STAAT VAN DE INSTELLING MBO Agrarisch Opleidingen Centrum Groenhorst
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Ede Gld 25GV 272174 10 - 30 januari 2014 11 april 2014
Pagina 2 van 49
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 3
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Vervolgtoezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 INSTELLINGSBREDE RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.2
Risico’s op relevante indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4
RESULTATEN PER OPLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.1
Dierenhouderij (Melkveehouder) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.2
Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) . . . . . 22
4.3
Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) . . . . . . . . . . . . 27
4.4
Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren) . . . . . . . . . . . . . . . 32
5
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Bijlage II Overzicht bc-id . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding . . . . . . . . . . 42 Dierenhouderij (Melkveehouder) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) . . . . . . 44 Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) . . . . . . . . . . . . . 46 Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren) . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Pagina 3 van 49
Pagina 4 van 49
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde in januari 2014 een onderzoek naar de Staat van de instelling uit bij Groenhorst. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar beroepsonderwijs. Groenhorst is een aoc met ongeveer 3000 studenten en 54 opleidingen. De instelling heeft elf onderwijslocaties. Het onderzoek heeft tot doel om de stand van de kwaliteitsborging van de instelling te bepalen en om de risico's voor de onderwijskwaliteit in te schatten. De Staat van de instelling wordt elke drie jaar opgemaakt en bestaat uit een analyse van gegevens, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. De informatie over de instelling die bij de inspectie aanwezig is, zoals het jaarverslag, financiële gegevens, opbrengstgegevens, uitkomsten tevredenheidonderzoek en signalen, is geanalyseerd en is aangevuld met onderzoeken op uw instelling. Tijdens het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met studenten, vertegenwoordigers van de studentenraad, docenten en management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Ook maakte een gesprek met het college van bestuur, de algemeen directeur van Groenhorst, de functionarissen kwaliteitszorg en locatiedirecteuren deel uit van het onderzoek. De volgende opleidingen zijn onderzocht: Gebied Opbrengsten
Gebied Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
bc176
25GV|97054, Dierenhouderij (Melkveehouder) 25GV|97713, Productiedieren (Melkveehouder)
25GV|97054, Dierenhouderij (Melkveehouder)
leerweg bol, niveau 4, locatie De Balkan 16, Emmeloord
Pagina 5 van 49
bc073
25GV|97140, Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)
25GV|97140, Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)
leerweg bbl, niveau 2, locatie Barnseweg 3, Barneveld
bc145
25GV|97253, Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier)
25GV|97253, Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier)
leerweg bbl, niveau 3, locatie Middachtensingel 1, Arnhem
bc180
25GV|97720, Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren)
25GV|97720, Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren)
leerweg bbl, niveau 3, locatie Barnseweg 3, Barneveld
De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsborging leiden, in combinatie met geconstateerde risico’s en de resultaten van de kwaliteitsonderzoeken, tot een risicobepaling voor uw instelling. De omvang van de risico's bepaalt mede het vervolgtoezicht. De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het instellingsbrede onderzoek naar kwaliteitsborging en de resultaten van de analyse kunt u lezen in hoofdstuk 3. De resultaten van de kwaliteitsonderzoeken van de onderzochte opleidingen vindt u in hoofdstuk 4.
Pagina 6 van 49
2
CONCLUSIE EN VERVOLGTOEZICHT In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar de Staat van de instelling en wat het vervolgtoezicht voor u inhoudt. Het vervolgtoezicht is bepaald op basis van het onderzoek naar kwaliteitsborging, de kwaliteitsonderzoeken en de analyse van risico’s. In het onderzoek naar de Staat van de instelling geven we een oordeel over de kwaliteitsborging. We gebruiken daarbij een vierdeling: goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Voorts geven we aan in welke mate er risico’s zijn geconstateerd. Daarbij gebruiken we een driedeling: geen risico’s, enkele risico’s of veel risico’s. In de hoofdstukken 3 en 4 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen.
2.1
Conclusie Op basis van de resultaten uit het onderzoek naar de Staat van de instelling komen we tot de conclusie dat de kwaliteitsborging bij Groenhorst voldoende is. Voorts concluderen we dat er geen risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Het oordeel dat de kwaliteitsborging voldoende is, gecombineerd met de constatering dat er geen risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, leidt er toe dat we geen aanvullend vervolgtoezicht uitvoeren bij het Groenhorst. Voor het onderzoek naar de Staat van de instelling hebben we vier opleidingen onderzocht. Bij deze opleidingen hebben we een tekortkoming geconstateerd bij de wettelijke vereisten. Bij één opleiding hebben we de andere gebieden als voldoende beoordeeld. Bij drie opleidingen zijn ook tekortkomingen geconstateerd bij andere gebieden. Er vindt vervolgtoezicht plaats. In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt.
2.2
Vervolgtoezicht Vervolgtoezicht naar aanleiding van onderzoek kwaliteitsborging instellingsbreed De kwaliteitsborging bij Groenhorst is voldoende. Daarom is er geen vervolgtoezicht. Vervolgtoezicht financiële continuïteit Er zijn geen financiële risico’s geconstateerd. Daarom is er geen financieel vervolgtoezicht.
Pagina 7 van 49
Vervolgtoezicht naar aanleiding van de vier onderzochte opleidingen In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen. Het vervolgtoezicht geldt voor de opleidingen die onderzocht zijn binnen het betreffende kwaliteitsgebied, zoals vermeld in de tabel in hoofdstuk 1.
Dierenhouderij (Melkveehouder), 25GV|97054 Productiedieren (Melkveehouder), 25GV|97713 Beoordeling
Toezichtvorm
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
Vervolgtoezicht •
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf), 25GV|97140 Beoordeling
Toezichtvorm
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Vervolgtoezicht • • •
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier), 25GV|97253 Beoordeling
Toezichtvorm
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*.
Vervolgtoezicht •
Na circa een jaar na vaststelling van het definitieve rapport onderzoek naar kwaliteitsverbetering*.
Pagina 8 van 49
Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• • •
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
•
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren), 25GV|97720 Beoordeling
Toezichtvorm
Niveau opbrengsten is onvoldoende*.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende opbrengsten*.
•
Vervolgtoezicht Na circa een jaar na vaststelling van het definitieve rapport onderzoek naar kwaliteitsverbetering*.
Kwaliteitsborging is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
•
Circa een jaar na vaststelling van het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 8.1.4 van de WEB betreffende schoolkosten en vrijwillige bijdrage.
•
De instelling herstelt de tekortkoming uiterlijk met ingang van het nieuwe studiejaar. De inspectie onderzoekt het herstel in het nieuwe studiejaar.
Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Lopende toezichtactiviteiten voortvloeiend uit eerder inspectieonderzoek Op het moment van het vaststellen van het definitieve rapport van de Staat van de instelling hebben we geen onderzoeken naar kwaliteitsverbetering in uitvoering dan wel in onze planning staan.
Pagina 9 van 49
Pagina 10 van 49
3
INSTELLINGSBREDE RESULTATEN In dit hoofdstuk geven we de oordelen over de kwaliteitsborging op instellingsniveau weer. Tevens bespreken we op basis waarvan is bepaald in welke mate er risico’s zijn bij de instelling.
3.1
Oordeel kwaliteitsborging op instellingsniveau Het onderzoek naar kwaliteitsborging heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
•
Hieronder geven we het oordeel van de aspecten van het kwaliteitsgebied kwaliteitsborging weer. Een detaillering van het oordeel vindt u in bijlage III. Daarin is de beoordeling van de onderliggende indicatoren per aspect opgenomen. Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Voldoende Onvoldoende
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing De kwaliteitsborging van Groenhorst is als voldoende beoordeeld. Groenhorst is één van de drie onderwijsinstellingen vallend onder de Aeres Groep en verantwoordelijk voor het middelbaar beroepsonderwijs. Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging zijn sinds enkele jaren speerpunt van beleid. Instellingsbreed hebben wij een omschreven en vastgestelde beleidscyclus en kwaliteitszorgcyclus gezien die op elkaar zijn afgestemd en elkaar beïnvloeden. Er is sprake van een werkende systematiek waarbij resultaten van diverse metingen en evaluaties gebruikt worden als input voor beleidsvorming. In het Aeresbrede meerjarenbeleidsplan wordt het perspectief van Groenhorst geschetst daar waar het gaat om de onderwijskundige keuzes, externe positionering, personele inzet en bedrijfsvoering. Deze strategische hoofdlijnen zijn doorvertaald naar het meerjareninstellingsplan Groenhorstbreed. Het directieteam en het locatiemanagement hebben over het algemeen een gedeeld beeld van de koers en doelstellingen van Groenhorst voor de korte, middellange
Pagina 11 van 49
en lange termijn. Wij zijn van mening dat de sturing voldoet vanwege de beschikbare plannen en sturingsinformatie. De planvorming, afgeleid van het instellingsbeleid Groenhorstbreed, kan op locatie en in de teams echter concreter uitgewerkt worden. Op alle vestigingen is weliswaar het A3- locatiejaarplan aanwezig waarin, op basis van het INK ordeningsmodel, de belangrijkste doelstellingen per organisatie- en resultaatgebied worden genoemd. De uitwerking van de diverse doelstellingen is echter onvoldoende zichtbaar in de meeste teamplannen op de locaties. Als voorbeeld noemen wij de doelstelling dat van medewerkers verwacht wordt dat zij opbrengstgericht en planmatig (gaan) werken of de in een aantal locatieplannen verwoorde ambitie om de relatie te versterken met het bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties. In teamplannen wordt niet duidelijk op welke manier, met wie en op welke termijn men deze opleidingsoverstijgende resultaten bereikt wil hebben. Bij betrokkenen is dit weliswaar helder, maar de condities om concreet invulling te kunnen geven aan de P-D-C-A cyclus kunnen in die zin verbeterd worden. De kwaliteitsagenda voorziet in de jaarlijkse beoordeling van de kwaliteit van onderwijs en examinering met vastgestelde instrumenten. De resultaten van de diverse meetactiviteiten worden geëvalueerd en afgezet tegen de instellingsbrede afgesproken normen per kwaliteitsparameter en doorvertaald naar stuurinformatie op de Groenhorstbrede kwaliteitskaart. We zien dat de kwaliteitszorgsystematiek helder is beschreven en dat verantwoordelijkheden belegd zijn. Instellingsbreed hebben we plannen van aanpak en verbeterplannen gezien die gerelateerd zijn aan geconstateerde tekortkomingen. Het volgen van de voortgang van afgesproken doelen en ingezette verbeteractiviteiten is onderdeel van het gesprek tussen het college en de algemeen directeur van Groenhorst en tussen de algemeen directeur en locatiedirecteuren. We zien een functionerende interne dialoog op alle niveaus in de organisatie. Het college van bestuur heeft de medezeggenschap van studenten georganiseerd in de vorm van een deelnemersraad. Deze deelnemersraad zit in de opstartfase en wordt inhoudelijk en organisatorisch gefaciliteerd door een ambtelijk secretaris. De externe dialoog krijgt op alle lagen in de organisatie vorm; op locatieniveau binnen bedrijfsadviescommissies en op strategisch niveau onderhoudt Groenhorst, onder andere als penvoerder van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap, relaties met het bedrijfsleven en diverse instellingen voor beroepsonderwijs.
Pagina 12 van 49
Op opleidingsniveau is kwaliteitsborging over het algemeen in de basis geïmplementeerd, maar er zijn wel punten ter verbetering. De kwaliteit van onderwijs en examinering wordt conform de kwaliteitsjaaragenda in beeld gebracht door het uitvoeren van interne audits, het opmaken van zelfevaluaties, het evalueren van plannen en meten van tevredenheid op opleidingsniveau. Deze gegevens worden zonodig verwerkt in de team- en verbeterplannen, maar de kwaliteit van de teamplannen heeft nog niet de invulling en diepgang zoals het eigen Groenhorstbrede kwaliteitsbeleid aangeeft. Stuurgegevens uit de kwaliteitskaart zijn soms summier aanwezig en/of de relatie tussen geconstateerde tekortkomingen en verbetermaatregelen is niet altijd zichtbaar. Kortom, in de uitvoering van de kwaliteitscirkel op teamniveau kan winst worden behaald. De reden dat wij kwaliteitsborging op instellingsniveau, ondanks de genoemde aandachtspunten, als voldoende beoordelen is enerzijds gelegen in het feit dat de aansturing op hoofdlijnen, door richtinggevende plannen en sturingsinformatie, is geborgd en wij anderzijds uit de gesprekken hebben opgetekend dat het management dezelfde focus heeft en er 'in de praktijk' gewerkt wordt aan het realiseren van de doelen zonder dat dit direct zichtbaar is in de documenten.
3.2
Risico’s op relevante indicatoren Bij het bepalen van de risico’s in de zin van het toezichtkader hebben we, in samenhang met de toezichthistorie, gekeken naar de kwaliteit van onderwijs en examinering, de opbrengsten, de tevredenheid van studenten, medewerkers en werkgevers, de stabiliteit van organisatie en management en de financiële continuïteit. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende risicobepaling: Geen Enkele Veel 0
Mate van risico's
•
Kwaliteit onderwijs Het risico voor de kwaliteit van het onderwijs schatten we in als geen tot gering. Bij alle vier de onderzochte opleidingen is het onderwijsproces als voldoende beoordeeld. We hebben betrokken en kundige docenten aan het werk gezien die de motivatie van de studenten weten te stimuleren. Er zijn echter ook aandachtspunten op het gebied van het didactisch handelen. De wijze waarop een deel van de docenten hun begeleidende en didactische rol invult naar de
Pagina 13 van 49
studenten toe kan aan professionaliteit winnen. Het stellen van lesdoelen, aansluiten bij voorkennis en checken van begrip zijn didactische vaardigheden die versterkt kunnen worden teneinde een krachtiger leeromgeving te creëren. Daarnaast zien we dat iedere locatie beleidsmatig heeft ingezet op het verbeteren van het mentoraat op inhoud, uitvoering en beoogd effect. Dit beleid moet in de praktijk echter zijn uitwerking nog verder krijgen; studenten ervaren de invulling van het mentoraat nog teveel als docentafhankelijk in plaats van een herkenbare locatiebrede wijze van begeleiding. Ondanks de genoemde aandachtspunten zien we echter geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. De kwaliteit van opleidingen wordt Groenhorstbreed periodiek gemeten door de uitvoering van interne audits. Hieruit blijkt dat men helder rapporteert aan de verantwoordelijke teams over de geconstateerde tekortkomingen. Kwaliteit examinering Het risico van de examenkwaliteit schatten wij eveneens in als geen tot gering, ondanks het feit dat bij twee onderzochte opleidingen een tekortkoming is geconstateerd waaruit het oordeel onvoldoende volgde. Deze tekortkomingen zijn echter begrensd in omvang en niet representatief voor de Groenhorstbrede examenorganisatie. In de kern is het proces van examinering goed georganiseerd binnen Groenhorst en wordt de kwaliteitsbewaking beheerd door de inzet van interne audits en examenevaluaties. Opbrengsten Op het punt van opbrengsten en voortijdig schoolverlaten wordt het risico door ons ingeschat als geen tot gering. Jaarlijks wordt berekend welk percentage studenten op instellingsniveau in opleidingen staan ingeschreven met onvoldoende opbrengsten. Wij zien hier, gekeken naar de afgelopen drie jaar, geen risico's voor studenten van niveau 1 en 2 opleidingen. Sinds 2011 is echter een daling te zien van het percentage studenten in opleidingen van niveau 3 en 4 met voldoende opbrengsten. Met andere woorden, het aantal studenten dat staat ingeschreven in een opleiding met onvoldoende opbrengsten is toegenomen. Aangezien de niveau 3 en 4 studenten een substantieel deel vormen van de studentenpopulatie en de instelling deze negatieve trend heeft geconstateerd en onderzocht, merken wij dit aan als een gering risico. Volgens de instelling is deze daling deels te verklaren door, achteraf bezien, onjuiste administratieve keuzes in de in-en uitschrijfprocedure. Uit de analyse van de instelling ten aanzien van de opbrengsten van schooljaar 2012-2013 blijkt dat het aantal opleidingen met voldoende opbrengsten weer is toegenomen. De inspectie beschikte ten tijde
Pagina 14 van 49
van het onderzoek nog niet over vastgestelde opbrengstgegevens van schooljaar 2012-2013. Het percentage voortijdig schoolverlaters heeft sinds 2011 enkele procenten onder het landelijk gemiddelde gelegen. In 2013 lag het instellingspercentage er iets boven. We hebben echter geen aanleiding deze kleine schommeling als een risicovolle situatie aan te merken. Tevredenheid studenten/medewerkers/werkgevers Wij zien geen tot geringe risico's voor de tevredenheid van de diverse belanghebbenden. De JOB-monitor van 2012 geeft een totaaluitslag van 6,9 als rapportcijfers afgezet tegen een 6,9 als landelijk gemiddeld rapportcijfer. Uit de analyses per team blijkt dat de feedback van studenten vooral verband houdt met loopbaanbegeleiding, medezeggenschap en informatievoorziening t.a.v. roosterwijzigingen. Begin 2013 is Groenhorstbreed een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgezet. De uitkomsten zijn per locatie verschillend, maar over het algemeen positief. Enkele thema's worden ter verbetering aangegeven zoals de interne communicatie en rolduidelijkheid. De tevredenheid van bpv-bedrijven wordt Groenhorstbreed in september 2014 in beeld gebracht. Het is nu nog een aangelegenheid van de afzonderlijke teams. Uit de verslagen van de overleggen tussen de locaties en de bedrijfsadviescommissies maken wij op dat er sprake is van een adequaat functionerende dialoog met het bedrijfsleven. Stabiliteit organisatie en management Voor wat betreft het risico van de stabiliteit van de organisatie schatten wij in dat dit gering tot matig is. Groenhorst is gepositioneerd als eigenstandige instelling binnen een bestuurlijk veelzijdige organisatie. Ondanks de complexiteit heeft het college van bestuur, samen met de algemeen directeur van Groenhorst en het kernteam/ directieteam, voldoende zicht op de externe omgeving en de veranderingen daarin die de stabiliteit van de organisatie zouden kunnen beïnvloeden. Tegelijkertijd is men in de interne organisatie volop bezig met een herinrichtingsproces. Er wordt ingezet op de doorontwikkeling naar een professionele cultuur waarin kernbegrippen als resultaat- en opbrengstgerichtheid, planmatigheid en zelfredzaamheid leidend zijn in de benadering van het primaire proces en de ondersteunende processen. Het bestuurlijk principe ‘verantwoordelijkheden laag neerleggen in de organisatie’ vraagt een cultuurverandering gericht op eigenaarschap, taakvolwassenheid en professionele autonomie. Dit proces is nog niet afgerond en kan van invloed zijn op de stabiliteit van de interne organisatie.
Pagina 15 van 49
Financiële continuïteit Een financiële risicoanalyse in het kader van de Staat van de instelling bij de Aeres Groep was niet noodzakelijk omdat dit reeds in de zomer van 2013 had plaatsgevonden. In het najaar van 2013 heeft dit geleid tot een rapportage. Hierin is geconcludeerd dat de inspectie geen aanleiding ziet tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht en daarom opnieuw het basisarrangement heeft toegekend aan de instelling. Voor een beschrijving van de financiële risicoanalyse verwijst de Inspectie dan ook naar deze specifieke rapportage welke is te raadplegen op haar website.
Samenvattend Wij constateren dat we geen risico's zien voor de kwaliteit van het onderwijsproces. Over het algemeen heeft Groenhorst de kwaliteit van onderwijs en examinering in beeld en draagt het kwaliteitzorgsysteem bij aan de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsborging van het primaire proces. De open cultuur, de betrokkenheid van college en directieteam, een kundig kwaliteitszorgteam en een werkend coördinatiemechanisme in de vorm van een vastgestelde communicatiestructuur geven een goede basis voor het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de opleidingen.
Pagina 16 van 49
4
RESULTATEN PER OPLEIDING In dit hoofdstuk vermelden we per opleiding de oordelen over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Tevens geven we per opleiding een beschouwing.
4.1
Dierenhouderij (Melkveehouder) Het kwaliteitsonderzoek bij Dierenhouderij (Melkveehouder), 25GV|97054 en 97713, niveau 4, locatie Emmeloord heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
Het kwaliteitsgebied naleving wettelijke vereisten is niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van de schoolkosten.
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Pagina 17 van 49
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding straalt een klassiek degelijk beeld uit. De opleiding wordt vormgegeven door merendeels zeer ervaren docenten met goede kennis van de ontwikkelingen in de sector. Er wordt hoge waarde gehecht aan het verkrijgen van inzicht en het opdoen van ervaring in de beroepspraktijk, onder andere in de vorm van stage op een bedrijf waar de student intern gaat. De studenten komen hoofdzakelijk van een rundveebedrijf en zijn veelal ook bedrijfsopvolgers. Het percentage studenten dat doorstroomt naar een hbo-opleiding is hoger dan gemiddeld. Daarom is er veel aandacht voor de doorstroomvakken. De kwaliteitsborging is als voldoende beoordeeld. Onderwijsproces Het onderwijsproces is als voldoende beoordeeld. De meeste theorielessen worden klassikaal gegeven, waarin de docenten gebruik maken van verschillende werkvormen om de studenten te activeren. Daarnaast vindt er in het tweede leerjaar een dag per week projectonderwijs plaats, waarin de studenten worden uitgedaagd om samen te werken met hbo-studenten. Bij deze projecten worden praktijkbedrijven betrokken.
Pagina 18 van 49
De docenten zijn goed op de hoogte van ontwikkelingen in de sector en stimuleren de studenten om daar kennis van te nemen. De docenten brengen samenhang aan tussen theorie en praktijk, onder andere door de praktijkervaringen van studenten uit de stage te verwerken in de theorielessen. De opleiding wordt sinds september 2013 in drie jaar aangeboden. Vanaf dat moment zijn de vooropleidingseisen aangescherpt en wordt vmbo-g/t vereist, vanwege een hoger tempo. Het maatwerk is beperkt, maar wel voldoende. Voor studenten met achterblijvende resultaten is er een zogenaamd hulphalfuur aan het begin van de lesdag, waarin extra uitleg en ondersteuning wordt gegeven. Mede door het terugbrengen van de opleidingsduur naar drie jaar, waardoor het tempo al hoog ligt, verwacht het team niet dat er studenten zijn die de opleiding versneld willen afronden, omdat ze liever klassikaal bij de groep willen blijven en in de vrije tijd (thuis) op het bedrijf werken. In het laatste jaar is er de keuzemogelijkheid voor het doorstroompakket, of voor techniek. Bij de talen worden studenten gestimuleerd een hoger niveau te halen dan noodzakelijk. De intake is vrij summier. Na de inschrijving wordt met behulp van de AMN-test een aantal gegevens van de student vastgelegd. Docenten merkten soms dat niet alle relevante zorginformatie beschikbaar was. Om ervoor te zorgen dat de informatie over extra zorg vooraf bekend is, is de intake uitgebreid met een intakegesprek. De studieloopbaanbegeleiding voldoet. Er is echter een kwetsbaar punt bij het mentoraat. Dit wordt beperkt ingevuld en is hoofdzakelijk gericht op de prestaties van de studenten. Voor meer sociaal-emotionele zaken wordt verwezen naar de zorgcoördinator die de nodige gesprekken met studenten voert. Een bredere inzet van de mentoren als studieloopbaanbegeleider zou de totale begeleiding kunnen versterken en minder kwetsbaar (afhankelijk van één persoon) maken. Aan de beroepspraktijkvorming wordt de nodige aandacht geschonken. Studenten en bedrijven worden op tijd geïnformeerd. Het team is er alert op om de informatievoorziening naar de bedrijven zo effectief mogelijk te maken. De begeleiding door school en door de praktijkopleider is voldoende. Het team stimuleert een buitenlandstage in een Engelstalig land, om ook de taal te beheersen. Studenten kunnen ook kiezen voor een stage op minimaal vijftig kilometer afstand van de woonplaats, waarbij de studenten intern op het stagebedrijf wonen.
Pagina 19 van 49
Examinering en diplomering De examinering en diplomering is als voldoende beoordeeld. Voor de examinering van het beroepsgerichte deel wordt gebruik gemaakt van het instrumentarium De groene standaard. Dit instrumentarium is op een eerder moment onderzocht en voldoende bevonden. De proeven worden afgenomen op de bedrijven waar de studenten de beroepspraktijkvorming (bpv) uitvoeren. Het onderdeel leidinggeven wordt getoetst op de schoolboerderij. De studenten worden goed geïnformeerd. In het teamoverleg wordt aan de hand van het prestatiedossier vastgesteld of een student aan de eisen (toetsen en bpv) voldoet en op kan voor de proeve van bekwaamheid (pvb). Het onderscheid tussen formatieve en summatieve toetsing is helder. Voor elke proeve wordt een inrichtingsplan gemaakt en vastgesteld. Bij de examinering is altijd een praktijkassessor en een schoolassessor aanwezig. Om de objectiviteit te vergroten wordt niet steeds in dezelfde tweetallen geëxamineerd. In de (decentrale) examencommissie zit een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven. Voor de talen en rekenen wordt het instrumentarium van Deviant gebruikt. Deze examens worden ongewijzigd ingezet en zijn eerder door ons onderzocht en als voldoende beoordeeld. Door zowel de administratie, als de examensecretaris worden de examendocumenten nauwgezet gecontroleerd op volledigheid en juistheid (dubbelcheck). Ook de voorbereiding voor de proeves gebeurt met veel aandacht. De ervaringen met de examinering worden geëvalueerd en waar nodig voorzien van een verbeterplan. Daarbij is het team ook kritisch naar de formuleringen en de eisen zoals die in De groene standaard worden toegepast. Voor de toepassing in de decentrale examencommissies worden door de Centrale examencommissie, waarin de locatiedirecteuren en de algemeen directeur zitting hebben, uniforme richtlijnen opgesteld. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 79 procent en een diplomaresultaat van 85 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens van schooljaar 2011-2012 zijn de resultaten van de bc-id code 176, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is als voldoende beoordeeld. De locatie Emmeloord mbo heeft een A3 Digitaal jaarplan dat als kapstok fungeert voor het kwaliteitszorgbeleid op de locatie. De locatie heeft duidelijke ambities
Pagina 20 van 49
geformuleerd en wil dé opleider van en voor de agrarische sector zijn. Groenhorst (en deze locatie) is betrokken bij het nieuw opgerichte Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) dat bijdraagt aan innovatie in de sector en opleidingen in Agri & Food. Het locatiejaarplan 2013-2014 hangt weliswaar samen met het digitale jaarplan, maar is vooral een weergave van de resultaten van de diverse metingen en onderzoeken waaraan Groenhorst en ook de locatie deelneemt. Alle betrokken partijen bij de opleiding worden periodiek bevraagd naar de bevindingen. De resultaten zijn geëvalueerd en omgezet in verbeteracties waar dat nodig is. Het locatiejaarplan is echter niet smart geformuleerd, in tegenstelling tot het Plan examinering van deze locatie. Wel is het team betrokken bij de kwaliteitsverbetering van de opleiding. Bij docenten ligt daarbij de aandacht vooral bij het verbeteren van de vakinhoud. Het management beschikt over voldoende managementinformatie. Deze ontvangt zij enerzijds van de locatie zelf, anderzijds van Groenhorst centraal. In verband met de vergrijzing van het team is het management op zoek naar enkele nieuwe docenten. Er worden hoge eisen gesteld aan de vakbekwaamheid. Er is zowel aandacht voor scholing van docenten, als ook voor assessoren in de praktijk. Centraal zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk beschreven. Het management heeft zicht op de verbeteractiviteiten, maar een scherper geformuleerd jaarplan zou de verankering versterken. Er is overleg met alle betrokkenen bij de opleiding, formeel (onder andere via de studentenraad) en informeel. Ook extern wordt de dialoog gevoerd, met name met de bpv-bedrijven. Zij zijn ook vertegenwoordigd in de examencommissie. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. In de communicatie naar studenten en ouders toe aangaande de schoolkosten komt niet tot uitdrukking dat de schoolkosten het karakter hebben van een vrijwillige bijdrage. Bepaalde activiteiten waarvoor kosten in rekening worden gebracht, zoals bijvoorbeeld excursies, behoren tot het verplichte onderwijsprogramma. Indien activiteiten een verplichtend karakter hebben vallen zij derhalve onder het reguliere onderwijsaanbod waarvoor geen bijdrage in rekening mag worden gebracht.
Pagina 21 van 49
Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De MBO-locatie te Emmeloord is bezig met de invoering van het digitale verzuimregistratiesysteem Eduarte. Dit systeem stelt het management van de instelling nog beter in staat om actuele informatie over verzuim te genereren. Vanuit dit systeem vinden automatische signaleringen plaats als bepaalde normen van verzuim zijn overschreden. Ook kan men op een eenvoudiger manier overzichten uitdraaien. Het huidige systeem kan eventueel tot te late meldingen leiden. In de praktijk zijn geen te late meldingen aangetroffen. De instelling heeft gezorgd voor een procedure die voorziet in de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim voor deelnemers zonder geldige reden. Als het ongeoorloofd verzuim voortduurt na 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken voor deelnemers vindt een vervolgmelding plaats (artikel 21a Leerplichtwet 1969). Overigens waren er binnen de opleiding geen deelnemers die 16 uur binnen 4 opeenvolgende lesweken hebben verzuimd. Daarnaast is gebleken dat de opleiding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden voor deelnemers van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Als dit verzuim plaatsvindt in een aaneengesloten periode van vier weken vindt een vervolgmelding plaats (artikel 8.1.8a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Tevens hebben we geconstateerd dat gezorgd is voor een procedure die voorziet in de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht bij langdurige afwezigheid (artikel 8.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Deze wettelijke bepaling heeft een relatie met het bewaken van het rechtmatig gebruik van studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. In deze periode waren overigens geen deelnemers die langdurig afwezig waren.
4.2
Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) Het kwaliteitsonderzoek bij Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf), 25GV|97140, niveau 2, locatie Barneveld heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • •
Pagina 22 van 49
Kwaliteitsgebied 4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden examinering/diplomering en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege onvoldoende examenkwaliteit en het niet naleven van de wettelijke vereisten op het gebied van de schoolkosten. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
• Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
• Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 23 van 49
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Het algemene beeld van de kwaliteit van de bbl-opleiding Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf is positief. Een klein en betrokken team zet zich in om studenten naar de eindstreep te begeleiden. Vanuit een pragmatische, hands-on benadering worden verbeteringen aangebracht in het onderwijsproces op basis van eigen observaties, signalen uit de beroepspraktijk of op grond van uitkomsten van evaluaties en studentenenquetes. Bij het kwaliteitsgebied Examinering hebben wij een tekort geconstateerd met betrekking tot de objectiviteit van de beoordeling van de Proeve van Bekwaamheid. De kwaliteitsborging beoordelen wij als voldoende. Onderwijsproces Het onderwijsleerproces is als voldoende beoordeeld. Wij hebben lessen gezien waarbij docenten op basis van kennis, voorbeeldgedrag, een open attitude en passend taalgebruik studenten stimuleren en motiveren. Er wordt een sfeer gecreëerd waarin geleerd kan worden. Met ingang van schooljaar 2013-2014 heeft het team gekozen voor een andere leer-werkstructuur. Op verzoek van de beroepspraktijk komen studenten eens in de vijf weken één hele week naar school in plaats van één dag per week. De ervaringen met de nieuwe structuur zijn voor zowel het bedrijfsleven, de studenten als de opleiding vooralsnog positief. Docenten geven als voordeel aan dat het accent op het leren wordt versterkt door de programmering van meerdere schooldagen achter elkaar; er kunnen makkelijker dan voorheen bijlessen ingeroosterd worden. Nadeel voor met name de avo-vakken is dat het consequent, wekelijks, oefenen van de lesstof niet meer mogelijk is. Om het leerrendement van de avo-vakken te vergroten zoeken vakdocenten en avodocenten elkaar op en streven ernaar avo-leerstof te integreren in de beroepsgerichte vakken.
Pagina 24 van 49
Een intakegesprek met alle belangstellende studenten maakt onderdeel uit van de plaatsingsprocedure. De verzamelde studentgegevens worden gebruikt bij de begeleiding, indien dit nodig is. Diverse begeleidingsfunctionarissen kunnen worden ingezet zoals een ambulant begeleider, de leerplichtambtenaar en jobcoaches alhoewel docenten aangeven dat een intensievere begeleidingsbehoefte vrijwel niet voorkomt bij de bbl-studenten. Studenten die een intensievere begeleiding nodig hebben, worden bij de intake geadviseerd de opleiding in de bol-variant te volgen, omdat op school meer begeleidingsmogelijkheden zijn dan op het bpv-bedrijf. Studenten volgen in principe hetzelfde programma, waarbij een student met een havo-vooropleiding verzwaarde opdrachten krijgt tijdens een avo-vak. In die zin wordt rekening gehouden met de onderwijsbehoefte van de student en wordt deze uitgedaagd door het bieden van maatwerk. Indien nodig worden bijlessen gepland. Studenten geven aan dat er nauwelijks lessen uitvallen. Het team vervangt elkaar in geval van afwezigheid. De lessen beginnen op tijd en worden de leertijd wordt benut. De materiele voorzieningen zijn goed; studenten ontvangen onderwijs in een nieuw, ruim en licht schoolgebouw. De praktijk wordt geoefend in een goed geoutileerde techniekhal en op oefengrond op het schoolterrein. Het leren in de bpv beoordelen we als voldoende. Tijdens de bpv voeren de studenten diverse bpv-opdrachten uit die zowel door de praktijkopleiders als door de mentor op school worden beoordeeld. De studenten worden één keer per studiejaar bezocht op de werkplek. Uit de telefonische gesprekken met een aantal bpv-bedrijven komt het beeld naar voren dat er sprake is van een constructief contact tussen school en de bedrijven. Examinering en diplomering Het kwaliteitsgebied Examinering is als onvoldoende beoordeeld. Dit oordeel is gebaseerd op een onvoldoende voor het proces van afname en beoordeling van de proeve van bekwaamheid. Het criteriumgericht interview aan het eind van de proeve heeft een kwalificerend karakter; het eindoordeel wordt niet alleen opgemaakt op basis van de observatie van de proeve, maar kan ook gebaseerd zijn op het criteriumgericht interview. Dit is niet conform de, door de inspectie goedgekeurde, toetstechnische eisen van De groene standaard. Deze eisen geven aan dat bij een niveau 2 opleiding een criteriumgericht interview niet als kwalificerend exameninstrument ingezet mag worden. Daarnaast wordt in het beoordelingsproces naar studenten toe een kans op objectiviteit en uniformiteit gemist doordat een substantieel deel van de assessoren oordeelt vanuit het eigen beroepsbeeld en minder op basis van de vastgestelde beoordelingscriteria. De door de inspectie geconstateerde
Pagina 25 van 49
tekortkomingen zijn geen verrassing voor de verantwoordelijke opleidingsfunctionarissen; uit evaluaties zijn deze knelpunten zichtbaar geworden en heeft men in het voorjaar van 2014 scholingsactiviteiten uitgezet om de bedrijfsassessoren op deze punten nader te instrueren. Positief is de wijze waarop studenten voorbereid worden op de proeve; in een brief met informatie over de diplomavereisten wordt voor de studenten op een rijtje gezet aan welke eisen voldaan moet worden alvorens men het diploma in ontvangst kan nemen. Er is een helder onderscheid tussen de ontwikkelingsgerichte toetsen en de kwalificerende examens: het prestatiedossier, met alle toetsen en opdrachten, moet gevuld zijn voordat de studenten op mogen gaan voor de proeve. Positief is eveneens dat de vakdocenten en avo-docenten samen de mondelinge examens afnemen. Voor Nederlands koopt men de examens in bij uitgeverij Deviant. Deze examens worden ongewijzigd ingezet en zijn eerder door ons onderzocht en als voldoende beoordeeld. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 81 procent en een diplomaresultaat van 82 procent voldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens van schooljaar 2011-2012, zijn de resultaten van de bc-id 073, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging Kwaliteitsborging is als voldoende beoordeeld. Het teamactiviteitenplan, dat een gecombineerd teamplan is van de opleidingen Veehouderij en Groen, Grond en Infra, is afgeleid van het A3 Jaarplan van de locatie Barneveld. Dit A3 locatiejaarplan is gebaseerd op het Jaarplan Groenhorstbreed. Alhoewel de concrete verbeteractiviteiten voor het team van de opleiding 'Loonwerk' niet apart vermeld worden in het teamactiviteitenplan, is zichtbaar dat het team werkt aan dezelfde verbeteractiviteiten en/of deze reeds heeft gerealiseerd zoals het implementeren van de nieuwe leer-werkstructuur, het integreren van het werken met GPS in het onderwijsprogramma, het aanbrengen van de afwisseling theorie en praktijk in het rooster. De zelfevaluatie kan aan effectiviteit winnen door diepgaander verkenning van de diverse te beoordelen indicatoren op teamniveau. Het invullen en overdenken van de resultaten lijkt nu nog teveel de verantwoordelijkheid te zijn van de teamleider. Uit evaluaties van de proeves en tevredenheidsenquetes blijkt dat studenten positief zijn over de opleiding. Er is sprake van een actieve dialoog met het bedrijfsleven door middel van de bedrijfsadviescommissie.
Pagina 26 van 49
De opleiding investeert in deskundigheidsbevordering getuige het scholingsplan dat is opgemaakt voor team Loonwerk. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. In de communicatie naar studenten en ouders toe aangaande de schoolkosten komt niet tot uitdrukking dat de schoolkosten het karakter hebben van een vrijwillige bijdrage. Bepaalde activiteiten waarvoor kosten in rekening worden gebracht, zoals bijvoorbeeld excursies, behoren volgens de docenten tot het verplichte onderwijsprogramma. Indien activiteiten een verplichtend karakter hebben vallen zij derhalve onder het reguliere onderwijsaanbod waarvoor geen bijdrage in rekening mag worden gebracht.
4.3
Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) Het kwaliteitsonderzoek bij Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier), 25GV|97253, niveau 3, locatie Velp/Arnhem heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Naleving wettelijke vereisten
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
De kwaliteitsgebieden examinering en diplomering, opbrengsten en naleving wettelijke vereisten zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats op deze kwaliteitsgebieden.
Pagina 27 van 49
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
•
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Pagina 28 van 49
Beschouwing Algemeen De bbl-opleiding Natuur en groene ruimte 3 (Hovenier) wordt verzorgd door een klein team dat veel aandacht besteedt aan de vakinhoud. Docenten onderling en docenten en studenten kennen elkaar goed, ondanks dat de studenten maar één dag per week op school komen. Door de goede onderlinge verhoudingen verlopen veel zaken informeel. Doordat de mbo-opleidingen, in verband met ruimtegebrek op de locatie Velp, tijdelijk in een kleine nevenlocatie zijn ondergebracht, wordt dit versterkt. De kwaliteitsborging als geheel is als voldoende beoordeeld. Wel hebben wij geconstateerd dat binnen het proces van examinering de examencommissie zich nadrukkelijker kan vergewissen van de deugdelijkheid van het proces van diplomering. De opbrengsten zijn onvoldoende. Onderwijsproces Het onderwijsleerproces is als voldoende beoordeeld. De bbl-studenten gaan één dag per week naar school, waarbij zij naast Nederlands en rekenen theorie- en praktijklessen in de beroepsgerichte vakken krijgen. De lessen worden gegeven door docenten met goede vakkennis. Alhoewel het didactisch handelen over het algemeen voldoende is, kan dit in sommige lessen wel versterkt worden waardoor alle studenten meer actief bij de les betrokken zijn en/of meer uitgedaagd worden. We hebben in totaal vier lessen bezocht bij alle drie de docenten van het team. Onze bevindingen hebben wij geverifieerd in het gesprek met de studenten. Het maatwerk voldoet. Doordat studenten één dag per week naar school komen, hebben zij de opleidingsduur nodig om het lesprogramma te doorlopen. Studenten geven aan geen behoefte te hebben de opleiding versneld af te ronden. Er wordt extra bijles gegeven om achterstand te voorkomen of weg te werken. Bijles wordt onder andere gegeven tijdens het mentoruur. In de klas zitten studenten bol en bbl en niveau 3 en 4 gemengd. Hier wordt passend op ingespeeld door docenten. Studieloopbaanbegeleiding is voldoende, alhoewel er in formele zin weinig studieloopbaanbegeleiding binnen de opleiding georganiseerd is. De inspectie constateert dat bij deze opleiding de studenten goed in beeld zijn en ondersteund worden met name door de kleinschaligheid, informele lijnen en persoonlijke contacten, niet doordat er sprake is van een geformaliseerde begeleidingsstructuur. Dit onderwerp is reeds opgenomen als verbeterpunt in het verbeterplan.
Pagina 29 van 49
De zorg is goed georganiseerd. De mentoren kunnen binnen de school doorverwijzen naar een zorgcoördinator of - voor studenten die zijn doorgestroomd vanuit het vmbo - naar het ZAT-team. Een AMN-test en een intakegesprek met alle belangstellende studenten maken onderdeel uit van de plaatsingsprocedure. De verzamelde studentgegevens worden gebruikt bij de begeleiding, indien dit nodig is. Studenten geven aan dat er nauwelijks lessen uitvallen. Het team vervangt elkaar in geval van afwezigheid. De lessen beginnen op tijd en de leertijd wordt over het algemeen effectief benut. Het leren in de praktijk wordt vormgegeven onder andere met behulp van de competentiekaarten, waarop student en praktijkopleider de ontwikkeling kunnen volgen. De studenten worden voldoende begeleid door zowel de school als door de praktijkopleider. Ze worden één à twee keer per studiejaar bezocht op de werkplek en daarnaast is er telefonisch contact. De praktijkopleiders hebben bijna allemaal een assessortraining gevolgd. Voor de praktijklessen worden de tuinen van de hoofdlocatie en externe praktijk locaties gebruikt. Het tijdelijke lesgebouw is echter niet meer van deze tijd, waardoor het soms wat behelpen is. Het gebouw is zo veel mogelijk aangepast aan de onderwijswensen waardoor het volstaat totdat de (ver)nieuwbouw klaar is. Examinering en diplomering Het beroepsgerichte exameninstrumentarium is ingekocht bij De groene standaard en onveranderd ingezet. Dit instrumentarium is op een eerder moment door ons onderzocht en voldoende bevonden. Voor Nederlands koopt men de examens in bij Uitgeverij Deviant. Deze examens worden ongewijzigd ingezet en zijn eerder door ons onderzocht en als voldoende beoordeeld. Doordat eerst het prestatiedossier met alle toetsen en opdrachten moet zijn gevuld voordat de studenten op mogen gaan voor de proeve, is er een helder onderscheid tussen de ontwikkelingsgerichte toetsen en de kwalificerende examens. De proeves zijn tot het afgelopen schooljaar volledig in de beroepspraktijk afgenomen. Wanneer bepaalde onderdelen moeilijk op het bedrijf kunnen worden gerealiseerd, kan dit vanaf dit schooljaar in de schooltuin worden geëxamineerd. De diplomering is als onvoldoende beoordeeld. In de verschillende examendossiers hebben wij namelijk slordigheden aangetroffen waaruit blijkt
Pagina 30 van 49
dat de examencommissie onvoldoende zicht heeft op het proces van diplomering. De examencommissie voert onvoldoende controle uit. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 53 procent en een diplomaresultaat van 52 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011-2012 zijn de resultaten van de bc-id 145, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Het team geeft aan dat volgens de instellingsgegevens de opbrengsten in 2012-2013 boven de landelijke norm liggen. Deze zijn echter nog niet voor gebruik door de inspectie vastgesteld. Kwaliteitsborging Het A3 digitaal jaarplan, dat is afgeleid van het Groenhorst instellingsplan, wordt gebruikt als het teamplan van de locatie Velp/Arnhem. De A3 fungeert als een kapstok waaronder verschillende plannen en verbeterplannen hangen. Deze plannen zijn gebaseerd op analyses van tekortkomingen, die gesignaleerd zijn bij de interne audit, het medewerkerstevredenheidsonderzoek, en de evaluatie van de examinering. Voor het managementteam is deze werkwijze helder, het is echter een aandachtspunt om het ook voor anderen helder te maken en een duidelijke prioritering aan te brengen in de verbeteracties. Hiermee zullen de plannen ook nog meer gaan leven in het team. Door de functiewisseling van de teamleider anderhalf jaar geleden en doordat er andere zaken prioriteit hadden, is er sprake van verbeterplannen die naast elkaar worden uitgevoerd. Verdere verbetering in het systeem kan worden gerealiseerd door de diverse plannen te integreren, zodat de samenhang zichtbaar wordt en er een meer zichtbare koppeling kan worden gemaakt met visie en beleid, waaronder ook het Groenhorstbrede beleid. Alhoewel de concrete verbeteractiviteiten voor het team van de opleiding 'Hovenier' niet apart vermeld worden in het teamactiviteitenplan, wordt er wel zichtbaar aan verbetering gewerkt. Hierbij beschikt het team over voldoende sturings- en monitoringsinformatie onder andere in de vorm van de kwaliteitskaart. Door de kleinschaligheid van de opleidingen is ook het team klein van omvang, waardoor diverse taken over de teamleden verdeeld zijn. Na wijzigingen in het managementteam in de afgelopen jaren is er nu sprake van stabiliteit. Er is sprake van een actieve dialoog met het bedrijfsleven door middel van de bedrijfsadviescommissie en met de studenten onder andere via de studentenraad.
Pagina 31 van 49
Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. In de communicatie naar studenten en ouders toe aangaande de schoolkosten komt niet tot uitdrukking dat de schoolkosten het karakter hebben van een vrijwillige bijdrage. Op de factuur staat een verplichte excursie vermeld. Indien activiteiten een verplichtend karakter hebben vallen zij derhalve onder het reguliere onderwijsaanbod waarvoor geen verplichte bijdrage in rekening mag worden gebracht.
4.4
Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren) Het kwaliteitsonderzoek bij Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren), 25GV|97720, niveau 3, locatie Barneveld heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied 1
Onderwijsproces
2
Examinering en diplomering
3
Opbrengsten
4
Kwaliteitsborging
Kwaliteitsgebied 5
Goed Voldoende Onvoldoende Slecht
• • • • Voldoet Voldoet niet
•
Naleving wettelijke vereisten
De kwaliteitsgebieden opbrengsten, kwaliteitsborging en naleving wettelijke vereisten (schoolkosten) zijn niet voldoende. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats met betrekking tot deze kwaliteitsgebieden. Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de vijf kwaliteitsgebieden weer. In bijlage IV is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.2
Maatwerk
• •
Pagina 32 van 49
Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Leren in de onderwijsinstelling 1.3
Didactisch handelen*
1.4
Leertijd
1.5
Leeromgeving
• • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.8
Zorg
• • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
2.2
Afname en beoordeling*
2.3
Diplomering*
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Voldoende Onvoldoende
• • • Voldoende Onvoldoende
•
Rendement
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbetering en verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
•
Voldoende Onvoldoende
• • • • Voldoet Voldoet niet
Naleving wettelijke vereisten
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen De opleiding Dierverzorging recreatiedieren in bbl-variant wordt door een klein team docenten aangeboden. De studenten gaan één dag per week naar school en komen uit het gehele land naar Barneveld toe om deze opleiding te volgen. Het onderwijs is sterk praktijkgeorienteerd en er op gericht om studenten op te leiden tot allround dierverzorger. Het proces van examinering is adequaat georganiseerd. De opbrengsten zijn onvoldoende. Daarnaast hebben we onvoldoende gezien dat kwaliteitszorg als cyclisch proces van 'meten en weten' werkt op het niveau van de bbl-opleiding dierverzorging.
Pagina 33 van 49
Onderwijsproces Het onderwijsproces is als voldoende beoordeeld. De opbouw van de opleiding is opgedeeld in thema's per leerjaar. Gestreefd wordt de algemeen vormende vakken te integreren binnen de beroepsgerichte vakken. Er is in de onderzochte bbl-variant geen behoefte aan een aangepast programma; studenten komen één dag per week naar school en hebben de geprogrammeerde lestijd nodig om zich de stof eigen te maken. We hebben lessen gezien van verschillende kwaliteit wat betreft structurering, instructie en begeleiding van de leeractiviteit. Enerzijds hebben we adequate lessen gezien waarbij studenten actief betrokken zijn en worden bij de les, er goed wordt uitgelegd en er een relatie gelegd wordt tussen de theorie en de praktijk. Anderzijds zagen we lessen waarbij het doel van de les onvoldoende werd verduidelijkt, er niet aangesloten werd op voorkennis en vragen van studenten door de docent niet naar tevredenheid van de studenten werd opgepakt. Studenten geven aan feedback op hun opdrachten te ontvangen, maar dat men hier wel vaak zelf naar moeten vragen. De studenten hebben in alle drie de leerjaren dezelfde mentor. Deze mentor begeleidt de studenten op school en in de bpv. Omdat de studenten met een redelijke mate van zelfstandigheid werken bij hun leerbedrijf is het van belang het leren te structureren. Dit kan beter. De opleiding kan het leren in de bpv verder/meer structureren door de leerdoelen te concretiseren. Dit biedt houvast om achteraf het leerproces te evalueren in plaats van 'het moment'. Daarnaast staan de bpv-opdrachten veelal los van de beroepspraktijk, zowel wat betreft inhoud als beoordeling. Voor een deel is dit verklaarbaar. Vanuit de opleiding wordt aangegeven dat dit een bewuste keuze is; men wil de studenten opleiden tot allround dierverzorger. De praktijk is echter dat studenten geheel eigenstandig de opdrachten maken zonder beoordeling of feedback van de praktijkopleider. De mentor beoordeelt de opdrachten. Daar waar het leerbedrijf en de opdracht wel 'matchen' wordt een kans gemist om het 'leren in de praktijk' te ondersteunen. De studenten geven overigens aan over het algemeen tevreden te zijn over de begeleiding op het leerbedrijf. In algemene zin kan worden aangegeven dat het een aandachtspunt is om de begeleiding van de individuele student door de mentor beter af te stemmen op de leerbehoefte en de voortgang van de student. Het aantal studenten dat de opleiding voortijdig heeft verlaten heeft de opleiding ertoe gebracht de intakeprocedure aan te scherpen. Studenten moeten vooraf een test doen en hebben vervolgens een gesprek op school. Tijdens dit gesprek komt aan de orde of de student al een baan heeft binnen de branche van deze opleiding en eveneens of de student extra zorg nodig heeft tijdens de
Pagina 34 van 49
opleiding. Daarnaast is besloten om tijdens de intake studenten letterlijk te laten kennismaken met diverse diersoorten, teneinde te voorkomen dat studenten met een verkeerd beeld aan de opleiding beginnen. Tijdens de opleiding worden studenten die extra zorg nodig hebben door de mentor verwezen naar de leerlingbegeleider van de school. De voortgang van de studie wordt bijgehouden in Eduarte. Dit systeem is dit schooljaar voor het eerst geheel operationeel en kan nog enigszins verbeteren waardoor docenten en studenten er beter gebruik van kunnen maken. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is als voldoende beoordeeld. Bij de examinering van het beroepsgerichte gedeelte wordt gebruik gemaakt van het materiaal van De groene standaard. Dit jaar vindt een pilot plaats bij deze opleiding met vernieuwde exameninstrumenten. Het materiaal van De groene standaard is door ons als voldoende beoordeeld. De exameninstrumenten voor talen zijn ingekocht bij zowel CITO als Deviant en voldoen. De waardering voor talen weegt overigens niet mee in het oordeel over de examenkwaliteit. De proeves van bekwaamheid worden in de bpv afgenomen door twee assessoren. Voorafgaand aan de proeve wordt een inrichtingsplan opgesteld en bezoekt de schoolassessor de praktijklocatie. Voordat studenten hun proeve van bekwaamheid mogen doen moet hun prestatiedossier compleet en op orde zijn. Na afronding van de proeves checkt de secretaris van de examencommissie de resultaten van de proeves. Ieder jaar bezoekt de secretaris van de examencommissie enkele afnames. De examencommissie stelt vast of de kwaliteit van de examinering voldoende is mede op basis van verschilende evaluaties. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 65 procent en een diplomaresultaat van 62 procent onvoldoende. De resultaten van de bbl variant zorgen met name voor deze onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2011/2012 zijn de resultaten van de bc180, niveau 3 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. Kwaliteitsborging De kwaliteitsborging is als onvoldoende beoordeeld. Hierbij tekenen wij aan dat dit oordeel betrekking heeft op de bbl-opleiding dierverzorging recreatiedieren, de steekproefopleiding tijdens de Staat van de instelling. Binnen hetzelfde crebo wordt ook de opleiding Paardenhouderij verzorgd.
Pagina 35 van 49
De sturing is onvoldoende, omdat de plannen onvoldoende houvast bieden om op het niveau van de opleiding te kunnen sturen. We missen enerzijds de aansluiting tussen het teamplan en de plannen van de instelling, anderzijds is in het teamplan een aantal kritische zaken opgetekend die niet uitgewerkt worden naar verbeteractiviteiten. Gezien het kleine aantal studenten in de bbl variant is het team op de hoogte van de uitvalcijfers in het huidige schooljaar; een volledig overzicht van stuurinformatie op teamniveau is niet zichtbaar in de plannen. Monitoring beoordelen we als voldoende, omdat de kwaliteit van onderwijs en examinering conform de kwaliteitsjaaragenda gemeten wordt. De uitkomsten ervan worden echter onvoldoende geanalyseerd naar opleidingsspecifieke verbeterpunten en vertaald naar verbeterplannen. De borging van de kwaliteit van de examens is, conform de instellingssystematiek, adequaat georganiseerd. De examencommissie draagt zorg voor de borging van de examenkwaliteit. Op basis van behoeften van docenten en team vindt bijscholing plaats. De interne en externe dialoog voldoet. Intern is sprake van korte lijnen, een informele en formele overlegstructuur, waardoor betrokkenen bij de opleiding weten wat er speelt. De externe dialoog krijgt vorm doordat de opleiding contacten onderhoudt met de bedrijfsadviescommissie waarin het werkveld is vertegenwoordigd. Wettelijke vereisten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet niet aan de eisen gesteld in artikel 8.1.4 van de WEB. In de communicatie naar studenten en ouders toe aangaande de schoolkosten komt niet tot uitdrukking dat de schoolkosten het karakter hebben van een vrijwillige bijdrage. Bepaalde activiteiten waarvoor kosten in rekening worden gebracht, zoals bijvoorbeeld excursies, behoren tot het verplichte onderwijsprogramma. Indien activiteiten een verplichtend karakter hebben vallen zij derhalve onder het reguliere onderwijsaanbod waarvoor geen bijdrage in rekening mag worden gebracht.
Pagina 36 van 49
5
BIJLAGEN Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied.
2. 3.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
• • •
Voldoende
• • •
•
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.
Slecht
• •
Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.
Pagina 37 van 49
Niveau
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,7
45,1
2
56,5
45,2
3
65,3
67,3
4
64,2
67,3
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed
• •
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• •
Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
•
Aan één standaard is niet voldaan.
Slecht
•
Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. Normering Kwaliteitsborging Goed
• • •
Aan alle aspecten is voldaan. Aan alle indicatoren is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.
Voldoende
• • •
Aan alle kernaspecten is voldaan. Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.
Onvoldoende
• •
Aan twee aspecten is niet voldaan. Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan
Slecht
•
Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.
Pagina 38 van 49
Normering Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bijvoorbeeld onderwijstijd).
Pagina 39 van 49
Bijlage II Overzicht bc-id
Hieronder is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten Overzicht bc-id Bc-id: bc073
Niveau: 2
Crebo:
Opleiding:
97140
Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)
Bc-id: bc145
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding:
97253 97251
Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam medewerker bos en natuurbeheer)
Bc-id: bc176
Niveau: 4
Crebo:
Opleiding:
97052 97054
Dierenhouder (Dierenhouder hokdieren) Dierenhouder (Melkveehouder)
97713
Melkveehouder
Bc-id: bc180
Niveau: 3
Crebo:
Opleiding:
97364
Dierverzorger (Dierverzorger recreatiedieren) Dierverzorger recreatiedieren
97720
Pagina 40 van 49
Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren kwaliteitsborging instellingsbreed Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Pagina 41 van 49
Bijlage IV Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Dierenhouderij (Melkveehouder) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
• • • • •
Pagina 42 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering
Voldoende Onvoldoende
2.1
Exameninstrumentarium*
•
2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
•
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
• • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 43 van 49
Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 44 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 45 van 49
Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 46 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 47 van 49
Recreatiedieren (Dierverzorger recreatiedieren) Gebied 1: Onderwijsproces
Voldoende Onvoldoende
Programma 1.1
Samenhang
1.1.1
Inhoud
1.1.2
Programmering
1.2
Maatwerk
1.2.1
Differentiatie
• • • • •
Leren in de onderwijsinstelling
• •
1.3
Didactisch handelen*
1.3.1
Interactie
1.3.2
Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten
•
1.3.3
Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten
•
1.4
Leertijd
1.4.1
Benutting
1.4.2
Werkdruk
1.5
Leeromgeving
1.5.1
Schoolklimaat
1.5.2
Materiële voorzieningen
• • • • • •
Begeleiding 1.6
Intake & plaatsing
1.6.1
Voorlichting
1.6.2
Intake en plaatsing
1.7
Studieloopbaanbegeleiding*
1.7.1
Informatievoorziening
1.7.2
Studieloopbaanbegeleiding
1.8
Zorg
1.8.1
Eerste- en tweedelijnszorg
1.8.2
Derdelijnszorg
• • • • • • • • •
Leren in de beroepspraktijk 1.9
Beroepspraktijkvorming*
1.9.1
Voorbereiding studenten en bedrijven
1.9.2
Plaatsing
1.9.3
Begeleiding door leerbedrijf
1.9.4
Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1
Exameninstrumentarium*
• • • • • Voldoende Onvoldoende
•
Pagina 48 van 49
Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1.1
Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering
2.1.2
Dekking van het kwalificatiedossier
2.1.3
Cesuur
2.1.4
Beoordelingswijze
2.1.5
Transparantie
2.2
Afname en beoordeling*
2.2.1
Authentieke afname
2.2.2
Betrouwbaarheid
2.3
Diplomering*
2.3.1
Besluitvorming diplomering
2.3.2
Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten 3.1
Rendement
3.1.1
Jaarresultaat en/of diplomaresultaat
Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1
Sturing *
4.1.1
Plannen
4.1.2
Informatie
4.1.3
Continuïteit
4.2
Beoordeling *
4.2.1
Monitoring
4.2.2
Evaluatie
4.3
Verbetering en verankering *
4.3.1
Verbeteraanpak
4.3.2
Deskundigheidsbevordering
4.3.3
Verankering
4.4
Dialoog en verantwoording
4.4.1
Intern
4.4.2
Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1
Naleving wettelijke vereisten
Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • Voldoende Onvoldoende
• • Voldoende Onvoldoende
• • • • • • • • • • • • • • Voldoet Voldoet niet
•
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Pagina 49 van 49