Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven
jaargang 2
Ketenaanpak veelplegers succesvol 6 Marcel van den Bosch: “Van delictgerichte naar dadergerichte aanpak”
ICT in Bereikbaarheid 10 Intensieve samenwerking leidt tot onconventionele oplossingen
Van incidentje tot ramp 18 Regio Haaglanden krijgt grip op rampenbestrijding
ZOMER 2005 Stadsgewest Haaglanden, Hulpverleningsregio Haaglanden en Politie Haaglanden
2
Colofon
Alle ingrediënten voor slagvaardig communiceren Ieder communicatievraagstuk vereist een eigen aanpak. Gaat het de ene keer om het ontwikkelen van een strategisch communicatieplan, een volgende keer is een brochure het doeltreffende middel. Als full service communicatieadviesbureau biedt Actorion alle ingrediënten voor een oplossing op maat.
In dit nummer
Focus Haaglanden is een gezamenlijke kwartaaluitgave van Hulpverleningsregio Haaglanden, Politie Haaglanden en stadsgewest Haaglanden en komt tot stand dankzij een groot aantal partners uit de overheid en het bedrijfsleven in de regio Haaglanden. Redactieadres p/a Actorion Communicatie Adviseurs Rozendaalselaan 14 6881 LC Velp tel.: 026 - 443 82 87 fax: 026 - 389 25 48 e-mail:
[email protected]
Voorwoord
Sjaak van der Tak
DETACHERING DETACHERING
9
INTERACTIEVE INTERACTIEVE MEDIA MEDIA
COMMUNICATIECONCEPTEN COMMUNICATIECONCEPTEN
PRODUCTIEREGIE PRODUCTIEREGIE
REGIOMARKETING REGIOMARKETING
INTERIMMANAGEMENT INTERIMMANAGEMENT
STRATEGISCH STRATEGISCH ADVIES ADVIES
Slagvaardig en daadkrachtig, dat zijn de kernwoorden in de activiteiten van Actorion. Een team van deskundige en ervaren adviseurs staat hier garant voor. Met specialisten op het gebied van overheid, onderwijs, non-profitorganisaties en bedrijfsleven. We koppelen een heldere visie op communicatie aan concrete oplossingen op maat. En zorgen voor de organisatie en uitvoering van deze oplossingen. We komen met creatieve en vernieuwende concepten, die aansluiten bij actuele ontwikkelingen in
de markt. Nieuwe internettoepassingen bijvoorbeeld, initiatieven op het gebied van interactieve beleidsontwikkeling of visie- en missietrajecten. Zo zetten we onze verschillende specialismen niet alleen afzonderlijk in, maar versterken ze elkaar ook. En daar vaart u wel bij. Want communicatie is geen doel op zich, maar een effectief middel om úw doelstellingen te bereiken. Benieuwd naar de juiste ingrediënten voor uw communicatieoplossing? Bel voor een afspraak: 026-4438287.
16
Teksten Hulpverleningsregio Haaglanden Politie Haaglanden Stadsgewest Haaglanden Actorion Communicatie Adviseurs Fotografie Ed Blok, Jelle Buijtendijk, Hulpverleningsregio Haaglanden, Erik van Hoorik, Judith Jongejan, Luuk van der Lee, Paul Lunenburg, Martien de Man, Peter Oosterhout, Politie Haaglanden, Stadsgewest Haaglanden, Zwarts & Jansma Architecten
Sonja Nieuwenhuizen
Lonsdalejongeren
22
Vormgeving Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
ZOMER
STRATEGISCH STRATEGISCH ONDERZOEK ONDERZOEK
Druk DeltaHage grafische dienstverlening Oplage 5.000 exemplaren
Commerciële exploitatie Actorion Communicatie Adviseurs, tel. 026 - 443 82 87
26
Geert Jansen
Copyright en verantwoordelijkheid Het auteursrecht op de in dit tijdschrift verschenen artikelen wordt door de uitgever voorbehouden. De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de betreffende organisatie. Uitgave zomer 2005
Linda Kluver
32
Het volgende nummer van Focus Haaglanden verschijnt in september 2005 Op de voorpagina Marcel van den Bosch, zie ook pagina 6 en 7 Fotografie: Erik van Hoorik
Rozendaalselaan 14, 6881 LC Velp telefoon (026) 443 82 87 telefax (026) 389 25 48 e-mail
[email protected] www.actorion.nl
5
Aanpak bekende criminelen werpt vruchten af 6
Concept en uitgave Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
PROJECTMANAGEMENT PROJECTMANAGEMENT
pag.
36
Ron van den Berg
Brandweer start pilot over rol ICT
8
Burgemeester in beeld
9
ICT in Bereikbaarheid van start
10
KIDS in het onderwijs
12
Column ‘Acties in het veld’
13
‘Kort’
14
Lonsdale: kleding of pamflet?
16
Regio krijgt grip op rampenbestrijding
18
Randstadrail heeft primeur in Nederland
20
Teletrust
22
Haaglands Kruisteam rolt bende op
24
Zuinig zijn op onze grondrechten
26
Column ‘Hoe breng je innovatie op gang’
27
‘Kort’
28
Kennisalliantie en Internationaal Recht
29
Scheveningse primeur: audioruimte
31
Innovatie ligt heel dicht bij huis
32
Column ‘Zonder lef verandert er niets’
33
Senioren over rijvaardigheidstrainingen
34
Dubbele functie voor motorambulance
36
Vesteda doet een stap in de toekomst
37
Project Bemiddeling & Mediation
38
3
Focus Haaglanden komt tot stand dankzij: Actorion Communicatie Adviseurs, Velp BMC, Den Haag DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Esloo Onderwijsgroep, Den Haag Grontmij Advies & Techniek B.V., Waddinxveen HTM, Den Haag Kamer van Koophandel Haaglanden, Den Haag MKB-Adviseurs, Delft Tredin, Lelystad Vesteda, Den Haag Wilkens C.S., Leiderdorp
ZOMER 2005
2
Innovatie is kwestie van slim combineren Deze editie van Focus Haaglanden staat in het teken van innovatie en vernieuwing in onze regio. Duidelijk wordt dat het bij innovatie niet altijd om spectaculaire technische doorbraken behoeft te draaien. Veel vernieuwingen spelen zich op de achtergrond af; ze zijn geen voorpaginanieuws in de krant. Vaak zijn het slimme toepassingen van bestaande technieken in nieuwe situaties.
4
5
Een mooi voorbeeld daarvan is het pilotproject waarbij het gebruik van een draagbare computer op brandweerauto’s wordt beproefd. De laptop verstrekt de brandweerlieden allerhande gegevens die hen in staat stellen sneller en adequater op te treden. Hij toont bijvoorbeeld chemiekaarten met kenmerken van chemische stoffen en informatie hoe ze in geval van incidenten bestreden moeten worden. Ook de gegevens van gebouwen zijn in de computer opgenomen, die verder onder andere is uitgerust met het Global Positioning System voor navigatie. Een internetverbinding zorgt ervoor dat de gegevens actueel blijven.
Overheidsvertalingen
Rijksoverheid
Provinciale overheid
Gemeentelijke overheid
Overheidsvertalingen Het belang van onderscheid Het vaste team van Wilkens c.s. heeft de beschikking over een wereldwijd netwerk van gespecialiseerde vertalers met bewezen kwaliteiten op het gebied van teksten voor de overheid. Zij zijn bekend met internationaal vastgestelde terminologie en de Nederlandse beleidsstructuren. Of het nu een brochure of een beleidsnotitie betreft, Wilkens c.s. zorgt ervoor dat de vertaling nooit ten koste van uw tekst gaat.
OVERHEID EN
WILKENS c.s.
Specialist in overheidsvertalingen sinds 1987
‘ICT in Bereikbaarheid’ is een ander voorbeeld van innovatie waar bestaande technieken met elkaar worden gecombineerd. Reizigers die met de auto of het openbaar vervoer op pad willen in de regio Haaglanden kunnen zich binnenkort tot in detail laten informeren over de situatie op de weg, het spoor en de tramrails. Ze kunnen daarvoor gebruik maken van de informatie die wordt uitgezonden op radio en televisie, maar ook van de speciaal opgezette website, sms-diensten en een 0900-telefoonnummer. Haaglanden is de eerste regio in ons land waar deze actuele verkeersinformatiediensten 24 uur per etmaal beschikbaar zijn voor de reiziger. Het stadsgewest Haaglanden treedt op als coördinator van dit project, waarin ook andere overheidsorganisaties geld, kennis en ervaring hebben ingebracht. Bij mediation is sprake van een geheel andere vorm van toepassing van nieuwe technieken. De politie Haaglanden biedt vrijwilligers zo’n cursus conflictbemiddeling aan. De bedoeling is dat zij hun kennis vervolgens in praktijk brengen bij bijvoorbeeld burenruzies. De mediator legt bij zijn of haar bemiddelingspoging niet zozeer het accent op wat de partijen scheidt, maar juist op wat hen bindt. Doel is dat de twee partijen samen een oplossing bedenken, wat uitzicht biedt op een duurzame beëindiging van het conflict. Bovendien stelt dit de toch al overbelaste politie in staat meer tijd en aandacht aan andere zaken te besteden. Deze Focus-editie maakt dus duidelijk dat de regio Haaglanden ook achter de schermen haar partij meeblaast op het gebied van vernieuwing.
Drs. W.J. Deetman, voorzitter stadsgewest Haaglanden voorzitter Hulpverleningsregio Haaglanden korpsbeheerder Politie Haaglanden
w w w. o v e r h e i d s v e r t a l i n g e n . n l T +31 (0)71 - 581 12 11 F +31 (0)71 - 589 11 49 E
[email protected]
ZOMER 2005
2
FOCUS HAAGLANDEN POLITIE HAAGLANDEN
Marcel van den Bosch: ‘Er zijn redenen genoeg om veelplegers grondig aan te pakken’
Aanpak bekende criminelen in ABC-project werpt vruchten af Veelplegers zijn lastige criminelen. Ze plegen delicten waar buurtbewoners en ondernemers veel schade van ondervinden en ze plegen deze delicten met zeer grote regelmaat. Dankzij een succesvol samenwerkingsproject krijgen politie, justitie, gemeente en reclassering in de regio Haaglanden meer grip op deze probleemgroep.
6
7
Tekst: Amber van der Meulen, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
L
evensgevaarlijke criminelen zijn het niet. Het grote probleem bij veelplegers is vooral dat zij zich zo frequent op het criminele pad begeven. Onderzoek laat zelfs zien dat zo’n zestig procent van de criminaliteit door vijftien procent van de criminelen wordt gepleegd. Veelplegers houden zich vooral bezig met vermogensdelicten, zoals diefstal uit winkels en inbraak in woningen en bedrijven. “Dit is juist het soort criminaliteit waar buurtbewoners en ondernemers veel schade van ondervinden en die gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken. Er zijn dus redenen genoeg om veelplegers grondig aan te pakken”, vertelt Marcel van den Bosch, projectleider van het project Aanpak Bekende Criminelen.
Partners “Als politie alleen kunnen we het probleem van de veelplegers natuurlijk niet oplossen”, vervolgt van den Bosch. “Daarom is gekozen voor een ketenaanpak, waarbij een aantal relevante partners structureel met elkaar samenwerkt. Deze partners zijn Politie Haaglanden, het Openbaar Ministerie Parket Den Haag, Parnassia, de organisatie voor verslavingsreclassering, en de gemeente Den Haag. Bij Politie Haaglanden is hiervoor in september 2003 een projectorganisatie opgericht die luistert naar de naam Aanpak Bekende Criminelen (ABC).” De politie is verantwoordelijk voor het begin van de keten. “We weten wie de veelplegers zijn, we kunnen ze in de gaten houden en aanhouden op het moment dat ze wat doen”, licht Van den Bosch toe. De veroordeling is vervolgens
het werk van het Openbaar Ministerie. Hierna speelt ketenpartner Parnassia een belangrijke rol. Van den Bosch: “Veelplegers zijn vaak verslaafd en begaan hun misdrijven om deze verslaving te bekostigen. Parnassia kan veelplegers helpen de vicieuze cirkel van hun leefpatroon te doorbreken. Slaagt dit, dan kan de gemeente vervolgens een rol spelen om hen naar een woning en werk te begeleiden.” Top-500 Om ervoor te zorgen dat de politie de veelpleger in de keten krijgt, is een aantal nieuwe methoden ingevoerd. Zo stelt de politie in samenwerking met het OM ieder half jaar een top-500 van veelplegers uit de regio samen. Uit deze groep wordt per wijkbureau een top-10 gemaakt van de op dat moment meest ‘beruchte’ daders. Deze top-10 wordt bekendgemaakt via bijvoorbeeld briefings en intranet, zodat de agenten en surveillanten van het wijkbureau weten wie ze goed in de gaten moeten houden. En: hoe klein het ook is wat deze veelplegers uithalen, iedere overtreding wordt geverbaliseerd. “Top-10-veelplegers hebben ook de bof dat ze ‘geadopteerd’ worden door een politieagent”, zegt Van den Bosch. “Het is de bedoeling dat adoptant en veelpleger min of meer een band opbouwen. De adoptant komt bijvoorbeeld elke week langs. Dit systeem, waarbij één collega zich echt persoonlijk verantwoordelijk voelt voor een veelpleger, pakt heel goed uit.” Doorzettingsvermogen Soms lijdt die verantwoordelijkheid tot creatieve oplossingen. “Zo was de ver-
slaafde veelpleger – ik noem hem voor het gemak maar even Piet – geadopteerd. Piet vertelde zijn adoptant dat hij graag wilde stoppen met drugsgebruik, alleen ontbrak het bij hem aan doorzettingsvermogen. Kwam hij uit detentie, dan was er soms net geen bed beschikbaar bij Parnassia. Of kwam hij tijdens de wandeltocht van de gevangenis naar Parnassia langs een kroeg, dan verviel hij al snel weer in zijn oude gewoonten. Zijn adoptant heeft uitgezocht wanneer Piet weer vrij kwam en regelde op die dag een bed bij Parnassia. Hij haalde Piet op bij de deur van de gevangenis en bracht hem meteen naar deze opvangplek. Inmiddels is Piet al drie maanden in behandeling en hij is erg tevreden over zijn vorderingen. Zo zie je maar: meestal is de aanpak van veelplegers complex, maar soms kan de oplossing ook verrassend eenvoudig zijn!” Fietsendiefstal: twee jaar zitten Een groot probleem is dat er op het soort delicten dat veelplegers begaan slechts korte straffen staan die nauwelijks afschrikwekkend zijn. Van den Bosch: “Dat gaf echt een gevoel van dweilen met de kraan open. Als veelplegers net uit de gevangenis kwamen, kon je ze vaak zò weer oppakken voor het volgende delict.” Om dit tegen te gaan is er een aantal wetsveranderingen doorgevoerd. De ISD-maatregel (plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders), die op 1 oktober 2004 in werking trad, is hierbij het opvallendst. “Veelplegers kunnen door deze maatregel twee jaar vastgezet worden met een zorgregime. Hierbij speelt niet de misdaad die iemand pleegde de doorslaggevende rol, maar het verleden van de veelpleger.
en dat ons project daarbij een rol speelt. Zo is het aantal aanhoudingen van klanten uit de top-500 in 2003 bijvoorbeeld verdubbeld in 2004.”
Marcel van den Bosch, projectleider Aanpak Bekende Criminelen (ABC): ”Er zijn duidelijke indicaties dat de criminaliteit in Haaglanden afneemt. En dat zie je vooral bij typische ‘veelplegercriminaliteit’“
Als een veelpleger meer dan tien antecedenten en drie verordeningen in de afgelopen vijf jaar had, kan hij zelfs na een fietsendiefstal twee jaar ISD krijgen.” Gedragspatroon Het opmerkelijkst bij de ISD-aanpak is dat er wezenlijk anders naar misdaad wordt gekeken. “Tot op heden keken politie en rechtbank delictgericht naar zaken. Iemand werd per delict veroordeeld, waarbij na herhaaldelijke delicten de straf wel iets zwaarder werd. Bij deze nieuwe aanpak kijken we dadergericht naar zaken. Voor een strafzaak tegen de veelpleger wordt zijn hele criminele verleden en het gedragspatroon in kaart gebracht.” Ook voor de hulpverlening zijn langere straffen belangrijk. Parnassia heeft gemiddeld tussen de drie en zes maanden nodig om de veelpleger echt te
helpen. De ketenpartners ontmoeten elkaar eens in de drie tot zes weken op een wijkbureau van politie bij het lokale casusoverleg. “Bij iedere top-10-veelpleger van dat bureau bespreken we het plan van aanpak. Ook bespreken de ketenpartners wat de vervolgschakels in de keten nodig hebben om hun werk succesvol uit te voeren. Is het voor het OM bijvoorbeeld belangrijk om iemands sociale achtergrond te weten, dan stellen wij hier bij de verhoren vragen over.” Volgens Van den Bosch staat het ABCproject er goed voor in de regio Haaglanden. “Er zijn duidelijke indicaties dat de criminaliteit in Haaglanden afneemt. En dat zie je vooral bij typische ‘veelplegercriminaliteit’. Momenteel zijn die cijfers nog niet keihard, maar ik ben ervan overtuigd dat de criminaliteit daalt
Privacywetgeving Landelijk gezien is de regio Haaglanden al goed op weg. “We horen vaak van andere regio’s dat er problemen zijn met de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners. Wij vonden het in het begin soms ook lastig, omdat de partners niet wisten welke informatie hun ketenpartners nodig hadden. Daarbij speelde dat ze door de privacywetgeving niet goed wisten welke informatie ze wel en niet mochten uitwisselen. We hebben daar goed naar gekeken en wettelijk gezien bleek er veel meer mogelijk dan we dachten. Een paar maanden geleden is een standaard format ontwikkeld voor de informatieoverdracht, die gebonden is aan de privacywetgeving. Recent is er landelijk voor dit doel een standaard ketendossier ingevoerd. Dan denk je toch wel even: goh we lopen landelijk gezien behoorlijk voorop.” Complexe problemen “Ik ben absoluut tevreden met de manier waarop we als ketenpartners met elkaar bezig zijn. Toch zijn er nog veel complexe problemen die om een oplossing vragen. Zoals: wat doe je met veelplegers die al zo lang verslaafd zijn en die daarbij zulke zware psychische problematiek hebben dat terugkeer in de samenleving en zelfstandig functioneren totaal geen reëel doel is? Kortom: het gaat goed, maar we zijn er nog lang niet”, concludeert Van den Bosch. ■
ZOMER 2005
2
HRH HAAGLANDEN
Brandweer houdt pilot over rol die ICT kan spelen bij de dienstverlening Focus Haaglanden brengt in elke uitgave een
Pakhuis aan gegevens gaat met de brandweerauto mee
‘Burgemeester in beeld’. In deze rubriek maakt u nader kennis met de eerste burger van een gemeente in Haaglanden. De burgemeester wordt geportretteerd op zijn of haar favoriete plek in de gemeente. In deze uitgave is het de beurt aan burge-
Als tijd een belangrijke rol speelt, is snelle en juiste informatie cruciaal. Op tijd kunnen beschikken over gegevens kan zelfs levensreddend zijn. meester Sjaak van der Tak (48), geboren in Om dit te realiseren startte de brandweer van Den Haag een pilot met vijf brandweerauto’s en een officier van dienst-voertuig. Via een pc in de Pernis en sinds september 2004 burgemeester auto weet de brandweer precies wat de kortste route is naar de brand, waar de brandweerkranen zitten, hoe chemische stoffen zich gedragen en van de gemeente Westland.
8
hoe je een bepaald type auto het handigst opensnijdt.
D
e ontwikkelingen in de ICT gaan razendsnel. De vraag is hoe de brandweer bij een brand, incident of ramp snel kan beschikken over betrouwbare en actuele informatie, waardoor de schade beperkt blijft en slachtoffers worden voorkomen. Die vraag probeerde de onafhankelijke adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding, die vorig jaar door minister Remkes is ingesteld, te beantwoorden. In haar onlangs gepresenteerde rapport stelt de commissie onder andere voor om een pilot te starten met mobiele informatievoorziening. Deze mobiele informatievoorziening, een duur woord voor een pc, zou geplaatst moeten worden op brandweerauto’s en op het voertuig van de officier van dienst.
Gegevenspakhuis Marc Nas is hoofd Techniek & Materieel van de brandweer Den Haag en nauw betrokken bij deze pilot. Nas: “Als proef hebben we gekozen voor drie verschillende computers om de informatie digitaal de auto in te krijgen: een vast ingebouwde car-pc, een tablet-pc en een laptop. Uiteindelijk moet blijken welke het beste uit de test komt.” Op de computers staat allerhande informatie van gemeentelijke diensten, maar ook van andere organisaties. Nas noemt het wel eens een ‘gegevenspakhuis’. Hij maakt onderscheid tussen statische en dynamische informatie. Statische informatie staat op de harde schijf, zoals bijvoorbeeld bereikbaarheidskaarten voor gebouwen met een automatisch brandmeldsysteem, gegevens over gevaarlijke stoffen en een chemiekaartenboek. Later zal de pilot worden uitgebreid met de
9
Sjaak van der Tak
Tekst: Fred Lek, Hulpverleningsregio Haaglanden Fotografie: Ed Blok, Hulpverleningsregio Haaglanden
De favoriete plek van Sjaak van der Tak is bovenop het dak van de grootste veiling van de wereld ‘FloraHolland’
dynamische informatie, zoals de ligging van de brandkranen en gegevens over het incident waar naar uitgerukt wordt. Crashkaarten Op korte termijn volgt ook een uitbreiding met zogenaamde crashkaarten. Dit is een ICT-programma met voertuiginformatie over airbags, steunbalken, elektriciteit, brandstoffenleidingen et cetera. Belangrijke informatie die nodig is om slachtoffers die beklemd zijn geraakt bij een aanrijding snel te kunnen
bevrijden. “Naast het oproepen van gegevens testen we de betrouwbaarheid van de pc”, vertelt Nas. “Het zal voor de meeste brandweerjongens even wennen zijn dat er een pc in de auto meegaat, maar het is de toekomst. Straks vervangt de pc alle boeken met gegevens die nu standaard in de auto liggen.” Beproefd systeem ”We maken gebruik van de bestaande techniek die in de transsportwereld wordt gebruikt”, vervolgt Nas. “Op die manier houden we de kosten laag en werken we met een beproefd systeem. En onze leveranciers van informatie geven onmiddellijk door als er iets wijzigt. Bijvoorbeeld als een straat tijdelijk afgesloten is, een nieuwe weg aangelegd of als er een brandkraan defect of verplaatst is. Ik merk dat we nog even moeten wennen aan het onmiddellijk verwerken van dit soort informatie, maar dat is echt een kwestie van tijd. Je hebt nu eenmaal altijd wat kinderziektes waar je even doorheen moet als je een nieuwe werkwijze introduceert.” Regio Haaglanden Inmiddels zijn er ook landelijke ontwikkelingen op ICT-gebied gaande. Nas: “In Rotterdam-Rijnmond, Twente en Eindhoven zijn projecten gestart met andere systemen. Binnen de Hulpverleningsregio Haaglanden zetten we de Haagse pilot regionaal door, zodat implementatie van de mobiele dataterminals voor de regio Haaglanden mogelijk wordt. Voorlopig is dit alleen voor de brandweer bestemd. Medio 2005 sluiten we het af.” ■
Het oude (onder) en het nieuwe digitale systeem
Wat is uw favoriete plek in het Westland? Bovenop het dak van de grootste veiling van de wereld ‘FloraHolland’. Daar kun je de skyline zien van het hele Westland. De kerktorens van de kernen, de zee, maar ook het Staelduinse bos en de aansluiting met Midden-Delfland. In totaal circa 9000 hectare. Qua oppervlak dus groter dan de stad Den Haag. Maar ook de grootste glastuinbouwgemeente van Nederland met bijna 100.000 inwoners. Een werkgemeente waar ik trots op ben. Wat wilde u als kind worden? Vanaf mijn jeugd wilde ik graag dominee worden. Het is er niet van gekomen. Het vak van burgemeester kent wel raakvlakken. Speeches over opvattingen en meningen en veel pastoraal werk om de mensen verder te helpen. Welke eerdere functies heeft u gehad? Na diverse functies bij gemeenten ben ik elf jaar hoofd geweest van de afdeling Sociale Zaken, Welzijn en Onderwijs van de gemeente Cromstrijen. In dezelfde gemeente was ik loco-secretaris en sectorhoofd Financiën, Personeel, Economische Zaken en Service. Vanaf 1996 tot 2004 volgde de functie van wethouder. In diezelfde periode was ik tevens president-commissaris van het Waterleidingsbedrijf Europoort. Daarnaast heb ik de nodige nevenfuncties zoals lid van het algemeen partijbestuur CDA en voorzitter van de plaatselijke commissie van de KNRM Ter Heijde. Wat is voor u het hoogtepunt als burgemeester van het Westland?
Mijn recentelijke hoogtepunt was de viering van Koninginnedag. Heel veel vrijwilligers hebben zich ingezet om deze dag met diverse festiviteiten te vieren. Andere hoogtepunten zijn mijn werkbezoeken aan de bedrijven in het Westland. Sinds mijn burgemeesterschap in september 2004 heb ik al zeventig bedrijven bezocht. Fascinerend te zien wat er aan productie en handel bij de bedrijven omgaat. Als je langs de kassen rijdt zie je dat nauwelijks. Ook doet men veel aan innovatie en kennisverbreding. In gesprek met een ondernemer ontdek je veel nieuw dingen. En wat was een dieptepunt? Ik was nog maar net werkzaam als burgemeester van het Westland toen ik geconfronteerd werd met twee geweldsincidenten. In Naaldwijk vermoordde een Hagenaar zijn ex-vriendin en verwondde drie van haar vier kinderen die het amper overleefden. Het tweede incident vond eveneens in Naaldwijk plaats. Daar werd een tiener op gruwelijke wijze vermoord. De betrokkenheid van de omgeving was enorm. Spontaan zijn er dan ook stille tochten georganiseerd. Welke actuele zaken spelen er op dit moment? Het gebied Westland/Oostland is door het rijk aangewezen als Greenport. Een gebied waar de internationale tuinbouwfunctie behouden en versterkt moet worden. Sinds kort is de visie Greenport Westland 2020 geformuleerd. Hierin beschrijft de gemeente Westland haar rol en die van andere partijen ten aanzien van de economische ontwikkeling en de
ruimtelijke inrichting tot 2020. Ook op het gebied van veiligheid zijn er vele actuele zaken, zoals de aanpak van jeugd- en jongerenproblematiek, verkeersveiligheid, het terugdringen van woning- en bedrijfsinbraken en de aanpak van illegale arbeid. Een laatste belangrijk onderdeel is de opbouw van de nieuwe gemeente Westland. Het is de grootste fusie die de afgelopen veertig jaar bij gemeenten in Nederland heeft plaats gehad! Wat vindt u van de dualisering? Wat in de dualisering vergeten is, is meteen de Achilleshiel. Er zijn twee blokken gemaakt – raad tegenover het college. Wat men zich niet gerealiseerd heeft, is dat een deel van de raad gekozen heeft voor het college met wethouders van de eigen partij. Dezelfde partij met dezelfde politieke opvattingen. Dat politieke, dat is men vergeten. Hierdoor zijn al meerdere wethouders en burgemeesters naar huis gestuurd, terwijl je je ook af kan vragen of dat niet een deel van de gemeenteraad had moeten zijn. Ik denk dat het systeem zich nog verder moet uitkristalliseren. Hoe besteedt u uw vrije tijd? Hobby’s? Naast al het werk probeer ik ook tijd vrij te maken voor mijn gezin met zes kinderen. Daarnaast ben ik een liefhebber van hardlopen. In mijn vakantie lees ik graag dikke boeken; daar kan ik me lekker mee ontspannen. ■
Tekst: Fred Lek, Hulpverleningsregio Haaglanden Fotografie: Ed Blok, Hulpverleningsregio Haaglanden
ZOMER 2005
2
STADSGEWEST HAAGLANDEN
Minister Peijs en Haaglandenbestuurder Bruins geven startsein ‘ICT in Bereikbaarheid’
Intensieve samenwerking leidt tot onconventionele oplossingen Nog voordat ‘ICT in Bereikbaarheid’ operationeel is, heeft de Europese Unie dit project al als demo-project in haar programma E-safety voorgedragen. Het moet dus wel bijzonder zijn en dat is het ook volgens Karla Peijs en Bruno Bruins. De minister van Verkeer en Waterstaat en de regiobestuurder Verkeer en Vervoer van het stadsgewest Haaglanden gaven op 12 april in Madurodam samen het startsein voor dit project, dat
10
Haaglanden als eerste regio in Nederland 24 uur per etmaal actuele verkeersinformatiediensten zal verschaffen.
11
Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Paul Lunenburg
“O
m drie redenen noem ik dit project mooi en uniek,” zei minister Peijs tijdens de bijeenkomst in Madurodam. “Ten eerste is het een concreet voorbeeld van goede en intensieve samenwerking tussen overheden onderling en tussen overheid en bedrijfsleven. Ten tweede hebben we het bedrijfsleven gevraagd een rendabele business case te ontwikkelen. Dat is op zich niet zo bijzonder. Maar het unieke ligt in het feit dat we de markt zo min mogelijk beperkende voorwaarden
hebben gesteld. Een open vraagstelling heet dat. Belangrijk voordeel is dat die open vraag de markt uitdaagt en prikkelt om zo creatief mogelijke oplossingen te presenteren. Ik mag wel zeggen dat dat hier is gelukt. En tot slot is het uniek dat de overheden specifiek aandacht vragen voor het begrip ‘beleving’. De reiziger moet weten waar hij of zij aan toe is, zodat die van tevoren weet welk vervoermiddel hij of zij het beste kan kiezen. Betrouwbare reistijden van deur tot deur en koppeling van informatie
tussen alle mogelijke reisalternatieven, zoals openbaar vervoer, fiets- en andere routes, zorgen voor die betere beleving van de mobiliteit door de reiziger.”
‘ICT in Bereikbaarheid’ is de naam voor een aantal gratis en betaalde informatiediensten over de situatie op de weg en in het openbaar vervoer. Reizigers kunnen zich langs diverse kanalen laten informeren. De gratis informatie is te krijgen via speciale verkeersbulletins op de lokale en regionale radio en televisie, via mededelingen in de gedrukte media en via gedetailleerde overzichten op de nieuw te starten website www.haaglandenmobiel.nl. Verder is de verkeersinformatie op de zogeheten DRIP’s (Dynamische Reizigers Informatie Panelen) voor iedereen toegankelijk. De betaalde informatie is straks verkrijgbaar via het telefoonnummer 0900-9889 en via sms-diensten.
voer en in een aantal gevallen zelfs informatie over parkeergelegenheid. Behalve algemene reisinformatie kunnen reizigers ook individuele reisadviezen krijgen. Daarbij geldt dat de adviezen van dag tot dag en van uur tot uur kunnen verschillen: afhankelijk van de drukte krijgt de reiziger het advies een bepaalde route te kiezen of bijvoorbeeld de tram te nemen. De informatie is afkomstig uit een groot aantal bronnen, waaronder verkeersregelinstallaties, floating car data (een geavanceerde manier om verkeersstromen te meten vanuit een rijdende auto), gegevens uit het meetnet voor het hoofdwegennet en informatie over het openbaar vervoer.
uit de aanbesteding. Het heeft zich contractueel verplicht de nieuwe diensten nog dit jaar in Haaglanden te introduceren en vervolgens voor een periode van twee jaar te exploiteren. Het consortium ontvangt een startsubsidie van 3,5 miljoen euro.
Adviezen De reiziger kan straks zeer gedetailleerd – per straat als hij of zij dat wil – zien wat er aan de hand is. Denk bijvoorbeeld aan wegopbrekingen en stremmingen door een ongeval, maar ook omleidingen, vertragingen van het openbaar ver-
Consortium Triple Via Het consortium TripleVia (bestaande uit Vialis, de Verkeersinformatiedienst VID en het Duitse Planung Transport Verkehr) gaat alle diensten rondom ‘ICT in Bereikbaarheid’ leveren. Dit samenwerkingsverband kwam als beste partij
‘Niet goed, geld terug’ Bruno Bruins, regiobestuurder Verkeer en Vervoer van het stadsgewest Haaglanden vult aan: “Door die open vraagstelling was het aanbestedingsproject niet alleen uniek, maar vooral ook spannend. Het stadsgewest Haaglanden heeft als aanbestedende partij in mei 2004 de
Wat is ‘ICT in Bereikbaarheid’?
Toegevoegde waarde Op de vraag wat ‘ICT in Bereikbaarheid’ nu toevoegt aan de diverse bestaande vormen van verkeersinformatie antwoordt projectleider Michaela Mihaylova: “De informatie waarover we nu beschikken is nog verbrokkeld, onvolledig, vaak niet actueel en gaat voornamelijk over de snelwegen. Wij bieden uitgebreide informatie over de regio op een uniforme wijze. We beperken ons niet tot de situatie op de snelwegen, maar informeren ook over belangrijke regionale wegen, de doorstroming in de steden, het openbaar vervoer, parkeergelegenheid en fietsvoorzieningen.”
Minister Peijs (links) noemt het project ’ICT in bereikbaarheid‘ een goed voorbeeld van intensieve samenwerking tussen overheden onderling en tussen overheid en bedrijsfleven.
uitvraag gedaan. In maart van dit jaar hebben we het besluit genomen aan wie we de opdracht zouden gunnen. Eerlijk gezegd wisten we lange tijd niet wat we zouden krijgen. We hebben het bedrijfsleven alleen uitgelegd ‘wat we willen oplossen’ en niet ‘wat we aan diensten en hardware geleverd wilden krijgen’. Het enige waar we zeker van waren was dat we het bij wijze van spreken ieder moment weer terug konden geven: ‘Niet goed, geld terug’. Dat kunnen we gerust een unieke aanpak noemen.”
om de regio Haaglanden bereikbaar te houden. “We zullen hard moeten blijven werken aan de andere onderdelen van ons nationale en regionale bereikbaarheidsbeleid. Er moet blijvend geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer. Verder is de invoering van rekeningrijden noodzakelijk om de files terug te dringen. Last but
Verbeteringen van mobiliteit De bestuurder van het stadsgewest Haaglanden heeft geen beroep hoeven doen op deze garantieregeling: “Er ligt nu een aanbod dat we niet mogen weigeren. Bovendien ben ik er trots op. Het stadsgewest Haaglanden bewijst hier met zijn partners te kunnen werken aan onconventionele oplossingen ter verbetering van de mobiliteit in de regio. Het project is ontstaan uit het samenwerkingsverband SWINGH – SamenWerken In Groot Haaglanden. Dit bestaat uit regionale overheden, bedrijfsleven en consumentenorganisaties voor reizigers. Doordat al deze organisaties over hun eigen grenzen heen kijken en zich richten op het belang van de reiziger kan dit project gaan draaien.” Bruins benadrukt overigens dat ‘ICT in Bereikbaarheid’ één van de middelen is
In het project ‘ICT in Bereikbaarheid’ werken het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, de provincie Zuid-Holland en het stadsgewest Haaglanden met elkaar samen. Het stadsgewest treedt op als projectleider en als aanbestedende dienst. Het neemt de voorbereidingskosten voor dit project op zich en biedt fysieke werkruimte aan de projectorganisatie. Verder heeft het bijgedragen aan de startsubsidie.
not least moeten diverse nieuwe wegen een bijdrage leveren aan de bereikbaarheid van onze regio. Daarbij gaat het de komende tijd om de A4 door MiddenDelfland, het Trekvliettracé en drie projecten in het Westland. Investeringen waar ruim 250 miljoen euro mee is gemoeid.” ■
Rol stadsgewest Haaglanden
Projectleider Michaela Mihaylova vertelt dat het stadsgewest zich al geruime tijd bezig houdt met geavanceerde vormen van reisinformatie. “We hebben al in 1999 onze Telematicanota ‘Telematica: nieuwe dimensies in verkeer en vervoer’ gepubliceerd. Uit ervaring
weten we dat het zeer wenselijk is om dat met het bedrijfsleven van de grond te krijgen. Wij denken dat iedereen die dingen moet doen waarin hij het beste is. Marktpartijen kunnen veel beter de rol van service provider op zich nemen dan het stadsgewest. We hebben niet de pretentie dat we op de hoogte zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen. Daarom wilden we bij de aanbesteding niet voorschrijven hoe het eindproduct er uit moest zien. Door zelf specificaties aan te geven loop je het risico van bepaalde nieuwe ontwikkelingen en vindingen verstoken te blijven. Het enige wat wij willen, is gunstige voorwaarden scheppen zodat dergelijke diensten in de regio op permanente basis kunnen worden aangeboden.”
ZOMER 2005
2
ONDERWIJS
’Wij moeten naar een regionale markt voor competenties’
Project KIDS beantwoordt strategische vragen van de regio In Modern Times speelt Charlie Chaplin op onnavolgbare wijze een fabrieksarbeider. Zijn enige werk bestaat uit het aandraaien van moeren die op een lopende band voorbijkomen: de mens als automaat. Chaplin kan het niet bijbenen en eindigt uiteindelijk – al moeren aandraaiende – in de machine van de fabriek; hij wòrdt machine.
12
Tekst: Joan van Dijk Illustratie: M.C. Escher Foundation-Baarn-Holland
J
aap Westbroek, Roel Gordijn en Cor de Feyter zijn alle drie betrokken bij het Project KIDS. De drie heren zijn in gesprek over de veranderende plaats van het onderwijs in de samenleving. Zij noemen de film van Chaplin als voorbeeld van wat er in een groot deel van de vorige eeuw van werknemers verwacht werd. De industriële samenleving vroeg om mensen die vooral heel veel geautomatiseerde handelingen konden uitvoeren. In onze kenniseconomie is die rol volledig overgenomen door de computer. Het bedrijfsleven vraagt vandaag de dag dan ook totaal andere competenties van zijn werknemers. Puzzelstukjes Welke competenties precies en hoe het onderwijs daaraan tegemoet kan komen, wordt op dit moment uitgedacht in het project KIDS. Dit project richt zich op de relatie tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. “Het idee om een duidelijke link te leggen tussen het onderwijs en het bedrijfsleven stamt al
uit het midden van de jaren negentig, maar nu beginnen van lieverlee alle puzzelstukjes op hun plaats te vallen”, zegt Westbroek. “En dat zal tijd worden”, vult De Feyter aan. “Europa heeft zich als doel gesteld om in 2010 de meest innovatieve kenniseconomie ter wereld te zijn; de Lissabondoelstelling. Wij moeten als onderwijsinstelling dus geen automaatjes meer afleveren, maar toekomstige werknemers die beschikken over vaardigheden waar het bedrijfsleven wat aan heeft. En het kan niet anders of dat heeft consequenties voor de wijze waarop je het onderwijs heden ten dage inricht.”
Massamaatwerk KIDS richt zich nadrukkelijk op het bedrijfsleven in de eigen regio. Wat De Feyter betreft moet de regionale identiteit, en met name de kenmerken van de regionale economische infrastructuur, de context vormen voor een belangrijk deel van het onderwijs. “In het stadsgewest Haaglanden vraagt de tuinbouwsector om ICT-specialisten, terwijl de regio Rotterdam met zijn havens en de Rijnmond juist om experts in de metaaltechniek vraagt. Het huidige onderwijs biedt nauwelijks ruimte voor deze regionale benadering. Natuurlijk is een belangrijk deel hetzelfde, denk aan algemene beroepsvaardigheden of aan kennis van Nederlands of wiskunde. Dit is het massadeel. Maar daarnaast is er het maatwerk; een belangrijk deel moet juist de omgeving weerspiegelen. Het is ook de context waarin veel algemene zaken veel beter geleerd kunnen worden.” Competentieprofiel Dit variabele deel is één van de puzzelstukjes van Westbroek. Het onderwijs moet daarvoor intensief in gesprek met het bedrijfsleven over het gewenste competentieprofiel. Vanuit het bedrijfsleven bezien als de personeelsvraag van vandaag en vanuit de school gezien met de vraag hoe de leerlingen het beste te motiveren zijn voor hun verdere ontwikkeling. Mede-initiatiefnemer Siemens brengt daarbij een belangrijke sterkte in: de onderneming heeft al vele jaren ervaring met programma’s voor competentieontwikkeling voor zijn werknemers en heeft veel kennis die regionaal gebruikt kan worden.
Een leven lang leren Westbroek schetst daarop een toekomstige ideale leer-werksituatie. “Innovatief onderwijs leidt op tot een leven lang leren. De school moet zich voorbereiden op een blijvende functie in de persoonlijke ontwikkeling van de burgers in de regio. Werken en scholing wordt steeds meer één pakket en dat vraagt een duurzame relatie .”
KIDS KIDS staat voor Ketenoplossingen Innovatieve en Duurzame Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. De initiatiefnemers van het project zoeken naar praktische oplossingen voor de nieuwe vragen die de samenleving aan de school stelt. De initiatiefnemers van KIDS zijn de Esloo Onderwijsgroep en Siemens Nederland NV. Enkele actief geïnteresseerden zijn VNO/NCW, Mondriaan Onderwijsgroep, De Haagse Hogeschool, Technotalent, Onderwijs Technocenter Haaglanden en de Bedrijvenvereniging BLF (Binckhorst, Laakkwartier, Fruitweg). Deze vereniging heeft onlangs een SOB gevormd (samenwerkingsverband onderwijs bedrijfsleven), waarvan Roel Gordijn bestuurslid is. Als opmaat naar de implementatie van KIDS is eind vorig jaar op het Corbulo College een eerste conferentie gehouden waar ruim negentig bedrijven en organisaties uit de regio aanwezig waren. Dankzij een subsidie van de Provincie ZuidHolland is het project inmiddels van start gegaan. De provincie vindt het project van belang voor de ontwikkeling van de regionale kenniseconomie. De voorziene looptijd is drie jaar. De voortgang van het project zal binnenkort te zien zijn op de website van Kennisnet (www.kennisnet.nl).
buitenkant van de lemniscaat zijn niet te bepalen en waar de omslag exact plaatsvindt laat zich niet precies duiden. Een dergelijke relatie moet er ook komen tussen school en bedrijfsleven.
M.C. Escher: Möbius Strip II
Gordijn: “We moeten af van de vragende houding van de school tegenover het bedrijfsleven. Als wij ons als school instellen op de te verwachten vraag naar een doorlopende opleiding, ook voor werknemers, dan hebben we het bedrijfsleven iets te bieden.” Westbroek en Gordijn illustreren de vraag naar onderwijs en scholing met een houtsnede van Escher, Möbius Strip II, een lemniscaat waarover mieren lopen. De binnen- en
Rol ministerie van OC&W Westbroek wijst tot slot op de rol die het Ministerie van OC&W bij het project speelt. “Het ministerie moet ons de ruimte geven om KIDS goed van de grond te krijgen. Daarvoor hebben we extra speelruimte nodig. Bijvoorbeeld een gedeeltelijke vrijheid van examinering vanwege de regionale invulling. Wij hebben dit voor een deel al gerealiseerd, maar het moet zich nog verder ontwikkelen. En ik zou willen dat het ministerie in de toekomst ook bestuurlijke kennis en financiën beschikbaar stelt. Zij doet er goed aan dit project nauwgezet te volgen om ook andere regio’s de gelegenheid te geven een KIDS op te zetten”, besluit Westbroek. ■
De redactie nodigt voor iedere uitgave van Focus Haaglanden iemand uit een mening te geven over een onderwerp dat hem of haar na aan het hart ligt. In dit nummer is dat Bart Ronteltap, voorzitter van het Stichtingsbestuur Kennisalliantie Zuid-Holland.
Ondernemers moeten ‘acties in het veld’ durven maken ‘Nederland blijft achter op ICT-gebied’. Dit was de koptekst van een krantenartikel naar aanleiding van een OESO-rapport. Het overviel mij niet echt. Achterblijven geldt trouwens niet alleen voor ICT, maar voor vrijwel alle innovatie. Nederland loopt nog steeds niet voorop op innovatief gebied en helaas is ook Zuid-Holland geen leading party. Terwijl Zuid-Holland dit zeker kan zijn. De sterkste spelers zijn hier immers vertegenwoordigd.
13
Intenties zijn er zat. Initiatieven worden ontplooid en subsidies ingesteld. Maar daar wringt misschien ook de schoen. Er is een grote bestuurlijke en organisatorische drukte ontstaan. Soms lijkt het alsof er vijf coaches langs de zijlijn staan die allemaal hetzelfde roepen: ‘verdedigen!’ Geen van de spelers durft initiatief te nemen om bijvoorbeeld een prachtige maar risicovolle aanvallende actie te maken, want dan kan je wel eens gewisseld worden. De coaches zijn wat mij betreft de overheidsorganisaties en stichtingen. En de spelers zijn de ondernemers. Die moeten het uiteindelijk doen! Risicomijdend gedrag Ik signaleer risicomijdend gedrag, zowel bij de ambtenaar en de werknemer als bij de ondernemer. We willen allemaal verzorgd zijn, van wieg tot graf. Er wordt dan al snel voor makkelijke, zichtbare en korte-termijn-oplossingen gekozen. Om bij het voetbalvoorbeeld te blijven: een kleine aanpassing op het speelveld, het verplaatsen van de dug-out van links naar rechts of nog een coach erbij. Allemaal goed bedoeld, maar met weinig lef. Ik pleit ervoor niet de infrastructuur bovenaan te zetten, maar de beleving. Innoveren is risico; risico is leuk. Ondernemers moeten weer durven investeren, durven om ‘acties in het veld te maken’. Het enige wat de overheid moet doen is de ondernemer die kans geven, onder een eenduidige en duidelijke regie. Dus de doelstelling helder formuleren en dan delegeren aan één coach. Regie Ik zie het in mijn functie als voorzitter van het Stichtingsbestuur van de Kennisalliantie Zuid-Holland en ik zie het in mijn netwerk: er wordt veel bedacht en gedaan, maar echt uniek is het niet. De infrastructuur is er, nu moeten we ons gaan concentreren op de cultuur. Samenwerken wil niet zeggen dat je allemaal hetzelfde moet doen. Verander. Wees uniek. Zet wat neer. Neem risico. Wat mij betreft wordt de regiefunctie gedaan door de Kennisalliantie Zuid-Holland. Uiteraard binnen de vastgestelde kaders en onder controle van de grote spelers in de provincie. En dan écht samenwerken en de regie aan de Kennisalliantie geven. Ik roep de vier O’s (overheid, ondernemers, onderzoek en onderwijs) op het lef te hebben om daadwerkelijk te gaan samenwerken en dus te innoveren binnen de Kennisalliantie. Zo kan de regio Zuid-Holland een klimaat scheppen waar de ondernemer, groot en klein, voorop loopt in enthousiasme èn innovatie. Bart Ronteltap Voorzitter Stichtingsbestuur Kennisalliantie Zuid-Holland
ZOMER 2005
2
FOCUS HAAGLANDEN
Leidschendam-Voorburg presenteert WOONvisie 2020
Zware delicten snel opgespoord Zware levensdelicten – zoals moord, doodslag en complexe, langdurige recherchezaken – worden sinds kort in eerste instantie opgepakt door het Responseteam van Politiebureau Regionale Recherche (BRR). Vierentwintig uur per dag staan twaalf tot vierentwintig rechercheurs klaar om de eerste handelingen te verrichten bij het oplossen van dit soort ernstige delicten.
In april presenteerde Marcel Houtzager, wethouder Volkshuisvesting van Leidschendam-Voorburg de WOONvisie 2020 aan Gemma Smit-Marsman, portefeuillehouder Wonen van Haaglanden. Aansluitend werd er een rondetafeldiscussie gehouden over een aantal onderwerpen uit deze visie en de lokale vertaling van de regionale woonvisie.
14
De eerste reactie van Gemma Smid is uitermate positief: “Deze publieksvriendelijke versie van de WOONvisie kan worden gebruikt om tijdens inspraakperiodes de verschillende onderwerpen kort en krachtig uit te leggen. Inhoudelijk zijn er in de WOONvisie 2020 duidelijke keuzes gemaakt door het creëren van verschillende woonmilieus. Dit sluit naadloos aan op de Regionale Woonvisie. De meeste milieus die daarin staan genoemd vind je erin terug.
De medewerkers van het Haaglandse Responseteam zitten geen duimen te draaien tot zich een zaak aandient. Bureauchef BRR, Paul Entken: “Iedereen is gewoon aan het werk, maar als er een zaak komt, kunnen we supersnel een team formeren. Een team bestaat uit twaalf rechercheurs en als
Marcel Houtzager: “We willen de inwoners binnen de diverse wijken verschillende mogelijkheden bieden. Wanneer er bouwprojecten zijn, dan pakken we die waar mogelijk interactief op. Samen met een klankbordgroep van bewoners en omwonenden bekijken we wat er nieuw wordt gebouwd. Het twee-jaarlijkse WOONstad-
debat past goed bij die strategie.” Tijdens het rondetafelgesprek kwamen diverse onderwerpen aan bod, zoals lokaal maatwerk, regionale nieuwbouwopgave en demografische veranderingen. Een verslag van het hele gesprek kunt u nalezen op: www.leidschendam-voorburg.nl ■
KORT...
Website Leidschendam-Voorburg in de lift Het gaat goed met de website www.leidschendam-voorburg.nl. De bezoekersaantallen blijven stijgen en op de landelijke ranking van gemeenten staat de website op de derde plaats! Dit is het resultaat van drie jaar serieus werk maken van de digitale informatievoorziening in de fusiegemeente Leidschendam-Voorburg. Na de fusie per 1 januari 2002 was de gemeentelijke website één van de belangrijke uitingen die opnieuw moest worden opgezet. Uitgangspunt was de bezoeker van de website en niet de organisatie van de gemeente. Aan dit uitgangspunt is in de drie jaar daarna niet getornd. En met succes. De website advies.overheid.nl meet doorlopend de digitale prestaties van gemeenten, provincies, waterschappen en andere publieke lichamen. Op deze ranglijsten staat de website van LeidschendamVoorburg inmiddels op de derde plaats. Digitale dienstverlening De gemeente Leidschendam-Voorburg levert steeds meer producten en diensten via de website(s). De voordelen van dit
communicatiemiddel zijn duidelijk: actueel, snel, toegankelijk, dienstverlening tot in huis, dag en nacht bereikbaar. Door de toegenomen digitalisering van de dienstverlening is een bezoek aan de Servicecentra voor een groeiend aantal producten niet meer nodig. Nu sinds 1 mei het Servicecentrum in de middag op afspraak werkt, is het direct mogelijk gemaakt om zo´n afspraak ook digitaal via de website te maken. Op een tijdstip dat de gemeente gesloten is, kan een inwoner vanuit huis toch alvast een datum en tijd uitzoeken waarop hij bij de gemeente terecht kan. In eerste instantie kan een digitale afspraak gemaakt worden voor een
paspoort, een identiteitskaart, een rijbewijs of een afspraak voor het spreekuur bouwen en verbouwen. Het aantal producten wordt spoedig verder uitgebreid. Dienstverlening op maat Bezoekers van de website kunnen zich inschrijven voor de e-service van de gemeente. Met deze service stuurt de gemeente wekelijks de verplichte publicaties per e-mail toe. Daarnaast kunnen mensen zich abonneren op de maandelijkse digitale nieuwsbrief On Topic. Inmiddels hebben ruim 300 mensen zich aangemeld. De gemeentelijke sites spelen een grote rol in het informatie- en participatieproces voor de inwoners van LeidschendamVoorburg. De digitale loketten en de mogelijkheden van interactieve beleidsvorming (meningspeilers, digitaal inspreken) worden steeds verder uitgebreid. Maar niet iedere inwoner beschikt over een internetverbinding. Daarom komen er zes informatiezuilen op strategische plekken binnen de gemeente, om daarmee meer mensen digitaal toegang te bieden tot de dienstverlening van de lokale overheid. ■
het nodig is kunnen we nog een tweede team formeren. Het is niet zo dat het Responseteam automatisch iedere zaak van het begin tot het einde ‘afmaakt’. Het Responseteam verricht in eerste instantie de eerste noodzakelijke handelingen. Een regionale stuurgroep bepaalt vervolgens of de zaak wordt overgedragen aan de Nationale Recherche, andere eenheden of dat BRR de zaak afmaakt. Dat laatste zal meestal het geval zijn. “ Landelijk verplicht Volgens Entken zijn er diverse redenen om zaken als moord, doodslag en complexe recherchezaken voortaan eerst door het Responseteam te laten oppakken en niet
meer door de lokale recherche: “In de eerste plaats moet Politie Haaglanden zich houden aan een landelijke regeling. Die schrijft voor dat alle ernstige delicten – zoals misdrijven tegen het leven en misdrijven die een ernstige verstoring van de openbare orde of bedreiging van de veiligheid met zich meebrengen – onmiddellijk moeten worden aangepakt.” Meer slagkracht in de opsporing is een tweede reden. Entken: “Het was voorheen een flinke klus om in korte tijd een team te formeren. Collega’s aan de wijkbureaus moesten letterlijk hun pen laten vallen en overstappen naar het rechercheteam. Nu is één belletje al genoeg om een heel team bij elkaar te krijgen.” ■
15
Brandweerbureau Leidschenveen Om een goede brandweerzorg te garanderen voor de burgers van LeidschenveenYpenburg, heeft de gemeente Den Haag op 1 april 2005 een nieuw brandweerbureau geopend. Het bureau verzorgt de eerstelijns brandweerzorg in dit nieuwe stadsdeel. Tot vorig jaar lag de brandweerzorg voor Leidschenveen-Ypenburg tijdelijk in handen van de omliggende korpsen Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp en LeidschendamVoorburg. Jaarlijks werd een contract opgesteld om de brandweerzorg in deze Haagse gebieden te garanderen. De gemeente Den Haag stelde vast dat de brandweer binnen zes minuten ter plaatse moet zijn. Deze maatregel was de aanleiding voor de gemeente om een brandweerkazerne te bouwen in Leidschenveen. Met de opening van deze nieuwe kazerne geeft de gemeente Den Haag haar burgers
de garantie dat men ook in het nieuwe stadsdeel gewaarborgd is van een goede brandweerzorg. Twaalf brandweermensen Het brandweerbureau biedt ruimte voor het dagelijkse verblijf van maximaal twaalf brandweermensen, die deel uitmaken van de operationele dienst. De brandweer werkt met een drie-ploegensysteem, waardoor er 24 uur per dag mensen aanwezig zijn. In dit gebouw oefenen, eten en slapen de medewerkers en voeren zij hun werkzaamheden uit. Een basiseenheid van zes man verzorgt de eerstelijns brandweerzorg. Het team beschikt hiervoor over een zogenaamde tankautospuit. Het team reageert als eerste op meldingen van branden, hulpverleningsgevallen en ongevallen op de omliggende snelwegen waarbij personen
Door het blussen van het vuur kon loco-burgemeester Bruins de sleutel van het gebouw pakken. Vervolgens droeg hij de sleutel over aan de commandant van de brandweer, de heer Rob Brons.
bekneld zijn geraakt. Door gebruik te maken van een gevarieerd aantal transparante materialen is men er in geslaagd een kazerne te bouwen die openheid uitstraalt.
■
Politie Haaglanden participeert in ‘Zorgloket’ In De Lier, gemeente Westland, bestaat al enige tijd een ‘Zorgloket’: een baliefunctie voor wel dertig zorg- en welzijnsinstellingen. Als extra service naar de burgers neemt nu ook Politie Haaglanden aan dit loket deel. Bij het Zorgloket zijn vele organisaties ondergebracht. Onder andere Parnassia, maatschappelijk werk, jeugdzorg en diverse kerkelijke instanties, maar bijvoorbeeld ook een Marokkaanse instelling. Het loket
is gevestigd in de Dorpsstraat van De Lier en is dagelijks geopend. De baliemedewerkers verzorgen de intake. Zij vragen waarvoor de mensen komen en verwijzen de ‘klant’ zo goed mogelijk door naar de juiste instelling. Willem Smit, wijkagent in De Lier: “Dit doorverwijzen gaat met een standaard formulier. Iedere instelling, en dus ook Politie Haaglanden, heeft een eigen postbakje waarin de voor hen bestemde formulieren terechtkomen.”
Smit: “Door als politie deel te nemen aan dit initiatief hopen wij te voorzien in een behoefte.” De wijkagent sluit niet uit dat in de toekomst ook in andere dorpskernen binnen het Westland dergelijke loketten geopend worden: “En ook daar moeten we mijns inziens op inspelen. Zo kunnen we de burger het gevoel geven dat wij er voor hen zijn en dat hun vragen worden beantwoord.” ■
www.leidschendam-voorburg.nl
ZOMER 2005
2
POLITIE HAAGLANDEN
De achtergronden van Lonsdale en de eigentijdse jongerencultuur
Lonsdale: kleding of pamflet? Het is de laatste tijd volop in het nieuws: Lonsdale. Dit kledingmerk wordt het symbool genoemd van de rechts-extremistische jongeren die zich
Jeugdcultuur en nationalisme
in het straatbeeld steeds meer doen gelden. Ook op scholen zorgt Lonsdale voor spanningen tussen autochtone en allochtone jongeren. Zozeer zelfs dat sommige scholen overwegen Lonsdale-kleding te verbieden. Maar zijn die Lonsdale-jongeren werkelijk allemaal racisten?
16
Hoe valt het te verklaren dat er wel degelijk een groep jongeren bestaat die met Lonsdale een boodschap wil uitdragen die tegen allochtonen is gericht?
Tekst: Mieke Anneveldt, Johan Vermeeren, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
L
onsdale zou staan voor: ‘Laat Ons Nederlanders Samen De Allochtonen Langzaam Executeren’ en wordt dus gezien als racistenmerk. Volgens Johan Vermeeren, informatiemedewerker bij Bureau Jeugdzaken, is de werkelijkheid echter veel genuanceerder. “Het merk werd tot voor kort voornamelijk door skinheads gedragen. Die hebben de naam racistisch te zijn en zo kreeg het merk Lonsdale eveneens dit etiket opgeplakt.”
skinheads. Maar de Lonsdale-gabbers zijn niet bepaald geliefd onder echte skinheads. Die vinden het maar niets dat hun ‘stijl’ schaamteloos wordt gekopieerd. Bij de huidige Lonsdale-gabbers gaat het om het provoceren; een typisch puberale reactie. Een groot deel van de groep bestaat uit meelopers. Ze kopiëren kleding en houding, zonder daar verder een diepere betekenis aan te geven.”
Momenteel zorgt een heropleving van ‘gabbers’ voor de populariteit van Lonsdale. De Australian-trainingsjacks en Nike-gympen zijn vervangen door kleding van Lonsdale en Fred Perry, kisten en Doc Martens. Vermeeren: “Door hun uiterlijk worden de huidige gabbers al snel op een hoop gegooid met
Steeds radicaler Maar dat geldt niet voor alle Lonsdalejeugd. Er is wel degelijk een groep jongeren die Lonsdale heel bewust draagt als politieke uiting, maar ook dat heeft voor een belangrijk deel te maken met imago. Dat maakt incidenten soms lastig te duiden. “De houding van de Nederlanders
Het dragen van Lonsdale-kleding heeft voor veel jongeren te maken met een zoektocht naar hun identiteit
Gabbers of skinheads? Hoewel de jongeren die nu in Lonsdale rondlopen al snel het predikaat ‘skinhead’ krijgen opgeplakt, is de huidige populariteit van het merk niet te danken aan een heropleving van de skinhead, maar van de gabber. Toen rond 1997 iedereen in Nederland met een kale kop rondliep, was voor de gabbers de lol eraf. Ze mikten hun Aussies in de kast, lieten in veel gevallen hun haar groeien en namen een deel van de kledingstijl van de skinheads over. In het bijzonder Lonsdale. Waarom? Allereerst omdat het mooie, nette en sportieve kleding is. Eind jaren negentig ging het Nederlandse jongeren
voor de wind en dat wilden ze ook graag laten zien. Daarnaast omdat Rotterdam, de bakermat van de hardcore, een echte arbeidersstad is. En gabbers komen voornamelijk uit hetzelfde sociale milieu als de eerste en tweede generatie skinheads. Lonsdale en kisten hebben een erg ruige uitstraling en het kost een jongere weinig moeite om in deze kleding een ferme pose en een agressieve uitstraling te creëren. En ten slotte omdat gabbers door hun bomberjacks toch al op één hoop werden gegooid met skinheads. Als je met deze jongeren in gesprek raakt, blijkt echter dat je niet te maken hebt met skinheads maar met gabbers. Ze geven zelf aan dat ze Lonsdale vooral
dragen omdat ze gabber zijn. Ook de bijnamen die deze jongeren elkaar geven wijzen in de richting van gabber, evenals de graffiti die ze spuiten. Het is natuurlijk mogelijk dat deze gabbergroepen zich uiteindelijk tot een derde generatie skinheads ontwikkelen. Dat zou dan wel betekenen dat de jeugdstroming skinhead voor de derde keer van muziek wisselt. Vooralsnog overheerst echter het gabberelement. We hebben hier dus met gabbers te maken, niet met skinheads. Overigens zijn de Lonsdale-gabbers onder ‘echte’ skinheads bepaald niet geliefd. De skins vinden het maar niks dat hun stijl zo maar wordt gekopieerd en dat Jan en alleman er nu in rond marcheert.
ten opzichte van allochtonen is sterk veranderd sinds we weer ‘mogen zeggen wat we denken’. Jongeren vormen daarop geen uitzondering en zij zijn in opvatting en taalgebruik vaak extremer dan volwassenen. Daarbij zijn jongeren door internet meer gewend anoniem hun mening te uiten. Op internet stoere praat verkopen is toch nog iets anders dan je op straat naar die praatjes gedragen”, vindt Johan Vermeeren. Toch is er ook een groep die met Lonsdale wel degelijk een anti-allochtone boodschap wil uitdragen. Zo wordt een T-shirt van Lonsdale soms expres onder een open jack gedragen waardoor de letters NSDA(P), de naam van Hitler’s Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei, zichtbaar zijn. Lonsdale in Haaglanden Ook in de regio Haaglanden komt het fenomeen Lonsdale-jongeren voor. Vermeeren tot besluit: “Onze regio is een afspiegeling van de rest van Nederland. Er zijn bureaus die meer overlast hebben en bureaus die het nauwelijks tegenkomen. Het is een lokaal probleem en daar heeft elk bureau een eigen aanpak voor. Het is vooral belangrijk op de hoogte te zijn van de achtergronden van Lonsdale en de jongerencultuur, zodat we goed kunnen reageren op nieuwe incidenten en deze op een juiste wijze kunnen interpreteren.” ■
De meeste Lonsdale-dragers zijn gabbers. Gabbers blijken afkomstig uit een conservatief sociaal milieu. Een milieu dat veranderingen schuwt en wantrouwig staat tegenover alles wat een bedreiging kan vormen voor de eigen, in tijden van economische teruggang soms wankele, maatschappelijke positie. Minderjarige gabbers zitten doorgaans op het VMBO, meerderjarige gabbers zijn over het algemeen werkende jongeren. Deze jongeren zien allochtonen als een bedreiging voor hun toekomstige huisje-boompjebeestje. Daarnaast is er de ‘ik zeg wat ik denk’-mentaliteit en de sterke opkomst van internet als plek om onbespied je mening vrijelijk te spuien; hoe extreem ook. Anonimiteit In Nederland hebben we op dit moment te maken met een sterk groeiende jeugdcultuur die voortkomt uit een milieu dat traditioneel weinig openstaat voor allochtonen. En dat gebeurt juist op een moment waarop de maatschappij ruimte geeft aan negatieve opvattingen over allochtonen en die opvattingen via internet (of graffiti) in relatieve anonimiteit kunnen worden geuit. Opvattingen waarmee drie jaar geleden nog slechts een enkeling te koop durfde te lopen, liggen nu open op straat. Identiteit De belangrijkste drijfveer voor deze jongeren om naar hardcore te gaan luisteren en zich in Lonsdale te hullen is het creëren van een identiteit. In de puberteit maken jongeren zich los van hun ouders en gaan ze op zoek naar
een eigen identiteit. Daarbij identificeren ze zich het gemakkelijkst met (groepen) jongeren die op hen lijken. Het ‘gabber-zijn’ biedt een thuis aan blanke, over het algemeen lager opgeleide jongeren. Het feit dat jongeren zich het gemakkelijkst identificeren met jongeren die op hen lijken, houdt bijna automatisch in dat ze zich afzetten tegen andere, allochtone, jongeren. En die zijn ook met hetzelfde bezig. Beide groepen profileren zich en botsingen zijn het gevolg.
17
Trots De Nederlandse gabbers zijn trots op ‘gabberhouse’ als puur Nederlands product. Dit leidt onder Lonsdalejongeren tot een gevoel van trots op de eigen identiteit en de eigen cultuur. Maar dat is dan meer een vorm van nationalisme, dan van werkelijk rechts-extremisme. Het gevoel van trots op het eigene is groter dan de afkeer van het andere. Het gevoel is te vergelijken met het nationalisme in Groot-Brittannië, waar de nationale vlag inmiddels een soort modeaccessoire is geworden. Zoektocht Gabber is naast hiphop momenteel de belangrijkste Nederlandse jeugdstroming. Een deel van de Lonsdalegabbers geeft af op allochtonen, spreekt vol bewondering over Pim Fortuyn en kickt op de skinheadfilm American History X, waarvan ze de antiracistische boodschap grotendeels missen of gewoon negeren. Maar dat een deel van de Nederlandse jeugd zich tegen allochtone leeftijdsgenoten afzet door kleding te dragen die door allochtonen mogelijk als discriminerend wordt ervaren, heeft toch vooral te maken met de zoektocht naar identiteit die de jeugd eigen is.
ZOMER 2005
2
HRH HAAGLANDEN
De regio krijgt grip op rampenbestrijding
Van incidentje tot ramp; de hulpdiensten zijn goed voorbereid Bij een ramp of zwaar ongeval is het zaak zo snel mogelijk adequate hulp te bieden. Binnen de rampenbestrijding bestaat de mogelijkheid om als het nodig is de organisatie ‘op te schalen’. Bij het opschalen wordt de omvang van de organisatie aangepast aan de omvang van het incident. Zo kunnen meer mensen plus materieel worden ingeschakeld. De opschaling verloopt volgens een vaste procedure, namelijk via GRIP.
18
Tekst en illustraties: Lex Vroling, Hulpverleningsregio Haaglanden
I
n de regio Rotterdam-Rijnmond is voor de opschalingsfases de term GRIP bedacht: Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure. De GRIP beschrijft welke functionarissen in welke overlegstructuur worden opgeroepen. De regio Haaglanden neemt deze werkwijze per 1 juli 2005 over. Maar in aanvulling op het ‘Rotterdamse model’ waarborgt de GRIP Haaglanden vanaf de eerste fase de inbreng van de gemeente. Een personenwagen vliegt uit de bocht en belandt tegen een boom. De bestuurder zit bekneld in het wrak. In no time zijn minimaal twaalf mensen van de hulpdiensten ter plaatse. De politie regelt het verkeer en schermt het wrak af, de brandweer knipt het wrak open en de ambulance vervoert het slachtoffer naar het ziekenhuis.
lijke opvang en registreert waar iedereen naar toe gaat. Ambulances vervoeren de gewonden en voor de zekerheid blijft er een stand by om eventuele slachtoffers onder de hulpdiensten te kunnen verzorgen. Het laat zich aanzien dat het nog een paar uur gaat duren voordat de zaak geheel onder controle is.
GRIP 1 Dit voorval van de brand gaat verder dan het motorkapoverleg. Het incident vraagt om een opschaling naar GRIP 1. In deze fase worden meer eenheden van de verschillende diensten opgeroepen en hogere leidinggevenden nemen ter plaatse de coördinatie op zich. Ze vormen het zogenaamde Coördinatieteam Plaats Incident. Ter ondersteuning komt ook een kernbezetting van het Regionaal Operationeel Team bijeen.
Motorkapoverleg Na een melding via 1-1-2 van een dergelijk ongeluk dirigeert de gezamenlijke meldkamer eenheden van de hulpdiensten – brandweer, ambulance en politie – naar de plaats des onheils. De leidinggevenden voeren daar ter plekke routinematig overleg over de juiste aanpak. Dit wordt wel het motorkapoverleg (MKO) genoemd, omdat het vaak letterlijk op de motorkap van de auto plaatsvindt. Deze situatie is echt dagelijkse kost. Er is een grote uitslaande brand in een blok woningen, waarbij enkele mensen gewond raken. De brandweer haalt de gewonden uit de panden en start de bluswerkzaamheden De politie zet de straat af en zorgt voor de ontruiming van de omliggende panden. De gemeente regelt tijde-
BGM ARB ehd ROT CTPI
= burgemeester = Ambtenaar RampenBestrijding = eenheid = Regionaal Operationeel Team = Coördinatieteam Plaats Incident
Ook de gemeente waar het incident zich voordoet wordt gewaarschuwd. Iedere
gemeente heeft een ambtenaar Rampenbestrijding. Hij of zij informeert de burgemeester en vraagt zo nodig een klein aantal gemeenteambtenaren werkzaamheden uit te voeren. Daarbij valt te denken aan mensen die voor opvang en verzorging verantwoordelijk zijn, of voor registratie. De aansturing ligt zowel voor de hulpdiensten als de gemeente op uitvoerend niveau.
In de kelder van een winkelpand klinkt een luide explosie. Een deel van de pui stort in, een aantal passanten raakt door het vallende puin gewond en enkele panden lopen schade op. De brandweer weet de beginnende brand gelukkig vrij snel te blussen. Het is onduidelijk of er nog meer explosies kunnen volgen. Voor de zekerheid zet de politie de omgeving af en ontruimt alle panden binnen dit gebied. Er dreigt een verkeerschaos door toestromende ramptoeristen en de vraag naar ambulances is groter dan het parate aanbod in de regio. Dit kunnen de hulpverleners niet meer alleen behappen; er is bijstand nodig. De gemeente start de opvang voor de ontruimden en begint met registreren van de getroffenen en hun eventuele schade. Volgens de eerste schattingen kunnen de mensen in het gunstigste geval pas over een uur of acht weer naar hun huizen terug. Er komt een klein mediacircus op gang, zeker als in de loop van de dag bekend wordt dat er iemand vermist wordt…
GRIP 2 Zowel het Coördinatieteam Plaats Incident als de kernbezetting van het Regionaal Operationeel Team kunnen
opschalen tot GRIP 2. Die fase gaat in als het incident complexer is en de effecten daarvan zich niet langer tot de plaats van het incident zelf beperken. Bij GRIP 2 knippen we het incident in stukjes en de hulpdiensten zijn niet langer alleen uitvoerend bezig, maar ook op tactisch niveau. Op de plaats van het incident blijft het Coördinatieteam verantwoordelijk voor alle activiteiten. De bestrijding van de effecten komt voor rekening van het Regionaal Operationeel Team met ondersteuning van operationele actiecentra. Een groter deel van de bevolking van de gemeente gaat iets merken van dit incident. Er kan een beroep worden gedaan op meer gemeentelijke processen, met een mogelijke toename van de inzet van gemeentepersoneel. Om een goede overlegstructuur te waarborgen, schaalt ook de gemeente op tot tactisch niveau.
GAC ehd ROT CTPI
blijkt giftig te zijn. De bewoners van de wijk moeten zo snel mogelijk evacueren. De situatie is levensbedreigend voor enkele beknelde inzittenden van de intercity. De brandweer vraagt snelle bijstand uit buurregio’s en gaat samenwerken met NS en ProRail. Binnen een half uur zijn de eerste amateuropnames van het rampterrein op tv te zien. De eerste internationale media melden zich al bij het gemeentehuis.
GRIP 3 De hoogste opschalingstap in regionaal verband is GRIP 3. Dat wil zeggen dat er behoefte is aan bestuurlijke aansturing. Deze fase 3 wordt ingesteld door de burgemeester, die daarmee het opperbevel over de rampenbestrijdingsorganisatie op zich neemt. Bij GRIP 3 wordt een deel van de bevolking van de gemeente door de effecten van het incident bedreigd. Het gemeentelijke apparaat wordt verder opgeschaald om de bevolkingszorg in goede banen te kunnen leiden. De burgemeester roept daarvoor het Gemeentelijk Beleidsteam als adviesteam bij elkaar, hij alarmeert het Gezamenlijk Actiecentrum en activeert de Actiecentra.
= Gezamenlijk ActieCentrum = eenheden = Regionaal Operationeel Team = Coördinatieteam Plaats Incident
De ambtenaar Rampenbestrijding wordt gealarmeerd. Deze informeert de gemeentesecretaris en in overleg met de burgemeester besluiten ze het Gezamenlijk Actiecentrum bij elkaar te roepen. Dit team stuurt vervolgens een aantal personeelsleden aan dat een aantal gemeentelijke processen gaat uitvoeren.
Een goederentrein loopt uit de rails en botst al vallend met een intercity. Een paar tankwagons slaan lek en de ontsnappende stof vormt een dampwolk die langzaam richting de nabij gelegen woonwijk drijft. De brandweer verricht metingen en de damp
bgm GBT GAC ROT AC ehd CTPI
= burgemeester = Gemeentelijk BeleidsTeam = Gezamenlijk ActieCentrum = Regionaal Operationeel Team = Actiecentrum = eenheden = Coördinatieteam Plaats Incident
Na een periode van droogte lijkt het wel of de natte moesson is begonnen. Het regent nu al bijna een week. De neerslaghoeveelheden komen regelmatig uit boven de pompcapaciteit van de gemalen. De Hoogheemraadschappen stellen een maalstop in om te voorkomen dat de boezems overstromen. De politie heeft de bedreigde dijken en kades afgezet om het risico van bezwijken zo klein mogelijk te houden. De weersverwachtingen zijn onveranderd slecht en de waterspiegel in het poldergebied, waar grote delen van verschillende gemeentes binnen vallen, stijgt onverbiddelijk. Eén gemeente is al overgegaan tot de evacuatie van een verpleeghuis dat geïsoleerd dreigt te raken. Ook in andere regio’s kampt men met vergelijkbare problemen: de vraag naar extra pompen overstijgt het aanbod.
19
Wanneer meerdere gemeenten bij een incident betrokken zijn, dan kunnen de burgemeesters een beroep doen op een coördinerend burgemeester. Gesteund door het Regionaal Beleidsteam probeert hij of zij overeenstemming te krijgen in het te voeren beleid en een verdeling van de schaarse middelen te bewerkstelligen. Provincie en Rijk Zodra het probleem de regiogrenzen overstijgt kan er binnen de GRIP niet verder worden opgeschaald: het is immers een regionale procedure. De provincie neemt de coördinatie tussen verschillende regio’s op zich en eventueel kan nog verder worden opgeschaald tot rijksniveau. In deze gevallen komen de Commissaris der Koningin of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in beeld als coördinerend bestuurders. Deze bovenregionale aansturing laat overigens onverlet dat elke burgemeester verantwoordelijk blijft voor openbare orde en veiligheid met betrekking tot zijn of haar eigen gemeente. ■
ZOMER 2005
2
STADSGEWEST HAAGLANDEN 20
21
RandstadRail heeft primeur in Nederland
De stalen ‘netkous’ is spil in openbaar vervoer De aanleg van RandstadRail gebeurt in sneltreinvaart. De contouren van de toekomstige lightrail-verbinding worden steeds beter zichtbaar. In het Haagse Bezuidenhout verrijst op dit moment in de Prinses Beatrixlaan een bijzonder vormgegeven viaduct. Dit architectonisch fraaie bouwwerk is de schakel tussen de sporen van NS en HTM. RandstadRail combineert straks tram, trein en metro. Uniek in Nederland. Tekst: B. Pelgrim en J. Roos Fotografie & illustratie: Peter van Oosterhout, Zwarts & Jansma Architecten
I
n de jaren negentig vroeg de gemeente Den Haag de Catalaanse stedenbouwkundige Joan Busquets met een plan te komen voor een nieuwe, prestigieuze kantorenwijk in Bezuidenhout. In dit basisdocument werd destijds al rekening gehouden met de wens om het openbaar vervoer in het gebied te verbeteren. Hieruit ontstond de gedachte om de Zoetermeerse tak van de Randstadrail door de Beatrixlaan te leiden. De Amsterdamse architect Moshe Zwarts kwam vervolgens met een ontwerp voor een verhoogde spoorbaan met een open,
ruimtelijke constructie van ringen van staal, met een doorsnee van zo’n tien meter. Diagonaal geplaatste buizen verbinden deze ringen met elkaar. Hierdoor ontstaat een open buisconstructie, waar de lightrail-voertuigen doorheen rijden. De sporen komen op betonnen liggers in de buis. Het hele gevaarte rust op V-vormige betonnen kolommen. De halte komt halverwege de Beatrixlaan en krijgt een middenperron. Het is in één oogopslag duidelijk waarom het ontwerp van architect Zwarts de bijnaam ‘De Netkous’ kreeg. Het viaduct
in de Beatrixlaan is niet alleen in visueel opzicht een bijzonderheid. Het vormt de noodzakelijke koppeling tussen het bestaande NS-spoor ter hoogte van het NS-station Laan van NOI (achter Siemens) en het HTM-tramnetwerk bij de halte Ternoot (kruising Juliana van Stolberglaan). Voor de bouw hebben twee aannemers zich verenigd in de combinatie CB3: Ballast Nedam Infra BV gaat over het betonwerk, terwijl De Boer Dintelmond het staalwerk voor zijn rekening neemt. De bouw van het in totaal 680 meter lange viaduct is al in volle
gang. Zo tekenen de silhouetten van de betonnen kolommen zich al duidelijk af. Vlakbij de kruising met de Juliana van Stolberglaan, tegenover het Koninklijk Conservatorium, is bovendien tijdelijk een reusachtige montagehal geplaatst voor laswerkzaamheden aan het staalwerk. In deze loods wordt de staalconstructie in segmenten van zo’n vijfentwintig meter lengte opgebouwd. In een tweede hal langs de Beatrixlaan krijgt het staal vervolgens nog een laatste conserveringslaag om de levensduur van het metaal te garanderen. Het eerste deel van de netkous wordt in augustus van dit jaar met gepaste luister geplaatst. Na de zomer van 2006, dus over ruim één jaar, zullen de eerste betalende passagiers vanuit de Beatrixlaan richting Zoetermeer kunnen reizen. En terug natuurlijk! ■
Lengte viaduct: Hoogte viaduct:
680 meter, waarvan 265 meter voorzien van een staalconstructie onderzijde: 4,5 meter boven maaiveld bovenzijde: 13,4 meter Totaal gewicht staal: 1050 ton, 6,5 kilometer buis Totaal volume beton: 5250 kubieke meter Lengte station: 130 meter, lengte perron: 75 meter Beheer en onderhoud: Stadsgewest Haaglanden, HTM Ontwerp: Zwarts & Jansma Architecten, Gemeentewerken Rotterdam, Ingenieursbureau Den Haag, Arcadis Infra BV Opdrachtgever: Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer Bouwtijd: juni 2004 tot juni 2006
meer informatie over RandstadRail: www.randstadrail.nl
ZOMER 2005
2
TELETRUST
’Je blijft je verbazen over wat er zich allemaal achter de voordeur afspeelt’
Telefonische hulpdiensten fungeren als thermometer van de maatschappij Een doorsnee pand aan een doorsnee straat in Den Haag. Vanaf de buitenkant niets te zien, maar achter de deur bevindt zich het zenuwcentrum van telefonische hulplijnen in de regio. Sommige bestaan al decennia, andere zijn van recenter datum. Bureau Teletrust, de beheerder van de vertrouwenslijnen, sluit met haar diensten zo veel mogelijk aan bij de behoefte vanuit de samenleving.
22
Vertrouwenslijnen Dankzij subsidies van de gemeenten Den Haag, Zoetermeer en het stadsgewest en met hulp van ruim honderd vrijwilligers houdt Teletrust de telefoonlijnen in de lucht. De Vertrouwenslijn bestaat al ruim 45 jaar en wordt op dit moment met een imagocampagne opnieuw in de markt gezet. De Kindertelefoon vierde vorig jaar haar 25-jarig bestaan met een landelijke publiciteitscampagne vol bekende Nederlanders en noteerde een stijging van het aantal telefoontjes met 50%. Sinds kort kan er ook enkele dagdelen per week gechat worden met de Kindertelefoon. De Kindertelefoon wordt uitgevoerd in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Andere lijnen zijn van recenter datum, inspelend op de behoefte vanuit de samenleving, zoals de Allochtone Vrouwentelefoon en Triangel, een telefoonlijn voor vragen en informatie rondom homoseksualiteit bij allochtonen. Deze laatste lijn wordt gesubsidieerd door de gemeente Den
Tekst: Joan van Dijk Fotografie: Judith Jongejan
T
eletrust beheert de vier telefonische hulplijnen in het stadsgewest Haaglanden. “Wij zijn een professioneel en innovatief bureau dat profit- en non profitactiviteiten op een goede manier combineert”, vertelt directeur Sonja Nieuwenhuizen. Het bureau duidt zichzelf wel aan als ‘de thermometer van de maatschappij’. De onderwerpen die in de samenleving leven, vertalen zich namelijk onmiddellijk in een stijging van het aantal telefoontjes richting de hulplijnen van Teletrust. “2004 was wat dat betreft wel een dramajaar”, zegt Nieuwenhuizen. “De moord op de conrector van het Terra College, de politieactie in het Laakkwartier, Theo van Gogh en een familiedrama in Zoetermeer”, somt ze op. “Als zoiets zich voordoet zorgen wij onmiddellijk
Lilian, 55, drie kinderen, WAO “Ik was hulpverlener van beroep, maar raakte in de WAO. Heel bewust ben ik op zoek gegaan naar vrijwilligerswerk waarin ik mijn kennis en vaardigheden kan gebruiken. Elke week ben ik vier uur beschikbaar voor de Vertrouwenslijn en de Allochtone VrouwenTelefoon. Daarnaast werk ik als acteur bij de training van nieuwe vrijwilligers. Het leuke is dat je heel goede gesprekken met mensen kunt voeren zonder dat je verantwoordelijk bent voor de begeleiding. Het leukste telefoontje dat ik tot nu toe gekregen heb? Een vrouw ontdekte dat ze onverwacht zwanger was. Op dat moment had ze niemand om dat nieuws mee te delen en toen belde ze ons. Dat werd echt een heel goed gesprek.”
voor extra lijnen en extra menskracht.” Maar er is ook het kleinere leed dat steeds weer terugkeert in de telefoongesprekken, zoals eenzaamheid, huiselijk geweld of pesten op school. “Wat dat betreft is de top-3 waarvoor mensen bellen eigenlijk al jaren hetzelfde.”
Sonja Nieuwenhuizen
Top-3 van gespreksonderwerpen in 2004 Kindertelefoon: ruim 22.000 gesprekken 1 Geweld / dwang / machtsmisbruik 2 Relaties 3 Seksualiteit
Vertrouwenslijn (7.646 gesprekken) en Telefonische Hulpdienst Zoetermeer (2.858 gesprekken): 1 Eenzaamheid 2 Psychosociale problemen 3 Relaties
Allochtone Vrouwentelefoon (246 gesprekken): 1 Maatschappelijk 2 Relaties 3 Gezondheid
Sara*, 22, opleiding Communicatie “Via de Hogeschool INHOLLAND kwam ik bij Teletrust terecht voor een stage van vijf maanden. Het telefoonwerk is daar een onderdeel van, maar ik vind het zo leuk dat ik de basistraining heb gedaan en nu vrijwilliger ben. Een dagdeel per week zit ik achter de Kindertelefoon. Soms bellen kinderen om een mop te vertellen of ze stellen vragen als ‘wat is een tiener’. Er wordt van kinderen verwacht dat ze alles weten, maar dat is vaak niet zo. Ik probeer niet te snel met de antwoorden te komen, maar zet ze zelf aan het denken. Zo krijg je vaak heel aardige gesprekken. Na mijn stage ga ik terug naar school om af te studeren, maar dit vrijwilligerswerk blijf ik doen. Het heeft echt maatschappelijk nut.”
Teletrainingen Naast het runnen van de telefoonlijnen verzorgt Teletrust ook trainingen. Teletrust is expert in telefonische gespreksvoering bij emotioneel beladen onderwerpen. Die expertise zet het bureau strategisch in de markt om naast de subsidies eigen baten te genereren. Het trainingsbureau geeft onder meer korte intensieve gespreksvaardigheidstrainingen voor telefoon en internet en begeleidt coachings- en adviseringstrajecten. Teletrust richt zich daarbij speciaal op instellingen en organisaties die te maken hebben met hulp- en dienstverlening en crisisbeheersing. Het Ministerie van VWS, het Nederlands Rode Kruis, Bureau Jeugdzorg, Meldpunt Huiselijk Geweld, de MO-groep, Meavita groep en de samenwerkende gezondheidsorganisaties (SSG) behoren tot de klantenkring van Teletrust.
Haag en is begin juni officieel geopend door wethouder Jette Klijnsma. Anoniem Alle lijnen worden bemand door vrijwilligers. Zij werken anoniem, zoals ook de beller anoniem blijft. “De vrijwilligers zijn echt het hart van onze organisatie”, vertelt Nieuwenhuizen. “Zij krijgen een enorm goede basisopleiding en begeleiding van een betrokken team medewerkers. Ons vrijwilligersbestand is echt een dwarsdoorsnede uit alle lagen van de bevolking en van alle leeftijden. We merken wel dat het lastig is om allochtone vrijwilligers te werven. Wij willen graag een heel diverse pool hebben, zodat wij zoveel mogelijk bellers te woord kunnen staan in hun eigen taal, maar dat lukt helaas lang niet altijd.”
23
De ontwikkelingen staan niet stil. Onlangs is Teletrust een samenwerking aangegaan met onder andere de Politie Haaglanden, de spoedeisende huisartsenhulp en de Meavitagroep (thuiszorg Haaglanden en verzorgingstehuizen). Nieuwenhuizen: “Medewerkers van deze organisaties verwijzen actief door naar onze lijnen en wij merken dat daar concrete telefoontjes op komen. We doen dit nu een jaar en als na een evaluatie iedereen tevreden is, gaan we dit uitbreiden naar andere welzijnsinstellingen. Het is niet de bedoeling dat wij werkzaamheden overnemen, maar wij zijn er in aanvulling op de professionele krachten. We gaan dit zorgvuldig implementeren via samenwerkingsprotocollen.” ■ Didier, 33, bankmedewerker “Naast mijn baan van vier dagen in de week voel ik de morele verplichting om vrijwilligerswerk te doen. Wij leven in een prima wereld met mooie toekomstmogelijkheden, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Ik kwam toevallig in aanraking met Teletrust en sinds een jaar ben ik vijftien uur per maand beschikbaar voor de Vertrouwenslijn en de Kindertelefoon. De gesprekken aan de Vertrouwenslijn zijn over het algemeen wat zwaarder van toon en problematiek, terwijl je bij de Kindertelefoon vaak heel grappige gesprekken hebt. Kinderen zijn heel mondig en geven vaak een goede analyse van de eigen problematiek. Ik was eerst heel verbaasd over het hoge aantal telefoontjes; echt veel meer dan ik had verwacht. Zo’n dienst is daarom heel intensief. En je blijft je verbazen over wat er zich allemaal achter de voordeur afspeelt.”
ZOMER 2005
2
POLITIE HAAGLANDEN
Actualiteit dwingt politieteam tot succesvol improviseren
Haaglands Kruisteam rolt landelijk opererende bende overvallers op Een gewelddadige overval in Den Haag was voor Bureau Hoefkade begin vorig jaar aanleiding voor een grootscheeps onderzoek. Al snel werd duidelijk dat de agressieve dadergroep actief was door heel Nederland. Een speciaal opgericht landelijk Kruisteam kreeg de verdachten snel in het vizier. De bende stond op het punt een Haags bankfiliaal te overvallen. Dat plaatste de korpsleiding voor een groot dilemma: meteen ingrijpen om
zou plaatsvinden en om welke bank het ging. In dit stadium van het onderzoek wisten we ook nog niet veel van de daders. Wij wisten slechts van twee mensen de volledige naam en van één van hen was de verblijfplaats bekend. Toen wij op een gegeven moment wisten om welke bank het ging, stonden we voor een dilemma: ingrijpen of nog even wachten?”
te voorkomen dat er doden of gewonden zouden vallen of wachten om zoveel mogelijk bendeleden te kunnen aanhouden…
B
egin maart 2004 vond een overval plaats in een woning in de Eemstraat. De bewoners werden op zeer gewelddadige manier bedreigd, waardoor Politiebureau Hoefkade besloot tot onderzoek over te gaan. Paul van der Lee, coördinator van het rechercheteam vertelt: “We kwamen er al snel achter dat de dadergroep bestond uit Spaanssprekende Dominicanen of Colombianen. De dadergroep drong woningen binnen met als doel het stelen van sieraden, verdovende middelen of geld. De slachtoffers werden bedreigd met een vuurwapen of een verwarmd strijkijzer. Het waren impulsieve en onberekenbare verdachten en dus erg gevaarlijk.”
Om te voorkomen dat zaken dubbel gedaan zouden worden door de verschil-
22 mei 2004.. Een Haags bankfiliaal was het doelwit van de bende
6 mei 2004..
4 mei 2004..
Gijzeling en schietpartij Door de eenduidige werkwijze en de signalementen van de verdachten werd al snel een link gelegd met andere overvallen en ripdeals. De delicten stapelden zich op en het rechercheteam werd ingehaald door de actualiteit. Van der Lee: “Naast overvallen in onze regio pleegde dezelfde dadergroep een gijzeling in Haarlem en een overval op een videotheek in Utrecht.” De geweldspiraal werd met de dag erger. Op 4 mei vond in Vlaardingen een ripdeal plaats, deze keer met een schietpartij. Er vielen drie gewonden, van wie één zeer ernstig. ”Dit was voor ons het moment waarop we zeker wisten dat er snel actie moest worden ondernomen. En wel voordat er echt een dode zou vallen”, aldus Van der Lee.
25
Juiste moment “De officier van justitie wilde meteen actie ondernemen om het risico te verkleinen dat er gewonden of zelfs doden zouden vallen. Wij wilden echter eerst meer te weten komen over de identiteit of de verblijfplaats van de daders. Wij hadden namelijk het vermoeden dat één of meerdere verdachten illegaal in Nederland verbleef. Overgaan tot aanhouding was op zich geen probleem, maar dan wel graag met de zekerheid dat wij dan ook echt iedereen zouden hebben. Mis je in zo’n geval iemand, dan is diegene daarna misschien niet meer te traceren. Om tijd te rekken, werden er voor de bank allerlei ‘onnodige’ activiteiten uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld een verkeerscontrole…”
lende korpsen, besloot de politie op 6 mei 2004 een geheel nieuw team op te zetten. Dit werd het Kruisteam. Een samenwerkingsverband tussen Bureau Regionale Recherche (BRR), Project Bovenregionale Opsporing (PBO) en het toenmalige Bureau Bovenregionale Teams (BRT). Het Kruisteam kreeg ondersteuning vanuit de regio Rotterdam-Rijnmond en alle onderzoeken liepen vanaf nu via Politie Haaglanden. Tijd voor het maken van
een plan van aanpak en het inlezen in de zaak kregen de leden van het Kruisteam niet. De verdachten zaten namelijk niet bepaald stil.
7 mei 2004..
maart 2004..
Tekst: Mieke Anneveldt, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
Dilemma Nog geen dag na de samenstelling van het Kruisteam werd duidelijk dat de dadergroep bezig was met het voorbereiden van een overval op een bank in Den Haag. Van der Lee: “In eerste instantie was onduidelijk wanneer deze overval
Verantwoorde gok In de vroege ochtend van zaterdag 22 mei werd een verantwoorde gok genomen en ging het Kruisteam toch over tot aanhouding. Het Arrestatieteam deed in samenwerking met het Observatieteam een inval bij drie panden in Den Haag, Rijswijk en Voorburg. Voor het Kruisteam natuurlijk een spannend moment. ”Helemaal omdat wij eigenlijk nog steeds niet wisten uit hoeveel verdachten de groep bestond en wie zij precies waren. Het was geheel onvoorspelbaar hoeveel verdachten zich in de panden bevonden en wat we er zouden aantreffen. Uiteindelijk werden elf verdachten aangehouden, negen mannen en twee vrouwen. Ook onze twee ‘bekenden’ zaten erbij.”
Een overval in de Eemstraat in Den Haag leidde uiteindelijk tot het oppakken van de bende
Na de aanhoudingen stonden de leden van het Kruisteam voor nieuwe uitdagingen. Van der Lee: “Om te voorkomen dat de verdachten informatie met elkaar konden uitwisselen, brachten we ze gescheiden onder dak. Daarnaast moesten de drie panden worden doorzocht plus binnen zes uur alle verdachten gehoord. Dat laatste was een behoorlijke klus aangezien de meeste verdachten uitsluitend Spaans spraken. We hadden dus meerdere tolken nodig. Uiteindelijk werden alle verdachten, twee Nederlanders van Dominicaanse afkomst en negen Spaanssprekende illegalen, gearresteerd.” 18 februari 2005..
24
“In totaal zijn zo’n vijftien zaken verspreid over heel Nederland opgelost. Dit aantal is gerekend vanaf de overval in de Eemstraat, wat waarschijnlijk niet eens hun eerste klus is geweest. De verdachten hebben in totaal een gevangenisstraf van 77 jaar gekregen! En we zijn nog niet klaar met het onderzoek; er vinden nog meer aanhoudingen plaats. Ik denk dat we trots mogen zijn op dit resultaat. Zeker gezien het feit dat we constant ingehaald werden door de actualiteit en dus veel moesten improviseren.” ■
77 jaar celstraf Van de in totaal elf aangehouden mensen kwamen er uiteindelijk twee weer vrij. “Alle zaken zijn bewezen verklaard en de overige verdachten hebben geheel of gedeeltelijk bekend”, aldus Van der Lee.
ZOMER 2005
2
WWW.DISCRIMINATIE.NL
Overijsselse Commissaris van de Koningin wil fundamenteel en genuanceerd debat
Geert Jansen: ‘We moeten zuinig zijn op onze grondrechten’
kingen lees of hoor je maar bitter weinig. Niet vanuit de media en de politiek in ieder geval. En ik vind dat ook de wereld van de wetenschap zich wel eens wat actiever en meer betrokken in het debat zou mogen mengen.”
Op zich laten de teksten van de Nederlandse Grondwet niets aan duidelijkheid te wensen over. Artikel 1 regelt klip en klaar de gelijke behandeling en het verbod op discriminatie en Artikel 7 stelt het recht op vrije meningsuiting vast. Toch is er volgens de Overijsselse Commissaris van de Koningin mr. G.J. (Geert) Jansen ‘dringend een hernieuwde belangstelling’ nodig voor deze en andere grondrechten. “In het huidige debat over
26
rechten en vrijheden roept iedereen maar van alles wat, gevoed door de emotionele drive van de media. De nuance ontbreekt volledig. De Haagse politiek praat in flarden en wetenschappers houden zich afzijdig.” Tekst: Paul Baeten Fotografie: Luuk van der Lee
I
n een toespraak eerder dit jaar deed Geert Jansen de oproep tot een fundamenteel debat over de betekenis van de vrijheids- en gelijkheidsrechten. “Ik maak me grote zorgen over de manier waarop thans in Den Haag en in de media in éénregelige opvattingen over de grondrechten wordt gesproken. Het debat heeft zich verhard, zeker na de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Er klinken allerlei ongezouten en ongenuanceerde opvattingen in door over de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van meningsuiting. Dat wordt kennelijk nodig geacht om de maatschappelijke onrust die ontegenzeggelijk is ontstaan het hoofd te bieden. Maar dat debat gaat niet over de praktijk van alledag; de praktijk waar wij als regionale en lokale bestuurders mee te maken hebben. Aan die kreten die nu opklinken vanuit Hilversum en Den Haag heb je niets wanneer je een goed integratiebeleid wil voeren, discriminatie wil bestrijden, de veiligheid van al je burgers wil garanderen of relletjes het hoofd moet bieden. De burgemeester van Uden die geconfronteerd wordt met vechtpartijen tussen allochtonen en autochtonen heeft geen enkele houvast aan wat zij in Den Haag hoort.” Wetgeving Jansen heeft gemerkt dat zijn oproep in goede aarde is gevallen. “Op lokale schaal hebben de bestuurders hier momenteel heel vaak mee te maken. Ook in Overijssel, al zijn de tegenstellingen hier misschien niet zo hoog opgelopen als in de Randstad. Maar ook onze burge-
Geert Jansen, Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel: “De fundamentele rechten en vrijheden van onze rechtstaat zijn mij te kostbaar om bij wijze van spreken alleen bij Barend en Van Dorp ter discussie te stellen.”
meesters worden in de praktijk veelvuldig geconfronteerd met dit soort vragen. Wanneer en op welke grond kun je een demonstratie verbieden? Wat te doen met de opleving van discriminatie op basis van geloof en afkomst? Maar ook; wat doe je met homo-vijandige opmerkingen en pesterijen? Mag je zo maar alles zeggen wat je wil? Of zijn daar ook grenzen aan?” Om misverstanden te voorkomen voegt de Overijsselse Commissaris daar aan toe: “Ik ben wel degelijk voorstander van het opsporen en berechten van mensen of groepen die geweld plegen; ongeacht hun achtergrond. De overheid moet zich niet matigen in het bestrijden van geweld, maar dit wel via wetgeving aanpakken. We moeten echter heel goed uit-
kijken dat we in het heetst van de discussie niet al onze vrijheden en rechten zomaar ter discussie stellen.” Geen vrijbrief Hij denkt dat niet de grondrechten zelf het probleem zijn, maar wel de kennis daarover. “Als het over rechten en vrijheden gaat moet je wel het héle verhaal vertellen. Bijvoorbeeld dat de vrijheid van meningsuiting geen vrijbrief is om zomaar alles te kunnen zeggen wat je op je lever hebt. Onze vrijheid van meningsuiting kent wel degelijk beperkingen. Weliswaar is er geen censuur vooraf, maar wel een verantwoording achteraf. Wanneer er sprake is van laster, smaad of opruiing kan de rechter daarvoor een straf opleggen. Maar over dit soort beper-
Kort van memorie Hij is blij met initiatieven die de kennis over de grondrechten verdiepen. Op de website www.discriminatie.nl is bijvoorbeeld een hele trits aan wetten en rechten te vinden. “We zijn in Nederland soms kort van memorie en vergeten te vaak wat de achtergrond is van onze vrijheden en grondrechten. Een paar jaar geleden voerde een Radio-3 programma nog een briefkaartencampagne naar aanleiding van racistische aanslagen op allochtonen in Duitsland. Ik zou dat soort geestdrift nu ook wel eens in eigen land vertaald willen zien.” Onder de dreiging van extremisme, fundamentalisme en terrorisme is het klimaat de afgelopen jaren zeer verhard en staan allerlei grondrechten – van de vrijheid van onderwijs tot de vrijheid van godsdienst – ineens weer ter discussie. “Vanaf de jaren zestig wilden we de beperkingen in de grondrechten zoveel mogelijk oprekken; nu schieten we massaal de andere kant op. Laten we ons nu eerst eens bezinnen op wat die grondrechten nu eigenlijk betekenen. Daar hoor ik nog veel te weinig over.” Werk en schooluitval Door de gespannen maatschappelijke verhoudingen in combinatie met het slechte economische tij ziet Jansen dat zeer verschillende groeperingen het momenteel moeilijk hebben en weer te maken krijgen met uiteenlopende vormen van discriminatie. Vooral het gegeven dat verschillende groepen (ouderen, jongeren, allochtonen) moeite hebben om een baan te vinden of te houden verontrust de Overijsselse bestuurder. “Ik zie werk toch als de genezing voor een groot aantal problemen. Werk vergroot je weerbaarheid, maakt je sterker. Als we alleen al eens iets konden doen aan die verschrikkelijk hoge voortijdige schooluitval. Daar is al een hele wereld te winnen.” Anderzijds vindt hij óók dat media en politiek de negatieve kanten te veel benadrukken. “Je hoort te weinig het verhaal van de successen. Van de Turkse ondernemer die het zakelijk gewoon goed doet. Ook díe verhalen zijn van belang om te voorkomen dat we met een eenzijdige blik naar onze wereld kijken.” ■
Hoe breng je innovatie eigenlijk op gang? In de ondernemerschapsmonitor van de Kamer van Koophandel is innovatie aan een nader onderzoek onderworpen. Innovatie en export worden gezien als de motoren van economische ontwikkeling. Dat zijn ze ook. Zonder export zou onze economie op dit moment zelfs krimpen. Maar hoe breng je innovatie eigenlijk op gang? Dat het moeilijk is blijkt wel uit het Nationaal Innovatie Platform; je mag van deze aanpak zo te zien geen wonderen verwachten. Het is ook fictie te denken dat innovatie tot stand komt door de kennis die op de plank ligt bij onderwijs- of onderzoekinstellingen eenvoudigweg te transfereren naar bedrijven, die er vervolgens iets moois van maken. De Transfercentra van pakweg 25 jaar geleden en de ontelbare vergelijkbare initiatieven erna hebben weinig opgeleverd.
27
Kennisalliantie Ook de vele op vernieuwing gerichte overheidsprogramma’s misten veelal hun uitwerking. Wel kwamen er veel vragers op af, zoals mieren op de stroop. Maar al te vaak met als belangrijkste doel het eigen organisatiebudget te verruimen. Ook ‘intermediairen’, zoals gemeenten, Syntens en de Kamers van Koophandel, blijken geen grote bijdrage te kunnen leveren. En er is gerede twijfel aan het nut van het opzetten van netwerken om de innovatie te bevorderen, zo blijkt uit een recent onderzoek van het EIM naar het effect van netwerken. Aan de andere kant is het wèl zo, dat wanneer je het voor elkaar krijgt dat in een bepaalde sector of kenniscluster de juiste mensen elkaar regelmatig ontmoeten, je een grotere trefkans hebt. De regio Eindhoven laat dit zien. Ook de Kennisalliantie Zuid-Holland heeft deze aanpak en alleen al daarom verdient het initiatief alle aandacht. Alleen is dat in Zuid-Holland veel moeilijker te organiseren dan in Eindhoven; Eindhoven heeft een betrekkelijke industriële monocultuur terwijl in Zuid-Holland het aantal grote en kleine kennisbronnen haast niet is te overzien. Ketenaanpak Ook de clustergedachte achter de Kennisalliantie is zo gek nog niet. Uit de ondernemerschapsmonitor van de Kamer blijkt dat 60% van de innoverende bedrijven in het innovatieproces samenwerkt met andere bedrijven en instellingen. En in 85% van die gevallen gaat het hierbij om leveranciers, afnemers en commerciële adviseurs. Slechts in weinig gevallen is de partner een kennisinstelling. Het meeste succes kunnen we dan ook verwachten van een ketenaanpak in het bedrijfsleven zelf. Randvoorwaarden Kan de overheid dan geen enkele bijdrage leveren? Jawel. Economische en maatschappelijke randvoorwaarden zijn belangrijk. Bijvoorbeeld fiscale stimulansen, goed onderwijs of fundamenteel onderzoek, maar ook maatschappelijke of politieke uitgangspunten. Een voorbeeld is de biotechnologie of life sciences. Dat deze in Nederland en elders in Europa niet van de grond komen ligt niet aan een tekort aan mogelijkheden, maar aan maatschappelijke en politieke beperkingen. Vaak zijn deze op onwetendheid of angst gebaseerd. Maar met een gunstig landelijk ondernemingsklimaat kunnen regio’s en bedrijven goed uit de voeten.
Gert Zandsteeg, algemeen directeur Kamer van Koophandel Haaglanden
ZOMER 2005
2
STADSGEWEST HAAGANDEN
Haaglanden voert rampencoördinatiesysteem in
De brandweerregio’s in Zuid-Holland en Utrecht werken samen aan de ontwikkeling van een rampencoördinatiesysteem. Dit informatiesysteem ondersteunt de verschillende betrokken organisaties in de rampbestrijding tijdens grootschalige incidenten.
28
Eind jaren 90 zijn de brandweerregio’s in Zuid-Holland gestart met de ontwikkeling van een rampencoördinatieysteem. Het systeem kreeg de naam IMI (Informatiesysteem Multidisciplinaire Incidentbestrijding). Sindsdien is er een samenwerking ontstaan met de provincie Utrecht. Er wordt nu samen gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het systeem, onder de naam MultiTeam. Het Regionaal Operationeel Team in de regio RotterdamRijnmond heeft het MultiTeamsysteem al in gebruik. In de regio Haaglanden wordt de invoering op dit moment voorbereid. Juiste informatie Een grootschalig incident trekt zich niets aan van gemeentelijke of regiogrenzen. Daarom is het goed om over een systeem te beschikken dat iedereen kan gebruiken en waardoor alle partijen over adequate juiste én dezelfde informatie beschikt. Zo
Bij ‘innovatie’ denken we aan technische productinnovaties in het bedrijfsleven. Tussen de kennisclusters in Zuid-Holland lijkt Internationaal Recht een vreemde eend in de bijt. Zelfstandig adviseur en procesbegeleider Femke Alberda is ‘Ankeraar’ Internationaal Recht bij de Kennisalliantie Zuid-Holland. Zij werkt aan processen waarin verschillende partijen samen tot iets nieuws komen.
Tekst: Stadsgewest Haaglanden Fotografie: Martien de Man
hebben alle bij het incident betrokken partijen op verschillende locaties hetzelfde beeld van de situatie. MultiTeam bestaat uit twee onderdelen: een ‘bibliotheek’ en een e-mailfunctie. De bibliotheek bevat allerhande gegevens die zijn opgeslagen in een databank en tijdens een incident kunnen worden geraadpleegd. Denk bijvoorbeeld aan rampenplannen van gemeenten, rampbestrijdingsplannen, informatie over panden, bedrijven et cetera. Het systeem kan vervolgens allerlei koppelingen in het systeem aanbrengen, waardoor nog meer gegevens beschikbaar komen. Cruciaal voor het succes van het systeem is dat de gegevens juist en actueel zijn. Dit vergt vanzelfsprekend een goede organisatie van het gegevensbeheer.
Tijdens een incident kunnen hulpverleners via e-mail op een gestructureerde manier informatie uitwisselen. Zo kunnen er snel situatierapportages worden verstuurd en kunnen de verschillende hulpdiensten op kaartmateriaal informatie plotten. Iedereen die is ingelogd op MultiTeam kan deze ingetekende kaart zien op het scherm van zijn vaste computer of laptop. Nieuwsgierig naar het MultiTeam? Op de website van de Hulpverleningsregio Haaglanden (www.hrh.nl) staat een filmpje van tien minuten over de werking van het systeem. Met eventuele vragen kunt u terecht bij de regionaal projectleider MultiTeam, Annet Veldkamp, telefoonnummer: 070-3090807. ■
KORT...
Carmen Platvoet wint MKBmatch De finale van de MKBmatch is gewonnen door een student Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Carmen Platvoet won met de ontwikkeling van een prototype tegen decubitus (doorliggen) een bedrag van 1.000 euro. Carmen Platvoet studeerde af bij Quattron Technologies BV, een kunststofverwerkend bedrijf in de revalidatiemarkt, en bij ergonomisch adviesbureau Zitwerk. Haar opdracht bestond uit het ontwikkelen van een ligondersteuning die gebruikt kon worden in verpleeghuizen ter preventie van decubitus (doorliggen). Mensen die lang in bed liggen, krijgen bijna onherroepelijk doorligplekken op de stuit en soms ook aan de ellebogen en hielen. Samen met Zitwerk en Quattron kwam Carmen tot de conclusie dat een nieuwe toepassing van een bestaand zogenaamd geheugen-
Kennisalliantie werkt aan Internationaal Recht
materiaal doorliggen kan voorkomen. Door verwarming van het metaal krimpt het in en door koude zet het uit. Door dit geheugenmetaal in een ligondersteuning te plaatsen voor patiënten wordt doorliggen voorkomen. Inmiddels is er een zichtmodel, een toetsbaar prototype en er is octrooi aangevraagd. De jury was unaniem van mening dat Carmen Platvoet een origineel, innovatief technisch mechanisme heeft ontwikkeld tegen decubitus. ‘Het is revolutionair in de gezondheidszorg en heeft een grote maatschappelijke relevantie’ aldus het juryrapport. Doorliggen kost de gezondheidzorg ongeveer een half miljard euro per jaar. Het nieuwe anti-decubitusproduct kan de gezondheidszorg een aanzienlijke kostenbesparing opleveren. ■
“A
ls Ankeraar doe je meer dan alleen het proces begeleiden. Je verdiept je in de kennis die voorhanden is, je stimuleert nieuwe kenniscombinaties en legt de koppeling met practisioners en marktontwikkelingen”, vertelt Femke Alberda. “In een goed innovatietraject is er wisselwerking tussen de inhoud en het proces. Denk bijvoorbeeld aan het op de markt brengen van een nieuwe rechtersopleiding. Daarvoor heb je inhoudelijk verschillende typen kennis nodig, maar je moet die ook zo combineren dat er iets nieuws uitkomt met de juiste toegevoegde waarde. In het ideale geval word ik als Ankeraar aangevuld met een Bussiness Developer die precies andersom werkt. Niet de kennisontwikkeling is zijn vertrekpunt maar de marktontwikkeling. We bekijken welke vragen in de markt of de samenleving nopen tot innovatie, en welke denkbare antwoorden we hierop kunnen verzinnen. Zo heeft de vraag naar meer intensieve internationale samenwerking rond internationaal recht geleid tot de internetportal www.thehaguelegalcapital.nl.”
29 De innovaties voor Internationaal Recht worden gevoed door vernieuwende kennis uit de gamma- en alfawetenschappen. Zij komen vooral tot uitdrukking in innovatie in de dienstverlening van bijvoorbeeld adviesbureaus en het opereren van de overheid en niet-overheidsorganisaties. Alberda: “De markt bestaat uit gemeenschappen en samenlevingen wereldwijd en de ‘marktvraag’ cirkelt rond vrede, veiligheid, stabiliteit en gerechtigheid. De ‘winst’ is niet direct in harde euro’s uit te drukken, maar dat wil niet zeggen dat dit type innovatie minder waardevol is of uiteindelijk tot minder economische baten zou leiden.” Alberda vindt dat er genoeg aanleiding is om de aandacht te richten op vernieuwing in het recht: “Globalisering, Europese eenwording en veranderende internationale verhoudingen vragen om aanpassingen in het recht en nieuwe werkwijzen voor vrede en veiligheid. Zo zie je dat de Europese integratie leidt tot de vraag om een nieuwe grondwet.” Clustering van organisaties In Den Haag zijn toonaangevende organisaties gevestigd die omgaan met die ont-
Kennisalliantie Zuid-Holland De Kennisalliantie Zuid-Holland is het samenwerkingsverband van Ondernemers, Onderwijs, Onderzoek en Overheid (de vier O’s). De welvaartsontwikkeling in de regio zal mede afhangen van het versterken van de kenniseconomie. Innovatie is daarbij het sleutelwoord. De Kennisalliantie is een motor voor innovatieve bedrijvigheid en voert vier programma’s uit: *Kennis naar de Markt – het stimuleren van innovatieve product-marktcombinaties binnen negen kennisgebieden *MKBmatch – het inzetten van studenten in innovatieve afstudeeropdrachten in het midden- en kleinbedrijf *Informatiepunt Technostarters – het verbeteren van het vestigingsklimaat voor technostarters *Denktank – het ontwikkelen van strategische acties voor de toekomst van de regionale kenniseconomie
wikkelingen (International Court of Justice, het International Criminal Court, de tribunalen en Europol en Eurojust). Er zijn bovendien kennisorganisaties te vinden als het Grotius Centre, het Asser Instituut, Clingendael, ISS en de Carnegie Stichting met het Vredespaleis en zijn unieke bibliotheek. Tenslotte is er een nieuw top-instituut in wording: The Hague Institute for Internationalisation of the Law; sinds kort verzameld onder de Haagse Academische Coalitie. “Het is een uitdaging om de geografische clustering van deze organisaties te benutten voor de vorming van nieuwe kennis, diensten en praktijken op topniveau. Zo zouden de academische organisaties bijvoorbeeld samen met de gerechtshoven, tribunalen en ambassades een hoogwaardig en vernieuwend onderzoeksprogramma kunnen ontwerpen dat gericht antwoord biedt op op hedendaagse vraagstukken”, besluit Femke Alberda. ■
ZOMER 2005
2
POLITIE HAAGLANDEN
Het goede wonen in Den Haag La Fenêtre
Scheveningse primeur met audioruimte
Luisteren, registreren en observeren Bureau Scheveningen is het eerste bureau binnen Politie Haaglanden met een audioverhoorruimte. Met deze gespecialiseerde
31
ruimte kan meer en betere informatie uit een verhoor worden gehaald. Nieuw is een apart ingerichte observatieruimte van waaruit de observant continu in contact staat met de De visie van Vesteda, als specialist in het ontwikkelen en verhuren van luxe woningen en appartementen, is dat kwaliteit in alles voorop moet staan. Of het nu gaat om het gebouw, de omgeving waarin het staat, het interieur dat past bij deze tijd of de service die uw wonen vandaag en morgen nog aangenamer maken. Kijk naar La Fenêtre aan de Prins Willem-Alexanderweg, ons nieuwste project in het CS-kwadrant. Maar ook naar de vele andere woningen in onze portfolio. Zo’n 30.000 in totaal. Kom gerust langs in de Vesteda woongalerie of bel ons. Wij vertellen u graag wat wij voor u kunnen betekenen. U vindt ons aan de Alexanderstraat 23 in Den Haag, telefoon (070) 313 18 00. Of kijk alvast op www.vesteda.com
7296_FocusH.indd 1
rechercheurs. Tekst: Nia Buiten, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
03-02-2005 15:44:23
D
e ‘hardware’ van de verhoorruimte van politiebureau Scheveningen is niet nieuw. De wijze waarop de audioverhoorruimte is ingericht wel. Door gebruik te maken van nieuwe technieken kan beter gestuurd worden op het verhoorproces en wordt waardevolle informatie optimaal naar boven gehaald. Sinds februari is het ook verplicht om bij het verhoren van verdachten van zedenzaken gebruik te maken van audio-opname.
Broodnodige aanvulling Ron Engels, recherche-coördinator: “Een gespecialiseerde audioruimte is een broodnodige aanvulling op de gewone verhoorruimte. Tijdens een verhoor moet je op veel dingen tegelijk letten. Want zowel het verbale als het non-verbale gedrag kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verhoor. In de praktijk gebeurt het maar al te gemakkelijk dat de verhoorder alweer bezig is met de volgende vraag, terwijl allerlei signalen van de verdachte hem ontgaan. Luisteren, registreren en observeren tegelijk is in feite te veel gevraagd, waardoor waardevolle informatie onvoldoende wordt benut of onvoldoende wordt genoteerd. In de nieuwe audioverhoorruimte trek-
Twee rechercheurs verhoren een verdachte, aan de andere kant van het glas de observant
ken we deze drie processen uit elkaar.” “Het verhoor wordt afgenomen door twee rechercheurs. De observant neemt plaats in de kamer ernaast”, aldus Leon Cramer, chef Team Opsporing. “De twee rechercheurs voeren samen het gesprek, waarbij een van hen de informatie noteert. Ook de observant luistert mee. Het gesprek wordt opgenomen en daardoor kan de observant zich volledig concentreren op het gedrag van de verdachte”, vervolgt Cramer. Engels vult aan: “Uitingen in gedrag en taal of andere signalen die er mogelijk op wijzen dat de verdachte de dader kan zijn, schrijft de observant op. Constateert de observant tijdens het verhoor dat er op basis van zijn observaties bijgestuurd moet worden, dan stuurt hij een berichtje via een speciaal chatprogramma. De rechercheur
in de verhoorruimte kan daarop, zonder dat de verdachte het merkt, zijn ondervragingstechniek aanpassen. Zo kunnen we het optimale resultaat uit een verhoor halen.” Voordelen Cramer: “Elk bureau van Politie Haaglanden kan een audioverhoorruimte laten inrichten. Het is een relatief goedkope operatie, terwijl het de kwaliteit van de informatie uit het verhoor sterk verbetert. Daarnaast geeft het inzicht in het verhoor op zich. Zo is bijvoorbeeld waar te nemen op welke momenten je als rechercheur beter kunt doorvragen en wanneer bijvoorbeeld niet. Door gerichte coaching kun je met behulp van dit soort opnames de verhoortechnieken verder verbeteren.” ■
ZOMER 2005
2
MKB ADVISEURS
De eerste stap is structureel naar buiten kijken en trends spotten
Innovatie ligt heel dicht bij huis Ondernemen is vooruitzien, stilstand is achteruitgang, innovatie is geen luxe maar een noodzaak; ook voor het midden- en kleinbedrijf. Dat is de stellige mening van drs Linda Kluver, Senior adviseur Strategie en Management van MKB Adviseurs in Haaglanden. Innovatie wordt vaak geassocieerd met verheven, wetenschappelijk onderbouwde Research & Development. Het roept het beeld op van uitvinders in een laboratorium. In het
32
midden- en kleinbedrijf overheerst het idee dat innovatie duur, tijdrovend, zelfs eng is. Er is altijd het risico van een mislukking. Bovendien telt in het huidige economische klimaat elke cent, zeker in het midden- en kleinbedrijf. De neiging om te bezuinigen kan de drang tot innovatie parten spelen. “Innovatie is belangrijk, maar het is niet voor mijn bedrijf weggelegd”, is een vaak gehoorde uitspraak. Tekst: Marlies Burlet Fotografie: MKB adviseurs
G
een wereldvinding? “Niets is minder waar”, aldus Linda Kluver. “Juist in economisch mindere tijden is het extra belangrijk om te blijven vernieuwen, kansen te zien en te grijpen. Sterker nog: een bedrijf kan het zich niet veroorloven om níét te vernieuwen. In deze tijd vragen bedrijven juist méér om advies: ‘Ik red het niet met mijn huidige strategie. Hoe keer ik het tij?’ is een veelgestelde vraag. Gemiddeld genomen heeft het middenen kleinbedrijf weinig behoefte aan wereldvindingen. Waar het om gaat is een nieuwe ontwikkeling voor het bedrijf. Daarmee bedoel ik het aanboren van nieuwe markten, andere toepassingen van een bestaand product of dienst en verbetering van processen.” Innovatie uit noodzaak Bedreiging van buitenaf zet vaak de raderen in gang. Dalende omzetten, winstmarges of veranderingen in de markt vormen de aanleiding voor een zoektocht naar mogelijkheden om het tij te keren. De ontwikkelingen binnen een visgroothandel in de regio zijn daarvan een goed voorbeeld. Het bedrijf leverde van oudsher rauwe vis aan keukens van verzorgingstehuizen. Steeds vaker besteden deze instellingen een deel van de voedselbereiding uit aan bijvoorbeeld cateraars; een serieuze bedreiging voor het bedrijf dus. Om te overleven was deze ondernemer genoodzaakt zijn producten aan te passen. De visgroothandel levert nu ook deels voorgegaarde of
Linda Kluver
afgebakken filets en neemt daarmee een deel van de bereiding voor zijn rekening. Het product is veranderd van grondstof naar halffabrikaat. Dat klinkt eenvoudig, maar het vergde een aanpassing van het gehele productieproces, de logistiek, de prijsstelling en de denkwijze over de producten. Nu wordt bijvoorbeeld meegedacht over de samenstelling van de
menu’s van de klanten. Inmiddels kan het bedrijf de eigen markt weer goed bedienen. Wellicht kan het ook de moeilijkste stap gaan zetten: het verbreden van de markt door aan nieuwe sectoren te leveren. Linda Kluver: “Ondernemen is vooruitzien. Wat vraagt de markt, sluit ons aanbod daarop aan en volstaat mijn huidige
strategie voor de komende tien jaar? Zo breidt een goedlopend gastouderbemiddelingsbureau in Haaglanden haar diensten uit binnen de eigen markt. Het kent de huishoudens en heeft daarmee een vertrouwensband opgebouwd. De klanten blijken tegen nog meer problemen aan te lopen bij de zorg voor het gezin, het huis en de huishouding. Het bureau signaleert wat de markt vraagt en speelt daarop in door haar aanbod aan te passen. Het bemiddelt nu ook bij het vinden van een huishoudelijke hulp, tuinman, klusjesman, et cetera en borduurt zo voort op het vertrouwen van de huidige klanten. Het is een succesvolle innovatie die niet uit nood is geboren.” Lumineus Nog een aansprekend voorbeeld: Iedereen kent het fenomeen van slechte grasmatten in half of geheel overdekte voetbalstadions. Vooral in de winter wanneer het veld veel is bespeeld, ontstaat een waar modderveld. Dat bracht een ondernemer uit de glastuinbouw op een lumineus idee. Planten groeien sneller door speciale belichting. Dat kan ook worden toegepast op gras. De juiste belichting levert een betere grasmat op die bovendien langer bespeelbaar is. Een aantal samenwerkingspartners afkomstig uit de tuinbouwsector, heeft bestaande kennis van licht, teelt, techniek, constructies, et cetera verenigd en een nieuwe toepassing bedacht voor een compleet nieuwe markt: de voetbalwereld. Een eerste proefopstelling in het Philipsstadion te Eindhoven heeft goede resultaten opgeleverd. Het is nu aan de voetbalstadions om de kosten en baten van dit nieuwe product en het regelmatig vervangen van de grasmat tegen elkaar af te wegen. Dicht bij huis Wat deze bedrijven gemeen hebben, is dat innovatie heel dicht bij huis lag! En dat is wat Linda Kluver ondernemers wil meegeven. “De eerste stap is structureel naar buiten kijken en trends spotten. Voor elke ondernemer is dat essentieel. Daarvoor hoef je niet gelijk een duur gespecialiseerd bureau in te huren. Ga regelmatig met sleutelfiguren in je bedrijf om de tafel zitten. Stel jezelf de vraag: Krijg ik van mijn klanten commentaar of een compliment? Bespreek wat je hoort van klanten en wat opvalt in de markt. Neem één keer per maand even afstand van de dagelijkse druk en bekijk hoe het slimmer of anders kan.” ■
Zonder lef verandert er niets Mensen zijn niet gebakken om te veranderen. Toch is veranderen de enige constante in ons leven. Als veranderingen geleidelijk gebeuren, kunnen we dat prima aan. Maar als er ineens een abrupte verandering voor de deur staat, zorgt dat voor weerstand en zetten we de hakken in het zand. In alles focussen we op het behoud van evenwicht. Een verandering betekent een verstoring van dat evenwicht. Onderzoek wijst uit dat tachtig procent van (grote) veranderprogramma’s mislukt. Sterker nog: organisaties zijn daarna slechter af dan toen ze aan het programma begonnen. Ik vraag mij geregeld af waarom. Volgens mij ligt het vooral aan het onwankelbare geloof in maak-, plan- en beheersbaarheid.
33
Het accent in veranderingsprogramma’s ligt vaak op een beheersmatige aanpak. Het gaat dan vooral over tijd, geld, organisatie en communicatie. ‘Als we maar veel en vaak communiceren gaat ’t wel lukken’ denken veel managers. Maar veranderingen worden meestal door anderen bedacht en dat levert in de regel alleen maar teleurstellingen op. Mislukte veranderingen zorgen niet alleen voor geldverspilling, maar wat veel erger is, voor verlies van betrokkenheid en motivatie. Ideale situatie Hoe moet je veranderingen dan wel aanpakken? Stelregel één luidt dat het initiatief voor de verandering bij de direct betrokkenen zelf moet liggen. De meest ideale situatie is als zij zelf aangeven wat er veranderd moet worden en daarmee aan de slag gaan. Het management speelt hierin een belangrijke rol. Dat moet de kaders aangeven en de mogelijkheden bieden voor de verandering. Een simpele formule kan hierbij duidelijkheid scheppen: Veranderen = Onbehagen x Visie x Condities x Durf Om succesvol te veranderen, moet er in een organisatie voldoende collectief onbehagen zijn. Zo niet, dan is er een taak weggelegd voor het management. Zij moet duidelijk schetsen wat de consequenties zijn van ongewijzigd beleid. Dit wordt ook wel ‘pijnmanagement’ genoemd. En als de noodzaak voor de verandering eenmaal duidelijk is, moet er een heldere visie zijn waar we naar toe gaan: een aanlokkelijk wenkend perspectief. Condities Ik zal enkele belangrijke condities voor succesvol veranderen noemen. Zo staat of valt de verandering met de stijl van leidinggeven. Medewerkers moeten worden uitgedaagd tot veranderen en tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Sleutelwoorden zijn zelfvertrouwen, duidelijkheid, erkenning, aandacht en waardering voor medewerkers. Zij vormen immers de zo noodzakelijke ‘brandstof’ voor veranderingsprocessen. Ook goed samenwerken is van groot belang voor het proces van voortdurend verbeteren en vernieuwen. En hou er rekening mee dat een organisatieverandering veel tijd en geld vraagt. Een (te) hoge werkdruk, het ontbreken van tijd voor reflectie en verdieping, en de hoeveelheid aan activiteiten leiden maar al te vaak tot stagnatie. Durf Zelfs als er voldoende onbehagen is, er een gedeelde visie ligt en alle condities zijn ingevuld, biedt dat nog geen garantie op succes. De laatste factor heeft te maken met durf. Zonder lef verandert er niets. Een manager toont lef als hij begint met die mensen die enthousiast zijn. Als hij vrijplaatsen durft te creëren waar medewerkers kunnen en mogen experimenteren en fouten maken! Als hij de juiste condities weet te scheppen en medewerkers helpt zich veilig en geborgen te voelen!
Jos van der Waals Senior adviseur BMC
ZOMER 2005
2
STADSGEWEST HAAGLANDEN
Ralph Hartog: ‘Het is goed te horen of je nog kunt meekomen in het verkeer’
Senioren tevreden over rijvaardigheidstrainingen Tijdens een rijvaardigheidstraining voor senioren wordt aandacht besteed aan alle facetten van de deelname aan het verkeer. Er is aandacht voor de theoretische kennis van de verkeersdeelnemer en ook voor de kwaliteit van de ogen, de oren en het reactievermogen. En tijdens een rit in de eigen auto wordt samen met een officiële rij-instructeur de praktische rijvaardigheid van de deelnemer bekeken. Focus was aanwezig bij de rij-
34
situatie in te schatten als u een voorrangskruising nadert.” Gevraagd naar zijn ervaringen met deze trainingen, is instructeur Damrie positief: “Dit soort trainingen heeft zeker zin. Je ziet dat iemand zich soms vergist in het verkeer, maar daar leert iemand ook van. Je krijgt ook altijd goede en positieve reacties. In het begin hebben we wat mensen doorgestuurd om wat extra lessen te nemen en naderhand zie je een goede verbetering in hun wegge-
vaardigheidstraining van Ralph Hartog (86) uit Wassenaar. Tekst en fotografie: stadsgewest Haaglanden
O
p de training van Ralph Hartog is het eerste deel van de dag bestemd voor de theorie. Er is volop aandacht voor situaties in het verkeer zoals deze worden getoond in het CBRtheorie-examen. Rob Coobs van de politie Haaglanden verzorgt op sympathieke wijze de theorietest voor de aanwezigen. Uit twintig vragen moeten er achttien goed beantwoord worden om te slagen voor deze test. “Maar u bent hier vrijwillig, dus als u drie fout maakt, dan vind ik het ook nog goed”, lacht Coobs. Misschien grappig gebracht, maar na enkele vragen blijkt zijn test toch behoorlijk pittig. Alledaagse situaties zijn moeilijk in te schatten. Zo geeft het ‘afleveren van een pakketje’ op een verlaten weg nogal wat verwarring. Coobs: “Wie heeft hier ‘ja’ gezegd? Dan mag u als eerste een streepje zetten, want u hebt het fout. Een doorgetrokken gele streep is een stopverbod.” Aan het einde van de theorieles komt de discussie los. De ervaren verkeersdeelnemers zien situaties in de vragen die normaal gesproken niet voorkomen of met ‘common sense’ een andere oplossing verlangen. “Natuurlijk zitten er twee of drie instinkers tussen deze vragen, maar verder zijn dit gewoon bestaande verkeerssituaties die iedereen zou moeten kennen”, besluit Coobs. De boodschap is duidelijk. Er wordt nog wat lacherig gedaan over de slechte score van de theorievragentest, maar de toon voor de rest van de middag is gezet: men is hier niet voor niets gekomen.
Achter het stuur Alle deelnemers maken ook een rit in de eigen auto waarbij zij worden beoordeeld door een professionele rij-instruc-
drag.”Na de praktijk is het tijd voor een complete check-up van de zintuigen. Alle aanwezigen kiezen voor het volledige programma en zo laat iedereen de ogen, de oren en het reactievermogen testen. Ogen, oren en reactievermogen Hartog begint bij de computersimulatie. Met deze rijsimulator wordt op innovatieve wijze het reactievermogen van de deelnemer gemeten. De uitleg is duide-
BROEM-dagen Rita Bakker is projectleider Verkeersveiligheid van de sector Verkeer en Vervoer van het stadsgewest Haaglanden: “Sinds jaar en dag organiseert het stadsgewest rijvaardigheidstrainingen voor 50 + ers. Haaglanden geeft prioriteit aan deze doelgroep omdat die qua aantal groeit en een hoger risico loopt om slachtoffer te worden van een verkeersongeval. In opdracht van het stadsgewest organiseert 3vO ook in 2005 in alle gemeenten zogenaamde BROEM-rijvaardigheidstrainingen. Daarmee is het aantal trainingen in Haaglanden in een paar jaar verdubbeld. Deze worden lande-
teur. Voor Ralph Hartog betekent dit een rit onder supervisie van instructeur Ramon Damrie. Hij is al dertig jaar instructeur en werkt mee aan alle rijvaardigheidstrainingen voor senioren. Na een controle van de gebruikelijke papieren – rijbewijs, autopapieren, verzekering – stappen we in de wagen van Hartog voor de praktijk. Instructeur Damrie gaat er eens goed voor zitten en onze 86-jarige chauffeur stuurt behendig zijn auto de weg op. Tijdens de rit blijkt dat we te maken hebben met een ervaren
lijk ondersteund door ANWB en BOVAG. In het belang van de veiligheid van de oudere weggebruiker en de mensen om hem of haar heen wil het stadsgewest via de trainingen de oudere weggebruiker bewust maken van de eigen verkeerskennis en vaardigheden. We hopen dat de deelnemers in het dagelijkse verkeer als automobilist, fiets of voetganger hier hun voordeel mee doen. Deelname aan de training heeft geen consequenties voor het officiële rijbewijs en per dagdeel kunnen steeds dertig mensen aan een training deelnemen.”
lijk: “U rijdt met de simulator over een weg en als u een bord met de letters ‘stop’ in beeld ziet verschijnen, dan gaat u zo snel mogelijk van het gaspedaal naar het rempedaal. We meten met de simulator de reactie.” Ietwat onwennig stuurt Hartog zijn virtuele auto over de virtuele weg en het eerste stopbord wordt (virtueel) omver gereden. “Maar nu ik weet waar ik op moet letten, gaat het wel beter.” En inderdaad remt onze 86-jarige proefpersoon vervolgens met het reactievermogen van een veel jongere automobilist. Uitstekend. Na de oog- en oormeting (ogen en oren ‘goed’) is Hartog tevreden over de rijvaardigheidstraining: “Ik ben natuurlijk niet meer de jongste en het is goed dat je een keer van vaklui kunt horen of je nog kunt en mag meekomen in het verkeer. Het enige wat ik iets minder vond, was die rit met dat computerautootje, want ik werd er duizelig van. Maar uiteindelijk kan ik iedereen aanraden om dit een keer te doen.”
35
Na afloop van de instructierit ontvangt elke deelnemer een (theorie)naslagboek, een scorelijst met persoonlijke adviezen en een bewijs van deelname. Interesse in het bijwonen van een seniorenrijvaardigheidstest? Kijk op www.haaglanden.nl ■
bestuurder. Hartog praat met zijn instructeur, stelt wat vragen aan de verslaggever en stuurt zijn wagen door de drukte van het verkeer in Wassenaar. Een voorrangskruising met een groep fietsende scholieren doet Hartog twijfelen. Langzaam rijdt hij verder om geen fouten te maken op de kruising. Na afloop leidt dit tot een van de adviezen van instructeur Damrie: “U rijdt rustig en op uw gemak, maar het viel me op dat u wat onzeker bent bij het verlenen van voorrang. Probeer iets zekerder te rijden en probeer vooraf de
ZOMER 2005
2
Dubbele functie voor motorambulance
VESTEDA
HRH HAAGLANDEN
Van den Berg: ‘De muren tussen de disciplines vallen langzaam maar zeker weg’
Een stap in de toekomst
Wie bekend is in Den Haag en omstreken is bekend met het fenomeen: de motorambulance, of Thuis de boodschappen of de stomerij bestellen, zien wie er voor de beter gezegd de Ambulance Motor ONdersteuning (AMON). In het straatbeeld vallen ze op omdat deur staat, de deur elektronisch openen, alle veiligheidssystemen ze tot voor kort nergens anders in Nederland te bewonderen waren. Ron van den Berg is vanaf (inbraak- en brandbeveiliging) in één apparaat. Dat levert de woonbo-
36
het begin bij de motorambulance betrokken en vertelt met enthousiasme over zijn vak: “Je weet
37
de. Vesteda heeft de woonbode geïntroduceerd bij haar bewoners. Het nooit hoe je dag eruit ziet!” is nog even wennen, maar de gebruikers zijn zonder uitzondering Tekst en fotografie: Jelle Buijtendijk, Hulpverleningsregio Haaglanden
positief.
R
on van den Berg (46) is verpleegkundige en Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) op de motorambulance. “Inzet van motoren in de spoedeisende medische hulpverlening is gestart bij de bouw van de Haagse tramtunnel”, antwoord Van den Berg op de vraag hoe het idee van motorambulances is ontstaan. “Door die werkzaamheden dreigde de stad in tweeën gesplitst te worden. Samen met bijkomende verkeersremmende maatregelen gingen daarmee de aanrijtijden voor ambulances fors omhoog. De noodzaak groeide om te zoeken naar een voertuig dat sneller ter plaatse kon zijn dan de gangbare ambulance.”
Aanrijtijden Samen met de Erasmus Universiteit is gekeken wat het voor de aanrijtijden betekent als je motoren als ambulance inzet. Het bleek dat de tijdwinst gemiddeld 1,8 minuut is. Maar een gewonde op een motor vervoeren lijkt wat lastig. Dat is ook inderdaad niet de bedoeling. “Als ‘first responder’ starten wij zo snel mogelijk met de behandeling van de gewonden of zieken. Daarnaast handelen we ook allerhande ‘vage meldingen’ af, waarbij de meldkamer niet goed kan inschatten wat de indicatie is. Dat kan soms heel moeilijk zijn doordat klachten vaag zijn, of doordat degene die de melding doet geen Nederlands spreekt. In die gevallen is het heel handig dat motorambulances rondrijden om snel te kunnen bepalen welke zorg nodig is. Meldingen leiden niet altijd tot vervoer. Zo zijn er landelijk 120.000 ritten waarbij uiteindelijk niet vervoerd wordt. Deze
Tekst: Marlies Martens Fotografie: Judith Jongejan
ritten doen echter wel een aanslag op de paraatheid van ambulances voor spoedvervoer. De motorambulance kan daarbij helpen. Het komt regelmatig voor dat ik een al bestelde ambulance afbel omdat die niet nodig blijkt te zijn, maar andersom kan ook natuurlijk.” Officier Naast de functie van first responder zijn motorambulances in de regio ook inzetbaar bij incidenten of rampen via de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Daarom heeft Van den Berg ook de functie van Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) op zijn visitekaartje staan. “In dit soort gevallen ben ik niet zozeer bezig met de directe assistentie, maar probeer ik de hulpverlening ter plaatste te coördineren. Op basis van de melding kan al meteen duidelijk zijn dat coördinatie nodig is. Het kan ook zijn dat je ter plaatste besluit dat het gezien de aard van het incident nodig is.” Veiligheidsregio’s Er wordt steeds meer gesproken over de vorming van veiligheidsregio’s. Kern van dit beleid is dat vooral de operationele diensten intensief met elkaar samen moeten werken. De vraag is welke ontwikkelingen op straat merkbaar zijn en welke rol hierin is weggelegd voor de motorambulance. “Tien jaar geleden was er nog geen structuur voor de coördinatie van de geneeskundige hulpverlening op straat. Dat is nu heel anders. In deze regio wordt onder andere door inzet van motorambulances heel laagdrempelig een multidisciplinaire coördinatie-
structuur neergezet. Hierdoor trekken de hulpdiensten naar elkaar toe. De muren tussen de disciplines vallen langzaam maar zeker weg”, somt Ron de belangrijkste ontwikkelingen op. “Er wordt meer vanuit één gedachte gehandeld, meer complementair aan elkaar. Je krijgt steeds meer inzicht in elkaars werkprocessen. Daar hoef je niet meer tijdens het incident achter te komen.” Rampenoefeningen Voor de komende jaren hoopt Ron dat de ambulancediensten nog meer dan nu het geval is meedoen met grootschalige oefeningen. Maar oefenen in de geneeskundige keten blijft een probleem, omdat dat niet vanuit de zorggelden wordt vergoed. Het is daarom een kostbare aangelegenheid voor de ambulancediensten. Dit knelpunt in de geneeskundige hulpverleningsketen is recent ook in landelijk rapportages naar voren gekomen. Wanneer gevraagd wordt wat nu het mooiste is van zijn vak, aarzelt Ron geen moment. “Je weet nooit hoe je dag eruit ziet. Er zit zoveel afwisseling in. Op het ene moment ben je aan het reanimeren en vervolgens sta je een groot incident te managen. Al die taken houden je scherp. Bovendien is het aantrekkelijke van het werken bij de motorambulance dat het een jong product is dat nog niet is uitontwikkeld.” ■
V
esteda is met ruim 30.000 woningen in portefeuille het grootste Nederlandse woningbeleggingsfonds met een exclusieve focus op wonen. Veel aandacht gaat uit naar het leveren van woonservice aan bewoners van deze woningen. Om deze woonservice zo optimaal mogelijk te kunnen bieden introduceerde Vesteda de woonbode; een computerapparaat in huis dat het wonen op allerlei vlakken vereenvoudigt. Veiligheid en zorg Landelijk zijn er al zo’n 9.000 woonbodes in gebruik. In Den Haag staat de teller op 1.600. Jaap van Zoest, commercieel projectleider bij Vesteda: “De woonbode sluit aan bij de service van Vesteda, maar vooral bij de behoefte van de bewoner. Afhankelijk van het complex en de doelgroep beschikt de woonbode over diverse diensten waaruit de bewoner zelf kan kiezen, zoals het bestellen van boodschappen via de woonbode, het elektronisch kunnen openen van de deur en de koppeling aan allerhande diensten. Van Zoest vindt vooral die laatste functie erg praktisch. “Voor de wat oudere bewoners is de woonbode een aantrekkelijke optie. Vesteda heeft bijvoorbeeld in Voorburg een contract gesloten met een zorginstelling waardoor bewoners via de woonbode gebruik kunnen maken van de diensten die de zorginstelling levert. De
woonbode is uniek in zijn soort en sluit echt aan bij de behoefte van de bewoner.” Luxe uitstraling Richard Fase, voorzitter van bewonersvereniging De Drie Zichten en huismeester Wim Rijsbergen kunnen meepraten over de ervaringen met de woonbode. “De reacties zijn vrijwel allemaal positief. Natuurlijk komen er ook vragen over het gebruik en de werking van de woonbode. Dat is tot nu toe het enige struikelblok geweest: de oudere mensen die geen computer gewend zijn, hebben moeite met een aantal functies van de woonbode. De basisfuncties zijn echter voor iedereen te gebruiken”, zegt Rijsbergen. Richard Fase vindt dat de woonbode de toekomst heeft. “Ik zou het zelf erg handig vinden als ik binnenkort aan mijn stomerij kan laten weten dat er een paar overhemden behandeld moeten worden en dat ik er verder zelf niets meer aan hoef te doen. Het heeft ook een luxe uitstraling en de contracten met zorginstellingen vind ik echt een hele goede aanvulling.”
Een nadeel is dus dat de woonbode nog niet voor iedereen op alle vlakken gebruiksvriendelijk is. Jaap van Zoest erkent dit probleem. “Mensen die niet gewend zijn met een computer te werken hebben wel eens problemen met het touchpad (een soort muis). Deze werkt in principe hetzelfde als een touchpad van een laptop maar niet iedereen vindt dit handig. Nieuwe woonbode Er wordt op dit moment aan een nieuwe woonbode gewerkt die eind dit jaar in gebruik wordt genomen. Daarmee zijn deze problemen zo goed mogelijk opgelost.” ■
ZOMER 2005
2
POLITIE HAAGLANDEN
Project Bemiddeling & Mediation leidt dertig buurtbemiddelaars op
Vrijwilligers ontlasten wijkagent Bemiddelen tussen buren of familieleden; je kunt er als wijkagent de handen vol aan hebben.
DE WERELD VAN ARBEID EN VERZUIM IS STERK IN BEWEGING
Sinds vorig jaar is daar in Den Haag een oplossing voor. Speciaal daartoe opgeleide vrijwilligers
Het is de kunst mee te bewegen. Traditionele arbodiensten hebben daar moeite mee en opdrachtgevers merken dat, juist in roerige tijden. Tredin heeft die flexibiliteit wel in huis.
van het project Bemiddeling & Mediation worden ingezet bij conflictbemiddeling.
De aanpak van verzuim begint met het voorkómen van ziekte of problemen. Maar als het eenmaal zo ver is, gaat Tredin graag voor u aan de slag met ‘de comeback coach’.
38
39
Tekst: Ellen Boszhard en Wim Gallée-Koeslag Fotografie: Politie Haaglanden
Veel werkgevers weten niet goed hoe ze ziek personeel adequaat kunnen begeleiden, terwijl actie geboden is. Want door snel ingrijpen kun je voorkomen dat het verzuim onnodig lang gaat duren. De comeback coach stelt niet de arts centraal, maar de
B
uren heb je niet voor het kiezen. Soms kan dat vervelend zijn. Iedereen kent wel zo’n situatie, van horen zeggen of van dichtbij, waarin buren elkaar het leven zuur maken. Een wijkagent komt in de regel pas in beeld als het conflict escaleert. Woonconsulenten hebben vaak al eerder weet van irritaties of spanningen, maar hebben onvoldoende tijd of kunnen er weinig aan doen. Vrijwilligers springen nu bij. Neutraal In november van het vorige jaar startte het project Bemiddeling & Mediation. Het is een gezamenlijke actie van verschillende woningcorporaties en de politie. Zo’n dertig vrijwilligers zijn inmiddels opgeleid tot buurtbemiddelaar of tot gekwalificeerde NMI-mediator. De bemiddelaars en mediators begeleiden bemiddelingsgesprekken tussen buren of familieleden. Maar het werkterrein is breder. De opgeleide vrijwilligers kunnen ook bemiddelen tussen bijvoorbeeld werknemer en werkgever of tussen de burger en de lokale overheid. De bemiddelaars geven geen oordeel over de inhoud van het conflict. Zij stellen zich neutraal op; het gaat puur om gespreksbegeleiding. Het doel is gezamenlijk te komen tot een goede en duurzame oplossing van het conflict. Buurtconflicten opgelost Het mes van een geslaagde bemiddelingspoging snijdt aan twee kanten: de wijkagent en de woonconsulent worden ontlast en de betrokkenen zijn in de toekomst beter in staat hun problemen zelf op te lossen.
POSTBUS 330
medewerker. Samen kijken we naar wat hij of zij nog wél kan. Wij stellen niet alleen
8200 AH LELYSTAD
een diagnose, maar zetten meteen een eerste stap op weg naar een oplossing. En wij
T (0320) 23 90 20
werken met een heel concrete resultaatovereenkomst. Daar mag u ons op afrekenen.
F (0320) 23 90 29 E:
[email protected]
Benieuwd hoe de comeback coach het verzuim in uw organisatie
I: WWW.TREDIN.NL
terug kan dringen? 0320 23 90 20 of www.Tredin.nl
Thuis
in de stad
Wijkagent Jan van der Kooij in overleg met buurtbemiddelaars Charlotte van Tol en Jack Pattiapon
“Als wijkagent heb ik de laatste maanden verschillende buurtconflicten overgedragen aan Bemiddeling & Mediation. Deze conflicten zijn in veel gevallen opgelost. Hierdoor kon ik meer aandacht geven aan andere problemen in de wijk”, aldus wijkagent Duinoord & Zorgvliet, Jan van der Kooij. Evaluatie Het eenjarige project wordt gefinancierd door de gemeente Den Haag, de woningbouwcorporaties Staedion Wonen, Haag Wonen en Vestia en Politie Haaglanden. De vrijwilligers worden opgeleid tot buurtbemiddelaar of NMI-mediator.
NMI staat voor Nederlands Mediation Instituut. Dit is een onafhankelijke organisatie die de kwaliteit van mediators en mediations bewaakt en waarborgt via onder meer het NMI Register Mediators. Het project wordt in augustus van dit jaar geëvalueerd. Deze vorm van dienstverlening is gratis. In principe kan elke Hagenaar gebruikmaken van buurtbemiddeling. De gemeenten Zoetermeer, Voorburg / Leidschendam en Rijswijk hebben een eigen vorm van buurtbemiddeling. ■ Voor meer informatie kunt u terecht op www.mediatorshaaglanden.nl
Woonbeleving. Dat is meer dan een dak boven je hoofd. Een leefomgeving waarin je prettig kan wonen, maar ook kan werken en recreëren. Kortom een omgeving waarin je je thuis voelt. Een gevoel dat niet vanzelf komt, maar gecreëerd kan worden. En juist daarom voelen onze mensen zich verantwoordelijk en zetten ze zich continue in. Met respect, met deskundigheid, met visie maar vooral met passie. Passie voor Mooi Werk. Samen werken. Grontmij is breed vertegenwoordigd in de stad en beschikt over een uniek netwerk dat ons in staat stelt om partijen bijeen te brengen: corporaties, gemeenten, ontwikkelaars, maar vooral met bewoners. De winst van een leefbare omgeving zit 'm in het samenspel. Samenspel tussen u als opdrachtgever en wij, Grontmij. Veelzijdig. We bedenken en realiseren samenhangende en duurzame oplossingen voor stedelijke herstructureringsopgaven, project- en gebiedsontwikkeling. Van initiatief tot en met beheer. Als veelzijdig partner met als basis de openbare ruimte.
• financieel-economische studie • grondexploitaties • wijkmanagement • structuurvisies • stedenbouwkundig ontwerp • inspraakbegeleiding • bestemmingsplannen • vergunningmanagement • woningrenovatie en nieuwbouw • inrichting openbare ruimte • sanering • groen • water • infrastructuur • parkeren. Contact. Wilt u samenwerken met een organisatie die thuis is in de stad en dichtbij is gevestigd? Neem dan contact op met onze medewerkers de heer M. Raak (teamleider Stedelijke Vernieuwing) of de heer S. van Remmen (regiomanager Haaglanden) van de vestiging Zuid-Holland (T: 0182 62 55 00) of kijk op onze site voor de vestiging in uw regio. www.grontmij.com
[email protected]
hjGrontmij
Mooi Werk
ZOMER 2005
2