STAAT VAN DE INSTELLING MBO Instituut Broers BV
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Tilburg 26CR 196638 30 september - 2 oktober 2013 10 december 2013
Pagina 2 van 29
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 TOELICHTING OP DE BEOORDELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.2
Risico's op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.3
Resultaat Financiële beroepen (Assistent-accountant) . . . . . . . . . . . 12
3.4
Resultaat Secretariële beroepen (Directiesecretaresse) . . . . . . . . . . 17
4
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Bijlage II Beoordeling aspecten en indicatoren onderzochte instellingsbrede gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 27 Financiële beroepen (Assistent-accountant), 93211 . . . . . . . . . . . . . . 27 Secretariële beroepen (Directiesecretaresse), 93251 . . . . . . . . . . . . . 28
Pagina 3 van 29
Pagina 4 van 29
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in september en oktober een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Instituut Broers BV. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. Instituut Broers BV is een niet-bekostigde instelling met zo'n 200 studenten in acht erkende middelbare beroepsopleidingen. De instelling heeft twee onderwijslocaties. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij één of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het verslag van werkzaamheden, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op de instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten en docenten, zijn aanvullend documenten onderzocht en zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met de directie deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
93211
93211, Financiële beroepen (Assistentaccountant)
93211, Financiële beroepen (Assistentaccountant)
leerweg bol, niveau 4, locatie Hertogstraat 1G, Eindhoven
93251
93251, Secretariële beroepen (Directiesecretaresse)
93251, Secretariële beroepen (Directiesecretaresse)
leerweg bol, niveau 4, locatie Appenijnenweg 14, Tilburg
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht.
Pagina 5 van 29
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de resultaten van de analyse en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 3.
Pagina 6 van 29
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, het kwaliteitsonderzoek en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven wij een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven wij aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In hoofdstuk 3 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen wij tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij Instituut Broers BV voldoende is. Voorts concluderen we dat er geen risico’s in de zin van het toezichtkader zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Het oordeel dat de kwaliteitsborging voldoende is, gecombineerd met de constatering dat er geen risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, leidt er toe dat we geen aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we twee opleidingen onderzocht. Voor de twee onderzochte opleidingen geldt dat we gebied 1 (Onderwijsproces), gebied 2 (Examinering en diplomering) en gebied 4 (Kwaliteitsborging) als voldoende hebben beoordeeld. Voor gebied 5 (Wettelijke vereisten) is een tekortkoming betreffende het tijdig melden van ongeoorloofd verzuim geconstateerd. Voor gebied 3 (Opbrengsten) geldt dat vanwege het feit dat de inspectie enkel beschikt over de rendementen van eindtermenopleidingen (2012) er geen oordeel mogelijk is.
Pagina 7 van 29
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van de twee onderzochte opleidingen Financiële beroepen (Assistent-accountant), 93211 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 21a van de Leerplichtwet en 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming op het gebied van vsv. Drie maanden na vaststelling van het rapport onderzoekt de inspectie het herstel.
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse), 93251 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 21a van de Leerplichtwet en 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
Vervolgtoezicht •
•
De instelling herstelt de tekortkoming op het gebied van vsv. Drie maanden na vaststellling van hett rapport onderzoekt de inspectie het herstel.
Pagina 8 van 29
3
TOELICHTING OP DE BEOORDELING In dit hoofdstuk geven we een toelichting op de beoordeling. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage II. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspect 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging is als voldoende beoordeeld omdat er spake is van een systematisch, werkend en cyclisch kwaliteitszorgsysteem. Het systeem wordt gemonitord en geëvalueerd en zo nodig vindt bijsturing plaats. De gehanteerde systematiek en het aanwezige kwaliteitsbewustzijn van alle medewerkers borgen de kwaliteit. De sturing en de beoordeling zijn voldoende omdat er op basis van een strategisch meerjarenplan met een heldere missie doelen zijn gesteld die peridodiek worden geëvalueerd. Op een zevental kerngebieden zijn streefdoelen geformuleerd. Deze gebieden zijn: instroom, doorstroom, uitstroom, onderwijs, communicatie, infrastructuur/voorzieningen en personeel. De doelen zijn smart geformuleerd. Het valt op dat de beoogde scores die er bij horen niet al te ambitieus zijn. De lat kan hoger worden gelegd. Er is veel relevante sturingsinformatie beschikbaar. De jaarlijkse onderzoeken in de vorm van lesbezoeken, enquêtes, interviews, panelgesprekken bij verschillende categorieën van betrokkenen - studenten, medewerkers/docenten
Pagina 9 van 29
en ouders - leveren veel informatie op. Een beter versie beheer met vermelding van data van onderzoeken verdient aandacht. Instituut Broers heeft een overzichtelijk, klein team van medewerkers in dienst dat zich verbonden voelt met de instelling. Ze zijn 'honkvast' waardoor de continuïteit niet in gevaar komt. De kleinschaligheid zorgt ervoor dat de betrokkenen elkaar veel zien en spreken. De korte lijnen en open communicatie maken het mogelijk snel en effectief in te grijpen indien dit nodig is. Een docent die minder goed presteert en wat ook uit signalen van studenten en eventueel onderzoek blijkt, is daarom snel in beeld. Vervolgens worden effectieve maatregelen genomen om verbeteringen in de situatie aan te brengen. In het onderhavige geval is bijvoorbeeld de docent vervangen. Wij zijn van oordeel dat de verankering en de verbetering voldoende zijn. De kwaliteitseisen in de vorm van streefdoelen op belangrijke items als uitval, studeerbaarheid, studiebegeleiding, slagingspercentage en intake en voorlichting kaderen de onderzoeken naar de standen van zaken en ontwikkelingen. Het volgen van de realisatie en de voortgang van de ontwikkelingen is door het instituut zelf ter hand genomen en neergeslagen in een nieuw document: Portfolio, verantwoording bij de aspecten en indicatoren (van het toezichtkader 2012 van de inspectie). Deze management review is een belangrijk middel bij het evalueren van de kwaliteit. Nieuw is ook de opname van betrokkenheid van een onafhankelijke deskundige binnen de kwaliteitszorgsystematiek. Het Instituut heeft daartoe afspraken gemaakt met een externe auditor. Deze gaat dit jaar een onderzoek uitvoeren naar het exameninstrumentarium. Het gehanteerde kwaliteitszorgsysteem en het manifeste kwaliteitsbewustzijn waarmee dit gepaard gaat, borgen de kwaliteit van het onderwijs en de examinering. De resultaten van onderzoeken worden na analyse gebruikt om verbeteringen door te voeren. Deze verbeteracties worden gemonitord en geëvalueerd. De relatie tussen de verbetermaatregelen en de geconstateerde tekortkomingen is evident. Er bestaat een grote mate van samenhang met de kwaliteitsdoelen die worden nagestreefd.Tenslotte, is helder wie wanneer aan zet is om actie te ondernemen, met andere woorden de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn duidelijk. De deskundigheidsbevordering is in het kader van de functioneringsgesprekken een issue. Er is daarbij veel aandacht voor de beroepsgerichte component van het lesgeven. Docenten komen ook bij elkaar in de les met het doel feedback te geven. De dialoog en verantwoording zijn voldoende. Door middel van nauwe onderlinge contacten en frequente uitwisselingsmomenten zijn studenten, medewerkers/docenten en ouders betrokken bij de ontwikkelingen. In het
Pagina 10 van 29
verslag van werkzaamheden staan de resultaten. De docenten en de bpv coördinator zijn verantwoordelijk voor de dialoog met het beroepenveld. Het bestendigen hiervan gebeurt door informatiedagen, bezoeken aan bpv plaatsen en door het voortdurend aantonen van de kwaliteiten van de studenten van het instituut. 3.2
Risico's op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers en de stabiliteit van organisatie en management Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de kwaliteit van het onderwijs schatten wij in als geen tot gering. Uit onze onderzoeken blijkt dat de kwaliteit voldoende is en op een aantal onderdelen zelfs goed. De samenhang in het onderwijsprogramma sluit aan bij het kwalificatiedossier. Deze samenhang tezamen met de studieloopbaanbegeleiding blijkt een effectief middel voor voldoende studieresultaten te zijn. De structuur van het onderwijs is voor alle opleidingen identiek. Wanneer de toezichthistorie in ogenschouw wordt genomen, dan onderscheidt zich een patroon van kwalitatief voldoende onderwijs. Kwaliteit examinering Het risico voor de kwaliteit van de examinering schatten wij in als geen tot gering. Uit onze onderzoeken blijkt dat de examinering deugdelijk is. De examencommissie vergewist zich ook van wat in de praktijk wordt geëxamineerd. Zowel de systematiek van de examinering als de opbouw zijn transparant. Beiden vormen een garantie voor een situatie die weinig risico's kent. Bovendien is de deskundigheid van de directeur mede van invloed op een deugdelijke examinering en diplomering. De toezichthistorie op het gebied van de examinering toont aan dat de examenkwaliteit de afgelopen jaren voldoende is geweest. Opbrengsten Op basis van de gegevens van de eindtermenopleiding schatten wij het risico voor de opbrengsten als geen tot gering in. Instituut Broers scoort in het
Pagina 11 van 29
algemeen ruim boven de norm. In dit onderzoek is geen beoordeling over de opbrengsten mogelijk. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Er zijn geen tot geringe risico's voor de tevredenheid van de betrokkenen. Er worden tevredenheidsmetingen onder studenten, medewerkers en ouders gehouden. De scores voor de verschillende onderdelen zijn voor alle genoemde categorieën respondenten hoog tot zeer hoog. Beduidend hoger dan de normen die voor de streefdoelen van de (zeven) kern gebieden zijn bepaald. Onze conclusie is dat er geen zorgpunten zijn en tegelijkertijd stellen wij vast dat de normering weinig ambitieus is. Gegevens over de tevredenheid van werkgevers ontbreken. Stabiliteit organisatie en management We zien geen tot geringe risico's voor de stabiliteit. Het is voorgekomen dat vanwege minder presteren een docent vervangen moest worden. Dit is snel en efficiënt gebeurd zonder dat de continuïteit hieronder heeft geleden. Zowel in de organisatie als in het management zijn op korte termijn geen veranderingen te verwachten. Wij zien geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs en de examinering. Instituut Broers streeft kwaliteit na in haar onderwijsactiviteiten en weet dit over de jaren heen waar te maken. Dit blijkt uit repeterende voldoende opbrengsten en uit repeterende voldoende beoordelingen uit de verschillende onderzoeken die door ons zijn uitgevoerd. Een tamelijk klein team van medewerkers dat zeer betrokken is bij het instituut is hiervoor verantwoordelijk. 3.3
Resultaat Financiële beroepen (Assistent-accountant) Het kwaliteitsonderzoek bij Financiele beroepen (Assistent-accountant), 26CR|93211, niveau 4, locatie Eindhoven heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • Voldoet Voldoet niet
•
Pagina 12 van 29
Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van het voortijdig schoolverlaten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vier kwaliteitsgebieden weer. In bijlage III is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 13 van 29
Beschouwing Algemeen Er is veel aandacht voor de beroepsgerichtheid van de opleiding. Zo is de opbouw van het curriculum duidelijk afgstemd op de beroepspraktijk. De lokalen hebben de uitstraling van kantoorruimten en de omgang van studenten en docenten kenmerkt zich door vakvolwassenheid. De focus op de beroepsgerichtheid heeft te maken met het feit dat Instituut Broers zich wil onderscheiden van het reguliere bekostigde onderwijs. Het onderwijsprogramma is goed doordacht en de resultaten zijn navenant. Op een aantal onderdelen is het onderwijs gewoon goed. Een klein en gemotiveerd team is hiervoor verantwoordelijk. Onderwijsproces Het onderwijsproces is voldoende. De samenhang en studieloopbaanbegeleiding die hier onderdeel van uitmaken, beoordelen wij als ruim voldoende. De samenhang is ruim voldoende. De inhoud van het curriculum is afgestemd op de eisen van het kwalificatiedossier. Over de opbouw van het programma is goed nagedacht. Elk werkproces onderscheidt zich door een een viertal aspecten, namelijk vaardigheid, attitude, kennis en inzicht (vaki). Door een stapeling in zwaarte van de werkprocessen wordt de student opgeleid tot het niveau waarop hij de opleiding theoretisch beheerst. Daarna volgt de praktijk. Theorie en praktijk zijn op elkaar afgestemd. Naast de samenhang met de praktijk is er ook een duidelijke samenhang met de talen en rekenen vastgesteld. De programmering is in de onderwijs- en examenregeling opgeslagen. Aan het bespreken van de inhoud van deze regeling wordt regelmatig en expliciet aandacht geschonken tijdens de mentoruren. De mentor/docent van de studenten heeft een belangrijke taak in de studieloopbaanbegeleding van de studenten. Begeleiding gebeurt tijdens de lessen en daarbuiten vinden ook veel begeleidingsactiviteiten plaats. Daarbij is veel aandacht voor feedback. De studieloopbaanbegeleiding is een sterk punt van het instituut en wij beoordelen deze eveneens als ruim voldoende.De vorm waarin de studieloopbaanbegeleiding plaats heeft, zijn o.a. individuele gesprekken waarin ook persoonlijke kwesties aan bod komen. Daarnaast is er een belangrijke plaats ingeruimd voor voortgangsrapportages die worden besproken door de mentor met de student. Deze rapportages en de resultaten daarvan zijn opgenomen in individuele dossiers. In deze dossiers zit ook de schriftelijke neerslag van de feedback die de student regelmatig krijgt, inclusief het periodieke studieadvies
Pagina 14 van 29
dat wordt gegeven. Het gegeven dat de docent een dergelijk advies moet geven, dwingt hem er toe zich serieus te vergewissen van de ontwikkeling van de student. Het didactisch handelen beoordelen wij als voldoende. De docenten geven een goede instructie, geven een duidelijke uitleg en laten de studenten oefenen door het geven van opdrachten. Verschillende didactische werkvormen worden gehanteerd. Soms worden ook externen binnen gehaald om de theorie met de praktijk te verbinden. Docenten - de een weliswaar meer dan de ander beschikken ook over praktijkervaring en deze is in hun lessen verweven. Wat volgens ons nog beter kan is het effectief werken met de verschillen die er tussen studenten zijn. Vooral omdat in bepaalde gevallen studenten van verschillende opleidingen worden samengevoegd in een les; dit geldt voor talen en rekenen. Na een jaar theorie met een snuffelstage gaat de student het tweede jaar werkervaring opdoen. In de lessen wordt de student voorbereid op de stage, c.q. het werk. Daartoe is een bpv-reader beschikbaar. Studenten kunnen zelf een bpv-plaats zoeken of zij kunnen dit laten doen door het bpv-bureau van het instituut. De docent/mentor bezoekt tweemaal de stageplek en heeft daar een gesprek met de praktijkopleider en de student. Tussentijds is er ook via de mail of telefonisch contact tussen het instituut en het stageverlenende bedrijf. Er zijn terugkomavonden voor de studenten om op school de vorderingen te bespreken. De informatievoorziening van het instituut naar de praktijkopleiders gebeurt via informatiebijeenkomsten en wordt ondersteund door schriftelijke informatie in een bpv-reader specifiek voor praktijkbegeleiders. In een aantal gevallen hebben studenten ervaren dat de praktijkbegeleiders niet altijd goed weten wat zij moeten doen. Wij beoordelen de beroepspraktijkvorming als voldoende maar vinden tegelijkertijd dat meer aandacht nodig is voor de informatievoorziening naar de werkgevers toe. Examinering en diplomering De examinering en de diplomering beoordelen wij als voldoende. Kenmerkend van het examenmodel dat bij Instituut Broers toegepast wordt, is dat ieder werkproces op integratieve wijze op vier aspecten beoordeeld wordt (vaki). In het eerste leerjaar wordt door Instituut Broers door middel van theorietoetsen per werkproces de kennis en het inzicht beoordeeld. De zelfontwikkelde theorietoetsen zijn voorzien van beoordelingsformulieren met uitgewerkte beoordelingscriteria. In het tweede jaar (periode 6, 7 en 8) wordt door de praktijkopleider van het leerbedrijf door middel van praktijkopdrachten per werkproces de vaardigheid en de attitude beoordeeld. Het resultaat van de praktijkopdrachten wordt door de studenten verzameld (portfolio) en wordt door
Pagina 15 van 29
de praktijkopleider op basis van beoordelingsformulieren met uitgewerkte beoordelingscriteria beoordeeld. Door met een gepaste frequentie de afname van theorietoetsen en praktijkopdrachten bij te wonen, vergewist de examencommissie zich over de kwaliteit van examinering bij het leerbedrijf. Alle beoordelingen worden door het Examenbureau geregistreerd. Overeenkomstig de vaststellingsprocedure (Handboek Examinering) besluit de examencommissie tot het verstrekken van een diploma. Dit leidt tot een juiste diplomering en daarom beoordelen wij dit proces als deugdelijk. Nederlands Wij beoordelen de examinering Nederlands als voldoende. Voor de taalvaardigheden Luisteren en Lezen geldt dat deelgenomen is aan de pilot centrale examens. De exameninstrumenten Gesprekken voeren, Spreken, Schrijven en Taalverzorging zijn zelf ontwikkeld en voldoen aan de eisen (3F). Het oordeel over Nederlands telt niet mee in het oordeel over het exameninstrumentarium. Moderne vreemde taal (Engels) Het exameninstrumentarium Moderne vreemde taal Engels is door ons onderzocht en is voldoende bevonden. Voor de examinering van Engels betreffende het kwalificatiedossier cohort 2010 geldt dat de taalvaardigheden met een separate examens op het juiste CEF-niveau geëxamineerd worden. Hoewel in het kwalificatiedossier cohort 2011 de beroepseisen betreffende de Moderne vreemde taal Engels beschreven worden in deel C, geeft Instituut Broers vooralsnog de voorkeur aan het examineren van de taalvaardigheden met een separaat examen. Het oordeel over de Moderne vreemde taal Engels telt niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten Er is geen beoordeling van de opbrengsten mogelijk, omdat er nog geen opbrengstgegevens voorhanden zijn voor de onderzochte opleiding. De opbrengstgegevens van de eindtermenopleiding Management Assistent (10040) die voorheen werd uitgevoerd waren honderd procent. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen wij als voldoende. Instituut Broers hanteert een kwaliteitszorgsystematiek die op alle opleidingen van toepassing is. Daarom maaken wij geen onderscheid tussen kwaliteitsborging op opleidings- en instellingsniveau. De toelichting op het oordeel staat in paragraaf 3.1.
Pagina 16 van 29
Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet niet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is (artikel 21a Leerplichtwet 1969) en de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van een aaneengesloten periode van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Door een ontoereikende verzuimregistratie is niet vast te stellen of juist en volledig is gemeld. De opleiding heeft daarmee onvoldoende zicht op het ongeoorloofd verzuim van studenten. 3.4
Resultaat Secretariële beroepen (Directiesecretaresse) Het kwaliteitsonderzoek bij Secretariële beroepen (Directiesecretaresse), 26CR|93251, niveau 4, locatie Tilburg heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van het voortijdig schoolverlaten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vier kwaliteitsgebieden weer. In bijlage III is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Pagina 17 van 29
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Er is veel aandacht voor de beroepsgerichtheid van de opleiding. Zo is de opbouw van het curriculum duidelijk afgstemd op de beroepspraktijk. De lokalen hebben de uitstraling van kantoorruimten en de omgang van studenten en docenten kenmerkt zich door vakvolwassenheid. De focus op de beroepsgerichtheid heeft te maken met het feit dat Instituut Broers zich wil onderscheiden van het reguliere bekostigde onderwijs. Het onderwijsprogramma is goed doordacht en de resultaten zijn navenant. Op een aantal onderdelen is het onderwijs gewoon goed. Een klein en gemotiveerd team is hiervoor verantwoordelijk. Onderwijsproces Het onderwijsproces is voldoende. De samenhang en studieloopbaanbegeleiding die hier onderdeel van uitmaken, beoordelen wij als ruim voldoende.
Pagina 18 van 29
De samenhang is ruim voldoende. De inhoud van het curriculum is afgestemd op de eisen van het kwalificatiedossier. Over de opbouw van het programma is goed nagedacht. Elk werkproces onderscheidt zich door een een viertal aspecten, namelijk vaardigheid, attitude, kennis en inzicht (vaki). Door een stapeling in zwaarte van de werkprocessen wordt de student opgeleid tot het niveau waarop hij de opleiding theoretisch beheerst. Daarna volgt de praktijk. Theorie en praktijk zijn op elkaar afgestemd. Naast de samenhang met de praktijk is er ook een duidelijke samenhang met de talen en rekenen vastgesteld. De programmering is in de onderwijs- en examenregeling opgeslagen. Aan het bespreken van de inhoud van deze regeling wordt regelmatig en expliciet aandacht geschonken tijdens de mentoruren. De mentor/docent van de studenten heeft een belangrijke taak in de studieloopbaanbegeleding van de studenten. Begeleiding gebeurt tijdens de lessen en daarbuiten vinden ook veel begeleidingsactiviteiten plaats. Daarbij is veel aandacht voor feedback. De studieloopbaanbegeleiding is een sterk punt van het instituut en wij beoordelen deze eveneens als ruim voldoende.De vorm waarin de studieloopbaanbegeleiding plaats heeft, zijn o.a. individuele gesprekken waarin ook persoonlijke kwesties aan bod komen. Daarnaast is er een belangrijke plaats ingeruimd voor voortgangsrapportages die worden besproken door de mentor met de student. Deze rapportages en de resultaten daarvan zijn opgenomen in individuele dossiers. In deze dossiers zit ook de schriftelijke neerslag van de feedback die de student regelmatig krijgt, inclusief het periodieke studieadvies dat wordt gegeven. Het gegeven dat de docent een dergelijk advies moet geven, dwingt hem er toe zich serieus te vergewissen van de ontwikkeling van de student. Het didactisch handelen beoordelen wij als voldoende. De docenten geven een goede instructie, geven een duidelijke uitleg en laten de studenten oefenen door het geven van opdrachten. Verschillende didactische werkvormen worden gehanteerd. Soms worden ook externen binnen gehaald om de theorie met de praktijk te verbinden. Docenten - de een weliswaar meer dan de ander beschikken ook over praktijkervaring en deze is in hun lessen verweven. Wat volgens ons nog beter kan is het effectief werken met de verschillen die er tussen studenten zijn. Vooral omdat in bepaalde gevallen studenten van verschillende opleidingen worden samengevoegd in een les; dit geldt voor talen en rekenen. Na een jaar theorie met een snuffelstage gaat de student het tweede jaar werkervaring opdoen. In de lessen wordt de student voorbereid op de stage, c.q. het werk. Daartoe is een bpv-reader beschikbaar. Studenten kunnen zelf een bpv-plaats zoeken of zij kunnen dit laten doen door het bpv-bureau van het instituut. De docent/mentor bezoekt tweemaal de stageplek en heeft daar een
Pagina 19 van 29
gesprek met de praktijkopleider en de student. Tussentijds is er ook via de mail of telefonisch contact tussen het instituut en het stageverlenende bedrijf. Er zijn terugkomavonden voor de studenten om op school de vorderingen te bespreken. De informatievoorziening van het instituut naar de praktijkopleiders gebeurt via informatiebijeenkomsten en wordt ondersteund door schriftelijke informatie in een bpv-reader specifiek voor praktijkbegeleiders. In een aantal gevallen hebben studenten ervaren dat de praktijkbegeleiders niet altijd goed weten wat zij moeten doen. Wij beoordelen de beroepspraktijkvorming als voldoende maar vinden tegelijkertijd dat meer aandacht nodig is voor de informatievoorziening naar de werkgevers toe. Examinering en diplomering De examinering en de diplomering beoordelen wij als voldoende. Kenmerkend van het examenmodel dat bij Instituut Broers toegepast wordt, is dat ieder werkproces op integratieve wijze op vier aspecten beoordeeld wordt (vaki). In het eerste leerjaar wordt door Instituut Broers door middel van theorietoetsen per werkproces de kennis en het inzicht beoordeeld. De zelfontwikkelde theorietoetsen zijn voorzien van beoordelingsformulieren met uitgewerkte beoordelingscriteria. In het tweede jaar (periode 6, 7 en 8) wordt door de praktijkopleider van het leerbedrijf door middel van praktijkopdrachten per werkproces de vaardigheid en de attitude beoordeeld. Het resultaat van de praktijkopdrachten wordt door de studenten verzameld (portfolio) en wordt door de praktijkopleider op basis van beoordelingsformulieren met uitgewerkte beoordelingscriteria beoordeeld. Door met een gepaste frequentie de afname van theorietoetsen en praktijkopdrachten bij te wonen, vergewist de examencommissie zich over de kwaliteit van examinering bij het leerbedrijf. Alle beoordelingen worden door het Examenbureau geregistreerd. Overeenkomstig de vaststellingsprocedure (Handboek Examinering) besluit de examencommissie tot het verstrekken van een diploma. Dit leidt tot een juiste diplomering en daarom beoordelen wij dit proces als deugdelijk. Nederlands Wij beoordelen de examinering Nederlands als voldoende. Voor de taalvaardigheden Luisteren en Lezen geldt dat deelgenomen is aan de pilot centrale examens. De exameninstrumenten Gesprekken voeren, Spreken, Schrijven en Taalverzorging zijn zelf ontwikkeld en voldoen aan de eisen (3F). Het oordeel over Nederlands telt niet mee in het oordeel over het exameninstrumentarium.
Pagina 20 van 29
Moderne vreemde taal (Engels) Het exameninstrumentarium Moderne vreemde taal Engels is door ons onderzocht en is voldoende bevonden. Voor de examinering van Engels betreffende het kwalificatiedossier cohort 2010 geldt dat de taalvaardigheden met een separate examens op het juiste CEF-niveau geëxamineerd worden. Hoewel in het kwalificatiedossier cohort 2011 de beroepseisen betreffende de Moderne vreemde taal Engels beschreven worden in deel C, geeft Instituut Broers vooralsnog de voorkeur aan het examineren van de taalvaardigheden met een separaat examen. Het oordeel over de Moderne vreemde taal Engels telt niet mee in het eindoordeel over het exameninstrumentarium. Opbrengsten Er is geen beoordeling van de opbrengsten mogelijk, omdat er nog geen opbrengstgegevens voorhanden zijn voor de onderzochte opleiding. De opbrengstgegevens van de eindtermenopleiding Administrateur/ Directiesecretaresse (10039) die voorheen werd uitgevoerd waren ruim boven de norm (86 procent). Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging beoordelen wij als voldoende. Instituut Broers hanteert een kwaliteitszorgsystematiek die op alle opleidingen van toepassing is. Daarom maaken wij geen onderscheid tussen kwaliteitsborging op opleidings- en instellingsniveau. De toelichting op het oordeel staat in paragraaf 3.1. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet niet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is (artikel 21a Leerplichtwet 1969) en de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van een aaneengesloten periode van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Door een ontoereikende verzuimregistratie is niet vast te stellen of juist en volledig is gemeld. De opleiding heeft daarmee onvoldoende zicht op het ongeoorloofd verzuim van studenten.
Pagina 21 van 29
Pagina 22 van 29
4
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
2.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect.
3.
Een normering per kwaliteitsgebied.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de rendementen is gebruik gemaakt van de volgende normen. Doelgroep
Norm
Pagina 23 van 29
< 23 jaar
65
> 23 jaar
67
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. De borging van de kwaliteit van de examinering moet voldoende zijn, om tot een voldoende beoordeling van de kwaliteitsborging te komen. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Normering van het gebied Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen
Pagina 24 van 29
vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bv onderwijstijd).
Pagina 25 van 29
Bijlage II Beoordeling aspecten en indicatoren onderzochte instellingsbrede gebied Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspect 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 26 van 29
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Financiële beroepen (Assistent-accountant), 93211 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 27 van 29
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • • •
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse), 93251 Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Pagina 28 van 29
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
5.1.1
Naleving wettelijke vereisten
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
• •
Pagina 29 van 29