Stage-informatie. derde en vierde studiejaar van. Sport Management & Ondernemen

Sport, Management & Ondernemen

Dr. Meurerlaan 8 1067 SM AMSTERDAM tel. 020 – 595 34 43

Stage-informatie derde en vierde studiejaar van Sport Management & Ondernemen

Inhoudsopgave

Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Onze visie op stage ................................................................................................................................. 4 Stageopbouw van de opleiding Sport, Management & Ondernemen ..................................................... 4 Mogelijkheden en beperkingen ............................................................................................................... 6 Indeling stages ........................................................................................................................................ 7 Fasering van de stage ............................................................................................................................. 7 Niveau en aard van de opdracht ............................................................................................................. 9 Taken en verantwoordelijkheden van het stagebedrijf en de opleiding ................................................ 10 Algemene regelingen............................................................................................................................. 10 Tot slot ................................................................................................................................................... 11 Bijlage 1: intakeformulier……………………………………………………………………………………….13 Bijlage 2: beoordelingsformulier………………………………………………………………………………24

Stage-informatie studenten 3e en 4e jaar

2

Inleiding De opleiding SM&O is breed georiënteerd en richt zich op alle bedrijfsprocessen en functies, die een general manager, beleidsmedewerker of ondernemer moet kunnen overzien en aansturen. Zij biedt daardoor afgestudeerden ruime mogelijkheden in de arbeidsmarkt van de sportbranche, bijvoorbeeld:

Als ontwikkelaar van sportbeleid bij een bond, overkoepelend orgaan of een overheidsinstelling; Als manager van een sportvereniging; Als manager bij een commerciële sportorganisatie; Als zelfstandig ondernemer in de zeer omvangrijke sportmarkt.

In de vierjarige opleiding nemen stages een belangrijke plaats in. We kunnen elkaar misschien van dienst zijn door één van onze studenten in uw bedrijf stage te laten lopen. We kunnen ons echter goed voorstellen dat u daarbij niet over één nacht ijs wilt gaan. Welke consequenties en verplichtingen zijn hieraan verbonden? En wordt u er wijzer van?

In deze brochure trachten we antwoord te geven op deze vragen. Mocht u na het lezen nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Diana Liefting, de officemanager van ons stagebureau, of met Erik Koning, de stagecoördinator.

Telefoon

:

020 – 595 34 43

E-mail

:

[email protected]

Website

:

[email protected]

stagecoördinator

[email protected]

accountmanager

[email protected]

accountmanager

[email protected]

accountmanager

www.dbsv.hva.nl en klik op sport, management en ondernemen https://stagedbsv.hva.nl


3

Onze visie op stage De opleiding SM&O is gebaseerd op competentiegericht leren. Een competentie wordt gevormd door een geheel van benodigde kennis, vaardigheden, attituden en persoonlijke eigenschappen, die studenten in staat stelt adequaat te handelen in specifieke beroepssituaties.

Onze competenties richten zich bijvoorbeeld op leidinggeven, het regisseren van de financiën, het ontwikkelen van sportbeleid en het waarborgen van een kwalitatief goed sportproduct.

Competenties kunnen alleen door oefening in verschillende praktische situaties (zoals sportvereniging, commercieel bedrijf of sportbond) worden ontwikkeld. Daarom vormt de stage de spil van de opleiding! Een belangrijke voorwaarde voor een succesvol leerproces vergt goede begeleiding op de stageplaats en vanuit de opleiding.

Stageopbouw van de opleiding Sport, Management & Ondernemen

Eerste jaar September tot en met januari: Organiseren van een evenement op de opleiding ten behoeve van de medestudenten.

Februari tot en met juni: Organiseren van een evenement voor een externe opdrachtgever.

Tweede jaar De stageperiode voor de student bestaat uit twee semesters, te weten van september tot en met januari en van februari tot en met juni. De student loopt één semester stage bij een commerciële sportorganisatie en het andere semester bij een non-profit sportorganisatie.

Profit Opzetten en uitvoeren van een onderzoek bij een commercieel sportorganisatie. Op basis van dit onderzoek een adviesrapport opstellen en presenteren. Behalve het uitvoeren van een onderzoek wordt er van de student ook verwacht dat de student zich inzet op het uitvoeren of ontwikkelen van managementtaken. Dit wordt ook wel de functionele stage genoemd. Het gaat dan om de (dagelijkse) werkzaamheden die binnen een sportorganisatie plaatsvinden.


4

Non-profit Analyse van een organisatie (bijvoorbeeld vereniging, gemeente, bond, stichting of koepels) uitmondend in een inventaris van knelpunten en uitdagingen. Daarna opstellen en uitvoeren van een projectplan met als doel het oplossen van één van de gevonden knelpunten of een andere uitdagende opdracht tot een goed einde te brengen.

De stageopdrachten van de eerste twee studiejaren zijn operationeel van niveau, dat wil zeggen de activiteiten zijn gericht op het aansturen van een beperkt aantal primaire bedrijfsprocessen. De opdracht kan op korte termijn gerealiseerd worden.

De opdrachten van het derde en vierde jaar zijn strategisch van niveau, dat wil zeggen dat de richting en de inrichting van de organisatie in zijn geheel in het geding zijn. Buiten de primaire processen spelen ook de bestuursprocessen een grote rol.

In de tweede helft van het derde jaar start een nieuwe stageperiode. De mate van eigen verantwoordelijkheid en vrijheid is groot, maar er zijn ook beperkingen. Dit document verschaft duidelijkheid voor de stagebegeleider.

Het vervolg van de studie is vanaf eind januari van het derde jaar opgebouwd uit de blokken 3 en 4 van het derde jaar (tweede semester) en de blokken 1, 2, 3 en 4 van het vierde jaar (eerste en tweede semester). Hierbij heeft de student de gelegenheid zijn eigen studieprogramma vast te stellen. Er moeten een aantal keuzes worden gemaakt, ook m.b.t. de stage. De student legt deze keuzes vast in zijn POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) aan het einde van blok 2 in het derde studiejaar.

In deze laatste 1 ½ jaar van de studie worden twee soorten stages gedaan: Eén of meerdere stages bestaande uit een totaal van 30 studiepunten (1 studiepunt = 28 uur studielast). Hiervan moeten minimaal 18 studiepunten betrokken zijn op één van de te kiezen minoren (“Sport en Business” of “Sport, Beleid en Bestuur” of “Sport and Community Development”,). Deze stage vindt meestal plaats in het tweede semester van het derde jaar en/of het eerste semester van het vierde jaar. De spreiding over de blokken is afhankelijk van de keuze van de student en de mogelijkheden die u als stageverlenende instantie biedt. Bij een evenwichtige studieprogrammering bestaat de studielast uit 30 studiepunten per semester (twee blokken). Een stage van 21 studiepunten in het kader van het afstudeerproject. Het afstudeerproject vindt plaats in het tweede semester van het vierde jaar.

Dit document richt zich op de stage van 30 studiepunten (stp). Het afstudeerproject wordt in een apart document uiteengezet.


5

Mogelijkheden en beperkingen De intensiteit van de stage kan allerlei vormen aannemen zolang de totale omvang maar bestaat uit 30 studiepunten. Dit behoeft nadere uitleg.

Een compleet studiejaar bestaat uit een belasting van 60 studiepunten, dus als een student gedurende twee blokken 5 dagen per week stage loopt vertegenwoordigt dat 30 studiepunten. Dit kan ook anders verdeeld worden, bijvoorbeeld twee blokken van twee dagen per week en dan vervolgens twee blokken van drie dagen per week. Andersom mag ook. Eén dag per week mag niet, want dat is te weinig substantieel.

Hoe de stage wordt ingedeeld hangt onder andere af van de wensen van het stagebedrijf, de omvang en de aard van de opdracht. Het aantal bedrijven waar een student stage kan lopen kan variëren van één tot drie.


6

Indeling stages In het algemeen zijn dit de mogelijkheden om de stage in te delen: 1. 30 stp door twee blokken 5 dagen per week in hetzelfde bedrijf. 2. 18 stp door twee blokken 3 dagen per week en vervolgens 12 stp door twee blokken 2 dagen in de week (of andersom) bij twee bedrijven. 3. 15 stp door één blok 3 dagen per week gevolgd door één blok 2 dagen per week en daarna hetzelfde programma van 15 stp bij een ander bedrijf. 4. 24 stp door twee blokken 4 dagen per week en daarna bij een ander bedrijf voor 6 stp één blok 2 dagen in de week.

Fasering van de stage Ongeacht de omvang (twee, drie, vier of vijf dagen per week) is de stage altijd op dezelfde wijze opgebouwd in drie fasen:

1. Fase van voorbereiding a. De student kan zelf een stageplek werven en heeft hierbij de (beperkte) vrijheid om met elke organisatie oriënterende gesprekken te voeren. De student heeft in zijn POP al aangegeven welke richting hij op wil. De POP is door de coach van de student goedgekeurd. De student kan ook m.b.v. het stagebureau een stageplek werven. Op de stagesite van SM&O (https://stagedbsv.hva.nl) staan opdrachten van onze stagerelaties. Hier kunnen sportorganisaties ook hun stageopdrachten aanmelden. Bij overeenstemming tussen de stageorganisatie en de student dient de student de stage formeel aan te melden bij het stagebureau SM&O. Het stagebureau controleert of het niveau van de stage voldoet aan de eisen van het HBO. Als het stagebureau niet akkoord gaat dan moet de student initiatief nemen om: -

tot aanvullingen en verbeteringen te komen in het aanmeldingsformulier

-

in overleg met zijn coach te komen tot een voldoende kwaliteit van de stage (inhoud stage staat ter discussie). In voorkomende gevallen moet de student een andere stageplaats zoeken.

b. Zodra het stagebureau goedkeuring heeft gegeven aan de student mag deze beginnen met zijn stage. De student moet nu binnen drie weken een intakeformulier invullen. Bij de intake komen de student en u tot een concrete doelstelling, meerdere resultaten die leiden tot het halen van de doelstelling en tot een lijst van kritische prestatie indicatoren (KPI‟s). KPI‟s zijn de eisen waaraan de resultaten moeten voldoen. In het intakeformulier (zie bijlage 1) worden de volgende afspraken vastgelegd en ter goedkeuring voorgelegd aan de stagedocent: Formele gegevens als: Naam, adres, website, E-mail, telefoon Omschrijving van de gewenste doelen (volgens de SMART-criteria) Beschrijving van de resultaten


7

Omschrijving van de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI‟s) Informatie over planning, theoretisch kader (literatuur) en organisatie Een student moet zowel product- als procesdoelen, resultaten en KPI‟s formuleren. Productdoelen zijn gericht op het uitvoeren van de stageopdracht vanuit de stageorganisatie. Procesdoelen zijn gericht op het behalen van persoonlijke ontwikkeldoelen.

c.

Op basis van het ingevulde intakeformulier ontwikkelt de student (in overleg met u) een op maat gemaakt beoordelingsprotocol. Hierin komen de producten procesdoelen, resultaten en KPI‟s terug, evenals algemene beoordelingscriteria.

2. Fase van uitvoering Monitoren stagedocent-student Gedurende deze fase rapporteert de student regelmatig aan zijn coach over de voortgang van de stage. Bij het ondertekenen van het intakeformulier maakt de student daarover afspraken met zijn coach. Per blok hebben de coach en student minimaal één keer een gesprek op initiatief van de student.

Monitoren coach-stagebegeleider De stagedocent en u hebben contact via de telefoon of e-mail op initiatief van de coach. U neemt contact op als u dat noodzakelijk acht. Wanneer de uitvoering zijn einde nadert geeft de student aan dat de stage kan worden afgerond. Er wordt dan een eindgesprek gepland waarbij u, de coach en de student aanwezig zijn.


8

3. Fase van afronding Tijdens het eindgesprek laat de student op de afgesproken wijze zien dat de opdracht is voltooid. De student doet dit met een (korte) presentatie. Dit kan bijvoorbeeld een rapport zijn of een nota, maar ook een website, een handboek of een mondelinge presentatie. In toelichting 3 van het intakeformulier (zie bijlage 1) staat omschreven aan welke eisen het eindgesprek moet voldoen. De coach is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het product. De eindbeoordeling is gebaseerd op uw advies aan de hand van: Scores op de prestatie-indicatoren en de gewenste resultaten (formulier van de student). Scores m.b.t. het algemeen functioneren (beoordelingsprotocol, zie bijlage 2). In geval van een onvoldoende beoordeling voor de verslaglegging moet deze worden verbeterd of aangevuld. Indien de stage in zijn geheel als onvoldoende wordt beoordeeld kunnen coach en stagebegeleider kiezen om de stage te verlengen of om een vervangende / aanvullende opdracht te maken. In het meest ongunstige geval moet de student de gehele stage bij een andere organisatie herkansen. Naast de beoordeling van de stage beoordeelt de stagedocent ook nog het procesdossier; hierin beschrijft de student de persoonlijke ontwikkeling: De evaluatie van de bij aanvang opgestelde leerdoelen/ te ontwikkelen competenties. Zijn eigen kijk en terugblik op de stage.

De studiepunten voor het procesdossier worden apart toegekend en zijn voorwaardelijk voor het in aanmerking komen voor studiepunten van de stage.

Niveau en aard van de opdracht

De opdracht en de context De context waarin de stageopdracht wordt uitgevoerd kan divers zijn maar is altijd strategisch, bijvoorbeeld het ontwikkelen van een beleidsplan, het opzetten van een businessunit, het begeleiden van een veranderingstraject, het tot stand brengen van een strategisch sponsorship, het doen van een subsidievraag, het begeleiden van een fusie van verenigingen, het organiseren van een grootschalig evenement of de oprichting van een businessclub. De opleiding ziet er bij monde van de stagedocent op toe dat de opdracht voldoende niveau heeft: De opdracht moet strategisch van aard zijn en/of zich in een strategische context afspelen, dat wil zeggen dat de richting en inrichting van de organisatie in het geding zijn. De student moet de opdracht altijd in dat perspectief kunnen plaatsen en verantwoorden. De opdracht moet integratief zijn, dat wil zeggen dat er meerdere bedrijfsprocessen en bedrijfsfuncties bij betrokken zijn. De opdracht moet in voldoende mate appelleren aan de te ontwikkelen competenties. De opdracht moet van voldoende abstractieniveau en dus generaliseerbaar zijn, opdat het geleerde ook in een andere context kan worden toegepast.


9

Taken en verantwoordelijkheden van het stagebedrijf en de opleiding

De stagebegeleider U moet voldoende kennis en ervaring hebben met betrekking tot het probleemgebied. U moet tijd kunnen en willen vrijmaken voor de begeleiding. U bent beschikbaar voor overleg op afgesproken tijden. U bent aanwezig bij een eventuele eindpresentatie met betrekking tot de opdracht. Uiteraard worden datum en tijd in onderling overleg vastgesteld.

De opleiding De coach onderhoudt contact met het stagebedrijf middels telefoon, E-mail en bezoeken. Hij is namens de opleiding eindverantwoordelijk voor de beoordeling van het functioneren van de student en het resultaat van de stageopdracht. Hij laat zich hierbij adviseren door de stagebegeleider in het bedrijf en eventueel door vakdocenten op het gebied van marketing, financiën, beleid en organisatie. De samenstelling en de planning van het curriculum richt zich in de eerste plaats op de stageopdrachten. De studenten worden ook in kleine groepjes gecoacht en wisselen ervaringen uit in intervisiegroepjes. De opleiding doet er alles aan om studenten voldoende kwalificaties mee te geven met betrekking tot de stageopdracht.

Algemene regelingen De stagedagen worden in onderling overleg bepaald (zie ook toelichting 3 van de intake, blz. 22). Het bedrijf zorgt voor de randvoorwaarden waaronder de studenten kunnen werken zoals: a. Beschikbaarheid van werkruimte, zo nodig met computergebruik. b. Mogelijkheid van telefoneren, kopiëren en post versturen etc. c.

Het wegwijs maken in het bedrijf.

d. Beschikbaarheid van de benodigde informatie. Het stagebedrijf vergoedt de onkosten die de student maakt. Het stagebedrijf mag in overleg met de student een vergoedingsregeling treffen. Alle algemene regelingen worden in een stageovereenkomst vastgelegd en door betrokken partijen ondertekend. Voor inschrijving en acceptatie van de stage(opdracht) wordt een aanmeldingsformulier gebruikt. Het stagebureau bepaalt of de opdracht geschikt is. De stage begint pas officieel op het moment dat het stagebureau de stage heeft goedgekeurd. Na goedkeuring van de stage dient de student de stageovereenkomst te laten tekenen door de stageorganisatie en de coach. Deze stageovereenkomst dient de student in te leveren bij het stagebureau.


10

Tot slot Voor vragen of opmerkingen kunt u zich wenden tot Diana Liefting, de officemanager van het stagebureau, of met Erik Koning, de stagecoördinator.

Telefoon

:

020 – 595 34 43

Email

:

[email protected] [email protected]

Website

:

www.dbsv.hva.nl en klik op sport, management en ondernemen


11

Bijlage 1: Intakeformulier

Intakeformulier stage 3e / 4e jaar Het doel van het intakeformulier is om aan het begin van de stageperiode duidelijk af te spreken wat het eindresultaat zal van de stage zal zijn. De student zal in overleg met zijn stagebegeleider en coach doelen, resultaten en kritische prestatie indicatoren moeten formuleren. De intake dient binnen drie weken goedgekeurd te worden door en ingeleverd te zijn bij stagebegeleider en coach.

In de toelichtingen is meer te lezen over de eisen vanuit de opleiding, de manier van beoordelen, de inhoud van de producten, etc.

Gegevens student Naam student:

Studentnummer:

Telefoon:

HvA email adres:

Gegevens stageorganisatie Naam stageorganisatie:

Naam stagebegeleider:


12

Productdoel (doel voor de organisatie:

Resultaten:


Kritische Prestatie Indicatoren:

13

Procesdoelen / resultaten (persoonlijke

Kritische Prestatie Indicatoren:

ontwikkelingsdoelen student):


14

Voorlopige fasering in de tijd en planning van activiteiten. Wanneer is je stage afgerond en welke stappen ga je zetten om dat doel te bereiken? Maak een globale planning en geef voorzie de belangrijkste stappen (milestones) van een concrete datum.

Theoretisch kader. Geef aan welke boeken, artikelen en/of websites je gaat gebruiken tijdens je stage om je resultaten theoretisch te onderbouwen.

Organisatie: Wie zijn de stakeholders en hoe ziet de projectorganisatie eruit? Wat zijn de taken, functies en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen?

Akkoord:

Ja / Nee* *Omcirkel wat van toepassing is

Datum:

Handtekening Stagebegeleider:

Handtekening Stagedocent:


15

Handtekening Student:

Halverwege de stage (dus in week 2.1 of week 4.1) dient een tussenevaluatie van de stagebegeleider ingeleverd te worden bij de coach. Deze tussenevaluatie is een tussenbeoordeling van de beschreven doelen, resultaten en KPI‟s.


16

Toelichting 1: Productdoelen, Resultaten en Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s)

In het begin van de stageperiode maken de student, de stagebegeleider en de stagedocent (coach) afspraken over de doelen, resultaten en verwachtingen/eisen (KPI‟s) van de stage. Wat is het eindresultaat van de stage? Wat mogen we verwachten van de student? Wat zijn persoonlijke doelen waarop de student graag feedback wil krijgen? Doelen, resultaten en KPI‟s dienen goedgekeurd te worden door de stagebegeleider en stagedocent. De goedgekeurde intake dient als basis voor het beoordelingsprotocol, dat tijdens het eindgesprek van de stage leidt tot een beoordeling van de student. Productdoelen: Doelen die voortkomen uit een vraag, probleem en/of een uitdaging voor de organisatie noemen we productdoelen. Een doel geeft antwoord op de vraag WAAROM we iets doen (bijvoorbeeld: toename klanttevredenheid, omzetvergroting, etc.). Deze doelen beschrijft de student in het intakeformulier. Dit gaat natuurlijk in nauw overleg met de stagebegeleider. Als „klant‟ geeft de stagebegeleider zijn wensen/eisen, die terugkomen in de doelen, resultaten en KPI‟s. De stagedocent controleert of de opdracht voldoet aan de eisen van de stage binnen het HBO (hierover later meer).

Regelmatig komt het voor dat een doelstelling niet overeenkomt met de eisen en/of verwachtingen van de opleiding. De stageorganisatie wil teveel van de student; een vereniging wil graag dat een student een algemeen beleidsplan gaat schrijven, terwijl dit voor een tweedejaars Hbo-student op een te hoog strategisch niveau ligt. In dit geval zal er in overleg met student, stagebegeleider en stagedocent gezocht worden naar een versimpeling van de opdracht: het schrijven van een deel van het beleidsplan (bijvoorbeeld alleen het sponsorbeleid), het uitvoeren van een onderzoek als voorbereiding van het algemene beleidsplan, etc. Het gebeurt ook vaak dat de opdracht teveel uitvoerend is; de student geeft , naast een strategische opdracht, een groot deel van de stage training aan junioren en is verantwoordelijk voor het opruimen van de kantine. Als een deel van de stage ingevuld is met uitvoerende taken, is dit geen probleem. Het mag echter niet teveel zijn (max. 30 %) en bij voorkeur moet het wel gekoppeld zijn aan de stageopdracht. Als dus, in dit voorbeeld, de student een technisch beleidsplan gaat schrijven, dan zou het te verantwoorden zijn dat een onderdeel hiervan is dat deze student enkele uren training geeft.


17

De productdoelen koppelen we aan resultaten. Resultaten geven antwoord op de vraag WAT de student oplevert. Resultaten verwoorden we met een zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld: adviesrapport, geslaagd sportstimuleringsproject, verslag bereikte competenties). Per productdoel kunnen meerdere resultaten benoemd worden. Als het productdoel bijvoorbeeld ´toename klanttevredenheid´ is, dan kunnen hieraan de volgende resultaten gekoppeld worden; een analyse over de huidige tevredenheid, het verbeteren van de website, het oprichten van een evenementencommissie en/of het schrijven en deels uitvoeren van een opleidingsplan voor het technisch kader. De kwaliteit waaraan de resultaten moeten voldoen leggen we vast in KPI‟s. Zowel de stageorganisatie als de opleiding stelt eisen aan de resultaten. Voorbeelden van KPI‟s zijn vanuit de stageorganisatie zijn; draagvlak belanghebbenden, getoetst aan het strategisch beleid, minimaal 100 deelnemers aan een evenement, tien presentaties gegeven, begroting opgesteld, onderbouwing vanuit de literatuur, etc. De KPI‟s vanuit de opleiding zijn terug te vinden in de toetsmatrix van SM&O en in de studiehandleiding. Hierin staat beschreven welke eisen we stellen aan de stage in het derde/vierde jaar. Voorbeelden zijn: geschreven volgens de schrijfwijzer SM&O, communiceert doelgericht, is ondernemend bij het ontwikkelen van (nieuwe) activiteiten, Bewaakt en/of vergroot de effectiviteit en efficiëntie binnen organisaties, etc. Het kan voorkomen dat de KPI‟s van de opleiding verschillen van die van de stageorganisatie. Het is daarom van belang om voorafgaand de verwachtingen op elkaar af te stemmen!

Het is natuurlijk mogelijk om de 10 competenties van SM&O, de toetsmatrix en de studiehandleidingen digitaal te ontvangen. Deze zijn te vinden op het intranet van SM&O. Studenten kunnen deze hier vinden, en indien gewenst, downloaden en doorsturen naar de stagebegeleider.

Alle beschreven (en goedgekeurde) producten procesdoelen (voor procesdoelen; zie toelichting 2) komen terug in het beoordelingsprotocol stage. De stagebegeleider heeft halverwege de stage een tussentijds evaluatiegesprek met de student. De stagebegeleider vult hierbij het beoordelingsprotocol in en de student levert deze in bij de coach. Aan het einde van de stage is er een beoordelingsgesprek tussen stagebegeleider, student en coach. Ook hierbij is het beoordelingsprotocol richtinggevend.


18

Toelichting 2: Procesdoelen

De opleiding SM&O heeft 10 competenties beschreven die richting geven aan ons onderwijsprogramma. Aan het einde van de opleiding heeft de SM&O student zich voldoende bekwaamd in al deze competenties en mag zich dan ook sportmanager noemen.

Competenties worden opgevat als "het integrale geheel van kennis, vaardigheden, attituden en persoonlijke eigenschappen van een individu dat in een bepaalde context leidt tot succesvol presteren". Die context is in dit geval de stage in het derde/vierde jaar. Als een student een strategisch beleidsplan moet schrijven, dan komt dit mede overeen met competentie 5: ‘de SM&O-er ontwikkelt en realiseert sportbeleid’. Een student kent dan bijvoorbeeld methoden voor beleidsontwikkeling, juridische basisbegrippen en uitgangspunten en methoden van projectmanagement (kennis). Ook kan een student relevante onderzoeksvragen formuleren, een onderzoeksopzet uitwerken en een meerjaren beleidsplan schrijven (vaardigheden). Attitudes van de student zijn: toont belangstelling, heeft geduld en kijkt over grenzen. Persoonlijke eigenschappen die hier van toepassing zijn: is alert (kijkt over grenzen), is realistisch en is creatief.

Omdat geen enkele student hetzelfde is, is het in onze ogen ook niet wenselijk om vaste doelen te formuleren die iedere student moet halen tijdens zijn/haar stage in het derde/vierde jaar. We vragen dus ook aan de studenten om hun persoonlijke doelen te formuleren en hiermee ook richting te geven aan hun persoonlijke ontwikkeling. De beschreven doelen noemen we dan ook de procesdoelen; ze zijn gericht op de manier van werken van een student en minder op het resultaat van de inspanning. Deze procesdoelen komen deels voort uit de persoonlijke ontwikkelwensen van de student en deels uit de te ontwikkelen competenties van SM&O. In het derde jaar hebben studenten van SM&O hun persoonlijk ontwikkelings plan (POP) geschreven. In de POP reflecteren de studenten enerzijds op hun eigen kwaliteiten en leerpunten, anderzijds kijken ze vooruit en beschrijven ze de doelen voor de komende jaren. Tijdens de opleiding SM&O besteden we veel tijd aan het coachen van studenten. Het motto van de opleiding is; `Je wordt niet iets maar iemand!` We verwachten dan ook dat studenten kritisch kunnen kijken naar hun eigen functioneren en daarnaast voortdurend bezig zijn met hun persoonlijke ontwikkeling. Deze ontwikkeling beschrijven ze in hun procesdossier.


19

Toelichting 3: Beoordelen, beoordelingsformulier en gedrag student

Een stage sluiten we af tijdens een eindgesprek. Bij dit eindgesprek zijn de student, de stagebegeleider en de coach van de student aanwezig. De coach is uiteindelijk de persoon die het eindcijfer van de stage bepaalt. Het eindcijfer komt tot stand op basis van:

Het (strategisch) niveau van de stageopdracht Het organiseren van een evenement, het verbeteren van de website of het maken van sponsorbrochures voor een (kleine) sportorganisatie zijn mogelijke opdrachten die goedgekeurd worden door de opleiding, maar die niet extreem uitdagend zijn. Als de student deze opdracht naar behoren uitvoert zal dit beoordeeld worden met een voldoende. Het schrijven van een strategisch communicatieplan voor een grote sportorganisatie, inclusief implementatieplan, heeft een hogere „uitgangswaarde‟.

Het wel/niet behalen van de producten procesdoelen Als de student zijn doelen haalt of misschien zelfs overtreft, zal het cijfer voldoende of goed zijn. In het voorbeeld van de het evenement zou het „uitgangsniveau‟ misschien een 7 zijn. Als de student een geweldig evenement organiseert, veel nieuwe leden werft en tevens de pers haalt door leuke, creatieve onderdelen toe te voegen aan de open dag, is het mogelijk dat de student uiteindelijk het cijfer omhoog trekt naar een 7,5 of een 8. Als de student daarnaast hard werkt om zijn eigen competenties te verbeteren (en dit ook kan aantonen), dan is het mogelijk dit terug te laten komen in het eindcijfer. Let wel; het wel of niet goedkeuren van een derde/vierde jaars stage heeft te maken met het strategisch niveau van de stage. We verwachten dat een derde/vierde jaars student niet alleen uitvoerend bezig is.

Advies van de stagebegeleider De stagebegeleider is tijdens de gehele stageperiode verantwoordelijk voor de begeleiding van de student. Hij/zij kan de student het beste beoordelen. De coach laat zich adviseren door de stagebegeleider. De coach plaatst dit advies, de presentatie van de student en de inhoud van het eindgesprek in het perspectief van een derde/vierde jaars HBO-stage. De coach is in staat om het resultaat van functioneren en het niveau van de stage te vergelijken met de eisen van SM&O in het derde/vierde jaar en met andere studenten in vergelijkbare stages. Het is dus mogelijk dat een stagebegeleider uitermate tevreden is en de stage met een 8 beoordeelt, maar dat de coach uiteindelijk besluit de


20

stage met een 7 te beoordelen. Andersom is natuurlijk ook mogelijk! Een begeleider is erg kritisch en beoordeelt de stage lager dan de coach.

Het niveau van het eindgesprek vanuit de student Tijdens het eindgesprek presenteert de student in maximaal 15 minuten over de (resultaten van zijn/haar) stage. Het doel van deze presentatie is het benoemen van de kerntaken van de student tijdens de stage en, belangrijker nog, de effecten van het handelen. Het doel is niet om een chronologische opsomming van taken te geven. Daarnaast gaat de student in op de leermomenten tijdens de stage. De presentatie vormt de inleiding op het gesprek. Hieruit dient naar voren te komen of een student zich heeft voorbereid en in staat is om vanuit verschillende invalshoeken naar zijn/haar opdracht te kijken. Een student die in staat is de diepte in te gaan, lastige vragen te beantwoorden en vanuit een breder perspectief naar een stage te kijken toont aan strategisch inzicht te hebben.

In principe is het eindcijfer van de stage voldoende. Mocht dit niet zo zijn, dan had er veel eerder een gesprek tussen student, stagebegeleider en coach moeten plaatsvinden!!! De tussenbeoordeling dient dan ook als een tussentijds meetmoment. De stagebegeleider vult halverwege de stage het beoordelingsformulier in en de student levert deze in bij de coach.

Mocht de tussentijdse beoordeling hiervoor aanleiding geven, dan neemt de coach contact op met de stagebegeleider. Natuurlijk is het voor een stagebegeleider altijd mogelijk contact op te nemen met de coach! De doelen, resultaten en KPI‟s van de intake komen terug in het beoordelingsformulier. Naast de doelen, resultaten en KPI‟s vragen we een stagebegeleider kritisch te kijken naar een student op andere, relevante aspecten tijdens de stage; is de student altijd op tijd, communiceert de student naar behoren met stagebegeleiders en andere betrokkenen, komt de student afspraken na, toont de student inzet, etc. Het gaat hier dus om het gedrag van de student en de werkhouding. De stagebegeleider vult het beoordelingsformulier voorafgaand aan het eindgesprek in. Tijdens het eindgesprek bespreekt de stagebegeleider het formulier met student en coach.


21

Presentie De stage in het derde/vierde jaar SM&O is minimaal 2 dagen per week gedurende een half jaar, en maximaal 5 dagen per week. In onderstaande tabel is te zien hoeveel studiepunten een student kan behalen, met daarachter het aantal uren dat hiervoor staat.

Product

Aantal studiepunten

Aantal uren

Aantal dagen

Major stage

12

336

42

Minor stage

18

504

63

Bovenstaande tabel laat zien dat de tijdsinvestering van een student tijdens zijn/haar stage op basis van full time stage (dus 30 studiepunten in een half jaar) in totaal 105 dagen is. Omgerekend dient een student bij een full time stage zich 21 weken in te zetten voor de stageorganisatie. Indien een student twee dagen per week stage loopt, is de beschikbaarheid dus iets meer dan twee keer 10 weken. Let op: een student dient dus gewoon aanwezig te zijn tijdens de projectweken, tentamenweken en het studievrije verlof! Het is wel verstandig om met de student afspraken te maken over aanwezigheid en compensatie tijdens de tentamenperiode.


22

Bijlage 2: beoordelingsformulier Beoordelingsformulier stage 3e / 4e jaar

Naam stagebegeleider :

________________________________________________

Sportorganisatie

:

________________________________________________

Naam student

:

________________________________________________

Het beoordelingsformulier stage dient ingevuld en ondertekend te worden door de stagebegeleider. De producten procesdoelen, resultaten en Kritische Prestatie Indicatoren (KPI´s) zijn hetzelfde als in de intake. Tijdens een eindgesprek met de coach/stagedocent van SM&O is dit formulier leidend en zal het (mede)bepalend zijn voor de eindbeoordeling van de student.

Naast de doelen, resultaten en KPI´s dient een student zich ook als een professional te gedragen binnen de stageorganisatie. Men mag verwachten dat een student op tijd is, zich conformeert aan de cultuur van de organisatie, open en kritisch is ten aanzien van de stageopdracht, etc. In het onderdeel ´algemene indruk´ vragen we de stagebegeleider hier kritisch op te reflecteren. Wat was de indruk en de werkhouding van de student? Waar kan de student nog in groeien? Naast een aantal vaste punten kan de stagebegeleider zelf punten toevoegen, zowel positief als negatief.

Productdoelen

Cijfer

Toelichting

Resultaten, behorend bij productdoelen

Cijfer

Toelichting


23

KPI´s, behorend bij productdoelen

Cijfer

Toelichting

Resultaten/procesdoelen

Cijfer

Toelichting

KPI´s, behorend bij procesdoelen

Cijfer

Toelichting


24

Algemene indruk

Cijfer

Algemeen functioneren Werkhouding Omgang met medewerkers/kader Zelfstandigheid van werken Nakomen van afspraken


25

Toelichting

Totaalscore

Cijfer

Totaalscore

Opmerkingen:

Naam stagebegeleider:

Handtekening:

Datum:

_________________________

___________________________

______________________


26

Stage-informatie. derde en vierde studiejaar van. Sport Management & Ondernemen

Recommend Documents