Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding
Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014 - 2015
Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN
5
Algemene bepalingen
5
Lesdagen en vakanties
6
Uitgangspunten van het onderwijs
8
De opbouw van de opleidingen
9
Tentamens en examens
10
Kwaliteitszorg 11 Organisatiestructuur van de HAN
11
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
13
Onderwijs- en examenregeling Sport, Gezondheid en Management 2014-2015
13
Bijlage conform artikel 4.1 lid 2
34
Bijlage conform artikel 4.1 lid 4
57
Bijlage conform artikel 4.1 lid 5
59
Bijlage conform artikel 6.1 lid 2
59
Bijlage conform artikel 6.1 lid 4
125
Bijlage conform artikel 6.1 lid 5
129
Bijlage conform artikel 7.9 lid 5
130
Bijlage conform artikel 3.4 lid 8
131
Bijlage conform artikel 3.4 lid 9
195
Bijlage conform artikel 3.2 lid 6
196
Bijlage conform artikel 1.3
197
Bijlage conform artikel 4.1 lid 5, artikel 6.1 lid 5 en artikel 3.4 lid 9.
198
Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015
199
Regeling tentamenbureau faculteit gezondheid, gedrag en maatschappij (han)
211
Reglement opleidingscommissie Sport, Gezondheid en Management 2014-2015
230
Deel 3: Studiegids
234
Visie op leren en onderwijs
234
De inrichting van het onderwijs
236
De opbouw van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM)
238
Beroepstaken en competenties
241
Beroepstaken/competentiematrix 258 Relatie domeincompetenties SGM en Dublin Descriptoren
260
Curriculum Sport, Gezondheid en Management (SGM) vanaf 2014-2015
270
Minoraanbod van het instituut
273
Studieloopbaanbegeleiding 279
3
Deel 4: Interne organisatie
282
Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau
282
Examencommisie(leden) 285 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau
286
Kwaliteitszorg 288 Lestijden 290 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau
291
Studentenondersteuning 292 Studenteninformatievoorziening 293 Overige voorzieningen
294
Bijlagen 300 Bijlage 1 Plattegrond
300
Bijlage 2 Begrippenlijst studentenstatuut
303
Bijlage 3 Relevante namen en adressen
309
Namen / roostercodes / e-mailadressen medewerkers HAN Sport en Bewegen
312
4
Deel 1: Onderwijs aan de HAN INLEIDING In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding). Het instellingsspecifieke deel - we noemen het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: • een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, • een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; • een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op www.han.nl. Het opleidingsspecifieke deel – we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) – bestaat uit vier delen: 1. Onderwijs aan de HAN. In dit onderdeel vind je de status van dit opleidingsstatuut en de doelgroep het jaarrooster, vakanties, tentamen- en herkansingsperiodes. Daarnaast de uitgangspunten voor het onderwijs bij de HAN. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Studiegids. In dit onderdeel wordt de algemene tekst van deel 1 ingevuld per opleiding. Je vindt hier het curriculum van de opleiding, de beroepstaken, de competenties en de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de beschrijvingen van de onderwijseenheden op detailniveau. 4. Interne organisatie In dit onderdeel hebben we de interne organisatie van de faculteit, het instituut en de opleiding beschreven. Allerlei voorzieningen op hogeschool-, faculteits- of instituutsniveau vind je ook hier. De namen en adressen van relevante personen staan in de bijlage.
ALGEMENE BEPALINGEN Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Sport, Gezondheid en Management, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar 2014-2015. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 11 juli 2014 De faculteitsraad heeft op 10 juli 2014 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN, Scholar en deels op de website van de HAN, zie onderstaand overzicht over de vindplaats van de delen van het Opleidingsstatuut.
5
Deel
Omschrijving
Waar vind je ze?
Deel 1
onderwijs aan de HAN
website en insite/Scholar
Deel 2
regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
website en insite/Scholar
Deel 3
Studiegids
website en insite/Scholar
Deel 4
interne organisatie
insite/Scholar
Bijlage 1
relevante namen en adressen
insite/Scholar
Bijlage 2
Begrippenlijst
website en insite/Scholar
Bijlage 3
Plattegrond
website en insite/Scholar
LESDAGEN EN VAKANTIES Jaarplanning studiejaar 2014-2015 wk
datum
onderwijsweek
34
18-aug-14
1
35
25-aug-14
2
36
1-sep-14
3
37
8-sep-14
4
38
15-sep-14
5
39
22-sep-14
6
40
29-sep-14
7
41
6-okt-14
8
42
13-okt-14
9
43
20-okt-14
Herfstvakantie
44
27-okt-14
10
45
3-nov-14
11
46
10-nov-14
12
47
17-nov-14
13
48
24-nov-14
14
49
1-dec-14
15
50
8-dec-14
16
51
15-dec-14
17
52
22-dec-14
Kerstvakantie
Kerstmis, donderdag 25 december vrijdag 26 december 2014
1
29-dec-14
Kerstvakantie
Nieuwjaarsdag, donderdag 1 januari 2015
2
5-jan-15
18
3
12-jan-15
19
6
bijzonderheden
Start 1e semester
18 t/m 26 oktober Herfstvakantie
Jaarplanning studiejaar 2014-2015 wk
datum
onderwijsweek
bijzonderheden
4
19-jan-15
20
5
26-jan-15
21
6
2-feb-15
22
7
9-feb-15
23
8
16-feb-15
Voorjaarsvakantie
9
23-feb-15
24
10
2-mrt-15
25
11
9-mrt-15
26
12
16-mrt-15
27
13
23-mrt-15
28
14
30-mrt-15
29
Goede vrijdag, vrijdag 3 april 2015
15
6-apr-15
30
2e Paasdag maandag 6 april 2015
16
13-apr-15
31
17
20-apr-15
32
18
27-apr-15
33
Koningsdag maandag 27 april
19
4-mei-15
Meivakantie
Bevrijdigingsdag, dinsdag 5 mei
20
11-mei-15
34
Hemelvaartsdag: donderdag 14 mei 2015; vrijdag 15 mei sluiting
21
18-mei-15
35
22
25-mei-15
36
23
1-jun-15
37
24
8-jun-15
38
25
15-jun-15
39
26
22-jun-15
40
27
29-jun-15
41
28
6-jul-15
42
Jaarafsluiting
29
13-jul-15
Zomervakantie
Zomervakantie 13 juli t/m 16 augustus 2015, Suikerfeest 17 t/m 20 juli 2015
30
20-jul-15
Zomervakantie
Nijmeegse vierdaagse 21 juli / 24 juli
31
27-jul-15
Zomervakantie
32
3-aug-15
Zomervakantie
33
10-aug-15
Zomervakantie
34
17-aug-15
Herkansing/opstart
35
24-aug-15
Introductie
Start 2e semester
Carnaval 15 t/m 18 februari 2015
2e Pinksterdag maandag 25 mei
start studiejaar 2015/2016: Maandag 31 augustus 2015
7
Uitgangspunten: • 42 onderwijsweken • 4x 8 lesweken = 32 lesweken • 1 week herfstvakantie • 2 weken kerstvakantie • 1 week voorjaarsvakantie in carnavalsweek • 1 week meivakantie • 5 weken zomervakantie • Nijmeegse 4-daagse in zomervakantie • 2 semesters; één van 19 en één van 20 weken Studiekeuzecheck Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmel-den voor 1 of meer Bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck. Aspirantstudenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studie-jaar aanmelden zijn verplicht deel te nemen aan de studiekeuzecheck. De rechten en plichten met betrekking tot de studiekeuzecheck en de geldige redenen voor niet deelname aan de studiekeu-zecheck zijn opgenomen in artikel 2.10 van de Onderwijs- en examenregeling. De studiekeuzecheck bestaat uit; • Het invullen van de Opleidingscheck (online digitale test) • Het invullen en maken van de StudiePitch • Heb je de Opleiding-Check en de StudiePitch gemaakt, dan word je uitgenodigd voor een intakedag. Deze intakedag bestaat uit een opleidingstest en een gesprek met een docent en student van de opleiding Sport, Gezondheid en Management. • Ongeveer 2 weken na de intakedag ontvang je schriftelijk een advies.
UITGANGSPUNTEN VAN HET ONDERWIJS Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. ‘Hele’ taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten.
8
Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenhe-den hebben als basis een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden gepro-grammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt.
DE OPBOUW VAN DE OPLEIDINGEN Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven.
9
De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de opleiding Propedeuse
Major
Minor
60
Totaal 60
postpropedeuse
150
30
180
Totaal
210
30
240
Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite). Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs van verschillende –instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbe-geleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/HAN-insite/minoren/welke soorten minoren zijn er?
TENTAMENS EN EXAMENS Tentamens Tijdens de studie worden studenten regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. De voortgang van de student wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens (eventueel via deeltentamens). Als een onderwijseenheid meer dan een tentamen omvat, dan noemen we deze tentamens deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt ‘het tentamen’ van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij studenten laten zien dat ze bestudeerde leerstof beheersen. Er bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen. Denk hierbij aan scripties, werkstukken, simulaties, presentaties of audio-visueel materiaal. Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk tentamen. De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen, getuigschriften, referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of certificaten) voldoen voor deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de examencommissie of jij een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden. Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantonen over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen meer af te leggen. Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op 3 niveaus integraal beoordeeld of de beroepstaken worden beheerst. Hierin wordt beoordeeld of de student competent is voor de volgende fase: is de student klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase (afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam)?
10
Examens In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen of associate-degree examen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor of assiocate degree Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie te bewaren en online te tonen via https://www.hbo-kennisbank.nl. De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid.
KWALITEITSZORG De HAN werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van onze opleidingen. Daarvoor hanteren we een integraal kwaliteitszorgsysteem. Door systematische evaluatie verzamelen we gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsaspecten: • doelstelling en profiel van de opleiding; • programma met onderwijsaanbod, toetsprogramma en studieloopbaanbegeleiding; • inzet van personeel; • voorzieningen; • interne kwaliteitszorg; • resultaten. Wij betrekken alle belangengroepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we veel waarde aan de mening van deskundigen uit de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen. Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuigschrift van de opleiding.
ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE HAN Interne organisatie De HAN bestaat uit de faculteiten Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT). Domeinen, instituten en opleidingen Elke faculteit bestaat uit instituten. Een instituut bestaat weer uit opleidingen of uit een groep van opleidingen (domein genaamd).. De competenties die studenten binnen de opleidingen van een insti-tuut of een domein ontwikkelen zijn vergelijkbaar, soms zelfs deels gelijk. Elk domein kent een aantal gemeenschappelijke competenties. Studenten zijn ingeschreven bij een opleiding. De opleiding kent de volgende opleidingsnamen: Sport, Gezondheid en Management Daarnaast heeft elke faculteit een afdeling contractactiviteiten voor uitvoering van marktactiviteiten, zoals posthboopleidingen, korte cursussen, trainingen en advieswerkzaamheden. Ten slotte kent elke faculteit een aantal lectoraten en expertisecentra voor onderzoekswerkzaamheden in opdracht van bedrijven en instellingen. De ondersteunende diensten, zoals Studentzaken (SZ), ICT en Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV), zijn ondergebracht in het Service Bedrijf (SB). Bachelor-master De HAN werkt met het bachelor-mastermodel. Het bachelor – mastermodel is op Europees niveau ingericht om opleidingen in Europa met elkaar te kunnen vergelijken. Zowel bachelor als master zijn graden voor mensen die een opleiding in het hoger onderwijs hebben genoten. Met het diploma van een tweejarige associate degree, krijg je de graad
11
associate degree. Met het diploma van een vierjari-ge bacheloropleiding, krijg je de graad bachelor. Daarna kun je nog één of twee jaar doorstuderen voor een mastergraad. Alle bacheloropleidingen in het HBO hebben een studielast van 240 studiepunten. Behalve het ver-snelde traject gericht op studenten met een VWO-diploma, deze bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Voor de masteropleidingen is dit per opleiding bepaald. Een aantal bacheloropleidingen heeft een associate degree programma. Dit is een verkorte hbo-studie van mini-maal 120 studiepunten die tot een wettelijk erkend getuigschrift en graad (associate degree) leidt en uit een deel van de bijbehorende bachelorstudie bestaat.
12
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING SPORT, GEZONDHEID EN MANAGEMENT 2014-2015 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. 2. 3. 4.
5.
Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar 2014-2015 van de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management, hierna te noemen: de opleiding. Van deze regeling maken onverkort deel uit de aanhangende bijlagen 1 tot en met 12 alsook de concrete passages uit het opleidingsstatuut waarnaar in deze regeling wordt verwezen. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als uitgewerkt in artikel 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen is in lid 5 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het minoraanbod als uitgewerkt in artikel 3.4 en de daarbij behorende bijlage is in lid 9 van artikel 3.4 bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst in bijlage 2 van het opleidingsstatuut van de opleiding.
Artikel 1.3 Doel van de opleiding De student verwerft op HBO-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame beroepsbeoefenaar op het gebied van Sport, Gezondheid en Management De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerst volzin, zijn opgenomen in bijlage 11 van deze regeling.
Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van: a. een HAVO-diploma; b. een VWO-diploma; c. een MBO-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding hierna te noemen MBO-4
Artikel 2.2 Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen Niet van toepassing.
Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s en getuigschriften 1.
Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma’s en getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding, b. een getuigschrift van een masteropleiding, c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd, d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het HAVO-diploma of e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijk waardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak betreffende buitenlandse diploma’s is gemandateerd aan het Admissions Office.
13
2.
3.
4.
Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld in het vorige lid of betrokkene al dan niet kan worden ingeschreven dan wel het besluit dat betrokkene kan worden ingeschreven maar dat deze nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat er een positief oordeel als bedoeld in het vorige lid is afgegeven. Bij vrijstelling als bedoeld in lid 1 is artikel 2.2 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de student de desbetreffende toelatingstentamens ook na inschrijving mag afleggen maar daarentegen nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat de toelatingstentamens met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek 1.
2.
Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het HAVOexamen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: -Nederlands -Geschiedenis -Maatschappijleer -Engels
Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1.
2.
Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: -het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel, -ten genoegen van de Commissie Toelatingsonderzoek (gemandateerd door de examencommissie) aantoont dat hij op een andere dan de hiervoor beschreven wijze de Nederlandse Taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving
Artikel 2.6 Aanvullende eisen Niet van toepassing.
Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen Niet van toepassing.
Artikel 2.8 Numerus fixus Niet van toepassing.
Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO –diploma Niet van toepassing.
Artikel 2.10 Deelname verplichte studiekeuzecheck 1. 2. 3. 4. 5.
Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor 1 of meer bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck. De procedure voor een studiekeuzecheck en de inhoud van een studiekeuzecheck zijn opgenomen in het opleidingsstatuut. Deelname aan de studiekeuzecheck is voor studenten die zich uiterlijk op 1 mei aanmelden vrijwillig. Elke student die zich heeft aangemeld en deel heeft genomen aan de studiekeuzecheck ontvangt een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. Bij een negatief studiekeuzeadvies kan de aspirant-student zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, als hij voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling, zich inschrijven.
14
6.
Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer aanmelden voor een bacheloropleiding of Ad-programma, zijn verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 7. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel zonder geldige reden en na 1 herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. 8. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel een negatief studiekeuzeadvies krijgt, wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. Dit geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven. 9. De aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor een andere bacheloropleiding of Ad-programma aanmelden dan waarvoor ze zich voor 1 mei reeds hadden aangemeld, zijn verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. Lid 6 van dit artikel is ook van toepassing op de aspirant-student zoals bedoeld in de eerste volzin. 10. De bepalingen zoals opgenomen in lid 1 tot en met lid 9 van dit artikel zijn niet van toepassing op: -aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld; -aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma); -aspirant-studenten die reeds een Bachelor- of Mastergetuigschrift hebben 11. Indien de aspirant-student aan kan tonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studie-keuzecheck: a. persoonlijke omstandigheden; b. andere onderwijsverplichtingen; 12. De studiekeuzecheck kent de volgende procedure: -Het invullen van de Opleidingscheck (online digitale test) -Het invullen en maken van de StudiePitch -Heb je de Opleiding-Check en de StudiePitch gemaakt, dan word je uitgenodigd voor een intakedag. Deze intakedag bestaat uit een opleidingstest en een gesprek met een docent en student van de opleiding Sport, Gezondheid en Management. -Ongeveer 2 weken na de intakedag ontvang je schriftelijk een advies
Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. 2. 3. 4.
De opleiding wordt in de inrichtingsvorm voltijd verzorgd. N.v.t. N.v.t. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm worden verzorgd.
Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. De opleiding kent drie oplopende niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam (competentieniveau 1), afstudeerbekwaam (competentieniveau 2) en beroepsbekwaam (competentieniveau 3). De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. De opleiding kent twee uitstroomprofielen: Sportmanagement en Health Promotion. Niet van toepassing..
15
7.
In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden en de daarbij behorende tentamens als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke fase en welk niveau worden verzorgd. 8. In bijlage 2 en 5 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de integrale toetsen als bedoeld in de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke integrale toetsen ten behoeve van welke fase en welk niveau worden verzorgd. 9. Niet van toepassing. 10. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: a. het propedeutische examen; b. het afsluitend examen oftewel bachelorexamen.
Artikel 3.3 Major 1. 2.
De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau zijn als zodanig beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling onder punt 3 (beroepstaak/beroepstaken) van de gegevens per onderwijseenheid als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1.
Artikel 3.4 Minor 1.
2. 3.
4.
5.
6. 7.
De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. Een vrije minor is een minor die een student: a. bij een andere onderwijsinstelling volgt of; b. heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van het instituut HAN Sport en Bewegen. Elke minor heeft een studielast van 30 studiepunten / ec. 1. Health & Performance at work 2. Health Promotion 3. Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie 4. Sport en economie 5. De combinatie school én sport, een winnend team 6. Leefstijlprogramma op maat 7. Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen 8. Sports Performance Enhancement 9. Sport en voeding 10. Sport tourism 11. Strategisch sportmanagement 12. LIO stage (vrije minor)
16
8.
Bijlage 8 van deze regeling bevat van de minoren bedoeld in het vorige lid de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. Artikel 6.1 lid 2 is hierbij van overeenkomstige toepassing. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 9 van deze regeling.
9.
Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfase-bekwaam, heeft een studielast van 60 studiepunten. De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 90 studiepunten. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 60 studiepunten. De major heeft een studielast van 210 studiepunten De minor, die wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. Een afstudeerrichting wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam. Een afstudeerrichting is een onderdeel van de major en heeft een studielast van 60 studiepunten. Niet van toepassing. Niet van toepassing.
Artikel 3.6 Studielast duale opleiding Niet van toepassing.
Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1.
2.
3. 4.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden en/of te verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk door: -Een of meer extra minoren te volgen -Een of meer extra onderwijseenheden te volgen In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a of b bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. N.v.t. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden.
Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties 1. 2. 3. 4.
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studie-punten of een veelvoud daarvan omvatten.
17
Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1.
2.
3. 4.
5.
De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast in studiepunten/stp: Voltijds a. De sgm’er Centraal (15 studiepunten) b. Communicatie (7,5 studiepunten) c. Sportbeleid (7,5 studiepunten) d. Leefstijlbegeleiding (7,5 studiepunten) e. Marketing en Sportbusiness (7,5 studiepunten) f. Besturen van Organisaties (7,5 studiepunten) g. Samen Gezonder (7,5 studiepunten) Bijlage 1 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. Beroepsproducten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les-/contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers In de propedeutische fase vindt eenmaal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2. Bijlage 2 van deze regeling bevat van de integrale toets van de propedeutische fase het overzicht van de volgende gegevens: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaken 4. (Beroeps)producten 5. Studiepunten en/of samenvalt met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en –vormen 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3 van deze regeling.
18
Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1.
2. 3. 4.
Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de examencommissie namens de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. N.v.t. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. Het studieadvies als bedoeld in lid 1 en 2 is positief of negatief.
Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1.
2.
3. 4.
In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de examencommissie namens de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student: a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 15 of b. aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 22,5 of c. aan het einde van het eerste jaar van inschrijving en/of niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald. N.v.t. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 45 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald.
Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1.
2.
3. 4. 5.
Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie namens de instituutsdirecteur, onder door de examencommissie namens de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. N.v.t. N.v.t. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1.
2. 3.
4.
Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de examencommissie namens de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. N.v.t. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen.
19
Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1.
2.
3. 4. 5. 6.
Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie onder door de examencommissie te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. Aan het negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. N.v.t. N.v.t. De leden 1 t/m 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden 1.
2. 3.
Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend verstaan: a. ziekte van de student; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; c. zwangerschap van de studente; d. bijzondere familieomstandigheden; e. lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie; f. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis. Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de examencommissie namens de instituutsdirecteur in afwijking van de artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen welke termijn de student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen.
Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1.
•
De postpropedeutische fase van de opleiding omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast en niveau: Voltijds Niveau afstudeerbekwaam a. Arbeid en Gezondheid (7,5 studiepunten) b. Financieel Management in de Sport (7,5 studiepunten) c. Casemanagement (7,5 studiepunten) d. Student Company (15 studiepunten) e. Evenement-management (7,5 studiepunten) f. Kwaliteitszorg in Sportorganisaties (7,5 studiepunten) g. Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering (7,5 studiepunten)
20
•
2.
3. 4.
Uitstroomprofiel Sportmanagement h. Verandermanagement, Advies en Implementatie (7,5 studiepunten) i. Strategie en Organisatie (7,5 studiepunten) j. Bestuur en Ethiek (7,5 studiepunten) k. Strategische Sportsponsoring (7,5 studiepunten) Uitstroomprofiel Health Promotion l. Verandermanagement, Advies en Implementatie (7,5 studiepunten) m. Bestuur en Ethiek (7,5 studiepunten) n. Professioneel Coachen (7,5 studiepunten) o. Gezondheidsinterventie in de praktijk (7,5 studiepunten) Niveau Beroepsbekwaam Uitstroomprofiel Sportmanagement p. Onderzoek in Sport en Bewegen 1 (15 studiepunten) q. De SGM’er in de praktijk (15 studiepunten) (kleuring SM) r. Onderzoek in Sport en Bewegen 2 (15 studiepunten) s. De SGM’er in de praktijk 2 (15 studiepunten) (kleuring SM) t. de Minor (30 studiepunten) Uitstroomprofiel Health Promotion u. Onderzoek in Sport en Bewegen 1 (15 studiepunten) v. De SGM’er in de praktijk (15 studiepunten) (kleuring HP) w. Onderzoek in Sport en Bewegen 2 (15 studiepunten) x. De SGM’er in de praktijk (15 studiepunten) (kleuring HP) y. de Minor (30 studiepunten) Bijlage 4 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. Beroepsproducten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les-/Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers In de postpropedeutische fase vindt twee maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2 Bijlage 5 van deze regeling bevat van de integrale toetsen van de postpropedeutische fase het overzicht van de volgende gegevens: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaken 4. (Beroeps)producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen
21
8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en –vormen 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 6 van deze regeling.
5.
Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1.
2.
3.
4. 5.
6.
7.
8. 9.
10.
11.
12. 13.
Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens met goed gevolg zijn afgelegd. Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken een integrale toets afgenomen. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden, tenzij de integrale toets vanwege een daartoe strekkend besluit van de examencommissie door haar zelf wordt afgenomen als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. Het volledige toetsprogramma van de opleidingen in tentamens en integrale toetsen, inclusief de integrale toetsen die door de examencommissie zelf worden afgenomen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de bijlagen 1, 2, 4 en 5 van deze regeling behorende bij de leden 2 en 4 van de artikelen 4.1 en 6.1. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 en/of en in hoeverre een of twee onderzoeken van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’. De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets, wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de kandidaat voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd. Cijfers met de decimaal …,1; …,2; …,3; …,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal …,5…,6; …,7; …,8; …,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal …,.1; …,.2; …,.3; …,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal …,.5…,.6; …,.7; …,.8; …,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets.
22
14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. 15. Indien de student het bachelorexamen met genoegen of cum laude kan behalen en dit predicaat op zijn getuigschrift opgenomen wenst te hebben, dan is lid 14 van dit artikel niet van toepassing. De student dient dan een individuele beoordeling welke zal leiden tot een cijfer zoals bedoeld in lid 8 en lid 10 van dit artikel voor het desbetreffende tentamen aan te vragen bij de examencommissie.
Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1.
2.
3.
4.
Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs of het bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 8 (ingangseisen) van een onderwijseenheid wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die onderwijseenheid verbonden tentamen. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 7 (ingangseisen) van een integrale toets wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van de desbetreffende integrale toets
Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting 1.
2.
Indien dit in de bijlagen als bedoeld in artikel 4.1 lid 2 en artikel 6.1 lid 2 bij de punten 8 (ingangseisen), 11 (beoordelingscriteria) en/of 12 (tentaminering) van een onderwijseenheid wordt bepaald, dient de student deelgenomen te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te kunnen worden tot het afleggen van een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen.
Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. 2. 3.
De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie bij hoge uitzondering beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit.
Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1.
2.
De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de bijlagen van deze regeling als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 (tentaminering) en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11 (integrale toetskenmerken en -vormen), behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen. De opleiding hanteert de volgende vormen voor (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen a. Schriftelijk; o.a. kennistoetsen, verslagen, projectplannen, adviesrapporten en scriptie b. Mondeling; o.a. presentaties en gesprekken c. Praktisch; o.a. sportvaardigheden en stages
23
Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1.
2.
3.
4.
De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van vrijstellingen voor tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar geen regulier tentamen wenst te doen, kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/ of integrale (deel)toetsen. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij uitvoering van het besluit betrokken medewerkers. In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen bepaald en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd.
Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifiek deel van het studentenstatuut.
Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. 2.
Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan.
Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. 2.
3.
De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk de volgende werkdag. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee.
Artikel 7.8 Inzagerecht De student kan binnen 15 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen, respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk, vragen en opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1.
2.
3.
De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen betrekking hebbend op de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en beroepstaken geleerd worden. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd in bijlage 1 en 4 van
24
4.
5. 6. 7.
deze regeling bij de punten 3 (beroepstaak/beroepstaken), 4 (centrale beroepstaak), 5 (beroepsproducten), 10 (competenties), 11 (beoordelingscriteria) en 12 (tentaminering) en in bijlage 2 en 5 van deze regeling bij de punten 3 (beroepstaken), 4 (beroepsproducten), 9 (competenties), 10 (beoordelingscriteria) en 11 (integrale toetskenmerken en -vormen) van de gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. Niet van toepassing. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als ‘vrijstelling’ en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1.
Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1.
2. 3.
Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en de integrale toets met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en de integrale toets m.b.t. de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen 1.
2.
3.
4.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 7 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervoor zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Artikel 7.11 a Externe toezichthouder 1. 2. 3.
Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders benoemd. Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te houden op de kwaliteit van het examen. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders.
Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1.
Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen.
25
2.
3. 4. 5.
6. 7.
Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de tentamens en integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken en de daarmee corresponderende studiepunten conform de artikelen 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen vermeld. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien: a. De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen. b. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door hem met goed gevolg zijn afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het tentamens of integrale toetsen met betrekking tot additioneel onderwijs als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld.
Artikel 7.13 Graad 1.
2.
De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad bachelor of Health. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld.
Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren Artikel 8.1 Examencommissie 1.
2. 3.
4. 5.
De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opleidingen Sport, Gezondheid en Management, Leraar Lichamelijke Opvoeding en Sport en Bewegingseducatie van het instituut HAN Sport en Bewegen. De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de eindkwalifiacties die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden vastgelegd en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening wordt naar de (faculteits)controller verzonden.
Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 3, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: 1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor het beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen.
26
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 12. 13. 14. 15. 16.
17. 18. 19. 20. 21. 22.
23. 24.
25.
Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. Het, voor zover dat tot haar bevoegdheden behoort, beslissen op bezwaarschriften ingediend door studenten, conform het studentenstatuut. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en het zonodig treffen van maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is door de examencommissie. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm moet afgeleggen als bepaald in de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over de OER Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: a. de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; b. het collegegeld dient betaald te zijn; c. n.v.t. d. in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. Het uitreiken van een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bewijs dat het bekwaamheidsonderzoek met goed gevolg is afgesloten in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent.
Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie 1.
De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze leden is er: a. tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld en; b. tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of tenminste één competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld.
27
c. 2. 3.
tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd.
Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie 1.
De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming van artikel 8.3. 2. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: a. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; b. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); c. kwaliteitsborging en –beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); d. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); e. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 3. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties geformuleerd. 4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren en docenten belast met de taak van curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling geen deel uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn. 5. Indien het gelet op de schaalgrootte van de opleiding of groep van opleidingen niet goed mogelijk is om in voldoende mate competente leden van de examencommissie te benoemen kan de faculteitsdirectie – op verzoek van de instituutsdirectie - toestaan dat een docent belast met de taak van curriculumvoorzitter of opleidingscoördinator toch deel kan uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) deze werkzaam is, echter nooit in de functie van (plaatsvervangend) voorzitter. De faculteitsdirecteur bespreekt met betrokkene expliciet het belang van de onafhankelijkheid van zijn rol van als lid van de examencommissie. 6. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan de examencommissie toevoegen. 7. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. 8. Leden zijn opnieuw benoembaar. 9. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde deskundigheidseisen/-criteria expliciet betrokken. 10. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 11. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats: a. na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8; b. tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd; c. tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat.
28
Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. 2.
3.
De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties. De agenda van het gezamenlijk overleg wordt - in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld aan overige belangstellenden.
Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie 1. 2.
3. 4.
5.
6.
De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november - verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering. Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen in ieder geval de volgende onderwerpen in aanmerking voor opname in de rapportage: a. vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften); b. aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen) c. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid); d. het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen (beoordelingsnorm); e. klachtenbehandeling; f. behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar); g. uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de examencommissie); h. vrijstellingen en EVC’s; i. beoordeling van programma’s op maat van individuele studenten; j. fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen); k. betrokkenheid bij accreditaties; l. samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van lidmaatschap); m. hantering profielschetsen; n. gevolgde deskundigheidsbevordering door leden; o. de vastlegging van de besluiten van de examencommissie; p. hantering handreiking examencommissies. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks – conform de handreiking aan faculteitsdirecteuren in verband met het verslag examencommissies, CvB-besluit d.d. 3-7-2012 / CvB-besluit nummer 2012/303 - in de maand december schriftelijk aan het college van bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de examencommissie. Daarbij wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar)rapportage. Voorts rapporteert hij over zijn rol bij het benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en profiel), de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan het beleid betreffende de inzet van externe deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de examencommissie functioneert volgens de instituutsdirecteur. De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan de faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie en de examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen dat zij de instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt. De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en –gesprekken.
Artikel 8.7 Faciliteiten 1. 2.
Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a. Jaarlijks stelt het college van bestuur een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris. b. Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld.
29
c. d. e.
f. g.
h.
Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie een of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen. De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het bollege van bestuur (na schriftelijk advies van het “netwerk examencommissies HAN”). Er is een jaarlijks te actualiseren “handboek examencommissies HAN” met relevante informatie: formats, voorbeeldbrieven e.d. Er is een “vraagpunt examencommissies HAN” met een eigen e-mailadres. Dit vraagpunt draagt er zorg voor dat - door een voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen zo spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen. Er is een (HAN-breed) “netwerk examencommissies HAN” waarvan voorzitters en/of (ambtelijk) secretarissen van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling overleg bepalen de deelnemers de doelstelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de voorzitter van het netwerk dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering van het netwerk.
Artikel 8.8 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun lidmaatschap van, c.q. werkzaamheden voor, de examencommissie – niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool.
Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een essentieel leerdoel en uitgangspunt.
Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. 2. 3. 4.
Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel. Een groep studenten als bedoeld in lid 1 wordt begeleid door een team van docenten. Elke student wordt individueel begeleid door een van de in lid 2 bedoelde docenten. (Indien van toepassing) Doorlopende actualisering van het ontwikkelingsdeel van het portfolio is een voorwaarde voor participatie van de student in studieloopbaanbegeleiding.
Het portfolio (art. 9.3), het persoonlijk ontwikkelingsplan (art. 9.4) en het studiecontract (art. 9.5) zijn niet voor elke student verplicht. Studieloopbaanbegeleiders zijn wel verplicht deze instrumenten in te zetten bij studenten met (dreigende) studievertraging. In die gevallen zijn onderstaande artikelen van toepassing. Er is sprake van (dreigende) studievertraging op het moment dat een student de twee kansen voor een (deel)tentamen en/of (deel)toets in enig studiejaar niet met een voldoende heeft kunnen afsluiten.
Artikel 9.3 Portfolio 1.
2.
3. 4.
Het (digitaal) portfolio is een bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en beoordeling. In dit kader gaat het vooral om het ontwikkelingsdeel van het Portfolio. Vanaf het moment dat is vastgesteld (HAN-sis, SLB, student) dat er sprake is van (dreigende) studievertraging, legt een student verplicht een Portfolio aan en maakt hij/zij een POP/studiecontract. Na elke toetsperiode wordt het zo nodig bijgesteld. Het portfolio voldoet aan het format en de vereisten zoals opgenomen in het Opleidingsstatuut. De inhoud van het portfolio is eigendom van de student en slechts toegankelijk voor anderen in overeenstemming met de regels hiervoor zoals opgenomen in het opleidingsspecifiek deel van het studentenstatuut. Het voor de toetsing beschikbaar gestelde deel van het portfolio staat ten behoeve van accreditatie ter beschikking aan de opleiding.
30
Artikel 9.4 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Doel van het persoonlijk ontwikkelingsplan is de student op basis van reflectie op eerder verworven en nog te verwerven competenties de eigen leerroute vorm te laten geven. Vanaf het moment dat is vastgesteld (HAN-sis, SLB, student) dat er sprake is van (dreigende) studievertraging, legt een student verplicht een Portfolio aan en maakt hij/zij een POP/studiecontract. Na elke toetsperiode wordt het zonodig bijgesteld Het persoonlijk ontwikkelingsplan voldoet aan het format en de vereisten zoals opgenomen in het Opleidingsstatuut. (Bijstelling van) het persoonlijk ontwikkelingsplan is telkenmale de resultante van de uitkomst van het laatste (deel) tentamen/toets, reflectie, diagnostische toetsen en interactie in de studieloopbaanbegeleiding. Het persoonlijk ontwikkelingsplan en de bijstellingen hiervan worden door de student opgeno-men in het portfolio. Het persoonlijk ontwikkelingsplan vormt de grondslag voor het studiecontract.
Artikel 9.5 Studiecontract 1. Doel van het studiecontract is het vastleggen van de beroepstaken en het niveau daarvan waarvoor de student in de eerstvolgende toets op competenties beoordeeld zal worden en van welke onderwijseenheden of leerbronnen elders de student gebruik zal maken om de hiervoor benodigde competenties te verwerven. 2. De student en de studieloopbaanbegeleider namens de opleiding kunnen na elke toetsperiode het studiecontract bijstellen. Dit hangt samen met de studievorderingen van de student. Het eerste studiecontract wordt gesloten bij aanvang van de opleiding. Dit eerste contract is een standaardcontract waarin de voorgeprogrammeerde leerroute (zie HAN-SIS) als bedoeld in de bijlagen wordt vastgelegd. 3. Het studiecontract is door daartoe geautoriseerd en in te vullen en te raadplegen middels HAN-SIS. 4. De student verbindt zich in het studiecontract tot de vereiste inspanning voor het effectief doorlopen van de overeengekomen leerroute. 5. De opleiding verbindt zich in het studiecontract tot de benodigde begeleiding van de student bij de overeengekomen leerroute in studieloopbaanbegeleiding en verkozen onderwijseenheden en tot het afnemen van de daaropvolgende toetsen.
Paragraaf 10 Judicium Abeundi Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1.
2.
Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd.
Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. 2. 3.
4. 5.
De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het college van bestuur. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval.
31
6.
Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examen-commissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is.
Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden van de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Gezondheid, Gedrag en Maat-schappij op 11 juli 2014 na verkregen instemming van de Faculteitsraad Gezondheid, Gedrag en Maatschappij op 10 juli 2014.
Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2014 en is geldig tot en met 31 augustus 2015.
32
Bijlagen Taalalarm, geldig voor alle OWE’s binnen SGM: Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Dit betekent dat het product zonder inhoudelijke feedback retour gaat en bij de herkansing opnieuw moet worden ingeleverd. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Duitstalige studenten hebben in hun eerste studiejaar vrijstelling voor het Taalalarm. Herkansen (deel)tentamens Studenten van de opleiding Sport- en Bewegingseducatie hebben, bij eventuele curriculumwijzigingen, het recht om gedurende het jaar na de doorgevoerde wijziging, 2 maal (deel)tentamens in oude stijl te herkansen.
33
Bijlage 1 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Titel onderwijseenheid (OWE)
sgm’er Centraal SGM-VSGMC
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Paper (met voorwaardelijke bijlage: reflectieverslag)
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren Hierbij geldt dat 7,5 STP wordt toegekend aan de kennistoets en 7,5 STP wordt toegekend aan het paper en reflectieverslag samen. In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
8
24
Tutorgroepen
7,50
8
60
Werkcolleges
2,25
8
18
Practica
2,25
8
18
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
123
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
29,7
10
297
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
297
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
12,3
Niet geprogrammeerde contacttijd
29,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
34
Titel onderwijseenheid (OWE)
sgm’er Centraal SGM-VSGMC
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma en kan gezien worden als een introducerende module voor de daarna volgende OWE’s in de propedeuse en hoofdfase1. Deze OWE geeft een inleiding in gezondheidsbevordering en gedragsverandering; behandeld gezondheidsvraagstukken in een arbeidssetting; geeft eerste handvatten bij het organiseren van sportevenementen en introduceert managementprincipes relevant binnen het analyseren en adviseren van organisaties. Hiermee sluit de OWE aan bij OWE’s als: Evenementenmanagement (niveau 2), Kwaliteitmanagement (niveau 2), AGG (niveau 3), A&G (niveau 2), BvO (niveau 1) en Strategie & Organisatie (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Solide fundament leggen over de begrippen: Sport, Gezondheid & Management. Naast deze inhoudelijke oriëntaties wordt aandacht besteed aan de verbinding tussen deze drie losse thema’s en worden studenten begeleid in het schijven van een paper en een reflectieverslag. Ook volgen en organiseren de studenten wekelijks een sportpracticum.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• • • •
Managen Werken aan kwaliteit Persoonlijke ontwikkeling Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Paper & reflectieverslag Paper: • De student kan voldoende professioneel schriftelijk communiceren en rapporteren en hanteert daarbij relevante vormvereisten. • De student kan de relevantie van een ingenomen stelling over de rol van de SGM’er adequaat illustreren a.d.h.v. actuele ontwikkelingen in het werkveld. • De student onderbouwt zijn visie op/ mening over het SGM-werkveld op een gedegen wijze door gebruik te maken van voldoende wetenschappelijke literatuur. De onderbouwing is helder, logisch, consistent en actueel. • De student vat eigen argumentatie kernachtig samen en formuleert een heldere conclusie. Reflectieverslag: • De student reflecteert op methodische wijze op zijn eigen handelen in deze OWE, door de reflectiecirkel van Korthagen op gedegen wijze toe te passen. • De student stelt gedegen persoonlijke doelen op die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling als professional. • Student organiseert een gedegen beweegactiviteit gericht op teambuilding, door op een systematisch manier gebruik te maken van een voorbereidingsformulier. Deeltentamen 2: Kennistoets • De student kan theorieën over teambuilding, managementstijlen, besluitvor-mingsprocessen, conflicthantering, werkprocessen, (financiële) middelenverde-ling en organisatieopbouw en indeling benoemen, verklaren en uitleggen. • De student kan verschillende theorieën op het gebied van sportsociologie benoemen, verklaren en uitleggen • De student kan verschillende theorieën op het gebied van volksgezondheid en gedragsverandering benoemen, verklaren en uitleggen.
35
Titel onderwijseenheid (OWE)
sgm’er Centraal SGM-VSGMC
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. In totaal kunnen voor deze OWE 15 studie-punten behaald worden.
Tentaminering
Toetsing OWE – 7,5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
100%
5,5
voorwaardelijk
-
100 %
5,5 = 6
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
100%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Paper Reflectieverslag (bijlage) Totaal Toetsing OWE – 7,5 STP Deeltentamen
Deeltentamen 1
Paper
Code HAN-SIS
SGM-VSGMC
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer aan alle knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan en ten minste 55% van de te behalen punten zijn behaald (in het beoordelingsformulier). Aanwezigheid van een reflectieverslag met voldoende diepgang is voorwaardelijk.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VSGMC
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
67% van de vragen moet correct zijn beantwoord om een 5,5 te halen
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht.
36
Titel onderwijseenheid (OWE)
sgm’er Centraal SGM-VSGMC
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Studenten schrijven een paper over een stelling mbt het werkveld van de SGM’er. Studenten werken aan hun professionele ontwikkeling dmv persoonlijke leerdoelen en reflectie. Studenten organiseren in groepen een sportactiviteit gericht op teambuilding, en nemen deel aan deze sportactiviteiten.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 20
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
37
• Keuning, (2011). Grondslagen van het management. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. • Knop, P. de, Vanreusel, B. & Scheerder, J. (2005). Sportsociologie. Het spel en de spelers. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
• Hoorcollege • Tutorgroepen (Sport, Gezondheid, Management, Paper) • Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Communicatie SGM-VCOM
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Voorlichting & Communicatie (Gedragsveranderen)
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Mondelinge presentatie communicatieplan
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
8
12
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
2,25
8
18
1,5
8
12
Tentamentijd1
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica
63
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,7
10
147
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd
6,3 14,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
1
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma SGM en is inhoudelijk afgestemd met de OWE Marketing en Sportbusiness (MSB, Beroepstaak O&C). Binnen de beroepstaak V&C kent de OWE de volgende samenhang: de OWE bereidt voor op “Analyse van gezondheid en gedragsverandering” (niveau 2) en “Gezondheidsinterventie in de praktijk” (niveau 3).
Tentamen=2,25, eindpresentatie communicatieplan=0,75
38
Titel onderwijseenheid (OWE)
Communicatie SGM-VCOM
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Binnen deze OWE wordt ingegaan op communicatie in de beroepsetting van SGM. Centraal staat op welke manier communicatie kan worden ingezet om bepaalde doelgroepen te bereiken en aan te zetten tot gedragsverandering. Deze kennis wordt toegepast bij het ontwikkelen van een communicatieplan, dat uiteindelijk mondeling wordt gepresenteerd voor een summatieve beoordeling.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Gedrag veranderen • Communiceren Deeltentamen 1: Kennistoets • De student benoemt, definieert en verklaart theoretische achtergronden en modellen binnen het vakgebied communicatie en past deze toe op een casus. Deeltentamen 2: Presentatie communicatieplan • De student voert een interne en externe analyse uit op basis van relevante bronnen, vat de belangrijkste zaken uit de analyse samen en onderbouwt de relevantie voor het communicatieplan. • De student segmenteert doelgroep(en), verantwoord de keuze voor segmentatie en ontwikkelt per doelgroep SMART communicatiedoelstellingen op niveau van kennis, houding en gedrag. • De student selecteert een passende communicatiestrategie en ontwerpt onderscheidende, creatieve communicatieboodschap en -middelen, welke op elkaar aansluiten en waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep. • De student stelt een realistische tijdsplanning en communicatiebegroting op en beschrijft een geplande evaluatie op product- en procesniveau. • De student past adviesvaardigheden correct toe (stemgebruik, lichaamstaal, oogcontact, activeren voorkennis), geeft adequaat antwoord op vragen en verantwoord gemaakte keuzes.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
40 %
5,5
Presentatie Communicatieplan
60 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
39
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VCOM
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen (meerkeuze): Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (=5,5) wordt behaald wanneer 67% van de vragen juist wordt beantwoord.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Communicatie SGM-VCOM Deeltentamen 2
Presentatie van communicatieplan
Code HAN-SIS
SGM-VCOM
Toetsvorm
Mondelinge presentatie van communicatieplan: Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (=5,5) wordt behaald wanneer: • De knock-out criteria, opgenomen in het beoordelingsformulier, zijn behaald; • De individuele knock-out criteria, opgenomen in het beoordelingsformulier, zijn behaald; • Op basis van de overige criteria (inhoud en redactie) minimaal 55 van de 100 punten worden behaald (de punten per onderdeel zijn opgenomen in het beoordelingsformulier.)
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid ontvangt de student een extra opdracht. 13.
Verplichte literatuur
Michels, W. (2013). Communicatie handboek. Houten: Wolters Noordhoff Aanvullende literatuur wordt beschikbaar gesteld op scholar
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Het schrijven van een communicatieplan op basis van een opdracht vanuit de praktijk in een projectgroep.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Max aantal deelnemers
N.v.t.
40
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportbeleid SGM-VSB
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bestuur & Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Beleidsvoorstel en posterpresentatie
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,50
8
12
Tutorgroepen
1,50
8
12
Werkcolleges
3,00
8
24
Practica
1,50
8
12
Tentamentijd
4
1
4
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
64
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,6
10
146
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
146
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
41
6,4 14,9
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportbeleid SGM-VSB
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Besturen van organisaties (niveau 1), Kwaliteitszorg in de sport (niveau 2) en Bestuur & Ethiek (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE gaan maak je een uitgebreide beleidsanalyse van het beleidsvraagstuk sportiviteit en respect binnen de sportvereniging, teneinde hiervoor een beleidsvoorstel te ontwikkelen.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Besturen (hoofdcompetentie) • Kennisontwikkeling (generieke competen-tie) Deeltentamen 1: Kennistoets: • De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur te benoemen, aanwijzen en reproduceren. • De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur uit te leggen en te selecteren. Deeltentamen 2: Beleidsvoorstel incl. posterpresentatie • De student gebruikt bij het opstellen van het beleidsvoorstel gerichte vakliteratuur waardoor het beleidsvoorstel methodisch is en doelgericht. • De student verzamelt gegevens door middel van enquêtes en interviews en inventariseert deze met behulp van het computerprogramma SPSS. • De student is in staat om vanuit de analyses de juiste conclusies te trekken ten aanzien van de probleemanalyse. • De student maakt verantwoorde keuzes in het beleidsvoorstel en onderbouwt deze helder vanuit de analyses en de relevante literatuur. • Het beleidsvoorstel is compleet en bestaat zodoende uit: een complete inleiding, een op onderzoek gebaseerd causaal veldmodel, SMART doelstelling, logisch instrumentenmodel, analyse van de kosten en baten van verschillende oplossingen, een conclusie, bijbehorende aanbevelingen waarin duidelijk wordt gekozen voor één oplossing en tot slot een voorstel voor een beleidsevaluatie. • De posterpresentatie bestaat uit een professionele poster die wordt gebruikt in een bondige presentatie waarin het beleidsvoorstel wordt toegelicht aan de docent en aan het bestuur van de sportvereniging.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
40 %
5,5
Beleidsrapport inclusief plan van aanpak en posterpresentie
60 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
42
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportbeleid SGM-VSB Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VSB
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 67% van de vragen juist is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Beleidsrapport inclusief posterpresentatie
Code HAN-SIS
SGM-VSB
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer ten minste 55 van de 100 punten zijn behaald en daarnaast de knock-out criteria voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
Studenten wordt sterk aanbevolen SPSS aan te schaffen dan is het ook mogelijk thuis aan de centrale beroepsopdracht te werken. Op de onderwijslocatie is er ook SPSS beschikbaar voor studenten.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
N.v.t.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
43
• I edema, S. en Wiebinga, (P). (2010). Profiel van de Nederlandse overheid. Organisatie, beleid en besluitvorming. Bussum: Coutinho. • Reader
• • • •
Hoorcolleges Tutorgroepen Werkcolleges Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leefstijlbegeleiding SGM-VLSB
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Begeleiding & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Gezondheidsprofiel
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
8
18
Tutorgroepen
1,50
8
12
Werkcolleges
1,50
8
12
Practica
3,75
8
30
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
75
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
13,5
10
135
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
135
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd
12 9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
44
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Casemanagement (niveau 2) en Professioneel coachen (niveau 3)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leefstijlbegeleiding SGM-VLSB
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE doe je basiskennis op over de anatomie en fysiologie van het lichaam en de invloed van sport en bewegen hierop. Je leert tevens de gezondheid van mensen te analyseren en hen op basis van deze analyse te begeleiden naar een gezonde leefstijl.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Begeleiden • Kennis ontwikkelen Deeltentamen 1: Kennistoets: • De student kan verschillende (inspanning-)fysiologische processen en verschijnselen voldoende verklaren, uitleggen en toepassen • De studenten beschikt over voldoende basiskennis inzake anatomie en trainingsleer. Deeltentamen 2: Gezondheidsprofiel • De student beschrijft en hanteert wetenschappelijk onderbouwde meetinstrumenten om de gezondheidssituatie van de cliënt op een gedegen wijze in kaart te brengen. • De student formuleert een heldere conclusie aangaande de gezondheidstoestand van betreffende cliënt op basis van onderzoeksresultaten. • De student gebruikt wetenschappelijk bewezen effectieve interventies om gezondheidsbevordering te bewerkstelligen en om goede gezondheidsbevorderende interventies die aansluiten bij de cliënt te formuleren. • De student heeft kan een bepaalde leefstijl goed beoordelen en de plaats van leefstijladvisering binnen de gezondheidssector helder uiteenzetten.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
60 %
5,5
Gezondheidsprofiel en evaluatieverslag
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
45
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leefstijlbegeleiding SGM-VLSB Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VLSB
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen met goed/fout vragen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 75% van de 80 tentamenvragen correct zijn beantwoord.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Gezondheidsprofiel en evaluatieverslag
Code HAN-SIS
SGM-VLSB
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 55% van de te behalen 100 punten zijn gehaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Studenten leren leefstijl en gezondheidssituatie te beoordelen en oefenen hiermee. • Studenten voeren een sportactiviteit uit, afgestemd op een specifieke doelgroep. • Studenten stellen een persoonlijk gezondheidsprofiel op voor een cliënt.
18.
Werkvormen
• • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 12
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
46
• Wilmore, J.H., Costill, D.L., Kenney, W.L. (2009) Inspannings- en sportfysiologie Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Marketing & sportbusiness SGM-VMSB
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak / beroepstaken
Ondernemen & commercie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.Marketingplan 2.Presentatie eindverslag marketinggame
6.
Studiepunten / studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,50
8
12
Tutorgroepen
3,00
8
24
Werkcolleges
3,00
8
24
Presentaties
3,00
1
3
Andere activiteiten met docent
5,00
1
1
Geprogrammeerde contacttijd
68
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,2
10
142
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma en is afgestemd met de OWE Communicatie in Sport en Gezondheid van de beroepstaak Communiceren. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Student Company (niveau 2) en Strategische sportsponsoring (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
47
6,8 14,2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Marketing & sportbusiness SGM-VMSB
9.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE maakt de student, in samenwerking met maximaal drie groepsgenoten, een marketingplan voor een organisatie naar aanleiding van een uitgebreide omgevingsanalyse. Daarnaast leert de student om marketingbeslissingen te maken tijdens een marketinggame en deze te presenteren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Ondernemen • Samenwerken Deeltentamen 1: Marketingplan • De student voert een interne en externe analyse uit op basis van relevante bronnen, vat de belangrijkste zaken uit de ana-lyse samen in een SWOTanalyse en onderbouwt de relevan-tie voor het marketingplan; • De student segmenteert doelgroep(en), kiest een passende positionering, verantwoordt de gemaakte keuzes en ontwikkelt SMART geformuleerde marketingdoelstellingen; • De student selecteert een passende marketingstrategie en geeft op creatieve, onderscheidende manier inhoud aan de marketingmix. Deeltentamen 2: Presentatie eindverslag marketinggame • De student geeft een onderbouwde beschrijving van het eigen bedrijf en van het gevoerde strategisch beleid; • De student geeft een weergave van, en verklaring voor, de ontwikkelingen in de markt en de ontwikkeling van de (financi-ele) kengetallen van het eigen bedrijf; • De student geeft een duidelijke weergave van de gehanteerde en gerealiseerde planning en taakverdeling; Individueel • De student geeft adequaat antwoord op gestelde vragen en verantwoord gemaakte keuzes; • De student geeft op een professionele manier feedback en is kritisch naar groepsgenoten. Daarnaast ontvangt de student op een professionele manier feedback en past hij deze feed-back toe in zijn handelen; • De student werkt goed samen met anderen, zorgt voor vol-doende aanwezigheid en voorbereiding, en handelt collegiaal waarmee de student bijdraagt aan een positief werkklimaat; • De student maakt een eerlijke werkverdeling, komt afspraken na, zorgt voor een duidelijke proactieve communicatie, plant goed en bewaakt de planning op een juiste manier; • De student levert een positieve bijdrage aan overleggen door een actieve deelname, het nemen van verantwoordelijkheid en het inbrengen van informatie.
48
Titel onderwijseenheid (OWE)
Marketing & sportbusiness SGM-VMSB
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Marketingplan
50 %
5,5
Jaarverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Marketingplan
Code HAN-SIS
SGM-VMSB
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer minimaal 55 van de in totaal 100 te verdienen punten behaald zijn en aan alle voorwaardelijke eisen voldaan is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Presentatie eindverslag marketinggame
Code HAN-SIS
SGM-VMSB
Toetsvorm
Mondelinge presentatie Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer minimaal 55 van de in totaal 100 te verdienen punten behaald zijn en aan alle voorwaardelijke eisen voldaan is.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
De volledige literatuurlijst met aanbevolen literatuur, handleidingen en aanbevolen websites is opgenomen in de modulehandleiding
15.
Software
Online Marketinggame GPS World (Bittpress b.v.)
16.
Overig materiaal
N.v.t.
49
• Kok, R. (2010) Sportmarketing. Amsterdam, Pearson Education Benelux, ISBN:978-90-430-1852-4.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Marketing & sportbusiness SGM-VMSB
17.
Activiteiten
Deelname Kick-off Bossaballevenement week 2.10 (voorafgaand aan onderwijseenheid), schrijven van een marketingplan en deelname aan marketinggame.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
50
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Presentatie
Titel onderwijseenheid (OWE)
Besturen van Organisaties SGM-VBVO
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bestuur & Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Organisatiediagnose
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
3,00
8
24
Tutorgroepen
3,00
8
24
Werkcolleges
1,50
8
12
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
63
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,7
10
147
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd
6,3 14,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
51
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Sportbeleid (niveau 1) De OWE bereidt voor op: Kwaliteitsmanagement (niveau 2) en Bestuur & ethiek (niveau 3).
Titel onderwijseenheid (OWE)
Besturen van Organisaties SGM-VBVO
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
De OWE BVO behandelt het analyseren van organisaties aan de hand van de literatuur omtrent organisatiekunde. BVO belicht de literatuur omtrent de structuur, cultuur, strategie en de planning en controlecyclus van organisaties.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Besturen • Samenwerken Deeltentamen 1: Kennistoets • De student kan de theorie omtrent organisatiekunde reproduceren. • De student kan in eigen woorden weergeven wat het juiste verband is tussen verschillende theorieën in de organisatiekunde. Deeltentamen 2: Organisatiediagnose • Binnen de organisatiediagnose is een correctie classificatie en overtuigende onderbouwing van de structuur, cultuur, strategie en P&C cyclus van een organisatie weergegeven . • Binnen de organisatiediagnose beschrijft de student kritisch of de beschreven structuur en cultuur passen bij de organisatie. • De student komt door middel van interviews en een bezoek aan de organisatie aan de juiste informatie om een diagnose te kunnen stellen. • In de conclusie van de organisatiediagnose wordt op een juiste manier weergegeven wat het verband is tussen de verschillende onderdelen van de diagnose. • Elke student levert een gelijkwaardige bijdrage aan groepswerk. • De student maakt afspraken en komt deze na.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
60 %
5,5
Beleidsvoorstel en organisatiediagnose
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
52
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VBVO
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen, open vragen tentamen Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
55% van de te behalen punten (volgens het antwoordformat) moeten behaald zijn voor een 5,5.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Besturen van Organisaties SGM-VBVO Deeltentamen 2
Beleidsvoorstel en organisatiediagnose
Code HAN-SIS
SGM-VBVO
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
55% van de te behalen punten in het beoordelingsformulier moeten behaald zijn voor een 5,5. Daarnaast moet aan alle de knock-out criteria in het beoordelingsformulier worden voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten is verplicht (tijdens de WC). Bij onvoldoende aanwezigheid (norm is 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op de competentie samenwerken worden beoordeeld. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Interviews afnemen bij een externe organisatie. • Aan de hand van de interviews een organisatiediagnose opstellen
18.
Werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
53
• Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer • Thuis, P. (2007).Toegepaste organisatiekunde. Wolters-Noordhoff: Groningen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Samen Gezonder SGM-VSG
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Advies & consultancy
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Adviesrapport 2. Essay
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,75
8
6
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
1, 50
8
12
Practica
2.25
8
18
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Tentamentijd Andere activiteiten met docent
0 60
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
150
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
54
6 15
Titel onderwijseenheid (OWE)
Samen Gezonder SGM-VSG
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Arbeid en Gezondheid (niveau 2) en Verandermanagement, advies en implementatie (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE verwerf je kennis en inzicht in de gezondheidszorg in Nederland en haar actoren en voer je onderzoek uit naar de onderbouwing en uitwerking van het gemeentelijk gezondheidsbeleid.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Adviseren • Communicatie Deeltentamen 1: Adviesrapport Adviseren De student: • Voert een grondige analyse uit van lokaal gezondheidsbeleid aan de hand van aangeboden bronnen en probleemstelling • Voert zelfstandig desk-research uit binnen de aangeboden bronnen naar relevante gegevens • Trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksvraag. • Doet op basis van de geformuleerde conclusies concrete aanbevelingen ter beantwoording van de adviesvraag in relatie tot het te voeren gezond-heidsbeleid • Stelt een schriftelijk adviesrapport dat voldoet aan de vormvereisten Deeltentamen 2: Essay Communicatie De student: • het essay voldoet aan de vormvereisten • de student formuleert een heldere, eigen mening en weet deze uiteen te zetten en consistent te beargumenteren
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE
55
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Adviesrapport
60 %
5,5
Essay
40 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Titel onderwijseenheid (OWE)
Samen Gezonder SGM-VSG Deeltentamen 1
Adviesrapport
Code HAN-SIS
SGM-VSG
Toetsvorm
Schriftelijk product groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer op de beoordelingscriteria een minimale score van 55 punten wordt gehaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Essay
Code HAN-SIS
SGM-VSG
Toetsvorm
Schriftelijk product individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer op de beoordelingscriteria een minimale score van 55 punten wordt gehaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht. 13.
Verplichte literatuur
Van Rijn, A. (2011), het Nederlandse zorgstelsel in een notendop
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
Modulehandleiding Samen gezonder (scholar)
17.
Activiteiten
Groepswerk: schrijven van een adviesrapport Individueel: schrijven van een essay
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
56
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica
Bijlage 2 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 4 Gegevens integrale toets propedeutische fase
Titel integrale Toets
SGM Integrale toets propedeuse
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
3.
Beroepstaken
Bestuur & Beleid Advies & Consultancy Management & Organisatie Ondernemen & Commercie Voorlichting & Communicatie Begeleiding & Coaching
4.
(Beroeps)producten
Portfolio en eindgesprek
5.
Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van het propedeutisch getuigschrift
6.
Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en bereidt voor op de integrale toetsen op niveau 2 en 3
7.
Ingangseisen
De student heeft 60 EC behaald tenzij in het blok dat de toets wordt afgenomen de 60 EC nog te behalen zijn door de student (in dat geval wordt de toets onder voorbehoud afgenomen)
8.
Algemene omschrijving
De integrale toets bestaat uit een aantal opdrachten die als kennismaking dienen met de beroepspraktijk en die de student inzicht geven in de samenhang tussen beroepstaken en de daarin te ontwikkelen competenties. De opdrachten en de ontwikkeling worden getoetst in een eindgesprek.
9.
Competenties
57
• • • • • • • • • •
Besturen Managen Gedrag veranderen Adviseren Begeleiden Ondernemen Samenwerken Communiceren Persoonlijke ontwikkeling Kennisontwikkeling
Titel integrale Toets
SGM Integrale toets propedeuse
10.
Beoordelingscriteria
De student is na het afronden van Integrale Toets 1 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op operationeel niveau.” • De student werkt verzorgd en gestructureerd aan zijn portfolio • De student weet een goede samenhang aan te brengen in zijn portfolio • De student heeft onderzoek gedaan naar het SGM werkveld op basis van meerdere bronnen (bv beroepsopdracht, bezoek stage, hoorcolleges, literatuur, studieopdrachten) en is in staat zijn bevindingen goed te onderbouwen • De student is in staat te beschrijven in hoeverre hij voldoet aan het SGM beroepsbeeld • De student onderbouwt navolgbaar zijn kwaliteiten met behulp van bewijslast en feedback • De student beschrijft de noodzaak van samenwerking binnen het SGMwerkveld en kan dit onderbouwen op basis van voorbeelden uit de praktijk • De student begrijpt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student is in staat de geleerde theorieën te vertalen naar de praktijk.
11.
Integrale toets kenmerken en -vormen
12.
Verplicht en aanbevolen materiaal
N.v.t.
13.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
58
• Integrale toets niveau 1 • Schriftelijk portfolio en mondelinge verdediging • Beoordeling op 5 onderdelen: voldaan / niet voldaan -- < 4 onderdelen voldoende: onvoldoende (4) -- ≥ 4 onderdelen voldoende: voldoende (6) -- 4 of 5 onderdelen goed : goed (8) • 1 examinator • 2 kansen per studiejaar
Bijlage 3 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
OWE(‘s) in 2014-2015
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in 2013-2014
Beknopte toelichting
De SGM’er centraal
De SGM’er centraal
Reflectieverslag is in 2014-2015 voorwaardelijk ipv be-oordeling met een cijfer.
Sportbeleid
Sportbeleid
De weging van de toetsing is gewijzigd van 30% kennistoets en 70%beleidsrapport naar 40%kennistoets 60% beleidsrapport.
59
Bijlage 4 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 2 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Titel onderwijseenheid (OWE)
Arbeid en Gezondheid SGM-VAG
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Advies en Consultancy
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.Tentamen 2.Adviesrapport
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
16
12
Tutorgroepen
1,50
16
24
Werkcolleges
1,50
16
24
Tentamentijd
2,25
1
2,25
Andere activiteiten met docent
5,00
1
5
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
67,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
6,95
20
139
Stage/werkplekleren
3,75
1
3,75
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142,75
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
59
3,5 7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Arbeid en Gezondheid SGM-VAG
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Samen Gezonder (niveau 1) De OWE bereidt voor op: Veranderkunde, Advies en Implementatie (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Op basis van een systematische probleemanalyse, een organisatie inhoudelijk adviseren op het gebied van arbeidsgezondheid
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Adviseren • Kennis ontwikkeling Deeltentamen 1: Kennistoets Kennis ontwikkelen De student: • Beheerst kennis op tactisch niveau over het HP model en andere relevante theoretische modellen (zoals het model Van Dijk en het ICF model) op het gebied van werkprestatie en gezondheid • Weet deze kennis toe te passen in een onderzoekssituatie Deeltentamen 2: Adviesrapport Adviseren De student: • Maakt een door theorie onderbouwde zorgvuldige analyse van een organisatie(probleem) • Stelt een volledige diagnose op op het gebied van arbeid en gezondheid binnen een praktijkorganisatie. • Maakt een gedegen onderzoeksopzet waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden • De student interpreteert zorgvuldig en overzichtelijk kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en formuleert relevante conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag. • De student formuleert logische en op de klant aansluitende aanbevelingen en brengt een advies uit dat inhoudelijk is afgestemd op het doel, de doelgroep en de vraag van de opdrachtgever. • De student stelt een schriftelijk onderzoeks- en adviesrapport dat voldoet aan de vormvereisten • De student creëert draagvlak bij de opdrachtgever voor het advies en de voorgestelde verandering door een professionele presentatie en door het betrekken van de opdrachtgever. • De student licht de adviezen toe op een heldere en overzichtelijk wijze aan de opdrachtgever in een adviesgesprek.
60
Titel onderwijseenheid (OWE)
Arbeid en Gezondheid SGM-VAG
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40 %
5,5
Adviesrapport (schriftelijk en mondeling presenteren)
60 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Tentamen: Kennistoets
Code HAN-SIS
n.v.t.
Toetsvorm
Kennistoets (Meerkeuzevragen) Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald indien de student tenminste 55% van de te behalen punten realiseert.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Adviesrapport
Code HAN-SIS
n.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product en mondelinge presentatie Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 70% van de overige criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) wordt een vervangende opdracht toegekend 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
SPSS (Surfspot)
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In de praktijk contact leggen met een organisatie. Hiervoor een analyse uitvoeren. Presenteren adviesrapport aan de opdrachtgever.
61
• Kuiper, C. e.a. (2011) Arbeid en Gezondheid. Een handboek voor paramedici en arboprofessionals. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Arbeid en Gezondheid SGM-VAG
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
62
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Bij de opdrachtgever: observatie, adviesgesprek en presentatie
Titel onderwijseenheid (OWE)
Financieel management in de sport SGM-VFM
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
N.v.t.
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
8
24
Tutorgroepen
4,50
8
36
Werkcolleges
0
0
0
Practica
0
0
0
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
63
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,7
10
147
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
63
6,3 14,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Financieel management in de sport SGM-VFM
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: • De OWE bouwt voort op: de SGM’er Centraal (niveau 1) • De OWE vormt een combinatie met Evenement-management (niveau 2) • De OWE bereidt voor op: Strategie & Organisatie (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Financiële aspecten zijn randvoorwaarden voor de activiteiten van sgm’ers waar iedere professional mee te maken heeft. Voor de bedrijfsvoering van een onderneming, het vormgeven van een evenement, het opstarten van een project, etc. is basale kennis van financiële begrippen als balans, verlies- en winstrekening, begroting nodig
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Tentamen • De student kan vanuit financiële informatie/ verslaglegging correct eenvoudige financiële overzichten ontwikkelen en kan investeringsselectie cijfermatig correct onderbouwen. • De student past correct financiële managementbegrippen en –theorieën in verschillende financiële vraagstukken toe. • De student kan volgens een methodische benadering financiële vraagstukken correct oplossen.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
• Managen • Professioneel Ontwikkelen
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
100 %
5,5 = 6
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
SGM-VFM
Toetsvorm
Kennistoets; met open vragen Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald als tenminste 55% van de te behalen punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
64
Wordt aangeboden middels een reader. • H eezen, A.W.W. (2011). Bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording. Groningen: Noordhoff • Overige aanvullende literatuur wordt beschikbaar gesteld op HAN Scholar.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Financieel management in de sport SGM-VFM
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Uitwerken financiële vraagstukken. • Toepassen theorie in financiële vraagstukken • Zitting nemen in een Algemene Leden Vergadering
18.
Werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
65
Titel onderwijseenheid (OWE)
Casemanagement SGM-VCM
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Begeleiding & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Casemanagementplan
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
8
6
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
3.00
8
24
Tentamentijd
2,25
1
2,25
Andere activiteiten met docent (interview simulatiecliënt)
0,75
1
0,75
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
15,9
10
159
Stage/werkplekleren Scriptie/afstuderen Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
159
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
66
5,1 15,9
Titel onderwijseenheid (OWE)
Casemanagement SGM-VCM
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het HF1 programma op niveau 2. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE Leefstijlbegeleiding (niveau 1) De OWE bereidt voor op:Begeleiding en Coaching (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Het doel van deze OWE is om een probleemanalyse voor een cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem te maken en om een behandelplan voor een cliënt op te stellen.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Begeleiden • Communiceren Deeltoets 1: Casemanagementplan (begeleiden en adviseren) • De student kan de theoretische achtergrond van een mulitfactorieel gezondheidsprobleem helder en volledig beschrijven. • De student analyseert de gezondheidssituatie van een cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem aan de hand van relevante modellen en theorieën. • De student ontwikkelt een realistisch hulpverleningsplan dat aansluit bij de doelen en het gezondheidsprobleem van de cliënt, en dat gebaseerd is op evidence-based practice. • De student kan onderscheid maken tussen verschillende gesprekstechnieken en kan deze toepassen in een gesprek met een fictieve cliënt. • De student kan de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg beschrijven en de rol van casemanagement hierin uitleggen. • Het casemanagementplan kent een duidelijke opbouw, professionele schrijfstijl, een goede samenhang en er wordt gebruik gemaakt van betrouwbare en wetenschappelijke bronnen • De student presenteert de achtergronden van een multifactorieel ziektebeeld mondeling op een professionele en doelgroepgerichte manier. Deeltoets 2: Tentamen (kennistoets) • De student kan theorieën en modellen over het ontstaan van gedrag en gezondheidsproblemen toepassen op een casus. • De student kan de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg beschrijven en de rol van casemanagement hierin uitleggen. • De student kan onderscheid maken tussen verschillende gesprekstechnieken en kan deze toepassen op een casus en in een gesprek met een fictieve client.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Casemanagementplan
60 %
5,5
Tentamen
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
67
Titel onderwijseenheid (OWE)
Casemanagement SGM-VCM Deeltentamen 1
Casemanagementplan
Code HAN-SIS
SGM-VCM
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer minimaal 55 van de 100 punten (in het beoordelingsformulier) wordt gehaald, en aan alle knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen
Code HAN-SIS
SGM-VCM
Toetsvorm
Meerkeuze kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 66,7% van de vragen juist wordt beantwoord
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
68
Verplichte literatuur
• Boot, J.M.D. (2010). Organisatie van de gezondheidszorg. Assen: Van Gorcum. (Indien nieuwe druk uitkomt, geldt de meest recente editie.) • Booys, de M. (2009). Zelfmanagement in de ketenzorg. In: Rosendal, H., Ahaus, K., Huijsman, R., Raad, C. (Red.), Ketenzorg. Praktijk in perspectief (pp 35-51). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • Buunk, A.P. & Veen, P. (1995). Sociale psychologie en praktijkproblemen: Van probleem naar oplossing. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Delden, P. van (2007). Nukkige netwerken. Management en Consulting, 1, 46-49. • Donkers, E.C.M.M., Bras, A., & Van Dingenen, E.C.M (2008). Ketens met karakter, Medisch contact, 63, 822-824. • Huijben, M.E.M. (2011).Het chronic care model in Nederland. Den Haag: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. • Kuiper, C., Heerkens, Y., Balm, M., Bieleman, A., & Nauta, N. (2005). Arbeid en Gezondheid: preventie, behandeling en reïntegratie, een handboek voor • paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Lang, G., & Molen, H.T. van der, (2008). Psychologische gespreksvoering, Een basis voor hulpverlening. 13e druk. Boom en Nelissen • Riet, N. van, & Wouters, H.J. (2010). Casemanagement; Een leer-werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening. Assen: Van Gorcum.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Casemanagement SGM-VCM
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
Camera met SD kaart (2GB) voor het opnemen van het intakegesprek (camera kan gehuurd worden op de opleiding , studenten kopen zelf een SD kaart)
17.
Activiteiten
Analyse gezondheid cliënt, interview met simulatiecliënt, opstellen van hulpverleningsplan
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
69
• Aanvullende literatuur die nodig is voor de opdrachten in de tutorgroepen wordt bekend gemaakt via Scholar.
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Interview met simulatiecliënt
Titel onderwijseenheid (OWE)
Student Company SGM-VSC
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Ondernemen & commercie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Ondernemingsplan 2. Promotiefilm 3. Eindgesprek
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over een heel collegejaar) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege*
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
16
24
Werkcolleges
2,25
32
72
1,5
8
12
Tentamentijd
4
1
4
Intervisie
1
24
24
Overige contacttijd**
1
32
32
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
180
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
6,5
32
208
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig***
1
32
32
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
240
Totaal SBU
420
* hoorcollege elke 2 weken gedurende blok 1 en blok 2 ** extra overleg, advies en coaching van SC/studenten ***Gedurende het jaar zijn er ook beurzen, pitches, aandeelhoudersvergaderingen, wedstrijden en seminars. In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 40 onderwijsweken (heel collegejaar)
70
4,5 6
Titel onderwijseenheid (OWE)
Student Company SGM-VSC
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het HF1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Marketing en Sportbusiness (niveau 1) De OWE bereidt voor op: Strategische Sportsponsoring (niveau 3)
8.
Ingangseisen
In principe geen vrijstelling mogelijk door eerder gevolgde SC/leerbedrijven, ook niet als het concept van Jong Ondernemen al is gevolgd. Redenen zijn de extra SGM-eigen activiteiten (pitch, events etc) en de wens om een volledig studiejaar te leren samenwerken op HBO-nivo.
9.
Algemene omschrijving
Opzetten van een eigen bedrijf en alles wat daar bij komt kijken, zoals het schrijven van een ondernemingsplan, vergaderen, verkopen, aandeelhouders werven, etc. Het concept wordt afgenomen van de stichting Jong Ondernemen in samenwerking met het bureau HAN CVO.
10.
Competenties
Ondernemen Samenwerken
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Ondernemingsplan • Inleiding, rechtsvorm, doel bedrijf en verantwoording zijn duidelijk omschreven • In het marketingplan is concreet en duidelijk uitgewerkt en er wordt een logisch antwoord geven op de toekomst van de onderneming. • Het verkoopplan omvat concrete, praktische doelen en middelen. • Het financieel plan is degelijk en geeft een onderbouwing van de bedrijfsdoelstellingen en eerlijke verwachtingen naar de aandeelhouders. Deeltentamen 2: Schriftelijk tentamen • De student heeft kennis van onderwerpen over ondernemerschap, marketing, communicatie, HRM en financiën zoals behandeld tijdens alle werkvormen. • De student is in staat deze kennis toe te passen op stellingen in het tentamen en casussen. Deeltentamen 3: Promotiefilm • De promotiefilm van het eigen product is in eigen beheer gemaakt. • De promotiefilm heeft een hoge attentiewaarde en een heldere boodschap. • De promotiefilm creëert een positief merkgevoel met een duidelijke afzender. • De promotiefilm is geschikt voor publicatie en gebruik op externe communicatiemedia. Deeltentamen 4: Eindgesprek • Individueel: • De student laat gedurende de hele OWE zien dat hij/zij professioneel kan functioneren in een groep. • De student is sociaal en communicatief vaardig. • De student kan zelfstandig werken en heeft zicht op eigen sterktes/zwaktes. • De student toont gedurende de hele OWE inzet en gemotiveerde werkhouding. • De student heeft commercieel inzicht en verkoopgerichte houding. • Het ondernemersdossier is volledig en bevat digitale bewijslast van alle verplichte bedrijfsmiddelen, activiteiten, verslagen, personeeldossiers etc.
71
Titel onderwijseenheid (OWE)
Student Company SGM-VSC
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Ondernemingsplan
40%
5,5
Schriftelijk tentamen
20%
5,5
Promotiefilm
10%
5,5
Eindbeoordeling
30%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
72
Deeltentamen 1
Ondernemingsplan
Code HAN-SIS
N.v.t
Toetsvorm
Schriftelijk, groepsprodukt
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het aantal punten wordt gehaald en wanneer aan de knockout criteria in het beoordelingsformulier (pitch en financieel plan) is voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Schriftelijk tentamen
Code HAN-SIS
Nvt
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen (individueel)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer 66,7% van de vragen juist is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Promotiefilm
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Digitale filmpresentatie van de SC onderneming, (groepsprodukt)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van de punten wordt gehaald en wanneer aan de knock-out criteria in het beoordelingsformulier is voldaan.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Student Company SGM-VSC Deeltentamen 4
Eindbeoordeling
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Mondeling gesprek met docent en Student company over de samenwerking en professionele, ondernemende houding van iedere individuele student gedurende de hele OWE, op basis van input uit beoordelingsformulieren die gedurende de OWE zijn ingevuld.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Individueel: Een voldoende wordt behaald wanneer 55% van de punten uit het beoordelingsformulier zijn behaald, en er een volledig ondernemersdossier is (knock-outcriterium).
Kansen per jaar
2 (d.m.v. vervangende opdracht)
Aanwezigheid HF1: Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. Een student kan, ter beoordeling aan de docent, de competenties op een andere wijze aantonen of volgt de samenwerkingsopdrachten/-bijeenkomsten opnieuw. 13.
Verplichte literatuur
• Colijn, J., & Kok, R. (2007). Sportmarketing. Amsterdam: Pearson Education Benelux. • Van der Meer, P.O. (2005). Ondernemerschap in hoofdlijnen, een integrale aanpak. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. • Susan, R. (2010). Salesvaardigheden, Groningen: Wolters-Noordhoff.
14.
Aanbevolen literatuur
• Grit, R., (2008). Projectmanagement. Groningen: Wolters-Noordhoff. • Michels, W. (2010). Communicatie Handboek. Groningen/Houten: Noordhoff,
15.
Software
Scholar, Jong Ondernemen website en virtueel kantoor met applicaties (o.a. boekhouden, formats)
16.
Overig materiaal
Boekje programmaplanner HBO van Jong Ondernemen
17.
Activiteiten
• • • • •
Opzetten bedrijf Vergaderen Plannen schrijven Organiseren aandeelhoudersvergaderingen Verkopen
18.
Werkvormen
• • • • •
Hoorcolleges Tutorgroepen Werkcolleges Practica Intervisie
19.
Les-/contacturen
4,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 1, 2, 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
73
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenement-management SGM-VEM
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Management en Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.Productieprogramma 2.Evaluatieverslag
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
16
12
Tutorgroepen
1,50
16
24
Werkcolleges
1,50
16
24
0
0
0
5,00
1
5
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd Andere activiteiten met docent (interview simulatiecliënt)
65
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
6,55
20
131
Stage/werkplekleren
6,00
1
6
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
8
1
8
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
145
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,4
Niet geprogrammeerde contacttijd
7,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
74
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenement-management SGM-VEM
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: de sgm’er Centraal (niveau 1) en Financieel Management in de Sport (niveau 2). De OWE bereidt voor op: Strategie & Organisatie (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
In deze module leert de student om in groepsverband een sport- of gezondheidsgerelateerd evenement te initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Managen • Samenwerken Deeltentamen 1: Productieprogramma • De student beschrijft in het productieprogramma op een correcte manier de processen volgens de theorie van Verhaar (2010) en past hierin op een juiste wijze kennis van processturing en –beheersing in de praktijk toe • De student voert managementtaken tijdens de voorbereiding en uitvoering van het evenement op een methodische en doelgerichte wijze uit. • De student beschrijft op een juiste manier de beheersfactoren KOFTIG en stuurt en beheerst deze aspecten op een correcte wijze. • De student maakt een realistisch en uitvoerbaar draaiboek voor het evenement. • De student organiseert in een projectgroep middels projectmatig werken een evenement voor een opdrachtgever. • De student realiseert in groepsverband een overtuigend bidboek en bidpresentatie. • De student maakt een kloppende begroting voor het evenement en doet op een correcte manier aan budgetbewaking. Deeltentamen 2: Evaluatieverslag • De student geeft op een professionele manier feedback en is kritisch naar groepsgenoten. Daarnaast ontvangt de student op een professionele manier feedback en past hij deze feedback toe in zijn handelen. • De student werkt goed samen met anderen en handelt collegiaal waarmee de student bijdraagt aan een positief werkklimaat. • De student handelt in de voorbereiding en tijdens het evenement volgens samenwerkingsafspraken. • De student luistert goed naar anderen en weet anderen op een juiste manier te motiveren zodat doelen bereikt worden. • De student maakt een eerlijke werkverdeling, komt afspraken na, plant goed en bewaken de planning op een juiste manier. • De student heeft goed inzicht in de verantwoordelijkheden van zijn groepsgenoten en spreekt deze op een correcte wijze aan, wanneer zij hun verantwoordelijkheden niet nakomen.
75
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenement-management SGM-VEM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Casemanagementplan
60 %
5,5
Tentamen
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Productieprogramma
Code HAN-SIS
SGM-VEM
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 55 van de 100 punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Evaluatieverslag
Code HAN-SIS
SGM-VEM
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 55 van de 100 punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. Een student kan, ter beoordeling aan de docent, de competenties op een andere wijze aantonen of volgt de samenwerkingsopdrachten/-bijeenkomsten opnieuw. 13.
Verplichte literatuur
Verhaar, J. (2009). Projectmanagement; Een professionele aanpak van evenementen. Den Haag: Boom.
14.
Aanbevolen literatuur
Aanvullende literatuur wordt beschikbaar gesteld op Scholar
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
76
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenement-management SGM-VEM
17.
Activiteiten
• Initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren van een evenement in een projectteam • Vrijwilliger zijn bij een grootschalig evenement • Deelnemen aan en evalueren van een evenement
18.
Werkvormen
• • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
77
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Praktijkleren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties SGM-VKZ
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bestuur & Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Kwaliteitsplan
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,75
16
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
1,50
8
12
Tentamentijd (Periode 1 en 2)
4,00
1
4
Andere activiteiten met docent
8,00
1
8
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
60
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
8,75
16
140
5
2
10
Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
150
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd - 16 Niet geprogrammeerde contacttijd - 20
3,75 9,375
* Gemiddelde is berekend over 16 en 20 weken onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Sportbeleid en Besturen van Organisaties (niveau 1) De OWE bereidt voor op: Bestuur & Ethiek (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
78
Titel onderwijseenheid (OWE)
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties SGM-VKM
9.
Algemene omschrijving
De student ontwikkelt kennis en inzicht op het gebied van kwaliteit, kan verschillende kwaliteitsaspecten onderscheiden en heeft kennis van kwaliteitsystemen. Het doel van de module is om de student kennis en inzicht bij te brengen waarmee de student kan functioneren als SGM’er in kwaliteitsprojecten die tot doel hebben om organisaties, processen, producten en samenwerkingsvormen binnen (sport)organisaties beter te laten functioneren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Besturen • Communiceren Deeltentamen 1: Kennistoets Individueel deel • De student benoemt, definieert en beheerst theorieën mbt kwaliteitzorg en kwaliteitsystemen, kan deze reproduceren en weet deze toe te passen op casuïstiek uit het werkveld van de sport en de zorg. Deeltentamen 2: Kwaliteitsrapport Gezamenlijk deel (tweetallen) • De student benadert een sportvereniging, luistert en stelt vragen voor het uitvoeren van het kwaliteitsrapport • De student diagnosticeert met behulp van kwaliteitsmodellen (INK en IK Sport) de vereniging en achterhaalt op deze manier waar kwaliteitproblemen en verbeteringen liggen • De student doet een kwalitatief verbetervoorstel voor de vereniging geformuleerd in een kwaliteitsrapport • De student presenteert het kwaliteitrapport op een professionele manier Voorwaardelijk: • Eindpresentatie Kwaliteitrapport
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Schriftelijke tentamen
50%
5,5
Kwaliteitsrapport
50%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
79
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VKZ
Toetsvorm
Tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55% van de punten (volgens antwoordformat) wordt gescoord .
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties SGM-VKM Deeltentamen 2
Kwaliteitsrapport
Code HAN-SIS
SGM-VKZ
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55% van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend 13.
Verplichte literatuur
R. Emmerik (2012) Kwaliteitsmanagement. Amsterdam: Pearson
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In het tweede blok van deze OWE moeten de studenten in tweetallen contact leggen met een sportvereniging teneinde bij deze vereniging een kwaliteitrapport te kunnen uitvoeren.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
80
• Hoorcolleges • Tutorgroepen • Werkcolleges
Titel onderwijseenheid (OWE)
Analyse van gezondheid en gedragsverandering SGM-VAGG
1.
Opleiding
Sport, gezondheid en management
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Voorlichting & Communicatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Interventieplan
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
16
12
Tutorgroepen
1,50
16
24
Werkcolleges
Blok 3: 1,5
8
12
Blok 4: 2,25
8
18
1,50
2
3
Geprogrammeerde contacttijd
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent 69
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
7,05
20
141
Stage/werkplekleren Scriptie/afstuderen Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
141
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,45
Niet geprogrammeerde contacttijd
7,05
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
81
Titel onderwijseenheid (OWE)
Analyse van gezondheid en gedragsverandering SGM-VAGG
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Communicatie in sport en gezondheid (niveau 1). De OWE hangt samen met: De sgm’er in de praktijk (niveau 2). De OWE bereidt voor op: Gezondheidsinterventies in de praktijk (niveau 3).
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Een gezondheidsinterventie ontwikkelen met als doel de gezondheid van een groep individuen te bevorderen, op basis van een systematische gezondheidsanalyse. De interventie tevens uitvoeren in de praktijk.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Gedrag veranderen • Professioneel ontwikkelen Deeltentamen 1 Interventieplan • De student kan a ctuele en relevante theorieën en modellen binnen gedragsverandering en gezondheidsbevordering correct toepassen binnen de ontwikkeling van een gezondheidsinterventie. • De student analyseert op planmatige wijze een gezondheidsprobleem, waarbij de eerste 3 stappen van het Model van Planmatige Gezondheidsvoorlichting en Gedragsverandering worden toegepast. • De analyse van het gezondheidsprobleem heeft voldoende diepgang en is volledig. • De student formuleert, op basis van bovenstaande punten, een onderbouwd advies over de aanpak van het gezondheidsprobleem en presenteert dat op professionele wijze aan de opdrachtgever. • De student ontwikkelt op planmatige wijze een realistische en uitvoerbare interventie, door toepassing van het protocol Intervention Mapping, en voert deze ook uit. • De student evalueert de ontwikkeling en uitvoer van de interventie en formuleert op basis hiervan concrete en relevante verbeterpunten. • De projectgroep stelt zich flexibel op in het contact met de opdrachtgever en de doelgroep. • De ontwikkelde interventie sluit aan bij de wensen, behoeften, mogelijkheden en maatschappelijke of culturele achtergrond van de doelgroep en opdrachtgever. • De interventie is systematisch en methodisch ontwikkeld, doordat alle stappen van Intervention Mapping doorlopen zijn en logisch op elkaar aansluiten. • De projectgroep heeft zelfstandig gewerkt aan de interventieontwikkeling. Deeltentamen 2: Kennistoets • De student kan actuele en relevante theorieën en modellen binnen gedragsverandering en gezondheidsbevordering duidelijk uitleggen en correct toepassen op voorbeelden uit de praktijk.
82
Titel onderwijseenheid (OWE)
Analyse van gezondheid en gedragsverandering SGM-VAGG
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Interventieplan
60 %
5,5
kennistoets
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Interventieplan
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 70% van de overige criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Meerkeuze kennistoets Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 2/3 (66,6%) van de vragen goed beantwoord.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
83
Verplichte literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e geheel gewijzigde druk. Assen: Van Gorcum. • Jacobs, G. (2005). Participatie en empowerment in de gezondheidsbevordering. Professionals in de knel: tussen theorie en praktijk. Journal of Social Intervention. Theory and Practice, 14, 4. • NIGZ (2006). Evaluatiewijzer. Resultaatgericht Onderzoek light. Woerden: NIGZ • Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • World Health Organisation (1986). Ottawa charter for health promotion. Journal of Health Promotion, 1, 1-4.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Analyse van gezondheid en gedragsverandering SGM-VAGG
14.
Aanbevolen literatuur
Aanvullende literatuur die nodig is voor het maken van de opdrachten voor de tutorgroepen wordt aangeboden via Scholar.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Analyseren van (determinanten van) gezondheid bij een specifieke doelgroep • Ontwikkelen van een gezondheidsinterventie in de praktijk • Organiseren en uitvoeren van een (kick-off van) de interventie
18.
Werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5 in blok 3 6 in blok 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
84
Titel onderwijseenheid (OWE)
Verandermanagement, Advies & Implementatie SGM-VVAI
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Advies & Consultancy
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Eindcase (Adviesrapport + Implementatieplan)
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
8
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
3
8
24
Practica
--
-
--
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
5
1
5
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
68
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
17,75
8
142
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
85
6,8 14,2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Verandermanagement, Advies & Implementatie SGM-VVAI
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het HF2 programma, beroepstaak op niveau 3. De OWE bouwt voort op: Strategie & Organisatie en Besturen van Organisatie
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
De student ontwikkelt kennis en inzicht in veranderingsprocessen en kan deze verwerken in een organisatieadvies. De student is in staat om weerstanden te herkennen en te beïnvloeden, interventies voor organisatieproblemen te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren door uitgebreide diagnose en toepassen van implementatiestrategieën. De student is in staat om samen te werken in een projectteam.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Adviseren • Kennisontwikkeling Deeltentamen 1: Adviesrapport • De uitwerking van de eindcase is gebaseerd op, maar niet beperkt tot, de behandelde literatuur in de onderwijseenheid. • De student behandelt in het adviesrapport volgens een duidelijke systematische analyse de organisatieproblematiek, stelt een organisatiediagnose samen en trekt op basis daarvan conclusies. • De student ontwikkelt aanbevelingen in de vorm van een organisatieontwerp en beargumenteert duidelijk de strategische keuzen ten opzichte van andere mogelijke oplossingen. • De student behandelt in het implementatieplan een duidelijke strategie en operationaliseert de aanbevelingen naar een concrete interventie waarin duidelijk wordt verwoord op welke weerstanden wordt geanticipeerd en hoe deze worden ondervangen (verandertraject). • Het implementatieplan behandelt een duidelijke en evenwichtige planning, taakverdeling, evaluatie en verankering. • Het advies- en implementatietraject is logisch en consistent ten opzichte van de gegeven problematiek, de gestelde diagnose en geeft duidelijk antwoord op de adviesvraag. • Het advies en implementatieplan is op een passende en overtuigende wijze gepresenteerd aan de fictieve opdrachtgever (voorwaardelijk criterium). Deeltentamen 2: Schriftelijk tentamen • De student benoemt, definieert en beheerst veranderkundige theorieën en Inzichten en kan deze reproduceren • De student kan veranderkundige inzichten uitleggen, verbanden leggen en toepassen
86
Titel onderwijseenheid (OWE)
Verandermanagement, Advies & Implementatie SGM-VVAI
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindcase (deeltentamen 1)
60 %
5,5
Schriftelijk tentamen (deeltentamen 2)
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Eindcase
Code HAN-SIS
SGM-VAI
Toetsvorm
Adviesrapport
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer voldaan is aan de knockoutcriteria (in het beoordelings formulier) en het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2 (de herkansing van het 1ste semester vindt plaats in het tweede semester).
Deeltentamen 2
Schriftelijke tentamen
Code HAN-SIS
SGM-VAI
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald indien de student tenminste 55% van de te behalen punten realiseert.
Kansen per jaar
2 (de herkansing van het 1ste semester vindt plaats in het tweede semester).
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t
15.
Software
N.v.t
16.
Overig materiaal
N.v.t
87
• Cozijnsen, A. en Vrakking, W. (2013): Basisboek verandermanagement. Deventer : Kluwer • Pater, L., Roest, S., Dubbeldam, S., Verweijen, M.(2001). Implementeren, het speelveld in de praktijk. Utrecht: Lemma BV. • Reader
Titel onderwijseenheid (OWE)
Verandermanagement, Advies & Implementatie SGM-VVAI
17.
Activiteiten
• Ontwikkelen van een interventie gericht op de oplossing van de problematiek van de organisatie in de gekozen eindcase • Presenteren van ervaringsartikelen uit de beroepspraktijk
18.
Werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 of 3
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
88
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategie & Organisatie SGM-VSO
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Sportmanagement
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Management game
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
8
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
0,75
8
6
Practica
3,75
2
7,5
3
1
3
16,00
1
16
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Tentamentijd Andere activiteiten met docent
68
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
17,525
8
142
Stage/werkplekleren Scriptie/afstuderen Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
89
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de onderstaande samenhang. De OWE bouwt voort op: SGM-Centraal, Evenementmanagement en Financieel management in de sport
6,8 14,2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategie & Organisatie SGM-VSO
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
De student leert waaruit het strategisch management van een organisatie is opgebouwd. En ontwikkelt zelf een strategisch beleid voor een organisatie binnen de managementgame.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Managen • Samenwerken Deeltentamen 1: Tentamen • De student kan in eigen woorden correct beschrijven wat het verband is tussen verschillende theorieën in het strategisch management • De student kan de theorie omtrent strategisch management reproduceren. Deeltentamen 2: Management game • Voor het beschrijven van de strategie van de eigen businessunit wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de strategisch management theorieën. • In de managementgame wordt een marktwaardige BU opgezet waarbij rekening wordt gehouden met winstverwachting, haalbaarheid, concurrentievoordeel en marktpotentie. • In de managementgame wordt een gedegen strategie voor de businessunit geformuleerd waarbij duurzaam concurrentievoordeel het uitgangspunt is. • In de managementgame wordt een gedegen financieel plan voor de businessunit geformuleerd met hierbij een onderbouwing van de gemaakte financiële keuzes. • De student kan onder tijdsdruk in groepsverband fictief een strategisch beleid van een organisatie bedenken en uitvoeren. Voorwaardelijk • Organisatie van en deelname aan de masterclasses
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
70 %
5,5
Management game
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
90
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
SGM-VSO
Toetsvorm
Tentamen
Aantal examinatoren
5 (# participerende docenten)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) is behaald als 55% van het totaal aantal te behalen punten (volgens antwoordformat) is behaald.
Kansen per jaar
2 (de herkansing van het 1ste semester vindt plaats in het tweede semester).
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategie & Organisatie SGM-VSO Deeltentamen 2
Management game
Code HAN-SIS
SGM-VSO
Toetsvorm
In groepsverband participeren in de praktijksimulatie
Aantal examinatoren
5 (# participerende docenten)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Gedurende de dagen van de managementgame worden een aantal opdrachten uitgewerkt. Een voldoende (5,5) is behaald wanneer voor de deelopdrachten gemiddeld minimaal 55 punten (volgens beoordelingsformulier) wordt gescoord.
Kansen per jaar
2 (de herkansing vindt plaats in de eerstvolgende keer dat deze aangeboden wordt. Dit is één keer in blok 1 en één keer in blok 3).
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Organiseren van masterclasses (tijdens de practica bijeenkomsten) • Afronden van de managementgame waarbij de student een eigen businessunit opzet en daarvan het strategisch beleid voert. • Het opdoen van kennis op het gebied van strategisch management,
18.
Werkvormen
• • • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10 (gem)
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 3
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
91
Hieronder volgt een selectie van de verplichte literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding • Veldman, H. (red.) (2009). Strategie en management, Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. • Barney, J.B. (1991) Firm Resources and sustained competitive advantages. Journal of Management, 17, 99-120. • Chan Kim, W. & R. Mauborgne (2005) Value innovation: a leap into the blue ocean. Journal of business strategy, vol. 26 no. 4, p. 22-28. • Bottenburg, M. (2005) “There’s no business like sportbusiness”, Oratie) • Deemen, A.M.A. van (2006) Speltheorie en strategische besluitvorming in organisaties. Radboud Universiteit, Oratie. • Vosselman, E. (2008). Accounting, instrumentalisme en het organisatorisch samenwerkingsverband. • De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding.
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Managementgame
Titel onderwijseenheid (OWE)
Bestuur en Ethiek SGM-VBE
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bestuur & Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t
5.
(Beroeps)Producten
Essay met samenvatting in de vorm van een memo. Bovendien wordt een compilatie van de gehouden interviews ingeleverd.
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
8
12
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
3,00
8
24
0
0
0
1,6
0
1,6
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent
55,6
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
15,44
10
154,4
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0 154,4
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
92
5,56 15,44
Titel onderwijseenheid (OWE)
Bestuur en Ethiek SGM-VBE
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Sportbeleid (niveau 1), Besturen van Organisaties (niveau 1), Kwaliteitszorg in de sport (niveau 2)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Het ontwikkelen van ethisch reflectieve vaardigheden en attitude door verschillende problematieken van ethiek te onderzoeken en te analyseren en hierover te rapporteren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Besturen • Professioneel ontwikkelen Deeltentamen 1: Essay • Een ethisch dilemma, afkomstig uit de bestuurskundige beroepspraktijk van sport, gezondheid en/of management, is helder beschreven. • De normen en waarden die in het geding zijn, worden benoemd en beschreven. • Het dilemma is methodisch geanalyseerd aan de hand van een stappenplan. • De betrokken actoren met belangen, positie, invloed en visie zijn aan de hand van literatuur en andere bronnen helder beschreven. • De verschillende invalshoeken (optieken) zijn (met voldoende diepgang) geanalyseerd. • Minimaal twee van de invalshoeken is onderbouwd met informatie van een geïnterviewde stakeholders. • De oplossing/conclusie is gebaseerd op de logische, methodische analyse van het dilemma. • De gekozen oplossingsrichting/verbetervoorstel is beargumenteerd verwoord aan de moreel verantwoordelijken en in de vorm van een intern memo als bijlage aan het essay toegevoegd • Er is gereflecteerd op professionele houding, en gehandeld conform het beroepsprofiel. Deeltentamen 2: Kennistoets • De student kan theorieën van ethiek beschrijven en correct toepassen op praktijkvoorbeelden
93
Titel onderwijseenheid (OWE)
Bestuur en Ethiek SGM-VBE
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Essay (inclusief memo)
70%
5,5
Kennistoets
30%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Essay
Code HAN-SIS
SGM-VBE
Toetsvorm
Schriftelijk individueel product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer aan de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan en wanneer minimaal 55% van de punten uit het beoordelingsformulier zijn behaald.
Kansen per jaar
2 kansen per jaar. NB: de herkansing van het 1e semester vindt plaats in het 2e semester.
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VBE
Toetsvorm
Meerkeuzetoets Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 2/3 (66,6%) van de vragen goed beantwoord.
Kansen per jaar
2 kansen per jaar. NB: de herkansing van het 1e semester vindt plaats in het 2e semester.
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
Leeuw, J. de, Kannekens, J. (red.), (2012). Bedrijfsethiek en MVO voor het HBO. Budel: Damon
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding • De Leeuw, J. (2007). Sportbusiness en ethiek. Budel: Damon • M. van den Hoven & C. Kessler (red.), Preventie en ethiek . Z.p.: Boom Lemma Uitgevers. • Winkler, P. (2009). Praktijkboek maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
15.
Software
N.v.t
16.
Overig materiaal
N.v.t
94
Titel onderwijseenheid (OWE)
Bestuur en Ethiek SGM-VBE
17.
Activiteiten
Studenten interviewen twee stakeholders over ethische kwesties die spelen op het gebied van Sport, Gezondheid en Management. Van deze interviews wordt een compilatie gemaakt op video die wordt gepresenteerd en ingeleverd bij de toetsing. Op basis van de interviews en relevante literauur schrijven de studenten een essay?
18.
Werkvormen
Hoorcolleges Tutorgroepen Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 9
20.
Onderwijsperiode
Periode 2 / Periode 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
95
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategische sportsponsoring SGM-VSS
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Sportmanagement
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Ondernemen en commercie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t
5.
(Beroeps)Producten
Tweezijdig sponsorplan
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
8
24
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
1,50
8
12
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica
60
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
15
10
150
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
150
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd
6 15
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
96
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Marketing en sportbusiness (niveau 1) en op de OWE Student Company (niveau 2).
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategische sportsponsoring SGM-VSS
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
In deze module leert de student om sportsponsoring op een strategische wijze in te zetten om zo een meerwaarde te creëren voor zowel gesponsorde als de sponsor.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Ondernemen • Communiceren Deeltentamen 1: Tweezijdig sponsorplan • De student geeft een complete beschrijving van het profiel van de sport(verenigings) door onderzoek uit te voeren naar de sportvereniging. • De student geeft een complete beschrijving van het sponsorprofiel door onderzoek te doen naar de sponsor. • De student onderzoekt de brandfit en trekt conclusie met betrekking tot de brandfit tussen sponsor en gesponsorde en geeft hiervan een goede beschrijving. • De student ontwikkelt voor zowel sponsor als gesponsorde goede SMART doelstellingen. Deze doelen worden door de student tevens goed beargumenteerd. • De student ontwerp een creatieve activatie waarbij zowel de rol van sponsor als gesponsorde beschreven staan. • De keuze voor activatie wordt vanuit verricht onderzoek goed onderbouwd. • De student ontwikkelt een goede wijze van effectmeeting van de sponsoring • De student laat zien dat er in het ontwerp en samenstelling van het tweezijdige sponsorplan een goede en duidelijke samenhang aanwezig is. Deeltentamen 2: Open vragententamen • De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur correct te benoemen en te verklaren. • De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur correct toe te passen op de casus zoals geven in het tentamen. • De student weet op basis van de theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur keuzes overtuigend te beargumenteren. • De student kan op basis van de voorgeschreven literatuur nieuwe ideeën ontwerpen, ontwikkelen en samenstellen.
97
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategische sportsponsoring SGM-VSS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tweezijdig sponsorplan
50 %
5,5
Tentamen
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Tweezijdig sponsorplan
Code HAN-SIS
SGM-VSS
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer knockout criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan en ten minste 70% van de overige criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn Knock-out criteria bij beoordelen van het tweezijdig sponsorplan zijn de volgende onderdelen: • doelstellingen • brandfit • activatie • samenhang
Kansen per jaar
2 (de herkansing van het 1ste semester vindt plaats in het tweede semester).
Deeltentamen 2
Open vragententamen
Code HAN-SIS
SGM-VSS
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
3 of 4
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer er ten minste 55 van de 100 punten wordt gescoord die te behalen zijn middels het tentamen
Kansen per jaar
2 (de herkansing van het 1ste semester vindt plaats in het tweede semester).
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
98
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategische sportsponsoring SGM-VSS
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding • Kok, de R. (2010). Sportmarketing. Pearson Education Benelux, Amsterdam • Kok, de R. en Colijn, J. (2009). Sportsponsoring. Pearson Education, Amsterdam • Beerthuizen, M en Westermann, M. (2006). Sponsorgids. Arko Sports Media. Nieuwegein
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Tijdens werkcollege week 5 een sport ervaren (kosten +/- €5) • Schrijven van een tweezijdig sponsorplan
18.
Werkvormen
• • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 9
20.
Onderwijsperiode
Periode 2 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
99
• Lagae, W. (2011). Sportmarketingcommunicatie. Nieuwegein:Arko Sports Media. • Walraven, M., Koning, R., Bottenburg, M., (2012).The effects of sports sponsorship:A review and research agenda. The Marketing Review, 2012, Vol. 12, No. 1, pp. 17-38 • Crompton, J.,(1996) The potential contributions of sports sponsorship in impacting the product adoption process. Managing Leisure 1, 199–212 (1996) • Roest, F. (2012). Fan engagement vergroten? Een service-concept biedt uitkomst! Deel 1 & deel 2. Sportnext.nl • Cho, Lee, Yoon & Rhodes (2011). An Analysis of the Olympic Sponsorship Effect on Consumer Brand Choice in the carbonated Soft Drink Market Using Household Scanner Data. International Journal of Sport Finance, 2011, 6, 335-353
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Clinic Lacrosse
Titel onderwijseenheid (OWE)
Professioneel coachen SGM-VPC
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Begeleiding & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.Coachplan 2.Coachgesprek
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
2,25
8
18
Practica
2,25
8
18
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
63
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
14,7
10
147
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
100
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Leefstijlbegeleiding (niveau 1) en op de OWE Casemanagement (niveau 2).
6,3 14,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Professioneel coachen SGM-VPC
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Binnen deze module wordt er gewerkt met een door de student ingebrachte cliënt met een vraag naar een gedragsverandering binnen de contexten “gezondheid/ leefstijl”, “werk” of “sport”. De student zal deze cliënt gedurende de module coachen. Er zal aandacht zijn voor onder andere coachmodellen, coachmethoden en -technieken en het oefenen met coachvaardigheden. De bijeenkomsten zijn daarnaast gericht op het inzichtelijk krijgen op welke manier een coach een bijdrage kan leveren aan het coachen op een gewenste gedragsverandering. Ook zal er ruimte zijn voor het presenteren van de eigen ontwikkeling als coach.
10.
Competenties
Begeleiden en communiceren
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Coachplan • De student verkent de vraag van de cliënt en helpt de cliënt om haalbare en realistische doelstellingen te formuleren. • De student kan de plek die coaching heeft in een professioneel begeleidingstraject uitleggen • De student kan verschillen theorieën en methodieken t.a.v. coaching beschrijven en beargumenteert een eigen visie op coaching in relatie tot het beroepsveld van de SGM-er. • De student selecteert passende begeleidingsstrategieën (op basis van zelfmanagement en empowerment) en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice en is in staat deze toe te passen. • De student evalueert systematisch proces en product, met aandacht voor terugvalpreventie van cliënt. Deeltentamen 2: Coachgesprek • De student laat adequate gesprekstechnieken zien (video en presentatie) en reflecteert hier systematisch op • De student beschrijft en reflecteert methodisch en met voldoende diepgang op de eigen ontwikkeling als coach.
101
Titel onderwijseenheid (OWE)
Professioneel coachen SGM-VPC
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Coachingsplan
60%
5,5
Coachingsgesprek
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Coachingsplan
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 als minimum wordt behaald wanneer aan de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan en tenminste 55 % van de te verdelen punten (in het beoordelingsformulier) behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Verslaglegging coachingsvaardigheden
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Mondelinge en schriftelijke presentatie Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 als minimum wordt behaald wanneer aan de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan en tenminste 55 % van de te verdelen punten (in het beoordelingsformulier) behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
• Ass, van S. (2011) Het coachingsmethodenboek. Amsterdam: Uitgeverij Boom/ Nelissen. • Miller, W., Rollnick, S. (2005). Motiverende gespreksvoering. Leens: Personalia, Uitgeverij. Zie voor overige aanbevolen literatuur de modulehandleiding
15.
Software
N.v.t.
102
• Beek van, M., Tijmes, I. (2013). Leren coachen. Basisboek theorie en methode. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Nelissen. • Dirkse, S., Talen, A.(2011). Het groot coachboek. Den Haag: Sdu Uitgevers BV.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Professioneel coachen SGM-VPC
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
4 keer 1,5 uur coachingsgesprek met cliënt
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 3
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
103
• • • •
Practica Werkcolleges Hoorcolleges Tutorbijeenkomsten
Titel onderwijseenheid (OWE)
Gezondheidsinterventie in de praktijk SGM-VGIPR
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Voorlichting en communicatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Evaluatierapport Individueel eindgesprek
6.
Studiepunten/ studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (OWE te volgen in blok 2 of blok 4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
8
6
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
3
8
24
Tentamentijd (eindpresentaties en eindgesprek)
8
1
8
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica
62
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
18,5
8
148
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
148
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 8 onderwijsweken.
104
6,2 14,8
Titel onderwijseenheid (OWE)
Gezondheidsinterventie in de praktijk SGM-VGIPR
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Analyse van gezondheid en gedrag (niveau 2) De OWE bouwt voort op: Communicatie (niveau 1) De OWE bereidt voor op: afstudeerstage van het uitstroomprofiel Health Promotion; is uitstroomvak.
8.
Ingangseisen
V&C2 (Analyse van gezondheid en gedrag) hebben behaald.
9.
Algemene omschrijving
Evalueren van een in de praktijk uitgevoerde gezondheidsinterventie en op basis daarvan een advies uitbrengen
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Gedragveranderen • Samenwerken Evaluatierapport (competentie gedragveranderen): De student: • Maakt een koppeling tussen theoretische kaders en modellen en (gezondheids)interventie uit de praktijk. • Past de instrumenten Preffi 2.0, EKI en REFKA op juiste wijze toe op een (gezondheids)interventie • Vertaalt de resultaten uit analyse naar concrete conclusies en aanbevelingen. • Ontwikkelt een betrouwbaar en geloofwaardig schriftelijk advies met betrekking tot het verbeteren of optimaliseren van een bestaande (gezondheids)interventie. Eindgesprek (competentie samenwerken): De student: • Kan beschrijven en analyseren hoe de samenwerkingsprocessen binnen de projectgroep en met de opdrachgever zijn verlopen • Benoemt op welke manier knelpunten in de samenwerking kunnen worden opgepakt en verbeterd • Student kan eigen leerdoelen in verband brengen met het doorlopen samenwerkingsproces en opgeleverde eindproduct • Stimuleert en maakt bewust gebruik van eigen en andermans kwaliteiten te behoeve van het groepsresultaat • Houdt bij handelen rekening met ieders belangen op operationeel en strategisch niveau en zoekt naar synergetische meerwaarde • Is bewust van gemaakte keuzes in contact met opdrachtgever, gericht op professionele samenwerking, en kan deze keuzes onderbouwen.
105
Titel onderwijseenheid (OWE)
Gezondheidsinterventie in de praktijk SGM-VGIPR
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Evaluatierapport.
70 %
5,5
Eindgesprek
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Productieprogramma
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Groepsbeoordeling: evaluatierapport
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 55% van de punten uit het beoordelingsformulier behaald zijn. Voorwaarde voor beoordeling: Een bevestiging van de opdrachtgever dat er een eindpresentatie gehouden en rapport overhandigd is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Evaluatieverslag
Code HAN-SIS
Nvt
Toetsvorm
Individuele beoordeling: eindgesprek
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer minimaal 55% van de punten uit het beoordelingsformulier zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
106
Verplichte literatuur
Online documenten: • Preffi 2.0: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 • (gebaseerd op: Kok, H., Molleman, G., Saan, H. & Ploeg, M. (2005). Handboek Preffi 2.0: richtlijn voor effectieve gezondheidsbevordering en preventie. Woerden: NIGZ.) • EKI: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 • REFKA: http://www.refka.nl/
Titel onderwijseenheid (OWE)
Gezondheidsinterventie in de praktijk SGM-VGIPR
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding en staat op Scholar • Brug, J., Assema, P. & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum BV. • Saan, H. & Haes, W. (2005). Gezond effect bevorderen. Woerden: NIGZ. (via www.refka.nl te downloaden). • Gert Scheerder, Stephan van den Broucke en Hans Saan. Projecten voor gezondheidspromotie: een handleiding voor kwaliteitsvol werken. Uitgeverij Garant. • Swanborn, P.G (2007). Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventie: een methodische basis voor evaluatieonderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs. • Jacobs, G., Braakman, M. & Houweling, J. (2005). Op eigen kracht naar gezond leven. Utrecht: Universiteit voor humanistiek.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
Materiaal van te beoordelen interventies
17.
Activiteiten
• Bezoek opdrachtgever voor oriënterend en voortgangsgesprek • Evaluatie van een (gezondheids)interventie en rapportage • Eindpresentatie voor opdrachtgever verzorgen
18.
Werkvormen
• • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 2 of 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
107
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Zelfstudie/ groepswerk
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 1 SGM-VOSB1
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 2 Uitstroomprofielen sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Advies en Consultancy Kennis Ontwikkelen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Literatuuronderzoek 2. Onderzoeksvoorstel 3. Onderzoeksartikel
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,50
16
24
Tutorgroepen
1,50
17
25,5
Werkcolleges
1,50
16
24
Practica
1,50
8
12
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd
87
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk Stage/werkplekleren Overig
16
20
319,5
4,5
3
13,5
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
333
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
108
4.55 16.45
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 1 SGM-VOSB1
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Samen Gezonder (niveau 1), Arbeid en Gezondheid (niveau 2), De OWE bereidt voor op: Verandermanagement, Advies en Implementatie (niveau 3) en Onderzoek Sport & Bewegen 2 (afstuderen (niveau 3)).
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
1. Leren een eenvoudig praktijkgericht onderzoek op te zetten en uit te voeren. 2. Leren om relevante wetenschappelijk artikelen kritisch te beschouwen en toe te passen in een literatuurstudie.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Adviseren • Kennis Ontwikkelen Deeltentamen 1: Kennistoets • De student laat voldoende kennis en inzicht zien in statistiek en methoden en technieken van onderzoek binnen sport en bewegen. Deeltentamen 2: Literatuuronderzoek • De student voert een literatuurstudie uit om een onderzoeksvraag te beantwoorden (minimaal 4 wetenschappelijke bronnen ter onderbouwing) • Gevonden literatuur wordt kritisch besproken in het licht van een onderzoeksvraag. Deeltentamen 3: Onderzoeksvoorstel • De student schrijft en presenteert een onderzoeksvoorstel dat uitgevoerd kan worden binnen de daarvoor gestelde tijd, acceptabel is voor de betrokkkenen en met de beschikbare ruimte en materialen. Deeltentamen 4: Onderzoeksartikel • De student schrijft een heldere inleiding tot het onderzoek. • De student voert een valide en betrouwbaar onderzoek uit • De student ontwerpt een methode die in lijn is met de inleiding • De student verzamelt data op een wetenschappelijke manier • De student analyseert kwalitatieve en/of kwantitatieve onderzoeksdata op correcte wijze. • De student trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksdata. • De student formuleert uitvoerbare aanbevelingen naar de praktijk op basis van de resultaten • De student beschrijft beperkingen van het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek.
109
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 1 SGM-VOSB1
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
40%
5,5
Literatuuronderzoek
30%
5.5
Onderzoeksvoorstel
Voorwaarde onderzoeksartikel
Voldoende/ onvoldoende
30%
5.5
100 %
5,5 = 6
Onderzoeksartikel Totaal
110
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code HAN-SIS
SGM-VOSB1
Toetsvorm
Schriftelijke kennistoets (stellingen) Individueel
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 77,5% van de vragen goed beantwoord zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Literatuuronderzoek
Code HAN-SIS
SGM-VOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 55% van de te behalen punten in het beoordelingsformulier is behaald, en aan de voorwaardelijke eisen en de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 1 SGM-VOSB1 Deeltentamen 3
Onderzoeksvoorstel
Code HAN-SIS
SGM-VOSB1
Toetsvorm
Presentatie Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldoende / onvoldoende
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 55% van de te behalen punten in het beoordelingsformulier is behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Onderzoeksartikel
Code HAN-SIS
SGM-VOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 55% van de te behalen punten in het beoordelingsformulier is behaald, en aan de voorwaardelijke eisen en de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
Boeken • Gratton, C. & Jones, I. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies. Routlegde – Londen and New York
14.
Aanbevolen literatuur
Aanvullende literatuur: • Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek: praktijkboek methoden technieken voor het hoger onderwijs (4e druk.) Amsterdam: Boom Academic. • Hart, H. ‘t, Boeije, H.R. & Hox, J.J. (2009). Onderzoeksmethoden (8e druk). Amsterdam: BoomLemma.
15.
Software
IBM-SPSS (of PASW) statistics (minimaal 17). Te downloaden via www.surfspot.nl en/of te gebruiken op de computers in de studiecentra van de HAN. Refworks (te gebruiken via de HAN: Refworks HAN)
16.
Overig materiaal
Wetenschappelijk artikelen uit internationale journals
17.
Activiteiten
Studenten beschouwen relevante wetenschappelijk artikelen kritisch en passen de wetenschappelijke kennis hieruit toe. Studenten zetten een eenvoudig praktijkgericht onderzoek op zetten en voeren dit uit.
111
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 1 SGM-VOSB1
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 / Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
112
• • • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Practicum Werkcolleges Stage/werkplekleren
Titel onderwijseenheid (OWE)
De sgm’er in de praktijk – Stage Hoofdfase 2 SGM SGM-VSTGE
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 2 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Voorlichting en Communicatie
4.
Centrale beroepstaak
De student ontwikkelt in opdracht van een opdrachtgever een interventie/ product op het gebied van Sport, Gezondheid en/of management, afhankelijk van het expertiseteam waarbij de stage wordt uitgevoerd (Health & Performance, Lifestyle & Health Promotion, Sports & Exercise Nutrition, Sports Economics & Sports Management en Talent Identification & Development).
5.
(Beroeps)Producten
1.Stageproduct 2.Ontwikkelverslag
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes (1 semester) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
1,50
16
24
Intervisie
1,50
16
24
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamen Andere activiteiten met docent: intervisie 48
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk Stage/werkplekleren
23,25
16
372
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
372
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
113
2,40 18,60
Titel onderwijseenheid (OWE)
De sgm’er in de praktijk – Stage Hoofdfase 2 SGM SGM-VSTGE
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: • de OWE bouwt voort op de eerder gevolgde OWE’s waarbij opgedane kennis nu in de praktijk wordt gebracht aan de hand van een concrete praktijkvraag; • de OWE bereidt voor op de afstudeeropdracht.
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
In deze OWE specialiseert de toekomstig professional zich binnen zijn beroepsprofiel op één van de vijf expertisegebieden ( Health & Performance, Lifestyle & Health Promotion, Sports & Exercise Nutrition, Sports Economics & Sports Management en Talent Identification & Development) en voert hij zelfstandig een beroepsopdracht uit op zijn stage.
10.
Competenties
Managen Professioneel ontwikkelen
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Stageproduct • Er is een projectplan gemaakt dat de aanleiding, het doel, de methode, de activiteiten(planning) en de op te leveren producten en daaraan gekoppelde kwaliteitscriteria helder en concreet beschrijft. • Het eindresultaat (de ontwikkelde interventie of andere eindproducten zoals deze gevraagd zijn door de opdrachtgever) is duidelijk beschreven. De resultaten, conclusies en aanbevelingen zijn concreet weergegeven. • De documenten die de student aanlevert zijn gestructureerd opgesteld. De samenhang tussen de verschillende onderdelen in het document is helder. • De uitvoering van de opdracht is gebaseerd op een gedegen theoretische onderbouwing en daarop aansluitende methode. Hiervan wordt op een logische en samenhangende wijze verslag gedaan. • Het (de) beroepsproduct(en) sluit(en) aan bij de vraag van de opdrachtgever. De beroepsproducten zijn de gemaakte resultaatafspraken met de opdrachtgever. • De geleverde documenten zijn taalkundig goed opgesteld, hebben een logische opbouw en de APA-normen zijn correct gehanteerd. Deeltentamen 2: Ontwikkelverslag • De student formuleert helder een eenduidig persoonlijke leerdoelen voor de stageperiode. • De huidige situatie (nulmeting) m.b.t. de leerdoelen is helder en concreet beschreven. • Er zijn voldoende en concrete activiteiten geformuleerd die moeten leiden tot het behalen van de leerdoelen en deze activiteiten zijn helder geformuleerd. • Het behaalde resultaat m.b.t de leerdoelen is helder beschreven. • Er is methodisch en diepgaand gereflecteerd op de mate waarin de leerdoelen zijn behaald. • De student heeft een duidelijke vakvisie waarin hij de opgedane kennis van het expertisegebied vertaalt naar zijn uitstroomprofiel. • De student toont aan te beschikken over de (basis)kennis van het betreffende expertisegebied en integreert deze in zijn vakvisie.
114
Titel onderwijseenheid (OWE)
De sgm’er in de praktijk – Stage Hoofdfase 2 SGM SGM-VSTGE
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Stageproduct • Projectplan • Opgeleverde producten (resultaatafspraken met de opdrachtgever o.b.v. een analyse)
70 %
5,5
Ontwikkelverslag
30%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Stageproduct
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product met mondelinge toelichting Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) is behaald als alle onderdelen van het stageproduct met minimaal een 5,5 zijn beoordeeld door docent. Daarnaast moet aan de knockout criteria (in het beoordelingsformulier) zijn voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Ontwikkelverslag
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende is behaald als het ontwikkelverslag door de docent met minimaal een 5,5 wordt beoordeeld en voldoet aan de knock-out criteria (in beoordelingsformulier).
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan 80% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te bepalen door de docent.
115
Titel onderwijseenheid (OWE)
De sgm’er in de praktijk – Stage Hoofdfase 2 SGM SGM-VSTGE
13.
Verplichte literatuur
• Kempen, P & Keizer J. (2006) Competent afstuderen en stagelopen. Een advieskundige benadering. Groningen: Wolters-Noordhoff Eventuele verplichte literatuur voor het expertisegebied staat in de modulehandleiding of op Scholar.
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. Eventuele extra bronnen vanuit de expertiseteams zijn opgenomen in de modulehandleiding. • Grit, R. (2005) Projectmanagement. Projectmatig werken in de praktijk. Groningen: Wolters-Noordhoff. • Fleuren, G., Strijbos, A. (2003). Leren van beroepservaringen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. • Beek, van de B., Schaub de Jong, M. (2013). Intervisie leren. Een methode voor professionele ontwikkeling. Den Haag: Boom Lemma
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
N.v.t.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 (semester 1) of periode 3 en 4 (semester 2)
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
116
• Tutorgroepen • Intervisiebijeenkomsten • Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 2 SGM-VOSB2
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
Advies & Consultancy
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Onderzoek (scriptie/onderzoeksartikel en praktijkstage)
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
2
3
2,25
18
40,5
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent 46,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
0
0
0
18,35
20
367,5
1
6
6
Stage/werkplekleren Scriptie/afstuderen Overig
373,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 18 onderwijsweken.
117
2,3 18,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 2 SGM-VOSB2
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Het afstuderen bouwt voort op alle opgedane kennis, houding en vaardigheden tijdens de SGM studie
8.
Ingangseisen
De volgende voorwaarden gelden voor het starten met OSB2: De student dient zich te hebben ingeschreven voor het volgen van de onderwijseenheid stage hoofdfase 3. De student dient de stage in Hoofdfase 2 met een voldoende te hebben afgesloten. De student dient de Studiepunten van de module OSB1 te hebben behaald. De student moet voor de start van OSB2 minimaal 150 Studiepunten behaald hebben (meetmoment is één week voor de start van het afstudeerproject).
9.
Algemene omschrijving
De student voert een praktijkgericht onderzoek (knelpunt in een organisatie en schrijft hierover een onderzoeksverslag (scriptie of onderzoeksartikel). Naar aanleiding van dit onderzoek formuleert de student relevante aanbevelingen en presenteert en verdedigt hij zijn onderzoek en aanbevelingen
10.
Competenties
Adviseren Kennis Ontwikkelen
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Onderzoeksverslag • De student kan een praktijkgericht onderzoek opzetten en relevante theoretische begrippen operationaliseren. • De student kan een praktijkgericht onderzoek uitvoeren in het S&B werkveld. • De student kan de verzamelde data analyseren. • De student kan de verzamelde data interpreteren. • De student kan conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten en daarover rapporteren. Deeltentamen 2: Eindpresentatie • De student formuleert concrete en realistische oplossingen voor knelpunten in het werkveld, gebaseerd op het eigen onderzoek, en kan adviseren over de implementatie hiervan. • De student kan het onderzoek goed presenteren. Deeltentamen 3: Verdediging • De student kan de (methodologische) keuzes die gemaakt zijn in het praktijkgericht onderzoek verdedigen en uitleggen.
118
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 2 SGM-VOSB2
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Onderzoeksverslag (scriptie/artikel)
70 %
5,5
Eindpresentatie
15 %
5,5
Verdediging
15 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Onderzoek
Code HAN-SIS
SGM-VOSB2
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier behaald zijn, en aan alle knock-outcriteria is voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Eindpresentatie
Code HAN-SIS
SGM-VOSB2
Toetsvorm
Mondelinge presentatie Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Verdediging
Code HAN-SIS
SGM-VOSB2
Toetsvorm
Mondelinge presentatie Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Wanneer een student niet aanwezig is krijgt hij geen feedback van medestudenten en docent.
119
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 2 SGM-VOSB2
13.
Verplichte literatuur
Gratton, C. & Jones, I. (2007). Onderzoeksmethoden voor sportstudies. Londen: Routledge.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
Afhankelijk van onderzoeksmethode: Excel, SPSS
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student voert een praktijkgericht onderzoek uit en schrijft hierover een onderzoeksverslag (scriptie of onderzoeksartikel).
18.
Werkvormen
tutorgroep
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (periode 1/3: lesweek 1 t/m 10, periode 2/4: lesweek 1 t/m 8.
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 of semester 2
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
120
• Baarda, D.B., & Goede, M.P.M. de. (2006). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers • Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, & Teunissen, T. (2009). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. • Hart, H. ’t, Boeije, H. & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom. • Kempen, P & Keizer, J. (2006). Competent afstuderen en stagelopen. Een advieskundige benadering. Groningen: Wolters Noordhoff.. • Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma.
Titel onderwijseenheid (OWE)
De SGM’er in de praktijk 2 VSTG2
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
SGM Hoofdfase 3 studenten Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Beroepsgerichte stage Stageverslag student
6.
Studiepunten/ studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
18
27
1,5
2
3
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent
30
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk Stage/werkplekleren
44
18
72
17,7
18
318
Scriptie/afstuderen Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
390
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 18 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
121
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
1,5 19,5
Titel onderwijseenheid (OWE)
De SGM’er in de praktijk 2 VSTG2
8.
Ingangseisen
De volgende voorwaarden gelden voor het starten met Stage HF3: De student dient zich te hebben ingeschreven voor het volgen van de onderwijseenheid OSB2. De student dient de stage in Hoofdfase 2 met een voldoende te hebben afgesloten. De student dient de Studiepunten van de module OSB1 te hebben behaald. De student moet voor de start van Stage HF3 minimaal 150 Studiepunten behaald hebben (meetmoment is één week voor de start van het afstudeerproject).
9.
Algemene omschrijving
Binnen de beroepsgerichte stage ontwikkelt de student zich binnen alle beroepstaken. De student loopt stage in het werkveld van sport- en gezondheidsmanagement en voert beroepsrelevante taken uit (kleuring Sportmanagement of Health Promotion). De student reflecteert op de uitvoering van deze taken en de professionele ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
10.
Competenties
Managen Professioneel ontwikkelen
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Beoordeling beroepsgerichte stage De student bewijst vooruitgang te hebben geboekt op de SGM- competenties management en professionele ontwikkeling. • De student kan concrete en haalbare operationele doelen stellen binnen een project en zorgen voor de uitvoering hiervan. • De student demonstreert een open samenwerking met andere professionals. • De student demonstreert zelfstandig een werkproces te kunnen organiseren. • De student reflecteert op beroepshouding en de eigen ontwikkeling hiervan. • De student demonstreert een zelfstandige, professionele en verantwoordelijke houding in uiteenlopende (ook niet-standaard) situaties. • De student heeft inhoudelijke en constructieve inbreng bij overleg. Deeltentamen 2: Stageverslag student De student reflecteert op activiteiten die op niveau 3 zijn uitgevoerd. • De student maakt tijdens de stage keuzes op basis van (management)theorie en onderzoek. • De student organiseert en coördineert werkzaamheden voor de stageorganisatie. • De student reflecteert op beroepshouding en de eigen ontwikkeling hiervan. • De student enthousiasmeert en motiveert anderen voor zijn stageproject, rekening houdend met mogelijkheden, wensen en behoeften van betrokkenen.
122
Titel onderwijseenheid (OWE)
De SGM’er in de praktijk 2 VSTG2
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Beoordeling werkplekleren
50 %
5,5
Stageverslag student
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Beroepsgerichte stage
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Individuele beoordeling Beoordelingsformulier met adviescijfer stage begeleider. Eindoordeel cijfer door stagedocent..
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 55 % van de te behalen punten (in het beoordelingsformulier) behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag student
Code HAN-SIS
N.v.t.
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer 55 % van de te behalen punten (in het beoordelingsformulier) behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
Modulehandleiding Stage & Intervisie HF3
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student loopt stage in het werkveld van sport- en gezondheidsmanagement en voert beroepsrelevante taken uit. De student reflecteert op de uitvoering van deze taken en de professionele ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
18.
Werkvormen
Tutorgroepen (intervisie stage)
123
Titel onderwijseenheid (OWE)
De SGM’er in de praktijk 2 VSTG2
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (periode 1/3: lesweek 1 t/m 10, periode 2/4: lesweek 1 t/m 8.
20.
Onderwijsperiode
Periode 1-2 / 3-4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
124
Bijlage 5 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 4 Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase
Titel integrale Toets
SGM Integrale toets hoofdfase 2
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 2
3.
Beroepstaken
Bestuur & Beleid Advies & Consultancy Management & Organisatie Ondernemen & Commercie Voorlichting & Communicatie Begeleiding & Coaching
4.
(Beroeps)producten
Visiedocument
5.
Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van de hoofdfase 2 stage
6.
Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en hoofdfase 1 en 2, bouwt voort op de integrale toets op niveau 1 en bereidt voor op de integrale toets op niveau 3
7.
Ingangseisen
Stage hoofdfase 2 afgerond
8.
Algemene omschrijving
De integrale toets bestaat uit het schrijven van een persoonlijk visiedocument en een visiegesprek hierover. In het visiegesprek toont de student aan dat hij een goed beeld heeft van het SGM werkveld en hij de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en de competenties (gerelateerd aan de OWE’s) begrijpt en hanteert op operationeel/tactisch niveau (niveau 2). Het persoonlijk visiedocument wordt geschreven aan de hand van een ideale SGM-baan of een afstudeerplaats. Het visiedocument is voorwaardelijk, om uiteindelijk het visiegesprek te voeren.
9.
Competenties
125
• • • • • • • • • •
Besturen Managen Adviseren Begeleiden Gedrag veranderen Ondernemen Samenwerken Persoonlijke ontwikkeling Kennisontwikkeling Communiceren
Titel integrale Toets
SGM Integrale toets hoofdfase 2
10.
Beoordelingscriteria
De student is na het afronden van Integrale Toets 2 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op operationeel/ tactisch niveau.” • De student onderbouwt op welke manier hij zich heeft verdiept in het werkveld • De student doet onderzoek naar ontwikkelingen in het werkveld en weet deze goed te verwoorden • De student kent zijn sterke en zwakke kanten en weet deze te verbinden met het werkveld • De student onderbouwt zijn toekomstambities met betrekking tot zijn onderzoek- en stageproject binnen het kennisteam • De student onderbouwt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student onderbouwt op welke manier hij opgedane kennis kan toepassen in zijn stage- en onderzoeksproject
11.
Integrale toets kenmerken en -vormen
12.
Verplicht en aanbevolen materiaal
N.v.t.
13.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
126
• Integrale toets niveau 2 • Schriftelijk product (visiedocument) en visiegesprek • Gekoppeld aan de stage. Het visiegesprek wordt gevoerd met de stagedocent en is onderdeel van het eindgesprek dat wordt gevoerd voor het afronden van de stage. • Beoordeling: voldaan / niet voldaan • 1 examinator • 2 kansen per studiejaar
Titel integrale Toets
SGM Integrale Toets hoofdfase 3
1.
Opleiding
SGM
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
3.
Beroepstaken
Bestuur & Beleid Advies & Consultancy Management & Organisatie Ondernemen & Commercie Voorlichting & Communicatie Begeleiding & Coaching
4.
(Beroeps)producten
Eindgesprek aan de hand van stellingen
5.
Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van het bachelor getuigschrift / of het afstuderen
6.
Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en hoofdfase en borduurt voort op de integrale toetsen op niveau 1 en 2
7.
Ingangseisen
Behalen van 240 ECT
8.
Algemene omschrijving
Deze integrale toets is de afsluiting van de opleiding en bestaat uit een eindgesprek. Tijdens dit gesprek laat de student zien dat hij het niveau bezit van een “beginnend beroepsbeoefenaar”. De student toont aan dat hij een goede kijk heeft op het SGM-werkveld en de SGM-competenties op niveau 3 beheerst en met elkaar in verband kan brengen. Hierbij staan drie onderdelen centraal: • Het beroepsprofiel van SGM en de eigen visie daarop • De eigen competentie-ontwikkeling gedurende de SGM-opleiding • De inhouden van de SGM-opleiding en dan met name de stage- en het onderzoeksproject waarbij het accent ligt op de relevantie voor de beroepspraktijk Op basis van bovengenoemde drie onderdelen bereid de student drie stellingen voor; één voor ieder onderdeel. In het eindgesprek komen de drie stellingen aan bod. Bij het onderbouwen van de stellingen maakt de student ten minste gebruik van de kennis, houding en vaardigheden die hij heeft opgedaan tijdens de SGM- opleiding.
9.
Competenties
127
• • • • • • • • • •
Besturen Managen Adviseren Begeleiden Gedrag veranderen Ondernemen Samenwerken Communiceren Professionele ontwikkeling Kennis ontwikkelen
Titel integrale Toets
SGM Integrale Toets hoofdfase 3
10.
Beoordelingscriteria
De student is na het afronden van Integrale Toets 3 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op tactisch/ strategisch niveau.” • De student onderbouwt zijn ontwikkeling als professional en zijn groeiende zelfstandigheid • De student onderbouwt zijn toekomstambities met betrekking tot zijn competentie-ontwikkeling • De student onderbouwt op welke manier hij opgedane kennis heeft toegepast / toepast in de praktijk • De student beschrijft de noodzaak van samenwerking binnen het SGMwerkveld en kan dit onderbouwen op basis van voorbeelden uit de praktijk • De student beargumenteert het USP van de SGM’er in samenwerking met andere professionals • De student onderbouwt op systematische wijze op welke manier de afstudeerstage-organisatie kan verbeteren. Hij beschrijft hierbij de noodzaak, de oorzaak en de oplossing voor een probleem. • De student onderbouwt verbetermogelijkheden voor de opleiding • De student onderbouwt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student onderbouwt zijn visie over mogelijkheden binnen het SGM beroepenveld op basis van een gedegen analyse
11.
Integrale toets kenmerken en -vormen
12.
Verplicht en aanbevolen materiaal
N.v.t.
13.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
128
• • • • •
Integrale toets niveau 3 Schriftelijke voorbereiding en mondelinge verdediging Beoordeling: voldaan / niet voldaan 2 examinatoren 2 kansen per studiejaar
Bijlage 6 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
OWE(‘s) in 2013-2014 Zie voor beschrijving: Opleidingsstatuut SGM, 2013-2014
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in 2014-2015 Zie voor beschrijving: Opleidingsstatuut SGM, 2014-2015
Beknopte toelichting
Student Company
Student Company
Het deeltentamen ‘Eindgesprek’ komt in de plaats van het deeltentamen ‘Eindbeoordeling’ en is inhoudelijk in grote lijnen gelijk.
Gezondheidsinterventies in de praktijk
Gezondheidsinterventies in de praktijk
Presentatie van het evaluatierapport wordt niet meer beoordeeld met een cijfer, maar is voorwaardelijk. De competentie samenwerken wordt niet meer getoetst middels een reflectieverslag en eindgesprek, maar enkel d.m.v. een individueel eindgesprek.
Onderzoek in sport en bewegen 2
Onderzoek in sport en bewegen 2
OSB2 is in het nieuwe OS/OER in twee delen gesplitst, namelijk Stage hoofdfase 3 voor 15 EC en OSB2 voor 15 EC. Voor herkansers uit het studiejaar 2013-2014 wordt nog 1 jaar een overgangsregeling gehanteerd, waarin OSB2 in de oude vorm wordt getoetst.
Verandermanagement, Advies en Implementatie
Verandermanagement, Advies en Implementatie
Evaluatieverslag als onderdeel van de eindcase is komen te vervallen.
129
Bijlage 7 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 7.9 LID 5 Overzicht verkorte programma’s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen Niet van toepassing
130
Bijlage 8 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.4 LID 8 Gegevens onderwijseenheden door de opleiding(en) verzorgde HAN gecertificeerde minoren Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
Advies en consultancy Door onderzoek op het gebied van arbeid & gezondheid een passend advies formuleren voor organisaties om het prestatievermogen te verhogen
4.
Centrale beroepstaak
Advies en consultancy
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Beroepsproducten: -- Offerte/samenwerkingsovereenkomst -- Onderzoeksvoorstel, met als bijlage een quick scan van de organisatie -- Adviesrapport -- Implementatieplan • Presentatie individuele adviesopdracht • Assessmentgesprek 30 STP, 840 uur studiebelasting. Deze minor is een half jaar full time onderwijs, incl. praktijkopdrachten. In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
7,5
17
127,5
Werkcolleges
1,5
16
24
0,5
1
0,5
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd (assessmentgesprek) Andere activiteiten met docent 152
Totaal geprogrammeerde contacttijd (deze wordt verdeeld over twee dagen) Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
25,5
18
459
12
18
216
0
0
0
6,5
2
13
Stage/werkplekleren Scriptie/afstuderen Overig (bedrijfsbezoek)
131
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
688
Totaal SBU
840
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd
8,0 34,0
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang. • De OWE bouwt voort op Arbeid en Gezondheid en integreert aspecten van ‘Strategie en Organisatie’, ‘Verandermanagement, Advies & Implementatie’. • De OWE bouwt voort op de competentie ‘adviseren’ en de beroepstaak ‘managen & organiseren’. • De OWE biedt een verdieping in het thema arbeid en gezondheid en/of kan als voorbereiding dienen op het afstudeeronderzoek.
8.
Ingangseisen
Affiniteit met het onderwerp en een relevante vooropleiding, zoals SGM en P&A.
9.
Algemene omschrijving
Duurzame inzetbaarheid wordt meer en meer belangrijk. We moeten langer doorwerken a.g.v. de vergrijzing, de welvaartziekten nemen toe die kunnen leiden tot een hoger verzuim en bedrijven worden geacht steeds productiever en efficiënter te werken. Een duurzame bijdrage van de medewerkers om de bedrijfsdoelstellingen te kunnen blijven behalen is essentieel. Dit staat centraal in deze minor. O.b.v. een zelfstandig geacquireerde opdracht voert de student een gedegen onderzoek uit en formuleert vervolgens een advies incl. een implementatieplan op het gebied van Health & Performance @Work.
10.
Competenties
De beroepscompetentie profiel zijn gebaseerd op de zgn. BoKS criteria (Body of Knowledge and Skills) voor de organisatieadviseur, zoals opgesteld door de Ooa (beroepsvereniging voor adviseurs). De volgende competenties worden onderscheiden: • Acquireren en starten • Beeldvormen en overeenkomen • Analyseren en adviseren • Oplossen, ontwerpen & implementeren • Evalueren, borgen en overdragen
132
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW
11.
Deeltentamen 1: beroepsproducten De student is in staat een adviesvraag op het gebied van Health & Performance @work op systematische wijze aan te pakken. De student toont dit aan door: • Het opstellen van een offerte/samenwerkingsovereenkomst waarin de student helder de situatie en het vraagstuk schetst en het aanbod, de vervolgstappen en de voorwaarden beschrijft. en de benodigde investeringen. • Het opstellen van een onderzoeksvoorstel, inclusief een Quick Scan. Dit onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval de aanleiding van het vraagstuk, de probleem-, doelstelling en onderzoeksvragen, een beknopt theoretisch kader waaruit de onderzoeksmethode volgt, de onderzoeksopzet/methode en de planning. • Het opstellen van een adviesrapport dat gebaseerd is op een systematische onderzoeksmethode en heldere analyse van de onderzoeksgegevens. • Het opstellen van een implementatieplan van minimaal een aanbeveling die uit het adviesrapport volgt.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: presentatie individuele adviesopdracht De student is in staat op een heldere en enthousiaste wijze zijn onderzoeksbevindingen over te brengen. Uit deze mondelinge presentatie volgt de systematische aanpak en de praktische meerwaarde voor de organisatie (opdrachtgever). Deeltentamen 3: assessmentgesprek De student: • is in staat het Health & Performance model mondeling toe te lichten; • zijn visie op Health & Performace @Work onderbouwd, mondeling over te dragen; • toont in het gesprek zijn gespreksvaardigheden als adviseur (luisteren, samenvatten en doorvragen); • toont in het gesprek relevante kennis en ontwikkelingen op het gebied van Health & Performance @Work; • toont een kritische reflectie op zijn adviesaanpak en ontwikkeling als Health & Performance adviseur.
133
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Deeltentamen 1: beroepsproducten Te behalen punten: • Offerte/samenwerkingsovereenkomst:: 5 • Onderzoeksvoorstel: 25 • Adviesrapport: 40 • Implementatieplan: 30 De student dient per onderdeel minimaal 55% van het maximaal aantal punten te behalen.
50%
5,5
Deeltentamen 2: presentatie individuele adviesopdracht De student dient minimaal 55 van de 100 punten te behalen.
20 %
5,5
Deeltentamen 3: assessmentgesprek De student dient minimaal 55 van de 100. punten te behalen.
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
134
Deeltentamen 1
Beroepsproducten
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student krijgt een voldoende wanneer voor alle onderdelen ten minste een 5,5 behaald wordt. Maximaal aantal te behalen punten per onderdeel: - Offerte/samenwerkingsovereenkomst (5) - Onderzoeksvoorstel incl..Quick Scan (25) - Adviesrapport (40) - Implementatieplan (30)
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW Deeltentamen 2
Presentatie individuele opdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Presentatie door de student
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student dient ten minste een 5,5 te behalen. Hieraan wordt voldaan als minimaal 55 van de 100 punten behaald zijn van de beschreven beoordelingspunten in het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Assessmentgesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Mondeling (eindgesprek) o.b.v. de beroepsproducten en een casus die voorgelegd wordt aan de student.
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student dient ten minste een 5,5 te behalen. Hieraan wordt voldaan als minimaal 55 van de 100 punten behaald zijn van de beschreven beoordelingspunten in het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Student dient minimaal 80% aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten, gerekend over het gehele semester. Indien de student vaker afwezig is zonder geldige reden, dan ontvangt hij een vervangende opdracht die voldaan moet worden om de minor te kunnen afronden. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding • Hofstee, M., Bredt, F., Meulen, P, van der (2011). Gezond gedrag is besmettelijk! Alphen aan den Rijn: Kluwer. • Diehl, P.J., Koenders, H., Stoffelsen, J.M. (2007). Handboek integraal gezondheidsmanagement. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
15.
Software
Aanbevolen: SPSS
16.
Overig materiaal
N.v.t.
135
• Kuiper, C., Heerkens, Y., Balm, M, Bieleman, A, Nauta, N., (2011). Arbeid & gezondheid, een handboek voor paramedici en professionals (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Nathans H, (2010). Adviseren als tweede beroep (3e druk). Deventer: Kluwer. • Schaufeli W., Bakker A., Jonge, de J. (2007). De psychologie van arbeid en gezondheid (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum • Orde van Organisatiekundigen en –adviseurs (z.d.). BoKS 4.0. Geraadpleegd op 12 maart 2014, van: http://www.ooa.nl/de-boks
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work M_ISBSHPW
17.
Activiteiten
• Bedrijfs- en congres bezoeken • Presentatie aan opdrachtgever
18.
Werkvormen
• Tutorgroepen • Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Tutorgroep: 2 bijeenkomsten per week van 5 lesuren • lesweken 1.1 – 1.10 + 2.1 – 2.8 Werkcolleges: 1 bijeenkomst per week van 2 lesuren • lesweken 1.1 – 1.8 + 2.1 – 2.8 Lesweek 2.9: onderwijsvrij Lesweek 2.10: assessmentgesprek
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 (studiejaar 4 voor studenten HAN Sport en Bewegen).
21.
Maximum aantal deelnemers
24
136
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2 M_ISBSHP
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
N.v.t. omdat studenten van verschillende opleidingen kunnen instromen.
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectvoorstel gebaseerd op een asset-benadering 2. Gepresenteerde inspiration shots op basis over leerervaringen 3. Essay met visie op beroepsuitoefening vanuit asset benadering
6.
Studiepunten/ studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
8
18
Tutorgroepen
4,5
8
36
Werkcolleges
6,75
8
54
Responsie
2,25
8
18
Tentamentijd (eindpresentaties en eindgesprek)
2
1
2
dag workshop
7
1
7
Geprogrammeerde contacttijd Blok 1
135 Blok 2 Hoorcollege
2,25
8
18
Tutorgroepen
4,5
8
36
Werkcolleges
6,75
8
54
Responsie
2,25
8
18
9
1
11
Tentamentijd (eindpresentaties en eindgesprek)
135 Totaal geprogrammeerde contacttijd
137
270
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2 M_ISBSHP Niet-geprogrammeerde contacttijd Individuele voorbereiding (voorbereiding TG + schrijven essay)
11
20
220
Samenwerken aan beroepsopdracht
15
20
300
Scriptie/afstuderen
0
0
0
10
5
50
Voorbereiden toetsing (kennistoets refl. verslag en eindpresentatie) Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
570
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd (blok 1: 22 lesuren per lesweek) (blok 2: 16 lesuren per week)
13,5
Niet geprogrammeerde contacttijd
28,5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de SGM module Analyse van Gezondheid en gedrag (niveau 2); ALO module sport en een gezonde leefstijl (niveau 2); SBE module sport en bewegen in prachtwijken, en sport, bewegen en een gezonde leefstijl & effectiviteit van handelen. De OWE bereidt voor op: afstudeerstage binnen het kennisgebied van gezondheidsbevordering en gezonde leefstijl.
8.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis over gezondheidsbevordering en primaire preventie. Ook ben je in staat om Engelstalige literatuur te lezen. Een intakegesprek en bijspijkeropdracht kan deel uitmaken van de toelatingsprocedure.
9.
Algemene omschrijving
Met een interdisciplinair team komen tot een uitgewerkt en gedragen projectplan gericht op het verbeteren van de gezondheid/kwaliteit van leven rondom een thema, doelgroep en of setting door middel van een asset benadering. Dit betekent dat je na het succesvol uitvoeren van deze opdracht in staat bent; • Met verschillende disciplines tot een gezamenlijke gedragen idee kunt komen dat jullie uit willen werken in een project • Dit idee om te bouwen tot een concreet uitgewerkt en goed onderbouwd projectvoorstel • Belangrijke health promotion principes te verwerken in je voorstel zowel in je doelstelling als in je aanpak • Het qua taal, toon en uitstraling zo op te schrijven en te presenteren dat een potentiële opdrachtgever jullie de opdracht kan geven om dit voorstel ook daadwerkelijk uit te voeren • Te reflecteren op je eigen professionele rol in deze interdiscplinaire samenwerking
138
Titel onderwijseenheid (OWE) 10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Minor Health Promotion blok 1 en 2 M_ISBSHP • • • •
Samenwerken in professionele relaties Ondernemen communiceren Kennis ontwikkeling
Projectvoorstel: De student is in staat: • een interdisciplinair gedragen innovatief idee te ontwikkelen om met minimale middelen een actieve leefstijl bij VMBO leerlingen te stimuleren. • Dit idee om te bouwen tot een concreet uitgewerkt, methodisch en goed onderbouwd projectvoorstel dat door middel van een asset based benadering werkt aan gezondheidsbevordering. • Belangrijke health promotion principes te verwerken in je voorstel (minimaal 3) • zowel in je doelstelling als in je aanpak. • Het projectvoorstel qua taal, toon en uitstraling zodanig op te schrijven en te presenteren dat een potentiële opdrachtgever jullie de opdracht kan geven om dit voorstel ook daadwerkelijk uit te voeren (wellicht als afstudeeropdracht?). Dat wil zeggen dat je in staat bent duidelijk te maken wat het belang is van je project, na te denken wie er in geïnteresseerd zou kunnen zijn en een kostenbaten analyse te maken. Professionele ontwikkeling (In de vorm van inspiration shots en mede op basis van reflectieverslag). De student: • is in staat samenwerkingsprocessen in de groep te analyseren, knelpunten te signaleren en is in staat om goede elementen te behouden en kritische elementen te verbeteren. • Maakt adequaat gebruik van evaluatietechnieken voor proces en effect evaluatie. • Formuleert aanbevelingen voor (verbetering van) zijn eigen professionele handelen Visieontwikkeling (Essay): De student is in staat een individueel essay te schrijven waarin hij laat zien dat hij actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen kan plaatsen naast theoretische concepten en hierover zijn eigen mening te vormen. Kennistoets: Tentamen: De student toont aan kennis van en inzicht te hebben in modellen, methodieken en strategieën met betrekking tot gezondheidsbevordering.
139
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2 M_ISBSHP
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltoets
Weging
Minimaal cijfer
Projectvoorstel asset-benadering
40%
5,5
Professionele ontwikkeling
10%
5,5
Visie ontwikkeling
30 %
5,5
Kennis ontwikkeling
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
140
Deeltentamen 1
Projectvoorstel asset-benadering
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Schriftelijk product (rapport) + eindpresentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Professionele ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Eindgesprek docent op basis van reflectieverslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door opdrachtgever en door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Visie ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Schriftelijk product (essay)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2 M_ISBSHP Deeltentamen 4
Kennis ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 66,6% van de vragen goed beantwoord
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk. 13.
Verplichte literatuur
Boeken • Brug, J., Assema, P. van, Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak (8e druk). Assen: van Gorcum. • Saan, H. & Haes W. de. (2006). Gezond effect bevorderen : Het organiseren van effectieve gezondheidsbevordering. Woerden: NIGZ. N.B. Dit boek is uitverkocht maar is gratis te downloaden via: http://www.nigz.nl/index. cfm?act=winkel. detail&pid=813 Verplichte artikelen (een selectie, zie verder modulehandleiding) • Lindström, B. & Eriksson, M. (2006). Contextualizing salutogenesis and Antonovsky in public health development. Health Promotion International 21 (3), 238-44. • World Health Organization. (1986). Ottawa Charter for health Promotion: an international conference on health promotion, the move towards a new public health, November 17-21 1986. Geneva: World Health Organization. • Huber, M., Knottnerus, J.A., Green, L., Horst H. van der, Jadad A.R., Kromhout D., Leonard, B., Lorig, K., Loureiro, M.I., Meer J.W.M. van der, Schnabel, P., Smith, R., Weel, C. van, Smid, H. (2011). How should we define health? BMJ (Clinical research ed.) 343: p. d4163.
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De studenten gaan in kleine groepen met nieuwe methodieken bij en met VMBO klassen de assets in kaart brengen, deze data analyseren en met een aanpak komen om bij deze groep een actieve leefstijl te stimuleren. Daarnaast ontwikkelen ze hun eigen en eigentijdse visie op het vakgebied en hun rol als professional daarin. Tenslotte leren ze hun leerervaringen te duiden en op een aantrekkelijke manier te presenteren in de vorm inspiration shots.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
21 lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8) + 2 workshopdagen in de toetsweken.
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Max. aantal deelnemers
24
141
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Responsiecolleges
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie M_ISTS
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
N.v.t.
4.
Centrale beroepstaak
Vanuit een interdisciplinair en blessurepreventief perspectief een betekenisvolle en duurzame bijdrage leveren aan sportvereniging.
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Trainings- of behandelplan • Voorlichtingsinterventie • Reflectie opdracht 30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
16
36
Tutorgroepen
3,00
16
48
Werkcolleges
6,00
16
96
Practica
1,50
16
24
Intervisie
0,75
16
12
12
20
240
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Stage sportvereniging Tentamentijd (eindpresen taties en eindgesprek)
464
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groeps-werk Stage/werkplekleren
15
20
300
6,00
1
6
3,8
20
76
Overig (voorbereidingstijd tentamen reflectie verslag en eindpresentatie) Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
376
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
23,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
18,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
142
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bereidt studenten ALO, SGM, SBE, Voeding en Dietetiek en fysiotherapie voor op: afstudeerstage binnen het werkveld van sport- en sportmanagement met als specialisatie het kennisgebied van blessurepreventie- en behandeling.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie M_ISTS
8.
Ingangseisen
De student heeft de hbo-propedeuse behaald en start met hoofdfase 3 van zijn/ haar opleiding en is in staat binnenlandse en buitenlandse wetenschappelijke literatuur op te zoeken, te lezen en te interpreteren. De student stuurt de keuze voor monodisciplinair onderdeel voor aanvang van het nieuwe studiejaar naar
[email protected]
9.
Algemene omschrijving
Op basis van vooronderzoek en analyse i.s.m. de opdrachtgever een interdisciplinaire en betekenisvolle opdracht uitvoeren dat gericht is op blessurepreventie- en behandeling t.b.v. een sportvereniging.
10.
Competenties
Interdisciplinair onderdeel: • Samenwerken en communiceren Voedings onderdeel: • Kennisontwikkeling en adviseren Fysiotherapie onderdeel: • Kennisontwikkeling en behandelen & begeleiden ALO / SBE onderdeel: • Kennisontwikkeling en adviseren
11.
Beoordelingscriteria
Hieronder volgt een uitwerking van de beoordelingscriteria van het interdisciplinaire onderdeel (competenties samenwerken en voorlichten) van de minor. Voor de monodisciplinaire uitwerking verwijzen we naar de Module Handleidingen (i.v.m. de omvangrijke uitwerking van de verschillende onderdelen van de minor) Deeltentamen 1: Eindpresentatie • Toont aan dat het eindproduct interdisciplinair, duurzaam en blessurepreventief is. • Toont aan dat de persoonlijke samenwerkingsdoelstellingen zijn gerealiseerd • Geeft een goede onderbouwing voor de gemaakte keuzes • Toont aan dat het eindproduct een betekenisvolle bijdrage levert aan blessurepreventie binnen de sportvereniging. • Het team heeft een heldere interdisciplinaire missie, visie en doelstellingen van waaruit gewerkt is en op basis waarvan keuzes gemaakt zijn. • Geeft inzicht in het leer- en interdisciplinaire samenwerkingsproces van het team (en de sportvereniging) • Benoemt de belangrijkste succes- en faalfactoren van het team/project • Geeft inzicht in de mate waarin het is gelukt om de verantwoordelijkheid te nemen over het eigen leerproces en hoe er is omgegaan met de vrijheid die men heeft gekregen. Deeltentamen 2: Voorlichtingsinterventie • De interventie is gericht op het veranderen van gedrag t.a.v. de belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren op het ontstaan en/of behandelen van blessures. • Ontwikkelt / creëert op een originele manier een blessurepreventieve interventie die inhoudelijk wordt vormgegeven op basis van wetenschappelijke inzichten. • Geeft een onderbouwing van de interventie a.d.h.v. het model voor planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (Brug) met daarin met daarin minimaal opgenomen een probleemanalyse, determinantenanalyse, interventieontwikkeling, implementatie, evaluatie- en bijstelling. Deeltentamen 3: Reflectie-opdracht • Reflecteert kritisch a.d.h.v. de (opvallenste) uitkomsten van het peerassessment • Heeft inzicht in de eigen rol m.b.t. samenwerken in een groep • Geeft inzicht in het eigen leerproces en komt met verbetervoorstellen voor de toekomst • Reflectie is gericht op het eigen denken, voelen, handelen en waarnemen.
143
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie M_ISTS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Het verzorgen en evalueren van een lesochtend kunnen 0,1 tot 0,5 punten in totaal op het eindcijfer van de Voorlichtingsinterventie toevoegen.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindpresentatie
60 %
5,5
Voorlichtingsinterventie
30 %
5,5
Reflectie opdracht
10 %
5,5
100%
5,5
Interdisciplinair
50 % v.h. eindcijfer
5,5
Mono onderdeel
50% v.h. eindcijfer
5,5
100%
5,5 = 6
Totaal interdisciplinair
Totaal
144
Deeltentamen 1
Eindpresentatie
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
2 (2 docenten minor + beoordeling praktijk)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Voorlichtingsinterventie
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Videofilm op dvd vastgelegd: Voorlichting aan doelgroep Schriftelijk: onderbouwende notitie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie M_ISTS Deeltentamen 2
Reflectieverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
Er is alleen voor de monodisciplinaire onderdelen verplichte literatuur opgenomen welke is terug te vinden in de Module Handleidingen.
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder de aanbevolen literatuur: • Brug, J., Schaalma, H., Kok, Meertens, R.M. & Van der Molen, H.T. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum VOEDING: • Whitney, EN., (2010) Understanding Nutrition • Mcardle, WD., Katch, VL., & Katch, FI., (2014) Exercise Physiology Nutrition, Energy, and Human Performance FYSIOTHERAPIE: • E.L. Fox, M.L. Foss & R.W. Bowers (1999). Fysiologie Voor Lichamelijke Opvoeding, Sport En Revalidatie. Nederlands – Paperback. ALO/SBE: • Platzer, W (2006) Sesamatlas van de anatomie/1 het bewegingsapparaat. SESAM/HBuitgevers: Baarn (21ste druk) • Takken, T. (2007) Inspanningstests, Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg. • Carr, G.A. (2004). Sport mechanics for coaches. Human Kinetics: Champaign Illinois Verplicht: FYSIOTHERAPIE: • Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Larry Kenney W. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. 2e Nederlandse editie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg ALO/SBE: • Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Larry Kenney W. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. 2e Nederlandse editie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
145
• Deelname aan studiereis en / of excursies
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie M_ISTS
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8 Stage (les)uren in week 1-10: 12
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal deelnemers
30
146
• • • • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Intervisie Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE
1.
Opleiding
Minor sporteconomie
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• • • •
Kennisontwikkeling Adviseren Persoonlijke ontwikkeling Samenwerken
N.v.t. • • • •
Competitieplan Wetenschappelijk essay Analyse sportvereniging Economisch impact studie sportevenement
30 STP, 840 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. Periode 1: 15 STP, 420 studiebelastinguren In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3,75
8
30
Tutorgroepen
7,5
8
60
Werkcolleges
1,5
8
12
3
1
3
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent
117
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
38
8
304
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
304
Totaal SBU
421
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
11,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
30,4
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
147
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE Periode 2: 15 STP, 420 studiebelastinguren In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
4,5
8
36
Tutorgroepen
6
8
48
Werkcolleges
0
0
0
Practica
0
0
0
Tentamentijd
3
1
3
4,5
8
36
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Andere activiteiten met docent
123
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
37
8
296
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
296
Totaal SBU
419
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
12,3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
29,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van de minor Sporteconomie
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene omschrijving
Voor studenten die willen leren over geldstromen in de (inter)nationale sport, hoe je met economische inzichten de sport winstgevender kunt maken en hoe je de economische impact van sport kan meten.
10.
Competenties
148
• • • •
Kennisontwikkeling Persoonlijke ontwikkeling Adviseren Samenwerken
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE
11.
1. • • • • •
Beoordelingscriteria
Deeltentamen: tentamen bedrijfseconomie De student past bedrijfseconomische begrippen toe De student ontwikkelt een financieel overzicht op basis van een casus De student analyseert een financieel overzicht De student evalueert een investeringsproject De student behaalt minimaal een 5,5 voor het tentamen bedrijfseconomie
2. Deeltentamen: tentamen sporteconomie • De student reproduceert theorie omtrent competitie balans • De student heeft kennis van de omvang van de sportmarkt in Nederland • De student reproduceert theorie omtrent economische impact van sportevenementen • De student past de theorie rondom het onderzoeken van economische impact van sport-evenementen toe • De student behaalt minimaal een 5,5 voor het tentamen sportseconomie 3. Deeltentamen: Competitieplan • Houdt bij het ontwerpen van het competitie rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid • De student past sporteconomische kennis en begrippen toe en verantwoord gemaakte keuzes. • De student beschrijft het verschil tussen de Europese en Amerikaanse sportmarkt • De student ontwerpt een sportcompetitie die financieel haalbaar is. 4. Deeltentamen: Wetenschappelijk essay • De student benoemt verschillende wetenschappelijke theorieën in zijn essay • De student benoemt actuele voorbeelden • De student analyseert het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken • De student onderbouwt zijn standpunt over het onderwerp • De student concludeert een afsluitend standpunt over het onderwerp 5. Deeltentamen: Analyse vereniging • De student inventariseert onderzoeksgegevens • De student analyseert de onderzoeksgegevens • De student concludeert op basis van de resultaten 6. Deeltentamen: Economische impact studie • De student stelt een onderzoeksvraag op • De student inventariseert onderzoeksgegevens • De student analyseert de onderzoeksgegevens • De student concludeert op basis van de resultaten.
149
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen bedrijfseconomie
15 %
5,5
Tentamen sporteconomie
20 %
5,5
Competitieplan
20%
5,5
Wetenschappelijk essay
10%
5,5
Analyse vereniging
15%
5,5
Economische impact studie
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
150
Deeltentamen 1
Tentamen bedrijfseconomie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Kennistoets (open vragen en meerkeuzen) Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Toetsboek HAN Sport en Bewegen: open tentamen de cesuurgrens bij 55 van de 100 pnt
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sporteconomie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Kennistoets (meerkeuze vragen) Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Toetsboek HAN Sport en Bewegen: Meerkeuze tentamen cesuurgrens bij 65% van de 50 vragen
Kansen per jaar
2
Deeltentamen3
Wetenschappelijk essay
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: het essay is voldoende als ten minste 90% van de beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE Deeltentamen 4
competitieplan
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product Groeps beoordeling (4tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: het competitieplan is voldoende als ten minste 90% van de beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Analyse vereniging
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling (2tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: De analyse is voldoende als ten minste 90% van de beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 6
Economische impactstudie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling (4tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: De impactstudie is voldoende als ten minste 90% van de beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden.
151
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie M_ISBSSE
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bedrijfsbezoek • Studiereis • Bezoeken groot sportevenement
18.
Werkvormen
• • • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek periode 1: 19 lesuren Lesuren in reguliere onderwijsweek periode 2: 20 lesuren
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal deelnemers
2 klassen van 25 studenten (totaal 50 studenten)
152
• Dejonghe, T. (2009). Sporteconomie een aftrap. Nieuwegein, ARKO. EAN 9789054720478 • A.W.W. Heezen, (2011). Bedrijfsbeslissingen en financiele verantwoording. Noordhoff Uitgevers
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Consultancy uren Onbegeleide studie uren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team! M_ISBSCSS
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Samenwerken en Sportparticipatie • Sportstimulering en sportparticipatie N.v.t. • Portfolio • Factsheet 30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2) en in semester 2 (blok 3 en 4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
9
16
144
Practicum
3
16
48
Werkveldbezoeken
8
5
40
4,5
1
4,5
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd Symposium
244,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
17,2
16
275,5
16
20
320
Stage/werkplek-leren
595,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
12,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
29,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
153
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de module Beweegmanagement (ALO niveau 2); Kwaliteitszorg in sportorganisaties (SGM niveau 2), Sport en bewegen in prachtwijken (SBE, niveau 2)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team! M_ISBSCSS
8.
Ingangseisen
HAN-studenten dienen onderstaande modules te hebben afgesloten: • ALO: Ondernemen binnen SBO; Beweegmanagement • SGM: Sportbeleid; Kwaliteitszorg in sportorganisaties • SBE: Het veld en de spelers; Sport en bewegen in prachtwijken (1, 2) Voor studenten van andere sportgerichte Hbo-opleidingen en studenten die niet volledig aan de voorwaarden voldoen, geldt dat een intakegesprek onderdeel vormt van de toelatingsprocedure. In dit intakegesprek wordt verkend in hoeverre de student beschikt over voldoende EVC’s om de minor succesvol te kunnen volgen en afsluiten.
9.
Algemene omschrijving
Na deze minor ben je in staat om als professional buurt, onderwijs en sport op niveau B/C te functioneren; bovenmatig beweegtalent te herkennen op school, sportvereniging of tijdens sportactiviteiten; kinderen te helpen bij het maken van een sport keuze; bovenmatig beweegtalent te coachen en te begeleiden; docenten, trainers, coaches en begeleiders in de sport te ondersteunen bij het proces van talentbegeleiding.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• • • •
Oriëntatie op de omgeving Organiserend vermogen Omgang met kinderen Professionaliteit
Symposium: De student is in staat om… • Een probleemanalyse te maken leidend tot een voor de opdracht realistische doel- en vraagstelling • In afstemming met opdrachtgever te komen tot een duidelijk plan van aanpak en voortgangsbewaking (dit is een knock-out criterium) • Een fact-sheet van 1 A4 te maken, met daarop plan van aanpak, resultaten en aanbevelingen voor de praktijk • Een fact-sheet te presenteren Portfolio competentiebeschrijving De student: • Kan vanuit een nulmeting zijn beginniveau aangeven gericht op de in het • competentieprofiel combinatiefuncties gestelde competenties. • Kan vanuit de nulmeting verbeterpunten en actiepunten benoemen. • Kan zijn ontwikkeling per verbeter/actiepunt na doorlopen van de minor aangaande de competenties aangeven en dit onderbouwen met bewijslast. • Beschrijft hoe de samenwerking is verlopen en belicht verschillende rollen in het proces • Is in staat om zijn visie op de ontwikkeling van combinatiefuncties/ buurtsportcoaches te geven en dit te bekijken vanuit het eigen opleidingsperspectief. Tentamen De student: • heeft kennis van modellen, methodieken en inzichten ten aanzien van landelijk en lokaal beleid rondom combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches, allround ontwikkeling in het bewegen van kinderen en talentherkenning en – begeleiding.
154
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team! M_ISBSCSS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Symposium (plan van aanpak (knock-out criterium) 50% fact-sheet; 50% presentatie)
50%
5,5
Portfolio
25%
5,5
Tentamen
25%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Symposium
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
13.
155
Verplichte literatuur
• Plan van aanpak • Fact-sheet • Presentatie
Aantal examinatoren
1 (plan van aanpak); 2 (fact-sheet en presentatie)
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het product voldoet aan alle knock-out criteria en wanneer minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Portfolio
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
Schriftelijk product, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het product voldoet aan alle knock-out criteria en wanneer minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Tentamen
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
Open vragen tentamen (5 open vragen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een voldoende wordt behaald bij een beoordeling van minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
• Visscher C., 2013. Progressiegericht werken oplossingsgericht vooruit, Driebergen-Rijsenburg, JustInTime Books.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team! M_ISBSCSS
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Werkveldbezoek / congresbezoek • Werken bij opdrachtgever
18.
Werkvormen
• Tutorgroepen • Practica • Symposium
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 16
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 en periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
24
156
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat M_ISBSLPM
1.
Opleiding
N.v.t.
2.
Doelgroep
Bachelorstudenten paramedische- en sportopleidingen
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Begeleiding & Coaching • Gedragsverandering & gezonde leefstijl • D.m.v. begeleiding en coaching wordt gedragsverandering (gezonde leefstijl) bewerkstelligd. N.v.t. • Kennistoets • Praktijktoets ‘intake’ • Ontwerpen en uitvoeren van het leefstijlprogramma 30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 1 semester) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
4,5
16
72
Tutorgroepen
6,75
16
108
Werkcolleges
6,75
16
108
1,5
4
6
Tentamentijd
8
1
8
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
302
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
22,5
20
450
Stage/werkplekleren
8
10
80
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
8
1
8
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
538
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
15
Niet geprogrammeerde contacttijd
27
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
157
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat M_ISBSLPM
7.
Samenhang met andere OWE’s
Verdiepende minor
8.
Ingangseisen
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
158
• Propedeuse en minimaal 45 STP uit de hoofdfase • Basiskennis op het gebied van inspannings(fysiologie), gezondheid en gedragsverandering Ongeveer de helft van de Nederlanders beweegt onvoldoende. Naast onvoldoende bewegen zijn er ook andere zorgwekkende leefstijltrends als overmatig drinken van alcohol, roken en consumptie van ongezonde voeding. Hier direct mee in verband staat het aantal personen met overgewicht dat blijft stijgen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking is momenteel te zwaar en deze trend lijkt zich voorlopig nog voort te zetten. Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen aan de toename van het aantal mensen met een welvaartsziekte. Diabetes type II, hart- en vaatziekten, vormen van kanker, gewrichtsklachten, COPD en psychische aandoeningen komen in toenemende mate voor en hebben een grote invloed op de volksgezondheid. Een gezonde leefstijl waarbij voldoende bewegen, gezonde voeding en andere leefstijlaanpassingen bieden niet alleen voordelen in het voorkómen van bovengenoemde aandoeningen, maar ook het verloop van deze aandoeningen kan positief beïnvloed worden wanneer sport- en bewegen (en andere leefstijl aspecten) wordt ingepast in het algemeen dagelijks leven van mensen. Dit proces van het inpassen van een gezonde leefstijl is echter niet eenvoudig. De minor ‘ Leefstijlprogramma op Maat’ speelt in op deze trends en ontwikkelingen in de maatschappij. Een ongezonde leefstijl, de hiermee gepaard gaande aandoeningen en het effect dat voeding en beweging heeft op deze aandoeningen staan centraal in deze minor. Maar natuurlijk ook gedragsverandering, want zo vanzelfsprekend is het niet om gezond te gaan eten en meer te gaan bewegen. Het coachings- en begeleidingsaspect speelt een grote rol wanneer je gedrag van mensen wilt gaan veranderen. In deze minor doe je in de eerste periode vooral veel kennis op over bewegen, voeding en coachen/begeleiden. Thema’s die aan bod komen zijn: fysiologie, anatomie, de energiesystemen, energiebalans, micro- en macronutriënten, theorieën omtrent gedragsverandering en psychologie. Maar ook zul je praktisch aan de slag moeten gaan: hoe meet je fitheid bij personen? Hoe neem je een voedingsanamnese af? Hoe voer je een intakegesprek? Hoe pas je motivational interviewen toe? In de tweede periode ga je aan de slag met de kennis die je hebt opgedaan in het eerste deel van de minor. Je gaat jouw cliënt begeleiden naar een gezonde leefstijl met een door jou op maat gemaakt leefstijlprogramma. • Begeleiden • Kennisontwikkeling • Adviseren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat M_ISBSLPM
11.
Tentamens (2 tentamens waarvan het cijfer middelt) 1. De student laat zien over kennis te beschikken die nodig is voor het ontwerpen van een coachprogramma 2. De student onderzoekt verzamelde gegevens. 3. De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal 4. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een leefstijlprogramma 5. De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen. 6. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een leefstijlprogramma
Beoordelingscriteria
Praktijktoets 1. De student voert een intake uit 2. De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen 3. De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen 4. De student onderzoekt verzamelde gegevens. 5. De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal 6. Brengt gezondheidsbehoeften van de opdrachtgever in kaart 7. De student werkt methodisch en doelgericht. 8. De student werkt vanuit gedragsveranderingsmodellen Coachingsverslag 1. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een leefstijlprogramma 2. De student onderbouwt de gekozen doelstellingen voor het leefstijlprogramma 3. De student verantwoordt de gemaakte keuzes bij het opzetten van het leefstijlprogramma 4. De student is in staat om de verschillende fasen van het coachingsproces toe te passen op de eigen cliënt. 5. De student laat zien over kennis te beschikken die nodig is voor het ontwerpen van een leefstijlprogramma 6. De student past de kennis die nodig is voor het ontwerpen van een leefstijlprogramma toe. 7. De student voert een intake uit 8. De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen 9. De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen 10. De student voert een probleemanalyse uit. 11. De student onderzoekt verzamelde gegevens. 12. De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal 13. De student werkt vanuit gedragsveranderingsmodellen 14. De student geeft schriftelijk beweegadvies voor een cliënt met een aandoening. 15. De student werkt methodisch en doelgericht. 16. De student beargumenteert dat de adviezen over lichamelijke activiteit en voeding in lijn met de wetenschap staan. 17. De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen. 18. De student maakt een interventieplan gericht op verbetering van de leefstijl van de cliënt. 19. De student evalueert op methodische wijze het coachingsprogramma 20. De student stelt op basis van evaluatie het coachingsprogramma bij
159
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat M_ISBSLPM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Intakegesprek
25 %
5,5
Kennistoets
25 %
5,5
Coachingsverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal Deeltentamen 1
Intakegesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Praktijktoets
Aantal examinatoren
3
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Beide onderdelen: coachingsgesprek én fysieke testen moeten voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
Geen
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Open vragen tentamen. Minimaal 55 % van de punten op het beoordelingsformulier dient te worden behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Coachingsverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Beoordeling van een beroepsproduct
Aantal examinatoren
3
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer 80 % van de criteria voldoende is gemaakt bij alle 3 de onderdelen (coaching, voeding en beweging).
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 85% aanwezigheid krijgt de student een vervangende opdracht. Wanneer de afwezighied zeer veelvuldig is, kunnen de docenten besluiten de student de minor opnieuw te laten volgen.
160
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat M_ISBSLPM
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore, J. C. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • Ham, v. d. M. (2008). Duurzaam coachen. Soest: Uitgeverij Nelissen. • Miller, W.R., Rollnick, S. (2005) Motiverende gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Ouderkerk aan de IJssel: Theologische uitgeverij
14.
Aanbevolen literatuur
• Ansoms, S., Casselman, J., Matthys, F., Verstuyf, G. (2004). Hulpverlening bij problematisch alcoholgebruik. Antwerpen – Apeldoorn. Garant-Uitgevers n.v. & de auteurs. • Ass, v. S. (2011). Het coachingsmethodenboek. Uitgeverij Boom/Nelissen. • Bakker, B., Woerkom, van S. (2011). Runningtherapie. Amsterdam. Uitgeverij de Arbeiderspers. • Beek, van T. (2005) Leren coachen. Basisboek theorie en methode. Soest: Uitgeverij Melissen. • Bijma, M., Lak, M. (2012) Leefstijlcoaching. Kernvragen bij gedragsverandering. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Brug, J. A. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. • Klip, E., Son, van M. (2011). Ik zie elk dood vogeltje. Amsterdam. Boom uitgevers. • Vonk, R. (2007). Sociale Psychologie. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. • Whitney, E.N., Rolfes, S.R. (2008) Understanding Nutrition. Cengage Learning.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Het onderwijs vindt plaats op 3 dagen van de week waarbij op elke dag van de week een van de drie thema’s aan de orde komt. De 3 thema’s zijn bewegen, voeding en coaching. Op deze 3 dagen zal tijdens de onderwijsweken (week 3.1 tot en met week 3.8 en week 4.1 tot en met 4.8) voor elk thema 8 lesuren ingeroosterd worden. De dag begint met 2 uur hoorcollege, vervolgd door 3 werkcollege-uren en vervolgens sluiten we de dag af met nog 3 tutorgroep-lesuren.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
20 lesweken 840 studiebelastingsuren 300 uur contacttijd
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 en semester 2
21.
Maximum aantal deelnemers
Minimaal 16, maximaal 24
161
• • • • • •
Tutorbijeenkomsten Hoorcollege voeding, beweging, coaching Werkcollege: Practica (oefenen fysieke testen, gesprekstechnieken) Intervisiebijeenkomsten Stage: uitvoeren testen en gespreksvoering bij cliënt
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Voltijd studenten van de opleiding: ALO/SBE/Fysiotherapie/PMT Bewegingsspecifieke gerelateerde opleidingen met affiniteit voor motorische en sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Coachen en begeleiden
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Masterclassopdracht (incl. stagebeoordeling) • POPfolio • Practicumopdracht 30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1.50
16
24
Tutorgroepen
2.25
16
36
Practica
1.50
16
24
Intervisie
3
16
48
Consultatie docent
2
16
32
3.4
2
6.8
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd Andere activiteiten met docent(stagebezoek)
218,8
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
12
20
240
Stage/werkplekleren
8
20
160
Voorbereiding/ verslaglegging stage
3
20
60
Telefonisch contact stage
1
20
20
Overig
7
20
140
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
162
620 838,8
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
10,94
Niet geprogrammeerde contacttijd
31
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 7.
Samenhang met andere OWE’s
8.
Ingangseisen
9.
Algemene omschrijving
Door middel van handelingsgerichte diagnostiek leer je binnen deze minor problemen aan te pakken op motorisch, sociaal-emotioneel of cognitief vlak. Tijdens de stage binnen een sport –of beweegsetting, moeten één of meerdere kinderen begeleid worden die specifieke begeleiding nodig hebben. De student leert zijn eigen begeleidingsmogelijkheden kennen. Waar is de student toe in staat als het gaat om het begeleiden van een buitengewone doelgroep? Een ander overkoepelend doel is het vergroten van de doelgroepspecifieke, theoretische en handelingsgerichte kennis. Naast de aandacht voor buitengewone doelgroepen, staat de rol van de student als begeleider centraal.
10.
Competenties
Kerncompetenties: • Persoonlijke ontwikkeling • Begeleiden Aanvullende competenties: • Samenwerken in professionele relaties • Kennisontwikkeling en professionalisering • Eigen gekozen competentie
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Kennistoets deel 1 • Kennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst: • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren; • Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de ALO module Lesgeven aan andere groepen (niveau 2) en is gerelateerd aan de SBE module Effectiviteit van handelen (niveau 3). • Minimaal HBO propedeuse • Een bewegingsspecifieke gerelateerde opleiding • Basale kennis en interesse in de motorische en sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen binnen de context bewegingsonderwijs.
Deeltentamen 2: Kennistoets deel 2 • Kennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst: • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren; • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren; • Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
163
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD Deeltentamen 3: Masterclassopdracht (Toepassen kennis & inzicht en communicatie) 1. De deelnemer participeert op een actieve en zelfkritische wijze in een werk groep dat zich voorbereid op een presentatie tijdens een minisymposium. 2. De deelnemer ontwikkelt met zijn groep een product dat gericht is op 1 van 8 aandachtsgebieden en dat valt binnen 1 van de 4 diagnostische fasen (probleemidentificatie, probleemanalyse, probleemaanpak of probleemevaluatie) 3. De deelnemer stimuleert andere werkgroepenleden en andere werkgroepen om hun onderdelen aan te leveren die uiteindelijk samengevoegd worden tot een nieuw product. 4. De deelnemer geeft een ‘topvoordracht’ tijdens het minisymposium, waarbij ze hun zelf ontworpen product presenteren. Deeltentamen 4: POPfolio (Oordeelsvorming en communicatie) 1. De deelnemer stelt een persoonlijk ontwikkelplan samen met product- en procesdoelen. 2. De deelnemer ontwerp POP-doelen die SMART geformuleerd zijn. 3. De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces. 4. De deelnemer past het geëvalueerde toe in het vervolg van het ontwikkelproces. 5. De deelnemer kan aangeven wat hij kan bijdragen aan het werken met de gekozen doelgroep. 6. De deelnemer onderzoekt de eigen begeleidingsbehoefte (valkuilen) binnen dit werkveld en besluit waaraan hij gaat werken. 7. De deelnemer staat open voor complimenten en tips van medecursisten, stagebegeleider of tutor. 8. De deelnemer toont aan dat hij zijn eigen begeleidingsvragen voldoende aandacht geeft. 9. De deelnemer pakt op een actieve en zelfkritische wijze zijn rol tijdens gesprekken met medecursisten of betrokken docent. 10. De deelnemer experimenteert met zelfuitgezochte activiteiten, bijvoorbeeld uit vakbladen of van internet. 11. De deelnemer laat zien hoe hij zijn handelingsrepertoire bij voortduring probeert te vergroten. 12. De deelnemer houdt, ondanks een duidelijke eigen kijk op begeleiden, ruimte voor nieuwe inzichten. 13. De deelnemer neemt tijdig afstand van een problematische situatie om vervolgens a) een analyse te maken van wat er gaande is en b) de rust te bewaren om met deze informatie tot een goede oplossing te komen. 14. De deelnemer kan op strategisch niveau (lange termijn perspectief) beargu menteren welk doel hij met een bepaalde cliëntengroep voor ogen heeft. 15. De deelnemer herkent in veelvoorkomend gevallen buitengewoon gedrag. 16. De deelnemer hanteert observatie-instrumenten op de juiste wijze. 17. De deelnemer construeert een observatie-instrument, wanneer er geen geschikt observatie-middel voor handen is. 18. De deelnemer stelt, op basis van de beschikbare, biopsychosociale informatie, hypothesen op aangaande de achtergrond van de probleemsituatie. 19. De deelnemer analyseert op een verantwoorde manier of het hypothetisch beeld correct gekozen is. 20. De deelnemer stelt een individueel handelingsplan op voor de cliënt met product- en procesdoelen.
164
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD 21. De deelnemer stelt doelen voor het handelingsplan op die SMART geformuleerd zijn. 22. De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces van de cliënt. 23. De deelnemer past het geëvalueerde toe in het vervolg van het ontwikkelproces 24. De deelnemer weet verschillende feedback/beïnvloedingsvormen toe te passen. 25. De deelnemer onderkent binnen een begeleidingssetting het belang van het hebben van een (basis) vertrouwensrelatie. 26. De deelnemer communiceert op een adequate en doelgerichte manier met zijn doelgroep en zijn betrokkenen. 27. De deelnemer kan uitleggen waarom hij op een bepaald moment kiest voor een bepaalde feedbackvorm. 28. De deelnemer houdt in zijn handelen rekening met zijn eigen grenzen en dat van anderen. 29. De deelnemer handelt volgens afspraken die in gezamenlijkheid zijn gemaakt. 30. De deelnemer zorgt ervoor dat hij een stimulerende en kritische bijdrage levert aan het samenwerkingsproces. 31. De deelnemer heeft zich de houding aangemeten dat voordat hij verwijst naar een collega/samenwerkingspartner hij afweegt waarom het hem niet gelukt is om de gestelde doelen te realiseren. Deeltentamen 5: Practicumopdracht 1. De deelnemer beseft het belang van de belevingswaarde van een gekozen activiteit. 2. De deelnemer kent algemene begeleidingsprincipes en weet een deel daarvan toe te passen. 3. De deelnemer kent een aantal motiverende technieken en weet deze toe te passen. 4. De deelnemer toont aan dat hij niet altijd afgaat op het eerste overte gedrag van de cliënt, maar kijkt waar nodig ook om het buitengewone gedrag heen.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets deel 1
20 %
5,5
Kennistoets deel 2
20 %
5,5
Masterclassopdracht
30 %
5,5
POPfolio
30 %
5,5 (waarvan stage minimaal 6)
Practicumopdracht Totaal
165
Voldoende/ onvoldoende 100 %
5,5 = 6
Titel onderwijseenheid (OWE)
166
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD Deeltentamen 1
Kennistoets deel 1
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 78% van de vragen goed is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets deel 2
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 78% van de vragen goed is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Masterclassopdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Schriftelijk verslag en presentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL.
Deeltentamen 4
POPfolio
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL. Knock out criterium voor handelingsplan (onderdeel van POPfolio) is dat er een 0-meting en een eindmeting is gedaan.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD Deeltentamen 5
Practicumopdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldoende/Onvoldoende
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL.
Aanwezigheid Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. 13.
Verplichte literatuur
• Calmeyn, P. & Dewitte, G. (2001). Kinderen met ontwikkelingsdyspraxie: leidraad voor begeleiders en ouders. Leuven: Acco. • Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen, een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
14.
Aanbevolen literatuur
• Balkon, H. van (red) (2009). Communicatie op eigen wijze. Leuven / Den Haag: Acco • Baltussen, M., Dijkstra, R., Koekkoek, M., Leenders, Y. & Loman, E. (2001). Kinderen met speciale rechten: omgaan met ADHD op school. ’s Hertogenbosch: VSLPC. • Blokhuis, A. & Kooten, N. van (2003). Je luistert wel, maar je hoort me niet, voor begeleiders, ouders en leerkrachten. Over communicatie met mensen met een verstandelijke beperking. Utrecht: Uitgeverij Agiel. • Boer, F. (2011). Angst bij kinderen. Houten: Uitgeverij LannooCampus. • Dawson, P. & Guare, R. (2009). Slim maar..., help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te verstrerken. Amsterdam: Hogrefe. • Dijk, A. van (2002). Kinderen met NLD. Praktische gids voor ouders en leerkrachten. Lisse: Swets & Zeitlinger. • Gringhuis, D. (red.). (1996). Kinderen die slecht zien: ontwikkeling, opvoeding, onderwijs en hulpverlening. Houten: Uitgever Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. • Horst, W. ter (2006). Het herstel van het gewonen leven. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. • Knoors, H. (2011). Herrijkt taalbeleid voor dove kinderen. VHZ artikelen, 10-19. • Meihuizen-de Regt, M.J., Moor, J.M.H. de & Mulders, A.H.M. (2003). Kinderrevalidatie. Assen: Kininklijke Van Gorcum. • Meire, F. M. (2002). Kinderen met een visuele handicap. Amersfoort: Acco. • Rigter, J. (2008). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Coutinho • Van Gelder jr. W. & Stroes, H. (2002). Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Elsevier: Maarssen. • Vermeulen, P. & Degrieck, S. (2006). Mijn kind heeft autisme. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Houten: TerraLannoo.
15.
Software
167
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen M_ISBSBBD
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bezoek aan blindeninstituut VISIO te Grave • Het onder begeleiding van een HBO opgeleide werknemer het uitvoeren van een handelingsplan. • Het oefenen van vaardigheden gericht op het coachen en begeleiden van kinderen. • Reflecteren op de eigen uitvoering van het werk en het evalueren van werkprocessen.
18.
Werkvormen
• • • •
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 11
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2, 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
30
168
Hoorcollege Tutorgroepen Supervisie Practicum
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement M_ISBSSpE
1.
Education
Minor
2.
Target group
Fourth year, Bachelor
3.
Professional task(s)
-
4.
Central professional task
-
5.
(Professional)products
6.
Credits/study load
• Talent report • Presentation at symposium • Work placement report 30 EC, 840 study load hours (SBU, divided over 2 periods) See table below for additional information about study load of this Minor. hours
# weeks
Total OWE
Lectures
4,5
16
72
Tutorial classes
4,5
16
72
Working classes
4,5
16
72
Exam
3
2
6
Other activities with lecturers
4
2
8
Scheduled contact time
Total scheduled contact time
230
Non-scheduled contact time Self study/Group Work
22,5
16
360
16
16
256
Work placement Total non-scheduled contact time
616
Total SBU
846
See table below for study load per week Week average* Scheduled contact time
11,5
Non-scheduled contact time
30,8
* averaged over 20 weeks 7.
Relatedness with OWE’s
This Minor is part of the fourth year program of a student. It connects to all subjects that underlie the professional task of research and health.
8.
Entry demands
-
9.
General description
This minor focuses on the factors that are at the basis of an athlete’s performance. Insight into these factors enables guiding a talented athlete or team to a maximum performance. In this minor you will take a deeper look at the exercise physiological, sport psychological and biomechanical principles that influence an athlete’s performance. The knowledge you acquire will be fieldtested immediately! You will do a work placement (with another student) with an athlete or a team. You will be there every week and interact with the athlete(s) and the support team. Eventually, in the second half of the minor, you will give the athlete(s) and the support team an advice to improve the sport performance.
169
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement M_ISBSSpE
10.
Competenties
Dublin descriptors: 1. have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study; 2. can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates 3. a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study; 4. have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their 5. field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues; 6. can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences; 7. have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
11.
assessment criteria
product 1: Written exam (dublin descriptor 1) • The student has sufficient knowledge of sport psychology, exercise physiology and technical/tactical sport skills product 2: Talent report (dublin descriptor 2 and 3) • The student analyzes the work placement sport on performance determinants by using literature, attained knowledge and work placement staff • The student is able to design and apply a testing method to measure the performance determinants reliably and validly at the sport organization. • The student is able to present results unambiguously and draw underpinned conclusions about what needs to be enhanced. product 3: Symposium presentation (dublin descriptor 2, 3 and 5) • Goals are set based on weaknesses and strengths of the chosen athlete • To reach these goals periodisation is applied on a macro, meso and micro level in which frequency and intensity are underpinned • The periodisation is custom fitted for both talent and sport organization product 4: Work placement report (dublin descriptor 5) • Effectiveness of the work placement by individual and personal evaluation of the work placement • Individual reflection about professional performance and development at the work placement • A written assessment by the sport organisation about the professional performance and development of the student.
170
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement M_ISBSSpE
12.
In the table below the partial products, their weight and minimum marks can be found. Detailed description of every partial product can be found in the tables following.
Grading criteria
Grading OWE Partial product
Weight
Minimum mark
Written Exam
30%
5,5
Talent report
30 %
5,5
Symposium
30 %
5,5
Work placement report
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Total
171
Partial product 1
Exam
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
True false questions and open questions about 3 disciplines (exercise psychology, sport psychology and technical/tactical skills)
Amount of examinators
3
Grading method
Mark
Caesura
Marking will occur as follows: • Statements: 75% of the statements answered correct = 5,5. This will account for 50% of the final mark. • Essay Questions: the mark (1-10) of each discipline will be summed and divided by three. This will account for 50% of the final mark.
Chances in one year
2
Partial product 2
Talent report
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
report
Amount of examinators
3
Grading method
Mark
Caesura
When all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
Chances in one year
2
Partial product 3
Symposium
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
Presentation
Amount of examinators
1
Grading method
Mark
Caesura
When all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
Chances in one year
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement M_ISBSSpE Partial product 4
Work placement report
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
Written report
Amount of examinators
1
Grading method
Mark
Caesura
Marking will occur as follows Assessment sport organization: individual mark ranging from 1-10. This part will account for 40% of the final mark. Evaluation & reflection: when all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded. This part will account for 60 % of the final mark.
Chances in one year
2
Aanwezigheid Attendance is required and self-evident 13.
Mandatory literature
• Kenney, W.L., Wilmore, J.H., Costill, D.L. (2012). Sport and exercise physiology. Human Kinetics: Champaign Illinois. • Burton, D. & Raedeke, T.D. (2008). Sport psychology for coaches. Human Kinetics: Champaign Illinois. • Schmidt, R.A. & Wrisberg, C.A. (2008). Motor learning and Performance – A situation based learning approach. Human Kinetics: Champaign Illinois.
14.
Recommended literature
• Schuijers, R. (2004). Mentale training in de sport. Maarssen: Elsevier. • McGinnis, P.M. (2005). Biomechanics of sport and exercise. Human Ki-netics: Champaign Illinois. • Huijbers, J. & Murphy, P. (2007). Totaalcoachen. Begeleiden met ActionType®. Nieuwegein: Arko Sports Media BV. • Morris,T. & Summers, J. (2004). Sport Psychology – Theory, Application and issues. Chihester: John Wiley & Sons.
15.
Software
-
16.
Other material
-
17.
Activities
• Various guest lectures and training sessions
18.
Educational methods
• • • •
19.
Contact hours
13,5 per week
20.
Educational period
Semester 1: Period 1 en 2 (English)
Lectures Tutorials Practicals Work placement
Semester 2: Period 3 and 4 (Dutch) 21.
172
Maximum amount of participants
30
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV)
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 en 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
N.v.t.
4.
Centrale beroepstaak
Individuele sportvoedingsadviezen geven en ontwikkelen en uitvoeren van een voorlichtingsinterventie aan een groep sporters. Verder voer je een literatuurstudie uit en schrijf je een overzichtartikel
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/ studielast
• Het ontwikkelen en uitvoeren van een groepsvoorlichting • Een schrijven van een individueel voedingsbegeleidingsplan 30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (Nederlands) of 2 (Engels)) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
16
24
Werkcolleges (incl practica)
6,75
16
108
Tutorgroep blok 1
0,75
16
12
Tutorgroep blok 2
1,50
16
24
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
168
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groeps-werk Overig (voorbereidings tijd tentamens, individuele voedings begeleidingsplan, assessmentgesprek)
20
18
360
15,6
20
312
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
672
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
173
10,0 32
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV)
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze verdiepende minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bereidt voor op de (afstudeer)stage binnen het werkveld van sport en voeding
8.
Ingangseisen
De minor is geschikt voor studenten van een hbo-sportopleiding (bijvoorbeeld ALO, SBE, SGM), fysiotherapie of voeding & diëtetiek. Voor studenten van andere opleidingen of studenten uit het buitenland wordt er geëvalueerd of hun achtergrond geschikt is. Voorwaarden voor deelname: • Goede leesvaardigheid Engels (zowel voor de Nederlandstalige als Engelstalige minor) • Engelse spreekvaardigheid op voldoende niveau voor de Engelstalige minor • Propedeuse hoger onderwijs • Kennis van onderzoek of evidence based werken door het volgen van OSB1, EBP of vergelijkbare OWE
9.
Algemene omschrijving
In de HAN minor sport en voeding leer je theoretisch en praktisch hoe voeding de sportprestatie kan beïnvloeden
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Begeleiden • Voorlichten • Kennisontwikkeling Deeltentamen 1: Individueel voedingsbegeleidingsplan 1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd 2. De student heeft de wensen van de cliënt in kaart gebracht en heeft op basis hiervan SMART doelen opgesteld 3. De student heeft een begeleidingsplan opgesteld waarin de hoofdstukken persoonlijke gegevens, bewegingsanamnese, voedingsanamnese, voedingsanalyse en diagnose en voedingsadvies op hoofd- en subdoelen terugkomen 4. De student heeft gedragsveranderingsmodellen als het ASE model en coachingsstrategieen toegepast om een bepaald gedrag bij de cliënt te verkrijgen 5. De student geeft adviezen die aansluiten op de doelen van de cliënt en zorgt dat adviezen haalbaar zijn om voor optimale compliance (therapietrouwheid) te zorgen 6. De student evalueert tussentijds de opvolging van de gegeven adviezen en stelt de adviezen bij indien ze niet (meer) haalbaar/wenselijk zijn 7. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen Deeltentamen 2: Voorlichtingsinterventie 1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd 2. De student heeft de gedragsdeterminanten van het ASE model in kaart gebracht en heeft bepaald welke gedragsdeterminanten positief door de student te beïnvloeden zijn 3. De student heeft op basis van de positief te beïnvloeden gedragsdeterminanten een voedingskundige voorlichtingsinterventie opgezet 4. De student heeft een proces- en effectevaluatie uitgevoerd en geeft verbeterpunten indien nodig 5. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
174
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV) Deeltentamen 3:Kennistoets 1 1. De student verklaart de theoretische princiepen van de stofwisseling en energieomzetting. 2. De student ontwikkelt kennis over de macronutriënten en vochtbalans en beschrijft de verschillende richtlijnen van de verschillende macronutriënten en vocht. 3. De student ontwikkelt kennis over de micronutriënten met de hoofdfocus op vitamine D en ijzer. 4. De student definieert de term supplement en ergogeen middel, en benoemt en beschrijft de supplementen waar een prestatieverbeterend effect voor is geclaimd. Deeltentamen 4: Kennistoets 2 1. De student kan de opgedane theoretische kennis van blok 1 vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 2. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen tot 12 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 3. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen van 12-18 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 4. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor wedstrijdsporters, weet wat de effecten zijn op de sportprestatie en kan deze aandachtspunten vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 5. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor de recreatiesporter en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 6. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor esthetische sporters en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 7. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor sporten onder extreme omstandigheden en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 8. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor ouderen en kan dit vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen Deeltentamen 5: Artikel 1. De student heeft relevante literatuur van hoge kwaliteit gezocht en gevonden over een door de docenten gekozen thema binnen de context van sport, voeding en gezondheid 2. De student heeft de gevonden literatuur samengevat en heeft op basis hiervan een review artikel geschreven 3. In het geschreven review artikel komen de volgende kopjes terug: -- Samenvatting -- Inleiding met aanleiding, actualiteit en duidelijke stelling/probleem -- Heldere argumentatie met goede literatuur onderbouwd -- Heldere methodiek -- Resultaten goed beschreven met figuren onderbouwd -- Heldere discussie/conclusie -- Minimaal 1 handboek, 1 protocol, 3 reviews en 3 RCT gelezen en naar verwezen
175
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV) Deeltentamen 6: Assessmentgesprek 1. De student heeft voldoende parate kennis in huis over theoretische princiepen 2. De student kan de opgedane theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 3. De student kan de gemaakte keuzes in het individuele begeleidingsplan onderbouwen
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Individueel voedingsbegeleidingsplan
25%
5,5
Voorlichtingsinterventie
15%
5,5
Kennistoets 1
7,5%
5,5
Kennistoets 2
7,5%
5,5
Artikel
15%
5,5
Assessmentgesprek
30%
5,5
100%
5,5 = 6
Totaal
176
Deeltentamen 1
Individueel voedingsbegeleidingsplan
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier zijn toegekend.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Voorlichtingsinterventie
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Videofilm: Voorlichting aan doelgroep
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier zijn toegekend
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV) Deeltentamen 3
Kennistoets 1 en 2
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 77,5% van de juist|onjuist vragen goed worden beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Artikel
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier zijn toegekend
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Assessmentgesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Mondeling Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer minimaal 55 van de 100 punten in het beoordelingsformulier worden toegekend
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. 13.
Verplichte literatuur
• McArdle,W.D. & Katch, F.I. & Katch V.L. Exercise Physiology. Philadelphia: Lippincott Williams&Wilkins • Whitney, E.N. & Rolfes,S.R. Understanding Nutrition. Stamford: Cengage Learing
14.
Aanbevolen literatuur
• Burke, L. & Deakin, V. Clinical Sports Nutrition. Berkshire: McGraw-Hill Education-Europe • Jeukendrup, A. & Gleeson, M. Sport Nutrition. An Introduction to Energy Production and Performance. Leeds:Human Kinetics Publishers • Geel van, A. & Hermans, J. Voeding en sport. Utrecht: Tirion uitgevers
15.
Software
177
N.v.t.
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition (M_SV)
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Tijdens de minor ontwikkelt de student kennis over de stofwisseling, energieomzetting, macronutriënten, micronutriënten en de vochtbalans. Verder leert de student hoe de opgedane kennis vertaalt kan worden naar praktische adviezen voor verschillende groepen mensen zoals kinderen, pubers, breedtesporters en topsporters
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (weken 1-8 en 9-16): 12-13 uur
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 (Nederlands) Periode 3 en 4 (Engels)
21.
Maximum aantal deelnemers
35
178
• • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism M_ISBSST
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
Adviseren
5.
(Beroeps)Producten
1.Literature Study 2.Sport Tourism Business model Canvas (Project Management) 3.Advisory report Cross Border sport Tourism 4.Three Day Sport Tourism Event 5.Personal Development Plan
6.
Studiepunten/ studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 2, blok 3 en 4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht.
• • • •
Kennisontwikkeling Adviseren Persoonlijke ontwikkeling Samenwerken
In klokuren
Aantal weken
Tutorgroepen
9
16
144
Werkcolleges
1.5
16
40
Periode 3 : 7,5 Periode 4: 24
1 1
7,5 24
2.25
16
36
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent
251,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk Stage/werkplekleren
24
20
480
4.50
20
90
9,25
2
18,50
Scriptie/afstuderen Overig : exc.
588.5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
12.6
Niet geprogrammeerde contacttijd
27.4
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
179
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism M_ISBSST
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De Minor bouwt voort op de; • SGM module Studentcompany (niv2), Evenementen management (niv 2) • SBE module Riskmanagement, (Niv2) Innovatief projectmanagement (niv2), Bedenk eens wat nieuws (niv2) • (SLM); niv 2 • ALO module evenement-management (niv2), Ondernemen in LO2 (niv2) • CMV owe activiteitenprogrammeur en event (niv2) De OWE bereidt voor op afstudeerstage binnen het kennisgebied van sporteconomie, sportmanagement, Leisure.
8.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis omtrent project management. Ook ben je in staat om Engelstalige literatuur te lezen (HAVO niveau), Engelse teksten te schrijven en je in het Engels verstaanbaar te maken.
9.
Algemene omschrijving
Na grondige literatuur studie een (meerdaags) sporttoeristisch evenement initiëren, plannen, vermarkten, organiseren, uitvoeren en evalueren. Sporttoeristische mogelijkheden in een (internationale) regio onderzoeken en daarover adviseren aan betrokken doelgroepen in het werkveld.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• • • • • •
Managen Adviseren Werken aan kwaliteit Samenwerken in professionele relaties Persoonlijke ontwikkeling Kennis ontwikkeling
Deeltentamen 1: Personal Development Plan: • De student stelt een degelijk persoonlijk ontwikkelplan op met daarin persoonlijke leerdoelstellingen, interventies en leerplanning om deze te bereiken. • De student evalueert zijn eigen ontwikkeling, bijdrage en rol binnen de diverse projecten op methodische en objectieve wijze en schrijft heirover een verslag dat aan de gestelde vormvereisten voldoet. Deeltentamen 2: Literature study • De student stelt een literatuurstudie samen op basis van minimaal 6 wetenschappelijke bronnen en schrijft een onderzoeksverslag met daarin een beargumenteerde en relevante onderzoeksvraag. • De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken in de sector van sport toerisme. • De student ontwerpt en ontwikkeld een poster waarop de opgedane kennis uit de literatuurstudie wordt samengevat en presenteert deze aan zijn mede studenten. • De student stelt een degelijk verslag op dat aan de gestelde vormvereisten voldoet. Deeltentamen 3: Sport Tourism Business Model Canvas • De student ontwikkelt een concept voor een sporttoeristisch evenement en stelt hier een degelijke business model canvas voor op volgens de gebruikte literatuur. • De student evalueert op methodische wijze het concept evenement onder de deelnemers en formuleert verbeteringen.
180
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism M_ISBSST Deeltentamen 4: Crossborder Advisory Report • De student onderzoekt op basis van de literatuur sporttoeristische mogelijkheden voor een (internationale) regio en adviseert in een gedegen adviesrapport omtrent mogelijkheden, kansen en trends en presenteert deze aan de doelgroep/opdrachtgever. • De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken in de sector van cross border sport toerisme. Deeltentamen 5: Threeday Adventure Sport Tourism Package • De student ontwikkelt een meerdaags (3) sporttoeristisch concept en presenteert dit aan een potentiële doelgroep. Hierin wordt rekening gehouden met ontwikkelingen en trends in de branche. • De student stelt nav het concept een degelijke projectplanning met draaiboek inclusief financiële prognose op volgens de literatuur. De student beschrijft marketing en communicatie middelen en voert een actief promotiebeleid. • De planning en draaiboeken het Sport Tourism Package zijn realistisch en uitvoerbaar en bevatten een gedegen risico analyse. • De student evalueert op methodische wijze het evenement onder de deelnemers en formuleert verbeteringen. • Alle onderdelen (kick-off, vrijwilligerswerk, samenwerking projectteam, persoonlijke doelen) zijn met voldoende diepgang geëvalueerd.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Personal Development Plan
10%
5.5
Literature study
15%
5.5
Sport Tourism Business Model Canvas
15%
5.5
Crossborder Advisory Report
30%
5.5
Three day Adventure Sport Tourism Package
30%
5.5
100 %
5,5 = 6
Totaal
181
Deeltentamen 1
Personal Development Plan
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is en het product aan de vormvereisten voldoet.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
182
Minor Sport Tourism M_ISBSST Deeltentamen 2
Literature Study
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is en het product aan de vormvereisten voldoet.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sport Tourism Business Model Canvas
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Crossborder Advisory Report
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product/Performance Assessment Groepsbeoordeling/individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism M_ISBSST Deeltentamen 5
Three day Adventure Sport Tourism Package
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product/Performance Assessment Groepsbeoordeling/individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid • Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten (TG/WG/PR) is verplicht. • Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 85 % per onderdeel) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. Bij minder dan 80% aanwezigheid (per onderdeel) krijgt de student een extra opdracht. • Bij 75% of minder aanwezigheid (per onderdeel) kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de Minor noodzakelijk. 13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
Microsoft Word, Microsoft Excel, Microsoft PowerPoint, Internet Explorer
16.
Overig materiaal
N.v.t.
183
De sport toerisme sector is een breed kennisgebied volop in beweging. De onderstaande literatuur is een lijst van aanbevolen literatuur en niet bedoeld als een complete referentie naar het vakgebied. Het is belangrijk om je kennis ook te verbreden met onderwerpen uit andere literatuur. • David C. Watt, (1998), Event Management in Leisure and Tourism. Addison, Wesley, Longman, Harow Publishers, Essex England. • Higham, J and Hinch, T (2009) Sport and Tourism, Globalization, Mobility and Identity. Butterworth-Heinemann, Elsevier LTD, Oxford, United Kingdom • Simon Priest, Michael A. Gass (2005) Effective Leadership in Adventure Programming, Second edition. Human Kinetics. United Kingdom • Swarbrooke, J, Beard C, Leckie, S, Pomfret G, (2003) Adventure Tourism, The new Frontier, First Edition, Butterworth-Heinemann, Elsevier LTD, Oxford, United Kingdom • Verhaar, J., 2007. Project Management, A professional approach to events, Boom Onderwijs, Zwaag. • De Knop, P., Standeven, J. (1999). Sport Tourism, Human Kinetics, Stanningley, Leeds, United Kingdom • Pinto, D. (2000) Intercultural communication – A three-step method for dealing with differences. Uitgeverij Garant, Leuven, Belgie • Radha Jethu-Ramsoedh, Maud Hendrickx (2009) Internationaal Ondernemen, Noordhoff Uitgevers, Groningen/Houten
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism M_ISBSST
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 16 + 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
Minimaal 15 maximaal 25. Er is een maximum van 8 plaatsen beschikbaar voor studenten uit andere colleges of instituten.
184
• • • •
Deelname aan kick-off evenement Deelnemen aan verschillende fieldtrips, excursies Het doen van, houden van research interviews in het werkveld Organiseren van en deelnemen aan een 1 daags evenement in een projectteam • Organiseren van en deelnemen aan een 3 daags outdoor evenement in een projectteam Door de deelname aan activiteiten, bezoek en organisatie van diverse (outdoor) evenementen moeten de deelnemers rekening houden met additionele kosten tijdens het programma. • • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica/Excursies/Outdoor evenementen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement MSSM
1.
Opleiding
In eerste instantie: SGM, ALO en SBE. Maar ook CMV
2.
Doelgroep
Voltijd, Hoofdfase 2, Niveau 3
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bestuur en Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Eindverslag leerlijn 1: verenigingsondersteuning Eindrapport leerlijn 2: innovatief/ondernemend ontwerp
6.
Studiepunten/ studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
16
48
Tutorgroepen
4,5
16
72
Werkcolleges
2,25
16
36
Tentamentijd
0
0
0
Andere activiteiten met docent
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
204
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
20
16
320
19,75
16
316
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Stage/werkplekleren
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
636
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd
10,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
31,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
185
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement MSSM
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma.
8.
Ingangseisen
Propedeuse behaald
9.
Algemene omschrijving
Om verenigingen te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en kader te vormen zijn professionals nodig die het aanbod van activiteiten goed en op aantrekkelijke wijze voor diverse bevolkingscategorieën kunnen afstemmen en organiseren. Vraag naar zulke mensen is er ook bij commerciële aanbieders van sport- en recreatieactiviteiten Deze sportmanager houdt zich bezig met het besturen van processen rond de sportende en bewegende mens in al zijn of haar levensfasen. De sporten bewegingsactiviteiten vormen samen het primaire proces. De secundaire processen zijn het geheel aan materiële en immateriële voorzieningen die gewenst of noodzakelijk zijn voor sport en bewegen. Sportmanagers vervullen daarbij een taak op het gebied van ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering, toetsing en verbetering van sportbeleid. Zij onderkennen en benutten het dubbelkarakter van sport: enerzijds eigenheid als doel in zichzelf (fysieke sport en spel) en anderzijds maatschappelijke inbedding en functie (sport als middel tot). Een sportmanager onderkent de plaats van sport(aanbod) in verschillende maatschappelijke instituties (bijvoorbeeld markt, overheid, publiek domein) en weet op deze basis effectief plannen te ontwerpen en uit te voeren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• • • •
Besturen Adviseren Ondernemen Samenwerken in professionele relaties
Deeltentamen 1: Eindverslag Leerlijn 1 • De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten • De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie. • De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders • De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag. • De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën Deeltentamen 2 kennistoets • De student heeft kennis van de tehorie mbt sportmanagement • De student heeft inzicht in de theorie mbt sportmanagement • De student kan de theorie mbt sportmanagent toepassen
186
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement MSSM Deeltentamen 3: Eindrapport Leerlijn 2 Het innovatief organisatorisch ontwerp heeft de volgende verplichte onderdelen: • Beschrijving van het probleem waarbij sport wordt gebruikt om het op te lossen. Dit probleem dient een relatie te hebben met de sociaalmaatschappelijke ambitie of de welzijnsambitie van het Olympisch Plan , • Beschrijving van het innovatief sport- en beweegaanbod (product, proces of organisatorisch), • Het identificeren van een organisatie die een dergelijke innovatie zou kunnen adopteren, • In woord (rapport) tonen van de invloed van maatschappelijke trends en de ontwikkelingen in de sportsector op de betrokken sportorganisatie, • De sterkte en zwaktes van de organisatie en de relatie met de voorgestelde innovatie, • Het benoemen van de randvoorwaarden waaronder de gewenste verandering kan plaatsvinden. • Het bepalen van de mate waarin het innovatief organisatorisch ontwerp bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de sociaalmaatschappelijke ambitie en de welzijnsambitie van het Olympisch Plan en het oplossen van het geselecteerde maatschappelijke probleem. De beroepsopdracht zal naast bovenstaande inhoudelijke aspecten ook aan de hand van de onderstaande eisen beoordeeld worden. Het product dient het volgende te bevatten: • Een grondige analyse van de sportsector, maatschappelijke problemen, trends en ontwikkelingen, • Een analyse van de omgeving, de stakeholders en organisatiekundige knelpunten resulterend in een probleemdefiniëring, • Een benchmark, met als resultaat een overzicht van initiatieven die zich richten op het gekozen probleem en die een soortgelijke aanpak hebben gekozen of op andere wijze vergelijkbaar zijn met het creatieve idee dat gepresenteerd is. De benchmark biedt inspiratie en best practices om het oorspronkelijke idee te verrijken, te verbeteren, toepasbaar te maken (Innoveren is combineren). • Concrete SMART-doelstellingen, • Een implementatie te beschrijven die door de organisatie en andere betrokken wordt gesteund (zoals blijkt uit een stakeholder analyse), Deeltentamen 4 en 5: Eindrapport Leerlijn 3 • De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover. • De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren • De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren • De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan
187
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement MSSM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindverslag Leerlijn 1
25 %
5,5
Tentamen
15 %
5,5
Eindrapport Leerlijn 2
30 %
5,5
Eindrapport 1 Leerlijn 3
15 %
5,5
Eindrapport 2 Leerlijn 3
15 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
188
Deeltentamen 1
Eindverslag leerlijn 1
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindverslag Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100 punten wordt gescoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, kennistoets Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 2/3 (66,6%) van de vragen goed beantwoord.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Eindrapport Leerlijn 2
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport innovatief, ondernemend ontwerp Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100 punten wordt gescoord
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement MSSM Deeltentamen 4
Eindrapport 1 Leerlijn 3
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport onderzoek Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100 punten wordt gescoord
Deeltentamen 5
Eindrapport 2 Leerlijn 3
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport onderzoek Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100 punten wordt gescoord
13.
Verplichte literatuur
• Beech, J., Chadwick S., Van ’t Verlaat M., (2012), Sportmanagement,Tweede editie. Pearson Benelux.
14.
Aanbevolen literatuur
• O’Sullivan, D., Dooley, L., (2009): Defining Innovation, Sage Publications Inc • Boonstra, J. (2007), Innoveren en leren. Praktische inzichten en voorbeelden. http://www.knooppuntinnovatie.nl/documenten/Boonstra,%20innoveren%20 en%20leren.pdf • Nauta, F. (2007), De mooiste innovatie van de laatste 100 jaar. Hoe structureel innovatie in de publieke sector te stimuleren. Oratie bij aanvaarden lectoraat innovatie aan FEM- HAN op 26 november 2007. • Nauta, F. & M. Gielen (2009) Voorwaarden voor een succesvol regionaal innovatiesysteem, HAN Business Publications, December 2009, nr 2, p. 9-17. • Nauta, F. (2011) Olympisch goud, economisch goud, een innovatiesysteem voor de Nederlandse sport, InnoSport, Arnhem.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Sport verenigingsondersteuning • Opzetten en uitvoeren van een innovatief ondernemend aanbod, gekoppeld aan een sportvereniging • Deelnemen aan twee grote onderzoeken
18.
Werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 12,75
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
189
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3, Bachelor
3.
Beroepstaak/ Beroepstaken
Onderzoek, presteren en gezondheid Ondernemen en innovatie
4.
Centrale beroepstaak
Onderzoek, presteren en gezondheid.
5.
(Beroeps)Producten
1. Quickscan / analyse van de organisatie 2. Interventieverslag 3. Leerverslag
6.
Studiepunten/ studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen periode 1 en 2
2,25
9
36
Turorgroepen periode 3 en 4
3
17
51
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent 87
Totaal geprogrammeerde contacttijd Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
6,8
40
273
Stage/werkplekleren SEM 1
4
20
80
Stage/werkplekleren SEM 2
20
20
400
Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
753
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld per week* Geprogrammeerde contacttijd Niet geprogrammeerde contacttijd * Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
190
2,5 18,5
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
8.
Ingangseisen
• De student kan instromen als hij/zij al het onderwijs van de eerste drie studiejaren voldoende heeft afgesloten (uiterlijk 4 weken na aanvang van de stage) • Er is sprake van een leerarbeidsovereenkomst • Een leerwerkplan wordt opgesteld • Er is sprake van een duaal opleidingstraject
9.
Algemene omschrijving
Een LIO is een student die bezig is met de afronding van de lerarenopleiding en tegelijkertijd is aangesteld op een school en daar lesgeeft. Een combinatie van werken en leren dus. Een LIO krijgt ontheffing van bevoegdheid en kan/mag gedurende tien maanden in een aanstelling van 50% lesgeven onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leerkracht. De LIO wordt aangesteld als werknemer. Daartoe wordt een leerarbeids-overeenkomst opgesteld. De LIO minor wordt aangeboden vanuit het kennisteam Health (combinatie van Leefstijl & HP). Het grootste gedeelte van de invulling van de minor bestaat uit lesgeven, daarnaast wordt de minor LIO vorm gegeven door een aantal verdiepende en verbredende opdrachten gekoppeld aan de context van de LIO op de stageschool. Deze Minor bestaat uit twee delen; 1. Leren, Lesgeven en Bewegingsprogramma’s; Tijdens deze minor wordt er gewerkt aan het zelfstandig les- en leidinggeven en begeleiden en coachen binnen de context van het onderwijs. Als leraar ben je in staat om op een adequate wijze sport- en bewegingsactiviteiten in het gehele onderwijs te ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren. Daarbij hou je rekening met specifieke kenmerken en vragen van de verschillende doelgroepen. Als leraar ben je in staat om een vakwerkplan lichamelijke opvoeding en sport te ontwikkelen, rekening houdend met relevante ontwikkelingen, trends en wetenschappelijke inzichten. Bovendien zorg je als leraar voor een breed actueel aanbod van sport- en bewegingsactiviteiten tijdens de schoolloopbaan. 2. De LO docent in een gezonde school; Wil jij je onderscheiden ten opzichte van collega studenten als je solliciteert naar een baan? Een ‘excellente’ docent zijn is niet het enige waarop een school ALO docenten aanneemt. Je kan je profileren en laten zien dat je meer in huis hebt dan alleen een goede leraar LO zijn. Je werkt in deze minor aan het versterken van jouw professionele positie/ontwikkeling. Naast lesgeven werk je vooral aan de SBL competenties samenwerken met collega’s en met de omgeving. Door het volgen van deze minor verbreedt je je expertise en ben je in staat jouw sport- en beweegexpertise in te zetten om de schoolorganisatie ‘gezonder’ te maken.
10.
191
Competenties
• • • •
Zelfstandig les- en leidinggeven & begeleiden Toepassen van kennis en inzicht in de praktijk Sociaal communicatieve bekwaamheid Methodisch en reflectief denken en handelen
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
11.
Deeltentamen 1: Quickscan / Analyse van de organisatie • De student is in staat systematisch gegevens te verzamelen en te interpreteren • De student kan op basis van de analyse aanbevelingen doen ter verbetering van de ‘gezondheid’ van de school
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: Interventieverslag • De student is in staat kennis en inzicht over health & performance toe te passen in een onderwijsomgeving • De student kan gezondheidsgerichte interventies ontwikkelen en implementeren in de schoolorganisatie • De student kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken en leiding geven aan gezondheidsgerichte projecten in de arbeidsomgeving Deeltentamen 3: Leerverslag (per periode) over de eigen ontwikkeling als professional • De student is in staat vorm te geven aan de dubbele rol als lesgever en als sport&beweeg professional binnen de arbeidsorganisatie • De student kan systematisch vorm geven aan zijn eigen ontwikkeling 12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresen teerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Quickscan / Analyse van de organisatie
20 %
5,5
Interventieverslag & presentatie
30 %
5,5
Leerverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
192
Deeltentamen 1
Quickscan / Analyse van de organisatie
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer aan de knock-out criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan en ten minste 70% van de overige criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage Deeltentamen 2
Interventieverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk + Mondeling (presentatie)
Aantal examinatoren
1 (plus intercollegiale toetsing)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student krijgt een voldoende voor het schriftelijke deel wanneer alle onderdelen (zie beoordelings formulier) zijn opgenomen en daarvan ten minste 70% als voldoende zijn beoordeeld. Een 5,5 wordt behaald voor de presentatie wanneer aan de knock-out criteria (in het beoordelings formulier) is voldaan en ten minste 70% van de overige criteria (in het beoordelingsformulier) voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Leerverslag over de eigen ontwikkeling als lesgever
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer alle onderdelen (zie beoordelingsformulier) zijn opgenomen en daarvan ten minste 70% als voldoende zijn beoordeeld. Daarnaast moet voldaan zijn aan alle knock-out criteria in het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid Student dient minimaal 80% aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten, gerekend over het gehele semester. Indien de student vaker afwezig is zonder geldige reden, dan ontvangt hij een vervangende opdracht die voldaan moet worden om de minor te kunnen afronden. 13.
Verplichte literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, en Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e geheel gewijzigde druk. Assen: Van Gorcum. • Hofstee, M., Bredt, F., Meulen, van der P. (2011). Gezond gedrag is besmettelijk; Handboek voor vitaliteit, gezondheidsmanagement en duurzame inzetbaarheid. Alphen aan de Rijn: Kluwer
14.
Aanbevolen literatuur
• Diehl, P.J., Koenders, H., Stoffelsen, J.M. (2007). Handboek integraal gezondheidsmanagement. Alphen aan de Rijn: Kluwer. • Schaufeli W., Bakker A., Jonge, de J. (2013). De psychologie van arbeid en gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
15.
Software
N.v.t
16.
Overig materiaal
N.v.t
193
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
17.
Activiteiten
Het centrale thema naast het lesgeven is gezondheid. Gezondheid van leerlingen, maar ook van medewerkers! Het is niet alleen belangrijk dat je kinderen iets leert over gezondheid en duurzaam beweeggedrag, ook zelf gezond kunnen werken is het uitgangpunt. Je krijgt kennis aangereikt over gezondheid en gezondheidsmanagement en hoe je gezondheid stimuleert in de school. Niet alleen de leerlingen staan centraal, maar ook de eigen collega’s en de organisatie als geheel. Als LO docent fungeer je als aanjager om gezondheidsmanagement op de agenda van de organisatie te krijgen en ben je in staat gezond functioneren bespreekbaar te maken. De interventie(s) die hiervoor worden gebruikt zijn onderbouwd vanuit de literatuur. Je bent in staat zowel de kinderen als collega’s te motiveren om mee te doen en de school in beweging te krijgen.
18.
Werkvormen
Tutorgroepen en intervisiebijeenkomsten
19.
Les-/contacturen
Periode 1 en 2 --> 4 x per blok 2,25 uur tutorgroep of intervisie. Periode 3 en 4 --> Elke week 3 uur intervisie of een dagdeel tutorgroep
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 t/m 4 (gehele studiejaar)
21.
Maximum aantal deelnemers
30
194
Bijlage 9 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.4 LID 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens Niet van toepassing
195
Bijlage 10 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.2 LID 6 Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de Ad-graad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen Niet van toepassing
196
Bijlage 11 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 1.3 Opsomming van de eindkwalificaties welke de student dient te verwerven om het HBO-Bachelor graad te behalen Eindkwalificaties van de opleiding Sport, Gezondheid en Management Competentie
competentiebeschrijving
1
Besturen
De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden.
2
Adviseren
De SGM’er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen.
3
Managen
De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie
4
Ondernemen
De SGM’er signaleert kansen,vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst.
5
Begeleiden
De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt.
6
Gedrag veranderen
De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten.
7
Professioneel Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Professioneel Ontwikkelen staat centraal dat de SGM’er in staat is om op een adequate wijze te blijven werken aan zijn competenties in de meest brede betekenis. Hij is in staat om kritisch te reflecteren op zijn gedrag, beroepsrol en professionele ontwikkeling ten einde zich te ontwikkelen als een waardige professional in het werkveld.
8
Samenwerken
Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële organisaties.
9
Communiceren
Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager.
10
Kennis Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM-er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk.
197
Bijlage 12 BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 5, ARTIKEL 6.1 LID 5 EN ARTIKEL 3.4 LID 9. Format oude beroepstaken, oude onderwijseenheden en (deel)tentamens die gelijkgesteld zijn aan nieuwe beroepstaken, onderwijseenheden en (deel)tentamens vanwege de conversie naar Alluris Vanwege de conversie van HAN-SIS naar Alluris moeten sommige te lange beroepstaaknamen, namen van OWE’s, namen van (deel)tentamens en codes van (deel)tentamens worden ingekort. Omdat de conversies betrekking kunnen hebben op zowel de propedeutische fase, de postpropedeutische fase als de minoren, is er voor gekozen om hiervan één bijlage te maken en die aan de Onderwijs- en examenregeling 2014 – 2015 toe te voegen. In onderstaande tabel is opgenomen waar de gelijkstelling betrekking op heeft, wat de oude situatie was, wat de nieuwe situatie wordt en op welke OER de oude situatie betrekking had. Betreft wijziging beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode
Beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen of toetscode (was)
Gelijkgesteld aan beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode in studiejaar 2014 – 2015 (wordt)
Gelijkstelling m.b.t. OER studiejaar
80660
Indi. eindpresentatie+gesprek
M_ISBSE
Oud
80660
Inn. Organisatorisch Ontwerp
M_ISBSO
Oud
80660
Presentatie Sport. innovatie
M_ISBSP
Oud
ALO-DVWP
ALO-DVWP-ERINT2
ALO-DVWP-ERI2
Oud
ALO-VINT3
ALO-VINT3-ER3c
ALO-VINT3-ERc
2013-2014
ALO-VSVH1
ALOH112Spospel
ALOH112Spsp
Oud
ALO-VSVH1
ALOH134TenBadTaf
ALOH134TBT
Oud
ALO-VSVH1
ALOH1FrisCrick
ALOH1FrCr
2013-2014
ALO-VSVP
ALOP12AtlPOSpo
ALOP12AtlPOSp
Oud
ALO-VVWP
ALO-VVWP-ERINT2
ALO-VVWP-ERI2
Oud
SBE-VIL
SBE-VIL-ER (cijfer)
SBE-VIL-Erc
Oud
SBE-VIL
SBE-VIL-ER. (vink)
SBE-VIL-ER.v
Oud
SBE-VSBPII
SBE-VSBPII-ERIT
SBE-VSBPIIERi
2013-2014
SBE-VSVP
SBEPZwe20082009
SBEPZwe0809
Oud
SGM-VSTGE
SGM-VSTGE-ERINT2
SGM-VSTGEERI2
2013-2014
198
Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015 Preambule De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen. 1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) 2014-2015 is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar (artikelen uit) deze paragraaf verwezen. 2. In het onderhavige reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015 is eveneens een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot de examencommissie. 3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies door de examencommissie.
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut).
Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement 1. 2.
Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de examencommissie HAN Sport en Bewegen en maatregelen die zij in dit verband kan nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van de Bachelor-opleiding(en) Sport, Gezondheid en Management (SGM), Sport- en Bewegingseducatie (SBE) en Leraar Lichamelijke Opvoeding (LLO) behorende tot de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
PARAGRAAF 2: STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie 1. 2. 3.
4.
Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in art. 8.1 en 8.2 van de OER 2014-2015. Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat als bijlage aan dit reglement is toegevoegd. Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a)n(en) een of meer taken worden gemandateerd. De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten. In de bijlage van dit reglement is een overzicht opgenomen van de perso(o)n(en) / orga(a)n(en) en gemandateerde taken. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden.
Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie 1. 2. 3.
4. 5.
De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER 2014-2015. Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en –resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan). Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord. Over de jaarlijkse rapportage van de examencommissie, de faciliteiten van de examencommissie en de rechtsbescherming van de leden van de examencommissie zijn bepalingen opgenomen in resp. art. 8.6, 8.7 en 8.8 van de OER 2014-2015. De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de “HANdreiking t.b.v. jaarlijks(e) rapportage examencommissies”.
199
Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. 2. 3. 4. 5.
6.
7. 8.
De examencommissie vergadert ten minste 4 maal per jaar. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde, vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en).
PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens 1. 2. 3.
De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing is een toetsbeleidsplan opgesteld. Dit plan is te raadplegen via Insite HAN Sport en Bewegen.
Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. 2.
De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door de examencommissie. De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen.
Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren op de volgende wijze tegen: a. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsen via de Toetscommissie b. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Toetscommissie en de Commissie Kwaliteitszorg c. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Onderwijs- en Expertiseteams d. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de examinatoren
Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een examen Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de examencommissie een (afstudeer)protocol dat als bijlage 2 bij dit reglement is opgenomen.
Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren 1. 2. 3. 4.
200
De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. Zij houdt daarvoor een lijst bij van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet – of niet meer aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet.
Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit door het bevorderen van: -opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing; -het hanteren van een gezamenlijk protocol t.b.v. de beoordeling van eindwerkstukken; -de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van toetsen en beoordelingsprocedures; -de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van toetsresultaten; -het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn (examinatoren); -de inzet van externe deskundigen in de examencommissie
PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren 1.
2. 3.
De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een bepaald vakgebied aanwijzen als examinator van de (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen over dit vakgebied in de bijbehorende onderwijseenheid/-eenheden wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement. Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag ervan. De examencommissie wijst naast interne examinatoren, ook externe examinatoren aan.
Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren 1.
2.
Examinatoren zijn deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en –norm, het organiseren van toetsing en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen tot deskundigheids-bevordering van examinatoren te treffen.
PARAGRAAF 5: TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTAMENS/TOETSEN Artikel 5.1 OER als kaderstellend document 1.
2.
In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen.
Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte 1.
2.
3.
Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn geregeld legt de studieloopbaanbegeleider het verzoek van de student ter goedkeuring, indien het om tentaminering en examinering gaat, voor aan de examen(advies)commissie. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een overeenkomst. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of chronische ziekte.
Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding – op diens schriftelijk verzoek – schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding.
201
Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel)toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan wel een externe deskundige. 3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 4. Indien de vrijstelling is verleend of het leerwegonafhankelijk tentamen met een voldoende of hoger is beoordeeld, zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling of de behaalde beoordeling in het geautomatiseerde StudentenInformatieSyteem.
PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude (zie ook bijlage 8 bij dit reglement) 1.
2.
3.
Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a. het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van (groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt; b. het laten uitlekken van tentamenvragen en/of –antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen; c. het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d. het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; e. het tijdens het tentamen of bij de inzage daarvan, in bezit hebben van niet-toegestane hulp-middelen, zoals oordopjes en apparatuur, waarmee je opnames kunt maken en/of waar data op opgeslagen kunnen worden (o.a. mobiele telefoons c.q. smartphones, horloges die data kunnen weergeven of opnemen, brillen die data kunnen weergeven of opnemen, USB-sticks en andere datadragers enz.); f. het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes); g. het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren tijdens het tentamen; h. het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; i. het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen; j. het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen; k. het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk; l. al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd.
Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student.
202
Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, resp. fraude 1.
2. 3. 4.
5.
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a. schriftelijke waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); d. bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toetsing op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); e. intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt). Bij fraude kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor de termijn van ten hoogste 1 jaar. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief te beëindigen. De examencommissie geeft indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien van enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende tentamen. De examencommissie laat, als de student de onder artikel 6.1 lid 3 onder e genoemde apparatuur bij zich heeft tijdens het tentamen meteen het cijfer “0” in het Studenten Informatie Systeem registreren en, tenzij anders aangegeven, ook bij de inzage.
Artikel 6.4 Onthouden getuigschrift 1. 2.
Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden. De examencommissie kan ook besluiten dat het getuigschrift pas wordt uitgereikt nadat de student, op een door de examencommissie voorgeschreven wijze, opnieuw is getentamineerd.
Artikel 6.5 Horen student, melder en (eventueel) een of meer relevante derden 1. 2. 3. 4.
5.
De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk mee aan de student dat er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit wordt genomen. Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de mogelijkheid tot horen is geïnformeerd. De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen. De examencommissie kan indien zij dat noodzakelijk acht de melder en eventueel een of meer derden horen alvorens zij een definitief besluit neemt over de melding van de onregelmatigheid. Voordat het horen plaatsvindt, wordt de student op het recht van cautie gewezen. De cautie is de mededeling aan de student deze het recht heeft om te zwijgen.
Artikel 6.6 Bekendmaking besluit Uiterlijk 5 werkdagen na de gelegenheid waarop de student en de examinator(en) kunnen worden gehoord, informeert de examencommissie de student schriftelijk over het genomen besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur.
Artikel 6.7 Bezwaar en beroep Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 7.6, kan de student een bezwaar maken en eventueel beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling ‘rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende’ van het studentenstatuut.
203
PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1.
2.
In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 4, 6, 7 en 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen.
Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad 1.
2. 3. 4. 5.
De kader-OER wordt (als onderdeel van het opleidingsstatuut) nader ingevuld door de instituutsdirecteur, door hem ter advisering voorgelegd aan de opleidingscommissie en vervolgens door hem ter vaststelling voorgelegd aan de faculteitsdirecteur. De faculteitsdirecteur legt zijn voorgenomen besluit ter vaststelling van de facultaire OER’en - ter instemming - voor aan de Faculteitsraad (FR). Na instemming van de Faculteitsraad stelt de faculteitsdirecteur de OER definitief vast. De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen een student voldoet aan de eisen die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in SIS. Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat SIS vervolgens automatisch berekent of een student aan de eisen heeft voldaan voor het behalen van het getuigschrift en de graad.
Artikel 7.3 Getuigschrift 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
8.
9.
De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn. De student tekent voor ontvangst van het getuigschrift. Voorafgaand aan het opmaken van het getuigschrift controleert de examencommissie of de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele voorwaarden voor afgifte van het getuigschrift is voldaan. Bovendien controleert de examencommissie de op het getuigschrift vermelde gegevens op juistheid. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het getuigschrift wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. Aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen en bovendien tot taak heeft het getuigschrift uit te reiken, is het mogelijk dat de examencommissie de graad aan de student feitelijk verleent. Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een student gemandateerd aan de examencommissies.
Artikel 7.4 Diplomasupplement 1. 2. 3. 4.
Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS). Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. Voorafgaand aan het opmaken van het diplomasupplement controleert de examencommissie de op het diplomasupplement opgenomen gegevens op juistheid. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en van een stempel van de HAN.
204
5.
De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het diplomasupplement wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard.
Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling 1. 2. 3. 4.
Op verzoek van de instituutsdirecteur kan– door de examencommissie - van het getuigschrift van een opleiding een Engelse of Duitse vertaling verstrekt worden. De door de examencommissie te gebruiken vertaling in het Engels of Duits is door het CvB vastgesteld. Voor vertalingen in andere dan de bovengenoemde talen, dienen afgestudeerden zich – op eigen kosten - te wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: www.ngtv.nl). Voor het – door de examencommissie - verstrekken van een vertaling van het originele getuigschrift, bovenbedoelde gewaarmerkte kopie en verklaring kunnen administratiekosten in rekening gebracht worden.
Artikel 7.6 Verlies getuigschrift Op verzoek van de degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt kan door de examencommissie uitsluitend een door haar gewaarmerkte kopie van het getuigschrift of een verklaring dat betrokkenen dd.mm.jjjj is afgestudeerd aan opleiding xxx van de HAN uitgereikt worden.
PARAGRAAF 8: SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 8.2 Klacht, bezwaar en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Zie hiervoor de “regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”. Deze regeling is als bijlage 11 opgenomen in het studentenstatuut HAN 2013-2014.
Artikel 8.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. 2. 3. 4.
5.
Dit reglement is vastgesteld door de examencommissie HAN Sport en Bewegen op 1 april 2014. en treedt in werking met ingang van 1 september 2014. Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen dat is vastgesteld op 4 april 2013. Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 1.2 lid 2 van dit reglement door opname in het Opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het reeds vastgestelde reglement, niet ten nadele van studenten beïnvloeden.
Nijmegen 1 april 2014
Namens de examencommissie HAN Sport en Bewegen Herman Beerling, voorzitter
205
Bijlage 1 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen OVERZICHT VAN DOOR DE EXAMENCOMMISSIE GEMANDATEERDE TAKEN (DOOR EXAMENCOMMISSIE – MANDAATGEVER - GENOMEN MANDAATBESLUIT(EN)
Door/aan examencommissie gemandateerde taken
Gemandateerd orgaan1, of functie of specifieke taak van de gemandateerde medewerker 2,
1.
Het uitbrengen van het studieadvies propedeutische fase HAN Sport en Bewegen.
Instituutsdirectie
2.
Het bepalen dat een persoon – met een toelaatbaarheid verschaffend ‘buitenlands’ diploma – die nog niet geslaagd is voor alle onderdelen van het examen Nederlands (als tweede taal), toch ingeschreven wordt als student. Alleen studenten die hebben voldaan aan de taaleis zijn toelaatbaar tot de integrale toets aan het eind van de propedeutische fase.
Instituutsdirectie
3.
Het geven van een vrijstelling van het propedeutisch examen op grond van één of meer andere/gelijkwaardige diploma’s.
Instituutsdirectie
4.
Het op schriftelijk verzoek van een student en/of de directie van een universitaire masteropleiding verklaren dat de student ingeschreven staat bij de betreffende HBO-bacheloropleiding en naar verwachting eind studiejaar …../….. het afsluitend examen van deze opleiding met goed gevolg zal hebben afgelegd.
Instituutsdirectie
5.
Het goedkeuren van HAN gecertificeerde minoren.
Studieloopbaanbegeleider
6.
Het beslissen dat een student - in afwijking van de hoofdregel tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd.
Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
7.
Het uitreiken van bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen.
Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
8.
Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd.
Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
9.
Het beslissen op het verzoek van een persoon – met een positief gewaardeerd diploma die nog niet heeft voldaan aan (al) de exameneisen NT2 – om toch ingeschreven te worden als student van een Nederlandstalige bacheloropleiding.
Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
Nota bene: • Het mandaat blijft geldig behoudens intrekking door de examencommissie en zolang gemandateerde persoon in dienst is van de HAN en de hierboven genoemde specifieke taak verricht. • Tenzij expliciet anders vermeld zijn gemandateerden niet bevoegd tot ondermandatering.
1
Bijvoorbeeld commissie of bureau (dagelijkse commissie, toetscommissie, taakteam toetsing, tentamenbureau).
2
De officiële functie(benaming) van een medewerker (bijv. instituutsdirecteur, docent, hogeschoolhoofddocent, opleider/trainer/adviseur, secretaresse) staat o.m. vermeld op HAN-insite bij “Onze mensen”. Een taak betreft specifieke werkzaamheden die door een functionaris – al dan niet middels officiële opdracht/aanwijzing - verricht worden (bijv. voorzitter examencommissie, ambtelijk secretaris, studieloopbaanbegeleider, teamleider, administratief medewerker, examinator). Het gaat in deze kolom uiteraard om de specifieke taak die relevant is in het kader van het door de examencommissie verstrekte mandaat.
206
Bijlage 2 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen (AFSTUDEER)PROTOCOL De examencommissie stelt de volgende eisen aan opleidingen met betrekking tot het vaststellen of studenten aan de eindkwalificaties voldoen (besluit d.d. 25-09-2011): 1. Beoordeling van het eindniveau vindt plaats via beoordelingsformulieren waarop helder zichtbaar is welke eindkwalificaties met welke beoordelingscriteria zijn beoordeeld. 2. Beoordelingen van het eindniveau worden uitgevoerd door twee examinatoren, waarvan minimaal één onafhankelijke ter zake kundige beoordelaar. 3. Er is een CV van beide beoordelaars waaruit blijkt dat zij voldoende inhoudelijk deskundig zijn op het terrein van de eindkwalificaties / competenties op niveau 3. 4. De beoordelingen worden ingevoerd in het studentenvolgsysteem. Als de student de vereiste beoordelingen heeft gehaald, worden studiepunten toegekend en wordt vervolgens een slaagoverzicht geproduceerd dat ter accordering wordt voorgelegd aan de examencommissie. (Jaarverslag examencommissie ISBS, 2011-2012, Paragraaf 6.1, 1e aandachtstreepje)
207
Bijlage 3 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen PLAGIAAT EN FRAUDE; PREVENTIE Verantwoord rapporteren Voor diverse thema’s dien je regelmatig verslagen in te leveren. Veelal blijkt dat studenten niet weten hoe ze op een verantwoorde wijze verslagen moet maken. Zo mag men bijvoorbeeld niet zomaar teksten van Internet plukken en suggereren dat het een eigen tekst is. Feitelijk is er dan sprake van bedrog of beter gezegd van fraude. Het woord fraude klinkt erg beladen, en uit ervaring weten we dat studenten soms niet eens het idee hadden dat ze fraudeerden. Om te voorkomen dat je problemen krijgt, adviseren we onderstaande tips goed door te lezen en natuurlijk na te leven. Rapportage kent één hoofdprincipe: alles wat in het rapport staat, is bedacht en geschreven door degene van wie de naam op het rapport staat, tenzij er verwezen wordt naar een geraadpleegde bron. De consequentie hiervan is dat overal waar je bij een gedeelte van het rapport géén bron vermeldt, dit betekent dat het door je zelf is bedacht, geanalyseerd of uitgerekend. Is dat ook werkelijk zo, dan is dat geen probleem. Heb je echter wel gebruik gemaakt van het werk van een ander, dan is dat feitelijk bedrog. Ook voor het verleidelijke internet geldt dat het zonder bronvermelding downloaden van informatie plagiaat en fraude is. Andere redenen om bronnen te vermelden: 1. een rapport moet controleerbaar zijn: de lezer moet beweringen kunnen verifiëren; 2. verantwoordelijkheid voor beweringen: bepaalde gegevens kunnen prachtig door een organisatie worden gepubliceerd. De organisatie zelf is er verantwoordelijk voor. Het toont aan dat je: -op verantwoorde wijze met het onderwerp bent omgegaan; -de vakliteratuur kent; -op de hoogte bent van de actuele ontwikkelingen; -een goede selectie weet te maken uit de bronnen. Uit je eigen conclusie, visie of advies blijkt hoe je met de gegevens bent omgegaan, hoe je ze weet te combineren en te interpreteren. Je rapporten bevatten dan ook altijd een bronnenlijst. Omgaan met bronnen Eén van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is het op een verantwoorde manier omgaan met bronnen. Je hebt bronnen nodig om te komen tot een goed onderbouwd product of antwoord op een onderzoeksvraag. Door te bouwen op kennis van anderen wordt jouw stuk betrouwbaarder en beter. Je laat daarmee zien, dat je op de hoogte bent van wat er eerder geschreven is over het onderwerp waar je je mee bezighoudt. Het is echter wel belangrijk dat je deze bronnen correct gebruikt en correct vermeld. Op het moment dat je dat niet doet, maak je je schuldig aan plagiaat. Wat is plagiaat? In Van Dale wordt plagiaat beschreven als: “het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken”. Uiteraard is het niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen. Bij de HAN valt plagiaat onder zogenaamde ‘onregelmatigheden’. Deze staan beschreven in paragraaf 7 en de bijlagen 8 en 9 van het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen. HAN Definitie onregelmatigheid 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan een situatie waarin de student door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht een vaardigheden c.q. competentiebeheersing. 2. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: -Het als eigen werk opnemen in het portfolio en /of als eigen werk presenteren c.q. inleveren van werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student samen met een of meer andere is gemaakt.
208
Bronvermeldingen Bij de HAN wordt extra aandacht besteed aan het tegengaan van plagiaat. We vinden het belangrijk dat studenten leren hun bronnen op een goede manier te verantwoorden. Bij het beoordelen van beroepsproducten is het belangrijk dat de student eigen ontwikkeling, kennis en inzicht laat zien, niet de kennis en ontwikkeling die anderen al hebben opgedaan of doorgemaakt. Wel mag je die kennis gebruiken om zelf ook kennis te ontwikkelen echter is het belangrijk dat je juist omgaat met bronnen en vooral eigen werk presenteert, of als het geen eigen werk is, dat je dit ook kenbaar maakt op de juiste wijze. Bijna alle opleidingen binnen de HAN gebruiken de APA-methode om bronnen te vermelden. Ook HAN Sport en Bewegen hanteert deze methode als standaard. Meer informatie over correcte bronvermelding en het maken van een literatuurlijst etc. vind je op: http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden/apa-normen/ Ephorus De HAN gebruikt software bij het opsporen van plagiaat en fraudedetectie, genaamd Ephorus. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Het vergelijkt documenten die worden aangeboden op overeenkomsten met bronnen van internet, uitgeverijen, websites, bibliotheken, databanken, onderwijsinstituten et cetera. Ephorus bekijkt exact welke onderdelen zijn overgenomen uit een tekst en geeft dit weer in een rapportage. Als student kan het zijn dat de opleiding je vraagt je document niet alleen in te leveren bij je docent, maar ook te uploaden in Ephorus. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij kan zien in welke mate jouw document overeenkomt met bestaande documenten op het internet ed. of met dat van medestudenten en kan daarmee heel gemakkelijk bepalen of er sprake is van fraude, plagiaat, onjuist brongebruik en dergelijke. Bij een vermoeden van plagiaat of fraude zal de docent nagaan welke bronnen je hebt gebruikt, of je deze hebt gevormd tot eigen werk en of de bronnen wel op de juiste manier hebt vermeld (APA-methode). Indien de docent, bijvoorbeeld door de Ephorus rapportage, plagiaat vermoed, zal hij dit aangeven bij de examencommissie. Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heb je een inlevercode nodig. Deze code krijg je van je docent of wordt kenbaar gemaakt via de modulehandleiding en/of Scholar. Het is belangrijk deze inlevercode goed over te nemen uit de instructies omdat het een deel van het assessment betreft. Producten inleveren doe je door naar http://student. ephorus.nl. te gaan, alle velden correct in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken. Let op: bewaar altijd de ontvangstbevestiging die je van Ephorus krijgt. De ontvangstbevestiging is jouw bewijs dat je het product (tijdig) hebt ingeleverd. Je kan deze printen of naar je HAN student emailadres laten sturen. Je mag alleen Word documenten uploaden in Ephorus (PDF documenten zijn niet toegestaan), daarnaast is het verboden tekst op te nemen in afbeeldingen. De docent kan er zelf voor kiezen om producten die niet door de student worden geupload in Ephorus zelf te uploaden en alsnog te controleren op plagiaat en/of fraude. Ephorus geeft alleen aan de docent inzicht in de rapportage met overeenkomsten, niet aan de student. Indien de docent overeenkomsten aantreft met andere documenten en/of bronnen zijn niet juist gebruikt dan wel vermeld kan de docent besluiten dit voor te leggen aan de examencommissie. De examencommissie doet dan een uitspraak of er sprake is van fraude, onregelmatigheden en/of onjuist gebruik van bronnen met de eventuele consequenties en sancties.
209
Bijlage 4 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen PROCEDURE AFWIKKELING ONREGELMATIGHEDEN Zowel examinatoren als het Tentamenbureau GGM kunnen bij de examencommissie melding maken van een vermoedelijke onregelmatigheid. Examinatoren gebruiken hiervoor het ‘Meldingsformulier vermoedelijke onregelmatigheidfraude HAN SB’ dat te vinden is op HAN-Scholar. Bij het meldingsformulier worden relevante bijlagen gevoegd, zoals rapportages uit Ephorus en/of producten van de studenten waarin de verdachte passages gemarkeerd zijn. Het Tentamenbureau GGM meldt onregelmatigheden middels een proces verbaal. Na registratie van de melding wordt de volgende procedure doorlopen. 1.
2. 3.
De examencommissie nodigt de betrokken student(en) via e-mail voor een individueel gesprek. Vanuit de examencommissie zijn in principe de voorzitter, het lid voor de opleiding en de ambtelijk secretaris aanwezig. Zij vormen samen de dagelijkse commissie van de opleiding. Na het gesprek overlegt de commissie desgewenst nog met de betreffende examinator en/of de studieloopbaanbegeleider(s) van de student(en). De commissie besluit vervolgens: a. of er inderdaad sprake is van een onregelmatigheid cq. fraude; en indien fraude is vastgesteld: b. of en zo ja welke maatregel / sanctie passend is.
De student(en), betrokken examinator(en) en studieloopbaanbegeleider(s) worden meestal eerst via e-mail en in ieder geval ook schriftelijk geïnformeerd over het besluit van de examencommissie. Indien de student het hier niet mee eens is, kan hij/zij conform de gebruikelijke procedure hier tegen bezwaar maken.
210
Regeling tentamenbureau faculteit gezondheid, gedrag en maatschappij (han)
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de Regeling Tentamenbureau faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) van de HAN (verder te noemen ‘regeling’) gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen: • Dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst tussen faculteitsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat bedrijf te leveren diensten, • Schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toets(en).
Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling 1.
2.
3. 4.
5.
6.
De instituutsdirecties FGGM hebben de organisatie en coördinatie van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen ‘schriftelijke en digitale tentamens’) gemandateerd aan het tentamenbureau FGGM (verder te noemen “het tentamenbureau”). Als in de WHW expliciet bepaald wordt dat de organisatie en coördinatie van tentamens (weer) een taak/verantwoordelijkheid is van de examencommissie, dan zijn vanaf dat moment de instituutsdirecties FGGM - door de examencommissies FGGM - gemandateerd om deze taak te verrichten. Tevens zijn de instituutsdirecties FGGM dan – door de betreffende examencommissies FGGM - bevoegd tot het verlenen van een ondermandaat aan het tentamenbureau. De regeling is na overleg met, en instemming van, de betreffende examencommissies vastgesteld door het Managementteam FGGM en het hoofd van de subunit - Studentzaken (verder ook te noemen ‘hoofd subunit-SZ’). De in lid 1 en 2 bedoelde instituutsdirecties FGGM zijn: -instituutsdirectie Sociale Studies, -instituutsdirectie Paramedische Studies, -instituutsdirectie Verpleegkunde en Medische Hulpverlening, -instituutsdirectie Sport en Bewegingsstudies. De in lid 2 en 3 bedoelde examencommissies FGGM zijn: -examencommissie Sociale Studies, -examencommissie Paramedische Studies, -examencommissie Verpleegkunde en Medische Hulpverlening, -examencommissie Sport en Bewegingsstudies. In paragraaf 2 van deze regeling worden positie, taken en bevoegdheden van het tentamenbureau beschreven.
PARAGRAAF 2: POSITIE EN TAKEN VAN HET TENTAMENBUREAU Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau 1. 2. 3.
4.
5.
6.
Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de subunit SZ en is gehuisvest op de locatie Kapittelweg 33 te Nijmegen. Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door het hoofd van de subunit SZ (verder te noemen leidinggevende van het tentamenbureau). De instituutsdirecties en examencommissies kunnen – vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het tentamenbureau (‘functionele aansturing’). Zie ook art. 2.2 lid 5. De instituutsdirecties FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de directie van het instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) – namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau. De examencommissies FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de ambtelijk secretaris van de examencommissie Sociale Studies – namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau. De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiële taken.
211
Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau 1.
2. •
•
•
•
Het tentamenbureau verricht haar - bij lid 2 van dit artikel genoemde - taken ten behoeve van de volgende instituten en bacheloropleidingen FGGM: -Instituut Paramedische Studies (IPS): Ergotherapie (ERGO), Fysiotherapie (FYSIO), Logopedie (LOGO), Voeding en Diëtetiek (V&D) -Instituut Sociale Studies (ISS): Creatieve Therapie (CT), Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), Pedagogiek (PED), Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Toegepaste Psychologie (TP) -Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS): Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding/Oefening (LLO), Sport en Bewegingseducatie (SBE), Sport en Management (SGM) -Instituut Verpleegkundige Studies (IVS): Medische Hulpverlening (MHV), Verpleegkunde (VERPL.). Het tentamenbureau verricht de volgende taken: Vóór afname van schriftelijke en digitale tentamens: a. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met surveillanten; b. het – op basis van door de opleiding of SZ-FGGM aangeleverde/beschikbare groepslijsten - opstellen van presentielijsten; c. het – op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen; d. de registratie van surveillantgegevens; e. het zorg dragen voor tentamenvoorzieningen (incl. lokalen) die door de examencommissie zijn toegekend aan studenten; f. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven; g. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren; h. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven. Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens: i. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens; j. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant; k. de distributie van tentamenopgaven en –materiaal. Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens: l. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; m. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; n. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking; o. het – op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk; p. zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde medewerker(s); q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid van een surveillant; r. het t.b.v. leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over – (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken; s. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten. Overige taken: t. de registratie per instituut/opleiding van - per schriftelijk en/of digitaal tentamen - verrichte werkzaamheden en daaraan bestede tijd; u. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren; v. contractbeheer surveillanten; w. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het tentamenbureau; x. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de SU-SZ; y. het (door de leidinggevende) jaarlijks uitbrengen van een rapportage over de verrichte taken.
212
3.
Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe - alle in lid 2 genoemde taken voor alle in lid 1 genoemde opleidingen verricht worden. 4. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a. inclusief eventuele aanvullende condities. Hetzelfde geldt in geval een instituutsdirectie een uitbreiding wenst van de bij lid 1 van dit artikel genoemde opleidingen. 5. De belangrijkste ‘functionele’ kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie van - de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut HAN en het HANdboek Examenzaken. Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling.
PARAGRAAF 3: OVERLEG VAN LEIDINGGEVENDE VAN HET TENTAMENBUREAU MET RELEVANTE ACTOREN Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren 1.
2.
De leidinggevende van het tentamenbureau voert periodiek overleg met: a. medewerkers van het tentamenbureau, b. de instituutsdirecteur die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren, c. de ambtelijk secretaris die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken examencommissies, d. coördinatoren van de roosterbureaus, resp. de inzetbureaus van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht, e. surveillanten, f. leidinggevenden van de overige (HAN-)tentamenbureaus. Van elk overleg wordt – waar nodig - een besluitenlijst op- en vastgesteld en – waar nodig geanonimiseerd – digitaal gepubliceerd.
PARAGRAAF 4: JAARLIJKSE RAPPORTAGE VAN HET TENTAMENBUREAU Artikel 4.1 Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau 1.
2.
3.
De leidinggevende van het tentamenbureau legt jaarlijks – door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november – verantwoording af aan de betrokken instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de ServiceUnit-SZ. De verantwoording betreft de door het tentamenbureau verrichte taken – zoals vermeld in art. 2.2 lid 2 - in het aan november voorafgaande studiejaar en bevat tevens conclusies, aanbevelingen, verbeteracties alsmede een managementsamenvatting. De faculteitsdirecteur en de campusdecanen ontvangen de rapportage in afschrift.
PARAGRAAF 5: SLOTBEPALINGEN Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing, b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 5.2 Klacht, bezwaar en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau Zie hiervoor de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN: • “Regeling klachten”; • “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
213
Artikel 5.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1.
2. 3.
Deze regeling (incl. bijlagen) is vastgesteld door het Managementteam FGGM en het hoofd van de subunit SZ, treedt in werking met ingang van 01-09-2014 en vervangt alle bestaande regelingen en mandaten betrekking hebbend op het tentamenbureau FGGM. Deze regeling wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 2.2 lid 1 door opname in het Opleidingsstatuut en/of via publicatie op Scholar. Wijzigingen van deze regeling worden door het Managementteam FGGM en het hoofd subunit SZ bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
BIJLAGEN: A. B. C. D. E. F.
Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten. Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens. Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens. Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
Nijmegen,13 mei 2014
Managementteam FGGM & M. van Rooij, hoofd subunit-SZ (namens het hoofd Service Unit-SZ)
214
BIJLAGE A: NADERE SPECIFICATIE VAN DE BIJ ART. 2.2 LID 5 BEDOELDE KADERSTELLENDE DOCUMENTEN De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn - de van toepassing zijnde versie van - de volgende documenten: • de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten van de SU-SZ; • het Opleidingsstatuut: -het hfd. “Curriculum van de opleiding”, paragraaf “Tentamens” uit het Studiegids(deel); -het hfd. “Onderwijs- en Examenregeling” (OER) uit het deel ‘Regelingen -betreffende het onderwijs en de tentamens’; uit deze OER met name de paragraaf inzake “Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding” en het item ‘Tentaminering’ uit de OER-bijlagen betreffende de OWE-beschrijvingen; -het hfd. “Reglement Examencommissie” uit het deel ‘Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens’; uit het Reglement Examencommissie met name de paragrafen betreffende “Kwaliteitsbewaking examens en tentamens” en “Onregelmatigheid en fraude bij tentamens”; • het Studentenstatuut HAN: -hfd. 5 (‘Bijzondere voorzieningen’), art. 5.2 (‘Studenten met een chronische ziekte of handicap’); -Bijlage 1 (‘Gedragsreglement algemeen’), art. 2, 3, 6 en 11. • het HANdboek Examenzaken: uit het deel “Formats, checklists & voorbeeldbrieven” met name de volgende items: -Toekenning extra onderwijsvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen; -Proces-verbaal schriftelijk tentamen; -Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
215
BIJLAGE B: GEDRAGSREGELS VOOR STUDENTEN TIJDENS TENTAMENAFNAME In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens.
De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt; 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig bij het tentamenlokaal; 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: -een paspoort -een Europees identiteitsbewijs -een Nederlands rijbewijs -een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen; 7. die niet op de presentielijst vermeld staat meldt dit direct aan de surveillant. Alleen wanneer van te voren bepaald is dat bijschrijven op de presentielijst is toegestaan wordt de student vervolgens in de gelegenheid gesteld om het tentamen – onder voorbehoud - te maken; 8. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. Aanvang 9. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel, op de tafel liggen uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen; 10. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.; 11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; 12. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats (zie ook punt 13); 13. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen; 14. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop; 15. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten.
216
Tijdens het tentamen1 16. mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 2. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan; 17. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan); 18. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal; 19. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld; 20. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken; 21. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 22. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen of potlood) te maken; 23. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld; 24. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 25. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad; 26. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is; (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 27. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut) 28. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken, en ondertekent het door de surveillant ingevulde “formulier – vermoedelijke – onregelmatigheid” (zie bijlage F). Inleveren tentamendocumenten 29. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en –opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld; 30. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 31. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten.
1
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant.
2
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
217
BIJLAGE C: GEDRAGSREGELS VOOR STUDENTEN TIJDENS INZAGE BEOORDEELD TENTAMENWERK Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen1: er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen ‘inzage’). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn.
De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen ‘lokaal’), alsmede tijdens de inzage; 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs : -een paspoort -een Europees identiteitsbewijs -een Nederlands rijbewijs -een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal; 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage; 6. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de inzage. Aanvang en hulpmiddelen 7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf zorg te dragen voor een kopie van zijn/haar antwoordformulier (gele doorslag); 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden; 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen; 1
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) bezwaar maken bij de examencommissie (dus niet bij de examinator of de surveillant). Desgewenst kan de student ook direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 11 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
218
Tijdens de inzage1 12. mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet 2; 13. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen; 14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: -beoordelingsformulier -gele doorslag (van de schrapkaart toets) -tentamenuitwerkingen. 16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 18. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 19. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie (zie ook bijlage F); Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 20. levert alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 21. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten.
1
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan.
2
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
219
BIJLAGE D: GEDRAGSREGELS VOOR SURVEILLANTEN BIJ SCHRIFTELIJKE/DIGITALE TENTAMENS Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens.
De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. Voorafgaand aan het tentamen 3. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). In lokalen met “klaptafels” dienen de tussenbladen indien mogelijk omhoog geklapt te blijven. 5. bevestigt op de deur van het lokaal een deelnemerslijst met tentamennummers en de kaart met de mededeling ‘Lokaal niet meer betreden wanneer het tentamen is begonnen en de deur gesloten is’. 6. bevestigt de kaart met het volgende verbod op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op de inhoud ervan: ‘Het is verboden tijdens het tentamen in het bezit te zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.’ Identificatie en toelating 7. laat vanaf de aanvang van de administratietijd studenten (één voor één) toe tot het lokaal; 8. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: -een paspoort -een Europees identiteitsbewijs -een Nederlands rijbewijs -een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 9. verzoekt de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar tentamennummer te noemen en tekent dit vervolgens af op de deelnemerslijst; 10. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 11. (indien de betreffende opleiding hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven aan het tentamenbureau) schrijft de naam van een student handmatig bij op de deelnemerslijst indien deze niet op deze lijst staat vermeld. De student wordt in de gelegenheid gesteld om het tentamen te maken, zij het onder voorbehoud. De surveillant meldt dit aan de student en maakt hiervan aantekening op het proces verbaal. 12. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen.
220
Aanvang 13. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)1 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats (voorin het lokaal is gebruikelijk). Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 14. ziet er op toe dat enkel zaken die de student - volgens de surveillant - nodig heeft voor het maken van een tentamen mogen op de hoek van de tafel gelegd worden, zoals pen, potlood, gum, geldige collegekaart/geldig identificatiebewijs en de toegestane studiematerialen die vermeld staan 15. draagt er zorg voor dat studenten – die daarvoor in aanmerking komen op grond van een onderwijsovereenkomst en een besluit van de examencommissie/studieloopbaanbegeleider – gebruik kunnen maken van extra tentamenfaciliteiten (bijvoorbeeld: laptop, A3 formaat tentamen, extra tijd); 16. op het tentamenvoorblad. Ook mag een pakje of af te sluiten flesje drinken op tafel staan. 17. geeft de mogelijkheid van toiletbezoek aan in de resterende ‘administratietijd’ tot het uitdelen van het tentamen; 18. draagt er zorg voor dat alvorens het tentamen feitelijk aanvangt de belangrijkste gedragsregels bij tentamens kort worden toegelicht (onder meer waarvoor de administratietijd dient en hoe eventuele schrapkaarten behoren te worden ingevuld). 19. deelt op het tijdstip waarop het tentamen formeel begint de tentamenformulieren uit. Hiervóór mag geen enkel tentamendocument (schrapkaart, uitleg, kladpapier) op de tafels liggen. Dit mag pas samen met de tentamenopgaven bij de daadwerkelijke aanvangstijd van het tentamen worden uitgedeeld. 20. verzoekt de studenten bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten hun naam, studentnummer, klas/groep en overige door de surveillant gevraagde gegevens te vermelden; 21. laat het tentamen exact op de aanvangstijd beginnen. Het is dus niet de bedoeling dat de surveillant het tentamen in de administratietijd laat beginnen, omdat ‘alle studenten toch al zitten’ of om een andere reden. Tijdens het tentamen 22. laat 30 minuten na de feitelijke aanvang van het tentamen geen studenten meer toe tot het lokaal. Alsnog – reglementair - toegelaten studenten krijgen geen extra tentamentijd; 23. blijft, als zich geen studenten melden voor het tentamen, tot 30 minuten na aanvang van het tentamen (deze 30 minuten gaan na de 15 minuten administratietijd in) in het lokaal. Na 30 minuten mogen studenten het lokaal niet meer betreden, de surveillant levert dan het ongemaakte werk inleveren bij het Tentamenbureau. 24. ziet erop toe dat tijdens de eerste 30 minuten na uitdelen van het tentamen, studenten niet hun werk mogen inleveren en vertrekken. 25. belt – waar nodig - de coördinerend surveillant en/of de dienstdoende medewerker van het Tentamenbureau als een student verzoekt naar het toilet te mogen gaan en dit toegestaan is. Het is niet toegestaan dat een student zonder toezicht naar het toilet gaat of dat er meerdere studenten tegelijk naar het toilet gaan. 26. ziet erop toe dat studenten tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 27. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 28. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, praten, telefoneren e.d. 29. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens het tentamen te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met een telefoon/smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 30. maakt een aantekening indien er extra (klad)papier wordt uitgedeeld. Zo houdt de surveillant controle over de inlevering van alle tentamendocumenten. 31. ziet erop toe dat de uitwerking van het tentamen door de student uitsluitend met zwarte of blauwe pen gemaakt wordt – uitgezonderd bij schrapkaarten en maken van tekeningen. 32. ziet erop toe dat bij een multiple-choice tentamen de schrapkaarten juist worden ingevuld (m.n. het juist invullen van het studentnummer). Studenten moeten voor het invullen een zwart potlood gebruiken. 33. ziet er op toe dat de student geen aantekeningen maakt op een eventueel achter de schrapkaart opgenomen doorslagformulier. Als de surveillant een beschreven doorslagformulier aantreft, dient hij de student hier op attent te maken. De student mag vervolgens opnieuw een geel doorslagformulier invullen met alleen de door hem/haar gegeven antwoorden. Een kleine hoeveelheid mag ook goed uitgegumd worden. Mocht hij dit weigeren, dan dient het doorslagformulier ingenomen te worden en wordt dit beschouwd als een vermoedelijke onregelmatigheid. 34. meldt, zodra het laatste half uur van het tentamen ingaat, dit aan de studenten. 1
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
221
Hulpmiddelen 35. ziet erop toe dat alleen die (toegestane) hulpmiddelen gebruikt worden die vermeld staan op het tentamenvoorblad. Toegestaan kladpapier is meegeleverd vanuit het Tentamenbureau en moet altijd worden ingeleverd (voorzien van naam, studentnummer, tentamennummer). 36. ziet erop toe dat de hulpmiddelen niet zijn voorzien van “aantekeningen”, behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. De surveillant kan steekproefsgewijs in toegestane woordenboeken en/of handboeken controleren. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 37. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neemt alle bescheiden in waarmee de (vermoedelijke) onregelmatigheid gepleegd is. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van het tentamen direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau. Na afloop tentamen 38. controleert of op alle ingeleverde stukken de naam, studentnummer en alle andere gevraagde gegevens zijn ingevuld (een student mag geen lege schrapkaart inleveren, deze dient tenminste te zijn voorzien van naam en studentnummer) en controleert of alle in te leveren stukken daadwerkelijk worden ingeleverd. Kladpapier en fout ingevulde schrapkaarten dienen ook in de tentamenenvelop te worden gestopt. 39. controleert of de student uitgereikte stukken niet mee naar huis neemt, met uitzondering van het doorslagblad van de schrapkaart. De surveillant dient het doorslagblad te controleren op aantekeningen. Indien de student aantekeningen heeft gemaakt op het doorslagblad mag dit niet mee naar huis genomen worden maar moet worden toegevoegd aan de andere tentamendocumenten. 40. nummert elk tentamendocument (schrapkaarten, lijntjespapier, kladpapier, de tentamenopgaven etc.) aan de hand van het nummer dat bij de student vermeld staat op de presentielijst. Dit om het zoekraken van tentamenwerk te voorkomen. De documenten dienen op volgorde gesorteerd te worden ingeleverd. De schrapkaart mag niet in de tentamenopgave worden gevouwen. 41. scheidt de eventueel door de student ingevulde evaluatieformulieren van de tentamenopgaven en levert deze in bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - bij het Tentamenbureau. 42. controleert of het tentamenlokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen tentamendocumenten zijn achtergebleven. Indien het lokaal bij aanvang afgesloten was, wordt het lokaal door hem/haar opnieuw afgesloten. De lokaalloper wordt ingeleverd bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – bij het Tentamenbureau. 43. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. Ook vult de surveillant in wanneer de laatste student het lokaal heeft verlaten (exclusief de student(en) met recht op extra tijd). 44. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te vertrekken.
222
BIJLAGE E: GEDRAGSREGELS VOOR SURVEILLANTEN BIJ INZAGE BEOORDEELD TENTAMENWERK Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen1: er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij inzage beoordeeld tentamenwerk. Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn.
De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. Voorafgaand aan de inzage 3. meldt zich voor aanvang van de inzage bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij het beoordeelde tentamenwerk, ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig/mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). 5. bevestigt op de deur de kaart met de mededeling ‘Lokaal niet meer betreden wanneer de inzage is begonnen en de deur gesloten is’. 6. bevestigt de kaart met de tekst ‘Verboden apparatuur te gebruiken waarmee data/beelden kunnen worden opgeslagen/opgenomen en/of weergegeven, te weten: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes en andere datadragers’ op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op het verbod. Identificatie en toelating 7. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: -een paspoort -een Europees identiteitsbewijs -een Nederlands rijbewijs -een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van deelname aan de inzage. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de inzagelocatie. 8. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan de inzage bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 9. laat de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar naam en studentnummer noteren op de presentielijst;
1
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) bezwaar maken bij de examencommissie (dus niet bij de examinator of de surveillant). Desgewenst kan de student ook direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 11 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
223
10. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen. Aanvang 11. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)1 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats. Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 12. ziet er op toe dat alleen gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen die vermeld staan op het inzagevoorblad; 13. mag een pakje of af te sluiten flesje drank op tafel hebben staan; 14. deelt – waar van toepassing - het beoordeelde tentamenwerk uit en – waar van toepassing – een overzicht van juiste antwoorden, resp. het ingevulde beoordelingsformulier. Het overzicht van juiste antwoorden kan ook via een computer/beamer geprojecteerd worden op een scherm. Tijdens de inzage 15. dient tijdens de volledig geplande tijd aanwezig te zijn in het lokaal 16. ziet erop toe dat studenten tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 17. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 18. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, telefoneren e.d. 19. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens de inzage te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met de telefoon/smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 20. meldt, zodra de laatste minuten van de inzage ingaan, dit aan de studenten. Hulpmiddelen 21. ziet erop toe dat er geen andere hulpmiddelen worden gebruikt dan die expliciet zijn toegestaan. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van de inzage direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau. Na afloop inzage 23. neemt alle uitgereikte middelen/materialen in en controleert of de student aan hem/haar ter inzage gegeven documenten niet kopieert of middelen/materialen mee naar huis neemt; 24. controleert of het lokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen inzagedocumenten zijn achtergebleven. 25. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. 26. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te vertrekken.
1
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
224
BIJLAGE F: FORMULIER GECONSTATEERDE VERMOEDELIJKE ONREGELMATIGHEID
Vermoedelijke onregelmatigheid is geconstateerd door: Naam surveillant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bij: Naam student . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Studentnummer student. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . O
Een tentamen (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
O
Inzage van beoordeeld tentamenwerk (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijdstip. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lokaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Locatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beknopt schriftelijk verslag van de surveillant van het gebeurde: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening surveillant: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schriftelijk commentaar van de student op het gebeurde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening student: ……………………………..
De surveillant grijpt in geval van vermoedelijke onregelmatigheid (zie regeling onregelmatigheid) tijdens een tentamen/inzage direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neem alle bescheiden in waarmee de onregelmatigheid – vermoedelijk – heeft plaatsgevonden. De surveillant vult het formulier in en levert dit met alle relevante bescheiden na afloop van het tentamen, resp. de inzage direct in bij de coördinerend surveillant. De student ontvangt een kopie-exemplaar van het ingevulde formulier. Via het Tentamenbureau gaat het formulier vervolgens naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie.
225
REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ BA-EXAMENS FGGM [Vastgesteld door faculteitsdirecteur GGM op 25-10-2013, na bespreking in het MT-FGGM d.d. 22-10-2013]
1. Positie en benoeming externe toezichthouders 1.1 De instituutsdirectie benoemt voor elk van de tot het instituut behorende opleidingen een of meer externe deskundigen (verder te noemen “externe toezichthouder(s)”), zoals bedoeld in artikel 7.11a van de Onderwijs- en examenregeling, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van het bachelorexamen of associate degree ecxamen (verder te noemen “het examen”). 1.2 Een externe toezichthouder is géén lid van de examencommissie van de betreffende opleiding en is ook niet als docent of examinator werkzaam voor de opleiding(en) waar hij/zij als externe toezichthouder fungeert. 1.3 De benoeming van de externe toezichthouder geschiedt voor de duur van maximaal drie studiejaren.
2. Taak externe toezichthouder en daaraan gerelateerde taken instituutsdirectie 2.1 Een externe toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen en hierover schriftelijk te rapporteren aan de betreffende instituutsdirectie. De beoordeling door de externe toezichthouder betreft in het bijzonder1: a. De kwaliteit van toetsing en beoordeling Belangrijke aspecten2: ○○ validiteit (a), ○○ betrouwbaarheid (b), ○○ borging en bewaking (c), ○○ deskundigheid examinatoren (d). -Door de externe toezichthouder wordt m.b.t. de aspecten a t/m c een keuze gemaakt uit de 6 kernvragen die in Bijlage 1 staan. b. De kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) Belangrijke aspecten: ○○ competentieniveau, ○○ integratie theorie en praktijk, ○○ visie op beroepsuitoefening, ○○ geschiktheid als beginnend beroepsbeoefenaar. c. De organisatorische kwaliteit van het examen Belangrijke aspecten: ○○ hantering relevante bepalingen, ○○ organisatie van het examen, ○○ informatieverstrekking aan studenten. 2.2 Ter zake relevante documenten worden de externe toezichthouder tijdig beschikbaar gesteld – en waar nodig toegelicht - door of namens de instituutsdirectie. 2.3 De externe toezichthouder stelt in overleg met de instituutsdirectie een (“screenings”)programma op ten behoeve van de kwaliteitsbeoordeling van het examen. 2.4 De instituutsdirectie draagt er tijdig zorg voor dat de (ambtelijk) secretaris van de betreffende examencommissie schriftelijk geïnformeerd wordt over de naam (namen) van de externe toezichthouder(s) en het (“screenings”)programma. 2.5 De examencommissie van de betreffende opleiding(en) verleent medewerking aan de taakuitoefening van de externe toezichthouder. Onder meer door hem: -tijdig kennis te laten nemen van een representatief deel van de examen-/tentamen-opdrachten en –producten, evenals de beoordeling daarvan; -in de gelegenheid te stellen een of meer tentamens3/examens bij te wonen; -in de gelegenheid te stellen een of meer vergadering(en) van de examencommissie bij te wonen.
1
Zie ook Bijlage 2 (‘stellingen’ inzake kwaliteit van het BA-examen).
2
Voor een nadere toelichting op de eerste drie aspecten (a t/m c) zie Bijlage 1.
3
Onder tentamen wordt in deze regeling ook verstaan ‘integrale toets’.
226
2.6 In de maand september zendt de externe toezichthouder een beknopte schriftelijke rapportage van zijn bevindingen met betrekking tot de examens van het daaraan voorafgaande studiejaar naar de instituutsdirectie. In de rapportage worden – waar nodig - ook suggesties opgenomen met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van de examens. 2.7 Desgewenst maakt de externe toezichthouder bij zijn rapportage ook gebruik van de bijlage met 11 “stellingen”. 2.8 De instituutsdirectie bespreekt de bij 2.6 bedoelde rapportage z.s.m. met de externe toezichthouder en de examencommissie. Een verslag van deze bespreking wordt door de instituutsdirectie zo spoedig mogelijk gestuurd naar de externe toezichthouder, de examencommissie en de faculteitsdirectie. De rapportage van de externe toezichthouder wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
3.
Competentieprofiel externe toezichthouder
3.1. Kennis: • Op de hoogte zijn van de actuele theorie en praktijk betreffende werkvelden die relevant zijn voor de opleiding. • Op de hoogte zijn van de (eind)kwalificaties van de betreffende opleiding. • Op de hoogte zijn van in het hbo gehanteerde toets- en beoordelingssystemen en onderwijsmethodieken. 3.2. Vaardigheden: • Zodanig kunnen handelen/interacteren dat zowel de student als de examinator ervaart met een ter zake deskundige te communiceren. • Tentamen-/examenopdrachten en -producten kunnen beoordelen op relevantie en consistentie. • Onderzoeken kunnen beoordelen in perspectief van - en relevantie voor - het betreffende beroepenveld. • In staat zijn een gefundeerd oordeel te geven over de inhoud van het examen/de tentamens, evenals de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de houding (competenties) van de kandidaat. • Eigen beoordelingen van examen-/tentamenopdrachten en -producten in heldere bewoordingen kunnen toelichten. • Examinatoren kunnen beoordelen op hun methode(n) van examineren en beoordelen. 3.3. Houding: • Zich kunnen inleven in de positie van de deelnemers aan een examen-/tentamengesprek. • Constructieve kritiek durven en kunnen leveren op examinatoren en/of student(en). 3.4. Randvoorwaarden: • Werkzaam zijn op minimaal hbo-niveau en een opleiding op masterniveau hebben voltooid. • Meerjarig werkzaam zijn in een voor de opleiding relevant beroepenveld. • Bereid en in staat zijn tot het bijwonen van (een representatief aantal) tentamens / examens en vergaderingen van de examencommissie.
4. Vergoeding De externe toezichthouder ontvangt de daarvoor binnen de HAN geldende financiële vergoeding. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat aan de externe toezichthouder declaratieformulieren met betrekking tot vacatiegelden en reis- en verblijfkosten worden verstrekt. De uitbetaling van vergoedingen geschiedt door of namens de HAN.
5. Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld op 25-10-2013 door de faculteitsdirecteur GGM en treedt in werking per 1 januari 2014. Dan komt de bestaande regeling (met versiedatum 26-02-2010) te vervallen.
227
Bijlage 1 NADERE TOELICHTING OP DE (ASPECTEN A T/M C VAN) KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING Door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt (onder meer) de volgende standaard gehanteerd bij de beoordeling van een opleiding. Deze standaard heeft een ‘knockout’-karakter. ‘De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd’. De kernpunten van een adequaat toets- en beoordelingssysteem worden in onderstaand overzicht samengevat.
Trefwoord: Validiteit Kernvragen 1. Meet de opleiding wat ze beoogt te meten? 2. Wat gebruikt de opleiding als meetlat/cesuur? Gewenst resultaat -Eindkwalificaties (bijv. competenties), geoperationaliseerd op eindniveau en tussenliggende niveaus (in bijv. indicatoren) zijn inzichtelijk1 gemaakt, op een manier die helder is voor alle (in- en externe) betrokkenen (eventueel schematisch). -Beoordelingscriteria en standaard (cesuur) per (tussenliggende en afsluitende) toets/beoordelings(moment) zijn inzichtelijk gemaakt (met herkenbare link naar de eindkwalificaties op de beheersingsniveaus).
Trefwoord: Betrouwbaarheid Kernvragen 3. Is er overeenstemming tussen de (alle) beoordelaars? 4. Hoe komt deze overeenstemming tot stand? (systematisch of bij toeval?). 5. Worden de afwegingen hoe tot een oordeel is gekomen inzichtelijk gemaakt? Gewenst resultaat -Er vindt systematisch afstemming plaats tussen alle beoordelaars om tot overeenstemming te komen over de procedure van de toetsing en beoordeling, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur) en de beoordeling/feedback die gegeven dient te worden. -In de organisatiestructuur is ingebouwd dat beoordelaars (intern en extern) systematisch afstemmen over de procedure van de toets, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur), en de feedback die gegeven dient te worden. -Afwegingen/argumentatie op basis waarvan het oordeel tot stand is gekomen wordt inzichtelijk gemaakt na afloop van de beoordeling (bijv. op beoordelings- of feedbackformulier).
Trefwoord: Borging/Bewaking Kernvragen 6. Hoe wordt de kwaliteit van toetsing en beoordeling geborgd en bewaakt? Gewenst resultaat -Procedures van toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties (per beheersingsniveau) zijn inzichtelijk gemaakt (zonder aanleiding voor discussie tussen beoordelaars). -Procedures voor de ontwikkeling van de toetsing en beoordeling zijn inzichtelijk gemaakt. -Systeem dat systematisch (dus nu en in de toekomst) streeft naar steeds meer overeenstemming tussen beoordelaars, is beschreven (plan), wordt ook op die manier uitgevoerd (do) en werkt (check, act). -De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en eventueel andere betrokken gremia), in het borgen en bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling, zijn inzichtelijk gemaakt. -Eisen aan de competenties van (in- en externe) examinatoren, begeleiders en toetsontwikkelaars, en sturing hierop (professionalisering, intervisie e.d.) worden inzichtelijk gemaakt.
1
Inzichtelijk = afgestemd, vastgelegd (beschreven in opleidingsdocumentatie) en gecommuniceerd.
228
Bijlage 2 “STELLINGEN” INZAKE KWALITEIT VAN HET BA-EXAMEN De externe toezichthouder kan dit formulier invullen en als bijlage toevoegen aan zijn rapportage. Het formulier bevat 11 stellingen, met per stelling een vijfpuntsschaal. Bij gebruik s.v.p. het van toepassing zijnde rondje aankruisen. Naam externe toezichthouder: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BA-opleiding waarop het scoreformulier betrekking heeft:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
A. KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING1 1. 2. 3. 4.
De toetsing en beoordeling is valide. De toetsing en beoordeling is betrouwbaar. De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt adequaat geborgd en bewaakt. De examinatoren geven duidelijk blijk van. deskundigheid m.b.t. toetsing en beoordeling
zeer oneens zeer oneens zeer oneens
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
zeer eens zeer eens zeer eens
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
O O O O O
O O O O O
O O O O O
O O O O O
O O O O O
zeer eens zeer eens zeer eens zeer eens zeer eens
O
O
O
O
O
zeer eens
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer oneens zeer oneens
O O
O O
O O
O O
O O
zeer eens zeer eens
B. KWALITEIT VAN STUDENTEN 5.
6. 7.
8.
Het (competentie-)niveau van de geslaagde studenten is qua -kennis minstens voldoende zeer oneens -inzicht minstens voldoende zeer oneens -vaardigheden/toepassing minstens voldoende zeer oneens -houding minstens voldoende zeer oneens De geslaagde studenten zijn in staat tot een zeer oneens adequate integratie van theorie en praktijk De geslaagde studenten zijn in staat een zeer oneens onderbouwde visie over de beroepsuitoefening te formuleren Op grond van de examenresultaten acht ik de zeer oneens geslaagde studenten geschikt als beginnend beroepsbeoefenaar
C. ORGANISATORISCHE KWALITEIT VAN HET EXAMEN 9.
Het examen heeft conform de van toepassing zijnde bepalingen plaatsgevonden 10. De organisatie van het examen is adequaat 11. De informatieverstrekking door de opleiding aan de studenten is adequaat
1
Zie ook de nadere toelichting in Bijlage 10a.
229
Reglement opleidingscommissie Sport, Gezondheid en Management 2014-2015 REGLEMENT OPLEIDINGSCOMMISSIE VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN EN ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA’S VAN DE HAN Artikel 1 Status en begripsbepalingen 1. 2.
Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 4 van het Bestuurs- en beheersreglement van de HAN. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage 2 van het opleidingsstatuut).
Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s) 1. 2.
3.
Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden. In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste 2 keer per jaar over de gemeenschappelijke punten, waaronder tenminste die genoemd in artikel 3 lid 2. Bij het instituut HAN Sport en Bewegen bestaan de volgende opleidingscommissies: -Sport, Gezondheid en Management (SGM) -Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO) -Sport- en Bewegingseducatie (SBE)
Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1.
2.
Een opleidingscommissie heeft tot taak: -Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding. -Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding. -Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). De gezamenlijke vergadering heeft tot taak: -De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te bespreken. Dit om tot één gezamenlijk advies te komen, zodat de OER op instituutsniveau kan worden vastgesteld. -De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op instituutsniveau. -Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en) op instituutsniveau.
Artikel 4 Adviezen en beoordelingen 1. 2. 3. 4.
Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de docenten van de betreffende opleiding. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk op de hoogte.
Artikel 5 Samenstelling 1.
2.
De samenstelling van de opleidingscommissie is als volgt: een opleidingscommissie voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per opleidingscommissie wordt bepaald door de faculteitsdirectie. Bij de opleidingscommissie wordt:
230
a.
3. 4.
de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding. In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan kunnen in plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd. b. de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding. Er wordt naar gestreefd dat de verschillende opleidingsvarianten en -fases (voltijd, deeltijd, duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn. De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter en één ander lid afgevaardigd. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie zoals aangegeven in lid 2 en 3 van dit artikel.
Artikel 6 Benoemingsprocedure 1.
2.
Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de opleiding minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie voor één opleiding en voor een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen leden. Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld -kiest elke afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een student, die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering.
Artikel 7 Zittingsduur 1. 2. 3.
De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt 2 jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap 1.
2.
Het lidmaatschap van een opleidingscommissie en de gezamenlijke vergadering eindigt: a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt; b. tussentijds; ○○ in geval van overlijden; ○○ in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin; ○○ in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is; ○○ in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft; ○○ in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden – tegen het eind van de maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd.
Artikel 9 Tussentijdse vacatures 1. 2. 3. 4.
In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een opvolger, zoals aangegeven in artikel 5. De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had moeten aftreden. Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 10 Voorzitter en secretaris 1. 2.
De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger.
231
Artikel 11 Vergaderingen 1.
De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie hierom verzoekt. 2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda. 3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen. 4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen. 5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats. 6. De opleidingscommissie houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel. 7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning. 8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt. 9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid 2. 10. Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
12 Besluitvorming De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van een advies of voorstel. De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
artikel
1. 2. 3.
Artikel 13 Verslaglegging 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een verslag gemaakt. Het verslag bevat tenminste: a. datum/tijd/plaats; b. aanwezige leden; c. afwezige leden; d. agenda; e. de hoofdlijnen van de discussie; f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming); g. eventuele stemverklaringen; h. besluitenlijst. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie worden digitaal beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding. Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie 1. 2.
3.
Zie artikelen 3 en 4. Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger – dan wel op verzoek van de opleidingscommissie woont de instituutsdirectie – of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken.
232
4. 5.
De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie. Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 15 Rapportage 1.
2.
3.
4.
De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: -de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze; -het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar); -de samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode; -de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode; -de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze adviezen; -evaluatie van het beleids- en activiteitenplan; -conclusies en aanbevelingen. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en).
Artikel 16 Facilitering en voorzieningen 1. 2.
3.
De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a. Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elke docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur. b. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docent-commissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. c. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 17 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor dat de leden van de opleidingscommissie en de leden van de gezamenlijke vergadering - uit hoofde van hun lidmaatschap van de opleidingscommissie – niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot de hogeschool.
Artikel 18 Geschillen Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap.
Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie respectievelijk de overige leden van de gezamenlijke vergadering, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie.
Artikel 20 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september 2014
233
Deel 3: Studiegids VISIE OP LEREN EN ONDERWIJS Leren en onderwijs zijn twee kanten van één medaille. De student leert met behulp van het onderwijs dat een opleiding hem biedt. De student heeft een bepaalde stijl van leren en de opleiding heeft opvattingen over onderwijs inrichten. Hieronder beschrijven we in het kort enkele aspecten van beide.
Visie op leren Leren kun je beschouwen als het verbinden van kennis, in de breedste zin van het woord, met andere kennis, informatie uit andere bron. Dit betekent dat het van de reeds aanwezige kennis, een subjectief gegeven, afhangt welk nieuwe kennis wordt opgeslagen. Daarnaast spelen persoonlijke factoren als interesse en emotionele binding een belangrijke rol bij het al dan niet beklijven van kennis. Elke student construeert dus zijn eigen kennis uit de informatie die hij krijgt aangeboden. In de sociaal constructivistische opvatting over leren gaat het om samenwerkend, betekenisvol actiefreflectief en authentiek leren. Leren is geen individuele, maar vooral ook een sociale en maatschappelijke activiteit en vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context. De praktijk en het praktijkleren zijn binnen de HAN nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs. Door de logica van de beroepspraktijk als uitgangspunt te nemen is de opleiding geen doel meer op zichzelf, maar een middel om competenties te verwerven. Het gaat dan niet meer om twee gescheiden systemen, maar om één doel-middel-systeem. Het doel is te leren functioneren als professional, in een omgeving waarin kennisontwikkeling ten minste even belangrijk wordt gevonden als kennisoverdracht. Leren en opleiden zijn de middelen om dat doel te bereiken. Transfer gaat dan niet meer om het toepassen van hetgeen in een opleidingsinstituut geleerd is, maar het betreft een competentie die het mogelijk maakt te functioneren in uiteenlopende en voortdurend veranderende beroepssituaties. Daarmee blijkt leren vooral een àctief proces. Wil een lerende (hierna te noemen student) betekenisvol leren, dan zal deze op een aantal niveaus (bewust) actief moeten zijn (Vermunt en Verloop, 1999; Vermunt en Vermetten, 2004): 1. Cognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student om kennis te verwerven en te verwerken. Daarbij moet men denken aan structureren, concretiseren, relateren, analyseren, toepassen, memoriseren, oefenen, kritische verwerking en selecteren. 2. Affectief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die te maken hebben met de emotie die bepaald leren of een leerervaring met zich mee kan brengen. Daarbij moet men denken aan motiveren, attribueren, concentreren, stellen van doelen, het formuleren van verwachtingen, inspanning leveren, beoordelen en omgaan met emoties. 3. Metacognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die de cognitieve en affectieve activiteiten van een student aansturen. Met andere woorden: het zijn de activiteiten die nodig zijn om te komen tot (zelf)regulatie van het leren. Daarbij moet men denken aan activiteiten als oriënteren op de leertaak, plannen, monitoren, toetsen, diagnosticeren, aanpassen, evalueren en reflecteren. Leren heeft niet alleen betrekking op concrete, waarneembare gedragsveranderingen, maar ook op de mogelijkheden je als mens anders te gedragen. Dit wordt ook wel rijping genoemd. De transfer van kennis en vaardigheden speelt hierbij een belangrijke rol. Tot slot is leren een opbouwend proces. Het speelt niet alleen een rol bij het vermeerderen van kennis en het bevorderen van deskundigheid, maar ook in situaties waarin het gaat om het zoeken naar oplossingen en problemen. Bekende strategieën kunnen telkens weer worden meegenomen. Het maken van juiste afwegingen speelt steeds weer een rol bij het oplossen van problemen, waarbij afwegingen steeds complexer worden en een gedegen onderbouwing een steeds belangrijker onderdeel vormt van de totale besluitvorming in het leerproces. Dit is niet alleen belangrijk tijdens een opleiding, maar ook daarna (life long learning, leren-leren).
Visie op onderwijs De visie op leren zoals hierboven te lezen is, is vertaald naar het programma van de drie opleidingen van het Instituut HAN Sport & Bewegen. Dit levert de volgende uitgangspunten voor de onderwijsvormgeving op: • De student verwerft beroepscompetenties door leerarrangementen waarin de realiteit van het beroepsmatig handelen het uitgangspunt vormt. Om de competenties van het beroep waarvoor een student wordt opgeleid te ontwikkelen, zijn de onderwijseenheden zo ingericht dat de reële beroepssituatie het uitgangspunt vormt. Permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening is ingebouwd in het onderwijs en komt zowel in de begeleiding als in de toetsing tot uitdrukking; m.a.w. de student spiegelt zich continu aan de eisen van het beroep.
234
•
•
•
•
De student leert te leren (‘leren leren’, levenslang leren). De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat deze er voortdurend voor zorgt dat zijn expertise is aangepast, uitgebreid en/of verlegd. Doel is dat de student een houding ontwikkelt waarin ‘life long learning’ (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is. De student is in toenemende mate in staat om zijn eigen leerproces te sturen. In de loop van de opleiding is de student in toenemende mate verantwoordelijk voor eigen keuzes ten aanzien van het leren. Dit vraagt om een goed inzicht in de eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de manier waarop de student leert. Daartoe reflecteert hij op (de ontwikkeling van) deze kwaliteiten en op eigen wensen en mogelijkheden om deze in te zetten en eventueel aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening. De opleiding die de student volgt, voert een continue dialoog met het werkveld. Omdat de opleiding het beroep en de benodigde competenties daarvoor centraal stelt, zijn er op alle niveaus van de opleiding nauwe contacten met het werkveld. Zo zullen ook professionals uit het werkveld meewerken aan de beoordeling van de studenten. Daarnaast is een commissie uit het beroepenveld betrokken bij de ontwikkelingen in inhoud en vormgeving van het onderwijs. De student leert voor een beroep waarin het vraaggericht handelen centraal staat. Een professional in de dienstverlening werkt vraaggericht. De vraag van de deelnemer/cliënt staat centraal bij het zoeken naar een oplossing. Als (toekomstig) professional helpt de student de deelnemer/cliënt om de goede vraag te formuleren.
Onderwijsinhoud De opleidingen Sport & Bewegen zijn hogere beroepsopleidingen en zij verhouden zich dan ook tot de eisen die de beroepspraktijk stelt. Zij zijn zó ingericht, dat zij adequaat voorbereiden op die beroepspraktijk. In samenwerking met de verschillende beroepenvelden, zijn beroepsprofielen opgesteld van de beroepspraktijkbeoefenaars. Het beroepsprofiel van de beginnende professional vormt het uitgangspunt van elke bacheloropleiding. Op basis van de visie van de opleiding en het geldende beroepsprofiel, is een opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit opleidingsprofiel komen de speerpunten van de opleiding terug en is bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde uitstroomprofielen geborgd. Het onderwijs van een opleiding is gericht op het realiseren van het opleidingsprofiel.
Beroepstaken en competenties Het beroepsprofiel is een complex geheel van verschillende hoofdtaken van een beroepsbeoefenaar. Deze hoofdtaken zijn opgedeeld in beroepstaken. Een beroepstaak vormt als het ware een klein deel van de taken uit het beroepsprofiel. Hieronder staat de door HAN Sport & Bewegen gehanteerde definitie van beroepstaak. Een beroepstaak is een betekenisvolle taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen van het onderwijsprogramma. Om goed te functioneren in een bepaalde beroepstaak, moet een student tijdens de opleiding bepaalde competenties ontwikkelen. Deze competenties zijn voor elk beroep net iets anders. De competenties vormen het uitgangspunt voor het onderwijs en de toetsing binnen de opleiding. Hieronder staat de gehanteerde definitie van een competentie. Competenties zijn een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen die hem in staat stellen beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Het gedrag van de student en het eindresultaat zijn meetbaar gemaakt door middel van vooraf bepaalde indicatoren. Bij iedere competentie zijn verschillende handelingscriteria geformuleerd. De handelingscriteria maken duidelijk waar het bij de betreffende competentie om gaat. Om competenties optimaal te kunnen ontwikkelen en dus goed te kunnen functioneren in een beroepstaak en uiteindelijk te voldoen aan het beroepsprofiel, is een curriculum ontwikkeld waarin de student aan de competenties binnen de beroepstaken kan werken. Het curriculum bestaat uit verschillende onderwijseenheden (OWE’s), verdeeld over de beroepstaken. Iedere onderwijseenheid kent een aantal leerdoelen. Deze leerdoelen vloeien logisch voort uit de handelingscritiera en vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vorm van het onderwijs. Bij iedere OWE wordt specifiek ingegaan op een aantal handelingscriteria van de competentie. De competenties worden vervolgens getoetst aan de hand van vooraf gestelde beoordelingscriteria, die zijn afgeleid uit de handelingscriteria en leerdoelen. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de afleiding eruit ziet vanuit de beroepspraktijk tot toetsing van de verschillende opleidingen.
235
Beroepspraktijk Beroepsprofiel beginnende professional Opleidingsprofiel Beroepstaken Competenties Handelingscriteria per niveau
Onderwijseenheden
Toetsingsitems
Beoordelingscriteria
DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS De leeromgeving Het is van belang om de student niet los te zien van de toekomstige beroepsomgeving . Dat betekent ook, dat wanneer het streven is om de student maximaal voor te bereiden op het functioneren binnen die toekomstige beroepscontext(en), de taken die de opleiding en het curriculum aanbieden, ook daadwerkelijk aansluiten bij deze contexten. Het realiteitsgehalte van deze taken is hierbij van essentieel belang. Ook de aanwezigheid van voorbeeld – en expertgedrag van o.a. docenten en andere betrokkenen bij het onderwijs, levert een substantiële bijdrage. Concrete kenmerken voor de leeromgeving in de opleidingen Sport & Bewegen: • Omstandigheden in het onderwijs zijn zoveel mogelijk overeenkomstig de praktijk, inclusief levensechte werksituaties; • De student wordt gestimuleerd actief aan de slag te gaan; • De docent is deskundige en coach; • Het onderwijs geeft impulsen tot zelfstandig werken en denken. In de loop van de opleiding krijgt de student een toenemende eigen verantwoordelijkheid voor het leren; • De student ontwikkelt een besef van eigen bekwaamheid (competentie ontwikkeling, reflectie, studieloopbaanbegeleiding).
Onderwijsvormen Hieronder volgt een beschrijving van een aantal veelvoorkomende onderwijs- en werkvormen zoals die binnen het opleidingsprogramma van de opleidingen van het ISBS worden gehanteerd. Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) Bij PGO wordt gestart vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van een vak. Het gaat er voornamelijk om, om aan de hand van een probleem kennis te verwerven en in mindere mate om het oplossen van een probleem waarvoor reeds opgedane kennis moet worden gebruikt. Als student wordt je geleerd om systematisch en methodisch te werken. Als hulpmiddel wordt daarbij de 7-sprong gehanteerd (soms kunnen ook andere modellen gebruikt worden); via het verhelderen van onduidelijkheden (1), het definiëren (2) en analyseren (3) van het probleem, worden op systematische wijze verklaringen voor het probleem gezocht (4). Vervolgens worden leerdoelen geformuleerd (5) waarvoor aanvullende informatie gezocht moet worden (6). Uiteindelijk wordt ook deze nieuwe informatie
236
uitgewisseld (7). Het gaat dus om het op systematische wijze analyseren van een probleem dat leidt tot de meest waarschijnlijke verklaringen van het probleem. Omdat niet alle leertaken zich lenen om via PGO kennis en vaardigheden over te brengen wordt er ook gebruik gemaakt van andere onderwijs- en werkvormen. Tutorgroepen bestaan uit ca. 15 studenten (of een veelvoud daarvan) en zijn de basiseenheid waarmee binnen de opleiding geroosterd wordt. Projecten en projectonderwijs Net als bij PGO is een probleem het vertrekpunt van het leerproces. Het grote verschil met PGO zit in de mate van sturing en begeleiding met betrekking tot de taakuitvoering. Bij PGO ligt de nadruk meer op de sturing vanuit de student zelf en minder via de docent en in de leeromgeving aanwezige voorzieningen. In vergelijking met PGO is de vakinhoudelijke begeleiding bij projectonderwijs intensiever. Het doel van projectonderwijs is voornamelijk gelegen in het juist toepassen van kennis. Bij PGO is het proces meer gericht op het systematisch werken en het raadplegen van de juiste bronnen. Samenvattend kunnen we stellen dat het projectonderwijs bij de opleidingen van het Instituut Sport en Bewegingsstudies voldoet aan de volgende kenmerken: (1) een probleem is het vertrekpunt voor het leerproces, (2) de studenten werken als groep onder begeleiding zelfstandig aan een probleem, (3) kennis, inzicht en vaardigheden van het vakgebied moeten worden toegepast, (4) het betreft levensechte problemen die ingebed zijn in een maatschappelijke context, (5) de docent treedt op als begeleider van het leerproces en (6) het project verloopt in fasen die steeds afgesloten worden door peilingen waarin proces en product beoordeel en geëvalueerd kunnen worden. Hoorcolleges Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarbij het gehele cohort of een nauw omschreven deel daarvan aanwezig is en een docent instructie verzorgt en/of kennis overbrengt. Tutorgroepen Tutorgroepen zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt ingegaan op de theorie. Werkcolleges Werkcolleges zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt gewerkt aan de beroepsopdrachten. Practica Tijdens practicumbijeenkomsten zal er vooral gewerkt worden aan het aanleren en oefenen van specifieke vaardigheden die voor een SGM’er, SBE’er of leraar LO belangrijk zijn. De practica bijeenkomsten vinden meestal onder begeleiding van een vakdocent plaats. De grootte van de groepen is hierbij afhankelijk van het type practicum. Sportvaardigheden Tijdens sportvaardigheden staat het ervaren, aanleren en oefenen relevante bewegingsvaardigheden centraal. De inhoud van de bijeenkomsten is afhankelijk van het curriculum van de betreffende opleiding. De ordening van sportvaardigheden gebeurt in ‘verschijningsvormen’, een ordening waarbij niet de sporttak maar de beleving van de deelnemers centraal staat. Stages De beroepspraktijk als krachtige leeromgeving neemt een belangrijk plaats in binnen de opleidingen. Naast opdrachten in de praktijk zijn er blok- en lintstages waarbij de student verschillende beroepstaken in het werkveld oefent. Studieloopbaanbegeleiding Er zijn specifieke bijeenkomsten en werkwijzen voor studieloopbaanbegeleiding. Deze begeleidingslijn loopt de hele opleiding door. Zelfstudie Naast de zelfstudie die een student buiten het geroosterde programma aan zijn studie besteed, zijn er geprogrammeerde momenten van zelfstudie. Hierin is de student in de gelegenheid is om PGO voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten uit te werken en/of bezig te gaan met andere onderwijsgerelateerde activiteiten zoals het werken aan projecten / beroepsproducten.
237
Onderwijsorganisatie Het Instituut HAN Sport & Bewegen streeft ernaar een professional community1 te vormen. Een dergelijke gemeenschap wordt gevormd door studenten en docenten samen. Dit heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Zo is een student tijdens zijn gehele sport & bewegen studie lid van een leerteam, dat bestaat uit een vaste groep studenten en docenten. De eerste twee-en-een-half jaar werkt hij in een bachelorteam en in de laatste anderhalf jaar in een expertiseteam. Bij de keuze voor een expertiseteam kan een student kiezen uit: health promotion, health & performance, ontwikkeling van sporttalent, sport en voeding, sporteconomie & sportmanagement. Dit geeft hem – naast de uitstroomprofielen van de verschillende opleidingen – de mogelijkheid om zich te profileren. Naast het verzorgen van onderwijs voor de opleidingen van het instituut, richten de expertiseteams zich ook op toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de desbetreffende deelgebieden. Ze ontwikkelen kennis op basis van vragen uit de praktijk en ideeën van studenten en docenten. De ontwikkelde kennis wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en anderzijds terugvertaald in de richting van het werkveld. Op deze manier houden we het onderwijs “state of the art” en wordt samen met de beroepspraktijk gewerkt aan innovatie en ontwikkeling. Studenten werken in het kader van hun opleiding binnen de expertiseteams samen met docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld.
DE OPBOUW VAN DE OPLEIDING SPORT, GEZONDHEID EN MANAGEMENT (SGM) Het beroep Sport- en GezondheidsManager (SGM’erSGM’er) De SGM’er is een praktisch ingestelde professional die organisaties en (groepen) individuen adviseert een gezonde leefstijl te ontwikkelen, of zelf een (sport-)organisatie aanstuurt waar dit wordt gestimuleerd. Hij kan interventies ontwikkelen en een coördinerende rol op zich nemen bij de implementatie hiervan. De SGM’er is een professional die vanuit een managementperspectief sport en bewegen inzet als middel om gezondheid te bevorderen. Hij beweegt zich in de sportwereld met het perspectief op bewegingsstimulering. Hiermee speelt de SGM’er in op de maatschappelijke gezondheidsproblematiek en onderscheidt hij zich van andere professionals binnen de sport en gezondheidssector. Waar werkt een SGM’er De SGM’er kan zich in de volle breedte van zowel de profit als de non-profit begeven. Het kunnen ondernemers zijn die een eigen sportorganisatie of adviesbureau opzetten. Maar hij kan ook als verenigingsondersteuner bij een sportbond komen te werken, of als beleidsmedewerker bij een lokale overheid. Hoewel primair opgeleid tot manager kan de SGM’er zich in alle lagen van de organisatie bewegen. Van uitvoerend tot leidinggevend en strategiebepalend, van ondersteunende staf tot meewerkend voorman. Waar dan ook, de SGM’er kan multidisciplinair samenwerken waarbij hij functioneert als bruggenbouwer. Het is een netwerker die investeert in het opbouwen van duurzame relaties. De SGM’er in de context van sport Om verenigingen te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en kader te vormen zijn professionals nodig die het aanbod van activiteiten goed en op aantrekkelijke wijze voor diverse bevolkingscategorieën kunnen afstemmen en organiseren. Vraag naar zulke mensen is er ook bij commerciële aanbieders van sport- en recreatieactiviteiten. Het laatste decennium is in Nederland voor topsport een belangrijke plaats ingeruimd. Belangrijke activiteiten in dat kader zijn de herkenning en ontwikkeling van talent, innovatie van het training- en wedstrijdprogramma en het verbete ren van de begeleiding van topsporters. Ook hier geldt dat voor (het organiseren van) deze activiteiten goed opgeleide professionals nodig zijn. Sport en bewegen staan hoog op de politieke agenda. Zowel lokaal als landelijk wordt het belang hiervan onderkend. Naast haar intrinsieke waarde worden aan sport vormende (zelfontplooiing), sociaal-integratieve (integratie, socialisatie) en gezondheidswaarden toegekend. Een SGM’er kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de dienstverlening en de ontwikkelingen wanneer het gaat over het besturen en managen van sportverenigingen, de ontwikkeling en coördinatie van sportprogramma’s op maat, het inzetten van sport als middel om te komen tot socialisatie en aanverwante processen en het ontwikkelen en in de markt plaatsen van sportgerelateerde diensten en producten. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat de brug te slaan tussen gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële aanbieders. Waarbij vanzelfspre kend de vraag van de cliënt het uitgangspunt van handelen is. De SGM’er levert een bijdrage aan het versterken van de sport-infrastructuur en kan verbanden leggen tussen verschillende aanpalende sectoren en de sportsector onder meer om de waarde van sport daadwerkelijk effectief te benutten.
1
Zie 2012 – 2016 Strategisch beleidsplan FGGM pag 4
238
De SGM’er in de context van het bevorderen van gezondheid Om integrale gezondheid te bevorderen is het van belang dat mensen zich zelf verantwoordelijk voelen voor hun gezondheid. Dit houdt in dat de doelgroep (specifieke bevolkingsgroepen, intermediairen, medewerkers binnen een organisatie, individuen) zelf een aandeel heeft in het bereiken van dat gezondheidsdoel door onderlinge communicatie en actieve participatie. DeSGM’er werkt vanuit een integraal perspectief Daarbij zijn empowerment en zelfmanagement van de doelgroep sleutelbegrippen. Hij/zij is tevens in staat om ethische dilemma’s te herkennen en heeft oog voor tegenstrijdige belangen rondom leefstijlaspecten. Het bovenstaande geeft de belangrijkste visie aan, van waaruit de SGM’er in de context van gezondheid werkt. Binnen de gezondheidszorg en vanuit het perspectief van werkgevers ontstaat steeds meer aandacht voor preventie van arbeidsverzuim, voor preventie van ziekte en aandoeningen en voor reïntegratie in het arbeidsproces na (langdurige) uitval. Preventie, gezondheidsbevordering, en arbeidsreïntegratie zijn van toenemend belang in verband met onder andere de kosten (en het persoonlijke leed) van ziekte, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Hierbij speelt de toename van zogenaamde ‘welvaartsziekten’ die mede verband houden met ongezonde leefgewoonten een belangrijke rol. Uitstroomprofielen: De opleiding SGM kent de volgende uitstroomprofielen: • Sportmanagement • Health Promotion Een uitstroomprofiel gaat uit van de gedachte, dat de SGM’er allereerst een algemene basis krijgt aangeboden, waarna een zekere mate van specialisatie kan volgen. Een uitstroomprofiel stelt een student in de gelegenheid om de ervaringen die in de eerste periode van de studie zijn opgedaan, te vertalen naar een specifiek deel van het vakgebied en hierbinnen meer gerichte deskundigheid te verwerven. De afgestudeerde SGM’er blijft een breed inzetbare professional op het terrein van sport, gezondheid én management .
Beroepstaken en competenties De opleiding SGM leidt managers op binnen het werkveld van sport en gezondheid. Dat betekent dat gewerkt wordt aan het verwerven van managementcompetenties die afgeleid zijn van managementtaken. Naast deze managementtaken houdt een SGM’er zich echter ook bezig met het vertalen van internationale, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen naar strategische doelen. Het is een ondernemende persoonlijkheid die organisaties kan adviseren en doelgroepen kan voorlichten met betrekking tot gezondheids- en beweegprogramma’s. Vanuit een multidisciplinaire aanpak is hij/zij in staat om voorgestelde interventies zelf te implementeren, te coördineren en te begeleiden. Dit alles gebeurt met oog en gevoel voor kwaliteit en in saamhorigheid met alle betrokkenen. De SGM’er is er van overtuigd dat kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling onlosmakelijk zijn verbonden aan het werk van professionals en geeft hier zelf sturing aan. Deze taken impliceren de volgende beroepstaken en daarmee samenhangende competentiegebieden: Beroepstaken
Competentiegebieden
Bestuur & Beleid Management & Organisatie Ondernemen & Commercie Advies & Consultancy Voorlichting & Communicatie Coaching & Begeleiding
Besturen Managen Ondernemen Adviseren Gedrag beïnvloeden Begeleiden Professioneel ontwikkelen Kennis ontwikkelen Communiceren Samenwerken
239
DOMEINEN De opleiding Sport, Gezondheid en Management is onderdeel van het domein Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
De opleidingen binnen het domein Binnen het domein Sport en Bewegen biedt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die opleidingen aan: Sport, Gezondheid en Management (SGM, voltijd), Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd) en Sport- en Bewegingseducatie (SBE, voltijd). SGM Als Sport- en Gezondheidsmanager organiseer en regel je activiteiten, zodat mensen gezond(er) kunnen leven en op ieder niveau kunnen sporten en presteren. Tijdens je studie Sport, Gezondheid en Management (SGM) bij de HAN zal je breed worden opgeleid en leer je zo alles van sport, bewegen en gezondheid. Je bent leefstijlbegeleider én sportmanager. ALO Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je groepen kinderen en jongeren in beweging krijgen én houden. Je leert leerlingen beter bewegen en wijst ze de weg in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden. SBE De HAN-opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE) leert je om sport en bewegen in te zetten om het welzijn van mensen te bevorderen. De SBE’er krijgt iedereen in beweging!
240
Beroepstaken en competenties COMPETENTIEPROFIEL HAN SGM 2014-2015 Opbouw competentiebeschrijvingen De competentiebeschrijvingen zijn opgedeeld in drie niveaus waaruit een toenemende mate van complexiteit en zelfsturing blijkt. Iedere competentie heeft een algemene competentiebeschrijving. Per niveau wordt een algemene beschrijving gegeven wat er van de student mag worden verwacht. Vervolgens volgt per niveau een aantal gedetailleerde handelingscriteria, met een maximum van acht per niveau. De handelingscriteria maken op concreet niveau inzichtelijk waar het om gaat bij de betreffende competentie op het betreffende niveau. De handelingscriteria dienen als basis voor de invulling van het onderwijsprogramma, de toetsing van de competenties en het realiseren van de eindkwalificaties. Daarnaast dienen de handelingscriteria als uitgangspunt voor de beoordelingscriteria van de toetsing en het onderwijs. Tenslotte staat onderaan per niveau vermeld, in welke onderwijseenheid de betreffende competentie op dat niveau centraal staat. Na een algemene uitleg van elke competentie volgt een indeling naar 3 niveaus. Er is sprake van een toenemende mate van complexiteit, zonder dat dit cumulatief moet worden gezien. Met andere woorden: het behalen van een competentie op niveau 2 betekent niet automatisch dat ook niveau 1 wordt beheerst. De niveaus zijn in die zin nevenschikkend. De uitwerking kan per competentie verschillen, maar de volgende voorbeelden van opbouw geven een goede indicatie: Operationeel - Operationeel-Tactisch - Tactisch-Strategisch Simulatie - Eenvoudige casus - Complexe (praktijk)situatie Oriënterend - Specialiserend - Generaliserend Eenvoudig - Meerdimensionaal - Complex In het onderwijs komt dit tot uiting in: Docentsturing - Gedeelde sturing
-
Zelfsturing door student
Samenvattend kan gesteld worden dat elke onderwijseenheid is opgehangen aan één kerncompetentie (in de context van de bijbehorende beroepstaak). In de OWE staan twee competenties centraal: de kerncompetentie behorende bij de beroepstaak én een generieke competentie. In Figuur 1 is weergegeven Hoe de onderwijseenheden zich verhouden tot de Beroepstaken en kerncompetenties. Bestuur & Beleid Besturen Advies & Consultancy Adviseren
Management & Organisatie Managen Ondernemen & Commercie Ondernemen Voorlichting & Communicatie Gedragsveranderen Begeleiding & Coaching Begeleiden
N1: Sportbeleid N1: Besturen van Organisaties N2: Kwaliteitszorg in de sport N3: Bestuur & Ethiek (SM en HP) N1: Samen Gezonder N2: Arbeid en Gezondheid N2: Evidence Based Practice & Research N3: Verandermanagement, Advies en Implementatie (SM en HP) N3: Stage- en onderzoeksproject (SM en HP) N1: SGM’er Centraal N2: Evenement-management N2: Financieel Management N3: Strategie en Organisatie (SM) N1: Marketing en Sportbusiness N2: Student Company N3: Strategische Sportsponsoring (SM) N1: Communicatie in de Sport en Gezondheid N2: Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering N2: Stage N3: Gezondheidsinterventie in de Praktijk (HP) N1: Leefstijlbegeleiding N2: Casemanagement N3: Professioneel Coachen (HP) Figuur 1: Niveau opbouw (in relaties tot de onderwijseenheden) 2013-2014
241
Gerealiseerd niveau Iedere student rond alle competenties af op ten minste niveau 2. De competenties Besturen, Adviseren, Professioneel Ontwikkelen, Samenwerken, Communiceren en Kennis Ontwikkelen worden door zowel de Sport Manager, als de Health Promotor afgerond op niveau 3. De Sport Manager specialisert zich aan het eind van de opleiding in de competenties managen en ondernemen, welke hij ook op niveau 3 afrondt. De Health Promotor specialiseert zich in de competenties Gedragsveranderen en Begeleiden, welke hij ook op niveau 3 afrondt. Het eindniveau wordt opgemaakt uit een afstudeerdossier. In het document afstudeerdossier SGM wordt inzichtelijk gemaakt uit welke onderdelen het afstudeerdossier van HAN SGM bestaat. In de pagina’s die hierna volgen, zijn de competentiebeschrijvingen voor HAN SGM uitgewerkt.
242
Bestuur & Beleid Besturen De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden. Niveau Niveau 1 De student heeft inzicht in de totstandkoming van beleid en van bestuurs- of organisatiekundige vraagstukken
Niveau 2 De student is in staat een bestuurskundige analyse te maken.
Niveau 3 De student is in staat om een complex bestuurskundig probleem te analyseren en evalueren en hierover een advies te formuleren.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart verschillende aspecten van de totale beleidscyclus en van de structuur, cultuur en strategie van een organisatie.
De student herkent en analyseert bestuurskundige problemen op het gebied van kwaliteitszorg en trekt hierover conclusies .
De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover.
2.
De student kan een vooraf beschreven beleidsmatig probleem analyseren en specificeren en kan door middel van een organisatiediagnose problemen binnen een organisatie signaleren.
De student kan door middel van een kwaliteitszorganalyse bestuurskundige problemen binnen een organisatie signaleren en analyseren.
De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren.
3.
De student heeft inzicht in de manier waarop in Nederland sport en gezondheid georganiseerd zijn. De student heeft kennis van organisatie- en bestuurskunde op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau.
De student past de kennis van de georganiseerde sport en gezondheid en organisatieen bestuurskunde toe in een praktijkomgeving.
De student evalueert en beoordeelt op bestuurskundig niveaurelevante economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving en vertaalt dit naar de eigen organisatie.
4.
De student benoemt verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen bij beleidsvraagstukken
De student houdt rekening met verschillende belangen en machtsverhoudingen bij het analyseren van bestuurskundige vraagstukken.
De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario’s.
5.
De student kan onder begeleiding een eenvoudig beleidsvoorstel uitwerken en kan op basis van een analyse conclusies en aanbevelingen formuleren over eenvoudige bestuurs- en organisatiekundige vraagstukken.
De student voert in groepsverband, extern aangestuurd, een kwaliteitsanalyse uit op basis van een methodische benadering.
De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren.
243
Bestuur & Beleid Besturen 6.
De student formuleert conclusies en aanbevelingen op basis van een beleidsanalyse van een eenvoudige praktijk context en/of een organisatieanalyse.
De student formuleert, in afstemming met de betrokken actoren, conclusies en aanbevelingen op basis van een bestuurskundige analyse.
De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan.
Onderwijseenheden Sportbeleid Besturen van Organisaties
244
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties
Bestuur & Ethiek
Advies & Consultancy Adviseren De SGM’er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen Niveau Niveau 1 De student kan een eenvoudig advies opstellen aan de hand van een voorgestructureerde casus in een gegeven context (Overheidsbeleid).
Niveau 2 De student kan onder begeleiding een advies opstellen in een praktijksituatie rondom een gedefinieerd vakgebied.
Niveau 3 De student kan een evenwichtig en onderbouwd advies uitbrengen, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten en kan deze toelichten.
De student past stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten in verschillende contexten toe en analyseert deze.
De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten.
2.
De student kan het Nederlandse gezondheidsbeleid verklaren aan de hand van casuïstiek en geboden probleemstelling.
De student analyseert een organisatieprobleem en stelt een diagnose op het gebied van arbeid en gezondheid binnen een praktijkorganisatie.
De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie.
3.
De student voert zelfstandig desk-research uit binnen de aangeboden bronnen naar relevante gegevens.
De student onderzoekt organisatieproblemen op het gebied van arbeid en gezondheid aan de hand van geselecteerde onderzoeksmethoden.
De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders.
4.
De student trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksvraag.
De student interpreteert kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en formuleert relevante conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag.
De student interpreteert analysegegevens en ontwikkelt op basis van geschikte theorieën en modellen een nieuwe missie, visie en strategie.
5.
De student doet op basis van de geformuleerde conclusies concrete aanbevelingen in relatie tot het te voeren gezondheidsbeleid.
De student formuleert aanbevelingen en brengt een advies uit dat inhoudelijk is afgestemd op het doel, de doelgroep en de vraag van de opdrachtgever.
De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag.
6.
De student stelt een schriftelijk adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast.
De student stelt een schriftelijk onderzoeks- en adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast.
De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën.
7.
n.v.t.
De student creëert draagvlak bij de opdrachtgever voor het advies en de voorgestelde verandering.
De student creëert draagvlak voor het advies en de voorgestelde verandering en adviseert over de implementatie daarvan.
245
Advies & Consultancy Adviseren 8.
n.v.t.
De student licht de adviezen toe aan de opdrachtgever in een adviesgesprek.
De student verantwoordt aanbevelingen bij een organisatieanalyse in een adviesgesprek.
Onderwijseenheden Samen Gezonder
246
Arbeid en Gezondheid Evidence Based Practice & Research
Verandermanagement, Advies & Implementatie Stage- en onderzoeksproject
Management & Organisatie Managen De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie. Niveau Niveau 1 De student kan eenvoudige managementtheorie en terminologie toelichten en past in eigen handelen rekening basale managementvaardigheden toe.
Niveau 2 De student analyseert managementtheorie op efficiëntie en effectiviteit en past deze onder begeleiding toe in een praktijkomgeving.
Niveau 3 De student evalueert de toepassing van managementtheorie op complexe casuïstiek en ontwikkelt een onderbouwde eigen visie.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart managementbegrippen en – theorieën en kan deze toelichten.
De student past managementbegrippen en –theorieën in verschillende contexten toe en analyseert deze.
De student ordent en evalueert de toepassing van managementbegrippen en –theorieën en formuleert onderbouwde conclusies en een eigen mening.
2.
De student herkent en verklaart verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen.
De student past verschillende theorieën en inzichten toe bij het leidinggeven aan groepen en individuen.
De student evalueert verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen te en past eigen gedrag hierop aan.
3.
De student herkent en verklaart begrippen van processturing en –beheersing.
De student beschrijft bestaande processen en past kennis van processturing en –beheersing toe in de praktijk.
De student herkent en benoemt strategische bedrijfsprocessen.
4.
De student kan verschillende aspecten van taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden benoemen en verhelderen.
De student past methoden en theorieën voor taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden toe in de praktijk en analyseert bestaande verdeling.
De student organiseert zelfstandig verdeling van taken, bevoegdheden en middelen en draagt suggesties voor verbeteringen aan.
5.
De student zet in groepsverband, extern aangestuurd, een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage leveren.
De student zet in groepsverband een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage.
De student zet in groepsverband een organisatieonderdeel op (inclusief financiële verantwoording).
6.
De student onderkent het belang van kostenbeheersing voor de concurrentiepositie.
De student stelt een organisatie propositie samen met inschatting van de concurrentiepositie.
De student bouwt een organisatie(onderdeel) op vanuit duurzaam concurrentievoordeel.
7.
De student herkent en benoemt basale begrippen van financiële verslaglegging.
De student leidt managementinformatie af vanuit financiële verslaglegging en ontwikkelt eenvoudige begrotingen en onderbouwt investeringsselectie cijfermatig.
De student ontwikkelt een meerjaren financieel beleid / investeringsplan. Stelt begrotingen op voor projecten/activiteiten en legt hierover verantwoording af.
247
Management & Organisatie Managen Onderwijseenheden SGM’er Centraal
248
Evenement-management Financieel management in Sport
Strategie en Organisatie
Ondernemen & Commercie Ondernemen De SGM’er signaleert kansen,vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst. Niveau Niveau 1 De student vormt een beeld over kennis en vaardigheden van ondernemen en laat ondernemend gedrag zien in een beschermde omgeving.
Niveau 2 De student past onder begeleiding kennis en vaardigheden van ondernemen toe in een eenvoudige praktijkomgeving.
Niveau 3 De student past ondernemerskennis en-vaardigheden toe in bestaande praktijkcasuïstiek om duurzaam voordeel te creëren.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart begrippen en –theorieën op het gebied van ondernemen.
De student past kennis van ondernemen in verschillende contexten toe en analyseert deze.
De student evalueert de toepassing van kennis van ondernemen, redeneert vanuit meerdere invalshoeken en creëert daarmee win-win-situaties.
2.
De student herkent en definieert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering.
De student analyseert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering en past eigen handelen hier op aan.
De student vertaalt kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering in acties en initiatieven en benut deze duurzaam ten gunste van de organisatie.
3.
De student is zich bewust van risico’s in de praktijk en kan deze benoemen.
De student erkent risico’s in de praktijk, heeft lef om deze aan te gaan en toont doorzettingsvermogen.
De student neemt met lef, verstand en doorzettingsvermogen risico’s, om uiteindelijk een herkenbaar voordeel voor de organisatie te behalen.
4.
De student signaleert en benoemt ontwikkelingen in de markt, bij doelgroepen en onderzoekt de klantbehoefte en –voorkeuren en mogelijkheden.
De student ontwikkelt innovatieve producten of diensten, afgestemd op behoefte markt/klant/ doelgroep.
De student bindt met ontwikkeling van innovatief product- of dienstenaanbod afnemers aan de organisatie.
5.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een beschermde leeromgeving.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties ondersteunt en begeleidt binnen een eenvoudige praktijkcontext.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een praktijkcontext.
6.
De student begrijpt en beschrijft de kenmerken van activiteiten gericht op werving en publiciteit.
De student levertmeetbare en proportionele bijdragen aan activiteiten gericht op werving en publiciteit.
De student ontwerpt activiteiten gericht op werving en publiciteit binnen een praktijkcontext.
249
Ondernemen & Commercie Ondernemen 7.
De student signaleert en beschrijft de kosten en baten (maatschappelijk en/of financieel) van plannen en acties.
De student stelt een eenvoudig ondernemersplan op met daarin een businessmodel op basis van een kosten- en batenanalyse.
De student stelt een plan samen inclusief businessmodel en stelt dit bij op basis van strategische keuzes.
8.
De student begrijpt het belang van het goed doorlopen van een acquisitieproces.
De student past kennis toe van het acquisitieproces en beschrijft dit voor een eenvoudige praktijksituatie.
De student kan een acquisitie proces kritisch evalueren en stelt op basis daarvan een eigen acquisitieproces op.
Onderwijseenheden Marketing & Sportbusiness
250
Student Company
Strategische Sportsponsoring
Begeleiding & Coaching Begeleiden De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt. Niveau Niveau 1 De student begrijpt het belang van leefstijlbegeleiding en geeft een eenvoudig leefstijladvies voor een cliëntcasus.
Niveau 2 De student fungeert als spin-inhet web en identificeert relevante andere professionals en stelt op basis van een probleemanalyse een gezondheidsadvies op voor een simulatiecliënt.
Niveau 3 De student kan in de rol van coach in interactie met een cliënt een effectief leefstijladvies opstellen en dit samen met de cliënt uitvoeren.
Handelingscriteria 1.
De student heeft kennis van fysiologische/ trainingskundige principes.
De student begrijpt theorieën over het ontstaan van aandoeningen en over gedrag van individuen en kan deze kennis toepassen op een casus.
De student analyseert het probleem op basis van de cliëntvraag en formuleert daaruit SMART-doelstellingen met cliënt.
2.
De student begrijpt de rol van leefstijladvisering binnen de Nederlandse gezondheidssector.
De student begrijpt de basisprincipes van de Nederlandse gezondheidszorg en de rol van casemangement hierin.
De student begrijpt de plek die coaching heeft in een professioneel traject.
3.
De student heeft kennis van relevante meetmethoden en voert deze uit als onderdeel van een individueel begeleidingsplan.
De student begrijpt theorie over gesprekstechnieken en kan deze toepassen op een individuele casus.
De student past adequate begeleidingstechnieken toe op basis van zelfmanagement en empowerment.
4.
De student heeft kennis over een actieve, gezonde leefstijl.
De student analyseert een gezondheidssituatie van een cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem.
De student kent ontwikkelingen t.a.v. leefstijlcoaching (actualiteit en uit literatuur) en kan deze toepassen in de praktijk.
5.
De student trekt conclusies op basis van metingen.
De student ontwikkelt een interventie/hulpverleningsplan dat aansluit bij de doelen van de cliënt.
De student selecteert passende begeleidingsstrategieën en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice.
6.
De student is in staat een persoonlijk gezondheidsadvies op te stellen.
De student past theorieën (empowerment) toe die kunnen leiden tot een duurzame gedragsverandering van een cliënt.
De student past adequate interventies en methodieken toe tijdens het traject met cliënt.
7.
De student kan een eenvoudige evaluatie toepassen op de uitgevoerde werkzaamheden
De student past de juiste evaluatie-methodes toe op terug te blikken op uitkomst en op proces (bij student zelf en bij cliënt)
De student evalueert systematisch proces en product, met aandacht voor terugvalpreventie van cliënt en de eigen ontwikkeling als coach.
Onderwijseenheden Leefstijlbegeleiding
251
Casemanagement
Professioneel coachen
Voorlichting & Communicatie Gedragveranderen De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten. Niveau Niveau 1 De student ontwikkelt een communicatieplan om bepaalde doelgroep met een specifiek doel te bereiken.
Niveau 2 De student ontwikkelt een interventie die aansluit bij de doelgroep met als doel het verbeteren van de gezondheid van deze doelgroep.
Niveau 3 De student evalueert en beoordeelt bestaande gezondheidsbevorderende interventies op kwaliteit en geeft adviezen ter verbetering.
Handelingscriteria 1
De student heeft kennis van theoretische achtergronden en modellen binnen het vakgebied communicatie en past deze toe op een praktijkcasus.
De student begrijpt theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering en kan deze toepassen bij interventieontwikkeling.
De student beoordeelt de kwaliteit van interventies op basis van theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering.
2.
De student kan een interne en externe analyse uitvoeren op basis van relevante bronnen.
De student analyseert op planmatige wijze een gezondheidsprobleem.
De student kan bronnen toetsen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid.
3.
De student segmenteert de doelgroep en baseert vervolgkeuzes hierop.
De student analyseert de doelgroep, creëert draagvlak en stemt keuzes daar op af.
De student beoordeelt een bestaande doelgroepanalyse en beargumenteert verbeteringen.
4.
De student past theorieën met betrekking tot communicatie toe in een communicatieplan teneinde ten einde bepaalde doelstellingen te behalen.
De student ontwikkelt en implementeert een gezondheidsinterventie op planmatige wijze.
De student redeneert bij de evaluatie van interventies vanuit communities, doelgroepen en settings.
5.
De student presenteert mondeling het communicatie-advies aan de (fictieve) opdrachtgever
De student ontwikkelt een onderbouwd advies over de aanpak van een gezondheidsprobleem en helpt bij de opstart van de implementatie van het advies.
De student ontwikkelt een betrouwbaar en geloofwaardig schriftelijk advies met betrekking tot het verbeteren of optimaliseren van een bestaande (gezondheid) interventie.
Onderwijseenheden Communicatie in Sport en Gezondheid
252
Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering Stage
Gezondheidsinterventie in de praktijk
Professioneel Ontwikkelen Bij de generieke competentie ‘Professioneel Ontwikkelen staat centraal dat de SGM’er in staat is om op een adequate wijze te blijven werken aan zijn competenties in de meest brede betekenis. Hij is in staat om kritisch te reflecteren op zijn gedrag, beroepsrol en professionele ontwikkeling ten einde zich te ontwikkelen als een waardige professional in het werkveld. Niveau Niveau 1 De student kan reflecteren op eigen gedrag en handelen volgens voorgeschreven reflectiemethoden.
Niveau 2 De student ontwikkelt eigen vakvisie en draagt deze uit.
Niveau 3 De student ontwikkelt en expliciteert eigen vakvisie en volgt ontwikkelingen op zowel nationaal als internationaal niveau die van belang zijn voor sport en bewegen en/of gezondheid.
Handelingscriteria 1.
De student is creatief binnen de gestelde kaders.
De student kan flexibel omgaan met onverwachte situaties.
De student anticipeert op onvoorziene situaties.
2.
De student formuleert een zelfbeeld.
De student formuleert zelfbeeld en stelt deze bij ten behoeve van zijn professionele ontwikkeling.
De student formuleert een reëel zelfbeeld ten aanzien van het beroepsbeeld, dat is gestoeld op professionele ontwikkeling.
3.
De student heeft kennis van maatschappelijke en culturele achtergronden.
De student heeft respect en empathie voor de maatschappelijke en culturele achtergronden.
De student draagt ambities enthousiast over met respect voor de omgeving.
4.
De student kan methodisch reflecteren op eigen gedrag.
De student reflecteert op eigen gedrag en weet feedback om te zetten in verbeteringen.
De student reflecteert op professionele houding, en handelen binnen het beroepsprofiel en weet feedback om te zetten in verbeteringen.
5.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
6.
De student benoemt een eigen opvatting over elementen van sport en gezondheid.
De student ontwikkelt eigen vakvisie.
De student ontwikkelt een internationale vakvisie ten aanzien van de beroepspraktijk.
7.
De student toont initiatief.
De student kan zelfstandig werken.
De student neemt eigen verantwoordelijkheid.
Onderwijseenheden SGM-Centraal
Analyse van gezondheid en gedragsverandering Stage Studieloopbaanbegleiding
253
Bestuur & Ethiek Stage- en onderzoeksproject
Samenwerken Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële organisaties. Niveau Niveau 1 De student maakt kennis met de basisprincipes van samenwerken en handelt hiernaar.
Niveau 2 De student werkt intensief samen met studiegenoten en streeft hierbij naar een optimaal samenwerkingsproces waarin hij zijn groepsgenoten aanspreekt op zijn verantwoordelijkheden.
Niveau 3 De student werkt intensief samen binnen de beroepspraktijk en maakt bewust gebruik van ieders kwaliteiten om uiteindelijk een duurzame relatie op te bouwen.
Handelingsniveau 1.
De student herkent en benoemt het belang van feedback.
De student geeft en ontvangt feedback.
De student is actief in het halen en brengen van feedback.
2.
De student ziet het belang in van goede werkrelaties en investeert hierin.
De student werkt in harmonie samen met anderen en handelt collegiaal.
De student bouwt aan functionele samenwerking en streeft naar duurzame werkrelaties met anderen om aan een gezamenlijk resultaat te werken.
3.
De student benoemt de verschillende partners en sectoren binnen het werkveld.
De student heeft inzicht in de verschillende partners waarmee samengewerkt kan worden om een probleem op te lossen.
De student is actief in het beheren en onderhouden van zijn eigen professionele netwerk.
4.
De student benoemt standpunten van de anderen.
De student verplaatst zich in standpunten en de situatie van de ander en creëert draagvlak en mogelijkheden om doelen te bereiken.
De student houdt bij handelen rekening met ieders belangen op operationeel en strategisch niveau en zoekt naar synergetische meerwaarde.
5.
De student maakt afspraken met aandacht en respect voor verschillen en komt deze na en levert een gelijkwaardige bijdrage aan groepswerk.
De student maakt afspraken met aandacht en respect voor verschillen, komt deze na en levert een bijdrage aan groepswerk en schat de bijdragen van anderen op waarde.
De student stimuleert en maakt bewust gebruik van eigen en andermans kwaliteiten ten behoeve van het groepsresultaat.
6.
De student levert een bijdrage aan overleggen en herkent en benoemt verschillende rollen binnen een overlegstructuur.
De student spreekt anderen aan op verantwoordelijkheden binnen overlegstructuur.
De student doet suggesties om procesgang binnen overlegstructuren te verbeteren.
Onderwijseenheden Marketing en Sportbusiness Besturen van Organisaties
Student Company Evenement-management Studieloopbaanbegleiding
254
SM: Strategie & Organisatie HP: Gezondheidsinterventie in de Praktijk
Communiceren Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager. Niveau Niveau 1 De student werkt aan zijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de klas.
Niveau 2 De student werkt aan zijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de klas en past deze toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
Niveau 3 De student beheerst mondelinge en schriftelijke vaardigheden en past deze met overtuiging toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
Handelingscriteria 1.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
2.
De student herkent formeel taalgebruik en past dit toe in zijn product.
De student communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, formeel en doelgroepgericht.
De student zet communicatie in als duurzaam instrument en communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, effectief en doelgroepgericht en maakt hierbij gebruik van vakjargon.
3.
De student kan bronnen / vakliteratuur in de Nederlandse taal lezen en toepassen in zijn product.
De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als onderbouwing in zijn product
De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als theoretisch kader voor een onderzoek.
4.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
5.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
6.
De student kent de APA-richtlijnen en past deze grotendeels foutloos toe.
De student hanteert de APArichtlijnen correct.
De student hanteert de APArichtlijnen correct.
7.
De student hanteert mondelinge gespreksvaardigheden correct in een presentatie en/of vergadering.
De student hanteert mondelinge vaardigheden correct in een presentatie en/of gesprekken.
De student presenteert mondeling een onderbouwd advies met gevoel voor niveaus, verhoudingen en belangen.
8.
De student brengt structuur aan in een presentatie in de klas: inleiding, doel, aanpak, kop/romp/ staart, afsluiting.
De student brengt structuur aan in een presentatie of gesprek in het werkveld: inleiding, doel, aanpak, kop/romp/staart, afsluiting.
De student brengt structuur aan in een gesprek en weet gesprekspartners te overtuigen.
Onderwijseenheden Communicatie in Sport en Gezondheid Samen Gezonder
Casemanagement Kwaliteitzorg in Sportorganisaties Studieloopbaanbegleiding
255
SM: Strategische Sportsponsoring HP: Professioneel Coachen
Kennis Ontwikkelen Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk. Niveau Niveau 1 De student stelt juiste vragen en trekt conclusies n.a.v. gegevens en aangeboden materiaal c.q. literatuur.
Niveau 2 De student gebruik vakliteratuur bij onderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen. Inventariseert daarbij nauwkeurig en volledig en trekt de juiste conclusies uit het verzamelt materiaal.
Niveau 3 De student kan een praktijkgericht (deel)onderzoek uitvoeren en kan de relevantie aangeven daarvan aangeven voor het S&B werkveld en voor S&B professionals.
Handelingsniveau 1.
Literatuuronderzoek: de student gebruikt gericht vakliteratuur bij opdrachten.
Literatuuronderzoek: de student houdt bij ontwerpen van rapporten rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. de student gebruik tvakliteratuur bij onderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen.
Literatuuronderzoek: de student houdt bij ontwerpen van onderzoeksvoorstellen rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. De student houdt vakliteratuur bij en doet literatuuronderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen.
2.
Gegevens verzamelen: de student kan gegevens verzamelen en deze nauwkeurig inventariseren.
Gegevens verzamelen: de student inventariseert nauwkeurig volledig en objectief.
Gegevens verzamelen: de student inventariseert nauwkeurig, volledig en objectief. de student kan relevante informatie verzamelen uit diverse internationale bronnen.
3.
Gegevens analyseren: de student stelt juiste vragen n.a.v. gegevens en materiaal.
Gegevens analyseren: de student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie.
Gegevens analyseren: de student ‘analyseert’ casussen en dossiers. de student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie. de student kan kwalitatieve en/of kwantitatieve data van onderzoek analyseren .
4.
Interpretatie: de student verantwoordt keuzes met behulp van kennis. de student onderbouwt helder en logisch.
Interpretatie: de student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. de student onderbouwt helder, logisch en consistent. de student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing
Interpretatie: De student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. De student onderbouwt helder, logisch consistent en actueel. de student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing
256
Kennis Ontwikkelen 5.
Concluderen: de student trekt conclusies uit aangeboden materiaal.
Concluderen: de student trekt de juiste conclusies uit verzamelt materiaal.
Concluderen: de student rapporteert voorstellen die generaliseerbaar zijn naar andere situaties.
Onderwijseenheden Sportbeleid Leefstijlbegeleiding
257
Arbeid en Gezondheid Financieel Management in de Sport Evidence Based Practice & Research
Verandermanagement, Advies & Implementatie Stage- en onderzoeksproject
BEROEPSTAKEN/COMPETENTIEMATRIX 258
OWE
Kennis Ontwikkelen
Communiceren
Samenwerken
Gedragveranderen
Begeleiden
Ondernemen
Managen
Adviseren
Besturen
Studiejaar
Professioneel Ontwikkelen
Beroepstaken
Bestuur en Beleid
Sportbeleid
P
1
1
Besturen van Organisaties
P
1
1
Kwaliteitszorg in de Sport
HF1
2
2
Bestuur & Ethiek
HF2
3
3
Samen Gezonder
P
1
1
Arbeid en Gezondheid
HF1
2
2
Professioneel Handelen & Onderzoek
HF2
2
2
Verandermanagement, Advies & Implementatie
HF2
3
3
Onderzoeken in de Sport
HF3
3
3
3
De SGM’er Centraal
P
1
1
Financieel Management in de Sport
HF1
2
2
Evenementmanagement
HF1
2
2
Strategie en Organisatie (alleen voor SM)
HF2
3
3
Advies en Consultancy
Management en Organisatie
OWE
Kennis Ontwikkelen
Communiceren
Samenwerken
Gedragveranderen
Begeleiden
Ondernemen
Managen
Adviseren
Besturen
Studiejaar
Professioneel Ontwikkelen
259
Beroepstaken
Ondernemen en Commercie
Marketing en sportbusiness
P
1
1
Student Company
HF1
2
2
Strategische Sportsponsoring (alleen voor SM)
HF2
3
3
Leefstijlbegeleiding
P
1
1
Casemanagement
HF1
2
2
Professioneel Coachen (alleen voor HP)
HF2
3
3
Communicatie in Sport en Gezondheid
P
1
1
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering
HF1
2
2
De SGM’er in de Praktijk (Stage)
HF2
2
2
Gezondheidsinterventie in de Praktijk (alleen voor HP)
HF3
3
3
Begeleiding en Coaching
Voorlichting en Communicatie
NB. De cijfers 1,2 en 3 bij de competenties verwijzen naar het competentieniveau
RELATIE DOMEINCOMPETENTIES SGM EN DUBLIN DESCRIPTOREN 260
Bestuur & Beleid Besturen Algemene Competentie beschrijving:
De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student is in staat om een complex bestuurskundig probleem te analyseren en evalueren en hierover een advies te formuleren.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover. 2. De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren. 3. De student evalueert en beoordeelt op bestuurskundig niveaurelevante economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving en vertaalt dit naar de eigen organisatie. 4. De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario’s. 5. De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren. 6. De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2
1, 3
1, 2, 5
4, 6
3
261
Advies & Consultancy Adviseren Algemene Competentie beschrijving:
De SGMer geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student kan een evenwichtig en onderbouwd advies uitbrengen, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten. De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie. De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders. De student interpreteert analysegegevens en ontwikkelt op basis van geschikte theorieën en modellen een nieuwe missie, visie en strategie. De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag. De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën. De student creëert draagvlak voor het advies en de voorgestelde verandering en adviseert over de implementatie daarvan. De student verantwoordt aanbevelingen bij een organisatieanalyse in een adviesgesprek.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1, 2
1, 2, 3
2, 3, 4
5, 6, 7, 8,
8
262
Management & Organisatie Managen Algemene Competentie beschrijving:
De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student evalueert de toepassing van managementtheorie op complexe casuïstiek en ontwikkelt een onderbouwde eigen visie.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De student ordent en evalueert de toepassing van managementbegrippen en –theorieën en formuleert onderbouwde conclusies en een eigen mening. De student evalueert verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen te en past eigen gedrag hierop aan. De student herkent en benoemt strategische bedrijfsprocessen. De student organiseert zelfstandig verdeling van taken, bevoegdheden en middelen en draagt suggesties voor verbeteringen aan. De student zet in groepsverband een organisatieonderdeel op (inclusief financiële verantwoording). De student bouwt een organisatie(onderdeel) op vanuit duurzaam concurrentievoordeel. De student ontwikkelt een meerjaren financieel beleid / investeringsplan. Stelt begrotingen op voor projecten/activiteiten en legt hierover verantwoording af.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1, 3
1, 2, 3, 7
2
5
4, 6
263
Ondernemen & Commercie Ondernemen Algemene Competentie beschrijving:
De SGMer signaleert kansen,vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student past ondernemerskennis en-vaardigheden toe in bestaande praktijkcasuïstiek om duurzaam voordeel te creëren.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student evalueert de toepassing van kennis van ondernemen, redeneert vanuit meerdere invalshoeken en creëert daarmee win-win-situaties. 2. De student vertaalt kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering in acties en initiatieven en benut deze duurzaam ten gunste van de organisatie. 3. De student neemt met lef, verstand en doorzettingsvermogen risico’s, om uiteindelijk een herkenbaar voordeel voor de organisatie te behalen. 4. De student bindt met ontwikkeling van innovatief product- of dienstenaanbod afnemers aan de organisatie. 5. De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een praktijkcontext. 6. De student ontwerpt activiteiten gericht op werving en publiciteit binnen een praktijkcontext. 7. De student stelt een plan samen inclusief businessmodel en stelt dit bij op basis van strategische keuzes. 8. De student kan een acquisitieproces kritisch evalueren en stelt op basis daarvan een eigen acquisitieproces op.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
7
1, 6, 8
2
4
3, 5
264
Begeleiding & Coaching Begeleiden Algemene Competentie beschrijving:
De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student kan in de rol van coach in interactie met een cliënt een effectief leefstijladvies opstellen en dit samen met de cliënt uitvoeren.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
De student analyseert het probleem op basis van de cliëntvraag en formuleert daaruit SMART-doelstellingen met cliënt. De student begrijpt de plek die coaching heeft in een professioneel traject. De student past adequate begeleidingstechnieken toe op basis van zelfmanagement en empowerment. De student kent ontwikkelingen t.a.v. leefstijlcoaching (actualiteit en uit literatuur) en kan deze toepassen in de praktijk. De student selecteert passende begeleidingsstrategieën en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice. De student past adequate interventies en methodieken toe tijdens het traject met cliënt.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2, 4
3, 4, 5
1
6
2
265
Voorlichting & Communicatie Gedragveranderen Algemene Competentie beschrijving:
De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student evalueert en beoordeelt bestaande gezondheidsbevorderende interventies op kwaliteit en geeft adviezen ter verbetering.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5.
De student beoordeelt de kwaliteit van interventies op basis van theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering. De student kan bronnen toetsen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. De student beoordeelt een bestaande doelgroepanalyse en beargumenteert verbeteringen. De student redeneert bij de evaluatie van interventies vanuit communities, doelgroepen en settings. De student ontwikkelt een betrouwbaar en geloofwaardig schriftelijk advies met betrekking tot het verbeteren of optimaliseren van een bestaande (gezondheid) interventie.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: 1. have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1
1
1, 2, 3
3, 5
4
266
Samenwerken Algemene Competentie beschrijving:
Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële organisaties.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student werkt intensief samen binnen de beroepspraktijk en maakt bewust gebruik van ieders kwaliteiten om uiteindelijk een duurzame relatie op te bouwen.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
De student is actief in het halen en brengen van feedback. De student bouwt aan functionele samenwerking en streeft naar duurzame werkrelaties met anderen om aan een gezamenlijk resultaat te werken. De student is actief in het beheren en onderhouden van zijn eigen professionele netwerk. De student houdt bij handelen rekening met ieders belangen op operationeel en strategisch niveau en zoekt naar synergetische meerwaarde. De student stimuleert en maakt bewust gebruik van eigen en andermans kwaliteiten ten behoeve van het groepsresultaat. De student doet suggesties om procesgang binnen overlegstructuren te verbeteren.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2, 4, 5, 6
1, 3
HBO kwalificatie Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren. Handelingscriteria
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
267
Communiceren Algemene Competentie beschrijving:
Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student beheerst mondelinge en schriftelijke vaardigheden en past deze met overtuiging toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling. 2. De student zet communicatie in als duurzaam instrument en communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, effectief en doelgroepgericht en maakt hierbij gebruik van vakjargon. 3. De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als theoretisch kader voor een onderzoek. 4. De student formuleert op logische en gestructureerde wijze. 5. De student luistert, stelt vragen en vat samen. 6. De student hanteert de APA-richtlijnen correct. 7. De student presenteert mondeling een onderbouwd advies met gevoel voor niveaus, verhoudingen en belangen. 8. De student brengt structuur aan in een gesprek en weet gesprekspartners te overtuigen.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
HBO kwalificatie Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren. Handelingscriteria
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
268
Kennis Ontwikkelen Algemene Competentie beschrijving:
Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk.
Competentiebeschrijving Niveau 3
De student kan een praktijkgericht (deel)onderzoek uitvoeren en kan de relevantie aangeven daarvan aangeven voor het S&B werkveld en voor S&B professionals.
Handelingscriteria niveau 3
Literatuuronderzoek: 1. De student houdt bij ontwerpen van onderzoeksvoorstellen rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. 2. De student houdt vakliteratuur bij en doet literatuuronderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen. Gegevens verzamelen: 3. De student inventariseert nauwkeurig, volledig en objectief. 4. De student kan relevante informatie verzamelen uit diverse internationale bronnen. Gegevens analyseren: 5. De student ‘analyseert’ casussen en dossiers. 6. De student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie. 7. De student kan kwalitatieve en/of kwantitatieve data van onderzoek analyseren . Interpretatie: 8. De student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. 9. De student onderbouwt helder, logisch consistent en actueel. 10. De student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing Concluderen: 11. De student rapporteert voorstellen die generaliseerbaar zijn naar andere situaties.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
269
Kennis Ontwikkelen -vervolgHBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1
2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11
2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11
11
11
Curriculum Sport, Gezondheid en Management (SGM) vanaf 2014-2015 I. UITSTROOMPROFIEL SPORTMANAGEMENT De semesters in hoofdfase 2 en hoofdfase 3 kunnen ook in omgekeerde volgorde worden gevolgd Periode 1 Hoofdfase 3
Periode 2
Minor (30 STP)
Periode 3
Periode 4
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 A&C (15 STP)
(60 STP) De SGM’er in de Praktijk 2 (stage) M&O (15 STP) Hoofdfase 2 (60 STP)
Hoofdfase 1
Verandermanage ment, Advies en Implementatie A&C (7,5 STP)
Bestuur en Ethiek B&B (7,5 STP)
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 A&C (15 STP)
Strategie en Organisatie M&O (7,5 STP)
Strategische Sportsponsoring O&C (7,5 STP)
De SGM’er in de praktijk (stage) M&O (15 STP)
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Evenement-management M&O (7,5 STP)
(60 STP) Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Financieel manage ment in de Sport M&O (7,5 STP)
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
De SGM’er Centraal M&O (7,5 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Besturen van Organisaties B&B (7,5 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Sportbeleid B&B (7,5 STP)
Marketing en Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
Student Company O&C(15 STP) Propedeuse (60 STP)
Bestuur en beleid Advies en consultancy Management en organisatie Ondernemen en commercie Voorlichting en communicatie Begeleiding en coaching Niet direct toeschrijfbaar aan beroepstaak; afhankelijk invulling student
270
II. UITSTROOMPROFIEL HEALTH PROMOTION De semesters in hoofdfase 2 en hoofdfase 3 kunnen ook in omgekeerde volgorde worden gevolgd Periode 1 Hoofdfase 3
Periode 2
Minor (30 STP)
Periode 3
Periode 4
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 A&C (30 STP)
(60 STP) De SGM’er in de Praktijk 2 (stage) M&O (15 STP) Hoofdfase 2 (60 STP)
Hoofdfase 1
Verandermanage ment, Advies en Implementatie A&C (7,5 STP)
Bestuur en Ethiek B&B (7,5 STP)
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 A&C (15 STP)
Professioneel Coachen B&C (7,5 STP)
Gezondheidsinterventies in de praktijk V&C (7,5 STP)
De SGM’er in de Praktijk 2 (stage) M&O (15 STP)
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Evenement-management M&O (7,5 STP)
(60 STP) Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Financieel manage ment in de Sport M&O (7,5 STP)
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
De SGM’er Centraal M&O (15 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Besturen van Organisaties B&B (7,5 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Sportbeleid B&B (7,5 STP)
Marketing en Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
Student Company O&C(15 STP) Propedeuse (60 STP)
Bestuur en beleid Advies en consultancy Management en organisatie Ondernemen en commercie Voorlichting en communicatie Begeleiding en coaching Niet direct toeschrijfbaar aan beroepstaak; afhankelijk invulling student
271
Curriculum F-instroom De studenten die starten in februari volgen in het eerste en het tweede jaar van de opleiding het programma in een iets andere volgorde. Het derde en vierde jaar van de opleiding zijn gelijk aan die van studenten die regulier instromen. Periode 1 (februari) Hoofdfase 1
Periode 2
Evenement-management M&O (7,5 STP)
Periode 3 (september)
Periode 4
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
Financieel management in Sportorganisaties M&O (7,5 STP)
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Student company O&C (7,5 STP)*
Propedeuse
Marketing & Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Besturen van organisaties B&B (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
De SGM’er centraal M&O (15 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP) Sportbeleid B&B (7,5 STP)
*De studielast van de OWE Student Company is voor de F-instroom verdeeld over hoofdfase 1 en 2. Het totale aantal van 15 studiepunten wordt aan het einde van de module toegekend.
272
Minoraanbod van het instituut EEN MINOR KIEZEN, WAAROM EN HOE DOE IK DAT? De major en minor Iedere bachelor bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting van de opleiding waarin je de beroepscompetenties ontwikkelt. De minor is een soort keuzevak waarin je je beroepscompetenties verbreedt of verdiept om je in je beroepsuitoefening te kunnen profileren. De keuze van een minor is afhankelijk van jouw ambities en talenten. Als je een major en een minor voldoende hebt afgerond ben je startklaar voor de arbeidsmarkt. Diplomasupplementen en getuigschriftvertalingen Het diplomasupplement vermeldt de (eind)beoordeling van de integrale toetsing(en) en vermeldt daarbij welke onder delen het examen omvatte. Je minor vormt hiervan een onderdeel. De minor Een minor bestaat uit 30 studiepunten. Je kunt kiezen voor een blokminor (een half jaar full time onderwijs) of een lintminor (1 jaar parttime onderwijs). Een minor biedt je de kans om je te verdiepen of te specialiseren. Naast het algemene majorprogramma en je eventuele keuze voor een uitstroomprofiel, is een minor dus bij uitstek de manier om je te profileren! Afhankelijk van je studie heb je verschillende momenten waarop je een minor kunt gaan volgen. SGM studenten kunnen een minor volgen in hoofdfase 3. Je kunt je minor op verschillende manieren vullen: • Door een minor te kiezen uit het HAN Sport & Bewegen aanbod. Dit zijn minoren die goed aansluiten op de verschillende major programma’s van HAN Sport & Bewegen. • Door een minor te kiezen uit het brede HAN aanbod; let daarbij goed op instroomeisen. • Door een vrije minor te kiezen. Hieronder vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van andere opleidingen binnen de HAN of in binnen- of buitenland. Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden en regels verbonden (zie scholarpagina van de examencommissie HAN Sport & Bewegen onder HAN Sport & Bewegen algemeen en onder de scholarpagina van internationalisering). Er zijn dus vele mogelijkheden en kansen om je te specialiseren of te verbreden door je minorkeuze. Oriëntatie: Hoe kom je op de hoogte van het aanbod van en procedures rondom de minoren? Informatie kun je op verschillende manieren verzamelen: • Het totale minoraanbod van de HAN staat op HAN Insite/minoren en is opgenomen in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS). Het minoraanbod dat toegankelijk is voor externe studenten wordt opgenomen op www.HAN.nl en www.kiesopmaat.nl. Per minor staat onder andere vermeld: -beroepstaak of -taken die centraal staan; -bijbehorende competenties en indicatoren die gehanteerd worden bij integrale toetsing; -onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen; -eventuele instapeisen. • op HAN Insite/minoren vind je bovendien een excelbestand waarin een eerste indicatie staat van welke minoren passen bij jouw opleiding. • Voor minoren bij andere hogescholen en universiteiten kun je kijken op www.kiesopmaat.nl en op de websites van de hogescholen en universiteiten. • Er worden 2 minormarkten georganiseerd door de HAN (in Nijmegen en Arnhem). Op deze minormarkten worden de minoren gepromoot en gepresenteerd; een excellent moment om kennis te maken met minoren van zowel binnen als buiten het instituut. • Eind februari is de HAN-folder beschikbaar met een overzicht van alle HAN minoren • SLB gesprekken in januari/februari • Hoorcolleges over de gang van zaken rondom de minoren in januari/februari.
273
Inhoudelijke keuze De minor die je kiest is een uitgelezen kans om je studie te verdiepen/specialiseren of te verbreden. Door middel van je POP ben je al na aan het denken over hoe de minor aansluit bij je studie en je keuze voor een uitstroomprofiel of afstudeerrichting. Je opleiding heeft daartoe een aantal criteria opgesteld waar je minorkeuze aan moet voldoen. Bespreek je minorkeuze daarom met je slb’er en neem onderstaande criteria mee in je overwegingen, motivatie voor en onderbouwing van je minorkeuze; is de minor die je kiest: • Een verbreding van of verdieping op je majorprogramma en vertoont hij geen overlap hiermee. • Sluit hij aan bij je POP en uitstroomprofiel/afstudeerrichting. • Sluit hij aan bij actuele trends en ontwikkelingen in je toekomstige werkveld • Sluit hij aan bij je toekomstperspectieven en -plannen als beroepsbeoefenaar. • Van voldoende omvang (30STP) Inschrijven voor een minor Je kunt je inschrijven voor: a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland. c. Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN Voor de start van de inschrijfperiode: • Controleer of je voldoet aan de instroomeisen van de minor en of de minor bij je opleiding past. Informatie hierover vind je op HAN-Insite/minoren. • Overleg voorafgaande aan de inschrijfperiode met je slb’er over je plannen, planning en mogelijkheden. Dan loop geen risico dat hij je keuze niet goedkeurt! • Beargumenteer in HAN-SIS bij ‘motivatie’ je keuze voor een minor in je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) dat je afstemt met je slb’er. Hierbij plaats je je keuze voor een minor in het kader van je beroep, je ambities en talenten, ook je keuze voor een uitstroomprofiel/afstudeerrichting is hierbij belangrijk. Vervolgens verantwoord je de samenhang tussen major en minor. Zie ook de elementen die hierboven genoemd staan onder ‘inhoudelijke keuze’. De inschrijving • Voor een HAN Sport & Bewegen/HAN minor schrijf je je in HAN-SIS in. Op HAN-SIS vind je ook een handleiding die je stap voor stap door het proces van inschrijving leidt. • Uiterlijk 1 september en 1 maart staat het minoraanbod voor het eerst volgende semester (HAN-breed) in HAN-SIS. • Inschrijven kan 2 keer per jaar gedurende een beperkte periode voor het eerstvolgende se-mester. De data worden gecommuniceerd via HAN Insite en via scholar HAN Sport & Bewe-gen/minoren. • Je inschrijving dient goedgekeurd te worden door je slb’er voordat je mag deelnemen aan de minor. Je slb’er ontvangt een “toevoegverzoek leerroute” in HAN-SIS. Je slb’er beoordeelt je keuze en je motivatie en keurt je verzoek goed- of af. Bij twijfel of bij een vrije minor legt hij je verzoek ter beoordeling aan de examencommissie voor. • Bij een afkeuring van de slb’er verschijnt dit in je studiecontract. Je dient dan een andere mi-norleerroute te kiezen. • Wanneer het maximale aantal deelnemers overschreden wordt, volgt een loting. Studenten van HAN Sport en Bewegen hebben voorrang bij HAN Sport en Bewegen minoren. En verder… • Houd rekening met het feit dat een aantal HAN Sport & Bewegen minoren maar 1 x per jaar wordt aangeboden. Dit geldt ook voor veel andere minoren. b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland • Kies je een vrije minor dan schrijf je je NIET in in HAN-SIS maar volg je de regeling vrije minoren (zie scholar pagina: HAN Sport & Bewegen algemeen / examencommissie HAN Sport & Bewegen). Dit betekent in de eerste plaats dat je goed onderbouwt in het toestemmingsformulier waarom je de betreffende minor wilt volgen en leg je vast welke werkzaamheden/leeractiviteiten jij gaat doen, welke bewijzen jij daarvan zal opleveren en hoe de beoordeling plaatsvindt. (Voor contractuele vastlegging leer-werk-situaties wordt aangesloten bij de formats voor de stage- of duaalcontracten.) Je slb’er beoordeelt je verzoek op basis van dezelfde criteria als bij een gewone minor. Je slb’er dient vervolgens het verzoek om toestemming in bij de examencommissie van HAN Sport & Bewegen die besluit of je deel mag nemen aan de betreffende vrije minor. • De beoordeling van een vrije minor vindt plaats door de examinatoren die door de examencommissie van de opleiding zijn aangesteld. Deze aangestelde examinator kan een examinator zijn van de andere hogeschool waar je je
274
•
vrije minor volgt. Indien je je vrije minor bij een bedrijf volgt, dan kan het zijn dat behalve een examinator vanuit de opleiding, er ook een examinator uit die externe organisatie wordt aangesteld. Als je een minor bij een andere hogeschool wil volgen, moet je je als student inschrijven bij de DUO-groep (voorheen IB-Groep) op grond van een zogenaamde tweede inschrijving of als cursist. Informeer bij de betreffende Hogeschool hoe zij dat regelen. Het aanvragen van een VRIJE MINOR kost meer tijd. Zorg dat je daar op tijd achteraan gaat en de goede procedure volgt (zie de scholar pagina van de examencommissie voor het reglement). De examencommissie zorgt, na goedkeuring, voor je registratie in HAN-SIS. Na afronding van je minor dien je het bewijs van het behalen van je minor met je eindresultaat, in bij de examencommissie die voor registratie in HAN-SIS zorgt.
Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl • Voor de inschrijving voor een minor via www.kiesopmaat.nl volg je de procedure die beschreven staat op www. kiesopmaat.nl. • De minoren op www.kiesopmaat.nl vallen onder de titel vrije minor dus je volgt ook de onder b. beschreven punten. Wat is de rol van je slb’er bij je keuze voor een minor? Je slb’er: 1. informeert en begeleidt je bij je keuze voor en planning van de minor en de procedures hieromheen: Hij/zij bespreekt je mogelijkheden, wensen, studieplanning en het aanbod van minoren of in ieder geval hoe je je daarop kunnen oriënteren. Tevens geeft hij je toelichting op de wijze van inschrijving. In je voorbesprekingen met je slb’er leggen jullie vast welke minor je wanneer wilt volgen en wat je onderbouwing en motivatie hiervoor is. Let daarbij op de criteria onder het kopje ‘inhoudelijke keuze’. 2. hij/zij beoordeelt en keurt je minorkeuze goed of af in HAN-SIS op basis van je motivatie. 3. Bij twijfel of de minor past bij je beroepsprofiel wordt je keuze ter goedkeuring aan de curriculumvoorzitter of examencommissie voorgelegd. 4. Hij/zij controleert dat je je maar voor 1 minor inschrijft. 5. Mocht je een vrije minor kiezen, dan dient hij/zij jouw verzoek in bij de examencommissie HAN Sport & Bewegen 6. Tijdens het volgen van je minor koppel je minimaal 3x je voortgang en of de minor voldoet aan je verwachtingen, terug aan je slb’er. 7. Als er opmerkelijke dingen te melden zijn tav de passendheid van de minor of de gang van zaken bij de andere instelling, dan geeft de slb’er dit door aan de minorcoördinator, zodat we leren van jullie ervaringen. Belangrijk om te weten: • Je kunt maar 1 minor volgen. Je mag je dus niet voor meer dan 1 minor inschrijven!! • Inschrijving is bindend!! Je kunt je niet terugtrekken. • Een aantal minoren wordt maar 1 x per jaar aangeboden. • Aangeboden minoren gaan door bij voldoende aanmelding. Bij te weinig aanmeldingen (min-der dan 17 studenten) kan het instituut besluiten de minor terug te trekken. Je wordt hierover tijdig geïnformeerd door het instituut dat de minor aanbiedt. • Denk dus na over een alternatieve minor voor het geval de minor van je eerste keuze niet doorgaat. • Een 2e minor volgen kan alleen als postinitieel onderwijs gevolgd worden1. • Je inschrijving is pas definitief nadat je slb’er akkoord heeft gegeven in HAN-SIS. Zeker bij populaire minoren is het belangrijk om te controleren in HAN-SIS of je slb’er je minorkeuze heeft goedgekeurd. • Voor vrije minoren zijn er aparte regels en procedures. Zie scholar pagina examencommissie HAN Sport en Bewegen onder HAN Sport en Bewegen algemeen. • Sommige minoren worden 1 keer per jaar aangeboden, sommige 2 keer per jaar. In de mees-te gevallen zijn daar dan verschillende leerroutes voor gemaakt met de toevoeging s1 of s2 (semester 1 of 2). Ben dus alert op de programmering van de minoren. • De meeste minoren zijn blokminoren (= full time onderwijs gedurende een half jaar voor 30 EC). maar er zijn ook lintminoren die parttime onderwijs verzorgen met een looptijd van een jaar. Tijdens je minor heb je minimaal 3x persoonlijk contact met je slb’er over de voortgang minor (of telefonisch bij buitenlandse minor). Dit gesprek gaat over of de minor inderdaad aansluit bij je verwachtingen of dat je nog iets extra’s kunt doen om het maximale eruit te halen. Dit is extra belangrijk tijdens het volgen van een vrije minor.
1
Snelle studenten kunnen alleen een extra minor volgen (voucher) als zij hierdoor geen studievertraging oplopen. Bij te weinig inschrijvingen kan de minor alsnog worden geannuleerd
275
Een vrije minor Onder de titel ‘vrije minor’ vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van andere opleidingen binnen de HAN of een andere onderwijsinstelling in binnen of buitenland. Daar moet je zelf veel voorwerk voor doen, maar je kunt beginnen met het kijken op de scholarpagina van het taakteam internationalisering onder HAN Sport & Bewegen algemeen. Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden en regels verbonden en je moet er aan de examencommissie toestemming voor vragen. Kijk voor meer informatie op de scholarpagina: HAN Sport & Bewegen algemeen/examencommissie HAN Sport en Bewegen. Of mail naar
[email protected] Ook heeft de examencommissie een postvak op de Molkenboerstraat. 2e minor alleen voor excellente studenten. Ben jij een excellente SGM student? Dan mag je een 2e minor volgen mits: • geen studieachterstand hebt en maximaal 4,5 jaar over je studie doet. • Minimaal 1 van de 2 minoren een HAN Sport & Bewegen minor is. • Je slb’er je aanvraag voor 2e minor ondersteunt. • Je slb’er je 2e minor goedkeurt op basis van de bovengenoemde criteria • Je slb’er goedkeuring krijgt van de minorcoördinator om de aanvraag in te dienen. • De examencommissie de gezamenlijke aanvraag van jou en je slb’er goedkeurt. De procedure voor het volgen van een 2e minor verloopt net als de aanvraag van een vrije minor (zie hierboven). Op het toestemmingsformulier van de examencommissie staat een aanvink-mogelijkheid om aan te geven dat het gaat om de aanvraag van een 2e minor. Houd er rekening mee dat bij te weinig inschrijvingen het aanbiedende instituut de minor kan annuleren. Studenten voor wie de inschrijving een 1e inschrijving is, krijgen voorrang. Andere studenten kunnen geen 2e minor volgen. Belangrijke adressen: •
[email protected]: voor al je vragen over HAN Sport en Bewegen minoren •
[email protected] voor al je vragen over de inschrijving op HAN minoren •
[email protected] voor het indienen van je vrije minor • www.kiesopmaat.nl voor informatie over minoren bij andere Hogescholen binnen Nederland • https://online.han.nl/sites/8-ISBS-ALG/minoren/default.aspx voor informatie vanuit HAN Sport & Bewegen over minoren • https://www1.han.nl/insite/sz_new/Minoren.xml?lang=&&inno_gen=&sitedir=/insite/sz_new voor info over HAN minoren en de wijze van inschrijving. • http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studie-kiezen/minor-volgen algemene HAN info Programmering van de minoren is onder voorbehoud; minoren gaan door bij voldoende inschrijvingen. Evt. wijziging worden voorbehouden; de meest actuele versie van het aanbod van de minoren is altijd te vinden op scholar: algemeen HAN Sport & Bewegen / minoren. * Blokonderwijs is fulltime in een korte periode (1 of 2 blokken). Bij lintonderwijs wordt het onderwijs over langere periode aangeboden parallel aan andere modules.
276
277
Minoraanbod HAN Sport en Bewegen 2014-2015
Sports performance Enhancement (M_ISBSSPE): Heb jij altijd al willen weten hoe je prestaties in je eigen sport optimaliseert? Wil je zicht op factoren die de prestatie in een bepaalde sport bepalen en hoe je invloed kunt uitoefenen op het leveren van prestaties? Heb je affiniteit met jeugdige talentvolle sporters? Dan is deze minor echt iets voor jou! Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie: (M_ISBSISTS) Je leert trainingsprogramma’s ontwikkelen gericht op mensen met sportspecifieke aandoeningen samen met professionals van andere disciplines. Sport en economie: (M_ISBSSE) Je leert de economische krachten kennen en analyseren die invloed hebben op de sportwereld. In de commerciële sport ga je na hoe maximale winst gemaakt kan worden met de opzet van een competitie en een mediaplan. In de evenementen branche zoek je naar de economische (financieel en niet-financieel) impact van evenementen op stad, regio en/ of land. Health & Performance at work: (M_ISBSHPW) Wil jij een bijdrage leveren aan een gezonder arbeidsklimaat? Je leert binnen een (arbeids)organisatie systematisch de gezondheid te bevorderen waarbij de relatie met arbeidsprestaties en organisatiedoelstellingen centraal staat. Er wordt veel aandacht besteed aan het adviseursvak en veranderkunde. Health promotion: (M_ISBSHP) Altijd al willen leren hoe je de ‘integrale’ gezondheid van (groepen) mensen kunt bevorderen? Je leert hoe je mensen kunt empoweren, bestaande hulpbronnen kunt benutten en effectieve interventies ontwikkelen en implementeren, door onder meer samen te werken met andere sectoren, lobby en pleitbezorging. Sport tourism: (M_ISBSST) Binnen de context van sport, recreatie en toerisme leer je organisaties te adviseren hoe ze sporttoeristische zaken zoveel mogelijk kunnen benutten en je leert hoe je de uitvoering van de gekozen oplossingen kunt ondersteunen.
soort
Taal
Toelatingsprocedure
vorm
Locatie
1e sem 14-15
2e sem 14-15
Verantw docent
max aant. deelnemers (ext tussen haakjes)
verdiepend
UK
nee
blok
Papendal
x
x
Jasper de Greef
30 (-6) per keer
Verdiepend (ALO/ fysio) Verbredend (SGM)
NL
nee
blok
Papendal
x
Heleen van der Wilt
35 (-8)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x
Jelle Schoemaker
50 (-10)
Verdiepend / verbredend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
Karlijn Edink
24 (-6)
verdiepend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
Gwendolijn Boonekamp
30 (-6)
Verbredend/ verdiepend
UK
nee
blok
Nijmegen
Martijn Kamper
24 (-8)
x
278
Minoraanbod HAN Sport en Bewegen 2014-2015
Sport en voeding: (M_ISBSSV) Wil jij een bijdrage leveren aan betere prestaties en gezondheid van sporters? Je leert individuele sportvoedingsadviezen te geven en sporters te begeleiden bij het halen van hun doelstellingen. Daarnaast leer je voorlichting geven aan groepen sporters om hun gedrag op het gebied van voeding aan te passen. Strategisch sportmanagement: (M_ISBSSSM) Wil jij veranderingen initiëren die leiden tot een verbeterd en gezond sportief klimaat? In deze minor onderzoek je hoe de sport en sportorganisaties zich na 2011 verder moeten ontwikkelen en je leert onder meer sportorganisaties te professionaliseren zodat zij actief en adequaat op de toekomstige veranderingen en uitdagingen te kunnen reageren Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen (M_ISBSBBD) Je leert motorische leerproblemen, sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen signaleren en verminderen binnen het reguliere onderwijs. Leefstijlprogramma op maat (M_ISBSLPM) Je ontwerpt een individueel leefstijlprogramma om iemand na een grondige analyse op weg te helpen naar een gezonde leefstijl. Het accent ligt op bewegen, maar ook voeding speelt een rol. De combinatie school én sport, een winnend team! (M_ISBSCSS) Je combineert de school de wijk en de sportvereniging om een beterm aantrekkelijker en professioneler sport- en beweegaanbod te creëren.
soort
Taal
Toelatingsprocedure
vorm
Locatie
1e sem 14-15
2e sem 14-15
Verantw docent
max aant. deelnemers (ext tussen haakjes)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x (NL)
x (UK)
Gert Vriend
35 (-8)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x
Rob ter Horst
60 (-10)
Verdiepend / verbredend
NL
Nee
blok
Nijmegen
x
x
Mieke van de Berg
30(-6) per keer
verdiepend
NL
Nee
blok
Nijmegen
x
x
Linda Faber
24 (-4) per keer
verdiepend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
x
Wietske Idema
30 (-6)
Programmering onder voorbehoud: Minors gaan door bij voldoende inschrijvingen
Studieloopbaanbegeleiding Aan het begin van je opleiding krijg je een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) toegewezen voor de rest van je studie. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in individuele gesprekken én in groepsbijeenkomsten. Taken van de studieloopbaanbegeleider De SLB’er fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding (toetsprogramma, onderwijseenheden). Halfjaarlijks heeft hij samen met jou een individueel gesprek waarin het verloop van je studie besproken en vastgelegd wordt, waarna de SLB’er dit accordeert namens de opleiding. De SLB’er heeft verschillende taken. In willekeurige volgorde, hij/zij: • maakt je vertrouwd met het beroep/de beroepen waarvoor je opgeleid wordt en de beroepstaken die daarbij horen; • coacht je bij de ontwikkeling van de beroepscompetenties; • speelt een belangrijke rol bij de begeleiding en bespreking van je studievoortgang; • adviseert over keuzes voor leerbronnen, studietraject en deelname aan integrale toetsingen; • begeleidt je bij de ontwikkeling van een brede blik dwars door de gehele studieroute; • stimuleert het zelfverantwoordelijk leren en het ‘leren leren’; • helpt je, of verwijst je door, als je vragen/problemen hebt met je studie(loopbaan). • adviseert over de keuze van (vrije) minoren en keurt deze goed. • adviseert en helpt bij studeren met een functiebeperking. • adviseert en begeleidt met betrekking tot deelname aan integrale toetsing. • accordeert een studiecontract. • begeleidt de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepscompetenties. • adviseert of specifieke externe leerbronnen in het studiecontract kunnen worden opgenomen indien je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling of externe organisatie volgt. • (indien van toepassing) begeleidt en adviseert de topsportstudent in zijn studietraject. Ter vergelijking, de tutor van een onderwijseenheid (OWE) heeft als taak: • aanreiken en verdiepen van (nieuwe) kennis, vaardigheden en inzichten. • intervisie op opdrachten die uitgevoerd dienen te worden in de beroepscontext. • prikkelen, motiveren en uitdagen van studenten individueel en in het groepsproces. • feedback geven op rollen van deelnemer, voorzitter en notulist. • beoordelen van de beroepsproducten. • informatie over functioneren van de student doorgeven aan de SLB’er. Inhoud studieloopbaanbegeleiding In het eerste en tweede jaar is het programma voor studieloopbaanbegeleiding voor een groot deel voor geprogrammeerd en sluit aan bij wat er op dat moment binnen de opleiding aan bod komt. Het gaat om algemene zaken die voor elke student een belangrijke rol spelen in het volgen van de studie en het zelfstandig richting kunt geven aan je eigen beroepsontwikkeling. Je bekijkt samen met je SLB’er welke ondersteuning je nodig hebt in je studieloopbaan en beroepsontwikkeling. Tijdens de volgende jaren van je studie zal het initiatief voor, en de invulling van contact momenten met de SLB’er steeds meer bij jou komen te liggen. Tijdens de SLB-bijeenkomsten leer je hoe je jouw studie vorm kunt geven en welke vaardigheden (studieplanning, reflecteren, leren kiezen etc) je daarvoor nodig hebt. Ook zal tijdens groepsbijeenkomsten uitleg gegeven worden over hoe je een digitaal portfolio op moet bouwen en hoe je jezelf hierin kunt presenteren als een toekomstig beroeps beoefenaar. Daarnaast volgt ook uitleg over het studenteninformatiesysteem (HAN-SIS) en het gebruik van Scholar als communicatiemiddel. Je leert om de, tijdens onderwijseenheden opgedane kennis, vaardigheden en houdingsaspecten op een zodanige manier te presenteren en te verwerken in beroepsproducten (tentamen, stageverslag, adviesrapport, presentatie e.d.) dat deze succesvol ingezet kunnen worden. Na het afronden van een onderwijseenheid bekijk je dan samen met je SLB’er hoe het gegaan is en waar je ontwikkelpunten voor de lange en korte termijn liggen. Op basis hiervan maak je een Persoonlijk leerplan. Dit PLP vormt de leidraad voor je ontwikkeling als student en toekomstig beroepsbeoefenaar, en wordt als input gebruikt voor de drie integrale deeltoetsen (één aan het einde van de propedeuse, één in de hoofdfase en de laatste aan het einde van de opleiding). Daarnaast is tijdens de individuele gesprekken of groeps bijeenkomsten ruimte voor andere onderwerpen als bijvoorbeeld het maken van een keuze voor een uitstroomprofiel, een expertise gebied, een minor of een stageplaats, of het reflecteren op bepaalde beroepsvaardigheden.
279
Studieloopbaanbegeleiding wordt binnen de HAN, en ook binnen HAN Sport en Bewegen, gezien als een instrument (voor student en opleiding) om de studieloopbaan op een zo goed mogelijke manier vorm te geven. Instrumenten Tijdens de opleiding zul je gebruik maken van een aantal instrumenten die ook ingezet worden bij studieloopbaanbegeleiding. Dit zijn het portfolio, het PLP en het studiecontract. Portfolio Het portfolio is een bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee je jouw eigen individuele ontwikkeling (leer proces) zichtbaar maakt en het door jou behaalde niveau aantoont. Het portfolio vervult verschillende functies: • persoonlijke leerarchivering; • interactie tussen jou en de opleiding over jouw planning, ontwikkeling en prestaties; • beoordeling(en). De bewijslast wordt geordend naar beroepstaak per niveau (1=oriënterend, 2=operationeel-tactisch en 3=tactisch-strategisch). Je werkt met een digitaal portfolio. Hierbij zijn een format voor het PLP en een overzicht van het studiecontract (vanuit SIS) toegankelijk. Bij het digitaal portfolio verleen je zelf toegang aan anderen tot jouw portfolio. De applicatiebeheerder brengt vooraf namen in van potentiële studiebegeleiders, docenten en medestudenten (binnen domein of opleidingencluster) in de portfolio-omgeving. Het domein bepaalt welke groepen van namen dat worden (bijvoorbeeld alle docenten van een domein, of alle studenten van een cohort van een specifieke major). Je kunt de toegang definiëren naar rubriek. Zo is de rubriek ‘archief’ voor niemand anders dan jij zelf toegankelijk. Maar de rubriek ‘ontwikkeling’ kun je zowel voor studiebegeleiders en docenten als voor (een door het domein vastgesteld aantal) medestudenten openstellen. Ook externe begeleiders kunnen als gast toegang krijgen tot jouw portfolio-omgeving. Er zijn verschillende rollen voor externe begeleiders, interne begeleiders, medestudenten en examinatoren. Sommigen hebben alleen leesrechten, anderen kunnen in het ontwikkelingsdeel feedback geven via een feedbackformulier. Het domein bepaalt wie welke rollen krijgt. Vergeet niet zelf een back-up te maken van het materiaal dat je in je digitale portfolio plaatst. Bij de afsluiting van je studie bewaart de HAN het digitaal portfolio gedurende twee jaar. Bij afsluiten of staken van de studie kun je het portfolio op een CD branden of naar een andere informatiedrager exporteren. PLP In het PLP beschrijf je de manier waarop je jouw eigen studieplanning en doelen vastlegt. Dit doe je op basis van reflectie op elders/eerder verworven competenties en op de competenties die je voor de betreffende major/minor nog moet ontwikkelen. Dit verslag is onderdeel van het portfolio. Voorafgaand aan ieder studiecontract (her)schrijf je het PLP, bespreek je de resultaten ervan met jouw SLB’er en voeg je het toe aan je portfolio. Het commentaar van de SLB’er op de kwaliteit van het verslag wordt hieraan toegevoegd. Een belangrijk element in je begeleiding is het leren reflecteren. In alle onderwijseenheden reflecteer je samen met je docent(en) op de stand van zaken in de onderwijseenheid. In de studieloopbaanbegeleiding gaat het om de reflectie op alle onderdelen van je opleiding en het beroep. De studieloopbaanbegeleiding is de ‘rode draad’ in jouw leerproces. Daarbij kijkt de SLB’er naar: • de samenstelling van het portfolio; • de kwaliteit van de kritische reflectie; • de kwaliteit van de bewijsstukken; • jouw zelfevaluatie; • jouw ervaring bij het werken aan beroepstaken. Studiecontract Het studiecontract is in principe de studieroute zoals vastgelegd en weergegeven in HAN-SIS (het studie informatiesysteem). Het eerste studiecontract bij aanvang van de opleiding is een standaardcontract. In de loop van het tweede studiejaar leg je het vervolg van je leerroute vast in een persoonlijk studiecontract. Ook deze studiecontracten komen te staan in HAN-SIS. Indien een studiecontract bijgesteld dient te worden, dan dient dit altijd in overleg te gaan met je studieloopbaanbegeleider (SLB’er). Instromende studenten die elders competenties hebben verworven kunnen een EVC procedure aanvragen en vervolgens bij positief resultaat een passende eigen leerroute vastleggen.
280
Als je studieloopbaanbegeleider je studiecontract heeft geaccordeerd, kun je inschrijven voor onderwijseenheden c.q. (deel)toetsen. Indien een student studievertraging dreigt op te lopen, dient zo spoedig mogelijk contact opgenomen te worden met de SLB’er. In een gesprek zullen vernieuwde afspraken gemaakt worden ten opzichte van het lopen-de studiecontract zoals vermeld in HAN-SIS. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd door SLB’er én de student. Topsporters en SLB Studenten met een HAN-topsportstatus kunnen gebruik maken van extra ondersteuning en studiefaciliteiten. Hiertoe wordt een sport-studiecontract opgesteld tussen student en (gespecialiseerde) studieloopbaanbegeleider. Het HAN Sport en Bewegen streeft ernaar, om topsportende studenten zo goed mogelijk te faciliteren om sport en studie te kunnen combineren. Uiteraard zal dit maatwerk zijn en voor elke student afzonderlijk worden vastgesteld. Daarom speelt de SLB’er in dit traject een belangrijke rol.
281
Deel 4: Interne organisatie FACULTEITEN, DOMEINEN EN INSTITUTEN De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het service bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. HAN Sport en Bewegen kent de volgende domeinen: Sport, Gezondheid en Management, Sport- en Bewegingseducatie en Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding.
MANAGEMENT EN ORGANISATIE OP FACULTEITS- EN INSTITUUTSNIVEAU De faculteit GGM verzorgt ten behoeve van 12.500 studenten een breed scala van hbo-bacheloropleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en het domein waartoe ze behoren. Hierbij is tevens het management van de faculteit en daartoe behorende instituten vermeld. Faculteitsdirecteur: dhr. Cees van Verseveld Domeinen en opleidingen
Instituten en instituutsmanagement
Domein Social Studies
Instituut Sociale Studies (ISS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Kathelijne van Kammen, vz. mevr. drs. Jetty Schaap, lid
Creatieve Therapie (CT)
dhr. drs. Hans Verwijs, onderwijsmanager
Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV)
mevr. drs. Marieke van Baars, onderwijsmanager dhr. drs. Coen van der Linden, onderwijsmanager a.i.
Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD)
mevr. Joke Pol, onderwijsmanager
Pedagogiek (PED)
mevr. drs. Annet Laarman, onderwijsmanager
Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH)
Mevr. drs. Anna Bakker, onderwijsmanager
Toegepaste Psychologie (TP)
dhr. drs. Wouter van der Leeuw, onderwijsmanager
Domein Health
Instituut Paramedische Studies (IPS) Instituutsdirectie: dhr. drs. Menno Pistorius, instituutsdirecteur mevr. drs. Tanja Komen, adjunct-instituutsdirecteur
Ergotherapie (ERGO)
mevr. Ineke Stijnen, hoofd opleiding
Fysiotherapie (FYSIO)
dhr. drs. Herman Berndt, hoofd opleiding
Logopedie (LOGO)
mevr. Lianne Remijn MSc, hoofd opleiding
Voeding en Diëtetiek (V&D)
mevr. drs. Vivianne Ceelen, hoofd opleiding
Mondzorgkunde (MZK)
Mevr. Agnes van Boxtel, hoofd opleiding
282
Domeinen en opleidingen
Instituten en instituutsmanagement
Domein Sport
Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) Instituutsdirectie: dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur dhr. Eric Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
Sport en bewegingseducatie (SBE)
dhr. Paul Dresen, voorzitter curriculumcommissie
Sport, gezondheid en management (SGM)
mevr. ir. Marjolein Bron, voorzitter curriculumcommissie
Lerarenopleiding lichamelijke oefening/opvoeding (LLO)
dhr. drs. Gielion de Wit, voorzitter curriculumcommissie
Domein Nursing
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
Verpleegkunde (VERPL.)
mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
Medische Hulpverlening (MHV) (*) Lerarenopleiding Gezondheidszorg en welzijn (LGW)(*)
dhr. drs. Thijs Lemmen, opleidingscoördinator
Management in de Zorg en Dienstverlening (MZD) (*) *: De opleidingen LGW, MZD en MHV behoren wel tot IVS, maar niet tot het domein Nursing Bij de faculteit (HAN VDO) kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot ‘Operatieassistent en Anesthesiemedewerker’ (coördinator dhr. Friedy Bijnen). De HAN verzorgt ook een groot aantal hbo-masteropleidingen. Deze opleidingen maken sinds 1 januari 2011 deel uit van het Interfacultaire Instituut HAN Masterprogramma’s (directie: mevr. drs. Ans Gielen). De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit HAN VDO (opleiding, advies en coaching), o.l.v. dhr. drs. Fernand van Westerhoven, directeur. Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die in kenniscentra met elkaar samenwerken en praktijkgericht onderzoek uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de HAN in de richting van een University of Applied Sciences (UAS). De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt het instituut met name samen met de volgende kenniscentra / lectoraten:
283
Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport • • • •
•
Arbeid & Gezondheid Lectoren: mevr. dr. Yvonne Heerkens en mevr. dr. Josephine Engels Herkennen en ontwikkelen van Sporttalent Lector: mevr. dr. Marije Elferink-Gemser Musculoskeletale Revalidatie Lectoren: dhr. dr. Robert van Cingel en dhr. dr. Wim Hullegie Neurorevalidatie Lector: dhr. dr. Bert de Swart Associate lector mevr. dr. Esther Steultjens Voeding in Relatie tot Sport en Gezondheid Lectoren: mevr. dr. Marian van Bokhorst – de van der Schueren en dhr. dr. Luc van Loon
Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt. Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM. Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen van de lectoraten. De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het werkveld. Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HANcampus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en in het Sport- en Onderwijsgebouw op Papendal. De BA-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in het pand aan de Prof. Molkenboerstraat te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). De AD-/BA-opleidingen LGW en MZD zijn evenals HAN VDO ondergebracht in het voormalige Canisius College aan de Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen. HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van ‘Campus Heyendaal’.
Instituut HAN Sport & Bewegen De instituutsdirectie van HAN Sport & Bewegen wordt gevormd door: dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur dhr. Eric Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur Daarnaast wordt er binnen het instituut gewerkt met onderwijs- en expertiseteams: Team
Teamleider
Team ALO A
Gielion de Wit
Team ALO B
Vacature
Team SGM A
Marjolein Bron
Team SGM B
Martijn van Aarle
Team SBE
Vacature
Team Voeding
Floris Wardenaar
Team Lifestyle, Health & Performance
Rianne den Heijer
Team Sporteconomie & Management
Arnoud van de Ven
Team Talent
Sebastiaan Platvoet
284
EXAMENCOMMISIE(LEDEN) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad en de associate degree graad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het model reglement examencommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut). Meer informatie over de examencommissie Sport en Bewegen is te vinden op HAN-Scholar onder algemeen HAN Sport&Bewegen/Examencommissie. Hier vind je relevante regelingen en formulieren (bijvoorbeeld met betrekking tot het aanvragen van een vrije minor). Samenstelling van de examencommissie Sport en Bewegen in het studiejaar 2014-2015: Naam
Opleiding
Functie
Rob ter Horst
Voorzitter
Angèle Welie
Secretaris
Vacature
SGM
Lid voor de opleiding
Hester de Vries
ALO
Lid voor de opleiding, plv. secretaris
Maaike Oosterink
SBE
Lid voor de opleiding
Daniëlle van Dorst
Lid, deskundige o.g.v. juridische zaken, plv. voorzitter
Christine Schutgens
Lid, deskundige o.g.v. toetsing / onderwijskundige zaken
Katrijn Smulders
Lid, deskundige o.g.v. onderzoek
Vacature
Extern lid, werkveld
Peter Heij
Extern lid, onderwijs
Annemarie Weel
Ambtelijk secretaris
De examencommissie is bereikbaar via de ambtelijk secretaris, Annemarie Weel: E:
[email protected]
COMMISSIE TOELATINGSONDERZOEK FGGM LEDEN • • • • •
ISS: Pieter van Leeuwen, vz. IPS: Ine van den Heuvel, secretaris IVS: Amy van Duijnhoven, lid HAN S&B: Angèle Welie, lid Ambtelijk secretaris: Theo Teeuwen
285
MEDEZEGGENSCHAP VAN STUDENTEN EN MEDEWERKERS OP HAN-, FACULTEITS- EN INSTITUUTSNIVEAU Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad. Opleidingscommissie (OC) Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC). Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de OC bestaat uit docenten, de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de OPC’s. Zie ook het model reglement opleidingscommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut). Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool.
Opleidingscommissie(s) (samenstelling/leden) Leden van de opleidingscommissie: • Lisdonk van de, Desiree Docent • Vacature Docent • Plass, Robbert Docent • Vacature Docent • Tom Heimweg Student • Saskia van Bergen Student • Lars Cornelissen Student • Svenja van Heuvelen Student • Sanne Geurts Student
Faculteitsraad (samenstelling/leden) De samenstelling van de faculteitsraad GGM (peildatum: 27-02-2014): Personeelsgeleding: • Ad den Dekker, docent CMV:
[email protected] • Ine van de Heuvel, voorzitter examencommissie Paramedische Studies:
[email protected] • Renelle Koppers, docent HAN Sport en Bewegen:
[email protected] • Peter Quint, docent SPH:
[email protected] • Reinhard Schulte, opleider, coach, HAN VDO en HMP:
[email protected] • Ellen Zijlmans, docent Verpleegkunde:
[email protected]
286
Studentgeleding: • Henk van den Boogaart:
[email protected] • Kimberly Pastoors:
[email protected] • Roel Remij:
[email protected] • Jitte Rickli:
[email protected] • Juul Verstappen:
[email protected] • Isabel Widdershoven:
[email protected] De faculteitsraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Ambtelijk secretariaat: • Sandra Schiks, ambtelijk secretaris FR:
[email protected] • Hans Oolbekkink, beleidsmedewerker FR:
[email protected] De voorzitter, vicevoorzitter en secretaris worden aan het begin van het nieuwe studiejaar opnieuw gekozen. Voor meer én actuele informatie zie: insite/ggm/faculteitsraad.
Medezeggenschapsraad (samenstelling/leden) De samenstelling van de medezeggenschapsraad (peildatum 27-02-2014): Personeelsgeleding: • Matthijs Timmermans, HAN algemeen,
[email protected] • Eduard Vooren, HAN algemeen:
[email protected] • Freyer van den Assem, HAN algemeen,
[email protected] • Theo de Wit, HAN algemeen:
[email protected] • John Holtackers, Service Bedrijf:
[email protected] • Hanneke de Natris, Service Bedrijf:
[email protected] • Marijke Pape, FEM:
[email protected] • Jurgen Elfrink, GGM:
[email protected] • Peter Mans, Techniek:
[email protected] • Ina Boersma, Educatie:
[email protected] Studentgeleding: • Freyer van den Assem, HAN algemeen:
[email protected] • Denise Roodbeen,HAN algemeen:
[email protected] • Matthijs Timmermans, HAN algemeen,
[email protected] • Chloe Polman, FEM,
[email protected] • Maarten ten Hag, GGM,
[email protected] • Roel Remij, Techniek,
[email protected] • Nikki Buijs, Educatie,
[email protected] • Marloes van Dommelen, FEM,
[email protected] Secretariaat MR: • Hans Oolbekkink, ambtelijk secretaris
287
KWALITEITSZORG Inleiding Voor de HAN is kwaliteitszorg en –verbetering van groot belang. De nadere uitwerking wordt per instituut vormgegeven. Daarom wordt hieronder nader ingegaan op het kwaliteitszorgsysteem van HAN Sport & Bewegen. HAN Sport & Bewegen ziet zichzelf als een lerende organisatie, dat wil zeggen dat zij gericht is op het steeds beter tegemoet komen aan de eisen en wensen van de studenten, het werkveld én de overheid. De opleidingen binnen HAN S&B definiëren kwaliteitszorg als het proces van voortdurend verbeteren volgens de systematiek van de zogenaamde Deming-cyclus (Plan – Do – Check – Act). Om goed zicht te houden op de onderwijskwaliteit worden de studenten binnen het HAN Sport en Bewegen regelmatig naar hun mening gevraagd. Zo vullen de studenten aan het eind van elk blok een evaluatie in, waarbij de tevredenheid over het specifieke programma, de studielast, de kwaliteit van docenten, van de modules van het betreffende blok wordt gemeten. Studentenpanels worden 1 keer per jaar gehouden om dieper op de resultaten van de enquêtes in te kunnen gaan en knelpunten te bespreken. Alle studenten van de HAN, en dus ook die van HAN Sport & Bewegen, wordt gevraagd om mee te werken aan de jaarlijkse, landelijke NSE (Nationale Studenten Enquete). Dit levert waardevolle informatie op die vergeleken kan worden met gegevens van andere opleidingen binnen en buiten de HAN. Op basis van deze evaluatiegegevens wordt bekeken wat er goed is aan het onderwijs en op welke punten verbeteringen nodig zijn. De resultaten van de enquêtes worden gerapporteerd aan én besproken met studenten en medewerkers (onder andere in opleidingscommissie, studentenoverleg, onderwijscommissie en docententeams). De studenten worden op drie manieren geïnformeerd over de conclusies van de evaluaties en de benodigde verbeteracties: 1. In de modulehandleidingen van de verschillende onderwijseenheden wordt beschreven welke verbeteringen er zijn gemaakt in de module t.o.v. het vorige studiejaar. 2. Via een nieuwsbrief van de OC worden de studenten aan het eind van het studiejaar geïnformeerd over de resultaten van alle onderwijsevaluaties. 3. Op HAN-scholar worden studenten op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het terrein van de kwaliteitszorg en de uitkomsten van (onderwijs)evaluaties. HAN Sport & Bewegen hecht veel waarde aan de mening van de studenten over de onderwijskwaliteit. De studenten worden zowel schriftelijk (d.m.v. de vragenlijsten) als mondeling bevraagd over de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van de docenten. Ook de resultaten uit de Nationale Studenten Enquête (NSE) zijn voor het HAN Sport & Bewegen van groot belang en worden gebruikt om verbeteringen vorm te geven.
Kwaliteitssysteem HAN Sport en Bewegen De Faculteit voor Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) en de opleidingen binnen HAN Sport & Bewegen hanteren een integraal systeem voor kwaliteitszorg. Via het kwaliteitszorgsysteem verzamelen de faculteit en de opleidingen systematisch gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsorganisatieaspecten van het onderwijs zelf tot en met de randvoorwaarden zoals lesroosters, onderwijslokalen, computervoorzieningen). Het kwaliteitszorgsysteem beschrijft 6 aspecten van het onderwijs: • Doelstellingen van de opleiding • Onderwijsprogramma • Kwaliteit en kwantiteit van docenten • Voorzieningen (huisvesting, bibliotheek, onderwijsruimten, ICT-voorzieningen) • Interne kwaliteitszorg (betrokkenheid van studenten bij onderwijskwaliteit) • Resultaten (competentieniveau van afstudeerders, onderwijsrendement). Wij betrekken alle (belangen)groepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we ook veel waarde aan de mening van deskundigen uit de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen. Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuigschrift van de opleiding.
288
De studenten spelen hierbij een belangrijke rol: een afvaardiging van de studenten vormen een studentenpanel. De commissie bevraagt het studentenpanel op hun ervaringen binnen de opleiding, met het onderwijsprogramma en met de docenten. Organisatie Binnen HAN Sport & Bewegen hebben verschillende teams en functionarissen taken op het gebied van kwaliteitszorg: Binnen de teams: • De Teamleider draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het curriculum van de betreffende bachelor. Althans voor dat onderdeel dat binnen het team valt. Zij/hij bewaakt dat de evaluaties systematisch plaatsvinden, dat de resultaten worden geanalyseerd en dat er verbeterplannen worden gemaakt. • De Teams zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de onderwijseenheden, de toetsing en andere (onderwijs) taken die binnen de verantwoordelijkheid van het team vallen. Het gaat dan om zowel het ontwikkelen van de onderwijseenheden als om de uitvoering van het onderwijsprogramma (hoorcolleges, tutorgroepen, toetsen etc.). Binnen HAN Sport & Bewegen: • De Commissie Kwaliteit van het instituut is verantwoordelijk voor het uitzetten van het beleid rondom de kwaliteitszorgcyclus binnen het instituut op instituutsniveau en op bachelorniveau. • De opleidingsteams zijn verantwoordelijk voor het verloop van de kwaliteitszorgcyclus binnen de verschillende opleidingen. • De Teamleiders dragen samen zorg voor die aspecten van het onderwijs, die alle teams aangaan. • De Opleidingscommissie heeft de taak (gevraagd en ongevraagd) advies uit te brengen over de OER (onderwijsen examenregeling) en de wijze waarop deze regeling door de opleiding wordt uitgevoerd. • De Examencommissie heeft een sturende en controlerende functie m.b.t. de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs, het examen en het toetsprogramma. • De Beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en beroepenveld, ziet er op toe dat de inhoud van het onderwijsprogramma, aansluit bij de wensen en eisen vanuit het werkveld. Tenslotte heeft iedere Medewerker/docent de taak de kwaliteit van zijn of haar professioneel handelen te bewaken. Dat kan o.a. door mee te werken aan de onderwijsevaluaties, het medewerkerstevredenheidsonderzoek, het uitvoeren van de verbeterplannen en scholing. Beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens …… maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie bestaat uit de volgende leden: • Jans Bekhuis • Marjolein Bron • Paul de Bruijn • Marianne Geurts • Chiel van Kollenburg • Larisa Lentjes • Gerard Molleman • Pieter Verhoogt • Martine Willemsen Extern toezichthouder Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) c. de organisatorische kwaliteit van het examen. De externe toezichthouders zijn: • Chiel van Kollenburg • Paul de Bruijn
289
Lestijden
Lesuur
Tijd
Lesuur 0
08.00-08.45 uur
Lesuur 1
08.45-09.30 uur
Lesuur 2
09.30-10.15 uur
Pauze
10.15-10.30 uur
Lesuur 3
10.30-11.15 uur
Lesuur 4
11.15-12.00 uur
Lesuur 5
12.00-12.45 uur
Lesuur 6
12.45-13.30 uur
Lesuur 7
13.30-14.15 uur
Lesuur 8
14.15-15.00 uur
Pauze
15.00-15.15 uur
Lesuur 9
15.15-16.00 uur
Lesuur 10
16.00-16.45 uur
Lesuur 11
16.45-17.30 uur
Lesuur 12
17.30-18.15 uur
Lesuur 13
18.15-19.00 uur
Lesuur 14
19.00-19.45 uur
Lesuur 15
19.45-20.30 uur
Lesuur 16
20.30-21.15 uur
Lesuur 17
21.15-22.00 uur
290
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: www.han.nl In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM.
VOORZIENINGEN OP LOCATIE KAPITTELWEG Openingstijden gebouw Van maandag tot en met donderdag is het gebouw aan de Kapittelweg open van 07.30-22.00 uur en op vrijdag van 07.30 tot 18.30 uur. De dependance aan de Molkenboerstraat is van maandag tot en met vrijdag geopend van 07.00-20.00 uur en op vrijdag van 07.00 uur tot 18.30 uur. Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden. Interne communicatie Interne communicatie is de olie in de machine. Maar wat is er nu precies beschikbaar aan middelen? Op insite kun je raadplegen welk communicatiemiddel waarvoor gebruikt wordt en het helpt je om een kanaal te kiezen waarmee je (mede)studenten of docenten kunt informeren. Ga naar www.han.nl/insite - kies je opleiding – over ons – interne communicatie. Het Vraagpunt Dit bevindt zich op de begane grond op B0.16. Hier kunnen studenten en medewerkers terecht voor: • adreswijzigingen • bewijs van betaling of inschrijving • uitgifte propedeuse • vragen met betrekking tot collegegeld en collegekaart • reserveren van onderwijslokalen • aanvragen/doorgeven van roostermutaties • informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten, inschrijven voor tentamens etc. Tijdens openingstijden zijn de medewerkers van ‘t Vraagpunt als volgt te bereiken via: • intern nummer 31650 •
[email protected] Openingstijden: ma t/m vr: 8.30-13.00 uur. Op drukke momenten in het jaar (b.v. start studiejaar) tot 16.30 uur. Receptie Deze bevindt zich aan één balie in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Medewerkers en studenten kunnen bij het CSP/de receptie terecht voor: • het reserveren van vergader- en studieruimten, audiovisuele apparatuur en cateringvoorzieningen (uitsluitend van 8.30-17.00 uur) • Let op: reserveringen van onderwijslokalen vinden plaats bij ’t Vraagpunt. • aanvraag tijdelijke parkeerkaarten • gevonden en verloren voorwerpen • melden van technische storingen • melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bijv. gladheid) • ziek- en betermeldingen (medewerkers) Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer 024-3531111 en via
[email protected]. Openingstijden: ma t/m do: 08.00-22.00 uur en vrijdag: 08.00-18.00 uur. Balie van Bedrijfshulpverlening (BHV) In geval van calamiteiten is het Centraal Service Punt het eerste aanspreekpunt. Op alle verdiepingen hangen calamiteitentelefoons, die een directe verbinding hebben met het Centraal Service Punt. Het CSP zorgt voor de contacten met de medewerkers BHV (bedrijfshulpverlening). Bij de conciërges is een EHBO-kist aanwezig. Een EHBO-kamer (C0.67) bevindt zich op de begane grond bij de postkamer.
291
Servicedesk De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch en per mail bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00-19.00 uur en op vrijdag van 08.00 tot 17.30 uur. Balie: Kapittelweg 33, B-vleugel, ruimte B0.05. Openingstijden: de balie is geopend op werkdagen van 8.30-16.30 uur Telefoon: (024) 353 16 66. Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden.
STUDENTENONDERSTEUNING Campusdecaan Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb´er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het campusdecanaat terecht als je: • Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; • Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is; • Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb´er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; • Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie; • Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; • Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen de volgende website: https://www.han.nl/insite/campusdecanaat Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen de volgende website: http://www.han.nl/insite/vertrouwenspersoon Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. E:
[email protected] Studentenpsycholoog HAN Nogal wat studenten denken dat ze zeer ernstige (persoonlijke) problemen moeten hebben voordat ze een beroep kunnen doen op (psychologische) hulp. Dat is een misverstand. Vaak wachten studenten juist te lang met hulp vragen en zitten dan onnodig in de zorgen en verspelen kostbare studietijd. Soorten hulpvragen • Persoonlijke vragen die direct verband (lijken te) houden met de studie, zoals concentratieproblemen, spanningen, tentamenvrees of studiestress. • Problemen en zorgen, die de studie (dreigen te) belemmeren, bijvoorbeeld neerslachtigheid, futloosheid, onzekerheid, identiteitsproblemen, minderwaardigheidsgevoelens of problemen met ouders of vriend/vriendin. • Verdriet om verlies van een ouder, zus of broer, een ander familielid of vriend. HAN-studenten kunnen bij de studentenpsycholoog terecht voor kortdurende hulp. Zij kunnen naar hem/haar worden verwezen via de campusdecaan. De studentenpsycholoog houdt een intakegesprek, waarin de student zijn probleem aan de orde stelt. Deze intake kan gevolgd worden door een beperkt aantal individuele gesprekken (max. 5) of deelname aan een themagroep, een training of een verwijzing naar gespecialiseerde therapeuten / instellingen.
292
De aangeboden trainingen zijn: • Assertiviteit • Omgaan met studiestress en faalangst • Mindfulness • Construc • Zelfvertrouwen • Omgaan met rouw en verdriet. Studiewisselpunt Veranderen van studie? Twijfel jij over je studiekeuze? Stop je met je studie en je weet niet wat je moet kiezen? Heb je een vraag over studiekeuze? In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor: • Tips om actief aan de slag te gaan met jouw nieuwe studiekeuze. • Informatie over opleidingen aan de HAN. • Persoonlijk gesprek en beroepskeuzetest. T 024-3530856 E
[email protected] Op werkdagen krijg je binnen 24 uur een reactie. Openingstijden: ma, di, do: 11.00 - 12.00 uur Profileringsfonds Afstudeersteun is de financiële ondersteuning die de HAN - onder bepaalde voorwaarden - aan een student verleent wanneer deze door overmacht studievertraging oploopt in de beursperiode. De formulieren voor het aanvragen van afstudeersteun zijn verkrijgbaar bij de campusdecaan. Nadere informatie staat op Insite HAN bij Service Centrum Onderwijs (onderdeel van het Service Bedrijf). Netwerk Diversiteit FGGM Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit het medewerkerperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen, niet alleen allochtoon en autochtoon, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet gehandicapt, seksuele geaardheid, religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort. Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide belangen (individu – organisatie) tot zijn recht te laten komen.
[email protected] T 024 - 3531026 Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk
STUDENTENINFORMATIEVOORZIENING HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN VoorlichtingsCentrum (HVC): Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur T (024) 353 05 00 F (024) 344 97 94 E
[email protected] Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie.
293
De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd’s, cd’s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video. Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt: • Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem • Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem • Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen • Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen • Studiecentrum Pabo Nijmegen; Groenewoudseweg 1, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: http://www.han.nl/studiecentra International Office HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main point of contact when you need information. International activities Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe. The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN. For more information and contact details, check the follow website: http://www.han.nl/insite/internationaloffice_english Verplichte voorbereidingsmodule buitenland Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen. Een student heeft een aantal mogelijkheden: • een voorbereiding als onderdeel van de minor internationalisering, • een voorbereiding als onderdeel van de minor Sustainable Development Cooperation • De ISS voorbereidingsmodule (alleen voor ISS studenten) • De facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten De faculteitsbrede voorbereidingsmodule bestaat uit 4 verplichte bijeenkomsten, vaak aangevuld met een instituuts- of opleidingsspecifiek deel. Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door een email te sturen naar
[email protected] Ben je student van het Instituut Social Studies neem dan contact op met de contactpersoon Vrije Minor Buitenland voor studie of voor stage met het Praktijkbureau. Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je terecht op de website van het international office.
OVERIGE VOORZIENINGEN Kantine en Studentencafé De kantine is van maandag tot en met donderdag van 08.30-20.00 uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot 16.30 uur geopend. Tussen 16.30 en 18.30 uur kun je in de kantine terecht voor een warme maaltijd. Tijdens schoolvakanties is de kantine beperkt geopend: van 11.00-13.30 uur. Studentencafé ‘In the mood’ is op maandag, woensdag en vrijdag van 10.00-17.00 uur geopend. Op dinsdag en donderdag is het café tot 20.00 uur geopend. Op tentamen- en lesvrije dagen sluit het café om 17.00 uur. Op zaterdag en zondag is het café gesloten. De keuken van het café is geopend van 10.00-14.30 uur. Studystore Studystore is gehuisvest op de benedenverdieping (D0.41) - rechts naast het CSP - naast de vernieuwde campuswinkel en heeft voor elke opleiding van HAN-Campus Nijmegen studieboeken op voorraad. Daarnaast worden er, weliswaar
294
beperkt, literaire boeken en dagbladen verkocht. Voor informatie of voor het bestellen van boeken kun je terecht op www.studystore.nl. Openingstijden: ma t/m do: 09.00-16.00 uur; vr: 09.00-15.00. T 088-2030314. Copyshop De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel (D0.39). Studenten kunnen bij de copyshop terecht voor: • het kopiëren van sheets • het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d. • het maken van kleurkopieën Tijdens openingstijden is de copyshop intern te bereiken via toestel 31892. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 08.30-17.00 uur. N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun collegeen studentenkaart zelf kunnen kopiëren. Het is niet meer mogelijk om sheets te kopiëren op copiers/printers, dit kan wel bij copyshop. ICT-Helpdesk De ICT Helpdesk heeft twee balies: • ICT Helpdesk Studenten en Notebook Service Centrum (B0.05) • ICT Helpdesk Medewerkers (C1.54) ICT Helpdesk Studenten en Notebook Service Centrum (B0.05) Studenten kunnen met hun vragen en problemen op het gebied van computergebruik terecht bij de Helpdesk op de begane grond, tegenover ‘t Vraagpunt. Hier is tevens het Notebook Service Centrum gevestigd voor studenten die via de HAN een notebook hebben aangeschaft. Studenten die elders een notebook hebben aangeschaft krijgen beperkt ondersteuning van het Notebook Service Centrum. De ICT Helpdesk Studenten is ook het aanspreekpunt voor problemen in de computerlokalen B0.03, B0.07, B0.08, B0.09, de Studiecellen S1 t/m 12 en in het Studiecentrum. Hierdoor kan het voorkomen dat de Helpdesk tijdelijk gesloten is. Voor dringende zaken kan in dat geval gebruik worden gemaakt van de HOTLINE telefoon naast de deur. Tijdens openingstijden is de ICT Helpdesk voor studenten intern te bereiken via toestel 31677 en via
[email protected] Voor openingstijden: zie insite ICT AV-balie (audiovisuele middelen) De AV-balie bevindt zich in de kelderverdieping van de A-vleugel (A-1.06). Hier vindt de uitgifte plaats van audiovisuele middelen die via de Servicedesk zijn gereserveerd. Studenten moeten hun collegekaart als borg inleveren. Tijdens openingstijden is de AV-balie intern te bereiken via toestel 31568. Als je buiten de reguliere openingstijden audiovisuele middelen wilt ophalen of terugbrengen, dan kan dat op afspraak. Openingstijden: ma t/m vr 08.30-18.00 uur. Behandelcentrum IPS Heb je gezondheidsklachten of vragen aan de ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist of voedingsdeskundige/diëtist? Loop dan gerust bij het Behandelcentrum IPS binnen voor professionele behandelingen volgens de meest actuele inzichten. Een verwijzing van de arts voor de diëtist, ergotherapeut en logopedist is noodzakelijk. De fysiotherapeut is direct toegankelijk. Meer informatie is te vinden op: www.han.nl/insite/behandelcentrumips. Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een ‘sportkaart’ aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/sporten-bij-de-han en www.han.nl/insite/studentenverenigingen
295
HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/ WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/hanemployment HAN centrum voor ondernemerschap (CVO) Het centrum voor ondernemerschap is hét expertisecentrum van de HAN voor het bevorderen van ondernemendheid en ondernemerschap bij studenten, docenten, werknemers en (potentiële) ondernemers. Je kunt bij het centrum voor ondernemerschap terecht voor onderwijs, docententrainingen, onderzoek, starterbegeleiding, conceptontwikkeling en het certificaat ondernemerschap. Zie voor meer informatie over het centrum voor ondernemerschap de volgende website: www.han.nl/cvo Arbobeleid voor studenten Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten: www.han.nl/insite/Service Bedrijf/Human Resources/Arbo/Studenten HAN-talencentrum Bij het HAN-talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HANstudenten ontvangen 50% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HANtalencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/talencentrum Taalondersteuning Nederlands Om een hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. Ten behoeve van studenten voor wie taalvaardigheid een belemmerende factor is in de studievoortgang of voor studenten die vanuit andere motieven hun taalvaardigheden willen vergroten, zijn er diverse vormen van taalondersteuning beschikbaar. FGGM-studenten (bacheloropleidingen) kunnen voor deze ondersteuning terecht bij het HANTalencentrum (HTC). HTC biedt (voor studenten) 10 cursussen aan gericht op de Nederlandse taalondersteuning. Per cursus is uitgebreide informatie beschikbaar op de website van het HTC over: doelgroep, inhoud, lesmateriaal, startdatum, cursusduur, locatie en kosten. Zie www.han.nl/talencentrum. Kosten en mogelijke kostenvergoeding Kosten voor cursussen van het HTC zijn in principe voor rekening van de student zelf. Voor enkele cursussen kan de opleiding de kosten vergoeden. Daarvoor moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: • De student ondervindt ernstige taalproblemen die de vereiste competentieontwikkeling belemmeren. • De studieloopbaanbegeleider van de student geeft aan welke cursus voor een student nodig is. • Na voordracht door de studieloopbaanbegeleider geeft de senior slb-er (ofwel coördinator SLB ofwel studieadviseur) toestemming en verwijst de student door naar het talencentrum.
296
Criteria voor doorverwijzing zijn: • de student wordt ernstig gehinderd in de vereiste competentieontwikkeling door het taalprobleem; • de opleiding kan de student onvoldoende (op maat) steun bieden in het reguliere opleidingstraject; • de student maakt aantoonbaar gebruik van alle bestaande mogelijkheden (in het reguliere opleidingstraject) om het taalprobleem te verhelpen, toont zich daarin zeer gemotiveerd en zet zich ten volle in; • de student realiseert voldoende studievoortgang; • in geval van dyslexie is een goedgekeurde dyslexieverklaring nodig. De vergoeding van de kosten vindt plaats nadat is aangetoond dat: • de student daadwerkelijk aan de cursus heeft deelgenomen (minimaal 80% aanwezigheid); • de student de toets met succes heeft behaald. Het talencentrum rapporteert hierover aan de opleiding. Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding: Type cursus
Voor wie?
Schrijfvaardigheid 1
Propedeusestudenten met Nederlands als moedertaal Propedeusestudenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren
Schrijfvaardigheid 2
Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren
Schrijven met dyslexie
Studenten met (vormen van) dyslexie
Werkwoordspelling
Studenten met Nederlands als moedertaal Studenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren
Schrijfvaardigheid 1 (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Schrijfvaardigheid 2 (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Spreekvaardigheid (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Schrijfvaardigheid voor Duitstaligen
Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Spreekvaardigheid voor Duitstaligen
Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Schrijfvaardigheid voor Antilliaanse en Arubaanse studenten
Antilliaanse en Arubaanse HAN-studenten.
Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte1 Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik, epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door middel van verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning daarvan. Mogelijke voorzieningen • Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen • Studiehulpmiddelen • Tentamenfaciliteiten • Mogelijke alternatieven in het studieprogramma • Roosteraanpassingen • Beperkte aanwezigheidsplicht • Financiële voorzieningen bij studievertraging 1
Zie ook: Insite HAN -> Service Bedrijf -> Service Centrum Onderwijs (SCO) -> producten en diensten -> campusdecanaat -> bijzondere voorzieningen voor studenten.
297
Uitzondering: persoonlijke verzorging Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorg dragen voor deze ondersteuning. Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je het beste contact opnemen met het campusdecanaat voor een intakegesprek. Bij voorkeur vindt zo´n gesprek plaats vóórdat de student begint met de opleiding; voor zover mogelijk is de senior studieloopbaanbegeleider van de opleiding hierbij aanwezig. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De campusdecaan geeft informatie over de faciliteiten die HAN-breed zijn vastgesteld. Na het intakegesprek neemt de campusdecaan de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen in een verslag op en stuurt dit naar de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding. Na overleg (indien nodig) met examencommissie en faculteitsdirectie kunnen de definitieve afspraken in een Formulier: Functiebeperking onderwijsovereenkomst worden vastgelegd. Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via www.han.nl/meldjefunctiebeperking. Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking.
Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen. Mogelijke voorzieningen Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor: • verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd); • tentamens met een groter lettertype. In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen van de opleiding aantasten. De examencommissie (of de directeur van het betrokken instituut of opleiding) beslist of dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden. Voorbeelden • afleggen van een tentamen met open vragen op een computer met spellingcorrector; • afleggen tentamen in apart lokaal; • alternatieve toetsvormen: mondeling tentamen, take-home tentamen, tentamen met vragen op band; • aanpassen vraagvorm toets: multiplechoicevragen vervangen door open vragen; • aangepaste tentamenopmaak; • accepteren spelfouten en/of grammaticale fouten als deze geen essentieel onderdeel zijn van de leerdoelen van het betreffende curriculumonderdeel; • aangepaste normering voor spelfouten en/of grammaticale fouten; • extra tijd bij het inleveren van opdrachten; Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler, Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen.
Wat je kunt doen als je denkt dat je dyslexie hebt Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch is, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als je studievertraging oploopt, kom je tevens in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Vrijwel elke orthopedagoog is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw € 700 tot € 1000. Soms vergoedt het ANGO-fonds een deel van deze kosten. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de campusdecaan.
298
Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen) OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen € 400 en € 450. Contactgegevens Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen Tel: 024 - 3611066. Studenten kunnen het beste bellen voor een afspraak op donderdagavond tussen 19.00 uur en 21.00 uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen Internet: www.opmnijmegen.nl Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie Rini Leunissen, lees- en taaldidactica / orthodidactica, Postdwarsweg 16 in Nijmegen. Tel: 024-3227154. Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil) Sinds december 2009 is het softwareprogramma Kurzweil beschikbaar in alle studiecentra van de HAN. Kurzweil is een softwareprogramma dat bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook gebruikt worden als je zelf teksten schrijven. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie. Dyslectische studenten kunnen Kurzweil uitproberen in de studiecentra. Voor thuisgebruik dien je het programma zelf aan te schaffen. Een handleiding voor Kurzweil is te vinden op elearn.han.nl. ANGO-fonds en dyslexie Het ANGO-fonds is een particulier fonds voor studenten met een functiebeperking / chronische ziekte. ANGO staat voor “Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie”. De ANGO is de grootste algemene belangenorganisatie van, voor en door mensen met een functiebeperking en chronisch zieken in Nederland. De organisatie beoogt ondersteuning te geven door persoonlijk advies en praktische hulp. Financiële hulpverlening Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een financiële bijdrage vanuit het ANGO-fonds wanneer hij of zij een lichamelijke beperking of een lichamelijke chronische aandoening heeft of een verstandelijke / psychische beperking heeft. In dit laatste geval is de leeftijdsgrens 27 jaar. Er is een aantal uitzonderingen: zie www.ango.nl. Voorzieningen De ANGO werkt aanvullend op wettelijke regelingen. De meeste voorzieningen waarvoor een aanvraag kan worden gedaan liggen op het persoonlijk vlak (inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, kleding en schoenen, rijlessen). Op studiegebied kan een (beperkte) financiële ondersteuning gevraagd worden voor een computer, voor studiekosten en voor de vergoeding van een dyslexieonderzoek. Vergoeding dyslexieonderzoek De kosten van het dyslexieonderzoek worden vergoed tot een maximum van 400 euro. Aanvraag voor financiële ondersteuning moet voorafgaan aan het feitelijke dyslexieonderzoek. Na de toezeggingsbrief van het ANGO kan een afspraak gemaakt worden voor het onderzoek. Eerder uitgevoerd dyslexieonderzoek komt niet voor vergoeding in aanmerking. Aanvraagformulieren ANGO-fonds zijn te verkrijgen bij het campusdecanaat.
HET HOGESCHOOLBLAD SENSOR Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: www. snsr.nl.
299
Bijlagen BIJLAGE 1 PLATTEGROND Plattegrond locatie Papendal 1e verdieping
2e verdieping
300
Plattegrond locatie USC Begane grond (1)
Begane grond (2)
301
Plattegrond locatie Kapittelweg
302
Bijlage 2 Begrippenlijst studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde)1 In het studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder:
A
-----
B --
---
--
-------
C
-----
---
Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van associate degree. Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, waaraan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij het orgaan (directie of examencommissie) dat het besluit heeft genomen. Beroepstaak: bouwstenen voor het curriculum. Deze heeft meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het college van beroep voor de examens). Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld. Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens: het college van beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit college behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het college van beroep voor de examens is opgenomen in het studentenstatuut HAN College van bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN. Commissie profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet.
In deze begrippenlijst zijn naast algemeen geldende begrippen uit het opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de Onderwijs – en examenregeling (OER), - het Reglement examencommissie, - het Reglement opleidingscommissie (OC), - het Studentenstatuut.
1
303
--
--
D
--------
-----
E ---
------
F
---
----
304
Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enz.) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid. Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Deeltijd onderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens een volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven. Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 4.3 van het reglement examencommissies. Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) bestaande waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie service bedrijf HAN: directeur van het service bedrijf HAN. Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel. Eindkwalificaties/eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC’s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW die wordt ingesteld voor een opleiding of groep van opleidingen. Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Extern toezichthouder: een externe niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend. Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie; Gezondheid, Gedrag en Maatschappij). Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit. Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokken wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
G ---
H ------
--
I --------
J
Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HAN-website: de via de startpagina www.han.nl bereikbare internetpagina’s van de HAN. HAN-SIS: het StudentInformatieSysteem van de HAN. Zie aldaar. Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma kunnen studenten alsdan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen. IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO). Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intakeassessement: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel.
--
Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
--
Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de opleiding zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/-heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen.
L
---
M ----
305
Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde geldt een getuigschrift van een verwante HBO-bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift.
--
--
N -----
--
O -----
--
--
--
P ---
---
--
R ---
306
Minor: verplichte onderwijseenheid van de bacheloropleiding van minimaal dertig studiepunten gericht op verbreding of verdieping van de studie in de postpropedeutische fase. De student kan kiezen uit het HAN-brede, gecertificeerd aanbod van minoren of uit vrije minoren. Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen. Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic: (Netherlands Universities’ Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio’s de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk. Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs zoals opgenomen in de digitale HAN-onderwijscatalogus. Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding. Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen. Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Propedeutische fase: eerste fase van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten. Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd.
S ------
---
----
---
---
T
----
---
V --
---
307
SBU: studiebelastingsuren Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Service bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en beheersprocessen binnen de HAN. Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd beroepsbekwaam. Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen: 1. het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zin studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Het omvat voorts de onderwijscatalogus en de toetscatalogus. Studentzaken: service unit van het service bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, zoals invoering van cijfers, lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de service unit studentzaken van het service bedrijf HAN die de backoffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (SLB-er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie. Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het college van beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn.
--
--
--
---
--
W
-------
308
Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een VWO diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig is Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere (onderwijs) instelling.. Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de examencommissie. Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform het HAN-jaarplanning (zie opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie. Wet: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/ of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen.
Bijlage 3 Relevante namen en adressen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 31, Arnhem Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem College van Bestuur: Dhr. dr. C. P. Boele, voorzitter Dhr. F. Stöteler, lid Vacature, lid
(026) 3691500 fax (026) 3691514
Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen fax (024) 3531353 Faculteitsdirecteur a.i.: Dhr. C. van Verseveld Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie: - secretaris faculteitsdirectie dhr. B. Maertens MSc - secretariaat: mevr. J. Veltman en mevr. S. Freriks Instituut Paramedische Studies (IPS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. M. Pistorius, instituutsdirecteur Mevr. drs. T. Komen, adjunct-instituutsdirecteur Instituut Sociale Studies (ISS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. K. van Kammen, vz Mevr. drs. J. Schaap, lid Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) Prof. Molkenboerstraat 3, 6524 RN Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirecteur: Dhr. J. Hermans MSc, instituutsdirecteur Dhr. E. Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. C. van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur Mevr. drs. M. Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur HAN VDO Berg en Dalseweg 81, Nijmegen Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen Directeur: Dhr. drs. F. van Westerhoven
309
(024) 3531111 fax (024) 3531353
(024) 3531111 fax (024) 3531353
(024) 3511400
(024) 3531111 fax (024) 3531353
(024) 3530600 fax (024) 3559866
Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA) Antwoordnummer 2023
[email protected] 6800 WR Arnhem
(026) 3691045 fax (026) 3691750
Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV)/t.b.v. FGGM Gymnasion Heyendaalseweg 141, Nijmegen (024) 3530469 Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen Teamleider: mevr. drs. V. Koper HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV)
[email protected] / www.han.nl Gymnasion Heyendaalseweg 141, Nijmegen Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen Coördinator: mevr. J. Steenwinkel
(024) 3530500
International Office Nijmegen (Onderdeel van Service Centrum Onderwijs/SCO) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3530403/406 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen fax (024) 3531353 Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs Service unit Facilitaire Zaken/locatie GGM Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. B. Horsting
(024) 3531111 fax (024) 3531353
Service unit Informatie en Communicatietechnologie/locatie GGM Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen fax (024) 3531353 Hoofd: dhr. drs. R. Frielink Faculteitsraad GGM Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Secretariaat: mevr. S. Schiks
(024) 3530362 fax (024) 3530355
Noodfonds HAN (de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut) Contactpersonen: Vacature Zie bij Studentendecanen Studentendecanen faculteit GGM Vacature Dhr. drs. T. van Amelsvoord Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag mevr. Marianne de Bruyn mevr. Pia in ‘t Veld Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM mevr. Anke Noback
310
(024) 3531330 (C3.27) (024) 3531330 (C3.27)
(024) 3530933 (w) (024) 3531014 (w) (024) 3531061 (w)
Vertrouwenspersoon allochtone studenten Dhr. Nevzat Cingoz
(024) 3531026 (w)
Ombudsman HAN Dhr. E. Hulshof Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN) Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen Openingstijden: werkdagen: 10.00-16.30 uur; di tot 19.00 uur
[email protected] www.sshn.nl Universitair Sportcentrum (USC) Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen Openingstijden: ma. t/m vr.: 08.30-23.00 uur; za. & zo.: 08.30 – 21.00 uur
(024) 3594939
(024) 3612392
Universiteitsbibliotheek (UB) Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen (024) 3612400 Openingstijden: ma t/m do: 08.30-22.00 uur; vr: 08.30-20.00 uur; za: 09.00-17.00 uur Catalogus op Internet: www.ru.nl/ubn
311
NAMEN / ROOSTERCODES / E-MAILADRESSEN MEDEWERKERS HAN SPORT EN BEWEGEN Naam
Alias (rooster)
E-mail
Martijn van Aarle
AARLM
[email protected]
Marieke Abeling
ABLM
[email protected]
Corianne Albers
ABSD
[email protected]
Ardan Aldershof
ADSA
[email protected]
Helene Baarda
BRDS
[email protected]
Kasper Bakker
BKRK
[email protected]
Vincent Bastiaans
ORGPB
[email protected]
Ad Berbers
DHZED
[email protected]
Herman Beerling
BLGJ
[email protected]
Susanne Berendsen
BRSS
susanne.berendsen&han.nl
[email protected]
Mieke van den Berg
BRGMD
[email protected]
Megga Bernhardt
BNDME
[email protected]
Willem de Boer
BOERQ
[email protected]
Gwendolijn Boonekamp
BNKG
[email protected]
Marc Boschker
BKR
[email protected]
Ingrid Broeders
BDSI
[email protected]
Marjolein Bron
BRNM
[email protected]
Ingrid Ceelen
CLNI
[email protected]
Johan Cobussen
CBSJ
[email protected]
Sanne Cobussen
CBSS
[email protected]
José Cuperus
CPRJ
[email protected]
Angela Custers
CSSJ
[email protected]
Joke Davio-Tissingh
DAVIJ
[email protected]
Wilfried Deelen
DLNG
[email protected]
Elze Derksen
DKNRE
[email protected]
Sarah Detaille
DTLS
[email protected]
John Dierx
DRXJ
[email protected]
Daniëlle van Dorst
DRSTD
[email protected]
Paul Dresen
DSNJ
[email protected]
Jan-Willem van Dijk
DIJKAG
[email protected]
Karlijn Edink
EDKK
[email protected]
Lennart van Eekhout
ISDHN
[email protected]
Pauline Eggenhuizen
KSNP
[email protected]
Marije Elferink
GRSM
[email protected]
312
Naam
Alias (rooster)
E-mail
Linda Faber
FBRL
[email protected]
Tom Falk
FLKR
[email protected]
Bart van Gastel
GSLB
[email protected]
Edwin van Gastel
GSLVE
[email protected]
Carolien van Geertsom
GSMC
[email protected]
Bregje van Geffen
[email protected]
Ineke Gerrits
GRSC
[email protected]
Marianne Geurts
GRTSH
[email protected]
Jasper de Greef
GRFDJ
[email protected]
Jaap Groot
GRTJ
[email protected]
Marit Gijsbers
GBS
[email protected]
Martijn van Hal
HALM
[email protected]
Jochem van Halen
HLNJE
[email protected]
Mirella van Haren
HRNMJ
[email protected]
Laurien Harting
HTGL
[email protected]
Marthe Heitbrink
HBKML
[email protected]
Elles van der Heijden
HDNE
[email protected]
Rianne den Heijer
HJRA
[email protected]
Joris Hermans
HMSJ
[email protected]
Honoré Hoedt
HDTH
[email protected]
Rachel Hofman
CPSR
[email protected]
Ferry Hommersom
HMSFH
[email protected]
Ans van Hooff
HFFAH
[email protected]
Rob ter Horst
HRSTR
[email protected]
Pepijn van Hove
HOVEP
[email protected]
Jasper van Houten
HTNJM
[email protected]
Douwe van der Hucht
HCHTD
[email protected]
Mike Hurkx
HRKXM
[email protected]
Wietske Idema
IDMW
[email protected]
Nick Iedema
IDMN
[email protected]
Kristin Jonvik
JVKK
[email protected]
Martijn Kamper
KPRB
[email protected]
Diane Kamphuis
KPSDM
[email protected]
Rianne Kannekens
KNKR
[email protected]
Joost de Kock Renelle Koppers
313
[email protected] KPSR
[email protected]
Naam
Alias (rooster)
E-mail
Gudo Kramer
KMRA
[email protected]
Tamara Kramer
KMRB
[email protected]
Keetie Kregting
KTGK
[email protected]
Marleen Krijn
LKPM
[email protected]
Appie Krijnsen
KSNB
[email protected]
Nicole Lamers
LMSC
[email protected]
Erik Leus
[email protected]
Walter Leurink
LRKW
[email protected]
Desirée van de Lisdonk
LDKW
[email protected]
Fey van Lith
LTHFI
[email protected]
Tjieu Maas
MAASH
[email protected]
Joep Manders
MDSJH
[email protected]
Astrid Merkus
MKSAJ
[email protected]
Daan Moes
MOESD
[email protected]
Eric Mol
MOLE
[email protected]
Mark de Niet
NIETM
[email protected]
Bas Oosterink
OSRB
[email protected]
Maaike Oosterink
OSRM
[email protected]
Katrijn Opstoel
OSLK
[email protected]
Karin Orbon
OBNK
[email protected]
Nicole Paternotte
PTNN
[email protected]
Velibor Peters
PTSPJ
[email protected]
Robbert Plass
PLSSR
[email protected]
Sebastiaan Platvoet
PVTS
[email protected]
Petra Pompen
PPN
[email protected] [email protected]
Erik Puyt
PUYTE
[email protected]
Inger Quanjel
QJLI
[email protected]
Vera (Wiedenbach) - Robben
RBNV
[email protected]
Dico Rouw
ROUWD
[email protected]
Marcel Rözer
RZRM
[email protected]
Jelle Schoemaker
SMKJ
[email protected]
Rinus van der Schoof
SCHF
[email protected]
Ellen Schravendeel
SVDE
[email protected]
Christine Schutgens
SCHC
[email protected]
Sander Siebelink
SBLS
[email protected]
314
Naam
Alias (rooster)
E-mail
Boukje Smeets
SMTSAD
[email protected]
Martijn Smits
SMTSI
[email protected]
Katrijn Smulders
SDSK
[email protected]
Patrick Spierts
SPRTP
[email protected]
Ron Steenbeek
SBKR
[email protected]
Guy Steenweg
SWGG
[email protected]
Robert Theunissen
TNSRJ
[email protected]
Sabine Terheggen
THGS
[email protected]
Marjolein Torenbeek
TRBM
[email protected]
Ward Trutmans
TMSW
[email protected]
Geert van der Veer
VEERG
[email protected]
Nout van der Velden
VDNN
[email protected]
Arnoud v.d. Ven
VENAW
[email protected]
Marie-Louise Verhees
VHS
[email protected]
Mirjam Vermeer
VMRMA
[email protected]
Maarten Vermeere
VMRMJ
[email protected]
Eric Versluijs
VSSE
[email protected]
Lotte Visschers
VSSL
[email protected]
Yvonne Volman
VMNY
[email protected]
Nienke Vos
VOSN
[email protected]
Gert Vriend
VRNDG
[email protected]
Hester de Vries
VRSHJ
[email protected]
Su-Anne van Waes
WAESS
[email protected]
Aron Wallega
WLGA
[email protected]
Floris Wardenaar
WDNF
[email protected]
Aartjan Warnaar
WNRAJ
[email protected]
Annemarie Weel
WEELA
[email protected]
Ria van Weijenburg
WJBM
[email protected]
Angèle Welie
WELIA
[email protected]
Sietze de Wijs
WIJSS
[email protected]
John Willems
WLSJW
[email protected]
Kevin Willems
WLSKW
[email protected]
Bas Willemse
WLSBM
[email protected]
Martine Willemsen
WLSMS
[email protected]
Heleen van der Wilt
WLTH
[email protected]
Gielion de Wit
WITMJ
[email protected]
315
Naam
Alias (rooster)
E-mail
Monique Zeegers
ZGSMW
[email protected]
Frans Zeelen
ZLNF
[email protected]
Wim Arts
RTSWM
[email protected]
Jeannette Bergmans
BGSJ
[email protected]
Lucia Dijkstra
DKSTL
[email protected]
Jurjen Engelsman Frank Gerritsen
[email protected] GRSFH
[email protected]
Ben Halle
HLLB
[email protected]
Casper Helling
HLGC
[email protected]
Honoré Hoedt
HDTH
[email protected]
Heino van Groeningen
Larissa Hooijman
Larissa.hooijman.nl
Robert Kempers (sportarts)
KMKSR
[email protected]
Joris te Molder
MDRJJ
[email protected]
Ruben Rensink
[email protected]
David Sluijs (sportarts)
[email protected]
Wim Stuart
STRTW @ISBS03
[email protected]
Indira Willems
WLMSI @ISBS02
[email protected]
316