Sociale huursector Haaglanden
> Aanbodrapportage 2015-1 201
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Aanbodrapportage 2015-1
Uitgevoerd in opdracht van
Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden
Auteurs
Roelf-Jan van Til Jacolien Vogelzang
29 september 2015 > rapport 2015-17
Analyse
Explica > Beukelsdijk 106a > 3022 DK Rotterdam www.explica.nl > e.
[email protected] > t. 010 2236820
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
7
2
Samenvatting
9
3 3.1 3.2 3.3 3.4
De sociale huurmarkt
13
Inleiding
13
Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden
14
Reagerende woningzoekenden en zoekrichting
33
Weigeringen
44
4 4.1 4.2 4.3
Druk op de sociale huurmarkt
47
Inschrijfduur
47
Reële slaagkans
53
Drukmaten samengevat
59
A
Begrippenlijst
62
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
HOOFDSTUK
1
Inleiding In opdracht van SVH heeft Explica de aanbodrapportage over de eerste helft van 2015 over de sociale woningmarkt in Haaglanden gemaakt. De nadruk in het voorliggende analysedeel van de aanbodrapportage ligt op de beschrijving van de huidige staat van de sociale woningmarkt in Haaglanden, soms vergeleken met de situatie in voorgaande jaren. Bij het analysedeel van de aanbodrapportage hoort een apart tabellenboek, waarin de tabellen over de woonruimtebemiddeling en kenmerken van de verhuringen zijn opgenomen. Daarnaast verschijnt er een aparte rapportage (de jaarmonitor), waarin de prestatieafspraken worden behandeld. Hoofdstuk twee bevat de samenvatting van dit rapport. In het derde hoofdstuk wordt de sociale huurmarkt in Haaglanden beschreven. Daartoe worden een aantal groepen in samenhang besproken. Het gaat daarbij om: > Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden; > Reagerende woningzoekenden en zoekrichting; > Weigeringen. In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de spanning op de sociale huurmarkt, waarbij aandacht is voor de gemiddelde wachttijd (inschrijfduur), die nodig is om te slagen. Ook wordt ingegaan op de gemiddelde slaagkans van woningzoekenden. In december 2012 zijn de corporaties overgestapt op een nieuw automatiseringssysteem (WBS) voor het verhuurproces. Daarnaast is DWEX het nieuwe systeem voor het vastleggen van de managementinformatie. Bij de overstap naar het nieuwe systeem is ook de berekening van de woon/inschrijfduur veranderd. Bij verhuringen vanaf december 2012 wordt de inschrijfduur bij doorstromers berekend door, op het moment van inschrijving, maximaal 5 jaar van de woonduur op te tellen bij de inschrijfduur (zonder de woonduur eerst te delen door 3). Naamswijzigingen en de omzettingen van tijdelijke contracten naar reguliere contracten worden sinds 2011 niet meer meegeteld als verhuringen. Vanaf 2013 registreert Woonbron de verkopen Te Woon niet meer in WBS. Deze verkopen werden tot en met 2012 meegeteld bij de verhuringen. Vanaf 2015 wordt bij het berekenen van de huurklassen in de aanbodrapportage en het tabellenboek uitgegaan van de netto huur (kale huur). In de tabellen met betrekking tot de inschrijfduur en de woon-/inschrijfduur wordt vanaf 2015 de mediaan weergegeven in plaats van het gemiddelde. In de eerste helft van 2015 zijn via WBS 4.825 woningen verhuurd, inclusief 4 woningen van Mooiland. De woningen van Mooiland maken geen deel uit van de prestatieafspraken en blijven in de Jaarmonitor rapportage dan ook buiten beschouwing. In de aanbodrapportage en het tabellenboek komen deze verhuringen wel terug. Staedion heeft 161 studentenwoningen buiten WBS om verhuurd. Deze ontbreken in deze rapportage.
07
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
08
HOOFDSTUK
2
Samenvatting Flinke afname van het aantal verhuringen via WBS in de eerste helft van 2015 In de eerste helft van 2015 zijn 4.825 woningen verhuurd via WBS (incl. verhuringen via rechtspersonen en nieuwbouwverhuringen). Vergeleken met de eerste helft van 2014 (5.628 verhuringen) is er sprake van een flinke afname van het aantal verhuringen met ongeveer 14%. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat 161 studentenwoningen van Staedion buiten WBS om zijn verhuurd en derhalve in deze rapportage buiten beschouwing blijven. De 4.825 verhuringen zijn verdeeld naar 4.669 verhuringen in de bestaande bouw en 156 nieuwbouwverhuringen. Het aantal nieuwbouwverhuringen is in de eerste helft van 2015 met bijna 45% afgenomen vergeleken met de eerste helft van 2014.
Toename verhuringen aan minima en BBSH-doelgroep Ongeveer 58% van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen is terecht gekomen bij huishoudens met een minimuminkomen. Dit aandeel ligt daarmee boven het niveau van de eerste helft van 2014. In de eerste helft van 2014 is namelijk 51% van de woningen verhuurd aan minima. Ook zijn er in de eerste helft van 2015 meer woningen verhuurd aan de BBSH-doelgroep. 79% van alle geslaagde woningzoekenden kan gerekend worden tot de BBSH-doelgroep. In de eerste helft van 2014 lag dit aandeel op 77%. Het aandeel verhuringen aan huishoudens die tot de EU-doelgroep gerekend kunnen worden, ligt in de eerste helft van 2015 op 91%. Wanneer de verhuringen van woningen boven de vrijesectorgrens buiten beschouwing worden gelaten, dan ligt het percentage op ongeveer 97%, ongeveer hetzelfde percentage als in 2014.
Aandeel geslaagde huishoudens met een voorrangsverklaring toegenomen Ook in de eerste helft van 2015 zijn er relatief meer doorstromers geslaagd. Het aandeel doorstromers is met ongeveer 52% vergelijkbaar met de eerste helft van 2014. De sinds 2013 aangepaste berekeningswijze van de woon-/inschrijfduur, om de doorstroming te bevorderen, is hier debet aan. Het aandeel geslaagde starters en doorstromers verschilt van gemeente tot gemeente. In Westland, Wassenaar en Leidschendam-Voorburg is het aandeel doorstromers het hoogst met respectievelijk 67%, 66% en 66%. In Delft (48%), Den Haag (55%) en Pijnacker-Nootdorp (56%) zijn in de eerste helft van 2015 relatief meer starters geslaagd. 75% van de geslaagde huishoudens van buiten Haaglanden is een starter. De samenstelling van de geslaagden huishoudens naar leeftijd en samenstelling van het huishouden is in de eerste helft van 2015 nauwelijks veranderd ten opzichte van de voorgaande jaren. Een kleine 30% van de geslaagde woningzoekenden in de eerste helft van 2015 is jong, met een leeftijd tot 27 jaar. Het aandeel geslaagde huishoudens met een voorrangsverklaring op grond van urgentie is in de eerste helft van 2015 flink toegenomen naar 16%. In de eerste helft van 2014 was dat nog 9%.
Huuraanbod tot de hoge aftoppingsgrens gestabiliseerd Tot en met 2013 was er nog een duidelijke afname te zien in de prijssegmenten tot de hoge aftoppingsgrens van het huuraanbod in de bestaande bouw. Vanaf 2014 is een stabilisatie te zien in het huuraanbod tot de hoge aftoppingsgrens. Ongeveer 64% van de verhuurde woningen in de eerste helft
09
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
van 2015 heeft een huur onder de hoge aftoppingsgrens. Dit aandeel is vergelijkbaar met het aandeel in de eerste helft van 2014. Wel is er nog een afname te zien in het huursegment tot de kwaliteitskortingsgrens te zien ten opzichte van de eerste helft van 2014. In de eerste helft van 2015 heeft 14% van de verhuurde woningen een huur onder de kwaliteitskortingsgrens in de eerste helft van 2014 is dit nog 18%. Op het niveau van de gemeenten zijn er grote verschillen te zien. Het aandeel huuraanbod onder de hoge aftoppingsgrens is het laagst in de gemeente Westland. In deze gemeente heeft 43% van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen een huurprijs tot de hoge aftoppingsgrens. Andere gemeenten met een relatief lager aandeel huuraanbod tot de hoge aftoppingsgrens zijn PijnackerNootdorp en Midden-Delfland. Gemiddeld heeft een op de vijfentwintig via WBS verhuurde woningen een huurprijs boven de vrije-sectorgrens (4%). Een aanzienlijk deel van de woningen boven de vrijesectorgrens is overigens niet via WBS verhuurd. In de eerste helft van 2015 gaat het om 262 verhuringen buiten WBS.
Afname reagerende woningzoekenden Op de advertenties voor de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen hebben totaal ruim 48.500 woningzoekenden gereageerd. Dit aantal ligt onder het niveau van de eerste helft van 2014. Een aanzienlijk deel (81%) van de reagerende woningzoekenden kan gerekend worden tot de BBSHdoelgroep. Dit is een toename ten opzichte van de eerste helft van 2014.
Het gemiddeld aantal reacties per advertentie is flink toegenomen De 48.500 woningzoekenden in de eerste helft van 2015 hebben ruim 710.000 maal gereageerd op het huuraanbod (exclusief reacties op nieuwbouwadvertenties). Voor deze woningen zijn 4.249 advertenties geplaatst. Het gemiddeld aantal reacties per advertentie komt uit op 169. Dit is een flinke toename ten opzichte van 2014 (gemiddeld 128 reacties op een advertentie). En dat terwijl het aantal woningzoekenden in de eerste helft van 2015 juist is afgenomen. De mogelijkheid om dagelijks op woonaanbod te kunnen reageren, heeft gezorgd voor de toename in het gemiddelde aantal reacties. Het woningtype met gemiddeld de meeste reacties, is al jaren de eengezinswoning. In de eerste helft van 2015 is het gemiddeld aantal reacties op een portiekwoning hoger dan op een eengezinswoning. Daarnaast speelt de prijs van de woning een belangrijke rol. Het gemiddeld aantal reacties is het hoogst bij woningen tot de lage aftoppingsgrens. Op woningen in Rijswijk en Den Haag is in de eerste helft van 2015 gemiddeld het meest gereageerd, met gemiddeld ruim 200 reacties per woning. Op woningen in Westland en Midden-Delfland is in de eerste helft van 2015 naar verhouding het minst gereageerd.
Gemiddeld aantal weigeringen iets afgenomen Het totale aantal weigeringen op advertenties in de eerste helft van 2015 bedraagt ruim 38.000. Deze weigeringen zijn voor 40% afkomstig van de corporaties en voor 60% van de kandidaten. Het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie neemt elk jaar verder toe, van 5,9 in 2010, 8,2% in 2013 en 9,3 in 2014. In de eerste helft van 2015 is een lichte afname te zien naar 9,0. De meest genoemde weigeringsreden van de kandidaten hebben betrekking op persoonlijke omstandigheden of overige redenen (52%). Bijna 40% van de weigeringsredenen heeft betrekking op de woning en een klein deel van de redenen is terug te voeren op de buurt.
Mediane inschrijfduur indicator in de prestatieafspraken De mediane inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden is een indicator voor de druk op de sociale huurmarkt en opgenomen in de prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties in de regio Haaglanden. Voor woningen die in de eerste helft van 2015 in Haaglanden zijn verhuurd, was de mediane inschrijfduur 31 maanden, ofwel 2 jaar en 7 maanden. Ten opzichte van 2013 en 2014 is er
10
sprake van een lichte toename van de benodigde inschrijfduur. Geslaagde doorstromers hebben gemiddeld een kortere inschrijfduur (20 maanden) dan geslaagde starters (44 maanden). Voor geslaagde doorstromers geldt dat de woonduur ook (gedeeltelijk) meetelt bij de volgordebepaling. De combinatie woon-/inschrijfduur komt gemiddeld voor de eerste helft van 2015 uit op 62 maanden (5 jaar en 2 maanden).
Mediane inschrijfduur hoger voor grotere huishoudens en grote woningen De leeftijdsgroepen 23- 26 jaar en 27-34 jaar hebben een relatief hoge mediane inschrijfduur. En de afgelopen jaren is deze inschrijfduur alleen maar toegenomen. Ook de grotere huishoudens hebben te maken moeten relatief lang ingeschreven staan om voor een woning in aanmerking te kunnen komen. De mediane inschrijfduur van 4-persoonshuishoudens ligt op 38 maanden, van 5-persoonshuishoudens op maanden en van 6 en meerpersoonshuishoudens op 70 maanden. Vooral deze laatste groep heeft in de eerste helft van 2015 de mediane inschrijfduur flink zien toenemen ten opzichte van 2013 en 2014. De mediane inschrijfduur voor woningen met minimaal vijf kamers ligt met 42 maanden ruim boven de mediane regionale inschrijfduur van 31 maanden. Naast verschillen per huishoudtype en woningkenmerk zijn er ook verschillen in de mediane inschrijfduur per gemeente. In Midden-Delfland en Wassenaar is de mediane inschrijfduur het hoogste met 49 maanden en 43 maanden. Ook de mediane woon-/inschrijfduur is in deze gemeenten het hoogste met 79 maanden voor Pijnacker-Nootdorp en 71 maanden voor de gemeente Wassenaar.
Slaagkans afgenomen ten opzichte van eerste helft 2014 Uitgaande van 4.517 verhuurde woningen in de eerste helft van 2015 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en exclusief de vrije sector) en 48.459 actieve woningzoekenden, komt de reële slaagkans in de eerste helft van 2015 uit op 9,3%. De slaagkans in de eerste helft van 2015 is afgenomen ten opzichte van de eerste helft van 2014. In de eerste helft van 2014 was de reële slaagkans 10,2%. De slaagkans van de minima ligt met 10,0% iets boven de regionale slaagkans. Vooral de huishoudens met een inkomen boven het minimum tot de BBSH-grens hebben een relatief lagere slaagkans in de eerste helft van 2015 (7,6%). Vooral grotere huishoudens (4- en 5-persoonshuishoudens) hebben een lagere slaagkans. Bij 5-kamerwoningen is de slaagkans momenteel het laagst.
Inschrijfduur en slaagkans gecombineerd Het combineren van de verschillende indicatoren levert een aantal interessante inzichten op. Zo is de mediane inschrijfduur en de mediane woon-/inschrijfduur hoog in Midden-Delfland en PijnackerNootdorp, maar leidt dit niet tot een lage slaagkans in beide gemeenten. In Den haag is de slaagkans laag, ondanks een relatief lage mediane inschrijfduur. Jongeren hebben een hoge woon-/inschrijfduur nodig om te kunnen slagen. Aangezien deze groep voor een groot deel uit staters bestaat, betekent dat men vooral moet wachten tot de inschrijftijd hoog genoeg is. Maar de slaagkans van deze groep is toch minder laag dan verwacht, doordat meer dan de helft van de toewijzingen niet op basis van woon-/inschrijfduur plaatsvindt, maar via lokaal maatwerk. Bij de grotere woningen (5 kamers en meer) zijn zowel de mediane inschrijfduur als de mediane woon/inschrijfduur hoog. En ondanks het feit dat veel woningen niet via woon-/inschrijfduur worden verhuurd is de slaagkans toch laag.
11
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
12
HOOFDSTUK
3
De sociale woningmarkt
3.1
Inleiding Deze rapportage gaat over de verhuringen van de corporaties in de eerste helft van 2015 in Stadsgewest Haaglanden. Daarbij is onder andere aandacht voor het beschikbare huuraanbod in de eerste helft van 2015, de kenmerken van de woningzoekenden en de geslaagde woningzoekenden. Ook wordt er ingegaan op de kansen van woningzoekenden. Naast een regionaal beeld, wordt ook ingezoomd op de verschillen tussen de gemeenten.
Figuur 1
13
Gemeenten in het Stadsgewest Haaglanden
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
3.2
Verhuurd aanbod en geslaagde woningzoekenden Algemene kenmerken Begin 2015 stonden in Haaglanden ruim 118.000 woningzoekenden ingeschreven. Het aantal ingeschreven woningzoekenden is daarmee ongeveer 2.500 hoger dan begin 2014. In de eerste helft van 2015 hebben 48.555 woningzoekenden gereageerd op een woning. Ten opzichte van de eerste helft van 2014 is het aantal reagerende woningzoekenden iets afgenomen. Het aantal verhuringen in de eerste helft van 2015 bedraagt 4.825 woningen en is daarmee flink afgenomen ten opzichte van de eerste helft van 2014 (met ruim 15%). Voor de verhuringen in de eerste helft van 2015 zijn 4.249 advertenties geplaatst (exclusief nieuwbouwadvertenties). Ook hierbij is sprake van een duidelijke afname ten opzichte van de eerste helft van 2014.
Figuur 2
Enkele kengetallen 1 voor de periode 2011 – 2015 (eerste helft van het jaar)
ingeschreven woningzoekenden (begin periode) reagerende woningzoekenden (goede reactie) geslaagde woningzoekenden advertenties* reacties*
2011-1
2012-1
2013-1
2014-1
2015-1
108.000
113.625
115.759
115.679
118.128
51.629
52.642
49.322
51.492
48.555
5.918
6.044
5.953
5.703
4.825
4.492
4.693
4.963
4.938
4.249
608.627
619.295
503.050
593.598
716.481
* exclusief nieuwbouwadvertenties
Van de 4.825 verhuringen in de eerste helft van 2015 zijn 156 nieuwbouwwoningen en 4.669 bestaande woningen (bestaande bouw). Het aantal nieuwbouwverhuringen is in de eerste helft van 2015 flink afgenomen vergeleken met de eerste helft van 2014 (met ruim de helft). Figuur 3
Kengetallen verhuurde woningen voor de periode 2011 – 2015 (eerste helft van het jaar)
verhuringen
2.011
2.012
2.013
2.014
2015-1
totaal verhuringen
11.292
11.809
12.269
10.998
4.825
- waarvan bestaande bouw
10.379
10.489
11.028
10.207
4.669
- waarvan nieuwbouw
913
1.320
1.241
791
156
- waarvan aan rechtspersonen
304
135
173
174
107
- waarvan vrije sector nieuwbouw
220
233
157
73
13
- waarvan vrije sector bestaand
439
418
592
555
188 2
Het aantal geslaagde woningzoekenden in deze periode is even groot als het aantal verhuringen . Een beperkt deel van de verhuringen vindt plaats via ‘rechtspersonen’, in de eerste helft van 2015 gaat het 1
In dit overzicht zijn – voor de vergelijkbaarheid – voor 2011 en 2012 de verhuringen ‘Te Woon’ en de via DUWO verhuurde studentenwoningen buiten beschouwing gelaten. Deze werden in 2011 en 2012 via Woonnet verhuurd. 2 Daarbij de opmerking dat een klein aantal woningen twee maal is verhuurd en een klein aantal woningzoekenden twee maal een woning huurt.
14
om 107 verhuringen. Hiervan hebben er 58 betrekking op tijdelijke verhuur in verband met sloop in de gemeente Zoetermeer. Van de verhuringen die via rechtspersonen lopen, zijn gegevens die betrekking hebben op het huishouden van de huurder buiten beschouwing gelaten. Wel zijn van de 107 verhuringen de woningkenmerken bekend. Van de overige 4.718 verhuringen zijn zowel woningkenmerken als kenmerken van de nieuwe huurder bekend. In het vervolg van deze paragraaf wordt ingegaan op de kenmerken van de geslaagde woningzoekenden en de kenmerken van de verhuurde woningen. Het aantal nieuwbouwverhuringen is laag, vergeleken met voorgaande perioden. In de eerste helft van 2015 zijn 156 nieuwbouwwoningen verhuurd. In heel 2014 waren dat er 791. Figuur 4
Ontwikkeling verhuringen nieuwbouw en bestaande bouw, 2011 – 2015 (eerste helft van het jaar)
2015-1 2014 bestaande bouw
2013
nieuwbouw
2012 2011 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Het aantal verhuringen lag zowel in het eerste als in het tweede kwartaal onder het niveau van 2014. Vooral in het tweede kwartaal was het aantal verhuringen laag, ook door het zeer lage aantal nieuwbouwverhuringen. Met name in Westland Haag is een opmerkelijk laag aantal verhuringen te zien in het tweede kwartaal. Figuur 5
Verhuurde woningen per kwartaal, eerste helft 2015
gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar
kwartaal 2
kwartaal 3
kwartaal 4
totaal
377
391
0
0
768
1.223
1.029
0
0
2.252
136
131
0
0
267
28
24
0
0
52
41
77
0
0
118
146
139
0
0
285
47
41
0
0
88
Westland
226
143
0
0
369
Zoetermeer
331
295
0
0
626
Haaglanden
2.555
2.270
0
0
4.825
125
31
0
0
156
2.989
2.714
2.811
2.484
10.998
176
182
296
137
791
waarvan nieuwbouw 2014 verhuringen totaal 2014 verhuringen nieuwbouw
15
kwartaal 1
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Kenmerken geslaagde woningzoekenden Het aandeel verhuringen aan huishoudens die tot de EU-doelgroep kunnen worden gerekend, ligt in de eerste helft van 2015 op 92%. Dit aandeel is hetzelfde als in de eerste helft van 2014. De afgelopen jaren is dit aandeel toegenomen. Dit percentage is overigens berekend over alle verhuringen, inclusief de vrije sector. Wanneer er wordt gecorrigeerd voor de verhuringen van woningen boven de vrije-sectorgrens, dan ligt het percentage voor de eerste helft van 2015 zelfs op ongeveer 97% (zie figuur 6). Figuur 6
Verdeling geslaagde woningzoekenden naar doelgroep EU, 2011-2014 en de eerste helft 2015
100% 95% 90% aan doelgroep EU
85% 80% 75% 70% 2011
2012
2013
2014
2015-1
Ruim 3% van de woningen met een huur tot de vrije-sectorgrens – het gaat om 152 verhuringen – is toegewezen aan huishoudens die niet tot de EU-doelgroep behoren. Dit zijn relatief vaak meerpersoonshuishoudens: ongeveer 10% van deze toewijzingen betreft een eenpersoonshuishouden. Dit is bij alle toewijzingen 58%. Bij paren zonder kinderen is het aandeel toewijzingen aan huishoudens die niet tot de EU-doelgroep behoren het hoogst. Figuur 7
Benutting van de 10% vrije ruimte in de toewijzingen, eerste helft 2015
samenstelling alleen paar zonder kinderen
16
EU
niet EU
% aan EU
2.741
14
99,5%
544
46
92,2%
gezin, 1 kind
591
39
93,8%
gezin, 2 kinderen
338
29
92,1%
gezin, 3 kinderen
94
12
88,7%
gezin, 4+ kinderen
41
6
87,2%
overig
16
6
72,7%
totaal
4.365
152
96,6%
Figuur 8
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2015 (inclusief vrije sector)
starters
doorstromers
rechtspersonen
totaal
1.579
1.098
107
2.784
674
1.367
0
2.041
doelgroep minima minima geen minima doelgroep BBSH BBSH-doelgroep
1.933
1.750
107
3.790
middeninkomens
275
585
0
860
hogere inkomens
45
130
0
175
1.621
1.129
0
2.750
EU-doelgroep 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen
20
40
0
60
558
1.089
0
1.647
meerpersoons, middeninkomen
35
138
0
173
meerpersoons, hoger inkomen
19
69
0
88
0
0
107
107
1.041
1.565
0
2.606
meerpersoons, EU-doelgroep
niet van toepassing voorrang via woon-/inschrijfduur via urgentie statushouders
209
1
0
210
via urgentie overig
244
304
0
548
via lokaal maatwerk
75
268
0
343
via bemiddeling
518
230
0
748
overig voorrang
166
97
0
263
rechtspersonen
0
0
107
107
1.641
1.169
0
2.810
2 personen
411
655
0
1.066
3 personen
129
355
0
484
4 personen
42
200
0
242
5 personen
19
58
0
77
6 en meer personen
11
28
0
39
niet van toepassing
0
0
107
107
t/m 22 jaar
438
33
0
471
23-26 jaar
655
175
0
830
27-34 jaar
497
443
0
940
35-44 jaar
264
477
0
741
45-54 jaar
193
466
0
659
55-64 jaar
153
333
0
486
65-74 jaar
38
297
0
335
75 jaar of ouder
15
241
0
256
0
0
107
107
2.253
2.465
107
4.825
huishoudenomvang 1 persoon
leeftijd
niet van toepassing totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen. De EU-regeling is niet van toepassing bij vrije sector woningen. Voor een overzicht exclusief de vrije sector wordt verwezen naar tabel 5.20 uit de jaarmonitor.
17
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
De geslaagde woningzoekenden, die gerekend kunnen worden tot de BBSH-doelgroep, maken 79% uit van het totaal aantal geslaagde woningzoekenden in de eerste helft van 2015 (figuur 8). Ongeveer 58% van alle verhuringen in de eerste helft van 2015 heeft plaatsgevonden aan huishoudens met een minimuminkomen. Dit aandeel is in de eerste helft van 2015 hoger dan in de eerste helft van 2014. In de eerste helft van 2014 werd 51% van de woningen verhuurd aan huishoudens met een minimuminkomen en in totaal 77% aan de BBSH-doelgroep. Ongeveer 51% van de verhuringen in Haaglanden in de eerste helft van 2015 is terecht gekomen bij doorstromers. Ongeveer 47% van de geslaagde woningzoekenden is een starter (figuur 8). De resterende twee procent verhuringen betreft verhuringen via rechtspersonen. Het aandeel verhuringen aan doorstromers is in de eerste helft van 2015 ongeveer gelijk aan de eerste helft van 2014. De verschuiving richting meer doorstromers, die we in de eerste helft van 2013 zagen, is daarmee gestabiliseerd. Deze verschuiving kan worden verklaard door een wijziging in de berekening van de inschrijfduur bij doorstromers vanaf 2013. Bij de doorstromers wordt sinds januari 2013 maximaal 5 jaar van de woonduur opgeteld bij de inschrijfduur, zonder de woonduur eerst te delen door 3. De wooninschrijfduur van doorstromers neemt hierdoor toe. Veel woningen worden verhuurd aan jongeren. In de eerste helft van 2015 behoort 27% van de geslaagde woningzoekenden in de leeftijdsklasse tot 27 jaar. Het aandeel verhuringen aan huishoudens in de leeftijdsklasse 65-plus bedraagt ongeveer 15% van alle verhuringen in de eerste helft van 2015. De voorrangskandidaten (op grond van urgentie) vormen ongeveer 16% van alle geslaagde woningzoekenden (figuur 8). Dit is een flinke toename ten opzichte van de eerste helft van 2014 (9%). Na enkele jaren van toename van het aandeel verhuringen via inschrijfduur, neemt dit aandeel de eerste helft van 2015 weer af van 58% over geheel 2014 naar 54% over de eerste helft van 2015. Figuur 9
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2015 (inclusief vrije sector)
samenstelling huishouden alleen
starters
doorstromers
rechtspersonen
totaal
1.641
1.169
0
2.810
paar zonder kinderen
273
387
0
660
eenoudergezin, 1 kind
138
268
0
406
eenoudergezin, 2 kinderen
48
164
0
212
eenoudergezin, 3+ kinderen
14
45
0
59
tweeoudergezin, 1 kind
72
185
0
257
tweeoudergezin, 2 kinderen
28
159
0
187
tweeoudergezin, 3+ kinderen
26
73
0
99
overig
13
15
0
28
rechtspersoon totaal
0
0
107
107
2.253
2.465
107
4.825
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen
Vanaf 2013 wordt ook het aantal thuiswonende kinderen van nieuwe huurders bijgehouden. Daarmee kan ook de samenstelling van het huishouden vastgesteld worden. In de eerste helft van 2015 zijn er duidelijk meer woningen verhuurd aan eenoudergezinnen (677), dan aan gezinnen met twee ouders (543).
18
Figuur 10
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, eerste helft 2015 (inclusief vrije sector)
herkomstgemeente
starter
doorstromer
rechtspersoon
totaal
Delft
266
246
0
512
Den Haag
947
1.175
0
2.122
Leidschendam-Voorburg
65
125
0
190
Midden-Delfland
16
29
0
45
Pijnacker-Nootdorp
54
68
0
122
Rijswijk
69
106
0
175
Wassenaar
14
27
0
41
Westland
91
187
0
278
Zoetermeer
194
319
0
513
buiten Haaglanden
537
183
0
720
0
0
107
107
2.253
2.465
107
4.825
rechtspersoon totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen
Bijna 6 op de 10 woningen is in de eerste helft van 2015 verhuurd aan eenpersoonshuishoudens (58%). Daarnaast is 22% van de woningen verhuurd aan tweepersoonshuishoudens. Het aandeel verhuringen aan huishoudens met 4 of meer personen is ongeveer 8%. 3
De verhouding doorstromers/starters ligt in Haaglanden op 51% versus 47% . Deze verhouding verschilt sterk van gemeente tot gemeente. In Westland, Wassenaar en Leidschendam-Voorburg is het aandeel doorstromers het hoogst, met respectievelijk 67%, 66% en 62%. De gemeente Delft is de enige gemeente waarbij het aandeel doorstromers onder de 50% ligt. De geslaagden woningzoekenden die buiten Haaglanden afkomstig zijn, zijn voornamelijk starters op de woningmarkt (75%).
3
19
Verhuringen via rechtspersonen maken in de eerste helft van 2015 ruim 2% van het totaal aantal verhuringen uit.
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 11
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden (%), 2011 – eerste helft 2015
doelgroep
2011
2012
2013
2014
2015-1
minima
50%
50%
47%
52%
58%
niet-minima
50%
50%
53%
48%
42%
0%
0%
0%
0%
0%
BBSH-doelgroep
70%
69%
70%
77%
79%
lage middeninkomens
22%
24%
22%
18%
18%
overige inkomens
7%
7%
8%
5%
4%
niet in te delen
0%
0%
0%
0%
0%
54%
54%
54%
56%
57%
2%
2%
2%
2%
1%
niet in te delen doelgroep
doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep
31%
32%
34%
35%
34%
meerpersoons, middeninkomen
6%
7%
5%
4%
4%
meerpersoons, hoger inkomen
4%
4%
4%
2%
2%
onbekend/rechtspersoon
3%
1%
1%
2%
2%
voorrang via urgentie
14%
12%
7%
10%
16%
overige voorrangsvormen
32%
32%
32%
30%
28%
via woon-/inschrijfduur
52%
54%
59%
58%
54%
3%
1%
1%
2%
2%
1 persoon
57%
56%
57%
58%
58%
2 personen
24%
25%
23%
23%
22%
3 personen
10%
10%
11%
11%
10%
4 personen
5%
5%
5%
4%
5%
5 personen
2%
2%
2%
2%
2%
6 en meer personen
1%
1%
1%
1%
1%
niet van toepassing
3%
1%
1%
2%
2%
rechtspersonen huishoudenomvang
leeftijd t/m 22 jaar
14%
14%
13%
12%
10%
23-26 jaar
18%
18%
16%
17%
17%
27-34 jaar
17%
18%
20%
19%
19%
35-44 jaar
15%
15%
16%
16%
15%
45-54 jaar
11%
12%
13%
13%
14%
55-64 jaar
10%
10%
9%
10%
10%
65-74 jaar
7%
8%
6%
6%
7%
75 jaar of ouder
6%
5%
5%
5%
5%
niet van toepassing
3%
1%
1%
2%
2%
starter
50%
50%
46%
47%
47%
doorstromer
47%
49%
53%
52%
51%
categorie
niet van toepassing totaal
20
3%
1%
1%
2%
2%
100%
100%
100%
100%
100%
In figuur 12 staat de verdeling van de gemeente van herkomst van de geslaagde woningzoekenden in de tijd weergegeven. Ongeveer 44% van de geslaagde woningzoekenden in de regio is afkomstig uit de gemeente Den Haag. Vergeleken met 2013 en 2014 ligt dit aandeel duidelijk lager. De gemeenten Zoetermeer en Delft volgen met beide 11% van de geslaagde woningzoekenden. 15% van de geslaagde kandidaten in de eerste helft van 2015 komt niet uit de regio Haaglanden maar uit de rest van Nederland of uit het buitenland. Dit is een toename ten opzichte van voorgaande jaren. De tabel zegt nog niets over de gemeente waarin de woningzoekenden geslaagd zijn. Figuur 12
Kenmerken van geslaagde woningzoekenden, 2011 – eerste helft 2015
herkomstgemeente
2011
2012
2013
2014
2015-1
Delft
12%
11%
10%
9%
11%
Den Haag
47%
47%
53%
51%
44%
4%
4%
4%
4%
4%
Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
1%
1%
1%
1%
1%
Pijnacker-Nootdorp
2%
2%
2%
2%
3%
Rijswijk
4%
4%
3%
4%
4%
Wassenaar
1%
1%
1%
1%
1%
Westland
5%
6%
5%
5%
6%
12%
14%
11%
10%
11%
3%
1%
9%
2%
2%
Zoetermeer buitenland/rechtspersoon/onbekend buiten Haaglanden totaal
10%
9%
1%
11%
15%
100%
100%
100%
100%
100%
Eerder zagen we dat het aantal toewijzingen via urgentie in de eerste helft van 2015 ongeveer 16% bedraagt ten opzichte van 10% in 2014. Deze toename is voor een deel te verklaren uit een toename van het aantal toewijzingen aan statushouders. In heel 2014 zijn in de regio Haaglanden 343 woningen toegewezen aan statushouders. Na de eerste helft van 2015 staat de teller op 423, waarvan 210 via urgentie. Figuur 13
Toewijzingen aan statushouders, 2011 – eerste helft 2015
gemeente Delft
2012
2013
2014
2015-1
2015-1 (%)
5
4
23
34
42
5,5%
177
153
24
121
228
10,1%
24
4
5
27
27
10,1%
Midden Delfland
4
5
2
10
2
3,8%
Pijnacker-Nootdorp
11
5
7
20
7
5,9%
Rijswijk
17
11
8
29
24
8,4%
9
2
6
13
13
14,8%
Den Haag Leidschendam-Voorburg
Wassenaar Westland
23
17
16
37
37
10,0%
Zoetermeer
29
19
24
52
43
6,9%
299
220
115
343
423
8,8%
totaal
21
2011
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Kenmerken van de verhuurde woningen Naast inzicht in de kenmerken van de geslaagde huishoudens, wordt in deze paragraaf ingegaan op de kenmerken van de verhuurde woningen. In figuur 14 en 15 worden de belangrijkste woningkenmerken van de verhuurde woningen nader toegelicht. In de figuren zijn niet alleen de kenmerken van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen opgenomen, maar ook de kenmerken van de verhuurde woningen in 2011, 2012, 2013 en 2014. Dit maakt een vergelijking in de tijd mogelijk. Ongeveer 96% van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen in Haaglanden heeft een huur onder de vrije-sectorgrens (figuur 15). Ongeveer 74% van de verhuurde woningen heeft een huur onder de betreffende aftoppingsgrens. De laatste jaren is er een afname te zien geweest in het huuraanbod in dit huursegment. Deze afname lijkt in 2014 gestopt te zijn. We zien dit ook duidelijk terug in de eerste helft van 2015. In deze periode heeft weer een groter aandeel van de verhuurde woningen een huurprijs onder de aftoppingsgrens. Wel zien we nog een afname van het aantal verhuringen onder de kwaliteitskortingsgrens. Bijna driekwart van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen heeft maximaal drie kamers (74%). De een- en tweekamerwoningen maken 35% uit van de verhuurde woningen in de eerste helft van 2015. Als we naar de oppervlakte van de woningen kijken, dan zien we dat 38% van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen een oppervlakte heeft tot 50 vierkante meter. De portiekwoning en de flatwoning met lift zijn wederom de meest verhuurde woningtypen met respectievelijk 29% en 24%. In de eerste helft van 2015 is het aandeel eengezinswoningen in de verhuringen 9% en daarmee gelijk aan het aandeel in de eerste helft van 2014.
22
Figuur 14
Kenmerken verhuurde woningen, regio Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015 (in aantallen)
huurindeling
2011
2012
2013
2014
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2.762
2.637
2.391
1.872
655
onder lage aftoppingsgrens
5.183
5.124
5.088
4.843
2.313
onder hoge aftoppingsgrens
1.017
1.155
1.313
1.129
596
onder vrije-sectorgrens
1.366
2.242
2.728
2.526
1.060
boven vrije-sectorgrens
659
651
749
628
201
oppervlakte 2
4.781
4.590
4.818
4.373
1.841
2
4.002
4.094
4.308
3.912
1.716
1.881
2.308
2.135
1.981
955
628
817
1.008
732
313
tot 50 m
50-65 m
2
65-80 m
2
vanaf 80 m
aantal kamers 1-2 kamers
4.163
4.015
4.427
4.022
1.681
3 kamers
4.036
4.539
4.501
4.054
1.872
4 kamers
2.461
2.576
2.553
2.274
942
632
679
788
648
330
5 kamers of meer woningtype portiekwoning
2.861
3.151
3.418
3.152
1.411
flat met lift
2.393
2.706
3.107
2.718
1.182
seniorenwoning
1.129
1.358
1.199
979
551
eengezinswoning
1.228
1.291
1.296
1.095
442
benedenwoning
562
636
702
637
354
HAT-woning
776
610
628
583
283
maisonnette
513
518
570
513
221
bovenwoning
704
596
345
306
122
flat zonder lift
318
325
291
253
114
onzelfstandige HAT
264
189
144
126
67
aanleunwoning
191
77
134
100
40
MIVA-woning
37
32
26
32
10
hofjeswoning
34
31
32
20
9
complexwoning zorgwoning studentenwoning meergezinswoning
2
2
31
17
6
35
53
12
33
6
216
218
331
419
3
0
0
0
0
3
10.379
10.489
11.028
10.207
4.669
913
1.320
1.241
791
156
11.292
11.809
12.269
10.998
4.825
nieuwbouw bestaande bouw nieuwbouw totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen; de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
23
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 15
Kenmerken verhuurde woningen, regio Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015 (in percentage)
huurindeling
2011
2012
2013
2014
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
24%
22%
19%
17%
14%
onder lage aftoppingsgrens
46%
43%
41%
44%
48%
onder hoge aftoppingsgrens
9%
10%
11%
10%
12%
onder vrije-sectorgrens
12%
19%
22%
23%
22%
boven vrije-sectorgrens
6%
6%
6%
6%
4%
oppervlakte tot 50 m2
42%
39%
39%
40%
38%
50-65 m2
35%
35%
35%
36%
36%
65-80 m2
17%
20%
17%
18%
20%
6%
7%
8%
7%
6%
1-2 kamers
37%
34%
36%
37%
35%
3 kamers
36%
38%
37%
37%
39%
4 kamers
22%
22%
21%
21%
20%
6%
6%
6%
6%
7%
portiekwoning
25%
27%
28%
29%
29%
flat met lift
21%
23%
25%
25%
24%
seniorenwoning
10%
11%
10%
9%
11%
eengezinswoning
11%
11%
11%
10%
9%
benedenwoning
5%
5%
6%
6%
7%
HAT-woning
7%
5%
5%
5%
6%
vanaf 80 m2 aantal kamers
5 kamers of meer woningtype
maisonnette
5%
4%
5%
5%
5%
bovenwoning
6%
5%
3%
3%
3%
flat zonder lift
3%
3%
2%
2%
2%
onzelfstandige HAT
2%
2%
1%
1%
1%
aanleunwoning
2%
1%
1%
1%
1%
MIVA-woning
0%
0%
0%
0%
0%
hofjeswoning
0%
0%
0%
0%
0%
complexwoning
0%
0%
0%
0%
0%
zorgwoning
0%
0%
0%
0%
0%
studentenwoning
2%
2%
3%
4%
0%
meergezinswoning
0%
0%
0%
0%
0%
92%
89%
90%
93%
97%
8%
11%
10%
7%
3%
100%
100%
100%
100%
100%
nieuwbouw bestaande bouw nieuwbouw totaal
Noot: inclusief verhuringen via rechtspersonen; de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
24
Figuur 16
Verhuringen naar nieuwbouw en bestaande bouw, per gemeente, 2014 en eerste helft 2015
2014
gemeente
2015-1
bestaand
nieuwbouw
totaal
bestaand
nieuwbouw
totaal
1.317
0
1.317
768
0
768
5.435
313
5.748
2.210
42
2.252
563
123
686
266
1
267
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
84
36
120
51
1
52
Pijnacker-Nootdorp
200
8
208
102
16
118
Rijswijk
572
53
625
280
5
285
Wassenaar
193
47
240
88
0
88
Westland
563
112
675
282
87
369
Zoetermeer
1.280
99
1.379
622
4
626
Haaglanden
10.207
791
10.998
4.669
156
4.825
De nieuwbouw per gemeente schommelt flink. Zo hebben in Leidschendam-Voorburg in 2014 123 nieuwbouw-verhuringen plaatsgevonden, terwijl dit er in de eerste helft van 2015 slechts 1 is. Figuur 17 biedt inzicht in het huurprijsniveau van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen in zowel de bestaande bouw als in de nieuwbouw. Ter vergelijking zijn hierbij eveneens de jaren 2011-2014 toegevoegd. In de bestaande bouw zien we een duidelijke afname van het huursegment tot de kwaliteitskortingsgrens sinds 2011. Ook in de eerste helft van 2015 is het huuraanbod in dit prijssegment verder afgenomen. Tot en met 2013 was er ook sprake van een duidelijke afname van het huuraanbod tot de aftoppingsgrens. Deze afname is in 2014 gestabiliseerd en deze stabilisatie zien we ook in de eerste helft van 2015 terug. In de nieuwbouwverhuringen is er geen aanbod tot de kwaliteitskortingsgrens in de eerste helft van 2015. Het merendeel van de nieuwbouwverhuringen had ook in de eerste helft van 2015 een huurprijs tussen de hoge aftoppingsgrens en de vrije-sectorgrens. Figuur 17
Kenmerken verhuurde woningen (nieuwbouw en bestaande bouw), 2011 – eerste helft 2015
Bestaande bouw
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2014
onder lage aftoppingsgrens
2013
onder hoge aftoppingsgrens
2012
onder vrije-sectorgrens
2011
boven vrije-sectorgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Nieuwbouw
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2014
onder lage aftoppingsgrens
2013
onder hoge aftoppingsgrens
2012
onder vrije-sectorgrens
2011
boven vrije-sectorgrens 0%
25
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
In figuur 18 is het aandeel in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen naar huurprijs uitgesplitst per gemeente. De figuur maakt duidelijk dat de sociale huurmarkt van gemeente tot gemeente verschillend is samengesteld en daarmee ook het huuraanbod. Gemiddeld is in Haaglanden 74% van de woningen verhuurd met een huurprijs onder de hoge aftoppingsgrens. De gemeenten Rijswijk (83%), Delft (80%), en Leidschendam-Voorburg (80%) scoren ruim boven dat gemiddelde. De overige gemeenten scoren rond of onder het gemiddelde van 74%. In Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland en Westland wijken de huurprijzen het sterkst af van het regionale gemiddelde. Het huuraanbod van de corporaties in de gemeenten Westland, Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp heeft een relatief hogere huur. Ongeveer 43% van de verhuurde woningen in Westland heeft een huurprijs onder de hoge aftoppingsgrens. Voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp ligt dit aandeel op 56% en voor Midden-Delfland op 58%. Gemiddeld heeft ongeveer een op de vijfentwintig verhuurde woningen een huurprijs boven de vrije-sectorgrens (4%). In de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Westland gaat het om bijna 10% (een op de tien woningen). Het gaan dan om de woningen die via Woonnet Haaglanden zijn verantwoord. Figuur 18
Verhuurde woningen per gemeente naar huurprijs in de eerste helft 2015, in percentage
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
onder kwaliteitskortingsgrens onder lage aftoppingsgrens onder hoge aftoppingsgrens
Pijnacker-Nootdorp
onder vrije-sectorgrens
Rijswijk
boven vrije-sectorgrens
Wassenaar Westland Zoetermeer Haaglanden Noot: exclusief 262 vrije-sectorverhuringen die niet in WBS verwerkt zijn.
De mutatiegraad (gemeten als het aandeel nieuwe verhuringen via WBS ten opzichte van de voorraad op 1 januari) ligt op 3%. De verschillen per gemeente zijn relatief beperkt. De mutatiegraad is het hoogst bij de goedkoopste woningen (figuur 20). Overigens ligt bij een groot deel van deze woningen de huur na mutatie boven de kwaliteitskortingsgrens. De mutatiegraad van de woningen met een huur boven de vrije-sectorgrens is in de praktijk hoger, aangezien een deel van deze verhuringen niet via WBS geregistreerd worden. Bij kleinere woningen (vooral bij 2- en 3kamerwoningen) is de mutatiegraad duidelijk hoger dan bij grotere woningen.
26
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
Mutatiegraad woningen per gemeente in de eerste helft van 2015, verhuringen via WBS als percentage van de voorraad per 1-1-2015
Delft
Figuur 19
onder kwaliteitskortingsgrens
4%
3%
3%
2%
6%
3%
3%
2%
7%
3%
onder lage aftoppingsgrens
3%
3%
3%
4%
2%
3%
3%
3%
3%
3%
onder hoge aftoppingsgrens
4%
3%
3%
1%
1%
4%
2%
2%
2%
3%
onder vrije-sectorgrens
3%
3%
4%
4%
2%
2%
1%
5%
2%
3%
boven vrije-sectorgrens
2%
1%
3%
6%
4%
3%
2%
5%
3%
2%
1 kamer
2%
4%
5%
5%
0%
6%
-
2%
20%
3%
2 kamers
5%
4%
4%
6%
7%
4%
5%
5%
6%
5%
3 kamers
4%
3%
3%
4%
3%
4%
4%
5%
3%
3%
4 kamers
2%
2%
2%
2%
1%
3%
1%
2%
2%
2%
5 kamers of meer
2%
1%
2%
1%
1%
2%
2%
1%
3%
2%
huurklassen
aantal kamers
totaal 3% 3% 3% 3% 2% 3% 3% 3% 3% Noot: de mutatiegraad wordt alleen weergegeven indien de betreffende voorraad uit meer dan 20 woningen bestaat; nieuwbouwverhuringen tellen niet mee als mutatie.
Figuur 20
3%
Mutatiegraad woningen naar kernmerk in de eerste helft 2015, verhuringen via WBS, als percentage van de voorraad
6% 5% 4% 3% 2%
27
kamers
overig, vanaf 80m2
overig, 65-80m2
overig., 50-65m2
overig, tot 50m2
eengezins, 65-80m2
type en oppervlakte
eengezins, vanaf 80m2
eengezins, tot 50m2
vanaf 80 m2
65-80 m2
50-65 m2
tot 50 m2
overig/onbekend
eengezinswoning
5 kamers of meer
4 kamers
3 kamers
2 kamers
1 kamer
onder huurprijsgrens
huurprijs
boven huurprijsgrens
onder lage aftop.
onder hoge aftop.
tot kwal.grens
0%
eengezins, 50-65m2
1%
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
Mutatiegraad woningen per gemeente in de eerste helft 2015, verhuringen via WBS als percentage van de voorraad
Delft
Figuur 21
eengezinswoning
1%
1%
2%
1%
1%
2%
2%
1%
1%
1%
overig/onbekend
4%
3%
3%
5%
3%
3%
4%
5%
4%
3%
2
4%
4%
4%
5%
6%
4%
4%
5%
7%
4%
2
4%
3%
2%
4%
3%
4%
4%
3%
3%
3%
2%
2%
2%
1%
2%
2%
2%
3%
3%
2%
2%
1%
2%
1%
2%
3%
2%
2%
2%
2%
1%
4%
1%
3%
-
-
4%
3%
5%
3%
eengezins, 50-65m2
1%
2%
2%
2%
0%
0%
2%
1%
1%
1%
eengezins, 65-80m2
0%
1%
2%
0%
1%
2%
1%
1%
1%
1%
woningtype
oppervlakte tot 50 m
50-65 m
2
65-80 m
2
vanaf 80 m
woningtype en oppervlakte eengezins, tot 50m2
eengezins, vanaf 80m2
1%
1%
2%
2%
1%
3%
1%
1%
1%
1%
overig/onbekend, tot 50m2
4%
4%
5%
5%
6%
4%
4%
6%
7%
4%
overig/onbekend, 50-65m2
4%
3%
3%
6%
4%
4%
5%
5%
3%
3%
overig/onbekend, 65-80m2
3%
2%
2%
3%
2%
2%
3%
5%
4%
3%
overig/onbekend, vanaf 80m2
2%
2%
2%
0%
3%
3%
6%
7%
2%
2%
-
0%
9%
-
-
-
-
-
0%
1%
opp. onbekend
totaal 3% 3% 3% 3% 2% 3% 3% 3% 3% Noot: de mutatiegraad wordt alleen weergegeven indien de betreffende voorraad uit meer dan 20 woningen bestaat; nieuwbouwverhuringen tellen niet mee als mutatie.
3%
Onderverdeeld naar woningtype is een duidelijk verschil in de mutatiegraad te zien tussen eengezinswoningen en de overige woningtypen. Bij eengezinswoningen is de mutatiegraad beduidend lager. Bij de kleinste woningen (tot 50 m 2 ) is de mutatiegraad ruim 4%. Dat neemt af tot minder dan 2% bij de grootste woningen. Dat effect zien we ook nog terug als het woningtype gecombineerd wordt met de oppervlakte: eengezinswoningen hebben een lagere mutatiegraad, zowel bij de grotere dan bij de kleinere woningen.
Huurprijzen en inkomens Verschillen tussen gemeenten in de samenstelling van het huuraanbod kunnen vanzelfsprekend gevolgen hebben voor de samenstelling van de groep huurders die deze woningen betrekt. Een goedkopere huurwoning komt veelal terecht bij een huishouden met een lager inkomen, vanwege de voorwaarden die gesteld (moeten) worden door de corporaties. Corporaties dienen 90% van de huurwoningen met een huurprijs tot de vrije-sectorgrens toe te wijzen aan de EU-doelgroep.
28
Figuur 22
Verhuurde woningen naar BBSH-doelgroep en EU-doelgroep per huurcategorie, Stadsgewest Haaglanden, eerste helft 2015
boven vrije-sectorgrens onder vrije-sectorgrens
EU-doelgroep BBSH-doelgroep
onder aftoppingsgrens onder kwaliteitskortingsgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Noot: de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
De huurwoningen die in de eerste helft van 2015 zijn verhuurd met een huurprijs onder de kwaliteitskortingsgrens en onder de aftoppingsgrens, zijn overwegend verhuurd aan huishoudens die qua inkomen gerekend kunnen worden tot de BBSH-doelgroep (figuur 22). Van de verhuurde woningen met een huurprijs tot de kwaliteitskortingsgrens is 98% verhuurd aan de BBSH-doelgroep. Van de woningen met een huur tot de (voor de betreffende huishoudens geldende) aftoppingsgrens is 90% toegewezen aan de BBSH-doelgroep. Vrijwel alle in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens zijn terecht gekomen bij een huishouden met een inkomen tot de EU-grens, namelijk 99%. Van de woningen met een huur onder de vrije-sectorgrens maar boven de aftoppingsgrens is in de eerste helft van 2015 ongeveer 60% verhuurd aan de BBSH-doelgroep. Ten opzichte van 2014 is er sprake van een lichte afname. Een zeer groot deel (91%) van de woningen met een huurprijs tussen de aftoppingsgrens en de vrijesectorgrens is in de eerste helft van 2015 verhuurd aan de EU-doelgroep (figuur 22). Ongeveer 6% van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen met een huur boven de vrije-sectorgrens is verhuurd aan de BBSH-doelgroep. Ongeveer 16% van de verhuurde woningen met een huurprijs boven de vrijesectorgrens is verhuurd aan de EU-doelgroep. In de eerste helft van 2015 is een groter deel van de verhuurde woningen met een huurprijs onder de aftoppingsgrens terecht gekomen bij de BBSH-doelgroep. Figuur 23
Verhuurde woningen aan BBSH-doelgroep naar huurcategorie, regio Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015 (excl. onbekende inkomens)
boven vrije-sectorgrens 2015-1 onder vrije-sectorgrens
2014 2013
onder aftoppingsgrens
2012 2011
onder kwaliteitskortingsgrens 0%
20%
40%
60%
80%
Noot: de gehanteerde aftoppingsgrens is afhankelijk van het aantal personen in het huishouden
29
100%
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
In figuur 23 is te zien welk deel van de woningen in een bepaalde huurklasse aan de BBSH-doelgroep toegewezen is. In figuur 24 bekijken we in welke woningen de BBSH-doelgroep terecht is gekomen. Daarbij onderscheiden we de minima van de overige BSSH-huishoudens. Figuur 24
Verhuringen aan minima, overig BBSH en totale BBSH-doelgroep naar huurcategorie, regio Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015
Minima
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2014
onder lage aftoppingsgrens
2013
onder hoge aftoppingsgrens
2012
onder vrije-sectorgrens
2011
boven vrije-sectorgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Overig BBSH
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2014
onder lage aftoppingsgrens
2013
onder hoge aftoppingsgrens
2012
onder vrije-sectorgrens
2011
boven vrije-sectorgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
BBSH-doelgroep (totaal)
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
2014
onder lage aftoppingsgrens
2013
onder hoge aftoppingsgrens
2012
onder vrije-sectorgrens
2011
boven vrije-sectorgrens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
In de figuur is duidelijk te zien dat een steeds kleiner deel van de minima terecht is gekomen in een woning met een huur tot de kwaliteitskortingsgrens. In 2011 kwam nog bijna 37% van de minima terecht in een woning met een huur onder de kwaliteitskortingsgrens. In de eerste helft van 2015 is dat nog ongeveer 21%. Vanaf 2013 is bij ongeveer 21% van de verhuringen aan minima de huur boven de lag aftoppingsgrens. Bij de overige BBSH-doelgroep is de prijsverschuiving nog duidelijk te zien dan bij de minima. In de eerste helft van 2015 betreft 33,5% van de toewijzingen een woning met een huur boven de hoge aftoppingsgrens; in 2011 was dit nog 8,5%. De afgelopen jaren is in de regio gemonitord welk deel van het aanbod aan de BBSH-doelgroep is toegewezen. Ook al zijn er geen afspraken overgemaakt, het is natuurlijk interessant om te zien in hoeverre de BBSH-doelgroep bediend wordt. In de eerste helft van 2015 betrof 82% van de toewijzingen een huishouden dat tot de BBSH-doelgroep behoort (figuur 25). In Midden-Delfland is het percentage het laagst (70%), in Zoetermeer en Rijswijk het hoogst (86%).
30
Figuur 25
Toewijzing vrijkomend aanbod (zonder nieuwbouw en ‘lijstwoningen’), eerste helft 2015
BBSHdoelgr.
gemeente
laagmidden
hoger
Delft
82%
17%
1%
Den Haag
83%
16%
1%
Leidschendam-Voorburg
82%
16%
2%
Midden-Delfland
70%
24%
6%
Pijnacker-Nootdorp
74%
24%
2%
Rijswijk
86%
13%
1%
Wassenaar
78%
22%
0%
Westland
78%
21%
1%
Zoetermeer
86%
13%
1%
totaal
82%
16%
1%
Herkomst- en bestemmingsgemeente van geslaagde woningzoekenden Van de geslaagde kandidaten is bekend uit welke gemeente deze kandidaten afkomstig zijn (herkomstgemeente). In figuur 26 is per gemeente aangegeven welk deel van de geslaagde woningzoekenden uit dezelfde gemeente afkomstig is (‘eigen gemeente’) en welk deel uit een andere gemeente in de regio Haaglanden. In de figuur is ook het aandeel huurders weergegeven dat niet uit de regio Haaglanden afkomstig is. Uitgangspunt hierbij is de gemeente waar de verhuring heeft plaatsgevonden.
Figuur 26
Herkomst huurders verhuurde woningen (aandelen < 5% zijn samengevat onder overig), eerste helft 2015
0%
10%
20%
30%
40% 50%
60%
70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
eigen gemeente Delft Den Haag Zoetermeer Westland overig buiten Haaglanden
In voorgaande aanbodrapportages werd al geconstateerd dat de mate waarin de sociale huurmarkt op gemeentelijk niveau voor de inwoners van de eigen gemeente functioneert, sterk verschillend is. Deze constatering geldt ook voor de eerste helft van 2015. In de gemeenten Den Haag, Zoetermeer en Westland is het aandeel eigen inwoners in het totaal aantal verhuringen in de eerste helft van 2015 meer dan 60% en de instroom van buiten daarmee naar verhouding beperkt. Overigens hangt het aandeel binnenverhuizingen logischerwijs samen met de omvang van de gemeente: hoe groter de gemeente des te hoger het aantal binnenverhuizingen in het algemeen zal zijn.
31
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
In alle gemeenten binnen de regio Haaglanden zijn in de eerste helft van 2015 huishoudens geslaagd met als herkomstgemeente Den Haag. Vooral in Rijswijk en Leidschendam-Voorburg is een relatief groot deel van de geslaagde kandidaten afkomstig uit de buurgemeente Den Haag. In Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland is het aandeel huishoudens met een vorig adres in Delft in de verhuringen naar verhouding groot. De categorie overig is een verzameling van geslaagde kandidaten uit verschillende gemeenten binnen de regio Haaglanden. In vrijwel alle gemeenten binnen de regio zien we dat ongeveer 15% van de geslaagde kandidaten afkomstig is van buiten de regio. In Wassenaar ligt het aandeel zelfs op 20%. In figuur 27 is de ontwikkeling van het aandeel van de huishoudens dat binnen de eigen gemeente verhuist in de gemeentelijke verhuringen weergegeven. Het aandeel ‘binnenverhuizingen’ is niet constant. In de meeste gemeenten zien we een afname van het aandeel. In Pijnacker-Nootdorp is het aandeel ‘binnenverhuizingen’ in de eerste helft van 2015 behoorlijk hoger dan in 2014. Ook in Westland is een toename van het aandeel te zien. In de overige gemeenten zien we een afname. Het aandeel ‘binnenverhuizingen’ kan ook samenhangen met de omvang van de nieuwbouw, aangezien bij nieuwbouwverhuringen het aandeel vestiging uit een andere gemeente gemiddeld hoger is. Figuur 27
Aandeel binnenverhuizingen in de gemeentelijke verhuur, 2013 – eerste helft 2015
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg 2015-1 Midden Delfland Pijnacker-Nootdorp
2014 2013
Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
In figuur 26 is de gemeente waar de verhuring plaats heeft gevonden het uitgangspunt, in figuur 28 nemen we de herkomstgemeente van de geslaagde woningzoekende als vertrekpunt. Door dit te doen, wordt duidelijk in welke gemeenten woningzoekenden uit een specifieke gemeente in de eerste helft van 2015 een woning hebben gehuurd.
32
Figuur 28
Vestigingsgemeente van geslaagde woningzoekenden (naar herkomstgemeente)(aandelen < 5% zijn samengevat onder overig), eerste helft 2015
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer buiten Haaglanden
eigen gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Westland Zoetermeer overig
Een groot deel van de geslaagde woningzoekenden uit de gemeenten Den Haag en Delft huurt een woning in de eigen gemeente: ruim 80% van de in de eerste helft van 2015 geslaagde woningzoekenden in Den Haag en Delft is afkomstig uit dezelfde gemeente. Ook in Wassenaar en Westland ligt dit percentage boven de 80%, meer dan in 2014. Vooral woningzoekenden vanuit Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland hebben in de eerste helft van 2015 vaak een woning buiten de eigen gemeente gevonden. Ook van de vestigers die van buiten de regio Haaglanden komen, is de vestigingsgemeente bekend. Het grootste deel van deze groep vestigt zich in Den Haag (50%) gevolgd door Delft met 14% en Zoetermeer met 12%.
3.3
Reagerende woningzoekenden en zoekrichting In deze paragraaf gaan we nader in op de woningzoekenden die in de eerste helft van 2015 gereageerd hebben op een woning en de zoekrichting van deze woningzoekenden. De belangrijkste kenmerken van de reagerende woningzoekenden staan weergegeven in de figuren 29 t/m 32. In de laatste twee figuren staat een vergelijking met voorgaande jaren weergegeven. In de eerste helft van 2015 hebben totaal 48.555 woningzoekenden gereageerd op woningen die zijn aangeboden en verhuurd via Woonnet Haaglanden (figuur 29). Ruim 39.000 reagerende woningzoekenden in de eerste helft van 2015 behoren tot de BBSH-doelgroep (81% van het totaal). Ruim 46.000 reagerende woningzoekenden kunnen tot de EU-doelgroep worden gerekend. Dat is 95% van alle woningzoekenden in de eerste helft van 2015 (figuur 32). Het aandeel onbekende inkomens is gedaald tot minder dan 0,1%.
33
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 29
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden, eerste helft 2015
doelgroep minima minima geen minima niet in te delen
starters
doorstromers
totaal
14.999
11.052
26.052
9.205
13.279
22.484
17
3
20
20.720
18.478
39.199
3.155
5.129
8.284
329
723
1.053
17
3
20
16.313
8.710
25.023
94
149
243
doelgroep BBSH BBSH-doelgroep lage middeninkomens overige inkomens niet in te delen doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep
7.282
13.975
21.257
meerpersoons, middeninkomen
413
1.107
1.520
meerpersoons, hoger inkomen
102
391
493
17
3
20
24.221
24.334
48.555
niet in te delen totaal Noot: op basis van kansrijke reacties;
Er zijn 48.555 reagerende woningzoekenden die (met een kansrijke reactie) gereageerd hebben op aanbod via advertenties. Dit aantal wijkt af van het in de slaagkansen gehanteerde aantal van 48.459. Bij de slaagkans tellen alleen degenen mee die gereageerd hebben op aanbod onder de vrijesectorgrens. Bovendien tellen bij die berekening degenen mee die geslaagd zijn zonder te reageren op advertentieaanbod. Die laatste groep wordt niet meegeteld bij de reagerende woningzoekenden.
34
Figuur 30
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden, eerste helft 2015
huishoudenomvang 1 persoon
starters
doorstromers
totaal
16.419
8.860
25.279
2 personen
4.715
6.070
10.785
3 personen
1.956
4.887
6.842
4 personen
796
2.931
3.726
5 personen
246
1.186
1.432
91
401
491
t/m 22 jaar
5.963
697
6.660
23-26 jaar
6.452
2.654
9.106
27-34 jaar
5.748
6.457
12.205
35-44 jaar
3.050
5.738
8.788
45-54 jaar
1.991
4.448
6.439
55-64 jaar
765
2.414
3.179
65-74 jaar
213
1.282
1.495
40
643
683
alleen
16.419
8.860
25.279
paar zonder kinderen
2.963
2.683
5.645
eenoudergezin, 1 kind
6 en meer personen leeftijd
75 jaar of ouder samenstelling huishouden
1.752
3.387
5.139
eenoudergezin, 2 kinderen
759
2.699
3.458
eenoudergezin, 3+ kinderen
263
998
1.261
tweeoudergezin, 1 kind
991
2.098
3.089
tweeoudergezin, 2 kinderen
520
2.056
2.577
tweeoudergezin, 3+ kinderen
257
1.298
1.554
overig
298
255
553
starters
doorstromers
totaal
1.739
1.968
3.707
13.957
13.462
27.419
888
1.101
1.989
herkomst Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
130
105
235
Pijnacker-Nootdorp
498
479
977
Rijswijk
669
917
1.586
Wassenaar
146
237
383
Westland
876
908
1.784
Zoetermeer
2.353
2.623
4.976
buiten Haaglanden
2.964
2.534
5.498
24.221
24.334
48.555
totaal
35
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 31
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden 2011 – eerste helft 2015
doelgroep minima
2011
2012
2013
2014
2015-1
minima
31.097
33.740
29.661
34.612
26.052
geen minima
37.031
33.694
34.105
33.282
22.484
66
59
4.966
841
20
BBSH-doelgroep
47.190
49.564
46.698
52.855
39.199
lage middeninkomens
16.632
15.145
14.237
12.864
8.284
4.306
2.725
2.831
2.175
1.053
66
59
4.966
841
20
33.500
33.566
31.374
35.046
25.023
1.080
648
541
500
243
niet in te delen doelgroep BBSH
overige inkomens niet in te delen doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep
26.301
27.447
27.590
28.760
21.257
meerpersoons, middeninkomen
4.563
4.064
2.842
2.534
1.520
meerpersoons, hoger inkomen
2.684
1.710
1.423
1.043
493
66
59
4.962
841
20
1 persoon
34.632
34.254
35.285
36.155
25.279
2 personen
16.708
16.397
16.083
15.538
10.785
3 personen
8.797
8.861
9.368
9.384
6.842
4 personen
5.186
5.052
5.080
4.911
3.726
5 personen
2.103
2.099
2.103
1.976
1.432
769
831
813
761
491
t/m 22 jaar
11.657
10.984
10.753
10.027
6.660
23-26 jaar
12.448
12.238
12.634
12.771
9.106
27-34 jaar
15.070
15.487
16.368
16.628
12.205
35-44 jaar
12.283
12.063
12.471
12.389
8.788
45-54 jaar
8.344
8.542
8.847
8.877
6.439
55-64 jaar
4.612
4.541
4.332
4.545
3.179
65-74 jaar
2.323
2.404
2.208
2.335
1.495
75 jaar of ouder
1.458
1.234
1.113
1.150
683
niet in te delen huishoudenomvang
6 en meer personen leeftijd
herkomst Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
5.693
5.804
5.370
3.707
37.259
38.060
38.054
27.419
2.869
2.696
2.750
2.793
1.989
398
363
361
339
235
Pijnacker-Nootdorp
1.223
1.215
1.409
1.371
977
Rijswijk
2.235
2.205
2.318
2.314
1.586
Wassenaar
626
620
534
589
383
Westland
2.568
2.549
2.569
2.547
1.784
Zoetermeer
7.049
7.256
7.264
7.175
4.976
buiten Haaglanden totaal Noot: op basis van kansrijke reacties
36
6.380 36.986
7.860
7.638
7.663
8.182
5.498
68.194
67.493
68.732
68.735
48.555
Figuur 32
Profiel reagerende woningzoekenden voor aanbod in Haaglanden 2011 – eerste helft 2015
doelgroep
2011
2012
2013
2014
2015-1
minima
46%
50%
43%
50%
54%
geen minima
54%
50%
50%
48%
46%
0%
0%
7%
1%
0%
BBSH-doelgroep
69%
73%
68%
77%
81%
lage middeninkomens
24%
22%
21%
19%
17%
overige inkomens
6%
4%
4%
3%
2%
niet in te delen
0%
0%
7%
1%
0%
49%
50%
46%
51%
52%
2%
1%
1%
1%
1%
39%
41%
40%
42%
44%
7%
6%
4%
4%
3%
niet in te delen doelgroep BBSH
doelgroep EU 1 persoon, EU-doelgroep 1 persoon, hoger inkomen meerpersoons, EU-doelgroep meerpersoons, middeninkomen meerpersoons, hoger inkomen
4%
3%
2%
2%
1%
niet in te delen
0%
0%
7%
1%
0%
huishoudenomvang 1 persoon
51%
51%
51%
53%
52%
2 personen
25%
24%
23%
23%
22%
3 personen
13%
13%
14%
14%
14%
4 personen
8%
7%
7%
7%
8%
5 personen
3%
3%
3%
3%
3%
6 en meer personen
1%
1%
1%
1%
1%
t/m 22 jaar
17%
16%
16%
15%
14%
23-26 jaar
18%
18%
18%
19%
19%
27-34 jaar
22%
23%
24%
24%
25%
35-44 jaar
18%
18%
18%
18%
18%
45-54 jaar
12%
13%
13%
13%
13%
55-64 jaar
7%
7%
6%
7%
7%
65-74 jaar
3%
4%
3%
3%
3%
75 jaar of ouder
2%
2%
2%
2%
1%
leeftijd
herkomst Delft
9%
8%
8%
8%
8%
54%
55%
55%
55%
56%
Leidschendam-Voorburg
4%
4%
4%
4%
4%
Midden-Delfland
1%
1%
1%
0%
0%
Den Haag
Pijnacker-Nootdorp
2%
2%
2%
2%
2%
Rijswijk
3%
3%
3%
3%
3%
Wassenaar
1%
1%
1%
1%
1%
Westland
4%
4%
4%
4%
4%
10%
11%
11%
10%
10%
Zoetermeer buiten Haaglanden totaal Noot: op basis van kansrijke reacties
37
12%
11%
11%
12%
11%
100%
100%
100%
100%
100%
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Ruim de helft van de reagerende woningzoekenden (52%) bestaat uit éénpersoonshuishoudens en ruim 74% uit een één- of tweepersoonshuishouden (zie figuur 30, 31 en 32). Bijna 12% van de reagerende huishoudens bestaat uit minimaal 4 personen. Het aandeel jongeren binnen de groep reagerende woningzoekenden is groot. Ongeveer 32% van de reagerende woningzoekenden heeft een leeftijd tot 27 jaar en ongeveer 58% een leeftijd tot 35 jaar. Wel is een afname te zien van het aandeel zoekers tot 22 jaar. Het aandeel van deze groep was in 2011 nog 17% en is in de eerste helft van 2015 afgenomen tot minder dan 14%. Meer dan de helft van de woningzoekende huishoudens in de regio Haaglanden in de eerste helft van 2015 is op moment van reageren woonachtig in Den Haag (ongeveer 56%). Woningzoekenden uit de andere gemeenten binnen Haaglanden vormen een relatief klein aandeel. Ongeveer 11% van de reagerende woningzoekenden in de eerste helft van 2015 is afkomstig van buiten de regio Haaglanden. Het aandeel reagerende woningzoekenden dat tot de BBSH-doelgroep gerekend kan worden, is toegenomen. Deze toename wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de minima. In 2014 behoorde 77% tot de BBSH-doelgroep en 50% tot de minima. Die percentages zijn toegenomen tot respectievelijk 81% en 54%. De verdeling van de reagerende woningzoekenden naar inkomen voor de jaren 2011 tot en met de eerste helft van 2015 staat weergegeven in figuur 33. Deze verdeling is exclusief de 1% onbekende inkomens in 2014 en de 7% onbekende inkomens in 2013. Uit de figuur is af te lezen dat het aandeel reagerende woningzoekenden met een inkomen tot de EU-grens door de jaren heen is toegenomen. Het aandeel reagerende huishoudens met een hoger inkomen is steeds kleiner geworden. Figuur 33
Verdeling reagerende woningzoekenden naar inkomensgroepen, 2011 – eerste helft 2015 (excl. onbekende inkomens)
2015-1 1 persoon, EU-doelgroep
2014
1 persoon, hoger inkomen
2013
meerpersoons, EU-doelgroep
2012
meerpersoons, middeninkomen meerpersoons, hoger inkomen
2011 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Door de 48.555 reagerende woningzoekers is ruim 700.000 maal gereageerd op het huuraanbod (exclusief nieuwbouwadvertenties en inclusief de reacties van “directe zoekers” en reacties op woningen die via het lotingmodel verhuurd zijn) in de eerste helft van 2015. Dat is zeer veel voor een periode van een half jaar. In heel 2014 werd ruim 1,2 miljoen maal gereageerd. Voor de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen zijn 4.249 advertenties geplaatst. Het betreft hier alle advertenties met betrekking tot de bestaande bouw. De nieuwbouwverhuringen zijn buiten beschouwing gelaten, evenals de advertenties zonder reacties. Op deze 4.249 advertenties zijn ruim 700.000 ‘goede’ reacties binnengekomen. Dit betekent dat er gemiddeld 169 reacties op een advertentie zijn binnengekomen. Dit is een forse toename ten opzichte van voorgaande jaren. In 2014 bedroeg het gemiddelde nog 128. Deze toename hangt samen met de nieuwe manier van adverteren, waarbij er
38
dagelijks nieuwe advertenties worden geplaats. Dit maakt het voor woningzoekenden mogelijk om in een week meer reacties te plaatsen dan in het verleden. Figuur 34
Verdeling reagerende woningzoekenden naar aantal reacties, eerste helft 2013 – eerste helft 2015
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
1-4 5-9
2013-1 2014-1 2015-1
10-14 15-19 20-24 25-49 50-74 75+
In figuur 34 is het aantal reacties van de reagerenden in de eerste helft van 2015 vergeleken met de reagerenden in de eerste helft van 2013 en 2014. Daarbij valt op dat in 2014 al een toename te zien is van het aantal zoekers dat vaker dan 50 maal gereageerd heeft in een half jaar tijd. In de eerste helft van 2015 is dit aantal nog sterk toegenomen. Deze verschuiving heeft grote gevolgen voor het aantal reacties. De 3.101 woningzoekenden die meer dan 50 maal reageren zijn samen goed voor bijna 240.000 reacties. Daarmee is 6,3% van de zoekers verantwoordelijk voor 33,1% van de reacties. In de eerste helft van 2013 was de groep duidelijk kleiner (348 woningzoekenden) en reageerden deze zoekers ruim 21.000 maal. Figuur 35
Verdeling reagerende woningzoekenden naar totaal aantal reacties, eerste helft 2013 – eerste helft 2015
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
1-4 5-9 10-14 15-19
2013-1 2014-1 2015-1
20-24 25-49 50-74 75+
De groep woningzoekenden die heel intensief zoekt (meer dan 50 maal in de eerste helft van 2015) bestaat vrijwel uitsluitend uit 65-minners. Ook de groep 55+ is in deze groep nauwelijks vertegenwoordigd. Toch zijn het niet alleen jonge huishoudens. In alle leeftijdsklassen tot 55 jaar komt het intensief zoeken voor. Starters zijn duidelijk oververtegenwoordigd in deze groep, maar toch is meer dan een op de drie een doorstromend huishouden. Hoge inkomens komen bij de intensieve zoekers nauwelijks voor, middeninkomens iets minder dan onder de andere zoekers. Op woningen in Rijswijk en Den Haag is in de eerste helft van 2015 gemiddeld het meeste gereageerd. Dat was ook in 2014 het geval. Maar ten opzichte van 2014 is het gemiddeld aantal reacties in deze
39
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
gemeenten wel flink toegenomen. De toename in het gemiddelde aantal reacties in 2014 is in alle gemeenten in meer of in mindere mate terug te zien, behalve in Westland. De verschillen in gemiddeld aantal reacties per woning tussen de gemeenten zijn relatief groot. Dit kan ook te maken hebben met verschillen in het adverteren per corporatie. Figuur 36
Advertenties en gemiddeld aantal reacties per gemeente, 2011 – eerste helft 2015
reacties gemiddeld
advertenties gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar
2015-1
2012
2013
2014
2015-1
725
102
77
97
116
1.939
141
111
148
204
259
102
85
106
172
52
64
51
77
92
95
97
68
74
101
225
123
114
163
242
76
96
62
62
122
Westland
307
81
76
96
97
Zoetermeer
571
157
111
118
149
4.249
128
101
128
169
totaal
Het aantal reacties differentieert niet alleen sterk per gemeente, maar zeker ook per woningtype (zie figuur 37). De woningtypen waarop in de eerste helft van 2015 de meeste reacties zijn geweest, zijn portiekwoningen, eengezinswoningen en bovenwoningen (die onderling sterk verschillend van karakter zijn). Dat was ook in 2014 het geval. Figuur 37
Advertenties en aantal reacties naar woningtype van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2015
reacties gemiddeld
advertenties woningtype
2015-1
2012
2013
2014
2015-1
portiekwoning
1.199
167
140
185
261
flat met lift
1.017
107
68
86
131
seniorenwoning
632
12
9
14
18
eengezinswoning
386
197
185
215
235
benedenwoning
259
159
115
165
182
HAT-woning
227
105
69
91
103
maisonnette
242
163
134
165
188
bovenwoning
109
163
170
199
229
flat zonder lift
122
142
108
151
183
11
86
58
65
62
22
8
5
6
12
onzelfstandige HAT aanleunwoning overige woningtype totaal
23
97
93
60
203
4.249
128
101
128
169
Bij aanleunwoningen, zorgwoningen en seniorenwoningen is het gemiddeld aantal reacties het laagst. Dit kan verklaard worden uit het feit dat maar een klein deel van de zoekers voor deze woningen in aanmerking komt en dus op deze woningtypen kan reageren.
40
Ook de miva-woningen en de complexwoningen scoren hoog. Het gaat hierbij echter om een beperkt aantal advertenties. Bij de woningtypen die maar sporadisch worden aangeboden of die voor een specifieke doelgroep zijn, kunnen de fluctuaties in het aantal reacties groot zijn. Ook naar prijsklasse van de woningen zijn grote verschillen te zien in het aantal reacties per advertentie. De woningen met een huur onder de kwaliteitskortingsgrens en de woningen met een huur tussen de lage en de hoge aftoppingsgrenzen krijgen de meeste reacties. Bij woningen met een huur boven de vrije-sectorgrens is het aantal reacties veel kleiner. Daar leverde een advertentie gemiddeld slechts 11 reacties op. In dat prijssegment is bovendien het aantal reacties weer verder afgenomen ten opzichte van de voorgaande jaren, terwijl het gemiddelde aantal reacties juist flink is toegenomen. Figuur 38
Advertenties en aantal reacties naar huurprijsklasse van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2015
reacties gemiddeld
advertenties huurprijsklasse
2015-1
2012
2013
2014
2015-1
onder kwaliteitskortingsgrens
433
143
150
131
205
onder lage aftoppingsgrens
1.971
140
133
107
215
onder hoge aftoppingsgrens
580
176
150
121
189
onder vrije-sectorgrens
937
106
89
75
97
boven vrije-sectorgrens
328
94
54
20
11
4.249
128
101
128
169
totaal
Ook een uitsplitsing naar kameraantal laat een toename van het aantal reacties zien. Alleen bij de grote woningen (6 en meer kamers) is het gemiddeld aantal reacties in de eerste helft van 2015 afgenomen. Bij kleinere woningen zien we in het algemeen minder reacties dan bij grote woningen. Een 1kamerwoning levert gemiddeld 85 reacties op, terwijl een woning met 4 kamers gemiddeld rond de 224 reacties oplevert. Bij de grootste woningen (vijf kamers en zes kamers of meer) is het aantal reacties lager dan bij 4-kamerwoningen. Deze grotere woningen hebben relatief vaak een huur boven de vrijesectorgrens. Die woningen leveren in het algemeen minder reacties op. Figuur 39
Advertenties en aantal reacties naar aantal kamers van de aangeboden woning, 2011 – eerste helft 2015
reacties gemiddeld
advertenties aantal kamers 1 kamer
2015-1
2012
2013
2014
2015-1
175
81
81
54
85
2 kamers
1.251
91
85
65
133
3 kamers
1.643
137
129
99
173
4 kamers
895
201
181
151
224
5 kamers
264
210
194
148
178
21
183
139
147
138
4.249
128
101
128
169
6 kamers of meer totaal
We kunnen de invloed van de huurprijs en het aantal kamers van de woning ook gecombineerd in beeld brengen. Dat is gedaan in figuur 40. Als we het gemiddeld aantal reacties per advertentie uitsplitsen naar zowel de prijs van de woning als het aantal kamers van de woning, dan blijkt er duidelijk logica te zitten in het reactiegedrag. Binnen eenzelfde prijsklasse is het aantal reacties bij grotere woningen
41
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
duidelijk hoger. En binnen eenzelfde aantal kamers is het aantal reacties duidelijk hoger bij de lagere huurprijsklassen. Figuur 40
Gemiddeld aantal reacties naar aantal kamers en huurprijsklasse van de aangeboden woning, eerste helft 2015
huurprijsklasse
1 k.
2 k.
3 k.
4 k.
5 k.
6+ k.
totaal
onder kwaliteitskortingsgrens
\
kamers
84
236
407
501
-
-
205
onder lage aftoppingsgrens
88
121
260
363
422
-
215
onder hoge aftoppingsgrens
-
61
143
261
366
-
189
onder vrije-sectorgrens
-
39
71
124
156
90
97
boven vrije-sectorgrens totaal
-
2
8
15
14
23
11
85
133
173
224
178
138
169
Noot: Bij categorieën met minder dan 5 advertenties is een ‘-‘ weergegeven
In het vervolg van deze paragraaf gaan we in op de zoekrichting (reactciegemeente) van de woningzoekenden. Ongeveer 30% van de woningzoekenden in Haaglanden heeft alleen gereageerd op woningen die in de eigen gemeente aangeboden zijn. Een grotere groep woningzoekenden (ruim 45%) heeft in de eerste helft van 2015 zowel in de eigen gemeente als in een andere gemeente gezocht. De resterende 25% heeft alleen in een andere dan de ‘eigen’ gemeente gezocht. Wanneer we de groep zoekers beperken tot hen die al in Haaglanden wonen en de niet-Haaglanders dus buitensluiten, dan wordt het deel dat alleen in een andere gemeente zoekt vanzelfsprekend kleiner. Figuur 41
Zoekrichting van woningzoekenden naar herkomstgemeente, eerste helft 2015 4
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer Haaglanden
alleen eigen gemeente deels eigen gemeente alleen andere gemeente
Er bestaan flinke verschillen in het zoekgedrag van woningzoekenden uit verschillende gemeenten. Zo loopt de mate waarin men in de eigen gemeente zoekt sterk uiteen. In de grotere gemeenten Den Haag, Delft en Zoetermeer is het percentage zoekers in de eigen gemeente het hoogste met een percentage rond de 35%. In Pijnacker-Nootdorp ligt dit aandeel op slechts 10%. Opvallend is ook het lage aandeel in Rijswijk (ongeveer 12%). In de eerste helft van 2014 lag dit aandeel nog op bijna 20%. Ruim 50% van de zoekers uit de gemeente Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp zoekt alleen in een andere gemeente. De woningzoekenden woonachtig in Den Haag, Delft en Zoetermeer zoeken relatief vaker zowel in de eigen gemeente als ook in een andere gemeente.
4
42
De woningzoekenden die van buiten de regio Haaglanden reageren zijn in de grafiek weggelaten. Ze reageren immers allen alleen in een andere gemeente.
3.4
Weigeringen Een woningzoekende kan een aanbieding krijgen voor een woning waar hij/zij op gereageerd heeft, maar dat betekent nog niet dat deze woningzoekende ook de daadwerkelijke huurder wordt van de woning. Woningzoekenden kunnen woningen ‘weigeren’, zowel actief of passief. Maar corporaties kunnen ook kandidaten weigeren. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de weigeringen van de in de eerste helft van 2015 verhuurde woningen.
Weigeringen per advertentie De 4.249 advertenties in de eerste helft van 2015 hebben in totaal ruim 38.073 weigeringen opgeleverd. Dit komt neer op gemiddeld 9,0 weigeringen per advertentie. Zowel de woningzoekende als de corporatie kan zorgen voor een ‘weigering’. Ruim 60% van de weigeringen zijn afkomstig van de kandidaten, de overige weigeringen komen voor rekening van de corporaties. In figuur 42 staat een overzicht van het aantal advertenties, het aantal weigeringen en het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie naar gemeente. Niet alleen het aantal advertenties, maar ook het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie verschilt sterk per gemeente. Vooral in Den Haag en Rijswijk worden vaker woningen geweigerd dan gemiddeld in Haaglanden, namelijk 10,8 maal. Voor de gemeente Den Haag is er sprake van een afname ten opzichte van de eerste helft van 2014 (en heel 2014). Voor de gemeente Rijswijk is dit een toename ten opzichte van 2014. Woningen in Zoetermeer worden gemiddeld maar 4,5 maal geweigerd. Het gemiddeld aantal weigeringen in Pijnacker-Nootdorp is ook relatief laag met 5,0 maal geweigerd. Figuur 42
Advertenties, weigeringen en weigeringen per advertentie in Haaglanden, eerste helft 2015
gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg
advertenties
weigeringen corporatie
weigeringen kandidaten
weigeringen totaal
weigeringen per advertentie
725
2.559
4.502
7.061
9,7
1.939
8.232
12.613
20.845
10,8
259
722
1.364
2.086
8,1
Midden-Delfland
52
81
207
288
5,5
Pijnacker-Nootdorp
95
139
337
476
5,0
225
945
1.489
2.434
10,8
76
220
388
608
8,0
Rijswijk Wassenaar Westland
307
741
987
1.728
5,6
Zoetermeer
571
822
1.725
2.547
4,5
4.249
14.461
23.612
38.073
9,0
totaal
Weigeringen door de kandidaat en door de corporatie In de volgende figuur is onder meer weergegeven hoe het aantal weigeringen per advertentie zich in de loop van de jaren heeft ontwikkeld. Hieruit wordt duidelijk dat het aantal weigeringen de laatste jaren flink is toegenomen, maar dat de eerste helft van 2015 weer een lichte afname laat zien. Het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie is toegenomen van 5,9 in 2010 (niet zichtbaar in de tabel) naar 9,3 in 2014. In de eerste helft van 2015 is een lichte afname te zien naar 9,0.
43
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 43
Verhuringen, weigeringen en weigeringen per advertentie in Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015
indicator
2011
2012
2013
2014
2015-1
verhuringen
11.292
11.809
12.269
10.998
4.825
weigeringen kandidaten
40.193
42.617
50.478
52.386
23.612
weigeringen corporatie
16.876
23.869
34.216
36.289
14.461
weigeringen totaal
57.069
66.486
84.694
88.675
38.073
6,5
7,2
8,2
9,3
9,0
8.772
9.208
10.345
9.523
4.249
weigeringen per advertentie advertenties
De afname van het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie is vooral toe te schrijven aan een afname van het gemiddeld aantal weigeringen per advertentie door de corporaties (figuur 44).
Figuur 44
Gemiddeld aantal weigeringen door kandidaten en corporaties in Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015
6,0 5,0 weigeringen kandidaten
4,0 3,0
weigeringen corporatie
2,0 1,0 0,0 2011
2012
2013
2014
2015-1
De weigeringsredenen van de woningzoekenden zijn samengevat in een drietal hoofdredenen ‘persoonlijke/overig’, ‘buurt’ en ‘woning’ (figuur 45). De meest genoemde weigeringsredenen in de eerste helft 2015 hebben betrekking op persoonlijke omstandigheden of overige redenen (52%). De verdeling naar de drie hoofdredenen in de eerste helft van 2015 is vergelijkbaar met de verdeling in 2014. Figuur 45
Weigeringsredenen door kandidaten in Haaglanden, 2011 – eerste helft 2015
2015-1 2014 woning buurt persoonlijk/overig
2013 2012 2011 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
In figuur 46 zijn de weigeringsredenen van de kandidaten verder uitgesplitst. Redenen betreffende de ‘woning’ gaan onder andere over de toestand van de woning, grootte van de woning en de prijs van de woning.
44
Figuur 46
Weigeringsredenen door kandidaten in Haaglanden, eerste helft 2015
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
toestand van de woning woning te klein woning te duur ov. redenen woning buurt/wijk persoonlijk al voorzien overig
De redenen waarom corporaties kandidaten weigeren, lopen eveneens uiteen (figuur 47). Het niet reageren van de woningzoekende op een aanbieding vormt de belangrijkste weigeringsgrond (85% van de weigeringen). Dit aandeel is afgenomen ten opzichte van 2014.
Figuur 47
Weigeringsredenen door corporaties in Haaglanden, 2012, 2013, 2014 en eerste helft 2015
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
huurschuld 2015-1 overlast
2014
onjuiste gegevens
2013 2012
te laat gereageerd geen reactie overig
45
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
46
HOOFDSTUK
4
Druk op de sociale huurmarkt De spanning op de sociale huurmarkt kan op verschillende manieren in beeld worden gebracht. Twee belangrijke indicatoren om de situatie op de sociale huurmarkt weer te geven, zijn de benodigde inschrijfduur en de slaagkans. De inschrijfduur geeft aan hoe lang de geslaagde woningzoekende gemiddeld ingeschreven heeft gestaan om voor een woning in aanmerking te komen. De slaagkans geeft inzicht in de verhouding tussen geslaagde woningzoekende en de totale groep reagerende woningzoekenden.
4.1
Inschrijfduur De benodigde inschrijfduur om een woning te kunnen huren is een belangrijke indicator voor de druk op de woningmarkt. Voor alle woningen die in de eerste helft van 2015 in Haaglanden zijn verhuurd, was de mediane inschrijfduur 31 maanden, ofwel 2 jaar en 7 maanden (figuur 48). Ten opzichte van 2013 en 2014 is er sprake van een toename van de mediane inschrijfduur. Bij de volgordebepaling in het verhuurproces wordt gebruik gemaakt van de woon-/inschrijfduur. Voor starters is de woon/inschrijfduur gelijk aan de inschrijfduur. Bij doorstromers wordt de woon-/inschrijfduur berekend door maximaal 5 jaar van de woonduur op het huidige adres op te tellen bij de inschrijfduur.
Figuur 48
Mediane inschrijfduur en woon-/inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (verhuurd o.b.v. woon/inschrijfduur), 2011 - eerste helft 2015
0
10
20
30
40
50
60
70
80
inschrijfduur starters 2015-1 inschrijfduur doorstromers woon-/inschrijfduur doorstromers
2014 2013 2012
inschrijfduur totaal
2011
woon-/inschrijfduur totaal
Bij de woon-/inschrijfduur is de toename ook terug te zien, al is daar al vanaf 2011 sprake van een stijging. De toename van 2012 op 2013 laat zich voor een belangrijk deel verklaren door de gewijzigde methodiek bij de berekening van de woon-/inschrijfduur voor doorstromers. In het vervolg van dit hoofdstuk laten we de woon-/inschrijfduur buiten beschouwing. Wel wordt waar nodig onderscheid gemaakt tussen starters en doorstromers, om recht te doen aan de verschillen die ontstaan bij de volgordebepaling, door het meetellen van woonduur bij doorstromers. De benodigde inschrijfduur voor starters is in de eerste helft van 2015 uitgekomen op 44 maanden. Dit is een toename met 3 maanden ten opzichte van 2014. 47
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 49
Mediane inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (verhuurd o.b.v. woon-/inschrijfduur), 2011 eerste helft 2015
inschrijfduur
2011
2012
2013
2014
2015-1
categorie starter
36
37
36
41
44
doorstromer
29
29
21
19
20
huishoudenomvang 1 persoon
32
33
27
30
31
2 personen
36
37
29
30
32
3 personen
36
36
28
29
27
4 personen
42
41
34
37
38
5 personen
51
38
43
47
45
6 en meer personen
45
57
46
44
70
31
32
29
31
32
leeftijd t/m 22 jaar 23-26 jaar
40
41
37
42
47
27-34 jaar
40
39
33
35
41
35-44 jaar
33
34
28
26
26
45-54 jaar
30
31
22
23
22
55-64 jaar
17
18
16
15
16
65-74 jaar
20
22
20
20
20
75 jaar of ouder
24
24
12
21
16
minima
32
33
27
29
32
ov. BBSH-doelgroep
35
36
30
30
31
ov. EU-doelgroep
37
36
31
34
33
ov. middeninkomen
35
33
27
29
32
hoger inkomen
31
36
30
20
27
29
31
26
30
31
inkomen
indeling in doelgroepen BBSH <23, 1p BBSH <23, 2p
37
37
37
33
40
minima, 23-54, 1p
36
36
31
35
40
minima, 23-54, 2p
36
38
28
30
39
minima, 3p
36
40
28
31
26
minima, 4p
56
46
32
37
47
minima, 5+p
55
53
41
42
47
ov BBSH, 23-54, 1p
37
38
31
33
36
ov BBSH, 23-54, 2p
38
40
28
31
29
ov BBSH, 3p
35
38
31
25
22
ov BBSH, 4p
48
54
35
37
48
ov BBSH, 5+p
(56)
48
53
50
(50)
BBSH-EU, 23-54, 1p
39
39
35
36
39
BBSH-EU, 23-54, 2p
37
34
26
33
31
BBSH-44.800, 3+p
39
33
29
36
33
overig (55+, hoog ink.)
21
22
17
16
17
totaal 34 34 28 30 31 Toewijzingen via woon-/inschrijfduur, uitgezonderd vrije-sectorwoningen. Bij minder dan 10 waarnemingen wordt de inschrijfduur in grijs en tussen haken weergegeven.
48
Figuur 50
Mediane inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (verhuurd o.b.v. woon-/inschrijfduur), naar staters en doorstomers, eerste helft 2015
inschrijfduur
starters
doorstromers
totaal
huishoudenomvang 1 persoon
43
14
31
2 personen
47
21
32
3 personen
47
22
27
4 personen
47
37
38
5 personen
(26)
48
45
-
70
70
6 en meer personen leeftijd t/m 22 jaar
33
7
32
23-26 jaar
52
23
47
27-34 jaar
56
22
41
35-44 jaar
49
20
26
45-54 jaar
33
20
22
55-64 jaar
14
16
16
65-74 jaar
6
25
20
(59)
16
16
75 jaar of ouder inkomen minima
42
18
32
ov. BBSH-doelgroep
49
20
31
ov. EU-doelgroep
53
22
33
ov. middeninkomen
42
28
32
hoger inkomen
(21)
(27)
27
31
(3)
31
indeling in doelgroepen BBSH <23, 1p BBSH <23, 2p
41
(7)
40
minima, 23-54, 1p
50
18
40
minima, 23-54, 2p
54
21
39
minima, 3p
51
20
26
minima, 4p
(21)
47
47
minima, 5+p
(26)
49
47
ov BBSH, 23-54, 1p
49
13
36
ov BBSH, 23-54, 2p
53
14
29
ov BBSH, 3p
47
20
22
ov BBSH, 4p
(69)
43
48
-
(50)
(50)
ov BBSH, 5+p BBSH-EU, 23-54, 1p
56
19
39
BBSH-EU, 23-54, 2p
48
15
31
BBSH-44.800, 3+p
44
32
33
overig (55+, hoog ink.)
14
19
17
totaal 44 20 31 Toewijzingen via woon-/inschrijfduur, uitgezonderd vrije-sectorwoningen. Bij minder dan 10 waarnemingen wordt de inschrijfduur in grijs en tussen haken weergegeven.
49
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
5
Geslaagde doorstromers hebben gemiddeld een (veel) langere woon-/inschrijfduur dan geslaagde starters. In de eerste helft van 2015 bedraagt de mediane benodigde inschrijfduur voor starters 44 maanden. In 2014 was dit nog 41 maanden. De gemiddelde benodigde woon-/inschrijfduur voor doorstromers is 68 maanden, één maand boven de mediaan van 2014. Bij de doorstromers is de mediane benodigde inschrijfduur toegenomen van 19 naar 20 maanden. 6
In de figuren 51 en 52 wordt de inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden weergegeven, uitgesplitst naar kenmerken van het huishouden, waarbij in figuur 52 onderscheid wordt gemaakt naar starters en doorstromers. Dit maakt duidelijk dat er verschil bestaat in de benodigde inschrijfduur van beide groepen. Doordat bij doorstromers woonduur wordt meegeteld, is de benodigde inschrijfduur lager. Voor starters geldt omgekeerd dat ze – zeker in gevallen waar ze concurreren met doorstromers – een hoge inschrijfduur nodig hebben om te kunnen slagen. Bij de leeftijdsgroepen 22-26 jaar en 27-34 jaar is een opvallende toename van de mediane inschrijfduur te zien ten opzichte van 2014.
5
De woon-/inschrijfduur voor de periode 2010-2012 wordt berekend door de inschrijfduur bij doorstromers te vermeerderen met maximaal 4 jaar, berekend via aantal jaren woonduur op moment van inschrijving gedeeld door 3. Ter bevordering van de doorstroming is vanaf januari 2013 de berekening van de gemiddelde woon-/inschrijfduur bij verhuringen aangepast. Bij het berekenen van de woon-/inschrijfduur voor doorstromers wordt vanaf 2013 uitgegaan van maximaal 5 jaar, zonder deling door 3. 6 Deze kandidaten zijn op basis van hun woon-/inschrijfduur aan een woning gekomen.
50
Figuur 51
Mediane inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (verhuurd o.b.v. woon-/inschrijfduur), 2011 - eerste helft 2015
2011
2012
2013
2014
2015-1
37
34
29
29
30
gemeente Delft Den Haag
32
33
27
28
31
Leidschendam-Voorburg
33
33
31
33
27
Midden-Delfland
38
40
47
43
49
Pijnacker-Nootdorp
40
40
37
33
37
Rijswijk
39
37
30
33
39
Wassenaar
41
39
30
38
43
Westland
36
32
26
28
30
Zoetermeer
39
41
33
39
35
onder kwaliteitskortingsgrens
33
33
29
33
31
onder lage aftoppingsgrens
34
35
27
28
31
onder hoge aftoppingsgrens
39
39
30
30
31
onder vrije-sectorgrens
35
33
29
32
33
netto huurprijs
aantal kamers 1-2 kamers
30
31
26
29
30
3 kamers
36
37
30
31
31
4 kamers
39
39
30
30
32
5 kamers of meer
42
41
34
41
42
tot 50 m2
32
32
28
30
31
50-65 m2
35
36
27
28
29
oppervlakte
65-80 m2
40
41
31
34
36
vanaf 80 m2
40
33
44
41
44
totaal 34 34 28 30 Toewijzingen via woon-/inschrijfduur, uitgezonderd vrije-sectorwoningen. Bij minder dan 10 waarnemingen wordt de inschrijfduur in grijs en tussen haken weergegeven.
51
31
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 52
Mediane inschrijfduur (in maanden) van geslaagde woningzoekenden (verhuurd o.b.v. woon-/inschrijfduur), naar staters en doorstomers, eerste helft 2015
inschrijfduur
starters
doorstromers
totaal
gemeente Delft
43
14
30
Den Haag
42
20
31
Leidschendam-Voorburg
42
20
27
Midden-Delfland
57
32
49
Pijnacker-Nootdorp
53
34
37
Rijswijk
54
26
39
Wassenaar
52
23
43
Westland
45
28
30
Zoetermeer
46
17
35
34
9
31
netto huurprijs onder kwaliteitskortingsgrens onder lage aftoppingsgrens
49
16
31
onder hoge aftoppingsgrens
45
23
31
onder vrije-sectorgrens
42
27
33
1-2 kamers
40
11
30
3 kamers
54
20
31
4 kamers
42
27
32
5 kamers of meer
(48)
39
42
aantal kamers
oppervlakte tot 50 m2
42
11
31
50-65 m2
49
20
29
65-80 m2
50
31
36
vanaf 80 m2
57
40
44
totaal 44 20 34 Toewijzingen via woon-/inschrijfduur, uitgezonderd vrije-sectorwoningen. Bij minder dan 10 waarnemingen wordt de inschrijfduur in grijs en tussen haken weergegeven.
In de figuren 53 en 54 is de inschrijfduur uitgesplitst naar kenmerken van de woningen. Daarbij valt op dat de verschillen tussen de gemeenten groot zijn. In Midden-Delfland en Wassenaar is de mediane inschrijfduur het hoogst. Geslaagde starters in Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar, Midden-Delfland en Rijswijk hebben een inschrijfduur die boven de 50 maanden uit komt en dus ruim boven het regionale gemiddelde ligt. De mediane inschrijfduur is duidelijk hoger bij grote woningen, qua oppervlakte en qua aantal kamers.
52
4.2
Reële slaagkans De slaagkans is de fractie van het aantal woningzoekenden dat in een bepaalde periode slaagt. De slaagkans wordt berekend door het aantal geslaagden te delen door het aantal woningzoekenden. Sinds 2013 wordt de slaagkans berekend door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden dat minimaal één goede reactie heeft ingezonden op het verhuurde aanbod, aangevuld met de woningzoekenden die zijn geslaagd zonder reacties in te dienen. Deze slaagkans wordt de reële slaagkans genoemd. Bij het berekenen van de reële slaagkans in een gemeente worden de reacties van de woningzoekenden fractioneel meegeteld in de verschillende gemeenten. Zo wordt gezorgd dat alle woningzoekenden één maal meetellen. Uitgaande van 4.517 verhuurde woningen in de eerste helft van 2015 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en exclusief de vrije sector) en 48.459 actieve woningzoekenden, komt de reële slaagkans in de eerste helft van 2015 uit op 9,3%. Dit is een afname ten opzichte van de eerste helft van 2014. Toen kwam de reële slaagkans uit op 10,2%. Ongeveer de helft van de zoekers bestaat uit starters, de andere helft is doorstromer. Bij de geslaagde woningzoekenden zijn de doorstromers iets oververtegenwoordigd. Dat betekent dat de slaagkans voor doorstromers (9,7%) iets hoger is dan die voor starters (9,0%). Dat patroon zagen we in 2014 ook. Voor de sociale verhuurders is uiteraard vooral de slaagkans van de lagere-inkomensgroepen van belang. In figuur 53 is de reële slaagkans voor een aantal inkomensgroepen weergegeven. De reële slaagkans (exclusief vrije sector) van de minima ligt op 10,0%. De slaagkans van de hele BBSH-doelgroep ligt iets lager (9,2%). De slaagkans van de BBSH-doelgroep is daarmee iets lager dan de slaagkans van de lage middeninkomens en de huishoudens met een hoger inkomen (‘overige inkomens’).
Figuur 53
Reële slaagkans naar inkomen, eerste helft 2015 (exclusief verhuringen via rechtspersonen en vrije sector)
inkomensklasse
geslaagden
woningzoekenden
slaagkans
minima
2.667
26.556
10,0%
totale BBSH-doelgroep (incl. minima)
3.670
39.787
9,2%
792
8.164
9,7%
55
488
11,3%
847
8.652
9,8%
0
20
-
4.517
48.459
9,3%
lage middeninkomens overige inkomens totale niet-BBSH-doelgroep inkomen onbekend totaal relevante verhuringen verhuringen via rechtspersonen totaal verhuringen tot huurprijsgrens verhuringen boven huurprijsgrens totaal verhuringen
107
-
-
4.624
-
-
201
-
-
4.825
-
-
Noot: Bij de berekening van de slaagkans worden buiten beschouwing gelaten: de verhuringen via rechtspersonen, de vrije-sectorwoningen en de niet binnen de labeling passende reacties. Bij bemiddelingen (waar geen reacties in de bestanden aanwezig zijn) wordt gerekend met één reactie.
53
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 54
Reële slaagkans naar kenmerken van het huishouden, eerste helft 2015
geslaagden
woningzoekenden
slaagkans
categorie starter
2.197
24.496
9,0%
doorstromer
2.320
23.963
9,7%
2.755
25.619
10,8%
2 personen
986
10.573
9,3%
3 personen
450
6.747
6,7%
4 personen
216
3.637
5,9%
5 personen
71
1.397
5,1%
6 en meer personen
39
487
8,0%
469
6.749
6,9%
huishoudenomvang 1 persoon
leeftijd t/m 22 jaar 23-26 jaar
805
9.173
8,8%
27-34 jaar
889
12.120
7,3%
35-44 jaar
700
8.697
8,0%
45-54 jaar
624
6.377
9,8%
55-64 jaar
468
3.134
14,9%
65-74 jaar
320
1.492
21,5%
75 jaar of ouder
242
717
33,8%
minima
2.667
26.556
10,0%
ov. BBSH-doelgroep
inkomen 1.003
13.231
7,6%
ov. EU-doelgroep
695
7.113
9,8%
ov. middeninkomen
124
1.356
9,1%
28
183
15,3%
BBSH <23, 1p
359
4.878
7,4%
BBSH <23, 2p
85
1.271
6,7%
minima, 23-54, 1p
1.041
9.410
11,1%
minima, 23-54, 2p
343
4.161
8,2%
minima, 3p
229
3.304
6,9%
minima, 4p
96
1.452
6,6%
minima, 5+p
67
688
9,7%
hoger inkomen indeling in doelgroepen
ov BBSH, 23-54, 1p
340
4.716
7,2%
ov BBSH, 23-54, 2p
186
2.429
7,7%
ov BBSH, 3p
115
2.073
5,5%
ov BBSH, 4p
52
1.210
4,3%
ov BBSH, 5+p
18
675
2,7%
BBSH-EU, 23-54, 1p
273
3.285
8,3%
BBSH-EU, 23-54, 2p
96
966
9,9%
BBSH-44.800, 3+p
54
191
2.816
6,8%
overig (55+, hoog ink.)
1.026
5.126
20,0%
totaal
4.517
48.459
9,3%
De reële slaagkans verschilt niet alleen naar inkomensklasse, maar ook naar leeftijd en omvang van het huishouden. In figuur 55 staat de reële slaagkans naar deze kenmerken van het huishouden weergegeven. In het algemeen neemt de reële slaagkans toe bij een hogere leeftijd. De slaagkans voor woningzoekenden van 75 jaar en ouder is in de eerste helft van 2015 met 33,8% fors hoger dan het gemiddelde van 9,3%. De slaagkans van woningzoekenden in de leeftijd tot en met 22 jaar is het laagst (6,9%), gevolgd door de leeftijdsgroep van 27 tot en met 34 jaar (7,3%). In 2013 en 2014 was deze volgorde andersom. Vanaf 55 jaar is de slaagkans duidelijk hoger dan gemiddeld. Ook als we kijken naar de omvang van het huishouden, zien we verschillen in de slaagkans. De laagste slaagkans doet zich voor bij huishoudens bestaande uit vijf personen (5,1%). Eenpersoonshuishoudens hebben met 10,8% de hoogste slaagkans. Dat was in 2013 en 2014 ook het geval. De slaagkans van de tweepersoonshuishoudens ligt rond het regionale gemiddelde. De grotere huishoudens, al vanaf drie personen, hebben een duidelijk lagere slaagkans dan het regionale gemiddelde. Als we slaagkans uitsplitsen naar zowel de leeftijd als naar de omvang van het huishouden, dan valt op dat bij de slaagkans van een groot huishouden laag is bij vrijwel alle leeftijdsgroepen. Figuur 55
Reële slaagkans naar leeftijd en omvang van het huishouden, 2014
leeftijd
1p
2p
3p
4p
5p
6+ p
totaal
7,2%
6,6%
5,1%
0,0%
-
-
6,9%
23-26 jaar
9,1%
8,4%
8,5%
6,4%
2,4%
-
8,8%
27-34 jaar
8,7%
6,7%
5,7%
6,1%
5,6%
5,7%
7,3%
35-44 jaar
9,9%
8,7%
7,0%
5,7%
4,9%
8,6%
8,0%
t/m 22 jaar
45-54 jaar
11,8%
11,0%
6,9%
5,8%
5,9%
8,0%
9,8%
55-64 jaar
18,7%
11,7%
5,2%
7,3%
1,5%
12,4%
14,9%
65-74 jaar
23,7%
20,0%
13,6%
10,2%
7,8%
0,0%
21,5%
75 jaar of ouder
37,6%
28,9%
11,9%
0,0%
-
-
33,8%
totaal
10,8%
9,3%
6,7%
5,9%
5,1%
8,0%
9,3%
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
De reële slaagkans verschilt ook per gemeente (figuur 56) en is het hoogst in de gemeenten Westland, Midden-Delfland en Delft. In 2014 was de slaagkans het laagst in Zoetermeer. In de eerste helft van 2015 scoort Zoetermeer ook laag, maar ligt de slaagkans ongeveer op hetzelfde niveau als in Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. De lage slaagkans in Den Haag is opvallend. In 2014 De slaagkans is het hoogst bij de woningen tussen de hoogste aftoppingsgrens en de vrije-sectorgrens. De laatste jaren worden veel woningen in dit segment aangeboden. Vooral de nieuwbouw bevindt zich vooral in dit segment. In het algemeen is de slaagkans hoger bij de kleinere woningen.
55
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 56
Reële slaagkans naar kenmerken van de woning, eerste helft 2015
geslaagden
woningzoekenden
slaagkans
gemeente Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland
741
5.844
12,7%
2.165
25.548
8,5%
255
3.090
8,3%
51
400
12,8%
Pijnacker-Nootdorp
107
950
11,3%
Rijswijk
262
3.172
8,3%
82
793
10,3%
Wassenaar Westland
337
2.516
13,4%
Zoetermeer
517
6.147
8,4%
641
6.271
10,2%
2.220
26.513
8,4%
596
7.711
7,7%
1.060
7.964
13,3%
1-2 kamers
1.641
12.527
13,1%
3 kamers
1.773
19.293
9,2%
4 kamers
887
12.997
6,8%
5 kamers of meer
216
3.641
5,9%
netto huurprijs onder kwaliteitskortingsgrens onder lage aftoppingsgrens onder hoge aftoppingsgrens onder vrije-sectorgrens aantal kamers
oppervlakte tot 50 m2
1.807
16.275
11,1%
50-65 m2
1.675
18.579
9,0%
65-80 m2
824
10.657
7,7%
211
2.948
7,2%
4.517
48.459
9,3%
vanaf 80 m2 totaal
De slaagkans is het hoogst bij 1-kamerwoningen met een huur tot de kwaliteitskortingsgrens (20,3%) en bij 2-kamerwoningen met een huur boven de aftoppingsgrens (20,7%). De slaagkans bij de 2- en 3kamerwoningen is vooral hoog bij de relatief dure woningen, met een huur tussen de aftoppingsgrens en de vrije-sectorgrens. Die woningen zijn waarschijnlijk door de combinatie van weinig kamers en een hogere huur minder gewild, waardoor er minder op gereageerd wordt. Figuur 57
Reële slaagkans naar huurklasse en aantal kamers, eerste helft 2015
huurprijs
\
kamers
tot kwal.kortingsgrens tot aftoppingsgrens tot huurprijsgrens totaal verhuringen totaal
1k
2k
3k
4k
20,3%
8,6%
5,3%
10,1%
19,1%
13,5%
7,2%
5,2%
5k
6+ k
totaal
1,9%
-
10,2%
641
4,4%
1,3%
7,9%
2.396
-
20,7%
14,5%
9,9%
7,5%
12,3%
12,3%
1.480
20,3%
12,3%
9,2%
6,8%
5,9%
6,4%
9,3%
4.517
268
1.373
1.773
887
197
19
4.517
Noot: Bij minder dan 5 woningzoekenden is de slaagkans niet berekend en is een ‘-‘ weergegeven.
56
verhuringen
In de eerste helft van 2015 is de slaagkans 9,3%. Dat is lager dan de slaagkans die over de eerste helft van 2014 gemeten werd (10,2%). Over heel 2014 gemeten was de slaagkans 14,8%. Dat was lager dan in de jaren daar voor. Gezien de afname ten opzichte van de eerste helft van 2014 lijkt 2015 ook af te stevenen op een afname van de slaagkans. In de tabel zijn de slaagkansen uitgesplitst naar een aantal kenmerken van de huishoudens. De lage slaagkans van de overige BBSH-doelgroep is opvallend. In de eerste helft van 2014 lag de slaagkans een stuk dichter bij de slaagkans van de minima. Verder valt de relatief hoge slaagkans van de huishoudens met 6 en meer personen op, evenals de relatief lage slaagkans van de 5-persoonshuishoudens. In 2014 was de slaagkans van 4-persoonshuishoudens het laagst, nu bij 5-persoonshuishoudens. De afname van de slaagkans in de eerste helft van 2015 is terug te zien bij alle leeftijdsgroepen tot 65 jaar. Bij de jongeren tot en met 22 jaar is de afname het grootst. De slaagkans van deze groep is daarmee nu het laagst. Figuur 58
Reële slaagkans naar kenmerken van het huishouden, 2011 - eerste helft 2015
doelgroep
2011
2012
2013
2014
2014-1
2015-1
minima
17,1%
16,7%
16,5%
15,6%
11,0%
10,0%
ov. BBSH-doelgroep
14,8%
14,0%
14,6%
15,0%
10,4%
7,6%
middeninkomen
15,3%
14,2%
17,6%
13,8%
9,4%
9,7%
hoog inkomen
13,2%
9,7%
15,3%
12,4%
8,5%
11,3%
1 persoon
17,5%
17,6%
18,3%
16,7%
12,1%
10,8%
2 personen
16,2%
15,0%
16,8%
15,0%
10,2%
9,3%
3 personen
12,6%
11,4%
12,6%
11,9%
7,5%
6,7%
4 personen
11,8%
8,7%
10,5%
8,6%
4,9%
5,9%
5 personen
9,5%
6,9%
8,6%
9,3%
6,1%
5,1%
6 en meer personen
7,9%
7,1%
9,3%
10,5%
5,8%
8,0%
t/m 22 jaar
13,4%
13,0%
14,0%
12,8%
9,4%
6,9%
23-26 jaar
15,0%
15,3%
16,3%
14,4%
9,8%
8,8%
27-34 jaar
12,8%
11,7%
12,9%
12,0%
8,0%
7,3%
35-44 jaar
13,8%
12,3%
13,3%
12,9%
8,7%
8,0%
45-54 jaar
15,7%
14,2%
15,5%
15,6%
10,5%
9,8%
55-64 jaar
23,0%
23,1%
24,6%
22,7%
16,8%
14,9%
65-74 jaar
29,2%
31,1%
34,7%
26,6%
20,7%
21,5%
75 jaar of ouder
39,9%
40,5%
42,4%
37,9%
29,6%
33,8%
starter
15,3%
15,3%
15,9%
14,3%
9,9%
9,0%
doorstromer
16,2%
14,9%
16,7%
15,4%
10,6%
9,7%
15,8%
15,1%
16,3%
14,8%
10,2%
9,3%
huishoudenomvang
leeftijd
starter/doorstromer
totaal
In de eerste helft van 2015 is het verschil in slaagkans tussen 1-kamerwoningen en grotere woningen relatief klein. Daarnaast valt op dat de slaagkans van woningen onder de lage en onder de hoge aftoppingsgrens relatief laag is ten opzichte van de twee andere prijsklassen. De afname van de slaagkans is vooral bij de goedkopere woningen te zien (tot de kwaliteitskortingsgrens en tot de lage aftoppingsgrens).
57
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Figuur 59
Reële slaagkans naar kenmerken van de woning, 2011 - eerste helft 2015
aantal kamers
2011
2012
2013
2014
2014-1
2015-1
1 kamer
36,8%
37,7%
41,2%
37,4%
29,4%
20,3%
2 kamers
19,6%
20,0%
19,6%
19,1%
14,1%
12,3%
3 kamers
15,8%
14,8%
16,3%
14,3%
10,0%
9,2%
4 kamers
12,0%
10,8%
12,8%
11,1%
6,9%
6,8%
5 kamers
10,1%
8,9%
8,9%
7,5%
4,8%
5,9%
6 kamers of meer
10,9%
6,5%
8,7%
9,4%
7,0%
6,4%
onder kwaliteitskortingsgrens
17,0%
17,9%
18,4%
15,9%
12,6%
10,2%
onder lage aftoppingsgrens
14,9%
14,8%
14,6%
14,0%
9,7%
8,4%
huurprijs
onder hoge aftoppingsgrens
13,3%
11,3%
13,6%
12,4%
7,8%
7,7%
onder vrije-sectorgrens
20,9%
16,7%
22,9%
17,5%
11,5%
13,3%
15,8%
15,1%
16,3%
14,8%
10,2%
9,3%
totaal
58
4.3
Drukmaten samengevat De ontwikkeling op de sociale huurmarkt is niet te vangen in slechts een indicator. Een hoge mediane inschrijfduur kan wijzen op schaarste, maar kan ook veroorzaakt worden doordat de geslaagden relatief oud zijn. Door niet alleen naar de inschrijfduur te kijken ontstaat meer inzicht in de spanning op de sociale huurmarkt. In onderstaande tabel zijn verschillende indicatoren samengevat in een tabel: de de inschrijfduur, zowel totaal als uitgesplitst naar starters en doorstromers, het aandeel van de geslaagden dat niet is geslaagd via woon-/inschrijfduur (maar via bijvoorbeeld lokaal maatwerk of urgentie), de slaagkans en het totale aantal geslaagden. In deze paragraaf zijn overigens de vrije-sectorverhuringen en de verhuringen aan rechtspersonen buiten beschouwing gelaten.
Figuur 60
Overzicht indicatoren druk op de woningmarkt, naar kenmerken van de woning, eerste helft 2015
inschrijfinschrijfduur totaal duur starters
inschrijfniet duur door- geslaagd via stromers WID
slaagkans
geslaagden
12,7%
741
gemeente Delft
30
43
14
33%
Den Haag
31
42
20
43%
8,5%
2.165
Leidschendam-Voorburg
27
42
20
48%
8,3%
255
Midden-Delfland
49
57
32
39%
12,8%
51
Pijnacker-Nootdorp
37
53
34
42%
11,3%
107
Rijswijk
39
54
26
42%
8,3%
262
Wassenaar
43
52
23
39%
10,3%
82
Westland
30
45
28
47%
13,4%
337
Zoetermeer
35
46
17
57%
8,4%
517
onder kwaliteitskortingsgrens
31
34
9
53%
10,2%
641
onder lage aftoppingsgrens
31
49
16
44%
8,4%
2.220
onder hoge aftoppingsgrens
31
45
23
42%
7,7%
596
onder vrije-sectorgrens
33
42
27
37%
13,3%
1.060
1-2 kamers
30
40
11
40%
13,1%
1.641
3 kamers
31
54
20
41%
9,2%
1.773
4 kamers
32
42
27
50%
6,8%
887
5 kamers of meer
42
48
39
57%
5,9%
216
netto huurprijs
aantal kamers
oppervlakte tot 50 m2
31
42
11
42%
11,1%
1.807
50-65 m2
29
49
20
41%
9,0%
1.675
65-80 m2
36
50
31
50%
7,7%
824
vanaf 80 m2
44
57
40
55%
7,2%
211
totaal
31
44
20
43%
9,3%
4.517
Niet geslaagd via WID (woon-/inschrijfduur): geslaagd via urgentie, via lokaal maatwerk, via bemiddeling, via loting, via direct te huur of via leefstijl e.d.
59
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Het combineren van de verschillende indicatoren levert een aantal interessante nuances op. Zo is de mediane inschrijfduur in Midden-Delfland het allerhoogst, maar levert dit desondanks een hogere slaagkans op dan het regionale gemiddelde. En dat terwijl er minder dan gemiddeld mensen slagen via urgentie, lokaal maatwerk, bemiddeling of een andere vorm van voorrang. Ook opvallend is dat in Den Haag de slaagkans laag is, ondanks een relatief lage mediane inschrijfduur. In Zoetermeer is de inschrijfduur voor doorstromers niet hoog en slagen relatief veel huishoudens via een vorm van voorrang. Opvallend is dat toch de slaagkans relatief laag is. Bij de 4-kamerwoningen is de mediane inschrijfduur relatief laag, maar toch slaagt slechts een beperkt deel van de zoekers er in een woning te vinden. Voor doorstromers is het moeilijker dan gemiddeld om hier te slagen. Bij de grotere woningen (5 kamers en meer) is de mediane inschrijfduur hoog. En ondanks het feit dat veel woningen niet via woon-/inschrijfduur worden verhuurd is de slaagkans toch erg laag. De indicatoren kunnen ook uitgesplitst worden naar kenmerken van de huishoudens. Vooral als naar de leeftijd van de huishoudens gekeken wordt levert het kijken naar meerdere indicatoren extra inzicht op. Jongeren hebben een hoge inschrijfduur nodig om te kunnen slagen. Aangezien deze groep voor een groot deel uit starters bestaat, betekent dit dat men vooral moet wachten tot de inschrijfduur hoog genoeg is. Maar de slaagkans van deze groep is toch minder laag dan op grond van die cijfers verwacht zou kunnen worden, doordat meer dan de helft van de toewijzingen niet op basis van de woon/inschrijfduur gebeurt, maar bijvoorbeeld door lokaal maatwerk. De positie van de leeftijdsgroep van 27 tot 35 jaar is opvallend. De mediane inschrijfduur ligt lager dan bij de leeftijdsgroep er onder, maar vooral bij starters in deze groep is de mediane inschrijfduur erg hoog. De slaagkans is dan ook laag, zoals te verwachten valt. De oudere leeftijdsgroepen laten een lage ‘benodigde’ inschrijfduur zien. Dit wordt vooral mogelijk gemaakt doordat veel woonduur meegeteld wordt in de woon-/inschrijfduur. Bij de uitgebreide indeling in doelgroepen is goed te zien welke groepen vooral aan een woning komen via bemiddeling, lokaal maatwerk, urgentie en dergelijke. Dit komt vooral voor bij de grotere huishoudens met een minimuminkomen. Hierdoor kan de slaagkans voor deze groep nog enigszins op peil blijven, ondanks een hoge mediane inschrijfduur en dito woon-/inschrijfduur. Van de grote gezinnen (5 of meer personen) met een laag inkomen hebben de minima een slaagkans van 9,7%, mede doordat 81% niet via woon-/inschrijfduur slaagt. Bij de inkomensgroep ‘overig BBSH’ is die slaagkans slechts 2,7%, terwijl 56% niet via woon-/inschrijfduur is geslaagd. Voor beide groepen is de mediane inschrijfduur hoog, 47 maanden voor de minima en 50 maanden voor de huishoudens die tot ‘overig BBSH’ behoren.
60
Figuur 61
Overzicht indicatoren druk op de woningmarkt, naar kenmerken van de huishoudens, eerste helft 2015
inschrijfinschrijfduur totaal duur starters
inschrijfniet duur door- geslaagd via stromers WID
slaagkans
geslaagden
categorie starter
44
44
-
53%
9,0%
2.197
doorstromer
20
-
20
34%
9,7%
2.320
1 persoon
31
43
14
43%
10,8%
2.755
2 personen
32
47
21
40%
9,3%
986
3 personen
27
47
22
46%
6,7%
450
4 personen
38
47
37
44%
5,9%
216
5 personen
45
26
48
65%
5,1%
71
6 en meer personen
70
-
70
72%
8,0%
39
huishoudenomvang
leeftijd t/m 22 jaar
32
33
7
58%
6,9%
469
23-26 jaar
47
52
23
44%
8,8%
805
27-34 jaar
41
56
22
45%
7,3%
889
35-44 jaar
26
49
20
47%
8,0%
700
45-54 jaar
22
33
20
37%
9,8%
624
55-64 jaar
16
14
16
27%
14,9%
468
65-74 jaar
20
6
25
39%
21,5%
320
75 jaar of ouder
16
59
16
54%
33,8%
242
inkomen minima
32
42
18
52%
10,0%
2.667
ov. BBSH-doelgroep
31
49
20
33%
7,6%
1.003
ov. EU-doelgroep
33
53
22
27%
9,8%
695
ov. middeninkomen
32
42
28
31%
9,1%
124
hoger inkomen
27
21
27
64%
15,3%
28
BBSH <23, 1p
31
31
3
57%
7,4%
359
BBSH <23, 2p
40
41
7
62%
6,7%
85
minima, 23-54, 1p
40
50
18
54%
11,1%
1.041
minima, 23-54, 2p
39
54
21
45%
8,2%
343
minima, 3p
26
51
20
58%
6,9%
229
minima, 4p
47
21
47
68%
6,6%
96
minima, 5+p
47
26
49
81%
9,7%
67
indeling in doelgroepen
61
ov BBSH, 23-54, 1p
36
49
13
29%
7,2%
340
ov BBSH, 23-54, 2p
29
53
14
28%
7,7%
186
ov BBSH, 3p
22
47
20
38%
5,5%
115
ov BBSH, 4p
48
69
43
31%
4,3%
52
ov BBSH, 5+p
50
-
50
56%
2,7%
18
BBSH-EU, 23-54, 1p
39
56
19
25%
8,3%
273
BBSH-EU, 23-54, 2p
31
48
15
26%
9,9%
96
BBSH-44.800, 3+p
33
44
32
25%
6,8%
191
overig (55+, hoog ink.)
17
14
19
37%
20,0%
1.026
totaal
31
44
20
43%
9,3%
4.517
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
BIJLAGE
A
Begrippenlijst Aanbiedingsgraad Het gemiddeld aantal keren dat een woning wordt aangeboden, inclusief de geslaagde aanbieding.
BBSH-doelgroep Indeling van huishoudens naar inkomen, leeftijd en huishoudomvang volgens de huurtoeslag-criteria. Indien één van deze kenmerken ontbreekt wordt een woningzoekende ingedeeld als “niet in te delen”. Voor de grenswaarden zie ‘Inkomensgrenzen’ in deze bijlage.
Doorstromers Wanneer een geslaagde woningzoekende een zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep doorstromers. Een zelfstandige woonruimte is een huur- of koopwoning met een eigen voordeur en eigen voorzieningen. ‘Doorstromers na echtscheiding’ tellen ook als doorstromer, ook als ze van buiten Haaglanden komen.
Geslaagde woningzoekenden Woningzoekenden die daadwerkelijk in een jaar een woning huren worden gerekend tot de geslaagde woningzoekenden. Het aantal geslaagde woningzoekenden is gelijk aan het aantal verhuringen.
Huurgrenzen Indeling van huren volgens de criteria in de Huurtoeslagwet. De grenzen zijn in onderstaande tabel weergegeven. huurgrenzen kwaliteitskortingsgrens aftoppingsgrens (1-2 personen)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
€ 357,37
€ 361,66
€ 366,37
€ 374,44
€ 389,05
€ 403,06
€ 511,50
€ 517,64
€ 524,37
€ 535,91
€ 556,82
€ 576,87
aftoppingsgrens (3 en meer personen)
€ 548,18
€ 554,76
€ 561,98
€ 574,35
€ 596,75
€ 618,24
liberaliseringsgrens
€ 647,53
€ 652,52
€ 664,66
€ 681,02
€ 699,48
€ 710,68
Bij zogenaamde Te Woon woningen is uitgegaan van de markthuur in WBS.
Inkomensgrenzen In de eerste tabel zijn de grenswaarden voor minima (uit de huurtoeslagtabel) opgenomen. De inkomensgrenzen voor de doelgroep (BBSH-doelgroep) zijn in de tweede tabel weergegeven. De derde tabel geeft de grenswaarden voor de (lage) middeninkomens. In de vierde tabel staat de inkomensgrens voor de Europa-doelgroep. Vanaf 2011 wordt gewerkt met de fiscale jaarinkomens. In de rapportages worden de inkomens gerelateerd aan de datum van huuringang, bij de toewijzing op basis van datum van de reactie.
62
Inkomensgrenzen minima
2010
2011
2012
2013
2014
2015
eenpersoons tot 65 jaar
€ 15.250
€ 15.500
€ 15.650
€ 14.875
€ 15.025
€ 15.175
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 15.700
€ 15.900
€ 16.075
€ 16.250
€ 16.425
€ 16.550
meerpersoons tot 65 jaar
€ 19.675
€ 20.050
€ 20.225
€ 19.200
€ 19.400
€ 19.625
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 21.125
€ 21.425
€ 21.625
€ 21.775
€ 22.025
€ 22.150
Inkomensgrenzen BBSH-doelgroep
2010
2011
2012
2013
2014
2015
eenpersoons tot 65 jaar
€ 21.450
€ 21.625
€ 22.025
€ 21.025
€ 21.600
€ 21.950
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 20.200
€ 20.325
€ 20.675
€ 21.100
€ 21.600
€ 21.950
meerpersoons tot 65 jaar
€ 29.125
€ 29.350
€ 29.900
€ 28.550
€ 29.325
€ 29.800
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 27.575
€ 27.750
€ 28.225
€ 28.725
€ 29.400
€ 29.825
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Inkomensgrenzen middeninkomens eenpersoons tot 65 jaar
€ 32.175
€ 32.438
€ 33.038
€ 31.538
€ 32.400
€ 32.925
eenpersoons vanaf 65 jaar
€ 30.300
€ 30.488
€ 31.013
€ 31.650
€ 32.400
€ 32.925
meerpersoons tot 65 jaar
€ 43.688
€ 44.025
€ 44.850
€ 42.825
€ 43.988
€ 44.700
meerpersoons vanaf 65 jaar
€ 41.363
€ 41.625
€ 42.338
€ 43.088
€ 44.100
€ 44.738
2010
2011
2012
2013
2014
2015
€ 33.000
€ 33.614
€ 34.085
€ 34.229
€ 34.678
€ 34.911
Inkomensgrens Europa Europagrens Inkomensgrens labeling labelingsgrens eenpersoons
2010
2011
2012
2013
2014
2015
€ 25.000
€ 25.400
€ 25.800
€ 25.900
€ 26.600
€ 29.300
Inschrijfduur De wachtduur of de (zuivere) inschrijfduur is de verstreken tijd sinds de inschrijfdatum. Voor starters is de (zuivere) inschrijfduur gelijk aan de woon-/inschrijfduur. Teneinde de invloed van incidentele uitschieters te vermijden wordt niet met het gemiddelde, maar met de mediaan gerekend (de middelste waarde uit de gesorteerde reeks).
Lokaal maatwerk (voorheen lokale beleidsruimte) In het kader van de 25% lokaal maatwerk worden bij de reguliere (geadverteerde) woonruimteverdeling de navolgende categorieën onderscheiden. 1.
Voorrang voor doorstromers binnen de gemeente die een eengezinswoning van een aangesloten corporatie achterlaten met een huur lager dan de vrije-sectorgrens en verhuizen naar een woning die geen een eengezinswoning met een huur lager dan de vrije sector grens is.
2.
Voorrang voor doorstromers die in de gemeente een goedkope woning van een corporatie achterlaten en reageren op een eengezinswoning in de vrije sector of op overige woningtypes die niet goedkoop zijn. In Zoetermeer wordt een woning met een kale huur lager dan € 373 (prijspeil 2014) beschouwd als een goedkope woning
3.
Voorrang voor doorstromers en starters uit aangewezen wijken bij verhuizing binnen die wijk. Dit betreft in Wassenaar de wijken Kerkehout en Zijlwatering/Nieuw Rijksdorp en in Leidschendam betreft het Stompwijk en Duivenvoorde/Prinsenhof
4.
Voorrang voor doorstromers binnen de gemeente die bij verhuizing een corporatiewoning onder de vrije-sectorgrens achterlaten.
5a. Jongeren onder 23 jaar binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning tot 23 jaar. 5b. Jongeren onder 27 jaar binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning tot 27 jaar 63
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
5c.
55-plussers, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60of 65-plussers -en aan de betreffende minimale leeftijdseis voldoen.
5d. 65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers -en een corporatiewoning achterlaten 5e. 65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers (corporatiewoning achterlaten NIET verplicht). 5f.
65-plussers, die doorstromer zijn, binnen de gemeente wanneer ze reageren op een gelabelde woning voor 55-, 60- of 65-plussers -en een eengezinswoning van een corporatie achterlaten.
6.
Voorrang voor doorstromers met maximale huishoudgrootte van 3 en die een corporatie woning van >=80m2 en minimaal 5 kamers onder de vrije sectorgrens binnen de gemeente achterlaten en in die gemeente verhuizen naar een woning kleiner dan 80m2.
7.
Voorrang voor 65-plussers binnen de gemeente wanneer ze reageren op een nieteengezinswoning en een corporatiewoning achterlaten.
Of ze in een gemeente worden toegepast en in welke mate is te zien in diverse tabellen (zoals tabel 3.4). In Den Haag heeft men afgesproken ook directiebesluiten tot het lokaal maatwerk te rekenen. In Zoetermeer geldt dat voor directiebesluiten, doorschuivingen en groepswonen.
Lijstwoningen De ‘lijstwoningen’ zijn de voor 2005 gebouwde woningen door de corporaties Staedion SWY, Rondom Wonen en WoonInvest in de categorie tussen de aftoppingsgrens en de vrije-sectorgrens, die niet meetellen bij de vaststelling van de 70% (zie Jaarmonitor tabel 2.1).
Middeninkomens Zie ‘Inkomensgrenzen’ voor de afbakening van deze inkomensgroep. Tot deze groep behoren de huishoudens met een inkomen tussen de BBSH-grenzen en anderhalf maal de BBSH-doelgroep.
Minima (huurtoeslagtabel) Zie ‘Inkomensgrenzen’ voor de afbakening van deze inkomensgroep.
Mutatiegraad De mutatiegraad is berekend als de verhouding tussen de verhuringen (van zelfstandige woningen) en .de voorraad op 1 januari van het jaar, uitgedrukt in een percentage van de voorraad dat verhuurd is in de periode. Uitgangspunt – ook voor de woningkenmerken zoals de huurprijs – is de situatie per 1 januari, zoals opgenomen in het voorraadbestand. Nieuwbouwverhuringen tellen hierdoor niet mee bij de mutaties. Doordat niet alle vrijkomende woningen te huur aangeboden worden zal de op deze manier berekende mutatiegraad kunnen afwijken van de door de corporaties berekende mutatiegraad.
Niet-reguliere toewijzing Een niet-reguliere verhuring is een verhuring waarbij er geen advertentie geplaatst is. Dit betekent dus dat ‘direct te huur’, ‘leefstijlexperiment’ en ‘groepsadvertenties’ reguliere verhuringen zijn.
Reagerende woningzoekenden Voor de telling van het aantal reagerende woningzoekenden wordt het verhuurde aanbod in een (half) jaar (op basis van datum van huuringang) als uitgangspunt genomen. Op basis van de goede reacties op alle advertenties ten behoeve van de betreffende verhuring die woningzoekenden hebben ingestuurd, wordt nagegaan hoeveel reagerende woningzoekenden op het verhuurde aanbod hebben gereageerd.
64
Reacties Het gemiddeld aantal reacties op een woningadvertentie dat op de sluitingsdatum van de editie voldoen aan de in de advertentie gestelde eisen. De reacties met een foutindicatie worden buiten beschouwing gelaten. Reacties op nieuwbouwadvertenties worden eveneens buiten beschouwing gelaten.
Slaagkans (reële) De slaagkans wordt berekend door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden dat minimaal één goede reactie heeft ingezonden op het verhuurde aanbod, aangevuld met de woningzoekenden die zijn geslaagd zonder minimaal één goede reactie in te dienen. Bij het berekenen van de reële slaagkans in een gemeente worden de reacties van de woningzoekenden fractioneel meegeteld in de verschillende gemeenten. Zo wordt gezorgd dat alle woningzoekenden één maal meetellen.
Slaagkansberekening (reële slaagkans) ( geslaagde kandidaten / (reagerende woningzoekenden+bemiddelde woningzoekenden zonder reactie ) x 100 = reële slaagkans
Starters Indien een geslaagde woningzoekende geen zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep starters. Het kan bijvoorbeeld gaan om iemand die bij zijn/haar ouders woont, bij iemand inwoont of op kamers woont. Doorstromers na echtscheiding worden als doorstromers meegeteld, ook al laten ze geen zelfstandige woonruimte achter.
Te Woon Woonbron biedt een deel van haar woningen Te Woon aan. Dit betekent dat de kandidaat zelf kan kiezen of hij wil huren of kopen. Daarbij zijn er twee verschillende huurvormen: ‘gewoon huren’ (waarbij de hoogte van de huur afhankelijk is van het inkomen) en huurvast. Daarnaast zijn er twee koopvormen: Koopgarant en Koopcomfort. In de advertentie staan richtprijzen voor Koopgarant en Koopcomfort en de huurprijzen: de hoge huurprijs geldt voor huishoudens met een inkomen boven € 34.085 per 1-1-2012) de lage huurprijs voor huishoudens die kunnen aantonen over een lager inkomen te beschikken. De huren voor huurvast staan niet vermeld. Te Woon woningen worden zonder passendheidseisen aangeboden, dat betekent dat iedereen ongeacht inkomen en huishoudgrootte kan reageren. Tevens wordt de volgorde van kandidaten bepaald door loting.
Urgentie (aan en via) Bij regulier (dus via een advertentie) aangeboden woningen is de sluitingsdatum van de urgentie en de geldigheidstermijn van de urgentie tezamen met het zoekprofiel maatgevend voor het al dan niet via urgentie verkrijgen van een woning. Omdat bij bemiddelingen niet duidelijk is wat de reactiedatum is wordt daar een verhuring met een huuringangsdatum die binnen een termijn van 90 dagen na de afloopdatum van de urgentie nog als via urgentie toegewezen beschouwd. Ook hier wordt rekening gehouden met het zoekprofiel. Bij verhuringen aan urgenten wordt niet gelet op het zoekprofiel en worden verhuringen met huuringang binnen de termijn van de urgentie ook meegenomen. Uiteraard vallen alle toewijzingen via urgentie ook onder de categorie toewijzing “aan urgenten”.
65
AANBODRAPPORTAGE 2015-1
Verhuringen Betreft het aantal verhuurde woningen in de onderzochte periode, op basis van de datum van huuringang. De verhuringen in de rapportage hebben betrekking op de verhuringen van de sociale verhuurders die bij de SVH zijn aangesloten. Het aantal verhuringen is gelijk aan het aantal geslaagde woningzoekenden. Naamswijzigingen en omzettingen van tijdelijke naar reguliere huurcontracten die verantwoord zijn in WBS, worden niet meegeteld bij de verhuringen.
Voorrangskandidaten (zie ook urgentie) Voorrangskandidaten zijn woningzoekenden die een voorrangspositie innemen om medische, sociale of andere dringende redenen.
Wachtduur (=zuivere inschrijfduur) De wachtduur of de (zuivere) inschrijfduur is de verstreken tijd sinds de inschrijfdatum. Voor starters is de (zuivere) inschrijfduur gelijk aan de woon-/inschrijfduur. Vanaf 2015 wordt in tabellen de mediane waarde weergegeven in plaats van het gemiddelde.
Wachtrij Aantal zoekers gedeeld door het aantal geslaagde woningzoekers. Ook wel bekend als de “omgekeerde slaagkans”.
Weigeringen Woningzoekenden kunnen aangeboden woningen weigeren. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld kenmerken van de woning of van de buurt. Ook de verhuurder kan een woning bij nader inzien weigeren te verhuren. In de rapportage wordt uitgegaan van het netto aantal weigeringen, tenzij is vermeld dat het om de bruto-weigeringen gaat. De netto-weigeringen worden op basis van de bruto-weigeringen berekend met dien verstande dat weigeringen van mensen met een hoger rangnummer dan degene die de woning heeft geaccepteerd buiten beschouwing worden gelaten. In de rapportages over 2009 en voorgaande jaren is altijd van bruto-weigeringen gebruik gemaakt.
Woninglabeling Bij advertenties kunnen voorwaarden worden toegevoegd. Woningen kunnen worden gelabeld naar inkomen, aantal verhuizende personen en leeftijd.
Woonduur doorstromers Het aantal jaren dat een doorstromer op het laatste woonadres heeft gewoond.
Woon-/inschrijfduur Voor starters die zich inschrijven is de inschrijfdatum de start van de woon-/inschrijfduur. Bij doorstromers die zich na 1 januari 2007 hebben ingeschreven werd – tot december 2012 – maximaal 4 jaar extra inschrijvingsduur op basis van het aantal jaren woonduur gedeeld door 3 meegeteld. Bij doorstromers die zich vóór 1 januari 2007 hebben ingeschreven werd – tot december 2012 – de inschrijvingsduur bepaald door bij de inschrijvingsdatum 1/3 van de totale woonduur (in de huidige woning) op te tellen zonder maximum. Bij verhuringen vanaf december 2012 wordt de inschrijfduur bij doorstromers berekend door, op het moment van inschrijving, maximaal 5 jaar van de woonduur op te tellen bij de inschrijfduur (zonder de woonduur eerst te delen door 3). Vanaf 2015 wordt in tabellen de mediane waarde weergegeven (de middelste waarde uit de gesorteerde reeks) in plaats van het gemiddelde.
66