STAAT VAN DE INSTELLING MBO Scholengemeenschap De Rooi Pannen
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Tilburg 25LV 195930 21 mei - 4 juni 2013 17 september 2013
Pagina 2 van 45
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.1
Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel) . . . . . . . . . . . . . 17
4.2
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive) . . . . . . . . . . . 22
4.3
Signmaker (Medewerker sign) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
5
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Bijlage II Overzicht BC-codes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel) . . . . . . . . . . . . . . . 40 Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive) . . . . . . . . . . . . 42 Signmaker (Medewerker sign) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Pagina 3 van 45
Pagina 4 van 45
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde van 21 mei - 4 juni 2013 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Scholengemeenschap De Rooi Pannen. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. Scholengemeenschap De Rooi Pannen heeft ongeveer 6.100 studenten en 69 opleidingen. De instelling heeft onderwijslocaties in Tilburg, Breda en Eindhoven. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, docenten en management, zijn aanvullend documenten onderzocht en zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: BCID*
Gebied Onderwijsproces
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
BC 221
25LV|90383 , Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel)
25LV|90383, Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel)
leerweg bbl niveau 3, locatie Dr. Ahausstraat 1, Tilburg
BC 097
25LV|94130 , Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive)
25LV|94130, Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive)
leerweg bol niveau 4, locatie Kaakstraat 1, Eindhoven
BC 194
25LV|94500 , Signmaker (Medewerker sign)
25LV|94500, Signmaker (Medewerker sign)
leerweg bol niveau 2, locatie Dr. Ahausstraat 1, Tilburg
Pagina 5 van 45
*
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON,
schooljaar 2011-2012. In bijlage II zijn de opleidingen van de onderzochte BC ID's opgenomen.
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 45
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico's zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico's, enkele risico's of veel risico's. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij scholengemeenschap de Rooi Pannen onvoldoende is. Voorts concluderen we dat er geen risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, opbrengsten, de financiële continuïteit, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers en de stabiliteit van organisatie en management. We zien een scholengemeenschap, waarin college van bestuur, management en docenten gezamenlijk werken om de kwaliteit te verbeteren. De kwaliteit van het onderwijs is voor het merendeel voldoende. De huidige kwaliteitsborging geeft echter onvoldoende garantie dat deze kwaliteit in de toekomst voldoende geborgd is. Het college van bestuur geeft een duidelijke impuls aan de invoering van het nieuwe kwaliteitszorgmodel. Het oordeel dat de kwaliteitsborging onvoldoende is, leidt er toe dat we beperkt aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij scholengemeenschap de Rooi Pannen. Voor het onderzoek naar de staat van de instelling hebben we drie opleidingen onderzocht. Bij de drie opleidingen zijn tekortkomingen geconstateerd en vindt vervolgtoezicht plaats, zoals te lezen is in de volgende paragraaf. In paragraaf 2.2. wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt. Bij geen enkele opleiding hebben we alles voldoende beoordeeld. Het vervolgtoezicht zal vooral gericht zijn op de implementatie en effecten van de kwaliteitsborging op instellingsniveau en op afdelings-opleidingsniveau. Daarnaast zal het vervolgtoezicht gericht zijn op de effecten van de verbeterplannen met betrekking tot het rendement van de niveau drie
Pagina 7 van 45
opleidingen en of de schoolkosten die in rekening gebracht worden voldoen aan de wettelijke eisen. Op welke wijze het vervolgtoezicht zal plaatsvinden is te lezen in de volgende paragraaf.
Pagina 8 van 45
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij scholengemeenschap de Rooi Pannen is onvoldoende. Daarmee wordt niet voldaan aan de naleving van de wet (WEB, art. 1.3.6) en is sprake van vervolgtoezicht vanwege niet naleving van wettelijke vereisten. Scholengemeenschap de Rooi Pannen krijgt de gelegenheid de kwaliteitsborging te verbeteren. Het vervolgtoezicht bestaat hieruit dat we over een jaar de kwaliteitsborging opnieuw zullen beoordelen. Dit onderzoek wordt gecombineerd met een heronderzoek naar de kwaliteitsborging bij de onderzochte opleidingen. Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er zijn geen financiële risico’s geconstateerd. Daarom is er geen financieel vervolgtoezicht. Vervolgtoezicht naar aanleiding van de drie onderzochte opleidingen In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel), 25LV|90383, Dr. Ahausstraat 1, Tilburg Beoordeling
Toezichtvorm
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*.
•
Vervolgtoezicht Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering*.
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
• •
Kwaliteitsborging is onvoldoende
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
De inspectie beoordeelt de kwaliteitsborging, circa één jaar na vaststelling van het rapport, opnieuw.
*Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de BC-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Pagina 9 van 45
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive), 25LV|94130, kaakstraat 1, Eindhoven Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteitsborging is slecht
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
Vervolgtoezicht •
De inspectie beoordeelt de kwaliteitsborging, circa één jaar na vaststelling van het rapport, opnieuw.
*Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de BC-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken. Signmaker (Medewerker sign), 25LV|94500, Dr. Ahausstraat 1, Tilburg Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteitsborging is slecht.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
Vervolgtoezicht De inspectie beoordeelt de kwaliteitsborging, circa één jaar na vaststelling van het rapport, opnieuw.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4. van de wet met betrekking tot schoolkosten
•
De instelling dient de tekortkoming te herstellen, uiterlijk met ingang van het nieuwe schooljaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe schooljaar.
•
*Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de BC-code, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we geen onderzoeken naar kwaliteitsverbetering (okv’s) in uitvoering dan wel in onze planning staan. Nader onderzoek Uit het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat extra toezichtactiviteiten nodig zijn. Onderzoek door de instelling In het vervolg van de Staat van de instelling verzoeken wij de instelling een voortgangsrapportage op te stellen, waarin de voortgang en de effecten van de harmonisatie van de kwaliteitsborgingssytematiek binnen de onderwijsafdelingen, de teams en op de kwaliteit van het onderwijs zijn beschreven. De instelling stuurt deze rapportage uiterlijk een half jaar na vaststelling van dit rapport naar de inspectie. Deze rapportage ontvangt de
Pagina 10 van 45
inspectie vóór 1 mei 2014. De uitkomsten van de rapportage vormen de basis voor het onderzoek naar de kwaliteitsverbeteringen.
Pagina 11 van 45
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Kwaliteitsborging
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging is als onvoldoende beoordeeld, omdat een instellingsbrede, cyclische kwaliteitszorg ontbreekt. Decentralisatie is en blijft voor scholengemeenschap de Rooi Pannen uitgangspunt. De tien onderwijsafdelingen kenden tot januari 2013 elk een eigen kwaliteitzorgsystematiek, waardoor zowel in fasering als in opzet verschillen zijn. De kwaliteitszorgsystematiek van scholengemeenschap de Rooi Pannen is volop in ontwikkeling. Met ingang van 2013 is er een nieuw, maar nog niet volledig uitgekristalliseerd, kwaliteitszorgmodel ingevoerd met factsheets, zelfevaluaties en jaarplannen per afdeling. Door invoering van dit model wil het college van bestuur de sturing op de onderwijskwaliteit harmoniseren, waardoor onderlinge vergelijking tussen de afdelingen en opleidingen mogelijk wordt en de sturing wordt versterkt. De beoordeling van de onderwijskwaliteit is onvoldoende, omdat monitoring en evaluatie op basis van de nieuwe instellingsbrede normering ontbreekt.
Pagina 12 van 45
De monitoring staat nog in de kinderschoenen. Voor elk kwaliteitsgebied zijn recent voor de gehele organisatie prestatie-indicatoren ontwikkeld, maar deze zijn niet over de volledige breedte bij elk gebied voor elke afdeling ingezet. Van een structurele en regelmatige beoordeling van de onderwijskwaliteit door alle opleidingen is daarom nog geen sprake, waardoor tekorten niet op tijd gesignaleerd worden. Wij constateren dat bij de evaluatie van de onderwijskwaliteit de analyses van de tekorten op teamniveau veelal ontbreken. Teamplannen zijn vaak activiteitgericht geformuleerd, waardoor er onvoldoende zicht is op het behalen van de gestelde (verbeter)doelen. Doordat er geen onafhankelijke deskundigen worden betrokken, is het risico dat de instelling te weinig kritisch naar de eigen kwaliteit kijkt nadrukkelijk aanwezig. Derden beoordelen wel exameninstrumenten, maar dit is slechts een beperkt onderdeel van de totale onderwijskwaliteit en is meer adviserend dan beoordelend van aard. Op instellingsniveau heeft scholengemeenschap de Rooi Pannen op een aantal onderdelen wel zicht op de behaalde kwaliteit. Het betreffen kwantitatieve gegevens over vsv, opbrengsten en financiën. Bespreking hiervan vindt periodiek plaats in het Centraal Directie Beraad (CDB), waarin de directeuren en het college van bestuur zitting hebben. In het CDB vindt collectieve besluitvorming plaats. Het college van bestuur is daarbij koersbepalend en beleidsvoorbereidend. Het beleid van scholengemeenschap de Rooi Pannen is gebouwd op drie pijlers: kleinschaligheid, leren in de (interne) praktijk en verticaliteit. Een sterk punt is dat het CDB zodanig stuurt dat deze pijlers in alle geledingen zichtbaar zijn. Verantwoordelijkheden zijn laag in de organisatie belegd. Hierdoor is het mogelijk dat de kwaliteitzorgsystematiek per afdeling verschillend is georganiseerd. Dit is ook de reden dat het college van bestuur de sturing op de onderwijskwaliteit meer wil en gaat harmoniseren met inachtneming van de juiste balans tussen centraal en decentraal. Binnen scholengemeenschap de Rooi Pannen is een aantal afdelingen dat al meerdere jaren op basis van eigen prestatie-indicatoren de onderwijskwaliteit beoordeelt en vervolgens adequate maatregelen neemt. Deze afdelingen zijn voorlopers bij de invoering van de nieuwe systematiek. De verbetering en verankering is onvoldoende omdat het kwaliteitszorgsysteem nog niet in de volle breedte in de organisatie is ingevoerd. De Rooi Pannen gebruikt 2013 om de systematiek verder uit te rollen en waar nodig aan te scherpen. Gerichte verbeteracties m.b.t. de onderwijskwaliteit zijn op basis hiervan daarom nog niet zichtbaar. Ook zal de verbinding tussen de verschillende lagen, zoals team en afdeling, van de organisatie nog zichtbaar en geëffectueerd moeten worden.
Pagina 13 van 45
Tijdens deze overgangsperiode is vooral het CDB actief. Docenten en andere betrokkenen worden bij dit proces door de afdelingsdirecteuren en adjunctdirecteuren actief betrokken waardoor het denken en handelen in kwaliteit versterkt wordt in de hele organisatie. De interne en externe dialoog is voldoende. Scholengemeenschap de Rooi Pannen heeft een groot netwerk met het regionale bedrijfsleven en onderhoudt daarmee intensieve contacten. De business club van de Rooi Pannen is daar een mooi voorbeeld van. Een van de pijlers, interne praktijk, krijgt inhoud door een intensieve samenwerking met het bedrijfsleven. Met studenten én ouders is er op alle niveaus van de organisatie een goede dialoog middels studentenpanels en oudergesprekken. 3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de kwaliteit van het mbo-onderwijs schatten we in als geen tot gering. Uit onze onderzoeken op opleidingsniveau blijkt dat de kwaliteit van het onderwijsproces voldoende is voor alle onderzochte opleidingen. Ook hebben wij geen signalen dat de kwaliteit van het onderwijs bij andere opleidingen niet voldoet. Kwaliteit examinering Het risico voor de kwaliteit van de examinering schatten we in als geen tot matig. Bij één van de drie opleidingen is geconstateerd dat de examenkwaliteit onvoldoende is. Scholengemeenschap de Rooi Pannen heeft decentrale examencommissies per locatie en afdeling. Indien opleidingen op verschillende locaties worden verzorgd, is er één examencommissie verantwoordelijk voor de kwaliteit. Deze structuur vergroot de kans dat de examinering aan de basiskwaliteit voldoet. Krachten worden gebundeld en docenten met de meeste expertise krijgen opdracht examens te ontwikkelen. De
Pagina 14 van 45
examens worden vervolgens intern gelegitimeerd door de vaststellingscommissie die bestaat uit niet bij het ontwikkelingsproces betrokken docenten. Opbrengsten Op het punt van opbrengsten en voortijdig schoolverlaten schatten we in dat er geen of geringe risico’s zijn. Het gemiddelde diploma- en jaarresultaat van scholengemeenschap de Rooi Pannen scoort met een jaar- en diplomaresultaat boven het landelijk gemiddelde. Hoewel de normen ruimschoots zijn behaald, met uitzondering van niveau 3, zien we een lichte daling van het diploma- en jaarresultaat. Ook het aantal voortijdig schoolverlaters heeft de landelijke dalende trend ruimschoots gevolgd. Het landelijk gemiddelde is 6,9 procent, scholengemeenschap de Rooi Pannen scoort hier met 4,1 procent ruim onder. Ook ten opzicht van de start in 2005-2006 is een goed resultaat bereikt, namelijk een vijf procent grotere daling van de uitval dan het landelijke gemiddelde. Scholengemeenschap de Rooi Pannen heeft een sterke binding met het regionale bedrijfsleven. Het arbeidsmarktperspectief is een belangrijk criterium in de besluitvorming om een nieuwe opleiding te starten. Dit wordt in beeld gebracht door analyses en vooral frequent overleg in de regio. Het college van bestuur gelooft sterk in de ‘afzetmogelijkheden’ van de Rooi Pannen. Gebleken is dat studenten er goed in slagen werk te vinden in de sector waarvoor ze zijn opgeleid, zo blijkt uit alumnionderzoek en alumnicontacten. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Ten aanzien van de tevredenheid van studenten zijn geen risico’s gesignaleerd. De resultaten van de laatste Job/ODIN enquête zijn voldoende en laten een positief beeld zien met tevreden studenten. De respons is 60 procent, het cijfer voor de opleiding en instelling was 7,3. De gemiddelde score is ca. vier (op een schaal van vijf). Studenten zijn, overeenkomstig het landelijk beeld, het minst tevreden over maatwerk. Ook de tevredenheid van medewerkers vertoont geen risico’s. 80 procent van de respondenten waardeerde de instelling in 2011 met een voldoende. Ook tijdens het onderzoek gaven docenten aan tevreden te zijn over de instelling. De tevredenheid onder werkgevers is hoog, gezien de actieve participatie bij de opleidingen en de grote vraag naar door de Rooi Pannen gekwalificeerde studenten.
Pagina 15 van 45
Stabiliteit organisatie en management Het risico door een mogelijk gebrek aan stabiliteit van organisatie en management zien we als gering. Het merendeel van het management is langdurig werkzaam binnen de Rooi Pannen. Het college van bestuur stuurt hier doelbewust op, om een consistente lijn neer te kunnen zetten. Voor de komende periode zijn dan ook geen grote wijzigingen te verwachten voor organisatie of management. Op het moment van het onderzoek naar de Staat van de instelling was er onzekerheid over de positie van één van de drie leden van het college van bestuur, met ondermeer onderwijskwaliteit in portefeuille. De voorzitter en het andere lid van het college van bestuur nemen de taken van dit lid voorlopig waar om stagnatie met betrekking tot de aansturing en bewaking van de onderwijskwaliteit te voorkomen. Financiële continuïteit Elk jaar voeren we een financiële risicoanalyse uit voor alle bekostigde onderwijsinstellingen op basis van de meest recente jaarrekeningen. Daarbij kijken we naar drie kengetallen, liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit. In de zomer van 2012 zijn alle instellingen betrokken in het onderzoek naar ‘de financiële staat van het mbo’. Hierbij is gebruik gemaakt van de jaarrekening 2011 en aanvullend opgevraagde informatie over investeringsplannen voor huisvesting en derivaten. De financiële kengetallen uit deze jaarrekening en onze analyse van de aanvullende informatie geven geen aanwijzing voor verhoogde financiële risico’s bij uw instelling.
Pagina 16 van 45
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de vijf kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel) Het kwaliteitsonderzoek bij Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel), 25LV 90383, niveau 3, locatie Dr. Ahausstraat1, Tilburg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering, opbrengsten en kwaliteitsborging zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende opbrengsten, onvoldoende examenkwaliteit, niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Pagina 17 van 45
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
•
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Bij deze bbl-opleiding zijn de pijlers kleinschaligheid en leren in de beroepspraktijk duidelijk herkenbaar. Een klein team verzorgt de opleiding, dat zich kenmerkt door een heldere structuur en door een goed klimaat waarin studenten en docenten zich veilig voelen. De lessen hebben vooral een theoretisch karakter waarin de studenten begeleid zelfstandig werken aan integrale opdrachten. Het examen van het beroepsgerichte deel wordt afgenomen in het leerbedrijf waarin alle werkprocessen aan de orde komen. Docenten zijn zeer betrokken bij de opleiding en de studenten. Dit blijkt uit de intensieve contacten die docenten met studenten onderhouden. Onderwijsproces Het onderwijsproces is op alle onderdelen voldoende. Hierbij zijn de onderdelen maatwerk, de kleinschaligheid in combinatie met adequate leerlingbegeleiding en een duidelijke (vakken)structuur positieve kenmerken. De sfeer binnen de opleiding is ontspannen. Docenten en studenten gaan respectvol met elkaar om. Door de kleinschaligheid van de opleiding kennen de docenten alle studenten en
Pagina 18 van 45
hebben zij aandacht voor elkaar. De waargenomen kleinschaligheid van de opleiding heeft hierop een positieve invloed. Ondanks het beleid van scholengemeenschap de Rooi Pannen om geen maatwerktrajecten aan te bieden, biedt de opleiding de mogelijkheid om te versnellen. Studenten die aangeven dat ze sneller de opleiding kunnen afronden, krijgen de gelegenheid de tweejarige opleiding in één jaar te doorlopen. Zij starten in het eerste jaar en na een proefperiode van twaalf weken, waarin ze moeten laten zien dat ze het ook daadwerkelijk kunnen, wordt met betreffende studenten een apart programma opgesteld waarin de versnelling vastgelegd wordt. Studenten die extra ondersteuning nodig hebben worden in de gelegenheid gesteld bijlessen te volgen. Met studenten waarbij een achterstand ontstaan is worden aparte afspraken gemaakt zodat zij door extra lessen en/of ondersteuning de achterstand kunnen inhalen. Het onderwijs kenmerkt zich door een vakkenstructuur die gekoppeld is aan werkprocessen van het kwalificatiedossier. Voor de opleiding verkoopspecialist is vaktheorie het vak dat het meest voorkomt. De inhoud is afgestemd op en sluit aan bij het kwalificatiedossier. De studenten werken tijdens de vaktheorie aan integrale opdrachten die verwijzen naar één of meer werkprocessen. Het vak rekenen wordt vaak gecombineerd met de integrale opdrachten. De studenten ontvangen aan het begin van het schooljaar een duidelijke planning die laat zien wat er per week, periode gedaan en afgerond moet worden. De opleiding werkt met periodes van zes weken waarna er formatief getoetst wordt, waardoor de ontwikkeling en voortgang van de studenten worden bewaakt. Mentoren bespreken de resultaten met de student. Een voldoende resultaat geeft recht op deelname aan de summatieve toetsing in de bpv van een werkproces. Het didactisch handelen van de docenten is voldoende. De lessen hebben een duidelijke structuur en opbouw, docenten en onderwijsassistenten sturen het leerproces van de studenten voldoende aan. De studenten werken tijdens de lessen aan hun opdrachten en krijgen in voldoende mate hulp bij vragen. Op deze wijze is er in voldoende mate sprake van interactie en feedback tijdens het leerproces en zijn studenten effectief aan het leren. Een sterk punt is de gezamenlijke aanpak van de docenten tijdens de lessen, waardoor overgangen geruisloos verlopen. Ondanks het gegeven dat de intake in zijn geheel als voldoende beoordeeld is, merken wij op dat intake door één docent kwetsbaar is. Hoewel de intake uitgebreid is, blijkt in de praktijk dat de informatie slechts beperkt wordt gebruikt door het team en niet in alle noodzakelijke gevallen leidt tot een plan van aanpak met betrekking tot de begeleiding van de zorg. Hierdoor gaat het
Pagina 19 van 45
effect van de intake gedeeltelijk verloren. We zien dat studenten goed begeleid worden bij hun studievoortgang door hun mentoren. Examinering en diplomering De examinering is onvoldoende, omdat de beoordelingswijze geen opjectieve beoordeling waarborgt. De examinering van de opleiding vindt plaats tijdens de bpv en is opgebouwd uit twintig opdrachten, per werkproces is er één examenopdracht. De praktijkopleider beoordeelt aan de hand van enkele criteria. De beoordeling van de praktijkopleider wordt gezien als een advies aan de examinator. De examinator (docent) beoordeelt op basis van een STARRverslag de juistheid van deze beoordeling en neemt dan wel of niet het advies van de praktijkopleider over en stelt de beoordeling vast. In de verslaglegging ontbreekt echter de informatie om de juistheid van het advies-oordeel te kunnen verifiëren. Ook de relatie met de beoordelingscriteria en het STARR-verslag ontbreekt. Daarnaast ontbreken er specifieke indicatoren en scoringsvoorschriften. De studenten worden goed voorbereid op het examen door eerst een voldoende te halen voor de formatieve toetsing van het betreffende werkproces. De informatie voor de student en de praktijkopleider zijn duidelijk beschreven in de bpv-informatiegids waardoor beide exact weten wat ervan hen verwacht wordt tijdens het examen. De examens voor Engels zijn door de opleiding zelf ontwikkeld en voldoen aan de eisen. De examens van Nederlands voor deze opleiding worden ingekocht en zijn al eerder door de inspectie beoordeeld. Het positieve oordeel nemen wij derhalve over. Ons oordeel over Nederlands en Engels telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over de opleiding. De opleiding heeft besloten om het huidige beroepsexamen vanaf het schooljaar 2013/2014 niet meer als exameninstrument in te zetten maar als formatieve toetsing. De opleiding koopt met ingang van het schooljaar 2013/2014 de examens in bij een examenleverancier. Docenten verwerken de examenresultaten in een totaallijst en controleren deze op volledigheid en juistheid. De examencommissie stelt aan de hand van een vaststellingslijst de resultaten vast. De voorzitter van de examencommissie is steekproefsgewijs aanwezig tijdens de afname. Studenten, de docenten en de examencommissie evalueren de examinering. Er vinden geen analyses plaats. De afdeling is voornemens om het aantal sub examencommissies terug te brengen in aantal en de samenstelling te wijzigen. Hierdoor ontstaat een betere scheiding tussen verantwoordelijkheden en taken.
Pagina 20 van 45
Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 63,3 procent en een diplomaresultaat van 64,0 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van bc221, niveau drie gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging op opleidingsniveau is onvoldoende, omdat de beoordeling én verbetering en verankering niet voldoen aan de vereisten. De beoordeling is onvoldoende, omdat de uitgevoerde (zelf-)evaluaties niet hebben geleid tot een duidelijk en gestructureerd verbeterplan met specifieke meetbare doelen. Daarnaast maakt de opleiding geen gebruik van onafhankelijke deskundigen om de onderwijskwaliteit te beoordelen. We constateren dat teamplannen veelal activiteitgericht zijn beschreven en de relatie met de doelen van de organisatie ontbreekt. We hebben wel gezien dat de opleiding beschikt over roc-brede monitoringsinstrumenten (factsheets), zoals Job-enquête, tevredenheidsonderzoeken en vsv cijfers. Ook de managementrapportage die het opleidingsmanagement opstelt voor het overleg in het CDB levert veel informatie over de onderwijskwaliteit. De verbetering en verankering is onvoldoende, omdat de verbeteracties niet altijd aansluiten bij de geconstateerde tekortkomingen. Ook vinden wij de aanpak fragmentarisch en persoonsafhankelijk en daarmee kwetsbaar. De cyclus van kwaliteitszorg is nog niet volledig doorlopen en onvoldoende verankerd. De sturing van de opleiding is voldoende. In de jaarlijkse uitwerkingen van het team zijn de pijlers, genoemd in meerjarenbeleidsplan duidelijk zichtbaar. Het management ontvangt en bespreekt maandelijks sturingsinformatie met betrekking tot VSV, ziekteverzuim, financiën en opbrengsten waardoor er sprake is van tijdige monitoring op betreffende onderdelen. Docenten en management zijn tevreden over de mogelijkheden voor professionalisering. De keuzes worden bepaald in het belang van de opleiding en waar mogelijk persoonlijke ontwikkelingswensen. Een aandachtspunt is deze meer in lijn te brengen met de doelstellingen van de organisatie. Positief zijn we over de interne en externe dialoog van de opleiding. Er wordt regelmatig met medewerkers en studenten gesproken over de kwaliteit van de opleiding en men doet veel moeite om de ouders daarbij te betrekken. Daarnaast onderhoudt de opleiding intensieve contacten met het bedrijfsleven en betrekt hen bij de evaluatie van de examens.
Pagina 21 van 45
Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
4.2
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive) Het kwaliteitsonderzoek bij Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive), 25LV|94130, niveau 4, locatie Kaakstraat 1, Eindhoven heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging is slecht. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding
Pagina 22 van 45
Gebied 1: Onderwijsproces 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
Voldoende Onvoldoende
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding vindt plaats binnen een leerstofjaarklassensysteem, waarbij de basis ligt in de niveau 3 opleiding Leisure & hospitality host (zelfstandig medewerker recreatie). In het vierde jaar ligt het accent op managementvaardigheden (niveau 4). De opleiding kenmerkt zich door een goed sociaal klimaat waarin studenten en docenten zich veilig voelen. Daarnaast besteedt de opleiding veel aandacht aan het onderhouden van goede contacten met zowel de ouders van de studenten als met het bedrijfsleven. Binnen de opleiding zijn de drie pijlers van de Rooi Pannen kleinschaligheid, leren in de beroepspraktijk en verticaliteit herkenbaar. Docenten zijn betrokken bij de opleiding en de studenten. Onderwijsproces Het onderwijsproces is voldoende, maar maatwerk is onvoldoende. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met het gekozen onderwijsmodel. Het leveren
Pagina 23 van 45
van maatwerk past niet in de uitgangspunten van de Rooi Pannen. In de praktijk blijkt dat studenten hierdoor niet in staat zijn om het programma versneld te doorlopen. Bovendien realiseert de opleiding de individuele hulp die mogelijk is bij taal- en rekenproblemen niet. Het onderwijs vindt plaats binnen een sterk gestructureerde opzet waarbij de inhoud goed aansluit bij het kwalificatiedossier. Er ligt een zwaar accent op algemene economie, enkele afgeleide deelgebieden en de talen. De vakken Engels, Spaans en Duits sluiten goed aan bij de inhoudelijke eisen van het beroep. Het didactisch handelen is voldoende door een heldere structuur en voldoende aandacht voor interactie en feed back. Door deze combinatie ontstaat in de meeste lessen een adequate leersituatie. Bij de gestructureerde aanpak van de docenten ontstaat tegelijkertijd het risico van eenzijdigheid in didactische werkvormen. Zeker voor de grote groep studenten die doorstroomt naar het hbo, bij deze opleiding is dat ongeveer 70 procent, is een docent afhankelijke werkwijze geen goede voorbereiding op de vaardigheden die binnen het hbo gevraagd worden. Vooral bij activiteiten in subgroepen in het laatste studiejaar, slaagt niet iedere docent er in de aandacht evenwichtig te verdelen en voldoende feedback te geven. Daarnaast gaat er tijd verloren door organisatorische zaken. Studenten weten hierdoor niet goed waar ze aan moeten voldoen en ervaren te weinig ondersteuning. Dit zijn duidelijk punten, die aandacht vragen. De studieloopbaanbegeleiding en de zorg zijn voldoende door de inzet van de betrokken functionarissen. De intake en plaatsing, zorg en begeleiding zijn voldoende. Bij de intake hecht de opleiding veel waarde aan de aanwezigheid van ouders. De dossiervorming en meer specifieke aandacht voor studenten met een LGF-indicatie zijn verbeterpunten. De informatie uit de intake leidt niet tot een specifieke aanpak in de begeleiding van studenten. Wel is contact over studenten met een specifieke hulpvraag met de zorgcoördinator mogelijk. Het leerlingvolgsysteem (Magister) is nog niet toegankelijk voor studenten en ouders. Dit is een belangrijk aandachtspunt, vooral omdat de opleiding transparantie en informatie hoog in het vaandel heeft staan. We zijn positief over de beroepspraktijkvorming. De opleiding onderhoudt goede contacten met de stage instellingen. De studenten zijn tevreden over de wijze van begeleiden van zowel de opleiding als de bedrijven. Een aandachtspunt in de stage is het uitvoeren van managementtaken, dit blijkt in de praktijk vaak lastig te realiseren. Opvallend is dat tijdens de stage meer maatwerk mogelijk is dan tijdens de opleiding op school.
Pagina 24 van 45
Examinering en diplomering De examinering en diplomering is voldoende. Hoewel de examinering voor deze opleiding een arbeidsintensief traject is vanwege de individueel vast te stellen examenopdrachten en het grote aantal te examineren werkprocessen, kwijt de opleiding zich hier met verve van. We zien mogelijkheden tot verbetering in het maken van een duidelijker onderscheid tussen beoordeling en borging. Aan het einde van de examencyclus is er een gesprek waarbij de student een toelichting geeft op de examenopdrachten. Dit gesprek heeft de functie van verificatie (borging). Uit de beschrijving kan geconcludeerd worden dat er sprake is van beoordeling, een protocol hiervoor ontbreekt echter en de cijfers staan al vast. Het exameninstrumentarium is voldoende. Een ander aandachtspunt is de instructie voor de acteurs in de simulatieopdracht. Deze is niet beschreven, waardoor verschillen in uitvoering kunnen plaatsvinden. Het examenproces wordt op betrouwbare wijze uitgevoerd door de opdrachten vooraf te beoordelen op complexiteit en omvang binnen projectgroepen. De evaluatie van de examens kan leiden tot een aanpassingsadvies aan de directie (in dit geval de directeuren van de drie locaties Tilburg, Eindhoven en Breda). Wij beschouwen de afname en betrouwbaarheid als voldoende. Het examen Nederlands is eerder als voldoende beoordeeld door de inspectie. Omdat het examen ongewijzigd is ingezet nemen we dat oordeel over. Ook het examen Engels is voldoende. Ons oordeel voor Nederlands en Engels telt dit jaar niet mee in het eind oordeel over de opleiding. Er is één centrale examencommissie, daarnaast zijn er subexamencommissies per locatie. Hoewel de opleiding tussen de drie vestigingen in Eindhoven, Breda en Tilburg verschilt is de examinering gelijk. Het behalen van een voldoende op de theorietoetsen is voorwaarde om te kunnen slagen. De examencommissie volgt de opgestelde procedures voor vaststelling van de resultaten en de besluitvorming voor diplomering. De examencommissie controleert het instrumentarium en afnameproces vooraf en achteraf en borgt daarmee de examinering en diplomering. Dit proces verloopt deugdelijk, maar kan aan kwaliteit winnen door de borging ook nadrukkelijk vast te leggen. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 76 procent en een diplomaresultaat van 81 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van bc097, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.
Pagina 25 van 45
Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is slecht. Dit blijkt uit het feit dat die nog in opbouw is en er op dit moment nog teveel onderdelen niet uitgewerkt zijn. Binnen de opleiding staat kwaliteitsbeleid nog in de kinderschoenen. Dit is opvallend omdat het vanuit de visie van scholengemeenschap de Rooi Pannen gewenst is om verantwoording op het niveau van de afdelingen te positioneren. De sturing van de afdeling is onvoldoende. Er is voor de opleiding geen jaarplan vastgesteld met concrete doelen. Hierdoor is er op opleidingsniveau geen kader beschikbaar dat het mogelijk maakt om de kwaliteit te borgen. Sturingsinformatie is wel beschikbaar door het verzamelen van gegevens op een factsheet. Ook de managementrapportage die het opleidingsmanagement opstelt voor het overleg met het CDB levert veel informatie. Tot aan de zomervakantie van het schooljaar 2012-2013 werkt de afdeling aan het opstellen van een eerste versie van een jaarplan voor de afdeling op basis van het merenjarenbeleidsplan van de instelling. Ook de beoordeling is onvoldoende. De opleiding maakt geen gebruik van onafhankelijke deskundigen om de onderwijskwaliteit te beoordelen. Het management ontvangt maandelijks sturingsinformatie met betrekking tot VSV, ziekteverzuim, opbrengsten en financiën waardoor er sprake is van tijdige monitoring op betreffende onderdelen. Bespreking en evaluatie hiervan vindt frequent binnen het afdelingsmanagement en het CDB plaats. De verbetering en verankering is onvoldoende. De cyclus van kwaliteitszorg is nog niet volledig doorlopen en onvoldoende verankerd. Kwaliteitszorg staat nog duidelijk in de kinderschoenen bij deze afdeling. We vinden dat het kwaliteitsbeleid een fragmentarisch en adhoc karakter heeft. De verbetermaatregelen sluiten onvoldoende aan bij de tekortkomingen. Evaluaties zijn niet gekoppeld aan concrete doelen. Uitzondering hierop is de evaluatie van examinering die als voorbeeld kan dienen om een breder kader op te stellen. De zelfevaluatie die recent is opgesteld bestaat uit onderdelen die onderling sterk van kwaliteit verschillen en niet consistent zijn. Docenten en management zijn tevreden over de mogelijkheden voor professionalisering. De keuzes worden bepaald in het belang van de opleiding en waar mogelijk persoonlijke ontwikkelingswensen. Positief zijn we over de interne en externe dialoog van de opleiding. Dat naast de studenten en medewerkers ook regelmatig met de ouders gesproken wordt over de kwaliteit van de opleiding is een sterk punt. Daarnaast onderhoudt de
Pagina 26 van 45
opleiding intensieve contacten met het bedrijfsleven en betrekt hen bij de evaluatie van de examens. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet aan de onderzochte wettelijke eisen. Onderwijstijd Over het onderzoek naar de programmering en realisatie van de onderwijstijd bent u separaat per brief geïnformeerd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet wel aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB.
Pagina 27 van 45
4.3
Signmaker (Medewerker sign) Het kwaliteitsonderzoek bij Signmaker (Medewerker sign), 25LV|94500, niveau 2, locatie Dr. Ahausstraat 1, Tilburg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden kwaliteitsborging, naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging en schoolkosten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
• Voldoende Onvoldoende
• •
Pagina 28 van 45
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding wordt door de studenten ervaren als een opleiding met veel vrijheid. Het is duidelijk dat dit kan door de kaders die de afdeling Vormgeving stelt. Deze geven voldoende structuur aan de opleiding. De balans wordt niet alleen ervaren door de studenten, maar is ook zichtbaar in de lessen. Dit komt door de wijze waarop opdrachten worden aangeboden. Ook is de balans tussen vrijheid en kaders zichtbaar in het gebouw: in het midden een open atelierruimte, met daaromheen theorielokalen die structuur bieden. De cultuur van de opleiding Signmaker wordt gekenmerkt door een open houding en trots. De open houding blijkt onder andere uit de keuze om geen strenge gedragsregels te hanteren, maar met elkaar in gesprek te gaan. De trots is zichtbaar bij de docenten die met plezier en bevlogenheid bij de opleiding werken. Onderwijsproces Het onderwijsproces is voldoende maar kent ook twee onderdelen met tekortkomingen, namelijk maatwerk en zorg. Daarnaast zijn er ook sterkere onderdelen zoals de intake en de beroepspraktijkvorming. De opleiding heeft de beschikking over goede voorzieningen en machines. Het leveren van maatwerk is onvoldoende. Maatwerk past niet bij de uitgangspunten van scholengemeenschap de Rooi Pannen, omdat dit niet zou aansluiten bij het jaarklassensysteem en het gestructureerde onderwijs dat nagestreefd wordt. Alle studenten werken hierdoor in de lessen aan hetzelfde programma, waarbij het niet mogelijk is om het programma versneld, vertraagd
Pagina 29 van 45
of remediërend te doorlopen. Wanneer de situatie daarom vraagt, wordt echter wel in individuele gevallen gekeken naar mogelijkheden voor aanpassingen in het programma. Voor goede studenten bestaat de mogelijkheid om na het behalen van hun niveau 2 diploma door te stromen naar het tweede jaar van de niveau 4 opleiding. Binnen de opleiding is er voldoende samenhang binnen het programma van de beroepsgerichte vakken. De vakken Nederlands, Engels en leren, loopbaan, burgerschap zijn geïntegreerd in het vak project. Het didactisch handelen van het team is voldoende. De lessen hebben een heldere structuur en opbouw en docenten sturen het leerproces van de studenten voldoende aan. Zij hebben voldoende interactie met de studenten en datzelfde geldt voor de feedback. De studenten werken tijdens de lessen aan hun opdrachten en krijgen hulp bij vragen. Een enkele docent slaagt er niet in om studenten aan het werk te houden of om bij hulpvragen de student zelf na te laten denken, hierdoor wordt de leertijd in een enkele les niet voldoende effectief benut en worden studenten niet altijd gestimuleerd tot leren. Een aandachtspunt is het naleven van de afspraken die in de klas lijken te vervagen in de loop van het schooljaar, zoals bijvoorbeeld niet eten tijdens de les. De opleiding hanteert een uitgebreide intake, waarbij ook waarde wordt gehecht aan de aanwezigheid van ouders. De informatie uit de intake wordt slechts beperkt gebruikt en leidt niet tot een specifieke aanpak in de begeleiding van de zorg. De docenten bespreken de voortgang en eventuele zorgvragen van studenten en houden daarover dossiers bij. We constateren dat studenten tevreden zijn over de begeleiding door hun mentoren. Zij kunnen altijd bij hen terecht voor vragen. De zorg is vooral volgend en niet planningsgericht maar er is nu voldoende aandacht voor de student. Met de oprichting van een eigen zorg adviesteam voor vormgeving ontwikkelen zij hiervoor nieuw beleid en een zorg adviesteam wat nog beter aansluit bij deze studenten. We zijn positief over de beroepspraktijkvorming en de relatie die de instelling met de bedrijven onderhoudt. Dit blijkt uit structureel overleg en uit de betrokkenheid van de bedrijven bij de bpv en de examinering. De studenten zijn tevreden over de wijze van begeleiden door de opleiding en door de bedrijven. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is voldoende, daarbij is de consciëntieuze wijze van beoordelen van de proeve van bekwaamheid een sterk punt. Ook op de andere onderdelen zijn alle indicatoren voldoende. De proeve van bekwaamheid bestaat uit dertien onderdelen die op school worden afgenomen om een gelijke beoordeling te kunnen borgen. Dit is een
Pagina 30 van 45
goede keuze van de opleiding, omdat de bpv-bedrijven onderling sterk verschillen en zelden zijn ingericht op alle facetten van het vak. De proeve dekt het kwalificatiedossier goed af omdat alle werkprocessen getoetst worden en sluit goed aan bij de beroepspraktijk. De studenten worden intensief voorbereid op de proeve met een gezamenlijke kick-off en een informatieboekje waarin alle opdrachten staan beschreven. Hierdoor weten zij in voldoende mate wat er van hen wordt verwacht. De studenten voeren de opdrachten van de proeve gedurende een aantal weken uit tijdens de les zoals vermeld op het rooster. Een sterk punt van de proeve is de wijze van beoordelen. De opdrachten worden gedegen beoordeeld aan de hand van een uitgebreide Excel-sheet, waarin de beoordelingscriteria uitvoerig beschreven staan. Door middel daarvan wordt het waargenomen gedrag systematisch beoordeeld en vastgelegd. Deze werkwijze is tijdsintensief, maar borgt een objectieve en betrouwbare beoordeling. De cesuur voor de proeve ligt laag (55%), maar door de wijze van beoordelen borgt de opleiding dat studenten het vak voldoende beheersen wanneer zij slagen voor de proeve. De examens voor Nederlands en Engels zijn door de opleiding zelf ontwikkeld. Een aandachtspunt voor alle vaardigheden is de cesuur, deze ligt aan de lage kant. Het examen Nederlands spreken en gesprekken voeren voldoet niet, omdat de student met de beoordeling ‘onvoldoende’ toch punten verdient. Wanneer de deelscore onvoldoende hergedefinieerd wordt klopt de beoordelingswijze wel. De toets Engels gesprekken voeren is beperkt voor het toetsen van A2 niveau, daarnaast is er nu verschil tussen beide rollen in het gesprek. Ons oordeel voor Nederlands en Engels telt dit jaar niet mee in het eindoordeel over de opleiding. De docenten voegen de resultaten van de studenten samen en controleren deze op volledigheid en juistheid. De examencommissie stelt de resultaten vast in de vaststellingsvergadering. De examencommissie is nauw betrokken bij de examinering door veel aanwezig te zijn en binnen te lopen tijdens examineringsopdrachten en de korte lijnen met de docenten. De studenten, de docenten, de examencommissie en het examenbureau evalueren de examinering. Na afloop van de examinering worden bedrijven uitgenodigd om het gemaakte werk te bekijken. Met het beroepenveld wordt de proeve geëvalueerd. Het beroepenveld spreekt zich tijdens de evaluatie uit over de kwaliteit van de afname en beoordeling. Deze evaluaties leiden, indien nodig, tot aanpassingen van de proeve. Naar aanleiding van de laatste evaluatie, waaruit bleek dat een aantal werkprocessen dubbel getoetst werden, is de proeve aangepast. Deze werkwijze rond evaluaren is een sterk punt van de opleiding en
Pagina 31 van 45
geeft met de betrouwbare afname vertrouwen dat de kwaliteit van de examinering geborgd is. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 66,7 procent en een diplomaresultaat van 43,7 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van bc194, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging van de opleiding is slecht. Dit blijkt uit het feit dat de kwaliteitsborging nog in opbouwfase is en er op dit moment nog teveel onderdelen niet uitgewerkt zijn. Dit neemt niet weg dat er binnen de opleiding met adequate ondersteuning van de medewerker kwaliteitszorg wel degelijk een kwaliteitsbesef begint te ontstaan. De kwaliteitsborging draagt echter nog niet bij aan het detecteren van risico’s en er wordt onvoldoende systematisch gewerkt aan verbeteringen. Sturing is onvoldoende omdat er geen plannen beschikbaar zijn op afdelingsniveau. Gedurende het schooljaar 2012-2013 werkt de afdeling aan het opstellen van een eerste versie van een jaarplan voor de afdeling Vormgeving, op basis van het merenjarenbeleidsplan. Sturingsinformatie is wel beschikbaar door gegevens op een factsheet die men vanuit centaal aangereikt krijgt. Ook de managementrapportage die het opleidingsmanagement opstelt voor het overleg met het CDB levert veel informatie. Ook de beoordeling is onvoldoende. De opleiding maakt geen gebruik van onafhankelijke deskundigen om de onderwijskwaliteit te beoordelen. Het management ontvangt maandelijks sturingsinformatie met betrekking tot VSV, jaar- en diplomaresultaat, ziekteverzuim en financiën, waardoor er sprake is van tijdige monitoring op betreffende onderdelen. Bespreking hiervan vindt frequent binnen het afdelingsmanagement en het CDB plaats. Door het ontbreken van een jaarplan zijn diverse evaluaties niet gekoppeld aan concrete doelen met betreking tot de onderwijskwaliteit. De opleiding voert wel verbeteracties uit wanneer zij iets signaleren, maar dit heeft een ad hockarakter. Verbetering en verankering is onvoldoende, omdat de verbeteracties, die niet systematisch vastgelegd en gemonitord worden, niet aansluiten bij de geconstateerde tekortkomingen. De cyclus van kwaliteitszorg is nog niet volledig doorlopen en onvoldoende verankerd. Kwaliteitszorg staat nog in de kinderschoenen bij deze afdeling. Ook deskundigheidsbevordering is niet voldoende, omdat de aangeboden studiedagen en scholingen voor de docenten nog onvoldoende gekoppeld zijn de (verbeter-)doelen van de instelling.
Pagina 32 van 45
De dialoog en verantwoording van de opleiding is voldoende. Het management bespreekt de gang van zaken met de studenten via studentenpanels. Met het college van bestuur worden managementafspraken gemaakt. De opleiding onderhoudt intensieve contacten met het bedrijfsleven via de bpv en betrekt hen ook bij de examens. Een aandachtspunt is het bespreken van nieuwe ontwikkelingen met het team. Zo is bijvoorbeeld de opgestelde zelfevaluatie nog niet besproken met het docententeam. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Onderwijstijd Over het onderzoek naar de programmering en realisatie van de onderwijstijd bent u separaat per brief geïnformeerd. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim voor deelnemers zonder geldige reden. Als het ongeoorloofd verzuim voortduurt na 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken voor deelnemers vindt een vervolgmelding plaats (artikel 21a Leerplichtwet 1969). Voor leerplichtige deelnemers geldt dat na de eerste 16 uur ongeoorloofde afwezigheid een vervolgmelding plaats dient te vinden, zodra binnen een periode van vier weken weer 16 uur ongeoorloofd verzuim is opgebouwd. Dit wordt steeds opnieuw gemeld, ongeacht of er een actie vanuit de instelling of leerplichtambtenaar loopt. Wanneer een leerplichtige na de eerste melding helemaal niet meer op school verschijnt, en als gevolg daarvan meerdere keren per week een overschrijding van 16 uur en dus melding aan de orde zou zijn, kan worden volstaan met een wekelijkse vervolgmelding in plaats van na iedere 16 uur afwezigheid opnieuw te melden. Daarnaast is gebleken dat de opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden voor deelnemers van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Als dit verzuim plaatsvindt in een aaneengesloten periode van vier weken vindt een vervolgmelding plaats (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Tevens hebben we geconstateerd dat wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht bij langdurige afwezigheid (artikel 8.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Deze wettelijke bepaling heeft een relatie
Pagina 33 van 45
met het bewaken van het rechtmatig gebruik van studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. De studenten ontvangen van de opleiding een schoolnota die is opgebouwd uit drie categorieën. De eerste categorie zijn opleidingskosten van zaken die de student verplicht moet aanschaffen, de tweede zijn aanvullende kosten voor zaken waar de leerling aan deelneemt, maar die niet verplicht zijn voor het diploma en de laatste categorie is een vrijwillige schoolbijdrage. Op de nota is vermeld dat het mogelijk is om onderdelen uit de laatste twee categorieën niet te betalen. In de eerste, de verplichte, categorie worden kosten in rekening gebracht die de opleiding niet mag vragen van de student. Dit betreft materiaalgebruik, de printkosten, de cursuskosten voor vca en de kosten voor methode Connect.
Pagina 34 van 45
5
BIJLAGEN
Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1. Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. 2. Een normering per aspect. 3. Een normering per kwaliteitsgebied. Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Pagina 35 van 45
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan. Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. De borging van de kwaliteit van de examinering moet voldoende zijn, om tot een voldoende beoordeling van de kwaliteitsborging te komen. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Pagina 36 van 45
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 37 van 45
Bijlage II Overzicht BC-codes Hieronder is per onderzochte BC-code aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overzicht cp-codes BC-code: BC 221
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding:
crebocode
Naam opleiding (uitstroom), leerweg
10847
verkoopchef (verkoopspecialist), bbl
90383
verkoopspecialist detailhandel( verkoopspecialist) bbl
BC-code: BC 097
Niveau: 4
crebocode
Naam opleiding (uitstroom), leerweg
10396
Medewerker recreatie (Leisure &Hospitality) bol
94110
Leisure & hosipitality assistent (Leisure &Hospitality) bol
94120
Leisure & hospitality host (Leisure &Hospitality) bol
94130
Leisure & hosipitality executive (Leisure &Hospitality) bol
BC-code: BC 194
Niveau: 2
crebocode
Naam opleiding (uitstroom), leerweg
91470
Signmaker , bol niveau 2
94500
Medewerker sign (signmaker), bol niveau 2
Pagina 38 van 45
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 39 van 45
Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleiding
Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
• • • •
Pagina 40 van 45
Gebied 1: Onderwijsproces 1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
Pagina 41 van 45
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering
• • • • • Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
Pagina 42 van 45
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
Pagina 43 van 45
Signmaker (Medewerker sign) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering
• • • • • Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
Pagina 44 van 45
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
Pagina 45 van 45