SIMPLY CLEVER
Infotainment navigatiesysteem Columbus Instructieboekje
Opbouw van dit instructieboekje (toelichtingen) Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodigde informatie te vergemakkelijken. Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijst De tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevat. Het actuele hoofdstuk staat geaccentueerd vermeld aan onderzijde van de rechterpagina. De in hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en de uitgebreide trefwoordenlijst aan het einde van het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snel te vinden. Richtingsinformatie Alle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking op de rijrichting van de wagen. Eenheden De waarden worden in metrische eenheden weergegeven. Verklaring van symbolen Verwijst binnen een hoofdstuk naar een paragraaf met belangrijke informatie en veiligheidsaanwijzingen. Markeert het einde van een paragraaf. Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet. ® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan. Voorbeelden van in het instructieboekje vermelde informatie Op de toets Menu → → Geluid drukken. Deze informatie betekent dat eerst op de toets Menu op het apparaat dient te worden gedrukt, vervolgens op de functietoets op het apparaatbeeldscherm en daarna het menu door indrukken van de functietoets Geluid dient te worden bevestigd. Het symbool "→" geeft de volgende stap aan. Voorbeeld van het menu, de beschikbare menu's, de menupunten of functies. xyz - Het eerste menuniveau ■ xyz - Het tweede menuniveau ■ xyz - Het derde menuniveau ■ xyz - Het eerste menuniveau ■
Aanwijzingen
ATTENTIE De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze ATTENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwondingen.
VOORZICHTIG Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoorbeeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen.
Milieu-aanwijzing Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoorbeeld adviezen voor een lager brandstofverbruik.
Let op Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw wagen.
Voorwoord U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het infotainment navigatiesysteem Columbus (hierna alleen "apparaat" genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen. Door het nieuwe bedieningsconcept bestaat de mogelijkheid wageninstellingen uit te voeren en enkele elektronische systemen centraal via het apparaat te bedienen. Niet alleen dit instructieboekje, maar ook het instructieboekje van de wagen aandachtig doorlezen, omdat dit een voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen. Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Partner. ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)
Navigatie
Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Vertrouwd raken met het apparaat Inleidende informatie Belangrijke aanwijzingen Overzicht apparaat
4 4 5
Apparaatbediening Op het apparaatbeeldscherm Op het display van het instrumentenpaneel Spraakbediening
8 8 10 15
Apparaatinstellingen Menu Setup
23 23
Radio Analoge radio-ontvangst Digitale radio-ontvangst DAB
28 28 31
Media Menu Media Bronnen DVD-Video Afbeeldingen
34 34 38 45 47
Communicatie
2
Inhoudsopgave
59 59 60 63 65
Navigatie Nieuw reisdoel invoeren Invoer van de opgeslagen reisdoelen Bijzonder reisdoel Categorieën met bijzondere reisdoelen Routegeleiding Mijn ritten Verkeersinformatie Reisdoelbeheer
69 69 71 72 75 76 79 80 81
Wagen
Audio/Video/Afbeeldingen
Communicatie Telefoons en communicatiesystemen Mobiele telefoon met het apparaat verbinden Telefoonfuncties
Beschrijving van het navigatiesysteem Voorwoord bij de navigatie Instellingen Kaartbediening Splitscreen
49 49 52 55
Wagensystemen Wageninstellingen
Trefwoordenlijst
83 83
Gebruikte afkortingen Afkorting A2DP
ACC
Afkorting
National Television System Committee - Coderingsstandaard van het audiovisuele signaal in Noord- en Midden-Amerika en in enkele landen in Zuidoost-Azië
PAL
phase alternating line - Coderingsstandaard van het audiovisuele signaal in de meeste landen in Europa
PI
Program Identification - Zenderherkenning middels een unieke code
Betekenis Advanced Audio Distribution Profile - Een softwareprofiel voor de data-overdracht middels Bluetooth® bedoeld voor de overdracht van audiogegevens
Betekenis
NTSC
Adaptieve afstandsregeling
AF
Alternative Frequenties - Alternatieve frequenties van de actuele radiozender
RDS
Radio Data System - Systeem voor de overdracht van extra informatie bij de radio-ontvangst in het FM-frequentiegebied
AM
Amplitudemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentiegebied
TMC
Traffic Message Channel - Dienst voor het doorgeven van verkeersinformatie aan de bestuurder
ASR
Aandrijfslipregeling van de aangedreven wielen
AVRCP
Een softwareprofiel voor de dataoverdracht middels Bluetooth® die multimediafuncties ondersteunt
AV
Audio/visueel bronsignaal - Specifiek voor dvd-spelers of tvtuners
BT
Bluetooth® - Draadloze communicatie voor het ontvangen en versturen van spraakgegevens en data
DAB
Digital Audio Broadcasting - Digitale radio-ontvangst
DRM
Digital Rights Management - Technische methodes voor controleren en beperken van het gebruik van de inhoud op digitale media
ESC
Stabiliteitscontrole
FM
Frequentiemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentiegebied
HFP
Handsfree Profile - Een softwareprofiel voor de data-overdracht middels Bluetooth® die de communicatie tussen een mobiele telefoon en de handsfreeset in de wagen mogelijk maakt
GPS
Global Positioning System - Satellietensysteem voor de positiebepaling
GSM
Groupe Spécial Mobile - Globaal systeem voor mobiele communicatie, de meest gebruikte standaard voor mobiele telefonie
ID3 tag
Een aanvullende eigenschap van een muziekbestand waarmee o.a. artiest, titel en albumnaam kan worden weergegeven
KESSY
Sleutelloos ontgrendelen, starten en vergrendelen
TP
Traffic Program identification - Programmakenmerk voor de overdracht van verkeersinformatie
vCard
Bestandsformaat -.vcf voor de uitwisseling van persoonsgegevens, met name van elektronische visitekaartjes; deze kunnen voor- en achternaam, adressen, telefoonnummers, URL-adressen, logo's, foto's en audioclips bevatten
WMA
Windows Media Audio - Gecomprimeerd audioformaat
Gebruikte afkortingen
3
ATTENTIE
Vertrouwd raken met het apparaat
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen. ■ Gebruik het apparaat alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt gevaar voor ongevallen! ■ Het volume zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed kunt horen. ■ Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen! ■
Inleidende informatie Belangrijke aanwijzingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Conformiteitsverklaring Componentenbescherming Touchscreen
4 4 5
Conformiteitsverklaring
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.
In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonder dat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting worden aangegeven.
ŠKODA AUTO a.s. verklaart hiermee dat de ŠKODA infotainmentsystemen voldoen aan de eisen en overige bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.
Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten aanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven.
De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract van uw wagen. Meer informatie krijgt u bij de ŠKODA1) Partner waar u de wagen heeft aangeschaft. Houdt u er rekening mee dat dit boekje een aanvulling vormt op de informatie die in het instructieboekje van de wagen staat vermeld. Daarom dient dit boekje alleen in combinatie met het actuele instructieboekje van de wagen te worden gebruikt. Een uitvoerige beschrijving van enkele in dit boekje vermelde functies vindt u in het instructieboekje van de wagen. De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw apparaat; zij zijn slechts als algemene informatie op te vatten.
Componentenbescherming
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.
Enkele elektronische regelapparaten zijn af fabriek met een componentenbescherming uitgerust. De componentenbescherming tegen diefstal is als beveiligingsmechanisme voor het volgende ontwikkeld:
› voor de functiebeperking van af fabriek of bij de Servicepartner ingebouwde regelapparaten na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na diefstal),
› voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte componenten, › voor een legitieme inbouw of vervanging van regelapparaten bij reparaties bij een ŠKODA1) Servicepartner.
1)
4
Gebruikte begrippen » Instructieboekje, hoofdstuk Voorwoord.
Vertrouwd raken met het apparaat
Bij een geactiveerde componentenbescherming verschijnt op het beeldscherm van het apparaat de volgende melding Componentenbescherming: infotainmentsysteem is mom. slechts beperkt beschikbaar. Contact inschakelen, alstublieft. Indien de componentenbescherming tegen diefstal na het inschakelen van het contact niet wordt gedeactiveerd, dient u contact op te nemen met een ŠKODA Servicepartner.
Overzicht apparaat
Touchscreen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.
Het apparaat is uitgerust met een zogenaamd touchscreen dat alleen door vingeraanraking kan worden bediend.
VOORZICHTIG
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 6 6 7 7
Apparaatbeschrijving Apparaat in- en uitschakelen Apparaatmenu's Volume instellen Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Dit hoofdstuk behandelt het apparaat, de toetsen van het apparaat en hun functies. En daarnaast het in- en uitschakelen van het apparaat, de hoofdmenu's en de volumeregeling van het apparaat.
■ Het beeldscherm kan worden bediend door dit licht met de vinger aan te raken. Op het beeldscherm geen druk uitoefenen - gevaar voor beschadiging! ■ Voor de bediening van het beeldscherm geen voorwerpen gebruiken - gevaar voor beschadiging! ■ Voor de reiniging geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, omdat dit het oppervlak van het beeldscherm aantast.
Let op Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kunnen vingerafdrukken van het beeldscherm worden verwijderd. Hierbij dient erop te worden gelet dat geen andere interieurdelen worden beschadigd. ■ Het beeldscherm kan niet worden bediend met aangetrokken handschoenen of door aanraking met de vingernagel. ■ Het apparaatgedeelte onder het beeldscherm niet afplakken, de werking van de sensoren voor de zoomfunctie kan hierdoor worden beïnvloed. ■ Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voor touchscreens worden gebruikt die de werking van het touchscreen niet beïnvloedt. ■ De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch ingesteld afhankelijk van de helderheid van de interieurverlichting. De automatische instelling kan handmatig worden aangepast » pagina 24.
■
Inleidende informatie
5
Apparaat in- en uitschakelen
Apparaatbeschrijving
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
› Op de knop
drukken om het apparaat in of uit te schakelen.
Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron die vóór het uitschakelen het laatst actief was en het laatst gekozen menu weergegeven. Indien vóór het uitschakelen van het apparaat de telefoonfunctie actief was en het contact of de Bluetooth®-functie niet ingeschakeld is, verschijnt op het beeldscherm de melding » pagina 51. Het contact resp. de Bluetooth®-functie inschakelen » pagina 26. Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Na het inschakelen van het contact schakelt het apparaat automatisch in. Indien het apparaat met de knop werd uitgeschakeld, wordt het na het inschakelen van het contact niet automatisch ingeschakeld. Als uw wagen met het KESSY-systeem is uitgerust, wordt het apparaat na het afzetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld. Als eerst het bestuurdersportier wordt geopend en vervolgens de motor wordt afgezet, schakelt het apparaat uit.
Afbeelding 1 Apparaatbeschrijving
Apparaatbeschrijving - Apparaat uit-/inschakelen, volume instellen 1 2 Oproepen en bevestigingen RADIO - Menu Radio » pagina 28 3 MEDIA - Menu Media » pagina 34 4 PHONE - Menu Telefoon » pagina 49 5 VOICE - Spraakbediening » pagina 15 6 NAV - Navigatiemenu » pagina 59 7 TRAFFIC - Lijst van verkeersmeldingen » pagina 80 8 CAR - Instellingen van de wagensystemen » pagina 83 9 MENU - Weergave van de apparaatmenu's » pagina 7 10 11 Touchscreen » pagina 8
6
Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na circa een half uur automatisch uit (ontladingsbeveiliging van de accu).
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Vertrouwd raken met het apparaat
Let op
Apparaatmenu's ■
Afbeelding 2 Apparaatmenu's
■ ■
De volumeverandering wordt op het apparaatbeeldscherm weergegeven. Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool . Een te hoog ingesteld volume kan leiden tot geluidsresonanties in de wagen.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Hoofdmenu oproepen MENU drukken.
› Op de toets
Functietoetsen in het hoofdmenu MENU - Radio » pagina 28 - Media » pagina 34 - Afbeeldingen » pagina 47 - Geluidsinstellingen » pagina 24 - Apparaatinstellingen » pagina 23 - Instellingen van de wagensystemen » pagina 83 - Navigatie » pagina 59 - Telefoon » pagina 49
Volume instellen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Volume verhogen naar rechts draaien.
› De knop
Volume verlagen › De knop naar links draaien. Geluidsonderdrukking › Het volume met de knop
op 0 zetten. Inleidende informatie
7
Statusregel In het hoofdmenu van enkele menu's staat in het bovenste beeldschermgedeelte een statusregel met de tijd en de buitentemperatuur en informatie over het momenteel gekozen menu.
Apparaatbediening Op het apparaatbeeldscherm
Functietoetsen in het hoofdmenu In het hoofdmenu van enkele menu's staan in het onderste beeldschermgedeelte functietoetsen met symbolen van functies of menu's. Zodra men met de vinger in de buurt komt van dit beeldschermgedeelte worden naast de symbolen ook de namen van de functietoetsen weergegeven.
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Bediening Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken Invoerscherm met toetsenbord voor het opslaan Invoerscherm met numeriek toetsenbord
8 9 9 10
Beeldbeschrijving A Momenteel gekozen menu B Terugkeren naar het bovenliggende menu C Functie met "checkbox" D Schuifregelaar - Positie in het menu, beweging in het menu door vingerbeweging op de schuifregelaar E Menupunt met "pop-up-venster"
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat, het werken met het touchscreen en de verschillende soorten toetsenborden.
Bediening Afbeelding 3 Schermweergave
Menu/menupunt selecteren › Door een vingerbeweging over het beeldscherm in de gewenste richting. › Door draaien aan de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 Indien de keuze wordt gemaakt door draaien aan menuknop 2 , wordt het momenteel gekozen menu groen geaccentueerd. Menu/menupunt bevestigen
› Door aanraking van de functietoets. › Door indrukken van menuknop 2 . Terugkeren naar het bovenliggende menu
Contextafhankelijk: › Door op te drukken › Door indrukken van de betreffende toets naast het beeldscherm › Door aanraking van het beeldscherm buiten het pop-up-venster Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Functie met "checkbox" in- en uitschakelen Door indrukken van de betreffende functietoets.
De beeldschermvlakken die een functie of een menu bevestigen, worden "functietoetsen" genoemd.
› of - Functie is ingeschakeld › of - Functie is uitgeschakeld
Wit of groen geaccentueerde functietoetsen zijn actief.
Waarde instellen › Door aanraking van de functietoetsen met de symbolen /, /, -/+ › Door aanraking of vingerbeweging over de schaal.
Grijs geaccentueerde functietoetsen zijn niet actief.
8
Vertrouwd raken met het apparaat
Let op Bij enkele menu's of menupunten wordt de momenteel gekozen instelling weergegeven, bijvoorbeeld Afstand: km resp. Afstand: mi.
Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken Afbeelding 4 Invoerscherm voor het zoeken
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Beschrijving van de functietoetsen - Terugkeren naar het bovenliggende menu - Weergave van het menu met geselecteerde contacten, informatie over het aantal betreffende contacten - Wissen van tekens in de ingaveregel - Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en omgekeerd - Weergave van het menu met toetsen in de geselecteerde taal, incl. de diacritische tekens » pagina 25 - Wisselen tussen cijfers en speciale tekens - Wisselen naar speciale tekens - Wisselen naar letters - Invoeren van een spatie - Bevestiging van de tekst in het invoerscherm resp. met C het zoeken naar een opgeslagen vermelding starten.
Invoerscherm met toetsenbord voor het opslaan Afbeelding 5 Invoerscherm voor het opslaan
Het invoerscherm met toetsenbord dient voor het zoeken van vermeldingen in het apparaatgeheugen (bijvoorbeeld telefooncontacten, adressen enzovoort). Door het indrukken van de toetsenbord-functietoets in het invoerscherm verschijnt het noodzakelijke teken in de tekstregel A . Bij het invoeren zijn alleen tekens beschikbaar die een zinvolle invoer opleveren. Bij samengestelde begrippen (bijvoorbeeld Lorem Ipsum) niet vergeten de spatie in te voeren. De begrippen kunnen zonder speciale tekens (diacritische tekens) worden ingegeven. Het zoeken van de meest passende begrippen gebeurt reeds plaats bij de tekeningave. Het is dus niet noodzakelijk de volledige zoekterm in te geven.
Naast de tekstregel A wordt het aantal betreffende vermeldingen in de functietoets B weergegeven.
Voor de invoermethode en de beschrijving van de functietoetsen zie » pagina 9, Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken.
Het nummer 1-99 geeft het aantal gevonden resultaten aan Als nog meer resultaten zijn gevonden, wordt in plaats van een nummer ** weergegeven. Bij minder dan 6 gevonden resultaten wordt automatisch een lijst met gevonden resultaten geopend.
Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor het invoeren van vrije tekst (bijvoorbeeld voor het invoeren van een naam).
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Indien in de tekstregel A reeds een begrip is ingevuld, kan dit nog voor het opslaan worden aangepast.
› De invoer wordt door het aantippen van de functietoets
B in het apparaatge-
heugen opgeslagen.
Apparaatbediening
9
› De functietoetsen met de symbolen > dienen voor het verschuiven van de cursor binnen de tekstregel.
Op het display van het instrumentenpaneel
Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 10 11 13 14
Met de hendel bedienen Multifunctiestuurwiel - Audio Multifunctiestuurwiel - Telefoon Multifunctiestuurwiel - Navigatie Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat en de menu's met de bedieningshendel of met de toetsen op het multifunctiestuurwiel. De informatie over de apparaatfuncties wordt op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.
Afbeelding 6 Invoerscherm met numeriek toetsenbord
De bediening van het apparaat werd zo ontworpen dat de bestuurder zo weinig mogelijk van de verkeerssituatie wordt afgeleid.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Met de toetsen kunnen alleen de op het display van het instrumentenpaneel weergegeven menufuncties worden bediend.
Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor de nummerinvoer . - Invoerscherm in het menu Telefoon » pagina 55. - Invoerscherm in het menu Navigatie Beschrijving van de functietoetsen in het menu Navigatie: - Terugkeren naar het bovenliggende menu - Wissen van tekens in de ingaveregel - Wisselen naar letters » pagina 9 - Wisselen naar speciale tekens - Invoer van een kruising (kruisende straat) - Bevestiging van de in de ingaveregel ingegeven tekst
Met de hendel bedienen Afbeelding 7 Toetsen op de bedieningshendel
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
Het hoofdmenu wordt geactiveerd door tuimelschakelaar A » Afbeelding 7 lang in te drukken.
10
Vertrouwd raken met het apparaat
› De afzonderlijke menupunten kunnen met de toets
A worden gekozen.
› Het gekozen menupunt wordt door kort drukken op toets
B bevestigd.
Multifunctiestuurwiel - Audio De op het display van het instrumentenpaneel weergegeven informatie (afhankelijk van het gekozen menu) ■ Radio ■ Actueel frequentiegebied van de radiozender. ■ Momenteel afgespeelde zender van de ontvangbare radiozenders in het betreffende frequentiegebied, indien minder dan 5 daarvan zijn te ontvangen. ■ Indien meer dan 5 zenders zijn te ontvangen, wordt een lijst van ontvangbare radiozenders met een keuzemogelijkheid weergegeven. ■ TP-verkeersberichten. ■ Media/DVD-Video ■ Titelnaam
Afbeelding 8 Multifunctiestuurwiel - Menu Audio
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel het menupunt Audio selecteren.
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Radio resp. Media/DVD-Video Toets/karHandeling Radio telwiel
Media
DVD-Video
Kort indrukken
Bron selecteren (wisselen tussen frequentiegebieden en aangesloten bronnen)
1
Lang indrukken
Tussen de menu's Radio en Media resp. DVD-Video wisselen en de laatste contexttoestand oproepen (bijvoorbeeld de laatst beluisterde radiozender of titel) a)
2
Kort indrukken
1
Geluid uit-/inschakelenb)
Geluid uitschakelen en titelweergave stoppen resp. geluid inschakelen en titelweergave voortzetten
2
Naar boven draaien
Volume van de actuele bron verhogenc)
2
Naar beneden draaien
Volume van de actuele bron verlagenc)
3
Kort indrukken
Naar de volgende in de zenderlijst opgeslagen radiozender resp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radiozender wisselend) Verkeersmelding onderbreken
3
Lang indrukken
Verkeersmelding onderbreken
Naar de volgende titel wisselena)
Naar het volgende hoofdstuk wisselene)
Snel vooruita)
Apparaatbediening
11
Toets/kartelwiel
a) b) c) d) e)
Handeling
Radio
Media
DVD-Video
4
Kort indrukken
Naar de vorige in de zenderlijst opgeslagen radiozender resp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radiozender wisselen Verkeersmelding onderbreken
Binnen 5 s van de titelweergave naar de vorige titel wisselen, na 5 s naar het titelbegin wisselena)
Naar het begin van het hoofdstuk wisselene)
4
Lang indrukken
Verkeersmelding onderbreken
5
Drukken
Verkeersmelding onderbreken
5
Naar boven draaien
Lijst van ontvangbare zenders weergeven Naar boven bladeren
Binnen 5 s van de titelweergave naar de vorige titel wisselen, na 5 s naar het titelbegin wisselena)
Naar het begin van het hoofdstuk wisselene)
5
Naar beneden draaien
Lijst van ontvangbare zenders weergeven Naar beneden bladeren
Naar de volgende titel wisselena)
Naar het volgende hoofdstuk wisselene)
Snel achteruit Geen functie
6
Kort indrukken
In het menu naar een niveau hoger terugkeren
6
Lang indrukken
Naar het hoofdmenu terugkeren
Geldt niet voor AUX. Het geluid wordt weer ingeschakeld door op kartelwiel 2 te drukken resp. aan kartelwiel 2 te draaien. De weergave van de navigatiemeldingen wordt niet uitgeschakeld. Als het systeem akoestische meldingen gedurende een dialoog van de spraakbediening van het apparaat afspeelt, wordt het volume van deze akoestische melding beïnvloed. Contextafhankelijke keuze. Geldt voor dvd-video De bediening via het multifunctiestuurwiel werkt alleen als in het informatiedisplay het menu Audio is geselecteerd.
Let op Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht. ■ Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/h uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortgezet. ■ Wagens met de uitrusting CANTON® soundsysteem zijn uitgerust met een luidsprekerset inclusief middentonenluidsprekers en basluidsprekers.
■
12
Vertrouwd raken met het apparaat
Multifunctiestuurwiel - Telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel het menupunt Telefoon selecteren.
Afbeelding 9 Multifunctiestuurwiel - Menu Telefoon Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Telefoon Toets/kartelwiel Handeling Kort drukken
1 1
Naar boven draaien
Volume verhogen
1
Naar beneden draaien
Volume verlagen
2
Kort drukken Lang indrukken
2 3
Gesprek aannemen, gesprek beëindigen, toegang tot het hoofdmenu van de telefoon, oproeplijst, gekozen contact bellen Gesprek afwijzen, de laatste oproep herhalen (redial)
Naar boven/beneden draaiOproeplijst, vorig/volgend menupunt en
3
Kort drukken
4
Kort indrukken
Gekozen menupunt bevestigen In het menu naar een niveau hoger terugkeren
4
Lang indrukken
Naar het hoofdmenu terugkeren
Functie van de telefoongesprekken op het display van het instrumentenpaneel Contextafhankelijk kunnen op het display van het instrumentenpaneel de volgende functies worden weergegeven. Binnenkomende oproep ■ ■ ■
Beantwrdn - Gesprek aannemen Afwijzen - Gesprek afwijzen Negeren - Gesprek negeren
Uitgaande oproep ■
Functie
Geluidsonderdrukking (MUTE)
Actieve oproep ■ ■ ■
Beëind. - Gesprek beëindigen Micr. uit - Microfoon uitschakelen Micr. aan - Microfoon inschakelen
Symbolen op het display van het instrumentenpaneel Symbool Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccua)
Signaalsterktea)
Stoppen - Gesprek beëindigen
Apparaatbediening
13
Symbool
a)
Betekenis
Een telefoon is met het apparaat verbonden
Gemiste oproepen (als er meer gemiste oproepen zijn, wordt naast het symbool het aantal gemiste oproepen weergegeven)
In de oproeplijst worden bij de afzonderlijke vermeldingen de volgende symbolen weergegeven. Symbool
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Oproeplijst Op het display van het instrumentenpaneel kan alleen de oproeplijst worden weergegeven en gebruikt. Indien de oproeplijst geen vermeldingen bevat, verschijnt op display van het instrumentenpaneel de volgende melding Er zijn geen vermeldingen.
Betekenis
Binnenkomende oproep
Uitgaande oproep
Gemiste oproep
Let op Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.
■
Multifunctiestuurwiel - Navigatie De navigatieprocedure is niet actief Er wordt een kompas-/voertuigbeeld weergegeven voor de weergave van de actuele positie van de wagen m.b.t. de hemelrichtingen. Door draaien aan het kartelwiel 2 » Afbeelding 10 op het multifunctiestuurwiel wordt het menu Laatste reisd. weergegeven. In het weergegeven menu bevindt zich het menupunt Thuisadres en een lijst met laatste reisdoelen. Als een van de menupunten wordt gekozen, worden de reisdoelnaam en de volgende punten weergegeven: Afbeelding 10 Multifunctiestuurwiel - Menu Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel het menupunt Navigatie selecteren.
De navigatieprocedure is actief Er worden grafische navigatie-aanwijzingen evenals route- en doelinformatie weergegeven.
14
Vertrouwd raken met het apparaat
■ ■
Ok - Start van de navigatie Annuleren - Terugkeren naar het navigatiemenu, het kompas-/wagenbeeld wordt weergegeven
Indien bij het gekozen menupunt Thuisadres het thuisadres niet is gedefinieerd, verschijnt de melding: Het thuisadres in het infotainmentsysteem ingeven, als tublieft.
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Navigatie Toets/kartelwiel Handeling
Navigatie
Drukken
Actuele navigatiemelding onderbreken
1
Naar boven draaien
Volume van navigatiemeldingen verhogen
1
Naar beneden draaien
Volume van navigatiemeldingen verlagen
Kort indrukken
De laatste navigatiemelding herhalen of preciseren resp. een menupunt in de lijst met laatste reisdoelen bevestigen
1
2 2
Naar boven draaien
2
Naar beneden draaien
3
Kort indrukken
3
Lang indrukken
Keuze voor het stoppen van de routegeleiding weergeven resp. de lijst met laatste reisdoelen weergeven. In het menu naar een niveau hoger terugkeren Naar het hoofdmenu terugkeren Om het apparaat sneller te kunnen bedienen en zich hierdoor volledig op het autorijden te kunnen richten, kunnen enkele functies van het apparaat met spraakcommando's worden bediend.
Let op Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.
■
De spraakbediening kan zowel door de bestuurder als de bijrijder worden bediend.
Spraakbediening
ATTENTIE
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Functievoorwaarden Inschakelen/uitschakelen Bediening Niet herkennen van een spraakcommando Mogelijkheid voor een nieuwe spraakcommando-ingave Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen Betekenis van de symbolen in de beschrijving van de spraakcommando's Algemene spraakcommando's Menu Radio Menu Media Menu Telefoon Menu Navigatie
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen! ■ Het spraakbedieningssysteem niet in noodgevallen gebruiken, omdat uw stem in stresssituaties anders kan klinken. Onder bepaalde omstandigheden kan de telefoonverbinding dan mogelijk niet worden opgebouwd of kan het opbouwen van de verbinding teveel tijd in beslag nemen. Het noodnummer dient handmatig te worden gekozen! ■
Inleiding voor het onderwerp 15 16 16 17 17 17 17 18 18 19 20 20
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Functievoorwaarden
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Functievoorwaarden van de spraakbediening. Het contact is ingeschakeld. Het apparaat is ingeschakeld.
Apparaatbediening
15
Er vindt geen telefoongesprek plaats. De parkeerhulp is niet actief.
Voorwaarden voor een optimale verstaanbaarheid van de spraakcommando's. › De spraakcommando's alleen uitspreken als op het beeldscherm van het apparaat resp. op het informatiedisplay het symbool wordt weergegeven. › Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven lange spreekpauzes. › Een slechte uitspraak voorkomen. › Portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende omgevingsinvloeden op het spraakbedieningssysteem te voorkomen. › Bij hogere snelheden wordt geadviseerd luider te spreken, zodat de spraakcommando's niet door de hogere omgevingsgeluiden worden overstemd. › Tijdens de spraakbediening andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelijkertijd sprekende inzittenden, vermijden.
Spraakbediening inschakelen
› Door kort op de toets VOICE op het apparaat te drukken. › Door kort op de toets 1-- op het multifunctiestuurwiel te drukken. Het inschakelen van de spraakbediening wordt door een akoestisch signaal aangegeven en op het apparaatbeeldscherm wordt een lijst met basisspraakcommando's voor het betreffende menu weergegeven. De weergave van het menu en het akoestische signaal kan worden uit-/ingeschakeld » pagina 26. Spraakbediening uitschakelen › Door de toets VOICE op het apparaat lang of tweemaal in te drukken. › Door de toets op het multifunctiestuurwiel lang of tweemaal in te drukken. › Door met de vinger het beeldscherm aan te raken (uitgezonderd de functietoets met het symbool ). › Door het indrukken van een toets op het apparaat (uitgezonderd kort indrukken van de toets VOICE ). › Door het uitspreken van het spraakcommando Spraakbediening beëindigen.
Let op Gedurende de spraakbediening worden geen navigatiemeldingen en verkeersinformatie weergegeven. ■ Enkele spraakcommando's moeten bij het uitspreken, afhankelijk van de gekozen taal, worden gespeld, bijvoorbeeld de bronkeuze Kaart "S D" een.
■
Inschakelen/uitschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
De spraakbediening kan overwegend volgens het principe "Spreek uit wat je ziet" worden bediend. De beschrijvingen van de groen gemarkeerde functietoetsen uitspreken. Bijvoorbeeld de functietoets Nr. kiezen kan door het spraakcommando "kiezen nummer" worden opgeroepen. Instellingen van de spraakbediening » pagina 26. Symbolen in het menu van de spraakbediening Afbeelding 11 Multifunctiestuurwiel
16
Vertrouwd raken met het apparaat
- Het systeem geeft een spraakmelding - Het systeem wacht op een spraakcommando - De spraakcommando-ingave is gestopt » pagina 17 - Het systeem herkent een spraakcommando
Zolang het systeem een spraakmelding geeft, is het niet nodig op het einde van de melding te wachten. De melding wordt door kort indrukken van de toets VOICE of de toets op het multifunctiestuurwiel beëindigd. Hiermee wordt de spraakmelding afgebroken en wordt een nieuw spraakcommando verwacht.
In dat geval wisselt het op het apparaatbeeldscherm resp. op het informatiedisplay weergegeven symbool van naar .
Niet herkennen van een spraakcommando
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Als het systeem het 2e spraakcommando niet herkend, klinkt de Help-functie opnieuw en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Symbool
Betekenis
|
Alternatieve spraakcommando's, bijvoorbeeld Radio | Media | Telefoon | Navigatie uitspreken.
>
Het systeem verwacht het volgende spraakcommandodetail, bijvoorbeeld telefooncontacten uitspreken en na het verzoek hiertoe het gewenste contact, bijvoorbeeld Jan Jansen, uitspreken.
""
Spraakcommando's tussen aanhalingstekens dienen te worden gespeld, bijvoorbeeld "C D" uitspreken.
De tekens (XY) geven aan dat een titel uit de lijst, uit de map of het menu moet worden uitgesproken. Bijvoorbeeld Kies (XY) vereist het uitspreken van een naam uit het telefoonboek, bijvoorbeeld Kies Jan Jansen
Mogelijkheid voor een nieuwe spraakcommando-ingave
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Een spraakcommando kan alleen worden gewijzigd resp. nieuw worden gegeven als het symbool nog wordt weergegeven. Er hoeft niet te worden gewacht tot het moment dat het spraakcommando door het systeem wordt herkend. Door op de toets VOICE resp. de toets op het multifunctiestuurwiel te drukken, wordt de werking van de spraakcommandoherkenning hersteld.
Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen
Betekenis van de symbolen in de beschrijving van de spraakcommando's
Als een spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met Wat zegt u? en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Indien het 3e spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met Spraakbediening geannuleerd. en wordt de spraakbediening beëindigd.
Ingave herstellen › Door op de functietoets met het symbool te drukken. › Door op de toets VOICE op het apparaat te drukken. › Door op de toets op het multifunctiestuurwiel te drukken.
De belangrijkste spraakcommando's worden weergegeven. Het systeem herkent in enkele gevallen ook synoniemen. Bijvoorbeeld voor het kiezen van een zakelijke telefoon van een contact kan de optie zakelijk of kantoor of officieel worden uitgesproken.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
In enkele menu's kan de procedure voor de spraakcommando-ingave door draaien aan de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 worden gestopt.
Apparaatbediening
17
Algemene spraakcommando's
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.
Na het uitspreken van het spraakcommando Help staat een menu met mogelijke spraakcommando's ter beschikking. Na het opnieuw uitspreken van het spraakcommando Help wordt in sommige gevallen het volgende deel van de Help-functie weergeven.
De spraakbediening kan in de menu's Radio, Media, Telefoon en Navigatie worden gebruikt.
Na het uitspreken van het spraakcommando Instructie starten wordt een van de zeven delen van de handleiding voor de spraakbediening afgespeeld.
De algemene spraakcommando's kunnen steeds onafhankelijk van het gekozen menu worden uitgesproken. Functie Menu oproepen
Spraakcommando Radio | Media | Telefoon | Navigatie Kies (XY), bijvoorbeeld kies Jan Jansen
Menu Telefoon
Nummer kiezen | Opnieuw kiezen | Telefooncontacten | Telefoonboek | Gemiste oproepen navigeer tot (XY), bijvoorbeeld navigeer tot Jan Jansen
Menu Navigatie
Nieuw reisdoel | Routegeleiding beëindigen
Spraakcommando's voor de bediening van menu's en mappen in de afzonderlijke menu's. Functie Terugkeren naar het vorige menu Menupunt/lijst/map selecteren Beweging in menu's/lijsten/mappen Spraakbediening uitschakelen
Spraakcommando terug | teruggaan Vermelding (XY) Volgende pagina | Vorige pagina spraakbediening annuleren | spraakbediening beëindigen | spraakbediening stoppen
Menu Radio
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Radio worden gegeven. Functie
Spraakcommando "F M" | "A M" | "D A B"
Frequentiegebied selecteren
Frequentie > (de gewenste frequentie uitspreken) > Megahertz | Kilohertz bijvoorbeeld Frequentie > 92.9 Megahertz
Zender uit het menu met ontvangbare resp. opgeslagen zenders kie- Zender > (de gewenste zendernaam uitspreken) zen bijvoorbeeld Zender (XY)
18
Vertrouwd raken met het apparaat
Functie
Spraakcommando
Zender uit de lijst met ontvangbare zenders resp. uit de geheugenlijst kiezen
(de gewenste zenderregel uitspreken) > Vermelding (XY)
TP-verkeersinformatie in-/uitschakelen
Verkeersinformatie aan | Verkeersinformatie uit
Menu Media
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Media worden gegeven. Functie Bron selecteren
Spraakcommando "C D" | "D V D" | "A U X" | S D "kaart" een | S D "kaart" twee Jukebox | Bluetooth | iPod | "U S B"
Tussen de bestanden binnen de betreffende bron wisselen
volgende titel | vorige titel
In de map-/lijststructuur navigeren
Vermelding (XY)
Toevalsweergave in-/uitschakelen
Mix modus inschakelen Mix modus uitschakelen "C D" herhalen | "D V D" herhalen
Herhaalde weergave in-/uitschakelen
Map herhalen Titel herhalen Repeat uitschakelen
Weergave van de eerste 10 seconden van iedere titel in-/uitschakelen
Scan inschakelen
Apparaatbediening
19
Menu Telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Telefoon worden gegeven. Functie Een contact uit het telefoonboek bellen
Spraakcommando Kies (XY), bijvoorbeeld kies Jan Jansen Privé | Thuis Mobiel | G S M
Een bepaald telefoonnummer van een contact kiezen
Vaste lijn Officieel | Zakelijk | Kantoor Overige
Een contact in de map met telefooncontacten zoeken
Een telefoonnummer invoeren en kiezen
zoeken > (na het verzoek hiertoe de contactnaam of het regelnummer uitspreken) bijvoorbeeld zoeken > Jan Jansen nummer kiezen > (na het verzoek hiertoe het telefoonnummer in cijferblokken of in afzonderlijke cijfers uitspreken) bijvoorbeeld "0172 12 345 6 7" (Het bellen wordt gestart met het spraakcommando > Kiezen
Ingave van een telefoonnummer aanpassen
Wissen | Nieuwe ingave
Oproeplijst weergeven
Oproepenlijst | Gekozen nummers | Aangenomen oproepen | Gemiste oproepen
De laatste oproep herhalen
Nummerherhaling | Laatste nummer kiezen
kies antwoordapparaat
Kies antwoordapparaat
Menu Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Navigatie worden gegeven. Spraakcommando
Functie Kaarttype
"2 D" kaart | "3 D" kaart | Topografische kaart
Kaart bij het navigeren weergeven
Overzichtskaart | Reisdoelkaart | Positiekaart
Tussen de dag-/nachtkaartweergave (Dag/nacht) wisselen
Dag of nacht
Perspectief
20
Vertrouwd raken met het apparaat
"2 D" perspectief in noordelijke richting "2 D" perspectief in rijrichting
Functie Kaartschaal/perspectief wijzigen
Spraakcommando Kaartschaal vergroten | Kaart vergroten | Zoom vergroten Kaartschaal verkleinen | Kaart verkleinen | Zoom verkleinen
Snelle kaartweergave/oriënteringsaanzicht
Oriënteringszoom
Automatische schaal in-/uitschakelen
Autozoom
Kaartschaal wijzigen (alleen door het apparaat in de oriënteringsschaal gegeven waarden zijn mogelijk)
Kaartschaal (XY) > meter | kilometer | yards | mijl bijvoorbeeld Kaartschaal 200 meter
Spraakcommando's voor reisdoelinvoer Functie
Spraakcommando Nieuw reisdoel | Reisdoel ingeven > (na het verzoek hiertoe de plaats- en straatnaam en het huisnummer na elkaar uitspreken) bijvoorbeeld Nieuw reisdoel > Leusden Zuiderinslag 2
Reisdoelinvoer
(Routegeleiding voor het ingevoerde adres starten) > Starten Reisdoeltype in de lijst van reisdoelen en contacten selecteren
Laatste reisdoelen | Reisdoelgeheugen | Favorieten | Contacten
Naar huis navigeren
Thuisadres Land | Plaats | Stad | "Postcode" ingeven
Afzonderlijke spraakcommando's voor reisdoelinvoer
Straat | Centrum Huisnummer | Kruising
Naar een contact navigeren
navigeer tot (XY), bijvoorbeeld navigeer tot Jan Jansen
Routegeleiding beëindigen
Routegeleiding beëindigen | Navigatie stoppen
Het reisdoeladres kan door het uitspreken van de stad, de straat en het huisnummer in een stap worden gedefinieerd. De navigatiegegevens moeten het huisnummer bevatten.
Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal worden toegevoegd. Indien het huisnummer met eventueel de toevoeging in de ingevoerde straat aanwezig is, geeft het systeem de gevonden nummercombinaties weer.
Spraakcommando's voor navigatieparameters Functie
Spraakcommando
Navigatiemeldingen in-/uitschakelen
Navigatiemeldingen aan | Navigatiemeldingen uit
Routegeleiding met behulp van TMC-verkeersmeldingen in-/uitschakelen
Dynamische route aan | Dynamische reisdoelgeleiding activeren
Verkeerstekenweergave op het apparaatbeeldscherm in-/uitschakelen » pagina 64
Verkeerstekens op kaart weergeven | Verkeerstekens op kaart verbergen
Dynamische route uit | Dynamische reisdoelgeleiding beëindigen
Apparaatbediening
21
Functie
Spraakcommando
Rijbaanadvies op het apparaatbeeldscherm in-/uitschakelen » pagina Rijbaanadvies tonen | Rijbaanadvies verbergen 78 Favorietsymbolen op de kaart in-/uitschakelen
Favorieten weergeven | Favorieten verbergen
Spraakcommando's voor het opvragen van route-informatie Functie
Spraakcommando
Informatie over de afstand tot het reisdoel
Resterende afstand
Informatie over de aankomsttijd op het reisdoel
Aankomsttijd
Informatie over de rijtijd tot het reisdoel
Rijtijd
Routelijst weergeven
Route informatie > Routelijst
Spraakcommando's voor het splitscreen Functie
Spraakcommando
Splitscreen in-/uitschakelen
Splitscreen inschakelen | Splitscreen uitschakelen Splitscreen audio | Splitscreen kompas | Splitscreen manoeuvre
Weergave in het splitscreen
Splitscreen verkeerstekens | Splitscreen "G P S" | Splitscreen kaart
Spraakcommando's voor de symbolen in het menu met de instellingen van de kaartweergave Symbool
22
Spraakcommando
Spraakcommando's voor de symbolen voor de kaartbediening Symbool
Spraakcommando
"2 D" kaart
"3 D" kaart
Positiekaart
Topografische kaart
Autozoom
Reisdoelkaart
Overzichtskaart
Vertrouwd raken met het apparaat
Oriënteringszoom
Kaartschaal (XY) > meter | kilometer | yards | mijl bijvoorbeeld Kaartschaal vijf kilometer
Apparaatinstellingen Menu Setup
Hoofdmenu
Inleiding voor het onderwerp
Afbeelding 12 Apparaatinstellingen: Hoofdmenu
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Geluidsinstellingen Beeldscherminstellingen Tijd- en datuminstellingen Toetsenbordinstellingen IInstelling van de extra toetsenbordtalen Instellingen van de eenheden Instellingen van de spraakbediening Op fabrieksinstellingen terugzetten Bluetooth®-instellingen
23 24 24 25 25 25 25 26 26 26
Hoofdmenu oproepen › Op de toets Menu → de functietoets met het symbool drukken.
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Verdere instellingen worden in de afzonderlijke menu's beschreven
■ ■ ■ ■ ■ ■
Radio ■ Analoge radio-ontvangst » pagina 29 ■ Digitale radio-ontvangst » pagina 32 Media » pagina 35 DVD-Video » pagina 46 Afbeeldingen » pagina 47 Telefoon » pagina 50 Navigatie » pagina 60 Instellingen van de wagensystemen » pagina 83
Menu's in het hoofdmenu voor apparaatinstellingen Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24 Beeldscherm - Beeldscherminstellingen » pagina 24 Tijd en datum - Tijd- en datuminstellingen » pagina 25 ■ Spraak / taal - Vastleggen van de apparaattaal ■ Toetsenbord: - Toetsenbordweergave voor tekstinvoer » pagina 25 ■ Extra toetsenbordtalen - Mogelijkheid andere dan voor de gekozen taal geldende tekens in te voeren » pagina 25 ■ Eenheden - Instellingen van de eenheden » pagina 25 ■ Spraakbediening - Instellingen van de spraakbediening » pagina 26 ■ Sd-kaart 1 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 1 ■ Sd-kaart 2 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 2 ■ Usb-opslagmedium veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de usb-bron ■ Fabrieksinstellingen - Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 26 ■ Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 26 ■ Systeeminformatie - Weergave van de systeeminformatie ■ Onderdeelnr. apparaat: - Onderdeelnummer van het apparaat ■ Hardware: - Gebruikte hardware ■ Software: - Softwareversie ■ Database navigatie: - Versie van de navigatiegegevens ■ Database Gracenote: - Versie van de multimedia-database
■ ■ ■
Dit hoofdstuk behandelt de basisinstelling van het apparaat. ■
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
Apparaatinstellingen
23
Media-codec: - Versie van de media-codec Software-update - Handmatige software-update Copyright - Informatie over gebruikte licenties en auteursrechten (wordt altijd in het Engels weergegeven)
■ ■ ■
Geluidsinstellingen
■ ■ ■ ■
Afbeelding 13 Geluidinstellingen/instellingen Balance - Fader
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets ■
Menu
→ → Geluid drukken.
Volume - Volume-instelling ■ Verkeersberichten - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP) ■ Navigatiemeldingen - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen ■ Spraakbediening - Instelling van het volume van de spraakbediening ■ Maximaal inschakelvolume - Instelling van het maximale volume na het inschakelen ■ Volumeregeling - Volumeverhoging bij snelheidsverhoging ■ Telefoon - Instelling van het telefoonvolume ■ iPod volume - Instelling van het volume van de aangesloten iPod ■ Laag - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hoog - Hoog volume ■ AUX volume - Instelling van het volume van het op de AUX-aansluiting aangesloten apparaat ■ Laag - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hoog - Hoog volume
24
Vertrouwd raken met het apparaat
Bluetooth-audio - Instelling van het volume van het aangesloten Bluetooth®apparaat ■ Laag - Gering volume ■ Middel - Gemiddeld volume ■ Hoog - Hoog volume ■ Audiovolume lager:- Instelling van de volumeverlaging bij actieve parkeerhulp ■ Uit - Uitgeschakeld ■ Laag - Zwakke verlaging ■ Middel - Gemiddelde verlaging ■ Hoog - Sterke verlaging Bassen - Middentonen - Hogetonen - Instelling van lage tonen, middentonen en hoge tonen Balance - Fader - Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts, voor en achter Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets Geen navigatiemeldingen bij tel.-oproep - Uit-/inschakelen van de navigatiemeldingen tijdens een telefoongesprek Subwoofer - Instelling van het subwoofervolume CANTON uitgebreide instellingen - Instelling van het Canton®-soundsysteem ■ Equalizer ruimte-effect kiezen - Instelling van de equalizer ■ Muziek - Evenwichtige instelling van toonbereiken voor het luisteren naar muziek ■ Spraak - Accentuering van het toonbereik voor gesproken taal, de lagetonenfunctie wordt onderdrukt ■ Sound focus: - Instelling van de ruimtelijke optimalisatie van de klankwaarneming ■ Uit - Instelling voor de gehele wagen ■ Voorin - Geoptimaliseerde instelling voor de inzittenden voorin ■ Bestuurder - Geoptimaliseerde instelling voor de bestuurder ■ CANTON Surround - Virtueel Canton®-surroundsysteem (actief bij de media weergave) ■
■ ■
Beeldscherminstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets
Menu
→ → Beeldscherm drukken.
■ ■
■ ■ ■
Beeldscherm uit (in 10 s) - In-/uitschakelen van het beeldscherm in de zogenaamde energiespaarmodus1) Helderheidstappen: - Instelling van de helderheid van het beeldscherm ■ Helderst - Helderste stand ■ Helderder - Helderder stand ■ Middel - Middelste stand ■ Donkerder - Donkerdere stand ■ Donkerst - Donkerste stand Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets Benaderingssensoren - In-/uitschakelen van het verbergen van de onderste menuregel Tijd weergeven in stand-bymodus - Tijd- en datumweergave op het beeldscherm bij ingeschakeld contact en uitgeschakeld apparaat
Toetsenbordinstellingen
› Op de toets ■ ■
■
■ ■ ■ ■
■ ■
1)
Menu
ABC - Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde QWERTY - Rangschikken van de toetsen volgens het QWERTY-systeem
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets
Menu
→ → Extra toetsenbordtalen drukken.
Tussen de gekozen talen kan dan worden gewisseld in het invoerscherm met toetsenbord door indrukken van » pagina 9.
→ → Tijd en datum drukken.
Tijdbron: - Soort tijdinstelling ■ Handmatig - Handmatig invoeren van waarden ■ GPS - Overnemen van de waarde van het ontvangen GPS-signaal Tijd: - Tijdinstellingen Zomertijd - In-/uitschakelen van de zomertijdinstelling Tijdzone: - Selecteren van de tijdzone Tijdweergave: - Instelling van het tijdformaat ■ 12h ■ 24h Datum: - Datuminstellingen Datumweergave: - Instelling van het datumformaat ■ DD-MM-JJJJ - Dag - Maand - Jaar ■ JJJJ-MM-DD - Jaar - Maand - Dag ■ MM-DD-JJJJD - Maand - Dag - Jaar
→ → Toetsenbord: drukken. drukken.
In dit menu kan de plaatsing van de toetsenbordtekens voor de betreffende taal worden gekozen, waardoor de in de gekozen taal gebruikte tekens snel kunnen worden ingegeven.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets
Menu
IInstelling van de extra toetsenbordtalen
Tijd- en datuminstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
Instellingen van de eenheden
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets ■
Menu
→ → Eenheden drukken.
Afstand: - Afstandseenheden km - Kilometer ■ mi - Mijlen Snelheid: - Snelheidseenheden ■ km/h - Kilometer per uur ■ mph - Mijl per uur ■
■
Het beeldscherm wordt zwart, indien binnen 10 seconden het beeldscherm niet wordt geactiveerd door dit te naderen met de hand, aan te raken of door bediening van menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6. Het beeldscherm wordt bij het naderen met de hand, bij aanraking of bij bediening van de menuknop 2 weer ingeschakeld.
Apparaatinstellingen
25
■
Temperatuur: - Temperatuureenheden ° - Graden Celsius ° - Graden Fahrenheit Volume: - Volume-eenheden ■ l - Liter ■ gal (US) - Gallons (US) ■ gal (UK) - Gallons (UK) Verbruik: - Verbruikseenheden ■ l/100km - Liter per 100 kilometer ■ km/l - Kilometer per liter ■ mpg (US) - Mijl per gallon (US) ■ mpg (UK) - Mijl per gallon (UK) Gasverbruik: - Gasverbruikseenheden ■ kg/100km - Kilogram per 100 kilometer ■ km/h - Kilometer per kilogram ■ m³/100 km - Kubieke meter per 100 kilometer ■ km/m³ - Kilometer per kubieke meter Spanning: - Spanningseenheden voor de bandenspanning ■ kPa - Kilopascal ■ bar - bar ■ psi - Pounds per square inch
Op fabrieksinstellingen terugzetten
■ ■
■
■
■
■
› Op de toets ■ ■
› Op de toets ■
Menu
Dialoogstijl: - Instelling van de dialoogstijl Lang - Lange dialoog (het systeem speelt onverkorte akoestische meldingen af) ■ Kort - Korte dialoog (het systeem kort enkele akoestische meldingen af of vervangt deze door een akoestisch signaal) Mogelijke commando's weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van het menu met basisspraakcommando's bij het inschakelen van de spraakbediening Starttoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij het inschakelen van de spraakbediening Eindtoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij het uitschakelen van de spraakbediening Ingavetoon in spraakdialoog - In-/uitschakelen van de akoestische melding voor het geven van een spraakcommando
■ ■
■
■ ■ ■ ■
26
Vertrouwd raken met het apparaat
■ ■
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
› Op de toets
→ → Spraakbediening drukken.
→ → Fabrieksinstellingen drukken.
Alle instellingen/gegevens terugzetten ■ Fabrieksinstellingen herstellen - Terugzetten op alle fabrieksinstellingen Afzonderlijke instellingen/gegevens terugzetten ■ Geluid - Terugzetten op geluidinstellingen ■ Radio - Terugzetten op radio-instellingen ■ Wagen - Terugzetten op instellingen van de wagensystemen ■ Telefoon - Terugzetten op telefooninstellingen ■ Media - Terugzetten op media-instellingen ■ Spraakbediening - Terugzetten op instellingen van de spraakbediening ■ Navigatie - Terugzetten op navigatie-instellingen ■ Systeem - Terugzetten op systeeminstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
Menu
Bluetooth®-instellingen
Instellingen van de spraakbediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.
Menu
→ → Bluetooth drukken.
Bluetooth - In-/uitschakelen van de Bluetooth®- functie Zichtbaarheid: - In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de Bluetooth®-unit voor andere apparaten ■ Zichtbaar - Continu inschakelen van de zichtbaarheid ■ Verborgen - Uitschakelen van de zichtbaarheid ■ Bij starten - Inschakelen van de zichtbaarheid gedurende 5 minuten na het inschakelen van het contact of tot een rijsnelheid van 5 km/h wordt overschreden Naam: - Openen van het invoerscherm met toetsenbord - Wijzigen van de apparaatnaam Gekoppelde apparaten - Weergave van de lijst met gekoppelde Bluetooth®-apparaten, aansluiten resp. wissen van een gekoppeld apparaat, wissen van de lijst met gekoppelde apparaten ■ Alle wissen - Wissen van alle gekoppelde Bluetooth®-apparaten ■ - Wissen van het gekoppelde Bluetooth®-apparaat
■
■
1)
Apparaten zoeken - Zoeken naar beschikbare externe apparaten met ingeschakelde Bluetooth®-functie en ingeschakelde zichtbaarheid » pagina 53, Koppelingsprocedure vanaf het apparaat Bluetooth-audio (A2DP/AVRCP) - In-/uitschakelen van de aansluitmogelijkheid van de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP1)
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Apparaatinstellingen
27
Hoofdmenu
Audio/Video/Afbeeldingen
Afbeelding 14 Radio Hoofdmenu
Radio Analoge radio-ontvangst
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Instellingen Bediening Verkeersinformatie
28 29 29 30
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Let op Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radiosignaal storen. In het ergste geval wordt geen enkel radiosignaal ontvangen. ■ RDS (Radio Data System) dient voor de overdracht van programmakenmerken en aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kan worden gevolgd. Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDS ondersteunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven. ■ In landen waarin de functie RDS (Radio Data System) niet voldoende wordt ondersteund, adviseren wij de instellingen AF en RDS uit te schakelen, omdat deze de werking van de radio kunnen beïnvloeden. ■ AF (Alternatieve frequentie) zorgt ervoor, dat automatisch de best te ontvangen frequentie van de gekozen zender wordt ingesteld. ■ PI - Program Identification is een zenderherkenning door middel van een unieke code. Deze code wordt niet weergegeven en dient voor de zender- en programmaherkenning, bijvoorbeeld bij het instellen van een andere radiozender. ■ TP (Traffic - Program identification) - verkeersinformatieherkenning - de gese lecteerde radiozender zendt verkeersinformatie (TP-signaal) uit. ■
28
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.
Het apparaat biedt de mogelijkheid tot analoge radio-ontvangst van zenders in het FM- en AM-frequentiegebied. Voor ieder frequentiebereik zijn 18 geheugenplaatsen (voorkeuzetoetsen) beschikbaar. Deze voorkeuzetoetsen zijn in drie niveaus onderverdeeld. Een lijst met alle ontvangbare zenders is eveneens beschikbaar. Hoofdmenu oproepen › Op de toets RADIO drukken. Beeldbeschrijving A Gekozen radiozender B Functietoetsen voor de keuze van een in de geheugenlijst opgeslagen radiozender (voorkeuzetoets) C Functietoetsen voor het wisselen tussen de geheugenniveaus D Functietoets voor de keuze van het frequentiegebied Keuze van een radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders Handmatig zenderzoeken met de functietoetsen met de symbolen en of met de schuifregelaar / Zenderomschakeling in de lijst met ontvangbare zenders resp. tussen de onder de voorkeuzetoetsen opgeslagen zenders » pagina 29; halfautomatisch zenderzoeken Radio-instellingen
Symbolen op het beeldscherm Symbool
Geluid is onderdrukt
Zender met verkeersinformatie Zender zonder verkeersinformatie
Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders is een radiozender uit de geheugenlijst (onder de voorkeuzetoetsen)
Geselecteerde radiozender
RDS-functie is uitgeschakeld
Alternatieve frequentie AF is uitgeschakeld
Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.
› Op de toets ■ ■
■
■ ■
■
1)
■ ■
Betekenis
RADIO
→ drukken.
Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24, Geluidsinstellingen Scan - Weergave van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiegebied gedurende ongeveer 5 seconden. Tijdens de scanfunctie kan deze zender worden geselecteerd door opnieuw op de functietoets Scan op het apparaatbeeldscherm te drukken. Hiermee wordt het scannen van de zenders beëindigd. Pijltoetsen: - Instelling van de werking van de zenderomschakeling in het menu Radio ■ Geheugenlijst - Wisselt naar alleen opgeslagen zenders ■ Zenderlijst - Wisselt naar alle actueel te ontvangen zenders in het geselecteerde frequentiebereik Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst Geheugen wissen - Wissen van de opgeslagen zenders (voorkeuzetoeten) ■ - Wissen van een zender (voorkeuzetoets) ■ Alle wissen - Wissen van alle opgeslagen zenders (voorkeuzetoetsen) Zenderlogo's - Kiezen van een zender waaraan een logo moet worden toegewezen; logoselectie op de cd, sd-geheugenkaart of het usb-opslagmedium1); door de keuze wordt het logo aan de gekozen zender toegewezen
Radiotekst - In-/uitschakelen van de radiotekstweergave. Uitgebreide instellingen - Instelling van een alternatieve frequentie en het RDS ■ Alternatieve frequentie (AF) - In-/uitschakelen van het zoeken naar alternatieve frequenties van de momenteel beluisterde zenders, bij uitschakelen wordt op het apparaatbeeldscherm AF uit weergegeven ■ Radio Data Systeem (RDS) - In-/uitschakelen van de RDS-functie ■ RDS regionaal: - In-/uitschakelen van het automatische zoeksysteem naar regionaal verwante zenders ■ Vast - De gekozen regionale zender wordt continu vastgehouden Bij het wegvallen van het signaal dient een andere regionale zender handmatig ingesteld te worden. ■ Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste ontvangst. Bij het wegvallen van de ontvangst in de betreffende regio wordt automatisch een andere beschikbare regio ingesteld. ■ Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het zenderlogo aan de hand van de PI-code van de radiozender
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.
Frequentiegebied selecteren RADIO → FM/AM/DAB,
› Op de toets of
› herhaaldelijk op de toets
RADIO
drukken.
FM - Analoog FM-frequentiegebied AM - Analoog AM-frequentiegebied DAB - Digitaal DAB-frequentiegebied » pagina 31 Handmatig zenderzoeken
› In het menu Radio op de functietoets drukken. › Met de schuifregelaar of de pijltoetsen de gewenste radiozender instellen. Door
op een van de functietoetsen met het symbool of te drukken wordt het halfautomatische zenderzoeksysteem geactiveerd - het apparaat doorzoekt het frequentiegebied tot de eerst mogelijke zender wordt ingesteld.
De volgende beeldformaten worden ondersteund: jpg, gif, png, bmp.
Radio
29
Handmatig ingestelde radiozenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan › De gewenste radiozender instellen. › De betreffende functietoets B » Afbeelding 14 op pagina 28 zo lang ingedrukt houden tot een akoestisch signaal klinkt.
› / drukken en de gewenste radiozender selecteren. (Het menupunt Pijltoet-
Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld.
De zenderlijst kan als volgt worden gesorteerd:
Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zender eveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logo voor deze zender in het geheugen aanwezig is. (Geldt alleen voor FM). Radiozenders uit de lijst met ontvangbare zenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan › Langer in de lijst van ontvangbare zenders op de gewenste zender drukken (er wordt een lijst van functietoetsen B weergegeven). › Op de betreffende functietoets B drukken.
sen: moet op Zenderlijst zijn ingesteld » pagina 29).
De lijst met ontvangbare zenders wordt continu geactualiseerd. Radiozenders in de lijst met ontvangbare zenders sorteren
› Alfabet - Alfabetische sortering › Groep - Sortering op programmatype van de radiozender aan de hand van de uitgezonden PI-code
Verkeersinformatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.
Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld.
De gereedheid van de verkeersinformatiecontrole wordt met de letters op het beeldscherm weergegeven.
Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zender eveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logo voor deze zender in het geheugen aanwezig is. (Geldt alleen voor FM).
Gedurende de weergave in het menu Media wordt op de achtergrond continu de laatst gekozen radiozender ontvangen, wanneer deze verkeersmeldingen ondersteunt. Als er een radiozender is ingesteld die geen TP ondersteunt, dan wordt op de achtergrond automatisch de meest passende TP-zender ingesteld om continu verkeersmeldingen uit de media te kunnen ontvangen.
Radiozender automatisch in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan Het systeem biedt de mogelijkheid 18 radiozenders met het sterkste ontvangstsignaal op te slaan.
› De toets
RADIO
ingedrukt houden tot de melding Automatisch opslaan... wordt
Als er geen verkeersinformatiezender kan worden gevonden, omdat bijvoorbeeld de radio-ontvangst in zijn geheel gestoord is, wordt in plaats van , weergegeven.
weergegeven.
Indien al radiozenders in de geheugenlijst zijn opgeslagen, worden deze door nieuw opgeslagen zenders vervangen. Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren
› In het menu Radio op de functietoets voor de gewenste voorkeuzetoets B » Afbeelding 14 op pagina 28 drukken.
Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld. Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders selecteren › In het menu Radio op de functietoets → of
30
Audio/Video/Afbeeldingen
Let op Enkele radiozenders identificeren zichzelf als verkeersinformatiezender hoewel ze zit niet niet. Het gaat hierbij dus niet om een storing aan het apparaat indien bij dergelijke radiozenders geen verkeersinformatie weergegeven.
■
Digitale radio-ontvangst DAB
Het apparaat biedt de mogelijkheid tot digitale radio-ontvangst DAB Voor DAB zijn 18 geheugenplaatsen (voorkeuzetoetsen) beschikbaar. Deze voorkeuzetoetsen zijn in drie niveaus onderverdeeld. Een lijst met alle ontvangbare DAB-zenders is eveneens beschikbaar. Het apparaat ondersteunt de ontvangst van DABverkeersberichten.
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Instellingen Bediening Zenderinformatie
31 32 32 33
Hoofdmenu oproepen › Op de toets RADIO → DAB drukken.
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. DAB - Digital Audio Broadcasting is de digitale overdracht van radioprogramma's, waarbij gebruik wordt gemaakt van de transmissiestandaard DAB, DAB+ of DMB. Hiermee kunnen meerdere zenders in een zogenaamd ensemble op één frequentie worden uitgezonden. Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingen extra diensten en extra informatie (bijvoorbeeld nieuws, sport, weer, waarschuwingen enzovoort) door te sturen.
Hoofdmenu
Afbeelding 15 DAB: Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.
Beeldbeschrijving A Geselecteerde DAB-radiozender B Functietoetsen voor de keuze van een in de geheugenlijst opgeslagen DAB-radiozender (voorkeuzetoetsen) C Functietoetsen voor het wisselen tussen de geheugenniveaus Keuze van een DAB-radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders Handmatig zenderzoeken met de functietoetsen met de symbolen en of met de schuifregelaar Informatie over de DAB-zender » pagina 33 Instellingen van de DAB-radio-ontvangst » pagina 32 Symbolen op het beeldscherm Symbool
Betekenis
Geluid is onderdrukt
Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders is een radiozender uit de geheugenlijst (onder de voorkeuzetoetsen)
Geselecteerde DAB-radiozender
DAB-signaal is niet beschikbaar
DAB-radiozender met beeldweergave (diashow)
Let op In gebieden met een zwakke ontvangst of zonder DAB-ondersteuning, waar ook in het FM-frequentiegebied geen radiozenders kunnen worden ingesteld, wordt in het menu van de DAB-radiozenders het symbool weergegeven.
Radio
31
Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.
Het menu met de instellingen is identiek aan de analoge radio-ontvangst » pagina 29, Instellingen. Het menupunt Uitgebreide instellingen is afwijkend.
› Op de toets ■ ■ ■ ■ ■ ■
RADIO
→ → Uitgebreide instellingen drukken.
DAB-verkeersberichten - In-/uitschakelen van de DAB-berichten Andere DAB-berichten - In-/uitschakelen van andere berichten (bijvoorbeeld waarschuwingen, regionaal weer, sportreportages, financiële berichten) DAB - DAB programmavervolging - In-/uitschakelen van de automatische DABprogrammavervolging in andere groepen Automatisch omschakelen DAB - FM - In-/uitschakelen van de automatische omschakeling van DAB naar het FM-frequentiebereik bij DAB-signaalverlies L-band - In-/uitschakelen van het automatisch DAB-zenderzoeken op de Lband1) Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het logo van de herkende zender
Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tunnels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie worden uitgeschakeld » pagina 32.
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.
Handmatig zenderzoeken
› In het menu Radio op de functietoets drukken. › Met de schuifregelaar of de pijltoetsen de gewenste radiozender instellen. Handmatig ingestelde radiozenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan › De gewenste radiozender instellen. › De betreffende functietoets B » Afbeelding 15 op pagina 31 zo lang ingedrukt houden tot een akoestisch signaal klinkt. Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld.
DAB-programmavolgsysteem Als een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere ensembles, wordt bij een slechte signaalontvangst de zender in een ander ensemble gezocht.
Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zender eveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logo voor deze zender in het geheugen aanwezig is.
Automatische omschakeling DAB - FM Bij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DAB-zender een corresponderende FM-zender te vinden.
Radiozenders uit de lijst met ontvangbare zenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan › Langer in de lijst van ontvangbare zenders op de gewenste zender drukken (er wordt een lijst van functietoetsen B weergegeven). › Op de betreffende functietoets B drukken.
Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FM-zender dezelfde zendercode uitzenden. Als de zender via de FM-frequentiegebied wordt ontvangen, wordt () achter de zendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan worden ontvangen, verdwijnt de weergave (). Indien een DAB-zender bij een slechte ontvangst ook in het FM-frequentiegebied niet kan worden gevonden, wordt het geluid van de radio onderdrukt en het symbool weergegeven (DAB-signaal is niet beschikbaar). 1)
Voor de DAB-radio-ontvangst worden in diverse landen verschillende frequentiegebieden gebruikt. In enkele landen vindt de DAB-radio-ontvangst alleen op de zogenaamde L-band plaats (1452 - 1490 MHz). In andere landen worden de frequenties van de oorspronkelijke tv-uitzending gebruikt of in combinatie met de L-band. Bij eventuele problemen met de DAB radio-ontvangst dient te worden gecontroleerd of het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-band is ingeschakeld.
32
Audio/Video/Afbeeldingen
Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld. Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zender eveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logo voor deze zender in het geheugen aanwezig is.
Radiozender automatisch in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaan Het systeem biedt de mogelijkheid 18 radiozenders met het sterkste ontvangstsignaal op te slaan.
› De toets
RADIO
Zenderinformatie Afbeelding 16 Zenderinformatie
ingedrukt houden tot de melding Automatisch opslaan... wordt
weergegeven.
Indien al radiozenders in de geheugenlijst zijn opgeslagen, worden deze door nieuw opgeslagen zenders vervangen. Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren
› In het menu Radio op de functietoets voor de gewenste voorkeuzetoets
B
drukken.
Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen worden gewisseld.
Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders selecteren › In het menu Radio op de functietoets
› Op de toets
of
■ ■
› / drukken en de gewenste radiozender selecteren. (Het menupunt Pijltoetsen: moet op Zenderlijst zijn ingesteld » pagina 29).
De lijst met ontvangbare zenders wordt continu geactualiseerd. Voorbeeld van een DAB-zenderlijst ■ XYZ - Een ensemble van DAB-zenders ■ XYZ - DAB-zender met de naam XYZ ■ XYZ - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment niet kan worden ontvangen ■ XYZ () - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment alleen in het FMfrequentiebereik kan worden ontvangen ■ XYZ () - DAB-zender met de naam XYZ, waarvan de ontvangst momenteel alleen in een ander ensemble van DAB-zenders mogelijk is
1)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.
■ ■
RADIO
→ DAB → drukken.
Geheugenlijst - Weergave van alleen opgeslagen DAB-zenders Zenderinfo - Weergave van informatie over de DAB-zender, van begeleidende tekst (radiotekst) en van afbeeldingen1) (bijvoorbeeld artiestnaam of programma- en afbeeldingtype, indien dit wordt uitgezonden) Radiotekst - Alleen weergave van radiotekst Diashow - Alleen beeldweergave; het beeld gaat naar de volledigbeeldweergave tot het moment waarop het beeldscherm door naderen met de hand weer wordt ingeschakeld.
Indien het beeldscherm bij de weergave van de begeleidende tekst (radiotekstweergave) wordt aangeraakt, wordt alleen deze informatie weergegeven. Indien het beeldscherm bij de weergegeven afbeelding wordt aangeraakt, worden op het beeldscherm alleen afbeeldingen weergegeven.
Radio
33
ATTENTIE (vervolg)
Media
Tijdens het rijden mogen externe bronnen niet in de hand worden gehouden of op de knieën worden gelegd. Deze kunnen bij een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■ De aansluitkabel van de externe bron altijd zodanig positioneren dat deze bij het rijden geen belemmering vormt. ■
Menu Media
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Instellingen Bediening Titel-/mappenlijst Titel-/mappendatabase
34 35 35 36 37
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
VOORZICHTIG Wij adviseren geen belangrijke data op cd-/dvd-media, op Bluetooth®-spelers, op sd-geheugenkaarten en op aangesloten externe bronnen op te slaan. De ŠKODA Partner draagt geen verantwoordelijkheid voor schade die is ontstaan door het verlies van op deze media opgeslagen elektronische bestanden.
Hoofdmenu
Het apparaat biedt de mogelijkheid audio- resp. videobestanden in verschillende formaten af te spelen » pagina 39, verschillende soorten bronnen aan te sluiten of audiobestanden in het interne geheugen van de jukebox op te slaan.
Afbeelding 17 Media: Hoofdmenu
Na het aansluiten van de bron begint het apparaat audiobestanden in alfabetische volgorde automatisch weer te geven. Het apparaat kan worden bediend: » pagina 35 › Via de toetsen op het apparaat. › Via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat. › Via het informatiedisplay.
ATTENTIE De externe bronnen nooit op het dashboard leggen. Deze kunnen bij een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■ Externe bronnen nooit in de buurt van de airbags leggen. Ze kunnen bij het activeren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
Het apparaat ondersteunt audiobestanden in de volgende formaten: mp3, wma, wav, aac, m4a, m4b en mp4. In de interne speler kunnen alleen audio-cd's (CD-DA) en data-cd's (CD-R, CDRW) in standaardformaat worden afgespeeld. Hoofdmenu oproepen MEDIA drukken.
› Op de toets
34
Audio/Video/Afbeeldingen
Beeldbeschrijving A Informatie over het geselecteerde bestand (bijvoorbeeld artiest, titelnaam) B Geselecteerde audiobron/weergave van de albumafbeelding (cover art) voor zover dit onderdeel is van het weergegeven bestand of zich in de Gracenote®-database bevindt C Weergave van de speelduur/resterende speelduur en de speeltijdlijn, door het verschuiven van de schuifregelaar resp. het aanraken van de lijn kan de titelweergave vanaf het geselecteerde tijdstip worden ingesteld. D Selectie van de beschikbare bron Weergave van de map en van afspeelbare bestanden resp. van de bestan dendatabase, de actieve bron Menu Media-instellingen » pagina 35 Symbolen op het beeldscherm Symbool
■ ■ ■ ■ ■
■
Geluid is onderdrukt
Cd
■
Bluetooth®-apparaat
■
Let op De wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen alleen worden weergegeven als deze niet aanvullend door de DRM-techniek (Digital Rights Management) auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke wma-bestanden worden door het apparaat niet ondersteund. ■ Na het uitschakelen en weer inschakelen van het contact wordt de videoweer gave via een iPod®-, iPad®-, iPhone®-apparaat niet meer ingeschakeld.
Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24, Geluidsinstellingen Jukebox beheren - Opslaan resp. wissen van ondersteunde audio- resp. videoformaten in het interne apparaatgeheugen » pagina 40 Mix/Repeat/Scan inclusief submappen - In-/uitschakelen van het geselecteerde soort titelweergave, inclusief submappen Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 26 Instellingen video (AV)1) - Instelling van de parameters van de vanaf een AV-apparaat weergegeven video (helderheid, kleur, contrast, formaat, norm) Instellingen video (bestanden)1) - Instelling van de parameters van de uit een bestand weergegeven video Instellingen Video (DVD)1) - Instelling van de parameters van de uit een DVD-videobron weergegeven video » pagina 42 Instellingen Video (iPod) - Instelling van de parameters van de uit een iPod®, iPad®, iPhone®-apparaat weergegeven video » pagina 44 Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst Extern AUX-apparaat - Activering/deactivering van de ingang van de externe audiobron AUX Codec op systeeminstellingen terugzetten - Codec-fabrieksinstellingen Veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de aangesloten bron ■ Apparaat selecteren ■ Sd-kaart 1 ■ Sd-kaart 2 ■ USB 1
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
› Op de toets
MEDIA
Bediening
De volgorde van de weergegeven bestanden wordt bepaald door de alfabetisch geordende bestandsnaam.
Instellingen
1)
■
■
Betekenis
■
■ ■
→ drukken.
De instelling van het video-uitgangsformaat gebeurt net als bij MEDIA-IN » pagina 44.
Media
35
Beschrijving van de functietoetsen voor de bediening Toets Handeling Functie
a) b) c)
Weergave/Pauze: De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door opnieuw aantippen wordt de weergave op deze plaats voortgezet.
Functie SCAN Achter elkaar weergeven van de titels van de actuele map/de actuele geluidsbron gedurende 10 seconden. De functie Scan kan in het hoofdmenu Media » Afbeelding 17 op pagina 34 worden in- en uitgeschakeld door op knop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 te drukken.
/
Drukken
Kort drukkena)
Weergave van de vorige titel vanaf het begin
De functie Scan kan worden uitgeschakeld door op de functietoets met het doorgestreepte symbool te drukken, door van bestand/bron te wisselen of door op de functietoets voor de weergavebediening te drukken.
Kort drukkenb)
Weergave van de vorige titel vanaf het begin
Lang drukkenc)
Snel terugspoelen van de titel
De functie Scan is ook in het menu van de titel-/mappenlijst » pagina 36 of in de titel-/mappendatabase » pagina 37 beschikbaar.
Kort indrukken
Weergave van de volgende titel vanaf het begin
Lang drukkenc)
Snel vooruitspoelen van de titel
Titel-/mappenlijst
Binnen 5 seconden na het starten van de titelweergave. Binnen 5 seconden na het starten van de titelweergave. Des te langer op de toets wordt gedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Weergavefuncties De volgende functies bepalen de soort map-/bronweergave. / Herhalen - Herhaalde map-/bronweergave Mix - Map-/bronweergave in willekeurige volgorde - Scanfunctie van de mappen/bronnen in doorlopende volgorde Functie Repeat Herhaalde weergave van een bron/een bestandsmap resp. de actuele titel. De functie Repeat kan worden gestart door op functietoets te drukken. Hiermee wordt de herhaaldelijke weergave van de actuele titel gestart en het symbool van de functietoets wisselt naar . Door op functietoets te drukken wordt de functie voor het herhaald weergeven van alle titels in de bestandsmap resp. van de actuele bron ingeschakeld.
Afbeelding 18 Titel-/mappenlijst
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
› Door het bedienen van de functietoets met het symbool wordt de titel-/mappenlijst of de titel-/mappendatabase van de actueel afgespeelde titel weergegeven.
Door functietoets opnieuw in te drukken wordt de herhaalde weergave uitgeschakeld.
Bij de bronnen SD-kaart 1, SD-kaart 2 of USB 1 kan tussen de weergave Map of Database worden gewisseld.
Functie Mix Willekeurige titelweergave in de geselecteerde bron/in de geselecteerde bestandsmap.
Het wijzigen van de weergave is alleen mogelijk als het basisoverzicht van de bestanden/mappen van de betreffende bron wordt weergegeven. In de statusregel A wordt de actueel geselecteerde bron weergegeven.
De functie Mix kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld door op functietoets te drukken.
36
Audio/Video/Afbeeldingen
› Door het bedienen van de functietoets met het symbool wordt de titel-/map-
Beeldbeschrijving A Weergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenliggende bronnen/mappen B Wisselen naar de titel-/mappendatabase » pagina 37 Weergave van de geselecteerde bron resp. van de map Titelweergave van de geselecteerde bron resp. van de map in willekeurige volgorde Herhaalde weergave van de geselecteerde bron resp. van de map Weergave van de titel gedurende 10 seconden» pagina 36
pendatabase of de titel-/mappenlijst van de actueel afgespeelde titel weergegeven.
Bij de bronnen SD-kaart 1, SD-kaart 2 of USB 1 kan tussen de weergave Map of Database worden gewisseld. Het wijzigen van de weergave is alleen mogelijk als het basisoverzicht van de bestanden/mappen van de betreffende bron wordt weergegeven. In de statusregel A wordt de actueel geselecteerde bron weergegeven.
Let op Indien in de bestands- resp. mappenlijst een doorgestreept symbool verschijnt, dan wordt dit bestandsformaat door het apparaat niet ondersteund resp. het bestand is beschadigd en kan niet worden afgespeeld.
Titel-/mappendatabase
Beeldbeschrijving A Weergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenliggende bronnen/mappen B Wisselen naar de titel-/mappendatabase » pagina 37 Weergave van de geselecteerde bron resp. van de map Titelweergave van de geselecteerde bron resp. van de ordner in willekeuri ge volgorde Weergave van de titel gedurende 10 seconden» pagina 36 De functietoetsen , en zijn in het menu Afspeellijst niet beschikbaar. Bestanden van de database van de actuele bron aan de hand van de volgende categorieën sorteren: Titellijst - Titellijsten volgens populariteit1)/weergavefrequentie Artiest - Sortering op artiestennaam Album - Sortering op albumnaam Genre - Sortering volgens het aan de titel toegewezen genre Titel - Sortering op titelnaam Video - Bestanden die een video-opname bevatten
Afbeelding 19 Titel-/mappendatabase
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.
Het apparaat is in staat de bestanden aan de hand van de informatie van de ID3Tag-bestandseigenschappen in de afzonderlijke categorieën van de database in te delen.
1)
Let op Indien in de bestandsdatabase een doorgestreept symbool verschijnt, dan wordt dit bestandsformaat door het apparaat niet ondersteund resp. het bestand is beschadigd en kan niet worden afgespeeld.
De populariteit van de titels bijvoorbeeld wordt door het instellen van de ID3-Tag-eigenschappen bij de afzonderlijke titels vastgelegd.
Media
37
Bronnen
› Gewenste bronnen aansluiten en op de toets
Inleiding voor het onderwerp
■ ■
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 38 39 40 40 41 42 43 44 44
Bron selecteren Ondersteunde bronnen en bestandsformaten Voorwaarden en beperkingen Jukebox Bluetooth®-speler CD/DVD Sd-geheugenkaart USB-, AUX-ingangen MEDIA IN-ingang
■ ■ ■ ■ ■ ■
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Weergavevolume van de bron aanpassen Het weergavevolume van de bron kan door draaien aan de knop zigd.
worden gewij-
Afhankelijk van de aangesloten bron kan het uitgangsvolume van deze bron worden gewijzigd.
Bron selecteren Afbeelding 20 Bron selecteren
38
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
MEDIA
→ drukken.
Cd/dvd - Wisselt naar een geplaatste cd/dvd » pagina 42 USB - Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang » pagina 44 Jukebox - Wisselt naar de jukebox » pagina 40 AUX - Wisselt naar een aangesloten externe bron op de AUX-ingang » pagina 44 iPod - Wisselt naar een aangesloten iPod (iPhone, iPad) via de MEDIA IN-ingang » pagina 44 SD-kaart 1 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1 » pagina 43 SD-kaart 2 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2 BT-audio - Wisselt naar de Bluetooth®-speler » pagina 41
Ondersteunde bronnen en bestandsformaten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op. Audiobestanden
Ondersteunde bronnen
Videobestanden
Sd-geheugenkaart::
SD, SDHC, SDXC
Cd/dvd-speler:
Audio-CD (tot 80 min), CD-R en CD-RW (met een capaciteit van maximaal 700 MB), DVD±R/RW; gebruikelijke DVD, DVD-Video en DVD-Audio
USB-apparaten: USB-stick, USB-MP3-speler, HDD (zonder speciale software) Specificatie van USB 1.x en 2.x of hoger met de ondersteuning van USB 2.x (de snelheid van de data-overdracht komt overeen met maximaal de USB-appara- de snelheid USB 2.x) ten: snelheidsklasse van max. 480 Mb/s overige externe Draagbare speler (bijvoorbeeld iPod®, iPad®, iPhone®, MTP-speler, Bluetooth®-speler bronnen:
Bestandsformaat De versie van de FAT (File Allocation Table) -tabel voor de toewijzing van de bestanden van het aangesloten apparaat moet het volgende formaat hebben: Aantal bestanden Codec-type (bestandsformaten)
Bestandsuffix Afspeellijsten
Sd-geheugenkaart:
FAT16, VFAT, FAT32, exFat, NTFS
USB-stick:
FAT16, VFAT, FAT32 ISO9660, Joliet (Level 1,2,3), UDF 1.x, UDF 2.x
Cd/dvd:
Van de geselecteerde bron worden max. 1.000 bestanden in de browser van de mappenlijst resp. alfabetisch geordende bestanden weergegeven MPEG-1/2 (Layer-3)
Windows Media Audio 7, 8, 9 en 10
MPEG-2/4
FLAC, WAW, OGG
MPEG-1/2
ISO-MPEG4; DivX 3, 4 en 5; Xvid
ISO-MPEG4 H. 264 (MPEG4 AVC)
Windows Media Video 9
mp3
wma asf
m4a m4b aac
flac wav ogg
mpg mpeg ps avi
avi divx mp4 m4v
mp4 m4v mov
wmv
m3u; pls; wpl; m3u8; asx
Functie wordt niet ondersteund
Media
39
Audiobestanden Bitrate:
BestandseigenschapSamplingfrepen quentie: Album-covers
a)
Videobestanden
max. 320 kb/s max. 48 kHz
Bitrate:
max. 2000 kb/s
Resolutie:
max. 720x576 px
Frame rate:
Beeldschermresolutie tot max. 500x500 px (200 kb). (jpg, jpeg, png, bmp, gif): Afhankelijk van de beschikbaarheid worden album-covers (afbeeldingen op de albumhoes) vanuit de betreffende media of vanuit de Gracenote®-databasea) weergegeven.
max. 25fps (resp. 30fps bij gebruik van b-frames) Functie wordt niet ondersteund
Gracenote® is een in het apparaat opgeslagen database met informatie en album-covers (afbeeldingen op de albumhoes). Meer informatie over de database-update vindt u op de ŠKODA-websites of krijgt u bij een ŠKODA Partner.
Voorwaarden en beperkingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
› Het apparaat is met de meeste op de markt verkrijgbare producten en media
getest. Het kan desondanks voorkomen dat enkele apparaten, media of bestanden onleesbaar of niet afspeelbaar zijn. › Audio- resp. videobestanden zijn onderworpen aan het auteursrecht Bestanden die via de DRM-techniek zijn beschermd, worden door de mediaspeler niet afgespeeld. › Des te meer bestanden, mappen of afspeellijsten zich op een opslagmedium bevinden, des te meer tijd kost de opslag van audio- resp. videobestanden. Het is handig, submappen met bestanden (bijvoorbeeld op artiest- of albumnaam) te maken om de tijd voor het opslaan van de bestanden te verminderen. Gedurende de import wordt de opslagtijd ook langer. › De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegeven bestand kunnen worden weergegeven indien deze informatie als ID3-Tag aanwezig is. Indien geen ID3-Tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weergegeven. › De wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen alleen worden weergegeven als deze niet aanvullend door de DRM-techniek (Digital Rights Management) auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke wma-bestanden worden door het apparaat niet ondersteund.
› Voor een goede weergave adviseren wij op een bitrate van minimaal 160 kb/s
gecomprimeerde MP3-bestanden te gebruiken. Bij audiobestanden met variabele bitrate hoeft de weergegeven resterende weergavetijd niet overeen te komen met de daadwerkelijk resterende weergavetijd. › De correcte weergave van landspecifieke tekens (bijvoorbeeld bij ID3-Tag-informatie) kan niet altijd worden gegarandeerd.
Jukebox
Afbeelding 21 Bestanden naar de jukebox importeren/jukebox-database
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
In het interne apparaatgeheugen kunnen in het menu Jukebox bestanden uit aangesloten apparaten worden geïmporteerd en vervolgens worden weergegeven.
40
Audio/Video/Afbeeldingen
Er is ongeveer 10 GB vrije geheugenruimte beschikbaar en er kunnen 3.000 bestanden worden opgeslagen.
Op toets drukken en het venster voor het importeren van de bestanden sluiten.
De bestanden worden dan in de database aan de hand van de ID3-Tag-bestandsinformatie ingedeeld » pagina 37. Als deze informatie niet beschikbaar is, dan worden de bestanden alleen in de categorie Titel ingedeeld.
Bestanden wissen De functie is beschikbaar als audio- resp. videobestanden in de jukebox aanwezig zijn.
Bestanden/mappen voor het importeren selecteren A Weergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenliggende bronnen/mappen B Map C Bestand D Functietoets voor de import in de jukebox E Functietoetsen voor bovenliggende mappen
Op toets → Jukebox beheren → Wissen drukken.
Vrije geheugenruimte weergeven: Om de vrije geheugenruimte van het interne apparaatgeheugen weer te geven, op toets → Jukebox beheren drukken.
De melding Bestanden zijn gewist. geeft aan dat de geselecteerde mappen/bestanden succesvol zijn gewist.
De volgende informatie wordt weergegeven: ■ ■ ■
Vrij: - Grootte van het bezette geheugen Gebruikt: - Grootte van het vrije geheugen Vrije bestanden: - Weergave van de bestanden die geïmporteerd kunnen worden (max. 3.000)
Tijdens het importeren of wissen van bestanden wordt de actuele vrije geheugenruimte weergegeven. Bestanden importeren In het interne geheugen kunnen ondersteunde audio-/videobestanden » pagina 38 uit momenteel aangesloten bronnen worden geïmporteerd. Op de toets → Jukebox beheren → Importeren drukken.
Er wordt een menu met beschikbare media weergegeven. Het gewenste beschikbare medium selecteren. De map B resp. bestanden C selecteren. Op symbooltoets drukken. Op de toets Wissen drukken.
Op toets drukken en het venster voor het wissen van de bestanden sluiten.
Let op De inhoud van auteursrechtelijk beschermde cd/dvd's kan niet naar de jukebox worden gekopieerd. ■ De reeds gekopieerde bestanden worden herkend en zijn voor het opnieuw kopiëren niet meer beschikbaar (grijs weergegeven). ■ Het kopiëren en tegelijkertijd weergeven van audio- resp videobestanden in de cd/dvd-speler is niet mogelijk. ■ De naam van de artiest, het album en de titel van het weergegeven bestand worden automatisch weergegeven indien deze informatie als zgn. ID3-tag aanwezig is. Indien geen ID3-Tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weergegeven. ■
Er wordt een menu met beschikbare bronnen weergegeven. De gewenste bron selecteren. De map B resp. bestanden C selecteren. Op toets D drukken. De melding Import beëindigd. X van Y bestand(en). Import succesvol beëindigd. geeft aan dat het importeren van de geselecteerde map resp. bestanden is beëindigd.
Bluetooth®-speler
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
Het apparaat kan draadloos met de Bluetooth®-speler worden verbonden.
Media
41
› De koppelingsprocedure van de Bluetooth®-speler met het apparaat » pagina
52. › Een snelle koppelingsprocedure is mogelijk als dit door de Bluetooth®-speler wordt ondersteund. Als op het display van de Bluetooth®-speler of op het beeldscherm van het apparaat een pincode wordt weergegeven, dient deze te worden bevestigd. › Afhankelijk van het gebruikte apparaat worden de media via de draagbare speler of via het apparaat gestart en bediend.
De cd-/dvc-opening bevindt zich in het dashboardkastje aan de bijrijderszijde. Cd/dvd aanbrengen/verwijderen › Een cd/dvd met het opschrift naar boven zo ver in de cd-opening schuiven tot deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch. › Op de toets drukken - de cd/dvd wordt uitgeschoven. Indien het verwijderde medium niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordt deze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Hierbij wordt echter niet naar de cd/dvd-bron gewisseld.
Let op Volg eventuele koppelingsverzoeken op de Bluetooth®-speler op. De pincode wordt slechts eenmaal ingevoerd Reeds gekoppelde Bluetooth-apparaten worden automatisch met het apparaat verbonden, zodra deze zich binnen bereik bevinden. ■ Met het apparaat kunnen meerdere Bluetooth®-spelers worden gekoppeld, maar slechts één speler kan actief zijn. ■ De Bluetooth-profielen A2DP en AVRCP (1.0 - 1.3) worden ondersteund. ■ Wij adviseren het maximale volume van de draagbare speler in te stellen. ■ Het volume kan ook door de instelling van de ingangsgevoeligheid van het apparaat voor de Bluetooth®-speler worden aangepast» pagina 24, Geluidsinstellingen. ■ De ondersteunde mediafuncties zijn afhankelijk van de gebruikte Bluetooth®speler.
■ ■
CD/DVD
Afbeelding 22 Cd/dvd-opening
42
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
ATTENTIE
De cd/dvd-speler is een laserproduct. Dit laserproduct werd ten tijde van de productiedatum conform de nationale/internationale normen DIN EN 60825-1: 2008-05 en DHHS Rules 21 CFR, Subchapter J als klasse 1 laserproduct gekwalificeerd. De laserstraal in dit klasse 1 laserproduct is zo zwak dat er bij correct gebruik geen gevaar bestaat. Dit product is zodanig ontworpen dat de laserstraal door het apparaat afgeschermd wordt. Dit betekent echter niet dat de aanwezige laser zonder zijn behuizing niet als een laserproduct van een hogere klasse zou kunnen worden gekwalificeerd. Om deze reden dient de behuizing van het apparaat in geen geval te worden geopend.
VOORZICHTIG ■ In de interne speler mogen geen cd's met de aanduiding "Niet in spelers zonder schuiflade aanbrengen" of "Eco Disc" worden geplaatst. ■ Na het drukken op de toets duurt het enkele seconden tot de cd/dvd wordt uitgeschoven. Gedurende deze tijd is de blokkering van de cd/dvd-opening geopend. ■ Beslist wachten tot de cd/dvd is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd/dvd wordt geplaatst. Anders kan de speler in het apparaat worden beschadigd. ■ Als de cd/dvd mechanisch beschadigd, niet leesbaar of verkeerd is aangebracht, verschijnt op het beeldscherm de volgende melding Fout: Cd/dvd. De cd/dvd controleren en correct in de speler plaatsen. Indien de melding opnieuw verschijnt, een andere cd/dvd uitproberen en zo nodig een ŠKODA Servicepartner opzoeken. ■ Bij een te hoge resp. te lage buitentemperatuur kan de unit tijdelijk uitvallen. Ter bescherming van de cd/dvd en de laser is de wisselaar met een temperatuurschakelaar uitgerust. ■ Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, wordt geen cd/dvd meer geac cepteerd. Het apparaat schakelt naar het laatst actieve menu.
Het oppervlak van de cd/dvd nooit met vloeistoffen zoals benzine of terpentine reinigen - gevaar voor beschadiging. ■ De cd/dvd nooit blootstellen aan direct zonlicht! ■ De cd/dvd alleen beschrijven met hiertoe geschikte stiften. ■ De cd/dvd niet beplakken! ■
Let op Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelen overslaan. ■ Bij koude weersomstandigheden en na regenbuien kan vocht in het apparaat neerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave verhinderen. In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen. ■ Indien een cd/dvd vervuild is, deze nooit in een cirkelvormige beweging schoonmaken, maar van binnen naar buiten. Hiertoe een zachte pluisvrije doek gebruiken. Bij sterke vervuiling adviseren wij de cd/dvd met een universele cd/dvd-reiniger schoon te maken en te laten drogen. ■ Cd's/dvd's met kopieerbeveiliging en zelfgebrande cd's/dvd's worden onder bepaalde omstandigheden niet of slechts beperkt weergegeven. ■ De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in acht nemen. ■ De cd/dvd-speler bevat geen onderdelen die onderhoud behoeven of gerepareerd moeten worden. In geval van een defecte cd/dvd-speler moet een ŠKODA Servicepartner worden opgezocht.
■
Sd-geheugenkaart
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
De sd-kaartopeningen bevinden zich in het opbergvak aan bijrijderszijde. Sd-geheugenkaart plaatsen › De sd-geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar boven gericht in de sd-geheugenkaartopening plaatsen tot deze "vastklikt". De weergave start automatisch. Sd-geheugenkaart verwijderen Afhankelijk van de uitrusting:
› Op de toets
MENU
→ → Sd-kaart 1 veilig verwijderen
of
› Sd-kaart 2 veilig verwijderen drukken. › Op de erin geschoven sd-geheugenkaart drukken. De sd-geheugenkaart "springt" in de verwijderpositie.
Sd-geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaar Indien een sd-geheugenkaart wordt aangebracht waarop geen of geen leesbare bestanden zijn opgeslagen, wordt de sd-geheugenkaart niet weergegeven. Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is het niet mogelijk de weergave van sd-geheugenkaarten onder alle omstandigheden te garanderen. Sommige resp. alle bestanden op de sd-geheugenkaarten kunnen niet worden weergegeven of de weergave ervan is beperkt.
VOORZICHTIG Alleen eendelige sd-kaarten gebruiken. Bij gebruik van sd-geheugenkaarten met de adapter kan de sd-geheugenkaart gedurende de rit door trillingen tijdens het rijden uit de adapter vallen en kunnen er delen van de kaart in het apparaat blijven steken. ■ Er wordt geadviseerd sd-geheugenkaarten van klasse 4 en hoger te gebruiken om de hoogstmogelijke toegangssnelheid tot de audiobestanden te hebben. ■ De sd-geheugenkaarten steeds in geschikte verpakkingen bewaren om deze tegen vuil, stof en andere beschadigingen te beschermen. ■
Afbeelding 23 Sd-kaartopeningen
Media
43
De USB-ingang kan worden gebruikt voor het opladen van de accu's van de meeste apparatuur die geschikt is voor het laden via USB.
USB-, AUX-ingangen Afbeelding 24 USB- en AUX-ingangen
VOORZICHTIG De aux-ingang mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!
Let op Als op de aux-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adapter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluid wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af. ■ De bediening van de externe audiobron staat beschreven in de handleiding van de betreffende fabrikant.
■
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
De USB- en AUX-ingangen bevinden zich boven het opbergvak in de middenconsole voorin » Afbeelding 24.
MEDIA IN-ingang Afbeelding 25 MEDIA IN-ingang
Op de USB- resp. AUX-ingang kan een opslagmedium resp. een systeem ofwel direct ofwel via een verbindingskabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma worden aangesloten. Aux-ingang De AUX-ingang is geschikt voor de aansluiting van externe audiobronnen. Deze audiobronnen kunnen niet via uw apparaat worden bediend. Voor de AUX-ingang wordt een standaard 3,5-mm-jackplugsteker gebruikt. Voor externe audiobronnen zonder deze jackplugsteker moet een adapter worden gebruikt. Weergavevolume van de bron aanpassen Afhankelijk van de aangesloten bron kan ook de instelling van de ingangsgevoeligheid op de AUX-ingang worden aangepast» pagina 24, Geluidsinstellingen. Usb-ingang Externe audiobronnen die op de USB-ingang zijn aangesloten, kunnen via het apparaat worden bediend. Voor het verwijderen van het USB-apparaat als volgt te werk gaan:
› Op de toets
MENU
→ → Usb-opslagmedium veilig verwijderen drukken.
Geen USB-verlengkabel of adapter gebruiken. Deze kunnen de werking van het apparaat beïnvloeden. USB-hubs worden niet ondersteund.
44
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.
Externe audiobronnen, zoals bijvoorbeeld iPod®, iPad® of iPhone® die op de MEDIA IN-ingang zijn aangesloten, kunnen via het apparaat worden bediend. Voor het aansluiten van externe bronnen zijn verlengkabels uit het ŠKODA originele accessoireprogramma beschikbaar. Bij ingeschakeld contact start na het aansluiten via de verlengkabel de laadproce dure van de iPod®-, iPhone®- of iPad®-accu.
Titels uit het aangesloten apparaat (iPod®, iPad®, iPhone®) sorteren › Video (alleen als een rode adapter wordt gebruikt) - Video-titellijsten, films, muziekvideo's, tv-shows, video-podcasts, uitgeleende films. › Muziek - Afspeellijsten, artiesten, albums, titels, podcasts, genres, componisten, audioboeken.
DVD-Video
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Video instellen › Op de toets MEDIA → → Instellingen Video (iPod) drukken. ■
■
■
Inleiding voor het onderwerp 45 46 46 46 47
Hoofdmenu Instellingen Video starten en weergeven Bediening DVD-Video Menu DVD-Video
Beeldscherm - Instelling van de helderheid, het contrast en de kleurdiepte van de weergegeven video (tijdens de weergave in NTSC-norm de optie voor de kleurinstelling) Formaat: - Instelling van het beeldformaat van de beeldschermweergave ■ Automatisch - Automatische aanpassing van het videobeeld aan de beeldschermgrootte ■ 16:9 ■ 4:3 ■ 14:9 ■ 47:20 AV-standaard:1) - Instelling van de audio-/videonorm ■ Automatisch - Automatische keuze van de norm ■ PAL - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het PAL-kleurensignaal (phase alternating line) ■ NTSC - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het NTSC-kleurensignaal (National Television System(s) Committee)
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Hoofdmenu Afbeelding 26 Dvd-video: Hoofdmenu
Let op Enkele bedieningsopties van het iPod®-, iPhone®- of iPad®-apparaat, zoals bijvoorbeeld de waardering van muziektitels of de toewijzing van de titel aan een "On-the-go"-weergavelijst, worden niet ondersteund. ■ Enkele bedieningsopties van het iPod®-apparaat, bijvoorbeeld Cover Flow® of de videoweergave, worden alleen ondersteund bij gebruik van een rode verlengkabel. ■ Belangrijke informatie over de bediening van het iPod®-, iPhone®- of iPad®-apparaat vindt u in het instructieboekje van de externe bron. Wij adviseren de software van de externe bron regelmatig te actualiseren. ■ Het volume van het aangesloten apparaat kan ook door de instelling van de ingangsgevoeligheid voor de MEDIA IN-ingang worden aangepast » pagina 24, Geluidsinstellingen. ■
1)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Het hoofdmenu DVD-Video wordt weergegeven als een bron wordt geselecteerd die afspeelbare videobestanden bevat.
Beeldbeschrijving A Keuze van de videobron B Weergave van de speeltijd en de resterende speeltijd, door aanraken kan de positie binnen de speeltijd worden verschoven.
Dezelfde norm moet ook in de externe bron zijn ingesteld. Een verkeerd ingestelde AV-norm kan ertoe leiden dat de videokwaliteit onvoldoende is. Er is geen of alleen een zwart-wit-beeld.
Media
45
C D
Informatie over het gekozen videobestand (bijvoorbeeld videotitel, hoofdstuk) Vlak voor de videoweergave Openen van het dvd-menu Video-instellingen
Video starten en weergeven
› De videoweergave start automatisch, nadat het medium in de cd/dvd-opening is aangebracht
VOORZICHTIG ■ Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/h uitgeschakeld en de volgende melding weergegeven: De wagen beweegt. Voor uw veiligheid is de weergave uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortgezet. ■ De regiocode van de speler is overeenkomstig de bestemmingsplaats op de markt ingesteld. Als het volgende wordt weergegeven: Geen weergave mogelijk. De landcode van de dvd komt niet overeen met de systeeminstellingen. Aantal mogelijke wijzigingen door uw specialist: (X)., dan dient een ŠKODA Servicepart ner te worden opgezocht.
■ ■
■ ■
■
→ → A » Afbeelding 26 op pagina 45 drukken.
Ondersteunde media en formaten › DVD-Video › DVD-Audio › DVD-A/V
/
a)
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Toets
→ → drukken.
Geluid - Geluidsinstellingen Formaat: - Instelling van de grootte van de weergegeven video ■ Automatisch - Aanpassing van het beeldformaat aan het beeldscherm ■ 16:9 - Beeldformaat 16:9 ■ 4:3 - Beeldformaat 4:3 ■ 14:9 - Beeldformaat 14:9 ■ 47:20 - Beeldformaat 47:20 Audiokanaal: - Selecteren van het audiokanaal uit het weergegeven menu Ondertiteling: - Selecteren van de ondertiteling uit het weergegeven menu ■ Geen selectie - Zonder ondertiteling ■ Selecteren van de ondertiteling uit het menu van dvd-video
46
MENU
Cd/dvd - Selecteren van de aangebrachte dvd
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op. MENU
of
› Op de toets
Bediening DVD-Video
Instellingen
› Op de toets
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Handeling
Drukken
Functie Weergave/Pauze: De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door opnieuw aantippen wordt de weergave op deze plaats voortgezet.
Kort drukken (binnen 3 seconden Weergave van de vorige video na de start van de videoweergave)
Kort drukken (na 3 seconden van- Weergave van de actuele video af de start van de videoweerga- vanaf het begin ve)
Lang drukkena)
Kort drukken
Snel terugspoelen van de video Weergave van de volgende video
Lang drukkena)
Snel vooruitspoelen van de video
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Hoofdmenu
Menu DVD-Video
Afbeelding 28 Afbeeldingen: Hoofdmenu
Afbeelding 27 Dvd-menu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Het dvd-menu wordt na het inlezen van het aangebrachte dvd-videomedium
Hoofdmenu oproepen › Op de toets MENU → drukken.
of
› na het bedienen van gedurende de weergave automatisch weergegeven. Beeldbeschrijving A Functietoetsen voor de bediening van het dvd-menu B Het weergegeven dvd-menu
Ondersteunde bestandstypen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Instellingen Bediening Bron selecteren
Beeldbeschrijving A Selecteren van de afbeeldingenbron Selectie van het bestand resp. de map uit de lijst Beeldinstellingen Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of naar elkaar toe te bewegen kan de grootte van het beeld worden gewijzigd. Het beeld kan in de gewenste richting worden verschoven door het met de vinger aan te raken en de vinger over het beeldscherm te bewegen.
Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.
47 47 48 48
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Bestandstype
Ondersteunde formaten
Afbeeldingen
jpg, jpeg, png, bmp, gif
Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.
› Op de toets
MENU
→ → drukken.
Media
47
■
Beeldweergave: - Instelling van de beeldweergave Volledig - Weergave van de maximale beeldgrootte met behoud van het beeldformaat ■ Automatisch - Volledigbeeldweergave Weergavetijd: - Instelling van de beeldweergavetijd in de diashow ■ 5s ■ 10 s ■ 15 s ■ 30 s Diashow herhalen - In-/uitschakelen van de diashow-herhaling, d.w.z. na de weergave van de laatste afbeelding start de beeldweergave weer vanaf het begin
Bron selecteren
■
■
■
› Op de toets ■ ■ ■ ■
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.
Beeldweergave bedienen Toets
Handeling
Drukken
Weergave van het vorige beeld
/
Drukken
Inschakelen/uitschakelen van de diashowa)
Drukken
Weergave van de volgende afbeelding
Drukken
Draaien van het beeld 90° naar links
Drukken
Draaien van het beeld 90° naar rechts
Drukken
Weergave van de maximale beeldgrootte met behoud van het beeldformaat
2 » Afbeelding 1 op pagina 6
Naar links resp. naar rechts draaien
Beeldvergroting resp. -verkleining
a)
Functie
De presentatie van geselecteerde foto's die met bepaalde tussentijden na elkaar worden weergege ven.
48
Audio/Video/Afbeeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op. MENU
→ → A » Afbeelding 28 op pagina 47 drukken.
Cd/dvd - Wisselt naar een geplaatste cd/dvd USB - Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang SD-kaart 1 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1 SD-kaart 2 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2
Het menu Telefoon is onder de volgende voorwaarden beschikbaar.
Communicatie
Het contact is ingeschakeld. De Bluetooth®-functie op het apparaat is ingeschakeld.
Communicatie
Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw met de laatst verbonden mobiele telefoon1).
Telefoons en communicatiesystemen
ATTENTIE
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Instellingen Symbolen op het apparaatbeeldscherm Problemen met de functie Telefoon Phonebox
50 50 51 51 52
Het apparaat kan draadloos met de mobiele telefoon worden verbonden. Uw mobiele telefoon kan daardoor via het apparaat worden bediend. Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. ŠKODA geeft het gebruik vrij voor mobiele telefoons en communicatiesystemen met een vakkundig geïnstalleerde buitenantenne en een maximaal zendvermogen tot 10 watt. Voor meer informatie over het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesystemen met een zendvermogen van meer dan 10 watt dient u een ŠKODA Servicepartner te raadplegen. Bij het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen kunnen storingen in de werking van de elektronica van uw wagen optreden. Dit kan worden veroorzaakt door: › het ontbreken van een buitenantenne, › een onjuist geïnstalleerde buitenantenne, › zendvermogen van meer dan 10 watt.
1)
De nationale wettelijke voorschriften voor het gebruik van mobiele telefoons in de wagen in acht nemen. ■ Het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen in de wagen zonder buitenantenne resp. een verkeerd gemonteerde buitenantenne kan tot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interieur van de wagen leiden. ■ Communicatiesystemen, mobiele telefoons resp. houders daarvan mogen niet bij de afdekkingen van de airbags of nabij het werkingsgebied van de airbags gemonteerd worden. ■ Een mobiele telefoon nooit op een stoel, het dashboard of op een andere plek laten liggen van waaruit de telefoon bij een plotselinge remmanoeuvre, een ongeval of een aanrijding kan worden weggeslingerd. ■ Bij luchtvervoer moet de Bluetooth®-functie door een specialist worden uitgeschakeld. ■
VOORZICHTIG Het bereik van de Bluetooth®-verbinding met de telefoon is beperkt tot het interieur van de wagen. Het bereik is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, bijvoorbeeld obstakels tussen de apparaten en onderlinge storingen met andere apparaten. Als de mobiele telefoon zich bijvoorbeeld in een jaszak bevindt, kan dit voor problemen zorgen bij het tot stand brengen van de verbinding met het apparaat of de gegevensoverdracht bemoeilijken.
Let op Wij raden aan om het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesystemen in een wagen alleen door een ŠKODA Servicepartner te laten uitvoeren.
Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het apparaat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsopbouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.
Communicatie
49
Instellingen
Hoofdmenu
Afbeelding 29 Telefoon: Hoofdmenu
› Op de toets
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.
Hoofdmenu oproepen › Op de toets PHONE drukken. Indien een mobiele telefoon met het apparaat is verbonden, verschijnt op het beeldscherm het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 29. Beeldbeschrijving A Naam van de provider B Naam van de verbonden mobiele telefoon / Functietoets voor het zoeken naar mobiele telefoons resp. lijst met gekoppelde mobiele telefoons C Verkort kiezen van favoriete telefoonnummers » pagina 55 Direct invoeren van een telefoonnummer » pagina 55 Weergave van het telefoonboek » pagina 56 Weergave van de oproeplijst (indien er gemiste oproepen zijn, verschijnt hier het symbool met de informatie over het aantal gemiste oproepen)» pagina 57 Instellingen van het menu Telefoon » pagina 50
1)
In het systeemgeheugen zijn de gebruikersprofielen van de vier laatst gebruikte mobiele telefoons opgeslagen.
50
Communicatie
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.
PHONE
→ drukken.
Menu met de instellingen in het menu Telefoon ■ Telefoon kiezen - Zoeken naar beschikbare telefoons/Lijst met gekoppelde telefoons/Selecteren van de telefoon ■ Telefoon zoeken - Zoeken naar een mobiele telefoon ■ Bluetooth - Bluetooth®-instellingen » pagina 26 ■ Gebruikersprofiel - Instellingen van het gebruikersprofiel1) ■ Favorieten beheren - Instelling van de functietoetsen voor verkort kiezen van een telefooncontact, mogelijkheid om contacten toe te voegen en te wissen ■ Voicemailnummer: - Invoer van het telefoonnummer van de mailbox ■ Hier ingeven - Invoer van het telefoonnummer van de mailbox ■ Voorkeuze: - In-/uitschakelen van de mogelijkheid om aan het telefoonnummer een voorkeuze toe te wijzen. Na het inschakelen van deze functie wordt in enkele menu's de toets voor het toevoegen van een landnummer weergegeven. ■ Hier ingeven - Voorkeuze-invoer bij een telefoonnummer ■ Sorteren op: - Indeling van het telefoonboek ■ Achternaam - Indeling op contactnaam ■ Voornaam - Indeling op contactvoornaam ■ Contacten importeren - Start van de update van het telefoonboek, informatie over het aantal geïmporteerde contacten en in de telefoon opgeslagen contacten ■ Andere gebruikersprofielen wissen - Wissen van andere gebruikersprofielen (contacten, instelling van de indeling van telefoongesprekken, oproeplijsten, aan toetsen voor verkort kiezen toegewezen contacten) ■ Oproepen doorschakelen - Indeling van de telefoongesprekken in de oproeplijst, met de nieuwste resp. oudste oproep beginnend ■ Herinnering: mobiele telefoon niet vergeten - In-/uitschakelen van de herinnering aan een aangesloten telefoon bij het uitschakelen van het contact en het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met het KESSY-systeem bij het uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier)
■ ■
Beltoon kiezen - Keuze van de beltoon als de aangesloten mobiele telefoon de in-band ringing-functie1) niet ondersteund Afbeeldingen voor contacten tonen - In-/uitschakelen van de weergave van een in de telefoon aan een contact toegewezen afbeelding2)
Melding
Symbolen op het apparaatbeeldscherm
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.
Symbool
Ladingstoestand van de telefoonaccua)
Signaalsterktea)
(X) Bluetooth-profiel is momenteel niet beschikbaar.
Bluetooth® is in het menu Instellingen uitgeschakeld. De functie Ja selecteren om Bluetooth® in te schakelen.
Bluetooth inschakelen, alstublieft.
De Bluetooth®-functie inschakelen.
Geen Bluetooth-apparaten verbonden.
De mobiele telefoon met het apparaat koppelen.
Roaming (voor de naam van de provider)a)
a)
Afgewezen door het netwerk.
Het contact inschakelen om Bluetooth Het contact inschakelen. uit te voeren, alstublieft.
Betekenis
Betekenis De provider heeft de verbinding afgewezen (bijvoorbeeld beltegoed niet voldoende, simkaart geblokkeerd, roaming niet beschikbaar).
Gemiste oproep
Actieve oproep
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Problemen met de functie Telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.
Indien er zich problemen voordoen met de beschikbaarheid van het netwerk of met de Bluetooth®-functie worden op het apparaatbeeldscherm de volgende meldingen weergegeven. Melding
Betekenis
Netw. zoeken...
De mobiele telefoon zoekt naar beschikbare GSM-netwerken.
Geen netwerk
De mobiele telefoon heeft geen verbinding met het GSM-netwerk.
1) 2)
De in-band ringing-functie maakt het mogelijk als beltoon de beltoon van de mobiele telefoon te gebruiken. Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Communicatie
51
Mobiele telefoon met het apparaat verbinden
Phonebox
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Koppelingsprocedure vanaf het apparaat Koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon Snelle verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon Automatische verbinding Verbreken van de verbinding
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Afbeelding 30 Middenconsole voorin: Phonebox
Om een mobiele telefoon met het apparaat te kunnen verbinden, moeten de beide apparaten met elkaar worden gekoppeld.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.
De koppeling kan zowel vanaf het apparaat als vanaf de mobiele telefoon worden uitgevoerd.
De phonebox versterkt het telefoonsignaal. Op de grondplaat bevindt zich een met de dakantenne verbonden inductieplaat. Bij het aanbrengen van de mobiele telefoon in de phonebox wordt het telefoonsignaal met circa 20% versterkt. Hierdoor wordt de ontlading van de telefoonaccu en tegelijkertijd de elektromagnetische straling in het interieur verminderd.
Voorwaarden voor een correcte koppeling.
Mobiele telefoon in de phonebox aanbrengen
› In pijlrichting op de dekselrand A drukken en het opbergvak openen. › De mobiele telefoon met de achterzijde op de inductieplaat in het opbergvak
B
leggen. › Tegen de pijlrichting in op de dekselrand A drukken en het opbergvak sluiten » .
De phonebox kan de verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat niet vervangen.
ATTENTIE Om veiligheidsredenen moet het opbergvak met de telefoon tijdens het rijden altijd zijn gesloten.
52
Communicatie
53 53 54 54 54
Het contact is ingeschakeld. De Bluetooth®-functie van het apparaat is ingeschakeld » pagina 26. De Bluetooth®-functie van de mobiele telefoon is ingeschakeld. De zichtbaarheid van het apparaat is ingeschakeld » pagina 26. De zichtbaarheid van de mobiele telefoon is ingeschakeld. Tijdens de koppelingsprocedure mag geen andere mobiele telefoon met het apparaat verbonden zijn. De apparaten zijn met elkaar gekoppeld » pagina 53. Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructieboekje van de mobiele telefoon worden geraadpleegd.
Het apparaat wordt in het te verbinden Bluetooth®-apparaat als SKODA_BT_wxyz weergegeven. Op de plaats wxyz worden de laatste vier symbolen van de VIN-code van de wagen weergegeven. De naam van het apparaat kan worden gewij zigd » pagina 26.
Er wordt een lijst met gevonden Bluetooth®-apparaten weergegeven (wordt de toets Resultaten niet ingedrukt, verschijnt de lijst automatisch na 25 seconden).
Mogelijke symbolen in de lijst met gekoppelde apparaten Symbool
a) b)
Betekenis
Apparaten die de functie van de handsfreeset (Bluetooth®profiel HFP)a) ondersteunen
Apparaten die met het apparaat via het Bluetooth®-profiel HFPa) zijn verbonden
Bluetooth®-speler (Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP)b)
Bluetooth®-speler die met het apparaat via de Bluetooth®profielen A2DP en AVRCPb) is verbonden
› De te koppelen mobiele telefoon selecteren. › Het koppelingsverzoek op de mobiele telefoon bevestigen. Vervolgens afhankelijk van het type mobiele telefoon:
› Op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm weergegeven pincode invoeren
of
› op het apparaat en op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het dis-
HFP is een Bluetooth®-profiel dat de functie van de handsfreeset ondersteund. A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
play van de mobiele telefoon weergegeven pincode bevestigen.
Indien de mobiele telefoon de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP ondersteunt, kan op het display van de mobiele telefoon een oproep verschijnen om de telefoon als Bluetooth®-speler te koppelen.
Let op Het maximale aantal gekoppelde apparaten bedraagt 20. Als dit maximale aantal wordt bereikt, wordt door de koppeling van een nieuw apparaat het langst niet gebruikte gekoppelde apparaat automatisch gewist.
Koppelingsprocedure vanaf het apparaat
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
› Op de toets
Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voor een succesvolle koppeling wordt voldaan en dient de volledige procedure te worden herhaald. Gedurende het zoeken wordt een lijst van functietoetsen getoond: Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voor een succesvolle koppeling wordt voldaan » pagina 52. Gedurende het zoeken wordt een lijst van functietoetsen getoond:
PHONE
drukken.
Als de mobiele telefoon reeds gekoppeld is en er geen automatische verbindingsopbouw plaatsvindt, moet de mobiele telefoon op ingeschakelde Bluetooth®functie en -zichtbaarheid worden gecontroleerd. Op de functietoets B » Afbeelding 29 op pagina 50 drukken om te controleren of het Bluetooth®-apparaat in de lijst van gekoppelde apparaten staat vermeld. Als geen mobiele telefoon met het apparaat is gekoppeld, verschijnt op het beeldscherm de melding Een mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft. Als een mobiele telefoon met het apparaat is verbonden, de functietoets B » Afbeelding 29 op pagina 50 indrukken.
› Op Telefoon zoeken drukken. Na afloop van het zoeken verschijnt op het beeldscherm de melding Apparaten zoeken afgesloten.
› Na afloop of ook tijdens het zoeken op Resultaten drukken.
■ ■ ■
- Onderbreking van het zoeken Help - Weergave van de help-functie Resultaten - Weergave van doorlopende zoekresultaten met de mogelijkheid een van de reeds gevonden Bluetooth®-apparaten te selecteren.
Koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructieboekje van de mobiele telefoon worden geraadpleegd.
› De mobiele telefoon naar beschikbare Bluetooth®-apparaten laten zoeken. › In de lijst van gevonden Bluetooth®-apparaten het apparaat kiezen. Afhankelijk van het type mobiele telefoon:
Communicatie
53
› Op de mobiele telefoon minimaal een 4-cijferige pincode invoeren en bevesti-
Automatische verbinding
gen.
› Binnen 30 seconden dezelfde pincode op het apparaatbeeldscherm bevestigen
of
› binnen 30 seconden zowel de op het apparaatbeeldscherm als op de mobiele
Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw1) met de laatst verbonden mobiele telefoon2). Indien dit niet lukt, probeert het systeem een verbinding op te bouwen met andere eerder verbonden telefoons.
telefoon weergegeven pincode bevestigen.
De koppelingsprocedure kan op ieder gewenst moment door op Annuleren te drukken, worden afgebroken.
Indien de telefoon niet is gevonden, verschijnt op het beeldscherm de melding Een mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft.
Indien men het apparaat met een andere gekoppelde mobiele telefoon wil verbinden, hoeft de bestaande verbinding niet te worden afgebroken. Door de verbinding met een andere mobiele telefoon wordt de verbinding met de bestaande mobiele telefoon automatisch afgebroken.
drukken.
Er verschijnt een lijst van maximaal vier eerder verbonden mobiele telefoons.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
De verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat kan als volgt worden verbroken.
› De gekoppelde, met het apparaat te verbinden mobiele telefoon selecteren. › De verbinding bevestigen door op Vervangen te drukken.
› Door het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met KESSY-systeem bij
het uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier).
› Door het loskoppelen van het apparaat of het uitschakelen van Bluetooth® op de mobiele telefoon.
› Door het uitschakelen van Bluetooth® in het apparaat » pagina 26. › Door het loskoppelen of wissen van het gekoppelde apparaat uit de lijst met gekoppelde apparaten » pagina 26.
1) 2)
Indien het contact en de Bluetooth®-functie ingeschakeld zijn. Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het apparaat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsopbouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.
54
Communicatie
Verbreken van de verbinding
B » Afbeelding 29 op pagina 50
Indien de gewenste mobiele telefoon niet is gevonden in de lijst met de vier eerder verbonden mobiele telefoons en deze ook in de lijst met gevonden gekoppelde apparaten niet staat vermeld, dient de mobiele telefoon met het apparaat te worden gekoppeld » pagina 53.
Telefoon zoeken - Zoeken naar een mobiele telefoon » pagina 53
Gedurende de automatische verbindingsprocedure verschijnt op het beeldscherm de melding Verbinding wordt automatische ingesteld....
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Telefoon op de functietoets
Gedurende de automatische verbindingsopbouw wordt een lijst van functietoetsen getoond: ■ ■
Snelle verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
Toegewezen telefoonnumer wijzigen › Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pagina 50 drukken.
Telefoonfuncties
Inleiding voor het onderwerp
Het telefoonboek wordt geopend.
› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
drukken.
55 55 56 57 57 57
Verkort kiezen van een telefoonnummer Direct ingeven van een telefoonnummer Telefoonboek Oproeplijsten Telefoongesprek Conferentie Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
De wijziging kan ook in de instellingen van het menu Telefoon worden uitgevoerd » pagina 50. Telefoonnummer verwijderen
› Op de toets → Gebruikersprofiel → Favorieten beheren drukken. › Op de bezette functietoets voor verkort kiezen drukken.
Direct ingeven van een telefoonnummer Verkort kiezen van een telefoonnummer
Afbeelding 31 Direct invoeren van een telefoonnummer
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
Met de functietoetsen voor het verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pagina 50 kunnen eerder toegewezen telefoonnummers direct worden geselecteerd. Er staan 6 functietoetsen ter beschikking. Telefoonnummer toewijzen
› Op een niet bezette functietoets voor verkort kiezen
C » Afbeelding 29 op pa-
gina 50 drukken.
Het telefoonboek wordt geopend.
› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers drukken.
De toewijzing van de telefoonnummers kan ook in de instellingen van het menu Telefoon worden uitgevoerd » pagina 50.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
› Op de toets
PHONE
→ drukken.
Er verschijnt een beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer » Afbeelding 31.
Toegewezen telefoonnummer selecteren
› Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen
C » Afbeelding 29 op pagina
50 drukken.
Communicatie
55
De volgende functies kunnen worden uitgevoerd: Wissen van cijfers Selecteren van het ingevoerde telefoonnummer1) Invoeren van een voorkeuze2), indien in de telefooninstellingen de toe voegmogelijkheid is ingeschakeld » pagina 50
Samen met de contactgegevens wordt ook de bij het contact in de mobiele telefoon behorende afbeelding in het apparaatgeheugen geladen4). Bij elke volgende verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat wordt het telefoonboek alleen geüpdatet. Gedurende deze update is het telefoonboek beschikbaar dat bij de laatst voltooide update is opgeslagen. Nieuw opgeslagen telefoonnummers worden pas na beeindiging van de update aangegeven.
Het invoerscherm functioneert tegelijkertijd als een alfanumeriek toetsenbord voor het zoeken van contacten in het telefoonboek.
Indien bij het laden van het telefoonboek een fout optreedt, verschijnt op het beeldscherm de melding Import mislukt. Opnieuw proberen en controleren, of het Bluetooth-apparaat (X) verbindingen toestaat, alstublieft.
Indien bijvoorbeeld de cijfers 32 worden ingevoerd, worden contacten met de letterreeks DA, FA, EB en Ä weergegeven. Ieder willekeurig contact kan door het indrukken van de betreffende functietoets voor het betreffende contact worden geselecteerd.
Telefoonboek
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
› Op de toets
PHONE
→ drukken.
In het interne telefoonboek zijn 2.000 vrije geheugenplaatsen beschikbaar. Elk contact kan maximaal 5 telefoonnummers bevatten. Telefoonboek laden en updaten Nadat de telefoon de eerste keer is verbonden met het apparaat begint het systeem het telefoonboek op de telefoon en op de simkaart 3) in het geheugen van het regelapparaat te laden. Als het van de mobiele telefoon geladen telefoonboek 2.000 contacten bereikt, wordt de laadprocedure beëindigd en verschijnt op het beeldscherm de melding Niet alle contacten konden geïmporteerd worden. Alleen de reeds geladen contacten zijn beschikbaar.
1) 2)
3) 4)
Indien geen telefoonnummer is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets het laatst gekozen nummer weergegeven. Indien de toevoegmogelijkheid van een voorkeuze is ingeschakeld, maar de voorkeuze niet in de telefooninstellingen is ingevoerd, wordt in het invoerveld na het drukken op de toets het laatst gekozen nummer weergegeven. Indien de voorkeuze is gedefinieerd en in de invoerregel een nummer is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets de voorkeuze voor het telefoonnummer gezet en de verbindingsopbouw gestart. Bij enkele mobiele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet ondersteund. Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
56
Communicatie
De update kan met een functie in de instellingen van het menu Telefoon handmatig worden gestart » pagina 50. Contact zoeken Door op Zoeken te drukken, wordt het invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken in het telefoonboek geopend » pagina 9. Contact selecteren Door op de functietoets voor het gewenste contact te drukken, wordt het telefoonnummer gebeld. Indien een telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat, wordt na het drukken op de functietoets voor het contact een menu met telefoonnummers getoond. Contactdetails Door op te drukken, worden contactdetails weergegeven.
Door op te drukken, kan de verbindingsopbouw worden afgebroken.
Oproeplijsten
Binnenkomende oproep Gedurende de beltoon van een binnenkomende oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven.
Afbeelding 32 Oproeplijsten
De volgende functies kunnen worden uitgevoerd: ■ ■ ■ ■
Actieve oproep Gedurende een actieve oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de naam van de contactpersoon en de gespreksduur weergegeven.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
› Op de toets
Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: PHONE
→ drukken.
■ ■ ■ ■ ■
Er wordt een oproeplijst weergegeven » Afbeelding 32. A
B C D
Functietoets voor het kiezen van de weergave › Alle - Lijst met alle oproepen › Gemiste oproep. - Lijst met gemiste oproepen › Gekozen nrs. - Lijst van gekozen nummers › Beantw. opr. - Lijst met beantwoorde oproepen Kiezen van een nummer met gedefinieerde voorkeuze » pagina 50, Instellingen Weergave van het beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer om voor het bellen aan te passen Weergave van de contactdetails
Door te drukken op de functietoets met een weergegeven contact of een weergegeven telefoonnummer wordt het nummer gebeld.
Telefoongesprek
- Binnenkomende oproep beantwoorden - Binnenkomende oproep negeren (beltoon onderdrukken) - Binnenkomende oproep afwijzen Afbeelding beller - Details van de beller weergeven
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
Uitgaande oproep Gedurende de verbindingsopbouw wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven.
- Oproep in wacht - Microfoon uitschakelen - Microfoon inschakelen - Oproep beëindigen Afbeelding beller resp. opgebelde persoon - Details van de beller resp. details van de opgebelde persoon worden weergegeven
Conferentie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.
De conferentie is een gezamenlijk telefoongesprek met minimaal 3 en maximaal 6 deelnemers.
Conferentie starten/extra deelnemers oproepen › Gedurende een oproep resp. een conferentie de volgende oproep uitvoeren. › Bij de nieuwe oproep op drukken. Actieve conferentie Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: ■ - Conferentie vasthouden - Conferentie tijdelijk verlaten (deze wordt op de achtergrond voortgezet) ■ - Naar de vastgehouden conferentie terugkeren ■ - Microfoon uitschakelen ■ - Microfoon inschakelen
Communicatie
57
■ ■
- Conferentie beëindigen Afbeelding conferentie - Conferentiedetails weergeven
Conferentiedetails Gedurende een actieve conferentie op de conferentie-afbeelding drukken om de lijst met de andere conferentiedeelnemers weer te geven. Afhankelijk van het type mobiele telefoon kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: ■ ■ ■
Deelnemer - Deelnemerdetails weergeven - Gesprek met een deelnemer buiten de conferentie om - Gesprek met een conferentiedeelnemer beëindigen
58
Communicatie
ATTENTIE
Navigatie
Het apparaat houdt bij het navigeren geen rekening met bijvoorbeeld verkeerslichten, stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden, wegversmallingen en snelheidsbeperkingen. ■ Uw rijsnelheid steeds aan de toestand van de weg en de verkeers- en weersomstandigheden aanpassen. ■ De gegeven navigatiemeldingen kunnen van de actuele situatie afwijken, bijvoorbeeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens. ■ Het volume van de gesproken aanwijzingen zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed kunt horen. ■
Beschrijving van het navigatiesysteem Voorwoord bij de navigatie
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Hoofdmenu Navigatiegegevens
59 60
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. Het apparaat maakt voor het navigeren gebruik van het GPS-satellietensysteem (Global Positioning System). Met behulp van het satellietsignaal wordt de actuele positie van de wagen bepaald.
VOORZICHTIG In enkele landen kunnen sommige apparaatfuncties vanaf een bepaalde snelheid niet meer worden geselecteerd. Deze beperkingen komen overeen met de nationale wettelijke voorschriften.
Hoofdmenu
Indien het apparaat zicht buiten het bereik bevindt van het GPS-satellietsignaal (bijvoorbeeld in het bos, in tunnels, parkeergarages enzovoort) voert het apparaat het navigeren slechts beperkt uit met behulp van in de wagen aanwezige sensoren.
Afbeelding 33 Hoofdmenu Navigatie
De navigatie vindt plaats:
› door grafische aanwijzingen op het apparaatbeeldscherm en op het display van het instrumentenpaneel,
› door meldingen.
Het navigatie-apparaat kan worden bediend: › via de toetsen op het apparaat » pagina 59, › via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat » pagina 59, › via de spraakbediening » pagina 20, › via het display van het instrumentenpaneel » pagina 14.
› Op
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 59 en volg deze op.
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend. Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 34 op pagina 63 wordt geopend, kan het hoofdmenu door het opnieuw drukken op NAV worden geopend.
Beschrijving van het navigatiesysteem
59
Functietoetsen van het menu Navigatie: Toets
Instellingen
Betekenis
Nieuw reisdoel ingeven » pagina 69 resp. het menu Route weergeven » pagina 78
Het menu Mijn reisdoelen weergeven » pagina 71
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Het menu Mijn ritten weergeven » pagina 79
Een bijzonder reisdoel invoeren/zoeken » pagina 72
Kaart- en splitscreenweergave instellen » pagina 63
Hoofdmenu Routeopties Kaart Tankopties Navigatiemeldingen Uitgebreide instellingen Geheugen beheren
/
Media- resp. radioweergave bedienen » pagina 28 Het menu Navigatie instellen » pagina 60
Navigatiegegevens
Gegevensupdate De navigatiegegevens dienen regelmatig te worden geüpdated.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
Hoofdmenu oproepen
› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.
De navigatiegegevens zijn continu aan veranderingen onderhevig (bijvoorbeeld nieuwe wegen, wijzigingen van straatnamen en huisnummers) en kunnen naar verloop van tijd verouderen. Om deze reden kan de navigatie mogelijk onnauwkeurig of onjuist zijn. Meer informatie over de gegevensupdate vindt u op de ŠKODA-website of krijgt u bij een ŠKODA Partner.
Navigatie
Hoofdmenu
Navigatiegegevensbron De navigatiegegevens maken deel uit van het apparaat en zijn in het interne apparaatgeheugen opgeslagen.
60
60 61 61 61 62 62 62
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 59 en volg deze op.
De versie van de navigatiegegevens kan in de navigatie-instellingen Versie-informatie worden bepaald.
Inleiding voor het onderwerp
NAV
→→
Instelling: ■ Routeopties - Instelling van de parameters voor de routeberekening » pagina 61 ■ Tankopties - Instelling van het voorkeurstankstation, in-/uitschakelen van de herinnering aan brandstofgebrek met de mogelijkheid het dichtstbijzijnde tankstation aan te geven » pagina 61 ■ Uitgebreide instellingen - Weergave van extra informatie » pagina 62 ■ Doelen importeren - Import van eigen eerder voorbereide doelen » pagina 72 ■ Kaart - Kaartweergave » pagina 61 ■ Navigatiemeldingen - Instelling van het volume en het type navigatiemeldingen » pagina 62 ■ Geheugen beheren - Sorteren van contacten, instelling van het thuisadres en wissen van doelen » pagina 62 ■ Versie-informatie - Weergave van de actuele versie van de navigatiegegevens
■
Routeopties
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op Routeopties drukken. ■ ■
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
3 alternatieve routes voorstellen - In-/uitschakelen van de handmatige keuze van het routetype (economisch, snel, kort) » pagina 77 Route: - Automatische keuze van het voorkeursroutetype (handmatige routekeuze is uitgeschakeld) ■ Economische - Economische route met een zo kort mogelijke reistijd en een zo kort mogelijke afstand - wordt in groen weergegeven ■ Snelle - Snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is - wordt in rood weergegeven ■ Korte - De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reistijd nodig is - wordt in oranje weergegeven Dynamische route - In-/uitschakelen van de dynamische routeberekening met gebruik van TMC-verkeersmeldingen » pagina 80 Autosnelwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van autosnelwegen Veerboten en autotreinen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van veerboten en autotreinen Tolwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige autosnelwegen Tunnels mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige tunnels Wegen met vignetplicht mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van vignetplichtige wegen Beschikbare vignetten weergeven - Selectie uit de lijst met vignetplichtige wegen waarvoor een geldig vignet aanwezig is
Kaart
■ ■ ■
■ ■ ■
› In het hoofdmenu Navigatie op → Kaart drukken.
Tankopties
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op Tankopties drukken.
Als de brandstofmeter de reservemarkering bereikt, verschijnt bij ingeschakelde functie de waarschuwingsmelding: Let op! De tank is bijna leeg. Wilt u naar een tankstation in de buurt zoeken? ■
■
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
Dag/nacht: - Selecteren van de kleur van de kaartachtergrond ■ Dag - Lichte achtergrond ■ Nacht - Donkere achtergrond ■ Automatisch - Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond; de kaartachtergrond wisselt, zodra het licht wordt ingeschakeld (geldt niet voor de dagrijverlichting) Autozoom - In-/uitschakelen van de automatische vergroting resp. verkleining van de kaartweergave gedurende de rit » pagina 63 Verkeerstekens weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van verkeerstekens Categorieën voor bijz. reisdoelen kiezen - Selectie uit de lijst van op de kaart weergegeven bijzondere reisdoelen (max. 10 bijzondere reisdoelen) » pagina 75 Markeringen voor bijz. reisdoelen tonen - In-/uitschakelen van de bij de bijzondere reisdoelen weergegeven firmalogo's Favorieten weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van favorieten Rijbaanadvies - In-/uitschakelen van de weergave van het venster met het rijbaanadvies bij gecompliceerde kruisingen » pagina 78
Voorkeurstankstation kiezen - Instelling van het voorkeurstankstation (het gekozen merk tankstation wordt bij het zoeken op de eerste posities van de lijst weergegeven) Tankwaarschuwing - In-/uitschakelen van de waarschuwingsmelding bij brandstofgebrek met de volgende punten: ■ Annul. - Sluiten van het venster met de waarschuwingsmelding ■ Zoeken - Zoeken naar het dichtstbijzijnde tankstation; door het selecteren van het tankstation wordt de routegeleiding vanaf de actuele wagenpositie berekend
Beschrijving van het navigatiesysteem
61
Geheugen beheren
Navigatiemeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Navigatiemelding. drukken. ■ ■
■
Volume - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen Navigatiemeldingen: - Instelling van het type navigatiemeldingen ■ Uitgebreid - Uitvoerige navigatiemeldingen ■ Verkort - Verkorte navigatiemeldingen ■ Alleen storingen - Navigatiemeldingen bij verkeersbelemmeringen Geen meldingen tijdens een oproep - Uit-/inschakelen van de navigatiemeldingen gedurende een telefoongesprek (bij gebruik van een met het apparaat verbonden telefoon » pagina 49)
› In het hoofdmenu Navigatie op → Geheugen beheren drukken. ■
■
Uitgebreide instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
■ ■
› In het hoofdmenu Navigatie op → Uitgebreide instellingen drukken. ■
Tijdweergave: - Keuze van de weer te geven tijd in de statusregel Aankomsttijd - Weergave van de verwachte aankomsttijd op het reisdoel ■ Rijtijd - Weergave van de verwachte rijtijd tot het reisdoel Statusregel: - Weergave van informatie over het gekozen reisdoel in de statusregel ■ Reisdoel - Weergave van informatie over lengte en duur van de routegeleiding ■ Vlg. tussenstop - Weergave van informatie over lengte en duur van de routegeleiding tot de tussenstop Aanwijzing: landsgrens gepasseerd - In-/uitschakelen van de weergave van het informatievenster met de snelheidslimieten bij het overschrijden van de landsgrens Demomodus - In-/uitschakelen van de routegeleiding in de demo-modus Startpunt demomodus bepalen - Invoer van het startpunt voor een voorlopige routeberekening in de demomodus ■ Annul. - Afbreken van de invoer ■ Positie - Keuze van de actuele wagenpositie als startpunt ■ Adres - Selecteren van het adres als startpunt
■
■
■
■
■ ■
62
Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
Sorteren op: - Indeling van uit een aangesloten telefoon gedownloade contacten ■ Achternaam - Indeling op contactnaam ■ Voornaam - Indeling op contactvoornaam Thuisadres ingeven - Weergave/invoer/aanpassing van het thuisadres ■ Huidige positie - Instelling van het thuisadres aan de hand van de huidige positie ■ Adres - Invoer van een nieuw adres » pagina 64. Indien het thuisadres reeds is ingevoerd, wordt het volgende weergegeven: ■ - Verkleining van de kaartweergave ■ - Vergroting van de kaartweergave ■ Bewerken - Aanpassing van het thuisadres Mijn bijz. reisdoelen (Personal POI) wissen - Wissen van opgeslagen persoonlijke bijzondere reisdoelen Mijn bijz. reisdoelen (Personal POI) updaten - Actualiseren van opgeslagen persoonlijke bijzondere reisdoelen Gebruikersgegevens wissen - Selecteren van de te wissen gegevens (het wissen van de geselecteerde gegevens vindt plaats door op Wissen te drukken) ■ Laatste reisdoelen - Wissen van de lijst met laatste reisdoelen ■ Reisdoelgeheugen - Wissen van de lijst met opgeslagen reisdoelen ■ Ritgeheugen - Wissen van de lijst met opgeslagen ritten ■ Mijn bijzondere reisdoelen (Personal POI) - Wissen van de lijst met persoonlijke bijzondere reisdoelen ■ Historie plaatsen - Wissen van de lijst met de historie van de ingevoerde plaatsen ■ Thuisadres - Wissen van het ingestelde thuisadres ■ Vlaggetjesreisdoel - Wissen van het vlaggetjesreisdoel
D
Kaartbediening
E
Inleiding voor het onderwerp
Opties voor de kaartweergave
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
63 63 63 64 64
Inleidende informatie Opties voor de kaartweergave Kaartbediening Verkeerstekens Invoeren van het thuisadres
Statusregel » pagina 62 Symbolen bijzondere reisdoelen » pagina 75
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Inleidende informatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.
Contextafhankelijk kan tussen verschillende weergavevarianten van de navigatiekaart worden gewisseld. Bovendien kan een extra venster met aanvullende navigatie-informatie worden weergegeven.
› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.
De volgende punten worden weergegeven:
› - 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave › - 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave › - 3D-kaartweergave met ruimtelijke weergave van gebouwen (topografische kaart)
Afbeelding 34 Kaartweergave: Hoofdmenu
› - Doelweergave (wordt pas na de routeberekening weergegeven) › - Weergave van de overzichtskaart tot het reisdoel (na de routeberekening
wordt de route vanaf de wagenpositie tot aan het reisdoel weergegeven, de kaartschaal wordt op de routelengte aangepast) › Dag/nacht - Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond › Splitscreen - In-/uitschakelen van de splitscreenweergave in de kaart » pagina 65
Kaartbediening
› Op
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend. Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 34 wordt geopend, kan het hoofdmenu door het opnieuw drukken op NAV worden geopend. Beeldbeschrijving A Kaart B Verkeerstekensymbool » pagina 64 C Actuele wagenpositie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.
Kaartverschuiving De kaart kan in elke willekeurige richting worden verschoven door het beeldscherm met de vinger aan te raken of de vinger over het beeldscherm te bewegen. Schaalverandering › Met de menuknop 2 . › Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of naar elkaar toe te bewegen.
Beschrijving van het navigatiesysteem
63
Functietoetsen en kaartweergavesymbolen - Contextafhankelijk wijziging van de kaartoriëntering ■ 2D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C » Afbeelding 34 op pagina 63 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm, of het noorden is naar de bovenzijde van het beeldscherm gericht en de pijl C wijst in rijrichting ■ 3D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm (indien de kaartschaal groter is dan 100 km wordt de kaart naar het noorden uitgericht). ■ - Door aantippen wordt de kaart op de wagenpositie uitgericht (de functietoets is bij het verschuiven van de kaart in de wagenpositieweergave beschikbaar) ■ - Door aantippen wordt de kaart op de positie van het reisdoel resp. de routeweergave uitgericht (de functietoets is bij het verschuiven van de kaart in de reisdoel- of routeweergave beschikbaar) ■ - De onder het symbool vermelde waarde geeft de hoogte boven de zeespiegel aan1) ■ - Door aantippen wordt de kaartschaal gedurende enkele seconden verkleind en vervolgens weer hersteld (snelweergave) ■ - Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal ■ - Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal ■ - In-/uitschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. De ingeschakelde autozoom wordt door een groen symbool weergegeven. Indien de autozoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch, afhankelijk van de gereden route (snelweg-grote kaartschaal/plaats-kleine kaartschaal)
Verkeerstekens
■
Het systeem biedt de mogelijkheid op het informatiedisplay en het apparaatbeeldscherm de verkeerstekens B » Afbeelding 34 op pagina 63 weer te geven die:
› in de navigatiegegevens zijn opgeslagen, › door de camera worden herkend. De informatie van een door de frontcamera herkend verkeersteken heeft steeds voorrang boven de opgeslagen navigatiegegevens. Bij een niet ingeschakeld splitscreen Verkeersteken wordt op het apparaatbeeldscherm slechts een verkeersteken weergegeven. Inschakelen van de functie van de verkeerstekenweergave » pagina 61.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Geheugen beheren → Thuisadres ingeven drukken.
Indien het thuisadres niet is ingevoerd, wordt een invoervenster met de volgende melding weergegeven: Als thuisadres kiezen, alstublieft: uw huidige positie of een nieuw adres.
De volgende functietoetsen worden weergegeven: › Huidige positie - Invoer van het thuisadres door het overnemen van de actuele wagenpositie › Adres - Invoer van het thuisadres door het invoeren van het adres » pagina 69 Beschrijving van de aanpassings- resp. wisprocedure van het thuisadres » pagina 62.
1)
Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten worden ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.
64
Navigatie
Invoeren van het thuisadres
De autozoom kan door het aantippen van → of door de verandering van de kaartschaal worden uitgeschakeld. Door opnieuw aantippen van (groen geaccentueerde functietoets) wordt de autozoom weer ingeschakeld. De autozoom kan ook in de navigatie-instellingen worden in- resp. uitgeschakeld. » pagina 61 De autozoom werkt alleen als de kaart op de wagenpositie is uitgericht (de functietoets met het symbool wordt niet weergegeven).
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.
Menu's in het splitscreen: Audio - Weergavebediening van de momenteel geselecteerde audiobron » pagina 65 ■ Kompas - Weergave van de actuele wagenpositie m.b.t. de hemelrichtingen » pagina 66 ■ Manoeuvre - Weergave van de volgende navigatie-aanwijzingen (manoeuvre), de volgende bijzondere reisdoelen of een kruisingsdetail » pagina 66 ■ Verkeersteken - Weergave van verkeerstekens die in de navigatiegegevens zijn opgeslagen resp. door de frontcamera worden herkend » pagina 67 ■ GPS - Weergave van de geografische coördinaten van de actuele wagenpositie » pagina 67 ■ Kaart - Kaartweergave » pagina 68
Splitscreen
■
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 65 65 66 66 67 67 68
Menu's in het splitscreen Audio Kompas Manoeuvre Verkeerstekens / Verkeer GPS Kaart
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Audio
Afbeelding 35 Splitscreen: Audio
Menu's in het splitscreen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen wordt aanvullende informatie weergegeven, afhankelijk van de context van het gekozen menu. Inschakelen
› In het hoofdmenu Navigatie op
NAV
drukken.
of
› In het hoofdmenu Navigatie op → Splitscreen drukken. Het laatst geopende splitscreen wordt weergegeven. Uitschakelen › In het hoofdmenu Navigatie op
NAV
drukken
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen Audio kan de weergave van de momenteel geselecteerde audiobron worden bediend » pagina 28. Functietoets
Handeling
/
Drukken
Andere zender kiezen
Drukken
Weergave/Pauze: De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door opnieuw aantippen wordt de weergave op deze plaats voortge zet.
of
› in het splitscreen op drukken of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Splitscreen drukken.
/
Functie
Beschrijving van het navigatiesysteem
65
Functietoets
a)
Handeling
Functie
Kort drukken (binnen 5 Weergave van de vorige seconden na de start van titel vanaf het begin de titelweergave)
Kort drukken (na 5 secon- Weergave van de actuele den vanaf de start van de titel vanaf het begin titelweergave)
Lang drukkena)
Snel terugspoelen van de titel
Kort drukken
Weergave van de volgende titel vanaf het begin
Lang drukkena)
Snel vooruitspoelen van de titel
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Manoeuvre
Afbeelding 37 Splitscreen: Manoeuvre
Weergegeven informatie: › In de buurt van het manoeuvregebied (bijvoorbeeld een kruising) wordt in het splitscreen een detail van de navigatie-aanwijzing weergegeven; na het verlaten van dit gebied wordt opnieuw informatie over de volgende navigatie-aanwijzingen weergegeven. › Straatnaam resp. straatnummer van de actuele wagenpositie en 3 volgende richtingen van de navigatie-aanwijzingen met straatnaam resp. straatnummer. › Afstand en tijd tot de plaats met de volgende navigatie-aanwijzing inclusief numerieke informatie over de resterende afstand. › Informatie over de volgende bijzondere reisdoelen (bijvoorbeeld tankstations, parkeerplaatsen).
Afbeelding 36 Splitscreen: Kompas
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen Kompas wordt de momentele wagenpositie m.b.t. de hemelrichtingen weergegeven.
66
Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen Manoeuvre wordt een navigatie-aanwijzing (manoeuvre) weergegeven.
Kompas
GPS
Verkeerstekens / Verkeer
Afbeelding 39 Splitscreen: GPS
Afbeelding 38 Splitscreen: Verkeerstekens
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen Verkeer worden verkeerstekens weergegeven.
In het splitscreen GPS (Global Positioning System) wordt informatie over de momentele geografische wagenpositie weergegeven.
In het splitscreen kunnen maximaal 3 verkeerstekens en 3 aanvullende verkeerstekens tegelijk worden weergegeven.
Weergegeven informatie - Geografische lengte1) - Geografische breedte1) - Hoogte boven de zeespiegel2) Satellieten: - Aantal ontvangen/beschikbare satellieten
■ ■ ■ ■
Indien in het splitscreen de melding Gn. verkeerst. beschikbaar. verschijnt, is geen verkeersteken door de frontcamera herkend of u bevindt zich buiten het bereik van de navigatiegegevens. Meer informatie » pagina 64.
1) 2)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
Om de informatie over de geografische lengte en breedte van de actuele wagenpositie weer te geven, moet het GPS-signaal van minimaal drie satellieten worden ontvangen. Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten worden ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.
Beschrijving van het navigatiesysteem
67
Kaart Afbeelding 40 Splitscreen: Kaart
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.
In het splitscreen Kaart wordt een extra kaart weergegeven. Opties voor de kaartweergave ■ - Contextafhankelijk wijziging van de kaartoriëntering ■ 2D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C » Afbeelding 34 op pagina 63 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm resp. het noorden is naar de bovenzijde van het beeldscherm gericht en de pijl C wijst in rijrichting ■ 3D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm (indien de kaartschaal groter is dan 100 km wordt de kaart naar het noorden uitgericht). ■ - Routeweergave (de kaartschaal wordt aan de routelengte aangepast) ■ - 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave ■ - 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave ■ - Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal ■ - Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal ■ - Inschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. De ingeschakelde autozoom wordt door een groen symbool weergegeven. Indien de autozoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch, afhankelijk van de gereden route (snelweg-grote kaartschaal resp. plaats-kleine kaartschaal)
68
Navigatie
› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → druk-
Navigatie
ken.
Beeldbeschrijving A Adres » pagina 69 B Bijz. reisd. » pagina 72 C Op kaart » pagina 70
Nieuw reisdoel invoeren
Inleiding voor het onderwerp
Er dient te worden gecontroleerd of het reisdoel correct is ingevoerd, bijvoorbeeld door het reisdoel op de kaart weer te gegeven. Enkele namen van plaatsen of andere reisdoelen kunnen op meerdere locaties voorkomen.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer Adres Kaart
69 69 70
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
De reisdoelen kunnen niet met behulp van GPS-coördinaten worden ingevoerd.
Adres Afbeelding 42 Reisdoelinvoer via het adres
Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer Afbeelding 41 Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.
Het menu met de mogelijkheid voor de reisdoelinvoer selecteren » Afbeelding 41.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Adres drukken. of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → Adres drukken.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → drukken.
of
of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → Adres
› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → drukken
of
drukken.
Beeldbeschrijving A Land B Stad/plaats
Navigatie
69
C D E
Straat Huisnummer (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief) Kruising (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief)
Kaart
Enkele adressen zijn reeds vooringevuld met de informatie van het laatste reisdoel. Door het aantippen van F wordt de routegeleiding naar het vooringevulde adres gestart. De vooringevulde posities kunnen worden aangepast door de positie aan te tippen en vervolgens in het invoerscherm aan te passen » pagina 9. De invoer vindt stapsgewijs plaats in de afzonderlijke invoerschermen. Om de routegeleiding te kunnen starten, moeten land, plaats en straat worden ingevoerd. Afbeelding 43 Reisdoelinvoer via de kaart
Bij het invoeren van de straat bestaat de mogelijkheid in plaats van een straatnaam het centrum van de ingevoerde plaats te selecteren door het aantippen van Centrum. Dan is het niet meer nodig een huisnummer of een kruising in te voeren.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Op kaart drukken.
Gedurende de adresinvoer verschijnt in het invoerscherm » pagina 9 de functietoets Kaart. Door het aantippen van de functietoets wordt een venster met de kaart geopend » pagina 70 en daardoor kan het ingevoerde adres nauwkeuriger worden aangegeven of worden gecontroleerd.
of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Nw. reisd./tussenstop → Opties → Op kaart drukken.
Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal worden toegevoegd. Het systeem geeft een opsomming van gevonden reisdoelen met combinaties uit beide nummers.
of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → Op kaart drukken.
Indien het ingevoerde huisnummer niet wordt gevonden, wordt een menu geopend om het reisdoel te concretiseren: ■ ■ ■
De invoer via de kaart wordt ook voor de invoer van het zoekgebied van bijzondere reisdoelen gebruikt » pagina 72.
Geen huisnummer - Adresinvoer zonder het huisnummer en weergave van een menu met reisdoeldetails Volgend mogelijke huisnummer: - Invoer van het door het systeem voorgestelde huisnummer Kruising ingeven - Openen van een menu met kruisingen met de ingevoerde straat
› In het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Zoekgebied → Op kaart kiezen → Bewerken drukken.
Het reisdoel op de kaart kan met behulp van de GPS-coördinaten of het dradenkruis worden ingegeven » Afbeelding 43. GPS-coördinaten Het reisdoel kan via de lengte- en breedtegraad (GPS-coördinaten) worden inge geven.
Indien het adres correct is ingevoerd, dan wordt het volgende weergegeven: ■ ■ ■
Starten - De route wordt berekend Routeopties- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparameters » pagina 61 Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9
70
Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.
Door het indrukken van de functietoets met de lengte- of breedtegraadwaarde voor de punt verschijnt een menu met de optie voor een grotere nauwkeurigheid. De voorgeschreven waarde kan met behulp van de functietoetsen met het symbool / worden ingesteld. Door het aanraken van het beeldscherm buiten de functietoetsen verschijnt een basismenu voor de puntinvoer op de kaart.
Invoer van de opgeslagen reisdoelen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Het dradenkruis verschuift naar de ingevoerde coördinaten, waardoor de ingevoerde positie van het reisdoel kan worden gecontroleerd.
71 72 72
Dradenkruis Het dradenkruis geeft de positie van het vooringevulde adres aan.
Mijn reisdoelen Thuisadres Eigen reisdoel (vCard)
Door een vingerbeweging over de kaart kan het gewenste reisdoel op het midden van het dradenkruis worden ingesteld.
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Door het met de vinger aanraken van de kaart wordt het aanraakpunt in het dradenkruis verschoven en worden tegelijkertijd de lengte- en breedtegraadwaarden voor het ingegeven punt aangepast.
Mijn reisdoelen
Het symbool geeft de actuele kaartschaal aan, die tijdens de invoer kan worden gewijzigd » pagina 63.
Afbeelding 44 Menu Mijn reisdoelen
Aan onderzijde van het beeldscherm wordt het adres resp. informatie over de geografische lengte en breedte van het ingestelde punt weergegeven. Reisdoel bevestigen Het reisdoel door aantippen van Ok bevestigen, vervolgens worden de volgende punten weergegeven: ■ ■ ■ ■
Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9 Bewerken - Terugkeren naar het menu met de mogelijkheid tot het invoeren van het reisdoel » pagina 69 Routeopties - Weergave van een menu voor de instelling van de routeparameters » pagina 61 Starten - De routeberekening wordt gestart met aansluitende selectie van het routetype en de routegeleiding resp. met de routegeleiding aan de hand van het voorkeursroutetype
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.
Het menu dient voor het selecteren van het soort in het apparaatgeheugen opgeslagen reisdoelen » Afbeelding 44.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Reisd. en contacten → drukken
Kaart verkleinen/vergroten Door drukken op de functietoets met het symbool gaat de kaart naar de volledigbeeldweergave.
of
Door drukken op de functietoets met het symbool wordt de kaart op een beeldschermhelft weergegeven, samen met het menu voor de invoer met behulp van GPS-coördinaten.
Functietoetsen in het menu Mijn reisdoelen
› in het hoofdmenu Navigatie op → Laatste reisd. → drukken. Betekenis
Toets
Laatste reisdoelen
Reisdoelgeheugen (opgeslagen reisdoelen en vlaggetjesreisdoel)
Navigatie
71
Toets
a)
Na het selecteren van de bron kan door het bevestigen van het menupunt Alle vCards uit deze map importeren de import van de opgeslagen bestanden in vCard-formaat in het apparaatgeheugen worden gestart.
Betekenis
Favorieten
Lijst van contacten met opgeslagen adressena) (de telefoon moet via Bluetooth® » pagina 49 zijn verbonden)
Bijzonder reisdoel
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Door de bevestiging van een menupunt van reisdoelen en contacten wordt het volgende weergegeven: ■
■
Invoeren van een nieuw bijzonder reisdoel
Zoeken - De functietoets wordt bij meer dan 5 vermeldingen weergegeven; door aantippen wordt het zoeken van een reisdoel resp. naar een contact in het reisdoelmenu gestart » pagina 9 - Gedetailleerde informatie over het reisdoel resp. het contact
Door de bevestiging van een reisdoel wordt contextafhankelijk de routegeleiding gestart of worden reisdoeldetails weergegeven » pagina 81.
Afbeelding 45 Hoofdmenu
Thuisadres
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.
Het hoofdmenu oproepen.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Thuisadres drukken.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Bijz. reisdoel drukken.
Indien het thuisadres niet is ingevoerd, moet deze worden ingevoerd » pagina 64.
of
Indien het voorkeursroutetype is ingesteld, worden door het aantippen van Thuisadres de berekening en de routegeleiding gestart resp. na de berekening dient het routetype te worden geselecteerd, vervolgens wordt de routegeleiding gestart.
Eigen reisdoel (vCard)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.
In het apparaat kunnen eigen reisdoelen in vCard-formaat van een sd-geheugenkaart, een cd/dvd of een usb-opslagmedium worden geladen.
› In het hoofdmenu Navigatie op → Doelen importeren drukken. Er wordt een bronnenlijst voor een mogelijke data-import weergegeven » pagina 38.
72
Navigatie
› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → Bijz. reisdoel drukken.
of
› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen drukken. Beeldbeschrijving 1 Zoekgebied selecteren 2 Menu met contextafhankelijke zoekgebieden 3 Bijzonder reisdoel op naam zoeken 4 Bijzonder reisdoel op categorie zoeken
Het menu met gevonden reisdoelen wordt na afloop van het zoeken weergeven. Het menu is ingedeeld op afstand tot het ingevoerde zoekgebied en bevat maximaal. 200 gevonden vermeldingen.
Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen Afbeelding 46 Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen
Door de bevestiging van een menupunt worden de details van het reisdoel en de volgende punten weergegeven: ■ ■ ■
In de details van de bijzondere reisdoelen kunnen afzonderlijke bijzondere reisdoelen van de gevonden vermeldingen door het aantippen van / of door een vingerbeweging over het beeldscherm worden weergegeven.
Eerst dient een zoekgebied voor het bijzondere reisdoel te worden geselecteerd.
› In het hoofdmenu voor de invoer van een nieuw bijzonder reisdoel op
Nr. kiezen - Start van een telefoongesprek1) (als een telefoon via Bluetooth® is verbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd) Starten - Start van de routeberekening » pagina 77 Opslaan - Opslaan van het adres in het reisdoelgeheugen
1 » Af-
Verkort kiezen van een bijzonder reisdoel
beelding 45 op pagina 72 drukken.
Contextafhankelijk kunnen de volgende zoekopties 2 worden weergegeven.
› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.
Zoekgebieden
Functietoetsen in het menu voor het zoeken van bijzondere reisdoelen:
A B C D E F
Omgeving huidige positie - In de omgeving van de actuele wagenpositie Omgeving reisdoel - In de omgeving van het reisdoel Omg. volgende tussenstop - In de omgeving van de volgende tussenstop Langs de route - Langs de berekende route Omgeving adres - In de omgeving van het ingevoerde adres Op kaart kiezen - In de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
Zoeken en selecteren van een bijzonder reisdoel
Toets
Betekenis
Parkeerplaats
Restaurant
Tankstation
Door het aantippen van een van de menupunten wordt een lijst met de volgende bijzondere reisdoelen in de geselecteerde categorie weergegeven. Door het selecteren van een menupunt in de lijst van geselecteerde bijzondere reisdoelen worden de details van het reisdoel weergegeven.
De bijzondere reisdoelen worden in het geselecteerde zoekgebied gezocht » pagina 73. Zoekopties: » Afbeelding 45 op pagina 72 3 4
1)
Zoeken op de naam van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 9 Zoeken op de categorie van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 75
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Navigatie
73
Zoeken in omgeving van het ingevoerde adres of van het op de kaart ingevoerde punt
Zoeken in omgeving van huidige positie, reisdoel, volgende tussenstop en langs de route Afbeelding 47 Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties 1 » Afbeelding 45 op pagina 72. ■ ■ ■ ■
Afbeelding 48 Zoeken naar bijzondere reisdoelen: In de omgeving van het ingevoerde adres / in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
Omgeving huidige positie - Huidige positie Omgeving reisdoel - Reisdoel Omg. volgende tussenstop - De volgende tussenstop Langs de route - Route
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties 1 » Afbeelding 45 op pagina 72. ■ ■
De in het zoekgebied weergegeven menupunten dienen alleen voor informatiedoeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de adresinvoer, kunnen worden veranderd » Afbeelding 48.
Beeldbeschrijving A B C
Beeldbeschrijving
Land Plaats Straat
Door het aantippen van 3 of 4 » Afbeelding 45 op pagina 72 wordt het zoeken naar bijzondere reisdoelen in het geselecteerde zoekgebied gestart.
Omgeving adres - Zoeken in de omgeving van het ingevoerde adres Op kaart kiezen - Zoeken in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
A B C
Land Plaats Straat
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de puntinvoer op de kaart, dienen alleen voor informatiedoeleinden en kunnen niet worden gewijzigd. » Afbeelding 48. Beeldbeschrijving D E F G
74
Navigatie
Door aantippen wordt een beeldscherm voor de puntinvoer op de kaart geopend » pagina 70 Land Plaats Straat
Categorieën met bijzondere reisdoelen
Wagen en reizen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Wagen en reizen Eten en inkopen Bedrijven en openbare instellingen Noodgevallen Bezienswaardigheden en vrije tijd Overige op de kaart weergegeven reisdoelen
Symbool
75 75 76 76 76 76
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. In het kaartscherm kunnen symbolen verschijnen voor de omschrijving van het reisdoeltype. ■ ■
Alle kiezen - Weergave van een lijst met alle reisdoelen in het zoekgebied, ingedeeld met het volgende bijzondere reisdoel aan het begin Categorieën (alfabetisch) - Weergave van alle categorieën met bijzondere reisdoelen, alfabetisch ingedeeld
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Betekenis Bushaltes Aardgastankstations Knooppunten Hotels en motels Vliegvelden Wegrestaurants Autoverhuur SKODA Service VVV
Symbool
Betekenis Tankstations LPG tankstations Snelweg op- en afritten Grensovergangen Treinstations Parkeerplaatsen SKODA dealers Veerboten en autotreinen
In-/uitschakelen van de weergave van de firmalogo's .
Eten en inkopen
Symbool
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Betekenis Elektronica Winkelcentra Kleding Restaurants
Symbool
Betekenis Cafés Nachtleven Geldautomaten Wijnen en sterke dranken
Navigatie
75
Bedrijven en openbare instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Symbool
Bezienswaardigheden en vrije tijd
Betekenis Banken Godshuizen Begraafplaatsen Post Onderwijsinstellingen
Symbool
Symbool
Betekenis Wijkcentra Bedrijven Congrescentra Regering en bestuur Ambassades
Autostadt Casino's Musea Parken
Sportvliegvelden
Watersport Pretparken
Betekenis Golfsport Bioscopen Monumenten Sportcentra Toeristische bezienswaardigheden Podiumkunsten Skisport
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Overige op de kaart weergegeven reisdoelen
Symbool
Symbool
Betekenis
Noodgevallen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Betekenis Apotheken Ziekenhuizen
Symbool
Betekenis Medische diensten Politie
Symbool
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.
Betekenis
Symbool
Thuisadres Reisdoel Stadscentrum
Betekenis Favoriet Tussenstop Dorpscentrum
Routegeleiding
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Routeberekening Grafische navigatie-aanwijzingen
76
Navigatie
77 77
Navigatiemeldingen Route Rijbaanadvies
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.
De route wordt automatisch berekend aan de hand van de invoer van het reisdoel. De berekening wordt door de instellingen van de route-opties » pagina 61 (onder andere routetype, dynamische route) beïnvloed. Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de route opnieuw berekend. Dit duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen weer navigatiemeldingen worden gegeven. Indien de demo-modus is ingeschakeld » pagina 62, volgt een vraag of de routegeleiding in de demo-modus of normaal moet worden gestart. De Demo-modus is een rijsimulatie naar het ingevoerde reisdoel. Hij biedt de mogelijkheid de berekende route "als simulatie", alleen op het apparaatbeeldscherm, te bekijken. Indien een alternatieve route-optie is ingesteld, worden na de berekening functietoetsen voor de routetypes met informatie over de lengte van de route en de geplande rijtijd weergegeven. Functietoetsen voor de routetypes: Toets
Betekenis
Economische route
Snelle route
Korte route
Het apparaat probeert desondanks een routegeleiding mogelijk te maken, ook als de navigatiegegevens onvolledig zijn of er helemaal geen gegevens voor het betreffende gebied zijn (bijvoorbeeld eenrichtingswegen, wegcategorieën enzovoort). Routegeleiding afbreken en voortzetten
Routeberekening
De mogelijkheid bestaat een berekende route te selecteren, voordat de berekening van de overige routes is afgerond.
78 78 78
Door het kiezen van het routetype wordt de routegeleiding gestart. Bij de functietoetsen voor de routetypes wordt na de berekening aanvullende, door de instellingen beïnvloedde, informatie » pagina 61, bijvoorbeeld gebruik van autosnelwegen , tolwegen enzovoort, weergegeven.
Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel blijft in het contactslot (bij wagens met het KESSY-systeem wordt alleen het contact uitgeschakeld): › binnen 30 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de berekende route, › van 30 tot 40 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus (beeldschermspaarmodus), de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de berekende route, › van 40 min tot 120 min - op het apparaatbeeldscherm verschijnt de melding Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de routegeleiding voortgezet rekening houdend met de berekende route, › na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken. Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel intussen is verwijderd (bij wagens met het KESSY-systeem wordt het contact uitgeschakeld en het bestuurdersportier geopend): › binnen 10 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de berekende route, › van 10 min tot 120 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus (energiespaarmodus van het beeldscherm), op het apparaatbeeldscherm verschijnt de melding Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de routegeleiding voortgezet rekening houdend met de berekende route, › na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.
Grafische navigatie-aanwijzingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.
De grafische navigatie-aanwijzingen worden weergegeven: › op het display van het instrumentenpaneel » pagina 14, › in het splitscreen op het apparaatbeeldscherm » pagina 66.
Bij uitgeschakelde optie voor alternatieve routes wordt de route berekend en de routegeleiding overeenkomstig de voorkeursroute gestart » pagina 61. Navigatie
77
■
Navigatiemeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op. ■
Het apparaat geeft navigatiemeldingen. De navigatiemeldingen worden gestart, zodra de routeberekening is beëindigd resp. een routetype is geselecteerd. Voor het afslaan worden maximaal 3 adviezen gegeven: De laatste navigatiemelding kan worden herhaald: › door indrukken van menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6, › door indrukken van kartelwiel 2 » Afbeelding 10 op pagina 14 op het multifunctiestuurwiel.
De in de route-informatie weergegeven symbolen Symbool
Het tijdstip van de navigatiemelding is afhankelijk van het wegtype waarop wordt gereden en de gereden snelheid. Op de snelweg bijvoorbeeld klinkt de eerste melding ongeveer 2.000 m (6.000 ft) voor de plaats waar de snelweg wordt verlaten.
a)
Gedurende de dynamische routegeleiding wordt men op op de route aanwezige verkeersbelemmeringen geattendeerd. Indien op basis van een verkeersbelemmering een nieuwe route wordt berekend, klinkt de melding Route wordt berekend ... Het uitgaande volume van de navigatiemeldingen instellen resp. bij een telefoongesprek uitschakelen » pagina 62.
Route-informatie - Weergave van informatie over het reisdoel en de berekende route (instelling van weergegeven informatie » pagina 62) ■ Reisdoel opslaan - Opslaan van het reisdoel via het invoerscherm » pagina 9 ■ Routelijst - Weergave van de lijst met routegebieden File vooruit - Bij een geconstateerde verkeersbelemmering (bijvoorbeeld een file) kan deze verkeersbelemmering handmatig worden ingevoerd. Na het invoeren voert het apparaat een nieuwe berekening uit en biedt een alternatieve route aan. De file-informatie neemt door het aanraken van de schaal met / of door draaien van de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 toe resp. af. Betekenis
Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstopa)
Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstopa)
Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
Indien de aankomsttijd resp. resterende rijtijd langer is dan 24 uur wordt binnen het symbool weer gegeven.
Rijbaanadvies
Route
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.
Indien een berekende route naar het reisdoel aanwezig is, wordt de geadviseerde route weergegeven.
› In het hoofdmenu Navigatie op drukken. Het volgende menu wordt weergegeven: ■ Routegeleid. stoppen - Beëindiging van de routegeleiding ■ Reisdoel/tussenstop - Invoer van een nieuw reisdoel resp. toevoegen van een reisdoel aan de berekende route » pagina 69 resp. » pagina 79
Afbeelding 49 Rijbaanadvies
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie kan bij enkele kruisingen, knooppunten en dergelijke het rijbaanadvies A » Afbeelding 49 worden weergegeven. In-/uitschakelen van de functie » pagina 61.
78
Navigatie
De mogelijkheid bestaat gedurende de routegeleiding max. 10 tussenstops aan de route toe te voegen. De routegeleiding vindt plaats overeenkomstig de volgorde van de tussenstops op de route. Nadat de volgende tussenstop is bereikt, wordt de routegeleiding naar het volgende reisdoel voortgezet.
Mijn ritten
Inleiding voor het onderwerp
De afzonderlijke reisdoelen kunnen worden verwisseld door een reisdoel aan te tippen en naar een andere positie te verschuiven.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Nieuwe rit Rit bewerken Ritgeheugen
79 79 80
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Nieuwe rit
Beeldbeschrijving A Invoer van een nieuw reisdoel B Selectie van een reisdoel uit opgeslagen reisdoelen » pagina 71 C Opslaan van de route in het ritgeheugen D Berekening van de ingevoerde route en start van de routegeleiding E Stoppen van de routegeleiding Wissen van de tussenstop Start van de directe routegeleiding Openen van de reisdoeldetails » pagina 81 Tussenstop met doorlopend nummer Reisdoel Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstop Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt een menu voor de bewerking van het reisdoel (, , ) weergegeven. Na de routeberekening worden bij de afzonderlijke reisdoelen de aankomsttijd en de afstand tot het reisdoel weergegeven.
Afbeelding 50 Nieuwe rit invoeren
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.
Rit bewerken
› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Nieuwe rit drukken, er
of
› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Rit bewerken drukken, er
› in het hoofdmenu Navigatie op → Nw. reisd./tussenstop drukken, er wordt
De routegeleiding wordt niet afgebroken.
wordt een menu voor het invoeren van een nieuwe rit geopend
een menu voor het invoeren van een nieuw reisdoel geopend» pagina 69.
De rit kan vooraf worden ingesteld. Na de route-invoer kan de routegeleiding worden gestart of de route voor het volgende gebruik worden opgeslagen.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.
wordt een lijst met de reisdoelen van de actieve route geopend.
Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt een menu voor de bewerking van het reisdoel weergegeven » pagina 79.
Navigatie
79
Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvangen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijgewerkt. De momenteel beluisterde radiozender heeft geen invloed op de ontvangst van verkeersmeldingen.
Ritgeheugen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.
De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen is steeds ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld.
› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Ritgeheugen drukken, er wordt een lijst met opgeslagen routes geopend.
Door het bevestigen van een route in de lijst wordt een menu geopend voor de gekozen route met reisdoelen en de mogelijkheid de reisdoelen te bewerken en de routegeleiding te starten . » pagina 79
TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem worden beoordeeld en opgeslagen als het apparaat navigatiegegevens over het gebied waar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft.
Verkeersinformatie
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 80 80 81
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Traffic (TMC)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.
TMC (Traffic Message Channel) is een door de radiozender uitgezonden digitale radio-datadienst voor een continue overdracht van verkeersmeldingen.
› Door op
TRAFFIC te drukken, wordt een lijst met verkeersmeldingen Verkeersmelding X/Y weergegeven.
X/Y is een verkeersmelding uit het totale aantal ontvangen verkeersmeldingen. Door het aantippen van een verkeersmelding worden details over de verkeersmelding weergegeven » pagina 81. Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegeleiding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen.
80
Navigatie
Dynamische route in-/uitschakelen
Inleiding voor het onderwerp
Traffic (TMC) Dynamische route in-/uitschakelen Verkeersmeldingdetails
De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van de radiozenders verantwoordelijk.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.
› In het hoofdmenu Navigatie op Routeopties → Dynamische route drukken. De verkeersmeldingen bij ingeschakelde functie Dynamische route » pagina 61 beïnvloeden de dynamische routegeleiding met behulp van TMC-meldingen.
Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijd tijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken. Als de routegeleiding ondanks een verkeersbelemmering wordt voortgezet, heeft het apparaat de situatie zodanig beoordeeld dat de alternatieve route meer tijd in beslag neemt. Dynamische route ingeschakeld Via TMC ontvangen verkeersbelemmeringen die op de route liggen worden op de kaart door een gekleurd symbool (bijvoorbeeld , , enzovoort) weergegeven samen met het traject. Trajecten die op de route liggen, worden rood weergegeven. Trajecten op de route die door de nieuwe routeberekening vanwege een verkeersmelding worden beïnvloed, worden oranje weergegeven. Verkeersbelemmeringen die niet op de route liggen, worden door een grijs symbool weergegeven.
Dynamische route uitgeschakeld U wordt niet geattendeerd op ontvangen verkeersopstoppingen die op uw route liggen en u wordt door het radio-navigatiesysteem door de verkeersopstopping geleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter nog steeds automatisch in het apparaat geactualiseerd en weergegeven door op de apparaattoets TRAFFIC te drukken. Indien een van de weergegeven verkeersopstoppingen op uw route ligt, kunt u de dynamische routegeleiding ook tijdens de actieve routegeleiding inschakelen of de route handmatig blokkeren » pagina 78.
Reisdoeldetails Afbeelding 51 Reisdoeldetails
Verkeersmeldingdetails
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.
In de reisdoeldetails worden de volgende informatie en functies weergegeven: › Previewkaart met identificatie van de positie van het reisdoel met het symbool ; › Gedetailleerde reisdoelinformatie. › - Weergave previewkaart verkleinen. › - Weergave previewkaart vergroten.
De verkeersmelding omvat: › Alle - Alle actuele verkeersmeldingen weergeven › Route - Verkeersmeldingen op de actieve route weergeven › Een kaart met de weergave van de verkeersbelemmering. › Een venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering. › - Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering vergroten. › - Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering verkleinen. › Een informatieregel over de actualiteit en de aanbieder van de melding. › - Vorige verkeersmelding weergeven. › - Volgende verkeersmelding weergeven. › - Lijst met alle ontvangen verkeersmeldingen weergeven.
Afhankelijk van het reisdoeltype worden de volgende functietoetsen weergegeven. Nieuw reisdoel of een in de lijst met laatste reisdoelen opgeslagen reisdoel
Reisdoelbeheer
Inleiding voor het onderwerp
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen.
Het menu wordt door het bedienen van bij het invoeren van een reisdoel weergegeven, wanneer dit reisdoel niet in het reisdoelgeheugen aanwezig is. A Start van de routeberekening B Weergave van een menu voor de instelling van de routeparameters » pagina 61 C Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9 Reisdoel in het reisdoelgeheugen Het menu wordt door het bedienen van bij het invoeren van een reisdoel weergegeven, wanneer dit reisdoel in de reisdoel- of favorietenlijst aanwezig is.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Reisdoeldetails
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 81 en volg deze op.
81
■
Bewerken - Bewerken van het opgeslagen reisdoel Favoriet - Toevoegen resp. verwijderen van het reisdoel uit de favorietenlijst Wissen - Wissen van het reisdoel Opslaan als - Bewerken van de naam en aansluitend opslaan van het reis doel » pagina 9
■ ■ ■
Navigatie
81
■ ■
Routeopties- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparameters » pagina 61 Starten - Start van de routeberekening
Bijzonder reisdoel Het menu wordt weergegeven:
› Door het aantippen van op het menupunt in de lijst met gevonden bijzondere reisdoelen.
› Door het aantippen van het symbool voor een bijzonder reisdoel op de kaart. ■ ■ ■
Nr. kiezen - Start van een telefoongesprek1) (als een telefoon via Bluetooth® is verbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd) Starten - Start van de routeberekening » pagina 77 Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen
Thuisadres Het menu wordt na de invoer van het thuisadres weergegeven. ■
1)
Opslaan - Opslaan van het thuisadres in het apparaatgeheugen
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
82
Navigatie
Let op
Wagen
De afzonderlijke systemen worden in het » Instructieboekje van de wagen beschreven. ■ Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na het uit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderdelen van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld. ■ Na het indrukken van de toets CAR wordt het laatst weergegeven menu uit weergegeven.
■
Wagensystemen Wageninstellingen
Inleiding voor het onderwerp Rijmodus selecteren
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Rijmodus selecteren Wagengegevens Interieurvoorverwarming en -ventilatie ESC-systeem Banden Hulpsystemen Parkeren en manoeuvreren Licht Spiegels en wissers Openen en sluiten Stoelen Multifunctie-indicatie Service Op fabrieksinstellingen terugzetten Climatronic instellen
83 84 85 86 86 86 87 87 88 88 88 88 89 89 89
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke aanwijzingen. De instellingen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingeschakeld contact worden uitgevoerd.
Afbeelding 52 Middenconsole: Toets voor het selecteren van de rijmodus
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
Met het menu voor het selecteren van de rijmodus is het mogelijk de wagen op de drie vooringestelde rijprofielen Normal, Sport, Eco in te stellen. Daarnaast zijn met het rijprofiel Individual individuele instellingen mogelijk. Indien een andere rijmodus dan Normal is geselecteerd, brandt in de toets het symbool » Afbeelding 52. De momenteel gekozen rijmodus wordt in de statusregel in het hoofdmenu voor de bedrijfsfuncties » Afbeelding 57 op pagina 89 (linksboven) weergegeven. Hoofdmenu oproepen › De toets indrukken. ■
Normal - Inschakelen van de modus Normaal ■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus ■ Informatie - Weergave van de modusinstellingen
Wagensystemen
83
■
Sport - Inschakelen van de modus Sport Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus Informatie - Weergave van de modusinstellingen Eco - Inschakelen van de brandstofbesparende modus ■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus ■ Informatie - Weergave van de modusinstellingen Individual - Inschakelen van de modus Individueel ■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus ■ Setup - Individuele instellingen ■ Stuurinrichting: - Instelling van de karakteristiek van de stuurbekrachtiging ■ Normal - Normaal ■ Sport - Sportief ■ Motor: - Instelling van de motor- (aandrijf-)karakteristiek ■ Normal - Normaal ■ Sport - Sportief ■ Eco - Zuinig ■ ACC: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snelheidsregelsysteem ■ Normal - Normaal ■ Sport - Sportief ■ Eco - Zuinig ■ Dynam. bochtenverl.: - Instelling van de karakteristiek van de adaptieve koplampen ■ Normal - Normaal ■ Sport - Sportief ■ Eco - Zuinig ■ Airconditioning: - Instelling van de karakteristiek van de Climatronic ■ Normal - Normaal ■ Eco - Zuinig ■ Modus terugzetten - Instelling van het profiel Normal
Wagengegevens
■ ■
■
■
Afbeelding 53 Rijgegevens / Wagentoestand Afbeelding 54 Bandenspanningscontrole Voorbeeldweergave: de band rechtsachter en de spanning ervan controleren
› Op de toets
Let op Indien het apparaat in het menu "Rijmodus selecteren" meer dan circa 10 seconden niet wordt bediend, wordt omgeschakeld naar het laatst gekozen menu resp. wordt het apparaat uitgeschakeld.
84
Wagen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
CAR
→ drukken.
Beeldbeschrijving A Rijafstand B Rijtijd C Gemiddelde snelheid D Gemiddeld brandstofverbruik E Actieradius
F G
■
Weergave actieradius (indien de actieradius minder dan 300 km bedraagt, beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool: ) Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waarschuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op de wagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven)
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
Rijgegevens - Weergave van de rijgegevens » Afbeelding 53
Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weergegeven: ■ ■ ■
Sinds start - Ritgeheugen Langdurig - Reisgeheugen Sinds tanken - Geheugen na het tanken
Tussen de afzonderlijke rijgegevensgeheugens kan met / worden gewisseld. ■
■
Afbeelding 55 Interieurvoorverwarming: Hoofdmenu / Instelling van de voorkeuzetijd
Comfortverbruikers - Weergave van maximaal drie verbruikers die het grootste aandeel hebben in het brandstofverbruik en weergave van de verbruikte brandstofhoeveelheid voor het gebruik van alle comfortverbruikers » Instructieboekje, hoofdstuk Rijden en milieu Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand » Afbeelding 53 of de bandenspanningsbewaking ■ Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand ■ / - Geen melding / Waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand, het aantal meldingen (indien er sprake is van slechts één melding wordt alleen een waarschuwingstekst weergegeven) ■ - Weergave van informatie over de toestand van het startstop-systeem ■ Bandenspanningscontr. (BSC) - Functie van de bandenspanningscontrole » Afbeelding 54 ■ SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure
Op de toets
CAR
/
SETUP
op het Climatronic-bedieningsgedeelte → drukken.
Instelling A B C D E
Tussen de afzonderlijke menu's kan met / worden gewisseld.
Vertrektijd: Weekdag en tijdstip waarop de wagen rijklaar moet zijn » Afbeelding 55 Interieurvoorverwarming/interieurvoorventilatie Instelling van de functie Selectie van de voorkeuzetijden, uitschakelen van de voorkeuzetijd Instelling van de voorkeuzetijd 1-3 en de resterende looptijd (10-60 minuten) Bij ingeschakelde verwarming resp. ventilatie worden de ruiten rood resp. blauw weergegeven
Let op
Let op De waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand en de informatie over het startstop-systeem staan vermeld in het » Instructieboekje van de wagen.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
Er kan altijd maar één ingestelde voorkeuzetijd actief zijn. De geactiveerde voorkeuzetijd wordt na het automatisch starten weer gedeactiveerd. Voor de volgende start moet een van de voorkeuzetijden worden geactiveerd. ■ Bij het kiezen van de dag in de voorkeuzetijd is er tussen zondag en maandag een positie waarbij geen dag wordt aangegeven. Als deze instelling wordt over genomen, zal de wagen op het gekozen tijdstip rijklaar zijn, ongeacht de dag.
■
Wagensystemen
85
Het geactiveerde systeem wordt na afloop van de inschakelduur uitgeschakeld of kan eerder worden uitgeschakeld door het indrukken van de toets voor rechtstreeks in- of uitschakelen resp. via de radiografische afstandsbediening. ■ Als een andere tijd wordt ingesteld » pagina 25, Tijd- en datuminstellingen, wordt de geactiveerde voorkeuzetijd automatisch gedeactiveerd. De voorkeuzetijd moet opnieuw worden geactiveerd.
■
■
ESC-systeem
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■ ■ ■
CAR
→ → Systeem ESC: drukken.
Ingeschakeld - Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem ASR uit - Deactivering van het ASR-systeem ESC sport - Activering van ESC sport
■
Banden
› Op de toets ■ ■
CAR
→ → Banden drukken.
Bandenspanningscontr. (BSC) - Systeem van de bandenspanningscontrole ■ SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure Winterbanden - Instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden ■ Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing voor winterbanden ■ Waarschuwing bij - Instelling van de snelheid voor de waarschuwing
Hulpsystemen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets 1)
CAR
→ → Hulpsystemen drukken.
Bij wagens waarbij de rijmodus kan worden gekozen, kan deze worden ingesteld in het menu » pagina 83, Rijmodus selecteren.
86
■
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
Wagen
■
■ ■
ACC (adaptieve afstandsregeling) - Instelling van het adaptieve snelheidsregelsysteem ■ Rijprogramma: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snelheidsregelsysteem1) ■ Normal - Normaal ■ Sport - Sportief ■ Eco - Zuinig ■ Laatstgekozen afstand - In-/uitschakelen van de laatst gekozen afstand ■ Afstand: - Instelling van de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen ■ Zeer klein - Zeer kleine afstand ■ Klein - Kleine afstand ■ Middel - Gemiddelde afstand ■ Ver - Grote afstand ■ Zeer ver - Zeer grote afstand Front Assist (afstandsbewakingssysteem) - Instelling van de assistent voor de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen ■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent ■ Voorwaarschuwing - Activering/deactivering van de voorwaarschuwing ■ Afstandswaarschuwing weergeven - Activering/deactivering van de afstandswaarschuwing Lane Assist (rijstrookassistent) - Instelling van de rijstrookassistent ■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent ■ Adaptieve rijstrookgeleiding - Activering/deactivering van de adaptieve rijstrookgeleiding Verkeerstekenherkenning - Instelling van de verkeerstekenherkenningsassistent ■ In multifunctie-indicatie weergeven - Activering/deactivering van de weergave van aanvullende verkeerstekens in het informatiedisplay ■ Borden m.b.t. aanhangwagen weergeven - Activering/deactivering van de verkeerstekenweergave voor aanhangergebruik Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheidsherkenning Proactieve bescherming inzittenden - Activering/deactivering van de proactieve bescherming inzittenden
■
Parkeren en manoeuvreren
Audiovolume lager: - Volumeverlaging Uit - Geen volumeverlaging Laag - Geringe volumeverlaging Medium - Gemiddelde volumeverlaging Hoog - Sterke volumeverlaging
■ ■ ■ ■
Let op De verkleinde weergave van de parkeerhulp wordt ook automatisch weergeven bij bijvoorbeeld stop-and-go verkeer in de file als de afstand tot het obstakel gevaarlijk klein wordt. ■ De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergave worden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt. ■
Afbeelding 56 Schermweergave van de optische parkeerhulp
› Op de toets
CAR
→ → Parkeren en manoeuvreren drukken.
Beeldbeschrijving A In-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulp B Uitschakelen van het optische parkeersysteem C Aanwijzing: Rijweg controleren! D Weergave van de gekozen rijrichting overeenkomstig de stuurhoek E Een in de gekozen rijrichting zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het gele segment weergegeven F Een zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode segment weergegeven Niet verder rijden! G Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segment weergegeven. H Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindend obstakel, wordt weergegeven door het witte segment. ■
Licht
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
ParkPilot- Instelling van de parkeerhulp ■ Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weergave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden) ■ Volume voorin - Instelling van het volume van de sensoren voor ■ Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren voor ■ Volume achterin - Instelling van het volume van de sensoren achter ■ Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren achter
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■
■
CAR
→ → Licht drukken.
Lichtassistent - Instelling van de lichtassistent ■ Light Assist - In-/uitschakelen van de werking van de grootlichtassistent ■ Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de intensiteit van het omgevingslicht ■ Vroeg - Hoge gevoeligheid ■ Middel - Gemiddelde gevoeligheid ■ Laat - Geringe gevoeligheid ■ Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automatische rijverlichting bij regen ■ Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting ■ Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen ■ Reismodus: - Instelling van het toeristisch licht ■ Rechtsverkeer - Voor rechtsrijdend verkeer ■ Linksverkeer - Voor linksrijdend verkeer Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting ■ Instrumenten-/schakelaarverlichting - Instelling van de helderheid van de instrumenten-/schakelaarverlichting ■ Voetenruimteverlichting - Instelling van de helderheid van de verlichting van de voetenruimte
Wagensystemen
87
■
Coming/Leaving home-functie - Instelling van de COMING HOME/LEAVING HOME-functie ■ Coming-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld) ■ Leaving-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
■
Spiegels en wissers
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■
■
CAR
→ → Spiegels en wissers drukken.
Spiegels - Instelling van de spiegels ■ Synchroon verstellen - Activering/deactivering van het synchroon verstellen van de buitenspiegels ■ Laten zakken bij achteruitrijden - Activering/deactivering van het laten zakken van de buitenspiegel aan bijrijderszijde ■ Inklappen bij geparkeerd staan - Activering/deactivering van het inklappen van de spiegels via de radiografische afstandsbediening resp. met behulp van de sensor in de handgreep (KESSY) Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers ■ Automatisch wissen bij regen - In-/uitschakelen van het automatisch wissen van de voorruit bij regen ■ Automatische ruitenwisser - Activering/deactivering van het automatisch wissen van de achterruit
Openen en sluiten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■
CAR
→ → Openen en sluiten drukken.
Ruitbediening - Instelling van de ruitbediening Comfortopenen: - Instelling van het comfortopenen ■ Alle ruiten - Alle ruiten ■ Bestuurdersruit - Alleen de bestuurdersruit ■ Uit - Deactivering van het comfortopenen
Wagen
Stoelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■
CAR
→ → Stoelen drukken.
Stoelpositie opslaan - Opslaan van de positie van de bestuurdersstoel en buitenspiegels in de sleutel bij het vergrendelen van de wagen ■ Sleutel geactiveerd - Activering/deactivering van het opslaan van de positie van de bestuurdersstoel en buitenspiegels bij het vergrendelen van de wagen
Multifunctie-indicatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■ ■ ■
■
88
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portieren Portierontgrendeling: - Instelling van de portierontgrendeling ■ Alle portieren - Alle portieren ■ Eén portier - Bestuurdersportier resp. bij het KESSY-systeem bestuurdersof bijrijdersportier ■ Bestuurderszijde - Portieren aan bestuurderszijde resp. bij het KESSY-systeem portieren aan bestuurders- of bijrijderszijde ■ Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische vergrendeling bij het wegrijden ■ Akoestische bevestiging alarmsysteem - In-/uitschakelen van de akoestische signalen bij het ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem
■
■ ■
CAR
→ → Multifunctie-indicatie drukken.
Huidig verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het momentele brandstofverbruik in het display van het instrumentenpaneel Ø-verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het gemiddelde brandstofverbruik in het display van het instrumentenpaneel Bijtankhoeveelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de bijtankhoeveelheid in het display van het instrumentenpaneel Comfortverbruikers - In-/uitschakelen van de verbruiksweergave van de comfortverbruikers in het display van het instrumentenpaneel Ecotips - In-/uitschakelen van de melding van tips voor zuinig rijden in het dis play van het instrumentenpaneel
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Rijtijd - In-/uitschakelen van de weergave van de rijtijd in het display van het instrumentenpaneel Gereden afstand - In-/uitschakelen van de weergave van de gereden afstand in het display van het instrumentenpaneel Ø-snelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de gemiddelde snelheid in het display van het instrumentenpaneel Digitale snelheidsweergave - In-/uitschakelen van de weergave van de momentele snelheid in het display van het instrumentenpaneel Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de weergave van de snelheidswaarschuwing in het display van het instrumentenpaneel Olietemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de olietemperatuur in het display van het instrumentenpaneel Koelvloeistoftemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de koelvloeistoftemperatuur in het display van het instrumentenpaneel Rijgegevens Vanaf start terugzetten - Terugzetten van het ritgeheugen in het infotainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel Rijgegevens Lange tijd terugzetten - Terugzetten van het reisgeheugen in het infotainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel
■ ■ ■
Spiegels en wissers - Menu Spiegels en wissers Openen en sluiten - Menu Openen en sluiten Multifunctie-indicatie - Menu Multifunctie-indicatie
Indien een van de bovenstaande menupunten wordt geselecteerd, wordt gevraagd of de instellingen daadwerkelijk teruggezet moeten worden. ■ ■
Annul. - Terugkeren naar het bovenliggende menu Terugzetten - Terugzetten van de instellingen
Climatronic instellen Afbeelding 57 Climatronic: Hoofdmenu
Service
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■ ■ ■
CAR
→ → Service drukken.
Chassisnummer: - Weergave van het chassisnummer Inspectie: - Aantal km/dagen tot de volgende service Kleine Onderhoud Service: - Aantal km/dagen tot de volgende Kleine Onderhoud Service
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
› Op de toets ■ ■ ■ ■
CAR
→ → Fabrieksinstellingen drukken.
Alle instellingen - alle menupunten Hulpsystemen - Menu Hulpsystemen Parkeren en manoeuvreren - Menu Parkeren en manoeuvreren Licht - Menu Licht
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.
Bij ingeschakelde Climatronic wordt op het beeldscherm de ingestelde gewenste temperatuur aan bestuurders- en bijrijderszijde weergegeven » Afbeelding 57. Afhankelijk van de ingestelde gewenste temperatuur wordt de luchtstroom uit de luchtroosters blauw (temperatuur lager dan 22 °C) resp. rood (temperatuur hoger dan 22,5 °C) weergegeven. In de automatische modus van de Climatronic wordt op het beeldscherm AUTO weergegeven. Hoofdmenu oproepen › Op de toets SETUP op het Climatronic-bedieningsgedeelte drukken. ■ ■ ■
Airconditioning profiel: - Instelling van de functie van de Climatronic ON/OFF - In-/uitschakelen van de Climatronic - Toegang tot de instelling van de interieurvoorverwarming en -ventilatie » pagina 85
Wagensystemen
89
■
- Instellingen voor de Climatronic ■ Airconditioning profiel: - Instelling van de functie van de Climatronic ■ Laag - Gering vermogen, weinig werkingsgeluid ■ Middel - Basisvermogen ■ Hoog - Hoog vermogen ■ Automatische circulatie - In-/uitschakelen van de automatische circulatiefunctie ■ Koelvloeistofverwarmer automatisch - In-/uitschakelen van de snelle interieurverwarming
Let op Indien het apparaat in het menu Climatronic meer dan circa 10 seconden niet wordt bediend en als het apparaat voor het oproepen van het menu Climatronic niet ingeschakeld was, wordt het apparaat uitgeschakeld. ■ Indien de automatische modus van de Climatronic wordt uitgeschakeld door het aanjagertoerental te verhogen resp. te verlagen, wordt de gekleurde weergave van de luchtstroom uit de luchtroosters niet weergegeven.
■
90
Wagen
B
Trefwoordenlijst A ACC Adaptieve afstandsregeling Adres Afbeeldingen Bediening Bron selecteren Hoofdmenu Instellingen Weergave AM Analoge radio-ontvangst Apparaatbediening Apparaatbeeldscherm Bedieningshendel Multifunctiestuurwiel Op het apparaatbeeldscherm Op het display van het instrumentenpaneel Apparaatbeeldscherm Bediening Toetsenbord Apparaatbeschrijving Apparaat koppelen Apparaatmenu's ASR Audio Media Radio Automatische achterruitwisser Automatische rijverlichting bij regen Automatische vergrendeling Automatisch wissen van de voorruit bij regen Aux AUX
86 86 69 28, 47 48 48 47 47 47 29 28 8 8 10 13, 14 8 10 8 9 6 53 7 86 28 34 28 88 87 88 88 44 44
Bandenspanningscontrole Bediening Afbeeldingen Media Bedieningshendel Bediening van het apparaat Multifunctiestuurwiel Beeldscherm Beeldschermweergave Belangrijke aanwijzingen Bestandsformaten Voorwaarden en beperkingen Bijzondere reisdoelen Categorieën Bijzonder reisdoel Bedrijven en openbare instellingen Bezienswaardigheden en vrije tijd Eten en inkopen Noodgevallen Overige reisdoelen Selecteren Verkort kiezen Wagen en reizen Zoeken Zoekgebied Bluetooth In-/uitschakelen Instellingen Telefoon met het apparaat verbinden Zichtbaarheid Bluetooth-audio Bluetooth-speler Bron Bron selecteren Afbeeldingen
C 84, 86 48 35 10 11 5, 24 8 4 39 40 75 72 76 76 75 76 76 73 73 75 73 73, 74 26 26 52 26 41 41 38 38 48
Categorieën met bijzondere reisdoelen Bedrijven en openbare instellingen Bezienswaardigheden en vrije tijd Eten en inkopen Noodgevallen Overige reisdoelen Wagen en reizen CD Chassisnummer Climatronic Automatische circulatiefunctie Automatische werking Bedrijfsfunctie Comfortknipperen Comfortverbruikers COMING HOME Communicatie Phonebox Componentenbescherming Conformiteitsverklaring
75 76 76 75 76 76 75 42 89 89 89 89 87 84 87 49 52 4 4
D DAB Bediening Instellingen Zenderinformatie Dagrijverlichting Datum Diefstalbeveiliging Digitale radio-ontvangst Display Display in het instrumentenpaneel Bediening Telefoon Doelinvoer Thuisadres
Trefwoordenlijst
31 32 32 33 87 25 4 31 5 11 10 13 64
91
Draadloze verbinding met de buitenantenne Zie Phonebox DVD DVD-Video Bediening Hoofdmenu Instellingen Menu Dynamische route In-/uitschakelen
52 42 45 46 45 46 47 80
E Ecotips Eenheden Eigen reisdoel Externe ingang Aux MEDIA IN Usb Extra toetsenbordtalen
88 25 72 44 44 44 25
F Fabrieksinstellingen FM Frequentiegebied Frequentiegebied kiezen Front Assist Functietoetsen
26, 89 29 29 29 86 8
G Gegevens Comfortverbruikers Rit Wagenstatus Geheugen beheren Geluid Grafische navigatie-aanwijzingen
92
Trefwoordenlijst
84 84 84 62 24 77
Grafische navigatiemeldingen Grootlichtassistent - Light Assist
66 87
H Hoofdmenu Afbeeldingen Apparaatinstellingen DVD-Video Navigatie Radio Telefoon Hulpsystemen instellen Hulpsystemen
47 23 45 59 28 50 86
I In de kaart invoeren Informatiedisplay Navigatie Informatieweergave Manoeuvre Navigatiemelding Inklappen van de buitenspiegels - Inklappen tijdens het parkeren Inleidende informatie Inschakelen van het apparaat Instellingen Afbeeldingen Apparaat Beeldscherm Bluetooth DVD-Video Eenheden Extra toetsenbordtalen Favorieten beheren Gebruikersprofiel Geluid Menu's Navigatie Op fabrieksinstellingen terugzetten
70 14 66 66 88 4 6 47 23 24 26 46 25 25 55 55 24 23 60 26
Rijmodus Spraakbediening Taal Telefoon Tijd en datum Toetsenbord Volume Instrumentenverlichting Interieurvoorverwarming en -ventilatie Instellingen Invoerscherm Taalteken Invoerscherm met numeriek toetsenbord Invoerscherm met toetsenbord Opslaan Zoeken iPod (iPad, iPhone)
83 26 23 50 25 25 7 87 85 25 10 9 9 44
J Jukebox
40
K Kaart Bediening Hoofdmenu Inleidende informatie Rijbaanadvies Weergave Weergaveopties Kantelen van het spiegeloppervlak - Laten zakken bij achteruitrijden
61 63 63 63 78 63 63 88
L Lane Assist LEAVING HOME Lichtsensor - Inschakeltijd van het licht
86 87 87
M Media Bediening Bestandsformaten Bluetooth-audio Bron Bron selecteren CD/DVD DVD-Video Hoofdmenu Instellingen Jukebox Mappenlijst Multifunctiestuurwiel Ondersteunde media Spraakbediening Titellijst MEDIA IN Memory-functie van de sleutel Menu Afbeeldingen Apparaatinstellingen Media Setup Telefoon Video Menu DVD-Video Mijn reisdoelen Menu Mijn ritten Nieuwe rit Rit bewerken Ritgeheugen Multifunctie-indicatie Multifunctiestuurwiel DVD-Video Media Navigatie Radio Telefoon
34 35 39 41 38 38 42 45 34 35 40 36, 37 11 39 15, 19 36, 37 44 88 47 23 34 23 49 45 47 71 79 79 79 80 88 11 11 14 11 13
Multimedia AUX USB Mute
44 44 7
N Navigatie Categorieën met bijzondere reisdoelen Geheugen beheren Grafische navigatie-aanwijzingen Hoofdmenu Instellingen Kaart Kaartbediening Mijn ritten Multifunctiestuurwiel Navigatiegegevens Navigatiemeldingen Opgeslagen reisdoelen Reisdoelinvoer Route Routeberekening Routeopties Spraakbediening Tankopties Thuisadres Uitgebreide instellingen Verkeerstekens Voorwoord Navigatiegegevens Navigatiemeldingen Nieuwe rit
59, 69 75 62 77 59 60 61 63 79 14 60 62, 78 71 69 78 77 61 15, 20 61 64 62 64 59 60 62, 78 79
O Opgeslagen reisdoelen Op kaart Opties voor de kaartweergave Overzicht apparaat
71 70 63 5
P Parkeerhulp Phonebox Portierontgrendeling Proactieve bescherming inzittenden
87 52 88 86
R Radio Analoge radio-ontvangst Bedienen DAB Frequentiegebied Hoofdmenu Instellingen Multifunctiestuurwiel Spraakbediening Verkeersinformatie (TP) Radiozender Kiezen Opslaan Zoeken Radiozender kiezen Radiozender opslaan Reisdoelbeheer Reisdoelbeheer Reisdoeldetails Reisdoelen importeren Reisdoelinvoer Adres Bijzonder reisdoel Eigen reisdoel Kaart Mogelijkheden Thuisadres Uit de lijst Rijbaanadvies Rijmodus Rijmodus selecteren
28 28 29 31 29 28 29 11 15, 18 30 29 29 29 29 29 81 81 72 69 69 72 72 70 69 72 71 78 83 83
Trefwoordenlijst
93
Rit bewerken Ritgeheugen Route Route-informatie Routeberekening Routegeleiding Routeopties Ruit-Comfortbediening
79 80 78 78 77 76 61 88
S Sd-geheugenkaart Sd-geheugenkaart Setup Slitscreen Snelheidsbegrenzing voor winterbanden Splitscreen Audio Geografische coördinaten GPS In-/uitschakelen Kaart Kompas Manoeuvre Menu's Navigatiemelding Verkeer Verkeerstekens Spraakbediening Algemene spraakcommando's Bediening Betekenis van de symbolen in de beschrijving van de spraakcommando's Functievoorwaarden Ingave stoppen/herstellen Inschakelen/uitschakelen Instellingen Media Navigatie Niet herkennen van een spraakcommando Nieuwe spraakcommando-ingave
94
Trefwoordenlijst
43 43 23 65 86 65 65 67 67 65 68 66 66 65 66 67 67 15 18 16 17 15 17 16 26 19 20 17 17
Radio Telefoon Start-stopsysteem Statusregel Stoelen Instellingen Synchrone verstelling van beide spiegels
18 20 84 8 88 88
T Tankopties Telefoon Automatische verbinding Bluetooth-profielen Conferentie Displaymeldingen Functies Hoofdmenu Instellingen Koppeling Met het apparaat verbinden Multifunctiestuurwiel Oproeplijsten Snelle verbinding Spraakbediening Telefoonboek Telefoonnummer ingeven Verbreken van de verbinding Verkort kiezen van een telefoonnummer Telefoonconferentie Telefoonfuncties Telefoongesprek Telefoon koppelen Thuisadres Tijd TMC Verkeersinformatie TMC Toeristisch licht - Reismodus Toetsenbord Touchscreen
61 49 54 52 57 51 55 50 50 53 52 13 57 54 15, 20 56 55 54 55 57 55 57 53 62 25 80 87 9, 25 5
TP (Verkeersinformatie) Traffic Dynamische route Informatie Tussenstop
30 80 80 81 79
U Uitgebreide instellingen Uitschakelen van het apparaat Usb USB
62 6 44 44
V vCard Verkeersbordherkenning Verkeersinformatie (TP) Verkeersmeldingen Informatie Verkeerstekens Vermoeidheidsherkenning Video Media Videobron selecteren VIN-nummer Volume Instellen Uitschakelen
72 86 30 81 64 86 28, 45 34 46 89 7 7
W Wageninstellingen Interieurvoorverwarming en -ventilatie Wagensystemen Wagensystemen instellen Banden Climatronic ESC-systeem Licht
83 85 83 86 89 86 87
Multifuctie-indicatie Openen en sluiten Op fabrieksinstellingen terugzetten Parkeren en manoeuvreren Service Spiegels en wissers Stoelen Wagenuitrusting Conformiteitsverklaring Weergave DVD-Video
88 88 89 87 89 88 88 4 46
Z Zenderzoeksysteem Zoekgebied Op kaart kiezen
29 73 70
Trefwoordenlijst
95
ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de verdere verbetering van alle typen en modellen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsomvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over uiterlijk, maten, gewichten, normen en functies van de wagen komen overeen met de stand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructieboekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd of worden alleen in bepaalde markten aangeboden (informatie hierover is verkrijgbaar bij ŠKODA Partners). Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit instructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO a.s. niet toegestaan. ŠKODA AUTO a.s. behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het auteursrecht voor. Wijzigingen voorbehouden. Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s. © ŠKODA AUTO a.s. 2013
www.skoda-auto.com
Columbus Infotainment holandsky 05.2013 S00.5614.12.32 5E0 012 151 BF