolgens houdt de ouderenadviseur contact totdat alle mogelijke oplossingen bereikt zijn. De ouderenadviseur is dus een vertrouwenspersoon, waardoor de ouderen en zorgbehoevenden iemand hebben om op terug te vallen. Middels een ouderenadviseur wordt er bijgedragen aan het behoud van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van ouderen en zorgbehoevenden. Binnen de gemeente Nuth is het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) actief op het gebied van ouderenwerk. Voor ouderen en zorgbehoevenden is een dergelijk aanspreekpunt van groot belang. Vandaar dat continuering van ouderenwerk belangrijk is.
Woon-/ zorgzones Middels woon-/ zorgzones wordt de zelfredzaamheid van ouderen en zorgbehoevenden bevorderd, aangezien de kwaliteit van wonen en zorg wordt vergroot. Woon- en zorgzones zijn wijken met een buitengewoon voorzieningenniveau voor mensen met een functiebeperking. In deze zones worden er levensloopbestendige woningen gebouwd, waarbij optioneel 24-uurs zorg mogelijk is. Binnen de gemeente Nuth is het woon-/ zorgcomplex Weidehof gesitueerd. Het woon-/ zorgcomplex is een complex met zelfstandige woningen. Daarnaast heeft het Weidehof een eigen zorg- en servicearrangement afgesloten bij diverse zorgaanbieders.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
30
Zo wordt de verpleegkundige zorg verleend door het zorgcentrum “Op den toren” in Nuth en de activiteitenbegeleiding door het zorgcentrum “Panhuys” in Hulsberg. Het stimuleren van woon-/zorgzones binnen de gemeente Nuth is van belang, aangezien de zelfredzaamheid van ouderen en zorgbehoevenden wordt vergroot. Met het oog op de vermaatschappelijking van de zorg is het bevorderen van de zelfredzaamheid een zeer belangrijk aspect.
Mobiliteit Bij ouderen en zorgbehoevenden speelt de beperkte mobiliteit een grote rol bij het aspect eenzaamheid. Binnen de gemeente Nuth is Reisnet actief op het gebied van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV.) Naast het CVV is het ziekenvervoer actief voor bijvoorbeeld het vervoer naar het ziekenhuis. Middels deze twee vervoersvoorzieningen wordt de mobiliteit van ouderen en zorgbehoevenden vergroot, waardoor zij eerder aan activiteiten buitenshuis zullen deelnemen. De aangeboden vervoersvoorzieningen dienen voortdurend te worden geoptimaliseerd, zodat de ouderen en zorgbehoevenden gebruik blijven maken van de voorzieningen. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - De huidige activiteiten van ontmoetingsgroepen voor ouderen en zorgbehoevenden dienen minimaal te worden gehandhaafd, zodat gevoelens van eenzaamheid afnemen. Eventuele aanvullingen kunnen uiteraard tussentijds worden doorgevoerd; - Middels continuering van het ouderenwerk wordt er bijgedragen aan het behoud van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van ouderen en zorgbehoevenden; - De woon-/zorgzones dienen te worden gestimuleerd, zodat er een goede kwaliteit van wonen en zorg wordt gerealiseerd; - De vervoersvoorzieningen dienen voortdurend te worden geoptimaliseerd, zodat de mobiliteit van ouderen en zorgbehoevenden wordt vergroot. Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Middels deze vier aspecten kunnen de gevoelens van eenzaamheid bij ouderen en zorgbehoevenden deels worden verminderd. Echter de gemeente en instellingen kunnen slechts de voorzieningen aanbieden, aangezien de ouderen en zorgbehoevenden toch zelf het initiatief moeten nemen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten. Met het oog op de toenemende vergrijzing en het extramuraliseringsbeleid is het van belang dat ouderen goed voor zichzelf kunnen zorgen. Door een sociaal isolement wordt echter de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid van ouderen en zorgbehoevenden aangetast. Het voorkomen van gevoelens van eenzaamheid is dus belangrijk binnen het gezondheidsbeleid. Gemeentelijke bijdrage Ten aanzien van het stimuleren van ontmoetingsgroepen speelt de gemeente een grote rol, aangezien de gemeente de verschillende ouderenorganisaties subsidieert. Middels subsidie kan een vereniging blijven voortbestaan en daarnaast een voordelige contributie handhaven voor de leden. Daarnaast is de gemeente betrokken bij de activiteiten van het ouderenwerk van het AMW. Het AMW wordt namelijk gefinancierd door de gemeente, waardoor de gemeente indirect betrokken is. Bij het opzetten van woon-/zorgzones is de gemeente ook betrokken, in samenwerking met woningcorporaties en zorgaanbieders. Eén van de activiteiten is bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van een locatie.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
31
1.5.3.3 Wachtlijstproblematiek Knelpunt Door lange wachtlijsten worden patiënten soms niet tijdig geholpen, waardoor er gezondheidsschade kan optreden. Wachten is voor patiënten en de betrokkenen heel belastend, aangezien er onzekerheid bestaat omtrent het verloop van de behandeling. De ernst van het wachten is afhankelijk van de aard van de aandoening en de mogelijke levensbedreiging die hiervan uitgaat. Aanbevelingen Het aanpakken van de wachtlijstproblematiek is niet alleen in het belang van de zorgbehoevenden. Ook mantelzorgers, overheidsinstanties, instellingen en werknemers binnen de gezondheidszorg zijn gebaad bij het terugdringen van de wachtlijstproblematiek. Vandaar dat er een brede ondersteuning is vanuit de maatschappij om de wachtlijsten weg te werken. De bestaande problemen zijn echter niet alleen met extra geld op te lossen, De oorzaken van de wachtlijstproblematiek zijn onder andere het gebrek aan capaciteit, tekort aan financiële middelen, toenemende vergrijzing en arbeidsmarktproblematiek. Aangezien er verschillende oorzaken zijn, kunnen er ook tal van oplossingen worden geformuleerd. Vandaar dat er prioriteiten dienen te worden gesteld. Het terugdringen van de wachttijd van urgent wachtenden is de eerste prioriteit, aangezien voor cliënten vooral de wachttijd van belang is. De omvang van de wachtlijst is voor hen minder belangrijk. Dit geldt met name voor mensen voor wie de zorg niet uitstelbaar is. De tweede prioriteit is het verkrijgen van betrouwbare en bruikbare gegevens over de wachtlijst en wachttijden. Deze gegevens zijn namelijk nodig om de effecten van de aanpak op de feitelijke wachtlijstproblematiek te beoordelen en om een goed wachtlijstbeleid op landelijk en regionaal niveau te voeren. Zo is het wenselijk om op regionaal niveau één centraal wachtlijstenbeheer te voeren, voor onder andere de Thuiszorg, verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg. Middels een centraal wachtlijstenbeheer zal er een beter inzicht ontstaan in de wachtlijsten. Daarnaast zullen cliënten die de zorg het snelste nodig hebben deze zorg ook krijgen. Om een beeld te krijgen van de stand van zaken omtrent het centraal wachtlijstenbeheer heeft er, in opdracht van het ministerie van VWS, een inventarisatie plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat op regionaal niveau het wachtlijstenbeheer nog niet optimaal functioneert. Vandaar dat de samenwerkingsverbanden tussen de diverse zorgaanbieders extra aandacht dienen te krijgen. Daarnaast dienen er gedragregels te worden opgesteld voor de zorgaanbieders omtrent het omgaan met de schaarste. Dagelijks worden de diverse zorgaanbieders geconfronteerd met de vraag welke wachtenden het eerst geholpen moeten worden en welke criteria daarbij gehanteerd moeten worden. Op dit moment bestaat er onvoldoende duidelijkheid en eenduidigheid omtrent deze vragen. Vandaar dat het opstellen van gedragregels duidelijkheid zal scheppen bij de diverse zorgaanbieders. Hierdoor krijgen mensen, die urgente zorg nodig hebben, eerder de hulp die noodzakelijk is. Deze ontwikkeling is uiteraard belangrijk voor de gezondheidssituatie. Concluderend kan er het volgende worden gesteld omtrent de aanbevelingen: - Het huidige centraal wachtlijstenbeheer op regionaal niveau dient te worden geoptimaliseerd, zodat de wachttijden en de overzichtelijkheid van de wachtlijsten positief veranderen; - Het is belangrijk duidelijkheid en eenduidigheid te creëren voor de zorgaanbieders t.a.v. de praktische aanpak van de wachtlijstproblematiek. Dit is mogelijk middels het opstellen van gedragregels voor de zorgaanbieders.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
32
Samenhangende aspecten t.a.v. knelpunt Ook met het oog op de gezondheidssituatie is het van belang dat de wachtlijstproblematiek wordt aangepakt. Door inkrimping van de wachtlijsten zullen zorgbehoevenden eerder geholpen worden, waardoor de gezondheidsproblemen beperkt zullen worden. Deze afname van gezondheidsproblemen wordt veroorzaakt door een kortere periode tussen de tijd van de constatering en de behandeling van het gezondheidsprobleem. Gemeentelijke bijdrage De gemeente heeft ten aanzien van dit knelpunt geen directe verantwoordelijkheden. Aangezien de wachtlijstproblemen een dermate grote invloed hebben op de gezondheidszorg, wordt het toch als een knelpunt beschouwd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
33
Hoofdstuk 2
Activiteitenprogramma
Leeswijzer In het activiteitenprogramma worden alle aanbevelingen, binnen de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid, overzichtelijk weergegeven. Ook de aanbevelingen waarvoor de gemeente geen directe verantwoordelijkheden heeft, zijn in het overzicht opgenomen. Ter verduidelijking zal hieronder kort de indeling van het activiteitenprogramma worden aangeduid. Thema
Binnen de Kadernota Regionaal Gezondheidsbeleid zijn er een vijftal thema’s benoemd op basis van de landelijke en regionale ontwikkelingen. Deze thema worden ook in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid gehanteerd. Binnen het activiteitenprogramma wordt er wederom een onderverdeling gemaakt per thema. Daarnaast worden, onder het kopje “Thema”, de verschillende knelpunten aangegeven.
Aanbevelingen
Op basis van de gesprekken met betrokken instellingen en op basis van de verschillende gezondheidsprofielen zijn er diverse knelpunten gesignaleerd. Aan de hand van deze knelpunten zijn er aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie. Deze aanbevelingen worden onder het kopje “Aanbevelingen” opgesomd.
Belangrijkste partijen
Ten aanzien van de aanbevelingen zijn er verschillende partijen betrokken. De betrokken partijen worden opgesomd onder het kopje “Belangrijkste partijen”.
Periode
Onder het kopje “Periode” wordt de duur van de uitvoering van de aanbeveling aangegeven.
Directe betrokkenheid gem. De gemeente is, ten aanzien van de uitvoering van de aanbevelingen, niet voortdurend betrokken. Vandaar dat er onder het kopje “Directe betrokkenheid gemeente” wordt aangegeven of de gemeente wel of niet betrokken is bij de uitvoering. Financieringsstroom
Nota lokaal gezondheidsbeleid
Onder het kopje “Financieringsstroom” wordt er, per belangrijkste partij, aangegeven wie verantwoordelijk is voor de financiering van de instelling.
34
Hoofdstuk 3
Uitvoeringsprogramma voor gemeente Nuth
Leeswijzer In het uitvoeringsprogramma worden alléén de aanbevelingen weergegeven waarvoor de gemeente Nuth direct of indirect verantwoordelijk is. Daarnaast wordt, per aanbeveling, de gemeentelijke bijdrage aangeduid. Ter verduidelijking zal hieronder kort de indeling van het uitvoeringsprogramma worden toegelicht. Thema
Binnen de Kadernota Regionaal Gezondheidsbeleid zijn er een vijftal thema’s benoemd op basis van de landelijke en regionale ontwikkelingen. Deze thema worden ook in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid gehanteerd. Binnen het activiteitenprogramma wordt er wederom een onderverdeling gemaakt per thema. Daarnaast worden, onder het kopje “Thema”, de verschillende knelpunten aangegeven.
Aanbevelingen
Op basis van de gesprekken met betrokken instellingen en op basis van de verschillende gezondheidsprofielen zijn er diverse knelpunten gesignaleerd. Aan de hand van deze knelpunten zijn er aanbevelingen opgesteld ter verbetering van de gezondheidssituatie. Deze aanbevelingen worden onder het kopje “Aanbevelingen” opgesomd.
Belangrijkste partijen
Ten aanzien van de aanbevelingen zijn er verschillende partijen betrokken. De betrokken partijen worden opgesomd onder het kopje “Belangrijkste partijen”.
Periode
Onder het kopje “Periode” wordt de duur van de uitvoering van de aanbeveling aangegeven.
Gemeentelijke bijdrage
Onder het kopje “Gemeentelijke bijdrage” wordt de financiële bijdrage van de gemeente ten aanzien van de aanbeveling aangegeven. Indien de aanbeveling in relatie staat met een ander gemeentelijk beleidsterrein, wordt er aangegeven welk terrein betrokken is. Ook worden, in sommige gevallen, de huidige activiteiten omtrent de aanbeveling aangeduid.
Financieringsstroom
Onder het kopje “Financieringsstroom” wordt er, per belangrijkste partij, aangegeven wie verantwoordelijk is voor de financiering van de instelling.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
35
Hoofdstuk 4
ProductKeuzeAanbod
De gemeente heeft ten aanzien van de gezondheidszorg een aantal wettelijke verplichtingen. Aan de hand van deze wettelijke verplichtingen zijn er verschillende productgroepen opgesteld. De productgroepen omvatten op hun beurt één of meer producten. De volgende productgroepen worden gehanteerd; -
-
-
Basis-standaard producten; Een basis-standaard product is een product dat op basis van de wet als verplicht te beschouwen is en voor elke gemeente op gelijke wijze en mate wordt uitgevoerd. Kortom, alle gemeenten dienen deze producten, op basis van hun wettelijke verplichtingen, af te nemen. Basis-maatwerk producten; Binnen de basis-maatwerk producten zijn er producten opgenomen die op basis van de wet als verplicht zijn te beschouwen. De gemeente is hierbij verplicht tenminste één product van deze productgroep af te nemen. Plusproducten; De plusproducten zijn producten op het terrein van de collectieve preventie, maar de producten berusten niet op een wettelijke taak. Op basis van het gemeentelijk beleid kan er dus worden besloten een plusproduct af te nemen. Marktproducten. Ten aanzien van de marktproducten is er een mogelijkheid tot samenwerking met andere instellingen, naast de GGD.
Het totale pakket, waarin de verschillende productgroepen worden aangeboden, wordt het ProductKeuzeAanbod (PKA) genoemd. De activiteiten binnen het PKA worden verzorgd door de GGD. De gemeente Nuth heeft diverse keuzes gemaakt uit het productenboek en daarmee vorm en inhoud gegeven aan het lokale collectieve gezondheidsbeleid. Op dit moment heeft de gemeente Nuth de volgende producten uit het PKA afgenomen: Basis-standaard producten
1. 24-uurs basisvoorziening infectieziektenbestrijding; Adequate bestrijding van de infectieziekten op basis van meldingen uit het veld, een actief opsporingsbeleid en het nemen van maatregelen ter zake.
2. Basisvoorziening tuberculosebestrijding; Opsporen en behandelen van tuberculose inclusief persoonlijke begeleiding van patiënten. Hieronder valt tevens screening van risicogroepen als drugsgebruikers, dak- en thuislozen en werkenden in de gezondheidszorg.
3. Rijksvaccinatieprogramma Jeugd; Dit betreft de wettelijke voorgeschreven vaccinatie van jeugdigen tegen Difterie, Tetanus en Polio (DTP) en tegen Bof, Mazelen en Rode Hond (BMR.) De GGD probeert tevens kinderen die onvolledig zijn ingeënt, alsnog in te enten.
4. Medische milieukunde basisvoorziening; In voorkomende gevallen kan de GGD worden ingeschakeld om na te gaan of er gevaar bestaat voor de volksgezondheid. Bijvoorbeeld bij milieu-incidenten en bodemverontreiniging, maar ook bij kleinschalige problemen als woonklachten als gevolg van vocht en schimmels of bijvoorbeeld bouw van een GSM-antenne.
5. Regionaal basispakket bevorderen van een gezonde leefstijl (GVO); De basisvoorziening bestaat uit onder meer het informatiecentrum “gezondheidswijzer” van de GGD inclusief uitleen van lespakketten voor het onderwijs. Daarnaast verleent de GGD, gevraagd of ongevraagd, advies aan gemeenten op het gebied van Gezondheids- Voorlichting en Opvoeding (GVO) en ondersteuning van intermediairen.
6. Opkomstbevordering bevolkingsonderzoeken borst- en baarmoederhalskanker; Voor deelname aan deze bevolkingsonderzoeken worden streefcijfers gehanteerd. Om deze te behalen is voorlichting nodig aan de doelgroep. Deze voorlichting wordt verzorgd door de GGD.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
36
7. Bevordering mondgezondheid; Op basis van de Wet collectieve preventie volksgezondheid zijn de gemeenten verplicht zorg te dragen voor voldoende deskundigheid bij de GGD op het gebied van tandzorg. Uitgevoerd worden voorlichtingprojecten voor jeugdigen, voorlichtingavonden, uitleen lespakketten e.d.
8. Gezondheidsprofiel; Gemeenten dienen te beschikken over een epidemiologische analyse (analyse van bevolkingsonderzoeken op het gebied van collectieve gezondheidszorg) van de gezondheidssituatie van de bevolking. Hiervoor is het gezondheidsprofiel ontwikkeld. Het profiel bevat naast demografische gegevens een veelheid aan gegevens over de gezondheidssituatie van de inwoners inclusief een risicoanalyse.
9. Basisvoorziening preventieve gezondheidsonderzoeken (PGO); In het reguliere basis- en voortgezet onderwijs en in speciale scholen voor basis- en voorgezet onderwijs worden de 4- tot 19 jarigen middels periodieke gezondheidsonderzoeken onderzocht. Hierbij worden eventuele gezondheidsproblemen gesignaleerd.
10. Adviseren over lichamelijke, psycho-sociale vragen en opvoedingsvragen; Dit betreft een algemene adviesfunctie, waarbij de GGD vanuit haar specifieke deskundigheid adviezen afgeeft op de genoemde gebieden. Basis-maatwerk producten
11. Technische hygiënezorg Kindercentra: Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen; Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen ondergaan een inspectie om te kunnen bezien of de technische faciliteiten waarborgen bieden op het gebied van collectieve volksgezondheid.
12. Technische hygiënezorg seksinrichtingen; Hierbij wordt bekeken of de bordelen technisch gezien zodanig aan de eisen voldoen dat er zo weinig mogelijk kans op besmetting met een Sexueel Overdraagbare Aandoening (SOA) bestaat. Marktproducten
13. Sociaal medische keuringen in het kader van Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG); Om te kunnen bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor WVG-voorzieningen wordt hij/ zij bij de GGD gekeurd. 14. Sociaal medische keuringen voor bepaling toekenning invalidenparkeerkaart (GPK); Om te kunnen beoordelen of iemand recht heeft op een GPK, verzoeken wij de GGD om de aanvrager medisch te keuren.
15. Lijkschouw. Wettelijk gezien is de gemeente verplicht om na te gaan of een persoon een natuurlijke dood is gestorven, als dat niet zonder meer duidelijk is. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. Als duidelijk is dat iemand een onnatuurlijke doodsoorzaak heeft, schakelt Justitie een forensische geneeskundige in en zijn de kosten voor rekening van Justitie.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
37
Lijst van afkortingen A.l.c.o.n. A.M.W. A.r.b.o.– wet A.W.B.Z. B.J.Z. B.M.R. C.a.d. C.B.S. C.V.T.M. C.V.V. D.K.T.P. D.T.P. G.B.A. G.G.D. G.H.O.R. G.V.O. I.K.L. M.a.D.i. M.B.V.O. N.I.G.Z. O.G.G.Z. O.Z.L. P.K.A. P.G.O. R.I.A.G.G. R.I.O. R.I.V.M. R.O.V.L. S.E.S. S.O.N. Stichting R.I.M.O. V.O. V.R.O.M. V.S.V. V.W.S. W.b.k. W.c.p.v. W.V.G.
Alcohol Consultancy Nederland Algemeen Maatschappelijk Werk Arbeidsomstandigheden-wet Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Limburg Bof, Mazelen en Rode hond Consultatiebureau voor alcohol en drugs Centraal Bureau voor de Statistiek Coördinatie Vrijwillige Thuishulp en Mantelzorg Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Polio Difterie, Tetanus en Polio Gemeentelijke BasisAdministratie Gemeenschappelijke GezondheidsDienst Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Gezondheids Voorlichting en –Opvoeding Integraal Kankercentrum Limburg Maatschappelijke Dienstverlening Meer Bewegen Voor Ouderen Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Openbare Geestelijke GezondheidsZorg Oostelijk Zuid-Limburg Product-Keuze-Aanbod Preventieve GezondheidsOnderzoeken Regionaal Instituut Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg Regionaal Indicatie Orgaan Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg Sociaal-Economische Status Samenwerkende Ouderenorganisaties Nuth Stichting Regionale Instelling voor Maatschappelijke Opvang Voortgezet Onderwijs Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Voortijdig SchoolVerlaten Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet basisvoorziening kinderopvang Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet Voorzieningen Gehandicapten
Nota lokaal gezondheidsbeleid
38
Bronvermelding Geraadpleegde literatuur 1. Ambtelijke projectgroep Regionaal Gezondheidsbeleid, Kadernota Regionaal Gezondheidsbeleid, december 2001 2. Brochure VNG, Op weg naar één samenhangend aanbod voor 0 – 19 jarigen, oktober 2002 3. Dagblad De Limburger, Nuth verzekert minima tegen ziektekosten, 7 maart 2003 4. ETIL, Nuth en ‘regionale agenda’ Parkstad: gespreksnotitie 5. GGD Oostelijk Zuid-Limburg, Gezondheidsprofiel Oostelijk Zuid-Limburg 2000, april 2000 6. GGD Oostelijk Zuid-Limburg, Jongerenonderzoek 2001, 17 februari 2003 7. Ministerie VWS, Zorgnota 2001 8. VNG uitgeverij, Bouwen aan gezond beleid, 2001
Overige informatiebronnen 9. Branche rapport preventie, www.ggzbeleid.nl; internet 10. Geestelijke gezondheidszorg in beweging, www.trimbos.nl; internet 11. Gemeentelijke nota’s gezondheidsbeleid, www.vogz.nl; internet 12. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC), www.trimbos.nl; internet 13. Informatie over mantelzorg, www.mantelzorg.nl; internet 14. Mantelzorg in Nederland, www.eur.nl; internet 15. Mens en maatschappij, www.cbs.nl; internet 16. Rapportage ouderen 2001, www.scp.nl; internet
Nota lokaal gezondheidsbeleid
39
Bijlage 1:
Achtergrond lokaal gezondheidsbeleid
Bijlage 2:
Ongezonde leefwijzen
Bijlage 3:
Geestelijke gezondheid
Bijlage 4:
Gedragingen van jeugdigen in voortgezet onderwijs
Bijlage 5:
Leefomgeving
Bijlage 6:
Leeftijdsopbouw 65+ gemeente Nuth
Nota lokaal gezondheidsbeleid
40
Inhoudsopgave bijlagen
1.
Achtergrond lokaal gezondheidsbeleid____________________________________________ 42 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4
Gezonde leefwijzen _________________________________________________________ 42 Algemeen _____________________________________________________________________ Demografie ___________________________________________________________________ De rol van de gemeente ________________________________________________________ Activiteiten diverse instellingen m.b.t. gezonde leefwijzen ___________________________
42 42 44 46
Openbare geestelijke gezondheidszorg ______________________________________ 49 Algemeen _____________________________________________________________________ Demografie ___________________________________________________________________ De rol van de gemeente ________________________________________________________ Activiteiten diverse instellingen m.b.t. openbare geestelijke gezondheidszorg___________
49 49 50 52
Jeugdgezondheidszorg ______________________________________________________ 53 Algemeen _____________________________________________________________________ Demografie ___________________________________________________________________ De rol van de gemeente ________________________________________________________ Activiteiten diverse instellingen m.b.t. jeugdgezondheidszorg ________________________
53 53 55 56
Leefomgeving _______________________________________________________________ 59 Algemeen _____________________________________________________________________ Demografie ___________________________________________________________________ De rol van de gemeente ________________________________________________________ Activiteiten diverse instellingen m.b.t. leefomgeving ________________________________
59 59 63 64
Vermaatschappelijking van de zorg __________________________________________ 65 Algemeen _____________________________________________________________________ Demografie ___________________________________________________________________ De rol van de gemeente ________________________________________________________ Activiteiten diverse instellingen m.b.t. vermaatschappelijking van de zorg______________
65 65 68 69
2.
Ongezonde leefwijzen ____________________________________________________________ 70
3.
Geestelijke gezondheid __________________________________________________________ 70
4.
Gedragingen van jeugdigen in het voortgezet onderwijs __________________________ 70
5.
Leefomgeving ____________________________________________________________________ 70
6.
Leeftijdsopbouw 65+ gemeente Nuth ____________________________________________ 70
Nota lokaal gezondheidsbeleid
41
1.
Achtergrond lokaal gezondheidsbeleid
1.1
Gezonde leefwijzen
1.1.1 Algemeen Het bevorderen van gezonde leefgewoonten is één van de belangrijkste prioriteiten van het gezondheidsbeleid. Een ongezonde leefstijl en met name risicogedrag leidt immers tot een stijging van levensbedreigende aandoeningen. Risicofactoren zijn overigens niet gelijkmatig verdeeld over de bevolking. De mate van ongezonde leefgewoonten is namelijk afhankelijk van het inkomen, kennisniveau over gezondheid, sociale omgeving en geestelijke gezondheidstoestand. Ongezonde leefgewoonten zijn weinig beweging, roken, alcoholgebruik, drugsgebruik en minder gezond eten. Wijken met een lager sociaal-economische status scoren over het algemeen slechter op deze factoren dan andere wijken. Ook bevolkingsgroepen met een bepaalde achtergrond, zoals alleenstaande ouderen en allochtonen, scoren slechter op deze factoren. 1.1.2 Demografie Op basis van de resultaten uit het gezondheidsprofiel GGD 20004, kan men een beeld vormen over de verschillende leefwijzen binnen de gemeente Nuth. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende ongezonde leefgewoonten (overzichtelijke analyse in bijlage 2.) Weinig beweging Weinig beweging kan in verband worden gebracht met diverse ziekten, zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, overgewicht, botontkalking en depressiviteit. Jaarlijks overlijden 8.000 mensen aan de gevolgen van te weinig bewegen. Sport en beweging zijn niet alleen belangrijk om mensen gezond te houden, maar hebben ook een gunstige invloed op het herstel van ziekten, aandoeningen en de welzijnssector. De mate van lichaamsbeweging is middels de Limburgse Gezondheidsenquête vastgelegd met behulp van vragen naar sportactiviteiten en activiteiten in de vrije tijd of tijdens werk, zoals tuinieren, fietsen, wandelen en dansen. Hieruit is gebleken dat 22,4% van de inwoners in de gemeente Nuth weinig bewegen. Het percentage in de gemeente Nuth dat minder dan eenmaal per week beweegt of sport ligt onder het gemiddelde van Oostelijk Zuid-Limburg, namelijk 26,6% (Limburg 21,5%.) Roken Opvallend veel ernstige ziekten, zoals longkanker, worden veroorzaakt door roken. Roken kan hartziektes en beroertes veroorzaken en is een risicofactor voor ziektes aan de luchtwegen. De schatting is dat 23% van het aantal sterfgevallen toegeschreven kan worden aan roken. Op grond van de Limburgse Gezondheidsenquête is gebleken dat in de leeftijdscategorie 20-75 jaar, 38% van de inwoners in OZL tabak rookt. Verder heeft 33% nog nooit gerookt en 29% heeft in het verleden gerookt. Binnen de gemeente Nuth zijn er, in vergelijking met het gemiddelde van Oostelijk Zuid-Limburg, relatief minder zware rokers. Slechts 8,5% van de inwoners uit de gemeente Nuth rookt 20 sigaretten of meer per dag (OZL 12,8%/ Limburg 11,3%.) Alcoholgebruik Door het gebruik van alcohol wordt het bewustzijn en daarom het gedrag beïnvloed. Alcohol wordt opgenomen in het bloed. Op deze manier komt alcohol overal in het lichaam en heeft het invloed op onder meer de hersenen, het hart en de lever. De meeste gezondheidsklachten, veroorzaakt door alcoholgebruik, ontstaan op de lange termijn. Hierbij kan men denken aan levercirrose, waarbij de
4 Het gezondheidsprofiel van de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) 2000 geeft een veelomvattend en uniek beeld van de gezondheidssituatie van de inwoners in de diverse gemeenten in de regio Oostelijk Zuid-Limburg.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
42
lever nauwelijks meer werkt. Ook Korsakov (vorm van dementie) wordt veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik. Uit de gezondheidsenquête blijkt dat bijna 80% van de inwoners uit de regio Oostelijk Zuid-Limburg wel eens alcohol drinkt. 12% geeft aan nooit te hebben gedronken en 8% drinkt nu niet meer. Het percentage alcoholgebruikers binnen de gemeente Nuth ligt wat hoger dan gemiddeld, 83,3% van de inwoners uit de gemeente Nuth drinkt wel eens alcohol (OZL 79,6%/ Limburg 82,3%.) Verder drinkt 11,2% van de inwoners uit de gemeente Nuth, 21 glazen alcohol of meer per week. Dit percentage is voor de hele regio OZL gelijk (Limburg 13,4%.)
Drugsgebruik Alle drugs hebben gemeenschappelijk dat het stoffen zijn die de hersenen op een bepaalde manier prikkelen. Die hersenprikkels veroorzaken op hun beurt allerlei geestelijke en lichamelijke effecten. De schadelijke effecten van het gebruik van cannabis zijn nog niet uitgebreid onderzocht, wel is vastgesteld dat er schade aan longen kan optreden. Het cannabisgebruik is sterk afhankelijk van de leeftijd. Binnen de regio Oostelijk Zuid-Limburg heeft, in de jongste categorie, 16% ooit cannabis gebruikt. Onder 40-59 jarigen is het percentage ooitgebruikers 4% en onder 60-75 jarigen is het percentage 0,2%. Het cannabisgebruik binnen de gemeente Nuth is zeer gering, slechts 1% van de inwoners heeft in de afgelopen vier weken cannabis gebruikt (OZL 1,9%/ Limburg 1,5%.) Het gebruik van de overige drugs, zoals XTC, cocaïne en heroïne komt binnen de gemeente Nuth zelden tot nooit voor. Minder gezond eten Gevarieerde, niet te vette voeding is van belang voor een goede gezondheid. Consumptie van groente en fruit heeft onder meer een gunstig effect op de bloeddruk en gaat tevens gepaard met een kleinere kans op bepaalde soorten kanker en hart- en vaatziekten. Eén van de landelijke voedingsadviezen ingesteld door de regering luidt: eet per dag minstens 2 ons groenten en 2 ons fruit. De gemiddelde groenteconsumptie binnen de regio Oostelijk Zuid-Limburg bedraagt 175 gram per dag. Onder de 4059 jarigen ligt de consumptie wat hoger dan gemiddeld en onder de 20-39 jarigen wat lager. De gemiddelde fruitconsumptie bedraagt 1,3 stuks fruit per dag. Onder de 60-75 jarigen is de consumptie boven gemiddeld en onder de 20-39 jarigen ligt de fruitconsumptie onder het gemiddelde. Opvallend is dat met name in de jongste leeftijdsklassen het voedingsadvies het minst vaak wordt opgevolgd. Ongezonde voeding staat ook in relatie met overgewichtproblemen. Overgewicht gaat samen met onder andere een hogere kans op hartziekten en suikerziekte. Het percentage overgewicht binnen de gemeente Nuth bedraagt 36,6% (OZL 36,5%/ Limburg 35,0%.) Extreem overgewicht wordt bij 10,0% van de inwoners in de gemeente Nuth geconstateerd. Deze percentages liggen rond het gemiddelde van Oostelijk Zuid-Limburg.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
43
1.1.3 De rol van de gemeente Op grond van de Wet op de collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) is de gemeente verplicht bij te dragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s. Hieronder valt de Gezondheids- Voorlichting en Opvoeding (GVO.) Daarnaast dient de gemeente zorg te dragen voor de uitvoering van de infectieziektebestrijding. Hieronder verstaat men de algemene infectieziektebestrijding, bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen en bestrijding van tuberculose. Ook voor het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting en begeleiding is de gemeente verantwoordelijk. Bij het bevorderen van de gezonde leefwijzen gaat het om waarden en normen en gedragsbeïnvloeding. Voor wat betreft waarden en normen ligt primair de rol bij de opvoeders, maar ook bij de scholen. Bij gedragsbeïnvloeding gaat het vooral om het risicogedrag bespreekbaar te maken. De gemeente kan hiervoor financiële middelen inzetten zodat organisaties, zoals de GGD (Gemeenschappelijke GezondheidsDienst), worden gestimuleerd te werken aan gezondheidsbevordering. Middels het opstellen van thema’s, zoals (voldoende) bewegen, (niet-) roken of (gezonde) voeding kan de GGD in samenwerking met andere instellingen op het terrein van preventie voorlichting geven. Naast voorlichting op scholen kan men zich ook richten op jongerencentra, uitgaansgelegenheden, buurthuizen en op de ouders die het verkeerde voorbeeld overbrengen. Bij voorlichting gaat het erom mensen te beïnvloeden om vrijwillig hun gedrag te veranderen. Deze gedragsveranderingen zijn in het belang van de volksgezondheid, aangezien ongezonde leefwijzen in relatie staan met verschillende levensbedreigende aandoeningen. Middels voorlichting wordt dus getracht mensen te motiveren om zich op een gezonde manier te gedragen. Sociaal-economische gezondheidsverschillen De maatschappelijke gelaagdheid leidt tot verschillen in gezondheid. De kans op ziek worden is voor mensen met een lage opleiding of een laag inkomen groter. Ook brengen mensen met een hoge opleiding meer jaren in goede gezondheid door en is de gemiddelde leeftijd waarop zij overlijden hoger dan bij mensen met een lage opleiding. Met andere woorden; er zijn sociaal-economische gezondheidsverschillen onder de inwoners van Nederland. Verschillende leefgewoonten, zoals roken en minder gezond eten komen vaker voor bij mensen met een lage Sociaal Economische Status (SES.) De aanleiding tot een ongezonde leefwijze is niet alleen op basis van een individuele keuze. Ook opvoeding, cultuur, beschikbaarheid en de prijs van een gezonde leefwijze, spelen een rol bij de gedragingen. De gemeente Nuth heeft de nodige maatregelen getroffen met het oog op het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Vanaf 1 maart 2003 kunnen de bijstandgerechtigden namelijk hun ziekenfondspremie betalen via de collectieve verzekering van de gemeente. Hierdoor wordt vermeden dat mensen, door wanbetaling, geen recht hebben op de gezondheidszorg. Allochtonen Immigratie is een blijvend verschijnsel. De samenleving wordt in toenemende mate multicultureel van karakter. Het aantal allochtone inwoners zal de komende jaren stijgen. Onder allochtonen verstaat men alle in ons land woonachtige personen die niet in Nederland zijn geboren en ten minste één in het buitenland geboren ouder hebben. Binnen de gezondheidszorg houdt men nog onvoldoende rekening met deze ontwikkeling. Hierdoor ontstaan er gezondheidsverschillen tussen allochtonen en autochtonen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
44
De gezondheidszorg zou dus beter afgestemd moeten worden op de specifieke vragen van allochtonen. Door voldoende voorlichting zouden de gezondheidsverschillen gedeeltelijk kunnen worden opgelost. Echter, het voorlichten over gezondheid vraagt bij bepaalde groepen allochtonen om een specifieke aanpak. Namelijk mondelinge overdracht in eigen taal, in overstemming met de cultuur en met de eigen waarden en normen van de groep. De aandacht in de voorlichting dient te liggen op preventie, zelfzorg en op de toegang tot de gezondheidszorg. Gemeentelijke activiteiten richten zich onder meer op taalontwikkeling en bestrijding van schoolachterstanden bij de jeugd. Hierdoor wordt de communicatie en samenwerking van organisaties die betrokken zijn bij allochtonen verbeterd. Ook de arbeidsparticipatie onder de allochtonen zal op deze manier worden bevorderd en tevens wordt de drempel verlaagd om hulp bij instanties te vragen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
45
1.1.4 Activiteiten diverse instellingen m.b.t. gezonde leefwijzen
Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) Eén van de taken van de GGD is zorgdragen voor de openbare gezondheidszorg. De openbare gezondheidszorg richt zich op de gezondheid van de hele bevolking of bepaalde groepen daarin. Centraal staan het voorkómen van ziekten en de bescherming en bevordering van de gezondheid. Het gaat in de openbare gezondheidszorg niet om een vrijwillige en individuele hulpvraag, maar om maatschappelijke problemen die betrekking hebben op de gezondheid. De gemeente heeft ten aanzien van de gezondheidszorg een aantal wettelijke verplichtingen, zoals infectieziektebestrijding of bevorderen gezonde levensstijl. Aan de hand van deze wettelijke verplichtingen zijn “basis standaard” producten opgesteld. Deze basis standaard producten zijn opgenomen in het ProductKeuzeAanbod (PKA.) De GGD verzorgt de activiteiten binnen het PKA. Naast de basis standaard producten zijn er “basismaatwerk” producten samengesteld, waarbij de gemeente wettelijke verplicht is ten minste één product uit te kiezen. Vervolgens zijn er nog “plus” producten (niet wettelijk verplicht) en “markt” producten (hierbij is er een mogelijkheid tot samenwerking met andere instellingen, naast de GGD.) De basis standaard producten ten aanzien van gezonde leefwijzen worden hieronder beschreven:
24-uurs basisvoorziening infectieziektebestrijding De GGD spoort continu en actief infectieziekten op en onderneemt zonodig actie. Indien nodig stelt de GGD een onderzoek in naar de bron van de infectieziekte en naar de contacten van de patiënt. De gemeenschappelijke gezondheidsdienst adviseert over maatregelen die genomen moeten worden. Daarnaast geeft de GGD voorlichting aan de bevolking over de preventie en de risico’s van infectieziekten. Na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in samenwerking met andere ministeries diverse voorzorgsmaatregelen genomen om een eventuele biologische aanval zo goed mogelijk op te vangen. Voorbeelden van virussen in biologische wapens zijn pokken, miltvuur en pest. Om de gevolgen van een bioterroristische aanslag te beperken is het belangrijk dat een bijzondere situatie snel wordt herkend zodat er effectief kan worden geopereerd betreffende noodzakelijke inentingen.
Gezondheidsprofiel De gezondheid en leefstijl van mensen wordt door de epidemiologie van de GGD in kaart gebracht door middel van onderzoek. Deze verzamelt, bestudeert en vergelijkt gegevens en cijfers over de gezondheid, leefgewoonten, leefomstandigheden, ziekte en sterfte van de bevolking. Door middel van regelmatig onderzoek en continue registratie van gezondheidsgegevens, behoudt men overzicht over de mate van gezondheid binnen de bevolking. Het profiel bevat naast demografische gegevens ook een risicoanalyse.
Basisvoorziening bevorderen gezonde leefstijl Dit product bestaat onder meer uit het informatiecentrum “gezondheidswijzer”, inclusief het uitlenen van lespakketten voor het onderwijs. Tevens geeft de GGD, gevraagd of ongevraagd, advies aan gemeenten omtrent Gezondheids- Voorlichting en Opvoeding (GVO.) Door het bewust maken van de verschillende leefstijlen en gedragingen onder de mensen zal uiteindelijk de volksgezondheid worden bevorderd.
Opkomstbevordering bevolkingsonderzoeken borst- en baarmoederhalskanker Alle vrouwen van 30 t/m 60 jaar ontvangen eenmaal in de vijf jaar een uitnodiging van de GGD voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Alle vrouwen van 50 tot 75 jaar worden om de twee jaar uitgenodigd deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De overheid heeft deze leeftijdsgrenzen vastgesteld omdat deze leeftijdsgroepen de meeste kans hebben op deze vormen van kanker.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
46
Middels deze bevolkingsonderzoeken kunnen de artsen beide vormen van kanker opsporen, waardoor de kans op genezing wordt vergroot. Voor de deelname van bevolkingsonderzoeken worden streefcijfers gehanteerd. Om deze te behalen is voorlichting nodig aan de doelgroep. De bevolkingsonderzoeken borst- en baarmoederhalskanker worden uitgevoerd door het Integraal Kankercentrum Limburg (IKL.) Bevordering mondgezondheid Op basis van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) is de gemeente verplicht zorg te dragen voor voldoende deskundigheid bij de GGD op het gebied van tandzorg. Het bevorderen van de mondgezondheid wordt gerealiseerd middels voorlichtingsprojecten voor jeugdigen, voorlichtingsavonden, uitleen lespakketten en dergelijke.
Basisvoorziening tuberculosebestrijding Tuberculose wordt middels deze basisvoorziening opgespoord en behandeld, inclusief begeleiding van patiënten. Tuberculose is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de tuberculosebacterie. Een infectie met deze bacterie kan leiden tot een ernstige aantasting van de longen. Iemand die besmet is geraakt met het virus merkt daar niets van en heeft ook geen klachten. De bacteriën kunnen zo jarenlang in het lichaam blijven aangezien de afweerstoffen, die het lichaam zelf maakt, krachtig genoeg zijn om de ziekte te voorkomen. Indien de weerstand afneemt, neemt de kans op uitbreking van de ziekte echter toe. Daarom hebben de zogenaamde risicogroepen, als druggebruikers en dak- en thuislozen, een grotere kans op tuberculose. De GGD organiseert daarom regelmatig screenings voor risicogroepen ter bestrijding van de tuberculose.
Thuiszorg Een van de taken van de Thuiszorg is de gezondheidseducatie. Middels deze gezondheidseducatie worden de gezonde leefwijzen bevorderd. Aan de hand van cursussen, zoals “voorlichting aanstaande ouders”, “zwangerschapsgymnastiek” en “leven met een dementerende”, worden mensen voorgelicht en begeleid over uiteenlopende onderwerpen. Daarnaast organiseert de Thuiszorg voedingsvoorlichting en dieetadvisering. Bij bepaalde ziektebeelden en/ of symptomen kan het nodig zijn een dieet te volgen. De Thuiszorg tracht de dieetrichtlijnen en de persoonlijke levenssfeer te combineren tot een voedingsadvies, welke een bijdrage levert aan de kwaliteit van leven.
Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) Het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) is een instelling voor informatie, advies of hulp omtrent alcohol, drugs en gokken. Het CAD heeft vijf kernactiviteiten: -
-
Preventie Het doel van preventie is het voorkomen dat genotmiddelengebruik leidt tot ernstige persoonlijke en/ of maatschappelijke problemen. De activiteiten zijn gericht op het beperken van de invloed van bedreigende factoren, zoals risicovolle omstandigheden, en het versterken van de invloed van beschermende factoren, zoals sociale steun. Justitiële verslavingszorg Middels de vroeghulp biedt het CAD hulp aan personen die in het politiebureau verblijven, omdat de verdenking bestaat dat zij een strafbaar feit hebben gepleegd. Tevens geeft het CAD voorlichting omtrent de motieven, omgeving en omstandigheden van een persoon bij een eventuele strafzaak. Daarnaast is het CAD betrokken bij het opleggen van werkstraffen, hulp- en steunverlening en bij opname in een verslavingskliniek.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
47
-
-
-
Psycho-sociale zorg Bij veel mensen is sprake van zowel een psychisch alsook een verslavingsprobleem. Het CAD biedt vanuit deze visie zorg, bestaande uit onder andere psychotherapie, groepsbehandeling, maar ook gezinsbehandeling. Medisch sociale zorg Hierbij wordt een scala van hulpverleningsvormen aangeboden, zoals het verstrekken van methadon en medische zorg. Daarnaast worden de cliënten begeleid op het terrein van wonen en werken. Basiszorg Middels de basiszorg wordt gewerkt aan het beheersen van de verslavingsproblematiek, voor de betrokkene en diens omgeving. Het gedrag van de cliënt staat hierbij centraal, waarbij men de verslaving als een onvermijdelijk gegeven beschouwt.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
48
1.2
Openbare geestelijke gezondheidszorg
1.2.1 Algemeen Bij de Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (OGGZ) gaat het om de hulpverlening zonder dat er een individuele hulpvraag ten grondslag ligt. De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg speelt zich dus af in het publieke domein. Bij de OGGZ wordt voornamelijk gestreefd naar preventie van het aantal geestelijke problemen. Deze preventie heeft dan ook vooral het karakter van vroegsignalering en opvang van bijzondere groepen. Alleen door psychische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en adequaat te behandelen kan voorkomen worden dat psychisch leed het functioneren en de kwaliteit van het leven van mensen aantast. Uit onderzoek naar het ontstaan van psychische gezondheidsproblemen blijkt dat mensen met een lager inkomen, een lagere opleiding, werklozen en arbeidsongeschikten vaker een stemmings- of een angststoornis rapporteren. Daarnaast is een geschiedenis van verwaarlozing, mishandeling of een psychiatrische voorgeschiedenis van één van de ouders een sterk voorspellende factor voor psychische kwetsbaarheid. Bij de meeste psychiatrische ziektebeelden gaat het om een ingewikkeld samenspel van biologische factoren, erfelijke belasting, de opeenstapeling van allerlei gebeurtenissen gedurende het levensverloop, de competentie met problemen om te gaan en de hoeveelheid steun die iemand daarbij krijgt vanuit zijn of haar sociaal netwerk. 1.2.2 Demografie Onder de Nederlandse bevolking van 18 tot en met 64 jaar is gebleken dat van alle 2.350.000 Nederlanders die per jaar een of meer psychische stoornissen hebben, er 34% professionele hulp zoeken (onderzoek Trimbos-instituut5.) Degene die geen professionele hulp hebben gezocht komen doorgaans terecht bij de huisarts. De rol van de huisarts bij het doorverwijzen van mensen met psychische stoornissen is echter beperkter dan tot nu toe werd aangenomen. Naast de huisarts zijn instanties zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, de bedrijfsarts en de informele sector betrokken. Binnen de regio Oostelijk Zuid-Limburg is er in 2000 een gezondheidsprofiel6 opgesteld door de GGD. Aan de hand van deze resultaten kan er een beeld worden gevormd van de heersende problematiek op het gebied van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (overzichtelijke analyse in bijlage 3.) Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd aan te geven of zij problemen ervaren op een groot aantal aspecten. Zoals problemen op psychosociale vlak, hieronder vallen problemen met relaties, eigen persoonlijkheid, woonsituatie en maatschappelijk functioneren. Binnen de gemeente Nuth heeft 15,6% van de inwoners problemen met maatschappelijk functioneren, terwijl binnen Oostelijk Zuid-Limburg dit percentage 21,0% bedraagt (Limburg 19,6%.) Ook is het aspect eenzaamheid onder de inwoners onderzocht. De nadruk bij dit instrument ligt in het verschil wat iemand wenst op het gebied van contacten en intimiteit en wat iemand daadwerkelijk heeft. Uit het onderzoek blijkt dat 8,6% van de inwoners uit de gemeente Nuth gevoelens van eenzaamheid ondervindt. Binnen Oostelijk Zuid-Limburg bedraagt dit percentage 9,3% (Limburg 7,7%.)
5
Het Trimbos-instituut is een onafhankelijk, landelijk kennisinstituut. Middels wetenschappelijk onderzoek wil het instituut de geestelijke gezondheid van mensen bevorderen. 6 Het gezondheidsprofiel van de GGD in 2000 is opgesteld op basis van een drietal bronnen, namelijk de Limburgse Gezondheidsenquête, interne registratie van de GGD en de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS.)
Nota lokaal gezondheidsbeleid
49
1.2.3 De rol van de gemeente Op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) is de gemeente verplicht de openbare geestelijke gezondheidszorg te bevorderen. Hieronder vallen de volgende taken: -
Signaleren en bestrijden van risicofactoren op gebied van OGGZ; Preventieve activiteiten kunnen zich richten op het beïnvloeden van risicofactoren en op het versterken of aanbrengen van beschermende factoren. Hierbij kan men denken aan preventieprogramma’s gericht op het bevorderen van de weerbaarheid van (jonge) mensen zoals projecten over suïcidepreventie op scholen. Preventieve activiteiten leiden tot een positieve bijdrage ten aanzien van de gezondheidswinst en/ of financiële winst (minder psychiatrische patiënten, minder kosten gezondheidszorg.) Het voorkomen van psychische problematiek is echter heel moeilijk. Indirect is het mogelijk bij te dragen aan de zelfredzaamheid en het vertrouwen van mensen via initiatieven als sociale vernieuwing, werkgelegenheidsbeleid en het verbeteren van leefbaarheid in diverse wijken. Deze aspecten zijn deels te beïnvloeden door de gemeente, zoals het creëren van veiligheid op straat.
-
Kwetsbare personen en risicogroepen bereiken en begeleiden; Bij zwaardere en chronische psychiatrie ligt het accent niet zozeer op het vroegtijdig herkennen van de problematiek, maar vooral op het optimaliseren van de zorg. Dit is te realiseren middels een goede inventarisatie en een centraal overzicht van het aanbod. Mensen met complexe problemen zoeken doorgaans namelijk niet op eigen initiatief contact met de hulpverlening. Daarom is een adequaat hulpaanbod van groot belang, zodat er duidelijkheid ontstaat tussen de verschillende geestelijke gezondheidszorginstellingen.
-
Als meldpunt functioneren voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen; Het coördineren van een meldpunt voor kwetsbare personen en risicogroepen is één van de verantwoordelijkheden voor de gemeente. Het meldpunt bemiddelt, verwijst en informeert kwetsbare personen en risicogroepen, die in een crisissituatie terecht zijn gekomen en opvang nodig hebben. Middels een meldpunt voor kwetsbare personen en risicogroepen wordt er een instantie gecreëerd waarop men altijd kan terugvallen in crisissituaties. Hierdoor wordt voorkomen dat mensen in een sociaal isolement terechtkomen of zich onttrekken aan de buitenwereld, waarbij er sprake kan zijn van ernstige vervuiling of verwaarlozing.
-
Verlenen van psycho-sociale hulp bij rampen; De gemeente is verantwoordelijk voor het verlenen van psycho-sociale hulp bij rampen. De gemeente heeft deze taak echter neergelegd bij de GGD. De Gemeenschappelijke GezondheidsDienst dient dus na eventuele calamiteiten de psycho-sociale hulpverlening te coördineren op basis van de wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR.) Na een ingrijpende gebeurtenis is het belangrijk om mensen de gelegenheid te bieden te praten omtrent de gebeurtenis. Bij verwaarlozing van deze taak kan het zijn dat mensen te lang rondlopen met hun verhaal, waardoor er psycho-sociale problemen kunnen optreden.
-
Afspraken tot stand brengen tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. De gemeente dient de samenwerking tussen de verschillende instellingen te optimaliseren. Als eindverantwoordelijke dient de gemeente de regiefunctie te behouden en eventuele oplappende activiteiten tussen de instellingen op te heffen. Hierdoor ontstaat er duidelijkheid omtrent de aangeboden voorzieningen, zodat mensen met psychische problemen weten waar zij terechtkunnen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
50
Daarnaast is in de regio Parkstad Limburg een project “bemoeizorg” opgezet. Dit project is opgezet vanuit het principe dat de samenleving het recht (en de plicht) heeft zich actief te bemoeien met individuele mensen en groepen mensen, die niet in staat blijken te zijn op een algemeen aanvaardbare wijze deel uit te maken van de samenleving. De doelgroep bestaat uit overlast veroorzakende verslaafden. Middels het inzetten van behandel- en begeleidingsactiviteiten kan men de doelgroep aanpakken, zodat de kwaliteit van het leven betreffende de doelgroep wordt verbeterd. Tevens worden de gevoelens van onveiligheid teruggedrongen in Parkstad Limburg. Het project wordt geleid door het Overlegplatform Bemoeizorg Parkstad Limburg, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeenten van Parkstad Limburg, de politiedistricten in Parkstad Limburg, het Openbaar Ministerie, de GGD Oostelijk Zuid-Limburg, het Instituut voor verslavingszorg (Cad), de Stichting Regionale Instelling voor Maatschappelijke Opvang (Stichting RIMO) en de Mondriaan Zorggroep (RIAGG, Welterhof en de psychiatrische afdelingen binnen het ziekenhuis.)
Nota lokaal gezondheidsbeleid
51
1.2.4 Activiteiten diverse instellingen m.b.t. openbare geestelijke gezondheidszorg
Algemeen Maatschappelijk werk (AMW) Het algemeen maatschappelijk werk biedt laagdrempelige hulp voor mensen met psycho-sociale problemen. Zij worden als gevolg van deze problemen belemmerd in hun dagelijks functioneren. Over het algemeen hebben de problemen te maken met psychische facetten, problemen in relaties en problemen omtrent financiën, werkloosheid en dergelijke. Door begeleiding van het AMW kunnen de mensen een methode vinden om met de heersende problemen om te gaan of hen te doen afnemen. Het AMW onderhoudt verschillende contacten met andere hulpverlenende instanties, zoals de patiëntenzorg, gezinszorg, woningstichting, bejaardenhuis en de politie.
Crisishulpverlening Crisisopvang omvat het bieden van onderdak, hulp, zorg, psycho-sociale begeleiding en crisisinterventie aan personen in een bedreigende of acute crisissituatie van psycho-sociale aard. Ook bij grootschalige rampen en ongevallen wordt er hulp verleend door de crisishulpverlening. Rampen en ongevallen zijn namelijk ook psychische beproevingen voor de betrokkenen, zoals familieleden van de slachtoffers en de niet-gekwetsten. Binnen de regio is er een crisisopvang genaamd XONAR Parkstad Limburg gesitueerd. Mensen die in een bedreigende of acute crisissituatie van psycho-sociale aard zijn beland krijgen hier hulp, zorg en onderdak aangeboden. XONAR wordt bekostigd door de provincie.
Mondriaan Zorggroep De Mondriaan Zorggroep is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Oostelijk Zuid-Limburg, waar kinderen en volwassenen met psychische of psychiatrische klachten en mensen met verslavingsproblematiek terechtkunnen. De behandeling en begeleiding worden zoveel mogelijk afgestemd op de individuele problematiek en de vraag van de cliënt. Naast het bieden van hulp richt de Mondriaan Zorggroep zich ook op preventieve activiteiten. De Mondriaan Zorggroep is tot stand gekomen middels een fusie per januari 2001. De fuserende instellingen waren: - KJP (functie Kinder- en Jeugdpsychiatrie) - AD (functie Alcohol en Drugs) - RIAGG (Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg) - APZ (Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis) - RIBW ( Regionale Instelling voor Beschermde Woonvormen)
Zorg en justitie Het aantal onvrijwillige psychiatrische opnemingen neemt toe. De Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen die in 1994 van kracht ging, biedt ruimte voor een bredere toepassing van dwangopnemingen en heeft betrekking op verschillende voorzieningen (niet alleen de psychiatrische klinieken maar ook verpleeghuizen.) Tot het verzoeken van een verplichte opname in een psychiatrisch ziekenhuis zijn de echtgenoot, ouders of de voogd/ mentor van de betrokkene bevoegd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
52
1.3
Jeugdgezondheidszorg
1.3.1 Algemeen De jeugdgezondheidszorg heeft een zeer belangrijke preventieve functie. De zorg is gericht op het beschermen en bevorderen van de lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid van de jeugd. Om kinderen op hun weg naar volwassenheid zo goed mogelijk bij te staan, dient er een breed netwerk van voorzieningen aangeboden te worden. Het gaat primair om basisvoorzieningen zoals opvang, onderwijs, inkomen, vrije tijd en sport. Naast deze algemene basis, dient er gericht beleid te zijn om te voorkomen dat jongeren in de problemen komen, zoals een goede gezondheidszorg, voorlichting, opvoedingsondersteuning en schooluitval. Vóór de wetswijziging van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) werd de zorg voor kinderen jonger dan 4 jaar bekostigd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ.) De gemeente was vóór de wetswijziging alleen verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg voor 4- tot 19-jarigen. Voor de continuïteit was het wenselijk, dat er meer afstemming kwam tussen de jeugdgezondheidszorg voor beide leeftijdsgroepen. Ook voor het onderwijs, met name ten aanzien van (school)achterstanden, was het wenselijk de Wcpv te wijzigen. Vandaar dat de gemeente vanaf januari 2003 de verantwoordelijkheid heeft gekregen voor de hele jeugdgezondheidszorg. Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat de GGD óók verantwoordelijk is voor de hele jeugdgezondheidszorg. Binnen de gemeente Nuth voert echter de Thuiszorg Oostelijk Zuid-Limburg ook een stukje van deze gezondheidszorg uit, namelijk de zorg voor 0- tot 4jarigen. De jeugdgezondheidszorg voor kinderen vanaf 4- tot 19 jaar wordt uitgevoerd door de GGD. Middels het opzetten van een integraal dossier jeugdgezondheid voor iedere jeugdige wordt de onderlinge samenwerking geoptimaliseerd. 1.3.2 Demografie
In Nederland sterven jaarlijks zo’n 1900 0- tot 19-jarigen (1,4% van de totale sterfte.) De sterfte onder de jeugd is het grootst in het eerste levensjaar (zuigelingensterfte, ruim 1000 kinderen per jaar, onderzoek CBS.) Van de overige 900 jeugdigen overlijdt meer dan 40% aan niet-natuurlijke doodsoorzaken als letsel, vergiftiging en opzet. Ruim de helft van de ongevallen betreft verkeersongevallen en bij personen tussen de 15- en 20 jaar komt een vijfde van de sterfte op rekening van zelfdoding. De GGD heeft in 2001 een scholierenonderzoek gehouden met betrekking tot de gemeente Nuth, het zogenaamde Jongerenonderzoek 20017. Dit onderzoek heeft men afgenomen bij leerlingen uit klas 2 en klas 4 van het voortgezet onderwijs. Ruim 300 leerlingen hebben deelgenomen aan het scholierenonderzoek. Middels de resultaten uit het onderzoek wordt er inzicht verkregen over de gezondheid en leefgewoonten van jongeren (overzichtelijke analyse in bijlage 4.) Opvallende constateringen ten aanzien van riskant gedrag zijn onder andere het moment waarop rokers uit de 2e klas hun eerste sigaret roken, namelijk 56% van de rokers begint vóór het 12e jaar te roken. Met andere woorden bijna 3 op de 5 leerlingen die roken beginnen te roken op de basisschool. Het alcoholgebruik onder de jongeren in de gemeente Nuth is vergelijkbaar met de gemiddelde resultaten in Limburg. Het gebruik van paddo’s en overige drugs komt in de gemeente Nuth vaker voor dan gemiddeld. Zo heeft 11% van de leerlingen ooit paddo’s gebruikt terwijl dit percentage in Limburg 7% bedraagt.
7
In 2001 hebben alle middelbare scholen in Oostelijk Zuid-Limburg, op verzoek van de GGD, meegedaan aan het Jongerenonderzoek. Met het onderzoek zijn de volgende aspecten in kaart gebracht: gezondheid, riskant gedrag, probleemgedrag, veiligheid en de tijdsbesteding van jeugdigen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
53
Het probleemgedrag van jongeren in de gemeente Nuth vertoont ten opzichte van het gemiddelde in Limburg geen opvallende resultaten. Het percentage leerlingen dat veel op straat rondhangt is in de gemeente Nuth ongeveer gelijk aan Limburg. Alleen bij de jongens in de 4e klas ligt het percentage hoger, terwijl het percentage bij de meisjes lager is dan in Limburg. Daarnaast voelen leerlingen zich overdag vaak onveilig, dit betreft met name jongens uit de 2de klas. Een drietal redenen voor onveiligheid zijn drugsdealen, enge mensen en andere jongeren. Deze redenen worden in de gemeente Nuth even vaak genoemd als gemiddeld in Limburg. Voor de gezondheid is vooral de tijdsbesteding aan sporten van belang. In de gemeente Nuth is het opvallend dat de leerlingen, gemiddeld genomen, vaker lid zijn van een sportvereniging en dat slechts een klein deel van de leerlingen nooit sport buiten school. Vooral meisjes uit de 4e klas onderscheiden zich in positieve zin van andere Limburgse meisjes.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
54
1.3.3 De rol van de gemeente Vanaf januari 2003 heeft de gemeente middels de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) de verantwoordelijkheid gekregen voor de hele jeugdgezondheidszorg. De preventieve gezondheidszorg is gericht op personen in de leeftijd van nul tot negentien jaar. De gemeente dient zorg te dragen voor het systematisch volgen van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen. Daarnaast dient de gemeente de verschillende behoeften aan zorg te analyseren. Ook het vroegtijdig opsporen en voorkomen van specifieke stoornissen en het aanbieden van vaccinaties is een verantwoordelijkheid voor de gemeente. Verder dient de gemeente zorg te dragen voor het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding. De jeugdgezondheidszorg heeft een aparte positie binnen het gezondheidsbeleid, aangezien de jeugd de basis vormt van de maatschappij. Door vanaf jeugdige leeftijd aandacht te besteden aan het aspect gezondheid, zullen de jeugdigen eerder geneigd zijn de gezonde gedragingen over te nemen. Daarnaast is de gemeente middels de Wcpv verplicht de technische hygiënezorg te bevorderen. Hierbij dient de gemeente in kaart te brengen welke instellingen een verhoogd risico lopen met betrekking tot verspreiding van ziekteverwekkende micro-organismen. Tevens dient de gemeente deze instellingen te adviseren over de mogelijkheden op het gebied van bouw, inrichting en organisatie zodat de risico’s tot verspreiding worden verkleind. Het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting omtrent de technische hygiënezorg is ook een wettelijke taak van de gemeente. De gemeente Nuth neemt, met het oog op de technische hygiënezorg, twee verschillende producten van de GGD af, namelijk technische hygiënezorg kindercentra/ kinderdagverblijven en technische hygiënezorg seksinrichtingen. Aangezien “Jeugd” het uitgangspunt is, zal de technische hygiënezorg voor kindercentra/ kinderdagverblijven kort worden behandeld. Het product technische hygiënezorg voor kindercentra/ kinderdagverblijven wordt verzorgd door de GGD op basis van het Product-KeuzeAanbod (PKA.) Vandaar dat bij de “activiteiten van de GGD” dit product uitgebreider wordt beschreven. De gemeente Nuth heeft in 2002 een Nota Integraal Jeugd- en Jongerenbeleid opgesteld. Tijdens het opstellen van deze nota heeft de gemeente het lokale jeugdbeleid geëvalueerd. Binnen Nuth is geconstateerd dat er wel eens overlast van jongeren wordt ervaren. Deze overlast komt echter relatief weinig voor. Tevens vormen deze jongeren een gering percentage van het totaal aantal jongeren binnen de gemeente Nuth. Uiteraard heeft de gemeente Nuth binnen het jeugdbeleid extra aandacht besteed aan deze problematiek. Deze aandacht is in het belang voor de jeugdigen zelf, maar ook in het belang voor de directe omgeving, zoals het gezin of de buurt. Behalve een percentage jeugdigen die wel eens overlast veroorzaken, zijn er tal van jeugdigen die voorspoedig opgroeien binnen de gemeenschap. Zij zijn actief in het verenigingsleven en er zijn goede onderlinge verstandhoudingen. Stedelijke problematieken zoals harddrugsgebruik, geweldplegingen, dak- en thuislozen of straatterreur komen binnen de gemeente Nuth nauwelijks of niet voor.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
55
1.3.4 Activiteiten diverse instellingen m.b.t. jeugdgezondheidszorg
De thuiszorg, 0- tot 4-jarigen Zuigelingenbureau Het zuigelingenbureau verzorgt de activiteiten voor de kinderen tussen 0 - 14 maanden. De eerste kennismaking vindt plaats tijdens de kraamperiode. Een verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg komt langs voor het afnemen van de hielprik. Na afloop van de kraamperiode komt de verpleegkundige opnieuw langs voor het beantwoorden van vragen en het geven van adviezen omtrent voeding, verzorging en opvoeding. In de eerste 12 maanden wordt ongeveer 9 keer het zuigelingen-consultatiebureau bezocht. Tijdens deze bezoeken wordt het kind gewogen en gemeten en tevens volgen de consultatie-arts en de verpleegkundige de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Verder verstrekken zij adviezen en voorlichting over voeding, opvoeding, veiligheid, spel en speelgoed. Zodra het kind ongeveer 9 maanden oud is, krijgt het een gehoortest. Tevens worden in de eerste 12 maanden diverse inentingen toegediend tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP.) Binnen de gemeente Nuth bezoekt 91,21% van de zuigelingen het zuigelingenbureau. Het gemiddelde opkomstpercentage in de regio Oostelijk Zuid-Limburg bedraagt 90,53%.
Kleuterbureau Het kleuterbureau verzorgt de activiteiten voor de kinderen vanaf 14 maanden tot aan de leeftijd van 4 jaar. Vanaf 14 maanden wordt het kleuter-consultatiebureau één keer per jaar bezocht. Middels deze bezoeken wordt de ontwikkeling van het kind nauwlettend gevolgd door de consultatiearts en de verpleegkundige. Ook geven zij voorlichting en advies over voeding, opvoeding, spel en speelgoed. Op de leeftijd van 14 tot 15 maanden krijgen de kinderen een inenting tegen bof, mazelen en rode hond (BMR.) Vervolgens krijgen de kinderen op de leeftijd van 4 jaar een inenting tegen difterie, tetanus en polio (DTP.) Ten slotte krijgen de kinderen een ogentest op 3- en 4-jarige leeftijd.
Aan de hand van deze bezoeken worden er regelmatig kleuters doorverwezen naar andere instellingen, zoals de huisarts en peuterspeelzalen. Doorverwijzing naar peuterspeelzalen vindt onder andere plaats indien de kleuter opvoedingsproblemen of spraak-/ taalproblemen heeft. Naast opvoedingsproblemen en spraak-/ taalproblemen worden op het consultatiebureau ook ontwikkelingsproblemen geconstateerd. Communicatieproblemen in verband met de buitenlandse taal komen ook regelmatig voor. Het kleuterbureau wordt door 85,17% van de kleuters in de gemeente Nuth bezocht. Het gemiddelde opkomstpercentage binnen de regio OZL bedraagt 81,14%. De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD), 4- tot 19-jarigen Zoals reeds behandeld is de GGD actief ten aanzien van het verzorgen van activiteiten binnen het ProductKeuzeAanbod (PKA.) De basis standaard producten ten aanzien van de jeugdgezondheidszorg worden hieronder beschreven.
Basisvoorziening preventieve gezondheidsonderzoeken De lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van kinderen en jongeren van 4- tot 19 jaar wordt onderzocht middels een Preventief GezondheidsOnderzoek (PGO.) Dit onderzoek wordt rond de 5-jarige, 9-jarige en 14-jarige leeftijd uitgevoerd door een jeugdarts en/of jeugdverpleegkundige. Tijdens deze onderzoeken wordt ook (gezondheids)voorlichting gegeven aan het kind en aan de ouders. Aan de hand van het preventieve onderzoek kan, indien nodig, een gericht onderzoek worden uitgevoerd.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
56
Adviseren over lichamelijke-, psychosociale en opvoedingsvragen De GGD geeft vanuit haar specifieke deskundigheid adviezen op het gebied van lichamelijke-, psycho-sociale en opvoedingsvragen.
Rijksvaccinatieprogramma jeugd Daarnaast is het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma één van de taken van de GGD. Tevens probeert de GGD kinderen die onvolledig zijn ingeënt, alsnog in te enten. Naast de basis standaard producten zijn er basis maatwerk producten binnen het PKA. Het basis maatwerk product ten aanzien van de jeugdgezondheidszorg wordt hieronder beschreven.
Technische hygiënezorg Kindercentra: kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen ondergaan een inspectie om te kunnen bezien of de technische faciliteiten waarborgen bieden op het gebied van de collectieve volksgezondheid. Het waarborgen van technische hygiënezorg is van belang aangezien jonge kinderen kennis maken met vele voor hen nieuwe micro-organismen waartegen zij nog geen weerstand hebben opgebouwd. Het doormaken van een aantal veel voorkomende infectieziekten hoort bij de normale ontwikkeling. Kinderen die een kinderdagverblijf bezoeken, hebben echter een grotere kans om een infectieziekte op te lopen dan kinderen die thuis verzorgd worden. Via andere kinderen komen zij vaker en op jongere leeftijd met ziekteverwekkers in contact. Om verspreiding van infectieziekten tegen te gaan, kan het in sommige gevallen nodig zijn extra schoonmaakmaatregelen te adviseren, vooral omdat kinderen niet weten wat hygiëne is en zich dus niet aan regeltjes (kunnen) houden.
Onderwijs Gezondheid en onderwijs hebben veel met elkaar te maken. Naast de zorg voor een veilige en gezonde omgeving leren kinderen op school hoe ze zelf kunnen zorgen voor hun eigen gezondheid. Zelf kunnen de scholen daarentegen de kwaliteit van de fysieke omgeving verbeteren, door het planten van voldoende groen of door het stellen van hygiënische eisen. Kinderen in de leeftijd van 2- tot 4 jaar bezoeken regelmatig peuterspeelzalen, opdat zij ondersteund worden in hun ontwikkeling door het bieden van speelmogelijkheden. De opvang bij peuterspeelzalen is een essentieel onderdeel bij het ondersteunen van kinderen met achterstanden. De verschillende activiteiten ten aanzien van (school)achterstanden zijn verder uitgewerkt in het Lokaal Onderwijsbeleid. Door tijdige signalering van achterstanden en middels verwijzing door met name consultatiebureaus naar voorschoolse voorzieningen, zoals peuterspeelzalen, kan men het aantal kinderen met achterstandsproblemen terugdringen. Achterstandsproblemen staan vaak in relatie met psycho-sociale problemen, zoals terughoudendheid en faalangst. Vandaar dat het terugdringen van achterstandsproblemen een positief effect zal hebben op de mate van psycho-sociale problemen onder jeugdigen.
Vanaf 1 januari 2005 treedt de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) in werking. Deze wet geeft gemeenten verantwoordelijkheden op het gebied van de kwantiteit en de kwaliteit van het aanbod op kinderopvang. De kwaliteit moet onder andere geregeld worden met behulp van verplichte inspecties door de GGD. Het stellen van eisen aan de fysieke omgeving is ook in het belang voor de jeugdgezondheidszorg, aangezien het welzijnsgevoel wordt vergroot. Ten aanzien van vroegtijdig schoolverlaten is er een regeling opgesteld, namelijk de regeling Voortijdig SchoolVerlaten (VSV.) Middels deze regeling tracht men voortijdige schoolverlaters terug te laten keren in het onderwijs, zodat alsnog een primaire startkwalificatie (HAVO/ kort-MBO) kan worden behaald. Indien dit niet meer mogelijk is probeert men de jeugdigen te begeleiden naar de maximaal haalbare positie op de arbeidsmarkt. Met het oog op de volksgezondheid is de VSV-regeling een belangrijke regeling, aangezien de sociaal-economische status van de jeugdigen verbetert. Eventuele gezondheidsverschillen in relatie met een lagere sociaal-economische status worden dus verminderd. Jeugdzorg
Nota lokaal gezondheidsbeleid
57
Bureau Jeugdzorg Limburg (BJZ) Bij de dienstverlening van het Bureau Jeugdzorg Limburg staat het belang van de jeugdige centraal. Zij streven naar het scheppen van een zo verantwoord mogelijke ontwikkeling en opvoedingssituatie. De activiteiten van het BJZ lopen uiteen van het geven van voorlichting aan jeugdigen en hun ouders of opvoeders, tot aan het verstrekken van hulp en ondersteuning bijvoorbeeld na een uitspraak door de kinderrechter. Het BJZ werkt zo veel mogelijk samen met de ouders/ opvoeders, de jeugdige zelf, maar ook met scholen, plaatselijk jongerenwerk en de politie. Het BJZ heeft negen verschillende vestigingen binnen de provincie Limburg, waaronder in Heerlen en Kerkrade. De volgende aspecten van de jeugdgezondheidszorg staan bij het BJZ centraal; jeugdhulpverlening, jeugdbescherming, geestelijke gezondheidszorg en licht verstandelijke gehandicaptenzorg voor jeugdigen.
Regiovisie jeugdzorg De provincie levert vanuit haar specifieke verantwoordelijkheid van de jeugdzorg extra inspanningen om de samenhang binnen de jeugdzorg te versterken. Hierbij dient men voldoende hulpaanbod te scheppen voor jongeren met ernstige en acute problemen. De provincie stimuleert dus het tot stand komen van regiovisies en de daaraan gekoppelde actie- en uitvoeringsprogramma's. Middels deze regiovisies vindt er afstemming plaats tussen het aanbod van de verschillende jeugdzorginstellingen. Tenslotte worden er verbindingen gelegd tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid dat onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
58
1.4
Leefomgeving
1.4.1 Algemeen Vroeger zorgden de beperkte sanitaire voorzieningen en het gebrek aan riolering voor verspreiding van ziektes onder de bevolking. De zogenoemde Hygiënisten brachten eind 19de eeuw de slechte woonomstandigheden op de politieke agenda. Dit leidde in 1901 uiteindelijk tot de Woningwet, waarin eisen en richtlijnen werden opgesteld voor o.a. sanitaire voorzieningen en riolering. Sindsdien is de regelgeving verder ontwikkeld en heeft de bouwsector meer oog gekregen voor gezondheid. Dit heeft ertoe geleid dat in de Westerse wereld de woonsituatie niet meer één van de belangrijkste risicofactoren voor gezondheid is. Hedendaags is bijvoorbeeld de enorme verkeersstroom door de stad veroorzaker van gezondheidsproblemen. Het drukke wegverkeer veroorzaakt luchtverontreiniging, geluidhinder en ongevallen. Deze oorzaken van gezondheidsproblemen zijn in verhouding tot leefstijlfactoren, zoals roken en sporten, redelijk beïnvloedbaar. Bovendien kan de verandering van de woonomgeving betrekking hebben op grote groepen mensen. 1.4.2 Demografie Verschillende factoren uit de leefomgeving zijn relevant voor de gezondheid. Deze factoren zijn onderverdeeld in de volgende groepen; sociale factoren, milieufactoren, ruimtelijke factoren en overige factoren. De verschillende factoren zullen apart beschreven worden. Tevens worden op basis van de resultaten uit het gezondheidsprofiel GGD 2000 de percentages weergegeven met betrekking tot de gemeente Nuth (overzichtelijke analyse in bijlage 5.)
Sociale factoren De woonomgevingsfactoren veilige omgeving en sociale cohesie vallen onder de groep sociale factoren.
Veilige omgeving Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin men zich vrij kan bewegen, zonder de dreiging van geweld of confrontatie. Een veilige woonomgeving is een leefbaarheidsaspect dat wordt beschouwd als een zogenaamde “basiseis.” Als gevolg van geweldsdelicten kunnen allerlei lichamelijke effecten optreden, maar ook treden bij veel slachtoffers geestelijke gevolgen op. Onveiligheidsgevoelens bij het slachtoffer zijn gevolgen die regelmatig voorkomen na een geweldsdelict. Andere aspecten die van invloed zijn op het onveiligheidsgevoel zijn de sociale structuur (naarmate de sociale structuur van de buurt meer uiteenvalt, voelt men zich minder veilig in de buurt) en de ruimtelijke structuur (naarmate de ruimtelijke omgeving minder controleerbaar is, roept zij meer onveiligheidsgevoelens op.) Deze laatste factor, de bebouwde omgeving, kan enige invloed uitoefenen op de mate van diefstal, geweld, bedreiging en vandalisme. De omgeving kan een “gelegenheidsscheppende” werking hebben. Op donkere, verlaten of slecht onderhouden plaatsen waar weinig toezicht mogelijk is, kunnen allerlei delicten namelijk makkelijk worden begaan. Middels de Limburgse Gezondheidsenquête is het aantal slachtoffers van geweld in de afgelopen 12 maanden vastgesteld. Binnen Oostelijk Zuid-Limburg geeft bijna één op de vijf personen aan slachtoffer te zijn van diefstal. Bijna 4% van de inwoners uit Oostelijk Zuid-Limburg geeft aan het slachtoffer te zijn van geweld in de afgelopen 12 maanden. Echter binnen de gemeente Nuth liggen deze percentages aanzienlijk lager, namelijk 2,5% van de inwoners uit de gemeente is slachtoffer geweest van diefstal, inbraak of vernieling.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
59
Sociale cohesie Sociale cohesie is de mate van samenhang die er op sociaal gebied in een buurt of gemeenschap heerst. Dit uit zich vooral in de manier waarop men met elkaar omgaat en hoe men over elkaar denkt. Net als sociale veiligheid is sociale cohesie een leefbaarheidsaspect dat als “basiseis” wordt beschouwd. De mate van sociale cohesie in een buurt is dan ook van grote invloed op het welbevinden van de bewoners. Sociale contacten in de buurt spelen bij sociale cohesie een rol. De fysieke aspecten van de woonomgeving (bijvoorbeeld afstand tussen woningen, woningtype) zijn medebepalend voor het leggen van contacten. Binnen de relatie sociaal contact en gezondheid wordt gesteld dat een zekere mate van diepgaand sociaal contact noodzakelijk is voor een goede gezondheid. Middels de Limburgse Gezondheidsenquête is gebleken dat de inwoners van de gemeente Nuth tevreden zijn over de buurt waarin men woonachtig is. De tevredenheid kon namelijk worden uitgedrukt in waardering op een schaal van 0 tot 10. Binnen de gemeente Nuth is de gemiddelde score een 8,1. Ten opzichte van het gemiddelde in Oostelijk Zuid-Limburg is dit boven het gemiddelde, aangezien deze 7,4 bedraagt (Limburg 7,7.)
Milieufactoren De woonomgevingsfactoren geluid en luchtkwaliteit vallen onder de groep milieufactoren.
Geluid Geluidsbelasting bepaalt samen met luchtverontreiniging in belangrijke mate de milieukwaliteit van gebieden. Het wegverkeer speelt hierin een belangrijke rol. In de toekomst wordt geluid steeds meer bepalend voor de milieukwaliteit, omdat “geluidsvervuiling” in tegenstelling tot andere milieuproblemen (als lucht- en bodemvervuiling) nog steeds groeit. Elke omgeving kent zijn specifieke geluiden en deze zijn lang niet altijd onaangenaam. Echter zodra geluid ongewenst is, wordt het lawaai en kan het van invloed zijn op het welbevinden van de blootgestelden. In de afgelopen jaren is er veel onderzoek verricht naar de relatie tussen geluid en gezondheid. Deze onderzoeken hebben aangetoond dat blootstelling aan geluid gevolgen kan hebben op het welbevinden van bewoners, maar dat het ook lichamelijke gezondheidsklachten kan veroorzaken. Fysieke effecten zijn vooral gevolgen van stress, zoals hoge bloeddruk en hartziekten. Psychologisch effecten van geluidsblootstelling zijn (het versterken van) de ontwikkeling van geestelijke problemen, hinder en slaapverstoring. De laatste twee effecten komen het meeste voor. Slaapverstoring wordt meestal veroorzaakt door geluid van wegverkeer, van de buren en van vliegverkeer. In de regio Oostelijk Zuid-Limburg heeft 63,0% van de inwoners last van één of meerdere geluidsbronnen, zoals wegverkeer, vliegtuigen, industrie en horeca. Binnen de gemeente Nuth geeft 53,4% van de inwoners aan last te hebben van geluidshinder door vliegverkeer. Dit percentage is vrij hoog in vergelijking met het gemiddelde in Oostelijk Zuid-Limburg, namelijk 39,2% (Limburg 39,5%.) De overige vormen van geluidshinder komen relatief gezien minder vaak voor in de gemeente Nuth.
Luchtkwaliteit Luchtverontreiniging is een verschijnsel dat zich op grote schaal voordoet. Zo zijn de niveaus van verontreinigende stoffen in de lucht in Nederland mede het gevolg van bijdragen van uitstoot in heel Europa. Echter, in de woonomgeving wordt de meeste vervuiling veroorzaakt door lokale bronnen. In een enkel geval is de oorzaak van lokale luchtverontreiniging een
nabijgelegen bedrijf dat schadelijke stoffen uitstoot, maar de grootste boosdoener is het verkeer. Vooral gevoelige groepen zoals mensen met astma, kinderen en ouderen lopen risico’s op gezondheidseffecten. Zij zijn blootgesteld aan een mengsel van luchtverontreinigende stoffen. Verschillende stoffen in dit mengsel kunnen een nadelig effect op de gezondheid veroorzaken.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
60
Acute gezondheidseffecten die samenhangen met blootstelling aan luchtverontreiniging zijn verminderd functioneren van de ademhalingswegen, verergering van luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten en voortijdige sterfte. Behalve lichamelijke effecten veroorzaakt luchtverontreiniging vaak ergernis of bezorgdheid. Dit blijkt niet afhankelijk te zijn van het werkelijke niveau van luchtverontreiniging, maar vooral van de waargenomen geur. Geurhinder kan klachten zoals hoofdpijn en maagklachten tot gevolg hebben. Langdurige of frequente blootstelling aan stank wordt ervaren als een ernstige aantasting van de kwaliteit van het bestaan. Aangezien de grootste boosdoener van de lokale luchtverontreiniging het verkeer is, is het zaak hieraan iets doen. Een mogelijkheid is het stimuleren van het openbaar vervoer. Uit de Limburgse Gezondheidsenquête blijkt dat de 37% van de inwoners uit de gemeente Nuth (zeer) tevreden is over het openbaar vervoer. Deze lage waardering is kenmerkend voor kleinere gemeenten. Verder ervaren de inwoners in de gemeente Nuth meer stankhinder dan gemiddeld in de regio. Deze stankhinder is afkomstig van onder andere agrarische bedrijven en openhaarden of allesbranders.
Ruimtelijke factoren De woonomgevingsfactoren groen en speelgelegenheid vallen onder de groep ruimtelijke factoren.
Groen De hectiek in het leven van de eigentijdse mens is groot. Om daaraan tegenwicht te bieden, neemt de behoefte aan ruimte, rust en ontspanning toe. Dat dit tegenwicht in een groene omgeving gezocht wordt, is niet vreemd. Intuïtief voelt iedereen dat contact met de natuur goed is voor zijn welzijn en gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat mensen een voorkeur hebben voor een groene omgeving. Stedelingen willen als het maar even kan 'buiten' wonen. Kinderen vermaken zich het best in zand, water en bos. Volgens het RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hebben mensen die in een groene omgeving wonen opvallend minder gezondheidsklachten. Het soort groen - stedelijk groen, agrarisch gebied of 'echte natuur'- maakt daarbij niet uit. Het is dus belangrijk een stad groen te houden zodat men ontspanning kan zoeken in een groene omgeving. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat 67% van de inwoners uit de gemeente Nuth (zeer) tevreden is over de groenvoorzieningen. Deze score is ten opzichte van het gemiddelde in de regio relatief hoog.
Speelgelegenheid Spelen is noodzakelijk voor de ontwikkeling van kinderen. Ze oefenen hiermee hun motorische en sociale vaardigheden. Kinderen (en ouders) moeten er echter wel vanuit kunnen gaan dat de speelterreinen veilig zijn. Dit houdt niet in dat er geen risico meer in het spel mag zitten, maar dat risico’s die het kind niet kan inschatten geminimaliseerd worden. Om deze veiligheid te garanderen is er in Nederland een wettelijke regeling. Daarnaast zijn er Europese normen van kracht. De speeltoestellen worden eenmalig gekeurd door een keuringsinstantie. Deze keuring vindt plaats op grond van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten blijkt dat 50% van de inwoners uit de gemeente Nuth (zeer) tevreden is over de speelmogelijkheden. In vergelijking met andere gemeenten in de regio scoort de gemeente Nuth relatief hoog, het gemiddelde van Oostelijk Zuid-Limburg ligt namelijk op 36%. Binnen de gemeente Nuth zijn er twee speeltuinen en twaalf openbare speelgelegenheden.
Overige factoren De woonomgevingsfactoren bereikbaarheid en verkeersveiligheid vallen onder de groep overige factoren.
Bereikbaarheid De spreiding van de beschikbare zorgvoorzieningen zouden zodanig moeten zijn dat voor het bereiken daarvan de reistijden acceptabel zijn. Hierdoor ontstaat er een goede geografische bereikbaarheid. Tevens is het wenselijk dat voorzieningen voor basiszorg, zoals huisartsen en tandartsen, in de directe omgeving van de gebruikers gesitueerd zijn.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
61
Hoe groter het beroep op een bepaalde voorziening, hoe meer reden er is om deze in het dorp zelf aan te kunnen bieden. Ook de belasting, die het reizen voor een bepaalde groep met zich meebrengt, kan een reden zijn de voorziening in de stad zelf te willen realiseren. De gemeente moet een voorwaardelijk beleid scheppen opdat huisartsen zich makkelijk kunnen vestigen. Echter de huisartsen zijn vrij om zelf de plaats van vestiging uit te kiezen. Daarnaast dienen de gebouwen van de zorgsector toegankelijk te zijn voor mensen met functiebeperkingen. Door het installeren van liften en het vermijden van trappen kunnen de verschillende gebouwen optimaal bereikbaar blijven. Binnen de gemeente Nuth is, betreffende medische voorzieningen, de basisinfrastructuur van huisartsen, tandartsen, fysio- en diverse andere oefentherapeuten aanwezig. Verder beschikt de kern Nuth over een zelfstandige apotheek.
Verkeersveiligheid Verkeersveiligheid is een factor die een heel duidelijke relatie met de lichamelijke toestand van de bewoners heeft. Dagelijks gebeuren er vele ongelukken in het verkeer, die leidden tot verwondingen, invaliditeit of overlijden. Verkeersveiligheid leidt dus vooral tot fysieke effecten. De invloed op het welbevinden is daarentegen gering. Bewoners voelen zich doorgaans niet onveilig door het verkeer in de buurt. De leefbaarheid blijkt dan ook amper te worden beïnvloed door een al dan niet veilige omgeving op het gebied van verkeer. Hierbij speelt ook een rol dat de bereikbaarheid wordt vergroot, wanneer een wijk goed voor wegverkeer is ontsloten. Of een verkeerssituatie onveilig is, hangt van veel zaken af, zoals persoonskenmerken (leeftijd en sekse), situationele kenmerken (jaargetijde, tijdstip en lichtintensiteit), wet- en regelgeving (snelheid, regels en verkeerstekens), omgevingskenmerken (vormgeving weg, bebouwingsdichtheid en functie gebied) en gedragskenmerken (alcoholgebruik en hard rijden.) Op grond van de gegevens van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg (ROVL) blijkt dat er binnen de gemeente Nuth geen extreem gevaarlijke verkeerssituaties zijn. Tevens is het aantal ernstige verkeersslachtoffers in de gemeente Nuth afgenomen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
62
1.4.3 De rol van de gemeente Op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) dient de gemeente zorg te dragen voor het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke aspecten. Ten aanzien van bepaalde beleidssectoren, zoals verkeer, woningbouw, stadsontwikkeling, onderwijs en sport dient men dus met eventuele gezondheidsaspecten rekening te houden. Er dient een “sectoroverschrijdend” beleid te worden opgesteld gericht op gezondheidsbevordering. Zo kan men bij de bouw van woningen gebruik maken van geluidswerende materialen. Ook dienen nieuwbouwwijken voldoende te worden voorzien van onder andere groen en speelgelegenheden. Naast het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke aspecten dient de gemeente de medischmilieukundige zorg te bevorderen. Hieronder wordt het signaleren van ongewenste situaties verstaan, het adviseren over risico’s, in het bijzonder bij rampen of dreigingen van rampen, het beantwoorden van vragen uit bevolking en het geven van voorlichting. Het bevorderen van medisch-milieukundige zorg is van groot belang, aangezien de fysieke leefomgeving directe invloed uitoefent op de gezondheid. Hierbij kan men denken aan bijvoorbeeld de bodem-, lucht-, en waterkwaliteit, de veiligheid van het verkeer en de kwaliteit van het binnenklimaat. Daarnaast zijn er tal van wetten omtrent veiligheid en milieu. Hierbij kan men denken aan de Wet Geluidhinder, welke verschillende geluidsniveaus aangeeft waarbinnen een zekere geluidsbelasting mag plaatsvinden. Daarnaast bestaat er de Wet inzake de luchtverontreiniging, waarbij op grond van onder andere de frequentie en dichtheid van de metingen de mate van verontreiniging wordt bepaald. Maar ook de veiligheid van speelgelegenheden wordt gewaarborgd door middel van een Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. Een andere wet is de Wet op de verkeersveiligheid, waarbij er voorwaarden worden gesteld aan bepaalde verkeerssituaties zodat de veiligheid kan worden gewaarborgd. De manier waarop wordt omgesprongen met de leefomgeving beïnvloedt in belangrijke mate de gezondheid. Vandaar dat het sectoroverschrijdend beleid binnen de gemeente van groot belang is, zodat er voldoende afstemming plaatsvindt tussen het aspect gezondheid en de andere beleidsterreinen. Daarnaast is het belangrijk dat de verschillende wetten ten aanzien van de leefomgeving dienen te worden gehandhaafd. Hierdoor kan eventuele overlast worden beperkt, waardoor de samenhangende gezondheidsbedreigingen afnemen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
63
1.4.4 Activiteiten diverse instellingen m.b.t. leefomgeving
Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) De GGD verzorgt de activiteiten omtrent de basisvoorziening medische milieukunde. De gemeente kan in voorkomende gevallen de GGD inschakelen om na te gaan of er gevaar bestaat voor de volksgezondheid. Bijvoorbeeld bij milieu-incidenten en bodemverontreiniging, maar ook bij kleinschalige problemen zoals woonklachten als gevolg van vocht en schimmels. Het doel van de medisch-milieukunde is in eerste plaats het voorkomen of beperken van gevaar, ziekte en hinder tengevolge van een verontreinigd leefmilieu.
Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR) Sinds 1999 bestaat er een overheidsorganisatie die bij grote ongevallen en rampen de inzet van de geneeskundige hulpverlening coördineert. Hierbij werken verschillende hulpverleningsdiensten samen, zoals de brandweer, politie, ambulancediensten, meldkamer en ziekenhuizen. De inzet van al deze verschillende (geneeskundige) hulpverleners vraagt de nodige afstemming. De gemeente Nuth valt onder het werkgebied Zuid-Limburg. De landelijke overheid heeft de GHOR in het leven geroepen om te zorgen dat de geneeskundige hulpverlening bij grote ongevallen en rampen snel en vakkundig wordt geregeld.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
64
1.5
Vermaatschappelijking van de zorg
1.5.1 Algemeen Binnen Nederland is er sprake van een dubbele vergrijzing, aangezien het aantal ouderen zeer sterk stijgt en er tevens steeds hogere leeftijdsgrenzen worden bereikt. Door de toenemende vergrijzing en de beoogde ‘rem’ op de intramurale zorg (zorg binnen ziekenhuis/ instelling), is het des te meer noodzakelijk dat er extramurale capaciteit wordt gecreëerd voor de toenemende vraag van ouderen en zorgbehoevenden. Bij extramurale zorg gaan de ouderen en zorgbehoevenden, eventueel met begeleiding, zelfstandig of in kleine groepen buiten, maar soms ook binnen, de instelling wonen. Naast de extramuralisering, neemt ook het aantal steunpunten af vanuit familie- en vriendenkringen. Hierdoor vallen ouderen en zorgbehoevenden steeds vaker terug op de overheid. De extramuralisering van de zorg en de afnemende steunpunten voor zorgbehoevenden en ouderen noemen wij de vermaatschappelijking van de zorg. Door de vermaatschappelijking van de zorg doen steeds meer mensen vaker een beroep op de maatschappij. 1.5.2 Demografie
Ouderen Uit de Rapportage ouderen 20018 blijkt dat het goed gaat met de ouderen in Nederland. Gemiddeld genomen leven zij langer, het gemiddelde inkomen stijgt en ook het bezit van een eigen huis neemt toe. Ouderen zijn de afgelopen jaren ook meer aan sport en cultuur gaan doen. Het aantal mogelijkheden om het leven actief voort te zetten en op nieuwe terreinen actief te worden is fors toegenomen. Uit de Gemeentelijke BasisAdministratie (GBA) blijkt dat er binnen de gemeente Nuth 2.599 inwoners boven de 65 jaar wonen. Daarnaast bedraagt de bevolkingsopbouw van 65 jaar en ouder 16% van het totale percentage inwoners. In Nederland bedraagt de bevolkingsopbouw van 65 jaar en ouder 14% van het totale percentage inwoners. Een belangrijk uitgangspunt in het Ouderenbeleid is ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woonomgeving te laten functioneren. Deze zelfstandigheid wordt voor een deel bedreigd door een beperkt vervoers- en huisvestingsaanbod, maar ook door te weinig beweging en eenzaamheid.
Beperkt vervoers- en huisvestingsaanbod De levensverwachting van mannen en vrouwen groeit nog steeds binnen Nederland. Op grond van de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt de levensverwachting van vrouwen vergroot van 80,48 jaar (in 2000) tot 82,31 jaar (in 2040.) De levensverwachting van mannen wordt daarentegen vergroot van 75,39 jaar (in 2000) tot 79,13 jaar (in 2040.) Binnen de gemeente Nuth is er tevens een trend te zien met betrekking tot het toenemende aantal 65-plussers gedurende de komende 10 jaar. Deze trend is uitgebreid geanalyseerd in bijlage 6. In Nederland is er dus sprake van een dubbele vergrijzing. Het percentage ouderen in de totale bevolkingsopbouw neemt namelijk toe, terwijl ouderen ook steeds een hogere leeftijd bereiken. Met het oog op de dubbele vergrijzing moeten er de nodige maatregelen worden genomen zodat het vervoers- en huisvestingsaanbod mee groeit in deze ontwikkeling. Binnen de gemeente Nuth bestaat er sinds 1 juli 2001 het regionaal systeem Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV.) Het CVV-systeem richt zich met name op WVG-gerechtigden (Wet Vervoer Gehandicapten) en ouderen. Middels het CVV kan er een minimaal Openbaar Vervoer aanbod worden gerealiseerd. Binnen de gemeente Nuth is Reisnet actief. 8 De Rapportage ouderen 2001 is, op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), opgesteld door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP.) Middels de rapportage wordt er een systematische en periodieke beschrijving van de leefsituatie en de maatschappelijke positie van ouderen weergegeven.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
65
WVG-gerechtigden ontvangen ieder half jaar een vergoeding voor het gebruik van Reisnet. Het CVV heeft als voordeel dat het van-deur-tot-deurvervoer levert. Hierdoor wordt, met name in de avonduren, de sociale veiligheid vergroot. Een en ander is verder uitgewerkt in het Gehandicapten- en Ouderenbeleid. Middels dergelijke vervoersvoorzieningen wordt de mobiliteit van ouderen vergroot, waardoor een eventueel sociaal isolement kan worden tegengegaan. Aangezien een sociaal isolement vaak gepaard gaat met psychische problemen zal, door het aanbieden van vervoersvoorzieningen, de gezondheidssituatie van ouderen verbeteren. Het blijft echter moeilijk om een direct verband te leggen. Met het oog op het beperkte huisvestingsaanbod is het stimuleren van woon-/ zorgzones van groot belang. Woon-/zorgzones hebben bepaalde steunpunten (bijvoorbeeld een restaurant), waardoor mensen sociale contacten kunnen leggen en onderhouden. De hersenfunctie van de mensen blijft door het onderhouden van sociale contacten functioneren, zodat cognitieve achteruitgang (dementie) wordt tegengegaan. Daarnaast kunnen in de woon-/ zorgzones meerdere leeftijdscategorieën bij elkaar wonen, waardoor de onderlinge controle wordt vergroot. Door het aanbieden van maaltijden en zorg op vrijwillige basis, worden de woon-/ en zorgzones ook aantrekkelijk voor 55+. Alarmeringssystemen kunnen daarnaast toch de zorg bieden aan de ouderen die noodzakelijk is tijdens crisismomenten.
Meer Bewegen Een goede algehele conditie is nodig om zo lang mogelijk mobiel en dus zelfstandig te blijven. Zodra mensen ouder worden krijgen zij vaak wat problemen met hun fysieke stabiliteit, waardoor ze soms heel vervelend ten val komen. Door te bewegen wordt de hartslag en ademhaling beïnvloed. Er komt meer zuurstof in het bloed en de bloedcirculatie wordt gestimuleerd. Dat heeft een gunstige invloed op het hele lichaam, zowel op de botten, op het geheugen, het reactievermogen als op de concentratie. Bewegen heeft tevens een gunstig effect op depressies. Binnen de gemeente Nuth worden er diverse activiteiten gehouden, zoals “Meer Beweging Voor Ouderen” (MBVO.) Hierdoor wordt de gezondheid bevorderd en tevens is het een prima gelegenheid om de kennissenkring uit te breiden.
Eenzaamheid Het gebrek aan sociale contacten bij ouderen is van invloed op hun kwaliteit van het leven. Het gebrek aan sociale contacten hangt samen met het aspect eenzaamheid. Eenzaamheid wordt onder andere veroorzaakt door het verlies van de partner, geografische afstand tot de kinderen of fysieke belemmeringen. Voor sommigen blijken gevoelens van eenzaamheid van voorbijgaande aard te zijn, maar voor anderen zijn eenzaamheidsgevoelens blijvend. De gevoelens van eenzaamheid komen relatief vaker voor bij mensen met een afnemend gezichts- of gehoorvermogen. Daarnaast staan de sociaal-economische omstandigheden ook in relatie met eenzaamheid. Degenen met een betere opleiding en een hoger besteedbaar inkomen hebben, over het algemeen, grotere netwerken en zijn daardoor minder kwetsbaar voor eenzaamheid. Naar schatting ervaren tussen de 200.000 en 1 miljoen ouderen in Nederland eenzaamheid als een probleem. Mogelijkheden om eenzaamheid te doorbreken zijn onder meer ontmoetingsgroepen en woon-/ zorgzones.
Gehandicapten In Nederland heeft één op de negen inwoners een ernstige of zeer ernstige functiestoornis en is daardoor beperkt in de normale activiteiten. Mensen met een handicap of chronische ziekte komen in alle groepen van de bevolking voor, maar relatief veel ouderen hebben met functiebeperkingen te maken (onderzoek CBS.) Gehandicapten ondervinden regelmatig problemen omtrent het beperkte vervoers- en huisvestingsaanbod. Daarnaast is de toegankelijk in de samenleving van groot belang voor gehandicapten.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
66
Beperkt vervoers- en huisvestingsaanbod Mensen met een handicap zouden zich even vrij moeten kunnen bewegen als ieder ander. Echter, er zijn nog steeds belemmeringen waarmee een gehandicapte in het dagelijkse leven te maken krijgt. Eén van de belangrijkste voorwaarden voor mensen met een handicap is het volledig en gelijkwaardig deelnemen in de samenleving. In het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) verzorgt de gemeente dan ook vervoersvoorzieningen voor gehandicapten.
Toegankelijkheid Middels het installeren van hellingsbanen, invalidenparkeerplaatsen en het verbreden van deuren kunnen mensen met een handicap hun dagelijkse activiteiten beter uitvoeren. Hierdoor zijn mensen zelfstandiger waardoor hun gevoel van eigenwaarde stijgt. Het gezonde gevoel van eigenwaarde heeft weer een positief effect op de (ervaring van een goede) gezondheid.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
67
1.5.3 De rol van de gemeente
Ouderen De overheid schenkt, om een aantal redenen, speciaal aandacht aan ouderen. Mensen boven de 65 jaar hebben namelijk nauwelijks betaald werk, waardoor de contacten die men daar heeft wegvallen. In de tweede plaats hebben ouderen gemiddeld een lager inkomen. Voor driekwart van de 2,2 miljoen 65-plussers is de AOW de belangrijkste inkomensbron. In de derde plaats wordt de gezondheid naarmate men ouder slechter, waardoor de chronische aandoeningen en beperkingen toenemen. Met het oog op de dubbele vergrijzing is het dus van belang dat de gezondheidssituatie van ouderen wordt bevorderd, zodat de gezondheidsproblemen beperkt kunnen worden. De woonsituaties van de ouderen zijn verschillend, namelijk 75% van de 65-plussers woont zelfstandig in een gewone woning. Daarnaast woont 14% van de 65-plussers in een speciale ouderenwoning en 7% van de 65-plussers in verpleeg- en verzorgingshuizen. In het handvest van de grondrechten van de Europese Unie staat dat het recht van ouderen om een waardig en zelfstandig leven te leiden en om aan maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen dient te worden erkend en eerbiedigd. In Nederland werkt de overheid daar al jaren aan.
Gehandicapten Sinds 1 april 1994 is het gemeentebestuur op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) verplicht te zorgen voor vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en hulpmiddelen voor de in de gemeente woonachtige gehandicapten. De WVG is bestemd voor mensen met een chronische ziekte of handicap. Deze personen dienen aantoonbare beperkingen te ondervinden in het dagelijkse leven en tevens zelfstandig te wonen. Mensen die in een zorginstelling verblijven komen op grond van de WVG alleen in aanmerking voor de vervoersvoorzieningen en hulpmiddelen. Zij kunnen namelijk naast de voorzieningen van de WVG gebruik maken van vergoedingen binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ.) De gemeente kan medewerking vragen tot deelname aan een onderzoek door een eigen deskundige of door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO.) Dit betreffende onderzoek kan nodig zijn om te beoordelen of een voorziening noodzakelijk is. De activiteiten omtrent de medische keuring voor de WVG-voorzieningen en voor de Gemeentelijke Parkeerkaart worden, via het ProductKeuzeAanbod (PKA), door de GGD uitgevoerd. Deze twee producten worden onder het kopje “GGD” uitgebreider beschreven.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
68
1.5.4 Activiteiten diverse instellingen m.b.t. vermaatschappelijking van de zorg
Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) De GGD verzorgt, in opdracht van de gemeente Nuth, de activiteiten omtrent de medische keuringen voor WVG-voorzieningen en voor de Gemeentelijke Parkeerkaart (GPK.) De medische keuringen voor de WVG-voorzieningen worden uitgevoerd nadat de aanvraag voor de WVG-voorziening is ingediend. Tijdens de medische keuring wordt bekeken of de medische noodzaak aanwezig is. Ook ten aanzien van een aanvraag tot een Gemeentelijke Parkeerkaart wordt er een medische keuring verricht.
Argonaut Het bedrijf Argonaut treedt op als onafhankelijke adviseur bij het leveren van hulpmiddelen of voorzieningen voor cliënten ten aanzien van de WVG. Zo toets het bedrijf of de verstrekte hulpmiddelen nog adequaat zijn. Op deze manier kunnen hulpmiddelen efficiënt worden ingezet. Ook woningaanpassingen kunnen door het bedrijf Argonaut van het begin tot aan het eind worden geregeld.
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) Het Regionaal Indicatie Orgaan beoordeelt onafhankelijk de verschillende aanvragen voor woon-/ en zorgvoorzieningen. Middels huisbezoeken en andere activiteiten wordt bekeken welke zorg gewenst of noodzakelijk wordt geacht. Na afronding van het onderzoek van het RIO wordt er een indicatiebesluit afgegeven. Binnen de gemeente Nuth verzorgt het RIO alleen de activiteiten omtrent woningaanpassingen boven de € 20.500,-. In de toekomst zullen de activiteiten van het RIO worden uitgebreid. Het RIO zal namelijk binnen afzienbare tijd verantwoordelijk worden voor de indicaties omtrent woon- en/ zorgvoorzieningen.
Nota lokaal gezondheidsbeleid
69
2.
Ongezonde leefwijzen
3.
Geestelijke gezondheid
4.
Gedragingen van jeugdigen in het voortgezet onderwijs
5.
Leefomgeving
6.
Leeftijdsopbouw 65+ gemeente Nuth
Nota lokaal gezondheidsbeleid
70