Sociaal Pedagogische Hulpverlening Onderwijs- en Examen Reglement| 2013-2014
[Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. 13-06-2013]
[Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,
d.d. 03-07-2013]
[Vastgesteld door het College van Bestuur,
d.d. 09-07-2013]
Stenden Hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden
Algemeen
T (058) 244 14 41
[email protected]
Opleiding
T (058) 244 14 59
Bacheloropleiding • Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd, crohonummer 34617 • Sociaal Pedagogische Hulpverlening deeltijd, crohonummer 34617
NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Dit OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassen zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven. Wetsvoorstellen 2. In dit OER zijn in de hoofdstukken 1 t/m 8 artikelen opgenomen die voortvloeien uit de wetsvoorstellen: Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs. De betreffende artikelen zijn aangeduid met een voetnoot onder verwijzing naar het betreffende wetsvoorstel. Zodra deze wetsvoorstellen in werking treden maken de genoemde artikelen onderdeel uit van deze OER.
2
Inhoudsopgave 0 Algemeen Art. 1 Begripsbepalingen Art. 2 Reikwijdte van de regeling Art. 3 Vaststelling en looptijd van de regeling 1 Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5
Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuze advies Aanmelding uiterlijk op 1 mei Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
2 Toelating tot de opleiding Art. 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW Art. 4 Aanvullende eisen Art. 5 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma Art. 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW Art. 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) Art. 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen Art. 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring Art. 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW Art. 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 Art. 12 Toelating tot de post-propedeutische fase Art. 13 Doorstroom Associate degree Art. 14 Rechtsbescherming 3 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Onderwijsprogramma Beoordeling Onderwijs- en examenregeling Doelstelling van de opleiding Inrichting en studielast van de opleiding Voertaal in het onderwijs Voorzieningen voor student met functiebeperking Samenstelling van de propedeutische fase Samenstelling van de post-propedeutische fase Samenstelling Associate-degreeprogramma Minor
3
4 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Examens en getuigschriften De examens van de opleiding Toekenning graden Getuigschriften Toekenning van getuigschriften Ondertekening getuigschriften Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Cum Laude-regeling Verklaringen Rechtsbescherming
5 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Tentamens, toetsen en beoordelen 1 Vorm van de tentamens en toetsen 2 Volgorde van tentamens en toetsen 3 Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen 4 Gestelde eisen tentamens en toetsen 5 Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen 6a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen 6b Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen 7 Mondelinge tentamens en toetsen 8 Vaststelling van de beoordelingen 9 Normering van de beoordelingen 10 Het verlenen van vrijstellingen 11 Toekenning van studiepunten 12 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen 13 Geldigheidsduur van studieresultaten 14 Inzage van tentamens en toetsen 15 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen 16 Fraude en plagiaat 17 Intellectueel eigendom 18 Rechtsbescherming
6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Doorstroommaster Art. 9 Rechtsbescherming
4
7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie 8. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4
Slot- en invoeringsbepalingen Hardheidsclausule Onvoorziene omstandigheden Bekendmaking van de regeling Citeertitel, inwerkingtreding
Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D
Competenties van de opleiding SPH Deeltijd Onderwijseenheden van het curriculum SPH Voltijd Onderwijseenheden van het curriculum SPH Deeltijd Puntenstructuur SPH-deeltijd
Bijlage E
Puntenstructuur SPH Voltijd
5
0
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 oktober 2009; instelling: Stenden Hogeschool; les-, toets- en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30 uur. centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW;
6
opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen en of examens. School-, Dienstenmedezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
7
Artikel 2
Reikwijdte van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd, crohonummer 34617 en Sociaal Pedagogische Hulpverlening deeltijd, crohonummer 34617, verder te noemen: de opleiding. 2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding. Artikel 3
Vaststelling en looptijd van de regeling
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School, Dienstenmedezeggenschapsraad (SMR en DMR). 3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.
8
1
Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies1
WHW:
7.31a, 7.31b, 7.31c, 7.31d, 7.31e
Artikel 1
Aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Voor de reguliere (september) instroom geldt: Uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar meldt degene die zich als student wil inschrijven voor een bepaalde propedeutische fase van een bacheloropleiding aan een bepaalde instelling of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een bacheloropleiding met een studielast van 60 studiepunten, zich aan bij Onze minister, met inachtneming van artikel 4 en overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels van procedurele aard. Voor de februari instroom geldt bovenstaande tot uiterlijk 1 januari voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar ( februari tot februari) 2. De aanmelding geschiedt onder vermelding van de instelling waarbij en de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich wil inschrijven. 3. Indien de aspirant-student zich voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor meer dan een bacheloropleiding wil aanmelden, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, voor één bacheloropleiding. 4. Onze minister levert de aanmeldingsgegevens aan de instelling of instellingen waarvoor de aspirant-student zich heeft aangemeld. 5. Dit artikel is niet van toepassing op een student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van art. 7.8b lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven. Artikel 2
1
Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1.
Indien de aspirant-student zich uiterlijk op 1 mei voor één of meer bacheloropleidingen heeft aangemeld op de wijze, bedoeld in artikel 1 eerste lid, heeft hij het recht deel te nemen aan door de instelling met betrekking tot de desbetreffende bacheloropleidingen te organiseren studiekeuzeactiviteiten. Het College van Bestuur kan besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten.
2.
Het College van Bestuur brengt ten aanzien van elke student die zich heeft aangemeld en die heeft deelgenomen aan de studiekeuzeactiviteiten, een studiekeuzeadvies uit. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de aspirant-student recht heeft.
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
9
3.
Indien toepassing is gegeven aan de tweede volzin van het eerste lid en de aspirantstudent zonder geldige reden niet deelneemt aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in dat lid, kan het College van Bestuur besluiten de inschrijving van de aspirantstudent te weigeren.
4.
Het College van Bestuur stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de aard en de inhoud van de studiekeuzeactiviteiten voor de instelling of per opleiding, de termijn waarbinnen de studiekeuzeactiviteiten plaatsvinden, de termijn waarbinnen en de wijze waarop het studiekeuzeadvies wordt uitgebracht, de gevolgen van het zonder geldige reden van verhindering niet deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten en de geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de nadere regels treft het College van Bestuur voor aspirant-studenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de studiekeuzeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is.
5.
Dit artikel is niet van toepassing op: a. de inschrijving voor een bacheloropleiding waarvoor een selectieprocedure is ingesteld en, b. degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma, is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW, eerste en tweede lid.
Artikel 3
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
1. Indien de aspirant-student heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding, bedoeld in genoemde bepaling, aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid behorend bij die andere bacheloropleiding. 2. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 vijfde lid. Artikel 4 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer 1. Indien de aspirant-studenten niet heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een bacheloropleiding aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat: a. hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert, of b. de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
10
2.
Met betrekking tot het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is artikel 2, tweede lid, van toepassing. Indien het College van Bestuur een negatief studiekeuzeadvies heeft uitgebracht, kan hij besluiten dat hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert. Met betrekking tot dit artikel is voorts artikel 2, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
3.
Dit artikel is niet van toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 lid 5.
Artikel 5 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding 1. Bij de aanmelding, bedoeld in deze paragraaf, legt de aspirant-student mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de aspirantstudent zijn vermeld. 3. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt Onze minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door Onze minister uitgegeven en aan de aspirant-student toegekend persoonsgebonden nummer. 4. Onze minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het College van Bestuur van de instelling waaraan de aspirant-student zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de aspirant-student en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, voorzover die door de aspirantstudent zijn verstrekt.
11
2
Toelating tot de opleiding
WHW:
7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen
1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-niveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen
1. De volgende diploma's van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau 4), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding, waarbij op grond van een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld:
2
a. b. c. d. e. f. g. h. i.
mbo-diploma niveau 4 [mits…. conform ministeriële regeling 2]; havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket. De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007.
j. k. l. m. n. o. p. q.
havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket. De diploma’s vermeld onder de letters j tot en met q hebben betrekking op profielen havo/vwo die tot 1 augustus 2007 werden gehanteerd.
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
12
Artikel 3
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 4
Aanvullende eisen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs of van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk specifieke eisen stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 1 en 2. Daarbij geldt dat het moet gaan om een combinatie van ten minste twee soorten toelatingseisen, waarbij een rechtstreeks verband moet bestaan tussen de selectiecriteria en het opleidings- of beroepsprofiel3. 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld ten aanzien van welke opleidingen het eerste lid toepassing kan vinden, alsmede op welke kostensoorten het betrekking heeft en welke bedragen ten hoogste kunnen worden gevorderd. 4 Artikel 5
Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma5
1. Het College van Bestuur kan binnen de opleiding een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor een aspirant-student in bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) dan wel op grond van art. 7.28 tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als tenminste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. 2. Een aspirant-student die aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden en overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 3. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere aspirant-student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject.
3 4 5
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
13
Artikel 6
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW 6
[indien de opleiding geen speciale trajecten kent, tekst van dit artikel vervangen door Niet van toepassing.] 1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan selectie worden toegepast. 2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: [invullen regels waaronder in ieder geval: * cognitieve en non-cognitieve criteria; * relatie selectiecriteria en opleidingsprofiel; * gemotiveerd toelaten of afwijzen.] Artikel 7
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Voorafgaand aan het Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder vindt er een intakegesprek plaats tussen een lid van de toelatingscommissie (teamleiders) van de opleiding en de aspirant-student. In dit gesprek wordt vastgesteld of de aspirantstudent de juiste motivatie heeft om de opleiding te volgen, beschikt over relevante opleiding(en) en in welke mate benodigde competenties door ervaring reeds zijn ontwikkeld. Naar aanleiding van deze bevindingen in deze intake wordt aan de aspirant-student een advies verstrekt om zich wel of niet aan te melden voor het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder. Een positief advies op het intakegesprek gecombineerd met een positief afgerond Algemeen Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder leidt tot een besluit dat de aspirantstudent toelaatbaar is voor de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd. In afwijking hierop is voor de deeltijdvariant van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening artikel 6 van toepassing.
6
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
14
3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 8
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen
1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. De opleiding eist dat de student: a.
beschikt over een arbeidsovereenkomst van minimaal 16 uur per week in een relevante werksetting op minimaal MBO 4 niveau in sectoren conform indeling Winkelaar 1998, of dit binnen de eerste twee moduulperioden van de propedeuse als nog realiseert.
2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 9
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd.
15
5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 10
Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs
16
verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. Artikel 11
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. De Duitse student volgt tijdens de eerste drie modulen van het eerste studiejaar een in het SPH programma opgenomen Cursus Nederlands (twee dubbele uren p/wk), en dient deze met goed gevolg hebben afgelegd om de opleiding na deze periode te kunnen continueren. In de afsluitende toets wordt de mondelinge en schriftelijke kennis van het Nederlands NT2 niveau 2 getoetst. De toets moet met tenminste met het cijfer 5,5 zijn afgerond. De cursus leidt tot een Stenden certificaat. Aan de taalcursus is een buddysysteem gekoppeld. 4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE – C.
17
Artikel 12
Toelating tot de post-propedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Een aspirant-student is alleen toelaatbaar met een elders in Nederland behaald propedeutisch getuigschrift Sociaal Pedagogische Hulpverlening in combinatie met een intakegesprek met de teamleider van de opleiding waarin naast motivatie ook curricula worden vergeleken. De curriculumvergelijking leidt tot een bindend advies. Artikel 13
Doorstroom Associate degree7
1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 14
Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
7
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
18
3
Onderwijsprogramma
WHW: Artikel 1
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14. Beoordeling Onderwijs- en examenregeling
1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2
Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van hulpverlening, zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3
Inrichting en studielast van de opleiding
1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. Studenten SPH dienen minmaal 150 van de 240 studiepunten in Nederland te volgen. Studenten SPH, die vallen onder de samenwerkingsovereenkomst gesloten met Berufskolleg BleibergQuelle, dienen minimaal 60 van de 120 studiepunten in Nederland te volgen. 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de studielast voor een studiejaar van een versneld traject, bedoeld in art. 7.9b WHW, gemiddeld 80 studiepunten. Het College van Bestuur bepaalt de jaarlijkse studielast van deeltijdopleidingen 8. 3. De opleiding is voltijds en deeltijds ingericht en wordt verzorgd door de School Social Work and Arts Therapy. 4. De voltijds opleiding kent een afstudeerrichting. De voltijds en of deeltijdsopleiding(en) kennen geen Associate-degreeprogramma. 5. De afstudeerrichting Jeugdzorgwerker is voltijds ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van 90 studiepunten. 6. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van [aantal studiepunten invullen] studiepunten]. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING.
8
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
19
7. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie9. 8. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in maanden of weken invullen]; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in studiepunten invullen] c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. Artikel 4
Voertaal in het onderwijs
1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands, tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5
Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene.
9
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
20
Artikel 6
Samenstelling van de propedeutische fase
1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). Artikel 7
Samenstelling van de postpropedeutische fase
1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). Artikel 8
Samenstelling Associate-degreeprogramma DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 5 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage D met de daarbij vermelde studielast. Artikel 9
Minor
1. Het minorprogramma heeft een omvang van 30 studiepunten en maakt deel uit van de postpropedeutische fase. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen het school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel.
21
5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 1.3, lid 5 is van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen is behaald. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. 7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is.
Bijlage: Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Regeling Studie & Handicap.
22
4
Examens en getuigschriften
WHW: Artikel 1
7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33 De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associatedegreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten met een examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard.10 Artikel 2
Toekenning graden
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur het certificaat Bachelor of Social Work, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree [afgesproken aanduiding van de graad invullen], aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 10
Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs, art. 7.3 WHW.
23
Artikel 3
Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. een Grading Table van de opleiding Artikel 4
Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie.
24
4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van toekenning. Artikel 5
Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Dit register wordt beheerd door de afdeling ESR-Toetsbureau. Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel 1. 2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de datum vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen gebeurt aan het einde van elk opleidingsjaar. Dit vindt tweemaal per jaar plaats, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden. Artikel 7
Cum laude-regeling
1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeuse- en bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. 3. Het predicaat Cum Laude als bedoeld in lid 1 wordt toegekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarde(n): a. de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10);
25
b. en de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed”; c. de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); d. en de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed”; e. de bedoelde beoordelingen in lid 3 zijn in beginsel behaald in de eerste (toets)kans, zonder dat er sprake is of is geweest van het behalen van een beoordeling na herkansing. f. Vrijstellingen worden in het kader van de cum laude beoordeling buiten beschouwing gelaten. Artikel 8
Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Bijlage: “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.
26
5
Tentamens, toetsen en beoordelen
WHW:
7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.
Artikel 1
Vorm van de tentamens 3 en toetsen 4
1. De onderwijseenheden 5 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Een tentamen en/of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. 3. Van een tentamen en/of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 4. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve ingeval van overmacht dient een situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden: a. [Onderwijseenheid invullen]; b. [Onderwijseenheid invullen]; c. .... DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 5. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap.
3
Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid. 4 Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. 5 Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.
27
6. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. In geval van een aan OSNN verbonden studenttopsporter vindt er overleg plaats tussen de betrokkenen. Artikel 2
Volgorde van tentamens en toetsen
1. De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. 2. de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: SPH voltijds opleiding a. M oduul 3.2 na het gevolgd hebben van moduul 3.1. Het logische gevolg van werken met de doelgroepen ( i.c. de kwetsbare mens in de maatschappij) zoals in moduul 3.2 op projectmatige basis gestalte is gegeven, geeft de verplichting de student in eerste instantie te bekwamen in het projectmatig werken. b. De student wordt slechts toegelaten tot de stageperiode voor het vierde jaar, wanneer in de hoofdfase niet meer dan 15 EC in het voorgaande programma van het tweede en derde jaar niet behaald zijn uit 1 moduulperiode. c. Voor buitenlandstage in het tweede jaar geldt dat deze alleen gedaan kan worden op de sites van Stenden (m.n. Port Alfred) of bij instellingen in West Europa waar solide contacten mee zijn vanuit de opleiding. SPH deeltijdopleiding a. Student wordt toegelaten tot het derde jaar, wanneer minimaal in de hoofdfase 3 modules volledig zijn behaald (45 EC) en van 1 moduul de theoretische leerlijn (3 EC). b. Student wordt toegelaten tot het vierde jaar, wanneer minimaal in de hoofdfase 3 modules volledig zijn behaald (45 EC) en van 1 moduul de theoretische leerlijn (3 EC). 3. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de student eerst heeft deelgenomen aan de bijbehorende praktische oefeningen: a. Stage in het tweede jaar is voorwaardelijk voor stageperiode vierde jaar. Het tweede stagejaar is gekoppeld aan de competenties en kwalificaties genoemd in het opleidingsprofiel. In het tweede jaar gericht op segment 1 en 2, het vierde jaar stage integreert deze competenties en kwalificaties in de segmenten 1,2 en 3 zoals weergegeven in het opleidingsprofiel De Creatieve Professional met afstand het meest nabij (2009). 4. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van hoofdstuk 3.
28
Artikel 3
Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen
1. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 2. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 3. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamen- en of toetsgelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen of een toets van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen en of toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. 5. De tijdvakken waarin de toetsgelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. 6. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel. Artikel 4
Gestelde eisen tentamens en toetsen
1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. In de moduulboeken en op Blackboard (ELO) staan de toegestane hulpmiddelen voor de betreffende onderwijseenheid vermeld. In de moduulboeken zijn de relevante beoordelingsnormen van de toetsen en tentamens opgenomen. 2. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen de eisen van het lopende opleidingsjaar.
29
4. De stages van jaar 2 en jaar 4 mogen maximaal 2 maal met een onvoldoende worden afgesloten. 5. Iedere student dient in zijn eerste jaar van inschrijving de helft van zijn Algemene studiepunten per moduulperiode te behalen als vrijwilliger in het Nederlandse taalgebied. 6. Voor het behalen van het diploma voor de Nederlandse taalcursus NT2 op niveau 2 wordt in moduulperiode 1.4 een algemene studiepunt toegekend. Voor het behalen van een officieel EHBO diploma wordt een algemene studiepunt toegekend. Artikel 5
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen
1. Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. De opleiding draagt zorg voor een rooster van de betreffende mondelinge tentamens en/of toetsen en plant vervolgens de betreffende studenten in. Het rooster wordt gepubliceerd op Blackbaord (ELO). 2. Voor andere toets- en tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en/of toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en/of tentamen dan neemt de student rechtstreeks contact op met het ESR-Toetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en/of tentamen én een kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESR-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende toets en/of tentamen geblokkeerd. e. Het ESR-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd.
30
f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en/of tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESR-Toetsservicebureau worden verwerkt. g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie. Artikel 6a
Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen
Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 6. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 7. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 8. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 9. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en/of tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. b. c. d. e. f.
naam studentnummer / relatienummer toets en/of tentamen aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen handtekening van de student
31
10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. 11. Informatie- en communicatiemiddelen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij toestemming voor gebruik is gegeven op de wijze zoals beschreven in het vorige lid. 12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord. 14. De toets- en/of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 15. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en/of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de prestatielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. 16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en/of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en/of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en/of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en/of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toets- en/of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en/of tentamen beschikbaar gesteld. Artikel 6b Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen [Indien aan de orde moet in dit artikel de eisen bij het afnemen van digitale tentamens en toetsen worden opgenomen. Zo niet, dan niet van toepassing vermelden] 1. Bij het afnemen van digitale tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: a. ….. b. …..
32
Artikel 7
Mondelinge tentamens en toetsen
1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets en/of tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Artikel 8
Vaststelling van de beoordelingen
1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld. 2. Niet iedere onderwijseenheid hoeft met goed gevolg afgelegd te zijn. 3. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 4. De beoordeling van een tentamen en/of toets door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk. 5. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en/of toets door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. 6. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum waarop de toets en/of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. 7. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en/of tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en/of tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. 8. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets en/of tentamen heeft voldaan. Artikel 9
Normering van de beoordelingen
1. De uitslag van een tentamen en/of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5.
33
3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamen- en/of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. Nader uitgewerkt in de puntenstructuren in bijlage B en C en in de moduulboeken. 5. Bij deelname aan een tentamen en/of toets krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen en/of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en/of tentamen. De Examencommissie kan hiervoor een termijn stellen. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en/of tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Artikel 10
Het verlenen van vrijstellingen
1. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 2. De opleiding heeft een Samenwerkingsovereenkomst gesloten met Berufskolleg BleibergQuelle. Elke student die op basis van deze overeenkomst is toegelaten tot de opleiding, is vrijgesteld van de eerste twee opleidingsjaren met een omvang van 120 studiepunten. 3. Studenten met het diploma [Soort diploma invullen en zo nodig toevoegen van welke toeleverende school] zijn vrijgesteld van het afleggen van de toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase: a. [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten); b. [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten); c. ... DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING.
34
4. De student die in aanmerking wil komen voor de in dit artikel genoemde vrijstellingen, dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek moet het diploma worden overgelegd evenals verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 5. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op een EVC-procedure. Degene die op basis van een EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van een EVC-rapportage. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING 6. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen of toets, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 7. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 8. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen vier schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 9. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en/of toets waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken. Dit is tevens van toepassing op de toekenning van het predicaat Cum Laude. Artikel 11
Toekenning van studiepunten
1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen en/of toets een voldoende resultaat heeft behaald. 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)toetsen en/of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen. 3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend.
35
4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit het minorprogramma is samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets is afgelegd inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Artikel 12
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen
1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en/of de toets, opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.www). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. 3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een toets en/of tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een toets- en/of tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en toets- en/of tentamenopgaven door de afdeling ESRToetsservicebureau gecontroleerd. 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de toets- en/of tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie.
36
Artikel 13
Geldigheidsduur van studieresultaten
1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie. Artikel 14
Inzage van tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen en/of toetswerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamen en/of toetsperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid. 2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamen- en/of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. Artikel 15
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamenen/of toetswerk. 2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en/of toets wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende toets- en/of tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de geldende regeling bewaartermijnen. 4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toetsen/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool.
37
5. In het geval dat tentamen- en/of toetswerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. 7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde toets- en/of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig jaren in het archief bewaard. Artikel 16
Fraude en plagiaat
1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. 3. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in de Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool. Artikel 17
Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en de student tevens heeft gewerkt onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
38
Artikel 18
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Bijlage Regeling Studie & Handicap Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool
39
6
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW:
Artikel 1
art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. 3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaanbegeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. 5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2
Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari.
40
4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. 5. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: a. [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten)]; b. [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten)]; c. ….. DIT ARTIKELLID IS VOOR VOLTIJD EN DEELTIJD NIET VAN TOEPASSING 6. Resultaten behaald door vrijstelling tellen wel mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald. 7. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 8. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan. Artikel 3
Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. De Examencommissie brengt een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari.
41
4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. 2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en eventueel de studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. 3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna. 4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. b. c. d. e.
ziekte zwangerschap bijzondere familieomstandigheden lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. 6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student.
42
7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. 8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 2. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 3 van het Studentenstatuut. 3. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen. Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse, maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase. 3. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 4. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden.
43
Artikel 7
Verwijzing in de postpropedeutische fase
1. De Examencommissie kan beslissen dat een student in de postpropedeutische fase slechts toegang heeft tot één of enkele van de afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2. 2. De Examencommissie baseert haar beslissing op: a. b.
de studieresultaten van de student: propedeutisch examen, 45 EC ogv moduulperiode 1 tot en met 3 van het tweede studiejaar en 15 EC van de moduulperiode 1 van het derde studiejaar; en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting: opgenomen in het portfolio en weergegeven in een motivatiebrief.
3. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. Artikel 8
Doorstroommaster
[indien de opleiding geen doorstroommaster kent, tekst van dit artikel vervangen door Niet van toepassing.] 1. Studenten met een getuigschrift van de bacheloropleiding hebben toegang tot de doorstroommaster [naam master invullen] indien wordt voldaan aan de volgende eisen [eisen invullen]. Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. 4. De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich niet kan herinschrijven. Bijlage Gedragscode Internationale student in het hoger onderwijs
44
7
Examencommissie
WHW:
7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1
Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool. Bijlage: Reglement Examencommissies Opleiding of groep van Opleidingen
45
8
Slot- en invoeringsbepalingen
WHW:
10.20
Artikel 1
Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van dit hoofdstuk mochten voordoen. Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden
1. In gevallen waarin dit hoofdstuk niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3
Bekendmaking van de regeling
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 4
Citeertitel, inwerkingtreding
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd, crohonummer 34617 en Sociaal Pedagogische Hulpverlening deeltijd, crohonummer 34617 en treedt in werking op 1 september 2013.
46
Bijlage A Competenties van de opleiding Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende competenties op hbo-niveau: Bijlage A samenhang competenties en kwalificaties in onderwijsprogramma SPH deeltijd. Positionering in programma SPH deeltijd
Kwalificaties
Methodisch hulpverlenen
1.1
1.2
1.3
1.4
2.1
Ontwerpen van programma’s
Versterken van de cliënt
2.2
2.3
2.4
3.1
3.2
3.3
3.4
4.1
4.2
4.3
4.4
Hanteren van de relatie
Benutten van de context
Verantwoorden van handelen
Professioneel samenwerken
Signaleren en initiëren
Organiseren en beheren Sturen
Innoveren
Kritisch reflecteren
Profileren en legitimeren
Professionaliseren
Onderzoeken
47
Methodisch handelen en
Reflecteren
Com petentie
Conceptueel en normatief handelen
Communiceren
Samenwerken
Leidinggeven
Zelfhantering
Anticiperen
Innoveren
Legenda : er wordt (verkennend) een begin gemaakt met; komt aan de orde; er wordt voortgebouwd op; komt in volle breedte, geïntegreerd en eventueel afsluitend aan de orde.
48
Bijlage B
Onderwijseenheden van het curriculum SPH Voltijd
Curriculum
Elk studiejaar bestaat uit 4 modulen, waarbij een centraal thema vanuit verschillende vakgebieden wordt benaderd. Er wordt hierbij gewerkt vanuit een moduulboek. In de moduulboeken wordt de actuele vormgeving van de modulen gepubliceerd.
Toelichting voor SPH voltijd We kennen een augustus instroom en een februari instroom. Dus wanneer de augustus instroom start met moduul 1.3 begint de februari instroom met moduul 1.1.
Voor de verschillende instroommomenten ziet het programma er als volgt uit:. Instroom september Jaar 1 1.1 (oriëntatie beroep)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.2 (levensloop)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.3 (cliënt en hulpvraag)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.4 (methodisch handelen)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra 49
Jaar 2 2.1 (methodisch werken)
Eddie de Jong/Pieter Looze
2.2 (praktijkleren)
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Else Hovius
2.3 (praktijkleren)
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Else Hovius
2.4 (professionalisering)
Dirk Reedijk/Esther Bouma
Jaar 3 3.1 (bezint eer ge begint)
Jan Offereins/Gerrit-Jan Schaaphok
3.2 (werk in uitvoering)
Dirk Keegstra/Dineke Veger
3.3 minor (zie onderaan)
Jan Offereins/Ina Smit/e.a.
3.4 minor (zie onderaan)
Jan Offereins/Ina Smit/e.a.
Jaar 4 Jaarstage/CWS per. 1
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
Jaarstage/CWS per. 2
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins Jaarstage/CWS per. 3 Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
Jaarstage/CWS per. 4
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
Instroom februari
start in februari 1.1 (oriëntatie beroep)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.2 (levensloop)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.3 (cliënt en hulpvraag)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
1.4 (methodisch handelen)
Henk Boonstra/Margot Stelpstra
2.1 (methodisch werken)
Eddie de Jong/Pieter Looze
2.4 (professionalisering)
Dirk Reedijk/Esther Bouma
50
2.2 (praktijkleren)
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum
2.3 (praktijkleren)
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum
3.3 minor (zie onderaan)
Jan Offereins/Ina Smit/e.a.
3.4 minor (zie onderaan)
Jan Offereins/Ina Smit/e.a.
Jaarstage/CWS per. 1
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
Jaarstage/CWS per. 2
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum//Jan Offereins
Jaarstage/CWS per. 3
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
Jaarstage/CWS per. 4
Chris van Heerewaarden/Pieter van Bentum/Jan Offereins
3.1 (bezint eer ge begint)
Jan Offereins/Gerrit-Jan Schaaphok
3.2 (werk in uitvoering)
Dirk Keegstra/Dineke Veger
Minoren kunnen zijn in periode 3 en 4 voor studenten SPH:
aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 3 en 4 de student volgt dit in periode 3 en 4 (per 4 in Zuid Afrika aangeboden periode 1 en 3 aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 4
het afstudeerprofiel Jeugdzorg 1 en 2 Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KJP) Network analysis
SPH aanbod/moco Ina Smit
aantal EC= 30
SPH aanbod/moco Jan Offereins SPH aanbod/moco M. Spreen SPH aanbod/moco Ina Smit
aantal EC= 15
Open minor Projectopdracht Humanitarian 1 + 2
SPH aanbod
aantal EC= 15
IHM/SPH aanbod/moco K.vdDeen
aantal EC= 30
Leiderschap
aantal EC= 15
Beeldende praktijken
aanbod SPH/moco M. Hendriksen CT aanbod
Trainer/trainingsacteur
CT aanbod
aantal EC= 15
Healthy Careers
P&A met CT en SPH aanbod
aantal EC= 15
Preventie
aantal EC= 15 aantal EC= 15
aantal EC= 15
51
aangeboden in periode 3 en 4 aangeboden in periode 1 aangeboden in periode 3 aangeboden in periode 4 aangeboden in periode 3 en 4
Sociale Innovatie
ISM aanbod
aantal EC= 15
Drama, Kunst en Educatie
Pabo aanbod
aantal EC= 15
Kunst en Cultuur management Ondernemerschap iets voor jou? Exchange
VM aanbod
aantal EC= 15
SB/RM aanbod
aantal EC= 15 aantal EC= 15 of 30
52
Moduul 1.1 voltijd Beroepsoriëntatie Moduulcoördinator Dhr. H. Boonstra en Mw. M. Stelpstra Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld voor de verschillende leerlijnen)
Instapvoorwaarde Toelating tot de opleiding SPH van jaar 1 Aangeboden in
Periode 1
Moduulinhoud
Inleiding Centraal: Een eerste oriëntatie op het beroepenveld van SPH gekoppeld aan werkveldbezoeken en (gast)colleges De studenten verdiepen zich in functies in de hulpverlening, trends en ontwikkelingen, doelgroepen, en muzisch–agogisch werken. In dit moduul wordt gestart met basisvaardigheden PGO, ICT vaardigheden, muzisch-agogisch werken, communicatie, studieloopbaanbegeleiding en onderzoeksvaardigheden
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, gastcolleges, werkcolleges, practica, begeleiding moduulopdracht, presenteren van een muzische activiteit aan medestudenten en voorlichting geven.
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Moduultoets, Practicum methodisch handelen/communicatie en muzisch handelen worden binnen het practicum zelf getoetst, accent ligt op vaardigheden Een integrale moduulopdracht (en)waarin opgedane kennis en ervaring wordt getoetst.
Toetsmomenten
Worden nader bekend gemaakt in het moduulboek en/of op het toetsrooster
Opleidingskwalificaties
1,5,6,7, 12, 13, 15
53
Moduul 1.2 voltijd Moduulcoördinator Dhr. H. Boonstra en Mw. M. Stelpstra Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld. Vrije- en algemene EC kunnen onderdeel zijn)
Instapvoorwaarde Geen Aangeboden in
Periode 2
Moduulinhoud
Centraal in deze periode staat de ontwikkeling van de mens, de eventuele invloed van de omgeving hierop en wat er in de periode tot volwassenheid mis kan gaan in de ontwikkeling. Er wordt naar de invloed van socialisatie ( en de rol van opvoeding hierin) gekeken vanuit het idee dat de Sociaal Pedagogisch Hulpverlener werkt vanuit en met het leefklimaat van de cliënt. Hieraan gekoppeld reflecteert de student op de eigen socialisatie. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan onderzoek, observatie en communicatie.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica (muzisch en agogisch), leerprocesbegeleiding
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Moduultoets, integrale moduulopdracht(en), actieve participatie tijdens PGO en practica, opdrachten voor de practica methodisch handelen/communicatie en muzisch handelen
Toetsmomenten Opleidings
worden nader bekend gemaakt in het moduulboek en/of op het toetsrooster 1, 2 ,3, 5, 6, 7, 12, 13, 15
kwalificaties
54
Moduul 1.3 voltijd Cliënt en hulpvraag Moduulcoördinator Dhr. H. Boonstra en Mw. M. Stelpstra Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Geen Aangeboden in
Periode 3
Moduulinhoud
Centraal in deze periode staat het leren kennen van de ander. Belangrijke psychologische stromingen en hun mensvisie, en het ontwikkelen van een eigen visie hierop van de student komen aan bod. Daarnaast aandacht voor onderzoeksvaardigheden en de ethische dimensie in de hulpverlening.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingsvormen.
Literatuur
Staat in het moduleboek aangegeven
Toetsvormen
Moduultoets, actieve participatie PGO en bij practica, opdrachten voor de practica methodisch handelen/communicatie (intercultureel werken), en muzisch handelen en integrale moduulopdracht(en).
Toetsmomenten
Worden nader bekend gemaakt in het moduulboek en/of op het toetsrooster
Opleidingskwalificaties
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12, 13, 15
55
Moduul 1.4 voltijd Methodisch Werken Moduulcoördinator Dhr. H. Boonstra en Mw. M. Stelpstra Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld. Vrije- of algemene EC kunnen onderdeel zijn)
Instapvoorwaarde Geen. Aangeboden in
Periode 4
Moduulinhoud
Centraal in deze periode staat het methodisch werken en wordt er dieper ingegaan op wat en hoe jij als sociaal pedagogisch hulpverlener een cliënt zou kunnen begeleiden en ondersteunen. Daarbij is aandacht voor veel voorkomende psychiatrische ziektebeelden en ziekteleer.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica (muzisch en agogisch), begeleidingsvormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Moduultoets, actieve participatie PGO en practica, opdrachten voor de practica methodisch handelen/communicatie en muzisch handelen, Integrale moduulopdracht(en).
Toetsmomenten Opleidingskwalificaties
Worden nader bekend gemaakt in het moduulboek en/of het toetsrooster 1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 15
56
Moduul 2.1 voltijd Methoden en Doelgroepen Moduulcoördinator Dhr. E. de Jong en dhr.P. Looze Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling gemeld)
Instapvoorwaarde Propedeuse of voorwaardelijk positief studieadvies Aangeboden in
Periode 1
Moduulinhoud
Deze periode staat het methodisch handelen van een Sociaal Pedagogisch Hulpverlener centraal. Deze moduul is een verdieping op wat in moduul 1.4 “Methodisch hulpverlenen” aan de orde is geweest. In het algemeen is de moduul gericht op verschillende methoden voor de sociaal pedagogische hulpverlening, de rol van de agogische systematiek hierbinnen en welke voorwaarden noodzakelijk zijn om methodisch te kunnen handelen in de hulpverlening. Daarnaast is de moduul gericht op het verkrijgen van inzicht in de methodiek en het methodisch handelen op de praktijkplaats van de student in de perioden 2 en 3 van het tweede studiejaar.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, practica (muzisch en agogisch), werkcolleges
Literatuur
Literatuur opgenomen in het moduulboek. Bassant, J.; Methoden voor Sociaal Pedagogische Hulpverleners; Coutinho, 2003; ISBN 9062833748 Nabuurs, M. ;Basisboek systeemgericht werken; Thieme, Meulenhof ; 2011 Bolt, A. ;Het gezin centraal, handboek voor ambulante hulpverleners; SWP; 2010 Slot, M.W.;Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg; Thieme, Meulenhof; 2009 Nog nader op te geven literatuur .
Toetsvormen
Actieve participatie PGO, actieve participatie en opdrachten practica, moduulopdrachten.
Toetsmomenten
Wordt nog nader bekend gemaakt in het toetsrooster
Opleidingskwalificaties
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
57
Moduul 2.2 voltijd Praktijkleren 2a Moduulcoördinator Dhr. C. van Heerewaarden en dhr. P. van Bentum Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld).
Instapvoorwaarde Propedeuse of voorwaardelijk positief studieadvies Aangeboden in
Periode 2
Moduulinhoud
Voorbereiding van praktijkperiode heeft in periode 2.1 plaatsgehad. - Accent in deze moduul op 1e segment van de beroepskwalificaties - niveau: weten, inzien en toepassen (met professionele begeleiding)
Werkvormen
Hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidings-vormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Beoordeling op functioneren op de stageplek en functioneren binnen intervisie/supervisie; opdrachten en een voortgangstoets
58
Moduul 2.3 voltijd Praktijkleren 2b Moduulcoördinator Dhr. C. van Heerewaarden en dhr. P. van Bentum Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld).
Instapvoorwaarde Praktijkleren 2a Aangeboden in
Periode 3
Moduulinhoud
- Naast het werken aan cliëntgebonden taken (1e segment) ook aandacht voor 2e en 3e segment van de beroepskwalificaties (werken in en vanuit een hulpverleningsorganisatie en het werken aan professionalisering) - niveau: ten aanzien van het 2e en 3e segment wordt vooral getracht om de student kennis te laten krijgen van en inzicht in. Toepassing en integratie vinden voor een belangrijk deel plaats in de tweede fase van de opleiding.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Beoordeling op functioneren op de stageplek en functioneren binnen intervisie/supervisie; opdrachten
59
Moduul 2.4 voltijd Professionalisering: tussen kwetsbaarheid en weerbaarheid Moduulcoördinator Dhr. R. Reedijk Studiebelasting
420sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde stage jaar 2 Aangeboden in
periode 4
Moduulinhoud
De inhoud en de organisatie van de hulpverlening wijzigt zich steeds. In deze moduul ligt de nadruk op segment 2 het werken in en vanuit de organisatie en de wijzigingen nu en in de toekomst. Hoe denk jij over deze veranderingen, waar zie jij mogelijkheden en beperkingen. Waar is de hulpverlening over vijf jaar? Hierover worden colleges gegeven en debatteer je samen met anderen. Ter afronding presenteer je een eindproduct over dit onderwerp. Qua werkvormen wordt een overstap gemaakt van PGO naar projectonderwijs
Werkvormen
hoorcolleges, practica
Literatuur
zie moduulboek
Toetsvormen
moduultoets en moduulopdracht
Toetsmomenten
in week 9: wordt nog nader bekend gemaakt in het toetsrooster
Opleidingskwalificaties
2 ,3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
60
Moduul 3.1 voltijd Projectmoduul “Bezint eer ge begint” Moduulcoördinator Dhr. J. Offereins en dhr. G.J. Schaaphok Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Behaalde propedeuse/opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH Aangeboden in
Periode 1
Moduulinhoud
In deze moduulperiode wordt gewerkt aan onderzoek doen, projectmatig werken en leiderschap. De kern van dit programmaonderdeel is een complex beroepsrelevant probleem dat nader onderzocht moet worden. Studenten oriënteren zich breed en combineren, aan de hand van een onderbouwd onderzoeksplan, desk- en fieldresearch om tot praktijkrelevante adviezen te komen. Om de kwaliteit van het onderzoek te stimuleren krijgen de studenten hoor- en werkcolleges onderzoek. Deze kennis, inzichten en vaardigheden integreren zij in het eigen onderzoeksproject. Om hieraan op effectieve wijze leiding te kunnen geven volgen de student een practicum: de Covey-training. Dit moduul dient (ook) als voorbereiding op het onderzoek in moduul 3.2 (met een echte opdrachtgever) en het cws dat in het 4e jaar als individuele onderzoeksopdracht wordt uitgevoerd.
Werkvormen
Projectonderwijs, practicum, hoor – en werkcolleges
Literatuur
Verhaar, Projectmatig werken, Migchelbrink, praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn Moduulboek 3.1 (2011-2012)
Toetsvormen
Onderzoeksrapport (groepsproduct) Procesverantwoording van de groep en het individu (individueel product) Theorietoets Onderzoek Practicum Covey-training
61
Moduul 3.2 voltijd Projectmoduul Werk in uitvoering (muzisch agogische methodiek) Moduulcoördinator Dhr. D. Keegstra en mw. D. Veger-Friso Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Behaalde propedeuse en opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH Aangeboden in
Periode 2
Moduulinhoud
Een van de pijlers van SPH is de muzisch agogische invalshoek. Per groep van 3 á 4 studenten wordt een muzisch agogisch product met methodische verantwoording ontwikkeld voor het werkveld. Dit product komt voort uit concrete projectopdrachten van het werkveld en wordt in nauwe samenwerking met het werkveld onderzocht, ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd. De moduul sluit aan bij moduul 3.1, waarin de nadruk ligt op het onderzoek. Tevens dient het als voorbereiding op het contract werkstuk (CWS) dat in het 4e jaar individueel wordt uitgevoerd.
Werkvormen
Projectmatig werken, colleges, trainingen, begeleiding door docenten van de opleiding en praktijkbegeleiders uit de instelling die de opdracht aanlevert.
Literatuur
F. Migchelbrink, Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn””, Verhaar, Projectmatig werken”” en relevante literatuur aangegeven in het moduulboek(dit is afhankelijk van de projectopdracht).
Toetsvormen
- Muzisch agogisch product ten behoeve van het methodisch handelen met methodische verantwoording (groepsproduct) - Individueel procesverslag, gericht op de procesverantwoording. - Project vaardigheden -Muzische trainingen
Toetsmomenten
Projectvoorstel en projectplan gaandeweg de moduul. Muzisch agogisch product met methodische verantwoording en individueel procesverslag aan het einde van de moduul. De projectvaardigheden en trainingen worden getoetst tijdens de lessen (aanwezigheid, participatie en opdrachten) voortgangstoets
62
Periode 3.3 en 3.4 In het 2e jaar SPH moeten studenten een keuze maken uit het hogeschoolbrede minor-aanbod. Via Intranet en Loopbaanbegeleiding worden studenten hierover geïnformeerd. Ook wordt centraal in de Stenden hogeschool een voorlichtingsmarkt gehouden. In maart/april kan de student op intranet de keuze kenbaar maken door tijdig in te schrijven. De minoren worden aangeboden in het 3e leerjaar in periode 3 + 4 en geeft recht op 15 EC per minor.
Minor 3.3 +3.4
voltijd
Moduulcoördinator afhankelijk van de minor Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (nadere onderverdeling staat in het moduleboek)
Instapvoorwaarde Behaalde propedeuse Aangeboden in
Periode 3 en/of 4
Moduulinhoud
Deze periode is een keuzemodule. De student kan op basis van zijn/haar competentieprofiel, leerbehoefte en mogelijkheden een keuze maken uit een hogeschoolbrede lijst met modules.
Werkvormen
hoorcolleges, werkcolleges, practica, trainingen, begeleidingsvormen
Toets
afhankelijk van de minor
63
Moduul 4.1 – 4.4
Stage en CWS in het 4e studiejaar SPH
Coördinator CWS
Dhr. J. Offereins
Stagecoördinator
Dhr. C. van Heerewaarden en dhr. P. van Bentum
Studiebelasting
420 sbu per moduulperiode = 1680 totaal
Studiepunten
48 EC voor stage en supervisie 12 EC voor contractwerkstuk
Instapvoorwaarde Behaalde propedeuse en maximaal 1 moduul uit tweede of derde jaar niet behaald Aangeboden in
Periode 1 t/m 4
Moduulinhoud
De student bereikt het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar (15 opleidingskwalificaties creatieve professional) door de combinatie van stage en het opzetten, uitvoeren en rapporteren van praktijkgericht onderzoek, het contractwerkstuk (CWS). Dit praktijkgericht onderzoek kan uitgevoerd worden ten dienste van de instelling waar stage gelopen wordt, maar de student kan ook kiezen om het CWS uit te voeren in opdracht van het lectoraat/ de kenniskring van de opleiding.
Werkvormen
Stage: praktijkbegeleiding vanuit de instelling en stagebegeleiding en supervisie vanuit de opleiding. CWS: begeleiding bij het het praktijkgericht onderzoek, door zowel de instelling als de opleiding.
Literatuur
Zie stagegids SPH 4e jaar en CWS-gids voltijd/deeltijd 2013-2014
Toetsvormen
Stage: 1e en 2e tussentijdse evaluatie en eindevaluatie van stage en supervisie CWS: CWS-werkplan, CWS en CWS-presentatie.
Toetsmomenten
Zie data Stagegids en CWS-gids
64
Algemene studiepunten SPH In periode 1 wordt hier een aparte voorlichtingsbijeenkomst over gehouden. Meer informatie over de algemene studiepunten vindt u in de moduleboeken van de eerste module van het betreffende studiejaar en op Blackboard.
Omdat de jaarplanning pas aan het begin van het studiejaar bekend is wordt deze op Blackboard geplaatst.
65
Bijlage C Onderwijseenheden van het curriculum SPH Deeltijd
Moduul 1.1 deeltijd
Beroepsoriëntatie
Moduulcoördinator
Dhr. T. Willemsen, dhr. H. v.d. Ven
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld voor de verschillende leerlijnen)
Instapvoorwaarde
Toelating tot de opleiding SPH van jaar 1
Aangeboden in
Periode 1 en na periode 4 voor de februari-instroom
Moduulinhoud Sociaal Pedagogische Hulpverlening op HBO-niveau (= bachelor) niveau. Er wordt ingegaan op competentiegericht leren, SPH kern- en bachelorcompetenties, studie- en schrijfvaardigheden, gespreksvaardigheden, muzisch werken, praktijkgericht onderzoek, muzisch agogisch werken, taken van de SPH’er en het werkveld van SPH.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, muzisch en agogisch practicum, begeleiding moduulopdracht, competentiebegeleiding
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Actieve participatie pgo, moduulopdracht(en), schriftelijke opdrachten, opdrachten trainingen, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk
Toetsmomenten
Tijdens het moduul; staat nader aangegeven in moduulboek.
Opleidingskwalificaties
1,5,6,7, 12, 13, 15
66
Moduul 1.2 deeltijd Levensloop Moduulcoördinator Dhr. T. Willemsen en Dhr. H. v.d. Ven Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde Geen Aangeboden in
Periode 2 en na periode 4 voor de februari-instroom
Moduulinhoud
De ontwikkeling van de mens staat centraal. Dat houdt in: de sociale psychologie en de ontwikkelingspsychologie, training levensboek.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practicum (agogisch), opdrachten competentiebegeleiding.
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven.
Toetsvormen
Theorietoets, moduulopdrachten, trainingen, actieve participatie PGO, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk.
Toetsmomenten
Tijdens het moduul; staat nader aangegeven in moduulboek
Opleidingskwalificaties
1, 2 ,3, 5, 6, 7, 12, 13, 15
67
Moduul 1.3 deeltijd Cliënt en hulpvraag Moduulcoördinator Dhr. T. Willemsen en dhr. H. v.d. Ven Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Geen Aangeboden in
Periode 3
Moduulinhoud
Centraal in deze periode: De diagnostiek in de hulpverlening. In gegaan wordt op het diagnostisch proces: de intake, de hulpvraag, gegevensverzameling t.b.v. de beeldvorming van cliënt en cliëntsysteem.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica (muzisch en agogisch), begeleidingsvormen.
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Moduulopdrachten, theorietoets, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk, muzisch en agogische practica
Toetsmomenten
Opleidingskwalificaties
Tijdens het moduul; staat nader aangegeven in moduulboek
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12, 13, 15
68
Moduul 1.4 deeltijd Orientatie Methodisch werken Moduulcoördinator Dhr. T. Willemsen en dhr. H. v.d. Ven Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Geen. Aangeboden in
Periode 4
Moduulinhoud
Centraal in deze periode staat het beantwoorden van de hulpvraag middels methodisch werken. Daarbij wordt ingegaan op de systeemtheoretische benadering, cognitief-gedragsmatige benadering en muzisch-agogische benadering, groepsdynamica en interculturele hulpverlening.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Moduulopdrachten, theorietoets, opdrachten muzisch-agogisch en agogisch practicum, competentiebegeleiding en praktijk
Toetsmomenten
Opleidingskwalificaties
Tijdens het moduul; staat nader aangegeven in moduulboek
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 15
Studenten met de vooropleiding SAW niveau 4 starten met een apart MBO-SPW studieprogramma in het 2e jaar, de zgn. hoofdfase. Zij ontvangen op grond van hun vooropleiding 60 EC en stromen in het tweede jaar van de SPH deeltijdopleiding in. (Door de examencommissie geaccodeerd). Zij ontvangen geen propedeuse verklaring.
69
Moduul 2.1 deeltijd Methodisch werken I Moduulcoördinator
Mw. J. van der Heide, Mw. M. Boeve
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld)
Instapvoorwaarde
Propedeuse SPH, afgeronde MBO-SPW opleiding, niveau 4 of vergelijkbaar niveau
Aangeboden in
Periode 1 of na periode 4 voor de februari-instroom
Moduulinhoud
Centraal staat in deze periode: het methodisch handelen gerelateerd aan de plancyclus, de methoden die een Sociaal Pedagogisch Hulpverlener tot zijn beschikking heeft, een studie van het methodisch handelen op de werkplek, praktijkonderzoek, trends in de hulpverlening, hulpverleningsgesprekken en planmatig werken.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Actieve participatie PGO, actieve participatie en opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk, theorietoets
Toetsmomenten
In moduulboek aangegeven
OpleidingsKwalificaties
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
70
Moduul 2.2 deeltijd Methodisch Werken II Moduulcoördinator Mw. J. van der Heide, Mw. M. Boeve Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld)
Instapvoorwaarde Propedeuse SPH, Afgeronde MBO-SPW opleiding, niveau 4 of vergelijkbaar niveau Aangeboden in
Periode 2 of na periode 4 voor de februari-instroom
Moduulinhoud
Centraal in deze periode staat het volgende: Toepassing van de opgedane kennis in moduul 2.1 (Methodisch Werken I). Aan de hand van casuïstiek wordt het hulpverleningsproces gevolgd. Hoe kan kwaliteit van leven voor de cliënt bevorderd worden? Iedere behandeling is gebaseerd op een theoretisch uitgangspunt: aan de orde komen verschillende theoretische stromingen die menselijk gedrag verklaren, spel en spelontwikkeling.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Literatuur opgenomen in het moduulboek.
Toetsvormen
Actieve participatie PGO, actieve participatie en opdrachten practicum, moduulopdrachten, theorietoets op basis van colleges en PGO.
Toetsmomenten
Wordt nog nader bekend gemaakt in het toetsrooster
OpleidingsKwalificaties
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 10, 11, 12, 13, 14, 15
71
Moduul 2.3 deeltijd Normatieve professionaliteit Moduulcoördinator Mw. J. v.d. Heide en Mw. M. Boeve Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld).
Instapvoorwaarde Propedeuse SPH, Afgeronde MBO-SPW opleiding, niveau 4 of vergelijkbaar niveau Aangeboden in
Periode 3
Moduulinhoud
In deze moduul gaat het om het professioneel handelen en professioneel in de behandeling van de cliënt, met daarin aandacht voor de normatief-ethische afwegingen(segment 1 t/m segment 3). Psychopathologie, orthopedagogiek, KOT komen aan ook aan de orde. Tevens wordt verder gegaan met de training 7 eigenschappen van effectief leiderschap en een training Gesprekvaardigheden.
Werkvormen
PGO, hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidings-vormen
Literatuur
Staat in het moduulboek aangegeven
Toetsvormen
Actieve participatie PGO, opdrachten practicum, moduulopdrachten, ethische reflectie. praktijk
Toetsmoment
OpleidingsKwalificaties
Wordt nog nader bekend gemaakt in het toetsrooster
1, 2 ,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
72
Moduul 2.4 deeltijd Professionalisering en actualiteit Moduulcoördinator Mw. J. v.d. Heide en Mw. M. Boeve Studiebelasting
420sbu
Studiepunten
15 EC
Instapvoorwaarde Geen Aangeboden in
periode 4
Moduulinhoud
De inhoud en de organisatie van de hulpverlening wijzigt zich steeds. In deze moduul ligt de nadruk op segment 2 het werken in en vanuit de organisatie en de wijzigingen nu en in de toekomst. Hoe denkt u over deze veranderingen, waar ziet u mogelijkheden en beperkingen. Kunt u kritisch kijken naar een organisatie? Waar is de hulpverlening over vijf jaar? Hierover worden colleges gegeven en debatteert u samen met anderen: professionalisering, transitie in de zorg, recht. Ter afronding schrijft u een essay over Qua werkvormen wordt een overstap gemaakt van pgo naar projectonderwijs
Werkvormen
hoorcolleges, practicum, PGO/projectonderwijs
Literatuur
zie moduulboek
Toetsvormen
Theorietoets, actieve participatie PGO, moduulopdrachten, opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding, praktijk
Toetsmomenten
Aangegeven in het moduulboek
OpleidingsKwalificaties
2 ,3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
73
Moduul 3.1 deeltijd
Projectmoduul “Systeemgericht Werken I”
Moduulcoördinator
Dhr. P.G. Nicolay, Mw. L. Scheltinga
Studiebelasting
420 sub
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Behaalde propedeuse/opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 1
Moduulinhoud
Dit moduul dient (ook) als voorbereiding op de scriptie die in het 4e jaar individueel wordt uitgevoerd. U gaat zelfstandig als systeemdeskundige een bijdrage leveren aan de systeemgerichte benaderingen binnen uw organisatie. U gaat in de rol van projectmanager aan de slag om de theorie in praktijk te brengen. In moduul 3.1 is er vooral aandacht voor de cliënt, het gezin, het primaire systeem en de hulpverlener. E-learning maakt deel uit van de module.
Werkvormen
Projectonderwijs, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Verhaar, Projectmatig werken en literatuur aangegeven in het moduulboek
Toetsing
Projectverslag, individueel verslag, presentatie project, opdrachten practica en opdrachten competentiebegeleiding, praktijk
Opleidingskwalificaties
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
74
Moduul 3.2 deeltijd
Projectmoduul “Systeemgericht Werken II”
Moduulcoördinator
Dhr. P.G. Nicolay, Mw. L. Scheltinga
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Behaalde propedeuse/opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 2
Moduulinhoud
Dit moduul dient (ook) als voorbereiding op de scriptie dat in het 4e jaar individueel wordt uitgevoerd. U gaat zelfstandig als systeemdeskundige een bijdrage leveren aan de systeemgerichte benaderingen binnen uw organisatie. U gaat met de kennis, opgedaan in moduul 3.1 in de rol van projectmanager aan de slag om de theorie in praktijk te brengen. Systeemgericht werken op meso- en macroniveau komen in moduul 3.2 aan de orde. E-learning maakt onderdeel uit van de module.
Werkvormen
Projectonderwijs, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Verhaar, Projectmatig werken en andere opgegeven literatuur
Toetsing
Projectverslag, presentatie project, individueel verslag, opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding, supervisie en praktijk
Opleidingskwalificaties
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
75
Moduul 3.3 deeltijd
Projectmoduul “Preventieproject I ”
Moduulcoördinator
Dhr. P.G. Nicolay en Mw. L. Scheltinga
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Behaalde propedeuse/opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 3
Moduulinhoud
Dit moduul dient (ook) als voorbereiding op de scriptie die in het 4e jaar individueel wordt uitgevoerd. Het is een complexe onderzoeksopdracht die door een groep studenten moet worden uitgevoerd, met een terughoudende vorm van begeleiding. Het thema is preventie: preventie in de sociaal pedagogische hulpverlening. In 3.3 gaat het om een onderzoeks/adviesproject. De start ligt bij een vraag of probleem en het project wordt afgesloten met de beantwoording of oplossing daarvan. Daarnaast wordt supervisie gegeven en een trainingen inn diverse begeleidingswijzen.
Literatuur
Verhaar, Projectmatig werken en andere opgegeven literatuur
Toetsing
Projectverslag, presentatie project, individueel proces verslag, opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk.
Opleidingskwalificaties
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
76
Moduul 3.4 deeltijd
Projectmoduul “Preventieproject II”
Moduulcoördinator
Dhr. P.G. Nicolay en Mw. L. Scheltinga
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Behaalde propedeuse/opgedane kennis en ervaring van het 2e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 4
Moduulinhoud
Dit moduul dient (ook) als voorbereiding op de scriptie die in het 4e jaar individueel wordt uitgevoerd. Het is een complexe onderzoeksopdracht die door een groep studenten moet worden uitgevoerd, met een terughoudende vorm van begeleiding. Het thema is preventie: preventie in de sociaal pedagogische hulpverlening. In 3.4 gaat u aan de slag met een ontwikkelproject: projectmatig werken vanuit de ontwikkeling van een idee tot een concreet product. Daarnaast komt arbeidsparticipatie aan de orde, conflicthantering en de WMO.
Werkvormen
Projectonderwijs, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Verhaar, Projectmatig werken en andere opgegeven literatuur
Toetsing
Projectverslag en presentatie project, individueel procesverslag, opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding, supervisie en praktijk.
77
Moduul 4.1 deeltijd
Maatschappelijke Professionaliteit
Moduulcoördinator
Mw. I. Smit en Mw. I. Holtrop
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Opgedane kennis en ervaring van het 3e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 1
Moduulinhoud
In het vierde jaar staat (persoonlijk) leiderschap centraal, evenals de afstudeerscriptie. In samenwerking met Lumius wordt in werkcolleges aandacht besteed aan de SPH-er als leidinggevende (midddenkader). In colleges wordt aandacht besteed aan tijdsbeeld en toekomstverkenning en loopbaan. In de training wordt ingegaan op teamcoaching.
Werkvormen
Werk- en hoorcolleges, practica, begeleidingsvormen
Literatuur
Zie moduulboek
Toetsing
CWS werkplan, Opdrachten leiderschap, waaronder organiseren van event (symposium), opdrachten practica, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk
Opleidingskwalificaties
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
78
Moduul 4.2 deeltijd
Leiderschap
Moduulcoördinator
Mw. I. Smit en Mw. I. Holtrop
Studiebelasting
420 sbu
Studiepunten
15 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Opgedane kennis en ervaring van het 3e jaar SPH
Aangeboden in
Periode 2
Moduulinhoud
U gaat de visie met betrekking tot leiderschap in praktijk brengen. Input daartoe is het begrip empowerment, de training 7 eigenschappen van effectief leiderschap, hoor- en werkcolleges. U gaat 3e jaars SPH-studenten voltijd begeleiden bij het projectmatig werken. Deze studenten gaan een muzisch agogisch product ontwikkelen voor een bepaalde doelgroep. U begeleidt hen daarbij.
Werkvormen
practica, begeleidingsvormen, werk- en hoorcolleges
Literatuur
Zie moduulboek
Toetsing
Maken van opdrachten en presentatie, opdrachten practica, themadag, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk
Opleidingskwalificaties
2, 5, 6, 8, 11, 12, 13, 14, 15
79
Moduul 4.3 en 4.4 deeltijd Afstudeeronderzoek en scriptie (Contractwerkstuk) Moduulcoördinator
Dhr. J. Offereins, Mw. I. Smit en Mw. T. Holtrop
Studiebelasting
840 sbu
Studiepunten
30 EC (in het moduulboek wordt de verdeling vermeld.
Instapvoorwaarde
Jaar 1,2, en 3 en modules in jaar 4
Aangeboden in
Periode 4
Moduulinhoud
De afstudeerscriptie in het vierde jaar van de opleiding SPH deeltijd vormt een integrerend bestanddeel van het eindexamen. De afstudeerscriptie geeft uitdrukking aan de identiteit van het beroep van de sociaal pedagogisch hulpverlener. De student verricht zelfstandig praktijk gericht onderzoek. Het betreft toepassingsgericht onderzoek dat handvatten geeft of producten oplevert die inzetbaar zijn in de hulpverleningspraktijk. Ook in deze modules staan hettehama leiderschap centraal. Insamenwerking met lumius worden themadagen verzorgd over dit thema.
Werkvormen
Praktijkgericht onderzoek, themadagen leiderschap (5), themadag bewust bekwaam, opdrachten CB
Literatuur
Zie moduulboek
Toetsing
Werkplan, afstudeerscriptie, presentatie, opdrachten competentiebegeleiding en praktijk
Opleidingskwalificaties:
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15
80
Bijlage D Puntenstructuur SPH-deeltijd 1e jaar SPH DT Soort Hoofdvak/deelvak
EC
Integratieve leerlijn
H
3
SPD1IN1-A
Moduulopdracht A Nota PH
D
SPD1IN1-B
Moduulopdracht B Eigen PH
D
SPD1IN1-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
Theorietoets Pedagogiek
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD1VGV1-A
Training Gespreksvaardigheden
D
SPD1VGV1-B
Training Muzische Vaardigheden
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD1ZM1-A
Comp. Begl. Opdracht CR. Prof.
D
SPD1ZM1-B
POP
D
SPD1ZM1-C
Praktijk 1.1
D
Levensloop
MODUUL 1.2
code Beroepsorientatie
SPD1TH1-A
Titel/Vaknaam
Passing grade
Moduul 1.1
Integratieve leerlijn
H
SPD1IN2-A
Moduulopdracht A Handleiding Instelling
D
SPD1IN2-B
Moduulopdracht B biografisch werken
D
SPD1IN2-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD1TH2-A
Theorietoets 1.2 Sociale. Psychologie
D
SPD1TH2-B
Theorietoets Ontwikkelingspsychologie
D
Vaardigheden leerlijn
H
Training Levensboek
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD1ZM2-A
Compt. Beg. Leeropdracht 1.2
D
SPD1ZM2-B
Portfolio
D
SPD1ZM2-C
Praktijk 1.2
D
SPD1VG2-A
score
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10
5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10
5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
81
Soort Hoofdvak/deelvak
EC
Integratieve leerlijn
H
3
SPD1IN3
Moduulopdracht A diagn. Observ.verslag
D
SPD1IN3
Moduulopdracht B indiv. Obs.verslag
D
SPD1IN3
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD1TH3-A
Theorietoets 1.3 Sociologie
D
SPD1TH3-B
Diagnostiek en Observatie
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD1VGV3-A
Training Observatie/assessment
D
SPD1VGV3-B
Training Weerbaarheid
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD1ZM3-A
Compt. Begegl. Communicatiestijlen
D
SPD1ZM3-B
POP
D
SPD1ZM3-C
Praktijk 1.3 ( opdracht symposium)
D
Methodisch Werken
MODUUL 1.4
code De client en zijn hulpvraag
Titel/Vaknaam
score
Passing grade
MODUUL 1.3
Integratieve leerlijn
H
SPD1IN4-A
Moduulopdracht A adviesnota meth.
D
SPD1IN4-B
Moduulopdracht B eigen meth. Werken
D
SPD1IN4-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD1TH4-A
Theorietoets 1.4 Methodiek van de SPH
D
SPHD1TH4-B
Groepsdynamica
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD1VGV4-A
Training Groepsdynamica
D
SPD1VGV4-B
Training PTP
D H
SPD1ZM4-A
Zelfmanagement leerlijn Competentiebegeleiding Groepsdynamica
SPD1ZM4-B
Portfolio
D
SPD1ZM4-C
Praktijk 1.4
D
D
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
82
code Summercourse
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/deelvak
SUMMERCOURSE Jaar 1 februari instroom H
Theorietoets
D
Integratieve leerlijn
H
SPD1IN SummercourseMO
Moduulopdracht
D
SPD1IN SummercourseAc
Actieve Participatie PGO
D
Vaardigheden leerlijn
H
Training Levensboek
D
Zelfmanagementleerlijn
H
SPD1ZMZM
Competentiebegeleiding
D
SPD1ZM Praktijk
Praktijk 1.1
D
SPD1ZM Praktijk
Praktijk 1.2
D
SPD1VG Summercourse
score
Passing grade
30
Theoretische leerlijn SPD1 Summercoursetheorie
EC
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
1 t/m 10
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5
5.5 5.5 5.5
5.5
5.5 5.5 5.5
83
2e jaar SPH DT Soort Hoofdvak/deelvak
EC
Integratieve leerlijn
H
3
SPD2IN1-A
Moduulopdracht A onderzoeksopdracht
D
SPD2IN1-B
Moduulopdracht B deskresearch
D
SPD2IN1-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD2TH1-A
Theorietoets 2.1 A Onderzoek
D
SPD2TH1-B
Theorietoets 2.1 B Methodieken
D
Vaardigheden leerlijn
H
Gespreksvaardigheden
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD2ZM1-A
Compt.begeleiding Opdracht 1 Orientatie
D
SPD2ZM1-B
POP
D
SPD2ZM1-C
Praktijk 2.1
D
Methodisch Werken 2
MODUUL 2.2
code Methodisch Werken 1
SPD2VG1-A
Titel/Vaknaam
score
Passing grade
MODUUL 2.1
Integratieve leerlijn
H
SPD2IN2-A
Opdracht A verslag vraagsturing/kwaliteit
D
SPD2IN2-B
Moduulopdracht B
D
SPD2IN2-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD2TH2-A
Toets psychologische stromingen
D
SPD2TH2-B
Toets Muzisch Agogisch
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD2VG2-A
Buitentraining Groepsdynamica
D
SPD2VG2-B
Spel en ontwikkeling
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD2ZM2-A
Competentiebegeleiding opdracht 2
D
SPD2ZM2-B
Portfolio
D
SPD2ZM2-C
Praktijk 2.2
D
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3
3
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
84
Soort Hoofdvak/deelvak
EC
Integratieve leerlijn
H
3
SPD2IN3-A
Moduulopdracht A HC
D
SPD2IN3-B
MO B nota opvoedingsondersteuning
D
SPD2IN3-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
SPD2TH3A
Toets Orthopedagogiek
D
SPD2TH3-B
Verslag Psychopathologie
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD2VG3-A
Training Oplossingsgericht Werken
D
SPD2VG3-B
Training 7 Habits
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD2ZM3-A
Competentiebegeleding. Opdracht 3
D
SPD2ZM3-B
POP
D
SPD2ZM3-C
Praktijk 2.3
D
Professionalisering
MODUUL 2.4
code Normatieve Professionaliteit
Titel/Vaknaam
Passing grade
MODUUL 2.3
Integratieve leerlijn
H
SPD2VG4-A
Moduulopdracht A, Essay
D
SPD2VG4-B
Moduulopdracht B visie
D
SPD2VG4-C
Actieve Participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
H
Toets Recht
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD2TH4A
Muzisch Agogische Training Hofnar
D H
SPD2ZM4-A
Zelfmanagement leerlijn Compt.begl.opdracht 4 visie en reflectie
D
SPD2ZM4-B
Portfolio
D
SPD2ZM4-C
Praktijk 2.4
D
SPD2TH4A
score
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10
5.5
1 t/m 10
5.5
3
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
85
code Summercourse
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/deelvak
SUMMERCOURSE JAAR 2 H
Theorietoets
D
Integratieve leerlijn
H
SPD1IN SummercourseMO
Moduulopdracht
D
SPD1IN summrcourseAc
Actieve Participatie PGO
D
Vardigheden leerlijn
H
Training Levensboek
D
Zelfmanagementleerlijn
H
SPD1ZMZM
Competentiebegeleiding
D
SPD1ZM Praktijk
Praktijk 2.1
D
SPD1ZM Praktijk
Praktijk 2.2
D
SPD1VG summercourse
score
Passing grade
30
Theoretische leerlijn SPD1 Summercoursetheorie
EC
1 t/m 10
1 t/m 10 1 t/m 10
1 t/m 10
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5
5.5 5.5
5.5
5.5 5.5 5.5
86
3e jaar SPH DT Soort Hoofdvak/deelvak
EC
score
Passing grade
Integratieve leerlijn
H
3
SPD3IN1-A
Projectplan
D
1 t/m 10
5.5
SPD3IN1-B
Procesverslag (indiv.)
D
1 t/m 10
5.5
SPD3IN1-C
Actieve participatie
D
1 t/m 10
5.5
Theoretische leerlijn
H
SPDTH1-A
leerverslag -A
D
1 t/m 10
5.5
SPDTH1-B
leerverslag -B
D
1 t/m 10
5.5
Vaardigheden leerlijn
H
SPD3VG1-A
Training Muz. Agogische Vaard.-A
D
1 t/m 10
5.5
SPD3VG1-B
Training Muz. Agogische Vaard.-B
D
1 t/m 10
5.5
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD3ZM1-A
Competentiebegeleiding / POP
D
1 t/m 10
5.5
SPD3ZM1-B
Praktijk 3.1
D
1 t/m 10
5.5
Systeemgericht werken 2
MODUUL 3.2
code Systeemgericht werken 1
Titel/Vaknaam MODUUL 3.1
3
3
6
Integratieve leerlijn
H
3
SPD3IN2-A
Projectplan
D
1 t/m 10
5.5
SPD3IN2-B
Procesverslag (indiv.)
D
1 t/m 10
5.5
SPD3IN2-C
Actieve participatie
D
1 t/m 10
5.5
Theoretische leerlijn
H
SPD3TH2-A
Leerverslag A
D
1 t/m 10
5.5
SPD3TH2-B
Leerverslag B
D
1 t/m 10
5.5
3
Vaardigheden leerlijn
H
SPD3VG2-A
Muz.-Agog. Vaardigheden-A
D
3 1 t/m 10
5.5
SPD3VG2-B
Muz.-Agog. Vaardigheden-B
D
1 t/m 10
5.5
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD3ZM2-A
Competentiebegeleiding
D
1 t/m 10
5.5
SPD3ZM2-B
Voorbereiding op supervisie
D
1 t/m 10
5.5
SPD3ZM2-C
Praktijk 3.2
D
1 t/m 10
5.5
6
87
Soort Hoofdvak/deelvak
EC
Integratieve leerlijn
H
3
SPD3IN3-A
Projectplan
D
SPD3IN3-B
Procesverslag (indiv.)
D
SPD3IN3-C
Actieve participatie
D
Theoretische leerlijn
H
SPD3TH3-A
Leerverslag A
D
SPD3TH3-B
Leerverslag B
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD3VG3-A
Muz.-Agog. Vaardigheden-A
D
SPD3VG3-B
Muz.-Agog. Vaardigheden-B
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD3ZM3-A
Competentiebegeleiding
D
SPD3ZM3-B
Supervisie
D
SPD3ZM4-C
Praktijk 3.3
D
Preventie 2
MODUUL 3.4
code Preventie 1
Titel/Vaknaam
score
Passing grade
MODUUL 3 .3
Integratieve leerlijn
H
SPD3IN4-A
Projectplan
D
SPD3IN4-B
Procesverslag (indiv.)
D
SPD3IN4-C
Actieve participatie
D
Theoretische leerlijn
H
SPD3TH4-A
Leerverslag A
D
SPD3TH4-B
Leerverslag B
D
Vaardigheden leerlijn
H
SPD3VG4-A
Muz.-Agog. Vaardigheden-A
D
SPD3VG4-B
Muz.-Agog. Vaardigheden-B
D
Zelfmanagement leerlijn
H
SPD3ZM4-A
Competentiebegeleiding
D
SPD3ZM4-B
Supervisie
D
SPD3ZM4-C
Praktijk
D
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
3 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
88
4e jaar SPH DT code
Titel/Vaknaam
Maatschappelijke professionaliteit
Moduul 4.1
SPD4IN1-A
Integratieve leerlijn Leiderschap & ManagementReaders
SPD4IN1-B
Eindopdracht
SPD4IN1-C
Organisatie Symposium
SPD4VG1
Vaardigheden leerlijn Training Coachend Leiderschap: teamcoaching
SPD4ZM1-A SPD4ZM1-B SPD4ZM1-C
Soort Hoofdvak/deelvak
Zelfmanagement leerlijn
H
POP
D
CB Opdracht 4.1 Loopbaanmanagement
D
Praktijk 4.1
D
H
SPD4IN2-A
Procesverslag coaching VT3
D
Presentatie coaching VT3
D
Vaardigheden leerlijn Training Muzisch Agogisch: Kleine verhalen training Leiderschapsvaardigheden samenwerken met moeilijke mensen
H
Zelfmanagement leerlijn
H
Portfolio
D
CB Opdracht 4.2 Handelingsverlegenheid
D
Praktijk 4.2
D
Supervisie
D
SPD4VG2-B
SPD4ZM2-A SPD4ZM2-B SPD4ZM2-C SPD4ZM2-D
Passing grade
Weging
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10
gH
Integratieve leerlijn Jaaropdracht Leiderschap op eigen werkplek
SPD4VG2-A
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
H
Moduuk 4.2
SPD4IN2-C
score
6
Leiderschap 4.2
SPD4IN2-B
EC
5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
D
5.5 5.5 5.5
3 1 t/m 10
D D
1 t/m 10
5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5 5.5
89
Onderzoek/Scriptie
Moduul 4 .3 en 4.4 Integratieve leerlijn Onderzoek
SPD4OND-A
Onderzoeksrapport
SPD4OND-B
Presentatie
H
D D
Vaardigheden leerlijn 4.3 training themadag 4.3 teamcoaching training presentatietechnieken
D H
SPD4VG4
Vaardigheden leerlijn 4.4 training themadag 4.4 Onbewust Bekwaam
H
SPD4ZM3-A
Zelfmanagement leerlijn 4.3 CB Opdracht 4.3 Internationalisering Praktijk 4.3
D
POP
D
Zelfmanagement leerlijn 4.4
H
CB Opdracht 4.4 Bewust bekwaam
D
Praktijk 4.4
D
Portfolio
D
SPD4VG3-B
SPD4ZM3-B SPD4ZM3-C
SPD4ZM4-A SPD4ZM4-B SPD4ZM4-C
1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
D
H
SPD4VG3-A
12 5.5 5.5 5.5
75% 25%
3 1 t/m 10 1 t/m 10
D
5.5 5.5
3 1 t/m 10
D
5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
D
5.5 5.5 5.5
6 1 t/m 10 1 t/m 10 1 t/m 10
5.5 5.5 5.5
90
Bijlage E Puntenstructuur SPH voltijd 1e jaar SPH VT
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
6
1 t/m10
Passing grade
Beroepsoriëntatie
MODUUL 1.1
SPV1IN1
Integratieve leerlijn
H
SPV1IN1-A
Voorlichtingsavond
D
5,5
SPV1IN1-B
Paper
D
5,5
SPV1IN1-C
Actieve Participatie PGO
D
5,5 3
1 t/m10
SPV1TH1
Theoretische leerlijn
H
SPV1TH1-A
Toets
D
SPV1VG1
Vaardigheden leerlijn
H
SPV1VG1-A
Muzisch Handelen
D
5,5
SPV1VG1-B
Methodisch handelen/communicatie
D
5,5
SPV1VG1-C
Beroepshouding/ethiek
D
5,5 3
5,5
H
SPV1ZM1-A
Participatie SLB en Nulmeting Portfolio
D
5,5
Acquisitie VW en SSW
D
10
Leerrapportage
D
5,5
Code Levensloop SPV1IN2
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
3
1 t/m10
Zelfmanagement leerlijn
SPV1ZM1-C
EC
Score
6
1 t/m10
Passing grade
Integratieve leerlijn
H
Levensboek oudere
D
5,5
SPV1IN2-B
Ontwikkelingstaken
D
5,5
SPV1IN2-C
Actieve Participatie PGO
D
SPV1TH2-A SPV1VG2
Theoretische leerlijn Toets Vaardigheden leerlijn
H
5,5 3
1 t/m10
D H
5,5 3
Muzisch Handelen
D
5,5
SPV1VG2-B
Methodisch handelen/communicatie
D
5,5
SPV1VG2-C
Beroepshouding/ethiek
D
Zelfmanagement leerlijn
H
norm 67%
1 t/m10
SPV1VG2-A
SPV1ZM2
Weging
MODUUL 1.2
SPV1IN2-A
SPV1TH2
norm 67%
1 t/m10
SPV1ZM1
SPV1ZM1-B
Weging
5,5 3
1 t/m10 5,5
SPV1ZM2-A
Participatie SLB en Portfolio
D
SPV1ZM2-B
Vrijwilligerswerk
D
10
SPV1ZM2-C
Algemene studiepunt
D
5,5
91
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
Cliënt en Hulpvraag
MODUUL 1.3
SPV1IN3
Integratieve leerlijn
H
SPV1IN3-A
Paper Visie op Hulpverlening
D
SPV1IN3-B
Actieve participatie PGO
D
EC
Score
6
1 t/m10
Passing grade
5,5 5,5
Theoretische leerlijn
H
SPV1TH3-A
Toets
D
SPV1VG3
Vaardigheden leerlijn
H
SPV1VG3-A
Muzisch Handelen
D
5,5
SPV1VG3-B
Methodisch handelen/communicatie
D
5,5
SPV1VG3-C
Beroepshouding/ethiek
D
5,5
SPV1ZM3
Zelfmanagement leerlijn
H
SPV1ZM3-A
Participatie SLB en POP
D
5,5
SPV1ZM3-B
Vrijwilligerswerk
D
10
SPV1ZM3-C
Algemene Studiepunt
D
5,5
Methodisch werken SPV1IN4
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
Integratieve leerlijn
H
Moduulopdrachten
D
SPV1IN4-B
Actieve Participatie PGO
D
SPV1TH4-A SPV1VG4
5,5 3
3
1 t/m10
1 t/m10
EC
Score
6
1 t/m10
Passing grade
Weging
Theoretische leerlijn Toets Vaardigheden leerlijn
H
5,5 5,5 3
1 t/m10 5,5
D H
3
Muzisch Handelen
D
5,5
SPV1VG4-B
Methodisch handelen/communicatie
D
5,5
SPV1VG4-C
Beroepshouding/ethiek
D
Zelfmanagement leerlijn
H
norm 67%
1 t/m10
SPV1VG4-A
SPV1ZM4
norm 67%
MODUUL 1.4
SPV1IN4-A
SPV1TH4
3
1 t/m10
SPV1TH3
Code
Weging
5,5 3
1 t/m10
SPV1ZM4-A
Participatie SLB en Portfolio
D
SPV1ZM4-B
Vrijwilligerswerk
5,5
D
10
SPV1ZM4-C
Algemene studiepunt/NT2
D
5,5
92
2e jaar SPH VT
Code Methoden en Doelgroepen
Titel/Vaknaam
EC
H
6
SPV2IN1-A
Moduulopdrachten
D
SPV2IN1-B
Actieve participatie PGO
D
Theoretische leerlijn
SPV2TH1 SPV2TH1-A
SPV2VG1-A
H
5,5 3
1 t/m10
Pract. Gesprekstechniek/Handelingsp lannen
H
3
5,5
D H
3
1 t/m10
SLB en POP
D
5,5
SPV2ZM1-B
Algemene Studiepunt
D
5,5
SPV2ZM1-C
Algemene Studiepunt
D
5,5
Titel/Vaknaam
Leren in de Praktijk I
Moduul 2.2
SPV2IN2
Integratie Werkplan, evaluatieverslag en gesprek
SPV2IN2-A
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
H
9
1 t/m10
3
1 t/m10
3
1 t/m10
Score
Theorie/Vaardigheden
H
SPV2VG2-A
Werkplan onderzoek
D
SPV2ZM2
Zelfmanagement
H
SPV2ZM2-A
Supervisie, intervisie
D
Passing grade
Weging
5,5
D
SPV2VG2
norm 67%
1 t/m10
SPV2ZM1-A
Code
Weging
5,5
5,5
Zelfmanagement leerlijn
SPV2ZM1
Passing grade
1 t/m10
Toets Vaardigheden leerlijn
SPV2VG1
Score
MODUUL 2.1 Integratieve leerlijn
SPV2IN1
Soort Hoofdvak/Deelvak
5,5
5,5
93
Code
Titel/Vaknaam
Leren in de Praktijk II
Moduul 2.3
SPV2IN3
Integratie Werkplan, evaluatieverslag en gesprek
SPV2IN3-A
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
H
9
1 t/m10
3
1 t/m10
Score
D
SPV2VG3
Theorie/Vaardigheden
H
SPV2VG3-A
Onderzoeksrapport
D
SPV2ZM3
Zelfmanagement
H
SPV2ZM3-A
Supervisie, intervisie
D
Passing grade
Weging
5,5
5,5
3
1 t/m10 5,5
2e jaar SPH VT en CT Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
6
Professionalisering
Moduul 2.4
SPV2IN4
Integratie
H
SPV2IN4-A
Themaopdracht
D
SPV2IN4-B
Actieve participatie PGO
D
SPV2TH4 SPV2TH4-A SPV2VG4
H Theorietoets PRIDS
Score
Passing grade
Weging
1 t/m10 5,5 5,5
3
1 t/m10 5,5
D H
3 3
1 t/m10 1 t/m10
norm 67%
5,5
SPV2ZM4
Zelfmanagement
H
SPV2ZM4-A
SLB en Portfolio
D
5,5
SPV2ZM4-B
MOVO
D
5,5
94
3e jaar SPH VT
Code Bezint eer ge begint SPV3IN1
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
9
1 t/m10
Passing grade
MODUUL 3.1 Integratieve leerlijn
H
SPV3IN1-A
Onderzoeksrapport
D
5,5
SPV3IN1-B
Individueel procesverslag
D
5,5
SPV3VG1 SPV3VG1-A SPV3ZM1
Vaardigheden leerlijn Covey Training Zelfmanagement leerlijn
H
3
1 t/m10 5,5
D H
3
1 t/m10
SPV3ZM1-A
SLB en POP
D
5,5
SPV3ZM1-B
Algemene Studiepunt
D
5,5
SPV3ZM1-C
Algemene Studiepunt
D
5,5
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
Werk in uitvoering
MODUUL 3.2
SPV3IN2
Integratie
H
SPV3IN2-A
Eindrapport projectgroep
D
SPV3IN2-B
Individueel procesverslag
D
EC
Score
9
1 t/m10
Passing grade
5,5 5,5 3
1 t/m10
SPV3VG2
Vaardigheden
H
SPV3VG2-A
Training Beeld, Klank
D
5,5
SPV3VG2-B
Training Gebaar
D
5,5
SPV3VG2-C
Projectvaardigheden
D
5,5 3
1 t/m10
SPV3ZM2
Zelfmanagement
H
SPV3ZM2-A
SLB en Portfolio
D
5,5
SPV3ZM2-B
Algemene Studiepunt
D
5,5
SPV3ZM2-C
Algemene Studiepunt of Soll. Training
D
5,5
95
3e jaar SPH VT Minoren Code
Titel/Vaknaam
Open Minor
MODUUL 3.3 en 3.4
KSOI2
Sociale Innovatie
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
H
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
Passing grade
Weging
Score
Passing grade
Weging
15
EC
K.J.P.
MODUUL 3.3 en 3.4
0KKIJEIN
KJP Integratieverslag
H
9
0KKIJETH
KJP Theorietoets
H
3
0KKIJEVG
KJP VG Attitude
H
3
1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10
EC
Score
9
1 t/m10
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
Trainer/Acteur
MODUUL 3.3 en 3.4
0KTRTRACT
Integratie
H
0KTRTRACT-A
Moduulopdracht
D
0KTRTRACT-B
Logboek
D
Literatuuropdracht
H
3
0KTRTRPAR
Participatie Practica
H
3
EC
Score
Soort Hoofdvak/Deelvak
Beeldende Praktijken
MODUUL 3.3 en 3.4
0KBEPROP
Praktijkopdracht
H
3
0KBEPRKU
Kunstbeschouwing
H
3
0KBEPRBW
Beeldend werk
H
9
1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10
EC
Score
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
Open Minor
MODUUL 3.1 - 3.4
KOPEN
Open Minor
H
KOPEN-A
Projectplan
D
KOPEN-B
Eindrapport
D
KOPEN-C
Individueel Leerverslag
D
KOPEN-D
Presentatie project
D
5,5
Passing grade
Weging
5,5
0KTRTRLIT
Titel/Vaknaam
6
5,5 1 t/m10 1 t/m10
Code
5,5
5,5 5,5
Passing grade
Weging
5,5 5,5 5,5
Passing grade
Weging
15 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10
5,5 5,5 5,5 5,5
96
Code
Jeugdzorg
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
Passing grade
MODUUL 3.3
KJGDIN3
H
KJGDIN3-A
Individueel leerverslag
D
KJGDIN3-B
Sollicitatie
D
KJGDIN3-C
Visie op Jeugdzorg
D
KJGDIN3-D
Individueel onderzoek
D
KJGDIN3-E
Eindscore
D
KJGDIN3-F
Opdracht Internationalisering
D
KJGDIN3-G
Portfolio
D
KJGDTH3
Theoretische leerlijn
H
KJGDTH3-A
Toets Gedragsproblemen
D
KJGDVG3
Vardigheden leerlijn
H
KJGDVG3-A
Training Systeemgericht Werken
D
Code
Titel/Vaknaam
9 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
3 1 t/m10
5,5
1 t/m10
5,5
3
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
9
Jeugdzorg
MODUUL 3.4
KJGDIN4
Integratieve leerlijn
H
KJGDIN4-A
Methodiekverslag
D
KJGDIN4-B
Intervisie/ leerverslag
D
KJGDIN4-C
Opdracht Internationalisering
D
KJGDIN4-D
Portfolio
D
KJGDTH4
Theoretische leerlijn
H
KJGDTH4-A
Toets Recht
D
KJGDTH4-B
Toets Gezin Centraal
D
KJGDVG4
Vardigheden leerlijn
H
KJGDVG4-A
Training Systeemgericht Werken
D
Score
1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10 1 t/m10
Passing grade
Weging
5,5 5,5 5,5 5,5
3 1 t/m10 1 t/m10
5,5 5,5
3 1 t/m10
5,5
97
Code Evaluatie van behandeling met behulp van cliëntnetwerk
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
Passing grade
Weging
MODUUL 3.1 - 3.4
NETAN 4
H
NETAN 4-A
Aanwezigheid
D
5
P/F
NETAN 4-B
Actieve Participatie
D
5
P/F
NETAN 4-C
Verslag
D
5
1 t/m10
Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
9
Score
5,5
Passing grade
Preventie
MODUUL 3.3 en 3.4
SPV3IN4
Integratie
H
SPV3IN4-A
Eindopdracht Project
D
5,5
SPV3IN4-B
Procesverslag Project
D
5,5
SPV3IN4-C
Actieve Participatie
D
5,5
SPV3IN4-D
Individueel leerverslag
D
SPV3TH4
Theorie
H
SPV3TH4-A
Theorietoets
D
Weging
1 t/m10
5,5 3
1 t/m10
3
1 t/m10
6.0
SPV3VG4
Vaardigheden
H
SPV3VG4-A
Training Systeemgericht Werken
D
5,5
SPV3VG4-B
Training Motiverende gespreksvoering
D
5,5
SPV3VG4-C
Training Rots en Water
D
5,5
98
4e jaar SPH VT Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
48
1 t/m10
Passing grade
Weging
MODUUL 4.1 - 4.4 SPV4STA
Stage
H
SPV4STA-A
1ste tussentijdse evaluatie
D
5,5
SPV4STA-B
2de tussentijdse evaluatie
D
5,5
SPV4STA-C
Stage eindevaluatie
D
5,5
SPV4STA-D
Supervisie
D
5,5
4e jaar SPH VT Code
Titel/Vaknaam
Soort Hoofdvak/Deelvak
EC
Score
12
1 t/m10
Passing grade
Weging
MODUUL 4.1 - 4.4 SPV4OND
Onderzoek
H
SPV4OND-A
Onderzoeksrapport
D
5,5
75%
SPV4OND-B
Presentatie
D
5,5
25%
99