Sociale huursector Haaglanden
> Aanbodrapportage 2014-1
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Aanbodrapportage 2014-1
Uitgevoerd in opdracht van
Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden
Auteurs
Roelf-Jan van Til Jacolien Vogelzang
24 september 2014 > rapport 2014-11
Analyse
Explica > Beukelsdijk 106a > 3022 DK Rotterdam www.explica.nl > e.
[email protected] > t. 010 2236820
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
7
2
Samenvatting
9
3 3.1 3.2 3.3 3.4
De sociale huurmarkt
13
Inleiding
13
Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden
14
Reagerende woningzoekenden en zoekrichting
29
Weigeringen
38
4 4.1 4.2
Druk op de sociale huurmarkt
43
Reële slaagkans
43
Woon-/inschrijfduur
49
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Woningzoekenden en reacties
55
Het gemiddelde aantal reacties
55
Veranderingen in de reactiemogelijkheden
57
Reacties per woningzoekende
58
Verschuiving tussen de advertentiemodellen
60
Consequenties van verandering in de editiestructuur
61
A
Begrippenlijst
62
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
HOOFDSTUK
1
Inleiding In opdracht van SVH heeft Explica de aanbodrapportage over 2013 over de sociale woningmarkt in Haaglanden gemaakt. De nadruk in het voorliggende analysedeel van de aanbodrapportage ligt op de beschrijving van de huidige staat van de sociale woningmarkt in Haaglanden, soms vergeleken met de situatie in voorgaande jaren. Bij het analysedeel van de aanbodrapportage hoort een apart tabellenboek, waarin de tabellen over de woonruimtebemiddeling en kenmerken van de verhuringen zijn opgenomen. Daarnaast verschijnt er een aparte rapportage (de jaarmonitor), waarin de prestatieafspraken worden behandeld. Hoofdstuk 2 bevat de samenvatting van dit rapport. In het derde hoofdstuk wordt de sociale huurmarkt in Haaglanden beschreven. Daartoe worden een aantal groepen in samenhang besproken. Het gaat daarbij > > >
om: Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden; Reagerende woningzoekenden en zoekrichting; Weigeringen.
In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de spanning op de sociale huurmarkt, waarbij aandacht is voor de slaagkans van woningzoekenden. Ook wordt ingegaan op de gemiddelde wachttijd die nodig is om te slagen. In december 2012 zijn de corporaties overgestapt op een nieuw automatiseringssysteem (WBS) voor het verhuurproces. Daarnaast is DWEX het nieuwe systeem voor het vastleggen van de managementinformatie. Bij de overstap naar het nieuwe systeem is ook de berekening van de woon/inschrijfduur veranderd. Bij verhuringen vanaf december 2012 wordt de inschrijfduur bij doorstromers berekend door, op het moment van inschrijving, maximaal 5 jaar van de woonduur op te tellen bij de inschrijfduur (zonder de woonduur eerst te delen door 3). Naamswijzigingen en de omzettingen van tijdelijke contracten naar reguliere contracten worden sinds 2011 niet meer meegeteld als verhuringen. De prestatieafspraken hebben betrekking op zelfstandige woningen. Vanaf 2012 zijn de onzelfstandige woningen buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van de percentages met betrekking tot de prestatieafspraken. Waar de onzelfstandige woningen buiten beschouwing zijn gelaten is dit in de voetnoot van de tabel of figuur vermeld. In het kader van de Europa-regeling wordt in WBS nu ook de CIZ-indicatie vastgelegd. In de eerste helft van 2014 gaat het om 3 gevallen. In al deze gevallen gaat het om huishoudens die ook op basis van hun inkomen al tot de Europa-doelgroep gerekend worden. Vanaf 2013 registreert Woonbron de verkopen Te Woon niet meer in WBS. Deze verkopen werden tot en met 2012 meegeteld bij de verhuringen.
07
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
08
HOOFDSTUK
2
Samenvatting In de eerste helft van 2014 iets minder verhuringen dan in 2013 In de eerste helft van 2014 zijn 5.628 woningen verhuurd (incl. verhuringen via rechtspersonen en nieuwbouwverhuringen). Vergeleken met de eerste helft van 2013 is er sprake van een afname van het aantal verhuringen met ruim 5% (5.953 verhuringen in de eerste helft van 2013). De 5.628 verhuringen zijn verdeeld over 5.278 verhuringen in de bestaande bouw en 350 nieuwbouwverhuringen. Het aantal nieuwbouwverhuringen is in de eerste helft van 2014 met ruim een kwart afgenomen vergeleken met de eerste helft van 2013.
Toename verhuringen aan minima en BBSH-doelgroep Ongeveer 51% van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen is terecht gekomen bij huishoudens met een minimuminkomen. Dit aandeel ligt daarmee boven het niveau van de eerste helft van 2013. In de eerste helft van 2013 is namelijk 45% van de woningen verhuurd aan minima. Ook zijn er in de eerste helft van 2014 meer woningen verhuurd aan de BBSH-doelgroep. 77% van alle geslaagde woningzoekenden kan gerekend worden tot de BBSH-doelgroep. In de eerste helft van 2013 lag dit aandeel op 67%, maar voor geheel 2013 kwam dit aandeel uit op 70%. Het aandeel verhuringen aan huishoudens die tot de EU-doelgroep kunnen worden gerekend, ligt in de eerste helft van 2014 op 92%. Wanneer er wordt gecorrigeerd voor de verhuringen van woningen boven de huurprijsgrens, dan ligt het percentage op ongeveer 97%. De ongeveer 3% die niet terecht komt bij de EU-doelgroep wordt vooral verhuurd aan meerpersoonshuishoudens (90%).
Relatief meer doorstromers geslaagd Ook in de eerste helft van 2014 zijn er relatief meer doorstromers geslaagd. Het aandeel doorstromers is met ruim 52% vergelijkbaar met 2013. De sinds 2013 aangepaste berekeningswijze van de woon/inschrijfduur, om de doorstroming te bevorderen, is hier debet aan. Het aandeel geslaagde starters en doorstromers verschilt van gemeente tot gemeente. In Midden-Delfland, Rijswijk en Westland is het aandeel doorstromers het hoogst met respectievelijk 71%, 68% en 62%. Opvallend daarbij is dat in Midden-Delfland het aandeel doorstomers in 2013 nog op 48% lag. Een verklaring voor het hoge aandeel doorstromers in Midden-Delfland is de relatief grote omvang van nieuwbouwverhuringen. De samenstelling van de geslaagden huishoudens naar leeftijd en huishoudgrootte is in de eerste helft van 2014 nauwelijks verandert ten opzichte van de voorgaande jaren. 30% van de geslaagde woningzoekenden in de eerste helft van 2014 is jong, met een leeftijd tot 27 jaar. Het aandeel geslaagde huishoudens met een voorrangsverklaring op grond van urgentie is in de eerste helft van 2014 wel weer iets toegenomen (9%) ten opzichte van 2013 (7%).
09
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Aandeel huuraanbod tot de hoge aftoppingsgrens lijkt nog af te nemen In 2013 was er nog een duidelijke verschuiving te zien in het huuraanbod in de bestaande bouw naar prijs. Vergeleken met heel 2013 lijkt deze ontwikkeling te zijn gestopt, aangezien in de eerste helft van 2014 bijna 75% van de verhuurde woningen een huur onder de hoge aftoppingsgrens heeft; meer dan in 2013. Vergelijken we de cijfers echter met de eerste helft van 2013, dan is sprake van een voortgaande tendens richting duurder aanbod. Er lijkt sprake te zijn van een ‘seizoenseffect’. In de eerste helft van het jaar worden woningen relatief vaak een huurklasse lager aangeboden. Na 1 juli wordt de huurprijsstijging toegepast, waardoor een deel van de nieuwe verhuringen een huurklasse hoger uitkomt. De huurprijsklassen veranderen immers niet mee per 1 juli. Op het niveau van de gemeenten zijn er grote verschillen te zien. Het aandeel huuraanbod onder de hoge aftoppingsgrens is het laagst in de gemeenten Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp. In deze gemeenten heeft maximaal 43% van de verhuurde woningen een huurprijs tot de hoge aftoppingsgrens. Gemiddeld heeft een op de twintig verhuurde woningen een huurprijs boven de huurprijsgrens (5%). In Pijnacker-Nootdorp is dat 18%.
Toename reagerende woningzoekenden Op de advertenties voor de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen hebben totaal zo’n 51.500 woningzoekenden gereageerd. Ten opzichte van de eerste helft van 2013 is het aantal reagerende woningzoekenden met ongeveer 5% toegenomen. Een aanzienlijk deel (76%) van de reagerende woningzoekenden kan gerekend worden tot de BBSH-doelgroep. Dit is een toename ten opzichte van 2013. Door het grote aandeel onbekende inkomens in 2013 is het overigens lastig om de cijfers met elkaar te vergelijken. In 2014 is het aandeel reacties (reagerende huishoudens) met een onbekend inkomen flink afgenomen.
Het gemiddeld aantal reacties per advertentie weer toegenomen De 51.500 woningzoekenden in de eerste helft van 2014 hebben ruim 600.000 maal gereageerd op het huuraanbod (exclusief reacties op nieuwbouwadvertenties). Voor deze woningen zijn 4.926 advertenties geplaatst. Het gemiddeld aantal reacties per advertentie komt uit op 120. Na een flinke afname in 2013 naar 101 is het gemiddeld aantal reacties in de eerste helft van 2014 weer toegenomen. De combinatie van enerzijds meer actieve zoekers in 2014 en anderzijds de mogelijkheid om vanaf 2014 (veel) vaker dan 2 maal per week te reageren op aanbod hebben gezorgd voor de toename in het gemiddelde aantal reacties. Het woningtype waar het meest op gereageerd wordt, is al jaren de eengezinswoning. Daarnaast speelt de prijs van de woning een belangrijke rol. Het gemiddeld aantal reacties is het hoogst bij woningen tot de hoge aftoppingsgrens. Op woningen in Den Haag, Rijswijk en Zoetermeer is de eerste helft van 2014 gemiddeld het meest gereageerd. Op woningen in Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp is in de eerste helft van 2014 naar verhouding het minst gereageerd. In deze gemeenten zijn ook relatief meer duurdere huurwoningen verhuurd.
Flinke toename van het aantal weigeringen Het totale aantal weigeringen op advertenties in de eerste helft van 2014 bedraagt ruim 46.000. Deze weigeringen zijn voor 40% afkomstig van de corporaties en voor 60% van de kandidaten. Het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie neemt elk jaar verder toe, van 5,9 in 2010 naar 9,4 in de eerste helft van 2014. De meest genoemde weigeringsreden van de kandidaten hebben betrekking op persoonlijke omstandigheden of overige redenen (52%). Bijna 40% van de weigeringsredenen heeft betrekking op de woning en een klein deel van de redenen is terug te voeren op de buurt. De laatste jaren nemen de weigeringsredenen die betrekking hebben op de woning toe.
10
Prestatie-afspraken voor toewijzing woningen gehaald De Prestatieafspraken tussen SVH en het Stadsgewest Haaglanden gaan onder andere over de toewijzing aan verschillende doelgroepen, waarbij de BBSH-doelgroep belangrijk is. De corporaties moeten minimaal 70% van de vrijkomende (bestaande) huurwoningen tot de maximale huurprijsgrens toewijzen aan de BBSH-doelgroep (70%-afspraak), exclusief het nieuwbouwaanbod. Regionaal gezien is deze afspraak ruimschoots gehaald, 82% van de woningen tot de huurprijsgrens is in de eerste helft van 2014 toegewezen aan deze doelgroep. Voor de nieuwbouw met een huur tot de huurprijsgrens geldt dat minimaal 85% aan huishoudens met een inkomen tot en met de lage middeninkomens verhuurd wordt (85%-afspraak). Ook deze afspraak is ruimschoots gehaald. In het Stadsgewest Haaglanden is in de eerste helft van 2014 94% van de nieuwbouw tot de huurprijsgrens aan huishoudens met een inkomen tot en met de lage middeninkomens verhuurd. Daarbij wordt 60% aan de BBSH-doelgroep verhuurd. Een derde afspraak is dat de nieuwbouw met een huur onder de aftoppingsgrens voor minimaal 90% aan de BBSH-doelgroep verhuurd dient te worden (90%-afspraak). Ook hier ligt het percentage in de eerste helft van 2014 (met 100%) boven het afgesproken niveau van de prestatieafspraken. Ook aan de afspraken met betrekking tot de slaagkansen wordt voldaan in de eerste helft van 2014. De slaagkans van de minima is met 11,0% hoger dan de slaagkans van de totale BBSH-doelgroep (10,8%). En die slaagkans is weer hoger dan de slaagkans van de lage middeninkomens (9,4%). De hoogste inkomens hebben de laagste slaagkans: 8,5%. In 2013 was de slaagkans voor de lage middeninkomens en de hoge inkomens nog hoger dan de slaagkans van de BBSH-doelgroep. Zowel bij de reguliere als bij de niet-reguliere toewijzingen is een afname te zien van verhuringen aan hogere inkomensgroepen.
Slaagkans iets afgenomen ten opzichte van de eerste helft van 2013 Uitgaande van 5.261 verhuurde woningen in de eerste helft van 2014 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en exclusief de vrije sector) en 51.501 actieve woningzoekenden, komt de reële slaagkans in de eerste helft van 2014 uit op 10,2%. In de eerste helft van 2013 was dat 10,9%. Ten opzichte van de eerste helft van 2013 valt een aantal zaken op. In de eerste plaats de afname van de slaagkansen van de middeninkomens en de hogere inkomens. Opvallend is dat zowel bij grote als bij kleine huishoudens in e eerste helft van 2014 een afname van de slaagkansen valt te constateren. Wel is de afname bij de kleinere huishoudens relatief minder groot, waardoor het verschil in slaagkansen tussen kleine en grote huishoudens verder is toegenomen. Bij jongeren (t/m 26 jaar) is een lichte toename in de slaagkans te zien is, terwijl bij alle andere leeftijdsgroepen een afname te zien is ten opzichte van de eerste helft van 2013. Bij 5-kamerwoningen is de slaagkans momenteel het laagst. De slaagkans is daar slechts 1/6 van de slaagkans bij 1-kamerwoningen. De slaagkans van woningen tot de kwaliteitskortingsgrens en tot de lage aftoppingsgrens is vrijwel gelijk gebleven, terwijl de slaagkans bij de woningen in de hoogste prijssegmenten is afgenomen, ondanks een toename van het aanbod.
Gemiddelde woon-/ inschrijfduur neemt toe Naast de reële slaagkans is ook de gemiddelde woon-/inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden een indicator voor de druk op de sociale huurmarkt. Voor woningen die in de eerste helft van 2014 in Haaglanden zijn verhuurd, was gemiddeld een woon-/inschrijfduur benodigd van 58 maanden, ofwel 4 jaar en 10 maanden. Ten opzichte van de voorgaande jaren is er sprake van een toename van de benodigde woon-/inschrijfduur. Geslaagde doorstromers hebben gemiddeld een (veel) langere woon-/inschrijfduur dan geslaagde starters. Deze langere woon-/inschrijfduur wordt beïnvloed door de woonduur. Voor woningen in Pijnacker-Nootdorp is de benodigde gemiddelde woon/inschrijfduur het langst met 89 maanden (7 jaar en 5 maanden).
11
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
12
HOOFDSTUK
3
De sociale woningmarkt
3.1
Inleiding Deze rapportage gaat over de verhuringen van de corporaties in de eerste helft van 2014 in Stadsgewest Haaglanden. Daarbij is onder andere aandacht voor het beschikbare huuraanbod in de eerste helft van 2014, de kenmerken van de woningzoekenden en de geslaagde woningzoekenden. Ook wordt er ingegaan op de kansen van woningzoekenden. Naast een regionaal beeld, wordt ook ingezoomd op de verschillen tussen de gemeenten.
Figuur 1
13
Gemeenten in het Stadsgewest Haaglanden
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
3.2
Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden Algemene kenmerken Begin 2014 stonden in Haaglanden ongeveer 115.000 woningzoekenden ingeschreven. Het aantal ingeschreven woningzoekenden is daarmee een fractie lager dan begin 2013. In de eerste helft van 2014 hebben 52.250 woningzoekenden gereageerd op een woning. Ten opzichte van de eerste helft van 2013 zien we een toename in het aantal reagerende woningzoekenden. Het aantal verhuringen in de eerste helft van 2014 bedraagt 5.628 woningen en is daarmee afgenomen ten opzichte van de eerste helft van 2013 (met ongeveer 5,5%). Het aantal verhuringen in dit overzicht is exclusief ‘Te Woon’ en exclusief campuscontracten. In de eerste helft van 2014 zijn 4.926 advertenties geplaatst (exclusief nieuwbouwadvertenties. Dit is een lichte afname ten opzichte van de eerste helft van 2013.
Figuur 2
Enkele kengetallen voor de periode 2010-2014 (eerste helft van het jaar)
ingeschreven woningzoekenden (begin periode) reagerende woningzoekenden (goede reactie)
2010-1
2011-1
2012-1
2013-1
2014-1
104.669
108.000
113.625
115.759
114.740
59.248
51.629
52.642
49.322
52.250
6.787
5.918
6.044
5.953
5.628
geslaagde woningzoekenden advertenties* reacties*
4.808
4.492
4.693
4.963
4.926
729.400
608.627
619.295
503.050
596.243
* exclusief nieuwbouwadvertenties
Van de 5.628 verhuringen in de eerste helft van 2014 zijn 350 nieuwbouwwoningen en 5.278 bestaande woningen (bestaande bouw). Het aantal nieuwbouwverhuringen is in de eerste helft van 2014 iets afgenomen vergeleken met 2013. Figuur 3
Ontwikkeling verhuringen nieuwbouw en bestaande bouw, 2010 – 2014 (eerste helft)
2014-1 2013 bestaande bouw
2012
nieuwbouw
2011 2010 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100% 1
Het aantal geslaagde woningzoekenden in deze periode is even groot als het aantal verhuringen . Een beperkt deel van de verhuringen vindt plaats via ‘rechtspersonen’, in de eerste helft van 2013 gaat het 65 verhuringen. Van de verhuringen die via rechtspersonen lopen, zijn gegevens die betrekking hebben op 1
14
Daarbij de opmerking dat een klein aantal woningen twee maal is verhuurd en een klein aantal woningzoekenden twee maal een woning huurt.
het huishouden van de huurder buiten beschouwing gelaten. Wel zijn van de 65 verhuringen de woningkenmerken bekend. Van de overige 5.563 verhuringen zijn zowel woningkenmerken als kenmerken van de nieuwe huurder bekend. In het vervolg van deze paragraaf wordt ingegaan op de kenmerken van de geslaagde woningzoekenden en de kenmerken van de verhuurde woningen.
Kenmerken geslaagde woningzoekenden Het aandeel verhuringen aan huishoudens die tot de EU-doelgroep kunnen worden gerekend, ligt in de eerste helft van 2014 op 92%. In 2013 was dit 89%, in 2012 87%. Dit percentage is overigens berekend over alle verhuringen, inclusief de vrije sector. Wanneer er wordt gecorrigeerd voor de verhuringen van woningen boven de huurprijsgrens, dan ligt het percentage zelfs op ongeveer 97%. Figuur 4
Verdeling geslaagde woningzoekenden naar doelgroep EU, 2010-2013 en de eerste helft van 2014
100% 95% 90% aan doelgroep EU
85% 80% 75% 70% 2010
2011
2012
2013
2014-1
Ongeveer 3% van de woningen tot de huurprijsgrens – het gaat om 178 verhuringen – is toegewezen aan huishoudens die niet tot de EU-doelgroep behoren. Dit zijn relatief vaak meerpersoonshuishoudens: slechts 10% van deze toewijzingen betreft een eenpersoonshuishouden. Dit is bij alle toewijzingen 59%. Figuur 5
Benutting van de 10% vrije ruimte in de toewijzingen, eerste helft van 2014
samenstelling
t/m 64 jaar
65+
totaal
8%
1%
10%
paar zonder kinderen
30%
13%
43%
gezin, 1 kind
21%
0%
21%
gezin, 2 kinderen
17%
0%
17%
gezin, 3 kinderen
7%
0%
7%
alleen
gezin, 4+ kinderen
1%
0%
1%
overig
1%
0%
1%
totaal
85%
15%
100%
De geslaagde woningzoekenden die gerekend kunnen worden tot de BBSH-doelgroep, maken 77% van het totaal aantal geslaagde woningzoekenden uit in de eerste helft van 2014 (figuur 9). Ongeveer 51% van alle verhuringen in de eerste helft van 2014 heeft plaatsgevonden aan huishoudens met een minimuminkomen. Dit aandeel is in de eerste helft van 2014 hoger dan in 2013. In 2013 werd 47% van de woningen verhuurd aan huishoudens met een minimuminkomen en in totaal 70% aan de BBSHdoelgroep.
15
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 6
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2014 (inclusief vrije sector)
starters
doorstromers
rechtspersonen
totaal
1.708
1.097
65
2.870
918
1.840
0
2.758
doelgroep minima minima geen minima doelgroep BBSH-doelgroep
2.240
2.035
65
4.340
middeninkomens
290
715
0
1.005
hogere inkomens
96
187
0
283
1.877
1.341
0
3.218
EU-doelgroep 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen
49
59
0
108
621
1.280
0
1.901
meerpersoons, middeninkomen
49
162
0
211
meerpersoons, hoger inkomen
30
95
0
125
0
0
65
65
288
232
0
520
2.338
2.705
0
5.043
0
0
65
65
1.926
1.400
0
3.326
meerpersoons, EU-doelgroep
niet van toepassing voorrangsverklaring met voorrang zonder voorrang niet van toepassing huishoudenomvang 1 persoon 2 personen
474
803
0
1.277
3 personen
161
428
0
589
4 personen
46
174
0
220
5 personen
18
91
0
109
6 en meer personen
1
41
0
42
niet van toepassing
0
0
65
65
leeftijd t/m 22 jaar
673
73
0
746
23-26 jaar
772
212
0
984
27-34 jaar
494
580
0
1.074
35-44 jaar
274
617
0
891
45-54 jaar
181
545
0
726
55-64 jaar
157
397
0
554
65-74 jaar
52
287
0
339
75 jaar of ouder
23
226
0
249
0
0
65
65
2.626
2.937
65
5.628
niet van toepassing totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen. De EU-regeling is niet van toepassing bij vrije sector woningen. Voor een overzicht exclusief de vrije sector wordt verwezen naar tabel 5.20 uit de halfjaarmonitor.
Ongeveer 52% van de verhuringen in Haaglanden in 2013 is terecht gekomen bij doorstromers. Ongeveer 47% van de geslaagde woningzoekenden is een starter (figuur 9). Het resterende procent verhuringen betreft verhuringen via rechtspersonen. Het aandeel verhuringen aan doorstromers is in de eerste helft van 2014 ongeveer gelijk aan 2013. De verschuiving richting meer doorstromers, die we in
16
2013 zagen is daarmee gestabiliseerd. Deze verschuiving kan worden verklaard door een wijziging in de berekening van de inschrijfduur bij doorstromers vanaf 2013. Bij de doorstromers wordt sinds januari 2013 maximaal 5 jaar van de woonduur opgeteld bij de inschrijfduur, zonder de woonduur eerst te delen door 3. De woon- inschrijfduur van doorstromers neemt hierdoor toe. Daarmee verandert de positie van de doorstromers en zijn zij er in 2013 en de eerste helft van 2014 iets vaker in geslaagd om een woning te vinden dan starters. Veel woningen worden verhuurd aan jongeren. In de eerste helft van 2014 valt bijna 31% van de geslaagde woningzoekenden in de leeftijdsklasse tot 27 jaar. Opvallend is dat een afname is te zien in het aantal verhuringen aan huishoudens in de leeftijdsklasse 65-plus, van ongeveer 13% in 2012 naar ruim 11% in 2013 en ruim 10% in de eerste helft van 2014. De voorrangskandidaten (op grond van urgentie) vormen ongeveer 9% van alle geslaagde woningzoekenden. Na jaren van afname is in de eerste helft van 2014 weer een toename te zien (14% in 2011, 12% in 2012, 7% in 2013). Figuur 7
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2014 (inclusief vrije sector
samenstelling huishouden alleen
starters
doorstromers
rechtspersonen
totaal
1.926
1.400
0
3.326
paar zonder kinderen
309
429
0
738
eenoudergezin, 1 kind
165
374
0
539
eenoudergezin, 2 kinderen
61
221
0
282
eenoudergezin, 3+ kinderen
15
56
0
71
tweeoudergezin, 1 kind
89
196
0
285
tweeoudergezin, 2 kinderen
31
142
0
173
tweeoudergezin, 3+ kinderen
17
102
0
119
overig
13
17
0
30
rechtspersoon totaal
0
0
65
65
2.626
2.937
65
5.628
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen
Vanaf 2013 wordt ook het aantal thuiswonende kinderen van nieuwe huurders bijgehouden. Daarmee kan ook de samenstelling van het huishouden vastgesteld worden. In de eerste helft van 2014 zijn er meer woningen verhuurd aan eenoudergezinnen (892), dan aan gezinnen met twee ouders (577).
17
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 8
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2014 (inclusief vrije sector
herkomstgemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
starter
doorstromer
rechtspersoon
totaal
272
249
0
521
1.361
1.492
0
2.853
106
151
0
257
12
30
0
42
Pijnacker-Nootdorp
50
71
0
121
Rijswijk
78
169
0
247
Wassenaar
44
57
0
101
Westland
98
163
0
261
Zoetermeer
280
302
0
582
buiten Haaglanden
325
253
0
578
0
0
65
65
2.626
2.937
65
5.628
rechtspersoon totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen
Bijna 6 op de 10 woningen (59%) is in de eerste helft van 2014 verhuurd aan eenpersoonshuishoudens (57%). Daarnaast is 23% van de woningen verhuurd aan tweepersoonshuishoudens. Het aandeel verhuringen aan huishoudens met 4 of meer personen is gedaald van 8% naar minder dan 7% 2
De verhouding doorstromers/starters ligt in Haaglanden op 52% versus 47% . Deze verhouding verschilt sterk van gemeente tot gemeente. In Midden-Delfland, Rijswijk en Westland is het aandeel doorstromers het hoogst, met respectievelijk 71%, 68% en 62%. Opvallend is dat in Midden-Delfland in 2013 het aandeel doorstromers nog op 48% lag.
2
18
Verhuringen via rechtspersonen maken in 2013 iets meer dan 1% van het totaal aantal verhuringen uit.
Figuur 9
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden (%), 2010 – eerste helft 2014
doelgroep
2010
2011
2012
2013
minima
41%
50%
50%
47%
51%
niet-minima
58%
50%
50%
53%
49%
1%
0%
0%
0%
0%
niet in te delen
2014-1
doelgroep BBSH-doelgroep
64%
70%
69%
70%
77%
lage middeninkomens
25%
22%
24%
22%
18%
11%
7%
7%
8%
5%
1%
0%
0%
0%
0%
50%
54%
54%
54%
57%
3%
2%
2%
2%
2%
overige inkomens niet in te delen doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep
30%
31%
32%
34%
34%
meerpersoons, middeninkomen
8%
6%
7%
5%
4%
meerpersoons, hoger inkomen
7%
4%
4%
4%
2%
onbekend/rechtspersoon
2%
3%
1%
1%
1%
voorrang met voorrangsverklaring (urgentie)
13%
14%
12%
7%
9%
overige voorrangsvormen
33%
32%
32%
32%
30%
via inschrijfduur
52%
52%
54%
59%
59%
rechtspersonen
1%
3%
1%
1%
1%
1 persoon
54%
57%
56%
57%
59%
2 personen
26%
24%
25%
23%
23%
3 personen
10%
10%
10%
11%
10%
4 personen
6%
5%
5%
5%
4%
5 personen
2%
2%
2%
2%
2%
6 en meer personen
1%
1%
1%
1%
1%
niet van toepassing
1%
3%
1%
1%
1%
huishoudenomvang
leeftijd t/m 22 jaar
15%
14%
14%
13%
13%
23-26 jaar
16%
18%
18%
16%
17%
27-34 jaar
17%
17%
18%
20%
19%
35-44 jaar
16%
15%
15%
16%
16%
45-54 jaar
12%
11%
12%
13%
13%
55-64 jaar
10%
10%
10%
9%
10%
65-74 jaar
7%
7%
8%
6%
6%
75 jaar of ouder
6%
6%
5%
5%
4%
niet van toepassing
1%
3%
1%
1%
1%
starter
48%
50%
50%
46%
47%
doorstromer
51%
47%
49%
53%
52%
categorie
niet van toepassing totaal
19
1%
3%
1%
1%
1%
100%
100%
100%
100%
100%
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
In figuur 10 staat de verdeling van de gemeente van herkomst van de geslaagde woningzoekenden in de tijd weergegeven. Ruim de helft van de geslaagde woningzoekenden (51%) in de regio is afkomstig uit de gemeente Den Haag (figuur 10). De gemeenten Zoetermeer en Delft volgen met respectievelijk 10% en 9% van de geslaagde woningzoekenden. Eén op de tien geslaagde kandidaten in de eerste helft van 2014 komt niet uit het Stadsgewest Haaglanden maar uit de rest van Nederland of uit het buitenland. In 2013 nam het aandeel verhuringen aan huurders uit Den Haag sterk toe. In de eerste helft van 2014 is dit aandeel iets afgenomen. Deze tabel zegt nog niets over de gemeente waarin de woningzoekenden geslaagd zijn. Figuur 10
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, 2010 – eerste helft 2014
herkomstgemeente Delft
2010
2011
2012
2013
2014-1
11%
12%
11%
10%
9%
47%
47%
47%
53%
51%
Leidschendam-Voorburg
5%
4%
4%
4%
5%
Midden-Delfland
1%
1%
1%
1%
1%
Pijnacker-Nootdorp
3%
2%
2%
2%
2%
Rijswijk
3%
4%
4%
3%
4%
Wassenaar
1%
1%
1%
1%
2%
Den Haag
Westland
5%
5%
6%
5%
5%
Zoetermeer
11%
12%
14%
11%
10%
buitenland/rechtspersoon/onbekend buiten Haaglanden totaal
1%
3%
1%
1%
1%
11%
10%
9%
9%
10%
100%
100%
100%
100%
100%
Kenmerken van de verhuurde woningen Naast inzicht in de kenmerken van de geslaagde huishoudens, wordt in deze paragraaf ingegaan op de kenmerken van de verhuurde woningen. In figuur 11 en 12 worden de belangrijkste woningkenmerken van de verhuurde woningen nader toegelicht. In de figuren zijn niet alleen de kenmerken van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen opgenomen, maar ook de kenmerken van de verhuurde woningen in 2010, 2011, 2012 en 2013. Dit maakt een vergelijking in de tijd mogelijk. Ongeveer 95% van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen in Stadsgewest Haaglanden heeft een huur onder de huurprijsgrens (figuur 12). Ongeveer 63% van de verhuurde woningen heeft een huur onder de betreffende aftoppingsgrens. De laatste jaren is er een afname te zien geweest in het huuraanbod in dit huursegment. Opvallend is dat deze afname in de eerste helft van 2014 gestopt lijkt te zijn. In 2013 werd 60% van de woningen verhuurd onder de aftoppingsgrens. Wel zien we nog een zeer lichte afname van het aantal verhuringen onder de kwaliteitskortingsgrens. Een groot deel van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen heeft maximaal drie kamers (75%). De een- en tweekamerwoningen maken 38% uit van de verhuurde woningen in de eerste helft van 2014. Ten opzichte van de verhuringen in 2013 is dit een lichte toename van het aandeel kleine woningen in de verhuringen (van 36% naar 38%). Ook als we naar het oppervlakte van de woningen kijken is een lichte verschuiving te zien. In 2013 had 39% van de verhuringen een oppervlakte tot 50 vierkante meter; in 2014 is dat 42%. De portiekwoning en de flatwoning met lift zijn wederom de meest verhuurde woningtypen met respectievelijk 29% en 24%. In de eerste helft van 2014 is het aandeel
20
eengezinswoningen in de verhuringen afgenomen. In 2013 was 11% van de verhuringen een eengezinswoning, in de eerste helft van 2014 is dit nog ruim 9%. De relatieve afname ten opzichte van 2013 is bijna 19%. Figuur 11
Kenmerken verhuurde woningen, Stadsgewest Haaglanden, 2010 – eerste helft 2014 (in aantallen)
huurindeling onder kwaliteitskortingsgrens
2010
2011
2012
2013
2014-1
3.245
2.583
2.417
2.190
988
onder aftoppingsgrens
6.110
5.671
5.224
5.124
2.565
onder huurprijsgrens
3.153
2.365
3.517
4.206
1.773
boven huurprijsgrens
764
659
651
749
302
2
5.209
4.781
4.590
4.818
2.353
2
4.555
4.002
4.094
4.308
1.961
2.595
1.881
2.308
2.135
958
913
628
817
1.008
356
1-2 kamers
4.381
4.163
4.015
4.427
2.124
3 kamers
4.943
4.036
4.539
4.501
2.103
4 kamers
3.043
2.461
2.576
2.553
1.085
905
632
679
788
316
3.461
2.861
3.151
3.418
1.655
flat met lift
2.991
2.393
2.706
3.107
1.359
eengezinswoning
1.693
1.228
1.291
1.296
527
seniorenwoning
1.267
1.129
1.358
1.199
485
benedenwoning
693
562
636
702
330
HAT-woning
739
776
610
628
283
studentenwoning
259
216
218
331
256
maisonnette
610
513
518
570
247
bovenwoning
645
704
596
345
181
flat zonder lift
369
318
325
291
128
onzelfstandige HAT
203
264
189
144
76
aanleunwoning
178
191
77
134
51
42
37
32
26
17
9
2
2
31
11
oppervlakte tot 50 m
50-65 m
2
65-80 m
2
vanaf 80 m
aantal kamers
5 kamers of meer woningtype portiekwoning
MIVA-woning complexwoning hofjeswoning
26
34
31
32
10
zorgwoning
47
35
53
12
7
4
5
8
2
5
11.257
10.379
10.489
11.028
5.278
rolstoelwoning nieuwbouw bestaande bouw nieuwbouw totaal
2.015
913
1.320
1.241
350
13.272
11.292
11.809
12.269
5.628
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen; de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
21
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 12
Kenmerken verhuurde woningen, Stadsgewest Haaglanden, 2010 – eerste helft 2014 (in percentage)
huurindeling
2010
2011
2012
2013
2014-1
onder kwaliteitskortingsgrens
24%
23%
20%
18%
18%
onder aftoppingsgrens
46%
50%
44%
42%
46%
onder huurprijsgrens
24%
21%
30%
34%
32%
boven huurprijsgrens
6%
6%
6%
6%
5%
tot 50 m2
39%
42%
39%
39%
42%
50-65 m2
34%
35%
35%
35%
35%
65-80 m2
20%
17%
20%
17%
17%
7%
6%
7%
8%
6%
1-2 kamers
33%
37%
34%
36%
38%
3 kamers
37%
36%
38%
37%
37%
4 kamers
23%
22%
22%
21%
19%
7%
6%
6%
6%
6%
portiekwoning
26%
25%
27%
28%
29%
flat met lift
23%
21%
23%
25%
24%
eengezinswoning
13%
11%
11%
11%
9%
seniorenwoning
10%
10%
11%
10%
9%
benedenwoning
5%
5%
5%
6%
6%
oppervlakte
vanaf 80 m2 aantal kamers
5 kamers of meer woningtype
HAT-woning
6%
7%
5%
5%
5%
studentenwoning
2%
2%
2%
3%
5%
maisonnette
5%
5%
4%
5%
4%
bovenwoning
5%
6%
5%
3%
3%
flat zonder lift
3%
3%
3%
2%
2%
onzelfstandige HAT
2%
2%
2%
1%
1%
aanleunwoning
1%
2%
1%
1%
1%
MIVA-woning
0%
0%
0%
0%
0%
complexwoning
0%
0%
0%
0%
0%
hofjeswoning
0%
0%
0%
0%
0%
zorgwoning
0%
0%
0%
0%
0%
rolstoelwoning
0%
0%
0%
0%
0%
85%
92%
89%
90%
94%
nieuwbouw bestaande bouw nieuwbouw totaal
15%
8%
11%
10%
6%
100%
100%
100%
100%
100%
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen; de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
Figuur 13 biedt inzicht in het huurprijsniveau van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen in zowel de bestaande bouw als in de nieuwbouw. Ter vergelijking zijn hierbij eveneens de jaren 2010-2013 toegevoegd. In de bestaande bouw zien we tot 2013 een duidelijke afname van het huursegment tot de kwaliteitskortingsgrens en de hoge aftoppingsgrens. In de eerste helft van 2014 is binnen de bestaande bouw een toename van het aandeel verhuringen tot de hoge aftoppingsgrens te zien. Vergelijken we de eerste helft van 2014 echter met de eerste helft van 2013, dan is die toename niet te zien. Er lijkt sprake 22
te zijn van een ‘seizoenseffect’. In de eerste helft van het jaar worden woningen relatief vaak een huurklasse lager aangeboden. Na 1 juli wordt de huurprijsstijging toegepast, waardoor een deel van de nieuwe verhuringen een huurklasse hoger uitkomt. De huurprijsklassen veranderen immers niet mee per 1 juli. Opvallend is dat in de nieuwbouwverhuringen het aandeel woningen tot de kwaliteitskortingsgrens is toegenomen. Zowel in 2013 als in de eerste helft van 2014 zien we een toename. Het gaat in 2014 om een- en tweekamerwoningen (tot 50m 2 ), die verhuurd zijn aan jongeren tot 26 jaar. Het merendeel van de nieuwbouwverhuringen had een huurprijs tussen de hoge aftoppingsgrens en de huurprijsgrens. Dit is vergelijkbaar met 2012 en 2013. Figuur 13
Kenmerken verhuurde woningen (nieuwbouw en bestaande bouw), 2010 – eerste helft 2014
Bestaande bouw 2014-1 2013-1 onder kwaliteitskortingsgrens onder hoge aftoppingsgrens onder huurprijsgrens boven huurprijsgrens
2013 2012 2011 2010 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Nieuwbouw 2014-1 2013-1 onder kwaliteitskortingsgrens onder hoge aftoppingsgrens onder huurprijsgrens boven huurprijsgrens
2013 2012 2011 2010 0%
20%
40%
60%
80%
100%
In figuur 14 is het aandeel in de eerste helft van 2014 naar huurprijs uitgesplitst per gemeente. Daarbij zijn achtereenvolgens de kwaliteitskortingsgrens, de hoge aftoppingsgrens en de huurprijsgrens in beeld gebracht. De figuur maakt duidelijk dat de sociale huurmarkt van gemeente tot gemeente verschillend is samengesteld en daarmee ook het huuraanbod. In de gemeenten Delft en Den Haag is in de eerste helft van 2014 rond de 70% van de woningen verhuurd met een huurprijs onder de hoge aftoppingsgrens. In Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland wijken de huurprijzen het sterkst af van het regionale gemiddelde, gevolgd door Wassenaar en Westland. Het huuraanbod van de corporaties in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland heeft een relatief hogere huur. Ongeveer 30% van de verhuurde woningen in deze gemeenten heeft een huurprijs onder de `hoge aftoppingsgrens. Pinacker-Nootdorp valt ook op met een hoog aandeel verhuringen met een huurprijs boven de huurprijsgrens. Gemiddeld heeft een op de twintig verhuurde woningen een huurprijs boven de huurprijsgrens (5%); in Pijnacker-Nootdorp is dit 18%.
23
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 14
Verhuurde woningen per gemeente naar huurprijs in de eerste helft van 2014, in percentage
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg
onder kwaliteitskortingsgrens
Midden-Delfland onder hoge aftoppingsgrens
Pijnacker-Nootdorp
onder huurprijsgrens
Rijswijk
boven huurprijsgrens
Wassenaar Westland Zoetermeer Haaglanden
De mutatiegraad (gemeten als het aandeel nieuwe verhuringen ten opzichte van de voorraad op 1 januari) ligt op ruim 3%. Bij de laagste huurklasse is de mutatiegraad het hoogst. Bij kleinere woningen (1 of 2 kamers) is de mutatiegraad duidelijk hoger dan bij grotere woningen.
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
Mutatiegraad woningen per gemeente in de eerste helft van 2014, verhuringen als percentage van de voorraad per 1-1-2014
Delft
Figuur 15
onder kwaliteitskortingsgrens
4%
4%
4%
3%
4%
5%
3%
3%
7%
4%
onder lage aftoppingsgrens
2%
3%
3%
2%
2%
3%
3%
3%
3%
3%
onder hoge aftoppingsgrens
2%
3%
4%
3%
2%
4%
3%
2%
2%
3%
huurklassen
onder huurprijsgrens
3%
3%
3%
2%
2%
2%
5%
2%
2%
3%
boven huurprijsgrens
4%
3%
2%
2%
7%
3%
4%
4%
3%
3%
1 kamer
2%
8%
8%
5%
-
7%
-
3%
15%
5%
2 kamers
5%
5%
6%
6%
3%
5%
6%
7%
6%
5%
3 kamers
3%
4%
4%
1%
4%
4%
5%
3%
4%
4%
4 kamers
2%
2%
2%
1%
1%
3%
2%
2%
2%
2%
5 kamers of meer
1%
2%
2%
1%
1%
2%
2%
1%
1%
2%
3%
3%
3%
2%
2%
4%
3%
3%
3%
3%
aantal kamers
totaal
Noot: de mutatiegraad wordt alleen weergegeven indien de betreffende voorraad uit meer dan 20 woningen bestaat
24
Figuur 16
Mutatiegraad woningen per gemeente in de eerste helft van 2014, verhuringen als percentage van de voorraad
6% 5% 4% 3% 2%
huurprijs
overig, vanaf 80m2
overig, 65-80m2
overig., 50-65m2
overig, tot 50m2
eengezins, 65-80m2
eengezins, tot 50m2
eengezins, 50-65m2
vanaf 80 m2
65-80 m2
50-65 m2
tot 50 m2
overig/onbekend
eengezinswoning
5 kamers of meer
4 kamers
3 kamers
kamers
type en oppervlakte
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
Mutatiegraad woningen per gemeente in de eerste helft van 2014, verhuringen als percentage van de voorraad
Delft
Figuur 17
2 kamers
1 kamer
onder huurprijsgrens
boven huurprijsgrens
onder lage aftop.
onder hoge aftop.
tot kwal.grens
0%
eengezins, vanaf 80m2
1%
eengezinswoning
1%
2%
1%
1%
1%
2%
2%
1%
1%
1%
overig/onbekend
3%
4%
4%
3%
4%
4%
6%
5%
4%
4%
2
4%
5%
5%
6%
5%
5%
5%
7%
7%
5%
2
3%
3%
4%
1%
2%
4%
3%
3%
4%
3%
2%
2%
2%
1%
2%
3%
2%
2%
3%
2%
1%
2%
2%
1%
2%
2%
3%
1%
2%
2%
eengezins, tot 50m2
2%
7%
0%
11%
3%
4%
4%
0%
0%
4%
eengezins, 50-65m2
1%
3%
1%
1%
0%
2%
2%
1%
2%
2%
eengezins, 65-80m2
1%
1%
0%
0%
0%
3%
1%
1%
2%
1%
woningtype
oppervlakte tot 50 m
50-65 m
2
65-80 m
2
vanaf 80 m
woningtype en oppervlakte
eengezins, vanaf 80m2
1%
2%
2%
0%
1%
2%
3%
1%
1%
1%
overig/onbekend, tot 50m2
4%
5%
5%
6%
5%
5%
6%
7%
7%
5%
overig/onbekend, 50-65m2
3%
4%
4%
2%
3%
4%
5%
4%
4%
4%
overig/onbekend, 65-80m2
3%
3%
2%
2%
3%
3%
5%
3%
3%
3%
overig/onbekend, vanaf 80m2
2%
3%
2%
3%
5%
1%
-
3%
3%
3%
opp. onbekend
0%
0%
-
-
0%
5%
-
3%
-
1%
3%
3%
3%
2%
2%
4%
3%
3%
3%
3%
totaal
Noot: de mutatiegraad wordt alleen weergegeven indien de betreffende voorraad uit meer dan 20 woningen bestaat
25
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Onderverdeeld naar woningtype is een duidelijk verschil te zien tussen eengezinswoningen en de overige woningtypen. Bij eengezinswoningen is de mutatiegraad beduidend lager. Bij de kleinste woningen (tot 50 m 2 ) is de mutatiegraad ongeveer 5%. Dat neemt af tot ongeveer 2% bij de grootste woningen. Dat effect zien we ook nog terug als het woningtype gecombineerd wordt met de oppervlakte: eengezinswoningen hebben een lagere mutatiegraad, zowel bij de grotere als bij de kleinere woningen.
Huurprijzen en inkomens Een verschillende samenstelling van het huuraanbod in de gemeenten kan vanzelfsprekend gevolgen hebben voor de samenstelling van de groep huurders die deze woningen betrekt. Een goedkopere huurwoning komt veelal terecht bij een huishouden met een lager inkomen vanwege de voorwaarden die gesteld worden door de corporaties. Corporaties dienen 90% van de huurwoningen met een huurprijs tot de huurprijsgrens toe te wijzen aan de EU-doelgroep. Figuur 18
Verhuurde woningen naar BBSH-doelgroep en EU-doelgroep per huurcategorie, Stadsgewest Haaglanden, eerste helft 2014
boven huurprijsgrens onder huurprijsgrens
EU-doelgroep BBSH-doelgroep
onder aftoppingsgrens onder kwaliteitskortingsgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Noot: de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
De huurwoningen die in de eerste helft van 2014 zijn verhuurd met een huurprijs onder de kwaliteitskortingsgrens en onder de aftoppingsgrens, zijn overwegend verhuurd aan huishoudens die qua inkomen gerekend kunnen worden tot de BBSH-doelgroep (figuur 18). Van de verhuurde woningen met een huurprijs tot de kwaliteitskortingsgrens is 95% verhuurd aan de BBSH-doelgroep. Van de woningen met een huur tot de (voor de betreffende huishoudens geldende) aftoppingsgrens is 90% toegewezen aan de BBSH-doelgroep. Vrijwel alle in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens zijn terecht gekomen bij een huishouden met een inkomen tot de EU-grens, namelijk 99%. Van de woningen met een huur onder de huurprijsgrens maar boven de aftoppingsgrens is in de eerste helft van 2014 ongeveer 61% verhuurd aan de BBSH-doelgroep. Ten opzichte van 2012 en 2013 is er sprake van een flinke toename. In 2012 is nog geen 40% van de woningen met een huur tussen de aftoppingsgrens en de maximale huurprijsgrens terecht gekomen bij de BBSH-doelgroep, in 2013 52% (figuur 19). Een zeer groot deel (90%) van de woningen met een huurprijs tussen de aftoppingsgrens en de maximale huurprijsgrens is in de eerste helft van 2014 verhuurd aan de EU-doelgroep (figuur 18). Een beperkt deel van de woningen met een huur boven de maximale huurprijsgrens is verhuurd aan de BBSH-doelgroep. In de eerste helft van 2014 gaat het om 3% van de verhuringen in dat prijssegment.
26
Ongeveer 12% van de verhuurde woningen met een huurprijs boven de huurprijsgrens is verhuurd aan de EU-doelgroep. In de eerste helft van 2014 is een groter deel van de verhuurde woningen terecht gekomen bij de BBSHdoelgroep. Dit geldt niet alleen voor de woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens, maar ook voor de woningen met een huurprijs tussen de hoogste aftoppingsgrens en de huurprijsgrens. Figuur 19
Verhuurde woningen aan BBSH-doelgroep naar huurcategorie, Stadsgewest Haaglanden, 2010-eerste helft 2014 ( excl. onbekende inkomens)
boven huurprijsgrens 2014-1 onder huurprijsgrens
2013 2012
onder aftoppingsgrens
2011 2010
onder kwaliteitskortingsgrens 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Noot: de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
Herkomst- en bestemmingsgemeente van geslaagde woningzoekenden Van de geslaagde kandidaten is bekend uit welke gemeente deze kandidaten afkomstig zijn (herkomstgemeente). In figuur 20 is per gemeente aangegeven welk deel van de geslaagde woningzoekenden uit dezelfde gemeente afkomstig is (‘eigen gemeente’) en welk deel uit een andere gemeente in de regio Haaglanden. In de figuur is ook het aandeel huurders dat niet uit de regio Haaglanden afkomstig is weergegeven. Uitgangspunt hierbij is de gemeente waar de verhuring heeft plaatsgevonden.
Figuur 20
Herkomst huurders verhuurde woningen (aandelen < 5% zijn samengevat onder overig), eerste helft 2014
0% Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
10%
20% 30%
40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% eigen gemeente Delft Den Haag Zoetermeer Westland buiten Haaglanden overig
In voorgaande aanbodrapportages werd al geconstateerd dat de mate waarin de sociale huurmarkt op gemeentelijk niveau voor de inwoners van de eigen gemeente functioneert, sterk verschillend is. Deze constatering geldt ook voor de eerste helft van 2014. In de gemeenten Den Haag, Zoetermeer en Delft is
27
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
het aandeel eigen inwoners in het totaal aantal verhuringen in de eerste helft van 2014 minstens 60% en de instroom van buiten daarmee naar verhouding beperkt. Overigens hangt het aandeel binnenverhuizingen logischerwijs samen met de omvang van de gemeente: hoe groter de gemeente des te hoger het aantal binnenverhuizingen in het algemeen zal zijn. In Den Haag is in de eerste helft van 2014 ongeveer acht op de tien woningen aan eigen inwoners verhuurd. In alle gemeenten binnen de regio Haaglanden zijn in de eerste helft van 2014 huishoudens geslaagd met als herkomstgemeente Den Haag. Vooral in Rijswijk en Leidschendam-Voorburg is een relatief groot deel van de geslaagde kandidaten afkomstig uit de buurgemeente Den Haag. In Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland is het aandeel huishoudens met een vorig adres in Delft in de verhuringen naar verhouding groot. De categorie overig is een verzameling van geslaagde kandidaten uit verschillende gemeenten binnen de regio Haaglanden. In vrijwel alle gemeenten binnen de regio zien we dat ongeveer 10% van de geslaagde kandidaten afkomstig is van buiten de regio. In figuur 21 is de ontwikkeling van het aandeel van de huishoudens dat binnen de eigen gemeente verhuist in de gemeentelijke verhuringen weergegeven. Het aandeel ‘binnenverhuizingen’ is niet constant. In Delft zien we een afname van het aandeel, terwijl een steeds groter deel van de verhuringen in Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk vanuit de eigen gemeente afkomstig is. Het aandeel binnenverhuizingen hangt ook samen met de omvang van de nieuwbouw, aangezien bij nieuwbouwverhuringen het aandeel vestiging uit een andere gemeente gemiddeld hoger is. Figuur 21
Aandeel binnenverhuizingen in de gemeentelijke verhuur, 2012 – eerste helft 2014
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg 2014-1 Midden Delfland Pijnacker-Nootdorp
2013 2012
Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
In figuur 20 is de gemeente waar de verhuring plaats heeft gevonden het uitgangspunt, in figuur 22 nemen we de herkomstgemeente van de geslaagde woningzoekende als vertrekpunt. Door dit te doen, wordt duidelijk in welke gemeenten woningzoekenden uit een specifieke gemeente in de eerste helft van 2014 een woning hebben gehuurd.
28
Figuur 22
Vestigingsgemeente van geslaagde woningzoekenden (naar herkomstgemeente)(aandelen < 5% zijn samengevat onder overig), eerste helft 2014
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer buiten Haaglanden
eigen gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Westland Zoetermeer overig
Een groot deel van de geslaagde woningzoekenden uit de gemeente Den Haag huurt een woning in de gemeente Den Haag: ruim 80% van de in de eerste helft van 2014 geslaagde woningzoekenden in Den Haag is afkomstig uit Den Haag. In Delft, Zoetermeer, Westland en Wassenaar ligt dit percentage boven de 70%. De situatie is in Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp, Leidschendam-Voorburg en Midden-Delfland anders. De geslaagde woningzoekenden uit deze gemeenten richten zich ook op bijvoorbeeld Delft en Den Haag. Vooral woningzoekenden vanuit Pijnacker-Nootdorp hebben in de eerste helft van 2014 vaak een woning buiten de eigen gemeente gevonden. Ook van de vestigers die van buiten de regio Haaglanden komen is de vestigingsgemeente bekend. Het grootste deel van deze groep vestigt zich in Den Haag (ongeveer 52%), gevolgd door Zoetermeer met 14% en Delft met 12%.
3.3
Reagerende woningzoekenden en zoekrichting In deze paragraaf gaan we nader in op de woningzoekenden die in de eerste helft van 2014 gereageerd hebben op een woning en de zoekrichting van deze woningzoekenden. De belangrijkste kenmerken van de reagerende woningzoekenden staan weergegeven in de figuren 23 t/m 26. In de laatste twee figuren staat een vergelijking met voorgaande jaren weergegeven. In de eerste helft van 2014 hebben totaal 51.501 woningzoekenden gereageerd op woningen die zijn aangeboden en verhuurd via Woonnet Haaglanden (figuur 23). Bijna 39.000 reagerende woningzoekenden in de eerste helft van 2014 behoren tot de BBSH-doelgroep (76% van het totaal). Ruim 47.000 reagerenden woningzoekenden kunnen tot de EU-doelgroep worden gerekend. Dat is 92% van alle woningzoekenden in de eerste helft van 2014 (figuur 26). Van 2% van de reagerende woningzoekenden is het inkomen niet bekend.
29
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 23
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden, eerste helft 2014
doelgroep minima
starters
doorstromers
minima
14.061
10.884
24.945
geen minima
10.201
15.134
25.335
945
275
1.220
20.144
18.835
38.978
3.679
6.114
9.793
overige inkomens
440
1.070
1.510
niet in te delen
945
275
1.220
15.996
8.957
24.953
106
212
318
7.464
14.860
22.324
553
1.406
1.959
meerpersoons, hoger inkomen
143
583
726
niet in te delen
945
275
1.220
25.207
26.294
51.501
niet in te delen
totaal
doelgroep BBSH BBSH-doelgroep lage middeninkomens
doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep meerpersoons, middeninkomen
totaal Noot: op basis van kansrijke reacties;
Er zijn 51.501 reagerende woningzoekenden die (met een kansrijke reactie) gereageerd hebben op aanbod via advertenties. Dit aantal wijkt af van het in de slaagkansen gehanteerde aantal van 51.429. Bij de slaagkans tellen alleen degenen mee die gereageerd hebben op aanbod onder de huurprijsgrens. Bovendien tellen bij die berekening ook degenen mee die geslaagd zijn zonder te reageren op advertentieaanbod. Die laatste groep wordt niet meegeteld bij de reagerende woningzoekenden. Ruim de helft van de reagerende woningzoekenden (51%) bestaat uit éénpersoonshuishoudens en bijna 74% uit een één- of tweepersoonshuishouden (zie figuur 24, 25 en 26). Ongeveer 12% van de reagerende huishoudens bestaat uit minimaal 4 personen. Het aandeel jongeren binnen de groep reagerende woningzoekenden is groot. Bijna 34% van de reagerende woningzoekenden heeft een leeftijd tot 27 jaar en ongeveer 58% een leeftijd tot 35 jaar. Meer dan de helft van de woningzoekende huishoudens in de regio Haaglanden in de eerste helft van 2014 is op moment van reageren woonachtig in Den Haag (ongeveer 56%). Woningzoekenden uit de andere gemeenten binnen Haaglanden vormen een relatief klein aandeel. Ongeveer één op de negen reagerende woningzoekenden in de eerste helft van 2014 is afkomstig van buiten de regio Haaglanden. Het aandeel reagerende woningzoekenden dat tot de EU-doelgroep gerekend kan worden lijkt in de eerste helft van 2014 te zijn toegenomen ten opzichte van 2013, naar 92% (versus 86% in 2013). Daarbij moet wel worden opgemerkt dat in 2013 van 7% van de reagerende woningzoekenden het inkomen onbekend is, waardoor indelen in een inkomenscategorie niet mogelijk is. Hierdoor is het niet mogelijk om een goed beeld te krijgen van eventuele verschuivingen van reagerende woningzoekenden naar inkomenscategorieën in de tijd.
30
Figuur 24
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden, eerste helft 2014
huishoudenomvang 1 persoon
starters
doorstromers
totaal
16.868
9.309
26.176
2 personen
4.997
6.737
11.734
3 personen
2.080
5.307
7.387
4 personen
872
3.072
3.943
5 personen
267
1.359
1.626
6 en meer personen
124
512
635
leeftijd t/m 22 jaar
6.740
867
7.607
23-26 jaar
6.671
3.025
9.697
27-34 jaar
5.777
6.921
12.698
35-44 jaar
3.197
6.284
9.481
45-54 jaar
1.901
4.662
6.563
55-64 jaar
668
2.497
3.164
65-74 jaar
208
1.341
1.549
45
697
742
75 jaar of ouder samenstelling huishouden alleen
16.868
9.309
26.176
paar zonder kinderen
3.256
3.170
6.426
eenoudergezin, 1 kind
1.742
3.566
5.308
787
2.970
3.757
eenoudergezin, 2 kinderen eenoudergezin, 3+ kinderen
306
1.121
1.427
1.067
2.232
3.299
560
2.134
2.694
tweeoudergezin, 3+ kinderen
290
1.533
1.823
overig
334
264
598
starters
doorstromers
totaal
1.844
2.102
3.947
tweeoudergezin, 1 kind tweeoudergezin, 2 kinderen
herkomst Delft Den Haag
14.355
14.732
29.088
Leidschendam-Voorburg
950
1.167
2.117
Midden-Delfland
140
102
242
Pijnacker-Nootdorp
513
488
1.001
Rijswijk
713
1.033
1.746
Wassenaar
192
251
442
Westland
902
905
1.808
Zoetermeer buiten Haaglanden totaal
31
2.711
2.751
5.462
2.887
2.762
5.649
25.207
26.294
51.501
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 25
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden 2010 – eerste helft 2014
doelgroep minima
2010
2011
2012
2013
2014-1
minima
29.973
31.097
33.740
29.663
24.945
geen minima
47.079
37.031
33.694
34.107
25.335
271
66
59
4.962
1.220
BBSH-doelgroep
49.628
47.190
49.564
46.701
38.978
lage middeninkomens
20.295
16.632
15.145
14.235
9.793
7.129
4.306
2.725
2.834
1.510
271
66
59
4.962
1.220
36.635
33.500
33.566
31.374
24.953
1.807
1.080
648
541
318
niet in te delen doelgroep BBSH
overige inkomens niet in te delen doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep
27.277
26.301
27.447
27.590
22.324
meerpersoons, middeninkomen
6.538
4.563
4.064
2.842
1.959
meerpersoons, hoger inkomen
4.794
2.684
1.710
1.423
726
271
66
59
4.962
1.220
1 persoon
38.648
34.632
34.254
35.286
26.176
2 personen
19.550
16.708
16.397
16.080
11.734
3 personen
9.879
8.797
8.861
9.370
7.387
4 personen
6.039
5.186
5.052
5.080
3.943
5 personen
2.412
2.103
2.099
2.103
1.626
794
769
831
813
635
niet in te delen huishoudenomvang
6 en meer personen leeftijd t/m 22 jaar
13.909
11.657
10.984
10.750
7.607
23-26 jaar
13.926
12.448
12.238
12.636
9.697
27-34 jaar
16.427
15.070
15.487
16.367
12.698
35-44 jaar
14.057
12.283
12.063
12.472
9.481
45-54 jaar
9.329
8.344
8.542
8.847
6.563
55-64 jaar
5.303
4.612
4.541
4.330
3.164
65-74 jaar
2.748
2.323
2.404
2.210
1.549
75 jaar of ouder
1.623
1.458
1.234
1.113
742
herkomst Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
6.380
5.693
5.804
3.947
36.986
37.259
38.060
29.088
3.394
2.869
2.696
2.750
2.117
487
398
363
361
242
Pijnacker-Nootdorp
1.376
1.223
1.215
1.409
1.001
Rijswijk
2.535
2.235
2.205
2.318
1.746
802
626
620
534
442
Westland
2.878
2.568
2.549
2.569
1.808
Zoetermeer
7.949
7.049
7.256
7.264
5.462
Wassenaar
buiten Haaglanden totaal Noot: op basis van kansrijke reacties
32
7.612 40.885
9.405
7.860
7.638
7.663
5.649
77.323
68.194
67.493
68.732
51.501
Figuur 26
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden 2010 – eerste helft 2014
doelgroep
2010
2011
2012
2013
2014-1
minima
39%
46%
50%
43%
48%
geen minima
61%
54%
50%
50%
49%
0%
0%
0%
7%
2%
BBSH-doelgroep
64%
69%
73%
68%
76%
lage middeninkomens
26%
24%
22%
21%
19%
overige inkomens
9%
6%
4%
4%
3%
niet in te delen
0%
0%
0%
7%
2%
47%
49%
50%
46%
48%
2%
2%
1%
1%
1%
35%
39%
41%
40%
43%
8%
7%
6%
4%
4%
niet in te delen doelgroep BBSH
doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep meerpersoons, middeninkomen meerpersoons, hoger inkomen
6%
4%
3%
2%
1%
niet in te delen
0%
0%
0%
7%
2%
huishoudenomvang 1 persoon
50%
51%
51%
51%
51%
2 personen
25%
25%
24%
23%
23%
3 personen
13%
13%
13%
14%
14%
4 personen
8%
8%
7%
7%
8%
5 personen
3%
3%
3%
3%
3%
6 en meer personen
1%
1%
1%
1%
1%
leeftijd t/m 22 jaar
18%
17%
16%
16%
15%
23-26 jaar
18%
18%
18%
18%
19%
27-34 jaar
21%
22%
23%
24%
25%
35-44 jaar
18%
18%
18%
18%
18%
45-54 jaar
12%
12%
13%
13%
13%
55-64 jaar
7%
7%
7%
6%
6%
65-74 jaar
4%
3%
4%
3%
3%
75 jaar of ouder
2%
2%
2%
2%
1%
herkomst Delft
10%
9%
8%
8%
8%
Den Haag
53%
54%
55%
55%
56%
Leidschendam-Voorburg
4%
4%
4%
4%
4%
Midden-Delfland
1%
1%
1%
1%
0%
Pijnacker-Nootdorp
2%
2%
2%
2%
2%
Rijswijk
3%
3%
3%
3%
3%
Wassenaar
1%
1%
1%
1%
1%
Westland Zoetermeer buiten Haaglanden totaal Noot: op basis van kansrijke reacties
33
4%
4%
4%
4%
4%
10%
10%
11%
11%
11%
12%
12%
11%
11%
11%
100%
100%
100%
100%
100%
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
De verdeling van de reagerende woningzoekenden naar inkomen voor de jaren 2010 tot en met de eerste helft van 2014 staat weergegeven in figuur 27. Deze verdeling is exclusief de 2% onbekende inkomens in de eerste helft van 2014 en de 7% onbekende inkomens in 2013. Uit de figuur is af te lezen dat het aandeel reagerende woningzoekenden met een inkomen tot de EU-grens door de jaren heen is toegenomen. Het aandeel reagerende huishoudens met een hoger inkomen is steeds kleiner geworden. Figuur 27
Verdeling reagerende woningzoekenden naar inkomensgroepen, 2010 – eerste helft 2014 (excl. onbekende inkomens)
2014-1 1 persoon, EU-doelgroep
2013
1 persoon, hoger inkomen
2012
meerpersoons, EU-doelgroep
2011
meerpersoons, middeninkomen meerpersoons, hoger inkomen
2010 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Door de 51.501 reagerende woningzoekers is bijna 600.000 keer gereageerd op het huuraanbod (exclusief nieuwbouwadvertenties en inclusief de reacties van “directe zoekers” en reacties op woningen die via het lotingmodel verhuurd zijn) in de eerste helft van 2013. Een klein deel van de reacties levert een foutindicatie op. Dit kan alleen het geval zijn als – tussen het moment van reageren en de sluitingsdatum van de editie – een wijziging wordt doorgevoerd in de inschrijfgegevens. Omdat de sluitingsdatum van de editie het peilmoment is voor de diverse criteria, zijn er ook reacties met foutindicatie. Deze reacties worden in de rapportages buiten beschouwing gelaten. In de eerste helft van 2014 is dit bij 0,7% van de reacties het geval. In vorige aanbodrapportages is hierover een tabel opgenomen. Vanwege de beperkte informatiewaarde is die nu achterwege gebleven. Voor de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen zijn 4.926 advertenties geplaatst. Het betreft hier alle advertenties met betrekking tot de bestaande bouw. De nieuwbouwverhuringen zijn buiten beschouwing gelaten. Op deze 4.926 advertenties zijn ruim 600.000 ‘goede’ reacties binnengekomen. Dit betekent dat er gemiddeld 120 reacties op een advertentie zijn binnengekomen. Ten opzichte van 2013 is het gemiddeld aantal reacties toegenomen van 101 (in 2013) naar 120. In 2013 was ten opzichte van 2012 juist een afname te zien. In hoofdstuk 5 gaan we verder in op de ontwikkeling in het gemiddelde aantal reacties. Op woningen in Den Haag, Rijswijk en Zoetermeer is in de eerste helft van 2014 gemiddeld het meeste gereageerd. Dat was ook in 2013 het geval. De toename in het gemiddelde aantal reacties in de eerste helft van 2014 is in alle gemeenten behalve Pijnacker-Nootdorp terug te zien. In Pijnacker-Nootdorp is zelfs een afname te zien in het gemiddelde aantal reacties. Op de woningen in Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp is in de eerste helft van 2014 naar verhouding het minst gereageerd (gemiddeld 58 maal). Voor de Midden-Delflandse woningen gold dat ook 2011, 2012 en 2013 al. Ook in Wassenaar ligt het gemiddelde aantal reacties duidelijk onder het regionale gemiddelde.
34
Figuur 28
Advertenties en gemiddeld aantal reacties per gemeente, 2011 – eerste helft 2014
reacties gemiddeld
advertenties gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg
2014-1
2011
2012
2013
2014-1
614
123
102
77
92
2.491
143
141
111
137
339
142
102
85
93
Midden-Delfland
29
76
64
51
58
Pijnacker-Nootdorp
90
102
97
68
58
269
161
123
114
133
88
73
96
62
66
329
107
81
76
90
677
161
157
111
124
4.926
139
128
101
120
Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer totaal
Het aantal reacties differentieert niet alleen sterk per gemeente, maar zeker ook per woningtype (zie figuur 29). De woningtypen waarop in de eerste helft van 2014 het meest gereageerd is, zijn eengezinswoningen en bovenwoningen (die onderling sterk verschillend van karakter zijn). Dat was ook in 2013 het geval. Bij seniorenwoningen, aanleunwoningen, rolstoelwoningen en zorgwoningen is het gemiddeld aantal reacties het laagst. Dit kan verklaard worden uit het feit dat maar een klein deel van de zoekers voor deze woningen in aanmerking komt en dus op deze woningtypen kan reageren. Opvallend is de positie van de complexwoningen. In 2013 werd 3408 maal gereageerd op 25 advertenties (gemiddeld 136 maal), terwijl in de eerste helft van 2014 slechts 223 maal is gereageerd op 24 advertenties (gemiddeld 9 maal). Bij de woningtypen die maar sporadisch worden aangeboden of die voor een specifieke doelgroep zijn, kunnen de fluctuaties in het aantal reacties groot zijn. Het aantal reacties op in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen loopt uiteen van 1 reactie (alleen de advertenties met reacties zijn meegeteld; sporadisch komen ook advertenties zonder reacties voor) tot ruim 1.100.
35
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 29
Advertenties en aantal reacties naar woningtype van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2014
reacties gemiddeld
advertenties woningtype
2014-1
2011
2012
2013
2014-1
portiekwoning
1.414
170
167
140
168
flat met lift
1.321
124
107
68
82
eengezinswoning
423
219
197
185
211
seniorenwoning
622
16
12
9
12
benedenwoning
271
169
159
115
155
HAT-woning
253
110
105
69
89
studentenwoning
9
-
80
94
88
maisonnette
244
158
163
134
159
bovenwoning
140
152
163
170
194
flat zonder lift
100
172
142
108
149
onzelfstandige HAT
25
32
86
58
44
aanleunwoning
57
16
8
5
5
MIVA-woning
8
165
174
90
96
24
98
-
136
9
hofjeswoning
8
107
78
84
109
zorgwoning
6
10
9
5
12
rolstoelwoning
1
180
84
76
12
4.926
139
128
101
120
complexwoning
totaal
Ook naar prijsklasse van de woningen zijn grote verschillen te zien in het aantal reacties per advertentie. De woningen met een huur onder de kwaliteitskortingsgrens en de woningen met een huur tussen de lage en de hoge aftoppingsgrenzen krijgen de meeste reacties. Bij woningen met een huur boven de huurprijsgrens is het aantal reacties veel kleiner. Daar leverde een advertentie gemiddeld slechts 13 reacties op. In dat prijssegment is bovendien het aantal reacties afgenomen, terwijl het gemiddelde aantal reacties juist is toegenomen. Figuur 30
Advertenties en aantal reacties naar huurprijsklasse van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2014
reacties gemiddeld
advertenties huurprijsklasse onder kwaliteitskortingsgrens
2014-1
2011
2012
2013
2014-1
490
142
150
130
156
2.303
141
138
113
133
onder hoge aftoppingsgrens
636
188
153
125
160
onder huurprijsgrens
1.151
98
83
71
90
onder lage aftoppingsgrens
boven huurprijsgrens totaal
346
94
54
20
13
4.926
139
128
101
120
Bij kleinere woningen zien we in het algemeen minder reacties dan bij grote woningen. Een 1kamerwoning levert gemiddeld 61 reacties op, terwijl een woning met 5 kamers gemiddeld rond de 200 reacties oplevert. Bij de grootste woningen (6 kamers of meer) is het aantal reacties lager dan bij 4- en 5-kamerwoningen. Deze grote woningen hebben relatief vaak een huur boven de huurprijsgrens. Die woningen leveren in het algemeen minder reacties op.
36
Figuur 31
Advertenties en aantal reacties naar aantal kamers van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2014
reacties gemiddeld
advertenties aantal kamers
2014-1
2011
2012
2013
2014-1
220
81
81
54
61
1 kamer 2 kamers
1.507
91
85
65
81
3 kamers
1.913
137
129
99
116
4 kamers
1.007
201
181
151
181
5 kamers
253
210
194
148
200
26
183
139
147
127
4.926
139
128
101
120
6 kamers of meer totaal
We kunnen de invloed van de huurprijs en het aantal kamers van de woning ook gecombineerd in beeld brengen. Dat is gedaan in figuur 32. Als we het gemiddeld aantal reacties per advertentie uitsplitsen naar zowel de prijs van de woning als het aantal kamers van de woning, dan blijkt er duidelijk logica te zitten in het reactiegedrag. Binnen eenzelfde prijsklasse is het aantal reacties bij grotere woningen duidelijk hoger. En binnen eenzelfde aantal kamers is het aantal reacties duidelijk hoger bij de lagere huurprijsklassen. Figuur 32
Gemiddeld aantal reacties naar aantal kamers en huurprijsklasse van de aangeboden woning, eerste helft 2014
huurprijsklasse
1 k.
2 k.
3 k.
4 k.
5 k.
6+ k.
totaal
onder kwaliteitskortingsgrens
63
172
369
478
-
-
156
onder lage aftoppingsgrens
51
69
161
254
422
-
133
onder hoge aftoppingsgrens
-
36
108
251
340
-
160
onder huurprijsgrens
-
24
55
122
179
156
90
boven huurprijsgrens
-
2
5
18
31
27
13
61
81
116
181
200
127
120
totaal
\
kamers
Noot: Bij categorieën met minder dan 5 advertenties is een ‘-‘ weergegeven
Bijna 38% van de woningzoekenden in Haaglanden heeft alleen gereageerd op woningen die in de eigen gemeente aangeboden zijn. Een iets grotere groep woningzoekenden (ruim 38%) heeft in de eerste helft van 2014 zowel in de eigen gemeente als in een andere gemeente gezocht. De resterende 24% heeft alleen in een andere dan de ‘eigen’ gemeente gezocht. Wanneer we de groep zoekers beperken tot hen die al in Haaglanden wonen en de niet-Haaglanders dus buitensluiten, dan wordt het deel dat alleen in een andere gemeente zoekt vanzelfsprekend kleiner.
37
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 33
Zoekrichting van woningzoekenden naar herkomstgemeente, eerste helft 2014 3
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer Haaglanden
alleen eigen gemeente deels eigen gemeente alleen andere gemeente
Er bestaan flinke verschillen in het zoekgedrag van woningzoekenden uit verschillende gemeenten. Zo loopt de mate waarin men in de eigen gemeente zoekt sterk uiteen. In de grotere gemeenten, Den Haag, Delft en Zoetermeer, is het percentage zoekers in de eigen gemeente het hoogste met een percentage tussen 45% en 50%. In Pijnacker-Nootdorp ligt dit aandeel op slechts 9%. Opvallend is het hoge aandeel zoekers dat alleen in een andere gemeente zoekt, vanuit Pijnacker-Nootdorp en MiddenDelfland. Ongeveer 60% van de reagerende woningzoekenden uit deze gemeenten zoekt in een andere gemeente binnen het Stadsgewest Haaglanden. In 2013 was dat percentage ook hoog, maar lag het – met ongeveer 50% - toch wat lager dan in de eerste helft van 2014. De woningzoekenden woonachtig in Den Haag, Zoetermeer en Delft zoeken relatief vaker zowel in de eigen gemeente als ook in een andere gemeente.
3.4
Weigeringen Een woningzoekende kan een aanbieding krijgen voor een woning waar hij/zij op gereageerd heeft, maar dat betekent nog niet dat deze woningzoekende ook de daadwerkelijke huurder wordt van de woning. Woningzoekenden kunnen woningen ‘weigeren’, actief of passief, maar corporaties kunnen ook kandidaten weigeren. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de weigeringen van de in de eerste helft van 2014 verhuurde woningen.
Weigeringen per advertentie De 4.926 advertenties in de eerste helft van 2014 hebben in totaal ruim 46.000 weigeringen opgeleverd. Dit komt neer op gemiddeld 9,4 weigeringen per advertentie. Zowel de woningzoekende als de corporatie kan zorgen voor een ‘weigering’. 60% van de weigeringen zijn afkomstig van de kandidaten, de overige weigeringen komen voor rekening van de corporaties. In figuur 34 staat een overzicht van het aantal advertenties, het aantal weigeringen en het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie naar gemeente. Niet alleen het aantal advertenties verschilt per gemeente, maar ook het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie. Met name in Den Haag worden vaker woningen geweigerd dan gemiddeld in Haaglanden. Woningen in Midden-Delfland worden echter gemiddeld maar 3,4 maal geweigerd. Overigens lag dit gemiddelde in 2013 nog op 2,4. 3
38
De woningzoekenden die van buiten de regio Haaglanden reageren zijn in de grafiek weggelaten. Ze reageren immers allen alleen in een andere gemeente.
Figuur 34
Advertenties, weigeringen en weigeringen per advertentie in Haaglanden, eerste helft 2014
gemeente
advertenties
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg
weigeringen corporatie
weigeringen kandidaten
weigeringen totaal
weigeringen per advertentie
614
2.409
3.133
5.542
9,0
2.491
12.493
16.567
29.060
11,7
339
946
1.856
2.802
8,3
Midden-Delfland
29
28
72
100
3,4
Pijnacker-Nootdorp
90
82
259
341
3,8
269
720
1.482
2.202
8,2
88
202
276
478
5,4
Rijswijk Wassenaar Westland
329
873
1.197
2.070
6,3
Zoetermeer
677
1.235
2.411
3.646
5,4
4.926
18.988
27.253
46.241
9,4
totaal
Weigeringen door de kandidaat en door de corporatie In de volgende figuur is onder meer weergegeven hoe het aantal weigeringen per advertentie zich in de loop van de jaren heeft ontwikkeld. Hieruit wordt duidelijk dat het aantal weigeringen de laatste jaren flink is toegenomen. Dit geldt zowel voor de weigeringen door de corporaties als door de kandidaten. Het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie is toegenomen van 5,9 in 2010 naar 8,2 in 2013 en 9,4 in de eerste helft van 2014. Figuur 35
Verhuringen, weigeringen en weigeringen per advertentie in Haaglanden, 2010 -eerste helft 2014
indicator
2010
2011
2012
2013
2014-1
verhuringen
13.272
11.292
11.809
12.269
5.628
weigeringen kandidaten
37.971
40.193
42.617
50.478
27.194
weigeringen corporatie
17.541
16.876
23.869
34.216
18.988
weigeringen totaal
55.512
57.069
66.486
84.694
46.182
5,9
6,5
7,2
8,2
9,4
weigeringen per advertentie
De toename van het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie is zowel toe te schrijven aan een toename van het gemiddeld aantal weigeringen door de kandidaten, als ook aan een toename van het aantal weigeringen per advertentie door de corporaties (figuur 36). Figuur 36
Gemiddeld aantal weigeringen door kandidaten en corporaties in Haaglanden, 2010 – eerste helft 2014
6,0 5,0 weigeringen kandidaten
4,0 3,0
weigeringen corporatie
2,0 1,0 0,0 2010
39
2011
2012
2013
2014-1
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
De weigeringsredenen van de woningzoekenden zijn samengevat in een drietal hoofdredenen ‘persoonlijke/overig’, ‘buurt’ en ‘woning’. De meest genoemde weigeringsredenen in de eerste helft van 2014 hebben betrekking op persoonlijke omstandigheden of overige redenen (52%). De laatste jaren nemen de weigeringsredenen die betrekking hebben op de woning duidelijk toe. Figuur 37
Weigeringsredenen door kandidaten in Haaglanden, 2010 – eerste helft 2014
2014-1 2013 woning buurt persoonlijk/overig
2012 2011 2010 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
In figuur 38 zijn de weigeringsredenen van de kandidaten verder uitgesplitst. Redenen betreffende de ‘woning’ gaan onder andere over de toestand van de woning, grootte van de woning en de prijs van de woning. Figuur 38
Weigeringsredenen door kandidaten in Haaglanden, eerste helft 2014
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
toestand van de woning woning te klein woning te duur ov. redenen woning buurt/wijk persoonlijk al voorzien overig
De redenen waarom corporaties kandidaten weigeren, lopen eveneens uiteen (figuur 39). Het niet reageren van de woningzoekende op een aanbieding vormt de belangrijkste weigeringsgrond (92% van de weigeringen). Dit aandeel is duidelijk toegenomen ten opzichte van 2013. Figuur 39
Weigeringsredenen door corporaties in Haaglanden, 2013 en eerste helft 2014
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
huurschuld overlast onjuiste gegevens te laat gereageerd geen reactie overig
40
2013 2014-1
41
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
42
HOOFDSTUK
4
Druk op de sociale huurmarkt De spanning op de sociale huurmarkt kan op verschillende manieren in beeld worden gebracht. Twee belangrijke indicatoren om de situatie op de sociale huurmarkt weer te geven is de slaagkans en de benodigde wachttijd. De slaagkans geeft inzicht in de kans die een woningzoekende heeft om te slagen. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden naar kenmerken van de woningzoekenden. De wachttijd geeft aan hoeveel woon- en inschrijfduur de geslaagde woningzoekende gemiddeld nodig heeft gehad om voor een woning in aanmerking te komen. Ook bij de gemiddelde woon-/inschrijfduur wordt onderscheid gemaakt naar verschillende kenmerken van de woningzoekenden.
4.1
Reële slaagkans De slaagkans is de fractie van het aantal woningzoekenden dat in een bepaalde periode slaagt. De slaagkans wordt berekend door het aantal geslaagden te delen door het aantal woningzoekenden. Sinds 2013 wordt de slaagkans berekend door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden dat minimaal één goede reactie heeft ingezonden op het verhuurde aanbod, aangevuld met de woningzoekenden die zijn geslaagd zonder minimaal één goede reactie in te dienen. Deze slaagkans wordt in het vervolg reële slaagkans genoemd. Bij het berekenen van de reële slaagkans in een gemeente worden de reacties van de woningzoekenden fractioneel meegeteld in de verschillende gemeenten. Zo wordt gezorgd dat alle woningzoekenden één maal meetellen. Uitgaande van 5.261 verhuurde woningen in de eerste helft van 2014 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en exclusief de vrije sector) en 51.429 actieve woningzoekenden, komt de reële slaagkans in de eerste helft van 2014 uit op 10,2%. Ongeveer de helft van de zoekers bestaat uit starters, de andere helft is doorstromer. Bij de geslaagde woningzoekenden zijn de doorstromers iets oververtegenwoordigd. Dat betekent dat de slaagkans voor doorstromers (10,6%) iets hoger is dan die voor starters (9,9%). Dat patroon zagen we in 2013 ook.
Figuur 40
Reële slaagkans, eerste helft 2014 (excl. verhuringen via rechtspersonen en excl. vrije sector)
starter/doorstromer
geslaagden
woningzoekenden
slaagkans
starters
2.525
25.546
9,9%
doorstromers
2.736
25.883
10,6%
totaal
5.261
51.429
10,2%
Voor de sociale verhuurders is uiteraard vooral de slaagkans van de lagere-inkomensgroepen van belang. In figuur 41 is de reële slaagkans voor een aantal inkomensgroepen weergegeven. De reële slaagkans (exclusief vrije sector) van de minima ligt op 11,0%. De slaagkans van de hele BBSH-doelgroep ligt iets lager (10,8%), maar is wel duidelijk hoger dan de slaagkans van de lage middeninkomens en de huishoudens met een hoger inkomen (‘overige inkomens’). 43
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 41
Reële slaagkans naar inkomen, eerste helft 2014 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en vrije sector)
inkomensklasse
geslaagden
woningzoekenden
slaagkans
minima
2.802
25.427
11,0%
totale BBSH-doelgroep (incl. minima)
4.267
39.551
10,8%
914
9.716
9,4%
lage middeninkomens overige inkomens totale niet-BBSH-doelgroep
80
939
8,5%
994
10.655
9,3%
0
1.223
-
5.261
51.429
10,2%
65
-
-
inkomen onbekend totaal relevante verhuringen verhuringen via rechtspersonen totaal verhuringen tot huurprijsgrens verhuringen boven huurprijsgrens totaal verhuringen
5.326
-
-
302
-
-
5.628
-
-
Noot: Bij de berekening van de slaagkans worden buiten beschouwing gelaten: de verhuringen via rechtspersonen, de vrije-sectorwoningen en de niet binnen de labeling passende reacties. Bij bemiddelingen (waar geen reacties in de bestanden aanwezig zijn) wordt gerekend met één reactie.
De reële slaagkans verschilt niet alleen naar inkomensklasse, maar ook naar leeftijd en omvang van het huishouden. In de figuren 34 en 35 staat de reële slaagkans naar leeftijd en omvang van het huishouden weergegeven. In het algemeen neemt de reële slaagkans toe bij een hogere leeftijd. De slaagkans voor woningzoekenden van 75 jaar en ouder is in de eerste helft van 2014 met 29,6% fors hoger dan het gemiddelde van 10,2%. De slaagkans van woningzoekenden in de leeftijd van 27 tot en met 34 jaar is het laagste (8,0%), gevolgd door woningzoekenden tot 22 jaar (9,4%). Dat was ook in 2013 het geval. De slaagkans voor de leeftijdsgroepen tot 45 jaar ligt onder de regionale reële slaagkans van 10,2%. Vanaf 55 jaar is er pas sprake van een flink hogere slaagkans. Figuur 42
Reële slaagkans naar leeftijd, eerste helft 2014
leeftijd
geslaagd
woningzoekend
slaagkans
tot en met 22 jaar
738
7.835
9,4%
23-26 jaar
952
9.742
9,8%
27-34 jaar
1.002
12.557
8,0%
35-44 jaar
812
9.361
8,7%
45-54 jaar
683
6.491
10,5%
55-64 jaar
525
3.121
16,8%
65-74 jaar
319
1.544
20,7%
230
777
29,6%
5.261
51.429
10,2%
75 jaar of ouder totaal
Noot: Bij de berekening van de slaagkans worden buiten beschouwing gelaten: de verhuringen via rechtspersonen, de vrije-sectorwoningen en de niet binnen de labeling passende reacties. Bij bemiddelingen (waar geen reacties in de bestanden aanwezig zijn) wordt gerekend met één reactie.
44
Ook als we kijken naar de omvang van het huishouden zien we verschillen in de slaagkans. De laagste slaagkans doet zich voor bij huishoudens bestaande uit vier personen (4,9%). Dat was in 2013 ook het geval. Eenpersoonshuishoudens hebben met 12,1% de hoogste slaagkans, evenals in 2013. De slaagkans van de tweepersoonshuishoudens ligt rond het regionale gemiddelde. De grotere huishoudens, al vanaf drie personen, hebben een duidelijk lagere slaagkans dan het regionale gemiddelde. Figuur 43
Reële slaagkans naar huishoudenomvang, eerste helft 2014
omvang
geslaagd
woningzoekend
1 persoon
3.217
26.566
12,1%
2 personen
1.182
11.561
10,2%
3 personen
544
7.276
7,5%
4 personen
186
3.831
4,9%
5 personen
96
1.573
6,1%
6 en meer personen
36
622
5,8%
5.261
51.429
10,2%
totaal
slaagkans
Noot: Bij de berekening van de slaagkans worden buiten beschouwing gelaten: de verhuringen via rechtspersonen, de vrije-sectorwoningen en de niet binnen de labeling passende reacties. Bij bemiddelingen (waar geen reacties in de bestanden aanwezig zijn) wordt gerekend met één reactie.
Figuur 44
Reële slaagkans naar samenstelling van het huishouden, eerste helft 2014
samenstelling huishouden alleen
geslaagd
woningzoekend
slaagkans
3.217
26.560
12,1%
paar zonder kinderen
656
6.266
10,5%
eenoudergezin, 1 kind
526
5.295
9,9%
eenoudergezin, 2 kinderen
272
3.747
7,3%
69
1.425
4,8%
eenoudergezin, 3+ kinderen tweeoudergezin, 1 kind
250
3.194
7,8%
tweeoudergezin, 2 kinderen
143
2.590
5,5%
tweeoudergezin, 3+ kinderen
102
1.765
5,8%
overig
26
587
4,4%
totaal
5.261
51.429
10,2%
Binnen de tweepersoonshuishoudens kan onderscheid gemaakt worden tussen de paren zonder kinderen (of eventueel anderszins samenwonenden) en de eenoudergezinnen met één kind. De slaagkans van deze laatste groep is wat lager. Bij een oplopend aantal kinderen neemt de slaagkans af. Dat zien we zowel bij de eenoudergezinnen als bij de tweeoudergezinnen. De reële slaagkans verschilt ook per gemeente (figuur 45) en is het hoogst in de gemeente MiddenDelfland. In die gemeente is de slaagkans met 23,1% veel hoger dan het regionale gemiddelde. In 2013 was dat veel minder het geval. In Pijnacker-Nootdorp (12,9%) en Leidschendam-Voorburg ligt de slaagkans eveneens – maar minder sterk – boven het gemiddelde. De reële slaagkans is evenals in 2013 het laagst in de gemeente Zoetermeer met 8,7%. In de figuur is ook een uitsplitsing gemaakt van de reële slaagkans naar omvang van het huishouden per gemeente. Ook hier zien we duidelijk
45
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
gemeentelijke verschillen. Deze verschillen worden veroorzaakt door het aantal woningzoekenden dat in de gemeente heeft gereageerd op een woning en het beschikbare huuraanbod. Figuur 45
Reële slaagkans voor huishoudens reagerend in de gemeente naar omvang van het huishouden, eerste helft 2014
gemeente
1
2
3
4
5
6+
totaal
Delft
11,3%
10,4%
10,2%
4,8%
8,5%
7,9%
10,6%
Den Haag
11,8%
9,9%
7,2%
4,8%
6,0%
5,4%
10,1%
Leidschendam-Voorburg
12,9%
13,3%
8,1%
6,3%
6,5%
0,0%
12,0%
Midden-Delfland
23,3%
23,0%
18,0%
17,9%
-
-
23,1%
Pijnacker-Nootdorp
16,1%
8,5%
11,8%
15,5%
12,7%
7,8%
12,9%
Rijswijk
12,7%
11,5%
8,8%
3,5%
2,3%
0,0%
10,4%
Wassenaar
19,0%
12,3%
6,6%
4,3%
6,9%
-
10,5%
Westland
15,3%
7,7%
7,5%
7,8%
3,7%
15,1%
10,9%
Zoetermeer
10,8%
9,8%
6,0%
4,1%
6,3%
7,9%
8,7%
totaal
12,1%
10,2%
7,5%
4,9%
6,1%
5,8%
10,2%
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
Als we slaagkans uitsplitsen naar zowel de leeftijd als naar de omvang van hey huishouden, dan valt op dat bij de slaagkans van een groot huishouden laag is bij alle leeftijdsgroepen. De hoge slaagkansen van de leeftijdsgroepen vanaf 55 jaar is vooral terug te zien bij de 1- en 2-persoonshuishoudens in die leeftijdsklassen. Figuur 46
Reële slaagkans naar leeftijd en omvang van het huishouden, eerste helft 2014
leeftijd
1p
2p
3p
4p
5p
6+ p
totaal
t/m 22 jaar
10,2%
6,9%
7,0%
8,9%
0,0%
-
9,4%
23-26 jaar
10,8%
9,1%
6,7%
3,9%
2,1%
0,0%
9,8%
27-34 jaar
8,9%
8,5%
6,9%
5,1%
8,5%
5,8%
8,0%
35-44 jaar
11,1%
9,5%
8,6%
4,7%
5,8%
4,8%
8,7%
45-54 jaar
13,1%
12,2%
7,6%
5,5%
4,1%
7,1%
10,5%
55-64 jaar
21,4%
14,0%
4,8%
3,2%
8,3%
6,2%
16,8%
65-74 jaar
24,6%
17,6%
11,4%
0,0%
0,0%
0,0%
20,7%
75 jaar of ouder
31,8%
27,2%
17,2%
0,0%
-
-
29,6%
totaal
12,1%
10,2%
7,5%
4,9%
6,1%
5,8%
10,2%
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
De slaagkans van minima is gemiddeld hoger dan de slaagkans van de andere inkomensgroepen. Daarnaast zien we dat de slaagkans afneemt met de omvang van het huishouden. Als we binnen de inkomensklassen kijken, dan zien we dat bij de eenpersoonshuishoudens het patroon gelijk is aan het totale beeld. Bij de 2-persoonshuishoudens is dit beeld enigszins afwijkend. De overige BBSH-doelgroep heeft hier een hogere slaagkans dan de minima en de hogere inkomens hebben ook een hogere slaagkans dan gemiddeld. De hogere slaagkans voor minima zien we dus niet bij alle subgroepen terug.
46
Figuur 47
Reële slaagkans naar inkomensklasse en omvang van het huishouden, eerste helft 2014
inkomensklasse
1p
2p
3p
4p
5p
6+ p
totaal
minima
13,2%
10,1%
7,5%
3,9%
7,5%
5,4%
11,0%
ov. BBSH-doelgroep
12,1%
11,1%
7,8%
6,5%
5,3%
8,2%
10,4%
middeninkomen
11,5%
9,9%
7,5%
4,8%
5,6%
3,3%
9,4%
hoger inkomen
9,5%
10,3%
5,0%
0,0%
8,7%
0,0%
8,5%
totaal
12,1%
10,2%
7,5%
4,9%
6,1%
5,8%
10,2%
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
In de hiervoor gepresenteerde figuren is de slaagkans uitgesplitst naar de kenmerken van de huishoudens. Maar de slaagkans kan ook uitgesplitst worden naar kenmerken van de woning. In figuur 48 is te zien dat de slaagkans het hoogst is bij 1-kamerwoningen. De slaagkans is het hoogst bij 1kamerwoningen met een huur tot de kwaliteitskortingsgrens (30,1%). Bij de eenkamerwoningen met een huur tussen de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens is de slaagkans overigens ook hoog, 23,3%. De slaagkans bij de 2-kamerwoningen is vooral hoog bij de relatief dure woningen, met een huur tussen de aftoppingsgrens en de huurprijsgrens (22,7%). Die woningen zijn waarschijnlijk door de combinatie van weinig kamers en een hogere huur minder gewild, waardoor er minder op gereageerd wordt. Figuur 48
Reële slaagkans naar huurklasse en aantal kamers, eerste helft 2014
huurprijs
1k
2k
3k
4k
5k
6+ k
totaal
tot kwal.kortingsgrens
30,1%
9,1%
6,0%
8,9%
-
-
12,6%
tot aftoppingsgrens
23,3%
16,4%
8,2%
5,7%
3,5%
5,7%
9,1%
-
22,7%
14,3%
8,4%
5,8%
7,4%
11,1%
29,4%
14,1%
10,0%
6,9%
4,8%
7,0%
10,2%
tot huurprijsgrens totaal
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
De verandering in de methodiek van het meten van de slaagkans heeft natuurlijk ook gevolgen voor de tijdreeks. De ‘oude’ slaagkansen zijn niet vergelijkbaar met de momenteel gehanteerde reële slaagkans. Vandaar dat de cijfers vanaf 2010 opnieuw berekend zijn. De reële slaagkans was in 2010 15,8%, Na een afname in 2011 is in 2012 en 2013 een slaagkans boven de 16% te zien. In de eerste helft van 2014 is een afname te zien, waarbij we het cijfer moeten vergelijken met de eerste helft van 2013. In de tabel zijn de slaagkansen uitgesplitst naar een aantal kenmerken van de huishoudens. Ten opzichte van de eerste helft van 2013 valt een aantal zaken op. In de eerste plaats de afname van de slaagkansen van de middeninkomens en de hogere inkomens. Bij die groepen was overigens in 2013 juist een stijging van de slaagkans te zien. Zowel bij de reguliere als bij de niet-reguliere toewijzingen is een afname te zien van verhuringen aan hogere inkomensgroepen. In hoeverre strengere labellingsvoorwaarden hier een rol bij spelen is niet duidelijk doordat gegevens over de labelling van woningen die in 2012 geadverteerd zijn en in 2013 verhuurd ontbreken vanwege de overgang naar WBS. Opvallend is dat zowel bij grote als bij kleine huishoudens in e eerste helft van 2014 een afname van de slaagkansen valt te constateren. Wel is de afname bij de kleinere huishoudens relatief minder groot, waardoor het verschil in slaagkansen tussen kleine en grote huishoudens verder is toegenomen.
47
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Bij jongeren (t/m 26 jaar) een lichte toename in de slaagkans te zien is, terwijl bij alle andere leeftijdsgroepen een afname te zien is ten opzichte van de eerste helft van 2013. Figuur 49
Reële slaagkans naar kenmerken van het huishouden, 2010 - eerste helft 2014
doelgroep
2010
2011
2012
2013
2013-1
2014-1
minima
17,1%
16,7%
16,5%
18,1%
11,3%
11,0%
ov. BBSH-doelgroep
14,8%
14,0%
14,6%
16,5%
10,2%
10,4%
middeninkomen
15,3%
14,2%
17,6%
18,0%
12,3%
9,4%
hoog inkomen
13,2%
9,7%
15,3%
20,7%
13,1%
8,5%
1 persoon
17,5%
17,6%
18,3%
18,5%
12,7%
12,1%
2 personen
16,2%
15,0%
16,8%
16,3%
10,7%
10,2%
3 personen
12,6%
11,4%
12,6%
13,4%
8,5%
7,5%
4 personen
11,8%
8,7%
10,5%
10,6%
6,5%
4,9%
5 personen
9,5%
6,9%
8,6%
11,0%
6,8%
6,1%
6 en meer personen
7,9%
7,1%
9,3%
12,8%
6,9%
5,8%
t/m 22 jaar
13,4%
13,0%
14,0%
13,8%
9,3%
9,4%
23-26 jaar
15,0%
15,3%
16,3%
15,1%
9,4%
9,8%
27-34 jaar
12,8%
11,7%
12,9%
13,6%
9,1%
8,0%
35-44 jaar
13,8%
12,3%
13,3%
14,5%
9,2%
8,7%
45-54 jaar
15,7%
14,2%
15,5%
17,6%
11,9%
10,5%
55-64 jaar
23,0%
23,1%
24,6%
24,9%
17,7%
16,8%
65-74 jaar
29,2%
31,1%
34,7%
32,4%
25,2%
20,7%
75 jaar of ouder
39,9%
40,5%
42,4%
44,1%
33,2%
29,6%
15,3%
15,3%
15,9%
15,3%
9,8%
9,9%
16,2%
14,9%
16,7%
17,6%
11,9%
10,6%
15,8%
15,1%
16,3%
16,4%
10,9%
10,2%
2013
2013-1
2014-1
huishoudenomvang
leeftijd
starter/doostromer starter doorstromer totaal
Figuur 50
Reële slaagkans naar kenmerken van de woning, 2010 - eerste helft 2014
aantal kamers
2010
2011
2012
1 kamer
36,8%
37,7%
41,2%
41,1%
32,4%
29,4%
2 kamers
19,6%
20,0%
19,6%
21,2%
14,9%
14,1%
3 kamers
15,8%
14,8%
16,3%
16,2%
10,6%
10,0%
4 kamers
12,0%
10,8%
12,8%
11,7%
7,5%
6,9%
5 kamers
10,1%
8,9%
8,9%
11,2%
6,9%
4,8%
6 kamers of meer
10,9%
6,5%
8,7%
8,8%
5,8%
7,0%
onder kwaliteitskortingsgrens
17,0%
18,2%
19,1%
17,7%
12,8%
12,6%
onder lage aftoppingsgrens
14,7%
14,6%
14,1%
14,6%
9,6%
9,7%
huurprijs
onder hoge aftoppingsgrens onder huurprijsgrens totaal
48
14,1%
10,8%
12,9%
14,5%
9,7%
7,8%
20,8%
17,0%
22,0%
20,3%
13,2%
11,5%
15,8%
15,1%
16,3%
16,4%
10,9%
10,2%
De slaagkans is het hoogst bij kleine woningen. De slaagkans van woningen met 1 tot 5 kamers is afgenomen in de eerste helft van 2014, de slaagkans van woningen met 6 of meer kamers is juist iets toegenomen. Bij 5-kamerwoningen is de slaagkans momenteel het laagst. De slaagkans is daar slechts 1/6 van de slaagkans bij 1-kamerwoningen. De slaagkans van woningen tot de kwaliteitskortingsgrens en tot de lage aftoppingsgrens is vrijwel gelijk gebleven, terwijl de slaagkans bij de woningen in de hoogste prijssegmenten afgenomen is, ondanks een toename van het aanbod.
4.2
Woon-/inschrijfduur Naast de reële slaagkans is de benodigde woon-/inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden een indicator voor de druk op de sociale huurmarkt. De inschrijfduur van geslaagde woningzoekenden kan worden onderscheiden naar doorstromers en starters. Voor starters vormt de datum van inschrijving de basis voor de woon-/inschrijfduur. Bij doorstromers wordt de inschrijfduur berekend door, op het moment van inschrijving, maximaal 5 jaar van de woonduur op te tellen bij de inschrijfduur. Voor woningen die in de eerste helft van 2014 in Haaglanden zijn verhuurd, was gemiddeld een woon/inschrijfduur benodigd van 58 maanden, ofwel 4 jaar en 10 maanden (figuur 51). Ten opzichte van de voorgaande jaren is er sprake van een toename van de benodigde woon-/inschrijfduur. De toename van 2012 op 2013 laat zich voor een belangrijk deel verklaren door de gewijzigde methodiek bij de berekening van de woon-/inschrijfduur voor doorstromers. In de eerste helft van 2014 ligt de woon/inschrijfduur 2 maanden boven het gemiddelde van 2013. 4
Geslaagde doorstromers hebben gemiddeld een(veel) langere woon-/inschrijfduur dan geslaagde starters. In de eerste helft van 2014 bedraagt de gemiddelde benodigde inschrijfduur voor starters 42 maanden (was 37 maanden in 2013). De gemiddelde benodigde woon-/inschrijfduur voor doorstromers is 69 maanden, evenals in 2013. Figuur 51
Woon-/inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (allen), 2010 – eerste helft 2014, (exclusief voorrangskandidaten)
0
10
20
30
40
50
60
70
80 2014-1 2013 2012 2011 2010
starter (allen)
doorstromer (allen)
alle geslaagden
5
Figuur 52 geeft de woon-/inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden nogmaals weer. Ditmaal is ook de gemeente van verhuring in de figuur opgenomen, waarbij ook de ontwikkeling in de periode 2010 -2013 staat weergegeven. 4
De woon-/inschrijfduur voor de periode 2010-2012 wordt berekend door de inschrijfduur bij doorstromers te vermeerderen met maximaal 4 jaar, berekend via aantal jaren woonduur op moment van inschrijving gedeeld door 3. Ter bevordering van de doorstroming is vanaf januari 2013 de berekening van de gemiddelde woon-/inschrijfduur bij verhuringen aangepast. Bij het berekenen van de woon-/inschrijfduur voor doorstromers wordt vanaf 2013 uitgegaan van maximaal 5 jaar, zonder deling door 3. 5 Deze kandidaten zijn op basis van hun woon-/inschrijfduur aan een woning gekomen.
49
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
De verschillen tussen de gemeenten zijn groot. Zo hebben geslaagde woningzoekenden in PijnackerNootdorp, Wassenaar en Midden-Delfland een woon-/inschrijfduur die duidelijk boven het regionale gemiddelde ligt. De gemiddelde woon-/inschrijfduur in de eerste helft van 2014 voor een woning in Pijnacker-Nootdorp bedraagt 7 jaar en 5 maanden, behoorlijk meer dan in 2013. Ook in Wassenaar is de woon-/inschrijfduur hoger dan in 2013. Alleen voor woningen in Den Haag en Delft hebben geslaagde woningzoekenden een kortere woon/inschrijfduur nodig gehad dan gemiddeld voor de gehele regio. In de andere gemeenten ligt het gemiddelde boven het regionale gemiddelde. In geen enkele gemeente is in de eerste helft van 2014 een afname van de woon-/inschrijfduur te zien ten opzichte va 2013. Figuur 52
Gemiddelde woon-/inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (bemiddeld o.b.v. woon/inschrijfduur) voor een woning in een bepaalde gemeente, 2010 - eerste helft 2014 (exclusief voorrangskandidaten)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden Delfland
2014-1 2013
Pijnacker-Nootdorp
2012
Rijswijk
2011
Wassenaar
2010
Westland Zoetermeer Haaglanden
De gemiddelde benodigde woon-/inschrijfduur is 58 maanden. Hiervan is 34 maanden ‘zuivere’ inschrijfduur, de overige 24 maanden zijn de ingebrachte woonduur. De inschrijfduur voor doorstromers is met 28 maanden duidelijk lager dan die voor starters (42 maanden). Doorstromers brengen gemiddeld 41 maanden woonduur in (69 maanden woon-/inschrijfduur minus 28 maanden inschrijfduur). De gemiddelde woon-/inschrijfduur verschilt naar kenmerken van het huishouden. We zien een toenemende woon-/inschrijfduur bij een toenemend inkomen, naar leeftijd van het huishouden en ook bij een toenemend aantal personen in het huishouden. Zowel bij een- als bij tweeoudergezinnen is dit terug te zien.
50
Figuur 53
Gemiddelde woon-/inschrijfduur en inschrijfduur (in maanden) van geslaagde kandidaten (op basis van woon/inschrijfduur), naar kenmerken van het huishouden, eerste helft 2014
woon-/inschrijfduur* doorstromers
starters
totaal
doorstromers
totaal
minima
65
40
52
23
32
ov doelgroep
70
44
61
28
34
middeninkomen
74
45
66
34
37
hoger inkomen
74
50
69
32
36
doorstromers
starters
totaal
doorstromers
totaal
23
32
30
12
29
doelgroep
leeftijd t/m 22 jaar 23-26 jaar
42
46
45
21
40
27-34 jaar
64
52
59
28
37
35-44 jaar
71
44
66
27
31
45-54 jaar
71
40
66
26
29
55-64 jaar
74
24
61
28
27
65-74 jaar
83
33
78
34
34
75 jaar of ouder
95
-
94
40
41
doorstromers
starters
totaal
doorstromers
totaal
1 persoon
64
41
53
23
32
2 personen
73
44
63
30
34
3 personen
70
46
66
30
33
4 personen
80
40
77
41
41
5 personen
89
-
88
48
49
6 en meer personen
91
-
91
42
42
aantal personen
doorstromers
starters
totaal
doorstromers
totaal
alleen
64
41
53
23
32
paar zonder kinderen
73
43
60
32
37
eenoudergezin, 1 kind
72
46
68
27
30
eenoudergezin, 2 kinderen
76
51
75
30
32
samenstelling huishouden
eenoudergezin, 3+ kinderen
86
-
83
45
43
tweeoudergezin, 1 kind
65
45
60
30
34
tweeoudergezin, 2 kinderen
77
44
74
38
38
tweeoudergezin, 3+ kinderen
94
-
93
50
51
overig
57
46
54
26
32
69
42
58
28
34
totaal
* De woon-/inschrijfduur is voor starters gelijk aan de inschrijfduur
51
inschrijfduur
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Figuur 54
Gemiddelde woon-/inschrijfduur en inschrijfduur (in maanden) van geslaagde kandidaten (op basis van woon/inschrijfduur), naar gemeente van verhuring, eerste helft 2014
woon-/inschrijfduur*
inschrijfduur
doorstromers
starters
totaal
doorstromers
totaal
Delft
66
41
54
27
34
Den Haag
65
40
55
25
31
Leidschendam-Voorburg
75
45
62
30
36
Midden-Delfland
89
56
74
38
46
Pijnacker-Nootdorp
92
68
89
41
45
Rijswijk
75
46
65
31
37
gemeente
Wassenaar
83
42
77
39
40
Westland
76
39
64
33
34
Zoetermeer
76
46
63
29
37
totaal
69
42
58
28
34
* De woon-/inschrijfduur is voor starters gelijk aan de inschrijfduur
In Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar en Midden-Delfland is de gemiddelde woon-/inschrijfduur het hoogst. De gemeenten met de hoogste woon-/inschrijfduur laten ook de hoogste inschrijfduur zien. In PijnackerNootdorp hebben geslaagde doorstromers zelfs gemiddeld een woon-/inschrijfduur van 92 maanden. Ook starters hebben gemiddeld een hoge (woon-./)inschrijfduur: 68 maanden, terwijl het regionale gemiddelde 42 maanden is. In de kaarten (figuur 55) is de ruimtelijke spreiding van mutatiegraad, slaagkans, inschrijfduur (wachtduur), woon-/inschrijfduur, weigeringsgraad en het aandeel starters te zien. Het geografische niveau is de wijkindeling van het CBS. Deze wijkt af van de wijkindeling die in WBS gehanteerd wordt. Uit de kaarten wordt duidelijk dat er wijken zijn waar de indicatoren dezelfde kant op wijzen (als de slaagkans laag is, is er blijkbaar veel vraag en zal de wachttijd waarschijnlijk ook lang zijn), maar dat is lang niet overal het geval. Uiteraard speelt daarbij mee dat in een wijk verschillende woningsegmenten aangeboden worden, waarbij het ene segment een hoge en het andere segment een lage slaagkans kan hebben.
52
Figuur 55
53
Indicatoren uitgesplitst naar CBS-wijken, CBS eerste helft 2014 (zie ook www.woongemeente.nl/svh)
Mutatiegraad
Slaagkans
Zuivere wachtduur
Woon-/inschrijfduur
Weigeringsgraad
Aandeel starters
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
54
HOOFDSTUK
5
Woningzoekenden en reacties
5.1
Het gemiddelde aantal reacties De laatste tijd zijn er fluctuaties te zien in het gemiddelde aantal reacties op advertenties. In 2012 leverde een advertentie (exclusief de nieuwbouwadvertenties) gemiddeld 128 reacties op. In 2013 was dat aantal gedaald tot 101; in de eerste helft van 2014 is dat gemiddelde weer opgelopen tot 120. In dit hoofdstuk gaan we in op deze verschillen en proberen we te achterhalen of de verschillen te verklaren zijn.
Figuur 56
Aantal reacties naar kenmerken van de woning, per kwartaal, exclusief nieuwbouwadvertenties
2012
2013
kw.1
kw.2
kw.3
kw.4
onder kwaliteitskortingsgrens
142
157
147
onder lage aftoppingsgrens
131
146
140
onder hoge aftoppingsgrens
165
164
onder huurprijsgrens
72
boven huurprijsgrens
75 89
2014
kw.1
kw.2
kw.3
kw.4
kw.1
kw.2
155
117
129
125
153
167
142
135
109
114
114
114
130
136
140
146
116
127
119
138
148
176
92
73
95
74
62
68
77
88
91
39
47
51
24
21
20
18
12
15
85
73
78
52
52
52
62
60
61
huurklasse
aantal kamers 1 kamer 2 kamers
85
89
84
84
68
57
68
68
80
81
3 kamers
126
134
128
130
94
105
99
100
116
115
4 kamers
178
201
172
176
157
158
131
161
170
194
5 kamers
207
205
170
196
156
144
148
146
186
218
151
258
116
118
234
105
167
125
147
111
portiekwoning
159
178
166
168
132
150
143
135
158
180
flat met lift
107
117
109
95
68
67
70
69
83
82
eengezinswoning
190
202
185
211
196
190
159
194
205
217
6 kamers of meer woningtype
seniorenwoning
13
13
10
12
9
9
9
10
11
12
benedenwoning
173
176
142
140
109
116
112
122
172
134
HAT-woning
101
123
100
102
70
70
63
75
90
88
overig
136
153
145
141
110
118
123
127
135
139
totaal
127
137
123
127
101
101
97
103
119
122
In het eerste kwartaal van 2013 was het gemiddelde aantal reacties duidelijk lager dan in het vierde kwartaal van 2012. Van 127 daalde het gemiddelde naar 101. Die afname zien we bij alle prijsklassen terug. In aantallen is de afname het sterkst bij de goedkoopste woningen (van 155 naar 117), maar
55
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
relatief gezien is de afname het sterkst bij de woningen met een huur boven de huurprijsgrens (van 51 naar 24). Zowel grote als kleine woningen laten in 2013 een lager aantal reacties zien, al is het beeld bij de woningen met 6 of meer kamers divers. Ook de verschillende woningtypen laten allemaal een afname zien. In het eerste kwartaal van 2014 is weer een toename van het aantal reacties te constateren, van gemiddeld 103 in het vierde kwartaal van 2013 naar gemiddeld 119. Deze toename is bij alle prijsklassen onder de huurprijsgrens terug te zien. Bij de woningen met een huur boven de huurprijsgrens zet de afnemende trend door. De stijging van het gemiddelde aantal reacties zien we vooral bij de 4- en 5kamerwoningen, al neemt het gemiddelde ook bij de 2- en 3-kamerwoningen toe. Bij de woningtypen is het beeld wat divers. De woningtypen met een hoog gemiddelde blijven hoog scoren, terwijl bij de seniorenwoningen geen ontwikkeling te zien is en het gemiddelde laag blijft. Al met al is er geen duidelijk verband met de woningkenmerken terug te vinden. Er is geen sprake van een geleidelijke daling en stijging. De grootste verschillen zijn te vinden tussen het vierde kwartaal van 2012 en het eerste kwartaal van 2013 en van het vierde kwartaal van 2013 naar het eerste kwartaal van 2014. Figuur 57
Aantal reacties naar woningsegment, per kwartaal, exclusief nieuwbouwadvertenties
2012
2013
kw.3
kw.4
kw.1
kw.2
2014
kw.1
kw.2
kw.3
kw.4
kw.1
kw.2
eengezinswoning betaalbaar 1-3 kamers
168
209
175
211
152
178
128
191
152
150
eengezinswoning betaalbaar 4+ kamers
311
311
361
347
309
379
356
385
325
445
eengezinswoning duur
114
148
137
198
167
159
170
198
201
206
portiekwoning betaalbaar 1-2 kamers
119
141
128
131
92
105
112
105
112
134
portiekwoning betaalbaar 3 kamers
169
193
190
188
148
172
169
167
180
203
portiekwoning betaalbaar 4+ kamers
239
243
223
232
195
250
236
237
263
296
portiekwoning duur
102
89
62
89
58
44
52
65
70
77
woningsegment
flat met lift betaalbaar 1-2 kamers
84
85
88
67
50
49
60
67
68
63
flat met lift betaalbaar 3 kamers
116
143
154
144
77
99
105
88
119
123
flat met lift betaalbaar 4+ kamers
173
199
165
162
123
115
134
157
172
174
flat met lift duur
62
79
66
53
47
41
53
54
61
73
HAT-woning (geen VS)
101
123
100
102
70
70
64
79
90
88
15
16
13
15
10
10
10
11
13
13
116
130
108
114
88
97
103
97
116
116
seniorenwoning (geen VS) overig betaalbaar 1-2 kamers overig betaalbaar 3 kamers
180
189
186
178
130
167
185
219
208
170
overig betaalbaar 4+ kamers
248
305
293
249
218
290
301
337
344
428
overig duur
73
82
80
90
86
62
79
85
98
83
vrije-sectorwoningen
75
39
47
51
24
21
20
18
12
15
127
137
123
127
101
101
97
103
119
122
totaal
In bovenstaande figuur is een combinatie gemaakt van woningtype, aantal kamers en prijs. We zien dan dat bij de verschillende woningtypen het hoogste aantal reacties te vinden is bij de betaalbare, grotere woningen. Bij grote woningen is het aantal reacties hoger, niet alleen bij eengezinswoningen. En bij dure woningen (met een huur tussen de hoge aftoppingsgrens en de huurprijsgrens) die gemiddeld een lage
56
reactiegraad hebben, is te zien dat bij eengezinswoningen de reactiegraad duidelijk hoger is dan bij andere woningtypen. De tabel maakt duidelijk dat het zinvol is om binnen de woningtypen onderscheid te maken naar prijs en grootte. De ‘sprong’ in het gemiddelde aantal reacties van het vierde kwartaal van 2013 naar het eerste kwartaal van 2014 zien we terug bij veel segmenten, maar het zijn de betaalbare woningen met 3 en vooral met 4 of meer kamers waar de grootste toename te zien is. Figuur 58
Kengetallen advertenties en reacties, eerste helft 2012 - eerste helft 2014, exclusief nieuwbouwadvertenties
2012-1
2013-1
2014-1
52.706
49.044
51.501
4.670
4.963
4.926
612.914
501.063
592.227
actieve woningzoekenden advertenties reacties
5.2
reacties per advertentie
131
101
120
woningzoekenden per advertentie
11,3
9,9
10,5
reacties per woningzoekende
11,6
10,2
11,5
Veranderingen in de reactiemogelijkheden Het gemiddelde aantal reacties op een advertentie hangt van een aantal zaken af. In de eerste plaats hangt het af van het aantal woningzoekenden dat ‘actief’ op zoek is naar een woning. Daarnaast is uiteraard van belang in hoeverre de advertenties door ‘labeling’ op inkomen, omvang van het huishouden of leeftijd afgeschermd zijn voor een deel van de zoekers. Ook is de samenstelling van het aanbod van belang: iemand met een laag inkomen zal niet willen reageren op aanbod met een te hoge huur. Tenslotte is ook van belang hoe vaak een woningzoekende in een bepaalde periode kan reageren op het beschikbare aanbod. De laatste jaren hebben zich veranderingen voorgedaan in de manier van adverteren, die van invloed kunnen zijn op het gemiddelde aantal reacties. Tot en met 2013 kon een woningzoekende elke week reageren op 2 advertenties in het aanbod van die week. Daarnaast kon men ook reageren op aanbod dat ‘direct te huur’ werd aangeboden. De wekelijkse edities op internet zijn per 1 januari 2014 vervangen door een systeem waarbij een corporatie elke dag advertenties kan plaatsen. Op deze advertenties kan dan gedurende een periode van 7 dagen gereageerd worden. Het reageren op dit aanbod is nog steeds aan beperkingen onderhevig. Een woningzoekende mag maximaal 2 reacties ‘open’ hebben staan. Dat betekent dat je door 2 maal te reageren op aanbod waarvan de advertentie die avond sluit, de volgende dag weer 2 maal kan reageren op aanbod. Door steeds te reageren op aanbod dat die dag sluit kan zelfs per week op 14 woningen gereageerd worden.
57
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Samengevat: >
Tot en met 2012: 2 reacties per week via het aanbodmodel of direct te huur, plus maximaal 2 reacties per dag op lotingwoningen (voor zover beschikbaar);
>
In 2013: 2 reacties per week via het aanbodmodel, 2 reacties per dag op lotingwoningen (voor zover beschikbaar) en onbeperkt op direct te huur (voor zover beschikbaar);
>
In de eerste helft van 2014: 2 ‘open’ reacties tegelijkertijd via het aanbodmodel, 2 open reacties tegelijkertijd via loting (voor zover beschikbaar) en onbeperkt op direct te huur (voor zover beschikbaar).
5.3
Reacties per woningzoekende Het gemiddelde aantal reacties op een advertentie hangt natuurlijk af van het aantal actieve zoekers in een periode. Als we voor de vergelijkbaarheid naar de eerste helft van 2012, 2013 en 2014 kijken, dan zien we dat er in 2013 door minder mensen actief gereageerd werd. In 2014 zien we weer een toename, al is het aantal mensen dat reageert nog wat lager dan in 2012. Dit is een deel van de verklaring van de afname van het aantal reacties in 2013 en de toename daarna in 2014.
Figuur 59
Zoekers naar aantal reacties, eerste helft 2012 - eerste helft 2014, exclusief nieuwbouwadvertenties
reacties
2012-1
2013-1
2014-1
1-4 reacties
22.881
22.587
22.607
5-9 reacties
8.998
9.030
9.144
10-24 reacties
11.892
10.886
11.778
25-49 reacties
8.318
6.193
6.889
50-74 reacties
588
290
829
75-99 reacties
23
56
146
100+ reacties
6
2
108
52.706
49.044
51.501
totaal
Als we kijken naar het aantal keer dat de woningzoekenden een reactie hebben geplaatst, dan valt op dat het aantal reacties op een advertentie enorm verschilt per woningzoekende. Een vrij groot deel van de zoekers reageert minder dan 5 maal op het in een half jaar beschikbaar komende aanbod. Zowel in de eerste helft van 2012 als in de eerste helft van 2013 en 2014 is dit een groep van ruim 22.000 woningzoekenden. Voor de vergelijkbaarheid is hier voor 2012 en 2013 ook het eerste half jaar genomen. In 2013 is ten opzichte van 2012 een toename van het aantal woningzoekenden met 75 reacties of meer te zien. Wel was in de eerste helft van 2013 het aantal actieve woningzoekenden kleiner dan in 2012. In 2014 is een nog sterkere toename van het aantal ‘veel-reageerders’ te zien. In de eerste helft van 2012 waren er 29 woningzoekenden met 75 reacties of meer. Een jaar later waren dat er al 58, en in de eerste helft van 2014 zijn het er zelfs 254, waarvan 108 met 100 reacties of meer. Dat kwam in 2012 (6 maal) en 2013 (2 maal) nauwelijks voor. De oorzaak voor deze verschuiving ligt in de veranderde reactiemogelijkheden. Immers, bij een beperking van het maximale aantal reacties tot 2 per week is 52 6
reacties per half jaar het maximum .
6
58
Het maximum kan in de praktijk iets hoger of lager liggen, aangezien de rapportageperiode niet gaat over de in de betreffende periode geadverteerde woningen, maar over de woningen met een datum huuringang in de betreffende periode. Doordat nieuwbouwadvertenties in deze analyse buiten beschouwing gelaten zijn, zal het gemiddelde aantal reacties iets lager liggen dan het werkelijke aantal.
Gemiddeld heeft elke actieve woningzoekende in de eerste helft van 2014 11,5 reacties ingediend. Dat is duidelijk meer dan de 10,2 die in de eerste helft van 2013 werd gescoord, maar wel iets lager dan het gemiddelde van 11,6 uit de eerste helft van 2012. Starters reageren gemiddeld vaker dan doorstromers. De toename in de eerste helft van 2014 komt vooral van starters, al is het gemiddelde ook bij doorstromers toegenomen. Hoewel starters vaker reageren dan doorstromers zijn het toch de grotere huishoudens (3 of 4 personen) die vaker reageren dan de 1- en 2-persoonshuishoudens. In alle groepen is in de eerste helft van 2014 een toename te zien. Ook alle leeftijdsgroepen zijn gemiddeld meer gaan reageren. Het patroon waarbij vooral ouderen minder reageren blijft daarbij intact. Figuur 60
Aantal reacties per zoeker, eerste helft 2012 - eerste helft 2014, exclusief nieuwbouwadvertenties
2012-1
2013-1
2014-1
starter
12,6
11,4
13,1
doorstromer
10,9
9,4
10,5
starter/doorstromer
inkomen minima
12,4
11,1
12,5
BBSH-doelgroep
12,5
11,3
12,6
tot middeninkomen
12,0
10,8
12,1
5,2
4,8
4,8
boven middeninkomen aantal personen 1 persoon
10,7
9,6
10,5
2 personen
11,9
10,5
12,2
3 personen
13,9
12,2
14,1
4 personen
14,4
12,3
14,0
5 personen
13,2
11,0
12,7
9,8
7,8
9,2
t/m 22 jaar
11,6
10,2
11,1
23-26 jaar
12,3
11,0
12,6
6 en meer personen aantal personen
59
27-34 jaar
13,3
11,7
13,2
35-44 jaar
13,3
11,3
12,9
45-54 jaar
11,5
9,9
11,2
55-64 jaar
7,3
6,6
7,4
65-74 jaar
4,6
4,1
5,2
75 jaar of ouder
3,4
3,1
3,4
totaal
11,6
10,2
11,5
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
5.4
Verschuivingen tussen de advertentiemodellen In paragraaf 5.2 is aangegeven dat er in 2013 en 2014 veranderingen hebben plaatsgevonden in de mogelijkheden om te reageren. Daarbij speelt een rol via welk model de woningen aangeboden worden. In 2012 betrof 1,7% van de advertenties een woning via loting. Dat is in 2013 iets teruggelopen tot 1,5% en in de eerste helft van 2014 is een verdere afname tot 1,3% te zien. Bij de advertenties via het model ‘direct te huur’ is een omgekeerde ontwikkeling te zien. Dat aandeel is bijna verdubbeld sinds 2012: van 3,4% in 2012, via 4,9% in 2013 tot 6,7% in de eerste helft van 2014.
Figuur 61
Advertenties naar model, 2012 - eerste helft 2014, exclusief nieuwbouwadvertenties
model aanbodmodel
2012
2013
2014-1
94,9%
93,7%
91,9%
loting
1,7%
1,5%
1,3%
direct te huur
3,4%
4,9%
6,7%
100,0%
100,0%
100,0%
totaal
Deze verschuiving kan ook gevolgen hebben voor het gemiddelde aantal reacties. We zien dat het aantal reacties op advertenties via ‘direct te huur’ veel minder reacties opleveren. Het is overigens niet zeker dat een verschuiving naar meer advertenties via dit model leidt tot minder reacties. Het zijn namelijk vaak de moeilijk verhuurbare woningen die via ‘direct te huur’ worden aangeboden. Het zou dus goed kunnen dat deze advertenties ook als ze via het aanbodmodel verhuurd zouden zijn weinig reacties zouden opleveren. Figuur 62
Gemiddeld aantal reacties naar model, 2012 - eerste helft 2014, exclusief nieuwbouwadvertenties
model
2012
2013
2014-1
aanbodmodel
130
103
124
loting
222
185
252
31
24
37
128
101
120
direct te huur totaal
De afname van het gemiddelde aantal reacties in 2013 en de toename in 2014 is in de 3 modellen terug te zien. Door het grote aantal advertenties via het aanbodmodel tellen veranderingen daar in natuurlijk het zwaarst mee voor het gemiddelde. Dat er meer woningen ‘direct te huur’ worden aangeboden heeft maar beperkt invloed op het gemiddelde aantal reacties. De combinatie van enerzijds meer actieve zoekers in 2014 en anderzijds de mogelijkheid om vanaf 2014 (veel) vaker dan 2 maal per week te reageren op aanbod hebben gezorgd voor de toename in het gemiddelde aantal reacties.
60
5.5
Consequenties van veranderingen in de editiestructuur De verandering in de advertentiestructuur, waarbij tegenwoordig dagelijks wordt geadverteerd, is in principe positief. Een corporatie kan een woning immers direct aanbieden, zonder eerst – soms bijna een week – te moeten wachten op de nieuwe editie. Een onbedoeld effect is echter dat woningzoekenden die reageren op aanbod waarvan de editie de volgende dag sluit, veel vaker kunnen reageren dan voorheen. Dat levert een groot aantal extra reacties op. Dit is niet per definitie negatief, maar het kan leiden tot minder gerichte reacties. Als die reacties leiden tot een aanbieding zal eerder een weigering optreden. De cijfers lijken daar ook op te wijzen: de woningzoekenden die 60 maal of vaker gereageerd hebben (1,0% van de zoekers) zorgen voor 2,8% van de weigeringen. Ze zijn ook iets succesvoller dan gemiddeld: ze vormen 1,0% van de zoekers en 1,4% van de nieuwe huurders. De recente verschuiving naar een minimale reactietermijn van 3 dagen (was 7 dagen) heeft geen gevolgen voor het maximumaantal reacties dat men per week kan indienen. Wel zal het aanbod beperkter zijn voor degenen die één maal per week het aanbod bekijken en 2 reacties indienen. Dat zou kunnen leiden tot een afname van de woon-/inschrijfduur, tenminste als degenen die gewend zijn eenmaal per week het aanbod te bekijken hun gedrag niet aanpassen. Passen ze zich wel aan, en gaan ze ook vaker het aanbod checken, dan zal dit kunnen leiden tot nog meer reacties. Immers, deze groep kan dan ook meerdere malen per week (tot maximaal elke dag) 2 reacties indienen. Als de woningzoekenden hun gedrag aan de nieuwe situatie aanpassen, dan zal dat leiden tot een verdere stijging van het gemiddelde aantal reacties per advertentie.
61
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
BIJLAGE
A
Begrippenlijst Aanbiedingsgraad Het gemiddeld aantal keren dat een woning wordt aangeboden, inclusief de geslaagde aanbieding.
BBSH-doelgroep Indeling van huishoudens naar inkomen, leeftijd en huishoudomvang volgens de huurtoeslag-criteria. Indien één van deze kenmerken ontbreekt wordt een woningzoekende ingedeeld als “niet in te delen”. Voor de grenswaarden zie ‘Inkomensgrenzen’ in deze bijlage.
Doorstromers Wanneer een geslaagde woningzoekende een zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep doorstromers. Een zelfstandige woonruimte is een huur- of koopwoning met een eigen voordeur en eigen voorzieningen. ‘Doorstromers na echtscheiding’ tellen ook als doorstromer, ook als ze van buiten Haaglanden komen.
Geslaagde woningzoekenden Woningzoekenden die daadwerkelijk in een jaar een woning huren worden gerekend tot de geslaagde woningzoekenden. Het aantal geslaagde woningzoekenden is gelijk aan het aantal verhuringen.
Huurgrenzen Indeling van huren volgens de criteria in de Huurtoeslagwet. De grenzen zijn in onderstaande tabel weergegeven. huurgrenzen kwaliteitskortingsgrens aftoppingsgrens (1-2 personen)
2010
2011
2012
2013
2014
€ 357,37
€ 361,66
€ 366,37
€ 374,44
€ 389,05
€ 511,50
€ 517,64
€ 524,37
€ 535,91
€ 556,82
aftoppingsgrens (3 en meer personen)
€ 548,18
€ 554,76
€ 561,98
€ 574,35
€ 596,75
liberaliseringsgrens
€ 647,53
€ 652,52
€ 664,66
€ 681,02
€ 699,48
Bij zogenaamde Te Woon woningen is uitgegaan van de markthuur in WBS, bij de overige huurwoningen is de subsidiabele huur gebruikt.
Inkomensgrenzen In de eerste tabel zijn de grenswaarden voor minima (uit de huurtoeslagtabel) opgenomen. De inkomensgrenzen voor de doelgroep (BBSH-doelgroep) zijn in de tweede tabel weergegeven. De derde tabel geeft de grenswaarden voor de (lage) middeninkomens. In de vierde tabel staat de inkomensgrens voor de Europa-doelgroep. Vanaf 2011 wordt gewerkt met de fiscale jaarinkomens. In de rapportages worden de inkomens gerelateerd aan de datum van huuringang, bij de toewijzing op basis van datum van de reactie.
62
Inkomensgrenzen minima eenpersoons tot 65 jaar
2010
2011
2012
2013
2014
€ 15.250
€ 15.500
€ 15.650
€ 14.875
€ 15.025
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 15.700
€ 15.900
€ 16.075
€ 16.250
€ 16.425
meerpersoons tot 65 jaar
€ 19.675
€ 20.050
€ 20.225
€ 19.200
€ 19.400
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 21.125
€ 21.425
€ 21.625
€ 21.775
€ 22.025
Inkomensgrenzen BBSH-doelgroep
2010
2011
2012
2013
2014
eenpersoons tot 65 jaar
€ 21.450
€ 21.625
€ 22.025
€ 21.025
€ 21.600
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 20.200
€ 20.325
€ 20.675
€ 21.100
€ 21.600
meerpersoons tot 65 jaar
€ 29.125
€ 29.350
€ 29.900
€ 28.550
€ 29.325
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 27.575
€ 27.750
€ 28.225
€ 28.725
€ 29.400
2010
2011
2012
2013
2014
eenpersoons tot 65 jaar
€ 32.175
€ 32.438
€ 33.038
€ 31.538
€ 32.400
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 30.300
€ 30.488
€ 31.013
€ 31.650
€ 32.400
meerpersoons tot 65 jaar
€ 43.688
€ 44.025
€ 44.850
€ 42.825
€ 43.988
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 41.363
€ 41.625
€ 42.338
€ 43.088
€ 44.100
2010
2011
2012
2013
2014
€ 33.000
€ 33.614
€ 34.085
€ 34.229
€ 34.678
Inkomensgrenzen middeninkomens
Inkomensgrens Europa Europagrens Inkomensgrens labeling labelingsgrens eenpersoons
2010
2011
2012
2013
2014
€ 25.000
€ 25.400
€ 25.800
€ 25.900
€ 26.600
Inschrijfduur of wachtduur De wachtduur of de (zuivere) inschrijfduur is de verstreken tijd sinds de inschrijfdatum. Voor starters is de (zuivere) inschrijfduur gelijk aan de woon-/inschrijfduur.
Lokale beleidsruimte In het kader van de 15% lokale beleidsruimte worden bij de reguliere (geadverteerde) woonruimteverdeling de navolgende categorieën onderscheiden. 1.
Voorrang voor doorstromers binnen de gemeente die een eengezinswoning van een aangesloten corporatie achterlaten met een huur lager dan de huurprijsgrens en verhuizen naar een woning die geen een eengezinswoning met een huur lager dan de vrije sector grens is.
2.
Voorrang voor doorstromers die in de gemeente een goedkope woning van een corporatie achterlaten en reageren op een eengezinswoning in de vrije sector of op overige woningtypes die niet goedkoop zijn. In Zoetermeer wordt een woning met een kale huur lager dan € 358 (prijspeil 2013) beschouwd als een goedkope woning
3.
Voorrang voor doorstromers en starters uit aangewezen wijken bij verhuizing binnen die wijk. Dit betreft in Wassenaar de wijken Kerkehout en Zijlwatering/Nieuw Rijksdorp en in Leidschendam betreft het Stompwijk en Duivenvoorde/Prinsenhof
4.
Voorrang voor doorstromers binnen de gemeente die bij verhuizing een corporatiewoning onder de huurprijsgrens achterlaten.
5a. Jongeren onder 23 jaar binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning tot 23 jaar. 5b. Jongeren onder 27 jaar binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning tot 27 jaar 5c.
55-plussers, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60of 65-plussers -en aan de betreffende minimale leeftijdseis voldoen.
63
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
5d. 65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers -en een corporatiewoning achterlaten 5e. 65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers (corporatiewoning achterlaten NIET verplicht). 5f.
65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers -en een eengezinswoning van een corporatie achterlaten.
6.
Voorrang voor doorstromers met maximale huishoudgrootte van 3 en die een corporatie woning van >=80m2 en minimaal 5 kamers onder de vrije sectorgrens binnen de gemeente achterlaten en in die gemeente verhuizen naar een woning kleiner dan 80m2.
7.
Voorrang voor 65-plussers binnen de gemeente wanneer ze reageren op een nieteengezinswoning en een corporatiewoning achterlaten.
Of ze in een gemeente worden toegepast en in welke mate is te zien in diverse tabellen (zoals tabel 3.4). In Den Haag heeft men afgesproken ook directiebesluiten tot de lokale beleidsruimte te rekenen. In Zoetermeer geldt dat voor directiebesluiten, doorschuivingen en groepswonen.
Lijstwoningen De ‘lijstwoningen’ zijn de voor 2005 gebouwde woningen door de corporaties Staedion SWY, Rondom Wonen en WoonInvest in de categorie tussen de aftoppingsgrens en de huurprijsgrens, die niet meetellen bij de vaststelling van de 70% (zie Jaarmonitor tabel 2.1).
Middeninkomens Zie ‘Inkomensgrenzen’ voor de afbakening van deze inkomensgroep. Tot deze groep behoren de huishoudens met een inkomen tussen de BBSH-grenzen en anderhalf maal de BBSH-doelgroep.
Minima (huurtoeslagtabel) Zie ‘Inkomensgrenzen’ voor de afbakening van deze inkomensgroep.
Mutatiegraad De mutatiegraad is berekend als de verhouding tussen de verhuringen (van zelfstandige woningen) en .de voorraad op 1 januari van het jaar, uitgedrukt in een percentage van de voorraad dat verhuurd is in de periode. Uitgangspunt – ook voor de woningkenmerken zoals de huurprijs – is de situatie per 1 januari, zoals opgenomen in het voorraadbestand. Nieuwbouwverhuringen tellen hierdoor niet mee bij de mutaties. Doordat niet alle vrijkomende woningen te huur aangeboden worden zal de op deze manier berekende mutatiegraad kunnen afwijken van de door de corporaties berekende mutatiegraad.
Niet-reguliere toewijzing Een niet-reguliere verhuring is een verhuring waarbij er geen advertentie geplaatst is. Dit betekent dus dat ‘direct te huur’, ‘leefstijlexperiment’ en ‘groepsadvertenties’ reguliere verhuringen zijn.
Reagerende woningzoekenden Voor de telling van het aantal reagerende woningzoekenden wordt het verhuurde aanbod in een (half) jaar (op basis van datum van huuringang) als uitgangspunt genomen. Op basis van de goede reacties op alle advertenties ten behoeve van de betreffende verhuring die woningzoekenden hebben ingestuurd, wordt nagegaan hoeveel reagerende woningzoekenden op het verhuurde aanbod hebben gereageerd.
64
Reacties Het gemiddeld aantal reacties op een woningadvertentie dat op de sluitingsdatum van de editie voldoen aan de in de advertentie gestelde eisen. De reacties met een foutindicatie worden buiten beschouwing gelaten. Reacties op nieuwbouwadvertenties worden eveneens buiten beschouwing gelaten.
Slaagkans (reële) De slaagkans wordt berekend door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden dat minimaal één goede reactie heeft ingezonden op het verhuurde aanbod, aangevuld met de woningzoekenden die zijn geslaagd zonder minimaal één goede reactie in te dienen. Bij het berekenen van de reële slaagkans in een gemeente worden de reacties van de woningzoekenden fractioneel meegeteld in de verschillende gemeenten. Zo wordt gezorgd dat alle woningzoekenden één maal meetellen.
Slaagkansberekening (reële slaagkans) ( geslaagde kandidaten / (reagerende woningzoekenden+bemiddelde woningzoekenden zonder reactie ) x 100 = reële slaagkans
Starters Indien een geslaagde woningzoekende geen zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep starters. Het kan bijvoorbeeld gaan om iemand die bij zijn/haar ouders woont, bij iemand inwoont of op kamers woont. Doorstromers na echtscheiding worden als doorstromers meegeteld, ook al laten ze geen zelfstandige woonruimte achter.
Te Woon Woonbron biedt een deel van haar woningen Te Woon aan. Dit betekent dat de kandidaat zelf kan kiezen of hij wil huren of kopen. Daarbij zijn er twee verschillende huurvormen: ‘gewoon huren’ (waarbij de hoogte van de huur afhankelijk is van het inkomen) en huurvast. Daarnaast zijn er twee koopvormen: Koopgarant en Koopcomfort. In de advertentie staan richtprijzen voor Koopgarant en Koopcomfort en de huurprijzen: de hoge huurprijs geldt voor huishoudens met een inkomen boven € 34.085 per 1-1-2012) de lage huurprijs voor huishoudens die kunnen aantonen over een lager inkomen te beschikken. De huren voor huurvast staan niet vermeld. Te Woon woningen worden zonder passendheidseisen aangeboden, dat betekent dat iedereen ongeacht inkomen en huishoudgrootte kan reageren. Tevens wordt de volgorde van kandidaten bepaald door loting.
Urgentie (aan en via) Bij regulier (dus via een advertentie) aangeboden woningen is de sluitingsdatum van de urgentie en de geldigheidstermijn van de urgentie tezamen met het zoekprofiel maatgevend voor het al dan niet via urgentie verkrijgen van een woning. Omdat bij bemiddelingen niet duidelijk is wat de reactiedatum is wordt daar een verhuring met een huuringangsdatum die binnen een termijn van 90 dagen na de afloopdatum van de urgentie nog als via urgentie toegewezen beschouwd. Ook hier wordt rekening gehouden met het zoekprofiel. Bij verhuringen aan urgenten wordt niet gelet op het zoekprofiel en worden verhuringen met huuringang binnen de termijn van de urgentie ook meegenomen. Uiteraard vallen alle toewijzingen via urgentie ook onder de categorie toewijzing “aan urgenten”.
65
AANBODRAPPORTAGE 2014-1
Verhuringen Betreft het aantal verhuurde woningen in de onderzochte periode, op basis van de datum van huuringang. De verhuringen in de rapportage hebben betrekking op de verhuringen van de sociale verhuurders die bij de SVH zijn aangesloten. Het aantal verhuringen is gelijk aan het aantal geslaagde woningzoekenden. Naamswijzigingen en omzettingen van tijdelijke naar reguliere huurcontracten die verantwoord zijn in WBS, worden niet meegeteld bij de verhuringen.
Voorrangskandidaten (zie ook urgentie) Voorrangskandidaten zijn woningzoekenden die een voorrangspositie innemen om medische, sociale of andere dringende redenen.
Wachtduur (=zuivere inschrijfduur) De wachtduur of de (zuivere) inschrijfduur is de verstreken tijd sinds de inschrijfdatum. Voor starters is de (zuivere) inschrijfduur gelijk aan de woon-/inschrijfduur.
Wachtrij Aantal zoekers gedeeld door het aantal geslaagde woningzoekers. Ook wel bekend als de “omgekeerde slaagkans”.
Weigeringen Woningzoekenden kunnen aangeboden woningen weigeren. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld kenmerken van de woning of van de buurt. Ook de verhuurder kan een woning bij nader inzien weigeren te verhuren. In de rapportage wordt uitgegaan van het netto aantal weigeringen, tenzij is vermeld dat het om de bruto-weigeringen gaat. De netto-weigeringen worden op basis van de bruto-weigeringen berekend met dien verstande dat weigeringen van mensen met een hoger rangnummer dan degene die de woning heeft geaccepteerd buiten beschouwing worden gelaten. In de rapportages over 2009 en voorgaande jaren is altijd van bruto-weigeringen gebruik gemaakt.
Woninglabeling Bij advertenties kunnen voorwaarden worden toegevoegd. Woningen kunnen worden gelabeld naar inkomen, aantal verhuizende personen en leeftijd.
Woonduur doorstromers Het aantal jaren dat een doorstromer op het laatste woonadres heeft gewoond.
Woon-/inschrijfduur Voor starters die zich inschrijven is de inschrijfdatum de start van de woon-/inschrijfduur. Bij doorstromers die zich na 1 januari 2007 hebben ingeschreven werd – tot december 2012 – maximaal 4 jaar extra inschrijvingsduur op basis van het aantal jaren woonduur gedeeld door 3 meegeteld. Bij doorstromers die zich vóór 1 januari 2007 hebben ingeschreven werd – tot december 2012 – de inschrijvingsduur bepaald door bij de inschrijvingsdatum 1/3 van de totale woonduur (in de huidige woning) op te tellen zonder maximum. Bij verhuringen vanaf december 2012 wordt de inschrijfduur bij doorstromers berekend door, op het moment van inschrijving, maximaal 5 jaar van de woonduur op te tellen bij de inschrijfduur (zonder de woonduur eerst te delen door 3).
66