5
6
-2 01
t
1
en
m
ge
na
Ma
ar 20 1
en
ie ja
d
ei st
gs
in
id
le
dh at
uu
n zo rd e
tv oo
Ge
Op
ba
ch
el or op
le i
di n
t, or Sp
St ud
g
Sport en Bewegen
HAN
Sport en Bewegen
2
HAN
HAN Inleiding 4 Deel 1: Studiegids
6
Uitgangspunten van het onderwijs
7
De opbouw van de opleidingen
7
Visie op leren en onderwijs HAN Sport & Bewegen
8
De opbouw van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM)
12
Lesdagen en vakanties
13
Doelen van de opleiding
14
Beroepstaken en competenties
15
Eindkwalificaties van de opleiding
27
Relatie domeincompetenties SGM en Dublin Descriptoren
28
Beroepstaken / competentiematrix
37
Minoraanbod van het instituut
39
Studieloopbaanbegeleiding 44 Interne organisatie
46
Kwaliteitszorg 50 Lesdagen en lestijden
52
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau
52
Studentenondersteuning 53 Studenteninformatievoorziening 55 Bijlage 1: Plattegrond locatie USC
60
Bijlage 2 Relevante namen en adressen
61
Namen / roostercodes / e-mailadressen medewerkers HAN Sport en Bewegen
63
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
68
Onderwijs- en examenregeling 2015-2016
69
Reglement examencommissie 2015-2016
85
Reglement opleidingscommissie 2015-2016
95
Regeling Tentamenbureau Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (HAN)
98
Externe toezichthouders bij examens FGGM
112
Deel 3: Beschrijving van het onderwijs
116
Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten Voltijd Sport, Gezondheid en Management
117
Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen Propedeutische fase
122
Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase
145
Hoofdstuk 4: Verkorte programma’s
202
Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden
203
Hoofdstuk 6: Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad
252
Hoofdstuk 7: Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad
253
Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut
254
3
INLEIDING In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming.
Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1.
1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes.
Het instellingsspecifieke deel - we noemen het het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: • een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, • een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; • een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel – we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) – bestaat uit drie delen:
2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd.
Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut
Studentenstatuut (instellingsspecifiek)
Opleidingsstatuut (opleidingsspecifiek)
Zie www.han.nl/insite Deel 1 Studiegids.
Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. • Onderwijs- en examenregeling (OER) • Reglement examencommissie • Reglement opleidingscommissie • Reglement Tentamenbureau • Regeling externe toezichthouders bij examens
4
Deel 3 Beschrijving van het onderwijs
HAN Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Sport, Gezondheid en Management, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar 2015-2016. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 9 juli 2015. De faculteitsraad heeft op 10 juli 2015 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Errata behorende bij dit opleidingsstatuut of deze onderwijs- en examenregeling worden - nadat de faculteitsraad heeft ingestemd met de tekst van een erratum - per afzonderlijk besluit vastgesteld door de faculteitsdirectie. Erratumdocumenten zijn te raadplegen daar waar het opleidingsstatuut en de onderwijs- en examenregeling zijn gepubliceerd (website / Insite / Scholar). In een erratumdocument is opgenomen wanneer de faculteitsraad instemming heeft verleend en wanneer de faculteitsdirectie het besluit heeft genomen. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN en op de website van de HAN.
5
De St el ud 1: ie gi ds
Sport en Bewegen
6
HAN
HAN Uitgangspunten van het onderwijs
Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten.
Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling.
Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding.
Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. ‘Hele’ taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties.
Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt.
Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten.
De opbouw van de opleidingen Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden.
Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten.
7
Visie op leren en onderwijs
Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven.
HAN Sport & Bewegen Leren en onderwijs zijn twee kanten van één medaille. De student leert met behulp van het onderwijs dat een opleiding hem biedt. De student heeft een bepaalde stijl van leren en de opleiding heeft opvattingen over onderwijs inrichten. Hieronder beschrijven we in het kort enkele aspecten van beide. Visie op leren Leren kun je beschouwen als het verbinden van kennis, in de breedste zin van het woord, met andere kennis, informatie uit andere bron. Dit betekent dat het van de reeds aanwezige kennis, een subjectief gegeven, afhangt welk nieuwe kennis wordt opgeslagen. Daarnaast spelen persoonlijke factoren als interesse en emotionele binding een belangrijke rol bij het al dan niet beklijven van kennis. Elke student construeert dus zijn eigen kennis uit de informatie die hij krijgt aangeboden. In de sociaal constructivistische opvatting over leren gaat het om samenwerkend, betekenisvol actief-reflectief en authentiek leren. Leren is geen individuele, maar vooral ook een sociale en maatschappelijke activiteit en vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context. De praktijk en het praktijkleren zijn binnen de HAN nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs. Door de logica van de beroepspraktijk als uitgangspunt te nemen is de opleiding geen doel meer op zichzelf, maar een middel om competenties te verwerven. Het gaat dan niet meer om twee gescheiden systemen, maar om één doel-middel-systeem. Het doel is te leren functioneren als professional, in een omgeving waarin kennisontwikkeling ten minste even belangrijk wordt gevonden als kennisoverdracht. Leren en opleiden zijn de middelen om dat doel te bereiken. Transfer gaat dan niet meer om het toepassen van hetgeen in een opleidingsinstituut geleerd is, maar het betreft een competentie die het mogelijk maakt te functioneren in uiteenlopende en voortdurend veranderende beroepssituaties. Daarmee blijkt leren vooral een àctief proces. Wil een lerende (hierna te noemen student) betekenisvol leren, dan zal deze op een aantal niveaus (bewust) actief moeten zijn (Vermunt en Verloop, 1999; Vermunt en Vermetten, 2004): 1. Cognitief niveau. it zijn de activiteiten van een student om kennis te verwerven en te verwerken. Daarbij moet men denken aan structureren, concretiseren, relateren, analyseren, toepassen, memoriseren, oefenen, kritische verwerking en selecteren. 2. Affectief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die te maken hebben met de emotie die bepaald leren of een leerervaring met zich mee kan brengen. Daarbij moet men denken aan motiveren, attribueren, concentreren, stellen van doelen, het formuleren van verwachtingen, inspanning leveren, beoordelen en omgaan met emoties. 3. Metacognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die de cognitieve en affectieve activiteiten van een student aansturen. Met andere woorden: het zijn de activiteiten die nodig zijn om te komen tot (zelf)regulatie van het leren. Daarbij moet men denken aan activiteiten als oriënteren op de leertaak, plannen, monitoren, toetsen, diagnosticeren, aanpassen, evalueren en reflecteren.
De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten.
Indeling van de opleiding
Major
Minor
Totaal
Propedeuse
60
Postpropedeuse
150
30
180
Totaal
210
30
240
60
Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite). Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Uitzondering hierop zijn de bacheloropleidingen die een versneld traject hebben gericht op studenten met een VWO-diploma. Deze laatstgenoemde bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Een Ad-programma heeft een studielast van minimaal 120 studiepunten. Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs van verschillende –instituten van de HAN of een andere (onderwijs) instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/HAN-insite/minoren/welke soorten minoren zijn er?
8
HAN Leren heeft niet alleen betrekking op concrete, waarneembare gedragsveranderingen, maar ook op de mogelijkheden je als mens anders te gedragen. Dit wordt ook wel rijping genoemd. De transfer van kennis en vaardigheden speelt hierbij een belangrijke rol. Tot slot is leren een opbouwend proces. Het speelt niet alleen een rol bij het vermeerderen van kennis en het bevorderen van deskundigheid, maar ook in situaties waarin het gaat om het zoeken naar oplossingen en problemen. Bekende strategieën kunnen telkens weer worden meegenomen. Het maken van juiste afwegingen speelt steeds weer een rol bij het oplossen van problemen, waarbij afwegingen steeds complexer worden en een gedegen onderbouwing een steeds belangrijker onderdeel vormt van de totale besluitvorming in het leerproces. Dit is niet alleen belangrijk tijdens een opleiding, maar ook daarna (life long learning, leren-leren).
een oplossing. Als (toekomstig) professional helpt de student de deelnemer/cliënt om de goede vraag te formuleren. Onderwijsinhoud De opleidingen Sport & Bewegen zijn hogere beroepsopleidingen en zij verhouden zich dan ook tot de eisen die de beroepspraktijk stelt. Zij zijn zó ingericht, dat zij adequaat voorbereiden op die beroepspraktijk. In samenwerking met de verschillende beroepenvelden, zijn beroepsprofielen opgesteld van de beroepspraktijkbeoefenaars. Het beroepsprofiel van de beginnende professional vormt het uitgangspunt van elke bacheloropleiding. Op basis van de visie van de opleiding en het geldende beroepsprofiel, is een opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit opleidingsprofiel komen de speerpunten van de opleiding terug en is bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde uitstroomprofielen geborgd. Het onderwijs van een opleiding is gericht op het realiseren van het opleidingsprofiel.
Visie op onderwijs De visie op leren zoals hierboven te lezen is, is vertaald naar het programma van de drie opleidingen van het Instituut HAN Sport & Bewegen. Dit levert de volgende uitgangspunten voor de onderwijsvormgeving op: • De student verwerft beroepscompetenties door leerarrangementen waarin de realiteit van het beroepsmatig handelen het uitgangspunt vormt. Om de competenties van het beroep waarvoor een student wordt opgeleid te ontwikkelen, zijn de onderwijseenheden zo ingericht dat de reële beroepssituatie het uitgangspunt vormt. Permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening is ingebouwd in het onderwijs en komt zowel in de begeleiding als in de toetsing tot uitdrukking; m.a.w. de student spiegelt zich continu aan de eisen van het beroep. • De student leert te leren (‘leren leren’, levenslang leren). De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat deze er voortdurend voor zorgt dat zijn expertise is aangepast, uitgebreid en/of verlegd. Doel is dat de student een houding ontwikkelt waarin ‘life long learning’ (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is. • De student is in toenemende mate in staat om zijn eigen leerproces te sturen. In de loop van de opleiding is de student in toenemende mate verantwoordelijk voor eigen keuzes ten aanzien van het leren. Dit vraagt om een goed inzicht in de eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de manier waarop de student leert. Daartoe reflecteert hij op (de ontwikkeling van) deze kwaliteiten en op eigen wensen en mogelijkheden om deze in te zetten en eventueel aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening. • De opleiding die de student volgt, voert een continue dialoog met het werkveld. Omdat de opleiding het beroep en de benodigde competenties daarvoor centraal stelt, zijn er op alle niveaus van de opleiding nauwe contacten met het werkveld. Zo zullen ook professionals uit het werkveld meewerken aan de beoordeling van de studenten. Daarnaast is een commissie uit het beroepenveld betrokken bij de ontwikkelingen in inhoud en vormgeving van het onderwijs. • De student leert voor een beroep waarin het vraaggericht handelen centraal staat. Een professional in de dienstverlening werkt vraaggericht. De vraag van de deelnemer/cliënt staat centraal bij het zoeken naar
Beroepstaken en competenties Het beroepsprofiel is een complex geheel van verschillende hoofdtaken van een beroepsbeoefenaar. Deze hoofdtaken zijn opgedeeld in beroepstaken. Een beroepstaak vormt als het ware een klein deel van de taken uit het beroepsprofiel. Hieronder staat de door HAN Sport & Bewegen gehanteerde definitie van beroepstaak. Een beroepstaak is een betekenisvolle taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen van het onderwijsprogramma. Om goed te functioneren in een bepaalde beroepstaak, moet een student tijdens de opleiding bepaalde competenties ontwikkelen. Deze competenties zijn voor elk beroep net iets anders. De competenties vormen het uitgangspunt voor het onderwijs en de toetsing binnen de opleiding. Hieronder staat de gehanteerde definitie van een competentie. Competenties zijn een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen die hem in staat stellen beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Het gedrag van de student en het eindresultaat zijn meetbaar gemaakt door middel van vooraf bepaalde indicatoren. Bij iedere competentie zijn verschillende handelingscriteria geformuleerd. De handelingscriteria maken duidelijk waar het bij de betreffende competentie om gaat. Om competenties optimaal te kunnen ontwikkelen en dus goed te kunnen functioneren in een beroepstaak en uiteindelijk te voldoen aan het beroepsprofiel, is een curriculum ontwikkeld waarin de student aan de competenties binnen de beroepstaken kan werken. Het curriculum bestaat uit verschillende onderwijseenheden (OWE’s), verdeeld over de beroepstaken. Iedere onderwijseenheid kent een aantal leerdoelen. Deze leerdoelen vloeien logisch voort uit de handelingscritiera en vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vorm van het onderwijs. Bij iedere OWE wordt specifiek ingegaan op een aantal handelings-
9
criteria van de competentie. De competenties worden vervolgens getoetst aan de hand van vooraf gestelde beoordelingscriteria, die zijn afgeleid uit de handelingscriteria en leerdoelen. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de afleiding eruit ziet vanuit de beroepspraktijk tot toetsing van de verschillende opleidingen.
• De docent is deskundige en coach; • Het onderwijs geeft impulsen tot zelfstandig werken en denken. In de loop van de opleiding krijgt de student een toenemende eigen verantwoordelijkheid voor het leren; • De student ontwikkelt een besef van eigen bekwaamheid (competentie ontwikkeling, reflectie, studieloopbaanbegeleiding). Onderwijsvormen Hieronder volgt een beschrijving van een aantal veelvoorkomende onderwijs- en werkvormen zoals die binnen het opleidingsprogramma van de opleidingen van het ISBS worden gehanteerd.
Beroepspraktijk Beroepsprofiel beginnende professional
Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) Bij PGO wordt gestart vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van een vak. Het gaat er voornamelijk om, om aan de hand van een probleem kennis te verwerven en in mindere mate om het oplossen van een probleem waarvoor reeds opgedane kennis moet worden gebruikt. Als student wordt je geleerd om systematisch en methodisch te werken. Als hulpmiddel wordt daarbij de 7-sprong gehanteerd (soms kunnen ook andere modellen gebruikt worden); via het verhelderen van onduidelijkheden (1), het definiëren (2) en analyseren (3) van het probleem, worden op systematische wijze verklaringen voor het probleem gezocht (4). Vervolgens worden leerdoelen geformuleerd (5) waarvoor aanvullende informatie gezocht moet worden (6). Uiteindelijk wordt ook deze nieuwe informatie uitgewisseld (7). Het gaat dus om het op systematische wijze analyseren van een probleem dat leidt tot de meest waarschijnlijke verklaringen van het probleem. Omdat niet alle leertaken zich lenen om via PGO kennis en vaardigheden over te brengen wordt er ook gebruik gemaakt van andere onderwijs- en werkvormen. Tutorgroepen bestaan uit ca. 15 studenten (of een veelvoud daarvan) en zijn de basiseenheid waarmee binnen de opleiding geroosterd wordt.
Opleidingsprofiel
Beroepstaken
Competenties
Handelingscriteria per niveau
Onderwijseenheden
Toetsingsitems
Beoordelingscriteria
Projecten en projectonderwijs Net als bij PGO is een probleem het vertrekpunt van het leerproces. Het grote verschil met PGO zit in de mate van sturing en begeleiding met betrekking tot de taakuitvoering. Bij PGO ligt de nadruk meer op de sturing vanuit de student zelf en minder via de docent en in de leeromgeving aanwezige voorzieningen. In vergelijking met PGO is de vakinhoudelijke begeleiding bij projectonderwijs intensiever. Het doel van projectonderwijs is voornamelijk gelegen in het juist toepassen van kennis. Bij PGO is het proces meer gericht op het systematisch werken en het raadplegen van de juiste bronnen. Samenvattend kunnen we stellen dat het projectonderwijs bij de opleidingen van het Instituut Sport en Bewegingsstudies voldoet aan de volgende kenmerken: (1) een probleem is het vertrekpunt voor het leerproces, (2) de studenten werken als groep onder begeleiding zelfstandig aan een probleem, (3) kennis, inzicht en vaardigheden van het vakgebied moeten worden toegepast, (4) het betreft levensechte problemen die ingebed zijn in een maatschappelijke context, (5) de docent treedt op als begeleider van het leerproces en (6) het project verloopt in fasen die steeds afgesloten worden door peilingen waarin proces en product beoordeel en geëvalueerd kunnen worden.
DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS De leeromgeving Het is van belang om de student niet los te zien van de toekomstige beroepsomgeving . Dat betekent ook, dat wanneer het streven is om de student maximaal voor te bereiden op het functioneren binnen die toekomstige beroepscontext(en), de taken die de opleiding en het curriculum aanbieden, ook daadwerkelijk aansluiten bij deze contexten. Het realiteitsgehalte van deze taken is hierbij van essentieel belang. Ook de aanwezigheid van voorbeeld – en expertgedrag van o.a. docenten en andere betrokkenen bij het onderwijs, levert een substantiële bijdrage. Concrete kenmerken voor de leeromgeving in de opleidingen Sport & Bewegen: • Omstandigheden in het onderwijs zijn zoveel mogelijk overeenkomstig de praktijk, inclusief levensechte werksituaties; • De student wordt gestimuleerd actief aan de slag te gaan;
10
HAN Hoorcolleges Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarbij het gehele cohort of een nauw omschreven deel daarvan aanwezig is en een docent instructie verzorgt en/of kennis overbrengt. Tutorgroepen Tutorgroepen zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt ingegaan op de theorie. Werkcolleges Werkcolleges zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt gewerkt aan de beroepsopdrachten. Practica Tijdens practicumbijeenkomsten zal er vooral gewerkt worden aan het aanleren en oefenen van specifieke vaardigheden die voor een SGM’er, SBE’er of leraar LO belangrijk zijn. De practica bijeenkomsten vinden meestal onder begeleiding van een vakdocent plaats. De grootte van de groepen is hierbij afhankelijk van het type practicum. Sportvaardigheden Tijdens sportvaardigheden staat het ervaren, aanleren en oefenen relevante bewegingsvaardigheden centraal. De inhoud van de bijeenkomsten is afhankelijk van het curriculum van de betreffende opleiding. De ordening van sportvaardigheden gebeurt in ‘verschijningsvormen’, een ordening waarbij niet de sporttak maar de beleving van de deelnemers centraal staat. door studenten en docenten samen. Dit heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Zo is een student tijdens zijn gehele sport & bewegen studie lid van een leerteam, dat bestaat uit een vaste groep studenten en docenten. De eerste twee-en-een-half jaar werkt hij in een bachelorteam en in de laatste anderhalf jaar in een expertiseteam. Bij de keuze voor een expertiseteam kan een student kiezen uit: health promotion, health & performance, ontwikkeling van sporttalent, sport en voeding, sporteconomie & sportmanagement. Dit geeft hem – naast de uitstroomprofielen van de verschillende opleidingen – de mogelijkheid om zich te profileren.
Stages De beroepspraktijk als krachtige leeromgeving neemt een belangrijk plaats in binnen de opleidingen. Naast opdrachten in de praktijk zijn er blok- en lintstages waarbij de student verschillende beroepstaken in het werkveld oefent. Studieloopbaanbegeleiding Er zijn specifieke bijeenkomsten en werkwijzen voor studieloopbaanbegeleiding. Deze begeleidingslijn loopt de hele opleiding door.
Naast het verzorgen van onderwijs voor de opleidingen van het instituut, richten de expertiseteams zich ook op toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de desbetreffende deelgebieden. Ze ontwikkelen kennis op basis van vragen uit de praktijk en ideeën van studenten en docenten. De ontwikkelde kennis wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en anderzijds terugvertaald in de richting van het werkveld. Op deze manier houden we het onderwijs “state of the art” en wordt samen met de beroepspraktijk gewerkt aan innovatie en ontwikkeling. Studenten werken in het kader van hun opleiding binnen de expertiseteams samen met docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld.
Zelfstudie Naast de zelfstudie die een student buiten het geroosterde programma aan zijn studie besteed, zijn er geprogrammeerde momenten van zelfstudie. Hierin is de student in de gelegenheid is om PGO voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten uit te werken en/ of bezig te gaan met andere onderwijsgerelateerde activiteiten zoals het werken aan projecten / beroepsproducten. Onderwijsorganisatie Het Instituut HAN Sport & Bewegen streeft ernaar een professional community1 te vormen. Een dergelijke gemeenschap wordt gevormd
1
Zie 2012 – 2016 Strategisch beleidsplan FGGM pag 4
11
De opbouw van de opleiding Sport,
gaat over het besturen en managen van sportverenigingen, de ontwikkeling en coördinatie van sportprogramma’s op maat, het inzetten van sport als middel om te komen tot socialisatie en aanverwante processen en het ontwikkelen en in de markt plaatsen van sportgerelateerde diensten en producten. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat de brug te slaan tussen gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële aanbieders. Waarbij vanzelfsprekend de vraag van de cliënt het uitgangspunt van handelen is. De SGM’er levert een bijdrage aan het versterken van de sportinfrastructuur en kan verbanden leggen tussen verschillende aanpalende sectoren en de sportsector onder meer om de waarde van sport daadwerkelijk effectief te benutten.
Gezondheid en Management (SGM) HET BEROEP SPORT- EN GEZONDHEIDSMANAGER (SGM’ER) De SGM’er is een praktisch ingestelde professional die organisaties en (groepen) individuen adviseert een gezonde leefstijl te ontwikkelen, of zelf een sport-)organisatie aanstuurt waar dit wordt gestimuleerd. Hij kan interventies ontwikkelen en een coördinerende rol op zich nemen bij de implementatie hiervan. De SGM’er is een professional die vanuit een managementperspectief sport en bewegen inzet als middel om gezondheid te bevorderen. Hij beweegt zich in de sportwereld met het perspectief op bewegingsstimulering. Hiermee speelt de SGM’er in op de maatschappelijke gezondheidsproblematiek en onderscheidt hij zich van andere professionals binnen de sport en gezondheidssector.
De SGM’er in de context van het bevorderen van gezondheid Om integrale gezondheid te bevorderen is het van belang dat mensen zich zelf verantwoordelijk voelen voor hun gezondheid. Dit houdt in dat de doelgroep (specifieke bevolkingsgroepen, intermediairen, medewerkers binnen een organisatie, individuen) zelf een aandeel heeft in het bereiken van dat gezondheidsdoel door onderlinge communicatie en actieve participatie. De SGM’er werkt vanuit een integraal perspectief Daarbij zijn empowerment en zelfmanagement van de doelgroep sleutelbegrippen. Hij/zij is tevens in staat om ethische dilemma’s te herkennen en heeft oog voor tegenstrijdige belangen rondom leefstijlaspecten. Het bovenstaande geeft de belangrijkste visie aan, van waaruit de SGM’er in de context van gezondheid werkt. Binnen de gezondheidszorg en vanuit het perspectief van werkgevers ontstaat steeds meer aandacht voor preventie van arbeidsverzuim, voor preventie van ziekte en aandoeningen en voor re-integratie in het arbeidsproces na (langdurige) uitval. Preventie, gezondheidsbevordering, en arbeidsre-integratie zijn van toenemend belang in verband met onder andere de kosten (en het persoonlijke leed) van ziekte, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Hierbij speelt de toename van zogenaamde ‘welvaartsziekten’ die mede verband houden met ongezonde leefgewoonten een belangrijke rol.
Waar werkt een SGM’er De SGM’er kan zich in de volle breedte van zowel de profit als de non-profit begeven. Het kunnen ondernemers zijn die een eigen sportorganisatie of adviesbureau opzetten. Maar hij kan ook als verenigingsondersteuner bij een sportbond komen te werken, of als beleidsmedewerker bij een lokale overheid. Hoewel primair opgeleid tot manager kan de SGM’er zich in alle lagen van de organisatie bewegen. Van uitvoerend tot leidinggevend en strategiebepalend, van ondersteunende staf tot meewerkend voorman. Waar dan ook, de SGM’er kan multidisciplinair samenwerken waarbij hij functioneert als bruggenbouwer. Het is een netwerker die investeert in het opbouwen van duurzame relaties. De SGM’er in de context van sport Om verenigingen te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en kader te vormen zijn professionals nodig die het aanbod van activiteiten goed en op aantrekkelijke wijze voor diverse bevolkingscategorieën kunnen afstemmen en organiseren. Vraag naar zulke mensen is er ook bij commerciële aanbieders van sport- en recreatieactiviteiten. Het laatste decennium is in Nederland voor topsport een belangrijke plaats ingeruimd. Belangrijke activiteiten in dat kader zijn de herkenning en ontwikkeling van talent, innovatie van het trainingen wedstrijdprogramma en het verbete- ren van de begeleiding van topsporters. Ook hier geldt dat voor (het organiseren van) deze activiteiten goed opgeleide professionals nodig zijn. Sport en bewegen staan hoog op de politieke agenda. Zowel lokaal als landelijk wordt het belang hiervan onderkend. Naast haar intrinsieke waarde worden aan sport vormende (zelfontplooiing), sociaal-integratieve (integratie, socialisatie) en gezondheidswaarden toegekend.
Uitstroomprofielen: De opleiding SGM kent de volgende uitstroomprofielen: • Sportmanagement • Health Promotion Een uitstroomprofiel gaat uit van de gedachte, dat de SGM’er allereerst een algemene basis krijgt aangeboden, waarna een zekere mate van specialisatie kan volgen. Een uitstroomprofiel stelt een student in de gelegenheid om de ervaringen die in de eerste periode van de studie zijn opgedaan, te vertalen naar een specifiek deel van het vakgebied en hierbinnen meer gerichte deskundigheid te verwerven. De afgestudeerde SGM’er blijft een breed inzetbare professional op het terrein van sport, gezondheid én management.
Een SGM’er kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de dienstverlening en de ontwikkelingen wanneer het
12
HAN Lesdagen en vakanties Jaarplanning studiejaar 2015-2016 wk 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
datum 17-aug-15 24-aug-15 31-aug-15 7-sep-15 14-sep-15 21-sep-15 28-sep-15 5-okt-15 12-okt-15 19-okt-15 26-okt-15 2-nov-15 9-nov-15 16-nov-15 23-nov-15 30-nov-15 7-dec-15 14-dec-15 21-dec-15 28-dec-15 4-jan-16 11-jan-16 18-jan-16 25-jan-16 1-feb-16 8-feb-16 15-feb-16 22-feb-16 29-feb-16 7-mrt-16 14-mrt-16 21-mrt-16 28-mrt-16 4-apr-16 11-apr-16 18-apr-16 25-apr-16 2-mei-16 9-mei-16 16-mei-16 23-mei-16 30-mei-16 6-jun-16 13-jun-16 20-jun-16 27-jun-16 4-jul-16 11-jul-16 18-jul-16 25-jul-16 1-aug-16 8-aug-16 15-aug-16 22-aug-16 29-aug-16 5-sep-16
onderwijsweek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Herfstvakantie 11 12 13 14 15 16 17 Kerstvakantie Kerstvakantie 18 19 20 21 22 Voorjaarsvakantie 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 Meivakantie 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 Zomervakantie Zomervakantie Zomervakantie Zomervakantie Zomervakantie
Start studiejaar 2016 / 2017
bijzonderheden herkansing/opstart introductie Start 1e semester
24 oktober t/m 1 november 2015 Herfstvakantie
Kerstmis donderdag 25 december – vrijdag 26 december 2015 Nieuwjaarsdag, donderdag 1 januari 2016
Start 2e semester Carnaval 7 t/m 9 februari 2016
Goede vrijdag, vrijdag 25 maart 2016 2e Paasdag, maandag 28 maart 2016
Koningsdag, woensdag 27 april 2016 Bevrijdingsdag donderdag 5 mei; Hemelsvaartsdag donderdag 5 mei 2e Pinksterdag, maandag 16 mei 2016
Jaarafsluiting Jaarafsluiting Nijmeegse vierdaagse 19 juli t/m 22 juli 2016 Zomervakantie 16 juli 2016 t/m 21 augustus 2016
herkansing/opstart Introductie Maandag 5 september 2016
13
Doelen van de opleiding Domeinen De opleiding Sport, Gezondheid en Management is onderdeel van het domein Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen De opleidingen binnen het domein Binnen het domein Sport en Bewegen biedt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die opleidingen aan: Sport, Gezondheid en Management (SGM, voltijd), Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd) en Sport- en Bewegingseducatie (SBE, voltijd). SGM Als Sport- en Gezondheidsmanager organiseer en regel je activiteiten, zodat mensen gezond(er) kunnen leven en op ieder niveau kunnen sporten en presteren. Tijdens je studie Sport, Gezondheid en Management (SGM) bij de HAN zal je breed worden opgeleid en leer je zo alles van sport, bewegen en gezondheid. Je bent leefstijlbegeleider én sportmanager. ALO Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je groepen kinderen en jongeren in beweging krijgen én houden. Je leert leerlingen beter bewegen en wijst ze de weg in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden. SBE De HAN-opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE) leert je om sport en bewegen in te zetten om het welzijn van mensen te bevorderen. De SBE’er krijgt iedereen in beweging!
14
HAN
Beroepstaken en competenties
Na een algemene uitleg van elke competentie volgt een indeling naar 3 niveaus. Er is sprake van een toenemende mate van complexiteit, zonder dat dit cumulatief moet worden gezien. Met andere woorden: het behalen van een competentie op niveau 2 betekent niet automatisch dat ook niveau 1 wordt beheerst. De niveaus zijn in die zin nevenschikkend. De uitwerking kan per competentie verschillen, maar de volgende voorbeelden van opbouw geven een goede indicatie: Operationeel - Operationeel-Tactisch - Tactisch-Strategisch Simulatie - Eenvoudige casus - Complexe (praktijk)situatie Oriënterend - Specialiserend - Generaliserend Eenvoudig - Meerdimensionaal - Complex
COMPETENTIEPROFIEL HAN SGM 2015-2016 Opbouw competentiebeschrijvingen De competentiebeschrijvingen zijn opgedeeld in drie niveaus waaruit een toenemende mate van complexiteit en zelfsturing blijkt. Iedere competentie heeft een algemene competentiebeschrijving. Per niveau wordt een algemene beschrijving gegeven wat er van de student mag worden verwacht. Vervolgens volgt per niveau een aantal gedetailleerde handelingscriteria, met een maximum van acht per niveau. De handelingscriteria maken op concreet niveau inzichtelijk waar het om gaat bij de betreffende competentie op het betreffende niveau. De handelingscriteria dienen als basis voor de invulling van het onderwijsprogramma, de toetsing van de competenties en het realiseren van de eindkwalificaties. Daarnaast dienen de handelingscriteria als uitgangspunt voor de beoordelingscriteria van de toetsing en het onderwijs. Tenslotte staat onderaan per niveau vermeld, in welke onderwijseenheid de betreffende competentie op dat niveau centraal staat.
In het onderwijs komt dit tot uiting in: Docentsturing - Gedeelde sturing - Zelfsturing door student Samenvattend kan gesteld worden dat elke onderwijseenheid is opgehangen aan één kerncompetentie (in de context van de bijbehorende beroepstaak). In de OWE staan twee competenties centraal: de kerncompetentie behorende bij de beroepstaak én een generieke competentie. In Figuur 1 is weergegeven Hoe de onderwijseenheden zich verhouden tot de Beroepstaken en kerncompetenties.
15
Bestuur & Beleid Besturen Advies & Consultancy
Adviseren Management & Organisatie Managen
Ondernemen & Commercie Ondernemen Voorlichting & Communicatie Gedragsveranderen Begeleiding & Coaching Begeleiden
N1: Sportbeleid N1: Besturen van Organisaties N2: Kwaliteitszorg in de sport N3: Ethiek in sport en gezondheid (SM en HP) N1: Samen Gezonder N2: Arbeid en Gezondheid N2: Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 N3: Verandermanagement, Advies en Implementatie (SM en HP) N3: Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 N1: SGM’er Centraal N2: Evenementenmanagement N2: Financieel Management N3: De SGM’er in de praktijk 1 (stage) N3: Strategie en Organisatie (SM) N3: De SGM’er in de praktijk 2 (stage) N1: Marketing en Sportbusiness N2: Student Company N3: Strategische Sportsponsoring (SM) N1: Communicatie in de Sport en Gezondheid N2: Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering N3: Gezondheidsinterventie in de Praktijk (HP) N1: Leefstijlbegeleiding N2: Casemanagement N3: Professioneel Coachen (HP)
Figuur 1: Niveau opbouw (in relaties tot de onderwijseenheden) 2015-2016
Gerealiseerd niveau Iedere student rond alle competenties af op ten minste niveau 2. De competenties Besturen, Adviseren, Professioneel Ontwikkelen, Samenwerken, Communiceren en Kennis Ontwikkelen worden door zowel de Sport Manager, als de Health Promotor afgerond op niveau 3. De Sport Manager specialiseert zich aan het eind van de opleiding in de competenties managen en ondernemen, welke hij ook op niveau 3 afrondt. De Health Promotor specialiseert zich in
de competenties Gedragsveranderen en Begeleiden, welke hij ook op niveau 3 afrondt. Het eindniveau wordt opgemaakt uit een afstudeerdossier. In het document afstudeerdossier SGM wordt inzichtelijk gemaakt uit welke onderdelen het afstudeerdossier van HAN SGM bestaat. In de pagina’s die hierna volgen, zijn de competentiebeschrijvingen voor HAN SGM uitgewerkt.
16
HAN Bestuur & Beleid Besturen De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden. Niveau Niveau 1 De student heeft inzicht in de totstandkoming van beleid en van bestuurs- of organisatiekundige vraagstukken
Niveau 2 De student is in staat een bestuurskundige analyse te maken.
Niveau 3 De student is in staat om een complex bestuurskundig probleem te analyseren en evalueren en hierover een advies te formuleren.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart verschillende aspecten van de totale beleidscyclus en van de structuur, cultuur en strategie van een organisatie.
De student herkent en analyseert bestuurs- De student evalueert de toepassing van kundige problemen op het gebied van bestuurskundige vraagstukken en adviseert kwaliteitszorg en trekt hierover conclusies. hierover.
2.
De student kan een vooraf beschreven beleidsmatig probleem analyseren en specificeren en kan door middel van een organisatiediagnose problemen binnen een organisatie signaleren.
De student kan door middel van een kwaliteitszorganalyse bestuurskundige problemen binnen een organisatie signaleren en analyseren.
De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren.
3.
De student heeft inzicht in de manier waarop in Nederland sport en gezondheid georganiseerd zijn. De student heeft kennis van organisatie- en bestuurskunde op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau.
De student past de kennis van de georganiseerde sport en gezondheid en organisatie- en bestuurskunde toe in een praktijkomgeving.
De student evalueert en beoordeelt op bestuurskundig niveaurelevante economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving en vertaalt dit naar de eigen organisatie.
4.
De student benoemt verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen bij beleidsvraagstukken
De student houdt rekening met verschillende belangen en machtsverhoudingen bij het analyseren van bestuurskundige vraagstukken.
De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario’s.
5.
De student kan onder begeleiding een een- De student voert in groepsverband, extern voudig beleidsvoorstel uitwerken en kan aangestuurd, een kwaliteitsanalyse uit op op basis van een analyse conclusies en basis van een methodische benadering. aanbevelingen formuleren over eenvoudige bestuurs- en organisatiekundige vraagstukken.
De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario’s.
6.
De student formuleert conclusies en aanbevelingen op basis van een beleidsanalyse van een eenvoudige praktijk context en/of een organisatieanalyse.
De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan.
De student formuleert, in afstemming met de betrokken actoren, conclusies en aanbevelingen op basis van een bestuurskundige analyse. Onderwijseenheden
Sportbeleid Besturen van Organisaties
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties
17
Bestuur & Ethiek
Advies & Consultancy Adviseren De SGM’er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen Niveau Niveau 1
Niveau 2
De student kan een eenvoudig advies opstellen aan de hand van een voor gestructureerde casus in een gegeven context (Overheidsbeleid).
De student kan onder begeleiding een advies opstellen in een praktijksituatie rondom een gedefinieerd vakgebied.
Niveau 3 De student kan een evenwichtig en onderbouwd advies uitbrengen, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten en kan deze toelichten.
De student past stappen, begrippen en – theorieën van adviestrajecten in verschillende contexten toe en analyseert deze.
De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten.
2.
De student kan het Nederlandse gezondheidsbeleid verklaren aan de hand van casuïstiek en geboden probleemstelling.
De student analyseert een organisatieprobleem en stelt een diagnose op het gebied van arbeid en gezondheid binnen een praktijkorganisatie.
De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie.
3.
De student voert zelfstandig deskresearch uit binnen de aangeboden bronnen naar relevante gegevens.
De student onderzoekt organisatieproblemen op het gebied van arbeid en gezondheid aan de hand van geselecteerde onderzoeksmethoden.
De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders.
4.
De student trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksvraag.
De student interpreteert kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en formuleert relevante conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag.
De student interpreteert analysegegevens en ontwikkelt op basis van geschikte theorieën en modellen een nieuwe missie, visie en strategie.
5.
De student doet op basis van de geformuleerde conclusies concrete aanbevelingen in relatie tot het te voeren gezondheidsbeleid.
De student formuleert aanbevelingen en brengt een advies uit dat inhoudelijk is afgestemd op het doel, de doelgroep en de vraag van de opdrachtgever.
De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag.
6.
De student stelt een schriftelijk adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast.
De student stelt een schriftelijk onderzoeks- en adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast.
De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën.
7.
n.v.t.
De student creëert draagvlak bij de opdrachtgever voor het advies en de voorgestelde verandering.
De student creëert draagvlak voor het advies en de voorgestelde verandering en adviseert over de implementatie daarvan.
8.
n.v.t.
De student licht de adviezen toe aan de opdrachtgever in een adviesgesprek.
De student verantwoordt aanbevelingen bij een organisatieanalyse in een adviesgesprek.
Onderwijseenheden Samen Gezonder
Arbeid en Gezondheid Evidence Based Practice & Research
18
Verandermanagement, Advies & Implementatie Stage- en onderzoeksproject
HAN Management & Organisatie Managen De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie. Niveau Niveau 1
Niveau 2
De student kan eenvoudige managementtheorie en - terminologie toelichten en past in eigen handelen rekening basale managementvaardigheden toe.
De student analyseert managementtheorie op efficiëntie en effectiviteit en past deze onder begeleiding toe in een praktijkomgeving
Niveau 3 De student evalueert de toepassing van managementtheorie op complexe casuïstiek en ontwikkelt een onderbouwde eigen visie.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart manageDe student past managementbegrippen en mentbegrippen en – theorieën en kan deze –theorieën in verschillende contexten toe toelichten. en analyseert deze.
De student ordent en evalueert de toepassing van managementbegrippen en –theorieën en formuleert onderbouwde conclusies en een eigen mening.
2.
De student herkent en verklaart verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen.
De student past verschillende theorieën en inzichten toe bij het leidinggeven aan groepen en individuen.
De student evalueert verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen te en past eigen gedrag hierop aan.
3.
De student herkent en verklaart begrippen van processturing en –beheersing.
De student beschrijft bestaande processen en past kennis van processturing en –beheersing toe in de praktijk.
De student herkent en benoemt strategische bedrijfsprocessen.
4.
De student kan verschillende aspecten van taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden benoemen en verhelderen.
De student past methoden en theorieën voor taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden toe in de praktijk en analyseert bestaande verdeling.
De student organiseert zelfstandig verdeling van taken, bevoegdheden en middelen en draagt suggesties voor verbeteringen aan.
5.
De student zet in groepsverband, extern aangestuurd, een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage leveren.
De student zet in groepsverband een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage.
De student zet in groepsverband een organisatieonderdeel op (inclusief financiële verantwoording).
6.
De student onderkent het belang van kostenbeheersing voor de concurrentiepositie.
De student stelt een organisatie propositie samen met inschatting van de concurrentiepositie.
De student bouwt een organisatie(onderdeel) op vanuit duurzaam concurrentievoordeel.
7.
De student herkent en benoemt basale begrippen van financiële verslaglegging.
De student leidt managementinformatie af vanuit financiële verslaglegging en ontwikkelt eenvoudige begrotingen en onderbouwt investeringsselectie cijfermatig.
De student ontwikkelt een meerjaren financieel beleid / investeringsplan. Stelt begrotingen op voor projecten/activiteiten en legt hierover verantwoording af.
Onderwijseenheden SGM’er Centraal
Evenementenmanagement Financieel management in Sport
19
Strategie en Organisatie
Ondernemen & Commercie Ondernemen De SGM’er signaleert kansen, vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst. Niveau Niveau 1
Niveau 2
De student vormt een beeld over kennis en vaardigheden van ondernemen en laat ondernemend gedrag zien in een beschermde omgeving.
De student past onder begeleiding kennis en vaardigheden van ondernemen toe in een eenvoudige praktijkomgeving.
Niveau 3 De student past ondernemerskennis en-vaardigheden toe in bestaande praktijkcasuïstiek om duurzaam voordeel te creëren.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en verklaart begrippen en –theorieën op het gebied van ondernemen.
De student past kennis van ondernemen in verschillende contexten toe en analyseert deze.
De student evalueert de toepassing van kennis van ondernemen, redeneert vanuit meerdere invalshoeken en creëert daarmee win-winsituaties.
2.
De student herkent en definieert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering.
De student analyseert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering en past eigen handelen hier op aan.
De student vertaalt kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering in acties en initiatieven en benut deze duurzaam ten gunste van de organisatie.
3.
De student is zich bewust van risico’s in de praktijk en kan deze benoemen.
De student erkent risico’s in de praktijk, heeft lef om deze aan te gaan en toont doorzettingsvermogen.
De student neemt met lef, verstand en doorzettingsvermogen risico’s, om uiteindelijk een herkenbaar voordeel voor de organisatie te behalen.
4.
De student signaleert en benoemt ontwikkelingen in de markt, bij doelgroepen en onderzoekt de klantbehoefte en –voorkeuren en mogelijkheden.
De student ontwikkelt innovatieve producten of diensten, afgestemd op behoefte markt/klant/ doelgroep.
De student bindt met ontwikkeling van innovatief product- of dienstenaanbod afnemers aan de organisatie.
5.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een beschermde leeromgeving.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties ondersteunt en begeleidt binnen een eenvoudige praktijkcontext.
De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een praktijkcontext.
6.
De student begrijpt en beschrijft de kenDe student levert meetbare en proportiomerken van activiteiten gericht op werving nele bijdragen aan activiteiten gericht op en publiciteit. werving en publiciteit.
De student ontwerpt activiteiten gericht op werving en publiciteit binnen een praktijkcontext.
7.
De student signaleert en beschrijft de kosten en baten (maatschappelijk en/of financieel) van plannen en acties.
De student stelt een eenvoudig ondernemersplan op met daarin een business model op basis van een kosten- en batenanalyse.
De student stelt een plan samen inclusief business model en stelt dit bij op basis van strategische keuzes.
8.
De student begrijpt het belang van het goed doorlopen van een acquisitieproces.
De student past kennis toe van het acquisitieproces en beschrijft dit voor een eenvoudige praktijksituatie.
De student kan een acquisitieproces kritisch evalueren en stelt op basis daarvan een eigen acquisitieproces op.
Onderwijseenheden Marketing & Sportbusiness
Student Company
Strategische Sportsponsoring
20
HAN Begeleiding & Coaching Begeleiden De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student begrijpt het belang van leefstijlbegeleiding en geeft een eenvoudig leefstijladvies voor een cliëntcasus.
De student fungeert als spin-in- het web en identificeert relevante andere professionals en stelt op basis van een probleemanalyse een gezondheidsadvies op voor een simulatiecliënt.
De student kan in de rol van coach in interactie met een cliënt een effectief leefstijladvies opstellen en dit samen met de cliënt uitvoeren.
Handelingscriteria 1.
De student heeft kennis van fysiologische/ trainingskundige principes.
De student begrijpt theorieën over het ontstaan van aandoeningen en over gedrag van individuen en kan deze kennis toepassen op een casus.
De student analyseert het probleem op basis van de cliëntvraag en formuleert daaruit SMART-doelstellingen met cliënt.
2.
De student begrijpt de rol van leefstijladvisering binnen de Nederlandse gezondheidssector.
De student begrijpt de basisprincipes van de Nederlandse gezondheidszorg en de rol van casemangement hierin.
De student begrijpt de plek die coaching heeft in een professioneel traject.
3.
De student heeft kennis van relevante meetmethoden en voert deze uit als onderdeel van een individueel begeleidingsplan.
De student begrijpt theorie over gesprekstechnieken en kan deze toepassen op een individuele casus.
De student past adequate begeleidingstechnieken toe op basis van zelfmanagement en empowerment.
4.
De student heeft kennis over een actieve, gezonde leefstijl.
De student analyseert een gezondheidssituatie van een cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem.
De student kent ontwikkelingen t.a.v. leefstijlcoaching (actualiteit en uit literatuur) en kan deze toepassen in de praktijk.
5.
De student trekt conclusies op basis van metingen.
De student ontwikkelt een interventie/ hulpverleningsplan dat aansluit bij de doelen van de cliënt.
De student selecteert passende begeleidingsstrategieën en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice.
6.
De student is in staat een persoonlijk gezondheidsadvies op te stellen.
De student past theorieën (empowerment) toe die kunnen leiden tot een duurzame gedragsverandering van een cliënt.
De student past adequate interventies en methodieken toe tijdens het traject met cliënt.
7.
De student kan een eenvoudige evaluatie toepassen op de uitgevoerde werkzaamheden
De student past de juiste evaluatiemethodes toe op terug te blikken op uitkomst en op proces (bij student zelf en bij cliënt)
De student evalueert systematisch proces en product, met aandacht voor terugvalpreventie van cliënt en de eigen ontwikkeling als coach.
Onderwijseenheden Leefstijlbegeleiding
Casemanagement
Professioneel coachen
21
Voorlichting & Communicatie Gedragveranderen De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student ontwikkelt een communicatieplan om bepaalde doelgroep met een specifiek doel te bereiken.
De student ontwikkelt een interventie die aansluit bij de doelgroep met als doel het verbeteren van de gezondheid van deze doelgroep.
De student evalueert en beoordeelt bestaande gezondheid bevorderende interventies op kwaliteit en geeft adviezen ter verbetering.
Handelingscriteria 1.
De student heeft kennis van theoretische achtergronden en modellen binnen het vakgebied communicatie en past deze toe op een praktijkcasus.
De student begrijpt theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering en kan deze toepassen bij interventieontwikkeling.
De student beoordeelt de kwaliteit van interventies op basis van theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering.
2.
De student kan een interne en externe analyse uitvoeren op basis van relevante bronnen.
De student analyseert op planmatige wijze een gezondheidsprobleem.
De student kan bronnen toetsen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid.
3.
De student segmenteert de doelgroep en baseert vervolgkeuzes hierop.
De student analyseert de doelgroep, creëert draagvlak en stemt keuzes daar op af.
De student beoordeelt een bestaande doelgroep analyse en beargumenteert verbeteringen.
4.
De student past theorieën met betrekking tot communicatie toe in een communicatieplan teneinde ten einde bepaalde doelstellingen te behalen.
De student ontwikkelt en implementeert een gezondheidsinterventie op planmatige wijze.
De student redeneert bij de evaluatie van interventies vanuit communities, doelgroepen en settings.
5.
De student presenteert mondeling het communicatie-advies aan de (fictieve) opdrachtgever
De student ontwikkelt een onderbouwd advies over de aanpak van een gezondheidsprobleem en helpt bij de opstart van de implementatie van het advies.
De student ontwikkelt een betrouwbaar en geloofwaardig schriftelijk advies met betrekking tot het verbeteren of optimaliseren van een bestaande (gezondheid) interventie.
Onderwijseenheden Communicatie in Sport en Gezondheid
Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering Stage
22
Gezondheidsinterventie in de praktijk
HAN Professioneel Ontwikkelen Bij de generieke competentie ‘Professioneel Ontwikkelen staat centraal dat de SGM’er in staat is om op een adequate wijze te blijven werken aan zijn competenties in de meest brede betekenis. Hij is in staat om kritisch te reflecteren op zijn gedrag, beroepsrol en professionele ontwikkeling ten einde zich te ontwikkelen als een waardige professional in het werkveld. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student kan reflecteren op eigen gedrag en handelen volgens voorgeschreven reflectiemethoden.
De student ontwikkelt eigen vakvisie en draagt deze uit.
De student ontwikkelt en expliciteert eigen vakvisie en volgt ontwikkelingen op zowel nationaal als internationaal niveau die van belang zijn voor sport en bewegen en/of gezondheid.
Handelingscriteria 1.
De student is creatief binnen de gestelde kaders.
De student kan flexibel omgaan met onverwachte situaties.
De student anticipeert op onvoorziene situaties.
2.
De student formuleert een zelfbeeld.
De student formuleert zelfbeeld en stelt deze bij ten behoeve van zijn professionele ontwikkeling.
De student formuleert een reëel zelfbeeld ten aanzien van het beroepsbeeld, dat is gestoeld op professionele ontwikkeling.
3.
De student heeft kennis van maatschappelijke en culturele achtergronden.
De student heeft respect en empathie voor de maatschappelijke en culturele achtergronden.
De student draagt ambities enthousiast over met respect voor de omgeving.
4.
De student kan methodisch reflecteren op eigen gedrag.
De student reflecteert op eigen gedrag en weet feedback om te zetten in verbeteringen.
De student reflecteert op professionele houding, en handelen binnen het beroepsprofiel en weet feedback om te zetten in verbeteringen.
5.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
De student handelt volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen: Plan, Do, Check , Act.
6.
De student benoemt een eigen opvatting over elementen van sport en gezondheid.
De student ontwikkelt eigen vakvisie.
De student ontwikkelt een internationale vakvisie ten aanzien van de beroepspraktijk.
7.
De student toont initiatief.
De student kan zelfstandig werken.
De student neemt eigen verantwoordelijkheid.
Onderwijseenheden SGM-Centraal
Analyse van gezondheid en gedragsverandering Stage Studieloopbaanbegleiding
23
Bestuur & Ethiek Stage- en onderzoeksproject
Samenwerken Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële organisaties. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student maakt kennis met de basisprincipes van samenwerken en handelt hiernaar.
De student werkt intensief samen met studiegenoten en streeft hierbij naar een optimaal samenwerkingsproces waarin hij zijn groepsgenoten aanspreekt op zijn verantwoordelijkheden.
De student werkt intensief samen binnen de beroepspraktijk en maakt bewust gebruik van ieders kwaliteiten om uiteindelijk een duurzame relatie op te bouwen.
Handelingscriteria 1.
De student herkent en benoemt het belang van feedback.
De student geeft en ontvangt feedback.
De student is actief in het halen en brengen van feedback.
2.
De student ziet het belang in van goede werkrelaties en investeert hierin.
De student werkt in harmonie samen met anderen en handelt collegiaal.
De student bouwt aan functionele samenwerking en streeft naar duurzame werkrelaties met anderen om aan een gezamenlijk resultaat te werken.
3.
De student benoemt de verschillende partners en sectoren binnen het werkveld.
De student heeft inzicht in de verschillende partners waarmee samengewerkt kan worden om een probleem op te lossen.
De student is actief in het beheren en onderhouden van zijn eigen professionele netwerk.
4.
De student benoemt standpunten van de anderen.
De student verplaatst zich in standpunten en de situatie van de ander en creëert draagvlak en mogelijkheden om doelen te bereiken.
De student houdt bij handelen rekening met ieders belangen op operationeel en strategisch niveau en zoekt naar synergetische meerwaarde.
5.
De student maakt afspraken met aandacht en respect voor verschillen en komt deze na en levert een gelijkwaardige bijdrage aan groepswerk.
De student maakt afspraken met aandacht en respect voor verschillen, komt deze na en levert een bijdrage aan groepswerk en schat de bijdragen van anderen op waarde.
De student stimuleert en maakt bewust gebruik van eigen en andermans kwaliteiten ten behoeve van het groepsresultaat.
6.
De student levert een bijdrage aan overleggen en herkent en benoemt verschillende rollen binnen een overlegstructuur.
De student spreekt anderen aan op verantwoordelijkheden binnen overlegstructuur.
De student doet suggesties om procesgang binnen overlegstructuren te verbeteren.
Onderwijseenheden Marketing en Sportbusiness Besturen van Organisaties
Student Company Evenementenmanagement Studieloopbaanbegleiding
24
SM: Strategie & Organisatie HP: Gezondheidsinterventie in de Praktijk
HAN Communiceren Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student werkt aan zijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de klas.
De student werkt aan zijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de klas en past deze toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
De student beheerst mondelinge en schriftelijke vaardigheden en past deze met overtuiging toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
Handelingscriteria 1.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling.
2.
De student herkent formeel taalgebruik en past dit toe in zijn product.
De student communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, formeel en doelgroepgericht.
De student zet communicatie in als duurzaam instrument en communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, effectief en doelgroepgericht en maakt hierbij gebruik van vakjargon.
3.
De student kan bronnen / vakliteratuur in de Nederlandse taal lezen en toepassen in zijn product.
De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als onderbouwing in zijn product
De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als theoretisch kader voor een onderzoek.
4.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
De student formuleert op logische en gestructureerde wijze.
5.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
De student luistert, stelt vragen en vat samen.
6.
De student kent de APA-richtlijnen en past deze grotendeels foutloos toe.
De student hanteert de APA- richtlijnen correct.
De student hanteert de APA- richtlijnen correct.
7.
De student hanteert mondelinge gespreksvaardigheden correct in een presentatie en/of vergadering.
De student hanteert mondelinge vaardigheden correct in een presentatie en/of gesprekken.
De student presenteert mondeling een onderbouwd advies met gevoel voor niveaus, verhoudingen en belangen.
8.
De student brengt structuur aan in een presentatie in de klas: inleiding, doel, aanpak, kop/romp/ staart, afsluiting.
De student brengt structuur aan in een presentatie of gesprek in het werkveld: inleiding, doel, aanpak, kop/romp/staart, afsluiting.
De student brengt structuur aan in een gesprek en weet gesprekspartners te overtuigen.
Onderwijseenheden Communicatie in Sport en Gezondheid Samen Gezonder
Casemanagement Kwaliteitszorg in Sportorganisaties Studieloopbaanbegleiding
25
SM: Strategische Sportsponsoring HP: Professioneel Coachen
Kennis Ontwikkelen Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk. Niveau Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
De student stelt juiste vragen en trekt conclusies n.a.v. gegevens en aangeboden materiaal c.q. literatuur.
De student gebruik vakliteratuur bij onderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen. Inventariseert daarbij nauwkeurig en volledig en trekt de juiste conclusies uit het verzamelt materiaal.
De student kan een praktijkgericht (deel) onderzoek uitvoeren en kan de relevantie aangeven daarvan aangeven voor het S&B werkveld en voor S&B professionals.
Handelingscriteria 1.
Literatuuronderzoek: de student gebruikt gericht vakliteratuur bij opdrachten.
Literatuuronderzoek: de student houdt bij ontwerpen van rapporten rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. de student gebruikt vakliteratuur bij onderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen.
Literatuuronderzoek: de student houdt bij ontwerpen van onderzoeksvoorstellen rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. De student houdt vakliteratuur bij en doet literatuuronderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen.
2.
Gegevens verzamelen: de student kan gegevens verzamelen en deze nauwkeurig inventariseren.
Gegevens verzamelen: de student inventariseert nauwkeurig volledig en objectief.
Gegevens verzamelen: de student inventariseert nauwkeurig, volledig en objectief. de student kan relevante informatie verzamelen uit diverse internationale bronnen.
3.
Gegevens analyseren: de student stelt juiste vragen n.a.v. gegevens en materiaal.
Gegevens analyseren: de student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie.
Gegevens analyseren: de student ‘analyseert’ casussen en dossiers. de student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie. de student kan kwalitatieve en/of kwantitatieve data van onderzoek analyseren .
4.
Interpretatie: de student verantwoordt keuzes met behulp van kennis. de student onderbouwt helder en logisch.
Interpretatie: de student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. de student onderbouwt helder, logisch en consistent. de student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing
Interpretatie: De student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. De student onderbouwt helder, logisch consistent en actueel. de student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing
5.
Concluderen: de student trekt conclusies uit aangeboden materiaal.
Concluderen: de student trekt de juiste conclusies uit verzamelt materiaal.
Concluderen: de student rapporteert voorstellen die generaliseerbaar zijn naar andere situaties.
Onderwijseenheden Sportbeleid Leefstijlbegeleiding
Arbeid en Gezondheid Financieel Management in de Sport Evidence Based Practice & Research
26
Verandermanagement, Advies & Implementatie Stage- en onderzoeksproject
HAN Eindkwalificaties van de opleiding Sport, Gezondheid en Management Competentie
competentiebeschrijving
1
Besturen
De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden.
2
Adviseren
De SGM’er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen.
3
Managen
De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie.
4
Ondernemen
De SGM’er signaleert kansen, vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst.
5
Begeleiden
De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt.
6
Gedrag veranderen
De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten.
7
Professioneel Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Professioneel Ontwikkelen staat centraal dat de SGM’er in staat is om op een adequate wijze te blijven werken aan zijn competenties in de meest brede betekenis. Hij is in staat om kritisch te reflecteren op zijn gedrag, beroepsrol en professionele ontwikkeling ten einde zich te ontwikkelen als een waardige professional in het werkveld.
8
Samenwerken
Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sport¬verenigingen en commerciële organisaties.
9
Communiceren
Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager.
10
Kennis Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk.
27
Relatie domeincompetenties SGM en Dublin Descriptoren Bestuur & Beleid Besturen Algemene De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een Competentie organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af beschrijving: naar belanghebbenden. Competentie beschrijving Niveau 3
De student is in staat om een complex bestuurskundig probleem te analyseren en evalueren en hierover een advies te formuleren.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover. 2. De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren. 3. De student evalueert en beoordeelt op bestuurskundig niveaurelevante economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving en vertaalt dit naar de eigen organisatie. 4. De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario’s. 5. De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren. 6. De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2
1, 3
1, 2, 5
4, 6
3
28
HAN Advies & Consultancy Adviseren Algemene De SGMer geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij Competentie specifieke doelgroepen en/of organisaties. beschrijving: Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen. Competentie beschrijving Niveau 3
De student kan een evenwichtig en onderbouwd advies uitbrengen, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten. De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie. De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders. De student interpreteert analysegegevens en ontwikkelt op basis van geschikte theorieën en modellen een nieuwe missie, visie en strategie. De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag. De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën. De student creëert draagvlak voor het advies en de voorgestelde verandering en adviseert over de implementatie daarvan. De student verantwoordt aanbevelingen bij een organisatieanalyse in een adviesgesprek.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1, 2
1, 2, 3
2, 3, 4
5, 6, 7, 8,
8
29
Management & Organisatie Managen Algemene De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen Competentie worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie. beschrijving: Competentie beschrijving Niveau 3
De student evalueert de toepassing van managementtheorie op complexe casuïstiek en ontwikkelt een onderbouwde eigen visie.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student ordent en evalueert de toepassing van managementbegrippen en –theorieën en formuleert onderbouwde conclusies en een eigen mening. 2. De student evalueert verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen te en past eigen gedrag hierop aan. 3. De student herkent en benoemt strategische bedrijfsprocessen. 4. De student organiseert zelfstandig verdeling van taken, bevoegdheden en middelen en draagt suggesties voor verbeteringen aan. 5. De student zet in groepsverband een organisatieonderdeel op (inclusief financiële verantwoording). 6. De student bouwt een organisatie(onderdeel) op vanuit duurzaam concurrentievoordeel. 7. De student ontwikkelt een meerjaren financieel beleid / investeringsplan. Stelt begrotingen op voor projecten/activiteiten en legt hierover verantwoording af.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1, 3
1, 2, 3, 7
2
5
4, 6
30
HAN Ondernemen & Commercie Ondernemen Algemene De SGMer signaleert kansen,vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, Competentie behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of finanbeschrijving: ciële winst. Competentie beschrijving Niveau 3
De student past ondernemerskennis en-vaardigheden toe in bestaande praktijkcasuïstiek om duurzaam voordeel te creëren.
Handelingscriteria niveau 3
1. D e student evalueert de toepassing van kennis van ondernemen, redeneert vanuit meerdere invalshoeken en creëert daarmee win-win-situaties. 2. De student vertaalt kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering in acties en initiatieven en benut deze duurzaam ten gunste van de organisatie. 3. De student neemt met lef, verstand en doorzettingsvermogen risico’s, om uiteindelijk een herkenbaar voordeel voor de organisatie te behalen. 4. De student bindt met ontwikkeling van innovatief product- of dienstenaanbod afnemers aan de organisatie. 5. De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een praktijkcontext. 6. De student ontwerpt activiteiten gericht op werving en publiciteit binnen een praktijkcontext. 7. De student stelt een plan samen inclusief businessmodel en stelt dit bij op basis van strategische keuzes. 8. De student kan een acquisitieproces kritisch evalueren en stelt op basis daarvan een eigen acquisitieproces op.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
7
1, 6, 8
2
4
3, 5
31
Begeleiding & Coaching Begeleiden Algemene De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/ Competentie of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en beschrijving: mogelijkheden van de cliënt. Competentie beschrijving Niveau 3
De student kan in de rol van coach in interactie met een cliënt een effectief leefstijladvies opstellen en dit samen met de cliënt uitvoeren.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
De student analyseert het probleem op basis van de cliëntvraag en formuleert daaruit SMART-doelstellingen met cliënt. De student begrijpt de plek die coaching heeft in een professioneel traject. De student past adequate begeleidingstechnieken toe op basis van zelfmanagement en empowerment. De student kent ontwikkelingen t.a.v. leefstijlcoaching (actualiteit en uit literatuur) en kan deze toepassen in de praktijk. De student selecteert passende begeleidingsstrategieën en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice. De student past adequate interventies en methodieken toe tijdens het traject met cliënt.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2, 4
3, 4, 5
1
6
2
32
HAN Voorlichting & Communicatie Gedragveranderen Algemene De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet Competentie als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen beschrijving: en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten. Competentie beschrijving Niveau 3
De student evalueert en beoordeelt bestaande gezondheidsbevorderende interventies op kwaliteit en geeft adviezen ter verbetering.
Handelingscriteria niveau 3
1. 2. 3. 4. 5.
De student beoordeelt de kwaliteit van interventies op basis van theorie over gedragsverandering en gezondheidsbevordering. De student kan bronnen toetsen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. De student beoordeelt een bestaande doelgroepanalyse en beargumenteert verbeteringen. De student redeneert bij de evaluatie van interventies vanuit communities, doelgroepen en settings. De student ontwikkelt een betrouwbaar en geloofwaardig schriftelijk advies met betrekking tot het verbeteren of optimaliseren van een bestaande (gezondheid) interventie.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1
1
1, 2, 3
3, 5
4
33
Samenwerken Algemene Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne Competentie en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse beschrijving: belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële organisaties. Competentie beschrijving Niveau 3
De student werkt intensief samen binnen de beroepspraktijk en maakt bewust gebruik van ieders kwaliteiten om uiteindelijk een duurzame relatie op te bouwen.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student is actief in het halen en brengen van feedback. 2. De student bouwt aan functionele samenwerking en streeft naar duurzame werkrelaties met anderen om aan een gezamenlijk resultaat te werken. 3. De student is actief in het beheren en onderhouden van zijn eigen professionele netwerk. 4. De student houdt bij handelen rekening met ieders belangen op operationeel en strategisch niveau en zoekt naar synergetische meerwaarde. 5. De student stimuleert en maakt bewust gebruik van eigen en andermans kwaliteiten ten behoeve van het groepsresultaat. 6. De student doet suggesties om procesgang binnen overlegstructuren te verbeteren.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
2, 4, 5, 6
1, 3
HBO kwalificatie Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Handelingscriteria
34
HAN Communiceren Algemene Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikCompetentie kelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren beschrijving: in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager. Competentie beschrijving Niveau 3
De student beheerst mondelinge en schriftelijke vaardigheden en past deze met overtuiging toe bij opdrachtgevers in de beroepspraktijk.
Handelingscriteria niveau 3
1. De student beheerst de Nederlandse taal, zowel op schrift, als mondeling. 2. De student zet communicatie in als duurzaam instrument en communiceert zowel mondeling als schriftelijk helder, effectief en doelgroepgericht en maakt hierbij gebruik van vakjargon. 3. De student kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen en toepassen als theoretisch kader voor een onderzoek. 4. De student formuleert op logische en gestructureerde wijze. 5. De student luistert, stelt vragen en vat samen. 6. De student hanteert de APA-richtlijnen correct. 7. De student presenteert mondeling een onderbouwd advies met gevoel voor niveaus, verhoudingen en belangen. 8. De student brengt structuur aan in een gesprek en weet gesprekspartners te overtuigen.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
HBO kwalificatie Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Handelingscriteria
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
35
Kennis Ontwikkelen Algemene Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksCompetentie vaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepsbeschrijving: praktijk. Competentie beschrijving Niveau 3
De student kan een praktijkgericht (deel)onderzoek uitvoeren en kan de relevantie aangeven daarvan aangeven voor het S&B werkveld en voor S&B professionals.
Handelingscriteria niveau 3
Literatuuronderzoek: 1. de student houdt bij ontwerpen van onderzoeksvoorstellen rekening met de haalbaarheid en hanteerbaarheid. 2. de student houdt vakliteratuur bij en doet literatuuronderzoek naar nieuwe trends en ontwikkelingen binnen het werkveld van sport en bewegen. Gegevens verzamelen: 3. de student inventariseert nauwkeurig, volledig en objectief. 4. de student kan relevante informatie verzamelen uit diverse internationale bronnen. Gegevens analyseren: 5. de student ‘analyseert’ casussen en dossiers. 6. de student kijkt kritisch naar eigen handelen en dat van de organisatie. 7. de student kan kwalitatieve en/of kwantitatieve data van onderzoek analyseren . Interpretatie: 8. de student verantwoordt keuzes/ werkwijze met behulp van wetenschappelijke kennis. 9. de student onderbouwt helder, logisch consistent en actueel. 10. de student gebruikt meerdere bronnen voor de onderbouwing Concluderen: 11. de student rapporteert voorstellen die generaliseerbaar zijn naar andere situaties.
Dublin descriptor Knowledge and understanding: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
Applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgements: have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non- specialist audiences.
Learning skills: have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Probleemgericht werken: de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving.
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
1
2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11
2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11
11
11
36
HAN
2
Bestuur & Ethiek
HF2
3
Kennis Ontwikkelen
HF1
Communiceren
Kwaliteitszorg in de Sport
Samenwerken
1
Professioneel Ontwikkelen
P
Gedragveranderen
Besturen van Organisaties
Begeleiden
1
Ondernemen
P
Managen
Besturen
Sportbeleid
OWE
Adviseren
Studiejaar
Beroepstaken / competentiematrix
Beroepstaak: Bestuur en Beleid 1 1 2 3
Beroepstaak: Advies en Consultancy Samen Gezonder
P
1
1
Arbeid en Gezondheid
HF1
2
2
Professioneel Handelen & Onderzoek
HF2
2
2
Verandermanagement, Advies & Implementatie
HF2
3
3
Onderzoeken in de Sport
HF3
3
3
3
Beroepstaak: Management en Organisatie De SGM’er Centraal
P
1
1
Financieel Management in de Sport
HF1
2
Evenementmanagement
HF1
2
2
Strategie en Organisatie (alleen voor SM)
HF2
3
3
2
Beroepstaak: Ondernemen en Commercie Marketing en sportbusiness
P
1
1
Student Company
HF1
2
2
Strategische Sportsponsoring (alleen voor SM)
HF2
3
3
Beroepstaak: Begeleiding en Coaching Leefstijlbegeleiding
P
1
1
Casemanagement
HF1
2
2
Professioneel Coachen (alleen voor HP)
HF2
3
3
Beroepstaak: Voorlichting en Communicatie Communicatie in Sport en Gezondheid
P
1
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering
HF1
2
2
De SGM’er in de Praktijk (Stage)
HF2
2
2
Gezondheidsinterventie in de Praktijk (alleen voor HP)
HF3
3
NB. De cijfers 1,2 en 3 bij de competenties verwijzen naar het competentieniveau
37
1
3
38
HAN Minoraanbod van het instituut
- beroepstaak of -taken die centraal staan; - bijbehorende competenties en indicatoren die gehanteerd worden bij integrale toetsing; - onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen; - eventuele instapeisen. • op HAN Insite/minoren vind je bovendien een Excel bestand waarin een eerste indicatie staat van welke minoren passen bij jouw opleiding. • Voor minoren bij andere hogescholen en universiteiten kun je kijken op www.kiesopmaat.nl en op de websites van de hogescholen en universiteiten. • Er worden 2 minormarkten georganiseerd door de HAN (in Nijmegen en Arnhem). Op deze minormarkten worden de minoren gepromoot en gepresenteerd; een excellent moment om kennis te maken met minoren van zowel binnen als buiten het instituut. • Eind februari is de HAN-folder beschikbaar met een overzicht van alle HAN minoren • SLB gesprekken in januari/februari • Hoorcolleges over de gang van zaken rondom de minoren in januari/februari.
EEN MINOR KIEZEN, WAAROM EN HOE DOE IK DAT? De major en minor Iedere bachelor bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting van de opleiding waarin je de beroepscompetenties ontwikkelt. De minor is een soort keuzevak waarin je je beroepscompetenties verbreedt of verdiept om je in je beroepsuitoefening te kunnen profileren. De keuze van een minor is afhankelijk van jouw ambities en talenten. Als je een major en een minor voldoende hebt afgerond ben je startklaar voor de arbeidsmarkt. Diplomasupplementen en getuigschriftvertalingen Het diplomasupplement vermeldt de (eind)beoordeling van de integrale toetsing(en) en vermeldt daarbij welke onderdelen het examen omvatte. Je minor vormt hiervan een onderdeel. De minor Een minor bestaat uit 30 studiepunten. Je kunt kiezen voor een blokminor (een half jaar full time onderwijs) of een lintminor (1 jaar parttime onderwijs). Een minor biedt je de kans om je te verdiepen of te specialiseren. Naast het algemene majorprogramma en je eventuele keuze voor een uitstroomprofiel, is een minor dus bij uitstek de manier om je te profileren! Afhankelijk van je studie heb je verschillende momenten waarop je een minor kunt gaan volgen. SGM studenten kunnen een minor volgen in hoofdfase 3. Je kunt je minor op verschillende manieren vullen:
Inhoudelijke keuze De minor die je kiest is een uitgelezen kans om je studie te verdiepen/specialiseren of te verbreden. Door middel van je POP ben je al na aan het denken over hoe de minor aansluit bij je studie en je keuze voor een uitstroomprofiel of afstudeerrichting. Je opleiding heeft daartoe een aantal criteria opgesteld waar je minorkeuze aan moet voldoen. Bespreek je minorkeuze daarom met je slb’er en neem onderstaande criteria mee in je overwegingen, motivatie voor en onderbouwing van je minorkeuze; is de minor die je kiest: • Een verbreding van of verdieping op je majorprogramma en vertoont hij geen overlap hiermee. • Sluit hij aan bij je POP en uitstroomprofiel/afstudeerrichting. • Sluit hij aan bij actuele trends en ontwikkelingen in je toekomstige werkveld • Sluit hij aan bij je toekomstperspectieven en -plannen als beroepsbeoefenaar. • Van voldoende omvang (30 STP)
• Door een minor te kiezen uit het HAN Sport & Bewegen aanbod. Dit zijn minoren die goed aansluiten op de verschillende major programma’s van HAN Sport & Bewegen. • Door een minor te kiezen uit het brede HAN aanbod; let daarbij goed op instroomeisen. • Door een vrije minor te kiezen. Hieronder vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van andere opleidingen binnen de HAN of in binnen- of buitenland. Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden en regels verbonden (zie scholarpagina van de examencommissie HAN Sport & Bewegen onder HAN Sport & Bewegen algemeen en onder de scholarpagina van internationalisering). Er zijn dus vele mogelijkheden en kansen om je te specialiseren of te verbreden door je minorkeuze.
Inschrijven voor een minor Je kunt je inschrijven voor: a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland. c. Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN
Oriëntatie: Hoe kom je op de hoogte van het aanbod van en procedures rondom de minoren? Informatie kun je op verschillende manieren verzamelen: • Het totale minoraanbod van de HAN staat op HAN Insite/minoren en is opgenomen in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS). Het minoraanbod dat toegankelijk is voor externe studenten wordt opgenomen op HAN.nl en www.kiesopmaat.nl. Per minor staat onder andere vermeld:
Voor de start van de inschrijfperiode: • Controleer of je voldoet aan de instroomeisen van de minor en of de minor bij je opleiding past. Informatie hierover vind je op HAN-Insite/minoren. • Overleg voorafgaande aan de inschrijfperiode met je slb’er over je plannen, planning en mogelijkheden. Dan loop geen risico dat hij je keuze niet goedkeurt! • Beargumenteer in HAN-SIS bij ‘motivatie’ je keuze voor een mi-
39
nor in je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) dat je afstemt met je slb’er. Hierbij plaats je je keuze voor een minor in het kader van je beroep, je ambities en talenten, ook je keuze voor een uitstroomprofiel/afstudeerrichting is hierbij belangrijk. Vervolgens verantwoord je de samenhang tussen major en minor. Zie ook de elementen die hierboven genoemd staan onder ‘inhoudelijke keuze’.
uit die externe organisatie wordt aangesteld. Als je een minor bij een andere hogeschool wil volgen, moet je je als student inschrijven bij de DUO-groep (voorheen IB-Groep) op grond van een zogenaamde tweede inschrijving of als cursist. Informeer bij de betreffende Hogeschool hoe zij dat regelen. • Het aanvragen van een VRIJE MINOR kost meer tijd. Zorg dat je daar op tijd achteraan gaat en de goede procedure volgt (zie de scholar pagina van de examencommissie voor het reglement). De examencommissie zorgt, na goedkeuring, voor je registratie in HAN-SIS. Na afronding van je minor dien je het bewijs van het behalen van je minor met je eindresultaat, in bij de examencommissie die voor registratie in HAN-SIS zorgt.
De inschrijving • Voor een HAN Sport & Bewegen/HAN minor schrijf je je in HANSIS in. Op HAN-SIS vind je ook een handleiding die je stap voor stap door het proces van inschrijving leidt. • Uiterlijk 1 september en 1 maart staat het minoraanbod voor het eerst volgende semester (HAN-breed) in HAN-SIS. • Inschrijven kan 2 keer per jaar gedurende een beperkte periode voor het eerstvolgende semester. De data worden gecommuniceerd via HAN Insite en via scholar HAN Sport & Bewegen/minoren. • Je inschrijving dient goedgekeurd te worden door je slb’er voordat je mag deelnemen aan de minor. Je slb’er ontvangt een “toevoegverzoek leerroute” in HAN-SIS. Je slb’er beoordeelt je keuze en je motivatie en keurt je verzoek goed- of af. Bij twijfel of bij een vrije minor legt hij je verzoek ter beoordeling aan de examencommissie voor. • Bij een afkeuring van de slb’er verschijnt dit in je studiecontract. Je dient dan een andere minorleerroute te kiezen. • Wanneer het maximale aantal deelnemers overschreden wordt, volgt een loting. Studenten van HAN Sport en Bewegen hebben voorrang bij HAN Sport en Bewegen minoren.
c. Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl • Voor de inschrijving voor een minor via www.kiesopmaat.nl volg je de procedure die beschreven staat op www.kiesopmaat.nl. • De minoren op wwww.kiesopmaat.nl vallen onder de titel vrije minor dus je volgt ook de onder b. beschreven punten. Wat is de rol van je slb’er bij je keuze voor een minor? Je slb’er: 1. informeert en begeleidt je bij je keuze voor en planning van de minor en de procedures hieromheen: Hij/zij bespreekt je mogelijkheden, wensen, studieplanning en het aanbod van minoren of in ieder geval hoe je je daarop kunnen oriënteren. Tevens geeft hij je toelichting op de wijze van inschrijving. In je voorbesprekingen met je slb’er leggen jullie vast welke minor je wanneer wilt volgen en wat je onderbouwing en motivatie hiervoor is. Let daarbij op de criteria onder het kopje ‘inhoudelijke keuze’. 2. hij/zij beoordeelt en keurt je minorkeuze goed of af in HAN-SIS op basis van je motivatie. 3. Bij twijfel of de minor past bij je beroepsprofiel wordt je keuze ter goedkeuring aan de curriculumvoorzitter of examencommissie voorgelegd. 4. Hij/zij controleert dat je je maar voor 1 minor inschrijft. 5. Mocht je een vrije minor kiezen, dan dient hij/zij jouw verzoek in bij de examencommissie HAN Sport & Bewegen 6. Tijdens het volgen van je minor koppel je minimaal 3x je voortgang en of de minor voldoet aan je verwachtingen, terug aan je slb’er. 7. Als er opmerkelijke dingen te melden zijn tav de passendheid van de minor of de gang van zaken bij de andere instelling, dan geeft de slb’er dit door aan de minorcoördinator, zodat we leren van jullie ervaringen.
En verder… • Houd rekening met het feit dat een aantal HAN Sport & Bewegen minoren maar 1 x per jaar wordt aangeboden. Dit geldt ook voor veel andere minoren. b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland • Kies je een vrije minor dan schrijf je je NIET in in HAN-SIS maar volg je de regeling vrije minoren (zie scholarpagina: HAN Sport & Bewegen algemeen / examencommissie HAN Sport & Bewegen). Dit betekent in de eerste plaats dat je goed onderbouwt in het toestemmingsformulier waarom je de betreffende minor wilt volgen en leg je vast welke werkzaamheden/leeractiviteiten jij gaat doen, welke bewijzen jij daarvan zal opleveren en hoe de beoordeling plaatsvindt. (Voor contractuele vastlegging leer-werk-situaties wordt aangesloten bij de formats voor de stage- of duaalcontracten.) Je slb’er beoordeelt je verzoek op basis van dezelfde criteria als bij een gewone minor. Je slb’er dient vervolgens het verzoek om toestemming in bij de examencommissie van HAN Sport & Bewegen die besluit of je deel mag nemen aan de betreffende vrije minor. • De beoordeling van een vrije minor vindt plaats door de examinatoren die door de examencommissie van de opleiding zijn aangesteld. Deze aangestelde examinator kan een examinator zijn van de andere hogeschool waar je je vrije minor volgt. Indien je je vrije minor bij een bedrijf volgt, dan kan het zijn dat behalve een examinator vanuit de opleiding, er ook een examinator
Belangrijk om te weten: • Je kunt maar 1 minor volgen. Je mag je dus niet voor meer dan 1 minor inschrijven!! • Inschrijving is bindend!! Je kunt je niet terugtrekken. • Een aantal minoren wordt maar 1 x per jaar aangeboden.
• Aangeboden minoren gaan door bij voldoende aanmelding. Bij te weinig aanmeldingen (minder dan 17 studenten) kan het instituut besluiten de minor terug te trekken. Je wordt hierover tijdig geïnformeerd door het instituut dat de minor aanbiedt.
40
HAN • Denk dus na over een alternatieve minor voor het geval de minor van je eerste keuze niet doorgaat. • Een 2e minor volgen kan alleen als postinitieel onderwijs gevolgd worden2. • Je inschrijving is pas definitief nadat je slb’er akkoord heeft gegeven in HAN-SIS. Zeker bij populaire minoren is het belangrijk om te controleren in HAN-SIS of je slb’er je minorkeuze heeft goedgekeurd. • Voor vrije minoren zijn er aparte regels en procedures. Zie scholar pagina examencommissie HAN Sport en Bewegen onder HAN Sport en Bewegen algemeen. • Sommige minoren worden 1 keer per jaar aangeboden, sommige 2 keer per jaar. In de meeste gevallen zijn daar dan verschillende leerroutes voor gemaakt met de toevoeging s1 of s2 (semester 1 of 2). Ben dus alert op de programmering van de minoren. • De meeste minoren zijn blokminoren (= full time onderwijs gedurende een half jaar voor 30 EC). maar er zijn ook lintminoren die parttime onderwijs verzorgen met een looptijd van een jaar.
• Minimaal 1 van de 2 minoren een HAN Sport & Bewegen minor is. • Je slb’er je aanvraag voor 2e minor ondersteunt. • Je slb’er je 2e minor goedkeurt op basis van de bovengenoem-
de criteria • Je slb’er goedkeuring krijgt van de minorcoördinator om de
aanvraag in te dienen. • De examencommissie de gezamenlijke aanvraag van jou en je
slb’er goedkeurt. De procedure voor het volgen van een 2e minor verloopt net als de aanvraag van een vrije minor (zie hierboven). Op het toestemmingsformulier van de examencommissie staat een aanvink-mogelijkheid om aan te geven dat het gaat om de aanvraag van een 2e minor. Houd er rekening mee dat bij te weinig inschrijvingen het aanbiedende instituut de minor kan annuleren. Studenten voor wie de inschrijving een 1e inschrijving is, krijgen voorrang. Andere studenten kunnen geen 2e minor volgen.
Tijdens je minor heb je minimaal 3x persoonlijk contact met je slb’er over de voortgang minor (of telefonisch bij buitenlandse minor). Dit gesprek gaat over of de minor inderdaad aansluit bij je verwachtingen of dat je nog iets extra’s kunt doen om het maximale eruit te halen. Dit is extra belangrijk tijdens het volgen van een vrije minor. Een vrije minor Onder de titel ‘vrije minor’ vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van andere opleidingen binnen de HAN of een andere onderwijsinstelling in binnen of buitenland. Daar moet je zelf veel voorwerk voor doen, maar je kunt beginnen met het kijken op de scholarpagina van het taakteam internationalisering onder HAN Sport & Bewegen algemeen.
Belangrijke adressen: •
[email protected]: voor al je vragen over HAN Sport en Bewegen minoren •
[email protected] voor al je vragen over de inschrijving op HAN minoren •
[email protected] voor het indienen van je vrije minor • www.kiesopmaat.nl voor informatie over minoren bij andere Hogescholen binnen Nederland • https://online.han.nl/sites/8-ISBS-ALG/minoren/default.aspx voor informatie vanuit HAN Sport & Bewegen over minoren • https://www1.han.nl/insite/sz_new/Minoren.xml?lang=&&inno_gen=&sitedir=/insite/sz_new voor info over HAN minoren en de wijze van inschrijving. • http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studie-kiezen/minor-volgen algemene HAN info Programmering van de minoren is onder voorbehoud; minoren gaan door bij voldoende inschrijvingen. Evt. wijziging worden voorbehouden; de meest actuele versie van het aanbod van de minoren is altijd te vinden op scholar: algemeen HAN Sport & Bewegen / minoren.
Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden en regels verbonden en je moet er aan de examencommissie toestemming voor vragen. Kijk voor meer informatie op de scholarpagina: HAN Sport & Bewegen algemeen/examencommissie HAN Sport en Bewegen. Of mail naar
[email protected] Ook heeft de examencommissie een postvak op de Molkenboerstraat. 2e minor alleen voor excellente studenten. Ben jij een excellente SGM student? Dan mag je een 2e minor volgen mits: • geen studieachterstand hebt en maximaal 4,5 jaar over je studie doet.
2
* Blokonderwijs is fulltime in een korte periode (1 of 2 blokken). Bij lintonderwijs wordt het onderwijs over langere periode aangeboden parallel aan andere modules.
Snelle studenten kunnen alleen een extra minor volgen (voucher) als zij hierdoor geen studievertraging oplopen. Bij te weinig inschrijvingen kan de minor alsnog
worden geannuleerd.
41
Minoraanbod ISBS 2015-2016
soort
Health & Performance at work: (M_ISBSHPW) Wil jij een bijdrage leveren aan een gezonder arbeidsklimaat? Je leert binnen een (arbeids)organisatie systematisch de gezondheid te bevorderen waarbij de relatie met arbeidsprestaties en organisatiedoelstellingen centraal staat. Er wordt veel aandacht besteed aan het adviseursvak en veranderkunde.
Verdiepend / verbredend
Health promotion: (M_ISBSHP) Altijd al willen leren hoe je de ‘integrale’ gezondheid van (groepen) mensen kunt bevorderen? Je leert hoe je mensen kunt empoweren, bestaande hulpbronnen kunt benutten en effectieve interventies ontwikkelen en implementeren, door onder meer samen te werken met andere sectoren, lobby en pleitbezorging.
verdiepend
Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie: (M_ISBSISTS) Je leert trainingsprogramma’s ontwikkelen gericht op mensen met sportspecifieke aandoeningen samen met professionals van andere disciplines.
Verdiepend (ALO/fysio) Verbredend (SGM)
Sport en economie: (M_ISBSSE) Je leert de economische krachten kennen en analyseren die invloed hebben op de sportwereld. In de commerciële sport ga je na hoe maximale winst gemaakt kan worden met de opzet van een competitie en een mediaplan. In de evenementen branche zoek je naar de economische (financieel en niet-financieel) impact van evenementen op stad, regio en/of land.
verdiepend
Gouden Kansen: aandacht voor sporttalent in buurt, onderwijs en sport (M_ISBSGK) Je combineert de school de wijk en de sportvereniging om een beter aantrekkelijker en professioneler sport- en beweegaanbod te creëren.
verdiepend
Leefstijlprogramma op maat (M_ISBSLPM) Je ontwerpt een individueel leefstijlprogramma om iemand na een grondige analyse op weg te helpen naar een gezonde leefstijl. Het accent ligt op bewegen, maar ook voeding speelt een rol.
verdiepend
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen (M_ISBSBBD) Je leert motorische leerproblemen, sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen signaleren en verminderen binnen het reguliere onderwijs.
Verdiepend / verbredend
Sports performance Enhancement (M_ISBSSPE): Heb jij altijd al willen weten hoe je prestaties in je eigen sport optimaliseert? Wil je zicht op factoren die de prestatie in een bepaalde sport bepalen en hoe je invloed kunt uitoefenen op het leveren van prestaties? Heb je affiniteit met jeugdige talentvolle sporters? Dan is deze minor echt iets voor jou!
verdiepend
Sport en voeding: (M_ISBSSV) Wil jij een bijdrage leveren aan betere prestaties en gezondheid van sporters? Je leert individuele sportvoedingsadviezen te geven en sporters te begeleiden bij het halen van hun doelstellingen. Daarnaast leer je voorlichting geven aan groepen sporters om hun gedrag op het gebied van voeding aan te passen.
verdiepend
Sport tourism: (M_ISBSST) Binnen de context van sport, recreatie en toerisme leer je organisaties te adviseren hoe ze sporttoeristische zaken zoveel mogelijk kunnen benutten en je leert hoe je de uitvoering van de gekozen oplossingen kunt ondersteunen.
Verbredend/verdiepend
Strategisch sportmanagement: (M_ISBSSSM) Wil jij veranderingen initiëren die leiden tot een verbeterd en gezond sportief klimaat? In deze minor onderzoek je hoe de sport en sportorganisaties zich na 2011 verder moeten ontwikkelen en je leert onder meer sportorganisaties te professionaliseren zodat zij actief en adequaat op de toekomstige veranderingen en uitdagingen te kunnen reageren
verdiepend
Programmering onder voorbehoud: Minors gaan door bij voldoende inschrijvingen
42
HAN Taal
Toelatingsprocedure
vorm
Locatie
1e sem 15-16
NL
nee
blok
Papendal
x
NL
nee
blok
Nijmegen
NL
nee
blok
Nijmegen
NL
nee
blok
NL
nee
NL
2e sem 15-16
Verantw docent
max aant. Deelnemers (ext tussen haakjes
Rianne den Heijer
24 (-10)
Gwendolijn Boonekamp
25 (-10)
x
Heleen van der wilt
24 (-8)
Nijmegen
x
Jelle Schoemaker
100 (-30)
blok
Papendal
x
x
Rianne Kannekens
24 (-6)
nee
blok
Nijmegen
x
x
Marie-Louise Verhees
24 (-6) per keer
NL
nee
blok
Papendal
x
x
Mieke van de Berg
30(-6) per keer
UK/NL
nee
blok
Papendal
x (UK)
x (NL)
Jasper de Greef
30 (-6) per keer
NL/UK
nee
blok
Nijmegen
x (NL)
x (UK)
Gert Vriend / Kristin Jonvik
35 (-15) 35 (-20)
UK
nee
blok
Nijmegen
x
Martijn Kamper
24 (-8)
NL
nee
blok
Papendal
Rob ter Horst
60 (-10)
x
x
43
Studieloopbaanbegeleiding
spelen in het volgen van de studie en het zelfstandig richting kunt geven aan je eigen beroepsontwikkeling. Je bekijkt samen met je SLB’er welke ondersteuning je nodig hebt in je studieloopbaan en beroepsontwikkeling. Tijdens de volgende jaren van je studie zal het initiatief voor, en de invulling van contactmomenten met de SLB’er steeds meer bij jou komen te liggen. Tijdens de SLB-bijeenkomsten inventariseer en bespreek je hoe je jouw studie vorm kunt geven en welke vaardigheden (studieplanning, reflecteren, leren kiezen etc.) je daarvoor nodig hebt. Daarnaast volgt ook uitleg over het studenteninformatiesysteem (Alluris) en het gebruik van Scholar als communicatiemiddel. Je leert om de, tijdens onderwijseenheden opgedane kennis, vaardigheden en houdingsaspecten op een zodanige manier te presenteren en te verwerken in beroepsproducten (tentamen, stageverslag, adviesrapport, presentatie e.d.) dat deze succesvol ingezet kunnen worden. Na het afronden van een onderwijseenheid bekijk je dan samen met je SLB’er hoe het gegaan is en waar je ontwikkelpunten voor de lange en korte termijn liggen. Op basis hiervan maak je een Persoonlijk leerplan. Dit PLP vormt de leidraad voor je ontwikkeling als student en toekomstig beroeps- beoefenaar, en wordt als input gebruikt voor de drie integrale deeltoetsen (één aan het einde van de propedeuse, één in de hoofdfase en de laatste aan het einde van de opleiding). Daarnaast is tijdens de individuele gesprekken of groepsbijeenkomsten ruimte voor andere onderwerpen als bijvoorbeeld het maken van een keuze voor een minor of een stageplaats, of het reflecteren op bepaalde beroepsvaardigheden. Tijdens de opleiding gebruik je een aantal instrumenten die ook ingezet worden bij studieloopbaanbegeleiding. Dit zijn het PLP en het studiecontract.
Aan het begin van je opleiding krijg je een studieloopbaanbegeleider (slb’er) toegewezen voor de komende 4 jaar van je studie. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats door middel van individuele gesprekken én in groepsbijeenkomsten. Taken van de studieloopbaanbegeleider De slb’er heeft verschillende taken. In willekeurige volgorde, hij/zij: • maakt je vertrouwd met het beroep/de beroepen waarvoor je opgeleid wordt en de beroepstaken die daarbij horen; • coacht je bij de ontwikkeling van de beroepscompetenties; • speelt een belangrijke rol bij de begeleiding en bespreking van je studievoortgang; • adviseert over keuzes voor leerbronnen, studietraject en deelname aan integrale toetsingen; • begeleidt je bij de ontwikkeling van een brede blik dwars door de gehele studieroute; • stimuleert het zelfverantwoordelijk leren en het ‘leren leren’; • helpt je, of verwijst je door, als je vragen/problemen hebt met je studie(loopbaan). • adviseert over de keuze van (vrije) minoren en keurt deze goed. • adviseert en helpt bij studeren met een functiebeperking. • adviseert en begeleidt met betrekking tot deelname aan integrale toetsing. • accordeert een studiecontract. • begeleidt de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepscompetenties. • Adviseert of specifieke externe leerbronnen in het studiecontract kunnen worden opgenomen indien je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling of externe organisatie volgt. • (indien van toepassing) begeleidt en adviseert de topsportstudent in zijn studietraject.
Instrumenten Tijdens de opleiding zul je gebruik maken van een aantal instrumenten die ook ingezet worden bij studieloopbaanbegeleiding. Dit zijn het portfolio, het PLP en het studiecontract.
Ter vergelijking, de tutor van een onderwijseenheid (OWE) heeft als taak: • aanreiken en verdiepen van (nieuwe) kennis, vaardigheden en inzichten. • intervisie op opdrachten die uitgevoerd dienen te worden in de beroepscontext. • prikkelen, motiveren en uitdagen van studenten individueel en in het groepsproces. • feedback geven op rollen van deelnemer, voorzitter en notulist. • beoordelen van de beroepsproducten. • informatie over functioneren van de student doorgeven aan de slb’er.
PLP In het PLP beschrijf je de manier waarop je jouw eigen studieplanning en doelen vastlegt. Dit doe je op basis van reflectie op elders/ eerder verworven competenties en op de competenties die je voor de betreffende major/minor nog moet ontwikkelen. Dit verslag is onderdeel van het portfolio. • persoonlijke leerarchivering; • interactie tussen jou en de opleiding over jouw planning, ontwikkeling en prestaties; • beoordeling(en).
Inhoud studieloopbaanbegeleiding In het eerste en tweede jaar is het programma voor studieloopbaanbegeleiding voor een groot deel voorgeprogrammeerd en sluit aan bij wat er op dat moment binnen de opleiding aan bod komt. Het gaat om algemene zaken die voor elke student een belangrijke rol
Voorafgaand aan ieder studiecontract (her)schrijf je het PLP, bespreek je de resultaten ervan met jouw slb’er en voeg je het toe aan je portfolio. Het commentaar van de slb’er op de kwaliteit van het verslag wordt hieraan toegevoegd. Een belangrijk element in
44
HAN je begeleiding is het leren reflecteren. In alle onderwijseenheden reflecteer je samen met je docent(en) op de stand van zaken in de onderwijseenheid. In de studieloopbaanbegeleiding gaat het om de reflectie op alle onderdelen van je opleiding en het beroep. De studieloopbaanbegeleiding is de ‘rode draad’ in jouw leerproces. Daarbij kijkt de slb’er naar: • de samenstelling van het portfolio; • de kwaliteit van de kritische reflectie; • de kwaliteit van de bewijsstukken; • jouw zelfevaluatie; • jouw ervaring bij het werken aan beroepstaken. Studiecontract Het studiecontract is in principe de studieroute zoals vastgelegd en weergegeven in Alluris (het studie informatie- systeem). Het eerste studiecontract bij aanvang van de opleiding is een standaardcontract. In de loop van het tweede studiejaar leg je het vervolg van je leerroute vast in een persoonlijk studiecontract. Ook deze studiecontracten komen te staan in Alluris. Indien een studiecontract bijgesteld dient te worden, dan dient dit altijd in overleg te gaan met je studieloopbaanbegeleider (slb’er). Instromende studenten die elders competenties hebben verworven kunnen een EVC procedure aanvragen en vervolgens bij positief resultaat een passende eigen leerroute vastleggen.
45
Interne organisatie
De faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij kent de volgende domeinen: Health, Nursing, Social Studies en Sport.
Faculteiten, domeinen en instituten De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat.
Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau De faculteit GGM verzorgt voor bijna 12.000 studenten een breed scala van hbo-bacheloropleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en het domein waartoe ze behoren. Hierbij zijn tevens het management van de faculteit en daartoe behorende instituten vermeld. Faculteitsdirecteur: mevrouw dr. Saskia van der Lyke
Domeinen en opleidingen
Instituten en instituutsmanagement
Domein Social Studies
Instituut TP/CTO (werktitel) Instituutsdirectie: dhr. drs. Wouter van der Leeuw, instituutsdirecteur
Creatieve Therapie (CT)
Dhr. drs. Hans Verwijs, onderwijsmanager
Toegepaste Psychologie (TP) Instituut MWD/CMV (werktitel) Instituutsdirectie: mevr. drs. Jetty Schaap, instituutsdirecteur Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV)
dhr. drs. Coen van der Linden, onderwijsmanager a.i.
Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD)
mevr. Joke Pol, onderwijsmanager Instituut SPH/Peda (werktitel) Instituutsdirectie: mevr. drs. Annet Laarman, instituutsdirecteur
Pedagogiek (PED) Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH)
Mevr. drs. Anna Bakker, onderwijsmanager
Fysiotherapie (FYSIO)
dhr. drs. Herman Berndt, hoofd opleiding
Logopedie (LOGO)
mevr. Lianne Remijn MSc, hoofd opleiding
Voeding en Diëtetiek (V&D)
mevr. drs. Vivianne Ceelen, hoofd opleiding
Mondzorgkunde (MZK)
Mevr. Agnes van Boxtel, hoofd opleiding
Domein Sport
Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) Instituutsdirectie: dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur dhr. Eric Versluijs MBA, adjunct-instituutsdirecteur
Sport en bewegingseducatie (SBE)
dhr. Edwin van Gastel, teamleider
Sport, gezondheid en management (SGM)
Vacature, teamleider SGM-A dhr. Martijn van Aarle, teamleider SGM-B
Lerarenopleiding lichamelijke oefening/opvoeding (LLO)
dhr. drs. Gielion de Wit, teamleider ALO-A dhr. Marcel Mutsaarts, teamleider ALO-B
46
HAN Domein Nursing
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
Verpleegkunde (HBOV)
dhr. Harold Nas, teamleider
Medische Hulpverlening (MHV) (*)
mw. Maria Putman, teamleider
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en welzijn (LGW)(*)
dhr. drs. Thijs Lemmen, opleidingscoördinator
Management in de Zorg en Dienstverlening (MZD) (*)
*: De opleidingen LGW, MZD en MHV behoren wel tot IVS, maar niet tot het domein Nursing
Bij de faculteit (HAN VDO) kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot ‘Operatieassistent en Anesthesiemedewerker’ (coördinator dhr. Friedy Bijnen).
Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt.
De HAN verzorgt ook een groot aantal hbo-masteropleidingen. Deze opleidingen maken sinds 1 januari 2011 deel uit van het Interfacultaire Instituut HAN Masterprogramma’s (directie: mevr. drs. Ans Gielen). De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit HAN VDO (opleiding, advies en coaching), o.l.v. dhr. drs. Fernand van Westerhoven, directeur. Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die in kenniscentra met elkaar samenwerken en praktijkgericht onderzoek uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de HAN richting een University of Applied Sciences (UAS).
Bij het instituut geeft (geven) de lector(en) les in de volgende onderwijseenheid (onderwijseenheden): • hoofdfase: Lesgever als specialist (ALO), minor sports performance enhancement, minor Gouden Kansen, Onderzoek in sport en bewegen 2 (2de beoordelaar en betrokken bij onderwerpen afstudeeronderzoeken), gastcolleges in verschillende onderwijseenheden, waaronder voor de minor Health Performance @ Work en stage SGM HF2.
De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt het instituut met name samen met de volgende kenniscentra / lectoraten: Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport leading lector: Yvonne Heerkens • Lectoraat Arbeid & Gezondheid. o Yvonne Heerkens (lector) o Josephine Engels (lector) • Lectoraat Neurorevalidatie. o Bert de Swart (lector) o Esther Steultjens (associate lector) • Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie o Bart Staal (lector) o Robert van Cingel (bijzonder lector) • Lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent. o Marije Elferink (lector) • Lectoraat Voeding in relatie tot Sport en Gezondheid o Marian de van der Schueren (lector) o Luc van Loon (bijzonder lector)
47
Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM. Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen van de lectoraten. De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het werkveld sport en bewegen.
HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van ‘Campus Heyendaal’. Examencommisie(leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het reglement examencommissies in deel 2 van dit Opleidingsstatuut.
Enkele actuele voorbeelden van praktijkgericht onderzoek: • volwassenen op gezond gewicht, gemeente Bronckhorst • vitaliteit binnen het MKB • Slimme sportkeuze – testen en volgen van kinderen in de leeftijd van 6-16 jaar op basis- en voortgezet onderwijsscholen in Nijmegen e.o. op fysieke, cognitieve en persoonlijkheid in sportdeelname • Samenwerking met FC Twente om talentidentificatie U10 te verbeteren • Onderzoek naar verbeteren zelfsturend vermogen talentvolle sporters bij PSV • Verbeteren van talentidentificatie volleybaltalenten bij jong-oranje en regioselecties in samenwerking met Innosport Papendal • In samenwerking met Loopland Gelderland onderzoeken van interventie om kinderen beter te leren bewegen • Beet your competitors (PhD) • Dutch Sports Nutrition and Supplement Study (DSSS) (PhD)
Leden examencommissie Naam
Ook studenten kunnen aan onderzoeksprojecten in een lectoraat deelnemen bijv. in het kader van de volgende onderwijseenheden/ beroepstaken in de hoofdfase: onderzoek in sport en bewegen 1 en 2 in hoofdfase 2 en 3 respectievelijk en in de minoren Sports performance enhancement en Gouden Kansen Zij kunnen op die manier met behulp van de lectoraten afstudeeropdrachten werven. Studenten kunnen ook in een eerdere fase hun opleiding waarin zij in aanraking komen met onderzoeksvaardigheden participeren in projecten van een lectoraat, zoals bijvoorbeeld in hun stage in het 3de jaar bij het project De Jongsters van Luuk en Siem de Jong, Loopland Gelderland in studiejaar 1 bij het beter leren lopen van kinderen die ze in hun stage lesgeven, Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HAN-campus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en de BA-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in het pand aan de Prof. Molkenboerstraat te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). De AD-/BA-opleidingen LGW en MZD zijn evenals HAN VDO ondergebracht aan de Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen.
Opleiding
Functie
Rob ter Horst
Voorzitter
Angèle Welie
Secretaris
Megga Bernhardt
SGM
Lid voor de opleiding
Hester de Vries
ALO
Lid voor de opleiding, plv. secretaris
Maaike Oosterink
SBE
Lid voor de opleiding
Daniëlle van Dorst
Lid, deskundige o.g.v. juridische zaken, plv. voorzitter
Christine Schutgens
Lid, deskundige o.g.v. toetsing / onderwijskundige zaken
Mark de Niet
Lid, deskundige o.g.v. onderzoek
Vacature
Extern lid, werkveld
Vacature
Extern lid, onderwijs
Annemarie Weel
Ambtelijk secretaris
COMMISSIE TOELATINGSONDERZOEK FGGM (LEDEN) Commissie Toelatingsonderzoek FGGM IVPS: Pieter van Leeuwen, voorzitter IPS: Ria Schipper-Kersbergen, secretaris IVS: Marjo Kwast, lid ISBS: Angèle Welie, lid ISPS: Tina Bolte IMSS: Frank Hendriks Ambtelijk secretaris: Theo Teeuwen Toekomstig Ambtelijk secretaris Elles Evers
48
HAN Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad.
De faculteitsraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Ambtelijk secretariaat: Sandra Schiks, ambtelijk secretaris FR:
[email protected] Hans Oolbekkink, beleidsmedewerker FR:
[email protected]
Opleidingscommissie (OC) Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC). Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de OC bestaat uit docenten, de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de OC’s. Zie ook het reglement opleidingscommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut).
De voorzitter, vicevoorzitter en secretaris worden aan het begin van het nieuwe studiejaar opnieuw gekozen. Voor meer én actuele informatie zie: insite/ggm/faculteitsraad. Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool.
Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten.
De samenstelling van de medezeggenschapsraad (peildatum 20-02-2015): Personeelsgeleding: Theo de Wit, HAN algemeen:
[email protected] Ton Ammerlaan, HAN algemeen:
[email protected] Renee Jenniskens, Service Bedrijf:
[email protected] Martin Pel, Service Bedrijf,
[email protected] Sanne Gruyters, GGM:
[email protected] Cees Vloon, FEM:
[email protected] Jean Hendriks, Techniek:
[email protected] Wilma Christiaens, Educatie:
[email protected]
De samenstelling van de faculteitsraad GGM (peildatum: 20-02-2015): Personeelsgeleding: Ad den Dekker, docent CMV:
[email protected] Ine van de Heuvel, voorzitter examencommissie Paramedische Studies:
[email protected] Renelle Koppers, docent HAN Sport en Bewegen:
[email protected] Amel Yahyaoui, docent MWD:
[email protected] Reinhard Schulte, opleider, coach, HAN VDO en HMP:
[email protected] Ruud Kroes, docent SPH:
[email protected]
Studentgeleding: Dex de Boer, HAN algemeen:
[email protected] Maarten ten Hag, HAN algemeen:
[email protected] Renzo Roso, HAN algemeen:
[email protected] Timo Eversen, HAN algemeen:
[email protected] Roel Remij, GGM:
[email protected] Nikki Buijs, Techniek:
[email protected] Marloes van Dommelen, Educatie:
[email protected] Paul Zwinkels, FEM:
[email protected]
Studentgeleding: Siebe Bosman:
[email protected] Melissa Breukel:
[email protected] Eveline Freeriks:
[email protected] Kimberly Pastoors:
[email protected] Isabel Widdershoven:
[email protected] Anouk Scholten:
[email protected] Joery van den Bogaard:
[email protected]
Contactpersoon voor het bureau medezeggenschap: Hans Oolbekkink:
[email protected]
49
Kwaliteitszorg
Op basis van deze evaluatiegegevens wordt bekeken wat er goed is aan het onderwijs en op welke punten verbeteringen nodig zijn. De resultaten van de enquêtes worden gerapporteerd aan én besproken met studenten en medewerkers (onder andere in opleidingscommissie, studentenoverleg, curriculumcommissie en docententeams). De studenten worden op drie manieren geïnformeerd over de conclusies van de evaluaties en de benodigde verbeteracties: 1. In de modulehandleidingen van de verschillende onderwijseenheden wordt beschreven welke verbeteringen er zijn gemaakt in de module t.o.v. het vorige studiejaar. 2. Via een nieuwsbrief van de OC worden de studenten aan het eind van het studiejaar geïnformeerd over de resultaten van alle onderwijsevaluaties. 3. Op HAN-scholar worden studenten op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het terrein van de kwaliteits- zorg en de uitkomsten van (onderwijs)evaluaties.
Systeem van kwaliteitszorg van het domein/instituut Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens 4 maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie bestaat uit de volgende leden: • Paul de Bruijn, Partner bij Brouwer de Bruijn, Voorzitter BVC • Marianne Geurts Docent SGM, Secretaris BVC • Jans Bekhuis, Senior adviseur en interim-manager • Marjolein Bron, Teamleider SGM • Chiel van Kollenburg, Eigenaar Adaptics • Larissa Lentjes, Gelderse Sportfederatie • Gerard Molleman, GGD afdeling Nijmegen • Pieter Verhoogt, Sporteconomisch adviseur Sport2be • Martine Willemsen, Docent SGM • Barbara Burghard, Accountmanager verenigingen Gemeente Nijmegen
HAN Sport & Bewegen hecht veel waarde aan de mening van de studenten over de onderwijskwaliteit. De studenten worden zowel schriftelijk (d.m.v. de vragenlijsten) als mondeling bevraagd over de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van de docenten. Kwaliteitssysteem HAN Sport en Bewegen De Faculteit voor Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) en de opleidingen binnen HAN Sport & Bewegen hanteren een integraal systeem voor kwaliteitszorg. Via het kwaliteitszorgsysteem verzamelen de faculteit en de opleidingen systematisch gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsorganisatieaspecten van het onderwijs zelf tot en met de randvoorwaarden zoals lesroosters, onderwijslokalen, computervoorzieningen).
Inleiding Voor de HAN is kwaliteitszorg en –verbetering van groot belang. De nadere uitwerking wordt per instituut vormgegeven. Daarom wordt hieronder nader ingegaan op het kwaliteitszorgsysteem van HAN Sport & Bewegen.
Het kwaliteitszorgsysteem beschrijft 6 aspecten van het onderwijs: • Doelstellingen van de opleiding • Onderwijsprogramma • Kwaliteit en kwantiteit van docenten • Voorzieningen (huisvesting, bibliotheek, onderwijsruimten, ICT-voorzieningen) • Interne kwaliteitszorg (betrokkenheid van studenten bij onderwijskwaliteit) • Resultaten (competentieniveau van afstudeerders, onderwijsrendement).
HAN Sport & Bewegen ziet zichzelf als een lerende organisatie, dat wil zeggen dat zij gericht is op het steeds beter tegemoet komen aan de eisen en wensen van de studenten, het werkveld én de overheid. De opleidingen binnen HAN S&B definiëren kwaliteitszorg als het proces van voortdurend verbeteren volgens de systematiek van de zogenaamde Deming-cyclus (Plan – Do – Check – Act). Om goed zicht te houden op de onderwijskwaliteit worden de studenten binnen HAN Sport en Bewegen regelmatig naar hun mening gevraagd. Zo vullen de studenten aan het eind van elk blok een evaluatie in, waarbij de tevredenheid over het specifieke programma, de studielast, de kwaliteit van docenten, van de modules van het betreffende blok wordt gemeten. Studentenpanels worden 1 keer per jaar gehouden (bv in de vorm van een café) om dieper op de resultaten van de enquêtes in te kunnen gaan en knelpunten te bespreken. Alle studenten van de HAN, en dus ook die van HAN Sport & Bewegen, wordt gevraagd om mee te werken aan de jaarlijkse, landelijke NSE (Nationale Studenten Enquête). Dit levert waardevolle informatie op die vergeleken kan worden met gegevens van andere opleidingen binnen en buiten de HAN.
Wij betrekken alle (belangen)groepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, stagebegeleiders en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we ook veel waarde aan de mening van deskundigen uit de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen. Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuig- schrift van de opleiding. De studenten spelen hierbij een belangrijke rol: een afvaardiging
50
HAN van de studenten vormen een studentenpanel. De commissie bevraagt het studentenpanel op hun ervaringen binnen de opleiding, met het onderwijsprogramma en met de docenten. Organisatie Binnen HAN Sport & Bewegen hebben verschillende teams en functionarissen taken op het gebied van kwaliteitszorg: Binnen de teams: • De Curriculum Commissie, onder leiding van de teamleider, draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het curriculum van de betreffende bachelor. Deze bewaakt dat de evaluaties systematisch plaatsvinden, dat de resultaten worden geanalyseerd en dat er verbeterplannen worden gemaakt. • De Teams zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de onderwijseenheden, de toetsing en andere (onderwijs) taken die binnen de verantwoordelijkheid van het team vallen. Het gaat dan om zowel het ontwikkelen van de onderwijseenheden als om de uitvoering van het onderwijsprogramma (hoorcolleges, tutorgroepen, toetsen etc.). • De KwaliteitsCommissie Onderwijs van het instituut is verantwoordelijk voor het adviseren over het beleid rondom de kwaliteitszorgcyclus binnen het instituut op instituutsniveau en op bachelorniveau. • De sterpunthouder kwaliteit draagt zorg voor het uitzetten van kwaliteitsbeleid binnen het team. De opleidingsteams zijn verantwoordelijk voor het verloop van de kwaliteitszorgcyclus binnen de verschillende opleidingen. • De Teamleiders dragen samen zorg voor die aspecten van het onderwijs, die alle teams aangaan. • De Opleidingscommissie heeft de taak (gevraagd en ongevraagd) advies uit te brengen over de OER (onderwijs- en examenregeling) en de wijze waarop deze regeling door de opleiding wordt uitgevoerd. • De Examencommissie heeft een sturende en controlerende functie m.b.t. de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs, het examen en het toetsprogramma. • De Beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit het werken beroepenveld, ziet er op toe dat de inhoud van het onderwijsprogramma, aansluit bij de wensen en eisen vanuit het werkveld. Tenslotte heeft iedere Medewerker/docent de taak de kwaliteit van zijn of haar professioneel handelen te bewaken. Dat kan o.a. door mee te werken aan de (tussentijdse) onderwijsevaluaties, het medewerkerstevredenheidsonderzoek, het uitvoeren van de verbeterplannen en scholing. Om de kwaliteit van de examinering te borgen heeft HAN S&B externe toezichthouders bij de examinering aangesteld. Ook worden er bij de examinering externe examinatoren ingezet.
Lesdagen en lestijden Lesuur
Tijd
Lesuur 0
08.00-08.45 uur
Lesuur 1
08.45-09.30 uur
Lesuur 2
09.30-10.15 uur
Pauze
10.15-10.30 uur
Lesuur 3
10.30-11.15 uur
Lesuur 4
11.15-12.00 uur
Lesuur 5
12.00-12.45 uur
Lesuur 6
12.45-13.30 uur
Lesuur 7
13.30-14.15 uur
Lesuur 8
14.15-15.00 uur
Pauze
15.00-15.15 uur
Lesuur 9
15.15-16.00 uur
Lesuur 10
16.00-16.45 uur
Lesuur 11
16.45-17.30 uur
Lesuur 12
17.30-18.15 uur
Lesuur 13
18.15-19.00 uur
Lesuur 14
19.00-19.45 uur
Lesuur 15
19.45-20.30 uur
Lesuur 16
20.30-21.15 uur
Lesuur 17
21.15-22.00 uur
Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden. Kijk voor meer informatie op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw. VOORZIENINGEN OP LOCATIE KAPITTELWEG Het Vraagpunt Dit bevindt zich op de begane grond op B0.16. Je kunt bij het Vraagpunt op de Kapittelweg terecht voor: - adreswijzigingen doorgeven via studielink aan de HAN - bewijs van betaling collegegeld - bewijs van in- of uitschrijving - uitgifte propedeuse - vragen over je collegegeld en collegekaart - informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten, inschrijven voor tentamens etc. - reserveren van onderwijslokalen Zie ook HAN Insite / Service Bedrijf / Studentzaken / over ons / afdelingen studentzaken Tijdens openingstijden zijn de medewerkers van ‘t Vraagpunt als volgt te bereiken via: - nummer: (024) 353 16 50 - e-mail:
[email protected] Openingstijden: ma t/m vr: 8.30-13.00 uur. In de piektijden (bijv. start studiejaar) is het Vraagpunt tot 16:30 uur open. Receptie Onze recepties vind je veelal in het hart van het gebouw. De medewerkers van de receptie zijn het eerste aanspreekpunt voor alle bezoekers van de HAN-gebouwen. Deze bevindt zich aan één balie in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Naast de behandeling van de telefoon en het ontvangen van bezoekers kun je bij de receptie ook hen terecht voor: - het aanmelden en laten ontvangen van bezoekers - ziek en herstelmeldingen - het melden van calamiteiten (brand/ongevallen) - het melden van wensen, ideeën en klachten m.b.t. het gebouw/ de locatie - gevonden en verloren goederen Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer 024-3531111. Openingstijden: ma t/m do: 08.00-22.00 uur en vrijdag: 08.0018.00 uur.
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: www.han.nl/studentenstatuut. In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM. Openingstijden gebouwen (peildatum: 25-02-2015) Kapittelweg 33
Prof. Molkenboerstraat 3 Heyendaalsweg 121 (Albertinum) Heyendaalseweg 141 (Gymnasion)
ma t/m do
07.30 tot 22.00 uur
vr
07.30 tot 18.30 uur
ma t/m do
07.30 tot 19.00 uur
vr
07.30 tot 18.00 uur
ma t/m vr
08.30 tot 17.00 uur
ma t/m do
07.30 tot 20.00 uur
vr
07.30 tot 18.00 uur
Kijk voor informatie over de receptie ook op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies Servicedesk De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch bereikbaar van maandag t/m donderdag van 8.00 uur tot 19.00 uur en op vrijdag van 8.00 uur
52
HAN
Balie: Kapittelweg 33 Nijmegen, C-vleugel, ruimte C 1.54 Telefoon: (024) 353 16 66. E-mail:
[email protected] Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden.
HANCard voor studenten Nieuwe HAN studenten krijgen automatisch een HANCard thuisgestuurd. Met de HANCard kun je, nadat je privésaldo hebt opgewaardeerd, gebruik maken van de volgende faciliteiten: - Printen, kopiëren en scannen - Betalen bij de cateraars - Betalen van boetes bij de studiecentra - Betalen bij de readerwinkels en copyshops - Lenen van boeken bij de studiecentra
De Servicedesk vind je online op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies
Bovendien heb je de HANCard nodig om je te identificeren bij tentamens.
Reserveren studie- en vergaderruimten, catering en AV-middelen Zelf online een studie- of vergaderruimte of een AV-middel reserveren? Ga naar Insite / Servicebedrijf / Facilitaire Zaken. Heb je hulp nodig bij het reserveren of heb je vragen? Neem dan contact op met de ServiceDesk.
Je kunt het privésaldo van je HANCard online opwaarderen via de HANCard portal op het tabblad ´Credit´. Je kunt hier opwaarderen met iDeal of Sofort (Europese iDeal). Mogelijk iets later met Creditcard.
tot 17.30 uur. De balies van de ServiceDesk in Arnhem en Nijmegen zijn geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 uur tot 17.00 uur. De ICT studentenbalie is op maandag t/m vrijdag geopend van 8.30 uur tot 16.30 uur.
Daarnaast zijn er in Nijmegen oplaadpunten in de hal van de volgende locaties: - Kapittelweg 33, Nijmegen - Laan van Scheut 10, Nijmegen Hier kun je met pinpas en Creditcard opwaarderen.
Afhalen van gereserveerde AV-middelen: - Bij de meeste gebouwen binnen de HAN kun je het gereserveerde AV-middel afhalen bij de receptie van het desbetreffende gebouw. - Op de Kapittelweg 33 kun je AV-middelen afhalen bij de AV-balie in de D vleugel (D 137)
Als je de HANCard kwijt bent geraakt kun je deze via de HANCard portal kwijt melden (tabblad ´account´) . Hier kun je ook een nieuwe HANCard aanvragen. Hier zijn eenmalig kosten (€ 12,50) aan verbonden.
Studenten moeten zich identificeren bij het ophalen van het gereserveerde AV-middel. Voor medewerkers is het mogelijk om diverse AV-middelen te laten bezorgen. Deze service kan men aanvragen via de ServiceDesk. HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten
Lees meer over de HANcard op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / HANcard
Studentenondersteuning
Snellaadstations smartphones en tablets Raakt de batterij van jouw smartphone of tablet ook zo snel leeg? Geen nood! Binnen de HAN zijn op een aantal locaties snellaadstations voor smartphones en tablets aanwezig.
Campusdecaan Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Daarnaast geven zij ondersteuning aan (senior)studieloopbaanbegeleiders. Ook geven ze gevraagd en ongevraagd advies aan de opleidingen/instituten/faculteiten. Je studieloopbaanbegeleider (slb´er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je slb´er beantwoordt vragen en ondersteunt je bij je studie. Als je slb´er je niet kan helpen, stuurt hij je in eerste instantie door naar de senior slb´er van je opleiding. Alleen in bijzondere gevallen kun je voor begeleiding terecht bij de campusdecaan, zoals: • Financiële problemen t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; • Persoonlijke problemen waardoor je niet goed kunt studeren en verwijzing nodig is; • Een functiebeperking of chronische ziekte waarvoor je (samen met de senior slb´er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; • Algemene vragen over de combinatie topsport en studie; • Uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; • Hulp bij bezwaar- en beroepsprocedures.
Hoe werkt het? De snellaadstations bestaan uit 10 kluisjes: 2 voor tablets en 8 voor smartphones. In iedere locker kan een apparaat aan de oplader worden gelegd. Dankzij usb-technologie is een telefoon of tablet binnen een half uur weer klaar voor gebruik. De display van het snellaadstation geeft aan wanneer een smartphone of tablet is opgeladen. Waar kan ik de snellaadstations in Nijmegen vinden? Je vindt de snellaadstations op de volgende locaties: - Kapittelweg 33 in Nijmegen (kantine) - Kapittelweg 35 in Nijmegen (kantine) - Laan van Scheut 10 in Nijmegen (centrale hal) Wil je meer informatie over de snellaadstations? Kijk dan op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten.
53
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen HAN Insite / Service Bedrijf / Onderwijs en Onderzoek / Producten en diensten / Campusdecanaat.
en beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen en hebben een beroepsgeheim. Na doorverwijzing door een van de campusdecanen krijg je een intakevragenlijst toegestuurd. Zodra je deze ingevuld terugstuurt, wordt er een intakegesprek ingepland met een van de studentenpsychologen. Door het invullen van de vragenlijst kan het intakegesprek zo efficiënt mogelijk gebruikt worden. Het intakegesprek is bedoeld om te bekijken welke hulp het beste bij je past.
Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen.
Het SOC biedt intake, indicatiestelling, begeleiding en verwijzing van studenten met een psychologische hulpvraag. Concreet ziet dit er als volgt uit:
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Vertrouwenspersonen.
Na de intake en indicatiestelling zijn er de volgende mogelijkheden: • Individuele gesprekken (ongeveer 5) met een studentpsycholoog • Deelname aan een van de volgende trainingen: - Training omgaan met studiestress en faalangst - Training assertiviteit - Training mindfulness - Training constructief denken - Training zelfvertrouwen - Themagroep omgaan met rouw en verlies • Indien er meer nodig is, wordt er samen met je gekeken welke ondersteuning (buiten de HAN) het beste bij je past.
Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. E:
[email protected] B: Bisschop Hamerhuis, kamer 2.24b, Verlengde Groenestraat 75 in Nijmegen Aandachtsfunctionarissen meldcode Huiselijk Geweld Een uitgangspunt van HAN-beleid is, dat wij alle medewerkers en studenten een veilige omgeving willen bieden. In zo’n omgeving op de hogeschool of thuis - is geweld in een afhankelijkheidssituatie onacceptabel. Maar wat moet je doen, als je vermoedt dat er sprake is van b.v. huiselijk geweld of kindermishandeling? De landelijk ingevoerde meldcode Huiselijk Geweld biedt daarbij uitkomst. Als er signalen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling kan iedereen die op de HAN werkt of studeert contact opnemen met een aandachtsfunctionaris. Zij bieden hulp bij de uitvoering van de vijf stappen van de meldcode. De aandachtsfunctionarissen van de HAN zijn Pia in ’t Veld en Marianne de Bruijn. E-mail:
[email protected] E-mail:
[email protected]
De studentenpsychologen hebben zowel in Arnhem als in Nijmegen een werkplek. In Nijmegen is dit het Bisschop Hamerhuis, kamer H3.06. Studie(loopbaan)begeleiding en Studiekeuze Binnen de HAN zijn er verschillende personen waar je terecht kunt als je vragen hebt over je studie(loopbaan) of studiekeuze: - De studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt binnen de HAN. Je kunt bij hem of haar terecht als je vragen over je studie hebt of als je ondersteuning bij je studie kunt gebruiken. Hij of zij helpt je reflecteren op je keuzes en stuurt je aan bij het ontwikkelen van competenties. Per jaar heb je enkele individuele gesprekken met je slb’er waarin onder andere je studievoortgang en de te maken keuzes aan de orde komen. - Als je door persoonlijke problemen studievertraging oploopt of als bijvoorbeeld ziekte aparte aanpassingen vraagt in het studieprogramma, dan stuurt de slb’er je door naar de senior studieloopbaanbegeleider van je opleiding. Ook als je vragen hebt over bijvoorbeeld speciale voorzieningen bij tentamens en colleges, de combinatie topsport en studie, uitschrijving of de overstap naar een andere studie kan de senior slb’er je van dienst zijn. - Bij opleidingsoverstijgende vragen over bijvoorbeeld financiële of persoonlijke problemen of over bezwaar-/beroepsprocedures, stuurt de (senior) slb’er je door naar de campusdecaan. Ook voor studieproblemen, waarbij je graag een onafhankelijk advies zou willen hebben, kun je bij de campusdecaan terecht.
Voor meer informatie en de contactgegevens van de aandachtsfunctionarissen zie: HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Meldcode Huiselijk Geweld. Studentenpsycholoog HAN SOC Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met persoonlijke problemen, die het functioneren in je studie beïnvloeden. Voorbeelden zijn: studiestress en faalangst, negatief zelfbeeld, overmatig piekeren, somberheid, gevoelens van angst, uitstelgedrag en motivatieproblemen. De studentenpsychologen zijn gebonden aan de kwaliteitskaders
54
HAN Studiewisselpunt Veranderen van studie? Twijfel jij over je studiekeuze? Stop je met je studie en je weet niet wat je moet kiezen? Heb je een vraag over studiekeuze? In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor: - Alle vragen over studiekeuze die je maar kunt bedenken. - Kort studiekeuzegesprek - Individueel traject - Workshop Studiekeuze: Kiezen met Passie - Online studiekeuzetips - Hulp bij Studiekeuze
gehandicapt, seksuele geaardheid, religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort. Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide belangen (individu – organisatie) tot zijn recht te laten komen.
T 024-3530856 E
[email protected] Op werkdagen krijg je binnen 24 uur een reactie. Openingstijden: ma, di, do: 11.00 - 12.00 uur
[email protected] T 024 - 3531066 Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk
Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master) opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens:
Financiële ondersteuning bij bijzondere omstandigheden (o.a. profileringsfonds) Hieronder vind je de verschillende mogelijkheden die er zijn voor financiële ondersteuning. - Studiefinanciering (DUO): verlenging prestatiebeurs Als je door ziekte of een functiebeperking (waaronder ook dyslexie) studievertraging oploopt in de prestatiebeursperiode, kun je bij DUO een extra jaar prestatiebeurs aanvragen. - Beroep doen op financiële steun uit het profileringsfonds van de HAN als: o Je door ziekte of een functiebeperking aantoonbaar meer studievertraging hebt dan één jaar. o Je door zwangerschap en bevalling of door bijzondere familieomstandigheden aantoonbare studievertraging oploopt. o De oorzaak van de studievertraging aantoonbaar ligt bij de manier waarop de opleiding is ingericht of het onderwijs is georganiseerd. o Je naast je studie steeds bezig bent met het beoefenen van topsport en je over een jaarlijkse HAN-(topsport)verklaring beschikt en aantoonbare studievertraging hebt. o Je een bestuursfunctie hebt bij een studentenorganisatie en je hierdoor studievertraging oploopt. Dit geldt ook voor het lidmaatschap van de opleidingscommissie, de faculteits-, instituuts- of medezeggenschapsraad. - Financiële noodsituaties In geval van acute en incidentele financiële nood kun je een beroep doen op het noodfonds van de HAN. In een aantal financiële noodsituaties kun je een beroep doen op een particulier fonds.
HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur T (024) 353 05 00 E
[email protected] Studiecentra De HAN beschikt over 6 studiecentra, 2 in Arnhem en 4 in Nijmegen. De studiecentra HAN voorzien studenten, docenten, onderzoekers en lectoren t.b.v. studie of werk van vakliteratuur, zowel fysiek als digitaal en ondersteunen en bemiddelen bij het zoeken, vinden, beoordelen, verwerken en publiceren van deze vakinhoudelijke informatie. Op de volgende locaties kun je van een studiecentrum gebruik maken: Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Sport en Bewegen Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum MWD Nijmegen; Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Studiecentrum Educatie; Kapittelweg 35, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: www.han.nl/studiecentra
Neem bij vragen contact op met het campusdecanaat.
International Office Het HAN International office kent twee locaties, één in Arnhem op de Ruiterberglaan 33 en één in Nijmegen op de Kapittelweg 33.
Netwerk Diversiteit FGGM Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit het medewerkerperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen. Niet alleen allochtoon en autochtoon, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet
Het HAN international office ondersteunt de faculteiten, instituten en opleidingen met het realiseren van de doelstellingen ten
55
aanzien van internationalisering. Daarnaast kunnen medewerkers en studenten bij het HAN International Office terecht met vragen over onder andere staf en studenten uitwisseling, beursprogramma’s, partner universiteiten en instellingen, buitenlandse samenwerking, Internationale projecten, aanmelding studie-stage buitenland, registratie staf mobiliteit buitenland en vragen over visa buitenlandse studenten (bachelor en exchange).
en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: http://www.sensor-magazine.nl.
Het HAN International Office heeft een informatie balie welke op werkdagen (maandag t/m vrijdag) geopend is van 11.00- 13.00 uur en van 14.00 – 15.30 uur.
Kantine en Studentencafé De kantine is van maandag tot en met donderdag van 08.00-19.30 uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot 16.30 uur geopend. Tijdens schoolvakanties is de kantine beperkt geopend: van 10.00-14.00 uur.
OVERIGE VOORZIENINGEN
Meer informatie over het HAN International Office is te vinden op HAN Insite / Service Bedrijf / International Office.
Studentencafé ‘In the mood’ is van maandag tot en met vrijdag van 10.00-17.00 uur geopend en een keer in de twee weken op donderdag tot 22.00. Op tentamen- en lesvrije dagen is het café gesloten.
De Faculteit GGM kent haar eigen contactpersonen binnen het HAN International Office;
Studystore Studystore is gehuisvest op de benedenverdieping (D 0.41) naast de campuswinkel en heeft voor elke opleiding van HAN-Campus Nijmegen studieboeken op voorraad. Daarnaast worden er, weliswaar beperkt, literaire boeken en dagbladen verkocht. Voor informatie of voor het bestellen van boeken kun je terecht op www.studystore.nl. Openingstijden: ma t/m do: 09.00-16.00 uur; vr: 09.00-15.00. T 088-2030314.
Yvonne van der Meijs, beleidsmedewerker Internationalisering Monique Nederhoed, proces coördinator/exchange coördinator Laura Kapitein, medewerkster International Office – beurzen/voorbereidingsmodule buitenland Verplichte voorbereidingsmodule buitenland Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen. Een student heeft een aantal mogelijkheden: - een voorbereiding als onderdeel van de minor internationalisering, - een voorbereiding als onderdeel van de minor Sustainable Development Cooperation - De ISS voorbereidingsmodule (alleen voor ISS studenten) - De facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten
Campuswinkel In de winkel voor kantoorartikelen en readers van Arnhem en Nijmegen kun je terecht voor: - Kantoorartikelen - Readers - HAN-artikelen of relatiegeschenken - Kaarten - Hygiëne-artikelen
Voor alle studenten die geen voorbereidingsmodule volgen in het kader van een minor of de ISS voorbereidingsmodule is een faculteitsbrede voorbereidingsmodule ontwikkeld, bestaande uit 4 verplichte bijeenkomsten, vaak aangevuld met een instituuts- of opleidingsspecifiek deel.
De campuswinkel in Nijmegen is te vinden op de Kapittelweg 33 in ruimte D 0.40. De winkel is van maandag tot en met donderdag geopend van 8.30 tot 17.00 en op vrijdag tot 16.00. Copyshop De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel (D0.39). Studenten kunnen bij de copyshop o.a. terecht voor: - zwart-wit kopieën vanaf een oplage van 70 pagina´s - het kopiëren van sheets - het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d. - het maken van kleurkopieën Tijdens openingstijden is de copyshop intern te bereiken via 024 3531892. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 08.30-17.00 uur.
Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door het aanmeldformulier in te vullen en een email te sturen naar laura.
[email protected]. Ben je student van het Instituut Social Studies neem dan contact op met de contactpersoon Vrije Minor Buitenland voor studie of voor stage met het Praktijkbureau. Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je terecht op de website van het International Office.
N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun HAN-card zelf kunnen kopiëren.
Het Hogeschoolblad Sensor Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen
Behandelcentrum IPS Het Behandelcentrum IPS biedt studenten en medewerkers van de HAN met dreigende en reeds aanwezige lichamelijke klachten behan-
56
HAN delingen aan op het gebied van Ergotherapie (werkplekonderzoek), Fysiotherapie, Logopedie en Voeding en Diëtetiek.
waar je terecht kunt voor ondersteuning en extra slagkracht. HAN CvVO biedt voor studenten een aantal minoren rondom ondernemen en adviseren. Ook kun je bij ons terecht voor starters- en afstudeerbegeleiding.
Het Behandelcentrum IPS is primair opgezet om studenten de mogelijkheid te geven in huis echte patiënten te behandelen en te begeleiden onder supervisie van een gekwalificeerde paramedische professional.
HAN CvVO ondersteunt bij ondernemerschapsonderwijs, valorisatie, netwerkontwikkeling, subsidieverwerving en het leggen en onderhouden van externe contacten. Onze medewerkers denken graag met je mee.
Bezoekadres: Behandelcentrum IPS Kantoor: B1.02 (administratie) Behandelkamer: C1.25 Kapittelweg 33 Nijmegen 6525 EN Nijmegen
Zie voor meer informatie over het centrum voor ondernemerschap de volgende website: www.han.nl/cvvo HAN-talencentrum
Meer informatie is te vinden op: www.han.nl/insite/behandelcentrumips.
Taalondersteuning (studenten) In de meeste opleidingen moeten studenten veel schrijven of mondeling presenteren. Dat gaat niet bij iedereen vanzelfsprekend goed. Bij het HAN-Talencentrum kunnen studenten terecht voor cursussen schrijven, spelling en presenteren. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten.
Audiovisueel Centrum FGGM Bij het Audiovisueel Centrum FGGM (AVC) kun je terecht voor verschillende diensten op het gebied van audiovisuele media. Hoe kun je ons bereiken? Je kunt ons bereiken via
[email protected] (02435)30823. Of kom langs in D1.26 aan de Kapittelweg. We zijn alle werkdagen van 08.30 tot 17.00 aanwezig. Voor alle aanvragen/reserveringen geldt minimaal 2 weken van te voren aanvragen.
Cursussen en trainingen (studenten, medewerkers, externen) Naast de taalondersteuning voor studenten hebben wij een groot en gevarieerd aanbod aan cursussen en trainingen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans.
Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een ‘sportkaart’ aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens HAN Insite / Educatie / Talencentrum. Taalondersteuning Nederlands Om een hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. Voor studenten voor wie taalvaardigheid een belemmerende factor is in de studievoortgang of voor studenten die vanuit andere motieven hun taalvaardigheden willen vergroten, zijn er diverse vormen van taalondersteuning beschikbaar. FGGM-studenten (bacheloropleidingen) kunnen voor deze ondersteuning terecht bij het HAN-Talencentrum (HTC). HTC biedt (voor studenten) 10 cursussen aan gericht op de Nederlandse taalondersteuning. Per cursus is uitgebreide informatie beschikbaar op de website van het HTC over: doelgroep, inhoud, lesmateriaal, startdatum, cursusduur, locatie en kosten. Zie HAN Insite / Educatie / Talencentrum.
Zie voor meer informatie de volgende website: http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/ sporten-bij-de-han en www.han.nl/insite/studentenverenigingen HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni.
Kosten en mogelijke kostenvergoeding Een cursus taalondersteuning kost €165,-. Als een student een doorverwijzing heeft van zijn/ haar slb´er, sturen wij de rekening naar het instituut. In de meeste instituten monitoren de senior-slb´ers het aantal inschrijvingen. Studenten die deelnemen aan de cursus vullen de eerste les een eenmalige machtiging in van €50,00. Alleen als de student onvoldoende aanwezig is geweest, of onvoldoende inzet heeft getoond maken we gebruik van deze machtiging. De overige kosten van de cursus declareren we dan bij het instituut van de betreffende student.
Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/hanemployment HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) Wil je aan de slag met valorisatie en ondernemerschap? HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (HAN CvVO) is de plek
57
Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding: Type cursus
Voor wie?
Schrijfvaardigheid 1
Propedeusestudenten met Nederlands als moedertaal Propedeusestudenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren
Schrijfvaardigheid 2
Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren
Schrijven met dyslexie Werkwoordspelling Schrijfvaardigheid 1 (NT2) Schrijfvaardigheid 2 (NT2) Spreekvaardigheid (NT2) Schrijfvaardigheid voor Duitstaligen
Studenten met (vormen van) dyslexie Studenten met Nederlands als moedertaal Studenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Spreekvaardigheid voor Duitstaligen
Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Schrijfvaardigheid voor Antilliaanse en Arubaanse studenten
Antilliaanse en Arubaanse HAN-studenten.
Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte3 Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik, epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning daarvan.
contact opnemen met het campusdecanaat voor een intakegesprek. Bij voorkeur vindt zo´n gesprek plaats vóórdat de student begint met de opleiding; voor zover mogelijk is de senior studieloopbaanbegeleider van de opleiding hierbij aanwezig. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De campusdecaan geeft informatie over de faciliteiten die HANbreed zijn vastgesteld.
Mogelijke voorzieningen - Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen - Studiehulpmiddelen - Tentamenfaciliteiten - Mogelijke alternatieven in het studieprogramma - Roosteraanpassingen - Beperkte aanwezigheidsplicht - Financiële voorzieningen bij studievertraging
Na het intakegesprek neemt de campusdecaan de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen in een verslag op en stuurt dit naar de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding. Na overleg (indien nodig) met examencommissie en faculteitsdirectie kunnen de definitieve afspraken in een Formulier: Functiebeperking onderwijsovereenkomst worden vastgelegd.
Uitzondering: persoonlijke verzorging Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorgdragen voor deze ondersteuning.
Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via www.han.nl/meldjefunctiebeperking. Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking. Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen.
Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je het beste 3
Zie ook: Insite HAN -> Service Bedrijf -> Onderwijs en Onderzoek -> producten en diensten -> campusdecanaat -> bijzondere voorzieningen voor studenten.
58
HAN Mogelijke voorzieningen Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor: - verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd); - tentamens met een groter lettertype. In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen van de opleiding aantasten. De examencommissie (of de directeur van het betrokken instituut of opleiding) beslist of dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden.
op donderdagavond tussen 19.00 uur en 21.00 uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen Internet: www.opmnijmegen.nl Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie Rini Leunissen, lees- en taaldidactica / orthodidactica, Postdwarsweg 16 in Nijmegen. Tel: 024-3227154. Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil) Sinds december 2009 is het softwareprogramma Kurzweil beschikbaar in alle studiecentra van de HAN. Kurzweil is een softwareprogramma dat bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook gebruikt worden als je zelf teksten schrijven. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie.
Voorbeelden - afleggen van een tentamen met open vragen op een computer met spellingcorrector; - afleggen tentamen in apart lokaal; - alternatieve toetsvormen: mondeling tentamen, take-home tentamen, tentamen met vragen op band; - aanpassen vraagvorm toets: multiplechoicevragen vervangen door open vragen; - aangepaste tentamenopmaak; - accepteren spelfouten en/of grammaticale fouten als deze geen essentieel onderdeel zijn van de leerdoelen van het betreffende curriculumonderdeel; - aangepaste normering voor spelfouten en/of grammaticale fouten; - extra tijd bij het inleveren van opdrachten; - opschorten van het negatief bindend studieadvies op grond van bijzondere omstandigheden. Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler, Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen.
Dyslectische studenten kunnen Kurzweil uitproberen in de studiecentra. Voor thuisgebruik dien je het programma zelf aan te schaffen. Een handleiding voor Kurzweil is te vinden op elearn.han.nl. ANGO-fonds en dyslexie Het ANGO-fonds is een particulier fonds voor studenten met een functiebeperking / chronische ziekte. ANGO staat voor “Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie”. De ANGO is de grootste algemene belangenorganisatie van, voor en door mensen met een functiebeperking en chronisch zieken in Nederland. De organisatie beoogt ondersteuning te geven door persoonlijk advies en praktische hulp. Financiële hulpverlening Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een financiële bijdrage vanuit het ANGO-fonds wanneer hij of zij een lichamelijke beperking of een lichamelijke chronische aandoening heeft of een verstandelijke / psychische beperking heeft. In dit laatste geval is de leeftijdsgrens 27 jaar. Er is een aantal uitzonderingen: zie www.ango.nl.
WAT JE KUNT DOEN ALS JE DENKT DAT JE DYSLEXIE HEBT Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch is, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als je studievertraging oploopt, kom je tevens in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Vrijwel elke orthopedagoog is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw € 700 tot € 1000. Soms vergoedt het ANGO-fonds een deel van deze kosten. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de campusdecaan.
Voorzieningen De ANGO werkt aanvullend op wettelijke regelingen. De meeste voorzieningen waarvoor een aanvraag kan worden gedaan liggen op het persoonlijk vlak (inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, kleding en schoenen, rijlessen). Op studiegebied kan een (beperkte) financiële ondersteuning gevraagd worden voor een computer, voor studiekosten en voor de vergoeding van een dyslexieonderzoek.
Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen) OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen € 400 en € 450.
Vergoeding dyslexieonderzoek De kosten van het dyslexieonderzoek worden vergoed tot een maximum van 400 euro. Aanvraag voor financiële ondersteuning moet voorafgaan aan het feitelijke dyslexieonderzoek. Na de toezeggingsbrief van het ANGO kan een afspraak gemaakt worden voor het onderzoek. Eerder uitgevoerd dyslexieonderzoek komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Contactgegevens Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen Tel: 024 - 3611066. Studenten kunnen bellen voor een afspraak
Aanvraagformulieren ANGO-fonds zijn te verkrijgen bij het campusdecanaat.
59
Bijlage 1: Plattegrond locatie USC
Begane grond (1)
Begane grond (2)
60
HAN Bijlage 2: Relevante namen en adressen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 31, Arnhem (026) 3691500 Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem College van Bestuur: Dhr. dr. C. P. Boele, voorzitter Dhr. F. Stöteler, lid Mevr. dr. Diana de Jong, lid
Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV)/ t.b.v. FGGM Kapittelweg 33, Nijmegen (06) 14318616 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Teamleider: Mevr. drs. V. Koper HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV)
[email protected] / www.han.nl Ruitenberglaan 26, Arnhem (024) 3530500 Coördinator: mevr. J. Steenwinkel
Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Faculteitsdirecteur: Mevr. dr. S.M. van der Lyke Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie: - secretaris faculteitsdirectie dhr. B. Maertens MSc - secretariaat: mevr. J. Veltman en mevr. S. Freriks
International Office Nijmegen (Onderdeel van Service Centrum Onderwijs/SCO) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3530403/406 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs
Instituut Paramedische Studies (IPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. M. Pistorius, instituutsdirecteur Instituut Sociale Studies (ISS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Schaap
Service unit Facilitaire Zaken/locatie GGM Laan van Scheut 10, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. B. Horsting
(024) 3531111
Service unit Informatie en Communicatietechnologie/locatie GGM Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. drs. R. Frielink
(024) 3531111
Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) Heyendaalseweg 141, Nijmegen (024) 3511400 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. J. Hermans MSc, instituutsdirecteur Dhr. E. Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
Faculteitsraad GGM Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Secretariaat: mevr. S. Schiks
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3531111 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. C. van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur Mevr. drs. M. Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
Noodfonds HAN (de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut) Contactpersonen: Vacature Zie bij Studentendecanen
HAN VDO Berg en Dalseweg 81, Nijmegen Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen Directeur: Dhr. drs. F. van Westerhoven
Campusdecanen HAN-Nijmegen (Kapittelweg 33, Nijmegen, kamer C3.27) Mw. drs. E.B.W.M. Diemel Dhr. drs. P. Hoekstra Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
(024) 3530600 fax (024) 3559866
Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA) Antwoordnummer 2023
[email protected] (026) 3691045 6800 WR Arnhem fax (026) 3691750
61
(024) 3530362 fax (024) 3530355
(024) 3530246 (024) 3531330
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag mevr. Marianne de Bruyn (024) 3530933 (w) mevr. Pia in ‘t Veld (024) 3531014 (w) Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM mevr. Anke Noback (024) 3531061 (w) Vertrouwenspersoon allochtone studenten Dhr. Nevzat Cingoz (024) 3531026 (w) Ombudsman HAN Dhr. E. Hulshof
[email protected]/
[email protected] 024-3530528 06-23228974 Bisschop Hamerhuis, kamer 006 Verlengde Groenestraat 75 Nijmegen Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN) Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen (024) 3594939 Openingstijden: werkdagen: 10.00-16.30 uur; di tot 19.00 uur
[email protected] www.sshn.nl Universitair Sportcentrum (USC) Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen Openingstijden: ma. t/m vr.: 08.30-23.00 uur; za. & zo.: 08.30 – 21.00 uur Universiteitsbibliotheek (UB) Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen Openingstijden: ma t/m do: 08.30-22.00 uur; vr: 08.30-20.00 uur; za: 09.00-17.00 uur Catalogus op Internet: www.ru.nl/ubn
62
(024) 3612392
(024) 3612400
HAN Namen / roostercodes / e-mailadressen medewerkers HAN Sport en Bewegen Naam
Onderwijsteam
Alias (rooster)
E-mail
Martijn van Aarle
SGM
AARLM
[email protected]
Marieke Abeling
ALO
ABLM
[email protected]
Corianne Albers
ALG
ABSD
[email protected]
Cindy van der Avoort
Voeding
Helene Baarda
SBE
BRDS
[email protected]
Kasper Bakker
ALG
BKRK
[email protected]
Vincent Bastiaans
seneca
ORGPB
[email protected]
Ad Berbers
seneca
DHZED
[email protected]
Herman Beerling
ALG/ Exco
BLGJ
[email protected]
Susanne Berendsen
SBE
BRSS
susanne.berendsen&han.nl
[email protected]
Mieke van den Berg
SBE
BRGMD
[email protected]
Megga Bernhardt
SGM
BNDME
[email protected]
Willem de Boer
SESS
BOERQ
[email protected]
Gwendolijn Boonekamp
HP&P
BNKG
[email protected]
Marc Boschker
SGM
BKR
[email protected]
Hanneke Braakhuis
HP&P
Ingrid Broeders
HP&P
BDSI
[email protected]
Marjolein Bron
SGM
BRNM
[email protected]
Ingrid Ceelen
Voeding
CLNI
[email protected]
Johan Cobussen
ALO
CBSJ
[email protected]
Sanne Cobussen
SESS
CBSS
[email protected]
José Cuperus
HP&P
CPRJ
[email protected]
Angela Custers
HP&P
CSSJ
[email protected]
Joke Davio-Tissingh
Talent
DAVIJ
[email protected]
Wilfried Deelen
SBE
DLNG
[email protected]
Elze Derksen
SGM
DKNRE
[email protected]
Sarah Detaille
HP&P
DTLS
[email protected]
John Dierx
SGM
DRXJ
[email protected]
Daniëlle van Dorst
ALG
DRSTD
[email protected]
Jan-Willem van Dijk
Voeding
DIJKAG
[email protected]
Karlijn Edink
SGM
EDKK
[email protected]
Lennart van Eekhout
ALG
ISDHN
[email protected]
Marije Elferink
lector
GRSM
[email protected]
Linda Faber
HP&P
FBRL
[email protected]
Tom Falk
SESS
FLKR
[email protected]
[email protected]
[email protected]
63
Bart van Gastel
SBE
GSLB
[email protected]
Edwin van Gastel
SBE
GSLVE
[email protected]
Carolien van Geertsom
SBE
GSMC
[email protected]
Bregje van Geffen
SGM
Ineke Gerrits
SBE
GRSC
[email protected]
Marianne Geurts
SGM
GRTSH
[email protected]
Joy Goessens
Lect.
Jasper de Greef
Talent
Huub Grobben
SBE
Jaap Groot
SESS
GRTJ
[email protected]
Marit Gijsbers
Talent
GBS
[email protected]
Martijn van Hal
SGM
HALM
[email protected]
Jochem van Halen
SGM
HLNJE
[email protected]
Mirella van Haren
SENECA
HRNMJ
[email protected]
Laurien Harting
SGM
HTGL
[email protected]
Patrick Heesakkers
SESS
Rianne den Heijer
HP&P
HJRA
[email protected]
Joris Hermans
ALG
HMSJ
[email protected]
Honoré Hoedt
Talent
HDTH
[email protected]
Rachel Hofman
ALO
CPSR
[email protected]
Rob ter Horst
SESS
HRSTR
[email protected]
Pepijn van Hove
HP&P
HOVEP
[email protected]
Jasper van Houten
SESS
HTNJM
[email protected]
Douwe van der Hucht
SGM
HCHTD
[email protected]
Mike Hurkx
ALO
HRKXM
[email protected]
Wietske Idema
Talent
IDMW
[email protected]
Nick Iedema
Voeding
IDMN
[email protected]
Wouter Jansen
SGM
[email protected]
Luuk Janssen
SGM
[email protected]
Kristin Jonvik
Voeding
JVKK
[email protected]
Martijn Kamper
SESS
KPRB
[email protected]
Diane Kamphuis
SBE
KPSDM
[email protected]
Rianne Kannekens
Talent
KNKR
[email protected]
Joost de Kock
SESS
Renelle Koppers
SGM
Alex de Korte
SBE
Gudo Kramer
Talent
KMRA
[email protected]
Tamara Kramer
Talent
KMRB
[email protected]
Keetie Kregting
SGM
KTGK
[email protected]
[email protected]
[email protected] GRFDJ
[email protected] [email protected]
[email protected] KPSR
[email protected] [email protected]
64
HAN Manya Krijgsman
Talent
[email protected]
Marleen Krijn
ALO
LKPM
[email protected]
Appie Krijnsen
ALO
KSNB
[email protected]
Nicole Lamers
SGM
LMSC
[email protected]
Erik Leus
SBE
LEUSE
[email protected]
Walter Leurink
ALO
LRKW
[email protected]
Desirée van de Lisdonk
SGM
LDKW
[email protected]
Fey van Lith
ALO
LTHFI
[email protected]
Tjieu Maas
Voeding
MAASH
[email protected]
Joep Manders
ALO
MDSJH
[email protected]
Stefan Markovic
SGM
Astrid Merkus
SBE
MKSAJ
[email protected]
Daan Moes
seneca
MOESD
[email protected]
Marcel Mutsaarts
ALO
MSSM
[email protected]
Monique Nederhoed
ALG
Mark de Niet
Talent
NIETM
[email protected]
Bas Oosterink
ALO
OSRB
[email protected]
Maaike Oosterink
SBE
OSRM
[email protected]
Katrijn Opstoel
Talent
OSLK
[email protected]
Karin Orbon
HP&P
OBNK
[email protected]
Sarai Pannekoek
Voeding
Nicole Paternotte
SGM
PTNN
[email protected]
Velibor Peters
HP&P
PTSPJ
[email protected]
Robbert Plass
SGM
PLSSR
[email protected]
Sebastiaan Platvoet
Talent
PVTS
[email protected]
Petra Pompen
SGM
PPN
[email protected] [email protected]
Erik Puyt
SESS
PUYTE
[email protected]
Inger Quanjel
SBE
QJLI
[email protected]
Yara Rietdijk
Talent
Vera (Wiedenbach) - Robben
ALO
RBNV
[email protected]
Dico Rouw
ALO
ROUWD
[email protected]
Marcel Rözer
Talent
RZRM
[email protected]
Jelle Schoemaker
SESS
SMKJ
[email protected]
Rinus van der Schoof
SBE
SCHF
[email protected]
Frank Schraven
TSG
SVNF
[email protected]
Ellen Schravendeel
ALG
SVDE
[email protected]
Christine Schutgens
SGM
SCHC
[email protected]
Sander Siebelink
ALO
SBLS
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
65
Boukje Smeets
SBE
SMTSAD
[email protected]
Martijn Smits
SBE
SMTSI
[email protected]
Patrick Spierts
SGM
Ron Steenbeek
SBE
SBKR
[email protected]
Guy Steenweg
SBE
SWGG
[email protected]
Robert Theunissen
ALO
TNSRJ
[email protected]
Sabine Terheggen
ALG
THGS
[email protected]
Marjolein Torenbeek
Talent
TRBM
[email protected]
Ward Trutmans
SBE
TMSW
[email protected]
Geert van der Veer
SENECA
VEERG
[email protected]
Nout van der Velden
SESS
VDNN
[email protected]
Arnoud v.d. Ven
SESS
VENAW
[email protected]
Marie-Louise Verhees
HP&P
VHS
[email protected]
Mirjam Vermeer
SBE
VMRMA
[email protected]
Maarten Vermeere
SGM
VMRMJ
[email protected]
Eric Versluijs
ALG
VSSE
[email protected]
Lotte Visschers
Talent
VSSL
[email protected]
Miranda Vodegel
ALG
Yvonne Volman
ALG
VMNY
[email protected]
Gert Vriend
Voeding
VRNDG
[email protected]
Linda de Vries
SESS
Hester de Vries
ALO
VRSHJ
[email protected]
Su-Anne van Waes
SBE
WAESS
[email protected]
Aron Wallega
ALO
WLGA
[email protected]
Floris Wardenaar
Voeding
WDNF
[email protected]
Aartjan Warnaar
SGM
WNRAJ
[email protected]
Annemarie Weel
ALG/Exco
WEELA
[email protected]
Ria van Weijenburg
ALO
WJBM
[email protected]
Angèle Welie
SGM
WELIA
[email protected]
John Willems
Talent
WLSJW
[email protected]
Kevin Willems
SGM
WLSKW
[email protected]
Bas Willemse
Talent
WLSBM
[email protected]
Martine Willemsen
SGM
WLSMS
[email protected]
Heleen van der Wilt
Voeding
WLTH
[email protected]
Gielion de Wit
ALO
WITMJ
[email protected]
Monique Zeegers
SGM
ZGSMW
[email protected]
Frans Zeelen
ALO
ZLNF
[email protected]
Dianne van Zuylen
SBE
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
66
HAN
67
De he el t o 2: nd Re er ge wi lin js g en en de be t te ref nt fe am nd en e s Sport en Bewegen
68
HAN
HAN Onderwijs- en examenregeling
PARAGRAAF 2 TOELATING TOT DE OPLEIDING
2015-2016
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van: a. een HAVO-diploma, b. een VWO-diploma, c. een MBO-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding hierna te noemen MBO-4.
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar 2015-2016 van de bacheloropleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding, hierna te noemen: de opleiding. 3. Van deze regeling maken onverkort deel uit: a. alle hoofdstukken, opgenomen in deel 3 van het opleidingsstatuut; b. de bijlagen, bijbehorend bij deze regeling van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als uitgewerkt in hoofdstuk 1, 2 en hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is in bijlagen 1 en 2 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend. Daarnaast kan in bijlage 1, 2 en 3 geregeld worden dat bepaalde (deel-)tentamens – die niet zijn opgenomen in deze regeling, maar wél in de onderwijsexamenregeling 2014-2015 nog kunnen worden afgelegd, indien deze niet met goed gevolg zijn afgelegd in het vorige studiejaar. 4. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het minoraanbod als uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut is in bijlage 3 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend. 5. In afwijking van lid 2 is niet deze regeling, maar de onderwijsen examenregeling van de deeltijd opleiding zoals vastgesteld voor het studiejaar 2014-2015 van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens aangeboden in hoofdfase 2 voor de studenten van de deeltijd opleiding die reeds waren ingeschreven voor de deeltijd opleiding in studiejaar 2013-2014 en/of in de studiejaren daaraan voorafgaand.
Artikel 2.2 Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen Niet van toepassing Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s en getuigschriften 1. Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma’s en getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding, b. een getuigschrift van een masteropleiding, c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd. d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het HAVO-diploma of e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijkwaardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak betreffende buitenlandse diploma’s is gemandateerd aan het Admissions Office. 2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de Nederlandstalige opleiding. 3. Niet van toepassing 4. Niet van toepassing 5. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld lid 2 of 3 of betrokkene al dan niet kan worden ingeschreven dan wel het besluit dat betrokkene kan worden ingeschreven maar dat deze nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat er een positief oordeel als bedoeld in lid 2 of 3 is afgegeven. 6. Bij vrijstelling als bedoeld in lid 1 is artikel 2.2 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de student de desbetreffende toelatingstentamens ook na inschrijving mag afleggen maar daarentegen nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat de toelatingstentamens met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage 1 van van het opleidingsstatuut. Artikel 1.3 Doel van de opleiding De student verwerft op HBO-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame beroepsbeoefenaar op het gebied van de Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (LLO). De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerste volzin, zijn opgenomen in hoofdstuk 7 van deel 3 van het opleidingsstatuut.
Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de
69
commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de taal waarin de opleiding verzorgd wordt voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het HAVO-examen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: - Nederlands - Geschiedenis - Maatschappijleer - Engels
gen en Gezondheid 1, Projectmatig werken binnen SBO, Sportvaardigheden PO1, Sportvaardigheden VO1, Leraar SBO in voortgezet onderwijs 2, Ondernemen binnen SBO, Sport, bewegen en Gezondheid, Leraar SBO in primair onderwijs 2, Beweegmanagement, Lesgever als specialist, Vakwerkplan, Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1, Evenementenmanagement, Startbekwame leraar SBO en Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2. De werkkringeis is nader omschreven in het opleidingsstatuut. Artikel 2.8 Numerus fixus 1. Niet van toepassing 2. Niet van toepassing 3. Niet van toepassing 4. Niet van toepassing
Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: - het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel, - ten genoegen van de Commissie Toelatingsonderzoek (gemandateerd door de examencommissie) aantoont dat hij op een andere dan de hiervoor beschreven wijze de Nederlandse Taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen. 2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving
Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO –diploma 1. Niet van toepassing 2. Niet van toepassing 3. Niet van toepassing Artikel 2.10 Studiekeuzecheck 1. Iedere aspirant-student van de propedeutische fase van de opleiding is na aanmelding verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 2. Indien de aspirant-student zonder geldige reden en na een herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. 3. Na en vanwege de deelname aan de studiekeuzecheck ontvangt iedere aspirant-student een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. 4. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar hebben aangemeld voor de propedeutische fase van een of meer bacheloropleidingen of Ad-programma’s en die voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling worden bij handhaving van de aanmelding ingeschreven ongeacht de uitslag van de studiekeuzecheck. 5. Van aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding of Ad-programma wordt bij een negatief studiekeuzeadvies de inschrijving voor de opleiding geweigerd. 6. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Deze aspirant-student wordt gelijkgesteld met die bedoeld in lid 4 van dit artikel. 7. Indien de aspirant-student kan aantonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet deelnemen aan de verplichte studie-
Artikel 2.5a Voldoende beheersing van de Engelse taal 1. Niet van toepassing 2. Niet van toepassing Artikel 2.6 Aanvullende eisen 1. In aanvulling op de vooropleidingseisen in artikel 2.1 dient voor toelaatbaarheid tot de opleiding (zowel deeltijd als voltijd) aan de volgende aanvullende eisen te worden voldaan: a. een sportmedische keuring b. in het bezit zijn van een zwemdiploma A + B c. het doen van een motorische test De test wordt gedaan aan de hand van de verschijningsvormen (een indeling naar motieven van kinderen en jeugdigen om te sporten / bewegen). Er komen 4 onderdelen aan bod: Sport als spel, sport als wedstrijd, sport als avontuur en sport als show (in de beoordelingsformulieren zijn de gedetailleerde selectiecriteria opgenomen). 2. De selectiecriteria en de selectieprocedure worden in een regeling door de instituutsdirecteur vastgesteld. Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een werkkring waarin werkzaamheden kunnen worden verricht als beschreven bij de onderwijseenheden Leraar SBO in primair onderwijs 1a, Leraar SBO in primair onderwijs 1b, Sportstimulering, Innovatief schoolplein sport en bewegen, Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1a, Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1b, Sport, Bewe-
70
HAN keuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck: a) persoonlijke omstandigheden; b) andere onderwijsverplichtingen; 8. De studiekeuzecheck kent de volgende inhoud en procedure: - Het invullen van de Opleidingscheck (online digitale test) - Het invullen en maken van de StudiePitch - Her je de Opleiding-Check en de StudiePitch gemaakt, dan word je uitgenodigd voor een intakedag. Deze intakedag bestaat uit een opleidingstest en een gesprek met een docent en student van de opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding - Ongeveer 2 weken na de intakedag ontvang je schriftelijk een advies. 9. Dit artikel is niet van toepassing op: a) aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld; b) aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma); c) aspirant-studenten die in het bezit zijn van een propedeutisch getuigschrift WO, een Bachelorgetuigschrift of een Mastergetuigschrift; d) aspirant-studenten die reeds eerder werden ingeschreven voor de propedeutische fase van de opleiding. e) Niet van toepassing
behoeve van welke fase, welk niveau en welke afstudeerrichting worden verzorgd. 8. Niet van toepassing 9. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 10. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: a) het propedeutische examen; b) het afsluitend examen oftewel bachelorexamen. Artikel 3.3 Major 1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. 2. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau zijn als zodanig beschreven in de hoofdstukken 1, 3 en 7 van deel 3 van het opleidingsstatuut. Artikel 3.4 Minor 1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. 2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. 3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. 4. Een vrije minor is een minor die een student: a) bij een andere onderwijsinstelling volgt of; b) heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling. 5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. 7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van het instituut HAN Sport en Bewegen. Alle minoren bestaan uit één onderwijseenheid van 30 studiepunten. a) Health & Performance at work b) Health Promotion, Gezonde School en Wijk c) Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
PARAGRAAF 3 OPBOUW VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. De opleiding wordt in de inrichtingsvormen voltijd en deeltijd verzorgd. 2. Niet van toepassing 3. De opleiding wordt in Nijmegen en Arnhem verzorgd. 4. Niet van toepassing 5. In hoofdstukken 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm en bijzondere eigenschap worden verzorgd. Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. 2. De opleiding kent drie niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. 3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. 4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. 5. Niet van toepassing 6. Niet van toepassing 7. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is in de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bij ‘doelgroep’ bepaald welke onderwijseenheden en integrale toetsen ten
71
d) Sporteconomie e) Gouden Kansen: aandacht voor sporttalent in buurt, onderwijs en sport f) Leefstijlprogramma op maat g) Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen h) Sports Performance Enhancement i) Sport en Voeding j) Sport Tourism event management k) Strategisch Sportmanagement l) LIO stage (vrije minor) 8. Voor een beschrijving van de minoren, zie hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 9. Niet van toepassing
a. een of meer extra minoren te volgen en/of b. een of meer extra onderwijseenheden te volgen c. een honoursprogramma te volgen. 2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a of b bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 3. Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in lid 1 sub c. kan slechts worden verleend indien de student voldoet aan de selectiecriteria voor excellente studenten. Je bent een excellente student wanneer je geen studieachterstand hebt en maximaal 4,5 jaar over je studie doet. 4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden.
Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur artikel 1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. 3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. 4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfasebekwaam, heeft een studielast van 60 studiepunten. 5. De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten. 6. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 90 studiepunten. 7. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 60 studiepunten. 8. De major heeft een studielast van 210 studiepunten. 9. De minor, die wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten). 10. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. 11. Een afstudeerrichting wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam. Een afstudeerrichting is een onderdeel van de major en heeft een studielast van 60 studiepunten. 12. Niet van toepassing 13. Niet van toepassing
Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. 2. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. 3. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. 4. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. PARAGRAAF 4 PROPEDEUTISCHE FASE VAN DE OPLEIDING Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en de integrale toets in de propedeutische fase. 2. Hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toets als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en aan de integrale toets worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 1 van deze regeling.
Artikel 3.6 Studielast duale opleiding 1. Niet van toepassing 2. Niet van toepassing 3. Niet van toepassing Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden en/of te verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk bij de HAN door:
72
HAN PARAGRAAF 5 STUDIEADVIES IN DE PROPEDEUTISCHE FASE VAN DE OPLEIDING
studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie namens de instituutsdirecteur, onder door de examencommissie namens de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 2. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 3. Niet van toepassing 4. Niet van toepassing 5. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de examencommissie namens de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Niet van toepassing 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. 4. Het studieadvies als bedoeld in lid 1, 2 en 3 is positief of negatief. Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de examencommissie namens de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student: a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 15 of b. aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 22,5 of c. aan het einde van het eerste jaar van inschrijving en/of niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald. 3. Niet van toepassing 4. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 45 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald.
Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de examencommissie namens de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Niet van toepassing 3. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald, tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie namens de instituutsdirecteur, onder door de examencommissie namens de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 2. Aan het negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 minimaal 40
Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen
73
werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 3. Niet van toepassing 4. Niet van toepassing 5. De leden 1, tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. 6. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 2 van deze regeling. 4. Niet van toepassing PARAGRAAF 7 TENTAMENS, INTEGRALE TOETSEN EN EXAMENS VAN DE OPLEIDING Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 4. Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken een integrale toets afgenomen. 5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden, tenzij de integrale toets vanwege een daartoe strekkend besluit van de examencommissie door haar zelf wordt afgenomen als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 6. Het volledige toetsprogramma van de opleidingen in tentamens en integrale toetsen, inclusief de integrale toetsen die door de examencommissie zelf worden afgenomen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 7. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 en/of en in hoeverre een of twee onderzoeken van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. 8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. 9. Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’. 10. De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets, wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de kandidaat voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd.
Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden 1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend verstaan: • ziekte van de student; • lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; • zwangerschap van de studente; • bijzondere familieomstandigheden; • lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie; • het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. 2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis. 3. Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de examencommissie namens de instituutsdirecteur in afwijking van de artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen welke termijn de student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen. Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. PARAGRAAF 6 POSTPROPEDEUTISCHE FASE VAN DE OPLEIDING Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en integrale toetsen in de postpropedeutische fase. 2. Hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toetsen als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en integrale toetsen worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit
74
HAN 11. Cijfers met de decimaal …,1; …,2; …,3; …,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal …,5…,6; …,7; …,8; …,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal …,.1; …,.2; …,.3; …,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal …,.5…,.6; …,.7; …,.8; …,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. 12. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. 13. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel) tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets. 14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien een onderwijseenheid bestaat uit meerdere deeltentamens en de kwalificatie van één of meerdere deeltentamens uitgedrukt is met de kwalificatie ‘voldaan’ én vrijstelling is verleend voor het behalen van een of meerdere deeltentamens zonder dat de kwalificatie van de deeltentamens uitgedrukt is in een cijfer. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. c. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs of het bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. 3. Indien dit in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsinstituut bij de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen bij ‘ingangseisen’ wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die onderwijseenheid verbonden tentamen.
wordt bepaald, dient de student deelgenomen te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te kunnen worden tot het afleggen van een (deel) tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid. 2. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. 2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit. Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bij ‘tentaminering’ behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen. Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel) tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van vrijstellingen voor tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar tentamen wenst te doen, kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen. 2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. 3. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij uitvoering van het besluit betrokken medewerkers.
Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting 1. Indien dit in hoofdstuk 2, 3 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen bij ‘ingangseisen’, ‘beoordelingscriteria’ en/of ‘tentaminering’
75
4. In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen bepaald en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd.
een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. 3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd bij ‘beroepstaak/beroepstaken’, ‘centrale beroepstaak’, ‘beroepsproducten’, ‘competenties’ ‘tentaminering’ van de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. 4. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 5. Niet van toepassing 6. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. 7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als ‘vrijstelling’ en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1.
Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan. Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk binnen 5 werkdagen. 2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel) toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. 3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee.
Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en de integrale toets met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie ‘voldaan’ zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en de integrale toets m.b.t. de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 30 studiepunten in totaal aan vrijstellingen is verleend inclusief het behalen van de kwalificatie ‘voldaan’ als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen 1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de
Artikel 7.8 Inzagerecht De student kan binnen 20 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen, respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk, vragen en opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel) tentamens en/of integrale (deel)toetsen betrekking hebbend op de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en beroepstaken geleerd worden. 2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe
76
HAN onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut met de kwalificatie 7 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten in totaal aan vrijstellingen is verleend inclusief het behalen van de kwalificatie ‘voldaan’. Bij de bepaling van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. 4. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in deel 3 van het opleidingsstatuut met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten in totaal aan vrijstellingen is verleend inclusief het behalen van de kwalificatie ‘voldaan’. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
4. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. 5. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien: a) De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen. b) de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a. 6. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. 7. Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door hem met goed gevolg zijn afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het tentamens of integrale toetsen met betrekking tot additioneel onderwijs als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld.
Artikel 7.11 a Externe toezichthouder 1. V oor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders benoemd. 2. Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te houden op de kwaliteit van het examen. 3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders.
Artikel 7.13 Graad 1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad bachelor of health. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld. 3. Het College van Bestuur kan de graad en de toevoeging aanvullen met de vermelding van het vakgebied of beroepenveld waarop de graad betrekking heeft. PARAGRAAF 8 EXAMENCOMMISSIE EN EXAMINATOREN
Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1. Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de examinator(en) een door hem of haar ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen. 2. Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de tentamens en integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken en de daarmee corresponderende studiepunten conform de artikelen 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende beschrijvingen van de onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut vermeld. 3. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt.
Artikel 8.1 Examencommissie 1. De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gemandateerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opledingen Sport, Gezondheid en Management, Leraar Lichamelijke Opvoeding en Sport- en Bewegingseducatie van het instituut HAN Sport en Bewegen. 2. De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd. 3. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de eindkwalifiacties die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
77
4. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden vastgelegd en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening wordt naar de (faculteits)controller verzonden.
17. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. 18. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. 19. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen. 20. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over de OER 21. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: a) de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; b) het collegegeld dient betaald te zijn; c) in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 22. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. 23. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. 24. Het uitreiken van een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bewijs dat het bekwaamheidsonderzoek met goed gevolg is afgesloten in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent.
Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 3, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: 1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor het beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen. 4. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. 5. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. 6. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude en/of onregelmatigheden van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. 7. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. 8. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. 9. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en/of fraude en het zonodig treffen van maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is door de examencommissie. 10. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 11. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen. 12. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. 13. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen. 14. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm kan afleggen als bepaald in de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11. 16. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen.
Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie 1. De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze leden is er: a) tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld en; b) tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of tenminste één competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld. c) tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 3. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat,
78
HAN bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd.
Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie 1. De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming van artikel 8.3. 2. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: a) relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; b) kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); c) kwaliteitsborging en –beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); d) methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); e) toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 3. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties geformuleerd. 4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren en docenten belast met de taak van curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling geen deel uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn. 5. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan de examencommissie toevoegen. 6. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. 7. Leden zijn opnieuw benoembaar. 8. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde deskundigheidseisen/-criteria expliciet betrokken. 9. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 10. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats:
a) na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8; b) tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd; c) tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat.
Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties. 2. De agenda van het gezamenlijk overleg wordt - in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt. 3. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld aan overige belangstellenden. Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie 1. De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november - verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering. 2. Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen in ieder geval de volgende onderwerpen in aanmerking voor opname in de rapportage: a) vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften); b) aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen) c) het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid); d) het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen (beoordelingsnorm); e) klachtenbehandeling; f) behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar); g) uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de examencommissie); h) vrijstellingen en EVC’s; i) beoordeling van programma’s op maat van individuele studenten; j) fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen); k) betrokkenheid bij accreditaties; l) samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van lidmaatschap); m) hantering profielschetsen; n) gevolgde deskundigheidsbevordering door leden; o) de vastlegging van de besluiten van de examencommissie; p) hantering handreiking examencommissies.
79
3. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. 4. De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks – conform de handreiking aan faculteitsdirecteuren in verband met het verslag examencommissies, CvB-besluit d.d. 3-7-2012 / CvB-besluit nummer 2012/303 - in de maand december schriftelijk aan het college van bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de examencommissie. Daarbij wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar) rapportage. Voorts rapporteert hij over zijn rol bij het benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en profiel), de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan het beleid betreffende de inzet van externe deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de examencommissie functioneert volgens de instituutsdirecteur. 5. De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan de faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie en de examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen dat zij de instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt. 6. De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en –gesprekken.
voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen zo spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen. h) Er is een (HAN-breed) “netwerk examencommissies HAN” waarvan voorzitters en/of (ambtelijk) secretarissen van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling overleg bepalen de deelnemers de doelstelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de voorzitter van het netwerk dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering van het netwerk.
Artikel 8.8 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun lidmaatschap van, c.q. werkzaamheden voor, de examencommissie – niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. PARAGRAAF 9 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een essentieel leerdoel en uitgangspunt.
Artikel 8.7 Faciliteiten 1. Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a) Jaarlijks stelt het college van bestuur een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris. b) Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld. c) Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie een of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen. d) De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. e) Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het college van bestuur (na schriftelijk advies van het “netwerk examencommissies HAN”). f) Er is een jaarlijks te actualiseren “handboek examencommissies HAN” met relevante informatie: formats, voorbeeldbrieven e.d. g) Er is een “vraagpunt examencommissies HAN” met een eigen e-mailadres. Dit vraagpunt draagt er zorg voor dat - door een
Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel. 2. Een groep studenten als bedoeld in lid 1 wordt begeleid door een team van docenten. 3. Elke student wordt individueel begeleid door een van de in lid 2 bedoelde docenten. 4. Doorlopende actualisering van het ontwikkelingsdeel van het portfolio is een voorwaarde voor participatie van de student in studieloopbaanbegeleiding. PARAGRAAF 10 JUDICIUM ABEUNDI Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1. Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op
80
HAN het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd.
inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 10. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is.
Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het college van bestuur. 2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. 3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. 4. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. 5. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 6. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 7. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 8. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 9. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de
PARAGRAAF 11 SLOTBEPALINGEN Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden van de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij op 9 juli 2015, na verkregen instemming van de Faculteitsraad Gezondheid, Gedrag en Maatschappij op 10 juli 2015. Errata behorende bij dit opleidingsstatuut of deze onderwijs- en examenregeling worden - nadat de faculteitsraad heeft ingestemd met de tekst van een erratum - per afzonderlijk besluit vastgesteld door de faculteitsdirectie. Erratumdocumenten zijn te raadplegen daar waar het opleidingsstatuut en de onderwijs- en examenregeling zijn gepubliceerd (website / Insite / Scholar). In een erratumdocument is opgenomen wanneer de faculteitsraad instemming heeft verleend en wanneer de faculteitsdirectie het besluit heeft genomen. Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2015 en is geldig tot en met 31 augustus 2016.
81
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage conform artikel 4.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
OWE(’s) in 2015-2016 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2015-2016
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in 2014-2015 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2014-2015
Beknopte toelichting
Communicatie
Communicatie
De eindpresentatie wordt vanaf komend studiejaar door 2 examinatoren beoordeeld.
Sportbeleid
Sportbeleid
Beleidsrapport is vervangen voor presentatie.
Leefstijlbegeleiding
Leefstijlbegeleiding
Product is vervangen door posterpresentatie
Integrale toets 1
Onderdeel ‘kwaliteitspunten’ is toegevoegd. De student moet 30 kwaliteitspunten halen. Dit laat hij zien door betrokkenheid te tonen bij de opleiding dan wel het werkveld.
Integrale toets 1
82
HAN Bijlage 2 Bijlage conform artikel 6.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
OWE(’s) in 2015-2016 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2015-2016
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in 2014-2015 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2014-2015
Beknopte toelichting
Student Company
Student Company
Schriftelijk tentamen is komen te vervallen. Ondernemerscv is als toets toegevoegd.
Kwaliteitsmanagement
Kwaliteitsmanagement
Kwaliteitsrapport is vervangen door presentatie
Eventmanagement
Eventmanagement
Evaluatieverslag is vervangen voor casusopdracht. Peerassessment is als afzonderlijk toetsonderdeel opgenomen.
Verandermanagement, advies en implementatie
Verandermanagement, advies en implementatie
Rapport is komen te vervallen. Tentamen open vragen is gewijzigd in een casustentamen open vragen waarbij de student meegebrachte literatuur mag gebruiken.
Onderzoek Sport en Bewegen 1
Onderzoek Sport en Bewegen 1
Aanvullende opdracht bij te veel afwezigheid is toegevoegd. Onderzoeksvoorstel is vervangen voor posterpresentatie
SGM’er in de praktijk 1
SGM’er in de praktijk 1
Knock-outcriteria zijn als beoordelingscriteria opgenomen
SGM’er in de praktijk 2
Bij twee keer onvoldoende beoordeling van stageproduct moet de OWE opnieuw doorlopen worden. Knock-outcriteria zijn als beoordelingscriteria opgenomen
SGM’er in de praktijk 2
83
Bijlage 3 Bijlage conform artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens
Minoren in 2015-2016 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2015-2016
Health Promotion: Gezonde School en Wijk
Gelijkgesteld aan Minoren in 2014-2015 Zie voor beschrijving opleidingsstatuut 2014-2015
Beknopte toelichting
Health Promotion: Gezonde School en Wijk
Allerlei inzichten en ontwikkelingen maken dat de betekenis van wat gezondheid is, verandert. We willen met de nieuwe titel aangeven dat deze minor daar expliciet op ingaat. (dit betekent dus ook iets voor de titel in KOM en Aluris en op de folder)
Gouden Kansen: aandacht voor sport- Gouden Kansen: aandacht voor sporttalent talent in buurt, onderwijs en sport in buurt, onderwijs en sport
De naam combinatiefunctionaris is verandert in Professional Buurt, onderwijs en sport. In de oude naamgeving kwam talent niet naar voren, terwijl dit een groot onderdeel van de minor is geworden.
Sporteconomie Beroepsproduct: Side Event
Sporteconomie Beroepsproduct: Essay
Het beroepsproduct Essay wordt vervangen door een voorstel voor een side evenement om de economische en maatschappelijke impact te vergroten.
Minor Sport Tourism Event Management
Minor Sport Tourism
Alleen naamsverandering van de minor.
84
HAN Reglement examencommissie
In de bijlage van dit reglement is een overzicht opgenomen van de perso(o)n(en) / orga(a)n(en) en gemandateerde taken. 4. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden.
2015-2016 REGLEMENT EXAMENCOMMISSIE VOOR DE BA-OPLEIDINGEN EN AD-PROGRAMMA’S VAN DE HAN
Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie 1. De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER 2015-2016. Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. 3. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en –resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan). 4. Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord. 5. Over de jaarlijkse rapportage van de examencommissie, de faciliteiten van de examencommissie en de rechtsbescherming van de leden van de examencommissie zijn bepalingen opgenomen in resp. art. 8.6, 8.7 en 8.8 van de OER 2015-2016. De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de “HANdreiking t.b.v. jaarlijks(e) rapportage examencommissies”.
Preambule De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen. 1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) 2015-2016 is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar (artikelen uit) deze paragraaf verwezen. 2. In het onderhavige reglement examencommissie HAN Sport & Bewegen 2015-2016 is eveneens een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot de examencommissie. 3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies door de examencommissie. PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut). Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement 1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de examencommissie HAN Sport en Bewegen en maatregelen die zij in dit verband kan nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan. 2. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van de - Bachelor-opleidingen Sport, Gezondheid en Management (SGM), Sport- en Bewegingseducatie (SBE) en Leraar Lichamelijke Opvoeding (LLO) behorende tot de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. De examencommissie vergadert ten minste 4 maal per jaar. 2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. 3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. 4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. 6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. 7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen.
PARAGRAAF 2: STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie 1. Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in art. 8.1 en 8.2 van de OER 2015-2016. Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat als bijlage aan dit reglement is toegevoegd. 3. Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a) n(en) een of meer taken worden gemandateerd. De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten.
85
Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit door het bevorderen van: • opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing; • het hanteren van een gezamenlijk protocol t.b.v. de beoordeling van eindwerkstukken; • de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van toetsen en beoordelingsprocedures; • de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van toetsresultaten; • het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn; • de inzet van externe deskundigen in de examencommissie.
8. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde, vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en). PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal. 2. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen. 3. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing is een toetsbeleidsplan opgesteld. Dit plan is te raadplegen via Insite HAN Sport en Bewegen.
PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren 1. De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een bepaald vakgebied aanwijzen als examinator van de (deel) tentamens en (deel)integrale toetsen over dit vakgebied in de bijbehorende onderwijseenheid/-eenheden wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement. 2. Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag ervan. 3. De examencommissie dient zowel examinatoren van binnen de opleiding als externe examinatoren aan te wijzen.
Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door de examencommissie. 2. De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren op de volgende wijze tegen: - Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Kwaliteitscommissie Onderwijs - Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Onderwijs- en Expertiseteams - Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de examinatoren
Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren 1. Examinatoren zijn deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en –norm, het organiseren van toetsing en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling. 2. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen tot deskundigheids-bevordering van examinatoren te treffen.
Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een examen Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de examencommissie een (afstudeer) protocol dat te raadplegen via Insite HAN Sport en Bewegen.
PARAGRAAF 5: TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTAMENS/TOETSEN Artikel 5.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER 2015-2016 zijn in paragraaf 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. 2. De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen.
Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren 1. De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. 2. Zij houdt daarvoor een lijst bij van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. Deze eisen zijn te raadplegen via Insite HAN Sport & Bewegen. 3. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. 4. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet – of niet meer - aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet.
Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte 1. Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn geregeld legt de studieloopbaanbegeleider het verzoek van de student ter goedkeuring, indien het om tentaminering en examinering gaat, voor aan de examen(advies)commissie.
86
HAN 2. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een overeenkomst. 3. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of chronische ziekte.
Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding – op diens schriftelijk verzoek – schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding.
Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel) toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan wel een externe deskundige. 3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 4. Indien de vrijstelling is verleend of het leerwegonafhankelijk tentamen met een voldoende of hoger is beoordeeld, zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling of de behaalde beoordeling in het geautomatiseerde StudentenInformatieSyteem. PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS
geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt; b) het laten uitlekken van tentamenvragen en/of –antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen; c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen; f) ter aansluiting/aanvulling op sub e: – tenzij uitdrukkelijk anders bepaald door de betreffende examinator(en) - het tijdens het tentamen en de inzage van beoordeeld tentamenwerk, in het bezit hebben van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.; g) het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes); h) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren tijdens het tentamen; i) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; j) het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen; k) het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen; l) het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk; m) al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd.
Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student.
Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. 2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 3. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van (groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat
Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid en fraude 1. Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het (deel) tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a. schriftelijke waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); d. bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt
87
Artikel 6.6 Bekendmaking besluit Uiterlijk 5 werkdagen na de gelegenheid waarop de student en de examinator(en) kunnen worden gehoord, informeert de examencommissie de student schriftelijk over het genomen besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur.
na een hernieuwde toetsing op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); e. intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt). 2. Bij fraude kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor de termijn van ten hoogste 1 jaar. 3. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief te beëindigen. 4. De examencommissie besluit indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien van enig deel van het (deel)tentamen /de (deel) integrale toets aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, dat het (deel)tentamen/ de (deel) integrale toets niet inhoudelijk beoordeeld wordt en registreert het cijfer “0” in het Studenten Informatie Systeem. 5. De examencommissie registreert, als de student de onder artikel 6.1 lid 3 onder f genoemde apparatuur in zijn bezit heeft tijdens het tentamen, meteen, zonder de student te horen, het cijfer “0” in het studenten informatie systeem Alluris en, tenzij anders aangegeven, ook bij de inzage.4
Artikel 6.7 Beroep Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 6.6, kan de student beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling ‘rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende’ van het studentenstatuut. PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER 2015-2016 zijn in paragraaf 4, 6, 7 en 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. 2. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad 1. De kader-OER wordt (als onderdeel van het opleidingsstatuut) nader ingevuld door de instituutsdirecteur, door hem ter advisering voorgelegd aan de opleidingscommissie en vervolgens door hem ter vaststelling voorgelegd aan de faculteitsdirecteur. De faculteitsdirecteur legt zijn voorgenomen besluit ter vaststelling van de facultaire OER’en - ter instemming - voor aan de Faculteitsraad (FR). Na instemming van de Faculteitsraad stelt de faculteitsdirecteur de OER definitief vast. 2. De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen een student voldoet aan de eisen die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. 4. De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in het studentinformatiesysteem. 5. Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat het studentinformatiesysteem vervolgens automatisch berekent of een student aan de eisen heeft voldaan voor het behalen van het getuigschrift en de graad. Artikel 7.3 Getuigschrift 1. De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen. 2. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format.
Artikel 6.4 Onthouden getuigschrift 1. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden. 2. De examencommissie kan ook besluiten dat het getuigschrift pas wordt uitgereikt nadat de student, op een door de examencommissie voorgeschreven wijze, opnieuw is getentamineerd. Artikel 6.5 Horen student, melder en (eventueel) een of meer relevante derden 1. De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk mee aan de student dat er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen. 2. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit wordt genomen. 3. Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de mogelijkheid tot horen is geïnformeerd. 4. De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen. De examencommissie kan indien zij dat noodzakelijk acht de melder en eventueel een of meer derden horen alvorens zij een definitief besluit neemt over de melding van de onregelmatigheid. 5. Voordat het horen plaatsvindt, wordt de student op het recht van cautie gewezen. De cautie is de mededeling aan de student deze het recht heeft om te zwijgen.
4
Student ontvangt formeel een besluit van de examencommissie
88
HAN 3. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn. 4. De student tekent voor ontvangst van het getuigschrift. 5. Voorafgaand aan het opmaken van het getuigschrift controleert de examencommissie of de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele voorwaarden voor afgifte van het getuigschrift is voldaan. Bovendien controleert de examencommissie de op het getuigschrift vermelde gegevens op juistheid. 6. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het getuigschrift wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard. 7. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. 8. Aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen en bovendien tot taak heeft het getuigschrift uit te reiken, is het mogelijk dat de examencommissie de graad aan de student feitelijk verleent. 9. Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een student gemandateerd aan de examencommissies.
rekening gebracht worden. Artikel 7.6 Verlies getuigschrift Op verzoek van de degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt kan door de examencommissie uitsluitend een door haar gewaarmerkte kopie van het getuigschrift of een verklaring dat betrokkenen dd.mm.jjjj is afgestudeerd aan opleiding xxx van de HAN uitgereikt worden. PARAGRAAF 8: SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 8.2 Klacht en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Zie hiervoor de “regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”. Deze regeling is als bijlage 10 opgenomen in het studentenstatuut HAN 2015-2016.
Artikel 7.4 Diploma-supplement 1. Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS). 2. Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. 3. Voorafgaand aan het opmaken van het diplomasupplement controleert de examencommissie de op het diplomasupplement opgenomen gegevens op juistheid. 4. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en van een stempel van de HAN. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het diplomasupplement wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard.
Artikel 8.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Dit reglement is vastgesteld door de examencommissie HAN Sport en Bewegen op 1 april 2015. en treedt in werking met ingang van 1 september 2015. 2. Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen dat is vastgesteld op 1 april 2014. 3. Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 1.2 lid 2 van dit reglement door opname in het Opleidingsstatuut. 4. Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. 5. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het reeds vastgestelde reglement, niet ten nadele van studenten beïnvloeden.
Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling 1. Op verzoek van de instituutsdirecteur kan– door de examencommissie - van het getuigschrift van een opleiding een Engelse of Duitse vertaling verstrekt worden. 2. De door de examencommissie te gebruiken vertaling in het Engels of Duits is door het CvB vastgesteld. 3. Voor vertalingen in andere dan de bovengenoemde talen, dienen afgestudeerden zich – op eigen kosten - te wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: www.ngtv.nl). 4. Voor het – door de examencommissie - verstrekken van een vertaling van het originele getuigschrift, bovenbedoelde gewaarmerkte kopie en verklaring kunnen administratiekosten in
Nijmegen 1 april 2015 Namens de examencommissie HAN Sport en Bewegen
Rob ter Horst, voorzitter
89
Bijlage 1 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen Overzicht van door de examencommissie gemandateerde taken (door examencommissie – mandaatgever - genomen mandaatbesluit(en))
Door examencommissie gemandateerde taken
Gemandateerd orgaan5, of functie of specifieke taak van de gemandateerde medewerker6
1.
Het uitbrengen van het studieadvies propedeutische fase HAN Sport en Bewegen.
Instituutsdirectie aan examencommissie
2.
Het bepalen dat een persoon – met een toelaatbaarheid verschaffend ‘buitenlands’ diploma – die nog niet geslaagd is voor alle onderdelen van het examen Nederlands (als tweede taal), toch ingeschreven wordt als student. Alleen studenten die hebben voldaan aan de taaleis zijn toelaatbaar tot de integrale toets aan het eind van de propedeutische fase.
3.
Het geven van een vrijstelling van het propedeutisch examen op grond van één of meer andere/gelijkwaardige diploma’s.
4.
Het op schriftelijk verzoek van een student en/of de directie van een universitaire masteropleiding verklaren dat de student ingeschreven staat bij de betreffende HBO-bacheloropleiding en naar verwachting eind studiejaar …../….. het afsluitend examen van deze opleiding met goed gevolg zal hebben afgelegd.
5.
Het goedkeuren van HAN gecertificeerde minoren.
6.
Het beslissen dat een student - in afwijking van de hoofdregel - tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd.
7.
Het uitreiken van bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen.
8.
Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd.
9.
Het beslissen op het verzoek van een persoon – met een positief gewaardeerd diploma die nog niet heeft voldaan aan (al) de exameneisen NT2 – om toch ingeschreven te worden als student van een Nederlandstalige bacheloropleiding.
Examencommissie aan Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
10.
Het uitbrengen van het studieadvies propedeutische fase HAN Sport en Bewegen.
Instituutsdirectie aan examencommissie
Instituutsdirectie aan examencommissie
Instituutsdirectie aan examencommissie
Instituutsdirectie aan examencommissie
Examencommissie aan studieloopbaanbegeleider Examencommissie aan Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken Examencommissie aan Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken Examencommissie aan Ambtelijk secretaris / Commissielid juridische zaken
Nota bene: - Het mandaat blijft geldig behoudens intrekking door de examencommissie en zolang gemandateerde persoon in dienst is van de HAN en de hierboven genoemde specifieke taak verricht. - Tenzij expliciet anders vermeld zijn gemandateerden niet bevoegd tot ondermandatering.
Nijmegen, 1 april 2015
Examencommissie HAN Sport en Bewegen
5
Bijvoorbeeld commissie of bureau (dagelijkse commissie, toetscommissie, taakteam toetsing, tentamenbureau).
6
De officiële functie(benaming) van een medewerker (bijv. instituutsdirecteur, docent, hogeschoolhoofddocent, opleider/trainer/adviseur, secretaresse) staat o.m. vermeld op HAN-insite bij “Onze mensen”. Een taak betreft specifieke werkzaamheden die door een functionaris – al dan niet middels officiële opdracht/aanwijzing - verricht worden (bijv. voorzitter examencommissie, ambtelijk secretaris, studieloopbaanbegeleider, teamleider, administratief medewerker, examinator). Het gaat in deze kolom uiteraard om de specifieke taak die relevant is in het kader van het door de examencommissie verstrekte mandaat.
90
HAN Bijlage 2 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen (Afstudeer)protocol
inhoudelijk deskundig zijn op het terrein van de eindkwalificaties / competenties op niveau 3.
De examencommissie stelt de volgende eisen aan opleidingen met betrekking tot het vaststellen of studenten aan de eindkwalificaties voldoen (besluit d.d. 25-09-2011): Beoordeling van het eindniveau vindt plaats via beoordelingsformulieren waarop helder zichtbaar is welke eindkwalificaties met welke beoordelingscriteria zijn beoordeeld. Beoordelingen van het eindniveau worden uitgevoerd door twee examinatoren, waarvan minimaal één onafhankelijke ter zake kundige beoordelaar. Er is een CV van beide beoordelaars waaruit blijkt dat zij voldoende
De beoordelingen worden ingevoerd in het studentenvolgsysteem. Als de student de vereiste beoordelingen heeft gehaald, worden studiepunten toegekend en wordt vervolgens een slaagoverzicht geproduceerd dat ter accordering wordt voorgelegd aan de examencommissie. (Jaarverslag examencommissie ISBS, 2011-2012, Paragraaf 6.1, 1e aandachtstreepje)
91
Bijlage 3 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen PLAGIAAT EN FRAUDE; PREVENTIE
Uiteraard is het niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen. Bij de HAN valt plagiaat onder zogenaamde ‘onregelmatigheden’. Deze staan beschreven in paragraaf 7 en de bijlagen 8 en 9 van het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen.
Verantwoord rapporteren Voor diverse thema’s dien je regelmatig verslagen in te leveren. Veelal blijkt dat studenten niet weten hoe ze op een verantwoorde wijze verslagen moet maken. Zo mag men bijvoorbeeld niet zomaar teksten van Internet plukken en suggereren dat het een eigen tekst is. Feitelijk is er dan sprake van bedrog of beter gezegd van fraude. Het woord fraude klinkt erg beladen, en uit ervaring weten we dat studenten soms niet eens het idee hadden dat ze fraudeerden. Om te voorkomen dat je problemen krijgt, adviseren we onderstaande tips goed door te lezen en natuurlijk na te leven.
HAN Definitie onregelmatigheid • Onder onregelmatigheid wordt verstaan een situatie waarin de student door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht een vaardigheden c.q. competentiebeheersing.
Rapportage kent één hoofdprincipe: alles wat in het rapport staat, is bedacht en geschreven door degene van wie de naam op het rapport staat, tenzij er verwezen wordt naar een geraadpleegde bron. De consequentie hiervan is dat overal waar je bij een gedeelte van het rapport géén bron vermeldt, dit betekent dat het door je zelf is bedacht, geanalyseerd of uitgerekend. Is dat ook werkelijk zo, dan is dat geen probleem. Heb je echter wel gebruik gemaakt van het werk van een ander, dan is dat feitelijk bedrog. Ook voor het verleidelijke internet geldt dat het zonder bronvermelding downloaden van informatie plagiaat en fraude is.
• Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: – Het als eigen werk opnemen in het portfolio en /of als eigen werk presenteren c.q. inleveren van werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student samen met een of meer andere is gemaakt. Bronvermeldingen Bij de HAN wordt extra aandacht besteed aan het tegengaan van plagiaat. We vinden het belangrijk dat studenten leren hun bronnen op een goede manier te verantwoorden. Bij het beoordelen van beroepsproducten is het belangrijk dat de student eigen ontwikkeling, kennis en inzicht laat zien, niet de kennis en ontwikkeling die anderen al hebben opgedaan of doorgemaakt. Wel mag je die kennis gebruiken om zelf ook kennis te ontwikkelen echter is het belangrijk dat je juist omgaat met bronnen en vooral eigen werk presenteert, of als het geen eigen werk is, dat je dit ook kenbaar maakt op de juiste wijze. Bijna alle opleidingen binnen de HAN gebruiken de APA-methode om bronnen te vermelden. Ook HAN Sport en Bewegen hanteert deze methode als standaard. Meer informatie over correcte bronvermelding en het maken van een literatuurlijst etc. vind je op: http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden/apa-normen/
Andere redenen om bronnen te vermelden: 1. een rapport moet controleerbaar zijn: de lezer moet beweringen kunnen verifiëren; 2. verantwoordelijkheid voor beweringen: bepaalde gegevens kunnen prachtig door een organisatie worden gepubliceerd. De organisatie zelf is er verantwoordelijk voor. Het toont aan dat je: - op verantwoorde wijze met het onderwerp bent omgegaan; - de vakliteratuur kent; - op de hoogte bent van de actuele ontwikkelingen; - een goede selectie weet te maken uit de bronnen. Uit je eigen conclusie, visie of advies blijkt hoe je met de gegevens bent omgegaan, hoe je ze weet te combineren en te interpreteren. Je rapporten bevatten dan ook altijd een bronnenlijst.
Ephorus De HAN gebruikt software bij het opsporen van plagiaat en fraudedetectie, genaamd Ephorus. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Het vergelijkt documenten die worden aangeboden op overeenkomsten met bronnen van internet, uitgeverijen, websites, bibliotheken, databanken, onderwijsinstituten et cetera. Ephorus bekijkt exact welke onderdelen zijn overgenomen uit een tekst en geeft dit weer in een rapportage.
Omgaan met bronnen Eén van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is het op een verantwoorde manier omgaan met bronnen. Je hebt bronnen nodig om te komen tot een goed onderbouwd product of antwoord op een onderzoeksvraag. Door te bouwen op kennis van anderen wordt jouw stuk betrouwbaarder en beter. Je laat daarmee zien, dat je op de hoogte bent van wat er eerder geschreven is over het onderwerp waar je je mee bezighoudt. Het is echter wel belangrijk dat je deze bronnen correct gebruikt en correct vermeld. Op het moment dat je dat niet doet, maak je je schuldig aan plagiaat.
Als student kan het zijn dat de opleiding je vraagt je document niet alleen in te leveren bij je docent, maar ook te uploaden in Ephorus. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij kan zien in welke mate jouw document overeenkomt met bestaande documenten op het internet ed. of met dat van medestudenten en kan daarmee heel gemakkelijk bepalen of er sprake is van fraude, plagiaat, onjuist
Wat is plagiaat? In Van Dale wordt plagiaat beschreven als: “het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken”.
92
HAN brongebruik en dergelijke. Bij een vermoeden van plagiaat of fraude zal de docent nagaan welke bronnen je hebt gebruikt, of je deze hebt gevormd tot eigen werk en of de bronnen wel op de juiste manier hebt vermeld (APA-methode). Indien de docent, bijvoorbeeld door de Ephorus rapportage, plagiaat vermoed, zal hij dit aangeven bij de examencommissie.
hebt ingeleverd. Je kan deze printen of naar je HAN student emailadres laten sturen. Je mag alleen Word documenten uploaden in Ephorus (PDF documenten zijn niet toegestaan), daarnaast is het verboden tekst op te nemen in afbeeldingen. De docent kan er zelf voor kiezen om producten die niet door de student worden geupload in Ephorus zelf te uploaden en alsnog te controleren op plagiaat en/of fraude.
Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heb je een inlevercode nodig. Deze code krijg je van je docent of wordt kenbaar gemaakt via de modulehandleiding en/of Scholar. Het is belangrijk deze inlevercode goed over te nemen uit de instructies omdat het een deel van het assessment betreft. Producten inleveren doe je door naar http://student.ephorus. nl. te gaan, alle velden correct in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken. Let op: bewaar altijd de ontvangstbevestiging die je van Ephorus krijgt. De ontvangstbevestiging is jouw bewijs dat je het product (tijdig)
Ephorus geeft alleen aan de docent inzicht in de rapportage met overeenkomsten, niet aan de student. Indien de docent overeenkomsten aantreft met andere documenten en/of bronnen zijn niet juist gebruikt dan wel vermeld kan de docent besluiten dit voor te leggen aan de examencommissie. De examencommissie doet dan een uitspraak of er sprake is van fraude, onregelmatigheden en/of onjuist gebruik van bronnen met de eventuele consequenties en sancties.
93
Bijlage 4 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen Procedure afwikkeling onregelmatigheden Zowel examinatoren als het Tentamenbureau GGM kunnen bij de examencommissie melding maken van een vermoedelijke onregelmatigheid. Examinatoren gebruiken hiervoor het ‘Meldingsformulier vermoedelijke onregelmatigheid-fraude HAN SB’ dat te vinden is op HAN-Scholar. Bij het meldingsformulier worden relevante bijlagen gevoegd, zoals rapportages uit Ephorus en/of producten van de studenten waarin de verdachte passages gemarkeerd zijn. Het Tentamenbureau GGM meldt onregelmatigheden middels een proces verbaal. Na registratie van de melding wordt de volgende procedure doorlopen.
secretaris aanwezig. Zij vormen samen de dagelijkse commissie van de opleiding. 2. Na het gesprek overlegt de commissie desgewenst nog met de betreffende examinator en/of de studieloopbaanbegeleider(s) van de student(en). 3. De commissie besluit vervolgens: - of er inderdaad sprake is van een onregelmatigheid cq. fraude; en indien fraude is vastgesteld: - of en zo ja welke maatregel / sanctie passend is. De student(en), betrokken examinator(en) en studieloopbaanbegeleider(s) worden meestal eerst via e-mail en in ieder geval ook schriftelijk geïnformeerd over het besluit van de examencommissie. Indien de student het hier niet mee eens is, kan hij/zij conform de gebruikelijke procedure hier tegen bezwaar maken.
1. De examencommissie nodigt de betrokken student(en) via e-mail voor een individueel gesprek. Vanuit de examencommissie zijn in principe de voorzitter, het lid voor de opleiding en de ambtelijk
94
HAN Reglement opleidingscommissie
Artikel 4 Adviezen en beoordelingen 1. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en - door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 3. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de docenten van de betreffende opleiding. 4. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk op de hoogte.
2015-2016 REGLEMENT OPLEIDINGSCOMMISSIE VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN EN ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA’S VAN DE HAN Artikel 1 Status en begripsbepalingen 1. Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 4 van het bestuurs- en beheersreglement van de HAN. 2. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage 2 van het opleidingsstatuut). Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s) 1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden. 2. In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste 2 keer per jaar over de gemeenschappelijke punten, waaronder tenminste die genoemd in artikel 3 lid 2. 3. Bij het instituut HAN Sport en Bewegen bestaan de volgende opleidingscommissies: Opleidingscommissie Sport, Gezondheid en Management (OC SGM) Opleidingscommissie Sport- en Bewegingseducatie (OC SBE) Opleidingscommissie Opleiding tot Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (OC ALO)
Artikel 5 Samenstelling 1. De samenstelling van de opleidingscommissie is als volgt: een opleidingscommissie voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per opleidingscommissie wordt bepaald door de faculteitsdirectie. 2. Bij de opleidingscommissie wordt: a) de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding. In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan kunnen in plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd. b) de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding. Er wordt naar gestreefd dat de verschillende opleidingsvarianten en -fases (voltijd, deeltijd, duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn. 3. De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter en één ander lid afgevaardigd. 4. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie zoals aangegeven in lid 2 en 3 van dit artikel.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1. Een opleidingscommissie heeft tot taak: • Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding. • Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding. • Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). 2. De gezamenlijke vergadering heeft tot taak: • De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te bespreken. Dit om tot één gezamenlijk advies te komen, zodat de OER op instituutsniveau kan worden vastgesteld. • De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op instituutsniveau. • Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en) op instituutsniveau.
Artikel 6 Benoemingsprocedure 1. Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de opleiding minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie voor één opleiding en voor een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen leden. 2. Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld -kiest elke afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een student, die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering. Artikel 7 Zittingsduur 1. De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt 2 jaar, ingaande
95
op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden. 2. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing. 3. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen. 4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen. 5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats. 6. De opleidingscommissie houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel. 7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning. 8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt. 9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid 2. 10. Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van een opleidingscommissie en de gezamenlijke vergadering eindigt: a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt; b. tussentijds; - in geval van overlijden; - in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin; - in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is; - in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft; - in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden – tegen het eind van de maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. 2. Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd.
Artikel 12 Besluitvorming 1. De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van een advies of voorstel. 2. De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie. 3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 9 Tussentijdse vacatures 1. In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een opvolger, zoals aangegeven in artikel 5. 2. De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature. 3. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had moeten aftreden. 4. Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 13 Verslaglegging 1. Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een verslag gemaakt. 2. Het verslag bevat tenminste: a. datum/tijd/plaats; b. aanwezige leden; c. afwezige leden; d. agenda; e. de hoofdlijnen van de discussie; f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming); g. eventuele stemverklaringen; h. besluitenlijst. 3. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd. 4. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering. 5. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie worden digitaal beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding. 6. Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 10 Voorzitter en secretaris 1. De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. 2. De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. Artikel 11 Vergaderingen 1. De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie hierom verzoekt. 2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda. 3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien
Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie 1. Zie artikelen 3 en 4. 2. Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewe-
96
HAN zen plaatsvervanger – dan wel op verzoek van de opleidingscommissie woont de instituutsdirectie – of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij. 3. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken. 4. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie. 5. Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: A. Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elke docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur per studiejaar. B. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docent-commissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. C. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. 3. Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 15 Rapportage 1. De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 3. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: - de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze; - het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar); - de samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode; - de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode; - de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze adviezen; - evaluatie van het beleids- en activiteitenplan; - conclusies en aanbevelingen. 4. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en).
Artikel 17 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor dat de leden van de opleidingscommissie en de leden van de gezamenlijke vergadering uit hoofde van hun lidmaatschap van de opleidingscommissie – niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot de hogeschool. Artikel 18 Geschillen Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap. Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie respectievelijk de overige leden van de gezamenlijke vergadering, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie.
Artikel 16 Facilitering en voorzieningen 1. De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking.
Artikel 20 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september 2015
97
Regeling Tentamenbureau Faculteit
te Nijmegen. 2. Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door de teamleider tentamenorganisatie GGM en FED (verder te noemen leidinggevende van het tentamenbureau). 3. De instituutsdirecties en examencommissies kunnen – vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het tentamenbureau (‘functionele aansturing’). Zie ook art. 2.2 lid 5. 4. De instituutsdirecties FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de directie van het instituut Verpleegkundige Studies (IVS) – namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau. 5. De examencommissies FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de ambtelijk secretaris van de examencommissie Sociale Studies– namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau. 6. De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiële taken.
Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (HAN) PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de Regeling Tentamenbureau faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de HAN (verder te noemen ‘regeling’) gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen: - Dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst tussen faculteitsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat bedrijf te leveren diensten, - Schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toets(en). Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling 1. De instituutsdirecties FGGM hebben de organisatie en coördinatie van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen ‘schriftelijke en digitale tentamens’) gemandateerd aan het tentamenbureau FGGM (verder te noemen “het tentamenbureau”). 2. Als in de WHW expliciet bepaald wordt dat de organisatie en coördinatie van tentamens (weer) een taak/verantwoordelijkheid is van de examencommissie, dan zijn vanaf dat moment de instituutsdirecties FGGM- door de examencommissies FGGM- gemandateerd om deze taak te verrichten. Tevens zijn de instituutsdirecties FGGM dan – door de betreffende examencommissies FGGM - bevoegd tot het verlenen van een ondermandaat aan het tentamenbureau. 3. De regeling is na overleg met, en instemming van, de betreffende examencommissies vastgesteld door het Managementteam FGGM en de teamleider tentamenorganisatie GGM en FED (verder ook te noemen ‘teamleider tentamenorganisatie’). 4. De in lid 1 en 2 bedoelde instituutsdirecties FGGM zijn: - instituutsdirectie Sociale Studies, - instituutsdirectie Paramedische Studies, - instituutsdirectie Verpleegkunde en Medische Hulpverlening, - instituutsdirectie HAN Sport en Bewegen. 5. De in lid 2 en 3 bedoelde examencommissies FGGM zijn: - examencommissie Sociale Studies, - examencommissie Paramedische Studies, - examencommissie Verpleegkunde en Medische Hulpverlenging, - examencommissie HAN Sport en Bewegen. 6. In paragraaf 2 van deze regeling worden positie, taken en bevoegdheden van het tentamenbureau beschreven.
Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau verricht haar - bij lid 2 van dit artikel genoemde - taken ten behoeve van de volgende instituten en bacheloropleidingen FGGM: - Instituut Paramedische Studies (IPS):Ergotherapie (ERGO), Fysiotherapie (FYSIO), Logopedie (LOGO), Voeding en Diëtetiek (V&D), Mondzorgkunde (MZK) - Instituut Sociale Studies (ISS): Creatieve Therapie (CT), Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), Pedagogiek (PED), Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Toegepaste Psychologie (YP) - Instituut Verpleegkundige Studies (IVS): Medische Hulpverlening (MHV), Verpleegkunde (VERPL.) - Instituut HAN Sport en Bewegen (HAM S&B) : Sport, Gezondheid en Management (SGM), Sport- en Bewegingseducatie (SBE) en Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (LLO/ALO). 2. Het tentamenbureau verricht de volgende taken: • Vóór afname van schriftelijke en digitale tentamens: A. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met surveillanten; B. het – op basis van door de opleiding of SZ-FGGM aangeleverde/beschikbare groepslijsten - opstellen van presentielijsten; C. het – op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen; D. de registratie van surveillantgegevens; E. het zorg dragen voor tentamenvoorzieningen (incl. lokalen) die door de examencommissie zijn toegekend aan studenten; F. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven; G. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren;
PARAGRAAF 2: POSITIE EN TAKEN VAN HET TENTAMENBUREAU Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de subunit SZ en is gehuisvest op de locatie Kapittelweg 33
98
HAN H. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven. • Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens: I. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens; J. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant; K. de distributie van tentamenopgaven en –materiaal. • Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens: L. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; M. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; N. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking; O. het – op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk; P. zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde medewerker(s); Q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid van een surveillant; R. het t.b.v. leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over – (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken; S. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten. • Overige taken: T. de registratie per instituut/opleiding van - per schriftelijk en/of digitaal tentamen - verrichte werkzaamheden en daaraan bestede tijd; U. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren; V. contractbeheer surveillanten; W. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het tentamenbureau; X. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de SU-SZ; Y. het (door de leidinggevende) jaarlijks uitbrengen van een rapportage over de verrichte taken. 3. Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe - alle in lid 2 genoemde taken voor alle in lid 1 genoemde opleidingen verricht worden. 4. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a. inclusief eventuele aanvullende condities. Hetzelfde geldt in geval een instituutsdirectie een uitbreiding wenst van de bij lid 1 van dit artikel genoemde opleidingen.
5. De belangrijkste ‘functionele’ kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie van - de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut HAN en het HANdboek Examenzaken. Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling. PARAGRAAF 3: OVERLEG VAN LEIDINGGEVENDE VAN HET TENTAMENBUREAU MET RELEVANTE ACTOREN Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren 1. De leidinggevende van het tentamenbureau voert periodiek overleg met: a. medewerkers van het tentamenbureau, b. de instituutsdirecteur die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren, c. de ambtelijk secretaris die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken examencommissies, d. coördinatoren van de roosterbureaus, resp. de inzetbureaus van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht, e. surveillanten, f. leidinggevenden van de overige (HAN-)tentamenbureaus. 2. Van elk overleg wordt – waar nodig - een besluitenlijst op- en vastgesteld en – waar nodig geanonimiseerd – digitaal gepubliceerd. PARAGRAAF 4: JAARLIJKSE RAPPORTAGE VAN HET TENTAMENBUREAU Artikel 4.1 Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau 1. De leidinggevende van het tentamenbureau legt jaarlijks – door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november – verantwoording af aan de betrokken instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de ServiceUnit-SZ. 2. De verantwoording betreft de door het tentamenbureau verrichte taken – zoals vermeld in art. 2.2 lid 2 - in het aan november voorafgaande studiejaar en bevat tevens conclusies, aanbevelingen, verbeteracties alsmede een managementsamenvatting. 3. De faculteitsdirecteur en de campusdecanen ontvangen de rapportage in afschrift. PARAGRAAF 5: SLOTBEPALINGEN Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing, b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
99
c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 5.2 Klacht, bezwaar en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau Zie hiervoor de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN: - “Regeling klachten”; - “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”. Artikel 5.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Deze regeling (incl. bijlagen) is vastgesteld door het Managementteam FGGM en de teamleider tentamenorganisatie GGM en FED, treedt in werking met ingang van 01-09-2015 en vervangt alle bestaande regelingen en mandaten betrekking hebbend op het tentamenbureau FGGM. 2. Deze regeling wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 2.2 lid 1 door opname in het Opleidingsstatuut en/of via publicatie op Scholar. 3. Wijzigingen van deze regeling worden door het Managementteam FGGM en de teamleider tentamenorganisatie GGM en FED bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
BIJLAGEN: A. Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten. B. Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens. C. Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. D. Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens. E. Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. F. Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
d.d. 15 april 2015 Managementteam FGGM & S. Nijenhuis, teamleider tentamenorganisatie GGM en FED (namens SZ)
HAN BIJLAGE A: Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten
- het hfd. “Reglement Examencommissie” uit het deel ‘Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens’; uit het Reglement Examencommissie met name de paragrafen betreffende “Kwaliteitsbewaking examens en tentamens” en “Onregelmatigheid en fraude bij tentamens”; • het Studentenstatuut HAN: - hfd. 5 (‘Bijzondere voorzieningen’), art. 5.2 (‘Studenten met een chronische ziekte of handicap’); - Bijlage 1 (‘Gedragsreglement algemeen’), art. 2, 3, 6 en 11. • het HANdboek Examenzaken: uit het deel “Formats, checklists & voorbeeldbrieven” met name de volgende items: - Toekenning extra onderwijsvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen; - Proces-verbaal schriftelijk tentamen; - Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn de van toepassing zijnde versie van - de volgende documenten: • de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten van de SU-SZ; • het Opleidingsstatuut: - het hfd. “Curriculum van de opleiding”, paragraaf “Tentamens” uit het Studiegids(deel); - het hfd. “Onderwijs- en Examenregeling” (OER) uit het deel ‘Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens’; uit deze OER met name de paragraaf inzake “Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding” en het item ‘Tentaminering’ uit de OER-bijlagen betreffende de OWE-beschrijvingen;
101
BIJLAGE B:
Aanvang 9. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel, op de tafel liggen uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen; 10. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.; 11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; 12. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats (zie ook punt 13); 13. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen; 14. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop; 15. wordt na aanvang van het tentamen niet meer toegelaten tot de tentamenlocatie.
Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt; 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact met de surveillant.
Tijdens het tentamen 16. mag tijdens de tentamenzitting van 120 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet . Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 120 minuten, is toiletbezoek na 120 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan; 17. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan); 18. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal; 19. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld; 20. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken; 21. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 22. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen of potlood) te maken; 23. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld; 24. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen.
Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig bij het tentamenlokaal; 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: • een paspoort • een Europees identiteitsbewijs • een Nederlands rijbewijs • een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is • een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen; 7. die niet op de presentielijst vermeld staat meldt dit direct aan de surveillant. Alleen wanneer van te voren bepaald is dat bijschrijven op de presentielijst is toegestaan wordt de student vervolgens in de gelegenheid gesteld om het tentamen – onder voorbehoud - te maken; 8. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname.
Hulpmiddelen 25. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad;
102
HAN
Inleveren tentamendocumenten 29. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en –opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld; 30. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 31. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten.
26. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is; (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 27. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut) 28. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken, en ondertekent het door de surveillant ingevulde “formulier – vermoedelijke – onregelmatigheid” (zie bijlage F).
7
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant.
8
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
103
BIJLAGE C:
• een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is • een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal; 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage; 6. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de inzage.
Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/ haar gegeven antwoorden. De inzage zoals georganiseerd door het tentamenbureau is meestal niet het moment waarop de student inhoudelijk feedback ontvangt9, maar dat kan wel. In dat geval is er een docent aanwezig bij de inzage. Studenten kunnen altijd inhoudelijke feedback krijgen, maar de opleidingen bepalen zelf wat voor hen de meest wenselijke manier is om dit te doen. Dit kan bijvoorbeeld door inhoudelijke feedbackmomenten voor alle studenten te organiseren, of doordat studenten zich direct kunnen richten tot de docent / examinator. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzagemodel wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer / beamer op een scherm geprojecteerd worden.
Aanvang en hulpmiddelen 7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf zorg te dragen voor een kopie van zijn/haar antwoordformulier (gele doorslag); 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden; 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen;
In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen ‘inzage’). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen ‘lokaal’), alsmede tijdens de inzage; 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact met de surveillant.
Tijdens de inzage10 12. mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet11; 13. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen; 14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslag (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt -
Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs : • een paspoort • een Europees identiteitsbewijs • een Nederlands rijbewijs
9
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 11 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
10
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan.
11
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
104
HAN toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 18. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 19. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie (zie ook bijlage F); Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 20. levert alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 21. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten.
105
BIJLAGE D:
• een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 9. verzoekt de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar tentamennummer te noemen en tekent dit vervolgens af op de deelnemerslijst; 10. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 11. (indien de betreffende opleiding hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven aan het tentamenbureau) schrijft de naam van een student handmatig bij op de deelnemerslijst indien deze niet op deze lijst staat vermeld. De student wordt in de gelegenheid gesteld om het tentamen te maken, zij het onder voorbehoud. De surveillant meldt dit aan de student en maakt hiervan aantekening op het proces verbaal. 12. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen.
Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/ digitale tentamens Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. Voorafgaand aan het tentamen 3. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). In lokalen met “klaptafels” dienen de tussenbladen indien mogelijk omhoog geklapt te blijven. 5. bevestigt op de deur van het lokaal een deelnemerslijst met tentamennummers en de kaart met de mededeling ‘Lokaal niet meer betreden wanneer het tentamen is begonnen en de deur gesloten is’. 6. bevestigt de kaart met het volgende verbod op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op de inhoud ervan: ‘Het is verboden tijdens het tentamen in het bezit te zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.’
Aanvang 13. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)12 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats (voorin het lokaal is gebruikelijk). Wanneer de student tussentijds zijn/ haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 14. ziet er op toe dat enkel zaken die de student - volgens de surveillant - nodig heeft voor het maken van een tentamen mogen op de hoek van de tafel gelegd worden, zoals pen, potlood, gum, geldige collegekaart/geldig identificatiebewijs en de toegestane studiematerialen die vermeld staan 15. draagt er zorg voor dat studenten – die daarvoor in aanmerking komen op grond van een onderwijsovereenkomst en een besluit van de examencommissie/studieloopbaanbegeleider – gebruik kunnen maken van extra tentamenfaciliteiten (bijvoorbeeld: laptop, A3 formaat tentamen, extra tijd); 16. op het tentamenvoorblad. Ook mag een pakje of af te sluiten flesje drinken op tafel staan. 17. geeft de mogelijkheid van toiletbezoek aan in de resterende ‘administratietijd’ tot het uitdelen van het tentamen;
Identificatie en toelating 7. laat vanaf de aanvang van de administratietijd studenten (één voor één) toe tot het lokaal; 8. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: • een paspoort • een Europees identiteitsbewijs • een Nederlands rijbewijs • een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is
12
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
106
HAN 18. draagt er zorg voor dat alvorens het tentamen feitelijk aanvangt de belangrijkste gedragsregels bij tentamens kort worden toegelicht (onder meer waarvoor de administratietijd dient en hoe eventuele schrapkaarten behoren te worden ingevuld). 19. deelt op het tijdstip waarop het tentamen formeel begint de tentamenformulieren uit. Hiervóór mag geen enkel tentamendocument (schrapkaart, uitleg, kladpapier) op de tafels liggen. Dit mag pas samen met de tentamenopgaven bij de daadwerkelijke aanvangstijd van het tentamen worden uitgedeeld. 20. verzoekt de studenten bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten hun naam, studentnummer, klas/groep en overige door de surveillant gevraagde gegevens te vermelden; 21. laat het tentamen exact op de aanvangstijd beginnen. Het is dus niet de bedoeling dat de surveillant het tentamen in de administratietijd laat beginnen, omdat ‘alle studenten toch al zitten’ of om een andere reden.
dient hij de student hier op attent te maken. De student mag vervolgens opnieuw een geel doorslagformulier invullen met alleen de door hem/haar gegeven antwoorden. Een kleine hoeveelheid mag ook goed uitgegumd worden. Mocht hij dit weigeren, dan dient het doorslagformulier ingenomen te worden en wordt dit beschouwd als een vermoedelijke onregelmatigheid. 34. meldt, zodra het laatste half uur van het tentamen ingaat, dit aan de studenten. Hulpmiddelen 35. ziet erop toe dat alleen die (toegestane) hulpmiddelen gebruikt worden die vermeld staan op het tentamenvoorblad. Toegestaan kladpapier is meegeleverd vanuit het Tentamenbureau en moet altijd worden ingeleverd (voorzien van naam, studentnummer, tentamennummer). 36. ziet erop toe dat de hulpmiddelen niet zijn voorzien van “aantekeningen”, behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. De surveillant kan steekproefsgewijs in toegestane woordenboeken en/of handboeken controleren.
Tijdens het tentamen 22. laat na aanvang van het tentamen geen studenten meer toe tot het lokaal. 23. levert het ongemaakte werk van studenten die te laat zijn in bij het Tentamenbureau. 24. ziet erop toe dat tijdens de eerste 30 minuten na uitdelen van het tentamen, studenten niet hun werk mogen inleveren en vertrekken. 25. belt – waar nodig - de coördinerend surveillant en/of de dienstdoende medewerker van het Tentamenbureau als een student verzoekt naar het toilet te mogen gaan en dit toegestaan is. Het is niet toegestaan dat een student zonder toezicht naar het toilet gaat of dat er meerdere studenten tegelijk naar het toilet gaan. 26. ziet erop toe dat studenten tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 27. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 28. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, praten, telefoneren e.d. 29. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens het tentamen te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met een telefoon/ smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 30. maakt een aantekening indien er extra (klad)papier wordt uitgedeeld. Zo houdt de surveillant controle over de inlevering van alle tentamendocumenten. 31. ziet erop toe dat de uitwerking van het tentamen door de student uitsluitend met zwarte of blauwe pen gemaakt wordt – uitgezonderd bij schrapkaarten en maken van tekeningen. 32. ziet erop toe dat bij een multiple-choice tentamen de schrapkaarten juist worden ingevuld (m.n. het juist invullen van het studentnummer). Studenten moeten voor het invullen een zwart potlood gebruiken. 33. ziet er op toe dat de student geen aantekeningen maakt op een eventueel achter de schrapkaart opgenomen doorslagformulier. Als de surveillant een beschreven doorslagformulier aantreft,
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid 37. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neemt alle bescheiden in waarmee de (vermoedelijke) onregelmatigheid gepleegd is. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van het tentamen direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau. Na afloop tentamen 38. controleert of op alle ingeleverde stukken de naam, studentnummer en alle andere gevraagde gegevens zijn ingevuld (een student mag geen lege schrapkaart inleveren, deze dient tenminste te zijn voorzien van naam en studentnummer) en controleert of alle in te leveren stukken daadwerkelijk worden ingeleverd. Kladpapier en fout ingevulde schrapkaarten dienen ook in de tentamenenvelop te worden gestopt. 39. controleert of de student uitgereikte stukken niet mee naar huis neemt, met uitzondering van het doorslagblad van de schrapkaart. De surveillant dient het doorslagblad te controleren op aantekeningen. Indien de student aantekeningen heeft gemaakt op het doorslagblad mag dit niet mee naar huis genomen worden maar moet worden toegevoegd aan de andere tentamendocumenten. 40. nummert elk tentamendocument (schrapkaarten, lijntjespapier, kladpapier, de tentamenopgaven etc.) aan de hand van het nummer dat bij de student vermeld staat op de presentielijst. Dit om het zoekraken van tentamenwerk te voorkomen. De documenten dienen op volgorde gesorteerd te worden ingeleverd. De
107
schrapkaart mag niet in de tentamenopgave worden gevouwen. 41. scheidt de eventueel door de student ingevulde evaluatieformulieren van de tentamenopgaven en levert deze in bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - bij het Tentamenbureau. 42. controleert of het tentamenlokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen tentamendocumenten zijn achtergebleven. Indien het lokaal bij aanvang afgesloten was, wordt het lokaal door hem/haar opnieuw afgesloten. De lokaalloper wordt ingeleverd bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – bij het Tentamenbureau. 43. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. Ook vult de surveillant in wanneer de laatste student het lokaal heeft verlaten (exclusief de student(en) met recht op extra tijd). 44. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te vertrekken.
108
HAN BIJLAGE E:
c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes en andere datadragers’ op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op het verbod.
Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk
Identificatie en toelating 7. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: • een paspoort • een Europees identiteitsbewijs • een Nederlands rijbewijs • een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is • een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van deelname aan de inzage. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de inzagelocatie. 8. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan de inzage bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 9. laat de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar naam en studentnummer noteren op de presentielijst; 10. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen.
Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage zoals georganiseerd door het tentamenbureau is meestal niet het moment waarop de student inhoudelijke feedback ontvangt13, maar dat kan wel. In dat geval is er een docent aanwezig bij de inzage. Studenten kunnen altijd inhoudelijke feedback krijgen, maar de opleidingen bepalen zelf wat voor hen de meest wenselijke manier is om dit te doen. Dit kan bijvoorbeeld ook door inhoudelijke feedbackmomenten voor alle studenten te organiseren, of doordat studenten zich direct kunnen richten tot de docent / examinator. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij inzage beoordeeld tentamenwerk. Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau.
Aanvang 11.ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)14 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats. Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 12. ziet er op toe dat alleen gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen die vermeld staan op het inzagevoorblad; 13. mag een pakje of af te sluiten flesje drank op tafel hebben staan; 14. deelt – waar van toepassing - het beoordeelde tentamenwerk uit en – waar van toepassing – een overzicht van juiste antwoorden,
Voorafgaand aan de inzage 3. meldt zich voor aanvang van de inzage bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij het beoordeelde tentamenwerk, ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig/mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). 5. bevestigt op de deur de kaart met de mededeling ‘Lokaal niet meer betreden wanneer de inzage is begonnen en de deur gesloten is’. 6. bevestigt de kaart met de tekst ‘Verboden apparatuur te gebruiken waarmee data/beelden kunnen worden opgeslagen/ opgenomen en/of weergegeven, te weten: mobiele telefoons 13
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 10 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
14
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
109
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van de inzage direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau.
resp. het ingevulde beoordelingsformulier. Het overzicht van juiste antwoorden kan ook via een computer/beamer geprojecteerd worden op een scherm. Tijdens de inzage 15. dient tijdens de volledig geplande tijd aanwezig te zijn in het lokaal 16. ziet erop toe dat studenten tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 17. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 18. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, telefoneren e.d. 19.geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens de inzage te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met de telefoon/smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 20. meldt, zodra de laatste minuten van de inzage ingaan, dit aan de studenten.
Na afloop inzage 23. neemt alle uitgereikte middelen/materialen in en controleert of de student aan hem/haar ter inzage gegeven documenten niet kopieert of middelen/materialen mee naar huis neemt; 24. controleert of het lokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen inzagedocumenten zijn achtergebleven. 25.vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. 26. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te vertrekken.
Hulpmiddelen 21. ziet erop toe dat er geen andere hulpmiddelen worden gebruikt dan die expliciet zijn toegestaan.
110
HAN BIJLAGE F: Formulier geconstateerde vermoedelijke onregelmatigheid Vermoedelijke onregelmatigheid is geconstateerd door: Naam surveillant
........................................................................................................................................................
Bij: Naam student
........................................................................................................................................................
Studentnummer student
........................................................................................................................................................
O Een tentamen (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen ........................................................................................................................................................ O Inzage van beoordeeld tentamenwerk (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen ........................................................................................................................................................ Datum
..................................................... Tijdstip ............................................................................
Lokaal
..................................................... Locatie ............................................................................
Beknopt schriftelijk verslag van de surveillant van het gebeurde: ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................
Handtekening surveillant: .............................................................................................................................................................
Schriftelijk commentaar van de student op het gebeurde ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................
Handtekening student: ................................................................................................................................................................. De surveillant grijpt in geval van vermoedelijke onregelmatigheid (zie regeling onregelmatigheid) tijdens een tentamen/inzage direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neem alle bescheiden in waarmee de onregelmatigheid – vermoedelijk – heeft plaatsgevonden. De surveillant vult het formulier in en levert dit met alle relevante bescheiden na afloop van het tentamen, resp. de inzage direct in bij de coördinerend surveillant. De student ontvangt een kopie-exemplaar van het ingevulde formulier. Via het Tentamenbureau gaat het formulier vervolgens naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie.
111
Externe toezichthouders
directie een (“screenings”)programma op ten behoeve van de kwaliteitsbeoordeling van het examen. 2.4 De instituutsdirectie draagt er tijdig zorg voor dat de (ambtelijk) secretaris van de betreffende examencommissie schriftelijk geïnformeerd wordt over de naam (namen) van de externe toezichthouder(s) en het (“screenings”)programma. 2.5 De examencommissie van de betreffende opleiding(en) verleent medewerking aan de taakuitoefening van de externe toezichthouder. Onder meer door hem: - tijdig kennis te laten nemen van een representatief deel van de examen-/tentamen-opdrachten en –producten, evenals de beoordeling daarvan; - in de gelegenheid te stellen een of meer tentamens17/examens bij te wonen; - in de gelegenheid te stellen een of meer vergadering(en) van de examencommissie bij te wonen. 2.6 In de maand september zendt de externe toezichthouder een beknopte schriftelijke rapportage van zijn bevindingen met betrekking tot de examens van het daaraan voorafgaande studiejaar naar de instituutsdirectie. In de rapportage worden – waar nodig - ook suggesties opgenomen met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van de examens. 2.7 Desgewenst maakt de externe toezichthouder bij zijn rapportage ook gebruik van de bijlage met 11 “stellingen”. 2.8 De instituutsdirectie bespreekt de bij 2.6 bedoelde rapportage z.s.m. met de externe toezichthouder en de examencommissie. Een verslag van deze bespreking wordt door de instituutsdirectie zo spoedig mogelijk gestuurd naar de externe toezichthouder, de examencommissie en de faculteitsdirectie. De rapportage van de externe toezichthouder wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
bij examens FGGM Vastgesteld door faculteitsdirecteur op 25-10-2013, na bespreking in het MT-FGGM d.d. 22-10-2013 1. Positie en benoeming externe toezichthouders 1.1 De instituutsdirectie benoemt voor elk van de tot het instituut behorende opleidingen een of meer externe deskundigen (verder te noemen “externe toezichthouder(s)”), zoals bedoeld in artikel 7.11a van de Onderwijs- en examenregeling, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van het bachelorexamen of associate degree ecxamen (verder te noemen “het examen”). 1.2 Een externe toezichthouder is géén lid van de examencommissie van de betreffende opleiding en is ook niet als docent of examinator werkzaam voor de opleiding(en) waar hij/zij als externe toezichthouder fungeert. 1.3 De benoeming van de externe toezichthouder geschiedt voor de duur van maximaal drie studiejaren. 2. Taak externe toezichthouder en daaraan gerelateerde taken instituutsdirectie 2.1 Een externe toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen en hierover schriftelijk te rapporteren aan de betreffende instituutsdirectie. De beoordeling door de externe toezichthouder betreft in het bijzonder15:
De kwaliteit van toetsing en A. beoordeling
Belangrijke aspecten16: - validiteit (a), - betrouwbaarheid (b), - borging en bewaking (c), - deskundigheid examinatoren (d).
3. Competentieprofiel externe toezichthouder 3.1. Kennis: - Op de hoogte zijn van de actuele theorie en praktijk betreffende werkvelden die relevant zijn voor de opleiding. - Op de hoogte zijn van de (eind)kwalificaties van de betreffende opleiding. - Op de hoogte zijn van in het hbo gehanteerde toets- en beoordelingssystemen en onderwijsmethodieken. 3.2. Vaardigheden: - Zodanig kunnen handelen/interacteren dat zowel de student als de examinator ervaart met een ter zake deskundige te communiceren. - Tentamen-/examenopdrachten en -producten kunnen beoordelen op relevantie en consistentie. - Onderzoeken kunnen beoordelen in perspectief van - en relevantie voor - het betreffende beroepenveld. - In staat zijn een gefundeerd oordeel te geven over de inhoud van het examen/de tentamens, evenals de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de houding (competenties) van de kandidaat. - Eigen beoordelingen van examen-/tentamenopdrachten en
Door de externe toezichthouder wordt m.b.t. de aspecten a t/m c een keuze gemaakt uit de 6 kernvragen die in Bijlage 1 staan. De kwaliteit van studenten (realisaB. tie van de beoogde (eind)kwalificaties)
Belangrijke aspecten: - competentieniveau, - integratie theorie en praktijk, - visie op beroepsuitoefening, - geschiktheid als beginnend beroepsbeoefenaar.
De organisatorische C. kwaliteit van het examen
Belangrijke aspecten: - hantering relevante bepalingen, - organisatie van het examen, - informatieverstrekking aan studenten.
2.2 Ter zake relevante documenten worden de externe toezichthouder tijdig beschikbaar gesteld – en waar nodig toegelicht - door of namens de instituutsdirectie. 2.3 De externe toezichthouder stelt in overleg met de instituuts15
Zie ook bijlage 2 (‘stellingen’ inzake kwaliteit van het Ba-examen).
16
Voor een nadere toelichting op de eerste drie aspecten (a t/m c) zie bijlage 1.
17
Onder tentamen wordt in deze regeling ook verstaan ‘integrale toets’.
112
HAN -producten in heldere bewoordingen kunnen toelichten. - Examinatoren kunnen beoordelen op hun methode(n) van examineren en beoordelen. 3.3. Houding: - Zich kunnen inleven in de positie van de deelnemers aan een examen-/tentamengesprek. - Constructieve kritiek durven en kunnen leveren op examinatoren en/of student(en). 3.4. Randvoorwaarden: - Werkzaam zijn op minimaal hbo-niveau en een opleiding op masterniveau hebben voltooid. - Meerjarig werkzaam zijn in een voor de opleiding relevant beroepenveld. - Bereid en in staat zijn tot het bijwonen van (een representatief aantal) tentamens / examens en vergaderingen van de examencommissie. 4. Vergoeding De externe toezichthouder ontvangt de daarvoor binnen de HAN geldende financiële vergoeding. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat aan de externe toezichthouder declaratieformulieren met betrekking tot vacatiegelden en reis- en verblijfkosten worden verstrekt. De uitbetaling van vergoedingen geschiedt door of namens de HAN. 5. Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld op 25 oktober 2013 door de faculteitsdirecteur en treedt in werking per 1 januari 2014.
113
BIJLAGE 1: Nadere toelichting op de (aspecten a t/m c van) kwaliteit van toetsing en beoordeling Door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt (onder meer) de volgende standaard gehanteerd bij de beoordeling van een opleiding. Deze standaard heeft een ‘knockout’-karakter. ‘De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd’. De kernpunten van een adequaat toets- en beoordelingssysteem worden in onderstaand overzicht samengevat. Trefwoord: Validiteit Kernvragen
1. Meet de opleiding wat ze beoogt te meten? 2. Wat gebruikt de opleiding als meetlat/cesuur?
Gewenst resultaat
- Eindkwalificaties (bijv. competenties), geoperationaliseerd op eindniveau en tussenliggende niveaus (in bijv. indicatoren) zijn inzichtelijk18 gemaakt, op een manier die helder is voor alle (in- en externe) betrokkenen (eventueel schematisch). - Beoordelingscriteria en standaard (cesuur) per (tussenliggende en afsluitende) toets/beoordelings(moment) zijn inzichtelijk gemaakt (met herkenbare link naar de eindkwalificaties op de beheersingsniveaus). Trefwoord: Betrouwbaarheid
Kernvragen
3. Is er overeenstemming tussen de (alle) beoordelaars? 4. Hoe komt deze overeenstemming tot stand? (systematisch of bij toeval?). 5. Worden de afwegingen hoe tot een oordeel is gekomen inzichtelijk gemaakt?
Gewenst resultaat
- Er vindt systematisch afstemming plaats tussen alle beoordelaars om tot overeenstemming te komen over de procedure van de toetsing en beoordeling, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur) en de beoordeling/feedback die gegeven dient te worden. - In de organisatiestructuur is ingebouwd dat beoordelaars (intern en extern) systematisch afstemmen over de procedure van de toets, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur), en de feedback die gegeven dient te worden. - Afwegingen/argumentatie op basis waarvan het oordeel tot stand is gekomen wordt inzichtelijk gemaakt na afloop van de beoordeling (bijv. op beoordelings- of feedbackformulier). Trefwoord: Borging/Bewaking
Kernvragen
6. Hoe wordt de kwaliteit van toetsing en beoordeling geborgd en bewaakt?
Gewenst resultaat
- Procedures van toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties (per beheersingsniveau) zijn inzichtelijk gemaakt (zonder aanleiding voor discussie tussen beoordelaars). - Procedures voor de ontwikkeling van de toetsing en beoordeling zijn inzichtelijk gemaakt. - Systeem dat systematisch (dus nu en in de toekomst) streeft naar steeds meer overeenstemming tussen beoordelaars, is beschreven (plan), wordt ook op die manier uitgevoerd (do) en werkt (check, act). - De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en eventueel andere betrokken gremia), in het borgen en bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling, zijn inzichtelijk gemaakt. - Eisen aan de competenties van (in- en externe) examinatoren, begeleiders en toetsontwikkelaars, en sturing hierop (professionalisering, intervisie e.d.) worden inzichtelijk gemaakt.
18
Inzichtelijk = afgestemd, vastgelegd (beschreven in opleidingsdocumentatie) en gecommuniceerd.
114
HAN BIJLAGE 2: “Stellingen” inzake kwaliteit van het BA-examen De externe toezichthouder kan dit formulier invullen en als bijlage toevoegen aan zijn rapportage. Het formulier bevat 11 stellingen, met per stelling een vijfpuntsschaal. Bij gebruik s.v.p. het van toepassing zijnde rondje aankruisen.
Naam externe toezichthouder: .......................................................................................................................................................
Ba-opleiding waarop het scoreformulier betrekking heeft: .................................................................................................................
A. KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING 19 1.
De toetsing en beoordeling is valide.
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
2.
De toetsing en beoordeling is betrouwbaar.
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
3.
De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt adequaat geborgd en bewaakt.
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
4.
De examinatoren geven duidelijk blijk van deskundigheid m.b.t. toetsing en beoordeling.
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
B. KWALITEIT VAN STUDENTEN 5.
Het (competentie-)niveau van de geslaagde studenten is qua - kennis minstens voldoende
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
- inzicht minstens voldoende
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
- vaardigheden/toepassing minstens voldoende
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
- houding minstens voldoende
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
6.
De geslaagde studenten zijn in staat tot een adequate integratie van theorie en praktijk
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
7.
De geslaagde studenten zijn in staat een onderbouwde visie over de beroepsuitoefening te formuleren
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
8.
Op grond van de examenresultaten acht ik de geslaagde studenten geschikt als beginnend beroepsbeoefenaar
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
C. ORGANISATORISCHE KWALITEIT VAN HET EXAMEN
19
9.
Het examen heeft conform de van toepassing zijnde bepalingen plaatsgevon
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
10.
De organisatie van het examen is adequaat
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
11.
De informatieverstrekking door de opleiding aan de studenten is adequaat
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
Zie ook de nadere toelichting in Bijlage 1.
115
va el n 3: he B t o es nd chr er ijv wi in js g
De
Sport en Bewegen
116
HAN
HAN De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen.
Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten Voltijd Sport, Gezondheid en Management Curriculum Sport, Gezondheid en Management (SGM) vanaf 2015-2016 I. Uitstroomprofiel sportmanagement De semesters in hoofdfase 2 en hoofdfase 3 kunnen ook in omgekeerde volgorde worden gevolgd Periode 1
Periode 2
Periode 3
Hoofdfase 3
Periode 4 Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 A&C (15 STP)
Minor (30 EC) 60 EC
De SGM’er in de Praktijk 2 (stage) M&O (15 STP)
Hoofdfase 2 60 EC
Verandermanagement, Advies en Implementatie A&C (7,5 STP)
Ethiek in sport en gezondheid B&B (7,5 STP)
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 A&C (15 STP)
Strategie en Organisatie M&O (7,5 STP)
Strategische Sportsponsoring O&C (7,5 STP)
De SGM’er in de praktijk (stage) M&O (15 STP)
Hoofdfase 1
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Evenement-management M&O (7,5 STP)
60 EC
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Financieel management in de Sport M&O (7,5 STP)
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
Student Company O&C (15 STP) Propedeuse 60 EC
De SGM’er Centraal M&O (7,5 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Besturen van Organisaties B&B (7,5 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Sportbeleid B&B (7,5 STP)
Marketing en Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
Bestuur en beleid Advies en consultancy Management en organisatie Ondernemen en commercie
Voorlichting en communicatie Begeleiding en coaching Niet direct toeschrijfbaar aan beroepstaak; afhankelijk invulling student
117
II. Uitstroomprofiel Health Promotion De semesters in hoofdfase 2 en hoofdfase 3 kunnen ook in omgekeerde volgorde worden gevolgd
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Hoofdfase 3
Periode 4 Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 A&C (15 STP)
Minor (30 EC) 60 EC
De SGM’er in de Praktijk 2 (stage) M&O (15 STP)
Hoofdfase 2 60 EC
Verandermanagement, Advies en Implementatie A&C (7,5 STP)
Ethiek in sport en gezondheid B&B (7,5 STP)
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 A&C (15 STP)
Professioneel Coachen B&C (7,5 STP)
Gezondheids-interventies in de praktijk V&C (7,5 STP)
De SGM’er in de praktijk (stage) M&O (15 STP)
Hoofdfase 1
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Evenement-management M&O (7,5 STP)
60 EC
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Financieel management in de Sport M&O (7,5 STP)
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
Student Company O&C (15 STP) Propedeuse 60 EC
De SGM’er Centraal M&O (7,5 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Besturen van Organisaties B&B (7,5 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Sportbeleid B&B (7,5 STP)
Marketing en Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
Bestuur en beleid Advies en consultancy Management en organisatie Ondernemen en commercie
Voorlichting en communicatie Begeleiding en coaching Niet direct toeschrijfbaar aan beroepstaak; afhankelijk invulling student
118
HAN Curriculum F-instroom SGM De studenten die starten in februari volgen in het eerste en het tweede jaar van de opleiding het programma in een iets andere volgorde. Het derde en vierde jaar van de opleiding zijn gelijk aan die van studenten die regulier instromen. Periode 1 (februari) Hoofdfase 1
Periode 2
Periode 3 (september)
Evenement-management M&O (7,5 STP)
Periode 4
Arbeid en Gezondheid A&C (7,5 STP)
Kwaliteitszorg in Sportorganisaties B&B (7,5 STP) Analyse van gezondheid en Gedragsverandering V&C (7,5 STP)
Propedeuse
Financieel management in Sportorganisaties M&O (7,5
Casemanagement B&C (7,5 STP)
Student company O&C (7,5 STP)*
Marketing & Sportbusiness O&C (7,5 STP)
Besturen van organisaties B&B (7,5 STP)
De SGM’er centraal M&O (7,5 STP)
Communicatie V&C (7,5 STP)
Leefstijlbegeleiding B&C (7,5 STP)
Samen gezonder A&C (7,5 STP)
Idem, tentamendeel (7,5 STP)
Sportbeleid B&B (7,5 STP)
*De studielast van de OWE Student Company is voor de F-instroom verdeeld over hoofdfase 1 en 2. Het totale aantal van 15 studiepunten wordt aan het einde van de module toegekend.
119
Samenstelling propedeutische fase
g) Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering (7,5 studiepunten) Analysis of Health and Behavioural Changes Uitstroomprofiel Sportmanagement h) Onderzoek in Sport en Bewegen 1 (15 studiepunten) Research within Sports and Exercise 1 i) De SGM’er in de praktijk (kleuring SM) (15 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management (Internship HF2) Uitstroomprofiel Health Promotion j) Onderzoek in Sport en Bewegen 1 (15 studiepunten) Research within Sports and Exercise 1 k) De SGM’er in de praktijk (kleuring HP) (15 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management (Internship HF2) Niveau beroepsbekwaam Uitstroomprofiel Sportmanagement l) Verandermanagement, Advies en Implementatie (7,5 studiepunten) Change Management, Advice and Implementation m) Strategie en Organisatie (7,5 studiepunten) Strategy and Organization n) Ethiek in Sport en Gezondheid (7,5 studiepunten) Administration and Ethics o) Strategische Sportsponsoring (7,5 studiepunten) Strategic Sport Sponsorship p) Onderzoek in Sport en Bewegen 2 (15 studiepunten) Research within Sports and Exercise 2 q) De SGM’er in de praktijk 2 (kleuring SM) (15 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management 2 Uitstroomprofiel Health Promotion r) Verandermanagement, Advies en Implementatie (7,5 studiepunten) Change Management, Advice and Implementation s) Professioneel Coachen (7,5 studiepunten) Professional Coaching t) Ethiek in Sport en Gezondheid (7,5 studiepunten) Administration and Ethics u) Gezondheidsinterventies in de praktijk (7,5 studiepunten) Health Intervention in Practics v) Onderzoek in Sport en Bewegen 2 (15 studiepunten) Research within Sports and Exercise 2 w) De SGM’er in de praktijk 2 (kleuring HP) (15 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management 2 Minor 30 studiepunten
Conform artikel 4.1 lid 1 en artikel 6.1 lid 1 van de OER De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. A. Voltijds a) De SGM’er Centraal paper (7,5 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management b) De SGM’er Centraal kennistoets (7,5 studiepunten) Basic Orientation: Sports, Health and Management c) Communicatie (7,5 studiepunten) Communication d) Sportbeleid (7,5 studiepunten) Sports Policy e) Leefstijlbegeleiding (7,5 studiepunten) Lifestyle counselling f) Marketing en Sportbusiness (7,5 studiepunten) Marketing and Sports Business g) Besturen van Organisaties (7,5 studiepunten) Management of Organizations h) Samen Gezonder (7,5 studiepunten) Healthier Together
Samenstelling post-propedeutische fase (voltijd, deeltijd, duaal) Conform artikel 4.1 lid 1 en artikel 6.1 lid 1 van de OER De post-propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. A. Voltijd Niveau afstudeerbekwaam a) Arbeid en Gezondheid (7,5 studiepunten) Work and Health b) Financieel Management in de Sport (7,5 studiepunten) Financial Management in Sport c) Casemanagement (7,5 studiepunten) Case Management d) Student Company (15 studiepunten) Student Company e) Evenement-management (7,5 studiepunten) Event Management f) Kwaliteitszorg in Sportorganisaties (7,5 studiepunten) Quality assurance in sports organisations
EXCELLENTIE MODULE: SPORT INNOVATIE CLUB Dit excellentietraject biedt studenten die meer willen en kunnen de mogelijkheid om zich naast de reguliere studie zowel inhoudelijk als persoonlijk te ontwikkelen als toekomstige professional. Deze module is erop gericht om de studenten bewust te laten worden van hun eigen expertise en ervaringen en deze te koppelen aan knelpunten in het werkveld. Door middel van creativiteitsworkshops, gesprekken met het werkveld en innovatietheorieën wordt de student uitgedaagd om zijn eigen ideeën te ontwikkelen. Vervolgens leren ze hoe hun ideeën in de praktijk kunnen realiseren. Door middel van business modellen, ontwerpsessies en gesprekken met het werkveld worden de studenten uitgedaagd om een prototype te ontwerpen
120
HAN van hun idee dat ze in de praktijk kunnen testen. Hieruit volgt een interessant dialoog tussen de student en het toekomstig werkveld en creëert de student het eerste bewijs van zijn bijdrage aan de toekomst van dat werkveld. Deze module wordt afgesloten met een certificaat en de toekenning van 12 studiepunten bovenop de verplicht te behalen studiepunten en wordt vermeld op de cijferlijst van het diploma. Deelnemers aan het excellentieprogramma moet voldoen aan de voorwaarden voor excellente studenten en goedkeuring aanvragen bij de examencommissie. TAALALARM, GELDIG VOOR ALLE OWE’S BINNEN SGM: Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taalen spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Dit betekent dat het product zonder inhoudelijke feedback retour gaat en bij de herkansing opnieuw moet worden ingeleverd. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Duitstalige studenten hebben in hun eerste studiejaar vrijstelling voor het Taalalarm. HERKANSEN (DEEL)TENTAMENS Studenten van de opleiding Sport, Gezondheid en Management hebben, bij eventuele curriculumwijzigingen, het recht om gedurende het jaar na de doorgevoerde wijziging, 2 maal (deel)tentamens in oude stijl te herkansen.
121
Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen Propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER
Titel Onderwijseenheid (OWE)
SGM’er centraal Paper en Kennistoets
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSGMC
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten paper, 7,5 studiepunten kennistoets (totaal 15 studiepunten), 420 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
8
24
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen
7,5
8
60
Werkcolleges
2,25
8
18
Practica
2,25
8
18
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
10
297
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
123
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
29,7
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
297
Totaal SBU
420
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
12,3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
29,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Management & Organisatie
9.
Centrale beroepstaak
Management & Organisatie
10.
Beroepsproducten
Paper
11.
Competenties
• Managen • Professioneel ontwikkelen
122
HAN 12.
Algemene omschrijving
Solide fundament leggen voor de begrippen: Sport, Gezondheid & Management. Naast deze inhoudelijke oriëntatie wordt aandacht besteed aan de verbinding tussen deze drie losse thema’s en worden studenten begeleid in het schrijven van een paper. Ook volgen en organiseren de studenten wekelijks een sportpracticum.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma en kan gezien worden als een introducerende module voor de daarna volgende OWE’s in de propedeuse en hoofdfase 1. Deze OWE geeft een inleiding in gezondheidsbevordering en gedragsverandering; behandelt gezondheidsvraagstukken in een arbeidssetting; geeft eerste handvatten bij het organiseren van sportevenementen en introduceert managementprincipes relevant binnen het analyseren en adviseren van organisaties. Hiermee sluit de OWE aan bij OWE’s als: Evenementenmanagement (niveau 2), Kwaliteitsmanagement (niveau 2), AGG (niveau 3), A&G (niveau 2), BvO (niveau 1) en Strategie & Organisatie (niveau 3).
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • Hoorcollege • Tutorgroepen (Sport, Gezondheid, Management, Paper) • Practica Studenten schrijven een paper over een stelling m.b.t. het werkveld van de SGM’er. Studenten organiseren in groepen een sportactiviteit gericht op teambuilding, en nemen deel aan deze sportactiviteiten.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80 % aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Paper – 7,5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Paper
100 %
5,5
Totaal
100 %
5,5
Toetsing OWE Kennistoets – 7,5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
100 %
5,5 5,5
Totaal
100 %
Tentamen 1
Paper
Code deeltentamen
SGM-VSGMC1-PR
Tentamenmoment
Week 1,8
Tentamenvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Paper • De student kan voldoende professioneel schriftelijk communiceren en rapporteren en hanteert daarbij relevante vormvereisten • De student kan de relevantie van een ingenomen stelling over de rol van de SGM’er adequaat illustreren a.d.h.v. actuele ontwikkelingen in het werkveld • De student onderbouwt zijn visie op / mening over het SGM-werkveld op een gedegen wijze door gebruik te maken van voldoende wetenschappelijke literatuur. De onderbouwing is helder, logisch, consistent en actueel
123
• De student vat eigen argumentatie kernachtig samen en formuleert een heldere conclusie. • Student organiseert een gedegen beweegactiviteit gericht op teambuilding, door op een systematische manier gebruik te maken van een voorbereidingsformulierIndien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Tentamen 2
Kennistoets
Code deeltentamen
SGM-VSGMC2-KT
Tentamenmoment
Week 1.9
Tentamenvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan theorieën over teambuilding, managementstijlen, besluitvormingsprocessen, conflicthantering, werkprocessen, (financiële) middelenverdeling en organisatieopbouw en indeling benoemen, verklaren en uitleggen • De student kan verschillende theorieën op het gebied van sportsociologie benoemen, verklaren en uitleggen • De student kan verschillende theorieën op het gebied van volksgezondheid en gedragsverandering benoemen, verklaren en uitleggen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Keuning, (2011). Grondslagen van het management. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. • Knop, P. de, Vanreusel, B. & Scheerder, J. (2005. Sportsociologie. Het spel en de spelers. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
18.
Software
Niet van toepassing
124
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Communicatie in Sport & Gezondheid
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VCOM
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7.5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
2,25
8
18
Practica
1,5
8
12
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
1
1
1
Aantal weken
Totaal OWE
10
146
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
64
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14,6
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,4
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Voorlichting & Communicatie
9.
Centrale beroepstaak
Voorlichting & Communicatie
10.
Beroepsproducten
Communicatieplan
11.
Competenties
• Gedrag veranderen • Communiceren
12.
Algemene omschrijving
Binnen deze OWE wordt ingegaan op communicatie in de beroepsetting van SGM. Centraal staat op welke manier communicatie kan worden ingezet om bepaalde doelgroepen te bereiken en aan te zetten tot gedragsverandering. Deze kennis wordt toegepast bij het ontwikkelen van een communicatieplan, dat uiteindelijk mondeling wordt gepresenteerd voor een summatieve beoordeling.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma SGM en is inhoudelijk afgestemd met de OWE Marketing en Sportbusiness (MSB, Beroepstaak O&C). Binnen de beroepstaak V&C kent de OWE de volgende samenhang: de OWE bereidt voor op “Analyse van gezondheid en gedragsverandering” (niveau 2) en “Gezondheidsinterventie in de praktijk” (niveau 3).
125
14.
Activiteiten en werkvormen
Het schrijven van een communicatieplan in een projectgroep op basis van een opdracht vanuit de praktijk. Werkvormen: Hoorcollege Werkcollege Tutorgroepen Practica
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid volgt een vervangende opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40%
5,5
Presentatie Communicatieplan
60%
5,5
Totaal
100%
5,5
Deeltentamen 1
Tentamen
Code deeltentamen
SGM-VCOM-KT
Tentamenmoment
Week 2.9 - 2.10 (herkansing 3.9 - 3.10)
Tentamenvorm
Meerkeuzetoets (4 antwoordalternatieven)
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student benoemt, definieert en verklaart theoretische achtergronden en modellen binnen het vakgebied communicatie en past deze toe in praktijk(casus).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Presentatie communicatieplan
Code deeltentamen
SGM-VCOM-PC
Tentamenmoment
Week 2.9 – 2.10 (herkansing iom docent)
Tentamenvorm
Mondelinge presentatie van het communicatieplan
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
126
HAN Beoordelingscriteria
• De student voert een adequate interne en externe analyse uit op basis van relevante bronnen, vat de belangrijkste zaken uit de analyse samen en onderbouwt in voldoende mate de relevantie voor het communicatieplan. • De student segmenteert doelgroep(en) op passende wijze, verantwoord duidelijk de keuze voor segmentatie en ontwikkelt per doelgroep SMART communicatiedoelstellingen op niveau van kennis, houding en gedrag. • De student selecteert een passende communicatiestrategie en ontwerpt onderscheidende, creatieve communicatieboodschap en -middelen, welke op elkaar aansluiten en waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep. • De student stelt een realistische tijdsplanning en communicatiebegroting op en beschrijft een geplande evaluatie op product- en procesniveau. • De student past adviesvaardigheden correct toe (stemgebruik, lichaamstaal, oogcontact, activeren voorkennis), geeft adequaat antwoord op vragen en verantwoord gemaakte keuzes. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Michels, W. (2013). Communicatie Handboek. Noordhoff uitgevers: Houten
18.
Software
Niet van toepassing
127
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Sportbeleid
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSB
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7.5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
3
8
24
Practica
1,5
8
12
Tentamentijd
4
1
4
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
10
146
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14,6
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
146
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,4
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Bestuur & Beleid
9.
Centrale beroepstaak
Bestuur & Beleid
10.
Beroepsproducten
Presentatie van een beleidsontwerp voor een sportvereniging
11.
Competenties
• Besturen • Kennis ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE maak je een uitgebreide beleidsanalyse aan de hand van literatuur en een onderzoek (enquête en interview) bij een sportvereniging over het beleidsvraagstuk Sportiviteit en Respect. Deze analyse sluit je af met een presentatie van het beleidsontwerp.
128
HAN 13.
Samenhang
Deze OWE is de eerste in een reeks van drie OWE’s die studenten schoolt op het gebied van het bestuur en beleid in en buiten de sportwereld. Sportbeleid (niveau 1) Kwaliteitszorg in de sportorganisatie (niveau 2) Bestuur en Ethiek (niveau 3) Ook bereid deze OWE voor op het doen van praktijkgericht onderzoek. De onderzoekende houding van de student wordt gestimuleerd door een kleinschalig onderzoek uit te laten voeren en te analyseren aan de hand van SPSS. Hierbij worden basisvaardigheden op het gebied van onderzoek doen aangeleerd.
14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcolleges Tutorgroepen Werkcolleges Practica Tijdens bovenstaande werkvormen gaan de studenten met onderstaande activiteiten aan de slag: -Literatuurstudie uitvoeren -SPSS analyse uitvoeren -Beleidontwerp maken aan de hand van een stappenplan -Beleidsontwerp presenteren Bovenstaande activiteiten worden uitgevoerd tijdens de contacturen en in zelfstudietijd.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid volgt een vervangende opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
40%
5,5
Presentatie beleidsontwerp
60%
5,5 5,5
Totaal
100 %
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code deeltentamen
VSGM-VSB-KT
Tentamenmoment
Week 2.9 - 2.10
Tentamenvorm
Meerkeuzetentamen a-b-c-d
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur op correcte wijze te benoemen, aan te wijzen en te reproduceren. • De student laat zien dat hij in voldoende mate kennis en inzicht heeft van de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Presentatie Beleidsontwerp
Code deeltentamen
VSGM-VSB-PB
Tentamenmoment
Week 2.8 - 2.9
Tentamenvorm
Presentatie onderbouwd met beleidsontwerp
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
129
Beoordelingscriteria
• De student kan een passende eenvoudige beleidsanalyse bij een sportvereniging uitvoeren op basis van het Stappenplan beleidsontwerp (Cobussen, Puyt, Ven, 2015). • De student kan passende conclusies en aanbevelingen doen op basis van de beleidsanalyse. • De student kan de bevindingen van het onderzoek adequaat formuleren en presenteren aan de hand van het stappenplan. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Cobussen, S., Puyt, E. en Van de Ven (2015). Sportbeleid in Nederland. Bussum: Coutinho ISBN boek: 9789046904800 E-book: 9789046963197
18.
Software
SPSS statistics is aanwezig op de computers van de HAN (aanschaf aanbevolen maar niet verplicht)
130
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Leefstijlbegeleiding
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VLSB
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 3
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7.5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
2.25
8
18
Tutorgroepen
2.25
8
18
Werkcolleges
1.5
8
12
Practica
4.5
8
36
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
1.5
1
1.5
Aantal weken
Totaal OWE
10
122
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
88.5
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
12
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,4
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiding & Coaching
9.
Centrale beroepstaak
Begeleiding & Coaching
10.
Beroepsproducten
Begeleidingsplan en Posterpresentatie
11.
Competenties
• Begeleiden • Kennis ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
Binnen deze OWE doe je basiskennis op over de anatomie en fysiologie van het menselijk lichaam en de invloed van sporten en bewegen hierop. Je leert de gezondheid van mensen te meten en te analyseren en op basis van deze analyse een plan op te stellen waarin je je cliënt naar een gezondere leefstijl of bepaalde sportprestatie begeleidt.
13.
Samenhang
Deze OWE is de eerste in een reeks van drie OWE’s die studenten schoolt op het gebied van het begeleiden en coachen van cliënten. Waar in deze OWE fysieke doelen en wensen centraal staan gaan de opvolgende OWE’s, Casemanagement en Professioneel Coachen, dieper in op gedragsverandering. Deze OWE kan daarmee als een inhoudelijk georiënteerde opmaat in deze reeks van drie gezien worden.
131
14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcollege Werkcollege Practica-sport Practica-test Tutorgroepen Studenten leren om de leefstijl en gezondheidssituatie van een cliënt in systematisch kaart te brengen en te beoordelen. Volgend op deze analyse kunnen studenten een begeleidingsprofiel opstellen passend bij de (sport- of gezondheidsgerelateerde) doelen van de cliënt. Studenten organiseren een sportactiviteit gericht op een specifieke doelgroep.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid volgt een vervangende opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
60%
5,5
Posterpresentatie
40%
5,5
Totaal
100%
5,5
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code deeltentamen
SGM-VLSB-KT
Tentamenmoment
Week 3.10
Tentamenvorm
Goed/fout meerkeuze-tentamen
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan verschillende inspanningsfysiologische processen en verschijnselen voldoende benoemen verklaren en toepassen. • De student beschikt over voldoende basiskennis inzake anatomie, bewegingsleer en voedingsleer.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
rekenmachine
Deeltentamen 2
Posterpresentatie
Code deeltentamen
SGM-VLSB-GP
Tentamenmoment
Week 3.9
Tentamenvorm
Posterpresentatie onderbouwd met begeleidingsplan
Aantal examinatoren
Alle tutorgroeptutoren
Oordeel
cijfer
132
HAN Beoordelingscriteria
• Wensen en behoeften van cliënt op het gebied van beweging en voeding zijn nauwkeurig omschreven. • Gezondheid en fitheid van de cliënt zijn uitvoerig en gedetailleerd in kaart gebracht. • Er is een specifieke test bedacht en uitgevoerd om de doelstelling van de cliënt op het gebied van bewegen en voeding te toetsen. • De fysieke, cognitieve en sociale belasting en belastbaarheid van de cliënt zijn gedetailleerd beschreven. • Er is een middellange termijn doelstelling (na 20 weken) en twee korte termijn doelstellingen (na 4 en 12 weken) afgestemd op de cliënt geformuleerd. Kwaliteit van deze doelstelling is gewaarborgd door voldoende SMART te formuleren. • Er is een begeleidingsprogramma geschreven dat goed aansluit bij de begin- en doelsituatie van de cliënt. • Dit begeleidingsprogramma bevat een correcte verantwoording aan de hand van principes en regels voor fysieke training, weergegeven in een trainingsschema. • Dit begeleidingsprogramma bevat een correcte verantwoording aan de hand van principes en regels voor gezonde voeding, weergegeven in een voedingsschema. • Richtlijnen voor de eindmeting na 20 weken en de evaluatie is correct beschreven.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Wilmore, J.H., Costill, D.L. & Kenney, W.L. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
18.
Software
Niet van toepassing
133
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Marketing & Sportbusiness
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VMSB
2.
Opleiding
Sport, Gezondheid en Management
3.
Doelgroep
Propedeuse, niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 3
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,50
8
12
Tutorgroepen
3,00
8
24
Werkcolleges
3,00
8
24
Presentaties
3,00
1
3
Kick-off evenement (Bossaball)
6,00
1
6
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
69 Aantal weken
Totaal OWE
10
141
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14,1
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
141
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,9
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Ondernemen & Commercie
9.
Centrale beroepstaak
Ondernemen & Commercie
10.
Beroepsproducten
• Marketingplan • Presentatie eindverslag marketinggame
11.
Competenties
• Ondernemen • Samenwerken
12.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE maakt de student, in samenwerking met maximaal drie groepsgenoten, een marketingplan voor een organisatie naar aanleiding van een uitgebreide omgevingsanalyse. Daarnaast leert de student om marketingbeslissingen te maken tijdens een marketinggame en deze te presenteren. Ten slotte leert de studenten samen te werken in groepsverband en wordt hierop beoordeeld.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma en is afgestemd met de OWE Communicatie in Sport en Gezondheid van de beroepstaak Communiceren. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Student Company (niveau 2) en Strategische sportsponsoring (niveau 3)
134
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
• Hoorcolleges • Tutorgroepen • Werkcolleges • Presentatie • Zelfstudie Studenten schrijven een marketingplan voor een bestaande organisatie. Verder spelen de studenten een online marketinggame, brengen hierover verslag uit en presenteren dit verslag. Studenten werken ten slotte aan hun samenwerkingsvaardigheden en reflecteren hierbij op zichzelf en hun samenwerkingspartners.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht en/of dient de student de onderwijseenheid opnieuw te volgen.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Marketingplan
50%
5,5
Presentatie eindverslag marketinggame
50%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Marketingplan
Code deeltentamen
SGM-VMSB-MP
Tentamenmoment
Onderwijsweek 3.9, herkansing onderwijsweek 4.9
Tentamenvorm
Schriftelijk beroepsproduct, groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student voert een interne en externe analyse uit op basis van relevante bronnen, vat de belangrijkste zaken uit de analyse samen in een SWOT-analyse en onderbouwt de relevantie voor het marketingplan; • De student segmenteert doelgroep(en), kiest een passende positionering, verantwoordt de gemaakte keuzes en ontwikkelt SMART geformuleerde marketingdoelstellingen • De student selecteert een passende marketingstrategie en geeft op creatieve, onderscheidende manier inhoud aan de marketingmix. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Presentatie eindverslag marketinggame
Code deeltentamen
SGM-VMSB-PR
Tentamenmoment
Onderwijsweek 3.8, herkansing onderwijsweek 4.9
Tentamenvorm
Presentatie eindverslag en peerassessment.
135
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student geeft een onderbouwde beschrijving van het eigen bedrijf en van het gevoerde strategisch beleid; • De student geeft een weergave van, en verklaring voor, de ontwikkelingen in de markt en de ontwikkeling van de (financiële) kengetallen van het eigen bedrijf; • De student geeft een duidelijke weergave van de gehanteerde en gerealiseerde planning, samenwerking en taakverdeling; Individueel • De student geeft adequaat antwoord op gestelde vragen en verantwoord gemaakte keuzes; • De student geeft op een professionele manier feedback en is kritisch naar groepsgenoten. Daarnaast ontvangt de student op een professionele manier feedback en past hij deze feedback toe in zijn handelen; • De student werkt goed samen met anderen, zorgt voor voldoende aanwezigheid en voorbereiding, en handelt collegiaal waarmee de student bijdraagt aan een positief werkklimaat; • De student maakt een eerlijke werkverdeling, komt afspraken na, zorgt voor een duidelijke proactieve communicatie, plant goed en bewaakt de planning op een juiste manier; • De student levert een positieve bijdrage aan overleggen door een actieve deelname, het nemen van verantwoordelijkheid en het inbrengen van informatie. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Kok, R., Gruijters H., (2013) Sportmarketing. Amsterdam, Pearson Education Benelux
18.
Software
Online Marketinggame GPS World (Bittpress b.v.)
136
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Besturen van Organisaties
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VBVO
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Blok 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten 210. studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
3
8
24
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
1,5
8
12
Practica
0
8
0
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
10
147
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
63
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14,7
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Bestuur & Beleid
9.
Centrale beroepstaak
Bestuur & Beleid
10.
Beroepsproducten
1. Organisatiediagnose
11.
Competenties
Besturen Samenwerken
12.
Algemene omschrijving
In deze OWE leert de student organisaties te analyseren aan de hand van de literatuur omtrent organisatiekunde. BVO belicht de literatuur omtrent de structuur, cultuur, strategie en de planning en controlecyclus van organisaties.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Sportbeleid (niveau 1). De OWE bereidt voor op: Kwaliteitsmanagement (niveau 2) en Bestuur & ethiek (niveau 3)
137
14.
Activiteiten en werkvormen
Interviews afnemen bij een externe organisatie. Aan de hand van de interviews een organisatiediagnose opstellen. • Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten is verplicht (tijdens de WC). Bij onvoldoende aanwezigheid (norm is 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op de competentie samenwerken worden beoordeeld.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
60%
5,5
Organisatiediagnose
40%
5,5
Totaal
100%
5,5
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code deeltentamen
SGM-VBVO-KT
Tentamenmoment
Eind blok 4 en herkansing augustus
Tentamenvorm
Schriftelijk tentamen, open vragen
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan in eigen woorden beschrijven wat het verband is tussen verschillende theorieën in de organisatiekunde. • De student kan de theorie omtrent organisatiekunde reproduceren.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Organisatiediagnose
Code deeltentamen
SGM-VBVO-OD
Tentamenmoment
Eind blok 4 en herkansing augustus
Tentamenvorm
Schriftelijk product, groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
138
HAN Beoordelingscriteria
• Binnen de organisatiediagnose is een correctie classificatie en overtuigende onderbouwing van de structuur, cultuur, strategie en P&C cyclus van een organisatie weergegeven . • Binnen de organisatiediagnose beschrijft de student kritisch of de beschreven structuur en cultuur passen bij de organisatie. • De student komt door middel van interviews en een bezoek aan de organisatie aan de juiste informatie om een diagnose te kunnen stellen. • In de conclusie van de organisatiediagnose wordt op een juiste manier weergegeven wat het verband is tussen de verschillende onderdelen van de diagnose. • Elke student levert een gelijkwaardige bijdrage aan groepswerk. • De student maakt afspraken en komt deze na. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn. Kluwer (gebruikt bij de module Beleid in Sport & Gezondheid). • Thuis, P. (2007).Toegepaste organisatiekunde. Wolters-Noordhoff, Groningen, 4e druk, isbn 978 90 01 86115 5 (zelf aan te schaffen voor deze module)
18.
Software
Niet van toepassing
139
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Samen gezonder
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSG
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Periode 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
8
24
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges
2.25
8
18
Practica
2.25
8
18
Tentamentijd
3
1
1
Andere activiteiten met docent
0
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
63 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
147
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
8
Niet-geprogrammeerde contacttijd
12
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies & Consultancy
9.
Centrale beroepstaak
Advies & Consultancy
10.
Beroepsproducten
Adviesrapport
11.
Competenties
Adviseren Communicatie
12.
Algemene omschrijving
Bij deze OWE verwerf je kennis en inzicht in de gezondheidszorg in Nederland en haar actoren en voer je onderzoek uit naar de onderbouwing en uitwerking van het gemeentelijk gezondheidsbeleid.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Arbeid en Gezondheid (niveau 2) en Verandermanagement, advies en implementatie (niveau 3)
140
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
Activiteiten: • Groepswerk: schrijven van een adviesrapport • Groepswerk: bezoek gemeenteraadsvergadering • Individueel: kennistoets Werkvormen: Tutorgroep • Werkcollege • Practicum
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80 % aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Adviesrapport
60 %
5,5
Kennistoets
40 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Adviesrapport
Code deeltentamen
SGM-VSG-AR
Tentamenmoment
Week 4.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student herkent en verklaart stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten en kan deze toelichten. • De student kan het Nederlandse gezondheidsbeleid verklaren aan de hand van casuïstiek en geboden probleemstelling. • De student voert zelfstandig deskresearch uit binnen de aangeboden bronnen naar relevante gegevens • De student trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksvraag. • De student doet op basis van de geformuleerde conclusies concrete aanbevelingen in relatie tot het te voeren gezondheidsbeleid. • De student stelt een schriftelijk adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast. • Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code deeltentamen
SGM-VSG-KT
Tentamenmoment
Week 4.9
141
Tentamenvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student heeft in voldoende mate kennis van de ontwikkeling, inrichting en financiering van de Nederlandse gezondheidszorg op zowel landelijk als lokaal niveau • De student kan de kern van bepalende beleidsdocumenten in zorgbeleid op juiste wijze benoemen • De student kent de belangrijkste wetgeving in de publieke gezondheidszorg in voldoende mate.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Van Rijn, A., het Nederlandse zorgstelsel in een notendop, Kluwer BV, 2e druk, 2014
18.
Software
Niet van toepassing
142
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Integrale toets 1
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VIT1
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Propedeuse Niveau 1
4.
Onderwijsperiode
Blok 4 (Blok 2 voor februari instroom)
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van het propedeutisch getuigschrift
6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
• De student heeft 60 STP behaald tenzij in het blok dat de toets wordt afgenomen de 60 STP nog te behalen zijn door de student (in dat geval wordt de toets onder voorbehoud afgenomen) • De student heeft 30 kwaliteitspunten behaald voor diverse activiteiten
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Integraal
9.
Centrale beroepstaak
Niet van toepassing
10.
Beroepsproducten
portfolio
11.
Competenties
Integrale toets: • Managen • Besturen • Ondernemen • Adviseren • Voorlichten • Begeleiden • Werken aan kwaliteit • Persoonlijke ontwikkeling • Samenwerking in professionele relaties • Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
De integrale toets bestaat uit één verplichte activiteit (de Meerdaagse) en een aantal zelfgekozen activiteiten die 1) als kennismaking dienen met de beroepspraktijk 2) de student inzicht geven in de samenhang tussen beroepstaken en de daarin te ontwikkelen competenties en 3) de student voorbereiden op zijn/haar ontwikkeling tot een betrokken professional. De reflectie op de activiteiten en de persoonlijke ontwikkeling van de student worden getoetst in een eindgesprek.
13.
Samenhang
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en bereidt voor op de integrale toetsen op niveau 2 en 3
14.
Activiteiten en werkvormen
De student verzamelt gedurende het propedeuse jaar 30 kwaliteitspunten. Kwaliteitspunten zijn punten die de student verzamelt door deelname aan of het organiseren van activiteiten die te maken hebben met de opleiding SGM of het toekomstige werkveld. De kwaliteitspunten dienen afkomstig te zijn uit drie categorieën: kennis activiteiten, actieve activiteiten en één verplichte activiteit (de Meerdaagse voor 10 punten). De uitwerking van de opdrachten wordt verzameld in een portfolio. Werkvorm: Tijdens SLB bijeenkomsten is aandacht voor de typen activiteiten, het kwaliteitspuntensysteem en het schrijven van een portfolio
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80 % aanwezigheid krijgt de student een extra opdracht.
143
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
Toetscode: SGM-VINT1-ERc • Integrale toets niveau 1 • Schriftelijk portfolio en mondelinge verdediging • 1 examinator • 2 kansen per studiejaar • De student moet 30 kwaliteitspunten behalen voor de integrale toets. Het aantal punten per activiteit is afhankelijk van: o Kennis of actie o Duur van de activiteit • In het toetsgesprek wordt door de examinator gewerkt met een beoordelingsformat op 5 onderdelen. Per onderdeel worden beoordelingspunten toegekend. Het minimaal te behalen punten is 10, het maximaal te behalen punten is 30. Bij 17 punten scoort de student voldoende. De student is na het afronden van Integrale Toets 1 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op operationeel niveau. Tevens kan de student aantonen dat hij/zij betrokkenheid heeft getoond voor de opleiding SGM of het SGM werkveld door deelname of inzet bij gerelateerde activiteiten. • De student werkt verzorgd en gestructureerd aan zijn portfolio • De student weet een goede samenhang aan te brengen in zijn portfolio • De student heeft onderzoek gedaan naar het SGM werkveld op basis van meerdere bronnen (bv bezoek stage, hoorcolleges/ symposia bijwonen, literatuurstudie, evenementdeelname) en is in staat zijn bevindingen goed te onderbouwen • De student is in staat te beschrijven in hoeverre hij voldoet aan het SGM beroepsbeeld • De student onderbouwt navolgbaar zijn kwaliteiten met behulp van bewijslast en feedback • De student beschrijft de noodzaak van samenwerking binnen het SGM-werkveld en kan dit onderbouwen op basis van voorbeelden uit de praktijk • De student begrijpt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student heeft in voldoende mate betrokkenheid getoond voor de opleiding SGM of het SGM werkveld.
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Niet van toepassing
18.
Software
Niet van toepassing
144
HAN Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER Titel Onderwijseenheid (OWE)
Arbeid en Gezondheid
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VAG
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,75
16
12
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen
1,50
16
24
Werkcolleges
1,50
16
24
Practica Tentamentijd
2,25
1
2,25
Andere activiteiten met docent
5,00
1
5
Aantal weken
Totaal OWE
20
139
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
67,25
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
6,95
Stage/werkplekleren
3,75
1
3,75
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142,75
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,5
Niet geprogrammeerde contacttijd
6,5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies & Consultancy
9.
Centrale beroepstaak
Advies & Consultancy
10.
Beroepsproducten
Adviesrapport
11.
Competenties
• Adviseren • Kennis ontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Op basis van een systematische probleemanalyse, een organisatie inhoudelijk adviseren op het gebied van arbeidsgezondheid
145
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Samen Gezonder (niveau 1) De OWE bereidt voor op: Veranderkunde, Advies en Implementatie (niveau 3)
14.
Activiteiten en werkvormen
In de praktijk contact leggen met een organisatie. Hiervoor een analyse uitvoeren. Presenteren adviesrapport aan de opdrachtgever. Werkvormen: • Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges • Zelfstudie • Bij de opdrachtgever: observatie, adviesgesprek en presentatie
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is gewenst.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40 %
5,5
Adviesrapport (schriftelijk en mondeling presenteren)
60 %
5,5 5,5 = 6
Totaal
100 %
Deeltentamen 1
Adviesrapport
Code
SGM-VAG-AR
Tentamenmoment
Week 2.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student past stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten in verschillende contexten toe en analyseert deze • De student analyseert een organisatieprobleem en stelt een diagnose op het gebied van arbeid en gezondheid binnen een praktijkorganisatie. • De student onderzoekt organisatieproblemen op het gebied van arbeid en gezondheid aan de hand van geselecteerde onderzoeksmethoden • De student interpreteert kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en formuleert relevante conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag. • De student formuleert aanbevelingen en brengt een advies uit dat inhoudelijk is afgestemd op het doel, de doelgroep en de vraag van de opdrachtgever. • De student stelt een schriftelijk onderzoeks- en adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast. • De student creëert draagvlak bij de opdrachtgever voor het advies en de voorgestelde verandering. • De student licht de adviezen toe aan de opdrachtgever in een adviesgesprek.
146
HAN • Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code
SGM-VAG-KT
Tentamenmoment
Week 2.9
Tentamenvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student: • Beheerst kennis op tactisch niveau over het HP model en andere relevante theoretische modellen (zoals het model Van Dijk en het ICF model) op het gebied van werkprestatie en gezondheid • Weet deze kennis toe te passen in een onderzoekssituatie
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Kuiper, C. e.a. (2011) Arbeid en Gezondheid. Een handboek voor paramedici en arboprofessionals. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
18.
Software
SPSS (Surfspot)
147
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Financieel management in de sport
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VFM
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
3
8
24
Tutorgroepen
0
0
0
Werkcolleges
4.5
8
36
Practica
0
0
0
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
10
147
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
63
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14.7
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6.3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14.7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Minimaal 45 studiepunten behaald in propedeuse.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Management & organisatie
9.
Centrale beroepstaak
Management & organisatie
10.
Beroepsproducten
11.
Competenties
Managen Kennis ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
Financiële aspecten zijn randvoorwaarden voor de activiteiten van SGM’ers waar iedere professional mee te maken heeft. Voor de bedrijfsvoering van een onderneming, het vormgeven van een evenement, het opstarten van een project, etc. is basale kennis van financiële begrippen als balans, verlies- en winstrekening, begroting nodig.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: de SGM’er Centraal (niveau 1) De OWE vormt een combinatie met Evenementenmanagement(niveau 2) De OWE bereidt voor op: Strategie & Organisatie (niveau 3)
148
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • Hoorcollege • Werkcollege Uitwerken financiële vraagstukken. Toepassen theorie in financiële vraagstukken.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE – 7.5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Open vragen tentamen
100%
5.5 5.5 = 6
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Open vragen tentamen
Code deeltentamen
SGM-VFM-KT
Tentamenmoment
Periode 1, Periode 2
Tentamenvorm
Kennistoets; met open vragen Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kan vanuit financiële informatie/ verslaglegging correct eenvoudige financiële overzichten ontwikkelen en kan investeringsselectie cijfermatig correct onderbouwen. De student past correct financiële managementbegrippen en – theorieën in verschillende financiële vraagstukken toe. De student kan volgens een methodische benadering financiële vraagstukken correct oplossen.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Kladpapier Rekenmachine (niet grafisch). Grafische rekenmachines zijn NIET toegestaan.
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Wordt aangeboden via 7 readers en 7 werkboeken
18.
Software
Niet van toepassing
149
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Casemanagement
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VCM/1
2.
Opleiding
Sport, Gezondheid & Management
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
0,75
8
6
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
3,00
8
24
Practica Tentamentijd
2,25
1
2,25
Andere activiteiten met docent
0,75
1
0,75
Aantal weken
Totaal OWE
10
159
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
51
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
15,9
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
159
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
5,1
Niet-geprogrammeerde contacttijd
15,9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiding & coaching
9.
Centrale beroepstaak
Begeleiding & coaching
10.
Beroepsproducten
Casemanagementplan
11.
Competenties
Begeleiden en communiceren
12.
Algemene omschrijving
In deze OWE maken studenten een probleemanalyse voor een (simulatie) cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem en stellen ze op basis hiervan een casemanagementplan op.
13.
Samenhang
Deze owe is onderdeel van het HF1 programma op niveau 2. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op leefstijlbegeleiding (niveau 1) De OWE bouwt voor op professioneel coachen (niveau 3)
150
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
De student analyseert de situatie van een cliënt, voert een gesprek met een (simulatie)cliënt en ontwikkelt een casemanagementplan. De werkvormen die hiervoor gebruikt worden zijn: • hoorcolleges • werkcolleges • tutorgroepen • interview met een (simulatie)cliënt • zelfstudie/groepswerk
15.
Aanwezigheid
Gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Casemanagementplan
60%
5,5
Tentamen
40%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Casemanagementplan
Code deeltentamen
SGM-VCM-CP
Tentamenmoment
Periode 2 2.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kan de theoretische achtergrond van een mulitfactorieel gezondheidsprobleem helder en volledig beschrijven. De student analyseert de gezondheidssituatie van een cliënt met een multifactorieel gezondheidsprobleem aan de hand van relevante modellen en theorieën. De student ontwikkelt een realistisch hulpverleningsplan dat aansluit bij de doelen en het gezondheidsprobleem van de cliënt, en dat gebaseerd is op evidence-based practice. De student kan onderscheid maken tussen verschillende gesprekstechnieken en kan deze toepassen in een gesprek met een fictieve cliënt. De student kan de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg beschrijven en de rol van casemanagement hierin uitleggen. Het casemanagementplan kent een duidelijke opbouw, professionele schrijfstijl, een goede samenhang en er wordt gebruik gemaakt van betrouwbare en wetenschappelijke bronnen De student presenteert de achtergronden van een multifactorieel ziektebeeld mondeling op een professionele en doelgroepgerichte manier. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Tentamen
Code deeltentamen Tentamenmoment Tentamenvorm
SGM-VCM-KT
151
Periode 2.10 Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kan theorieën en modellen over het ontstaan van gedrag en gezondheidsproblemen toepassen op een casus. De student kan de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg beschrijven en de rol van casemanagement hierin uitleggen. De student kan onderscheid maken tussen verschillende gesprekstechnieken en kan deze toepassen op een casus en in een gesprek met een fictieve client.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Riet, N. van, & Wouters, H.J. (2010). Casemanagement; Een leer-werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening. Assen: Van Gorcum. • Boot, J.M.D. (2010). Organisatie van de gezondheidszorg. Assen: Van Gorcum. (Indien nieuwe druk uitkomt, geldt de meest recente editie.)
18.
Software
Niet van toepassing
152
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Student Company
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSC
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
15 studiepunten,420 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
3,0
32
96
Practica
1,5
8
12
Intervisie
0,75
24
18
Andere activiteiten met docent
1
32
32
Aantal weken
Totaal OWE
6,5
32
208
1
32
32
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
182
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie Stage Werkplekleren Scriptie Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
240
Totaal SBU
422
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
4,5
Niet-geprogrammeerde contacttijd
6
* Gemiddelde is berekend over 40 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Hele jaargroep
7.
Ingangseisen
Geen vrijstelling mogelijk door eerder gevolgde SC/leerbedrijven, ook niet als het concept van Jong Ondernemen al is gevolgd. Redenen zijn de extra SGM-eigen activiteiten (pitch, events etc) en de wens om een volledig studiejaar te leren samenwerken op Hbo-niveau.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Ondernemen en Commercie
9.
Centrale beroepstaak
Ondernemen en Commercie
10.
Beroepsproducten
Ondernemingsplan, Ondernemers CV, Promotiefilm, Eindgesprek
11.
Competenties
Ondernemen en Samenwerken.
12.
Algemene omschrijving
Opzetten van een eigen bedrijf en alles wat daar bij komt kijken, zoals het schrijven van een ondernemingsplan, vergaderen, verkopen, aandeelhouders werven, etc. Het concept wordt afgenomen van de stichting Jong Ondernemen in samenwerking met het bureau HAN CVVO.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het HF1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Marketing en Sportbusiness (niveau 1). De OWE bereidt voor op: Strategische Sportsponsoring (niveau 3)
153
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • hoorcollege • tutorgroep • practicum • werkcollege • intervisie De studenten werken gedurende een studiejaar samen in een bedrijf, de Student Company. Ze zetten een eigen onderneming op en werken in functies. Ze vergaderen, begroten en schrijven een ondernemersplan, financieel - en verkoopplan. Ze organiseren aandeelhoudersvergaderingen en verkopen het eigen product door middel van persoonlijke verkoop, online en beurzen.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid gewenst.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Ondernemingsplan
40 %
5,5
Ondernemers CV
10 %
5,5
Promotiefilm
20 %
5,5
Eindgesprek
30 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Ondernemingsplan
Code deeltentamen
SGM-VSC-OP
Tentamenmoment
Week 2.3
Tentamenvorm
groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• Inleiding, rechtsvorm, doel bedrijf en verantwoording zijn duidelijk omschreven • In het marketingplan is concreet en duidelijk uitgewerkt en er wordt een logisch antwoord geven op de toekomst van de onderneming. • Het verkoopplan omvat concrete, praktische doelen en middelen. • Het financieel plan is degelijk en geeft een onderbouwing van de bedrijfsdoelstellingen en eerlijke verwachtingen naar de aandeelhouders.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Ondernemers CV
Code deeltentamen
SGM-VSC-OCV
Tentamenmoment
Week 4.8
Tentamenvorm
Individueel beeldverslag
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
154
HAN Beoordelingscriteria
Individueel document waar studenten laten zien dat ze de competentie “ondernemen” beheersen d.m.v. het aanleveren van een korte ondernemers CV met daarin: • Bewijs aanwezigheid drie relevante beursbezoeken • Verkoop aantal aandelen per student • Individueel verkoop Target behaald • Kan laten zien dat de student haar/zijn netwerk heeft gebruikt dmv. foto/korte film • Per functie is leerdoel behaald met onderbouwing
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Promotiefilm
Code deeltentamen
SGM-VSC-PF
Tentamenmoment
Week 3.5
Tentamenvorm
groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De promotiefilm van het eigen product is in eigen beheer gemaakt. • De promotiefilm heeft een hoge attentiewaarde en een heldere boodschap. • De promotiefilm creëert een positief merkgevoel met een duidelijke afzender. • De promotiefilm is geschikt voor publicatie en gebruik op externe communicatiemedia.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Eindgesprek
Code deeltentamen
SGM-VSC-EG
Tentamenmoment
Week 4.8
Tentamenvorm
groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student laat gedurende de hele OWE zien dat hij/zij professioneel kan functioneren in een groep. • De student is sociaal en communicatief vaardig. • De student kan zelfstandig werken en heeft zicht op eigen sterktes/zwaktes. • De student toont gedurende de hele OWE inzet en gemotiveerde werkhouding. • De student heeft commercieel inzicht en verkoopgerichte houding. • Het ondernemersdossier is volledig en bevat digitale bewijslast van alle verplichte bedrijfsmiddelen, activiteiten, verslagen, personeelsdossiers etc.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Colijn, J., & Kok, R. (2007). Sportmarketing. Amsterdam: Pearson Education:Benelux. • Van der Meer, P.O. (2005). Ondernemerschap in hoofdlijnen, een integrale aanpak. Groningen/ Houten: Wolters-Noordhoff. • Susan, R. (2010). Salesvaardigheden, Groningen: Wolters-Noordhoff.
18.
Software
Scholar, Jong Ondernemen website en virtueel kantoor met applicaties (o.a. boekhouden, formats)
155
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Evenement-management
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VEM
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
HF1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
0,75
8
6
Tutorgroepen
1,50
16
24
Werkcolleges
1,50 (blok 3) / 2,25 (blok 4)
16 / 8
30
Practica
0
0
0
Tentamentijd
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
20
142
Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
60
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
7,10
Stage
6,00
1
6
Werkplekleren
8,00
1
8
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
156
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,4
Niet-geprogrammeerde contacttijd
7,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Niet van toepassing
9.
Centrale beroepstaak
Niet van toepassing
10.
Beroepsproducten
1. Presentatie casus 2. Productieprogramma inclusief evaluatie 3. Peerassessment
11.
Competenties
• Managen • Samenwerken
12.
Algemene omschrijving
In deze onderwijseenheid leert de student om in groepsverband een sport- of gezondheidsgerelateerd evenement te initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren.
13.
Samenhang
In deze onderwijseenheid leert de student om in groepsverband een sport- of gezondheidsgerelateerd evenement te initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren.
156
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
Activiteiten • Uitvoeren en presenteren van een casus. • Initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren van een evenement in een projectteam wat resulteert in een productieprogramma. • Vrijwilliger zijn bij een grootschalig evenement. • Deelnemen aan en evalueren van een evenement. • Deelnemen aan een peerassessment. Werkvormen • Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges • Zelfstudie • Praktijkleren
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten/ -bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm = 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op de competentie samenwerken of op de deeltoets beoordeeld worden. Een student kan, ter beoordeling aan de docent, de competenties op een wijze aantonen of volgt de samenwerkingsopdrachten/ -bijeenkomsten opnieuw.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Presentatie casus
50%
5,5
Productieprogramma
50%
5,5
Peerassessment
Voorwaardelijk
5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Presentatie Casus
Code deeltentamen
SGM-VEM-PC
Tentamenmoment
Week 3.9 of week 3.10
Tentamenvorm
Presentatie Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student: • Past managementbegrippen en –theorieën in verschillende contexten toe en analyseert deze. • Werkt in groepsverband een praktijkgerichte casus uit en levert een meetbare en proportionele bijdrage. • Stelt een organisatie propositie samen met inschatting van de concurrentiepositie en weet deze te presenteren. • Heeft inzicht in de verschillende partners waarmee samengewerkt kan worden om een probleem op te lossen. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
157
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
AV-middelen
Deeltentamen 2
Productieprogramma
Code deeltentamen
SGM-VEM-PP
Tentamenmoment
Week 4.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student: • Past managementbegrippen en –theorieën in verschillende contexten toe en analyseert deze. • Past verschillende theorieën en inzichten toe bij het leidinggeven aan groepen en individuen. • Beschrijft bestaande processen en past kennis van processturing en –beheersing toe in de praktijk. • Past methoden en theorieën voor taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden toe in de praktijk en analyseert bestaande verdeling. • Zet in groepsverband een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage. • Leidt managementinformatie af vanuit financiële verslaglegging en ontwikkelt eenvoudige begrotingen en onderbouwt investeringsselectie cijfermatig. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Peerassessment
Code deeltentamen
SGM-VEM-PA
Tentamenmoment
Week 3.8, week 4.3 en week 4.8
Tentamenvorm
Peerassessment met de projectgroep
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Puntenscore (minimaal 67 van de 100)
Beoordelingscriteria
De student: • Geeft en ontvangt feedback. • Werkt in harmonie samen met anderen en handelt collegiaal. • Verplaatst zich in standpunten en de situatie van de ander en creëert draagvlak en mogelijkheden om doelen te bereiken. • Maakt afspraken met aandacht en respect voor verschillen, komt deze na en levert een bijdrage aan groepswerk en schat de bijdragen van anderen op waarde. • Spreekt anderen aan op verantwoordelijkheden binnen overlegstructuur.
158
HAN Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Indien de student dit onderdeel na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Verhaar, J. (2010). Projectmanagement; Een professionele aanpak van evenementen. Amsterdam: Boom. ISBN 978 90 473 01172. • Aanvullende literatuur wordt beschikbaar gesteld op Scholar.
18.
Software
Niet van toepassing
159
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Kwaliteitszorg in sportorganisaties
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VKZ
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 3 en Periode 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
1,5
8
12
Practica Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
10
1
10
Aantal weken
Totaal OWE
16
149
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
61
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
9, 3125
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
149
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,1
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Bestuur en Beleid
9.
Centrale beroepstaak
Niet van toepassing
10.
Beroepsproducten
• Presentatie van kwaliteitonderzoek en verbetervoorstel
11.
Competenties
Besturen en Communiceren
12.
Algemene omschrijving
De student ontwikkelt kennis en inzicht op het gebied van kwaliteit, kan verschillende kwaliteitsaspecten onderscheiden en heeft kennis van kwaliteitssystemen. Daarnaast dienen studenten aan de hand van de IK Sport Audit en het INK model een analyse te maken van een sportvereniging. Deze analyse presenteren ze samen met verbetervoorstellen aan de vereniging. Hiervan maken de studenten een opname. Deze opname wordt beoordeeld met een cijfer.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het HF2 programma, beroepstaak op niveau 3. De OWE bouwt voort op: Strategie & Organisatie en Besturen van Organisatie. De OWE bereidt voor op: Bestuur & Ethiek (niveau 3)
160
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcolleges, tutorgroepen, werkcolleges, presentaties, In het eerste blok van deze OWE krijgen de studenten theorie aangereikt over kwaliteitszorg en bijbehorende systemen. In het tweede blok van deze OWE moeten de studenten in contact leggen met een sportvereniging teneinde bij deze vereniging een kwaliteitrapport te kunnen uitvoeren en presenteren
15.
Aanwezigheid
Gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
50%
5,5
Kwaliteitrapport
50%
5,5
Totaal
100%
5,5
Deeltentamen 1
Tentamen
Code deeltentamen
VKZ-SGM-KT
Tentamenmoment
Blok 3, Week 9/10 Blok 4, week 9/10
Tentamenvorm
Open vragen
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student benoemt, definieert en beheerst theorieën m.b.t. kwaliteitszorg en kwaliteitssystemen, kan deze reproduceren en weet deze toe te passen op casuïstiek uit het werkveld van de sport en de zorg.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kwaliteitrapport
Code deeltentamen
VKZ-SGM-PR
Tentamenmoment
Blok 4, week 8,9,10
Tentamenvorm
Afrondinggesprek opdrachtgever
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student benadert een sportvereniging, luistert en stelt vragen voor het uitvoeren van het kwaliteitsrapport • D e student diagnosticeert met behulp van kwaliteitsmodellen (INK en IK Sport) de vereniging en achterhaalt op deze manier waar kwaliteitproblemen en verbeteringen liggen • D e student doet een kwalitatief verbetervoorstel voor de vereniging geformuleerd in een kwaliteitsrapport • De student presenteert het kwaliteitrapport op een professionele manier
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Opnameapparatuur
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Emmerik, R. (2012). Kwaliteitsmanagement. Amsterdam: Pearson
18.
Software
Niet van toepassing
161
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Analyse van gezondheid en gedragsverandering
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VAGG
2.
Opleiding
Sport, Gezondheid & Management
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 Niveau 2
4.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren (verdeeld over 2 periodes) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
0,75
16
12
Tutorgroepen
1,5
16
24
Werkcolleges
Blok 3: 1,5 Blok 4: 2,25
8 8
12 18
1,5
2
3
Aantal weken
Totaal OWE
20
141
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
69
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
7,05
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
141
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,45
Niet-geprogrammeerde contacttijd
7,05
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Voorlichting & Communicatie
9.
Centrale beroepstaak
Voorlichting & Communicatie
10.
Beroepsproducten
Interventieplan
11.
Competenties
Gedrag veranderen Professioneel ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
Een gezondheidsinterventie ontwikkelen met als doel de gezondheid van een groep individuen te bevorderen, op basis van een systematische gezondheidsanalyse. Een kick-off voor implementatie in de praktijk organiseren
162
HAN 13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het Hf1 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op communicatie in sport en bewegen (niveau 1) De OWE hangt samen met: de SGM’er in de praktijk (niveau 2) De OWE bereidt voor op: gezondheidskundige interventies in de praktijk (niveau 3)
14.
Activiteiten en werkvormen
De student ontwikkelt een gezondheidsinterventie met als doel de gezondheid van een groep individuen te bevorderen op basis van een systematische gezondheidsanalyse. Een kick-off voor implementatie in de praktijk organiseren . De werkvormen die hiervoor gebruikt worden zijn: • hoorcolleges • werkcolleges • tutorgroepen • zelfstudie/groepswerk
15.
Aanwezigheid
Gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Interventieplan
60%
5,5
Kennistoets
40%
5,5 5,5 = 6
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Interventieplan
Code deeltentamen
SGM-VAGG-IP
Tentamenmoment
Periode 4
Tentamenvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan actuele en relevante theorieën en modellen binnen gedragsverandering en gezondheidsbevordering correct toepassen binnen de ontwikkeling van een gezondheidsinterventie. • De student analyseert op planmatige wijze een gezondheidsprobleem, waarbij de eerste 3 stappen van het Model van Planmatige Gezondheidsvoorlichting en Gedragsverandering worden toegepast. • De analyse van het gezondheidsprobleem heeft voldoende diepgang en is volledig. • De student formuleert, op basis van bovenstaande punten, een onderbouwd advies over de aanpak van het gezondheidsprobleem en presenteert dat op professionele wijze aan de opdrachtgever.
163
• De student ontwikkelt op planmatige wijze een realistische en uitvoerbare interventie, door toepassing van het protocol Intervention Mapping, en voert deze ook uit. • De student evalueert de ontwikkeling en uitvoer van de interventie en formuleert op basis hiervan concrete en relevante verbeterpunten. • De projectgroep stelt zich flexibel op in het contact met de opdrachtgever en de doelgroep. • De ontwikkelde interventie sluit aan bij de wensen, behoeften, mogelijkheden en maatschappelijke of culturele achtergrond van de doelgroep en opdrachtgever. • De interventie is systematisch en methodisch ontwikkeld, doordat alle stappen van Intervention Mapping doorlopen zijn en logisch op elkaar aansluiten. • De projectgroep heeft zelfstandig gewerkt aan de interventieontwikkeling. • Indien de student het product na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij een nieuw product op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn de OWE opnieuw te volgen. (Resultaten van eventueel behaalde tentamens voor deze OWE behouden hun geldigheid). • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code deeltentamen
SGM-VAGG-KT
Tentamenmoment
Periode 3 en 4
Tentamenvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan actuele en relevante theorieën en modellen binnen gedragsverandering en gezondheidsbevordering duidelijk uitleggen en correct toepassen op voorbeelden uit de praktijk.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e geheel gewijzigde druk. Assen: Van Gorcum. • Jacobs, G. (2005). Participatie en empowerment in de gezondheidsbevordering. Professionals in de knel: tussen theorie en praktijk. Journal of Social Intervention. Theory and Practice, 14, 4. • NIGZ (2006). Evaluatiewijzer. Resultaatgericht Onderzoek light. Woerden: NIGZ • Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. • World Health Organisation (1986). Ottawa charter for health promotion. Journal of Health Promotion, 1, 1-4.
18.
Software
Niet van toepassing
164
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Verandermanagement, Advies en Implementatie
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VVAI
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofielen Health Promotion en Sportmanagement
4.
Onderwijsperiode
Periode 1 en Periode 3
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
3
8
24
Practica Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
5
1
5
Aantal weken
Totaal OWE
8
142
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
68
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
17,75
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
142
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,8
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,2
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies en Consultancy
9.
Centrale beroepstaak
Advies en Consultancy
10.
Beroepsproducten
Niet van toepassing (alleen open tentamen met toepassingsvragen)
11.
Competenties
Adviseren en Kennis ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
De student ontwikkelt kennis en inzicht in veranderingsprocessen en kan deze verwerken in een organisatieadvies. De student is in staat om weerstanden te herkennen en te beïnvloeden, interventies voor organisatieproblemen te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren door uitgebreide diagnose en toepassen van implementatiestrategieën.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het HF2 programma, beroepstaak op niveau 3. De OWE bouwt voort op: Samen Gezonder en Arbeid en Gezondheid. De OWE heeft inhoudelijke verbanden met Onderzoek in Sport en Bewegen 1, Strategie & Organisatie en Besturen van Organisaties. En het bereid voor op Onderzoek in Sport en Bewegen 2
165
14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcolleges, tutorgroepen, werkcolleges, presentaties, zelfstudie Ontwikkelen van een interventie gericht op de oplossing van de problematiek van de organisatie in een case
15.
Aanwezigheid
Gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
(Open) Tentamen
100%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
(Open) Tentamen
Code deeltentamen
VVAI-SGM-KT
Tentamenmoment
Blok 1, Blok 3, Blok 4 allen week 9
Tentamenvorm
Schriftelijke casustoets (open vragen)
Aantal examinatoren
4
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• D e student geeft op duidelijke en overzichtelijke wijze een analyse van organisatieproblematiek. • De student ontwikkelt en beschrijft op basis van de organisatieanalyse optimaal passende interventies. Op basis van de veranderinterventies doet de student een optimaal passend voorstel voor implementatie in de organisatie. • Het advies- en implementatietraject is logisch en consistent ten opzichte van de gegeven problematiek, de gestelde diagnose en geeft duidelijk antwoord op de adviesvraag. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Boeken/artikelen en alle overige documenten die de student op papier wil meebrengen.
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Cozijnsen, A. en Vrakking, W. (2013): Basisboek verandermanagement. Deventer : Kluwer • Overige literatuur SGM op gebied van Management (De uitwerking van de eindcase is gebaseerd op, maar niet beperkt tot, de behandelde literatuur in de onderwijseenheid). De student is zelf verantwoordelijke voor het selecteren van aanvullende literatuur die hij relevant acht.
18.
Software
Niet van toepassing
166
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Strategie & Organisatie
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSO
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel sportmanagement
4.
Onderwijsperiode
Blok 1 en blok 3
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
3
8
24
Werkcolleges
0,75
8
6
Practica
3,75
3
11,25
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
16
1
16
Aantal weken
Totaal OWE
8
138,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
71,75
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
17,3
Stage Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
138,25
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
7,2
Niet-geprogrammeerde contacttijd
13,8
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Management & Organisatie
9.
Centrale beroepstaak
Management & Organisatie
10.
Beroepsproducten
Management game
11.
Competenties
• Managen • Samenwerken
12.
Algemene omschrijving
De student leert waaruit het strategisch management van een organisatie is opgebouwd en ontwikkelt zelf een strategisch beleid voor een organisatie binnen de managementgame.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de onderstaande samenhang. De OWE bouwt voort op: SGM-Centraal, Evenementmanagement en Financieel management in de sport.
167
14.
Activiteiten en werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges • Practica • Zelfstudie • Managementgame
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
70%
5,5
Management game
30%
5,5
Totaal
100%
5,5
Deeltentamen 1
Tentamen
Code deeltentamen
SGM-VSO-KT
Tentamenmoment
Blok 1,blok 3 en augustus
Tentamenvorm
Openvragen tentamen
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan in eigen woorden correct beschrijven wat het verband is tussen verschillende theorieën in het strategisch management • De student kan de theorie omtrent strategisch management reproduceren.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Management game
Code deeltentamen
SGM-VSO-MG
Tentamenmoment
Blok 1 en blok 3
Tentamenvorm
In groepsverband participeren in een praktijksimulatie
Aantal examinatoren
4
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• Voor het beschrijven van de strategie van de eigen businessunit wordt op een juiste manier gebruik gemaakt van de strategisch management theorieën. • In de managementgame wordt een marktwaardige BU opgezet waarbij rekening wordt gehouden met winstverwachting, haalbaarheid, concurrentievoordeel en marktpotentie. • In de managementgame wordt een gedegen strategie voor de businessunit geformuleerd waarbij duurzaam concurrentievoordeel het uitgangspunt is. • In de managementgame wordt een gedegen financieel plan voor de businessunit geformuleerd met hierbij een onderbouwing van de gemaakte financiële keuzes. • De student kan onder tijdsdruk in groepsverband fictief een strategisch beleid van een organisatie bedenken en uitvoeren. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
168
HAN Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Hieronder volgt een selectie van de verplichte literatuur. De volledige literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding • Veldman, H. (red.) (2009). Strategie en management, Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. • Barney, J.B. (1991) Firm Resources and sustained competitive advantages. Journal of Management, 17, 99-120. • Chan Kim, W. & R. Mauborgne (2005) Value innovation: a leap into the blue ocean. Journal of business strategy, vol. 26 no. 4, p. 22-28. • Bottenburg, M. (2005) “There’s no business like sportbusiness”, Oratie) • Deemen, A.M.A. van (2006) Speltheorie en strategische besluitvorming in organisaties. Radboud Universiteit, Oratie. • Vosselman, E. (2008). Accounting, instrumentalisme en het organisatorisch samenwerkingsverband.
18.
Software
Niet van toepassing
169
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Ethiek in Sport & Gezondheid
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VBE
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Blok 2 en blok 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
2,25
8
18
Werkcolleges
3,00
8
24
Practica
0
0
0
Tentamentijd
1,5
1
1,5
Aantal weken
Totaal OWE
10
154,5
Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
55,5
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
15,45
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
154,5
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
5,55
Niet-geprogrammeerde contacttijd
15,45
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Bestuur & Beleid
9.
Centrale beroepstaak
Bestuur & Beleid
10.
Beroepsproducten
Essay (met voorwaardelijke deelopdrachten en kijkwijzers interviews)
11.
Competenties
Besturen Professioneel Ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
Het ontwikkelen van ethisch reflectieve vaardigheden en attitude door verschillende problematieken van ethiek te onderzoeken en te analyseren en hierover te rapporteren aan de hand van diverse casi en het schrijven van een essay.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Sportbeleid (niveau 1), Besturen van Organisaties (niveau 1), Kwaliteitszorg in de sport (niveau 2)
170
HAN 14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges Studenten schrijven een essay over een ethisch probleem. Het probleem wordt systematisch geanalyseerd aan de hand van een stappenplan voor de analyse van ethische problemen (De Leeuw, 2013). Ten behoeve van de analyse werken studenten deelopdrachten uit die ze tussentijds inleveren en waar studenten feedback op krijgen. Ook interviewen studenten twee verschillende stakeholders over hun visie en betrokkenheid bij het probleem. De informatie uit deze interviews wordt verwerkt in het essay en gepresenteerd. In de hoorcolleges wordt theorie over ethiek behandeld. Deze theorie wordt verwerkt in het essay en getoetst tijdens het tentamen.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE – 7,5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
essay
70%
5,5
Deelopdrachten analyse essay
voorwaardelijk
-
tentamen
30%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Essay
Code deeltentamen
SGM-VESG-ES
Tentamenmoment
Week 2.8, week 4.8, week 0.1
Tentamenvorm
Schriftelijk product, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• Een ethisch probleem, afkomstig uit de bestuurskundige beroepspraktijk van sport, gezondheid en/of management, is helder beschreven. • De waarden die in het geding zijn, worden benoemd en beschreven. • Het dilemma is systematisch geanalyseerd aan de hand van een stappenplan. • De betrokken actoren met belangen, positie, invloed en visie zijn aan de hand van interviews, literatuur en andere bronnen helder beschreven. • De verschillende invalshoeken (optieken) zijn (met voldoende diepgang) geanalyseerd. • Minimaal twee van de invalshoeken is onderbouwd met informatie van een geïnterviewde stakeholders. • De oplossing/conclusie is gebaseerd op de systematische analyse van het probleem. • De gekozen oplossingsrichting/verbetervoorstel is beargumenteerd verwoord aan de moreel verantwoordelijken en in de vorm van een intern memo als bijlage aan het essay toegevoegd. • Er is gereflecteerd op professionele houding, en gehandeld conform het beroepsprofiel. • De deelopdrachten ten behoeve van de ethische analyse zijn gebaseerd op ethische theorie en met voldoende diepgang uitgevoerd. • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
171
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Tentamen
Code deeltentamen
SGM-VBE-KT
Tentamenmoment
Week 2.9 of 2.10, week 4.9 of 4.10 en week 0.1 of 0.2.
Tentamenvorm
Kennistoets, schriftelijk product dat wordt gepresenteerd in de groep, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan theorie over ethiek beschrijven en correct toepassen op praktijkvoorbeelden. • Student kent theoretische achtergronden van beginsel, gevolg- en deugdethiek in voldoende mate. • Student kent theorie en achtergronden met betrekking tot ethiek in organisaties, ethiek in sport en gezondheid, ethiek en MVO, ethiek en marketing, ethiek en bedrijfscultuur, ethiek en bestuur, argumentatie en ethisch stappenplan in voldoende mate
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• De Leeuw, J. de, Kannekens, J. (red.), (2013). Bedrijfsethiek en MVO voor het HBO. Budel: Damon
18.
Software
Niet van toepassing
172
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Strategische sportsponsoring
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSS
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Sportmanagement
4.
Onderwijsperiode
Periode 2 en Periode 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren
1,5
8
12
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht.
2,25
8
18
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
3,00
8
24
Practica
0
0
0
Tentamentijd
1,5
1
1,5
Aantal weken
Totaal OWE
10
153
Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
55,5
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
15
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
150
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6
Niet-geprogrammeerde contacttijd
15
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Ondernemen en commercie
9.
Centrale beroepstaak
Ondernemen en commercie
10.
Beroepsproducten
Tweezijdig sponsorplan
11.
Competenties
Ondernemen communiceren
12.
Algemene omschrijving
In deze module leert de student om sportsponsoring op een strategische wijze in te zetten om ze een meerwaarde te creëren voor zowel sponsor als gesponsorde.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van hoofdfase 2. De OWE bouwt voort op Marketing en Sportbusiness (niveau 1). Daarnaast sluit hij aan op de OWE Student Company (niveau 2) waarbij de studenten een heel studiejaar bezig zijn met ondernemen en commercie.
173
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • Hoorcollege • Tutorgroep • Werkcollege Daarnaast is er tijdens een werkcollege een clinic lacrosse gepland. Hierbij spelen ze zelf de sport Lacrosse. De kosten van deze clinic bedragen 5,- euro per student.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE – 7,5 STP Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tweezijdig sponsorplan
50%
5.5
Open vragen tentamen
50%
5.5
Totaal
100%
5.5 = 6
Deeltentamen 1
Tweezijdig sponsorplan
Code deeltentamen
SGM-VSS-TP
Tentamenmoment
Periode 2, Periode 4, herkansing weken augustus Week 2.9, week 4.9 en week 0.2
Tentamenvorm
Schriftelijk product. Groepsbeoordeling (tweetallen)
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student geeft in zijn inleiding op duidelijke en logische wijze weer wat het doel, aanleiding en wijze van opbouw van het rapport is. • De student geeft een complete beschrijving van het profiel van de sport/ vereniging/ sporter door onderzoek uit te voeren naar de sport/ vereniging/ sporter. • De student geeft een complete beschrijving van het sponsorprofiel door onderzoek te doen naar de sponsor. • De student onderzoekt de brandfit en trekt een onderbouwde conclusie met betrekking tot de brandfit tussen sponsor en gesponsorde en geeft hiervan een goede beschrijving. • De gewenste associatie tussen sponsor en gesponsorde wordt duidelijk beschreven en beargumenteerd. • De student ontwikkelt voor zowel sponsor als gesponsorde goede SMART doelstellingen. Deze doelen worden door de student tevens goed beargumenteerd. • De student ontwerpt een creatieve activatie waarbij zowel de rol van sponsor als gesponsorde beschreven staan. Inzet van social media komt aan bod. • De keuze voor activatie wordt vanuit verricht onderzoek duidelijk onderbouwd. • De student ontwikkelt een duidelijke wijze van effectmeeting van de sponsoring • De student geeft onderbouwd aan wat de kosten van de activatie zijn • De student laat zien dat er in het ontwerp en samenstelling van het tweezijdige sponsorplan een goede en duidelijke samenhang aanwezig is. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
174
HAN Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Open vragen tentamen
Code deeltentamen
SGM-VSS-KT
Tentamenmoment
Periode 2,9, Periode 4,9, herkansing weken augustus
Tentamenvorm
Schiftelijke open vragen kennistoets. Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur correct te benoemen en te verklaren. • De student weet de relevante theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur correct toe te passen op de casus zoals geven in het tentamen. • De student weet op basis van de theorie zoals beschreven in de voorgeschreven literatuur keuzes overtuigend te beargumenteren. • De student kan op basis van de voorgeschreven literatuur nieuwe ideeën ontwerpen, ontwikkelen en samenstellen.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Lagae, W. (2011). Sportmarketingcommunicatie. Nieuwegein:Arko Sports Media. • Onderstaande artikelen worden via de Modulehandleiding aangeboden: • Walraven, M., Koning, R., Bottenburg, M., (2012).The effects of sports sponsorship:A review and research agenda.The Marketing Review, 2012, Vol. 12, No. 1, pp. 17-38 • Crompton, J.,(1996) The potential contributions of sports sponsorship in impacting the product adoption process. Managing Leisure 1, 199–212 (1996) • Roest, F. (2012). Fan engagement vergroten? Een serviceconcept biedt uitkomst! Deel 1 & deel 2. Sportnext.nl • Cho, Lee, Yoon & Rhodes (2011). An Analysis of the Olympic Sponsorship Effect on Consumer Brand Choice in the carbonated Soft Drink Market Using Household Scanner Data. International Journal of Sport Finance, 2011, 6, 335-353
18.
Software
Niet van toepassing
175
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Professioneel Coachen (SGM-VPC)
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VPC/1
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 3
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 studiepunten, 210 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
2,25
8
18
Practica
2,25
8
18
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
10
147
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
63
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
14,7
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
147
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
6,3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
14,7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiding en coaching Communiceren
9.
Centrale beroepstaak
Begeleiding en coaching
10.
Beroepsproducten
1. Coachplan 2. Coachgesprek
11.
Competenties
Begeleiden en communiceren
12.
Algemene omschrijving
Binnen deze module wordt er gewerkt met een door de student ingebrachte cliënt met een vraag naar een gedragsverandering binnen de contexten “gezondheid/leefstijl”, “werk” of “sport”. De student zal deze cliënt gedurende de module coachen. Er zal aandacht zijn voor coachmodellen, coachmethoden en –technieken en het oefenen met coachvaardigheden. De bijeenkomsten zijn daarnaast gericht op het inzichtelijk krijgen op welke manier een coach een bijdrage kan leveren aan het coachen op een gewenste gedragsverandering. Ook zal er ruimte zijn voor het presenteren van de eigen ontwikkeling als coach.
176
HAN 13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: de OWE bouwt voort op de OWE Leefstijlbegeleiding (niveau 1) en op de OWE Casemanagement (niveau 2)
14.
Activiteiten en werkvormen
Kernopdrachten: 1. het schrijven van een coachplan met daarin een theoretische onderbouwing van een coachtraject van 4 gesprekken met een zelfgekozen client. 2. Het oefenen met de opzet van gesprekken en met gesprekstechnieken, zodat uiteindelijk een assessment kan plaatsvinden met een simulatiecliënt. Werkvormen: • practica, • hoorcolleges, • werkcolleges, • tutorbijeenkomsten, • zelfstudie/groepswerk
15.
Aanwezigheid
Is vanzelfsprekend en gewenst
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Coachplan
60%
5,5
Coachgesprek
40%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Coachplan
Code deeltentamen
SGM-VPC-CP
Tentamenmoment
week 1.8 en 3.8
Tentamenvorm
schriftelijk (beroeps)product, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Coachplan • De student verkent de vraag van de cliënt en helpt de cliënt om haalbare en realistische doelstellingen te formuleren. • De student kan de plek die coaching heeft in een professioneel begeleidingstraject uitleggen • De student kan verschillen theorieën en methodieken t.a.v. coaching beschrijven en beargumenteert een eigen visie op coaching in relatie tot het beroepsveld van de SGM’er. • De student selecteert passende begeleidingsstrategieën (op basis van zelfmanagement en empowerment) en/of ontwikkelt deze zelf op basis van evidence based practice en is in staat deze toe te passen. • De student evalueert systematisch proces en product, met aandacht voor terugvalpreventie van cliënt. • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
177
Deeltentamen 2
Coachgesprek
Code deeltentamen
SGM-VPC-CG
Tentamenmoment
week 1.8 en 3.8
Tentamenvorm
Mondeling assessmentgesprek met simulatieclient, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: Coachgesprek • De student laat een logische opbouw van het gesprek zien • De student laat adequate gesprekstechnieken zien (video en presentatie) • De student toont een professionele houding en laat de verantwoordelijkheid voor de gedragsverandering bij de client.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• B eek van, M., Tijmes, I. (2013). Leren coachen. Basisboek theorie en methode. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Nelissen. • Dirkse, S., Talen, A.(2011). Het groot coachboek. Den Haag: Sdu Uitgevers BV.
18.
Software
Niet van toepassing
178
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Gezondheidsinterventies in de Praktijk
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VGIPR
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 3 Uitstroomprofiel Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Blok 2 en blok 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (OWE te volgen in blok 2 of blok 4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
1,5
7
10,5
Tutorgroepen
3
7
21
Werkcolleges
3
7
21
Practica Tentamentijd
2,5
1
2,5
Andere activiteiten met docent
0
0
0
Aantal weken
Totaal OWE
8
155
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
55
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
19,30
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
155
Totaal SBU
210
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
5,5
Niet-geprogrammeerde contacttijd
15,5
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Voorlichting en communicatie
9.
Centrale beroepstaak
Voorlichting en communicatie
10.
Beroepsproducten
Evaluatierapport (inclusief eindpresentatie) Eindgesprek (op basis van reflectieverslag en essay)
11.
Competenties
• Gedragsverandering • Samenwerken
12.
Algemene omschrijving
Evalueren van een in de praktijk uitgevoerde gezondheidsinterventie en op basis daarvan een advies uitbrengen
179
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Communicatie (niveau 1) De OWE bouwt voort op: Analyse van gezondheid en gedrag (niveau 2) De OWE bereidt voor op: afstudeerstage van het uitstroomprofiel Health Promotion
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen • Hoorcollege • Tutorgroep: inhoudelijk en intervisie • Werkcollege • Zelfstudie Activiteiten • Bezoek opdrachtgever voor oriënterend en voortgangsgesprek • Evaluatie van een (gezondheids)interventie en rapportage • Eindpresentatie voor opdrachtgever verzorgen • Bestuderen en presenteren wetenschappelijke artikelen • Schrijven essay op basis van reflectie op inhoud HC
15.
Aanwezigheid
Is vanzelfsprekend en gewenst
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Evaluatierapport.
70 %
5,5
Eindgesprek
30 %
5,5 5,5 = 6
Totaal
100 %
Deeltentamen 1
Evaluatierapport
Code deeltentamen
SGM-VGIPR-EV
Tentamenmoment
Blok 2 en blok 4 onderwijsweek 9 en 10
Tentamenvorm
Groepsbeoordeling: evaluatierapport
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student is in staat om een gedegen analyse te maken en op basis hiervan resultaten te beschrijven en conclusies te trekken. • De student is in staat om een advies te ontwikkelen om tot verbetering van de gezondheidsinterventie te komen. • De student creëert draagvlak bij opdrachtgever opdat hij akkoord gaat met het uitgebrachte advies. • De student analyseert het krachtenveld die van invloed is op de implementatie van de interventie • De student gebruikt betrouwbare bronnen. • De student stelt een betrouwbaar en geloofwaardig rapport op. • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Geen
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
180
HAN Deeltentamen 2
Eindgesprek
Code deeltentamen
SGM-VGIPR-EG
Tentamenmoment
Onderwijsweek 8
Tentamenvorm
Individueel gesprek
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• Student kan beschrijven en analyseren hoe de samenwerkingsprocessen binnen de projectgroep zijn verlopen • Student kan de knelpunten en succespunten in de samenwerking met de opdrachtgever benoemen en beschrijven • Student kan eigen leerdoelen in verband brengen met het doorlopen samenwerkingsproces en opgeleverde eindproduct • Student benoemt op welke manier knelpunten in de samenwerking kunnen worden opgepakt en verbeterd • Student benoemt de wijze waarop het advies tot stand is gekomen en de kwaliteiten van hemzelf en de projectgroepleden die hiertoe geleid hebben
Compensatiemogelijkheden
Geen
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Online documenten: • Preffi 2.0: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 • EKI: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 • REFKA: http://www.refka.nl/
18.
Software
Niet van toepassing
181
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VOSB1
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 2 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 & 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
15 studiepunten, 420 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
0
0
0
Tutorgroepen
2.25
16
36
Werkcolleges
1.50
16
24
Practica
1.50
8
12
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
4
1
4
Aantal weken
Totaal OWE
20
341
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
79
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
17,05
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
341
Totaal SBU
420
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,95
Niet-geprogrammeerde contacttijd
17,05
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
20 per TG
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies en Consultancy Kennis Ontwikkelen
9.
Centrale beroepstaak
Advies en Consultancy
10.
Beroepsproducten
1. Literatuuronderzoek 2. Onderzoeksartikel 3. Presentatie onderzoeksartikel
11.
Competenties
Hoofdcompetentie: Adviseren Generieke competentie: Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Leren om relevante wetenschappelijk artikelen te lezen en kritisch te beschouwen. Leren een eenvoudig praktijkgericht onderzoek op te zetten en uit te voeren.
182
HAN 13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Samen Gezonder (niveau 1), Arbeid en Gezondheid (niveau 2), De OWE bereidt voor op: Verandermanagement, Advies en Implementatie (niveau 3) en Onderzoek Sport & Bewegen 2 (afstuderen (niveau 3)).
14.
Activiteiten en werkvormen
Relevante wetenschappelijk artikelen te lezen en toe te passen binnen een eigen onderzoek. Daarnaast wordt zowel een theoretisch als een praktisch onderzoek uitgevoerd. De student wordt hierbij ondersteund door Tutorgroepen, werkgroepen en practica.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan 87% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te bepalen door de docent.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Theorietentamen
20%
5,5
Literatuuronderzoek
30%
5,5
Onderzoekartikel
30%
5,5
Presentatie onderzoeksartikel
20%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Theorietentamen
Code deeltentamen
SGM-VOSB1-KT
Tentamenmoment
Toetsweken blok 1 & blok 3
Tentamenvorm
Schriftelijk juist/onjuist
Aantal examinatoren
1 per klas
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student laat voldoende kennis en inzicht zien in statistiek en methoden en technieken van onderzoek binnen sport en bewegen. 62 goed van de 80
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Rekenmachine zonder geheugen
Deeltentamen 2
Literatuuronderzoek
Code deeltentamen
SGM-VOSB1-LO
Tentamenmoment
Toetsweken blok 1 & blok 3
Tentamenvorm
Individueel schriftelijk product
Aantal examinatoren
1 per klas
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student voert een literatuurstudie uit om een onderzoeksvraag te beantwoorden (minimaal 4 wetenschappelijke Engelstalige bronnen ter onderbouwing) • Gevonden literatuur wordt kritisch besproken in het licht van een onderzoeksvraag. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
183
Deeltentamen 3
Onderzoekartikel
Code deeltentamen
SGM-VOSB1-OA
Tentamenmoment
Toetsweken blok 2 & Blok 4
Tentamenvorm
Schriftelijk groepsproduct
Aantal examinatoren
1 per klas
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De studenten schrijven een heldere inleiding tot het onderzoek. • De studenten onderbouwen de onderzoeksvraag met behulp van wetenschappelijke literatuur. • De studenten voeren een valide en betrouwbaar onderzoek uit • De studenten ontwerpen een methode die in lijn is met de inleiding • De studenten verzamelen data op een wetenschappelijke manier • De studenten analyseren kwalitatieve en/of kwantitatieve onderzoeksdata op correcte wijze. • De studenten trekken logische conclusies op basis van de onderzoeksdata. • De studenten vergelijken de gevonden resultaten met bestaande literatuur (uit theoretisch kader of aanvullende literatuur). • De studenten formuleren uitvoerbare aanbevelingen naar de praktijk op basis van de resultaten. • De studenten beschrijven beperkingen van het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek. Indien de studenten niet hebben voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
Presentatie onderzoekartikel
Code deeltentamen
SGM-VOSB1-PP
Tentamenmoment
Blok 2 & blok 4
Tentamenvorm
Posterpresentatie per groep
Aantal examinatoren
1 per klas
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De studenten kunnen het onderzoek goed presenteren en vragen over het onderzoek adequaat beantwoorden. • Het onderzoek wordt bondig en duidelijk samengevat, gericht op professionals in het werkveld. • De waarde van het onderzoek voor het werkveld in brede zin wordt geduid. Indien de studenten niet hebben voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Gratton, C., & Jones, I. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies. Londen/New York: Routlegde.
18.
Software
SPSS(of PASW) statistics (minimaal 17). Te downloaden via www.surfspot.nl en/of te gebruiken op de computers in de studiecentra van de HAN.
184
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
De SGM’er in de praktijk – Stage Hoofdfase 2 SGM
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSTGE
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2 Niveau 2 Uitstroomprofielen Health Promotion en Sportmanagement
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 & 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
15 studiepunten, 420 studiebelastingsuren (per semester; blok 1&2 of blok 3&4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
1,5
16
24
Werkcolleges
1,5
16
24
Aantal weken
Totaal OWE
16
372
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege
Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
48
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie Stage
23,25
Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
372
Totaal SBU
420
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
2,67
Niet-geprogrammeerde contacttijd
20.67
* Gemiddelde is berekend over 18 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Student dient ingeschreven te zijn voor het volgen van de OWE Stage HF2. De student dient de propedeuse te hebben behaald. De student dient 22,5 studiepunten te hebben behaald in HF1 bij een stage in Nederland. Bij buitenlandstage dient de student naast zijn propedeuse 37,5 studiepunten in HF1 te hebben behaald. Meetmoment ingangseisen is één week voor aanvang van de OWE.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Niet van toepassing
9.
Centrale beroepstaak
De student ontwikkelt in opdracht van een opdrachtgever een interventie/product op het gebied van Sport, Gezondheid en/of Management (SGM), afhankelijk van het expertiseteam waarbij de stage wordt uitgevoerd. (Health Promotion & Performance, Sports & Exercise Nutrition, Sports Economics &Sports Management, Talent Identification & Development).
10.
Beroepsproducten
Stageproduct Ontwikkelverslag
185
11.
Competenties
Managen Professionele ontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
De student loopt stage in het SGM-werkveld en voert beroepsrelevante taken uit. De student voert op redelijk zelfstandige wijze een beroepsopdracht uit en specialiseert zich op één van de vijf expertisegebieden, afhankelijk van het expertiseteam waarbij de stage wordt uitgevoerd. (Health Promotion & Performance, Sports & Exercise Nutrition, Sports Economics &Sports Management, Talent Identification & Development). De student reflecteert methodisch op de professionele ontwikkeling die hij/zij heeft doorgemaakt.
13.
Samenhang
De OWE is onderdeel van het HF2 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: • De OWE bouwt voort op de eerder gevolgde OWE’s waarbij opgedane kennis nu in de praktijk wordt gebracht aan de hand van een concrete praktijkvraag. • De OWE bereidt voor op de stageopdracht in HF3.
14.
Activiteiten en werkvormen
Stage, tutorgroepen en intervisie-bijeenkomsten. De student loopt stage in het SGM-werkveld. Tijdens de tutorgroepen en intervisie bijeenkomsten reflecteert de student op zijn handelen en bespreekt hij inhoudelijke en persoonlijke vraagstukken die relevant zijn voor zijn praktijkopdracht. En worden praktijkvoorbeelden besproken.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Ontwikkelverslag (reflectie op professionele ontwikkeling)
30%
5,5
Stageproduct (stageverslag over de voor de opdrachtgever uitgevoerde opdracht)
70%
5,5
Integrale Toets 2
voorwaardelijk
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Ontwikkelverslag
Code deeltentamen
SGM-VSTGE-OV
Tentamen-moment
Week 9/10 blok1234. Maximaal 2 kansen per studiejaar.
Tentamen-vorm
Individueel schriftelijk product.
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer 1-10
Beoordelingscriteria
• Persoonlijke SWOT geeft concrete informatie over persoonlijke kwaliteiten en ontwikkelpunten in relatie tot de stageopdracht. • Leerdoelen sluiten goed aan bij de persoonlijke ontwikkelpunten. • Plan om aan de doelen te werken is voldoende concreet en biedt voldoende houvast. • De student geeft duidelijk aan in welke mate het beoogde doel behaald is en verwerkt daarin de feedback/beoordeling van de opdrachtgever. • De student reflecteert op overtuigende wijze op zijn professioneel handelen / beroepshouding en relateert dit aan het competentieprofiel. • Reflectie vindt plaats op een methodische manier.
186
HAN • Taalgebruik correct en professioneel • Correcte literatuurverwijzing volgens APA-regels. • Lay-out is verzorgd en overzichtelijk. • De student werkt op redelijk zelfstandige wijze, kiest een eigen aanpak, neemt initiatief bij problemen en onduidelijkheden, legt problemen voor en komt met ideeën en oplossingen. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1. Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Stageproduct
Code deeltentamen
SGM-VSTGE-SP
Tentamen-moment
Week 9/10 blok1234.
Tentamenvorm
Individueel schriftelijk product en eindgesprek
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer 1-10
Beoordelingscriteria
• Er is een projectplan geschreven dat de aanleiding, de probleemstelling, de methode, de planning en het eindresultaat inclusief de bijbehorende kwaliteitscriteria eenduidig en concreet beschrijft. • De inleiding beschrijft een concrete aanleiding die logischerwijs in een passende doel- en vraagstelling uitmondt. • Het theoretisch kader beschrijft relevante begrippen en concepten met voldoende diepgang welke de relevantie voldoende inzichtelijk maakt. • Methode van dataverzameling en -analyse is passend bij de probleemstelling en reproduceerbaar/navolgbaar beschreven. • Resultaten beschrijven helder en gestructureerd de belangrijkste resultaten. • Conclusie geeft op basis van de resultaten een helder antwoord op de vraagstelling. • Aanbevelingen zijn praktisch uitvoerbaar en zijn concreet beschreven en sluiten logisch aan op de resultaten en bij de kenmerken van de organisatie. • Tijdens het eindgesprek onderbouwt de student zijn aanpak en keuzes binnen zijn stageopdracht en beschouwt de betrouwbaarheid en validiteit en praktische toepasbaarheid van zijn stageproduct op duidelijke wijze • Er is sprake van voldoende samenhang tussen de verschillende onderdelen. • Product is professioneel gerapporteerd (dwz. Professioneel taalgebruik, bronvermeldingen volgens APA-regels en verzorgde lay-out) Dit is een Knock-out criterium • Het product is redelijke mate van zelfstandigheid vervaardigd. (student kiest een eigen aanpak, neemt initiatief bij uitdagingen, oplossingsgericht) • Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1
187
Indien de student het stageproduct na twee kansen niet met een voldoende heeft afgerond, dient hij/zij zich opnieuw in te schrijven voor de OWE. In overleg tussen de tutor en de stageorganisatie wordt besloten of de student een nieuw stageproduct dient op te stellen. Hiervoor kan het nodig zijn binnen een nieuwe stage-organisatie en opdracht te gaan werken (Dit is afhankelijk van de situatie die tot de onvoldoende heeft geleid). Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Kemper, P. & Keizer J. (2006) Competent afstuderen en stagelopen. Een advieskundige benadering. Groningen: Wolters-Noordhoff.
18.
Software
Niet van toepassing
188
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek in Sport en Bewegen 2
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VOSB2
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 of semester 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
15 studiepunten, 420 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
2.25
18
40.5
3
1
3
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
43.5
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie Stage Werkplekleren Scriptie
18.35
20
367.5
Overig
1.5
6
9
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
376.5
Totaal SBU
420
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
2.2
Niet-geprogrammeerde contacttijd
18.8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
De volgende voorwaarden gelden voor het starten met OSB2: De student dient zich te hebben ingeschreven voor het volgen van de onderwijseenheid stage hoofdfase 3. De student dient de stage in Hoofdfase 2 met een voldoende te hebben afgesloten. De student dient de Studiepunten van de module OSB1 te hebben behaald. De student moet voor de start van OSB2 minimaal 150 Studiepunten behaald hebben (meetmoment is één week voor de start van het afstudeerproject).
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies & Consultancy
9.
Centrale beroepstaak
Advies & Consultancy
10.
Beroepsproducten
Onderzoeksverslag (scriptie/onderzoeksartikel)
11.
Competenties
• Adviseren • Kennis Ontwikkelen
12.
Algemene omschrijving
De student voert een praktijkgericht onderzoek (knelpunt in een organisatie en schrijft hierover een onderzoeksverslag (scriptie of onderzoeksartikel). Naar aanleiding van dit onderzoek formuleert de student relevante aanbevelingen en presenteert en verdedigt hij zijn onderzoek en aanbevelingen.
189
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Het afstuderen bouwt voort op alle opgedane kennis, houding en vaardigheden tijdens de SGM studie
14.
Activiteiten en werkvormen
De student voert een praktijkgericht onderzoek uit en schrijft hierover een onderzoeksverslag (scriptie of onderzoeksartikel). Naar aanleiding van dit onderzoek presenteert en verdedigt de student zijn onderzoek en aanbevelingen voor de praktijk. werkvormen die hierbij gebruikt worden zijn: Tutorgroep Feedbackmomenten
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.. Wanneer een student niet aanwezig is krijgt hij geen feedback van medestudenten en docent.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
Een student dient na de start van het onderzoek binnen 5 blokken de drie deeltentamens met een voldoende te hebben afgerond. Indien student dit niet haalt, dient de student het onderzoek opnieuw op te starten met een nieuwe onderzoeksvraag. In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Onderzoeksverslag (scriptie/ artikel)
70 %
5,5
Eindpresentatie
15 %
5,5
Verdediging
15 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Scriptie/artikel
Code deeltentamen
SGM-VOSB2-OV
Tentamenmoment
Blok 2 en blok 4 Week 9/10
Tentamenvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kan in voldoende mate een praktijkgericht onderzoek opzetten en relevante theoretische begrippen operationaliseren. De student kan in voldoende mate een praktijkgericht onderzoek uitvoeren in het S&B werkveld. De student kan de verzamelde data op adequate wijze analyseren. De student kan de verzamelde data op adequate en juiste wijze interpreteren. De student kan passende en volledige conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten en daarover duidelijk rapporteren. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
190
HAN Deeltentamen 2
Presentatie
Code deeltentamen
SGM-VOSB2-EP
Tentamenmoment
Blok 2 en blok 4 Week 9/10
Tentamenvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student formuleert concrete en realistische oplossingen voor knelpunten in het werkveld, gebaseerd op het eigen onderzoek, en kan adviseren over de implementatie hiervan. De student kan het onderzoek goed presenteren
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Verdediging
Code deeltentamen
SGM-VOSB2-VE
Tentamenmoment
Blok 2 en blok 4 Week 9/10
Tentamenvorm
Gesprek
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kan de (methodologische) keuzes die gemaakt zijn in het praktijkgericht onderzoek verdedigen en uitleggen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma • G ratton, C. & Jones, I. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies.Routledge – Londen and New York
18.
Software
Afhankelijk van onderzoeksmethode: Excel, SPSS
191
Titel Onderwijseenheid (OWE)
SGM’er in de praktijk 2
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VSTG2
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Uitstroomprofielen Sportmanagement en Health Promotion
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 of semester 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
15 studiepunten, 420 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1.5
18
27
1.5
2
3
Aantal weken
Totaal OWE
Geprogrammeerde contacttijd Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Practica Tentamentijd Andere activiteiten met docent
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
30
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
4
18
72
Stage
17.7
18
318
Werkplekleren Scriptie Overig Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
390
Totaal SBU
420
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
1.5
Niet-geprogrammeerde contacttijd
19.5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
De volgende voorwaarden gelden voor het starten met STGE2: • De student dient zich te hebben ingeschreven voor het volgen van de onderwijseenheid stage hoofdfase 3. • De student dient de stage in Hoofdfase 2 met een voldoende te hebben afgesloten. • De student dient de Studiepunten van de module OSB1 te hebben behaald. • De student moet voor de start van STGE2 minimaal 150 Studiepunten behaald hebben (meetmoment is één week voor de start van het afstudeerproject).
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Management & Organisatie
9.
Centrale beroepstaak
Management & Organisatie
10.
Beroepsproducten
Reflectie beoordeling beroepsgerichte stage Stageverslag
11.
Competenties
• Managen • Professioneel ontwikkelen
192
HAN 12.
Algemene omschrijving
Binnen de beroepsgerichte stage ontwikkelt de student zich binnen alle beroepstaken. De student loopt stage in het werkveld van sport- en gezondheidsmanagement en voert beroepsrelevante taken uit. De student reflecteert op de uitvoering van deze taken en de professionele ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Het afstuderen bouwt voort op alle opgedane kennis, houding en vaardigheden tijdens de SGM studie
14.
Activiteiten en werkvormen
• Werkcollege • Intervisie De student loopt stage in het werkveld van sport- en gezondheidsmanagement en voert beroepsrelevante taken uit. De student reflecteert op de uitvoering van deze taken en de professionele ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Reflectie beoordeling beroepsgerichte stage
50 %
5,5
Stageverslag
50 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Reflectie beoordeling beroepsgerichte stage
Code deeltentamen
SGM-VSTG2-BW
Tentamenmoment
Week 9/10 periode 1&2 of 3&4
Tentamenvorm
Individueel schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student kan concrete en haalbare operationele doelen stellen binnen een project en zorgen voor de uitvoering hiervan. • De student demonstreert een open samenwerking met andere professionals. • De student demonstreert zelfstandig een werkproces te kunnen organiseren. • De student reflecteert op beroepshouding en de eigen ontwikkeling hiervan. • De student demonstreert een zelfstandige, professionele en verantwoordelijke houding in uiteenlopende (ook niet-standaard) situaties. • De student heeft inhoudelijke en constructieve inbreng bij overleg. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Stageverslag (A, B, C, D)
Code deeltentamen
SGM-VSTG2-SV
Tentamenmoment
Week 1.4/1.7/2.2/2.7 of Week 3.4/3.7/4.2/4.7
Tentamenvorm
Individueel schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
193
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student maakt tijdens de stage keuzes op basis van (management)theorie en onderzoek. • De student organiseert en coördineert werkzaamheden voor de stage-organisatie. • De student reflecteert op beroepshouding en de eigen ontwikkeling hiervan. • De student enthousiasmeert en motiveert anderen voor zijn stageproject, rekening houdend met mogelijkheden, wensen en behoeften van betrokkenen. Indien de student niet heeft voldaan aan de knock-out criteria zoals vermeld in het beoordelingsformulier, wordt het product beoordeeld met een 1.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Niet van toepassing
18.
Software
Niet van toepassing
194
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Integrale toets 2
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VIT2
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 2, niveau 2 (SGM-IT2)
4.
Onderwijsperiode
P2 + P4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van de hoofdfase 2 stage
6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
Stage hoofdfase 2 afgerond
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
SGM-VIT2
9.
Centrale beroepstaak
SGM
10.
Beroepsproducten
Hoofdfase 2, niveau 2 (SGM-IT2)
11.
Competenties
Integrale toets: • Managen • Besturen • Ondernemen • Adviseren • Voorlichten • Begeleiden • Werken aan kwaliteit • Persoonlijke ontwikkeling • Samenwerking in professionele relaties • Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
De integrale toets bestaat uit het schrijven van een persoonlijk visiedocument en een visiegesprek hierover. In het visiegesprek toont de student aan dat hij een goed beeld heeft van het SGM werkveld en hij de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en de competenties (gerelateerd aan de OWE’s) begrijpt en hanteert op operationeel/tactisch niveau (niveau 2). Het persoonlijk visiedocument wordt geschreven aan de hand van een ideale SGM-baan of een afstudeerplaats. Het visiedocument is voorwaardelijk om uiteindelijk het visiegesprek te voeren..
13.
Samenhang
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en hoofdfase 1 en 2, bouwt voort op de integrale toets op niveau 1 en bereidt voor op de integrale toets op niveau 3
14.
Activiteiten en werkvormen
• De student een persoonlijk visiedocument aan waarin hij aantoonteen goed onderbouwde visie te hebben op het SGM werkveld en de SGM competenties in samenhang beheerst. • Begeleiding (beperkt) tijdens bijeenkomst met stagebegeleider
15.
Aanwezigheid
Niet van toepassing
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
Toetscode: GM-VSTGE-IT2 Integrale toets niveau 2 • Schriftelijk product (visiedocument) en visiegesprek • Gekoppeld aan de stage. Het visiegesprek wordt gevoerd met de stagedocent en is onderdeel van het eindgesprek dat wordt gevoerd voor het afronden van de stage. • Beoordeling: voldaan / niet voldaan • 1 examinator • 2 kansen per studiejaar Cesuur: • IT 2: 2 tot 5 onderdelen = voldoende (voldaan in Han SIS)
195
Beoordelingscriteria IT 2: De student is na het afronden van Integrale Toets 2 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op operationeel/tactisch niveau.” • De student onderbouwt op welke manier hij zich heeft verdiept in het werkveld • De student doet onderzoek naar ontwikkelingen in het werkveld en weet deze goed te verwoorden • De student kent zijn sterke en zwakke kanten en weet deze te verbinden met het werkveld • De student onderbouwt zijn toekomstambities met betrekking tot zijn onderzoek- en stageproject binnen het kennisteam • De student onderbouwt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student onderbouwt op welke manier hij opgedane kennis kan toepassen in zijn stage- en onderzoeksproject Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Niet van toepassing
18.
Software
Niet van toepassing
196
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Integrale toets 3
Algemene informatie 1.
Code OWE
SGM-VIT3
2.
Opleiding
SGM
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Blok 2 en blok 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
Aan deze integrale toets zijn geen studiepunten verbonden. De integrale toets is voorwaardelijk voor het behalen van het bachelor getuigschrift / of het afstuderen
6.
Maximum aantal deelnemers
Niet van toepassing
7.
Ingangseisen
behalen van 240 studiepunten
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Integraal
9.
Centrale beroepstaak
Niet van toepassing
10.
Beroepsproducten
IT3: gesprek a.h.v. stellingen
11.
Competenties
Integrale toets: • Managen • Besturen • Ondernemen • Adviseren • Voorlichten • Begeleiden • Werken aan kwaliteit • Persoonlijke ontwikkeling • Samenwerking in professionele relaties • Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Deze integrale toets is de afsluiting van de opleiding en bestaat uit een eindgesprek. Tijdens dit gesprek laat de student zien dat hij het niveau bezit van een “beginnend beroepsbeoefenaar”. De student toont aan dat hij een goede kijk heeft op het SGM-werkveld en de SGM-competenties op niveau 3 beheerst en met elkaar in verband kan brengen. Hierbij staan drie onderdelen centraal: • Het beroepsprofiel van SGM en de eigen visie daarop • De eigen competentie-ontwikkeling gedurende de SGM-opleiding • D e inhouden van de SGM-opleiding en dan met name de stage- en het onderzoeksproject waarbij het accent ligt op de relevantie voor de beroepspraktijk Op basis van bovengenoemde drie onderdelen bereid de student drie stellingen voor; één voor ieder onderdeel. In het eindgesprek komen de drie stellingen aan bod. Bij het onderbouwen van de stellingen maakt de student ten minste gebruik van de kennis, houding en vaardigheden die hij heeft opgedaan tijdens de SGM- opleiding.
13.
Samenhang
De integrale toets hangt samen met de onderwijseenheden uit de propedeuse en hoofdfase en borduurt voort op de integrale toetsen op niveau 1 en 2
14.
Activiteiten en werkvormen
• de student levert drie stellingen aan waarbij hij kan verdedigen een goed onderbouwde visie te hebben op het SGM werkveld en de SGM competenties in samenhang beheerst. • Begeleiding (beperkt) tijdens afstudeerkring
15.
Aanwezigheid
Niet van toepassing
197
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
Toetscode: SGM-VINT3-ERc • • • • • •
Integrale toets niveau 3 Schriftelijke voorbereiding en mondelinge verdediging Beoordeling: Beoordeling op 5 onderdelen waaraan punten worden toegekend (minimaal 10, maximaal 30) minimaal 17 punten behalen voor een voldoende 2 examinatoren 2 kansen per studiejaar
Cesuur: IT 3: minimaal 17 punten halen voor een voldoende (6,7,8 of 9 in Han SIS)) De student is na het afronden van Integrale Toets 3 in staat om de onderlinge samenhang tussen de beroepstaken en competenties (gerelateerd aan de OWE’s) te begrijpen en te hanteren in praktisch handelen op tactisch/ strategisch niveau.” • De student onderbouwt zijn ontwikkeling als professional en zijn groeiende zelfstandigheid • De student onderbouwt zijn toekomstambities met betrekking tot zijn competentie-ontwikkeling • De student onderbouwt op welke manier hij opgedane kennis heeft toegepast / toepast in de praktijk • De student beschrijft de noodzaak van samenwerking binnen het SGM-werkveld en kan dit onderbouwen op basis van voorbeelden uit de praktijk • De student beargumenteert het USP van de SGM’er in samenwerking met andere professionals • De student onderbouwt op systematische wijze op welke manier de afstudeerstage-organisatie kan verbeteren. Hij beschrijft hierbij de noodzaak, de oorzaak en de oplossing voor een probleem. • De student onderbouwt verbetermogelijkheden voor de opleiding • De student onderbouwt de samenhang tussen verschillende SGM competenties in relatie tot het SGM werkveld • De student onderbouwt zijn visie over mogelijkheden binnen het SGM beroepenveld op basis van een gedegen analyse Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Niet van toepassing
18.
Software
Niet van toepassing
198
HAN Excellentie module: Sport Innovatie Club Dit excellentietraject biedt studenten die meer willen en kunnen de mogelijkheid om zich naast de reguliere studie zowel inhoudelijk als persoonlijk te ontwikkelen als toekomstige professional. Deze module is erop gericht om de studenten bewust te laten worden van hun eigen expertise en ervaringen en deze te koppelen aan knelpunten in het werkveld. Door middel van creativiteitsworkshops, gesprekken met het werkveld en innovatietheorieën wordt de student uitgedaagd om zijn eigen ideeën te ontwikkelen. Vervolgens leren ze hoe hun ideeën in de praktijk kunnen realiseren. Door middel van business modellen, ontwerpsessies en gesprekken met het werkveld worden de studenten uitgedaagd om een prototype te ontwerpen van hun idee dat ze in de praktijk kunnen testen. Hieruit volgt een interessant dialoog tussen de student en het toekomstig werkveld en creëert de student het eerste bewijs van zijn bijdrage aan de toekomst van dat werkveld. Deze module wordt afgesloten met een certificaat en de toekenning van 12 studiepunten bovenop de verplicht te behalen studiepunten en wordt vermeld op de cijferlijst van het diploma. Deelnemers aan het excellentieprogramma moet voldoen aan de voorwaarden voor excellente studenten en goedkeuring aanvragen bij de examencommissie. Titel Onderwijseenheid (OWE)
Sport Innovatie Club (SIC)
Algemene informatie 1.
Code OWE
ISBS-SIC
2.
Opleiding
SGM-ALO-SBE
3.
Doelgroep
Hoofdfase 1 en 2 Propedeuse minimaal afgerond
4.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
12 studiepunten, 336 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0
0
0
Tutorgroepen
0
0
0
Werkcolleges
2
16
32
Practica
0
0
0
Tentamentijd
0
0
0
Andere activiteiten met docent
16
2
32
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
64 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
10
20
200
Stage
0
0
0
Werkplekleren
0
0
0
Scriptie
0
0
0
Overig
18
4
72
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
272
Totaal SBU
336
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
3,2
Niet-geprogrammeerde contacttijd
13,6
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
20 studenten per semester
7.
Ingangseisen
Propedeuse minimaal afgerond Motivatiebrief ingediend Geselecteerd op basis van opdracht en motivatiebrief
199
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Innoveren
9.
Centrale beroepstaak
Innovatie
10.
Beroepsproducten
1. Innovatieblogs 2. Inspiration Shot 3. Prototype innovatie
11.
Competenties
Innoveren
12.
Algemene omschrijving
Excellentie programma voor studenten ISBS die meer kunnen en willen. Tijdens deze OWE leren studenten hoe ze een sport en beweeg innovatie kunnen realiseren door middel van het ontwikkelen van een prototype.
13.
Samenhang
Dit excellentie programma is een verdieping op onderwijs dat te maken heeft met marketing en ondernemen. Het hangt samen met het exellentieprogramma Talentontwikkeling maar kan als aparte module gevolgd worden.
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: • Buitenschoolse kennismakingsactiviteit • Wekelijkse werkcollege • Inspiration Shot avond • Afsluitingsbijeenkomst Studenten werken tijdens de wekelijkse werkcollege aan hun innovatie.
15.
Aanwezigheid
Niet van toepassing
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Innovatieblog
33%
5,5
Inspiration Shot
33%
5,5
Prototype Innovatie
33%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1 Code deeltentamen
ISBS-SIC-IB
Tentamenmoment
Week 4,9
Tentamenvorm
Schriftelijk online product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student deelt in zijn innovatieblogs zijn ervaringen en inzichten met zijn omgeving. 2. De student houdt zijn eigen kennis en expertise actueel en weet nieuwe kennis te ontsluiten. 3. De student heeft een beeld van zijn passie en talenten en laat zien dat hij zich voortdurend ontwikkelt.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2 Code deeltentamen
ISBS-SIC-IS
Tentamenmoment
Week 3.9
Tentamenvorm
Mondelinge presentatie Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
200
HAN Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student deelt zijn inspiratie en visie aan een groter publiek. 2. De student toont aan toekomstgericht te zijn door zijn visie scherp te verwoorden 3. De student gebruikt storytelling om zijn boodschap kracht bij te zetten.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3 Code deeltentamen
ISBS-SIC-PI
Tentamenmoment
Week 4.9
Tentamenvorm
Fysiek product Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student heeft een werkbaar prototype ontwikkeld. 2. De student toont creativiteit en laat zien buiten kaders te kunnen denken 3. De student levert een positief gewaardeerde en zichtbare bijdrage aan het werkveld
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Niet van toepassing
18.
Software
Niet van toepassing
201
Hoofdstuk 4: Verkorte programma’s Conform artikel 7.9 lid 5 van de OER Niet van toepassing
202
HAN Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden Opsomming van de HAN-gecertificeerde minoren die de opleiding verzorgt. Conform artikel 3.4 lid 8 van de OER Titel Onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSHPW
2.
Opleiding
HBO opleidingen die zich richten op de inzetbaarheid en het beter laten functioneren van medewerkers, zoals SGM, bedrijfskundige opleidingen en P&A.
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 van 2015-2016
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten,840 studiebelastingsuren. In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
3
16
48
Tutorgroepen
4,5
16
72
Werkcolleges
1,5
16
24
Tentamentijd Eindpresentaties Assessment-gesprek
1
1
1
Andere activiteiten met docent Startbijeenkomst vooraanvang van de module
1,7
1
1,7
Presentaties in bijzijn van opdrachtgevers
8
1
8
Individuele gesprekken
0,5
2
1
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
155,7 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
25,35
18
456,3
Stage
12
18
216
Overig (bedrijfsbezoek
6
2
12
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
684,3
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
7,785
Niet-geprogrammeerde contacttijd
34,215
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
24
7.
Ingangseisen
Affiniteit met het onderwerp arbeidsgezondheid en een propedeuse van een relevante HBO vooropleiding, zoals SGM, bedrijfskunde en P&A.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Advies en consultancy.
9.
Centrale beroepstaak
Advies en consultancy.
203
10.
Beroepsproducten
Stagemap Presentatie Assessmentgesprek Groepsopdracht
11.
Competenties
De beroepscompetentie profiel zijn gebaseerd op de zgn. BoKS criteria (Body of Knowledge and Skills) voor de organisatieadviseur, zoals opgesteld door de Ooa (beroepsvereniging voor adviseurs). De volgende competenties worden onderscheiden: • Acquireren en starten • Beeldvormen en overeenkomen • Analyseren en adviseren • Oplossen, ontwerpen & implementeren • Evalueren, borgen en overdragen
12.
Algemene omschrijving
Integraal gezondheidsmanagement en duurzame inzetbaarheid worden meer en meer belangrijk. We moeten langer doorwerken a.g.v. de vergrijzing, de welvaartziekten nemen toe die kunnen leiden tot een hoger verzuim en bedrijven worden geacht steeds productiever en efficiënter te werken. Een duurzame bijdrage van de medewerkers om de bedrijfsdoelstellingen te kunnen blijven behalen is essentieel. Dit staat centraal in deze minor. O.b.v. een zelfstandig geacquireerde opdracht voert de student een gedegen onderzoek uit en formuleert vervolgens een advies incl. een implementatieplan op het gebied van Health & Performance @Work.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang. De OWE bouwt voort op Arbeid en Gezondheid en integreert aspecten van ‘Strategie en Organisatie’, ‘Verandermanagement, Advies & Implementatie’. De OWE bouwt voort op de competentie ‘adviseren’ en de beroepstaak ‘managen & organiseren’. De OWE biedt een verdieping in het thema arbeid en gezondheid en/of kan als voorbereiding dienen op het afstudeeronderzoek.
14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Individuele voortgangsgesprekken Stage Presentaties aan medestudenten Presentatie opdrachtgever Bedrijfsbezoek Visievorming Diagnosticeren
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is vanzelfsprekend. Niet verplicht. Bij afwezigheid geldt geen feedback.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Stagemap
50%
5,5 (geldt voor alle onderdelen behorende tot de stagemap)
Presentatie
20%
5,5
Assementgesprek
30%
5,5
Groepsopdracht
Voorwaardelijk
5,5
Totaal
100%
5,5=6
204
HAN Deeltentamen 1
Stagemap
Code deeltentamen
M_ISBSHPW-SM
Tentamenmoment
Week 2.9 / 2.10 Herkansing: week 3.9 / 3.10
Tentamenvorm
Schriftelijke verslaglegging
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De deelproducten zijn taalkundig correct opgebouwd, hebben een goede samenhang, zijn navolgbaar voor lezers en concreet onderbouwd en hebben een praktische toegevoegde waarde. De offerte / samenwerkingsovereenkomst geeft duidelijk beeld van de organisatie en vraag van de opdrachtgever en de wederzijdse verwachtingen/afspraken. Het onderzoeksvoorstel bevat een quick scan en geef duidelijk de aanleiding, probleemstelling, doelstelling, verwacht resultaat en een reproduceerbare onderzoeksmethode weer. Het adviesrapport geeft o.b.v. een betrouwbaar en valide onderzoek de resultaten helder weer waaruit praktische aanbevelingen volgen voor de opdrachtgever. Het implementatieplan geeft de opdrachtgever praktische en reële handvatten om minimaal een aanbeveling stapsgewijs en succesvol te implementeren. In het evaluatieverslag biedt de student inzicht in de opgedane ervaringen en kennis tijdens de minor en waar de sterke en ontwikkelkanten liggen t.a.v. de rol HP @Work adviseur. Tevens beschrijft de student in dit evaluatieverslag een onderbouwde en persoonlijke visie op HP @Work.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Presentatie
Code deeltentamen
M_ISBSHPW-PR
Tentamenmoment
Week 2.8 Herkansing: week 3.9 / 3.10
Tentamenvorm
Mondelinge individuele presentatie.
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer (1-10)
Beoordelingscriteria
De presentatie heeft een duidelijke inleiding / aanleiding en geeft de onderzoeksdoelstelling en vraagstellingen weer. In de presentatie worden relevante theorieën benoemd en de methode, resultaten en aanbevelingen komen duidelijk aan de orde. Het onderzoek is constructief en origineel en de student toont een kritische analyse. De presentatie toont voldoende diepgang en onderbouwing. De presentatie is consistent: de probleemstelling, werkwijze, resultaten, conclusies en aanbevelingen sluiten goed op elkaar aan. De presentatievaardigheden zijn minimaal voldoende (taalgebruik, contact met publiek, vormgeving).
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
205
Deeltentamen 3
Assessmentgesprek
Code deeltentamen
M_ISBSHPW-ASG
Tentamenmoment
Week 2.9 / 2.10 Herkansing: week 3.9 / 3.10
Tentamenvorm
Individueel mondeling gesprek.
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer (1-10)
Beoordelingscriteria
De student toont goede communicatievaardigheden als adviseur (luisteren, samenvatten en doorvragen)/. De student kan het H&P model vertalen naar de praktijk en toont goede inzichten in het themagebied ‘Health & Performance @ Work’. De student reflecteert kritisch op zijn handelen en ontwikkeling gedurende de minor.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
Groepsopdracht
Code deeltentamen
M_ISBSHPW-GRO
Tentamenmoment
Afhankelijk van de opdracht die in de eerste weken van de minor wordt geconcretiseerd.
Tentamenvorm
Mondelinge en schriftelijke presentatie.
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Wel/niet voldaan naar behoren.
Beoordelingscriteria
Samenwerking, toegevoegde waarde aan de praktijk (praktische relevantie), systematische aanpak en onderbouwing.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Kuiper, C., Heerkens, Y., Balm, M, Bieleman, A, Nauta, N., (2011). Arbeid & Gezondheid, een handboek voor paramedici en professionals (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Nathans H, (2010). Adviseren als tweede beroep (3e druk). Deventer: Kluwer. Schaufeli W., Bakker A., Jonge, de J. (2007). De psychologie van arbeid en gezondheid (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum Orde van Organisatiekundigen en –adviseurs (z.d.). BoKS 4.0. Geraadpleegd op 12 maart 2014, van: http://www.ooa.nl/de-boks
18.
Software
Niet van toepassing
206
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion; Gezonde School en Wijk Health Promotion
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSHP
2.
Opleiding
Voltijdsopleidingen van Sport en Bewegen, Paramedische studies en Sociale studies en verpleegstudies
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 2 van 2015-2016
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2.25 (3x1 lesuur)
8
18
Tutorgroepen
4.5 (3x2 lesuren)
8
36
Werkcolleges
6.75 (3x3 lesuren)
8
54
Responsie
2,25 (3x1 lesuur)
8
18
Tentamentijd (eindpresentaties en eindgesprek)
2
1
2
Andere activiteiten met docent = dag workshop
7
1
7
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2.25 (3x1 lesuur)
8
18
Tutorgroepen
4.5 (3x2 lesuren)
8
36
Werkcolleges
6.75 (3x3 lesuren)
8
54
Responsie
2,25 (3x1 lesuur)
8
18
Tentamentijd (eindpresentaties en eindgesprek)
9
1
11
Blok 3 Geprogrammeerde contacttijd
135 Blok 4 Geprogrammeerde contacttijd
135 Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
270 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie (voorbereiding TG + schrijven essay)
11
20
220
Samenwerken aan beroepsopdracht
15
20
300
Voorbereiden toetsing (kennistoets refl. verslag en eindpresentatie)
10
5
50
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
570
Totaal SBU
840
207
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
13.5
Niet-geprogrammeerde contacttijd
28.5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
24
7.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis over gezondheidsbevordering en primaire preventie. Ook ben je in staat om Engelstalige literatuur te lezen. Een intakegesprek en bijspijkeropdracht kan deel uitmaken van de toelatingsprocedure.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Gedragsverandering en gezonde leefstijl Door middel van een asset benadering inspelen op de mogelijkheden van mensen om te werken aan hun eigen gezondheid en welzijn, binnen hun setting (school, wijk, etc.)
9.
Centrale beroepstaak
Niet van toepassing
10.
Beroepsproducten
1. Projectvoorstel ‘asset-benadering’ Schriftelijk product (rapport) + (gefilmde) eindpresentatie 2. Professionele ontwikkeling Gepresenteerde inspiration shots op basis van reflectieverslag 3. Visie ontwikkeling Schriftelijk product (essay)
11.
Competenties
• Samenwerken in professionele relaties • Ondernemen • communiceren • Kennis ontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Met een interdisciplinair team komen tot een uitgewerkt en gedragen projectplan gericht op het verbeteren van de gezondheid/kwaliteit van leven rondom een thema, doelgroep en of setting door middel van een asset benadering. Dit betekent dat je na het succesvol uitvoeren van deze opdracht in staat bent; • Met verschillende disciplines tot een gezamenlijke gedragen idee kunt komen dat jullie uit willen werken in een project • Dit idee om te bouwen tot een concreet uitgewerkt en goed onderbouwd projectvoorstel • Belangrijke health promotion principes te verwerken in je voorstel zowel in je doelstelling als in je aanpak • Het qua taal, toon en uitstraling zo op te schrijven en te presenteren dat een potentiële opdrachtgever jullie de opdracht kan geven om dit voorstel ook daadwerkelijk uit te voeren • Te reflecteren op je eigen professionele rol in deze interdisciplinaire samenwerking
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de SGM module Analyse van Gezondheid en gedrag (niveau 2) en Gezondheidsinterventie in de Praktijk; ALO module sport en een gezonde leefstijl (niveau 2); SBE module sport en bewegen in prachtwijken, en sport, bewegen en een gezonde leefstijl & effectiviteit van handelen (niveau. De OWE bereidt voor op: afstudeerstage binnen het kennisgebied van gezondheidsbevordering en gezonde leefstijl.
14.
Activiteiten en werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges • Responsiecolleges De studenten gaan in kleine groepen met nieuwe methodieken bij en met VMBO klassen de assets in kaart brengen, deze data analyseren en met een aanpak komen om bij deze groep een actieve leefstijl te stimuleren. Daarnaast ontwikkelen ze hun eigen en eigentijdse visie op het vakgebied en hun rol als professional daarin. Tenslotte leren ze hun leerervaringen te duiden en op een aantrekkelijke manier te presenteren in de vorm inspiration shots.
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80 % aanwezigheid kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk.
208
HAN Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectvoorstel asset benadering
40%
5.5
Professionele ontwikkeling
10%
5.5
Visieontwikkeling
30%
5.5
kennisontwikkeling
20%
5.5
Totaal
100%
5.5=6
Deeltentamen 1
Projectvoorstel asset benadering
Code deeltentamen
M_ISBSHP-PVAB
Tentamenmoment
3.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product (rapport) + eindpresentatie
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
Projectvoorstel is innovatief, gerelateerd aan assets, vermindert inequalities in health, is interdisciplinair en gebaseerd op HP strategieën..
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Professionele ontwikkeling
Code deeltentamen
M_ISBSHP-PO
Tentamenmoment
4.10
Tentamenvorm
Eindpresentatie voor docenten op basis van reflectieverslag
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
Je bent in staat om methodisch te reflecteren op je eigen rol in het groepsproces
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
visieontwikkeling
Code deeltentamen
M_ISBSHP-VO
Tentamenmoment
4.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product (essay)
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Je bent in staat om een visie te ontwikkeling op je eigen assets en hoe je die kunt mobiliseren
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
Kennisontwikkeling
Code deeltentamen
M_ISBSHP-KO
Tentamenmoment
3.9
Tentamenvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
209
Beoordelingscriteria
De student laat zien over kennis te beschikken over health promotion strategieën en benaderingen die nodig zijn om een interventie te ontwikkelen samen met de doelgroep
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Boeken • Brug, J., Van Assema, P., Lechner, L. (2008). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: van Gorcum (6e druk). Health Education & Health Promotion • Saan H & W de Haes (2006). Gezond effect bevorderen : Het organiseren van effectieve gezondheidsbevordering. Woerden: NIGZ. Dit boek is uitverkocht maar is gratis te downloaden via: http://www.nigz.nl/index.cfm?act=winkel. detail&pid=813 Verplichte artikelen (een selectie, zie verder modulehandleiding) • Lindström B & M Eriksson (2006). Contextualizing salutogenesis and Antonovsky in public health development. Health Promotion International 21 (3): 238-244 • World Health Organization (1986). Ottawa Charter. Opgevraagd 3 juni 2009 afkomstig van http://www.who.int/hpr/NPH/docs/ottawa_charter_hp.pdf
18.
Software
Niet van toepassing
210
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie Interdisciplinary Collaboration in Training and Sports Rehabilitation
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISTS
2.
Opleiding
Minor
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
16
36
Tutorgroepen
3,00
16
48
Werkcolleges
6,00
16
96
Practica
1,50
16
24
Tentamentijd
8
1
8
Stage sportvereniging
12
20
240
Intervisie
0,75
16
12
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
464 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
15
20
300
Stage
6,0
1
6
3,8
20
76
Werkplekleren Scriptie Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
376
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
23,2
Niet-geprogrammeerde contacttijd
18,8
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
24 (waarvan maximaal 8 extern)
7.
Ingangseisen
De HAN student heeft de hbo-propedeuse behaald en start met hoofdfase 3 van zijn/haar opleiding en is in staat binnenlandse en buitenlandse wetenschappelijke literatuur op te zoeken, te lezen en te interpreteren. Externe studenten kunnen instromen vanaf hoofdfase 2 (3e studiejaar) De student stuurt de keuze voor het monodisciplinair onderdeel voor aanvang van het nieuwe studiejaar naar
[email protected]
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Vanuit een interdisciplinair en blessurepreventief perspectief een voorlichtingscampagne ontwikkelen voor een sportvereniging.
9.
Centrale beroepstaak
Vanuit een interdisciplinair en blessurepreventief perspectief een voorlichtingscampagne ontwikkelen voor een sportvereniging.
211
10.
Beroepsproducten
Interdisciplinair onderdeel: • Blessurepreventieve voorlichtingscampagne • Teamfunctioneringsgesprekken (2) • Individuele reflectie Monodisciplinair onderdeel Training: • Analyse van sportblessures • Trainingsplan Monodisciplinair onderdeel Voeding: • Analyse voedingsrichtlijn • Voedingsrichtlijn
11.
Competenties
Interdisciplinair onderdeel: • Samenwerken en voorlichten Monodisciplinair onderdeel Voeding: • Kennisontwikkeling en adviseren Monodisciplinair onderdeel Training: • Kennisontwikkeling en adviseren
12.
Algemene omschrijving
Binnen de georganiseerde en ongeorganiseerde sport gaat men zeer uiteenlopend om met blessures en het voorkomen daarvan. De sporter zelf is vaak niet op de hoogte van blessuregevoelig handelen binnen zijn/haar sportcontext. De minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie probeert sporters en trainers bewuster te maken van preventief handelen en trainen d.m.v. het ontwikkelen en uitvoeren van een blessurepreventieve voorlichtingscampagne binnen een sportvereniging. Daarnaast wordt een gericht trainingsprogramma opgesteld voor individuele en teamsporters gericht op het voorkomen en/of genezen van blessures en het optimaliseren van de sportprestatie. In deze interdisciplinaire minor werken (beginnende) professionals uit verschillende sportgerelateerde beroepen met elkaar samen zodat de sporter optimaal begeleid wordt in zijn/haar blessurepreventieve programma. De minor bestaat uit een monodisciplinaironderdeel TRAINING of VOEDING en een interdisciplinair onderdeel.
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bereidt studenten voor op: afstudeerstage binnen het werkveld van sport- en sportmanagement met als specialisatie het kennisgebied van blessurepreventie- en behandeling
14.
Activiteiten en werkvormen
• Hoorcollege • Tutorgroepen • Werkcolleges • Practica • Intervisie • Stage • Eventueel deelname aan studiereis en / of excursies
15.
Aanwezigheid
Niet verplicht, wel zeer gewenst!
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Interdisciplinair
50%
5,5
Monodisciplinair (2)
50%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Interdisciplinair
Code deeltentamen
M_ISBISTS-ID
Tentamenmoment
Week 1.9 en Week 2.9
Tentamenvorm
Notitie Verslag
212
HAN Aantal examinatoren
Voorlichtingscampagne: 2 Teamfunctioneren: 3 Reflectie: 1
Oordeel
Blessurepreventieve Voorlichtingscampagne: • De interventie is gericht op het veranderen van gedrag t.a.v. de belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren op het ontstaan en/of behandelen van blessures. • Ontwikkelt / creëert op een originele manier een blessurepreventieve campagne die inhoudelijk wordt vormgegeven op basis van wetenschappelijke inzichten. • Geeft een onderbouwing van de interventie a.d.h.v. het model voor planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (Brug) met daarin met daarin minimaal opgenomen een probleemanalyse, determinantenanalyse, interventieontwikkeling, implementatie, evaluatie- en bijstelling Teamfunctioneringsgesprekken (blok 1+2)) • Het team reflecteert kritisch op ieders individuele rol binnen het interdisciplinaire team • Het team reflecteert kritisch op de samenwerking met de (leden van de) sportvereniging • Het team geeft inzicht inde manier waarop ieder individu zijn/ haar bijdrage levert aan de geformuleerde (team)doelstellingen • Geeft duidelijk aan welke ontwikkeling het team doormaakt of heeft doorgemaakt • Geeft inzicht in de manier waarop er door het team is / wordt omgegaan met successen en tegenslagen • Benoemt concrete succesfactoren m.b.t. de samenwerking in het team • Benoemt concrete verbeterpunten m.b.t. de samenwerking in het team • Heeft een heldere visie m.b.t. (de meerwaarde van) interdisciplinair samenwerken Individuele Reflectie: a. Reflecteert kritisch a.d.h.v. de (opvallenste) uitkomsten van het peerassessment b. Heeft inzicht in de eigen rol m.b.t. samenwerken in een groep c. Geeft inzicht in het eigen leerproces en komt met verbetervoorstellen voor de toekomst d. Reflectie is gericht op het eigen denken, voelen, handelen en waarnemen.
Beoordelingscriteria
Projectvoorstel is innovatief, gerelateerd aan assets, vermindert inequalities in health, is interdisciplinair en gebaseerd op HP strategieën..
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Monodisciplinair Training
Code deeltentamen
M_ISBISTS-MD
Tentamenmoment
Week 1.9 en Week 2.9
Tentamenvorm
Kennistoets Presentatie Verslag
Aantal examinatoren
1
213
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Analyse v.d. sport (presentatie): a. Er wordt een deskresearch uitgevoerd naar het voorkomen (aantal, oorzaken & aard) van blessures in de eigen sport. Hierbij worden wetenschappelijke artikelen gebruikt. b. Er wordt een onderverdeling gemaakt naar acute, overbelastingblessures en overtraining. c. Er worden minimaal 3 interviews afgenomen met topsporters en/of topcoaches. In het interview wordt de blessure historie achterhaald, de visie op blessures en welke maatregelen de sporter of coach neemt om de kans op blessures zo minimaal mogelijk te maken. d. Er wordt aangegeven welke testen (fysiologisch, biomechanisch, motorisch) juist voor die sport belangrijk zijn in relatie tot prestatie EN het voorkomen van blessures. e. Expliciet wordt aangeven waarom gekozen is voor juist die testen (onderbouwing) f. Er wordt een kort en SMART meetplan voor de analyse van de atleten gepresenteerd met rolverdeling van de studenten g. Interessante adviezen algemeen hoe blessures te voorkomen voor deze sport volgend uit analyse en interviews Tentamen: Het tentamen bestaat uit stellingen (juist /onjuist) en open vragen. In het tentamen zal kennis van de theorie besproken in tutorbijeenkomsten getoetst worden. De onderwerpen die centraal staan zijn inspanningsfysiologie, biomechanica en leren van motorische vaardigheden. Trainingsplan (verslag): a. Het trainingsplan bevat een uitgebreide fysiologische, biomechanisch, en motorische analyse van factoren die een rol spelen voor het optimaliseren van prestaties en het ontstaan van blessures b. Er wordt een expliciete koppeling gemaakt tussen de analyse en de doelstellingen in het trainingsplan. c. Het trainingsplan bevat een trainingsschema om fysiek optimaal te kunnen presteren en de gestelde doelstelling te kunnen behalen. Het schema is onderbouwd en geeft een specifieke beschrijving van de periodisering die wordt toegepast op micro, meso en macroniveau. Ook wordt uiteengezet hoe de trainingsprincipes worden toegepast d. Het trainingsplan bevat een krachttrainingsprogramma ter ondersteuning van de reguliere trainingen e. Het trainingsplan bevat een programma waarin de techniektraining van de sport wordt belicht. f. Het trainingsplan wordt in een presentatie toegelicht aan medestudenten. De presentatie is duidelijk, bondig en enthousiasmerend g. Het trainingsplan bevat meetmethoden om de ontwikkeling tijdens de trainingsperiode van de sporter in kaart te brengen h. Het trainingsplan wordt onderbouwd met wetenschappelijke literatuur, zowel algemeen als sportspecifiek i. Het trainingsplan bevat de feedbackformulieren die gemaakt zijn door collega studenten tijdens de presentatie. j. Reflectie aan de hand van methode over proces en product aan de hand van doelen vooraf gesteld en de ontwikkeling tijdens de minor, hierin wordt ook ingegaan hoe met de gegeven feedback is (presentatie) omgegaan.
214
HAN Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Monodisciplinair Voeding
Code deeltentamen
M_ISBISTS-MD
Tentamenmoment
Week 1.9 en Week 2.9
Tentamenvorm
Kennistoets Verslag
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Voedingsrichtlijn analyse: a. Relatie tussen voedingsgedrag en epidemiologie van blessures wordt duidelijk in kaart gebracht b. Er wordt een onderverdeling gemaakt naar acute blessures, overbelastingsblessures en overtraining binnen de sport c. Het voedingsgedrag van de sporters wordt met gebruikmaking van verschillende technieken in kaart gebracht. Hiervoor worden niet alleen sporters bevraagd, maar ook coaches. Tevens wordt hiervoor relevante literatuur geraadpleegd d. Het voedingsgedrag van de sporters wordt met bewezen technieken geanalyseerd op sterke en zwakke punten en de relatie met blessures Tentamen Het tentamen bestaat uit 80 stellingen (juist/onjuist). In het tentamen zal ONDER ANDERE kennis van de theorie besproken in de lesbijeenkomsten getoetst worden. De onderwerpen die centraal staan zijn voedingsleer, sportvoedingsleer, bindweefselfysiologie en inspanningsfysiologie Voedingsrichtlijn bestaande uit twee onderdelen: Preventie en Behandeling: De voedingsrichtlijn wordt geschreven voor een groep sporters. De voedingsrichtlijn moet in blok 2 praktisch zijn toegepast op minimaal 2 sporters. Preventie • Per voedingsgerelateerde risicofactor wordt aangegeven binnen welke sporten deze het meeste voorkomt (analyse) • Met welke voedingsanamnesetechniek achterhaald kan worden of er een suboptimale inname van deze voedingsstof is (analyse) • Met welke voedingsstrategie tekorten kunnen worden aangevuld (advies preventie) om blessures te voorkomen Advisering • Aandachtspunten in de behandeling van blessure • De relatie tussen inspanningsfysiologie, bindweefselfysiologie en voeding wordt toegelicht • Behandeling is in verschillende fasen adhv van de bindweefselfysiologie toegelicht • Er is specifieke aandacht voor timing van voeding. • Voedingsrichtlijn is minimaal op 2 geblesseerde sporters toegepast en de behandelverslagen zijn hiervan toegevoegd.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
215
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Monodisciplinair onderdeel training: • Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Larry Kenney W. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. 2e Nederlandse editie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg • Platzer, W (2006) Sesamatlas van de anatomie/1 het bewegingsapparaat. SESAM/HBuitgevers: Baarn (21ste druk) • Takken, T. (2007) Inspanningstests, Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg. • Carr, G.A. (2004). Sport mechanics for coaches. Human Kinetics: Champaign Illinois Monodisciplinair onderdeel Voeding: • Whitney, EN., (2010) Understanding Nutrition • Mcardle, WD., Katch, VL., & Katch, FI., (2014) Exercise Physiology Nutrition, Energy, and Human Performance Aanbevolen literatuur Interdisciplinair onderdeel: • Brug, J., Schaalma, H., Kok, Meertens, R.M. & Van der Molen, H.T. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak.Assen: Van Gorcum
18.
Software
Niet van toepassing
216
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie Sports and Economics
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSSE
2.
Opleiding
SGM-ALO-SBE
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
4
16
64
Tutorgroepen
7,5
16
120
Werkcolleges
2
16
32
Tentamentijd
6
2
12
Andere activiteiten met docent
4
8
32
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
260 Aantal weken
Totaal OWE
20
580
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
29
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
580
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
13
Niet-geprogrammeerde contacttijd
29,4
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
100 studenten
7.
Ingangseisen
Niet van toepassing
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Sporteconomie
9.
Centrale beroepstaak
Sporteconomie
10.
Beroepsproducten
1. Competitieplan 2. Impact studie 3. Verenigingsanalyse 4. Side event
11.
Competenties
Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Voor studenten die willen leren over geldstromen in de (inter)nationale sport, hoe je met economische inzichten de sport winstgevender kunt maken en hoe je de economische impact van sport kan meten.
13.
Samenhang
Deze OWE is onderdeel van de minor Sporteconomie
14.
Activiteiten en werkvormen
• • • • • • • •
Hoorcollege Tutorgroepen Werkcolleges Consultancy uren Onbegeleide studie uren Studiereis Bedrijfsbezoek Case studie dag
217
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
1. Tentamen bedrijfseconomie
15%
5,5
2. Competitieplan
20%
5,5
3. Impact studie
15%
5,5
4. Verenigingsanalyse
15%
5,5
5. Tentamen sporteconomie
20%
5,5
6. Side event
15%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Tentamen bedrijfseconomie
Code deeltentamen
M_ISBSSE-TBE
Tentamenmoment
1.9 en 2.9
Tentamenvorm
Individuele kennistoets (open en meerkeuzen)
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student begrijpt bedrijfseconomische begrippen, past kostprijsberekening toe en kan een financieel overzicht construeren.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Rekenmachine
Deeltentamen 2
Competitieplan
Code deeltentamen
M_ISBSSE-CP
Tentamenmoment
1.9 en 2.9
Tentamenvorm
Schriftelijk groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student past sporteconomische kennis en begrippen toe op een sportcompetitie die financieel haalbaar is.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Impactstudie
Code deeltentamen
M_ISBSSE-IS
Tentamenmoment
1.9 en 2.9
Tentamenvorm
Schriftelijk groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
218
HAN Beoordelingscriteria
De student onderzoekt op professionele wijze de economische impact van een sportevenement en trekt de juiste conclusie op basis van onderzoeksgegevens.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
Verenigingsanalyse
Code deeltentamen
M_ISBSSE-VA
Tentamenmoment
2.9 en 3.9
Tentamenvorm
Mondeling groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student past sporteconomische kennis en begrippen toe op de financiële situatie van de vereniging en adviseert op professionele manier over de financiële toekomst van de vereniging.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 5
Tentamen sporteconomie
Code deeltentamen
M_ISBSSE-TSE
Tentamenmoment
2.9 en 2.10
Tentamenvorm
Individuele kennistoets (meerkeuzen)
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student reproduceert correct de theorie omtrent sportbusiness, economie van sportevenement en de economie van de breedtesport.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 6
Side Event
Code deeltentamen
M_ISBSSE-SE
Tentamenmoment
2.9 en 3.9
Tentamenvorm
Presentatie groepsproduct
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student past sporteconomische theorie omtrent sportevenementen toe en ontwerpt daarbij een side event gericht op het vergroten van economische en maatschappelijke impact.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Dejonghe, T. (2009). Sporteconomie een aftrap. Nieuwegein, ARKO. EAN 9789054720478 A.W.W. Heezen, (2011). Bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording. Noordhoff Uitgevers
18.
Software
Niet van toepassing
219
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Gouden Kansen: aandacht voor sporttalent in buurt, onderwijs en sport School and Sports: a winning team!
Algemene informatie 1.
Code OWE
M-ISBSGK
2.
Opleiding
Bachelor opleidingen van HAN Sport en Bewegen (ALO, SGM, SBE) en andere sportgerichte opleidingen
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 studenten met een sportgerichte HBO-opleiding Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2; Periode 3 en 4
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
7,5
16
120
Intervisie
1,5
10
15
Practica
1,5
16
24
Tentamentijd
2
1
2
Andere activiteiten met docent
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
169 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
17,55
20
351
Werkplekleren
16
20
320
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
671
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
8,45
Niet-geprogrammeerde contacttijd
33,55
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
24 studenten
7.
Ingangseisen
HAN-studenten dienen onderstaande modules te hebben afgesloten: ALO: Ondernemen binnen SBO; Beweegmanagement SGM: Sportbeleid; Kwaliteitszorg in sportorganisaties SBE: Het veld en de spelers; Sport en bewegen in prachtwijken (1, 2) Voor studenten van andere sportgerichte hbo-opleidingen en studenten die niet volledig aan de voorwaarden voldoen, geldt dat een intakegesprek onderdeel vormt van de toelatingsprocedure. In dit intakegesprek wordt verkend in hoeverre de student beschikt over voldoende EVC’s om de minor succesvol te kunnen volgen en afsluiten.
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Samenwerken en Sportparticipatie Sportstimulering en sportparticipatie Coachen en Begeleiden
9.
Centrale beroepstaak
Sportstimulering en sportparticipatie
10.
Beroepsproducten
Portfolio Factsheet
220
HAN 11.
Competenties
Binnen deze minor werkt de student aan de 11 competenties uit het competentieprofiel combinatiefunctionaris op niveau C • Flexibiliteit • Samenwerken • Plannen en organiseren • Creativiteit • Initiatief • Omgevingsbewustzijn • Professioneel handelen • Motiveren/stimuleren • Laten leren en ontwikkelen • Inlevingsvermogen • Netwerken
12.
Algemene omschrijving
Na deze minor is de student in staat om als professional buurt, onderwijs en sport op de 11 omschreven competenties uit het competentieprofiel Combinatiefunctionaris op niveau B/C te functioneren; bovenmatig beweegtalent te herkennen vanuit de rol professional BOS (op school, op de sportvereniging of tijdens sportactiviteiten); kinderen van 4 – 12 jaar vanuit de rol professional BOS te helpen bij het maken van een sportkeuze; bovenmatig beweegtalent en kinderen van 4 – 12 jaar te coachen en te begeleiden; docenten, trainers, coaches en begeleiders in de sport te ondersteunen bij het proces van talentbegeleiding.
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de module Beweegmanagement (ALO niveau 2); Kwaliteitszorg in sportorganisaties (SGM niveau 2), Sport en bewegen in prachtwijken (SBE, niveau 2)
14.
Activiteiten en werkvormen
Tijdens de onderwijsbijeenkomsten verdiept de student zich in , de volgende thema’s: • Beleid rondom combinatiefuncties op landelijk, regionaal en lokaal niveau • De competenties uit het competentieprofiel Combinatiefunctionaris / Professional BOS • Talentherkenning (detectie/identificatie/selectie) • Sportkeuze • Talentbegeleiding/ontwikkeling • Coaching • Train de trainer • Veranderen van organisaties met het oog op talentherkenning/ontwikkeling Werkvormen: • Hoorcolleges • Gastcolleges • Werkcolleges • Responsiecolleges • Practica • Werkveldbezoek • (Groep)sopdrachten
15.
Aanwezigheid
Bij meer dan twee keer afwezigheid bij de onderwijsbijeenkomsten per blok, krijgt de student een vervangende opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Symposium (plan van aanpak (knock-out criterium) 50% fact-sheet; 50% presentatie)
50%
5,5
Portfolio
25%
5,5
Tentamen
25%
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
221
Deeltentamen 1
Symposium
Code deeltentamen
M_ISBSGK-SY
Tentamenmoment
Plan van Aanpak: week 1.5 /week 3.5 Factsheet en Presentatie Week 2.9/Week 4.9
Tentamenvorm
Plan van aanpak: schriftelijk Factsheet: schriftelijk Presentatie: mondeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Plan van aanpak: voorwaardelijk (GO/NO GO) Factsheet en presentatie: cijfer
Beoordelingscriteria
P lan van aanpak: • De student beschrijft een aanleiding, probleemstelling en doel van de praktijkopdracht. • De student beschrijft de acties die hij gaat ondernemen om te werken aan het doel de praktijkopdracht. • De student beschrijft de risicofactoren of mogelijke knelpunten die hij tegen kan komen. • De student beschrijft waar het eindproduct aan moet voldoen iom de opdrachtgever. • De student geeft een planning van het actieplan (knock out criterium) • De student gebruikt correcte taal en spelling (knock out criterium) • De student verwijst gebruikte bronnen in de tekst en in de literatuurlijst volgens APA.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Portfolio
Code deeltentamen
M_ISBSGK-PF
Tentamenmoment
Week 2.9/ Week 4.9
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student reflecteert op zijn ontwikkeling op de 11 competenties, beschreven in het competentieprofiel CF. • De student geeft een nulmeting op de 11 competenties • De student schrijft een bijbehorend actieplan. • De student geeft een evaluatie mbt het actieplan. • De student draagt bewijslast aan, ondersteunend aan de evaluatie. • De student beschrijft eventuele vervolgstappen vanuit de evaluatie. • De student beschrijft zijn visie op de rol die hij vanuit zijn (voor)lopleiding heeft binnen de 11 competenties. • De student gebruikt correcte taal en spelling (knock out criterium) • De student verwijst gebruikte bronnen in de tekst en in de literatuurlijst volgens APA.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Tentamen
Code deeltentamen
M_ISBSGK-TT
Tentamenmoment
Week 1.9/Week 3.9
222
HAN Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student kent, begrijpt en past kennis toe over: • beleid cf en beleid talent op landelijk, regionaal en lokaal niveau • de betekenis van slimme sportkeuze vanuit de functie cf • de manier waarop je beweegtalent kunt detecteren of identificeren binnen een sport • modellen van talentbegeleiding- en ontwikkeling
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Artikelen en informatie vermeld op Scholar en in de modulehandleiding. Onderdeel talentbegeleiding/ontwikkeling: Idema, W. & Torenbeek, M. (2015). Zelfregulatie in de sportpraktijk. Succesmethode voor talentontwikkeling. Arko Sports Media: Nieuwegein.
18.
Software
Niet van toepassing
223
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat Tailor-made lifestyle program
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSLPM
2.
Opleiding
Niet van toepassing
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Bachelorstudenten paramedische - en sportopleidingen
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2 van 2015-2016
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
4,5
16
72
Tutorgroepen
6
16
96
Werkcolleges
7,5
16
120
Practica
1,5
4
6
Tentamentijd
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
302 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
22,5
20
450
Stage
8
10
80
Overig
8
1
8
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
538
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
15
Niet-geprogrammeerde contacttijd
27
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Minimaal 16, maximaal 24
7.
Ingangseisen
• Propedeuse en minimaal 45 EC uit de Hoofdfase • Basiskennis op het gebied van (inspannings)fysiologie, gezondheid en gedragsverandering
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiding & Coaching Gedragsverandering en gezonde leefstijl D.m.v. begeleiding en coaching wordt gedragsverandering (gezonde leefstijl) bewerkstelligd.
9.
Centrale beroepstaak
Begeleiding & Coaching
10.
Beroepsproducten
• • •
11.
Competenties
• Begeleiden • Kennisontwikkeling • Adviseren
Ontwikkelen en uitvoeren van een beweegactiviteit voor een doelgroep. Voedingsadvies geven voor persoon met chronische aandoening. Coachverslag van leefstijltraject (Ontwerpen en uitvoeren van het leefstijlprogramma)
224
HAN 12.
Algemene omschrijving
Ongeveer de helft van de Nederlanders beweegt onvoldoende. Naast onvoldoende bewegen zijn er ook andere zorgwekkende leefstijltrends als overmatig drinken van alcohol, roken en consumptie van ongezonde voeding. Hier direct mee in verband staat het aantal personen met overgewicht dat blijft stijgen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking is momenteel te zwaar en deze trend lijkt zich voorlopig nog voort te zetten. Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen aan de toename van het aantal mensen met een welvaartsziekte. Diabetes type II, hart- en vaatziekten, vormen van kanker, gewrichtsklachten, COPD en psychische aandoeningen komen in toenemende mate voor en hebben een grote invloed op de volksgezondheid. Een gezonde leefstijl waarbij voldoende bewegen, gezonde voeding en andere leefstijlaanpassingen bieden niet alleen voordelen in het voorkómen van bovengenoemde aandoeningen, maar ook het verloop van deze aandoeningen kan positief beïnvloed worden wanneer sport- en bewegen (en andere leefstijl aspecten) wordt ingepast in het dagelijks leven van mensen. Dit proces van het inpassen van een gezonde leefstijl is echter niet eenvoudig. De minor ‘ Leefstijlprogramma op Maat’ speelt in op deze trends en ontwikkelingen in de maatschappij. Een ongezonde leefstijl, de hiermee gepaard gaande aandoeningen en het effect dat voeding en beweging heeft op deze aandoeningen staan centraal in deze minor. Maar natuurlijk ook gedragsverandering, want zo vanzelfsprekend is het niet om gezond te gaan eten en meer te gaan bewegen. De coachings- en begeleidingsaspecten spelen een grote rol wanneer je gedrag van mensen wilt gaan veranderen. In deze minor doe je in de eerste periode vooral veel kennis op over bewegen, voeding en coachen/ begeleiden. Thema’s die aan bod komen zijn: fysiologie, anatomie, de energiesystemen, energiebalans, micro- en macronutriënten, theorieën omtrent gedragsverandering en psychologie. Maar ook zul je praktisch aan de slag moeten gaan: hoe meet je fitheid bij personen? Hoe neem je een voedingsanamnese af? Hoe voer je een intakegesprek? Hoe pas je motivational interviewen toe? In de tweede periode ga je aan de slag met de kennis die je hebt opgedaan in het eerste deel van de minor. Je gaat jouw cliënt begeleiden naar een gezonde leefstijl met een door jou op maat gemaakt leefstijlprogramma.
13.
Samenhang
Verdiepende minor
14.
Activiteiten en werkvormen
Het onderwijs vindt plaats op 3 dagen van de week waarbij op elke dag van de week een van de drie thema’s aan de orde komt. De 3 thema’s zijn beweging, voeding en coaching. Op deze 3 dagen zal tijdens de voor elk thema 8 lesuren ingeroosterd worden. De dag begint met 2 uur hoorcollege waar de student kennis overgedragen krijgt van de docent over het lesthema van die week. In periode 2 en 4 is de hoorcollegetijd verkort naar 1 lesuur en wordt het andere lesuur hoorcollege verzorgd door de studenten zelf. Vervolgens gaan de studenten zelf aan de slag met verschillende werkvormen waarin o.a. de voorbereidingsopdrachten van die week aan bod komen. Tevens wordt in deze werkcollegetijd gewerkt aan opdrachten die in de tutorbijeenkomst aan het einde van de lesdag terug komen. De dag wordt afgesloten met 3 lesuren tutorgroep. Hierin staat de terugkoppeling van de werkcollegeopdrachten centraal. Tevens worden er in periode 2 en 4 beweegactiviteiten door de studenten voor elkaar verzorgd.
15.
Aanwezigheid
Student dient minimaal 80% aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten, gerekend over het gehele semester. Indien de student vaker afwezig is zonder geldige reden, dan ontvangt hij een vervangende opdracht die voldaan moet worden om de minor te kunnen afronden. Verder geldt een aanwezigheid van 100% bij alle practica van het onderdeel Beweging. Indien de student hieraan niet voldoet, ontvangt hij een vervangende opdracht.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets
25%
5,5
Praktijktoets
25%
5,5
Coachingsverslag
50%
5,5
Totaal
100%
5,5=6
225
Deeltentamen 1
Kennistoets
Code deeltentamen
M_ISBSLPM-KT
Tentamenmoment
1.8/3.8 en 2.5 t/m 2.8/4.5 t/m 4.8
Tentamenvorm
Toegepaste kennistoets
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
a) De student laat zien over kennis op het gebied van beweging, voeding en coaching te beschikken die nodig is voor het ontwerpen van een coachprogramma b) De student onderzoekt verzamelde gegevens. c) De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal d) De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen. e) De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een leefstijlprogramma f) De student is in staat bestaande beweegactiviteiten (werkbezoek) kritisch te beoordelen door de kennis die hij heeft over de eisen die gesteld worden aan beweegactiviteiten. g) De student adviseert de initiatiefnemer van bestaande beweegactiviteiten (werkbezoek) door de kennis die hij heeft over de eisen die gesteld worden aan beweegactiviteiten.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Praktijktoets
Code deeltentamen
M_ISBSLPM-PT
Tentamenmoment
1.9/3.9
Tentamenvorm
Praktijktoets
Aantal examinatoren
3
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
a) De student voert een intake uit b) De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen c) De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen d) De student onderzoekt verzamelde gegevens. e) De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal f) Brengt gezondheidsbehoeften van de opdrachtgever in kaart g) De student werkt methodisch en doelgericht. h) De student werkt vanuit gedragsveranderings-modellen i) De student past Motivational Interviewing technieken toe
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Coachingsverslag
Code deeltentamen
M_ISBSLPM-CV
Tentamenmoment
2.8/4.8
Tentamenvorm
Beoordeling van een beroepsproduct
Aantal examinatoren
3
Oordeel
Cijfer
226
HAN Beoordelingscriteria
a) De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een leefstijlprogramma b) De student onderbouwt de gekozen doelstellingen voor het leefstijlprogramma c) De student verantwoordt de gemaakte keuzes bij het opzetten van het leefstijlprogramma d) De student is in staat om de verschillende fasen van het coachingsproces toe te passen op de eigen cliënt. e) De student laat zien over kennis te beschikken die nodig is voor het ontwerpen van een leefstijlprogramma f) De student past de kennis die nodig is voor het ontwerpen van een leefstijlprogramma toe. g) De student voert een intake uit h) De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen i) De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen j) De student voert een probleemanalyse uit. k) De student onderzoekt verzamelde gegevens. l) De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal m) De student werkt vanuit gedragsveranderingsmodellen n) De student geeft schriftelijk beweegadvies voor een cliënt met een aandoening. o) De student werkt methodisch en doelgericht. p) De student beargumenteert dat de adviezen over lichamelijke activiteit en voeding in lijn met de wetenschap staan. q) De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen. r) De student maakt een interventieplan gericht op verbetering van de leefstijl van de cliënt. s) De student evalueert op methodische wijze het coachingsprogramma t) De student stelt op basis van evaluatie het coachingsprogramma bij
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Wilmore, J. C. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Ham, v. d. M. (2008). Duurzaam coachen. Soest: Uitgeverij Nelissen. Miller, W.R., Rollnick, S. (2005) Motiverende gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Ouderkerk aan de IJssel: Theologische uitgeverij
18.
Software
Niet van toepassing
227
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen Coaching special groups in sports and exercise
Algemene informatie 1.
Code OWE
M-ISBSBBD
2.
Opleiding
Minor
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 Voltijd studenten van de opleiding: ALO/SBE/Fysiotherapie/ PMT Bewegingsspecifieke gerelateerde opleidingen met affiniteit voor motorische en sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen. Ervaring in geven van lessen sport en bewegen is een vereiste.
4.
Onderwijsperiode
semester 1/semester 2
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1.50
16
24
Tutorgroepen
2.25
16
36
Practica
1.50
16
24
Intervisie
3
16
48
Consultatie docent
2
16
32
Tentamentijd
3.4
2
6.8
Andere activiteiten met docent(contact stage)
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
218,8 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groepswerk
12
20
240
Stage/werkplekleren
8
20
160
Voorbereiding/verslaglegging stage
3
20
60
Telefonisch contact stage
1
20
20
Overig
7
20
140
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
620
Totaal SBU
838,8
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
10,94
Niet-geprogrammeerde contacttijd
31
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
36
7.
Ingangseisen
• Minimaal HBO propedeuse • Een bewegingsspecifieke gerelateerde opleiding • Basale kennis en interesse in de motorische en sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen binnen de context bewegingsonderwijs. • Ervaring in het geven van lessen sport en bewegen
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Coachen en begeleiden
9.
Centrale beroepstaak
Coachen en begeleiden
228
HAN 10.
Beroepsproducten
Masterclassopdracht (incl. stagebeoordeling) POPfolio Practicumopdracht
11.
Competenties
Kerncompetenties: • Persoonlijke ontwikkeling • Begeleiden Aanvullende competenties: • Samenwerken in professionele relaties • Kennisontwikkeling en professionalisering • Eigen gekozen competentie
12.
Algemene omschrijving
Door middel van handelingsgerichte diagnostiek leer je binnen deze minor problemen aan te pakken op motorisch, sociaal-emotioneel of cognitief vlak. Tijdens de stage binnen een sport –of beweegsetting, moeten één of meerdere kinderen begeleid worden die specifieke begeleiding nodig hebben. De student leert zijn eigen begeleidingsmogelijkheden kennen. Waar is de student toe in staat als het gaat om het begeleiden van een buitengewone doelgroep? Een ander overkoepelend doel is het vergroten van de doelgroepspecifieke, theoretische en handelingsgerichte kennis. Naast de aandacht voor buitengewone doelgroepen, staat de rol van de student als begeleider centraal.
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bouwt voort op de ALO module Lesgeven aan andere groepen (niveau2) en is gerelateerd aan de SBE module Effectiviteit van handelen (niveau 3).
14.
Activiteiten en werkvormen
• Bezoek aan blindeninstituut VISIO te Grave • Het onder begeleiding van een HBO opgeleide werknemer het uitvoeren van een handelingsplan. • Het oefenen van vaardigheden gericht op het coachen en begeleiden van kinderen. • Reflecteren op de eigen uitvoering van het werk en het evalueren van werkprocessen. Hoorcollege Tutorgroepen Supervisie Practicum Stage
15.
Aanwezigheid
Niet van toepassing
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets deel 1
20 %
5,5
Kennistoets deel 2
20 %
5,5
Masterclassopdracht
30 %
5,5
POPfolio
30 %
5,5 (waarvan stage minimaal 6)
Practicumopdracht
Voldaan / Niet voldaan
Voldaan 5,5 = 6
Totaal
100 %
Deeltentamen 1
Kennistoets deel 1
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-KT1
Tentamenmoment
Week 1.9
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
229
Beoordelingscriteria
Kennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst: • Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren; • Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kennistoets deel 2
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-KT2
Tentamenmoment
Week 2.9
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• K ennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst: • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren; • M ensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren; • Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Masterclassopdracht
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-MCO
Tentamenmoment
Week 2.9
Tentamenvorm
Schriftelijk verslag en presentatie
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
(Toepassen kennis & inzicht en communicatie) 1. De deelnemer participeert op een actieve en zelfkritische wijze in een werk- groep dat zich voorbereid op een presentatie tijdens een minisymposium. 2. De deelnemer ontwikkelt met zijn groep een product dat gericht is op 1 van 8 aandachtsgebieden en dat valt binnen 1 van de 4 diagnostische fasen (probleemidentificatie, probleemanalyse, probleemaanpak of probleemevaluatie)
230
HAN 3. De deelnemer stimuleert andere werkgroepenleden en andere werkgroepen om hun onderdelen aan te leveren die uiteindelijk samengevoegd worden tot een nieuw product. 4. De deelnemer geeft een ‘topvoordracht’ waarbij ze hun zelf ontworpen product presenteren. Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
POPfolio
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-PF
Tentamenmoment
Week 2.10
Tentamenvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De deelnemer stelt een persoonlijk ontwikkelplan samen met product- en procesdoelen. 2. De deelnemer ontwerp POP-doelen die SMART geformuleerd zijn. 3. De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces. 4. De deelnemer pakt op een actieve en zelfkritische wijze zijn rol tijdens gesprekken met medecursisten of betrokken docent. 5. De deelnemer houdt, ondanks een duidelijke eigen kijk op begeleiden, ruimte voor nieuwe inzichten. 6. De deelnemer neemt tijdig afstand van een problematische situatie om vervolgens a) een analyse te maken van wat er gaande is en b) de rust te bewaren om met deze informatie tot een goede oplossing te komen. 7. De deelnemer stelt een individueel handelingsplan op voor een cliënt en voert deze uit op zijn stage
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 5
Practicumopdracht
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-PRO
Tentamenmoment
Week 2.8
Tentamenvorm
Performance assessment
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Voldoende/Onvoldoende Is een voorwaardelijk product
Beoordelingscriteria
Student formuleert de beginsituatie en het lange termijn doel van zijn handelingsplan. Student kan laten zien dat hij/zij inzicht heeft in een probleem en welke oefeningen/interventie geschikt zijn voor de aanpak van dit probleem Bereid dit planmatig voor op een lvb formulier
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen, een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
18.
Software
Niet van toepassing
231
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Sports Performance Enhancement
General information 1.
OWE code
M_ISBSSpE
2.
Education
-
3.
Target group
Fourth year, Bachelor
4.
Educational period(s)
1st semester (English): period 1 and 2 2nd semester (Dutch): period 3 and 4
5.
Study credits/Study load and contact time
30 EC, 840 study load hours (SBU) See table below for additional information about study load of this Minor. Hours
Weeks
Total Minor
Lectures
4,5
16
72
Tutorials/Practicals
4,5
16
72
Work classes
1,5
16
24
Exam
3
1
3
Presentation
2
1
2
Scheduled contact time
Total scheduled contact time
173 Hours
Weeks
Total Minor
Self-study
30,2
20
583
Work placement
4
20
80
Assist in testing
4
1
4
Non-scheduled contact time
Total non-scheduled contact time
667
Total SBU
840
Average amount of study load a week*
42
Scheduled contact time
8,65
Non-scheduled contact time
33,35
* Average of 10 weeks 6.
Maximum amount of participants
30 (including external students)
7.
Entry demands
-
Objectives and educational method 8.
Professional task(s)
Sport performance enhancement of athletes
9.
Central professional task
Talent identification & Talent development in a sport organization
10.
Professional products
1. Talent report 2. Presentation at Symposium 3. Work placement report
11.
Competencies
Dublin descriptors: 1. have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study; 2. can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study; 3. have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgments that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues; 4. can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non-specialist audiences; 5. have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
232
HAN 12.
General description
Goal of the minor is to assist a sport organization in developing the performance of talented athletes. During a work placement you will analyse a team of talented athletes (e.g. soccer, basketball, swimming) after having conducted various tests, such as physical tests, questionnaires and exercise analyses. The results of these tests will be translated into an advice for sports performance enhancement of an individual athlete. During classes of the minor you will learn the basics of (training of) technical and tactical sport skills, exercise physiology and sport psychology and to apply this knowledge to your work placement environment.
13.
Relatedness
This Minor is part of the fourth year program of a student. It connects to all subjects that underlie the professional task of research, performance and health of the HAN Institute Sport & Movement.
14.
Activities and educational methods
Goal of the work placement is to assist a sports organization in talent identification and talent development. To assist you in reaching this a mix of (guest)lectures, tutorials, practicals and work classes are provided at the University. In Unit 1 each week the three disciplines (exercise physiology, sport psychology & mental training and technical/tactical skills) will be discussed. The lectures will focus on explanation of theory with practical examples to illustrate the theory. The tutorials will focus on application of this theory to practice (work placement & products). The work classes permit students to work independently on educational or work placement products and assignments with the opportunity to ask questions to the lecturer (or vice versa) at hand. Unit 2 is reserved for guest lectures, workshops, tutorials and/or practicals. During these the focus will be on how specific sport skills can be/are trained in the field of sports and on some occasions to experience these trainings yourselves. With this experience and extensive literature search you will work on your advice to be presented at the sports organization and University.
15.
Attendance
-
Examination 16.
Information of each (partial) product
In the table below the partial products, their weight and minimum marks can be found. Detailed description of every partial product can be found in the tables following. Grading OWE Partial product
Weight
Minimum mark
Written exam
30%
5,5
Talent report
30%
5,5
Symposium
30%
5,5
Work placement
10%
5,5
Total
100%
5,5 = 6
Partial product 1
Written exam
Code partial product
M_ISBSSPE-WE
Moment of examination
Week 9 or week 10 unit 1
Examination method
Individual written exam
Amount of assessors
3
Grading method
Mark
Caesura
Marking will occur as follows: • Statements: 75% of the statements answered correct = 5,5. This will account for 50% of the final mark. • Essay Questions: the mark 1-10) of each discipline will be summed and divided by three. This will account for 50% of the final mark.
Compensational possibilities
None
Allowed study material
English-Dutch & Dutch-English dictionary
Partial product 2
Talent report
Code partial product
M_ISBSSPE-TR
Moment of examination
Week 6 unit 2
Examination method
Written report in a group of students (2 to 3 students)
Amount of assessors
3
233
Grading method
Mark
Caesura
Knock-out criteria: the report does not exceed 30 pages (excluding appendices) and holds the results of at least 5 athletes tested on at least 8 different performance determining factors. Talent report: the extent to which an evidence based analysis of the sport, a reproducible scientific testing method and critical interpretation of the test results leads to a conclusion of the sport performance potential of the selected individual athletes. General: when all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
Compensational possibilities
None
Allowed study material
None
Partial product 3
Presentation at Symposium
Code partial product
M_ISBSSPE-SY
Moment of examination
Week 9/10 unit 2
Examination method
Oral presentation in a group of students (2 tot 3 students)
Amount of assessors
3
Grading method
Mark
Caesura
Knock out criteria: presentation (with notes) is submitted one day in advance of the presentation and it does not exceed 20 slides. Advice: The extent to which an underpinned periodization of half-a-season of training will lead to the sports performance enhancement of the performance profile of one selected athlete. General: when all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
Compensational possibilities
None
Allowed study material
Smartboard
Partial product 4
Work placement
Code partial product
M_ISBSSPE-WP
Moment of examination
Week 10, unit 2
Examination method
Individual, written
Amount of assessors
2 (one of which is an external assessor at the sport organization)
Grading method
Mark
234
HAN Caesura
Knock-out criteria: professional performance of the individual student at the work placement organization and group presentation of professional products. Work placement report (60%) The extent to which the individual student critically evaluates and reflects on own performance at the work placement organization and comes to effective suggestions to improve the benefits of the work placement. Work placement assessment (40%) - The extent to which the sport organization is satisfied with the professional products and the development of the individual student. General: when all knock-out criteria are met and 55 out of the possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
Compensational possibilities
None
Allowed study material
None
Study materials 17.
Mandatory literature
• Kenney, W.L., Wilmore, J.H., Costill, D.L. (2012). Sport and exercise physiology. Human Kinetics: Champaign Illinois. • Burton, D. & Raedeke, T.D. (2008). Sport psychology for coaches. Human Kinetics: Champaign Illinois. • Schmidt, R.A. & Wrisberg, C.A. (2008). Motor learning and Performance – A situation based learning approach. Human Kinetics: Champaign Illinois.
18.
Software
None
235
Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
Algemene informatie 1.
Code OWE
ISB-MSV
2.
Opleiding
Minor
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Sem 1 (NL), sem 2 (Engels)
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 EC, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (Nederlands) of 2 (Engels)) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
16
24
Werkcolleges (incl practica)
6,75
16
108
Tutorgroep blok 1
0,75
16
12
Tutorgroep blok 2
1,50
16
24
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
168 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie/groeps-werk
20
18
360
Overig (voorbereidingstijd tentamens, individuele voedingsbegeleidingsplan, assessmentgesprek)
15,6
20
312
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
672
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week gedefinieerd. Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
10,0
Niet geprogrammeerde contacttijd
32
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken. 6.
Maximum aantal deelnemers
70 (2 x 35)
7.
Ingangseisen
De minor is geschikt voor studenten van een hbo-sportopleiding (bijvoorbeeld ALO, SBE, SGM), fysiotherapie of voeding & diëtetiek. Voor studenten van andere opleidingen of studenten uit het buitenland wordt er geëvalueerd of hun achtergrond geschikt is. Voorwaarden voor deelname: • Goede leesvaardigheid Engels (zowel voor de Nederlandstalige als Engelstalige minor) • Engelse spreekvaardigheid op voldoende niveau voor de Engelstalige minor • Propedeuse hoger onderwijs • Kennis van onderzoek of evidence based werken door het volgen van OSB1, EBP of vergelijkbare OWE
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiding en voorlichting
9.
Centrale beroepstaak
Begeleiding en voorlichting
10.
Beroepsproducten
Groepsvoorlichting, individueel begeleidingsplan en het schrijven van een artikel
11.
Competenties
• Begeleiden • Voorlichten • Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
In de HAN minor sport en voeding leer je theoretisch en praktisch hoe voeding de sportprestatie kan beïnvloeden
236
HAN 13.
Samenhang
Deze verdiepende minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor bereidt voor op de (afstudeer)stage binnen het werkveld van sport en voeding
14.
Activiteiten en werkvormen
Hoorcolleges, werkcolleges, tutorcolleges, practica, excursie(s) onder voorbehoud Onder begeleiding stel je een groepsvoorlichting, een reviewartikel en een individueel begeleidingsplan op waarbij je in de les feedback krijgt van docenten en studenten doordat je regelmatig moet laten zien hoe het met de voortgang van de producten is gesteld
15.
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht (minimaal 80%)
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Individueel voedingsbegeleidingsplan
30%
5,5
Voorlichtingsinterventie
25%
5,5
Kennistoets 1
6,66%
5,5
Kennistoets 2
6,66%
5,5
Assessmentgesprek
6,66%
5,5
Kennistoetsen 1 & 2 en het assessmentgesprek tellen samen voor 20% mee. Een van deze deelcijfers mag een 5 zijn zo lang het gemiddelde van deze 3 producten maar minimaal een 5,5 is Artikel
25%
5,5
Totaal
100%
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Kennistoets deel 1
Code deeltentamen
Individueel voedingsbegeleidingsplan
Tentamenmoment
Week 1.9
Code deeltentamen
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd 2. De student heeft de wensen van de cliënt in kaart gebracht en heeft op basis hiervan SMART doelen opgesteld 3. De student heeft een begeleidingsplan opgesteld waarin de hoofdstukken persoonlijke gegevens, bewegingsanamnese, voedingsanamnese, voedingsanalyse en diagnose en voedingsadvies op hoofd- en subdoelen terugkomen 4. De student heeft gedragsveranderingsmodellen als het ASE model en coachingsstrategieen toegepast om een bepaald gedrag bij de cliënt te verkrijgen 5. De student geeft adviezen die aansluiten op de doelen van de cliënt en zorgt dat adviezen haalbaar zijn om voor optimale compliance (therapietrouwheid) te zorgen 6. De student evalueert tussentijds de opvolging van de gegeven adviezen en stelt de adviezen bij indien ze niet (meer) haalbaar/wenselijk zijn 7. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
237
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Voorlichtingsinterventie
Code deeltentamen
M_ISBSSV-VI
Tentamenmoment
Week 2.1/4.1
Tentamenvorm
Presentatie en schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd 2. De student heeft de gedragsdeterminanten van het ASE model in kaart gebracht en heeft bepaald welke gedragsdeterminanten positief door de student te beïnvloeden zijn 3. De student heeft op basis van de positief te beïnvloeden gedragsdeterminanten een voedingskundige voorlichtingsinterventie opgezet 4. De student heeft een proces- en effectevaluatie uitgevoerd en geeft verbeterpunten indien nodig 5. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Kennistoets 1 en 2
Code deeltentamen
M_ISBSSV-KT1 M_ISBSSV-KT2
Tentamenmoment
Week 1.9/3.9 en 2.9 en 4.9
Tentamenvorm
Juist/onjuist vragen
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Kennistoets 1 1. De student verklaart de theoretische princiepen van de stofwisseling en energieomzetting. 2. De student ontwikkelt kennis over de macronutriënten en vochtbalans en beschrijft de verschillende richtlijnen van de verschillende macronutriënten en vocht. 3. De student ontwikkelt kennis over de micronutriënten met de hoofdfocus op vitamine D en ijzer. 4. De student definieert de term supplement en ergogeen middel, en benoemt en beschrijft de supplementen waar een prestatieverbeterend effect voor is geclaimd. Kennistoets 2 1. De student kan de opgedane theoretische kennis van blok 1 vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 2. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen tot 12 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 3. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen van 12-18 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
238
HAN 4. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor wedstrijdsporters, weet wat de effecten zijn op de sportprestatie en kan deze aandachtspunten vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 5. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor de recreatiesporter en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 6. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor esthetische sporters en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 7. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor sporten onder extreme omstandigheden en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 8. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor ouderen en kan dit vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen Compensatiemogelijkheden
Ja. Kennistoetsen 1 & 2 en het assessmentgesprek tellen samen voor 20% mee. Een van deze deelcijfers mag een 5 zijn zo lang het gemiddelde van deze 3 producten maar minimaal een 5,5 is
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
POPfolio
Code deeltentamen
M-ISBSBBD-PF
Tentamenmoment
Week 2.10
Tentamenvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De deelnemer stelt een persoonlijk ontwikkelplan samen met product- en procesdoelen. 2. De deelnemer ontwerp POP-doelen die SMART geformuleerd zijn. 3. De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces. 4. De deelnemer pakt op een actieve en zelfkritische wijze zijn rol tijdens gesprekken met medecursisten of betrokken docent. 5. De deelnemer houdt, ondanks een duidelijke eigen kijk op begeleiden, ruimte voor nieuwe inzichten. 6. De deelnemer neemt tijdig afstand van een problematische situatie om vervolgens a) een analyse te maken van wat er gaande is en b) de rust te bewaren om met deze informatie tot een goede oplossing te komen. 7. De deelnemer stelt een individueel handelingsplan op voor een cliënt en voert deze uit op zijn stage
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4
Artikel
Code deeltentamen
M_ISBSSV-ART
Tentamenmoment
Week 2.8/4.8
Tentamenvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
239
Beoordelingscriteria
1. De student heeft relevante literatuur van hoge kwaliteit gezocht en gevonden over een door de docenten gekozen thema binnen de context van sport, voeding en gezondheid 2. De student heeft de gevonden literatuur samengevat en heeft op basis hiervan een review artikel geschreven 3. In het geschreven review artikel komen de volgende kopjes terug: − Samenvatting − Inleiding met aanleiding, actualiteit en duidelijke stelling/ probleem − Heldere argumentatie met goede literatuur onderbouwd − Heldere methodiek − Resultaten goed beschreven met figuren onderbouwd − Heldere discussie/conclusie − Minimaal 1 handboek, 1 protocol, 3 reviews en 3 RCT gelezen en naar verwezen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 5
Assessmentgesprek
Code deeltentamen
M_ISBSSV-ASG
Tentamenmoment
Week 2.9/4.9
Tentamenvorm
Mondeling
Aantal examinatoren
2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
1. De student heeft voldoende parate kennis in huis over theoretische princiepen 2. De student kan de opgedane theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen 3. De student kan de gemaakte keuzes in het individuele begeleidingsplan onderbouwen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• McArdle,W.D. & Katch, F.I. & Katch V.L. Exercise Physiology. Philadelphia: Lippincott Williams&Wilkins (8e druk uit 2015?) • Whitney, E.N. & Rolfes,S.R. Understanding Nutrition. Stamford: Cengage Learing • Burke, L. & Deakin, V. Clinical Sports Nutrition. Berkshire: McGraw-Hill Education-Europe
18.
Software
Niet van toepassing
240
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism Event Management
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSST
2.
Opleiding
Minor
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3 studenten SGM, SBE, ALO, CMV Opleidingen gelieerd aan eventmanagement, projectmanagement.
4.
Onderwijsperiode
Semester 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1, blok 1 en 2) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
9
16
144
Werkcolleges
1.5
16
40
Tentamentijd
Periode 3 : 7,5 Periode 4: 24
1 1
7,5 24
Andere activiteiten met docent
4.50
16
72
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
287,5 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
22
20
440
Werkplekleren
4.50
20
90
Overig
11.25
2
22.5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
548.5
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
15
Niet-geprogrammeerde contacttijd
25
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Minimaal 15 maximaal 24. Er is een maximum van 8 plaatsen beschikbaar voor studenten uit andere colleges of instituten.
7.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis omtrent project management. Ook ben je in staat om Engelstalige literatuur te lezen (HAVO niveau), Engelse teksten te schrijven en je in het Engels verstaanbaar te maken (CAE niveau B1).
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
• Kennisontwikkeling • Adviseren • Persoonlijke ontwikkeling • Samenwerken
9.
Centrale beroepstaak
Adviseren
10.
Beroepsproducten
1. Literature Study 2. Sport Tourism Business model Canvas (Project Management) 3. Advisory report Cross Border sport Tourism 4. Three Day Sport Tourism Event - Plan 5. Personal Development Plan
241
11.
Competenties
• Managen • Adviseren • Werken aan kwaliteit • Samenwerken in professionele relaties • Persoonlijke ontwikkeling • Kennisontwikkeling
12.
Algemene omschrijving
Na grondige literatuur studie een (meerdaags) sporttoeristisch evenement initiëren, plannen, vermarkten, organiseren, uitvoeren en evalueren. Sporttoeristische mogelijkheden in een (internationale) regio onderzoeken en daarover adviseren aan betrokken doelgroepen in het werkveld.
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De Minor bouwt voort op de; • SGM module Studentcompany (niv2), Evenementen management (niv 2) • SBE module Riskmanagement, (Niv2) Innovatief projectmanagement (niv2), Bedenk eens wat nieuws (niv2) • (SLM); niv 2 • ALO module evenementenmanagement (niv2), Ondernemen in LO2 (niv2) • CMV owe activiteitenprogrammeur en event (niv2) De OWE bereidt voor op afstudeerstage binnen het kennisgebied van sporteconomie, sportmanagement, Leisure.
14.
Activiteiten en werkvormen
• Deelname aan kick-off evenement • Deelnemen aan verschillende fieldtrips, excursies • Het doen van, houden van research interviews in het werkveld • Organiseren van en deelnemen aan een 1 daags evenement in een projectteam • Organiseren van en deelnemen aan een 3 daags outdoor evenement in een projectteam Door de deelname aan activiteiten, bezoek en organisatie van diverse (outdoor) evenementen moeten de deelnemers rekening houden met additionele kosten tijdens het programma. • Hoor- en gast colleges • Tutorgroepen • Werkcolleges • Practica/Excursies/Outdoor evenementen Binnen het werkveld sport tourism en eventmanagement is het regulier dat ook in weekenden wordt gewerkt, events in de weekenden plaatsvinden. Studenten moeten er rekening mee houden dat sommige activiteiten (zelfstudie en excursies) in het weekend noodzakelijk zijn
15.
Aanwezigheid
• Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten (TG/WG/PR) is verplicht. • Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 85 % per onderdeel) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. Bij minder dan 80% aanwezigheid (per onderdeel) krijgt de student een extra opdracht. • Bij 75% of minder aanwezigheid (per onderdeel) kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de minor noodzakelijk.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Personal Development Plan
10%
5.5
Literature study
15%
5.5
Sport Tourism Business Model Canvas
15%
5.5
Crossborder Advisory Report
30%
5.5
Three day Adventure Sport Tourism Package
30%
5.5
Totaal
100%
5,5 = 6
242
HAN Deeltentamen 1
Personal Development Plan
Code deeltentamen
M_ISBSST-PDP
Tentamenmoment
Toetsperiode periode 2
Code deeltentamen
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student stelt een degelijk persoonlijk ontwikkelplan op met daarin persoonlijke leerdoelstellingen, interventies en leerplanning om deze te bereiken. • De student evalueert zijn eigen ontwikkeling, bijdrage en rol binnen de diverse projecten op methodische en objectieve wijze en schrijft heirover een verslag dat aan de gestelde vormvereisten voldoet.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Literature study
Code deeltentamen
M_ISBSST-LS
Tentamenmoment
Lesweek 9 - periode 1
Tentamenvorm
Literature study - product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student stelt een literatuurstudie samen op basis van minimaal 6 wetenschappelijke bronnen en schrijft een onderzoeksverslag met daarin een beargumenteerde en relevante onderzoeksvraag. • De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken in de sector van sport toerisme. • De student ontwerpt en ontwikkeld een poster waarop de opgedane kennis uit de literatuurstudie wordt samengevat en presenteert deze aan zijn mede studenten. • De student stelt een degelijk verslag op dat aan de gestelde vormvereisten voldoet.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Sport Tourism Business Model Canvas
Code deeltentamen
M_ISBSST-STBMC
Tentamenmoment
Lesweek 9 - periode 1
Tentamenvorm
Product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student ontwikkelt een concept voor een sporttoeristisch evenement en stelt hier een degelijke business model canvas voor op volgens de gebruikte literatuur. • De student evalueert op methodische wijze het concept evenement onder de deelnemers en formuleert verbeteringen.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
243
Deeltentamen 4
Crossborder Advisory Report
Code deeltentamen
M_ISBSST-CAR
Tentamenmoment
Lesweek 9 periode 2
Tentamenvorm
Product
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
• De student onderzoekt op basis van de literatuur sporttoeristische mogelijkheden voor een (internationale) regio en adviseert in een gedegen adviesrapport omtrent mogelijkheden, kansen en trends en presenteert deze aan de doelgroep/ opdrachtgever. • De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken in de sector van cross border sport toerisme.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 5
Three day Adventure Sport Tourism Package
Code deeltentamen
M_ISBSST-TDA
Tentamenmoment
Lesweek 8 periode 2
Tentamenvorm
Product en performance assessment
Aantal examinatoren
1a2
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student ontwikkelt een meerdaags (3) sporttoeristisch concept en presenteert dit aan een potentiële doelgroep. Hierin wordt rekening gehouden met ontwikkelingen en trends in de branche. • De student stelt nav het concept een degelijke projectplanning met draaiboek inclusief financiële prognose op volgens de literatuur. De student beschrijft marketing en communicatie middelen en voert een actief promotiebeleid. • De planning en draaiboeken het Sport Tourism Package zijn realistisch en uitvoerbaar en bevatten een gedegen risico analyse. • De student evalueert op methodische wijze het evenement onder de deelnemers en formuleert verbeteringen. • Alle onderdelen (kick-off, vrijwilligerswerk, samenwerking projectteam, persoonlijke doelen) zijn met voldoende diepgang geëvalueerd.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Swarbrooke, J, Beard C, Leckie, S, Pomfret G, (2003) Adventure Tourism, The new Frontier, First Edition, Butterworth-Heinemann, Elsevier LTD, Oxford, United Kingdom • Verhaar, J., 2007. Project Management, A professional approach to events, Boom Onderwijs, Zwaag. • De Knop, P., Standeven, J. (1999). Sport Tourism, Human Kinetics, Stanningley, Leeds, United Kingdom
18.
Software
Office applicaties, internetbrowsers
244
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Minor Strategisch Sportmanagement Strategic Sports Management
Algemene informatie 1.
Code OWE
M_ISBSSSM
2.
Opleiding
In eerste instantie: SGM, ALO en SBE. Maar ook CMV
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 1
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
3
16
48
Tutorgroepen
4.5
16
72
Werkcolleges
2.06
16
33
Tentamentijd
3
1
3
Andere activiteiten met docent
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
204 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
20
16
320
Stage
19.75
16
316
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
636
Totaal SBU
840
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
10.2
Niet-geprogrammeerde contacttijd
31.8
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
Minimaal 15, maximaal 50
7.
Ingangseisen
Propedeuse behaald
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
Bestuur en Beleid Advies en Consultancy
9.
Centrale beroepstaak
Bestuur en Beleid
10.
Beroepsproducten
Leerlijn 1 Rapportage Eindpresentatie Eindverslag Leerlijn 2 Formulier Interventiebeschrijving Eindpresentatie Eindverslag (project 1 en 2) Leerlijn 3 Eindrapport onderzoek 1 Eindrapport onderzoek 2
11.
Competenties
• • • •
Besturen Adviseren Ondernemen Samenwerken in professionele relaties
245
12.
Algemene omschrijving
Sport en met name georganiseerde sport is in Nederland van belang. Sport wordt al lang niet meer alleen gezien als doel. Steeds vaker wordt sport ook ingezet als middel om maatschappelijke doelen te verwezenlijken. Geen wonder dus dat de sportvereniging steeds meer centraal komt te staan in ons dagelijks leven. Inhoud van de minor De minor is opgezet aan de hand van drie leerlijnen (afgeleid van het beroepsprofiel van de sportmanager): 1. Sportmanagement, theorie en de praktijk, 2. Innovatie en ondernemen en 3. Analyse en onderzoek. Het onderwijs wordt aangeboden op drie dagen in de week. Elke leerlijn staat eenmaal per week centraal, gedurende de minor. Sportmanagement is beslist ook een vak dat je in de praktijk moet leren, naast de relevante theorie en modellen. Vandaar dat er in deze minor veel aandacht is voor de praktijk. De eerste leerlijn bestaat uit twee delen. Een deel theorie en een praktijkdeel. In dat praktijkdeel ondersteun je het bestuur van een vereniging bij het uitwerken (en uitvoeren) van een project, hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het opzetten van het vrijwilligersbeleid of houden van een tevredenheidsonderzoek onder de leden. In de tweede leerlijn ontwikkel je samen met een projectgroep een ondernemend innovatief project dat ook wordt uitgevoerd in de praktijk. Daarnaast zet je ook een project op met studenten uit het MBO en leerlingen uit het VMBO. Want waarom moet je wachten met samenwerken totdat je bent afgestudeerd? En in de derde leerlijn participeer je in een breed onderzoek waar de maatschappelijk effecten van sport en sporten worden onderzocht. Bijvoorbeeld naar de effectiviteit van het gemeentelijk sportbeleid of motivatie van sporters bij een vereniging. Dat betekent dus dat je in veel groepjes moet participeren. Net zo als een sportmanager bij een sportvereniging. Daar zit je als sportmanager bijvoorbeeld in het bestuur, bij de commissie die het 100 jarig jubileum voorbereidt, bij de jeugdcommissie omdat je bij de implementatie van het project Veilig Sportklimaat wilt zijn, etc. Als sportmanager heb je nu eenmaal veel “caps” op. Hier dus ook en dat vergt wel enige afstemming. Om elkaar zo goed mogelijk (en zo snel mogelijk) leren kennen, organiseren jullie een dagdeel dat in het teken staat van kennismaken en teambuilding.
13.
Samenhang
Deze OWE hangt nauw samen met en is een verdieping van owe’s uit het curriculum van SGM, te weten: 1 Verandermanagement en Advies en Implementatie, en 2 Strategie en organisatie en 3 Bestuur en Ethiek
14.
Activiteiten en werkvormen
Werkvormen: Hoorcollege,werkcollege, tutorgroepen en stage Voor de activiteiten: zie punt 12 onder leerlijn 1, 2 en 3.
15.
Aanwezigheid
• Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten (TG/WG/PR) is verplicht. • Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 85 % per onderdeel) bij de bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden. Bij minder dan 80% aanwezigheid (per onderdeel) krijgt de student een extra opdracht. • Bij 75% of minder aanwezigheid (per onderdeel) kan de student niet beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de minor noodzakelijk.
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindverslag leerlijn 1
25%
5.5
Tentamen
15%
5.5
Eindrapport Leerlijn 2
30%
5.5
Eindrapport 1 leerlijn 3
15%
5.5
Eindrapport 2 leerlijn 3
15%
5.5
Totaal
5.5=6
246
HAN Deeltentamen 1
Eindverslag Leerlijn 1
Code deeltentamen
M_ISBSSSM-VL1
Tentamenmoment
Week 4.9
Code deeltentamen
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en –theorieën van adviestrajecten • De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie. • De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders • De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag. • De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code deeltentamen
M_ISBSSSM-TT
Tentamenmoment
Week 9, blok3
Tentamenvorm
Schriftelijk product, kennistoets Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
De student heeft kennis van de theorie mbt sportmanagement • De student heeft inzicht in de theorie mbt sportmanagement • De student kan de theorie mbt sportmanagent toepassen
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Eindrapportage Leerlijn 2
Code deeltentamen
M_ISBSSSM-R2
Tentamenmoment
Eind blok 4
Tentamenvorm
Schriftelijk product Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
Het innovatief organisatorisch ontwerp heeft de volgende verplichte onderdelen: • Beschrijving van het probleem waarbij sport wordt gebruikt om het op te lossen. Dit probleem dient een relatie te hebben met de sociaal- maatschappelijke ambitie of de welzijnsambitie van het Olympisch Plan , • Beschrijving van het innovatief sport- en beweegaanbod (product, proces of organisatorisch), • Het identificeren van een organisatie die een dergelijke innovatie zou kunnen adopteren, • In woord (rapport) tonen van de invloed van maatschappelijke trends en de ontwikkelingen in de sportsector op de betrokken sportorganisatie,
247
• D e sterkte en zwaktes van de organisatie en de relatie met de voorgestelde innovatie, • Het benoemen van de randvoorwaarden waaronder de gewenste verandering kan plaatsvinden. • Het bepalen van de mate waarin het innovatief organisatorisch ontwerp bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de sociaal- maatschappelijke ambitie en de welzijnsambitie van het Olympisch Plan en het oplossen van het geselecteerde maatschappelijke probleem. De beroepsopdracht zal naast bovenstaande inhoudelijke aspecten ook aan de hand van de onderstaande eisen beoordeeld worden. Het product dient het volgende te bevatten: • Een grondige analyse van de sportsector, maatschappelijke problemen, trends en ontwikkelingen, • Een analyse van de omgeving, de stakeholders en organisatiekundige knelpunten resulterend in een probleemdefiniëring, • E en benchmark, met als resultaat een overzicht van initiatieven die zich richten op het gekozen probleem en die een soortgelijke aanpak hebben gekozen of op andere wijze vergelijkbaar zijn met het creatieve idee dat gepresenteerd is. De benchmark biedt inspiratie en best practices om het oorspronkelijke idee te verrijken, te verbeteren, toepasbaar te maken (Innoveren is combineren). • Concrete SMART-doelstellingen, • Een implementatie te beschrijven die door de organisatie en andere betrokken wordt gesteund (zoals blijkt uit een stakeholder analyse), Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 4 en 5
Eindrapport 1 leerlijn 3 Eindrapport 2 leerlijn 3
Code deeltentamen
M_ISBSSSM-R3A M_ISBSSSM-R3B
Tentamenmoment
Eindrapport 1 leerlijn 3, Week 9, blok 3 Eindrapport 2 leerlijn 3, week 9 blok 4
Tentamenvorm
Schriftelijk product, Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Oordeel
cijfer
Beoordelingscriteria
De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover. • D e student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren • De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren • De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan
Compensatiemogelijkheden
nvt
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
Beech, J., Chadwick S., Van ’t Verlaat M., (2012), Sportmanagement,Tweede editie. Pearson Benelux
18.
Software
Niet van toepassing
248
HAN Titel Onderwijseenheid (OWE)
Vrije minor LIO-stage Teacher Training Work placement
Algemene informatie 1.
Code OWE
LIO Stage
2.
Opleiding
ALO studenten die in de laatste fase van hun opleiding zitten en gedurende het jaar stage lopen.
3.
Doelgroep
Hoofdfase 3 Niveau 3
4.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2 van studiejaar 2015-2016
5.
Studiepunten/ Studielast en onderwijstijd
30 studiepunten, 840 studiebelastingsuren In onderstaande tabel is het aantal studiebelastingsuren voor de OWE nader toegelicht. In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
2,25 3
9 17
20,25 51
Geprogrammeerde contacttijd Tutorgroepen Semester 1 Semester 2
Totaal geprogrammeerde contacttijd In klokuren
71,25 Aantal weken
Totaal OWE
Niet-geprogrammeerde contacttijd Zelfstudie
7,6
38
288,8
Stage/ Werkplekleren SEM 1
4
20
80
Stage/ Werkplekleren SEM 2
20
20
400
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
768,80
Totaal SBU
840,05
Gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week* Geprogrammeerde contacttijd
1,78
Niet-geprogrammeerde contacttijd
19,22
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken 6.
Maximum aantal deelnemers
30
7.
Ingangseisen
• De student kan instromen als hij/zij al het onderwijs van de eerste drie studiejaren voldoende heeft afgesloten (uiterlijk 4 weken na aanvang van de stage) • Er is sprake van een leerarbeidsovereenkomst • Een leerwerkplan wordt opgesteld • Er is sprake van een duaal opleidingstraject
Doelen en werkvormen 8.
Beroepstaak/beroepstaken
• Onderzoek, presteren en gezondheid • Ondernemen en innovatie
9.
Centrale beroepstaak
Onderzoek, presteren en gezondheid
10.
Beroepsproducten
1. Quick scan / analyse van de organisatie 2. Interventieverslag 3. Leerverslag
11.
Competenties
• • • •
Zelfstandig les- en leidinggeven & begeleiden Toepassen van kennis en inzicht in de praktijk Sociaal communicatieve bekwaamheid Methodisch en reflectief denken en handelen
249
12.
Algemene omschrijving
Een ‘leraar in opleiding’ (LIO) is een student die bezig is met de afronding van de lerarenopleiding en tegelijkertijd is aangesteld op een school en daar lesgeeft. Een combinatie van werken en leren dus. Een LIO krijgt ontheffing van bevoegdheid en kan/mag gedu-rende tien maanden in een aanstelling van 50% lesgeven onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leerkracht. De LIO wordt aangesteld als werknemer. Daartoe wordt een leerarbeids-overeenkomst opgesteld. Het grootste gedeelte van de invulling van de minor bestaat uit lesgeven, daarnaast wordt de minor LIO vorm gegeven door een aantal verdiepende en verbredende opdrachten gekoppeld aan de context van de LIO op de stageschool. Centraal in deze OWE staan: • Leren, Lesgeven en Bewegingsprogramma’s; • De LO docent in een gezonde school.
13.
Samenhang
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
14.
Activiteiten en werkvormen
Tutorgroepen (theorie en opdrachten t.a.v. ‘de LO docent in een gezonde school’: uitvoeren quick scan, ontwikkelen, uitvoeren en evalueren interventie voor docenten) en intervisie (in de sporthal lessen voorbereiden, uitvoeren en (gezamenlijk) hierop reflecteren).
15.
Aanwezigheid
Niet van toepassing
Tentaminering 16.
Informatie per (deel)tentamen
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepresenteerd voor de OWE. In de tabellen is ieder deeltentamen uitgewerkt. Toetsing OWE Deeltentamen
Weging
Quick scan
Go / No Go
Minimaal cijfer
Interventieverslag
40%
5,5
Leerverslag
60%
5,5 5,5
Totaal
100%
Deeltentamen 1
Quick Scan
Code deeltentamen
Vrije minor
Tentamenmoment
Blok 3, week 2 Herkansing blok 3, week 9/10
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Go/No Go Voorwaardelijk om te mogen starten met het interventieverslag.
Beoordelingscriteria
• De student is in staat systematisch gegevens te verzamelen en te interpreteren t.b.v. de te ontwikkelen gezondheidsinterventie. • De student kan op basis van de analyse aanbevelingen doen ter verbetering van de ‘gezondheid’ van de school • De school kan zich vinden in de resultaten van de quick scan en de aanbevelingen t.a.v. de richting van de interventieontwikkeling.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 2
Interventieverslag
Code deeltentamen
Vrije minor
Tentamenmoment
Blok 4, week 9/10 Herkansing: nulweken augustus
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
250
HAN Beoordelingscriteria
• De student is in staat vorm te geven aan de dubbele rol als lesgever en als sport&beweeg professional binnen de arbeidsorganisatie en geeft op systematische wijze vorm aan zijn eigen ontwikkeling.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Deeltentamen 3
Leerverslag
Code deeltentamen
Vrije minor
Tentamenmoment
Blok 4, week 9/10 Herkansing: nulweken augustus
Tentamenvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Oordeel
Cijfer
Beoordelingscriteria
• De student is in staat vorm te geven aan de dubbele rol als lesgever en als sport&beweeg professional binnen de arbeidsorganisatie en geeft op systematische wijze vorm aan zijn eigen ontwikkeling.
Compensatiemogelijkheden
Niet van toepassing
Toegestane hulpmiddelen
Niet van toepassing
Studiematerialen 17.
Verplichte literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, en Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e geheel gewijzigde druk. Assen: Van Gorcum. • Lange, de A., Heijden, van der B. (2013). Een leven lang inzetbaar? Duurzame inzetbaarheid op het werk: interventies, best practices en integrale benadering.
18.
Software
Niet van toepassing
251
Hoofdstuk 6: onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Conform artikel 3.2 lid 8 van de OER Niet van toepassing
252
HAN Hoofdstuk 7: Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad Conform artikel 1.3 van de OER Beschrijving van de eindkwalificaties die de student dient te verwerven om het HBO-bachelorgraad te behalen.
Competentie
Eindkwalificatie
1
Besturen
De SGM’er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden.
2
Adviseren
De SGM’er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen.
3
Managen
De SGM’er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie.
4
Ondernemen
De SGM’er signaleert kansen, vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst.
5
Begeleiden
De SGM’er stelt op basis van een probleemanalyse een programma op gericht op bevordering van gezondheid, prestatie en/of welzijn van individuen, voert dit programma uit en evalueert waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen en mogelijkheden van de cliënt.
6
Gedrag veranderen
De SGM’er komt in het werkveld in contact met verschillende doelgroepen en opdrachtgevers. Communicatie wordt ingezet als middel om gedragsverandering bij groepen te bereiken. De SGM’er zet de uitkomst van het proces in bij het ontwikkelen en beoordelen van interventies. De interventies worden ontwikkeld of beoordeeld om de doelgroep in beweging te zetten.
7
Professioneel Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Professioneel Ontwikkelen staat centraal dat de SGM’er in staat is om op een adequate wijze te blijven werken aan zijn competenties in de meest brede betekenis. Hij is in staat om kritisch te reflecteren op zijn gedrag, beroepsrol en professionele ontwikkeling ten einde zich te ontwikkelen als een waardige professional in het werkveld.
8
Samenwerken
Bij de generieke competentie ‘Samenwerken’ staat centraal dat de SGM’er leert om goed te kunnen samenwerken met interne en externe partijen en hier een optimaal resultaat uit te halen. Als een ‘spin in het web’ is de SGM’er in staat diverse belanghebbende partijen te identificeren en waar mogelijk een brug te slaan tussen actoren als gemeentelijke overheden, sport¬verenigingen en commerciële organisaties.
9
Communiceren
Bij de generieke competentie ‘Communiceren’ staat centraal dat de SGM’er schriftelijke en mondelinge vaardigheden ontwikkelt die hij nodig heeft om doelgericht, naar verschillende doelgroepen en binnen verschillende contexten te communiceren in zijn werk als toekomstig sport en/of gezondheidsmanager.
10
Kennis Ontwikkelen
Bij de generieke competentie ‘Kennis Ontwikkelen’ staat centraal dat de SGM’er een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden ontwikkeld waarmee hij een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kennis en kunde in de beroepspraktijk.
253
e
ijk st
gr
an
el
(b
be g
rip
pe n
in
et
fa b
al
e
ch
is
rd e 20 )
go
vo l
ss
Be jla en gr ge i St pp 1 ud en en lij te st ns Op ta le tu id ut in g
Bi
ut
tu
ta
Sport en Bewegen
254
HAN
HAN In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen en regelingen wordt verstaan onder:
A Alluris: het studentinformatiesysteem binnen de HAN Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van associate degree.
besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het college van beroep voor de examens). Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. C CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd worden beoordeeld. Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens: het college van beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit college behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het college van beroep voor de examens is opgenomen in het studentenstatuut HAN College van bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN. Commissie profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enz.) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. Coördinerend surveillant: degene die namens het instellingsbestuur en eventueel namens de voorzitter van de examencommissie optreedt in de tentamenlocatie. Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid.
B Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, waaraan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij de Geschillenadviescommissie. Beroepstaak: bouwstenen voor het curriculum. Deze heeft meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een
20
D Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Deeltijd onderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens een volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven.
In deze begrippenlijst zijn naast algemeen geldende begrippen uit
het opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de onderwijs – en examenregeling (OER), - het reglement examencommissie, - het reglement opleidingscommissie (OC), - het studentenstatuut.
255
Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 4.3 van het reglement examencommissies. Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) bestaande waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie service bedrijf HAN: directeur van het service bedrijf HAN. Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel.
handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. G Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Het reglement van de Geschillenadviescommissie is opgenomen in het Studentenstatuut. Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. Geschillencommissie medezeggenschap: de geschillencommissie als bedoeld in artikel 10.26 WHW. H HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HAN-website: de via de startpagina www.han.nl bereikbare internetpagina’s van de HAN. HAN-SIS: het voormalig studentInformatieSysteem van de HAN. Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma kunnen studenten alsdan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen.
E Eindkwalificaties/eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC’s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW die wordt ingesteld voor een opleiding of groep van opleidingen. Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Externe toezichthouder: een externe niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort.
I IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO). Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intakeassessement: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel.
F Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie; Gezondheid, Gedrag en Maatschappij). Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit. Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokken wist of behoorde te weten, dat dit
J Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een
256
HAN O Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs. Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding. Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen.
student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. L Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de opleiding zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/-heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen. M Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde geldt een getuigschrift van een verwante HBO-bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift. Minor: deel van de postpropedeutische fase van de bacheloropleiding dat gericht is op verbreding of verdieping van de studie. De minor heeft een studielast van 30 studiepunten en betreft een gecertificeerde HAN-minor of een vrije minor. Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen.
P Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Praktijkleerovereenkomst: overeenkomst gesloten door HAN, een student en een bedrijf of organisatie met betrekking tot de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding als bedoeld artikel 7.7 lid 5 WHW. Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Propedeutische fase: eerste fase van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten.
N Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic: (Netherlands Universities’ Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio’s de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk.
R Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
257
Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd.
baan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie.
S SBU: studiebelastingsuren Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Service bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en beheersprocessen binnen de HAN. Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd beroepsbekwaam. Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen: 1. het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zijn studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Studentzaken: service unit van het service bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, zoals lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de service unit studentzaken van het service bedrijf HAN die de backoffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (SLB-er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloop-
T Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. V Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het college van beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn. Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een VWO diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naaroordeel van de instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig beschouwd. Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs) instelling volgt, samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere (onderwijs)instelling.. Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student
258
HAN niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de examencommissie. W Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform de HAN-jaarplanning (zie opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie. Wet: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen.
259
Sport en Bewegen
Sport, Gezondheid en Management Postbus 6960 6503 GL Nijmegen Gymnasion Heyendaalse weg 141 6525 AJ Nijmegen Tweede locatie Sport en Onderwijsgebouw Papendallaan 51 6816 VD Arnhem T (024) 351 14 00 F (024) 360 08 63 E
[email protected]
260
HAN