SPOEDGEVALLEN
Redactie: Hoofdredacteur Door Lauwaert
Eindredactie & Vormgeving Johan P.A. Beullens
Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw.
Redactieleden Door Lauwaert Marc Van Bouwelen Johan P.A. Beullens
Bestuur:
INHOUD
Voorzitter
Redactioneel
115
UZ Gent – reanimatieteam wint wedstrijd voor ziekenhuisteams op Venticare congres in Utrecht (NL).
116
Fixatie... een “nood”zaak
118
Prioriteit van een MUG-voertuig
120
Marc Weeghmans
Ondervoorzitter Door Lauwaert
Secretaris Geert Berden
Penningmeester Patrick Dagnelie
Influenza... Info van de FOD Volksgezondheid
121
Wetstraat
126
Gemeld
126
De Vraagbaak
128
WebSite
130
Gelezen
131
Checklist CPR
132
Agenda
140
Volgend nummer
141
Bestuursleden Rita De Cock Marc Van Bouwelen Erik Vanderheyden Christiaan Gilot Dirk Vandenboer Nicole Reynders Johan P.A. Beullens Geert Van Iseghem Peter Van de Voorde Philippe Fortain Dirk Van der Auwera
Secretariaat Geert Berden Wouterveld 51 B-3850 KOZEN Tel/Fax : 011/59.70.75 @ :
[email protected]
Ledenadministratie Johan Beullens Kleine Nieuwedijkstraat 152 B - 2800 MECHELEN Fax : 015/55.18.67 @ :
[email protected]
Lidmaatschap Student : € 16,11 Werkend Lid: € 27,27 Instelling : € 49,58 Juiste bedrag over te maken op V.V.V.S.-rekening: Fortis Bank 001-1165249-64 met vermelding : naam + Nieuw Lid
Adverteren? Wenst u te adverteren in ons tijdschrift? Neem gerust kontakt met ons op om de advertentie-voorwaarden op te vragen. Johan P.A. Beullens Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen Fax : 015/55.18.67 @ :
[email protected]
Spoedgevallen Instructies voor auteurs De reactieraad van Spoedgevallen is continu op zoek naar nieuwe artikels voor publicatie in het tijdschrift. Zend je manuscript op aan volgend adres:
tekst! Illustraties
A.Z. V.U.B. - Dienst Spoedgevallen T.a.v. Dhr. Door Lauwaert Laarbeeklaan 101 B-1090 JETTE Om jouw artikel snel door het publicatieproces te krijgen doe je er goed aan 3 exemplaren van het manuscript op te sturen, samen met de originele afdrukken van illustraties en foto’s, alsook een diskette met het tekstbestand. DISKETTE Ondersteunde formaten datadrager zijn: 1. 31/2” IBM-geformateerde diskette 2. ZIP 100 Mb IBM-geformateerd 3. CD-rom Specifieer duidelijk naam en versie van de gebruikte tekstverwerker. De door ons leesbare tekstverwerkersbestanden zijn WORD voor Windows (T.e.m. versie 2003), Word Perfect (T.e.m. versie 5.x)
Nummer elke illustratie, tekening, diagram én/of foto op de keerzijde met vermelding van artikel - auteur - naam - adres. Fotomateriaal en andere illustraties worden niet terug gestuurd aan de auteur van het artikel (tenzij anders overeengekomen). Referenties
PRESENTATIE VAN MANUSCRIPTEN Taal
: Nederlands
Afdruk
: Eénzijdig, dubbele spatiëring, brede marge van minstens 3 cm rond de tekst.
Titelpagina
: De auteur is volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het ingezonden artikel.
Abstract
: Een abstract van de aangeleverde tekst, maximum 200 woorden, die de hoofdlijnen van het artikel aangeeft dient op een afzonderlijke pagina te worden aangeleverd.
Hoofdingen
: De inhoud van het artikel bepaald de hoofdingen die worden gebruikt. Als het artikel een onderzoek betreft wordt de gebruikelijke layout aangehouden: Introductie Achtergrond / Literatuur Methodes Gegevens / Resultaten Discutie Besluit Andere layouts zijn mogelijk, maar denk eraan dat de gebruikte hoofdingen het lezen en verstaan van een artikel moeten bevorderen. Gebruik slechts twee type hoofdingen: Hoofding 1: Vet - Hoofdletters Hoofding 2: Vet - Beginkapitaal - Onderlijnd
Tabellen
: Tabellen worden met dubbele spatiëring afgedrukt op een afzonderlijke pagina. Ze worden voorzien van een correcte verwijzing en legende, en zo nodig verduidelijkende voet noten. Zorg ervoor dat elke tabel duidelijk geciteerd is in de
: De juistheid van de aangeboden referenties is de verantwo ordelijkheid van de auteur(s). In de tekst wordt de naam van de auteur en jaar van publicatie tussen haakjes geplaatst. Als er twee auteurs zijn worden beide namen vernoemd? Indien er meer dan drie auteurs zijn worden de eerste drie vernoemd gevolgd door ‘et al’. Citaties worden steeds gevolgd door de naam van de auteur, datum en pagina van publicatie tussen haakjes.
: Titel in hoofdletters, daaronder de namen van de auteur(s) in volgorde van belangrijkheid (lower case). Elke auteur wordt vernoemd met: titel - voornaam - initialen - naam - functie -werkgever Eventuele vermelding van adressen van de auteurs dient tot een minimum beperkt.
Inhoud
: Illustraties kunnen ingevoegd worden om de tekst te verduidelijken. Diagrammen worden zwart-wit aangeleverd op wit papier dubbel zo groot dan het normale formaat, of als pdfbestand (hoge resolutie = 2400 dpi frequentie = 175 lpi). Elke gebruikte figuur moet correct gelabeld zijn, waarbij een voldoende groot lettertype gebruikt moet worden, rekening houdend met een eventueme verkleining van de figuur. Foto’s kunnen eveneens worden ingevoegd. Bij voorkeur worden deze afzonderlijk aangeleverd (originele afdruk of onder digitale vorm (min. resolutie 72 bij 72 dpi). Onze voorkeur gaat uit naar duidelijke zwart-wit foto’s met hoog contrasten afgedrukt op glanzend fotopapier.
Een lijst van referenties dient in alfabetische volgorde op een afzonderlijk papier aangeleverd met dubbele spatiëring. Elke referentie moet volgende gegevens bevatten: Naam auteur(s) met Voornaam en Initialen Publicatiejaar Volledige titel van het artikel Volledige naam van het tijdschrift Volume nummer Eerste en laatste pagina van het artikel Voorbeeld: Aabakken L(1999) Small-bowel side-effects of nonsteroïdal anti-inflammatory drugs. European Journal of Gastroenterologie and Hepatology. 11-4, 383 - 388 Adhiyaman V. et al(2000) Colonic perforation associated with slow-release diclofenac sodium. International Journal of Clinical Practice. 54-5, 338 - 339 CHECKLIST Vooraleer jouw manuscript op te sturen is het best volgende checklist nog eens te overlopen: • Originele tekst + 2 copijen + gelabelde diskette, ZIP of CD • Figuren,, tabellen én/of foto’s van goede kwaliteit, géén fotocopijen • Complete referentielijst (géén ontbrekende details?)
Redactioneel Ondanks de verrassende ‘Indian Summer’ waarvan we hebben mogen genieten, is de herfst in het land... Ideaal weer voor een verfrissende najaarswandeling of om even uit te gaan uitwaaien aan zee, iets wat wij zeker gaan doen in Blankenberge voor en na ons symposium! Over symposium gesproken... wisten jullie dat onze collega’s van de spoedgevallen UZ Gent in Nederland op het grote Venticare Congres de grote CPR-wedstrijd hebben gewonnnen? Als dat geen prestatie is... Meer hierover kan je verder in dit nummer lezen. Verder hebben we het over de ‘nood’zaak tot fixatie, een item dat toch frequent aan de orde is op spoedgevallen. Maar weten we wel aan welke dingen we ons moeten houden? Een blik op een protocol... Bij de Juridische Adviesgroep van het NVKVV ontving men een tijd gelden de vraag “Hoe zit dat nu met de prioriteit van een MUG???” Een aantal wijzen bogen zich over deze vraag en schreven vervolgens hun bevindingen op. Toch eens de moeite om bij stil te staan. Dit najaarsweer zorgt natuurlijk -naar aloude gewoonte- voor een toenemend aantal patiënten op onze diensten. Als we de berichtgeving mogen geloven, zou het wel eens kunnen zijn dat hier in de zeer nabije toekomst (?) wel eens wat griep-patiënten kunnen bij zijn. Hoe zit dat nu met die griep? Op de site van het FOD Volksgezondheid vonden we volgende info over Influenza ... Verder is er nog nieuws uit de Wetstraat, zijn er nog enkele items in de rubriek Gemeld, en is er de gebruikelijke Vraagbaak en Website. Voor diegenen die al wel eens voor een groep studenten of ambulanciers staan in het kader van een evaluatietoets geven we even een handig instrument om te komen tot een uniforme evaluatie van de CPR-kennis... in het artikel Checklist Reanimatie Afsluiten doen we met de Agenda voor de komende maanden en een vooruitblik op ons laatste nummer van 2005... Alvast veel leesgenot!
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
115
UZ Gent – reanimatieteam wint wedstrijd voor ziekenhuisteams op Venticare congres in Utrecht (NL). Philippe Fortain, HVPK Spoedgevallen UZ Gent
p 26 en 27 mei 2005 ging het Venticare congres voor IZ en spoed verpleegkundigen door in Utrecht ( NL ). Tijdens dit congres werd ook voor de vierde keer een reanimatiecompetitie voor ziekenhuisteams georganiseerd. Hier konden verschillende ziekenhuisteams zich inschrijven om tegen elkaar te strijden voor de titel van beste reateam. Een verslag. Om te kunnen deelnemen aan deze competitie moest elk team hun protocol van de ALS ( Advanced Life Support ) instructies die in hun ziekenhuis gehanteerd en aangeleerd worden aan de jury overhandigen. De jury bestond uit een team van ERC ( European Resuscitation Council ) instructeurs. Wanneer dit werk voldeed aan de vooropgestelde eisen, werd het team effectief weerhouden voor de competitie. Dat deze eerste selectie niet evident was, kon gemerkt worden aan het feit dat 40 ziekenhuizen ( zowel Nederlandse als Vlaamse ) hun protocol hadden ingestuurd en dat er slechts 8 ziekenhuizen weerhouden werden om aan de rea-competitie deel te nemen. Deze competitie bestond uit twee delen. In de voorronde moest elk team afzonderlijk en zonder dat de andere teams konden toekijken een proef uitvoeren. Deze proef was een casus waarbij een patiënt met een hartstilstand op een verpleegafdeling gereanimeerd werd door een afdelingsverpleegkundige en waarbij het rea-team de reanimatie moest overnemen. Het ALS protocol werd opgestart en moest gedurende 8 minuten uitgevoerd worden. Het team bestond uit vijf personen. De teamleider, Prof. Dr. Koen Monsieurs van de spoedgevallendienst stond in voor de diagnosestelling , de opbouw van het ALS protocol en defibrillatie, Melissa De Regge, verpleegkundige kritieke diensten, stond in voor de hartmassage, Niels De Prijck, verpleegkundige van de spoedgevallendienst, stond in voor de medicatietoediening en Dr. Nicolas Mpotos, laatste116
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
jaars student geneeskunde, stond in voor het luchtwegbeleid. Lieve Bouters van de intensieve zorgenafdeling, was onze reservespeler voor het geval er een teamlid zou ziek worden. Tijdens de uitvoering van de handelingen werd gelet op verschillende criteria : kennis, technische vaardigheden, samenwerking, communicatie, hypothese ( oorzaak van de hartstilstand achterhalen en daar op inspelen ), snelheid, orde, omgaan met omstaanders, enz. Wanneer alle teams hun individuele proef hadden afgelegd werd het resultaat ( weerhouden of niet weerhouden ) bekendgemaakt. De deelnemers wisten niet hoeveel hun individuele score was of waarop zij respectievelijk goed of slecht gescoord hadden. Zo kregen ze ook geen kans om op eventueel gemaakte fouten te anticiperen in de finale. Voor de finale werden drie teams weerhouden : Rotterdam, Leiden (win- naar van de twee vorige competities) en UZ Gent. De finale werd in een groot auditorium gehouden in aanwezigheid van de congresleden en onder luide aanmoediging van de supporters van elk ziekenhuis. Opnieuw kreeg elk team een moeilijke casus waarop zij moesten verder werken. Eén voor één werden de teams aan het werk gezet. De teams mochten van elkaar niet zien hoe zij tewerk gingen. Er werd terug op dezelfde criteria gequoteerd. Na de drie proeven werden de resultaten onmiddellijk bekendgemaakt. Het UZ Gent reanimatieteam werd als eerste gerangschikt vóór Leiden en Rotterdam. Zij ontvingen voor hun prestatie een cheque van 1.000,00 € en mochten een wisselbeker mee naar Gent nemen. Dit impliceert ook dat zij volgend jaar hun titel moeten verdedigen op het volgend Venticare congres. Naast de eerste prijs ontving het UZ Gent team ook een
bijzondere vermelding van de jury voor de kwaliteit (zowel naar inhoud als naar vorm) voor de procedurehandboeken BLS – ALS en PLS die werden ingediend. Eens het team terug in Gent werden zij door alle collega’s gelukgewenst met hun puike prestatie. Deze overwinning was voor velen de bekroning van een jarenlange inzet om het reanimatiebeleid in het UZ Gent te optimaliseren. Hoe het UZ Gent team de voorbije jaren ontstaan is kom ik te weten aan de hand van een interview met één van de leden van het eerste uur, Melissa De Regge. Red. Hoe is het reanimatieteam ontstaan ? M.DR. Tot voor 2001 was de BLS ( Basic Life Support ) training een verplichte bijscholing voor alle verpleegkundigen ( > 1000 ) van het departement verpleging. Deze lessen werden wekelijks ( 2 namiddagen ) gegeven door een verpleegkundige van de spoedgevallendienst. Doch er waren een aantal tekortkomingen merkbaar. Enerzijds zagen we dat één lesgever onmogelijk alle basisverpleegkundigen van alle verpleegafdelingen op jaarbasis kon bijscholen en anderzijds merkten we op dat de verpleegkundigen van de kritieke diensten ( spoed, IZ ) niet naar deze bijscholingen gingen. Het eerste probleem was er één van structurele aard, het tweede was meer een probleem van de invulling van het programma dat niet echt aansloot met de noden van een kritieke dienst. Wanneer we het reanimatiebeleid op de verschillende intensieve zorgenafdelingen en de spoedgevallendienst eens van naderbij gingen bekijken dan stelden we toch vast dat hoewel iedereen van zichzelf dacht dat men goed reanimeerde, er toch op een zeer verschillend niveau gewerkt werd. Vaak zagen we dat een reanimatie ongestructureerd verliep en dat de verpleegkundigen over verschillende vaardigheden beschikten waardoor de kwaliteit van de reanimatie niet altijd evengoed was. Er werd door het diensthoofd verpleging een werkgroep samengesteld om het reanimatiebeleid in het ziekenhuis te analyseren en een voorstel uit te werken. De werkgroep die daarvoor werd opgericht, bestond naast het diensthoofd verpleging uit een arts ( ALS instructeur ) en 6 verpleegkundigen die allen de ALS provider cursus van de ERC gevolgd hadden. De werkgroep had als doelstelling een uniforme ALS richtlijn op te stellen voor de kritieke diensten, een opleiding te ontwikkelen voor alle verpleegkundigen van de kritieke diensten ( 1 x per jaar verplicht te volgen ), en later ook een programma te ontwikkelen waar ook de ASO ( Artsen Specialisten in Opleiding ) zouden kunnen op aansluiten.
Red. Hoever staan jullie nu ? M.DR. Vandaag is ons project uitgegroeid tot een kwaliteitsproject waar meer middelen voor voorzien zijn. Naast de ALS werkgroep, is ook een BLS en een PLS (Pediatric Life Support) werkgroep opgestart met dezelfde doelstellingen als de ALS werkgroep. Herwerken van de respectievelijke reanimatieprocedures en het opstarten van opleidingen voor de specifieke doelgroepen, die zich op vrijwillige basis, naast hun dagtaak, blijvend inzetten voor het verbeteren van het totale reanimatiebeleid in het ziekenhuis. Sinds 2003 worden deze drie werkgroepen overkoepeld door een stuurgroep die het ziekenhuisbrede beleid uitstippelt, de nodige planningen opmaakt en de budgetten beheert. In die stuurgroep zitten verschillende artsen (van verschillende disciplines), het diensthoofd verpleging en een vertegenwoordiger uit elke werkgroep. Sinds kort hebben we ook een skills lab in gebruik genomen, waar we alle reanimatieopleidingen geven. Daarnaast is er ook geïnvesteerd in materiaal ( zoals reanimatiepoppen, ventilatieballons, een reanimatiekar, defibrillator enz. ) Naast een volledig uitgewerkte ALS richtlijn (met een procedureboek die een speciale vermelding kreeg van de jury op het Venticare congres in Utrecht – nvdr ) hebben we vorig jaar ook de BLS en de PLS richtlijnen herbekeken en zijn er twee bijkomende procedureboeken gepubliceerd waarin deze richtlijnen zijn neergeschreven. Elke cursist ontvangt trouwens zo’n procedureboek wanneer hij / zij zich inschrijft voor de opleiding. Red. Jullie werken allen voltijds als verpleegkundigen, jullie schrijven procedureboeken, jullie geven de opleidingen aan de verpleegkundigen, is er nog iets dat wij niet weten ? M.DR. Inderdaad, vorig jaar hebben we een aantal wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd naar het competentieprofiel van de BLS vaardigheden bij 200 verpleegkundigen in ons ziekenhuis, het gebruik van het Pocket masker versus de PAR ( Public Access Resuscitator ) en de vaardigheden van de spoedverpleegkundigen bij een ballonventilatie versus de ventilatie met een Smart-Bag® na
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
117
drie en zes maanden. Red. Wat waren de resultaten ? M.DR. Ik kan nu niet alle resultaten in detail bespreken. Zij zullen later gepubliceerd worden. Ik kan wel zeggen dat de 0-meting ons leerde dat de basisvaardigheden van zowel de beademing als de hartmassage niet bijzonder goed waren. We hebben die vergeleken met de resultaten van andere centra en gelukkig konden we vaststellen dat we het niet slechter deden dan elders. Dit heeft ons toch aan het nadenken gezet.. We hebben hier voornamelijk uit geleerd dat de opleidingen intensiever moeten gegeven worden en dat er sneller feed-back moet gegeven worden naar de cursisten. Dit is ook de reden waarom de BLS trainingen nu door een grotere groep instructeurs gegeven wordt en dat er meer en meer individueel begeleid wordt.
ons Nederlands avontuur. We genieten van de felicitaties die we van alle collega’s ontvangen. Daarnaast moeten we ons stilaan voorbereiden op de nieuwe lessencycli die na het zomerverlof opstarten. Ook de inhoud van onze drie brochures moet steeds up to date worden gehouden. Wanneer er nieuwe richtlijnen verschijnen moeten deze onmiddellijk in onze procedureboeken worden aangepast. Daarna zullen we ons ook terug moeten voorbereiden om onze titel te gaan verdedigen op het volgend Venticare congres. Red. Wanneer mogen jullie de wisselbeker behouden ? M.DR. Als we drie keer opeenvolgend de reanimatiecompetitie winnen. Red. Jullie weten wat gedaan.
Red. Hoe ziet de toekomst eruit ?
M.DR. Zeker weten.
M.DR. Eerst even op adem komen na al de spanning van
Red. Bedankt, veel succes en nog eens proficiat.
Fixatie... een ‘nood’zaak Doel van de fixatie is de bescherming van de patiënt tegen gevaren of risico's die een direct gevolg zijn van zijn gedrag. Ook de veiligheid van anderen kan een reden zijn. Deze interventie kunnen gebeuren met instemming van de patiënt of zijn vertegenwoordigers. In noodsituaties ook zonder instemming (bv. wanneer uitstel onverantwoord is). In principe gaat men er van uit dat de patiënt bekwaam is om zijn eigen belangen te behartigen, te kiezen en toe te stemmen. Ontbreekt de toestemming dan is er sprake van van verzet. Als zorgverleners een vrijheidsbeperkende interventie overwegen moeten zij zich afvragen of uitleg aan en overleg met de patiënt mogelijk is en of toestemming van de patiënt en/of de betrokken familie kan worden verkregen. Al deze antwoorden komen in het spoeddossier. De aard en de ernst van de fixatie moet in functie staan van de omstandigheden. Enkele voorbeelden: In een algemeen ziekenhuis wordt de patiënt opgenomen
118
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
voor een heelkundige ingreep. Na de ingreep worden er bedhekkens aangebracht. Hier gaat het over een kortstondige fixatie die voorafgaandelijk met de patiënt wordt besproken. Het gaat hier over een korte interventie. Wanneer de patiënt hier van niet op de hoogte werd gesteld kan dit tot een paniekaanval leiden bij het ontwaken. Soms is de psychische en mentale toestand van de patiënt op spoedgevallen van die aard dat het oriëntatievermogen en het realiteitsbesef in die mate verloren zijn dat separatie (nachthospitaal) en fixatie in de rolstoel (zetel) of bed noodzakelijk zijn.
Criteria: Specifieer de reeds genomen maatregelen in het spoeddossier: • Sedatie • Uitleg en instructies aan de patiënt • Verhoogd toezicht • Andere Alvorens over te gaan tot fixatie van de patiënt moet de
patiënt voldoen aan minimum 1 voorwaarde uit ELKE categorie.
patiëntverantwoordelijke) • Indien de patiënt gefixeerd wordt moet de familie ingelicht worden voor het eerste bezoek (noteren in het spoeddossier) Bij fixatie is een continue observatie van de patiënt vereist, fixatie is geenszins een toezichtvervangend middel.
Observaties: Risico's verbonden aan het gebruik van fixatiemateriaal: In het tijdschrift "Verpleegkundig Kader" (sept 2003) wordt in het artikel "Veiligheidsrisico's bij gebruik van bedhekkens en fixatiemateriaal" een overzicht gegeven van aangetroffen risicosituaties en het gevaar dat er zich voordoet.
Nog volgens het artikel "Veiligheidsrisico's bij gebruik van bedhekkens en fixatiemateriaal" geeft de auteur G. Demaiter een overzicht van de mogelijke lichamelijke en psychosociale gevolgen. Het zijn o.a.: • Longontsteking en respiratoire complicaties • Huidletsels • Decubitus • Incontinentie • Constipatie • Orthostatische hypotensie • Oedeem aan uiteinde van de onderste ledematen • Cardiale stress • Overlijden door wurging of aspiratie • Strijdlustigheid en agressiviteit • Woede • Angst om verlaten te worden • Algemene achteruitgang
Aandachtspunten: • De fixatiematerialen moeten steeds gebruikt worden zoals beschreven in de handleiding. • Bij fixatie moeten steeds minimum 2 extremiteiten kruiselings gefixeerd worden (vb li arm, re been en lendegordel) • Indien een patiënt gefixeerd wordt moeten de onrusthekken omhoog gedaan worden • De fixatie dient binnen de 24 uur te worden gestopt of bevestigd worden (arts, dienst of
• Bij fixatie moeten de volgende parameters om de 2 uur geobserveerd en gedocumenteerd worden in het spoeddossier of verpleegdossier in het nachthospitaal. • Correct gebruik van de fixatiemiddelen • Bewegingsvrijheid van de patiënt • Doorbloeding, kleur en sensibiliteit van de gefixeerd extremiteiten • Mentale status • Vocht en voedingstoestand (honger, dorst,…) • Sanitaire behoeften van de patiënt (stoelgang, mictie,…) • Vitale parameters ( ademhaling, pols,…) • Verdere noodzaak tot fixatie Uit een korte rondvraag blijkt onder meer dat medewerkers en directies vaak onvoldoende bewust zijn van de gevaren, concrete specifieke zorginstructies in het zorgplan van de patiënt ontbreken evenals een schriftelijk beleid met betrekking tot fixatie.
Juridische aspecten van het fixeren: Een specifieke wettelijke regeling van alles wat het fixeren van patiënten betreft is niet voorhanden. In België is bij Koninklijk Besluit van 18 juni 1990 in de Wet ter Bescherming van het verpleegkundig beroep vastgesteld dat verpleegkundigen hoger opgeleiden zoals artsen, vier maatregelen mogen nemen ter bescherming van de patiënt, zichzelf of de omgeving. Deze zijn fixatie, afzondering, beveiliging en toezicht. De genomen maatregelen worden achteraf getoest aan de hand van de verslageving. Men moet zich ervan bewust zijn dat het fixeren een B1 handeling is. Dit wil zeggen dat geen voorschrift van een arts nodig is. Een verpleegkundige moetde kundigheid en het inschattingsvermogen bezitten om een beslissing te nemen tot fixeren over te gaan. Wettelijke bepalingen zijn er, zoals hierboven vermelden, weinig over dit onderwerp. Onze wetgeving gaat ervan uit dat men verantwoordelijk wordt geacht voor de gevolgen van de zelf uitgevoerde handelingen. Wanneer een verpleegkundige overgaat tot fixeren van een patiënt tijdens een nachtdienst en er treden complicaties op zal de verpleegkundige ter verantwoording worden geroepen. Door het ontbreken van een duidelijke wetgeving rond het fixeren van patiënten, moet men grote belang hechten Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
119
aan een zo concreet mogelijk verpleegplan waarin de patiënten en zijn familie nauw betrokken worden.
Referenties: Laeveren Anja, …, Fixatie, 5/2004 Demaiter G., Veiligheidsrisico's bij gebruik van bedhekkens en fixatiemateriaal, tijdschrift verpleegkundig Kader 22/5 10/2003 Fixatieprotocol voor niet psychiatrische patiënten, fixatie in bed; Campus O.L.V. Middelares Deurne
Prioriteit van MUG-voertuig Marc Van Bouwelen Gegr. verpleegk. I.Z.-Spoed Lic. med.-soc.
De juridische adviesgroep van het NVKVV ontving een vraag i.v.m. het rijden van een MUG-voertuig. Gezien vraag en antwoord interessant zijn voor de MUG-diensten, geven we ze hier onderstaand weer met enige commentaar. “Bij vervoer van een patiënt na MUG-interventie zitten de arts en de verpleegkundige in de ambulance en een ambulancier brengt het ‘lege’ MUG-voertuig terug. Mag dit prioritair rijden om bij de ambulance te blijven ?”
Buiten de wettelijke bespreking is de vraag in hoeverre snel rijden goed is voor de toestand van de patiënt ? In de eerste plaats brengt dat een hoger risico op ongevallen mee, en zelfs een ongeval met blikschade betekent tijdverlies en dus verlies van meer minuten dan men seconden wint door snel te zijn. In de tweede plaats leert de transportgeneeskunde dat veel acceleraties en deceleraties enkel negatief inwerken op de patiënt. Wat dat betreft is het Nederlandse ‘glijdend vervoer’ een betere rijstijl dan louter het halen van snelheid.
Antwoord : “In de wegcode is elk chauffeur verantwoordelijk, een gekoppelde verantwoordelijkheid van voertuigen bestaat niet. Art. 37 van de wegcode geeft prioriteit “wanneer het prioritaire voertuig een dringende opdracht uitvoert”. Is dit het geval ? De patiënt is gestabiliseerd en onder toezicht van een gespecialiseerd MUG-team, dus het lege MUG-voertuig heeft geen prioriteit. De enige verantwoording zou kunnen zijn dat de kritieke patiënt onderweg complicaties zou doen, en dat bijkomend materiaal uit de MUG en hulp van de ambulancier nodig is. Het is veiliger hiervoor even via de radio op te roepen zodat de MUG zich alsnog bij de ambulance voegt ; dit zal niet zoveel tijd in beslag nemen.”
In enkele MUG-teams rijden de chauffeurs met het lege MUG-voertuig voor de ambulance ‘om de weg vrij te maken’. Dit is rijtechnisch gevaarlijk. Een automobilist die inhoudt bij het horen van een sirene, zal automatisch weer aanzetten zodra het prioritair voertuig voorbij gereden is. Na een MUG/ambulance wordt geen tweede voertuig verwacht (in tegenstelling tot bijv. een politiemotor). De kans op ongevallen in dit systeem lijkt dus merkelijk hoger. Bovendien is dit niet voorzien in de wegcode. Escorteren van voertuigen is een politietaak. De gevolgen voor de chauffeur van de lege MUG kunnen zeer zwaar zijn. Vergeten we ook niet dat strafrechtelijke veroordelingen niet gedragen worden door de werkgever.
Tot zover het antwoord van de juridische adviesgroep.
Tenslotte stelt zich de vraag naar de plaats van de verpleegkundige. Een groot aantal MUG-teams laat niet de ambulancier met de lege MUG volgen, maar de MUGverpleegkundige. (Dat kan wel eens de reden zijn dat de arts niet zozeer de wagen maar wel de verpleegkundige in zijn omgeving wil ingeval de patiënt verslecht…). MUGverpleegkundigen moeten een bijzondere beroepstitel hebben, of gelijkgesteld zijn door ervaring, speciaal om kritieke patiënten te kunnen begeleiden. Een vierde jaar volgen om als chauffeur te rijden terwijl een ambulancier – deskundig in basisambulancezorg maar niet in beade-
Hierbij zijn nog een aantal bemerkingen te maken. De wet bepaalt niet wat een ‘dringende opdracht’ is. In de rechtspraak wordt algemeen aangenomen dat het gaat om een toestand waar een persoon dermate in gevaar is, dat het nemen van zekere risico’s door de hulpdiensten aanvaardbaar geacht wordt (o.a. Poté, 1990). Voor het vervoer van de kritieke patiënt kan dit het geval zijn. Voor het louter aanwezig zijn van materiaal in een halfleeg voertuig niet.
120
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
mingstoestellen, cardiorespiratoire monitoring, vasoactieve medicatie etc. – bij arts en patiënt zit, is moeilijk te verantwoorden. Niet medisch-verpleegkundig, niet juridisch, niet professioneel, niet deontologisch. De enige reden is soms administratief-verzekeringstechnisch. Bepaalde ambulanciers hebben in hun taakomschrijving niet het rijden met voertuigen van een andere dienst (MUG). De verzekering B.A. van het MUG-voertuig zal in elk geval de schade dekken die ze zouden veroorzaken bij een eventueel ongeval. Eigen schade zou een probleem kunnen vormen. De beste oplossing is de verzekering B.A. en arbeidsongevallen (en eventueel werkgever bijv. gemeentebestuur) met een aangetekende
brief te laten weten dat het vanaf …. (datum) tot de opdracht van de betrokkenen behoort met een leeg MUGvoertuig te rijden bij een interventie. Indien de verzekering niet reageert, aanvaardt ze het risico en is de opdracht automatisch gedekt. Ook het rijden met een leeg MUG-voertuig hoort correct en verantwoord te gebeuren. In de eerste plaats door te denken aan de eigen veiligheid, die van de patiënt en die van de overige weggebruikers. Daarnaast door een juiste inzet van medisch personeel, en tenslotte in het besef van de fysieke en juridische kwetsbaarheid van de (verpleegkundige) chauffeur.
Influenza ... Informatie van de FOD Volksgezondheid.
Wat is een grieppandemie? Een nieuwe griep die zich heel snel verspreidt in bijna alle landen van de wereld. Grieppandemieën worden veroorzaakt door het opnieuw opduiken van een oude of het ontstaan van een nieuwe influenza-A-virus stam, waarvoor geen of bijna geen immuniteit bestaat onder de wereldbevolking. Grieppandemieën tasten meer mensen aan, veroorzaken ernstiger ziekte en meer maatschappelijke ontwrichting dan de gewone griep die elke winter bij ons voorkomt. Hoe dikwijls komt zo een grieppandemie voor? Er verlopen meestal enkele decades tussen twee grieppandemieën. Er waren drie grieppandemieën in de vorige eeuw.
staande tabel. ‘Gewone griep’ komt bij ons in meer of mindere mate in de winter voor. In het zuidelijk halfrond circuleert het griepvirus tijdens onze zomermaanden. Bij risicopersonen kan een gewone griep ernstige ziekte veroorzaken maar voor de meesten onder ons is dit geen levensbedreigende situatie. Elk jaar wijzigt de circulerende virusstam, doch dit kan vrij goed ingeschat worden zodat een gepast vaccin tijdig kan gemaakt worden. Een grieppandemie wordt veroorzaakt door een influenzavirus dat totaal verschillend is van recent circulerende virusstammen. Deze wijzigingen kunnen niet voorspeld worden op dezelfde wijze als voor de jaarlijks opduikende griepvirussen, zodat geen gepast vaccin op voorhand kan gemaakt worden.
Jaar
1918-1919
1957-1958
1968-1969
Grieptype Waarschijnlijke oorsprong Wereldwijd aantal doden
‘Spaanse’ Onzeker* 50 tot 100 milj.
‘Aziatische’ China 1 miljoen
‘Hong Kong’ China 1 miljoen
Hoe zullen we weten dat een grieppandemie begonnen is?
De Wereldgezondheidsorganisatie registreert wereldwijd alle influenzavirus activiteit. De start van een pandemie zal *de eerste geregistreerde gevallen waren in Europa en Amerika door de WGO aangekondigd worden. De regeringen worWanneer verwachten we een nieuwe grieppandemie? den hier het eerst van op de hoogte gebracht. Niemand weet dit met zekerheid. De intervallen tussen de vorige pandemieën hebben geen herkenbaar patroon. Een grieppandemie volgt niet steeds het jaarlijkse patroon van een gewone griep. Wat is het verschil tussen een ‘gewone’ griep en een grieppandemie? De belangrijkste verschillen zijn samengevat in de onder-
Kan een grieppandemie voorkomen worden? Ten allen tijde worden internationaal belangrijke inspanningen geleverd om een pandemie in de kiem te smoren. Doch het griepvirus is een zeer besmettelijk virus en aangezien het grootste deel van de wereldbevolking gevoelig is voor een nieuw griepvirus, zal bij pandemie de verspreiding hoogstwaarschijnlijk maar zeer tijdelijk ingedijkt kunnen worden. Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
121
Hoe kan een pandemie België bereiken? Hoogstwaarschijnlijk zal een grieppandemie ons land bereiken doordat mensen een besmetting oplopen in het deel van de wereld waar het virus al erg circuleert. Bij afreis naar ons land introduceren zij het virus. Hoe zullen we weten dat de pandemie België bereikt heeft? België heeft een goed systeem voor de bewaking van het influenzavirus opgezet. Er is een netwerk van virologische laboratoria die alle ongewone analyses dadelijk rapporteren aan het nationaal influenzacentrum voor precieze identificatie. Dit zal er toe bijdragen om een pandemisch griepvirus snel op het spoor te komen.
Welke invloed zal een pandemie op de gezondheidszorgstructuur hebben? Een pandemie zal de gezondheidszorg aanzienlijk onder druk zetten. Een snel stijgend aantal mensen met griep zullen immers een behandeling nodig hebben thuis, in een instelling of in het ziekenhuis. De ziekenhuizen hebben een medisch interventieplan dat bij de aanvang van een pandemie zal opgestart worden. Welke invloed zal een pandemie op de handel hebben?
Dit zijn schattingen die we afleiden uit vorige pandemieën, doch op het ogenblik dat de pandemie zich voordoet zal hierover met meer zekerheid informatie verspreid worden.
Elke pandemie is anders. Het is enkel nadat de evolutie van de pandemie duidelijker wordt dat de invloed op de handel kan vastgesteld worden. Afwezigheid op het werk zal grotendeels afhangen van de leeftijdsgroep die het meest gevoelig zal zijn voor het nieuwe virus. Gelijktijdige afwezigheid van een groot aantal personen op het werk kan zorgen voor een grote ontwrichting van de arbeidsprestaties, zelfs bij niet-noodzakelijk personeel. Het transport en de levering van materialen zullen sterk gereduceerd zijn, mogelijk wordt er een beperking van verplaatsingen opgelegd. Hoewel de afwezigheid van kinderen op school niet dezelfde rechtstreekse impact heeft als bij volwassenen, zou dit indirect hetzelfde effect kunnen hebben aangezien deze kinderen moeten verzorgd worden.
Wie heeft het meest risico om ziek te worden tijdens een pandemie?
Hoe zullen andere sectoren van de samenleving getroffen worden?
Het is typisch voor een pandemie dat iedereen ziek kan worden. Het is immers een nieuw virus waarvoor wereldwijd niemand immuun is. Bepaalde groepen of leeftijdsgroepen kunnen gevoeliger zijn dan anderen voor het virus. We zullen dit enkel met zekerheid weten op het ogenblik dat het virus begint te circuleren.
Een pandemie heeft een invloed op alle sectoren van de samenleving door de ziekte zelf maar ook door mogelijke reisbeperkingen, beperkt openbaar transport en uitgestelde leveringen….
Hoe lang zal de pandemie aanhouden in België? Waarschijnlijk zal de volgende pandemie, zoals de vorige, in Azië ontstaan. Van daaruit zal de pandemie ons mogelijk binnen de tien weken bereiken. Dergelijke uitbraken duren doorgaans 2-3 maanden. Het is mogelijk dat er ons enkele weken of maanden later een tweede golf van de pandemie bereikt.
Hoeveel mensen in België zullen waarschijnlijk griep krijgen tijdens een pandemie? Gegevens uit voorgaande pandemieën tonen aan dat ongeveer een vierde (25%) van de bevolking griep zal krijgen, doch het kan ook meer zijn. Hoeveel mensen zullen er mogelijk sterven? Dit hangt af van een aantal factoren zoals hoe ziekmakend (virulent) het nieuwe virus zal zijn, welke leeftijdsgroepen er meest vatbaar zijn, wanneer het vaccin zal beschikbaar zijn, hoe efficiënt antivirale geneesmiddelen zullen blijken en hoeveel mensen deze tijdig zullen kunnen nemen. Afgaande op de drie grieppandemieën van de vorige eeuw kan bij de volgende pandemie een vijfde tot een derde van de wereldbevolking besmet raken. Bij een inschatting voor ons land komt dit neer op twee tot drie miljoen zieken, die allen binnen dezelfde periode van 8 tot 12 weken in bed of in het ziekenhuis zullen terechtkomen. Mogelijks zullen er hiervan 20.000 sterven.
122
De WGO houdt er rekening mee dat er wereldwijd twee tot zeven miljoen griepdoden zullen zijn.
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
Idealiter zou er een duidelijk onderscheid moeten worden gemaakt tussen ontwrichting die louter hinderlijk is en ontwrichting die (rechtsreeks of onrechtstreeks) levensbedreigend is en / of een gevaar betekent voor de structuur van de gemeenschap. In de praktijk is dit echter zeer moeilijk te bepalen. Zullen er reisbeperkingen opgelegd worden? Als een pandemie buiten België begint, zal er hoogstwaarschijnlijk een negatief reisadvies uitgevaardigd worden naar de betrokken regio’s. Later, afhankelijk van de evolutie van de pandemie, kan het noodzakelijk blijken om de verplaatsing van mensen in België zelf te beperken om de verspreiding van de ziekte te voorkomen of alleszins te reduceren. Welke voorbereidingsplannen bestaan er op internationaal vlak tegen een pandemie? Rekening houdend met de mondiale aard van een grieppandemie, is er nood aan internationale samenwerking om te komen tot degelijke preventie- en controlestrategieën.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft richtlijnen opgesteld om pandemische situaties aan te pakken, en heeft sinds 1952 een wereldwijd ‘Influenza Surveillancenetwerk’ ontwikkeld. Surveillancesystemen werden eveneens ontwikkeld in de VS - de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) – en in Europa het European Influenza Surveillance Scheme (EISS). Het Belgische nationale surveillanceprogramma neemt actief deel aan systemen van de WGO en het EISS. De verkregen gegevens worden samengevat en zijn makkelijk toegankelijk via internet. Internationale relaties vergemakkelijken studies en uitwisseling van gegevens over landsgrenzen heen. Eén van de belangrijkste doelstellingen van het grieppandemiedraaiboek van de Europese commissie is eventuele conflicten tussen de verschillende nationale draaiboeken te vermijden. Welke voorbereidingsplannen hebben we in België tegen een pandemie? In 1996 werden in België de eerste stappen voor een griep pandemieplan genomen, wat leidde tot een voorontwerp in 1998 . In juni 2004 gaf de Hoge Gezondheidsraad een positief advies over een uitgewerkt plan. Onlangs werd het plan herwerkt in functie van de recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Het doel van het Belgisch draaiboek is een tijdige en efficiënte nationale reactie op een influenzapandemie te vergemakkelijken. Het biedt een algemeen kader voor een geïntegreerde nationale aanpak, aangepast naargelang de dreiging en de evolutie van de pandemie. Het plan beoogt de reductie van de gevolgen op de volksgezondheid en de mogelijke maatschappelijke ontwrichting door destabilisatie van de basisdiensten. Dit gebeurt door de zorgsector en de maatschappij continu voor te bereiden. De Hoge Gezondheidsraadgeeft advies voor het voorzien van antivirale geneesmiddelen en vaccinatie. Maatregelen om de verspreiding in te dijken zoals beperking van massamanifestaties, openbaar transport of het sluiten van scholen zullen naargelang de situatie toegepast worden. Het draaiboek voor een influenzapandemie past binnen het Nationaal Interventieplan (NIP / PUI) en het Medisch Interventieplan (MIP / PIM). Het biedt eveneens de context waarin subnationale structuren (de drie Gewesten, de drie Gemeenschappen, Provincies en Gemeentes) hun eigen plannen moeten ontwikkelen voor het verstrekken van medische en maatschappelijke diensten. Op een adequate manier omgaan met een influenzapandemie vereist vanzelfsprekend een gecoördineerd antwoord dat verder gaat dan enkel de gezondheidssector.
Heeft België een voorraad antivirale geneesmiddelen? Ja, er is een voorraad antivirale geneesmiddelen voor dringend gebruik. De regering overweegt om deze voorraad te verhogen. De Hoge Gezondheidsraad brengt hierover advies uit. Hebben antivirale geneesmiddelen bijwerkingen? De antivirale geneesmiddelen die het meest zullen gebruikt worden tijdens een pandemie worden meestal goed verdragen. In bepaalde gevallen kunnen bijwerkingen zoals misselijkheid en braken optreden. Waarom maken we geen vaccin tegen een grieppandemie? Omdat hett een nieuw virus betreft dat op heden niet beschikbaar is en we niet kunnen voorspellen hoe de samenstelling van het virus exact zal zijn. Om een goed vaccin te kunnen ontwikkelen moet men over het virus beschikken en de genetische structuur kennen. Hoe lang zal het duren om een grieppandemie vaccin te maken? Volgens de huidige internationale mogelijkheden zal het, vanaf het ogenblik dat de pandemie van start gaat, minstens vier tot zes maanden duren om het vaccin te produceren. De productie kan verder vertraagd worden door onvoorziene technische problemen. Zijn we zeker dat we voldoende vaccins zullen ter beschikking hebben? Nee, momenteel niet, maar er zullen meer vaccins nodig zijn dan wat we jaarlijks gebruiken. Er is op Europees niveau overleg met de industrie en ook onze regering denkt eraan dit te doen. Er is een werkgroep opgestart die deze problematiek bestudeert. Betekent dit dat er prioriteit zal gesteld worden voor bepaalde doelgroepen? Ja, waarschijnlijk zullen bepaalde groepen voorrang moeten krijgen. Dit zijn in de eerste plaats de gezondheidswerkers omdat die de opvang van de zieken moeten aankunnen en opdat ze door hun veelvuldige contacten de verspreiding niet zouden in de hand werken. Ook personeel dat instaat voor de basisdiensten en de groep mensen die het meest risico lopen om zeer ernstig ziek te worden zullen gevaccineerd worden.
Wat zijn antivirale geneesmiddelen?
Hoe zal je weten wat je moet doen?
Een antiviraal geneesmiddel is een speciale medicatie voor de behandeling van bepaalde virale ontstekingen. Ze zullen een rol spelen in de behandeling van een pandemische griep. Er wordt verwacht dat het gebruik van antivirale geneesmiddelen de duur van de ziekte zal inkorten, de ziektetekens zal milderen en de complicaties en ernst van de ziekte zal verminderen. Ze kunnen eveneens gebruikt worden om griep te voorkomen, voornamelijk in de aanvangperiode van een grieppandemie.
Er zal regelmatig berichtgeving zijn via de televisie, radio en de websites van de overheid waarbij verteld wordt wat er precies aan de hand is en wat je moet doen. Mensen die geen dringende hospitalisatie nodig hebben, zullen aangeraden worden thuis te blijven. Een telefonische hulp- en informatiedienst zal ter beschikking staan voor advies. Zijn er andere maatregelen die kunnen genomen worden?
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
123
Andere maatregelen om de verspreiding in te dijken zoals beperking van massa manifestaties, openbaar transport of het sluiten van scholen zullen naargelang de situatie toegepast worden. Hoe kan ik mijn eigen risico om ziek te worden verminderen en mijzelf en mijn omgeving beschermen? •Bedek mond en neus als je moet niezen. •Bij het snuiten van je neus gooi je best het papieren zakdoekje dadelijk in een vuilnisbak. •Was je handen veelvuldig – voornamelijk als je van buiten komt •Vermijd je ogen, neus of mond aan te raken •Vermijd voor zover je kan naar massabijeenkomsten te gaan • Blijf thuis als je ziek bent, voornamelijk als je hoest en koorts hebt, rust, neem koortswerende middelen en drink voldoende. Hierdoor zal je sneller genezen en help je de infectie niet verder verspreiden Wat doet de internationale gemeenschap om de huidige uitbraken van aviaire influenza-A-H5N1 in Azië in te dijken? De verschillende internationale organisaties volgen de uitbraken op de voet en geven steun en advies aan de getroffen landen. De beste oplossing om de epidemie te stoppen, is het zo snel mogelijk doden en vernietigen van alle geïnfecteerde dieren om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreidt. Het vaccineren (met het klassieke humane griepvaccin) van mensen die werken in de besmette pluimveebedrijven en aan de opruiming deelnemen kan nuttig zijn om het ontstaan van nieuwe virussen waar mensen vatbaar voor zijn te helpen voorkomen. De Wereldorganisatie voor dierengezondheid ( OIE) geeft een actuele lijst van de landen die getroffen worden door een vogelgriepvirus.
Preventieve maatregelen zijn genomen om te vermijden dat deze vogelgriep in België uitbreekt. Deze zijn onder meer: een tijdelijk verbod van invoer van gevogelte uit de risicolanden, advies voor vertrekkende en aankomende reizigers vanuit het gebied (web, reisadvies federale overheidsdienst Buitenlandse zaken , affiches in de luchthavens, informatie in het journaal,…) De nationale stuurgroep voor preventie van een grieppandemie wordt regelmatig samengeroepen om de minister te adviseren over de te nemen maatregelen. De ontwikkelingen op wereldniveau worden van zeer nabij opgevolgd. De preventieplannen worden naargelang de evolutie van de dreiging geactualiseerd en volgens de gewijzigde internationale adviezen van onder meer de Wereld-gezondheidsorganisatie aangepast. België heeft een systeem van verhoogde waakzaamheid ingesteld om de griepvirusinfecties vroegtijdig op te sporen, zowel bij de dieren als bij de mens. De problematiek van vogelgriep bij dieren wordt van dichtbij door het Federaal Voedselagentschap ( FAVV) opgevolgd. Er zijn maatregelen genomen om de kans op invoer van het virus te reduceren. De stalen van dieren worden onderzocht in het nationaal referentielaboratorium Centrum voor Onderzoek in Diergenees-kunde en Agronomie (CODA). De waakzaamheid voor menselijke besmettingen met alle typen van griepvirussen wordt opgevolgd door het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (dat ook de menselijke stalen onderzoekt). De verschillende overheidsdiensten die instaan voor de volksgezondheid (zowel de gemeenschappen als de federale cel medische bewaking) zijn hierbij betrokken. Als er toch infectiehaarden vastgesteld worden zullen waarschijnlijk maatregelen worden genomen zoals vorig jaar: alle personen die in contact geweest zijn met de zieke dieren, mensen die op een besmet bedrijf wonen en alle particulieren bij wie dieren geruimd zijn (mensen die effectief contact gehad hebben) zullen preventief gevaccineerd worden en de mogelijkheid krijgen preventief antivirale geneesmiddelen te nemen.
In Europees verband is er een importstop voor siervogels en levend pluimvee uit Azië.
Reisadvies
Welke maatregelen had België genomen tegenover de recente dreiging die uitging van de gevaarlijke vogelgriep, aviaire influenza-A-H5N1, in Azië ?
Net zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) vaardigen de Europese landen momenteel geen negatief reisadvies naar Aziatische landen uit ( FOD Buitenlandse zaken) .
De Dienst Gezondheidsmonitoring van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV), bijgestaan door talrijke wetenschappelijke experts van de universitaire instellingen en het Tropisch Instituut, houden de ontwikkelingen rond de vogelgriep in de gaten. Op dit moment is voor België geen reden tot zorg. Wel heeft de minister van Volksgezondheid een aantal maatre124
gelen getroffen:
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
Wel wordt aangeraden pluimveemarkten en bedrijven te vermijden en een strikte basishygiëne na te leven.
GL inkt
Internationale websites Wereldorganisatie voor dierengezondheid ( OIE) http://www.oie.int/eng/press/en_press.htm Wereldgezondheidsorganisatie ( WHO) http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/en/ De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties ( FAO) http://www.fao.org/ Belgische websites Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken (FOD Buitenlandse zaken ) http://www.diplobel.fgov.be/nl/travel/default.asp Nationaal griepcentrum ( WIV) http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/iranl/result.htm Influenza info Nationaal Griepcentrum http://www.iph.fgov.be/flu/NL/13NL.htm Het voedselagentschap ( FAVV) http://www.favv.be/
Al deze links, en meer.... kunnen aangeklikt worden op de gekende website http://www.vvvs.be ! Kies Surfplank en kijk onder de rubriek Griep...
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
125
Wetstraat 7 SEPTEMBER 2005. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. Verscheen in het Belgisch Staatsblad op 28 oktober 2005 onder het artikelnummer 2005022824. Op 14 juli 2005 werd door de Minister van Maatschappelijke Integratie de “ Omzendbrief betreffende de Dringende Medische Hulpverlening aan vreemdelingen die illegaal in het land verblijven” verstuurd aan de diverse betrokken instellingen. In dit schrijven tracht Minister Dupont C. enige verduidelijking te scheppen in de regeling van Dringende Medsiche Hulp aan illegalen. Deze tekst werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 16 augustus 2005.
Wat is belangrijk om te onthouden uit deze omzendbrief? 1. Dringende Medische Hulpverlening omhelst alleen medische hulp op medisch voorschrift, zowel preventief als curatief. 2. Aanbeveling tot het opmaken en uitreiken van een ‘Medische Kaart’, via dewelke het O.C.M.W. zich ertoe verbindt in te staan voor medische kosten voor een specifieke zorg en zorgtermijn. Hierdoor zullen er minder problemen zijn met betrekking tot het financiële aspect rond de zorgverlening. 3. Een maximum geldigheidsduur van 3 maand is aanbevolen voor de ‘Medische Kaart’. De integrale tekst kan nagelezen worden op de website http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm
Gemeld... Criminaliteit in ziekenhuizen gestegen De andere mobiele middelen De criminaliteit in ziekenhuizen is in vier jaar tijd met een kwart gestegen. Dat blijkt uit cijfers van Binnenlandse Zaken. Er wordt onder meer steeds vaker gestolen uit ziekenhuizen. Maar opvallend is vooral de stijging van het aantal geweldmisdrijven.De politie registreerde in 2004 4.967 feiten, 23% meer dan in 2000. Diefstal en afpersing komen met 4.403 feiten in 2004 (of 24% meer dan in 2000) het meeste voor. Maar ook de zuivere geweldsmisdrijven (slagen, verkrachting, aanranding e.d.) stegen met 9,5% tot 408 feiten vorig jaar. En het vandalisme klom met 44% (156 feiten in 2004). Men gaat ervan uit dat ieder ziekenhuis met de misdaad te maken krijgt. De bevoegde ministers Patrick Dewael en Rudy Demotte willen wijzen op de risico's en plannen een campagne met folders en affiches in ziekenhuizen. Ook een heus handboek om misdaad in klinieken te voorkomen wordt rondgestuurd. Bron: Http://www.medinews.be 25/10/2005
126
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
De minister van Volksgezondheid spoort aan tot een diversificatie van de middelen om een zo aangepast mogelijke oplossing te kunnen bieden. Sinds enkele jaren worden oplossingen uitgetest waarbij ook een helikopter wordt toegevoegd aan de organisatie van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Op dit ogenblik zijn al twee helikopters voor dergelijke opdrachten door de minister erkend. Deze zijn gestationeerd in Brugge en in Brasur-Lienne. Vanaf 2006 zullen ook medische interventievoertuigen met ambulanciers (MIVA) ingevoerd worden. Deze voertuigen moeten een overgangsoplossing bieden tussen de klassieke polyvalente ziekenwagen en de MUG.
Pre-hospitaal Trombolyse bij Acuut Myocardinfarct: Tijd winnen = Myocard redden
abcd
Metalyse - Samenstelling en verpakking - Metalyse 8.000 U: 1 injectieflacon met 8.000 units (40 mg) tenecteplase + 1 voorgevulde spuit met 8 ml water voor injectie. - : 1 injectieflacon met 10.000 units (50 mg) tenecteplase + 1 voorgevulde spuit met 10 ml water voor injectie. De gereconstitueerde oplossing bevat 1.000 units (5 mg) tenecteplase per ml. Therapeutische indicaties Metalyse is geïndiceerd bij de thrombolytische behandeling van patiënten verdacht van een myocard infarct met blijvende ST-elevaties of een recent linker bundeltakblok, binnen 6 uur na het optreden van de symptomen van een acuut myocard infarct (AMI). Dosering en wijze van toediening Metalyse dient te worden voorgeschreven door artsen met ervaring in het toepassen van een thrombolytische behandeling en met de faciliteiten om het gebruik te monitoren. De behandeling dient zo spoedig mogelijk na het optreden van symptomen te worden ingezet. Metalyse dient te worden toegediend op basis van lichaamsgewicht, met een maximum van 10.000 units (50 mg tenecteplase). Het volume dat nodig is om de juiste dosis toe te dienen kan worden berekend uit het volgende schema: Lichaamsgewicht patiënt categorie (kg): < 60 – Tenecteplase (U): 6.000 - Tenecteplase (mg): 30 -Overeenkomstig volume van de gereconstitueerde oplossing (ml): 6 - Lichaamsgewicht patiënt categorie (kg): * 60 en < 70 – Tenecteplase (U): 7.000 - Tenecteplase (mg): 35 -Overeenkomstig volume van de gereconstitueerde oplossing (ml): 7 - Lichaamsgewicht patiënt categorie (kg): * 70 en < 80 – Tenecteplase (U): 8.000 - Tenecteplase (mg): 40 -Overeenkomstig volume van de gereconstitueerde oplossing (ml): 8 - Lichaamsgewicht patiënt categorie (kg): * 80 en < 90 – Tenecteplase (U): 9.000 - Tenecteplase (mg): 45 -Overeenkomstig volume van de gereconstitueerde oplossing (ml): 9 - Lichaamsgewicht patiënt categorie (kg): * 90 – Tenecteplase (U): 10.000 - Tenecteplase (mg): 50 -Overeenkomstig volume van de gereconstitueerde oplossing (ml): 10. De benodigde dosis dient als een enkele intraveneuze bolus in ongeveer 10 seconden te worden toegediend. Een bestaande intraveneuze lijn mag worden gebruikt voor de toediening van Metalyse, maar alleen als deze 0,9% natriumchloride-oplossing bevat. Metalyse is onverenigbaar met glucose-oplossing. Er dient geen ander geneesmiddel te worden toegevoegd aan de injectie-oplossing. Adjuvante therapie Acetylsalicylzuur (ASA) en heparine dienen zo snel mogelijk na de diagnose te worden toegediend om het thrombogene proces te remmen. ASA dient zo snel mogelijk na de aanvang van de symptomen van het AMI te worden toegediend en als onderhoudsbehandeling te worden voortgezet. De aanbevolen orale aanvangsdosering ligt tussen de 150 en 325 mg per dag. Als de patiënt niet in staat is om de tabletten in te slikken, mag, indien beschikbaar, een intraveneuze aanvangsdosering van 100-250 mg worden gegeven. De ASA dosering gedurende de volgende dagen zal worden bepaald door de behandeld arts. Heparine dient zo snel mogelijk na bevestiging van de diagnose AMI te worden toegediend en gedurende tenminste 48 uur, op basis van het lichaamsgewicht te worden voortgezet. Voor patiënten die 67 kg of minder wegen, wordt een intraveneuze aanvangsbolus heparine van niet meer dan 4.000 IU aangeraden, in eerste instantie gevolgd door een infusie van niet meer dan 800 IU/uur. Voor patiënten die meer dan 67 kg wegen, wordt een intraveneuze aanvangsbolus heparine van niet meer dan 5.000 IU aangeraden, in eerste instantie gevolgd door een infusie van niet meer dan 1.000 IU/uur. Bij patiënten die al een behandeling met heparine ontvangen, dient de aanvangsbolus niet te worden gegeven. De infusie-snelheid dient te worden aangepast om een aPTT van 50-75 seconden te handhaven (1,5 tot 2,5 keer de controle of een plasma-heparine-spiegel van 0,2 tot 0,5 IU/ml). Contra-indicaties Metalyse is gecontraïndiceerd in de volgende situaties omdat thrombolytische therapie is geassocieerd met een hoger risico op bloedingen: - Een belangrijke bloedingstoornis op dit moment of in de afgelopen 6 maanden - Patiënten met een gangbare gelijktijdige therapie van orale anticoagulantia (INR > 1,3) - Elke voorgeschiedenis van beschadiging aan het centrale zenuwstelsel (bijvoorbeeld neoplasma, aneurysma, intrancraniale of spinale operatie) - Bekende haemorrhagische diathese - Ernstige, ongecontroleerde hypertensie - Grote operatie, biopsie van een parenchymaal orgaan of significant letsel in de afgelopen 2 maanden (dit omvat eveneens elk letsel geassocieerd met het huidige AMI) - Recent hoofd- of schedelletsel - Verlengde cardiopulmonaire resuscitatie (> 2 minuten) in de afgelopen 2 weken - Acute pericarditis en/of sub-acute bacteriële endocarditis - Acute pancreatitis - Ernstige leverfunctiestoornis, met inbegrip van leverfalen, cirrose, portale hypertensie (oesophagus varices) en actieve hepatitis - Actief ulcus pepticum - Arterieel aneurysma en bekende arteriële/veneuze misvormingen - Neoplasma met verhoogde kans op bloedingen - Elke bekende voorgeschiedenis van een beroerte of een ‘transient ischemic attack’ of dementie - Overgevoeligheid voor het actieve bestanddeel tenecteplase of één van de hulpstoffen Bijwerkingen Hemorragie is een zeer vaak voorkomende bijwerking geassocieerd met het gebruik van tenecteplase. Het type hemorragie is voornamelijk oppervlakkig op de injectieplaats. Ecchymosis wordt gewoonlijk waargenomen, maar vereist meestal geen specifieke actie. Sterfte en permanente invaliditeit zijn gerapporteerd bij patiënten die een hersenbloeding (inclusief intracraniale bloedingen) en andere ernstige voorvallen met bloedingen hebben doorgemaakt. Aandoeningen van het immuunsysteem Soms: Anafylactische reacties (inclusief rash, urticaria, bronchospasmen, laryngeaal oedeem) Aandoeningen van het zenuwstelsel Soms: Intracraniale hemorragie (inclusief verwante symptomen als somnolentie, afasie, convulsie) Aandoeningen van het hart Zeer vaak: Reperfusie aritmieën. Zelden: Haemopericardium Aandoeningen van de bloedvaten Zeer vaak: Bloedingen, Hypotensie. Vaak: Ecchymose SomsThrombotische embolisatie. Zeer zelden: Oog hemorragie, Cholesterol-kristal embolie Aandoeningen van het ademhalingsstelsel, de borstkas en het mediastinum Vaak: Epistaxis. Soms:Pulmonale hemorragie Aandoeningen van het maagdarmstelsel Vaak: Bloedingen in het maagdarmkanaal, misselijkheid, braken. Soms: Retroperitoneale bloedingen Aandoeningen van de nieren en urinewegen Vaak: Urogenitale bloeding Algemene aandoeningen en stoornissen op de plaats van toediening Zeer vaak: Oppervlakkige bloedingen, gewoonlijk van puncties of beschadigde bloedvaten. Vaak: Verhoogde temperatuur. Zoals ook bij andere thrombolytische middelen, zijn de volgende bijwerkingen gemeld als gevolg van een myocard infarct en/of thrombolytische behandeling: - Zeer vaak (>10%): hypotensie, hartslag en ritmestoornissen, angina pectoris, - Vaak (>1%,<10%): terugkerende ischemie, hartfalen, re-infarct, cardiogene shock, pericarditis longoedeem - Soms (>0,1%,<1%): hartstilstand, mitralis insufficiëntie, pericardiale effusie, veneuze trombose, cardiale tamponade, myocardiale scheur - Zelden (>0,01%, < 0,1%): longembolie. Deze cardiovasculaire bijwerkingen kunnen levensbedreigend zijn en kunnen leiden tot de dood. Aflevering Op doktersvoorschrift Registratienummers Metalyse 8.000 U: EU/1/00/169/002 – EU/1/00/169/005 Metalyse 10.000 U: EU/1/00/169/003 - EU/1/00/169/006 Datum laatste aanpassing van de bijsluiter 27.01.2004 Meer gedetailleerde informatie kunt u op aanvraag verkrijgen n.v. Boehringer Ingelheim s.a. - Vesalius Science Park - Arianelaan 16 - 1200 Brussel – Tel.: 02/773.33.11
Wat met uw veiligheid?
INTROCAN ® - VASOFIX ® SAFETY™ Perifere veiligheidskatheters • Optimale bescherming tegen prikongevallen • Veiligheid in alle eenvoud, geen aanpassing van uw gewoontes • Automatische activering
HCR3232 – FEB 2005
B. Braun Medical N.V./ S.A. Woluwelaan, 140b B – 1831 DIEGEM Tel. + 32 2 – 725 82 58 Fax. + 32 2 – 725 96 05 E-mail :
[email protected]
De Vraagbaak D.Lauwaert, HVP SPGD AZ VUB R. Beckers, Urgentiearts SPGD AZ VUB
VRAGEN
B: hyperbare zuurstoftherapie
Vraag 1:
D: IV methyleenblauw
Een 42-jarige dame wordt van thuis door een ziekenwagen binnengebracht op de SPGD. Zij verklaart reeds verschillende dagen last te hebben van nausea, braken en een extreem warmtegevoel. Ze zegt dat ze vroeger nooit ernstige medische problemen heeft gehad en dat ze geen medicatie neemt. Zij verklaart dat zij zich de laatste tijd gemakkelijk moe voelt, veel gewicht heeft verloren en gemakkelijk nerveus wordt. Bij het eerste onderzoek vindt de verpleegkundige dat de patiënte rusteloos is, trillende handen heeft en dat haar huid warm en vochtig aanvoelt. Haar extremiteiten zijn oedemateus en er is een peri-orbitaal oedeem aanwezig. De vitale parameters zijn: BD 98/52 mm Hg; HR 148/min; RR 40/min; T° 40.3 °C.
Vraag 4:
Deze bevindingen duiden op: A: een thyreotoxische crisis B: een bijniercrisis C: een myxoedeemcrisis
C: IV ascorbinezuur
Een patiënt wordt op de SPGD binnengebracht met als diagnose een geruptureerde oogbol. Dit was het gevolg van een slag met een stok op zijn oog. Welke verpleegkundige interventie is hier noodzakelijk: A: plaats een metalen beker op het gekwetste oog B: plaats een metalen beker op het gekwetste oog en een zacht verband op het niet-gekwetste oog C: plaats een drukverband op beide ogen D: plaats een drukverband op het gekwetste oog
Vraag 5: Een patiënt vertoont verschillende kneuzingen. Je merkt een groengele verkleuring t.h.v. het abdomen. Hoe oud is deze kneuzing?
D: een acute hypoparathyroidie A: 0 – 1 dag
Vraag 2:
B: 1 – 4 dagen
Gastro-intestinale indigestie, diaphorese of hevig zweten, koorts en oorsuizen (tinnitus) zijn symptomen van welke van de volgende aandoeningen ?
D: 8 – 10 dagen
C: 5 – 7 dagen
A: gastro-oesofagale reflux B: acute salicylaatintoxicatie C: appendicitis D: acute paracetamolintoxicatie
Vraag 3: De eerste behandeling van methemoglobinemie is: A: toediening van 100 % zuurstof
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
131
Antwoorden: Vraag 1: A Dit scenario geeft weer dat het hier gaat om een patiënt met een thyreotoxische crisis of een thyroidstorm. Dit is een levensbedreigende uiting van hyperthyroidie. Dit kan voorkomen bij een patiënt met een onbehandelde of onvoldoende behandelde hyperthyroidie en manifesteert zich gewoonlijk zeer abrupt. Bij het uitblijven van behandeling kunnen er ernstige cardiale en respiratoire complicaties ontstaan die snel kunnen leiden tot hartfalen en zelfs tot de dood. De behandeling heeft tot doel de lichaamstemperatuur onder controle te krijgen, de cardiale complicaties te vermijden en via medicatie de effecten van de verhoogde thyroidhormoonspiegel te verminderen. De bijniercrisis of Addisoncrisis, veroorzaakt door een inadequate productie van corticosteroïden, is geassocieerd met een koude, klamme huid, oligurie en een ernstige hypovolemie en hypotensie.
halve methaemoglobine aanmaken, een substantie die zich niet kan binden aan zuurstof en die tevens de Hb-dissociatiecurve doet verschuiven. Methyleenblauw reduceert Fe3+ terug tot Fe2+. Ascorbinezuur kan eveneens gebruikt worden bij de behandeling, maar werkt veel trager.
Vraag 4: B Een geruptureerde oogbol wordt beschermd d.m.v. een plastieken of een metalen beker over het gekwetste oog. Om te vermijden dat het gekwetste oog beweegt, dient eveneens het niet-gekwetste oog afgedekt te worden met een zacht oogverband. Een drukverband mag nooit aangelegd worden. Dit zou immers kunnen veroorzaken dat het glasachtig vocht uit de oogbol wordt gedrukt met verergering van de bestaande letsels.
Myxoedeemcrisis wordt gezien bij patiënten met hypothyroidie en wordt geassocieerd met een lichaamstemperatuur lager dan 33.8 °C, hypoventilatie en bradycardie.
Vraag 5: C
Peri-orbitaal oedeem en oedeem ter hoogte van de ledematen kan voorkomen.
Rode letsels zijn 0 – 1 dag oud.
Acute hypoparathyroidie is een tekort aan parathyroidhormoon wat een hypocalcemie veroorzaakt. Symptomen daarvan kunnen zijn: paresthesieën, krampen, tetanie, urineretentie en laryngeale spasmen met stridor.
Vraag 2: B Deze symptomen zijn geassocieerd met een acute salicylaatintoxicatie, een toestand die een invloed heeft op het centrale zenuwstelsel. Een salicylaatintoxicatie veroorzaakt een opstapeling van pyrodruivenzuur en melkzuur, waardoor een hyperthermie en een metabole acidose ontstaan. Gastro-lintestinale irritatie veroorzaakt nausea, braken en hematemesis. Tinnitus of oorsuizen komt niet voor bij een gastro-oesofagale reflux, een appendicitis of een paracetamolintoxicatie.
Vraag 3: D In sommige situaties kunnen producten zoals nitraten en lidocaine methaemoglobinemie veroorzaken. Elk haemoglobinemolecule bevat in zijn haemgroep Fe. Produkten zoals nitraten, lidocaine en aniline kleurstoffen oxideren het ijzeratoom, waarbij zij Fe2+ omzetten in Fe3+ en derSpoedgevallen JG 24 Nr. 4
Een groen-gele kneuzing is 5 – 7 dagen oud.
Blauw-purpere kneuzingen 1 – 4 dagen. Geel-bruine 8 – 10 dagen
WebSite http://www.unitydrugs.nl Nederlandse site over druggebruik... en veilig omgaan met drugs (voor zover dit mogelijk is). Kijk vooral even naar de drug database, hier worden standaard dosissen, toedieningswijzen, effecten en duurtijd van de effecten (zowel positieve als negatieve) besproken. Het is vooral dit deel van de site die voor verpleegkundigen spoedgevallenzorg zeer nuttig kan zijn. Ook informatie over een nieuw product op de markt, met name Explosion...
http://presscenter.org/nl/home.html Wil je weten wat er in Brussel en ons landje aan de orde is? Wil je persberichten van de overheid met betrekking tot onder andere Volksgezondheid, maar ook andere kunnen nalezen of lezen voor ze in de krant verschijnen? Dan is deze site welleicht een goed (lees gratis) alternatief voor pro-sites als Belga, Reuters, enz...
De links zijn aanklikbaar via onze website...
http://www.vvvs.be
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
133
Gelezen... ENT Emergencies Timothy Rupp, MD, FACEP JEMS, august 2005, 92-109 Neus-, Keel- en Oorproblemen bieden zich frequent aan op de spoedgevallenafdeling. Ondanks het sterk gespecialiseerde domein, zijn het meestal de prehospitaal en spoedgevallenhulpverleners die de problemen in eerste instantie opvangen. Om dit tot een goed einde te brengen is een zekere basis kennis vereist. In dit artikel overloopt de auteur eerst de anatomie, fysiologie en pathofysiologie van de NKO regio, om vervolgens dieper in te gaan op enkele urgenties: • Ludwig’s Angina: Een snel evoluerende ontsteking van de mondvloer en nekregio. Deze potentieël levensbedreigende situatie heeft als frequentste oorzaken in eerste instantie een ontsteking ter hoogte van de onderste 2de en 3de molar, in tweede instantie recente tandheelkunde en op de derde plaats een voorgeschiedenis van faciaal trauma. Behandeling bestaat primair uit het vrijwaren van de luchtweg en secundair uit IV-toegang, O2-toediening en monitoring. • Anafylaxie en anafylactische shock De cascade van recaties volgend op blootstelling aan een ‘triggering’ substantie, bv. een insectensteek, latex, aardbeien, ... Anafylaxische shock is de inadequate weefselperfusie als gevolg van contact met een allergiserend product, met hypotensie en gedaald bewustzijn. Behandeling bestaat primair uit vrijwaren van de luchtweg, IV-toegang met vochtreanimatie en monitoring. Verder zal de toediening van epinefrine de release van histamine anticiperen, verder is de toediening van corticosteroïden IV of via inhalatie (opvangen en omkeren van huidreacities en bronchospasmes) en het toedienen van Glucagon (stimuleert de vrijzetting van endogene cathecholamines = zelfde effect als epinefrine) nuttig in het opvangen van ernstige anafylactische reacties. • Angioedeem Is het welafgelijnde, non-pitting oedeem rond de lippen, oorlellen, tong en uvula (huig) is een toestand waarbij de ontsteking van de postcapillaire venules massieve lekkage ontstaat Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
naar de omringende weefsels. Door de toenemende zwelling van vooral de tong en huig ( vaak gepaard gaand met urticaria) raakt de vrije luchtweg gecompromiteerd. Deze sitatie is potentiëel levensbedreigend. Prehospitaal benadering bestaat primair uit het vrijwaren van de luchtweg, O2-toediening, IVtoegang en monitoring van de vitale parameters. Verder kan de toediening van antihistaminica en in extreme gevallen epinefrine overwogen worden. • Epistaxis Bloeding uit één of beide neusgaten, neusholte of nasopharynx komt voor bij 1 op 7 personen. Er wordt een classificatie opgemakt in functie van de anatomische localisatie van de bloeding (anterior of posterior). Neusbloedingen zijn vaak gerelateerd aan hypertensie (alhoewel dit betwist wordt), bloedingsstoornissen, medicatie, rhinitis, recente bovenste luchtwegen infecties, allergie, neuspulken, iatrogeen, leverlijden, trauma en vasculaire afwijkingen. Behandeling bestaat uit directe druk op de neus, vasoconstrictie door een topisch product (bv. 4% cocaïne oplossing, phenylephrine oplossing, ...) Soms is aggressieve therapie, chemisch of electrisch cauterisern van het bloedend vat of nasale packing, noodzakelijk (inhospitaal!!!). Duidelijk is dat in de meeste situaties een goede beheersing van de technieken voor vrijwaring van de luchtweg een primaire vereiste zijn. Het is dan ook belangrijk dat de hulpverlener correct kan inschatten of een intubatie al dan niet problematisch zal zijn. Hiertoe geeft de auteur enkele belangrijke tips mee om moeilijk te intuberen patiënten te herkennen. Ook dient men bij NKO-problemen rekening te houden met mogelijk bloedingsstoornissen, extreme zwelling, ... waardoor het niet altijd aangewezen is om een oro- of nasopharyngeale luchtweg te plaatsen. Soms is een chirurgische toegangsweg eerder aangewezen (nood cricotomie) boven een vaak traumatische, blinde intubatie... Verder dringt de auteur er op aan niet te snel over te gaan op RSI en vooral erg op te letten voor het gebruik van curare bij moeilijke patiënten....
Violence in the accident and emergency department - An international perspective Terry Ferns, M.A., BSc (Hons), DipHe, RGN (Senior Lecturer) A&E Nursing (2005) 13, 180-185 Geweld en agressie ten aanzien van hulpverleners (artsen, verpleegkundigen, ambulanciers en andere) is meer en meer een aandachtspunt van internationaal belang. In dit artikel wordt het fenomeen geweldpleging gericht tegen hulpverleners bestudeerd door middel van een internationale literatuurstudie. Hieruit blijkt dat er gebrek is aan duidelijke studies en dat rapporteren van agressie ondermaats is. Door het gebrek aan bruikbaar studiemateriaal en het beperkt aantal publicaties rondom deze materie zou men kunnen afleiden dat men tot op heden de impact van agressie op hulpverleners nog niet correct heeft ingeschat of dat de materie niet belangrijk genoeg lijkt voor onderzoekers. Uit de literatuur blijkt in elk geval dat wapendracht (en gebruik) in de Verenigde Staten van Amerika een groter probleem is dan in het Verenigd Koninkrijk. Verbale agressie is dan weer een wereldwijd voorkomend fenomeen. Ook blijkt dat agressie op de werkvloer zeer bedreigend zijn voor verzorgenden en organisaties. Ondanks deze wetenschap blijft het een feit dat tot opheden weinig onderzoek werd verricht naar geweldpleging tegen verpleegkundigen en medici, noch naar de effecten hiervan op hun dagdagelijks functioneren!
Parents in accident and emergency: Roles and Concerns Jackie Bentley RGN RSCN BSc PhD (Senior Lecturer, Brghton University) A&E Nursing (2005) 13, 154-159 Kinderen met mineure letsels op spoedgevallen zijn dagelijkse kost voor de hulpverleners. We vergeten vaak dat het niet zo’n alledaags gebeuren is voor het kind en z’n ouders. Er bestaat tot op heden weinig literatuur over de gedragingen van ouders in deze omstandigeheden. In dit artikel bespreeekt de auteur de resultaten van een qualitatieve studie die aantoont welke verantwoordelijkheden ouders opnemen in deze situatie enerzijds. Anderzijds bespreekt de studie de ezorgdheden die door de ouders worden geuit naar artsen en verpleegkundigen toe. Het onderzoek wijst uit dat ouders vaak verschillende rollen op zich (moeten) nemen tijdens het verblijf van hun kind op de spoedgevallenafdeling: • ondersteunende functie • communicatieve partner • gids en hulpverlener • ‘entertainer’ • zaakbepleiter... Vaak is het die laatste rol die de ouder vaak in diskrediet
brengt bij de ‘professionele’ hulpverleners... De auteur stelt als besluit dat de ouders die aan het onderzoek deelnamen een sterke verantwoordelijkheidszin toonden naar hun kinderen toe, alsook een sterke vastberadenheid om hun kind te begeleiden en te ondersteunen gedurende het volledige zorgtraject op de spoedgevallenafdeling. Bovendien stelt de auteur dat de ouders in de uitvoering van hun ouderlijke zorgtaak vaak dienen ondersteund te worden door de hulpverleners om deze taak te kunnen verrichten!
Spinal Trauma Prehospital identification & managment of spinal-injured patients Jason Kahn, MD JEMS, september 2005, 78-95 Na een obligatoir overlopen van anatomie, fysiologie en pathofyiologie van de ruggewervelletsels worden in dit artikel de diverse klassificaties van werveltraumata en hun ontstaansmechanismen besproken. Tevens worden de diverse wervelletsel-gerelateerde syndromen nader belicht. Verderop in het artikel wordt besproken hoe aan de hand van een vast benaderingsschema de aard, ernst en locatie van een wervelletsel kan worden vastgesteld. Zo komen de diverse gevoeligheidspunten zoals duim (C6), middelvinger (C7), enz. aan bod, samen met de divere spiergroepen die door bepaalde letsels worden aangetast (bv. Triceps (C7))... Tot slot stelt de auteur dat er tot op heden weinig behandelingen bestaan voor belangrijke ruggemergletsels en dat het dus zaak is dat de hulpverleners zorgen voor een goede wervelimmobilisatie om secundaire ruggemergletsels te voorkomen. Hij wijst op de diverse mogelijke verwikkelingen waar men terdege rekening moet houden bij het immobiliseren van een slachtoffer: • onvoldoende aandacht voor vrije luchtweg • aspiratie (afzuigapparatuur bij de hand?!) • handhaven van goede perfusie (vochtreanimatie!!!) * hypoperfusie * hypotensie • ... De auteur besluit met de vaststelling dat het dus zaak is voor prehospitaal hulpverleners om risicopatiënten te herkennen en hen alsdusdanig te manipuleren. Ze moeten er zich van bewust zijn dat zij door hun handelingen beslissen over de verdere toekomst van een patiënt...
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
135
Checklist Reanimatie Marc Van Bouwelen, Bestuurslid V.V.V.S. vzw.
Een correcte beoordeling van toetsen is een voortdurend probleem in alle opleidingen. Reanimatietechnieken worden geëvalueerd in cursussen eerste hulp, in ambulancierscholen, bij kruisverenigingen en in verpleegkundige opleidingen, en vaak periodiek bij recyclages. Diverse organisaties en lesgevers ontwikkelden daarvoor checklists. Het is mogelijk interessant te weten dat hiervoor inmiddels een internationale standaard opgesteld werd. Naast de ILCOR/ERC-normen voor uitvoering van Basic en Advanced reanimatie, bestaan er een aantal algemeen aanvaarde universele afspraken over andere aspecten. Naar de plaats van de eerste bijeenkomst worden ze aangeduid met ‘Utstein-richtlijnen’. Zo ging de eerste Utstein-style over het uniform rapporteren van studieresultaten van CPR. Inmiddels wer er bv. ook een terminolgie van trauma gepubliceerd. In 2003 besprak de kerngroep de CPR-opleiding en -evaluatie, en ontwikkelde daaruit een checklist voor testen van reanimatie (Basic Life Support (BLS)). Bij gebrek aan onderliggende studies gaat het niet om een strikt wetenschappelijk onderbouwde richtlijn, maar om een overzicht van wat een cursist na een BLS-training verwacht wordt te kennen, en een concrete checklist voor gebruik bij CPR-testen. De tekst verscheen in 2003 in de tijdschriften Circulation en Resuscitation, en is dus gebaseerd op de CPR-guidelines van 2000. (N.B.: de checklist bevat wel de vraag naar controle van de carotis, hoewel deze uit de ERCrichtlijnen van 2000 verdween. De vraag werd in cursief bijgevoegd om te testen hoeveel mensen nog volgens de oude richtlijnen reanimeerden.) De auteurs geven aan dat ze de richtlijn opstelden op basis van consensus en gezond verstand. Zoals elke checklist heeft hij dus zijn argumantatie en zijn voor- en nadelen. Nu er echter een internationale lijst is, is het interessant deze te kennen. Daarom publiceren we hem in bijlage. Een veralgemeend gebruik zou alleszins de herkenbaarheid en onderlinge uitwisselbaarheid van CPR-testen ten goede komen.
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
GLinkt
Al deze links kunnen aangeklikt worden op onze website http://www.vvvs.be ! Kies Surfplank en zoek de rubriek ‘Utstein Style’ • circ.ahajournals.org/cgi/content/full/94/9/2324 • www.erc.edu/index.php/doclibrary/en/14/1/ • www.rcjournal.com/contents/01.98/01.98.0033.asp • http://www.aemj.org/cgi/content/abstract/6/9/923 • http://pdm.medicine.wisc.edu/itaccs.htm • ...
Uiteraard kan je heel wat meer over ‘The Utstein Style’ terugvinden via de gekende zoekmachines Google, Yahoo, Altavista enz...
CRITERIA CPR-training Te evalueren acties
1
Doet iets bij noodsituatie
Ziet slachtoffer/gaat ernaar toe. OF raakt aaan, schudt en roept OF belt noodnummer OF stuurt iemand om te bellen
Definities
2
Belt noodnummer
Belt noodnummer OF Stuurt iemand om noodnummer te bellen
3
Geeft beademing zodat de borstkas omhoog komt
Opent luchtweg EN Controleert ademhaling EN Beademt met zichtbaar omhoog komen van de borst
4
Geeft blijkbaar veilige en effectieve hartmassage
Drukt op de juiste streek en duwt de borstkas zichbaar in
5
Geeft cycli beademing en hart massage die veilig en effectief lijken in afwachting van hulp
Hartmassages = 30à 100/min EN Beademingen = 2 à 8/min EN Verhouding = HM > beademingen
Utstein Education Template Uniform definitions for reporting initial and remote outcomes from adult BLS training
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
137
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
Agenda 2005 Basisprogramma: Beademing - Pacemakertherapie Nierfunctievervangende therapie Vrijdag 21 oktober 2005 (08u15 - 16u30) Locatie
: UZ KUL Gasthuisberg Onderwijs en Navorsing Auditorium GA 3 Info : De Heer Marc Schuermans Verpleegkundig Manager Kritieke Diensten Universitaire Ziekenhuis K.U. Leuven Herestraat 49 B-3000 Leuven Tel: 016/34.39.61 of 016/34.39.60 (secretariaat) @ :
[email protected] Inschrijven : via info-adres Kost : Voor 14/10/2005 € 45 nadien € 50 (inclusief lunch)
SPOED 26-27
European Federation of Critical Care Nursing Associations (EfCCNa) 2nd Congress of European Federation ofCritical Care Nursing Associations Delevering critical care across the lifespan: meeting the challenges Donderdag 10 tot zaterdag 12 november 2005 Locatie Info
Antibioticabeleid Dr. B. Oris (Anaesthesist) Donderdag 24 november 2005 vanaf 19u00 Locatie
Woensdag 26 tot donderdag 27 oktober 2005 Locatie Info Kost
: Floreal Club Blankenbergen : http://www.spoed26-27.tk : Dag 1 * Dag 2 Beide Lid/Student € 30,€ 60,- € 80,Niet-lid € 50,€ 80,- € 120,* Supplement avondmaal dag 1 (indien gewenst) € 20,-
: Meervaart Congress Centre Amsterdam Nederland : http://www.efccna.org/
Info Kostprijs
: Heilig Hart Ziekenhuis - Lier Zaal Vesalius Mechelsestraat 24 2500 LIER : : Gratis na inschrijving
Difficult Airway Society Annual General Meeting - Scientific Programme Donderdag 24 tot zaterdag 26 november 2005
Gips- en Steunverbanden
Locatie
Dhr. J. Pauwels - gipsverbandmeester (Callus)
Info
: Lille Grand Palais Conference Center France : http://www.lillegp.com/
Donderdag 27 oktober 2005 vanaf 19u00 Locatie
Info Kostprijs
: Heilig Hart Ziekenhuis - Lier Zaal Vesalius Mechelsestraat 24 2500 LIER : info/inschrijving : Gratis na inschrijving
Spoedgevallen JG 24 Nr. 4
139
Verwacht voor volgende Spoedgevallen ...
• Verslag symposium ‘Spoed 26-27’ • Gelezen • Vraagbaak • Website • ...
Oproep... • Ben je bezig met een scriptie? • Heb je laatst een interessant boek of artikel gelezen? • Ergens een aankondiging voor een bijscholing, symposium, training tegengekomen? • Heb jij een oplossing gevonden voor één van de vele vervelende probleempjes die we gedurende de uitoefening van onze job tegenkomen (electrodes die niet kleven, problemen tijdens het gipsen, enz...) Het kan de collega’s waarschijnlijk ook wel interesseren! Bezorg ons een de stand van zaken betreffende jouw scriptie, lanceer eventueel jouw vraag of probleem via de website, geef ons de coördinaten door van de nascholing. Je kan dit via de website http://www.vvvs.be (klik onderaan gewoon op webmaster, of gooi het op het forum) of gewoon via reguliere post op volgend adres: Spoedgevallen P/a Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen
Spoedgevallen JG 24 Nr. 2