SIMPLY CLEVER www.skoda-auto.com
Infotainment radio Swing Instructieboekje
Swing: Fabia Infotainment holandsky 08.2014 S00.5614.33.32 6V0 012 732 DA
6V0012732DA
Opbouw van dit instructieboekje (toelichtingen) Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodigde informatie te vergemakkelijken. Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijst De tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevat. Het actuele hoofdstuk staat geaccentueerd vermeld aan onderzijde van de rechterpagina. De in hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en de uitgebreide trefwoordenlijst aan het einde van het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snel te vinden. Richtingsinformatie Alle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking op de rijrichting van de wagen. Eenheden De waarden worden in metrische eenheden weergegeven. Verklaring van symbolen Verwijst binnen een hoofdstuk naar een paragraaf met belangrijke informatie en veiligheidsaanwijzingen. Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet. ® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan. Voorbeelden van in het instructieboekje vermelde informatie Op de toets → Klank drukken. Deze informatie betekent dat eerst toets moet worden bediend en vervolgens het menu Klank moet worden geselecteerd en bevestigd. Het symbool "→" geeft de volgende stap aan. Voorbeeld van het menu, de beschikbare menu's, de menupunten of functies. ■ xyz - Het eerste menuniveau ■ xyz - Het tweede menuniveau ■ xyz - Het derde menuniveau ■ xyz - Het eerste menuniveau
6V0012732DA
Aanwijzingen ATTENTIE De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze ATTENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwondingen. VOORZICHTIG Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoorbeeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen. Milieu-aanwijzing Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoorbeeld adviezen voor een lager brandstofverbruik. Let op Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw wagen.
Voorwoord U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met de infotainment radio Swing (hierna alleen "apparaat " genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen. Door het nieuwe bedieningsconcept bestaat de mogelijkheid wageninstellingen uit te voeren en enkele elektronische systemen centraal via het apparaat te bedienen. Niet alleen dit instructieboekje, maar ook het instructieboekje van de wagen aandachtig doorlezen, omdat dit een voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen. Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Servicepartner.
6V0012732DA
ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)
Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Inleidende informatie Belangrijke aanwijzingen
4
Overzicht apparaat
5
Apparaatbediening Via het apparaatbeeldscherm bedienen
7
Bediening via het MAXI DOT-display
9
Apparaatinstellingen Menu Setup
13
Radio Bediening
16
Radio-instellingen
19
Media Bediening
21
Audiobronnen
24
Telefoon Telefoon en communicatiesystemen
28
Apparaat met de mobiele telefoon verbinden
30
Telefoonfuncties
34
Wagensystemen Wageninstellingen
Trefwoordenlijst
2
Inhoudsopgave
39
Gebruikte afkortingen Afkorting A2DP
Betekenis Advanced Audio Distribution Profile - Een voor de eenzijdige overdracht van audiogegevens bestemd Bluetooth®-softwareprofiel
Afkorting
Betekenis
MTP
Media Transfer Protocol - Een softwareprofiel voor de overdracht en synchronisatie van bestanden tussen twee apparaten
PI
Program Identification - Zenderherkenning door middel van een eenmalige RDS-code, bijvoorbeeld bij het instellen van een andere radiozender
ACC
Adaptive Cruise Control - automatische afstandsregeling
MPV
Alternative Frequenties - Alternatieve frequenties van de actuele radiozender
PIN
AM
Amplitudemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentiegebied
PTY
Programme Type - Type radioprogramma
ASR
Aandrijfslipregeling van de aangedreven wielen
RDS
Radio Data System - Systeem voor de overdracht van extra informatie bij de radio-ontvangst in het FM-frequentiegebied
AVRCP BT
Audio/Video Remote Control Profile - een voor de bediening van de met de gegevensoverdracht via A2DP verbonden multimediafuncties bestemd Bluetooth®-softwareprofiel Bluetooth® - Draadloze communicatie voor het ontvangen en versturen van spraakgegevens en data
Personal Identification Number - Persoonlijk identificatienummer
Simkaart
Subscriber Identity Module - Een kaart voor de identificatie van de deelnemer aan het mobiele netwerk
SSP
Secure Simple Pairing - Een eenvoudige, betrouwbare koppeling tussen twee Bluetooth®-apparaten
TP
Traffic Program identification - Programmakenmerk voor de overdracht van verkeersinformatie
DAB
Digital Audio Broadcasting - Digitale radio-ontvangst
DRM
Digital Rights Management - Technische methodes voor het controleren en beperken van het gebruik van de inhoud op digitale media
USB MSC
USB Mass Storage Class - Een softwareprofiel voor de overdracht van bestanden tussen twee apparaten (soms ook als UMS aangeduid)
DTMF
Dual-tone Multi-frequency - Communicatie met het apparaat via de toonkeuze
VBR
Variable Bit Rate - Variabele bitrate bij bestanden met datacompressie
VIN
Vehicle Identification Number - Chassisnummer
ESC
Stabiliteitscontrole
FM
Frequentiemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentiegebied
HFP
Handsfree Profile - Een Bluetooth®-softwareprofiel, dat de communicatie tussen een mobiele telefoon en het apparaat mogelijk maakt
GSM
Groupe Spécial Mobile - Een globaal systeem voor de mobiele communicatie
ID3 tag
Een aanvullende eigenschap van een muziekbestand waarmee o.a. artiest, titel en albumnaam kan worden weergegeven
MP3
WMA
Windows Media Audio - Gecomprimeerd audioformaat
Gecomprimeerd audioformaat
Gebruikte afkortingen
3
Conformiteitsverklaring
Inleidende informatie
Belangrijke aanwijzingen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 4 4 4
In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonder dat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting worden aangegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten aanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven. De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract van uw wagen. Meer informatie krijgt u bij de ŠKODA Servicepartner1), waar u de wagen heeft aangeschaft. Houdt u er rekening mee dat dit instructieboekje een aanvulling vormt op de informatie die in het instructieboekje van de wagen is vermeld. Daarom dient dit boekje alleen in combinatie met het actuele instructieboekje van de wagen te worden gebruikt. Een uitvoerige beschrijving van enkele in dit boekje vermelde functies vindt u in het instructieboekje van de wagen. De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw apparaat; zij zijn slechts als algemene informatie op te vatten. ATTENTIE Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen. ■ Gebruik het apparaat alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen! ■ Het volume zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed kunt horen. ■ Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen! ■
1)
4
Gebruikte begrippen » Instructieboekje, hoofdstuk Voorwoord.
Inleidende informatie
op bladzijde 4.
ŠKODA AUTO a.s. verklaart hiermee dat de ŠKODA infotainmentsystemen voldoen aan de eisen en overige bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.
Inleiding voor het onderwerp
Conformiteitsverklaring Componentenbescherming Waarschuwingsmeldingen
Lees en bekijk eerst
ŠKODA AUTO a.s. verklaart hiermee dat de "aansluiting en het gebruik van dit communicatiesysteem door de Nigeriaanse communicatiecommissie is goedgekeurd".
Componentenbescherming
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 4.
Enkele elektronische regelapparaten zijn af fabriek met een componentenbescherming tegen diefstal uitgerust. De componentenbescherming is als beveiligingsmechanisme voor het volgende ontwikkeld:
› voor de functiebeperking van af fabriek of af fabriek ingebouwde regelapparaten na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na diefstal),
› voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte componenten, › voor de mogelijkheid van een legitieme inbouw of vervanging van regelapparaten bij reparaties bij een ŠKODA Servicepartner1 ).
Bij een geactiveerde componentenbescherming verschijnt op het beeldscherm van het apparaat de volgende melding Componentenbescherming: infotainmentsysteem is nu slechts beperkt beschikbaar. Contact inschakelen, alstublieft. Indien de componentenbescherming tegen diefstal na het inschakelen van het contact niet wordt gedeactiveerd, dient u contact op te nemen met een ŠKODA Servicepartner.
Waarschuwingsmeldingen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 4.
Het apparaat kan eventueel automatisch uitschakelen. Het apparaat geeft hierover enkele seconden informatie door middel van een tekstmelding op het apparaatbeeldscherm.
› Let op: zwakke accu. De motor starten of het infotainmentsysteem uitscha-
kelen, a.u.b. - De accu is zwak, er wordt geadviseerd het apparaat uit te schakelen of de motor te starten › Accu bijna leeg. Het infotainmentsysteem wordt uitgeschakeld. - De accu is ontladen, het apparaat wordt uitgeschakeld › Geen bedrijfstemperatuur Het infotainmentsysteem wordt uitgeschakeld. De bedrijfstemperatuur van het apparaat is te laag of te hoog, het apparaat wordt uitgeschakeld
Apparaatbeschrijving
Overzicht apparaat
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Apparaatbeschrijving Touchscreen Apparaat in-/uitschakelen Volume instellen
5 6 6 6
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Dit hoofdstuk behandelt het apparaat, de toetsen van het apparaat en hun functies. En daarnaast het in- en uitschakelen van het apparaat, de hoofdmenu's en de volumeregeling van het apparaat.
Afbeelding 1 Apparaatbeschrijving Apparaatbeschrijving - Instelknop voor het in- en uitschakelen van het apparaat / instellen 1 van het volume 2 Menuknop voor oproepen en bevestigingen 3 - Menu Radio » pagina 16 4 - Menu Media » pagina 21 5 Afhankelijk van de uitrusting › - Stomschakeling › - Menu Telefoon » pagina 28 6 - Apparaatinstellingen » pagina 13 7 - Klankinstellingen » pagina 13 8 - Instellingen van de wagensystemen » pagina 39 9 Sd-kaartopening » pagina 25 10 Touchscreen » pagina 7
Inleidende informatie
5
Het apparaat is met een zogenaamd resistief (druk-/weerstands-)touchscreen uitgerust.
Wanneer de wagen is voorzien van een startknop, wordt het apparaat na het afzetten van de motor en het openen van het bestuurdersportier automatisch uitgeschakeld. Als eerst het bestuurdersportier wordt geopend en vervolgens de motor wordt afgezet, schakelt het apparaat uit.
De functietoetsen op het beeldscherm kunnen door een lichte vingerdruk op het beeldschermoppervlak worden bediend.
Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na circa een half uur automatisch uit (ontladingsbeveiliging van de accu).
Touchscreen
VOORZICHTIG Het beeldscherm kan alleen door middel van een lichte vingerdruk worden bediend. Als te hard wordt gedrukt, kan het beeldscherm worden beschadigd. ■ Voor de bediening van het beeldscherm geen voorwerpen gebruiken die het beeldschermoppervlak kunnen beschadigen. ■ Reinigers die oplosmiddelen bevatten kunnen het beeldschermoppervlak beschadigen. ■ Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kunnen vingerafdrukken van het beeldscherm worden verwijderd. Hierbij dient erop te worden gelet dat geen andere interieurdelen worden beschadigd. ■
Let op Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voor touchscreens worden gebruikt. ■ De helderheid kan worden ingesteld » pagina 14, Beeldscherminstellingen. ■
wordt het apparaat in- resp. uitgeschakeld.
Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron die vóór het uitschakelen het laatst actief was en het laatst gekozen menu weergegeven. Wanneer het apparaat zich voor het uitschakelen in het menu Telefoon bevond en het contact of de Bluetooth®-functie niet ingeschakeld is, verschijnt op het beeldscherm de melding » pagina 29, Problemen met de functie Telefoon. Het contact resp. de Bluetooth®-functie inschakelen » pagina 15, Bluetooth®-instellingen. Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Na het inschakelen van het contact schakelt het apparaat automatisch in. Indien het apparaat met de instelknop werd uitgeschakeld, wordt het na het inschakelen van het contact niet automatisch ingeschakeld.
6
Inleidende informatie
Volume verhogen › De instelknop naar rechts draaien. Volume verlagen
› De instelknop
naar links draaien.
Geluidsonderdrukking › Op de toets drukken of de instelknop op 0 instellen.
linksom draaien en het volume
Wanneer op het moment van het verlagen van het volume met de instelknop naar 0 een medium wordt weergegeven, dan wordt de weergave onderbroken (pauze). VOORZICHTIG Een te hoog ingesteld volume kan leiden tot geluidsresonanties en klankvervormingen in de wagen.
■
Apparaat in-/uitschakelen
› Door drukken op de instelknop
Volume instellen
Let op De volumeverandering wordt op het beeldscherm weergegeven. Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool . De luidsprekers in de wagen zijn op het uitgangsvermogen van het apparaat afgestemd.
■ ■ ■
Apparaatbediening
Functietoetsen op een witte achtergrond zijn actief en kunnen worden geselecteerd.
Via het apparaatbeeldscherm bedienen
Functietoetsen op een groene achtergrond geven actueel geselecteerde functies of menu's aan.
Inleiding voor het onderwerp
Functietoetsen op een grijze achtergrond zijn niet actief en kunnen daarom niet worden geselecteerd.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 7 8 8
Bediening Alfanumeriek toetsenbord Numeriek toetsenbord
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat, het werken met het touchscreen en de verschillende soorten toetsenborden.
Bediening
Statusregel In enkele menu's bevindt zich in het bovenste beeldschermbereik een statusregel met de tijd- en buitentemperatuurweergave en andere informatie. Menu/menupunt/functie selecteren › Door een vingerbeweging over het beeldscherm in de gewenste richting. › Door draaien aan de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 5. Menu/menupunt/functie bevestigen
› Door aanraking van de functietoets. › Door drukken op de menuknop 2 . Terugkeren naar het bovenliggende menu
Afbeelding 2 Schermweergave
› Door bediening van de functietoets . › Door drukken op de betreffende toets naast het beeldscherm. › Door aanraking van het beeldscherm buiten het "pop-up-venster". Submenu van een functie openen › Door bediening van de functietoets opent een "pop-up-venster" met een functiemenu.
Beschrijving van de beeldschermweergave A Momenteel gekozen menu B Terugkeren naar het bovenliggende menu C Openen van een submenu van de functie met het "pop-up-venster" D Functie met "checkbox" E Schuifregelaar - Positie in het menu, beweging in het menu door vingerbeweging op de schuifregelaar
Functie met "checkbox" in- en uitschakelen › of - Functie is ingeschakeld › of - Functie is uitgeschakeld Waarde instellen › Door aanraken van de functietoetsen voorzien van de symbolen . › Door aanraking of vingerbeweging over de schaal. Let op Bij enkele menu's of menupunten wordt de momenteel gekozen instelling weergegeven, bijvoorbeeld Afstand: ... km resp. Afstand: ... mi.
Functietoetsen De beeldschermvlakken die een functie of een menu bevestigen, worden "functietoetsen" genoemd.
Apparaatbediening
7
Alfanumeriek toetsenbord
Al bij het invoeren van tekens wordt naar de meest toepasselijke resultaten met al ingevoerde tekens gezocht. Het is dus niet altijd noodzakelijk de volledige naam in te voeren. In de functietoets wordt het aantal toepasselijke uitgezochte resultaten weergegeven. Door drukken op deze toets wordt een lijst van bij de ingevoerde tekens behorende resultaten geopend. Het nummer 1-99 geeft het aantal gevonden resultaten aan. Wanneer meer dan 99 resultaten zijn gevonden, dan worden in plaats van een nummer de symbolen weergegeven. Bij minder dan 4 gevonden resultaten wordt automatisch een lijst met gevonden resultaten geopend.
Afbeelding 3 ABC-toetsenbord voor het zoeken / QWERTZ (QWERTY)toetsenbord voor de invoer Beschrijving van het alfanumerieke toetsenbord Terugkeren naar het bovenliggende menu Weergave van het menu met geselecteerde resultaten (aantal overeenkomstige resultaten) Bevestiging van de in de ingaveregel ingegeven tekst Wissen van tekens in de ingaveregel Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en omgekeerd Weergave van het menu met toetsen in de geselecteerde taal, incl. de diakritische tekens » pagina 14 Wisselen tussen cijfers en speciale tekens Wisselen naar speciale tekens Wisselen naar letters Invoeren van een spatie Het alfanumerieke toetsenbord dient voor het zoeken naar resultaten in het apparaatgeheugen (bijvoorbeeld telefooncontacten) of voor het invoeren (bijvoorbeeld hernoemen van de Bluetooth®-apparaateenheid). Door het bedienen van de toetsenbord-functietoets verschijnt het benodigde teken in de invoerregel. Tijdens het zoeken (bijvoorbeeld in het telefoonboek) zijn alleen de functietoetsen van de bruikbare tekens beschikbaar. Bij samengestelde begrippen (bijvoorbeeld Lorem Ipsum) niet vergeten de spatie in te voeren. Het te zoeken contact moet inclusief de speciale tekens (diakritische tekens) worden ingevoerd.
8
Apparaatbediening
Numeriek toetsenbord Afbeelding 4 Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Het numerieke toetsenbord wordt vooral voor het invoeren van nummers gebruikt, bijvoorbeeld in het menu Telefoon » pagina 35. Beschrijving van het numerieke toetsenbord A - Invoerregel - Terugkeren naar het bovenliggende menu - Wissen van tekens in de ingaveregel
Bediening via het MAXI DOT-display
De op het MAXI DOT-display weergegeven afzonderlijke menu's en hun menupunten kunnen met de toetsen in de bedieningshendel worden bediend.
Functies van de toetsen op de bedieningshendel
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Met de toetsen in de bedieningshendel bedienen Bediening van het menu Audio met de toetsen/kartelwielen op het multifunctiestuurwiel Bediening van het menu Telefoon met de toetsen/kartelwielen op het multifunctiestuurwiel
9 10
Toets » Afbeelding 5 A A
11
B
Handeling Lang indrukken Kort indrukken Kort indrukken
Functie Hoofdmenu weergeven Tussen menupunten resp. menu's wisselen Menu resp. menupunt bevestigen
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Sommige functies van het apparaat worden eveneens op het MAXI DOT1)-display weergegeven. Afhankelijk van de uitvoering kunnen deze met de bedieningshendel of met de toetsen/kartelwielen op het multifunctiestuurwiel worden bediend. Let op Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.
Met de toetsen in de bedieningshendel bedienen Afbeelding 5 Toetsen op de bedieningshendel
1)
Beschrijving van de weergave op het MAXI DOT-display » Handleiding, hoofdstuk Informatiesysteem.
Apparaatbediening
9
Bediening van het menu Audio met de toetsen/kartelwielen op het multifunctiestuurwiel De op het MAXI DOT-display weergeven informatie Radio ■ Actueel frequentiegebied van de radiozender. ■ Momenteel afgespeelde zender van de ontvangbare radiozenders in het betreffende frequentiegebied, indien minder dan 5 daarvan zijn te ontvangen. ■ Indien meer dan 5 zenders zijn te ontvangen, wordt een lijst van ontvangbare radiozenders met een keuzemogelijkheid weergegeven. ■ TP-verkeersberichten. ■ Media ■ Titelnaam.
■
Afbeelding 6 Multifunctiestuurwiel - Menu Audio
› In het hoofdmenu van het MAXI DOT-display het menupunt Audio selecteren.
Bedieningstoetsen en kartelwielen van menu Audio - Radio/media Toets/kartelwiel » AfbeelHandeling ding 6 1
Kort indrukken
1
Lang indrukken
2 2
Kort indrukken Naar boven draaien Naar beneden draaien
3
Kort indrukken
3
Lang indrukken
4
Kort indrukken
4
Lang indrukken Indrukken
2
5
10
Apparaatbediening
Functie Radio
Media
Bron selecteren (wisselen tussen frequentiegebieden en aangesloten bronnen) Tussen de menu's Radio en Media wisselen en de laatste contexttoestand oproepen (bijvoorbeeld de laatst beluisterde radiozender of titel)a) Geluid uit-/inschakelenb) Titelweergave stoppen/inschakelen Volume verhogen Volume verlagen Naar de volgende in de zenderlijst resp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radiNaar de volgende titel wisselena) ozender wisselenc) Verkeersmelding onderbreken Verkeersmelding onderbreken Snel vooruita) Naar de vorige in de zenderlijst Naar vorige titel binnen 3 seconden van titelweerresp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radigave wisselen ozender wisselen Na 3 seconden naar titelbegin wisselena) Verkeersmelding onderbreken Verkeersmelding onderbreken Snel achteruit Verkeersmelding onderbreken Geen functie
Toets/kartelwiel » Afbeelding 6
Handeling
5
Naar boven draaien
5
Naar beneden draaien
6
Kort indrukken Lang indrukken
6 a) b) c)
Functie Radio
Media
Lijst van ontvangbare zenders weergeven Naar boven bladeren
Naar vorige titel binnen 3 seconden van titelweergave wisselen Na 3 seconden naar titelbegin wisselena)
Lijst van ontvangbare zenders weergeven Naar de volgende titel wisselena) Naar onder bladeren In het menu naar een niveau hoger terugkeren Naar het hoofdmenu van het MAXI DOT-display terugkeren
Geldt niet voor AUX. Het geluid wordt weer ingeschakeld door op kartelwiel 2 te drukken resp. aan kartelwiel 2 te draaien. Contextafhankelijke keuze.
Bediening van het menu Telefoon met de toetsen/kartelwielen op het multifunctiestuurwiel
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Telefoon Toets/ kartelwiel Handeling Functie » Afbeelding 7 1 1 1
Afbeelding 7 Multifunctiestuurwiel - Menu Telefoon
› In het hoofdmenu van het MAXI DOT-display het menupunt Telefoon selecteren.
2 2 3 3
Kort indrukken Geluid uit-/inschakelena) Naar boven draaiVolume verhogen en Naar beneden Volume verlagen draaien Gesprek aannemen, gesprek beëindigen, toeKort indrukken gang tot het hoofdmenu Telefoon, oproeplijst, gekozen contact bellen Gesprek afwijzen, de laatste oproep herhalen Lang indrukken (redial) Naar boven/beneOproeplijst, vorig/volgend menupunt den draaien Kort indrukken Gekozen menupunt bevestigen
Apparaatbediening
11
Symbool
Toets/ kartelwiel » Afbeelding 7
Handeling
4
Kort indrukken
4
Lang indrukken
a)
Functie
In het menu naar een niveau hoger terugkeren Naar het hoofdmenu van het MAXI DOT-display terugkeren
Het geluid wordt weer ingeschakeld door op kartelwiel 2 te drukken resp. aan kartelwiel 2 te draaien.
Functie van de telefoongesprekken op het MAXI DOT-display Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd. Binnenkomende oproep Beantwrdn - Gesprek aannemen Afwijzen - Gesprek afwijzen Negeren - Belgeluid onderdrukken
Actieve oproep Beëind. - Gesprek beëindigen Micr. uit - Microfoon uitschakelen Micr. aan - Microfoon inschakelen Privé - Handsfreeset uitschakelen (gespreksweergave via de telefoon) Handsfree tel. - Handsfreeset inschakelen (gespreksweergave via het apparaat)
12
Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccua) Signaalsterktea) Een telefoon is met het apparaat verbonden
Apparaatbediening
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund.
Oproeplijst Op het MAXI DOT-display kan alleen de oproeplijst worden weergegeven en gebruikt. Wanneer de oproeplijst geen resultaten bevat, verschijnt op het MAXI DOTdisplay de volgende melding Geen vermeldingen beschikbaar. In de oproeplijst worden bij de afzonderlijke resultaten de volgende symbolen weergegeven.
Annuleren - Oproep beëindigen
a)
Symbool
Uitgaande oproep
Symbolen op het MAXI DOT-display Symbool
Betekenis Gemiste oproepen (als er meer gemiste oproepen zijn, wordt naast het symbool het aantal gemiste oproepen weergegeven) Roaming (voor de naam van de provider)a)
Betekenis Binnenkomende oproep Uitgaande oproep Gemiste oproep
Let op Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.
■ ■ ■ ■ ■
Menu Setup
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Geluidsinstellingen Beeldscherminstellingen Tijd- en datuminstellingen Toetsenbordinstellingen IInstelling van de extra toetsenbordtalen Instellingen van de eenheden Op fabrieksinstellingen terugzetten Bluetooth®-instellingen Systeeminformatie
Klank - Klankinstellingen » pagina 13 Beeldscherm - Beeldscherminstellingen » pagina 14 Tijd en datum - Tijd- en datuminstellingen » pagina 14 Taal / Language - Vastleggen van de apparaattaal1) Toetsenbord: - Toetsenbordweergave voor tekstinvoer » pagina 14 Extra toetsenbordtalen - Instellen van beschikbare toetsenbordtalen in de invoerschermen » pagina 14 ■ Eenheden - Instellingen van de eenheden » pagina 14 ■ SD-kaart veilig uithalen - Veilig verwijderen van de sd-geheugenkaart ■ Verwijder USB-apparaat - Veilig verwijderen van het USB- of iPod-apparaat ■ Fabrieksinstellingen - Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 15 ■ Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 15 ■ Systeeminformatie - Weergave van de systeeminformatie » pagina 15 ■ Copyright - Informatie over gebruikte licenties en auteursrechten (wordt altijd in het Engels weergegeven) ■
Apparaatinstellingen
13 13 14 14 14 14 14 15 15 15
Geluidsinstellingen
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Dit hoofdstuk behandelt de basisinstelling van het apparaat. Verdere instellingen worden in de afzonderlijke menu's beschreven ■ ■ ■ ■ ■
Volume » pagina 6 Radio » pagina 19 Media » pagina 23 Telefoon » pagina 29 Instellingen van de wagensystemen » pagina 39
Hoofdmenu In het hoofdmenu kunnen de basisparameters van het apparaat worden ingesteld. Hoofdmenu openen drukken.
› Op de toets
1)
Afbeelding 8 Geluidsinstellingen / volumeverhouding
› De toets ■
of de toets
→ Klank bedienen.
Volume - Volume-instelling ■ Max. inschakelvolume - Instelling van het maximale volume na het inschakelen ■ Berichten - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP) ■ Snelh.afh. volumeregel. - Volumeverhoging bij een snelheidsverhoging ■ Entertainm. lager - Volumevermindering van het geluid uit de luidsprekers (audio) » pagina 40
De correcte weergave van landspecifieke tekens (bijvoorbeeld bij ID3-Tag-informatie) kan niet altijd worden gegarandeerd.
Apparaatinstellingen
13
AUX-volume: - Instelling van het volume van het op de AUX-aansluiting aangesloten apparaat ■ Zacht - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hard - Hoog volume ■ BT-audio - Instelling van het volume van het aangesloten Bluetooth®-apparaat ■ Zacht - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hard - Hoog volume ■ iPod - Instelling van het volume van de aangesloten iPod ■ Zacht - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hard - Hoog volume ■ Balance - Fader - Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts, voor en achter » Afbeelding 8 ■ Laag-Midden -Hoog - Instelling van lage tonen, middentonen en hoge tonen » Afbeelding 8 ■ Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets ■
Beeldscherminstellingen
› De toets
→ Beeldscherm bedienen.
Beeldscherm uit (in 10 s) - In-/uitschakelen van het beeldscherm in de zogenaamde energiespaarmodus1) ■ Helderheid - Instelling van de helderheid van het beeldscherm ■ Helderst - Helderste stand ■ Lichter - Helderder stand ■ Middel - Middelste stand ■ Donker - Donkerder stand ■ Donkerst - Donkerste stand ■ Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets ■ Tijd tonen in stand-bymodus - Tijd- en datumweergave op het beeldscherm bij ingeschakeld contact en uitgeschakeld apparaat ■
1)
Wanneer het beeldscherm binnen 10 seconden niet wordt geactiveerd door het aanraken van het scherm of door het draaien resp. indrukken van de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 5, dan is het beeldscherm alleen zwart.
14
Apparaatinstellingen
Tijd- en datuminstellingen
› Op de toets
→ Tijd en datum drukken.
Tijd: - Tijdinstellingen Tijdweergave: - Instelling van het tijdformaat ■ 12h ■ 24h ■ Zomertijd - In-/uitschakelen van de zomertijdinstelling ■ Datum: - Datuminstellingen ■ Datumweerg.: - Instelling van het datumformaat ■ DD.MM.JJ - Dag - Maand- Jaar ■ JJ-MM-DD - Jaar - Maand - Dag ■ MM-DD-JJ - Maand - Dag - Jaar ■ ■
Toetsenbordinstellingen
› De toets ■ ■
→ Toetsenbord: indrukken.
ABC - Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde QWERTY - Rangschikking van de toetsen volgens het QWERTZ- resp. QWERTY-systeem (rangschikking computertoetsenbord)
IInstelling van de extra toetsenbordtalen
› Op de toets
→ Extra toetsenbordtalen drukken.
In dit menu kan de beschikbaarheid van de toetsenbordtalen in het invoerscherm met toetsenbord worden geselecteerd, waardoor de in de gekozen taal gebruikte tekens snel kunnen worden ingegeven. Wisselen tussen de gekozen talen is mogelijk door het bedienen van de functietoets » pagina 8.
Instellingen van de eenheden
› Op de toets
→ Eenheden drukken.
Afstand: - Afstandseenheden km - Kilometer mi - Mijlen ■ Snelheid: - Snelheidseenheden ■ km/h - Kilometer per uur ■ mph - Mijl per uur ■ Temperatuur: - Temperatuureenheden ■ ° - Graden Celsius ■ ° - Graden Fahrenheit ■ Volume: - Volume-eenheden ■ l - Liter ■ gal (US) - Gallons (US) ■ gal (UK) - Gallons (UK) ■ Verbruik: - Brandstofverbruikseenheden ■ l/100km - Liter per 100 kilometer ■ km/l - Kilometer per liter ■ mpg (US) - Mijl per gallon (US) ■ mpg (UK) - Mijl per gallon (UK) ■ Spanning: - Spanningseenheden voor de bandenspanning ■ kPa - Kilopascal ■ bar - Bar ■ psi - Pounds per square inch ■
■ ■
Op fabrieksinstellingen terugzetten
› Op de toets
→ Fabrieksinstellingen drukken.
Alle instellingen/gegevens - Menu voor het herstellen van alle instellingen ■ Alles terugzetten - Terugzetten op alle fabrieksinstellingen ■ Individuele instellingen - Menu voor het herstellen van afzonderlijke instellingen ■ Radio - Terugzetten op radio-instellingen ■ Media - Terugzetten op media-instellingen ■ Wagen - Terugzetten op instellingen van de wagensystemen ■ Klank - Terugzetten op klankinstellingen ■ Systeem - Terugzetten op systeeminstellingen ■ Telefoon - Terugzetten op telefooninstellingen ■
1)
Bluetooth®-instellingen
› Op de toets
→ Bluetooth drukken.
Bluetooth - In-/uitschakelen van de Bluetooth®- functie Zichtbaarheid: - In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de Bluetooth®unit voor andere apparaten ■ Zichtbaar - Continu inschakelen van de zichtbaarheid ■ Verborgen - Uitschakelen van de zichtbaarheid ■ Naam - Optie voor het veranderen van de naam van de apparaateenheid ■ Gekoppelde app. - Weergave van de lijst met gekoppelde Bluetooth®-apparaten, aansluiten resp. wissen van een gekoppeld apparaat, wissen van de lijst met gekoppelde apparaten ■ Alles - Alle gekoppelde Bluetooth®-apparaten wissen ■ - Het geselecteerde gekoppelde Bluetooth®-apparaat wissen ■ Apparaten zoeken - Zoeken naar beschikbare externe apparaten met ingeschakelde Bluetooth®-functie en ingeschakelde zichtbaarheid ■ BT-audio (A2DP/AVRCP) - In-/uitschakelen van de aansluitmogelijkheid van het Bluetooth®-profiel A2DP resp. AVRCP1) ■ ■
Systeeminformatie
› Op de toets ■ ■ ■ ■ ■
→ Systeeminformatie drukken.
Software-update - Functietoets voor de software-actualisering Bluetooth: ... - Versienummer van de Bluetooth®-software Ond.-nr. apparaat: ... - Onderdeelnummer van het apparaat Hardware: ... - Gebruikte hardware Software: ... - Softwareversie
Bluetooth®-actualisering Meer informatie over de software-actualisering is verkrijgbaar bij een ŠKODA Servicepartner. Voor een probleemloze werking en de aansluiting van de nieuwste telefoontypen wordt geadviseerd, de Bluetooth®-software van het apparaat regelmatig te actualiseren.
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Apparaatinstellingen
15
Hoofdmenu
Radio Bediening
Afbeelding 9 Radio Hoofdmenu
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Lijst met beschikbare zenders Beschikbare zenders selecteren en zoeken Radiozender opslaan Beschikbare zenders doorzoeken (Scan) Verkeersinformatie
16 17 18 18 18 19
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Het apparaat biedt de mogelijkheid tot een analoge radio-ontvangst van zenders in het FM- en AM-frequentiegebied evenals een digitale radio-ontvangst DAB. Met de radio-ontvangst DAB kunnen meerdere zenders in een groep (ensemble) op één frequentie worden uitgezonden. Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingen extra diensten en extra informatie (bijvoorbeeld nieuws, sport, weer, waarschuwingen enzovoort) door te sturen. VOORZICHTIG Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radiosignaal storen. In het ergste geval wordt geen enkel radiosignaal ontvangen. ■ Bij wagens met ruitantennes de ruiten niet met folie of met stickers die metaal bevatten beplakken, omdat hierdoor de ontvangst kan worden gestoord. ■ In landen waar de RDS-functie niet voldoende wordt ondersteund, adviseren wij de AF- en ook de RDS-instelling uit te schakelen. Anders kunnen deze de werking van de radio beïnvloeden.
■
Lees en bekijk eerst
Hoofdmenu - Informatie en functietoetsen » Afbeelding 9 A De gekozen radiozender (frequentie of zendernaam) B Voorkeuzetoetsen C Keuze van radioband (FM / AM / DAB) D Selecteren van de geheugengroepen op de gekozen radioband (bijvoorbeeld FM1, FM2, FM3) Van zender wisselen naar in de lijst beschikbare zenders of onder de voorkeuzetoetsen, afhankelijk van de instelling in het menu Pijltoetsen: » pagina 19, Instellingen Handmatig/halfautomatisch zenderzoeken » pagina 18 Radiotekstweergave Instellingen van het menu Radio Hoofdmenu openen › Op de toets drukken. Radioband kiezen
› Herhaaldelijk op de toets zen.
Radio
drukken.
Of
› Op de functietoets
16
op bladzijde 16.
C » Afbeelding 9 drukken en de gewenste radioband kie
Informatiesymbolen op het beeldscherm Symbool Betekenis
Zender met verkeersinformatie Verkeersinformatiesignaal is niet beschikbaar of de gekozen zender is geen verkeersinformatiezender Signaal is niet beschikbaar (DAB)
Let op Als een weergegeven zendernaam continu verandert, dan is het mogelijk de actuele zendernaam te fixeren, door langer op het beeldscherm bij de zendernaam A » Afbeelding 9 te drukken.
Lijst met beschikbare zenders
(bv.) (bv.)
Actueel gekozen radiozender Zender met verkeersinformatie Soort van uitgezonden programma (FM en DAB (zenderlijstsoort: → Globaal)) Type van regionale zending (FM) Signaal is niet beschikbaar (DAB) Actualisering van de zenderlijst (AM en DAB)
Actualisering van de zenderlijst Op de FM-band wordt de zenderlijst voortdurend automatisch geactualiseerd. Op de FM- en DAB-band moet het actualiseren handmatig door drukken op de functietoets worden uitgevoerd. PTY-filter De zendertekst in de zenderlijst FM1) en DAB2) kan aan de hand van het verzonden programmatype worden gefilterd.
› Op de functietoets
A drukken en een van de volgende programmatypen se-
lecteren.
Alles Nieuws Cultuur Afbeelding 10 Voorbeeld van lijst met beschikbare zenders: FM / DAB
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 16.
De zenders met een voldoende sterk signaal vindt u in de Lijst met beschikbare zenders. Zenderlijst weergeven
› In het hoofdmenu Radio de menuknop
2 » Afbeelding 1 op pagina 5 draaien.
Lijst met beschikbare zenders - Informatiesymbolen en functietoetsen A
1) 2)
PTY-filter (FM en DAB) Radiozender die onder een voorkeuzetoets is opgeslagen
Muziek Sport Speciaal
De filtering is uitgeschakeld Nieuws, weer, informatie Cultuur, wetenschap, opleiding, financiën, religie, kinderprogramma's Muziek Sport Reizen, vrije tijd, sociale programma's, alarmmelding
Zender in de zenderlijst sorteren De FM-zenderlijst kan afhankelijk van de instelling van het menupunt Zenderlt. sort.: worden gesorteerd » pagina 20, Uitgebreide instellingen (FM). De AM-zenderlijst wordt aan de hand van de frequentie van de ontvangen zenders gesorteerd. De DAB-zenderlijst kan afhankelijk van de instelling van het menupunt Soort stat.-lijst: worden gesorteerd » pagina 19, Instellingen.
Geldt bij ingeschakelde RDS-functie » pagina 20, Uitgebreide instellingen (FM). Geldt als het globale type van de zenderlijst is geselecteerd » pagina 19, Instellingen.
Radio
17
Beschikbare zenders selecteren en zoeken
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 16.
Zender uit de lijst met beschikbare zenders selecteren Een radiozender uit de lijst met beschikbare zenders kan op een van de volgende manieren worden geselecteerd.
Zender uit het hoofdmenu Radio opslaan
› In het hoofdmenu Radio de gewenste voorkeuzetoets
B » Afbeelding 9 op pagina 16 zo lang ingedrukt houden, tot een akoestisch signaal klinkt.
Wanneer op de gewenste positie al een zender is opgeslagen, dan wordt deze door de nieuwe zender vervangen. Zender uit de zenderlijst opslaan
› In het hoofdmenu Radio op de functietoets of in het bovenste beeld-
› In de lijst met beschikbare zenders » pagina 17 langer op de functietoets van
Of
Er wordt een lijst met voorkeuzetoetsen en een lijst met functietoetsen voor de geheugengroepen weergegeven.
schermbereik drukken.
› In het hoofdmenu Radio de menuknop
2 » Afbeelding 1 op pagina 5 draaien.
De lijst met beschikbare zenders wordt geopend » pagina 17.
› De gewenste zender selecteren. Handmatig zenderzoeken › In het hoofdmenu Radio op de functietoets drukken. De schaal van het actuele frequentiegebied wordt weergegeven. De gewenste zender op een van de volgende manieren instellen.
› Op de functietoets of in het bovenste beeldschermbereik (naar de volgende beschikbare zender wisselen) drukken.
› Op de functietoets of in het onderste beeldschermbereik (beweging via
de schaal van het frequentiegebied) drukken. 2 » Afbeelding 1 op pagina 5 (beweging via de schaal van het frequentiegebied) draaien. › Door aanraking de schuifregelaar via de schaal van het frequentiegebied bewegen.
› De menuknop
Het menu voor handmatig zoeken door drukken op de menuknop 2 sluiten.
de gewenste zender drukken.
› Een geheugengroep selecteren. › Op de voorkeuzetoets drukken. De zender wordt op de gekozen positie opgeslagen.
Beschikbare zenders doorzoeken (Scan)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 16.
De functie laat na elkaar alle te ontvangen zenders van het actuele frequentiegebied gedurende enkele seconden horen. Zoeken inschakelen › Op de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 5 drukken. Of
› In het hoofdmenu Radio op de functietoets → Scan drukken. Zoeken uitschakelen
› Op de menuknop
2 drukken.
Of
Radiozender opslaan
Lees en bekijk eerst
› Op de functietoets drukken. op bladzijde 16.
Voor elke radioband zijn 12 voorkeuzetoetsen voor het opslaan van radiozenders beschikbaar. Deze voorkeuzetoetsen zijn in drie geheugengroepen onderverdeeld. Een radiozender kan in het apparaatgeheugen op een van de volgende manieren worden opgeslagen.
18
Radio
Of
› Op een willekeurige functietoets op het apparaatbeeldscherm drukken. Na het uitschakelen van de functie ontvangt het apparaat de zender waarbij de functie werd afgebroken.
Verkeersinformatie
Lees en bekijk eerst
Radio-instellingen op bladzijde 16.
Inleiding voor het onderwerp
De functie maakt de ontvangst van verkeersinformatie mogelijk.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Inschakelen/uitschakelen › In het hoofdmenu Radio op de functietoets » Afbeelding 9 op pagina 16 drukken. › Het menupunt Verkeersinformatie (TP) activeren resp. deactiveren.
Instellingen Uitgebreide instellingen (FM) Uitgebreide instellingen (DAB)
Actuele verkeersinformatie Tijdens verkeersinformatie verschijnt het volgende menu.
19 20 20
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
› Annuleren - Onderbreking van actuele verkeersinformatie. De TP-functie
De basisinstelling van de functies van het menu Radio is voor alle radiobanden gelijk.
› Deactiveren - Beëindigen van actuele verkeersinformatie en uitschakelen
Het menu Uitgebreide instellingen is verschillend voor FM en DAB. De AM-radioband heeft dit menu niet.
blijft nog steeds geactiveerd.
van de TP-functie.
Tijdens het luisteren in het menu Medien of een radiozender op de AM-band wordt de verkeersinformatie van de laatst gekozen FM- resp. DAB-radiozender ontvangen. Als deze radiozender geen verkeersinformatie uitzendt of het signaal is niet beschikbaar, dan zoekt het apparaat automatisch een verkeersinformatiezender. Let op Enkele radiozenders identificeren zichzelf als verkeersinformatiezender, hoewel ze dit niet zijn. Het gaat hierbij dus niet om een storing aan het apparaat indien bij dergelijke radiozenders geen verkeersinformatie wordt weergegeven.
1) 2)
Instellingen
› In het hoofdmenu Radio op de functietoets » Afbeelding 9 op pagina 16 drukken.
Scan - scanfunctie voor elke ontvangbare radiozenders gedurende enkele seconden ■ Pijltoetsen: - Instelling van de werking van de zenderomschakeling in het menu Radio ■ Geheugens - Alleen omschakelen van de onder voorkeuzetoetsen opgeslagen zenders ■ Zenderlijst - Omschakelen van alle ontvangbare radiozenders in het geselecteerde frequentiegebied ■ Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst ■ Radiotekst1) - In-/uitschakelen van de radiotekstweergave ■ Soort stat.-lijst:2) - Sorteringsmogelijkheden van radiozenders in de zenderlijst ■ Hiërarchisch - Sortering van zenders die tot een bovenliggende zendergroep (ensemble) behoren - boomstructuur van de lijst ■ Globaal - Alfanumerieke sortering van zenders met filtermogelijkheid op basis van het uitgezonden Programmatype » pagina 17, PTY-filter
■
Geldt alleen voor de FM- en DAB-frequentieband. Geldt alleen voor de DAB-frequentieband.
Radio
19
Geheugen wissen - Wissen van de onder voorkeuzetoetsen opgeslagen zenders ■ - Wissen van een bepaalde zender ■ Alles - Wissen van alle opgeslagen zenders ■ Uitgebreide instellingen - andere instellingen die afhankelijk van de gekozen radioband verschillend zijn ■
Uitgebreide instellingen (FM)
› In het menu Radio de FM-radioband selecteren en op de functietoets → Uitgebreide instellingen drukken.
RDS regionaal: - In-/uitschakelen van het automatische zoeksysteem naar regionaal verwante zenders ■ Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste ontvangst. Bij het wegvallen van de ontvangst in de betreffende regio wordt automatisch een andere beschikbare regio ingesteld. ■ Vast - De gekozen regionale zender wordt continu vastgehouden . Bij het wegvallen van het signaal dient een andere regionale zender handmatig ingesteld te worden. ■ Alternat. frequentie (AF) - In-/uitschakelen van het zoeken naar alternatieve frequenties voor de momenteel beluisterde zender ■ Radio Data Systeem (RDS)1) - In-/uitschakelen van de RDS-functie ■ Zenderlt. sort.: - Sorteringsmogelijkheden van radiozenders in de zenderlijst ■ Groep - Groepensortering aan de hand van het uitgezonden programma ■ ABC - Alfabetische sortering aan de hand van de zendernaam ■
Uitgebreide instellingen (DAB)
› In het menu Radio de DAB-radioband selecteren en op de functietoets → Uitgebreide instellingen drukken.
DAB-verkeersberichten - In-/uitschakelen van de DAB-berichten Andere DAB-berichten - In-/uitschakelen van andere berichten (bijvoorbeeld waarschuwingen, regionaal weer, sportreportages, financiële berichten) ■ DAB programmavervolging - In-/uitschakelen van de automatische DAB-programmavervolging in andere zendergroepen (ensemble) ■ Autom. omsch. DAB - FM - In-/uitschakelen van de automatische omschakeling van DAB naar het FM-frequentiegebied bij DAB-signaalverlies ■ ■
1)
Alleen geldig voor sommige landen.
20
Radio
DAB-programmavolgsysteem Als een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere zendergroepen, wordt bij een slechte signaalontvangst dezelfde zender in een andere zendergroep (ensemble) gezocht. Automatische omschakeling DAB - FM Bij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DABzender een corresponderende FM-zender te vinden. Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FMzender dezelfde zendercode uitzenden.
› Terwijl de zender via de FM-radioband wordt ontvangen, wordt ( ) achter de
zendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan worden ontvangen, verdwijnt de weergave ( ). › Als een DAB-zender bij slechte ontvangst ook in het FM-bereik niet kan worden teruggevonden, wordt het geluid van het apparaat onderdrukt. › Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tunnels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie worden uitgeschakeld.
C
Media Bediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 21 21 22 23 23
Hoofdmenu Ordner-/titellijst- browser Multimedia-database Afspelen Media-instellingen
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Het apparaat biedt de mogelijkheid, audiobestanden van verschillende gegevensdragers en aangesloten apparaten (hierna alleen als "audiobronnen" aangeduid) » pagina 24 af te spelen.
Hoofdmenu Afbeelding 11 Media: Hoofdmenu
a) b)
Selecteren van de audiobron » pagina 24 Ordner-/titellijstb) » pagina 21 / Multimedia-databaseb) » pagina 22 Pauze Weergave Weergave-opties » Tab. Weergave-opties op pagina 23 Instellingen van het menu Media » pagina 23 Achteruit Vooruit Aanduiding van een titel met variabele bitrate (VBR)
De weergave van de weergave-tijdas wordt door sommige audiobronnen niet ondersteund. Voor sommige aangesloten audiobronnen is de functietoets niet actief.
Let op De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegeven bestand kunnen op het beeldscherm worden weergegeven wanneer deze informatie als zogenaamde ID3-tag beschikbaar is. Wanneer geen ID3-tag beschikbaar is, wordt alleen de bestandsnaam weergegeven. ■ Bij titels met variabele bitrate (VBR) hoeft de weergegeven resterende weergavetijd niet overeen te komen met de daadwerkelijk resterende weergavetijd. ■
Ordner-/titellijst- browser Afbeelding 12 Ordner-/titellijst
In het hoofdmenu kan de audiobron en de weergave-opties hiervan worden geselecteerd. Hoofdmenu openen drukken.
› Op de toets
Hoofdmenu - Informatie en functietoetsen A B
Titelnaam en zo nodig naam van uitvoerende artiest, albumnaam Weergave-tijdas met een schuifregelaara) (met informatie over de speelduur en resterende speelduur van de titel)
Bij sd-kaarten, USB-apparaten en sommige Bluetooth®-spelers (vanaf de versie AVRCP 1.4) is het mogelijk de ordner-/titellijst te bekijken, zonder de momenteel weergegeven audiobron te veranderen. Bij via AUX aangesloten apparaten en Bluetooth®-spelers (met A2DP en met de versie AVRCP t/m 1.3) is de keuzemogelijkheid voor het bekijken van de ordner-/titellijst niet beschikbaar. Door het selecteren van deze audiobron wisselt het apparaat naar deze bron en start de weergave. Media
21
Lijst weergeven › In het menu Media op de functietoets drukken.
Multimedia-database
Of
› In het menu Media de menuknop
Afbeelding 13 Multimedia-database
2 » Afbeelding 1 op pagina 5 draaien.
Ordner-/titellijst - informatie en functietoetsen » Afbeelding 12 Kort indrukken - Selecteren van de bovenliggende ordner / Lang indrukken - Selecteren van de audiobron » pagina 24 A Geselecteerde audiobron / actuele ordner B Weergave-opties1)» Tab. op pagina 23 Map Weergavelijst Weergeven van de geselecteerde titel Gestopte titelweergave Herhaalde titelweergave Wanneer op de titel het symbool verschijnt, dan kan de titel niet worden afgespeeld. Door het bedienen van de functietoets wordt de oorzaak weergegeven (bijvoorbeeld DRM-beveiliging, niet ondersteund formaat enz.). Door het bedienen van de functietoets voor de weergave B wordt het hoofdmenu Media weergegeven » Afbeelding 12. Weergavelijst De weergavelijsten worden niet automatisch afgespeeld en kunnen handmatig in de ordner-/titellijst worden geselecteerd. De weergavelijsten bevatten alleen een afspeelvolgorde van de titels en deze worden niet afgespeeld zolang de titels niet op de audiobron zijn opgeslagen. Let op In de ordner-/titellijst worden in een register max. 1000 resultaten afhankelijk van de opsteldatum weergegeven. De resultaten worden alfabetisch gesorteerd. ■ De beschikbaarheid van de ordner-/titellijst is afhankelijk van de verbindingssnellheid en de grootte van de aan te sluiten audiobron. ■
In de multimedia-database zijn de titels aan de hand van hun eigenschappen in afzonderlijke categorieën onderverdeeld. Bij sommige via USB aangesloten Apple-apparaten wordt in plaats van de ordner-/titellijst de multimedia-database weergegeven. Multimedia-database weergeven
› In het menu Media op de functietoets drukken. Categorieën van de multimedia-database - functietoetsen » Afbeelding 13 Kort indrukken - Selecteren van de bovenliggende ordner / Lang indrukken - Selecteren van de audiobron » pagina 24 Afspeellijsten - Sortering aan de hand van de titellijstnamen Artiesten - Sortering aan de hand van de namen van de uitvoerende artiesten Albums - Sortering aan de hand van de albumnamen Titels - Sortering op titelnaam Podcasts - Sortering aan de hand van de podcastnamen Genres - Sortering aan de hand van het genre Componisten - Sortering aan de hand van de namen van de componisten Luisterboeken - Sortering aan de hand van de namen van de luisterboeken Voor de weergave de categorie, vervolgens de titel selecteren of een ordner en de titel selecteren. In sommige categorieën kan snel naar een andere categorie worden gewisseld1 ).
1)
Voor sommige audiobronnen zijn de functietoetsen niet beschikbaar.
22
Media
■ ■ ■
Artiesten → Alle albums - Weergave van alle albums Albums → Alle sporen - Weergave van alle titels Genres → Alle artiesten - Weergave van alle uitvoerende artiesten
Afspelen Het apparaat speelt de titels in alfabetische volgorde af.
Weergave-opties Toets » Afbeelding 11 op pagina 21
Handeling
Indrukken
Indrukken
Indrukken
Functietoetsen voor de weergave
a) b)
Toetsen » Afbeelding 11 op pagina 21
Handeling
/
Indrukken Kort drukkena)
Kort drukkenb)
Lang indrukken Kort indrukken Lang indrukken
Functie
Afspelen/Pauze Weergeven van de vorige titel Weergave van de actuele titel vanaf het begin Snel terugspoelen binnen de titel Weergeven van de volgende titel Snel vooruitspoelen binnen de titel
Binnen ca. 3 seconden na het starten van het titelweergave. Na ca. 3 seconden na het starten van de titelweergave.
Functie
In-/uitschakelen van de herhaalde titelweergave In-/uitschakelen van de herhaalde titelweergave uit het actuele album/de actuele ordner In-/uitschakelen van de willekeurige titelweergave uit het actuele album/de actuele ordner
Bewegen binnen de titel is mogelijk door het aanraken van de tijdas of door het aanraken van de schuifregelaar en deze via de tijdas1) B » Afbeelding 11 op pagina 21 naar de gewenste plaats te schuiven. Let op Sommige functietoetsen voor de weergave kunnen niet beschikbaar zijn.
Media-instellingen
› In het menu Media op de functietoets » Afbeelding 11 op pagina 21 drukken.
Mix/repeat incl. submapp - In-/uitschakelen van de titelweergave inclusief submap ■ Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 15 ■ Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst ■ Activeer AUX - Activering/deactivering van de AUX-ingang ■ SD-kaart veilig uithalen - Veilig verwijderen van de aangebrachte sd-geheugenkaart ■ Verwijder USB-apparaat - Veilig verwijderen van het op de USB-ingang aangesloten apparaat ■
1)
De weergave van de weergave-tijdas wordt door sommige audiobronnen niet ondersteund.
Media
23
Audiobronnen
Audiobron selecteren
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Audiobron selecteren Ondersteunde audiobronnen en bestandsformaten Bluetooth®-speler Sd-geheugenkaart USB-ingang AUX-ingang
24 25 25 25 26 27
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. ATTENTIE ■ Audiobronnen nooit in de buurt van de airbags leggen. Losse voorwerpen kunnen een activerende airbag raken en de inzittenden verwonden - levensgevaar! ■ Audiobronnen nooit op het dashboard leggen. Losse voorwerpen kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij ongevallen door het interieur worden geslingerd en de inzittenden verwondingen toebrengen. ■ Audiobronnen tijdens het rijden niet in de hand of op de knieën houden. Losse voorwerpen kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij ongevallen door het interieur worden geslingerd en de inzittenden verwondingen toebrengen. ■ De aansluitkabel van de audiobron altijd zodanig leggen dat deze bij het rijden geen belemmering vormt. VOORZICHTIG Wij adviseren geen belangrijke gegevens op de sd-geheugenkaarten, in Bluetooth®-spelers en aangesloten apparaten op te slaan. De ŠKODA Servicepartner draagt geen verantwoordelijkheid voor schade die is ontstaan door het verlies van op deze audiobronnen opgeslagen elektronische bestanden.
24
Media
Afbeelding 14 Audiobron selecteren
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
Een audiobron kan op de volgende manier worden geselecteerd › Door het herhaald bedienen van de toets . › In het hoofdmenu na het bedienen van de functietoets A » Afbeelding 14 . › In de ordner-/titellijst » Afbeelding 12 op pagina 21 resp. in de multimedia-database » Afbeelding 13 op pagina 22 na het lang bedienen van de functietoets » Afbeelding 14 - . Menu van de audiobron
Sd-kaart - Aangebrachte sd-geheugenkaart » pagina 25 USB - Een USB-gegevensdrager of een USB-apparaat » pagina 26 BT-audio - Gekoppelde Bluetooth®-speler » pagina 25 AUX - Een via de AUX-ingang aangesloten apparaat » pagina 27
Door het bedienen van een functietoets met de naam van de audiobron start de weergave van de beschikbare titels.
Ondersteunde audiobronnen en bestandsformaten
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
Ondersteunde audiobronnen Sd-geheugenkaart USB-apparaten Specificatie van de USB-apparaten Specificatie van Bluetooth®speler
Bluetooth®-speler SD, SDHC, SDXC
USB-stick, HDD (zonder speciale software) USB 1.x, 2.x en 3.x of hoger met de ondersteuning van USB 2.x (de snelheid van de data-overdracht komt maximaal overeen met de snelheid USB 2.x) Snelheidsklasse van max. 480 Mb/s
Ondersteunde bestandsformaten Codec-type MPEG-1/2/2.5 (bestandsformaat) (Layer-3)
Bestandssysteem Bestandseigenschappen
mp3
Windows Media audio 8, 9 en 10 wma m3u; pls; wpl; asx
Sd-geheugenkaart USB-stick, HDD Bitrate Samplingfrequentie
FAT16, VFAT, FAT32, exFAT max. 320 kb/s max. 48 kHz
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
Het apparaat biedt de mogelijkheid, audiobestanden van een aangesloten Bluetooth®-speler af te spelen. De Bluetooth®-speler en het apparaat worden met behulp van het A2DP- resp. AVRCP-audioprofiel verbonden.
› Bij het verbinden moeten dezelfde aanwijzingen worden opgevolgd als voor het koppelen van het apparaat aan een telefoon » pagina 30.
Bluetooth-protocollen A2DP en AVRCP (1.0 - 1,4)
draagbare spelers (bijvoorbeeld iPod®, iPad®, iPhone®, Andere bronnen MTP-speler in de MSC-functie)
Bestandsuffix Weergavelijsten
Het apparaat is met de meeste, bij het ter perse gaan van dit boekje, op de markt verkrijgbare producten en media getest. Het kan desondanks voorkomen dat enkele audiobronnen of bestanden onleesbaar of niet afspeelbaar zijn.
Wanneer een Apple-apparaat op het moment dat een USB-apparaat wordt verbonden als Bluetooth®-speler verbonden is, dan wordt de Bluetooth®-speler losgekoppeld. In dat geval verschijnt de volgende aanwijzingstekst op het apparaatbeeldscherm Het apparaat is via Bluetooth en een usb-aansluiting verbonden. Dit wordt niet ondersteund. BT-Audio wordt uitgeschakeld. Let op Wij adviseren het maximale uitgangsvolume van de Bluetooth®-speler in te stellen. ■ Het volume kan door het instellen van de ingangsgevoeligheid van het apparaat voor de Bluetooth®-speler worden aangepast » pagina 13, Geluidsinstellingen. ■ Sommige bedieningsopties van de Bluetooth®-speler via het apparaat worden mogelijk niet ondersteund en zijn van de gebruikte Bluetooth®-speler afhankelijk. ■
Voorwaarden en beperkingen Voor een goede geluidsweergave adviseren wij, bestanden met een kleinere comprimeringsgraad te gebruiken (bijvoorbeeld op een bitrate van ten minste. 160 kb/s of hoger gecomprimeerde MP3-bestanden).
Bestanden die via de DRM-techniek zijn beschermd, worden door het apparaat niet afgespeeld.
Het apparaat biedt de mogelijkheid audiobestanden van de sd-geheugenkaarten af te spelen.
Sd-geheugenkaart Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
De sd-geheugenkaartopening 9 » Afbeelding 1 op pagina 5 bevindt zich onder het beeldscherm. Media
25
Sd-geheugenkaart plaatsen › De sd-geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar rechts gericht in de betreffende opening plaatsen tot deze vastklikt.
USB-ingang Afbeelding 15 USB- en AUX-ingangen
Na het aanbrengen van de sd-geheugenkaart start de weergave automatisch. Sd-geheugenkaart verwijderen › Op de toets → SD-kaart veilig uithalen drukken. › Op de geplaatste sd-geheugenkaart drukken. De SD-geheugenkaart springt in de verwijderpositie. Na het naar buiten komen van de sd-geheugenkaart start de weergave van de laatst afgespeelde audiobron. Wanneer deze bron niet beschikbaar is, wisselt het apparaat naar het menu Radio.
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
Onleesbare sd-geheugenkaart Wanneer op de sd-geheugenkaart geen leesbare gegevens zijn opgeslagen, vindt geen weergave plaats.
De USB-ingang bevindt zich boven het opbergvak in de middenconsole voor » Afbeelding 15.
Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is het niet mogelijk de weergave van sd-geheugenkaarten onder alle omstandigheden te garanderen.
Op de USB-ingang kan een extern apparaat rechtstreeks of met een verbindingskabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma worden aangesloten.
Sommige resp. alle bestanden op de sd-geheugenkaarten kunnen niet worden weergegeven of de weergave ervan is beperkt.
Sommige op de USB-ingang aangesloten externe apparaten kunnen via het apparaat worden bediend1).
VOORZICHTIG Alleen sd-geheugenkaarten met standaard afmetingen gebruiken. Bij gebruik van kleinere sd-geheugenkaarten in een adapter kan de sd-geheugenkaart tijdens het rijden door het bewegen van de wagen uit de adapter vallen. ■ Er wordt geadviseerd sd-geheugenkaarten van klasse 4 en hoger te gebruiken om de hoogstmogelijke toegangssnelheid tot de audiobestanden te hebben. ■ De sd-geheugenkaarten steeds in geschikte verpakkingen bewaren om deze tegen vuil, stof en andere beschadigingen te beschermen.
USB-apparaat aansluiten Na het aansluiten van de USB-bron start de weergave automatisch.
■
Wanneer een Apple-apparaat op het moment dat een USB-apparaat wordt verbonden als Bluetooth®-speler verbonden is, dan wordt de Bluetooth®-speler losgekoppeld » pagina 25. USB-apparaat losnemen
› In het menu Media op de functietoets → Verwijder USB-apparaat drukken.
Na het loskoppelen van de USB-audiobron start de weergave van de laatst afgespeelde audiobron. Wanneer deze bron niet beschikbaar is, wisselt het apparaat naar het menu Radio. USB-apparaat opladen Bij ingeschakeld contact wordt na het aansluiten van het USB-apparaat het opladen automatisch gestart (geldt voor apparaten waarbij opladen via de USB-stekker mogelijk is). 1)
Enkele bedieningsopties van een extern apparaat worden mogelijk niet ondersteund.
26
Media
De oplaadsnelheid kan in vergelijking met het opladen via het stroomnet verschillen. Sommige aangesloten apparaten kunnen mogelijk niet herkennen dat ze worden opgeladen. Het opladen van het aangesloten apparaat wordt na het uitschakelen van het contact automatisch afgebroken. VOORZICHTIG USB-verlengkabels of adapters kunnen de werking van het aangesloten externe apparaat nadelig beïnvloeden. ■ Een videoweergave wordt niet ondersteund.
■
VOORZICHTIG De AUX-ingang mag alleen voor audioapparaten worden gebruikt! Als op de AUX-ingang een extern apparaat is aangesloten dat met een adapter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluid wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
■ ■
Let op Het volume kan door het instellen van de ingangsgevoeligheid van het apparaat voor de aangesloten AUX-audiobron worden aangepast » pagina 13, Geluidsinstellingen. ■ De AUX-ingang kan alleen voor de bronkeuze in » pagina 23, Media-instellingen worden geactiveerd/gedeactiveerd. ■
Let op Bij de bediening en verbinding van het externe apparaat moet de betreffende gebruiksaanwijzing in acht worden genomen.
AUX-ingang
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 24.
De AUX-ingang bevindt zich boven het opbergvak in de middenconsole voor » Afbeelding 15 op pagina 26. Op de AUX-ingang kan een extern apparaat met een verbindingskabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma worden aangesloten. Een op de AUX-ingang aangesloten extern apparaat kan niet via het apparaat worden bediend. AUX-audiobron aansluiten Voor de AUX-ingang wordt de standaard jackplugstekker 3,5 mm (Stereo Jack) gebruikt. Voor externe apparaten zonder deze jackplugstekker moet een adapter worden gebruikt. Na het aansluiten van de AUX-audiobron moet voor de weergave van deze bron de bron handmatig worden geselecteerd » pagina 24. AUX-audiobron losnemen Na het losnemen van de AUX-audiobron wordt niet automatisch naar een andere audiobron gewisseld.
Media
27
VOORZICHTIG In gebieden zonder signaalontvangst en eventueel ook in tunnels, garages en onder viaducten, kan een telefoongesprek worden afgebroken en geen telefoonverbinding worden opgebouwd - ook geen noodoproep! ■ Wij raden aan om het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesystemen in een wagen alleen door een erkend reparateur te laten uitvoeren.
Telefoon
■
Telefoon en communicatiesystemen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Problemen met de functie Telefoon Instellingen
28 29 29
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Het apparaat kan draadloos met de telefoon worden verbonden. Uw telefoon kan daardoor via het apparaat worden bediend. Het menu Telefoon is onder de volgende voorwaarden beschikbaar. Het contact is ingeschakeld. De Bluetooth®-functie op het apparaat is ingeschakeld.
ATTENTIE ■ De nationale wettelijke voorschriften voor het gebruik van mobiele telefoons in de wagen in acht nemen. ■ Het gebruik van mobiele telefoons zonder aansluiting op de buitenantenne kan tot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interieur leiden. ■ Op de afdekkingen van de airbageenheden of in de onmiddellijke nabijheid daarvan mogen geen voorwerpen worden gemonteerd, zoals telefoonhouders enzovoort. ■ Een mobiele telefoon nooit in het ontvouwingsgebied van een airbag, op een stoel, het dashboard of op een andere plek laten liggen van waaruit de telefoon bij een plotselinge remmanoeuvre, een ongeval of een aanrijding kan worden weggeslingerd. Opbergvakken met een deksel resp. de multimediahouder gebruiken om deze veilig in op te bergen » Instructieboekje van de wagen, hoofdstuk Vervoeren en praktische uitrustingen. ■ Bij luchtvervoer moet de Bluetooth®-functie door een erkend reparateur worden uitgeschakeld.
28
Telefoon
Let op Het bereik van de verbinding tussen de telefoon en het apparaat door middel van het Bluetooth®-profiel is tot het interieur van de wagen beperkt. Het bereik is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, bijvoorbeeld obstakels tussen de apparaten en onderlinge storingen met andere apparaten. Als de telefoon zich bijvoorbeeld in een jaszak bevindt, kan dit voor problemen zorgen bij het tot stand brengen van de verbinding met het apparaat of de gegevensoverdracht bemoeilijken. ■ De werking van de telefoon is van de provider en van de gebruikte telefoon afhankelijk. Nadere informatie kan bij de provider worden opgevraagd of uit het instructieboekje van de telefoon worden gehaald. ■
Hoofdmenu Afbeelding 16 Telefoon: Hoofdmenu
Lees en bekijk eerst
en
op bladzijde 28.
Beschrijving van het hoofdmenu A Naam van provider B Naam van de verbonden telefoon / openen van een lijst met tot 20 eerder gekoppelde telefoons » pagina 33 C Verkort kiezen van favoriete telefoonnummers » pagina 34 Direct invoeren van een telefoonnummer » pagina 35 Weergave van het telefoonboek » pagina 36
Weergave van oproeplijst (is er een nieuwe gemiste oproep, dan verschijnt hier het symbool met de vermelding van het aantal gemiste oproepen) » pagina 37 Instellingen van het menu Telefoon » pagina 29 Hoofdmenu openen › Op de toets drukken. Indien een telefoon met het apparaat is verbonden, verschijnt op het beeldscherm het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 16. Symbolen op het beeldscherm Symbool a)
Betekenis Ladingstoestand van de telefoonaccua) Signaalsterkte van de mobiele-telefoonverbindinga) Active roaming (voor de naam van de provider)a) Gemiste oproep Actieve oproep
Melding
a)
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund.
Problemen met de functie Telefoon
Lees en bekijk eerst
en
Bij problemen met de beschikbaarheid van het mobiele-telefoonnetwerk of met de Bluetooth®-functie kan op het apparaatbeeldscherm een van de volgende meldingen worden weergegeven.
Netw. zkn... Geen netwerk
Afgewezen door het netwerk. Het contact inschakelen om Bluetooth uit te voeren, alstublieft. Bluetooth inschakelen.
Het contact gedurende enkele minuten uitschakelen en de sleutel uit het contact trekken (bij wagens met een startknop de motor afzetten en het bestuurdersportier openen). Daardoor wordt het apparaat opnieuw opgestart. Het contact inschakelen en de telefoon opnieuw verbinden. Als het probleem blijft bestaan, een ŠKODA Servicepartner opzoeken.
Instellingen
op bladzijde 28.
Melding
Betekenis
De telefoon met het apparaat koppeMobiele telefoon verbinden a.u.b. len » pagina 30, Apparaat met de mobiele telefoon verbinden. Een probleem in het apparaat met de Telefoon is niet beschikbaar. functie Telefon, een ŠKODA Servicepartner opzoeken. Een Bluetooth®-probleem in het apTelefoon is momenteel niet beschikparaat, een ŠKODA Servicepartner opbaar. zoeken. Een probleem met de identificatie van de provider. De telefoon heeft geen informatie over de provider verstuurd. Onbekend netwerk. De mobiele telefoon opnieuw verbinden of het apparaat opnieuw opstartena).
Betekenis De telefoon zoekt naar beschikbare mobiele-telefoonnetwerken. De telefoon heeft geen verbinding met een mobiele-telefoonnetwerk. De provider heeft de verbinding afgewezen (bijvoorbeeld beltegoed niet voldoende, simkaart geblokkeerd, roaming niet beschikbaar). Contact inschakelen » pagina 30, Voorwaarden voor de koppeling. De Bluetooth®-functie inschakelen.
Lees en bekijk eerst
› Op de toets
en
op bladzijde 28.
→ » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken.
Telefoon kiezen - Zoeken naar beschikbare telefoons/Lijst met gekoppelde telefoons/Selecteren van de telefoon ■ Zoeken - Naar beschikbare telefoons zoeken ■ Bluetooth - Bluetooth®-instellingen » pagina 15 ■ Gebruikersprofiel - Instellingen van het gebruikersprofiel ■ Favorieten beheren - Instelling van de functietoetsen voor het verkort kiezen van een telefooncontact, mogelijkheid om contacten voor verkort kiezen toe te voegen en te wissen ■ Voorkeuze: - In-/uitschakelen van de mogelijkheid om aan het telefoonnummer een voorkeuze toe te wijzen. Na het inschakelen van deze functie wordt in enkele menu's de toets voor het toevoegen van een voorkeuze aan een telefoonnummer met het symbool weergegeven. ■ Hier ingeven - Invoeren van een voorkeuze voor een telefoonnummer (wanneer de functie Voorkeuze: ingeschakeld is) ■
Telefoon
29
Sorteren op: - Opties voor de indeling van het telefoonboek1) Naam - Indeling aan de hand van contactnaam Voornaam - Indeling op contactvoornaam ■ Cont. import. - Start van de actualisering van het telefoonboek2) » pagina 37, Lijst laden ■ Beltoon kiezen - Het kiezen van de beltoon is beschikbaar wanneer de aangesloten telefoon de in-band ringing-functie3) niet ondersteund ■ Onthoud mobiele telefoon - In-/uitschakelen van de herinnering aan een aangesloten telefoon na het uitschakelen van het contact en het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met een startknop na het afzetten van de motor en het openen van het bestuurdersportier) ■
ATTENTIE Het apparaat kan tijdens het koppelen om een bevestiging van enkele functies van de mobiele telefoon vragen. Het koppelen daarom niet tijdens het rijden uitvoeren - gevaar voor ongevallen!
■ ■
Apparaat met de mobiele telefoon verbinden
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Voorwaarden voor de koppeling Apparaat met de telefoon verbinden Mobiele telefoon met het apparaat verbinden Verbinding met andere gekoppelde mobiele telefoon Bluetooth®-Verbindingsprofielen Mobiele telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten wissen Verbreken van de verbinding
30 31 32 32 33 33 34
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Het apparaat wordt op de te verbinden telefoon als SKODA BT ... weergegeven. Op positie ... worden de laatste vier karakters van het chassisnummer (VIN) weergegeven. De naam van het apparaat kan worden gewijzigd » pagina 15, stellingen.
1) 2) 3)
Bluetooth®-in-
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund. Bij enkele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet ondersteund. De in-band ringing-functie maakt het mogelijk als beltoon de beltoon van de telefoon te gebruiken.
30
Telefoon
Let op Het maximale aantal gekoppelde telefoons bedraagt 20. Als dit maximale aantal wordt bereikt, wordt door de koppeling van een nieuwe telefoon de langst niet gebruikte gekoppelde telefoon automatisch gewist. ■ In enkele landen kan het gebruik van telefoons met Bluetooth®-functie beperkt zijn. Nadere informatie moet bij de gemeentelijke overheid worden opgevraagd. ■ Het bereik van het Bluetooth®-signaal is tot het interieur van de wagen beperkt. Het signaal kan door andere apparaten of obstakels, bijvoorbeeld bagagestukken, nadelig worden beïnvloed. ■
Voorwaarden voor de koppeling
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Om een telefoon met het apparaat te kunnen verbinden, moeten de beide apparaten met elkaar worden gekoppeld. Voorwaarden voor een correcte koppeling.
Het contact is ingeschakeld. De Bluetooth®-functie van het apparaat » pagina 15 en van de telefoon is ingeschakeld. De zichtbaarheid van het apparaat is ingeschakeld » pagina 15. De zichtbaarheid van de telefoon is ingeschakeld . De telefoon bevindt zich binnen het bereik van het Bluetooth®-signaal.
De koppeling kan zowel vanaf het apparaat als vanaf de mobiele telefoon worden uitgevoerd.
Apparaat met de telefoon verbinden
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Aan het apparaat is een telefoon gekoppeld Na het inschakelen van het contact start het apparaat automatisch met het opbouwen van de verbinding met de laatst verbonden telefoon. Tijdens het opbouwen van de verbinding kan afhankelijk van het telefoontype op het beeldscherm van het apparaat de melding ... Wilt u de verbinding tot stand brengen? alsmede een menu met de volgende functietoetsen verschijnen.
De gewenste telefoon in de lijst BT- apparaten selecteren. Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voor een succesvolle koppeling wordt voldaan » pagina 30, Voorwaarden voor de koppeling en dient de volledige procedure te worden herhaald. Op de functietoets Zoeken drukken. Koppelingsbevestiging Afhankelijk van de Bluetooth®-versie van de telefoon moet de koppeling op een van de volgende manieren worden bevestigd.
› In het apparaat alsmede in de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm alsmede de op het telefoonscherm verschenen 6-cijferige pincode1) bevestigen.
› Verbinden - Koppelingsbevestiging › Annuleren - Beëindigen van koppelingsprocedure
Of
Indien dit niet lukt, probeert het apparaat een verbinding op te bouwen met andere eerder gekoppelde telefoons.
› Op de telefoon de verbindingsvraag bevestigen. › Op de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm ver-
Als er deze keer ook geen verbinding wordt opgebouwd, dan moet het zoeken van een telefoon worden gestart.
schenen 4-cijferige pincode invoeren2).
Wanneer de te verbinden telefoon een actieve verbinding met een ander apparaat heeft, dan vindt een koppeling plaats, maar geen verbinding.
Verbinding Na een succesvolle verbinding verschijnt het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 16 op pagina 28.
Aan het apparaat is geen telefoon gekoppeld Na het inschakelen van het contact wordt op het apparaatbeeldscherm de melding Mobiele telefoon verbinden a.u.b. en een menu met de volgende functietoetsen weergegeven.
Bij sommige telefoons moet het downloaden van de contacten in het apparaatgeheugen worden bevestigd. Wanneer door de telefoon geen bevestiging van het downloaden van contacten wordt gegeven, dan worden de contacten niet gedownload.
› Telefoon zoeken - Zoeken naar beschikbare telefoons met ingeschakelde
Let op Tijdens de koppeling kan in de telefoon de optie voor het onthouden van het wachtwoord voor de volgende automatische verbinding worden geselecteerd3). ■ Indien de telefoon de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP4) ondersteunt, kan op het beeldscherm van de telefoon een oproep verschijnen om de telefoon als Bluetooth®-speler te koppelen.
Bluetooth®-functie en ingeschakelde zichtbaarheid › Gekopp. app. - Openen van een lijst met gekoppelde telefoons, wanneer een telefoon al me het apparaat is gekoppeld › - Openen van instellingenmenu » pagina 29, Instellingen Na het bedienen van de functietoets Telefoon zoeken wordt de lijst stapsgewijs geactualiseerd en weergegeven, totdat het zoeken (na circa 1 min) naar gevonden Bluetooth®-apparaten is beëindigd.
1)
2) 3) 4)
■
Bij apparaten met Bluetooth® v2.1 en hoger wordt voor de telefoonkoppeling de snelle koppelingsmethode (SSP-Secure Simple Pairing) gebruikt. Deze koppelingsmethode vereist niet het gebruik van een pincode door de gebruiker. Het invoeren en bevestigen van de pincode is tijdens het rijden niet mogelijk. Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund. A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Telefoon
31
Bij een vrije verbinding via het A2DP resp. AVRCP4)-profiel wordt de telefoon automatisch met het apparaat verbonden via dit profiel als Bluetooth®-speler » pagina 25.
Mobiele telefoon met het apparaat verbinden
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Bij de koppelingsprocedure vanaf de telefoon moet het instructieboekje van de telefoon worden geraadpleegd.
› De telefoon naar beschikbare Bluetooth®-apparaten laten zoeken. › In de lijst van gevonden Bluetooth®-apparaten het apparaat kiezen . 1)
Tijdens het opbouwen van de verbinding verschijnen op het apparaatbeeldscherm de melding ... Wilt u de verbinding tot stand brengen? en de volgende functietoetsen.
Verbinding met andere gekoppelde mobiele telefoon
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Indien men het apparaat met een andere gekoppelde telefoon wil verbinden, hoeft de actuele verbinding niet te worden afgebroken. Door de verbinding met een andere telefoon wordt de verbinding met de bestaande telefoon automatisch afgebroken.
› Verbinden - Bevestiging van koppelingsprocedure › Annuleren - Beëindigen van koppelingsprocedure
› In het menu Telefoon op de functietoets
Afhankelijk van de Bluetooth®-versie van de telefoon moet de koppeling op een van de volgende manieren worden bevestigd.
Er verschijnt een lijst met eerder gekoppelde telefoons.
› In het apparaat alsmede in de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm alsmede de op het telefoonscherm verschenen 6-cijferige pincode2) bevestigen.
Zo nodig in de telefoon voor de optie van het automatisch verbinden van de telefoon met het apparaat kiezen. Of
› In het apparaat de 4 - 16-cijferige pincode invullen. › Op de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm inge3)
vulde pincode invoeren. › Zo nodig op de telefoon de bevestigingsvraag bevestigen.
Na een succesvolle verbinding verschijnt het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 16 op pagina 28. Als een andere telefoon met het apparaat is verbonden via HPP-profiel, dan wordt alleen de nieuwe telefoon gekoppeld. De oorspronkelijke telefoon blijft verbonden.
1) 2)
3) 4)
De naam van het apparaat staat in de Bluetooth®-instellingen » pagina 15. Bij apparaten met Bluetooth® v2.1 en hoger wordt voor de apparaatkoppeling de snelle koppelingsmethode (SSP-Secure Simple Pairing) gebruikt. Deze koppelingsmethode vereist niet het gebruik van een pincode door de gebruiker. Het invoeren en bevestigen van de pincode is tijdens het rijden niet mogelijk. A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
32
Telefoon
B » Afbeelding 16 op pagina 28
drukken.
› De gekoppelde, met het apparaat te verbinden telefoon selecteren. Wanneer aan de koppelingsvoorwaarden » pagina 30 voor de geselecteerde telefoon is voldaan, worden op het apparaatbeeldscherm de melding ... Deze verbinding door ... vervangen? en de volgende functietoetsen weergegeven.
› Annuleren - Beëindiging van het menu voor het wisselen van telefoon › Vervangen - Verbinding met gekozen telefoon Na een succesvolle verbinding verschijnt het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 16 op pagina 28. Als de gewenste telefoon niet in de lijst met eerder gekoppelde telefoons is gevonden, dan moet de telefoon met het apparaat worden gekoppeld » pagina 31, Apparaat met de telefoon verbinden.
Bluetooth®-Verbindingsprofielen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Profieltypen Er kunnen meerdere telefoons (of Bluetooth®-apparaten) aan het apparaat worden gekoppeld, maar er kan slechts een actief via het profiel HFP1) en een via het audioprofiel A2DP resp. AVRCP2) verbonden zijn.
› Handsfree tel. (HFP) - Apparaten die de verbinding via het HFP-profiel ondersteunen
› Bluetooth-audio (A2DP) - Apparaten die de verbinding via het audioprofiel ondersteunen
Verbinding inschakelen/vervangen In het menu Telefoon op de functietoets → Bluetooth → Gekoppelde app. drukken.
Na het bedienen van de functietoets met de naam van het gekoppelde apparaat worden op het apparaatscherm de melding ... Deze verbinding door ... vervangen? en de volgende functietoetsen weergegeven.
› Vervangen - Vervangen van de verbinding door het geselecteerde gekoppelde apparaat (als dit beschikbaar is)
› Annuleren - Afbreken van het vervangen van de verbinding Na de bevestiging wordt het geselecteerde apparaat verbonden via het HFPprofiel. De verbinding via het audioprofiel wordt niet gewijzigd. Verbinding verbreken In het menu Telefoon op de functietoets → Bluetooth → Gekoppelde app. drukken. Er verschijnt een lijst met gekoppelde apparaten.
Er verschijnt een lijst met gekoppelde apparaten.
Door het bedienen van het groene symbool voor het betreffende profiel worden op het apparaatbeeldscherm de melding ... Wilt u het profiel werkelijk verbreken? en de volgende functietoetsen weergegeven.
Door het bedienen van de functietoets met de naam van het verbonden apparaat wordt een menu met ondersteunde profielen geopend.
› Verbreken - Verbinding verbreken › Annuleren - Afbreken van het verbreken van de verbinding
Door het bedienen van het witte profielsymbool in het menu met ondersteunde profielen verschijnt op het apparaatbeeldscherm de melding … Verbinding met … wordt gemaakt… en het apparaat maakt verbinding via het geselecteerde profiel. Wanneer het apparaat al met een andere apparaat is verbonden, worden op het apparaatbeeldscherm de melding ... Deze verbinding door ... vervangen? en de volgende functietoetsen weergegeven.
› Vervangen - Vervangen van de verbinding met het nieuw te verbinden apparaat
› Annuleren - Afbreken van het vervangen van de verbinding Na de bevestiging wordt het geselecteerde apparaat verbonden. Alleen het nieuw gekozen profiel wordt vervangen, de andere profielen blijven met het oorspronkelijke apparaat verbonden. Snelle omschakeling van de HFP-profielverbinding Door het bedienen van de functietoets B » Afbeelding 16 op pagina 28 wordt een lijst met gekoppelde apparaten weergegeven.
1) 2)
Mobiele telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten wissen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
› In het menu Telefoon op de functietoets → Bluetooth → Gekoppelde app. drukken.
Er verschijnen een lijst met gekoppelde apparaten en de volgende functietoetsen.
› Alles - Wissen van alle telefoons in de lijst met gekoppelde apparaten › - Wissen van gewenste telefoon Na het kiezen van een van de functietoetsen verschijnen de volgende functietoetsen.
› Wissen - Bevestigen van het wissen › Annuleren - Afbreken van het wissen
HFP is een Bluetooth®-profiel dat de functie van de handsfreeset ondersteund. A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Telefoon
33
Verbreken van de verbinding
Lees en bekijk eerst
Toetsen voor het verkort kiezen van een telefoonnummer
op bladzijde 30.
De verbinding van de telefoon met het apparaat kan op een van de volgende manieren worden verbroken.
› Door het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met een startknop bij het uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier). › Door het uitschakelen van Bluetooth® in het apparaat » pagina 15, Bluetooth®-instellingen. › Door het uitschakelen van Bluetooth® in de telefoon. › Door het verbreken van de verbinding in de telefoon. › Door het verwijderen van de telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten » pagina 33, Mobiele telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten wissen. › Door het uitschakelen van het Bluetooth®-profiel HFP » pagina 33, Bluetooth®-Verbindingsprofielen. › Door het uitschakelen van de verbonden telefoon. › Door het verwijderen van de telefoon buiten het bereik van het Bluetooth®signaal.
Is met het apparaat een telefoon verbonden en wordt het apparaat uitgeschakeld, dan wordt de verbinding met de telefoon niet onderbroken. De verbinding wordt pas na het uitschakelen van het contact onderbroken (bij wagens met een startknop na het afzetten van de motor en het openen van het bestuurdersportier).
34
Telefoon
Telefoonnummer toewijzen › Op een niet-bezette functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken. Het telefoonboek wordt geopend.
› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers drukken.
Het geselecteerde telefoonnummer wordt aan een functietoets voor verkort kiezen toegekend. Toegewezen telefoonnummer selecteren › Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen van het telefoonnummer C » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken. Toegewezen telefoonnummer wijzigen › Circa 2 s op de bezette functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken. Het telefoonboek wordt geopend.
Het geselecteerde telefoonnummer wordt aan een functietoets voor verkort kiezen toegekend.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
De toetsen voor verkort kiezen kunnen worden beheerd in het menu Telefoon → → Gebruikersprofiel → Favorieten beheren .
drukken.
Inleiding voor het onderwerp
Toetsen voor het verkort kiezen van een telefoonnummer Direct invoeren van een telefoonnummer Lijst met telefooncontacten Oproeplijsten Telefoongesprek
Er zijn vier functietoetsen beschikbaar voor verkort kiezen.
› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
Telefoonfuncties
Door het bedienen van een functietoets voor het verkort kiezen C » Afbeelding 16 op pagina 28 kan het eerder toegekende telefoonnummer rechtstreeks worden gekozen.
34 35 36 37 38
Telefoonnummer verwijderen › In het menu Telefoon → → Gebruikersprofiel → Favorieten beheren . › Op de betreffende functietoets voor verkort kiezen drukken. Door het bevestigen van de functie Wissen wordt het telefoonnummer verwijderd.
Direct invoeren van een telefoonnummer Afbeelding 17 Direct invoeren van een telefoonnummer
Laatst gekozen telefoonnummer invoeren Wanneer geen teken van het telefoonnummer is ingevoerd, wordt na het bedienen van de functietoets resp. het laatst gekozen nummer weergegeven.
› Door het bedienen van de functietoets wordt het telefoonnummer geselecteerd.
› Door bediening van de functietoets wordt het telefoonnummer met de voorkeuze geselecteerd.
› In het menu Telefoon op de functietoets » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken.
Er verschijnt een menu voor het invoeren van het telefoonnummer » Afbeelding 17. Menu voor het invoeren van het telefoonnummer A Invoerregel Wissen van tekens in de ingaveregel Selecteren van het ingevoerde telefoonnummer Invoeren van een voorkeuze1) Selecteren van pechhulpnummer2) Selecteren van infonummer2) De functietoets met het symbool (mailbox selecteren) wordt niet door het apparaat ondersteund. Telefoonnummer ingeven Het telefoonnummer kan worden ingevoerd door de functietoetsen met het nummer na elkaar te bedienen.
› Door het bedienen van de functietoets wordt het telefoonnummer geselecteerd.
› Door bediening van de functietoets wordt het telefoonnummer met de
Een contact in de lijst zoeken Het invoerscherm » Afbeelding 17 functioneert tegelijkertijd als een alfanumeriek toetsenbord voor het zoeken van contacten in het telefoonboek. Indien bijvoorbeeld de cijfers 32 worden ingegeven, worden contacten met de letterreeks DA, FA, EB en Ä weergegeven. Aan de rechterzijde verschijnt naast het numerieke toetsenbord een lijst met de in het register gevonden contacten op basis van de ingevoerde letters. Door het bedienen van de betreffende functietoets voor het betreffende contact wordt de selectie gestart resp. worden de contactgegevens getoond, voor zover het telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat. Voorkeuze invoeren De voorkeuze kan op een van de volgende manieren worden ingevoerd. › Door bediening van de functietoets (het kiezen van het ingevoerde telefoonnummer met de voorkeuze wordt gestart). › Door het invoeren van tekens of nummers (bijvoorbeeld. of 00 o.i.d. wordt in de invoerregel A een voorkeuzeteken ingevoegd). De voorkeuze kan bijvoorbeeld voor internationale gesprekken, gesprekken via aan virtuele provider, het onderscheid tussen zakelijke en privégesprekken o.i.d worden gebruikt. Wanneer het telefoonnummer een voorkeuze bevat, dan wordt door het bedienen van de functietoets nog een voorkeuze voor het nummer ingevoegd en wordt de verbindingsopbouw gestart. Het telefoonnummer bevat dan twee voorkeuzen en het telefoongesprek wordt niet tot stand gebracht.
voorkeuze geselecteerd.
1) 2)
De functietoets voor het invoeren van een voorkeuze wordt alleen bij een actieve voorkeuzefunctie weergegeven » pagina 29, Instellingen. Deze functietoets geldt alleen voor sommige landen.
Telefoon
35
Pechhulp- en infonummer selecteren
› Door bediening van de functietoets wordt het pechhulpnummer geselec-
teerd. Een pechhulpservice moet worden gebeld bij een pechgeval aan de wagen. › Door het bedienen van de functietoets wordt het infonummer geselecteerd. Een infoservice moet worden gebeld als er informatie over de producten en services van het merk ŠKODA nodig is. De pechhulp- en infonummers zijn gratis. Er wordt alleen een telefoongesprek overeenkomstig de tarieven van de provider afgerekend. Kan er geen gesprek worden opgebouwd, dan dient er een ŠKODA Servicepartner te worden opgezocht. Het pechhulp- en infonummer is al af fabriek landspecifiek ingesteld. Als het ingestelde nummer moet worden veranderd, dan dient er een ŠKODA Servicepartner te worden opgezocht.
Lijst met telefooncontacten
In het telefoonboek van het apparaat zijn tot wel 2.000 vrije geheugenplaatsen voor geïmporteerde telefooncontacten beschikbaar. Elk contact kan maximaal 5 telefoonnummers bevatten. De lijst met de telefooncontacten kan ook tijdens het voeren van gesprek worden opgeroepen. Contact selecteren Door te drukken op de functietoets met een van de weergegeven contacten wordt het nummer gebeld1). Indien een telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat, wordt na het drukken op de functietoets voor het contact een menu getoond met telefoonnummers die aan dit contact zijn gekoppeld. Door het bedienen van de functietoets met een van de aangegeven telefoonnummers wordt het kiezen gestart1). Contactdetails Door bediening van de functietoets in de lijst met telefooncontacten worden de contactgegevens » Afbeelding 18 weergegeven. Door bediening van de functietoets in de contactdetails wordt een venster weergegeven waarin het telefoonnummer van het contact voor het kiezen kan worden bewerkt. Door het bedienen van de functietoets met een van de aangegeven telefoonnummers wordt het kiezen gestart1).
Afbeelding 18 Lijst met telefooncontacten / contactdetail
› In het menu Telefoon op de functietoets » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken.
Er wordt een lijst met de telefooncontacten » Afbeelding 18 weergegeven.
1)
Het opbouwen van een gesprek is mogelijk wanneer op dat moment geen ander gesprek wordt gevoerd.
36
Telefoon
Contact zoeken Door het bedienen van de functietoets A » Afbeelding 18 Zoeken wordt het invoertoetsenbord voor het zoeken naar contacten in het telefoonboek geopend » pagina 8, Alfanumeriek toetsenbord. Door het bedienen van de functietoets voor het geselecteerde contact wordt de selectie gestart1) resp. worden de contactgegevens getoond, voor zover het telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat.
Lijst laden Na de eerste verbinding van de telefoon met het apparaat begint het systeem de lijst van telefooncontacten uit de telefoon en uit de simkaart1) in het apparaatgeheugen2) te importeren. Afhankelijk van het aantal contacten kan deze procedure ook enkele minuten duren.
Oproeplijsten
Het aantal geïmporteerde contacten kan in de functietoets worden gecontroleerd » pagina 29 Cont. import.. Afhankelijk van de context heeft het nummer voor het aantal geïmporteerde contacten de volgende betekenis. › Tijdens het importeren - xxxx/yyyy - Aantal actueel in het apparaatgeheugen geïmporteerde contacten / aantal contacten in de telefoon. › Na het importeren- xxxx/2000 - Aantal geïmporteerde contacten die minimaal een telefoonnummer bevatten / 2000 (hoogst mogelijke aantal in het apparaatgeheugen geïmporteerde contacten). Wanneer de door de telefoon geïmporteerde lijst met telefooncontacten het aantal van 2000 contacten bereik, wordt het laden beëindigd en op het beeldscherm verschijnt de melding Niet alle contacten geïmporteerd. Alleen de reeds geladen contacten zijn beschikbaar. Wanneer bij het laden van de lijst een storing optreedt, verschijnt op het beeldscherm de melding Import mislukt. Opnieuw proberen en controleer, of … verbindingen toestaat. Lijst actualiseren Bij elke volgende verbinding van de telefoon met het apparaat wordt de lijst met telefooncontacten alleen geactualiseerd. Gedurende de actualisering is de lijst die bij de laatst voltooide actualisering is opgeslagen beschikbaar. Nieuw opgeslagen telefoonnummers worden pas na beëindiging van de actualisering aangegeven. De actualisering kan handmatig » pagina 29, Instellingen door het bedienen van de functietoets Cont. import. worden uitgevoerd.
1) 2)
Afbeelding 19 Oproeplijst
› In het menu Telefoon op de functietoets » Afbeelding 16 op pagina 28 drukken.
Er wordt een oproeplijst weergegeven. Beschrijving van de functietoetsen A Openen van de oproeplijst › Alles - Lijst met alle oproepen (max. 120 oproepen) › Gemiste - Lijst met gemiste oproepen (max. 40 oproepen) › Gekozen - Lijst met gekozen nummers (max. 40 oproepen) › Beantw. - Lijst met beantwoorde oproepen (max. 40 oproepen) B Start van het kiezen van het geselecteerde telefooncontact resp. het telefoonnummer Weergave van de contactdetails » pagina 36 Na elk beëindigd gesprek vindt een actualisering van de oproeplijst plaats, door informatie van de telefoon te downloaden. Sommige telefoons ondersteunen de overdracht van tijdgebonden informatie met betrekking tot het gesprek niet. De oproeplijst hoeft dan niet met de werkelijkheid overeen te komen.
Bij enkele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet ondersteund. Bij enkele telefoons wordt er om een bevestiging van het importeren van de contacten in het apparaat gevraagd.
Telefoon
37
Telefoongesprek Uitgaande oproep Gedurende de verbindingsopbouw wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven. En de volgende functie kan worden gekozen.
Oproep beëindigen
Binnenkomende oproep Tijdens een binnenkomende oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de contactnaam weergegeven. En de volgende functies kunnen worden gekozen.
Binnenkomende oproep beantwoorden Belgeluid onderdrukken Belgeluid weer inschakelen Binnenkomende oproep weigeren
Actieve oproep Gedurende een actieve oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de naam van de contactpersoon en de gespreksduur weergegeven. Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden gekozen.
Oproep naar telefoon overzetten (privégesprek) Oproep naar apparaat overzetten Microfoon uitschakelen Microfoon inschakelen Oproep beëindigen
Tijdens het voeren van een gesprek is het mogelijk om door het bedienen van de functietoets het versturen van de toetstoon (DTMF) op ter roepen en eventueel het contact via de toetstoon door het bedienen van de functietoets Als DTMF contact. te versturen. Na het bedienen wordt een lijst met de beschikbare contacten geopend.
38
Telefoon
Wagengegevens
Wagensystemen Wageninstellingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Wagengegevens ESC- en ASR-systemen Banden Hulpsystemen Parkeren en manoeuvreren Licht Ruitenwisser Openen en sluiten Instrumentenpaneel (multifunctionele weergave) Tijd, datum en eenheden instellen Service Op fabrieksinstellingen terugzetten
39 40 40 40 40 41 41 41 41 42 42 42
Afbeelding 20 Rijgegevens / wagenstatus Afbeelding 21 Bandenspanningscontrole Voorbeeldweergave: de band linksvoor en de spanning ervan controleren
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. De instellingen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingeschakeld contact worden uitgevoerd. Let op ■ De afzonderlijke systemen worden in het » Instructieboekje van de wagen beschreven. ■ Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na het uit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderdelen van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld.
Hoofdmenu openen › Op de toets → drukken. Weergegeven wagengegevens » Afbeelding 20 A Afgelegde afstand B Rijtijd C Gemiddelde snelheid D Gemiddeld brandstofverbruik E Actieradius F Weergave actieradius (indien de verwachte actieradius minder dan 300 km bedraagt, beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool ) G Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waarschuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op de wagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven) ■
Rijgegevens - Weergave van de rijgegevens
Wagensystemen
39
Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weergegeven » Afbeelding 20. ■ ■ ■
Sinds start - Ritgeheugen Langetermijn - Reisgeheugen Sinds tanken - Geheugen na het tanken
Met de functietoetsen kan worden gewisseld. ■
Wagenstatus - Weergave van de informatie over de wagentoestand » Afbeelding 20 of de bandenspanningscontrole ■ Wagenstatus - Weergave van de informatie over de wagentoestand ■ - geen melding / Berichten - Waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand, het aantal meldingen (indien er sprake is van slechts één melding wordt alleen een waarschuwingstekst weergegeven) ■ Start-st. - Weergave van informatie over de toestand van het STARTSTOP-systeem ■ Bandenspanningscontrole - Werking van de bandenspanningscontrole » Afbeelding 21 ■ SET - Start van een kalibratieprocedure
Hulpsystemen
› Op de toets
→ → Bestuurdershulpsysteem drukken. .
Front Assist - Instelling van de assistent voor de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen ■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent ■ Voorwaarschuwing - Activering/deactivering van de voorwaarschuwing ■ Toon afstandswaarsch. - Activering/deactivering van de afstandswaarschuwing ■ Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheidsherkenning ■
Parkeren en manoeuvreren Afbeelding 22 Beeldschermweergave van de optische parkeerhulp
Met de functietoetsen kan worden gewisseld. Let op Na het bedienen van de toets het menu weergegeven.
wordt het laatst weergegeven aanzicht uit
ESC- en ASR-systemen
› Op de toets ■ ■
→ → Syst. ESC drukken.
Ingeschak. - Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem ASR uit - Deactivering van het ASR-systeem
Banden
› Op de toets
→ → Banden drukken..
Bandenspanningscontrole - Systeem van de bandenspanningscontrole ■ SET - Start van een kalibratieprocedure ■ Winterbanden - Instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden ■ Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing voor winterbanden ■ Waarschuwing bij - Instelling van de snelheid voor de waarschuwing
■
40
Wagensystemen
Parkeerhulp - Functietoetsen en hinderniswaarschuwing » Afbeelding 22 Uitschakelen van de optische parkeerhulp Uit-/inschakelen van de akoestische parkeerhulp Aanwijzing: Rijweg controleren! A Een obstakel in de gekozen rijrichting dat zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevindt, wordt door het gele segment weergegeven B Een obstakel dat in de gevarenzone wordt herkend wordt door het rode segment weergegeven Niet in de richting van het obstakel blijven rijden! C Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segment weergegeven D Een obstakel dat zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindt, wordt weergegeven door het witte segment E Er is een systeemstoring aanwezig (de obstakels worden niet weergegeven)
› Op de toets ■
→ → Parkeren en manoeuvreren drukken. .
Parkeerhulp- Instelling van de parkeerhulp ■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de parkeerhulp ■ Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weergave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden) ■ Volume voorin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de obstakelherkenning voor ■ Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssignalen van de obstakelherkenning voor ■ Volume achterin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de obstakelherkenning achter ■ Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssignalen van de obstakelherkenning achter ■ Entertainm. lager - Volumevermindering van het geluid uit de luidsprekers (audio)
Ruitenwisser
› Op de toets ■
Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers Aut. wissen (regen) - Activering/deactivering van de automatische ruitenwissers voor bij regen ■ Aut. ruitenwisser - Activering/deactivering van de automatische ruitenwisser achter
Openen en sluiten
› Op de toets ■
→ → Licht drukken.
Sfeerverlichting - Instelling van de interieurverlichting Instrumentenverl. - Instelling van de helderheid van de instrumenten-/ schakelaarverlichting ■ Lichtassistent - Instelling van de buitenverlichting ■ Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de intensiteit van het omgevingslicht ■ Vroeg - Hoge gevoeligheid ■ Middel - Gemiddelde gevoeligheid ■ Laat - Geringe gevoeligheid ■ Aut. rijverlichting (regen) - Activering/deactivering van de automatische rijverlichting bij regen ■ Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting ■ Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen ■ "Coming/Leaving home" - Instelling van de COMING HOME / LEAVING HOMEfunctie ■ "Coming-home" - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de wagen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd) ■ "Leaving-home" - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen van de wagen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd)
→ → Spiegels en wissers drukken.
■
Licht
› Op de toets
■
■
→ → Openen en sluiten drukken.
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portieren ■ Portierontgr.: - Instelling van de portierontgrendeling ■ Alles - Alle portieren ■ Eén portier - Bestuurdersportier resp. bij het KESSY-systeem bestuurders- of bijrijdersportier ■ Zijde - Portieren aan bestuurderszijde resp. bij het systeem KESSY portieren aan bestuurders- of passagierszijde ■ Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische vergrendeling bij het wegrijden ■ Akoestische bevestiging - In-/uitschakelen van de akoestische signalen bij het ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem
Instrumentenpaneel (multifunctionele weergave)
› Op de toets
→ → Instrumentenpaneel drukken.
In dit menu kan de weergave van de menupunten van de multifunctionele weergave op het display van het instrumentenpaneel worden in- en uitgeschakeld en kunnen de wagengegevens worden teruggezet. Huidig verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het huidige brandstofverbruik ■ Ø-verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het gemiddelde brandstofverbruik ■ Eco-tips - In-/uitschakelen van de melding van tips voor zuinig rijden ■ Rijtijd - In-/uitschakelen van de weergave van de rijtijd ■ Gereden afstand - In-/uitschakelen van de weergave van de gereden afstand ■
Wagensystemen
41
Ø-snelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de gemiddelde snelheid Digiit. snelheidsweergave - In-/uitschakelen van de weergave van de actuele snelheid ■ Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing ■ Olietemperatuur - In-/uitschakelen van de olietemperatuurweergave ■ Rijgeg. Vanaf start resetten - Terugzetten van het ritgeheugen op het apparaatbeeldscherm en op het display van het instrumentenpaneel ■ Rijgeg. Lange tijd resetten - Terugzetten van het reisgeheugen op het apparaatbeeldscherm en op het display van het instrumentenpaneel
■
■ ■
Tijd, datum en eenheden instellen
› Op de toets
→ Tijd en datum drukken.
Beschrijving van de tijd- en datuminstellingen » pagina 14.
› Op de toets
→ Eenheden drukken.
Beschrijving van de eenhedeninstellingen » pagina 14.
Service
› Op de toets ■ ■ ■
→ → Servicebeurt drukken.
VIN: ... - Weergave van het chassisnummer Inspectie: --- of --- - Aantal km/dagen tot de volgende service Olieservice: --- of --- - Aantal km/dagen tot de volgende motorolieverversing
Op fabrieksinstellingen terugzetten
› Op de toets
→ → Fabrieksinstellingen drukken.
In dit menu is het mogelijk de menupunten met betrekking tot de instellingen van de wagensystemen op de fabrieksinstellingen terug te zetten. Alle instellingen ■ Alle instellingen - Terugzetten van de instellingen van alle menupunten ■ Individuele instellingen ■ Bestuurdershulpsysteem - Terugzetten van het menu Bestuurdershulpsysteem ■ Parkeren en manoeuvreren - Terugzetten van het menu Parkeren en manoeuvreren ■ Licht - Terugzetten van het menu Licht ■ Spiegels en wissers - Terugzetten van het menu Spiegels en wissers ■
42
Wagensystemen
■
Openen en sluiten - Terugzetten van het menu Openen en sluiten Instrumentenpaneel - Terugzetten van het menu Instrumentenpaneel
Indien een van de bovenstaande menupunten wordt geselecteerd, wordt gevraagd of de instellingen daadwerkelijk teruggezet moeten worden. ■ ■
Annuleren - Terugkeren naar het bovenliggende menu Terugzetten - Terugzetten van de instellingen
Trefwoordenlijst A Afspelen Media AM Apparaatbediening Apparaatbeeldscherm Bedieningshendel MAXI DOT-display Multifunctiestuurwiel Apparaatbeeldscherm Bediening Belangrijke aanwijzingen Numeriek toetsenbord Onderhoud Toetsenbord Apparaatbeschrijving Apparaatinstellingen Apparaat met de telefoon verbinden ASR Audio Media Radio Audiobron Audiobron selecteren Media Automatisch achterruitwissen Automatische apparaatuitschakeling Automatische rijverlichting bij regen Automatische vergrendeling Automatisch voorruitwissen bij regen AUX
23 16 7 7 9 9 10, 11 14 7 6 8 6 8 5 13 31 40 21 16 24 24 41 4 41 41 41 27
B Bandenspanningscontrole Bediening Radio
39, 40 16
Bedieningshendel Beeldscherm Beeldschermweergave Belangrijke aanwijzingen Touchscreen Bestandsformaten Voorwaarden en beperkingen Bluetooth Apparaat met de telefoon verbinden In-/uitschakelen Instellingen Zichtbaarheid Bluetooth-audio Bluetooth-profielen Bluetooth-speler
9 6 7 4 6 25 25 30 15 15 15 25 33 25
C Chassisnummer Comfortknipperen COMING HOME Communicatie Componentenbescherming Conformiteitsverklaring
42 41 41 28 4 4
16 20 41 14 4 20 6 38
E Eco-Tips Eenheden
14
F Fabrieksinstellingen FM Instellingen Frequentiegebied Zie Hoofdmenu Frequentiegebied kiezen Zie Hoofdmenu Front Assist Functietoetsen
15, 42 16 20 16 16 40 7
G Gegevens Rit Wagenstatus Geluid
39 39 13
H Hoofdmenu Media Telefoon
21 28
I
D DAB Instellingen Dagrijverlichting Datum Diefstalbeveiliging Digitale radio-ontvangst Instellingen Display DTMF
Extra toetsenbordtalen
41 14
Inleidende informatie Componentenbescherming Conformiteitsverklaring Inschakelen van het apparaat Instellingen Apparaat Apparaatbeeldscherm Bluetooth DAB Eenheden Extra toetsenbordtalen Favorieten beheren FM Gebruikersprofiel Trefwoordenlijst
4 4 4 6 13 14 15 20 14 14 34 20 34
43
Geluid Media Menu's Op fabrieksinstellingen terugzetten Radio Systeeminformatie Taal Telefoon Tijd en datum Toetsenbord Volume Instrumentenpaneel Instrumentenverlichting Invoerscherm Taalteken Invoerscherm met numeriek toetsenbord Invoerscherm met toetsenbord
13 23 13 15 19 15 13 29 14 14 6 41 41 14 8 8
L LEAVING HOME Lichtsensor - Inschakeltijd van het licht Lijst Media Lijst beschikbare zenders Radio Lijst met telefooncontacten
41 41 21 17 36
M
25 21 21 23 21 10 22 25 26 25 13 21 16 13 28 10 10 11 41 27 26 22 6
O
MAXI DOT-display Bediening Media Radio Telefoon Media Afspelen Audiobron Audiobron selecteren AUX Bediening Bestandsformaten
44
Bluetooth-audio Browser Hoofdmenu Instellingen Lijst Multifunctiestuurwiel Multimedia-database Ondersteunde media USB Voorwaarden en beperkingen Menu Apparaatinstellingen Media Radio Setup Telefoon Multifunctiestuurwiel Media Radio Telefoon Multifunctionele weergave Multimedia AUX USB Multimedia-database Media Mute
Trefwoordenlijst
9 10 10 11 21 23 24 24 27 21 25
Ondersteunde bronnen Oproeplijsten Overzicht apparaat
25 37 5
P Parkeerhulp Portierontgrendeling PTY-filter
40 41 17
R Radio Bediening DAB-instellingen FM-instellingen Hoofdmenu Instellingen Lijst met beschikbare zenders Multifunctiestuurwiel Verkeersinformatie (TP) Voorwoord Zender opslaan Zender selecteren Zender zoeken Radiozender Zender selecteren Zender zoeken Radiozender kiezen Zie Hoofdmenu Radiozender opslaan Radiozenders Zender opslaan Rijgegevens
16 16 20 20 16 19 17 10 19 16 18 18 18 18 18 16 18 18 41
S Sd-geheugenkaart Sd-geheugenkaart Service Setup Snelheidsbegrenzing voor winterbanden START-STOP Statusregel Systeeminformatie
25 25 42 13 40 39 7 15
T Telefoon Apparaat met de telefoon verbinden Bluetooth-profielen Displaymeldingen
28 31 30, 33 29
Functies 34 Hoofdmenu 28 Instellingen 29 Met het apparaat verbinden 30 Multifunctiestuurwiel 11 Oproeplijsten 37 Snelle verbinding met de telefoon 32 Telefoonboek 36 Telefoongesprek 38 Telefoon met het apparaat verbinden 32 Telefoonnummer invoeren 35 Telefoon selecteren 32 Telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten wissen 33 34 Verbreken van de verbinding Verkort kiezen van een telefoonnummer 34 Voorkeuze van een telefoonnummer 35 Voorwaarden voor de koppeling 30 Telefoonboek 36 Telefoonfuncties 34 Telefoongesprek 38 DTMF 38 Telefoon met het apparaat verbinden 32 Telefoonnummer 35 Telefoon uit de lijst met gekoppelde apparaten wissen 33 Tijd 14 8, 14 Toetsenbord Touchscreen 6 TP (Verkeersinformatie) 19
Voertuiguitrusting Conformiteitsverklaring Volume Instellen Uitschakelen Voorkeuze van een telefoonnummer Voorwaarden voor de koppeling
4 6 6 35 30
W Waarschuwingsmeldingen Wageninstellingen Wagensystemen Wagensystemen instellen Banden ESC-systeem Hulpsystemen Licht Multifunctionele weergave Openen en sluiten Op fabrieksinstellingen terugzetten Parkeren en manoeuvreren Ruitenwissers
4, 39 39 39 40 40 40 41 41 41 42 40 41
Z Zender Zie Hoofdmenu
16
U Uitschakelen van het apparaat USB
6 26
V Verkeersinformatie (TP) Vermoeidheidsherkenning VIN-nummer
19 40 42 Trefwoordenlijst
45
ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de verdere verbetering van alle typen en modellen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsomvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over uiterlijk, maten, gewichten, normen en functies van de wagen komen overeen met de stand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructieboekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd of worden alleen in bepaalde markten aangeboden (informatie hierover is verkrijgbaar bij ŠKODA Partners). Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit instructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO a.s. niet toegestaan. ŠKODA AUTO a.s. behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het auteursrecht voor. Wijzigingen voorbehouden. Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s. © ŠKODA AUTO a.s. 2014
SIMPLY CLEVER www.skoda-auto.com
Infotainment radio Swing Instructieboekje
Swing: Fabia Infotainment holandsky 08.2014 S00.5614.33.32 6V0 012 732 DA
6V0012732DA