Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Sport, bewegen en gezondheid Hoofdstuk 9 Dorine Collard
Een gezonde leefstijl, waaronder regelmatig sporten en bewegen, is ook in het afgelopen jaar onveranderd belangrijk gebleven. Nog steeds is een groot deel van de Nederlanders te zwaar, sport en beweegt men te weinig en zit men te lang stil, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen. Sport en bewegen en leefstijl Het internationale HBSC-onderzoek is één van de langstlopende studies naar de gezondheidsgedragingen van schoolgaande kinderen in Europa. Aan de voorgaande HBSC-onderzoeken in 2001, 2005 en 2009 namen 36 tot 41 landen deel, waaronder ook Nederland. In 2014 verscheen een rapport met een overzicht van de beschrijvende kerngegevens op basis van het laatste HBSC-onderzoek (eind 2013). Het percentage leerlingen dat ten minste twee keer per week intensief sport of buitenspeelt, blijkt in dit onderzoek 93 procent en 80 procent voor respectievelijk basisschoolleerlingen en middelbare scholieren. Uit het Nederlandse OBiNonderzoek blijkt dat in 2013 ruim de helft van de Nederlandse jongeren en bijna een
80
II Publicaties 81
FOTO: MAARTEN KLIFT
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
derde van de volwassen Nederlanders nog steeds onvoldoende beweegt. Dit beeld is de laatste acht jaar niet wezenlijk anders geweest (Bernaards, 2014). Wytzes (2014) onderzocht in haar proefschrift het sport- en buitenspeelgedrag van kinderen uit families met een lage sociaaleconomische positie (SEP). Zij laat zien dat een hoge SEP positief geassocieerd is met sportparticipatie op de leeftijd van 6 jaar. Onafhankelijke associaties met sportparticipatie werden gevonden voor opleidingsniveau van de ouders en gezinsinkomen. Kinderen van etnische minderheden doen minder vaak aan sport en spelen minder lang buiten dan Nederlandse kinderen. Hoe gezondheidsachterstanden teruggedrongen moeten worden, hebben Been ackers et al. (2015) beschreven in een systematisch overzicht van kansrijke en effectieve interventies. De auteurs hebben een overzicht opgesteld van interventies die sociaaleconomische achterstanden in leefstijl (obesitas, roken, alcoholconsumptie) kunnen terugdringen. Uit de review blijkt dat een ‘enkelvoudige’ interventie op dit vlak niet effectief kan zijn. Interventies op scholen zouden zich moeten richten op meerdere maatregelen, waaronder aanpassingen in de omgeving van de school, zo blijkt uit de review. Ook het wegnemen van financiële drempels kan voor deze doelgroep een effectieve manier zijn om hen te stimuleren tot een gezonde leefstijl. Deze wetenschappelijke kennis uit verschillende onderzoeken komt nog te weinig terecht bij de beleidsmakers die deze kunnen gebruiken. De Gezondheidsraad heeft geprobeerd om met behulp van vier casussen, waarvan één rondom beweging, na te gaan waar winst te halen is binnen het beleid. Een van de conclusies is dat het beleid rondom bewegen beter afgestemd moet worden vanuit verschillende beleidsterreinen (Gezondheidsraad, 2015). In haar oratie Topsport of kinderspel benadrukt Mai Chin A Paw hoe weinig kinderen op een dag bewegen en hoeveel zij stilzitten. Dit heeft grote gevolgen voor hun motorische fitheid en voor hun gezondheid. Uit een Europees onderzoek (ENERGY) blijkt dat kinderen (10-12 jaar) acht uur per dag stilzitten (Chin A Paw, 2014). Het afwisselen van zitten en staan met behulp van zit-/stameubilair op de werkplek is een van de manieren om het zitgedrag gedurende de dag te doorbreken. Kwalitatief onderzoek laat zien dat veel werknemers aangeven dat zij geen zin hebben om te staan, of het niet prettig vinden om staand te werken. Er is behoefte aan voorlichting over het nut van staand werken (De With, 2014). In opdracht van het Convenant Gezond Gewicht is er een onderzoek uitgevoerd om meer zicht te krijgen op wat werknemers belangrijk vinden als het gaat om het stimuleren en faciliteren van vitaliteit en een gezonde leefstijl op de werkvloer. Eén op de zes werknemers blijkt niet tevreden met het huidige aanbod aan mogelijkheden die de werkgever biedt. Men heeft het meeste behoefte aan een goede werkplek, toevoer van frisse lucht, sportmogelijkheden en gezonde voeding (De Jongh, 2014). In hoeverre een leefstijlinterventie gericht op zowel de sociale als de fysieke omgeving effectief
82
kan zijn om de mate van beweging en ontspanning bij werknemers te stimuleren is door Coffeng (2014) in een promotieonderzoek onderzocht. Uit het onderzoek komt naar voren dat het programma eraan bijdroeg dat werknemers vaker de trap namen, meer tijd besteedden aan actief woon-/werkverkeer en minder tijd zittend op het werk doorbrachten. Er werden geen effecten gevonden op de vermindering van de herstelbehoefte van de werknemers. Sport, bewegen en overgewicht Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) krijgt Europa in 2030 te maken met een epidemie van obesitas. In Nederland zou het percentage mannen met obesitas echter dalen van tien procent in 2010 naar acht procent in 2030. Desalnietmentatie van effectieve programma’s hard nodig. Van Nassau (2015) heeft in haar proefschrift nader onderzoek gedaan naar de landelijke uitrol van een van die programma’s (DOiT), erop gericht om overgewicht bij vmbo-leerlingen te voorkomen. In opdracht van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) is onderzoek uitgevoerd naar kennis over het bevorderen van een gezond gewicht bij kinderen in de fase van -9 maanden tot 4 jaar. Hiermee worden aangrijpingspunten verzameld voor een sluitende preventieve en curatieve aanpak (Zeinstra et al., 2014). In Rotterdam zijn basisscholen gaan werken met het Lekker Fit!-programma. Kinderen krijgen drie tot vijf keer per week bewegingsonderwijs van een vakdocent. Daarnaast is er tijdens de lessen aandacht voor gezonde voeding (in samenwerking met de schooldiëtist). Op de Lekker Fit!-scholen bleek, uit een trendonderzoek van de gemeente, een daling zichtbaar van het overgewicht (zie de Volkskrant van 5 juni 2015, http://www.volkskrant.nl/wetenschap/overgewicht-bij-kinderen-in-rotterdam-neemt-af~a4055127/). Sport, bewegen en ziekten In het kader van het NWO-onderzoeksprogramma ‘Sport in Tijden van Ziekte’ wordt onderzoek gedaan naar de betekenissen van sport en bewegen voor chronisch zieken. Het doel is om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van sporten beweeginterventies voor chronisch zieken. De eerste resultaten geven meer inzicht in de rol van sport en bewegen bij mensen met diabetes (Stuij et al., 2014), mensen met HIV (Elling et al., 2014) en mensen met borstkanker (Elling et al., 2014). Fysieke inactiviteit bij mensen met een chronische aandoening komt veel voor. Deze lagere mate van sport- en beweegactiviteiten heeft een impact op gezondheidsgerelateerde uitkomsten en ook op de progressie van de ziekte. Vaes (2015) richt zich in haar proefschrift op de uitvoering van dagelijkse fysieke activiteiten, strategieën om fysieke activiteit te verbeteren en het effect van veranderingen in
83
II Publicaties
temin blijft de preventie van overgewicht en obesitas van groot belang en is imple-
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
fysieke activiteit bij patiënten met COPD (chronic obstructive pulmonary disease, chronische longziekte). Een ander proefschrift binnen dit thema is dat van Stavrakakis (2015) over de associatie tussen lichamelijke activiteit en depressieve symptomen. Het proefschrift probeert een beter begrip te geven van de richting en sterkte van de associatie tussen lichamelijke (in)activiteit en depressieve symptomen. Daarnaast wordt er ingegaan op identificatie van mogelijke moderatoren die kunnen bijdragen aan het voorkomen en behandelen van depressie. Bepaalde moderatoren, zoals leefstijlfactoren, spelen een belangrijke rol bij de incidentie van ziekten, bijvoorbeeld kanker. Inactiviteit is een risicofactor voor gezondheidsgerelateerde ziekten. De positieve effecten van lichaamsbeweging op gezondheid, bloeddruk, diabetes, hart- en vaatziekten, kanker en osteoporose worden in het boek van Cortvriendt (2015) met als titel Hoe word je 100? samengevat. Het hebben van overgewicht blijkt een belangrijke risicofactor bij het ontstaan van kanker. Lanting et al. (2014) hebben berekend wat iemands kans is om gedurende het leven kanker te krijgen bij blootstelling aan een bepaalde risicofactor. Ongeveer een op de drie gevallen van kanker in Nederland wordt veroorzaakt door aspecten van een ongezonde leefstijl, zoals roken, ongezond eten en drinken en te weinig bewegen. Sportblessures In 2013 liepen sporters in Nederland in totaal naar schatting 4,5 miljoen sportblessures op. De kans op een sportblessure in het algemeen is in de periode 2008-2013 met veertien procent gestegen. Vooral in 2012 was de stijging fors. In 2013 is het risico niet verder toegenomen (VeiligheidNL, 2015). De stijging in het aantal blessures is mogelijk te verklaren door verminderde motorische fitheid. Onderzoek laat zien dat weinig sporten en bewegen (bijvoorbeeld buitenspelen) een risicofactor is voor verminderde motorische fitheid (Collard et al., 2014). Minister Edith Schippers trekt de komende jaren (2016-2020) 675.000 euro per jaar uit om sportblessures tegen te gaan. Om het aantal sportblessures terug te brengen worden de maatregelen specifiek gericht op de sporten met de meeste blessures, zoals voetbal, hardlopen en fitness. Een ruptuur van de voorste kruisband is één van de meest voorkomende sportblessures. Met het proefschrift van Gokeler (2015) is afgelopen jaar meer inzicht gegeven in wat het effect is van een voorstekruisbandruptuur, of specifieker een voorstekruisbandreconstructie, op diverse motorische vaardigheden. Ook is er onderzoek gedaan naar de preventie van valblessures bij kinderen. In een poging om het aantal armblessures bij kinderen te verlagen werd het lesprogramma Vallen is ook een sport ontwikkeld en geëvalueerd (Nauta, 2015).
84
Sport, bewegen en doping Op de Dopingconferentie 2015 bleek nogmaals dat de Nederlandse sportwereld beseft dat het bestrijden van het gebruik van doping hoog op de agenda hoort. “Nederland wil op sportief gebied bij de beste tien landen horen, dan moeten we dat ook willen zijn op het gebied van dopingbestrijding”, aldus de directeur van de Dopingautoriteit. De Dopingautoriteit werkt samen met het Ministerie van VWS aan de Dopingwet, die voor 1 september 2015 naar de Tweede Kamer moet. Stoele et al. (2014) beschrijven 25 jaar dopingbeleid in Nederland (1989-2014). Het boek laat zien hoe het dopingbeleid in de afgelopen 25 jaar vorm heeft gekregen (van dopingbeleid naar antidopingbeleid) en steeds meer controle kreeg over de diverse aspecten van de dopingproblematiek. Naast het boek over het dopingbeleid in de Wassink et al. (2014) brengen een gedegen overzicht van de middelen die op dit moment in gebruik zijn en wat er nog te verwachten valt. Blik vooruit Sport en bewegen spelen een grote rol bij het bevorderen van gezondheid van de Nederlandse bevolking, en de verwachting is niet dat die rol de aankomende tijd kleiner wordt. Evaluaties rondom sport- en beweegstimulering zullen inzicht geven in de opbrengsten van beweegprogramma’s of interventies. In september 2015 komt het laatste TNO Trendrapport Bewegen en Gezondheid uit. Na vijftien jaar stopt dit onderzoek. Sinds 2015 worden sport- en beweegcijfers gemeten in de nieuwe Leefstijlmonitor van CBS en RIVM. Het laatste trendrapport geeft een overzicht van de trends van de afgelopen vijftien jaar in het beweeggedrag, de sportdeelname en sportblessures van de Nederlandse bevolking.
Publicaties -- Beenackers, M.A., Nusselder, W.J., Oude Groeniger, J., Lenthe, F.J. van & Erasmus Universiteit (2015). Het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Een systema-
tisch overzicht van kansrijke en effectieve interventies. Rotterdam: Erasmus MC. -- Bernaards, C.M. (2014). Bewegen in Nederland 2000-2013. Resultaten TNO-
monitor bewegen en gezondheid. Leiden: TNO. -- Chin A Paw, M.J.M. (2014). (Top)sport of kinderspel?. Amsterdam: VU Medisch Centrum. -- Coffeng, J.K. (2014). A Worksite Social & Physical Environmental Health Pro-
gram. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.
85
II Publicaties
afgelopen 25 jaar is er in 2014 ook een boek verschenen over de feiten over doping.
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
-- Collard, D.C.M. & Valkenberg, H. (2014). Motorische fitheid en sportblessures van
basisschoolkinderen. Utrecht: Mulier Instituut. -- Cortvriendt, W. (2015). Hoe word je 100? De feiten over hoe we gezond en jong
blijven. Nederhorst den Berg: Uitgeverij Lucht bv. -- Elling, A., Stuij, M. & Abma, T. (2014). Sport-ziekteverhalen. Resultaten vragenlijst
Hivnetpanel. Utrecht: Mulier Instituut. -- Elling, A., Stuij, M. & Abma, T. (2014). Sport-ziekteverhalen. Resultaten vragenlijst
Leven met borstkanker. Utrecht: Mulier Instituut. -- Gemeente Rotterdam (2015). Daling van overgewicht bij kinderen in heel Rotter-
dam. Persbericht 05-06-2015. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. -- Gezondheidsraad (2015). Gezond opgroeien: weten wat werkt. Den Haag: Gezondheidsraad. -- Gokeler, A. (2015). Motor control after anterior cruciate ligament reconstruction. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. -- Jongh, J. de & McDougal, F. (2014). Gezonde leefstijl en vitaliteit op de werk-
vloer. Een kwantitatief onderzoek onder werknemers in opdracht van Convenant Gezond Gewicht. Amsterdam: Ruigrok/NetPanel. -- Lanting, C., Vroome, E. de, Elias, S. & Bausch-Goldbohm, R.A. (2014). De bijdrage
van leefstijlfactoren aan de incidentie van en de sterfte aan kanker in Nederland. Leiden: TNO. -- Looze, M. de, Dorsselaer, S. van, Roos, S. de, Verdurmen, J., Stevens, G., BonMartens, M. van, Bogt, T. ter & Vollebergh, W. (2014). HBSC 2013. Gezondheid,
welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht. -- Nassau, F. van (2015). Dissemination of DOiT. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. -- Nauta, J. (2015). Injury prevention in young children. A schoolbased fall related
injury prevention program as an example. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. -- Scheppingen, A.R. van (2014). Fostering self-regulation in health in
organisations. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. -- Stavrakakis, N. (2015). Physical activity and depressive symptoms. Is a healthy
body necessary for a healthy mind?. Groningen: University of Groningen. -- Stoele, F., Hon, O. de & Coumans, B. (2014). Doping onder Controle. 25 jaar
dopingbeleid in Nederland (1989-2014). Nieuwegein: Arko Sports Media/ Dopingautoriteit. -- Stuij, M., Elling, A. & Abma, T. (2014). Mensen met diabetes over sport, bewegen
en ziekte. Resultaten kwantitatieve studie. Utrecht: Mulier Instituut. -- Vaes, A. (2015). Daily physical activity and COPD. Maastricht: Maastricht University.
86
-- VeiligheidNL (2015). Sportblessures. Blessurecijfers. Amsterdam: VeiligheidNL. -- Wassink, H., Koert, W., Hon, O. de, Coumans, B. & Palsma, A. (2014). Doping.
De nuchtere feiten. A second opinion. Nieuwegein: Arko Sports Media/Dopingautoriteit. -- Wijtzes, A.I. (2015). Social Inequalities in Young Children’s Lifestyle Behaviors
and Childhood Overweight. The Generation R Study. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. -- With, S. de (2014). Staan of zitten? Keuzes en aanpassingen voor de toekomst!. Ede: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). -- Zeinstra, G., Timmers, M., Velden, N. van der & Warmenhoven, N. (2014). Bevor-
Masterscripties -- Banjarnahor, E. (2014). Policy for promoting cycling in Indonesia towards sustai-
nable transport: lessons learned from the Netherlands. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Environmental and Infrastructure Planning. -- Broek, L.C.M. van den (2014). Vitaliteit in Organisaties. De rol van communicatie
bij de implementatie van vitaliteitsprogramma’s. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Communication Science. -- Broer, H.M. van (2014). Een gezonde geest in een gezond lichaam? Een onder-
zoek naar gezonde leefstijl als factor in het Jos Demans-Resources model. Utrecht: Universiteit Utrecht, Arbeids- en Organisatiepsychologie. -- Bruggen, D. van (2014). Stand Up, Sit Less, Move More. Active Living @ Work:
op weg naar een fysiek actieve werkomgeving. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Dijk, C. van (2014). Het Effect van Mindfulness Meditatie, Actief Bewegen en
HRV Biofeedback op het Psychologisch Welbevinden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Orthopedagogiek. -- Doormaal, M.C.M. (2014). The relation between hamstring flexibility and ham-
string injuries in male amateur soccer players. Utrecht: Universiteit Utrecht, Physiotherapy Science. -- Elmer, D. (2014). Validatie van CNAAQ-2-NL en onderzoek naar ouderlijke
invloed. Validatie van een in het Nederlands vertaalde vragenlijst over impliciete theorieën (CNAAQ-2-NL) en onderzoek naar de invloed van doeloriëntatie, impliciete theorieën en betrokkenheid. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Sport- en prestatiepsychologie.
87
II Publicaties
deren van gezond gewicht -9 maanden tot 4 jaar. Z.pl.: iResearch/Okapi.
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
-- Flim, J. (2014). Onderzoek naar de invloed van motivatie op sportinterventies
voor mensen met diabetes. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Gunning, F. (2014). Overgewicht Een ‘Dik’ Probleem in Nederland. Een onder-
zoek naar de invloed van message graming en de geloofwaardigheid van een bron op het stimuleren van lichamelijke beweging. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Communicatiewetenschappen. -- Hoef, P.A. van de (2014). Playing again after hamstring injury in amateur soccer
players. Expert opinions on return to play criteria. Utrecht: Universiteit Utrecht, Fysiotherapy Science. -- Kolsteren, E. (2014). Ontwikkelen van een vragenlijst over zelfmanagement in
relatie tot lichamelijke beweging. Wageningen: Wageningen Universiteit, Health and Society. -- Kuitert, C.L. (2014). Fysieke beweging en cognitieve hersentraining: de ultieme
combinatie voor gezond ouder worden?. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Klinische neuropsychologie. -- Leijen, E.C.L. van (2015). Onderzoeksartikel. Een onderzoek naar het verschil in
gegeven beweegadviezen tussen DM geschoolde en niet DM geschoolde diëtisten en neemt de fysieke activiteit van volwassen cliënten met diabetes type 2 tussen de 18 en 65 jaar toe gedurende de behandeling?. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Master Sport en Beweeginnovatie. -- Lieftink, R. (2014). Stimulerende factoren voor het gebruik van fietssnelwegen
op weg naar het werk. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Environmental and Infrastructure Planning. -- López Seguí, F. (2014). Cutback on health prevention policies: penny wise or
pound foulish? Evidence from a health prevention function. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam, Economics and Business. -- Plazier, P. (2014). Bicycle commuting to university of Florida campus. Realizing a
model shift at the heart of the gator nation. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Research Master in Regional Studies. -- Schetters, D. (2014). Invloed van de werkgever op het privéleven van de werk-
nemer met betrekking tot de gezondheid. Werkgeversbelangen tegenover het recht op privacy. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam, Rechtsgeleerdheid. -- Schreuder, B. (2014). Bewegen van patiënten met een nieuwe heup of knie. Het
effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de overtuigingskracht van een angstaanjagend verhaal. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Communicatieen Informatiewetenschappen.
88
-- Siemers, E. (2015). Sportieve kunst. Een modelontwerp voor kansrijke implemen-
tatie van Sportzorgarrangementen in het sociale domein. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Stigtert, S. (2014). Message framing: invloed op ‘oog’beweging? Een onderzoek
naar de rol van message framing in boodschappen ter promotie van fysieke activiteit en de invloed die het type frame op de mate van aandacht voor de boodschap hierin heeft. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Communicatiewetenschappen. -- Verhoofstad, A. (2014). Zonder twijfel. Bedrijfssport voor werknemers en het
belang hiervan voor de werkgever. Nijmegen: Radboud Universiteit, Sociologie. -- Wessling, J.L. (2014). De invloed van een adaptieve, flexibele, cognitieve training
89
II Publicaties
op de executieve functies van gezonde senioren en de rol van sport. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Klinische neuropsychologie.