SIMPLY CLEVER www.skoda-auto.com
Navigatiesysteem Columbus Instructieboekje
olumbus: Superb, Octavia, Yeti avi acn syst m olandsky 05.2012 S00.5610.82. 2 0 012 151
Voorwoord U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het navigatiesysteem Columbus (hierna alleen "radionavigatiesysteem" genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen. Wij adviseren u dit instructieboekje aandachtig te lezen, zodat u uw radio-navigatiesysteem snel en volledig leert kennen. Mocht u vragen over of problemen met uw radio-navigatiesysteem hebben, neem dan contact op met een ŠKODA Servicepartner of de importeur. Afwijkende nationale wettelijke bepalingen hebben voorrang op de in dit instructieboekje verstrekte informatie. Wij wensen u veel plezier met uw radio-navigatiesysteem en te allen tijde een goede reis. ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)
Inhoudsopgave Algemene aanwijzingen
Instellingen Spraakbediening
12
Instellingen Video
12
Instellingen Televisie
13
RADIO-functie
Instructieboekje
3
Verklaring van symbolen
3
Hoofdmenu RADIO
14
Belangrijke aanwijzingen
3
Verkeersinformatie TP
14
Apparaatoverzicht
4
Apparaat in- en uitschakelen
5
MEDIA-functie
Volume instellen
5
Beeldschermbediening
5
Ingavescherm met toetsenbord
6
Spraakbediening van het radionavigatiesysteem
Hoofdmenu MEDIA
16
MAP-functie Kaartweergave
28
Functietoets "Navigatie"
29
Functietoets "Splitscreen"
30
NAV-functie (navigatie) Inleidende informatie
31
Navigatiegegevens en de navigatie-dvd
32
Ingavescherm voor routegeleiding
32
Inleidende informatie over de cd/dvd-functie
17
Hoofdmenu Navigatie
33
Inleidende informatie over de mp3-functie
18
Functietoets "Nieuw doel"
34
Geheugenkaart
18
Routegeleiding met een reisdoel
35
Externe bronnen
19
Ritmodus
36
Harde schijf (HDD)
20
Wegpuntmodus
37
Inleidende informatie
8
Video-functie
20
Trajecten handmatig blokkeren
37
Spraakcommando's
8
Tv-functie
22
Dynamische routegeleiding met gebruik van TMC
38
SETUP-functie
PHONE-functie
Hoofdmenu SETUP
10
Hoofmenu TELEFOON
24
Instellingen Radio
10
Telefoonboek
24
Instellingen Media
10
Instellingen Telefoon
11
Telefoongesprek en functies tijdens een telefoongesprek
25
Instellingen Systeem
11
Sms-menu
26
Instellingen Beeldscherm
11
Instellingen Kaart
11
Instellingen Navigatie
12
Instellingen Verkeersinformatie
12
2
Inhoudsopgave
TONE-functie Klankinstellingen
27
TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven
Trefwoordenlijst
40
Garantie
Algemene aanwijzingen
Voor het apparaat gelden dezelfde garantievoorwaarden als voor nieuwe wagens, zie het Serviceplan.
Instructieboekje In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonder dat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting worden aangegeven.
Schoonmaken van het beeldscherm VOORZICHTIG
Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten aanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven. De uitrustingsomvang van uw wagen wordt beschreven in de verkoopdocumentatie die u bij de aanschaf van de wagen hebt ontvangen. Meer informatie krijgt u bij uw ŠKODA Servicepartner.
Ð
Geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, omdat dit het oppervlak van het beeldscherm aantast. ■ Het beeldscherm voorzichtig behandelen, omdat door hard drukken of contact met scherpe voorwerpen deuken en krassen kunnen ontstaan. ■
Ð
Let op
Verklaring van symbolen
Vingerafdrukken op het beeldscherm kunnen met een zachte doek en eventueel met zuivere alcohol worden verwijderd.
Ð
Ð Einde van een paragraaf. De paragraaf gaat op de volgende pagina verder. → Overgang naar de volgende toets.
Signaalontvangst Ð
Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radio- en gpssignaal storen. In het ergste geval wordt geen enkel radio- of gps-signaal ontvanÐ gen.
Belangrijke aanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen
Diefstalbeveiliging
ATTENTIE Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen! ■ Stel het volume zodanig in, dat u akoestische signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed kunt horen. ■ Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen! ■
Ð
Uw radio-navigatiesysteem werkt met een antidiefstalcode. Hierdoor wordt voorkomen dat het systeem na een onderbreking van de voedingsspanning, bijvoorbeeld door een reparatie of door diefstal, kan worden ingeschakeld. Na het losmaken van de massakabel van de accu, na het onderbreken van de voedingsspanning van het radio-navigatiesysteem en na het doorbranden van een zekering moet de antidiefstalcode worden ingegeven om het radio-navigatiesysteem te kunnen inschakelen. De code kan alleen "online" via het ŠKODA systeem worden afgevraagd om zo een nog effectievere diefstalbeveiliging te garanderen. Zo nodig contact opnemen met een geautoriseerde ŠKODA Servicepartner.
Algemene aanwijzingen
3
Code ingeven Als na het inschakelen van het radio-navigatiesysteem een toetsenbord verschijnt met de vraag om de code in te geven, moet het systeem door het ingeven van het juiste 4-cijferige codenummer worden gedeblokkeerd. › De 4-cijferige code met behulp van de functietoetsen 0 t/m 9 ingeven. Het cijfer wordt in de ingaveregel overgenomen.
Apparaatoverzicht 1
Na het ingeven van het 4-cijferige codenummer wordt het cijferblok grijs (inactief) en kunnen geen verdere cijfers meer in de ingaveregel worden overgenomen. › Om de cijfer in de ingaveregel van rechts naar links te wissen, op het beeldscherm op de functietoets drukken. › Als de juiste code in de ingaveregel staat, druk dan op de functietoets OK .
2 3 4 5 6
Onjuiste code Indien bij het ingeven van de code een onjuiste code wordt bevestigd, kan de procedure nog eenmaal worden herhaald. Het aantal pogingen wordt op de onderste beeldschermregel weergegeven.
7 8 9 10
Indien de code een tweede maal verkeerd wordt ingegeven, wordt het apparaat gedurende ca. een uur geblokkeerd. Pas na een uur, waarbij het apparaat en het contact zijn ingeschakeld, is het mogelijk de beveiligingscode weer in te geven. Indien vervolgens weer tweemaal een onjuiste code wordt ingegeven, wordt het radio-navigatiesysteem weer gedurende een uur geblokkeerd.
11
Let op De code is normaliter in het geheugen van het instrumentenpaneel opgeslagen. Hierdoor vindt een automatische decodering plaats (comfortcodering). Daarom is het handmatig ingeven van de code normaal gesproken niet nodig.
12 13 14 Ð
15
Weergave op het beeldscherm Op het beeldscherm van het apparaat wordt bijvoorbeeld informatie van de Climatronic, de afstand van de wagen tot een obstakel bij ingeschakelde "parkeerhulp" enz. weergegeven.
Ð
16
4
Algemene aanwijzingen
- Stelknop Voor in- en uitschakelen van het apparaat (indrukken) Voor volume-instelling van de actueel weergegeven audiobron / spraakbediening (draaien) RADIO - Radio-functie MEDIA - Media-functie PHONE - Telefoon-functie TONE - Klank- en volume-instellingen MAP - Kaartweergave NAV - Navigatie-functie TMC - Weergave van TMC-verkeersmeldingen SETUP - Instellingen in de afzonderlijke bedrijfsfuncties en - Toetsen om verder en terug te gaan › RADIO-functie - Voor het selecteren van zenders uit de geheugenlijst. › MEDIA-functie - Voor het selecteren van de vorige resp. volgende titel. › TV-functie - Voor het selecteren van de tv-zender. Cd/dvd-opening Beeldscherm - Cd resp. dvd verwijderen - Spraakbediening inschakelen Menuknop › RADIO-functie - Draaien voor handmatige zenderinstelling, kort indrukken om de scanfunctie te starten of te stoppen. › MEDIA-functie - Draaien om van titel te wisselen; kort indrukken om in de audio-functie de scanfunctie te starten of te stoppen. › Kaartweergave (MAP) - Draaien om de schaal van de kaart te wijzigen; kort indrukken om een navigatiemelding tijdens een routegeleiding te herhalen. › Navigatiefunctie (NAV) - Kort indrukken om een navigatiemelding tijdens een routegeleiding te herhalen. Geheugenkaartopening
› ›
5 14 16 24 27 28 31 40 10
16 5 17 8
18 Ð
Apparaat in- en uitschakelen
› Voor het in- resp. uitschakelen van het apparaat op knop
Beeldschermbediening 1 drukken.
Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron weergegeven die vóór het uitschakelen het laatst actief was. Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Als uw wagen met het systeem KESSY is uitgerust, wordt het apparaat na het afzetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld. Als eerst het portier wordt geopend en daarna de motor wordt afgezet, wordt het apparaat pas uitgeschakeld na het vergrendelen van de wagen. Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat (ontladingsbeveiliging van de accu) na ca. een half uur automatisch uit.
Ð
Het beeldscherm van het apparaat is een zogenaamd "touchscreen" (aanraakscherm). Gekleurd omkaderde delen op het beeldscherm zijn momenteel "actief" en worden door het aanraken van het beeldscherm bediend.
Volume instellen
› Om het volume te verhogen knop 1 rechtsom draaien. › Om het volume te verlagen knop 1 linksom draaien.
Sommige functies van het navigatieapparaat kunnen vanaf het multifunctiestuurwiel worden bediend, zie het instructieboekje van uw wagen. "Functietoetsen" op het beeldscherm
De volumewijziging wordt op het beeldscherm van het apparaat weergegeven.
› Actieve delen die een functie of een menu oproepen, worden "functietoetsen"
Als het volume tot 0 wordt verlaagd, komt er geen geluid meer uit de luidsprekers en verschijnt op het beeldscherm het symbool .
genoemd.
› In het hoofdmenu Instellingen bijvoorbeeld op de functietoets
VOORZICHTIG Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen!
Afbeelding 1 Instellingsmodus SETUP: Hoofdmenu Instellingen / Instellingen radio
Ð
Radio » Afbeelding 1 drukken om het menu van de Radio-instellingen C » Afbeelding 1 op te roepen. In welk menu u zich bevindt wordt in de kopregel A en C weergegeven. › Met de functietoets B en D kan vanuit ieder menu naar het vorige menu worden teruggekeerd.
"Schuifregelaar" › Door op de schuifbalk E » Afbeelding 1 te drukken en deze naar beneden of boven te verschuiven (of door functietoetsen en te bedienen) kan in het actuele menu worden genavigeerd. › De schuifregelaar in de instellingsbalk kan ook worden bewogen door op de functietoets - of + te drukken, bijvoorbeeld bij de instellingen van de dvdfunctie. "Pop-upvenster" › Na het bevestigen van de functietoets F opent een zogenaamd "pop-up-ven ster" met verdere menupunten. Algemene aanwijzingen
5
› Kort op een van de menupunten drukken. Het pop-upvenster wordt gesloten
Ingavescherm met toetsenbord
en het gekozen menupunt wordt in de functietoets weergegeven.
Om het pop-upvenster te sluiten zonder de instelling te wijzigen in het pop-upvenster op functietoets drukken. "Checkbox" Sommige functies kunnen alleen in- of uitgeschakeld worden. Voor een functie die alleen kan worden in- of uitgeschakeld, bevindt zich een zogenaamde "checkbox" G » Afbeelding 1. - Functie is ingeschakeld. - Functie is uitgeschakeld. › Voor het in- of uitschakelen van de functie eenmaal kort op de betreffende functietoets drukken.
Afbeelding 2 Voorbeeld van een ingavescherm met toetsenbord / Voorbeeld van een ingavescherm met cijfers
Als bij een ingeschakeld apparaat geen functietoetsen op het beeldscherm worden weergegeven (bijvoorbeeld tijdens het afspelen van een dvd) kort op het beeldscherm drukken om de actueel oproepbare functietoetsen weer te geven.
Het ingavescherm met toetsenbord verschijnt bijvoorbeeld bij het ingeven van een nieuw reisdoel of bij het zoeken van een bijzonder reisdoel of een telefoonnummer.
Voorbeeldmenu in de gebruiksaanwijzing Op de toets ABC → DEF drukken - deze toetsen moeten na elkaar worden ingedrukt. ■ XYZ ■ XYZ ■ XYZ ■ XYZ -
Beschrijving van een functietoets in het eerste menuniveau - Beschrijving van een functietoets in het tweede menuniveau - Beschrijving van een functietoets in het tweede menuniveau Beschrijving van een functietoets in het eerste menuniveau
Als u een functietoets met een teken op het toetsenbord in het ingavescherm indrukt, verschijnt dit teken in de ingaveregel in het bovenste deel van het beeldscherm. U kunt de tekens in de ingaveregel wissen, de tekenvolgorde veranderen en speciale tekens toevoegen. Ð
De beschikbare tekens zijn contextafhankelijk. Verdere ingavemogelijkheden: - Weergave van de met de selectie overeenkomende ingaven. De functietoets schakelt om naar de lijst met de met de selectie overeenkomende ingaven.
- Terugkeren vanuit een willekeurig menupunt naar het vorige menupunt - Weergave van de met de selectie overeenkomende ingaven - Wisselt tussen hoofdletters en kleine letters en omgekeerd - Wisselt naar het ingavescherm voor cijfers en speciale tekens
A-Z
- Wisselt naar het ingavescherm voor letters - Ingeven van een spatie
- Wisselt naar het ingeven van cyrillische letters
ABC
6
Algemene aanwijzingen
- Wisselt naar het ingeven van Latijnse letters
- Cursor in de ingaveregel naar links of naar rechts bewegen
- Wissen van tekens in de ingaveregel vanaf de cursorpositie van rechts naar links
OK
- Bevestigen van de in de ingaveregel ingegeven tekst
Op letters gebaseerde speciale tekens selecteren In het ingavescherm zijn sommige letters voorzien van het symbool "". Als een dergelijke letter langere tijd ingedrukt wordt gehouden, kunnen speciale taalafhankelijke tekens worden geselecteerd. Enkele speciale tekens kunnen ook "uitgeschreven" worden. Zo worden in plaats van de Duitse speciale tekens "Ä", "Ü" en "Ö" ook de tekenvolgordes "AE", "UE" en "OE" door het radio-navigatiesysteem herkend. Anders speciale tekens kunnen worden genegeerd, bijvoorbeeld in plaats van "É", "Ê" of "È" wordt ook een normale "E" door het radio-navigatiesysteem herkend.
Ð
Algemene aanwijzingen
7
Spraakbediening van het radionavigatiesysteem Inleidende informatie De spraakbediening is alleen in de volgende talen beschikbaar: Tsjechisch, Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Nederlands, Italiaans. De spraakbediening kan met de functies RADIO, MEDIA, PHONE, MAP en NAV worden gebruikt. Spraakbediening (dialoog) inschakelen › Kort op de toets drukken. Dialoog › De lange resp. korte dialoog kan worden gekozen door op de toets op het apparaat te drukken en door het uitspreken van het spraakcommando "Lange dialoog" (het systeem geeft de melding volledig weer zonder deze in te korten) of "Korte dialoog" (het systeem kort enkele meldingen af of vervangt deze door een akoestisch signaal (gong), hierdoor wordt de bediening versneld) of handmatig in de functie SETUP » pagina 12, Instellingen Spraakbediening. Meldingen onderbreken › Door kort op de toets op het apparaat te drukken, kan de momenteel gesproken melding worden beëindigd. Hierdoor is het mogelijk een volgend spraakcommando eerder uit te spreken. Spraakbediening (dialoog) uitschakelen
› Na het uitvoeren van het spraakcommando schakelt de spraakbediening automatisch uit.
› Door op een van de toetsen te drukken die zich aan de zijkant van het beeld-
scherm van het apparaat bevinden of door het beeldscherm aan te raken (niet de functietoets Verbergen in de hulpweergave). › Door uitspreken van het commando "Afbreken". › Als het systeem bij ingeschakelde dialoog geen spraakcommando ontvangt of het spraakcommando niet herkend, antwoordt het met de vraag "Wat zegt u?" waarna een nieuw spraakcommando kan worden gegeven. Als het systeem ook de tweede maal geen spraakcommando ontvangt, wordt hulp aangeboden. Als het systeem ook de derde maal geen spraakcommando ontvangt, krijgt u de melding "Afbreken" en schakelt de spraakbediening uit.
8
Spraakbediening van het radio-navigatiesysteem
De optimale verstaanbaarheid van de spraakcommando's is van meerdere factoren afhankelijk: › Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven lange spreekpauzes. › Een slechte uitspraak voorkomen. › Geen afkortingen gebruiken - altijd het volledige spraakcommando uitspreken. › Niet spreken wanneer het systeem een melding geeft. Zolang het systeem de melding niet heeft beëindigd, zal het niet op een ander commando reageren. › Portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende buitengeluiden te beperken resp. te voorkomen. › Tijdens de dialoog andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelijkertijd sprekende inzittenden, vermijden. › De microfoon voor de spraakbediening is zowel op de bestuurder als op de bijrijder gericht. Hierdoor kunnen zowel de bestuurder als de bijrijder het apparaat Ð bedienen.
Spraakcommando's Het systeem herkent slechts 30.000 vermeldingen (dat wil zeggen dat bijvoorbeeld in de functie NAV voor het gekozen land slechts 30.000 van de grootste plaatsen worden herkend). Indien de gewenste plaats niet tot de 30.000 vermeldingen behoort, kan deze niet normaal worden uitgesproken, maar moet de plaatsnaam worden gespeld. Algemene informatie over de spraakbediening is beschikbaar door kort op toets op het apparaat te drukken en het spraakcommando "Handleiding" uit te spreken. Vervolgens hoort u een melding dat de handleiding in 7 delen is onderverdeeld. Indien men uitvoeriger informatie over afzonderlijke delen van de handleiding wil hebben, dan bijvoorbeeld het spraakcommando "Handboek deel 2" uitspreken. Algemene informatie over de bedrijfsfuncties is beschikbaar door kort op toets op het apparaat te drukken en het spraakcommando "Help korte commando's" uit te spreken. Spraakcommando "Help" De hulp kan worden opgeroepen door het uitspreken van het spraakcommando "Help". Afhankelijk van de bedrijfsfunctie waarin u zich bevindt, biedt de hulp verschillende mogelijkheden. Indien de aangeboden mogelijkheden niet voldoende zijn, het spraakcommando "Andere opties" uitspreken.
Wisselen tussen de functies Indien u na het inschakelen van de spraakbediening wilt wisselen tussen de functies dan de naam van de functie uitspreken waarnaar u wilt wisselen. Als u zich bijvoorbeeld in de functie RADIO bevindt en naar de functie MEDIA wilt wisselen, dan het spraakcommando "Media" uitspreken. De namen van de functies PHONE, MAP, NAV uitspreken als "Telefoon, kaart, navigatie". In iedere functie kunnen ook spraakcommando's voor andere functies worden gebruikt - het apparaat schakelt dan automatisch om tussen de afzonderlijke functies. Hulpweergave Indien u wilt dat de hulp op het beeldscherm van het apparaat wordt weergegeven, dan wordt dit alleen handmatig in de functie SETUP geactiveerd (vervolgens gedeactiveerd) » pagina 12, Instellingen Spraakbediening. Spraakvermelding In de functies PHONE, NAV en RADIO kan een korte spraakvermelding worden aangemaakt. Na het uitspreken van het geregistreerde begrip wordt het gewenste spraakcommando uitgevoerd (bijvoorbeeld in de functie PHONE kan voor een telefoonboekcontact een spraakvermelding worden aangemaakt en na het uitspreken ervan kiest het systeem het betreffende telefoonnummer).
Ð
Spraakbediening van het radio-navigatiesysteem
9
- In- / uitschakelen van het automatisch zendervolgsysteem met behulp van RDS ■ Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste ontvangst ■ Vast - De ingestelde regionale zender wordt zo lang mogelijk vastgehouden Verkeersberichten (TP) - In- / uitschakelen van de verkeersinformatie Actuele TMC-zender: ... - TMC-zenders weergeven waarvan de verkeersinformatie wordt ontvangen Favoriete TMC-zender - Favoriete TMC-zender vastleggen ■ Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste ontvangst ■ uit de lijst met TMC-zenders selecteren Geheugenlijst wissen - De in de geheugenlijst opgeslagen zenders wissen
■ RDS Regionaal
SETUP-functie Hoofdmenu SETUP
■ ■
Afbeelding 3 Hoofdmenu SETUP
■
■
Let op Op de toets
› › › › › › › › › ›
SETUP
RDS ("Radio Data System") dient voor de overdracht van programmakenmerken en aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kan worden gevolgd. Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDS ondersteunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven. ■ TMC (Traffic Message Channel) is een digitale radio-datadienst voor een contiÐ nue overdracht van verkeersmeldingen.
■
en vervolgens op de de functietoets drukken:
Radio » pagina 10, Instellingen Radio; Media » pagina 10, Instellingen Media; Telefoon » pagina 11, Instellingen Telefoon; Systeem » pagina 11, Instellingen Systeem; Beeldscherm » pagina 11, Instellingen Beeldscherm Kaart » pagina 11, Instellingen Kaart;
Instellingen Media
Navigatie » pagina 12, Instellingen Navigatie; Verkeersinformatie » pagina 12, Instellingen Verkeersinformatie; Spraakbediening » pagina 12, Instellingen Spraakbediening; Video
» pagina 12, Instellingen Video.
Instellingen Radio Op de toets
SETUP
→
Radio
drukken.
- Instellen van de zenderwisselfunctie in de RADIO-functie met behulp van de pijltoetsen ■ Zenderlijst - Wisselt naar alle actueel te ontvangen zenders in het geselecteerde frequentiebereik ■ Geheugenlijst - Wisselt naar alleen opgeslagen zenders
■ Pijltoetsen
10
SETUP-functie
Op de toets Ð
SETUP
→
Media
drukken.
- Voor de weergave van een optionele externe audio-videobron als een tv-tuner is ingebouwd.
■ AV-ingang activeren
■ AUX-ingang activeren - Voor de weergave van een externe audiobron ■ Bluetooth-apparaat automatisch afspelen - Activeert de automatische weergave ■
van een mediaspeler AUX input level - Instelling van de ontvangstgevoeligheid van een externe audiobron ■ Laag - Lage ontvangstgevoeligheid ■ Midden - Gemiddelde ontvangstgevoeligheid ■ Hoog - Hoge ontvangstgevoeligheid
- Overeenkomstig de instellingen wordt bij audio-cd's met cd-tekst en in de mp3-functie de titel- en artiestnaam of alleen de bestands- en mapnaam weergegeven. Scan/Mix/Repeat inclusief submap - Speelt aan de hand van de volgorde op het afgespeelde medium alle mp3-bestanden na elkaar af die in mappen en submappen zijn opgeslagen.
■ ID3-tag deactiveren
■
Instellingen Beeldscherm Op de toets Ð
Instellingen Telefoon Op de toets
SETUP
→
Telefoon
■ Telefoonboek bijwerken ■ ■ ■ ■ ■ ■
SETUP
■
Ð
■
■ ■
Systeem
drukken. van het beeldscherm
- In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets ■ Aan - Inschakelen ■ Uit - Uitschakelen Beeldscherm uit - Het is mogelijk het beeldscherm in een energiebesparende modus te zetten, in de onderste regel wordt de actuele informatie over de audiobron weergegeven. Het beeldscherm kan weer worden ingeschakeld door het scherm zelf of een willekeurige toets aan te raken, met uitzondering van de bedieningsknop.
Ð
Instellingen Kaart
drukken.
- Keuze van de menutaal voor de schermmeldingen en de gesproken meldingen ■ Automatisch - Automatisch vastleggen van de menutaal; dit is afhankelijk van de instelling in het informatiescherm ■ of het rechtstreeks selecteren van de gewenste taal uit een lijst Datumweergave - Instelling van het datumformaat Tijdweergave - Weergave van de actuele tijd op het beeldscherm bij de functies RADIO, MEDIA en MAP ■ Uit - Uitschakelen ■ Aan - Inschakelen Datum - Instelling van de datum Fabrieksinstellingen - Herstellen van de fabrieksinstellingen ■ Instellingen die moeten worden hersteld, selecteren ■ Reset - Apparaat op fabrieksinstellingen terugzetten, de gebruikersprofielen Ð worden gewist
■ Taal / Language
■
→
Beeldscherm
■ Bevestigingstoon
Instellingen Systeem Op de toets
→
■ Donkerst - Donkerste stand ■ Dag / Nacht - Wisselt tussen dag-, nacht- en de automatische kaartweergave ■ Automatisch - Wordt met behulp van de beschikbare wagensensoren geregeld ■ Dag - Instelling voor overdag ■ Nacht - Instelling voor 's nachts
drukken.
- Laden van het telefoonboek uit de mobiele telefoon in het geheugen van het radio-navigatiesysteem. Dit kan enkele minuten duren. Oproepenlijst wissen - Opgeslagen oproeplijsten wissen Sms wissen - Tekstberichten (sms) wissen Verkort kiezen - Sneltoetsen bewerken Telefoon uitschakelen - Telefoon uitschakelen Fabrieksinstellingen herstellen - Apparaat op fabrieksinstellingen terugzetten, de gebruikersprofielen worden gewist Volgorde van oproepenlijst wijzigen - Volgorde in de oproeplijsten, met de oudste resp. nieuwste beginnend, wijzigen
SETUP
■ Helderheid - Instellen van het helderheidsniveau ■ Helderst - Helderste stand ■ Helderder - Helderder stand ■ Middel - Middelste stand ■ Donkerder - Donkerder stand
Op de toets
SETUP
→
■ Splitscreen - Positie ■ Links - Links
Kaart
drukken.
van het extra venster in de kaartweergave
■ Rechts - Rechts ■ Routegeleidingsymb. ■
■
- Weergave van de navigatieaanwijzingen en het kompas in het extra venster in 2D- of 3D-weergave Reisdoelweergave - Informatie over het doel weergeven » pagina 28, Functietoetsen en symbolen tijdens de routegeleiding ■ Reisoel - Reisdoel ■ Volgende tussenstop - Volgende tussenstop Keuze POI - Bijzondere reisdoelen selecteren, deze worden met behulp van sym bolen op de kaart weergegeven
SETUP-functie
11
- Doelen die als favoriet zijn opgeslagen met het symbool van de gekozen favorietencategorie in de kaart weergeven Toon snelheidsbegrenzing - In het beeldscherm wordt de actuele snelheidsbegrenzing voor het betreffende straatgedeelte weergegeven
■ Toon belangrijk-doelsymbool ■
Ð
■ Favoriete TMC-zender - Favoriete TMC-zender vastleggen ■ Automatisch - Automatisch TMC-zenderzoeken ■ Favoriete TMC-zender uit een lijst kiezen ■ Meldingsweergave TMC - Weergave van de verkeersmeldingen ■ Alle - Alle actuele verkeersmeldingen weergeven ■ Onderweg - Alleen verkeersmeldingen die betrekking
SETUP
→
Navigatie
hebben op de te rijden
route weergeven
Instellingen Navigatie Op de toets
instellen
- In-/uitschakelen van de verkeersinformatie » pagina 14, Verkeersinformatie TP
■ Verkeersberichten (TP)
drukken.
- 3 alternatieve routes voor de routegeleiding voorstellen » pagina 33, Functietoets "Opties" Navigatiemeldingen - Navigatiemeldingen instellen ■ Uit - Uitschakelen ■ Dynamisch - Gesproken rijadviezen worden alleen gegeven als de berekende route, bijvoorbeeld door gemelde verkeersopstoppingen, is verlaten ■ Aan - Inschakelen Tijdweergave - Tijdweergave in het onderste deel van de kaart instellen ■ Aankomsttijd - Aankomsttijd op het reisdoel weergeven ■ Rijtijd - Resterende rijtijd weergeven Mijn bijzondere reisdoelen - Eigen bijzondere reisdoelen van de sd-kaart importeren Thuisadres ingeven - "Thuisadres" bewerken » pagina 35, Functietoets " Home" ■ Doelingave - Beeldscherm voor doelingave weergeven » pagina 34, Functietoets " Adres" ■ Huidige positie - Huidige positie als thuisadres opslaan ■ Wissen - Thuisadres wissen ■ Bewerken - Thuisadres bewerken ■ Plaats huidige positie - Huidige positie als thuisadres opslaan Uitgebreide navigatie-instellingen - Uitgebreide navigatie-instellingen ■ Demomodus - Een virtuele routegeleiding starten ■ Beginpunt handmatig ingeven - Startpunt voor de demomodus ingeven ■ ø-snelh. voor tijdberekening - Afhankelijk van de ingestelde gemiddelde snelheid wordt de aankomst- of rijtijd in de demomodus bepaald ■ Snel - Hoge snelheid ■ Middel - Gemiddelde snelheid ■ Langzaam - Lage snelheid
Ð
■ 3 alternatieve routes voorstellen ■
■
■ ■
■
Instellingen Verkeersinformatie Op de toets
12
SETUP
→
SETUP-functie
Verkeersinformatie
drukken.
Instellingen Spraakbediening Op de toets
SETUP
→
Spraakbediening
drukken.
■ Dialoogstijl - Dialoogstijl instellen ■ Lang - Het systeem geeft de melding volledig weer zonder deze in te korten ■ Kort - Het systeem kort enkele meldingen af of vervangt deze door een
akoestisch signaal (gong), hierdoor wordt de bediening versneld - Visuele spraakcommandohulp toont in een pop-upvenster een overzicht van de belangrijkste commando's. De "visuele spraakcommandohulp" kan voor iedere functie in het systeem afzonderlijk worden ingesteld (indien u bijvoorbeeld de "hulpweergave" alleen voor de functie MAP instelt, wordt de hulpweergave alleen in deze functie weergegeven). Spraakvermeldingen wissen - Eigen spraakvermeldingen wissen ■ Alle - Alle spraakvermeldingen wissen ■ Telefoonboek - Telefoonboek ■ Radiogeheugen - Radiogeheugen Ð ■ Navigatiegeheugen - Navigatiegeheugen
■ Visuele spraakcommandohulp
■
Instellingen Video Op de toets Ð
SETUP
→
Video
drukken.
■ Audio-taal - Taal van de spraakweergave instellen ■ Menutaal - Taal van het dvd-menu instellen ■ Ondertiteling - Ondertiteling ■ Dvd-instelling - Instelling van het dvd-formaat ■ 4:3 - 4:3 formaat ■ 16:9 - 16:9 formaat
Ð
Instellingen Televisie Op de toets
SETUP
→
Video
drukken.
■ Tv zoekmodus - Tv-zenders worden gezocht ■ Zenderlijst - Tv-zenders kiezen uit de lijst met
■ ■
■
■ ■ ■ ■
tv-zenders die op dat moment te ontvangen zijn ■ Geheugenlijst - Tv-zenders weergeven die in het zendergeheugen zijn opgeslagen. Tv-standaard - Tv-standaard wijzigen Tv-instelling - Beeldformaat van het tv-beeld wijzigen ■ 4:3 - 4:3 formaat ■ 16:9 - 16:9 formaat Tv-audiokanaal - Spraakkanaal bij tweekanaalsgeluid (dual) kiezen"" ■ Kanaal A - Spraakkanaal A ■ Kanaal B - Spraakkanaal B Autom. DVB-T / analoog omschakeling - De gekozen tv-zender wordt in analoge, resp digitale vorm gezocht Geheugenlijst tv wissen - Tv-geheugenlijst wissen AV1-standaard - Weergavenorm, altijd slechts voor een externe audio- of videobron AV2-standaard - Weergavenorm, altijd slechts voor een externe audio- of videoÐ bron
SETUP-functie
13
RADIO-functie
Functietoets Extra's - Weergeven van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiebereik gedurende ongeveer 5 seconden. Opnieuw op de menuknop 15 of op de functietoets Scan drukken om de scanfunctie te stoppen op de momenteel beluisterde radiozender. ■ TP - In- / uitschakelen van de verkeersinformatie (alleen in FM-bereik)» pagina 14, Verkeersinformatie TP ■ Beeldscherm uit - Het is mogelijk het beeldscherm in een energiebesparende modus te zetten, het beeldscherm is dan zwart en in de onderste regel wordt de actuele informatie over de audiobron weergegeven. Het beeldscherm kan weer worden ingeschakeld door het scherm zelf of een willekeurige toets aan te raken, met uitzondering van de bedieningsknop.
■ Scan
Hoofdmenu RADIO Afbeelding 4 Hoofdmenu RADIO
RDS ("Radio Data System") dient voor de overdracht van programmakenmerken en aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kan worden gevolgd.
› Op de toets
RADIO
drukken - Hoofdmenu RADIO
Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDS ondersteunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven.
Functietoets Band - Frequentieband FM - Frequentieband AM
Indien een radiozender aanvullende informatie via de RDS-functie verstuurd terwijl een zender wordt opgeslagen, kan het voorkomen dat de naam van de radiozender vervolgens niet correct in de geheugenlijst wordt weergegeven.
De frequentieband kan ook worden gewijzigd door herhaaldelijk op de toets RADIO te drukken.
Functietoets Hand. Radiozenders kunnen handmatig worden ingesteld door draaien aan de menuknop 15 of met de functietoetsen in de onderste beeldschermregel.
■ FM ■ AM
Functietoets Zenderlijst › Opent de lijst met alle actueel te ontvangen FM-zenders Indien een van de zenders in de zenderlijst reeds is opgeslagen, wordt het nummer van de selectie weergegeven. Functietoets
Geheugen
■ Geheugen 1...6 - Weergave van de geheugentoetsen 1 - 6 ■ Geheugen 7...12 - Weergave van de geheugentoetsen 7 -12 ■ Geheugen 13...18 - Weergave van de geheugentoetsen 13 -18 ■ Geheugen 19...24 - Weergave van de geheugentoetsen 19 -24
Omschakelen van opgeslagen radiozenders met de toetsen of - aan de hand van de instellingen "pijltoetsen" (op het beeldscherm verschijnt Geheugen) of de momenteel te ontvangen FM-zenders » pagina 10, Instellingen Radio. Radiozender in de zenderlijst opslaan - De gewenste radiozender instellen en de functietoets 1 t/m 24 ingedrukt houden tot een geluidssignaal klinkt.
14
RADIO-functie
Ð
Verkeersinformatie TP Op de toets informatie.
RADIO
→
Extra's
→
TP
drukken - In- / uitschakelen van de verkeers-
De aanduiding "TP" in combinatie met een zendernaam (bijvoorbeeld in de zender- of geheugenlijst) geeft een zender aan die verkeersinformatie uitzendt. Onafhankelijk van welke radiozender wordt beluisterd, zorgt een extra ontvanger in het apparaat ervoor dat er altijd een verkeersinformatiezender wordt ontvangen, zolang de verkeersinformatiefunctie is ingeschakeld. In de mediafunctie wordt op de achtergrond steeds automatisch een ontvangbare verkeersinformatiezender gezocht. De paraatheid van de verkeersinformatiefunctie wordt met de letters "TP" rechts boven op het beeldscherm aangegeven.
Als er geen verkeersinformatiezender kan worden ontvangen, omdat bijvoorbeeld de radio-ontvangst in zijn geheel gestoord is, wordt in plaats van "TP", "No TP" Ð weergegeven.
RADIO-functie
15
■ Repeat - Herhaalopties weergeven ■ Titel - De huidige titel herhalen ■ Cd - Alle titels van de huidige cd herhalen ■ Map - Alle titels in de huidige map herhalen (mp3-functie) ■ Extra's - Weergaveopties weergeven ■ Mix - Alle titels van de huidige audiobron worden in willekeurige
MEDIA-functie Hoofdmenu MEDIA Afbeelding 5 Hoofdmenu MEDIA
Afhankelijk van de gekozen mediabron wordt het hoofdmenu MEDIA als Audio of Video weergegeven. Hoofdmenu MEDIA openen en andere mediabron kiezen › Op de toets MEDIA drukken om het hoofdmenu MEDIA te openen. De weergave van de als laatste ingeschakelde mediabron wordt voortgezet. › Indien op het apparaat audio- en videobronnen kunnen worden geselecteerd, kan met de apparaattoets MEDIA tussen de laatste audiobron en laatste videobron worden gewisseld. ■ MEDIA - Hoofdmenu MEDIA oproepen en van mediabron wisselen. ■ Cd - Naar een aangebrachte cd/dvd wisselen ■ Interne cd - Cd in de interne speler van het apparaat ■ CD ext. - Cd in de externe cd-wisselaar ■ Sd – Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart » pagina 18, Geheugen■ ■ ■ ■ ■
16
kaart HDD - Wisselt naar de op de interne harde schijf opgeslagen audiobestanden » pagina 20, Harde schijf (HDD) Aux - Wisselt naar een via de aux-multimediabus aangesloten externe audiobron » pagina 19, Aux-ingang MDI - Wisselt naar een via de MDI-multimediabus aangesloten externe audiobron » pagina 19, MDI-ingang - Multimediabus - Wisselt naar een via Bluetooth® aangesloten externe audiobron Video - Videobronnen - Menu Video » pagina 20, Video-functie, » pagina 22, Tv-functie.
MEDIA-functie
■
volgorde afgespeeld. ■ Mix - Terugkeren naar de normale weergave ■ Scan - Alle titels van de huidige mediabron gedurende circa 10 seconden afspelen. De scanfunctie kan ook worden gestart of beëindigd door kort aantippen van de menuknop 15 . ■ Scan - Terugkeren naar de normale weergave. ■ HDD-capaciteit - Informatie over de bezette resp. vrije ruimte op de harde schijf (HDD). ■ Beeldscherm uit - Het is mogelijk het beeldscherm in een energiebesparende modus te zetten, het beeldscherm is zwart en in de onderste regel wordt de actuele informatie over de audiobron weergegeven. Het beeldscherm kan weer worden ingeschakeld door het scherm zelf of een willekeurige toets aan te raken, met uitzondering van de bedieningsknop. Selectie - Openen van de titellijst van de actuele audiobron om een andere titel of een andere audiobron te selecteren. ■ - Bovenliggende map weergeven, naar het hoofdmenu van de audiobron omschakelen ■ Titel - Start de weergave van de gekozen titel ■ - Map, afspeellijst en informatiedrager op de harde schijf HDD opslaan » pagina 20, Harde schijf (HDD).
Apparaattoetsen voor het regelen van de actuele audio- of videobron De pijltoetsen op het apparaat of hebben altijd betrekking op de actueel beluisterde audiobron, ongeacht in welk menu u zich momenteel bevindt. - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de actuele titel of het actuele hoofdstuk, door opnieuw te drukken wordt gewisseld naar het begin van de vorige titel of het vorige hoofdstuk. - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de volgende titel of het volgende hoofdstuk, door opnieuw te drukken wordt gewisseld naar het begin van de daaropvolgende titel of het daaropvolgende hoofdstuk.
In het menu van de actueel afgespeelde audiobron kan ook van titel worden ge wisseld met de menuknop 15 .
Functietoetsen voor het regelen van de actuele audio- of videobron - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de actuele titel of het actuele hoofdstuk, door opnieuw te drukken wordt gewisseld naar het begin van de vorige titel of het vorige hoofdstuk.
Aanwijzingen over de verzorging van cd's/dvd's Indien een cd/dvd is vervuild, deze nooit in een cirkelvormige beweging schoonmaken, maar altijd van binnen naar buiten met een zachte pluisvrije doek. Bij sterke vervuiling adviseren wij de cd/dvd met een universele cd/dvd-reiniger schoon te maken. Ook in dit geval de cd/dvd niet in een cirkelvormige beweging schoonmaken, maar van binnen naar buiten en de cd/dvd vervolgens laten drogen.
- Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de volgende titel of het volgende hoofdstuk. - Pauze: De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door kort drukken wordt de weergave op deze plaats voortgezet.
Mp3- en wma-bestanden (Windows Media Audio) Op de harde schijf van het apparaat kunnen ook afspeelbare mp3- en wma-bestanden worden opgeslagen » pagina 20, Harde schijf (HDD).
Let op Als het volume tijdens de weergave van een cd, van de harde schijf of een andere audiobron op de waarde 0 word gereduceerd, verandert het symbool in en wordt de weergave onderbroken.
Ð
Audiobestanden die via Windows Media Audio zijn gecomprimeerd, kunnen tevens door middel van de DRM-techniek (Digital Rights Management) auteursrechtelijk zijn beschermd. Dergelijke wma-bestanden worden door het apparaat niet ondersteund.
ATTENTIE
Inleidende informatie over de cd/dvd-functie
De cd/dvd-speler is een laserproduct van de klasse 1. Indien de cd/dvd-speler wordt geopend, bestaat gevaar voor verwondingen door niet-zichtbare laserstralen.
Cd/dvd plaatsen
› Een cd/dvd met het opschrift naar boven zo ver in de opening
11 schuiven tot deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch.
Cd/dvd verwijderen › Op de toets drukken - de cd/dvd wordt uitgeschoven. Als de uitgeschoven cd/dvd niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordt deze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Cd/dvd niet leesbaar Als de geplaatste cd/dvd niet leesbaar is, verschijnt een pop-upvenster met een overeenkomstige aanwijzing. De cd/dvd wordt na enkele seconden weer uitgeschoven. Als de cd/dvd niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordt deze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Overslaan Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelen overslaan. Condensvorming Bij koude weersomstandigheden en na regenbuien kan vocht in de cd/dvd-speler neerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave verhinderen. In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen.
VOORZICHTIG In de interne cd-/dvd-speler kunnen zowel audio-cd's (cd-a), audio-dvd's, mp3cd's, mp3-dvd's en video-dvd's worden afgespeeld. ■ In de interne speler mogen geen cd's met de aanduiding "Niet in spelers zonder schuiflade aanbrengen" of Eco Disc worden geplaatst. ■ Het erin schuiven van een tweede cd/dvd op het moment dat een aanwezige cd/dvd wordt uitgeschoven, kan de cd/dvd-speler in het apparaat beschadigen. Na het indrukken van de eject-toets duurt het enkele seconden tot de cd/dvd wordt uitgeschoven. Gedurende deze tijd is de blokkering van de cd/dvd-opening geopend. Beslist wachten tot de cd/dvd is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd/ dvd wordt geplaatst. ■ Bij een mechanisch defect van de cd/dvd of bij een verkeerd of niet volledig geplaatste cd/dvd verschijnt in het beeldscherm eerst de melding "Storing: Cd/dvd. Cd/dvd controleren." en vervolgens "Storing cd/dvd-speler". De cd/dvd controleren en opnieuw proberen deze correct en volledig in de speler aan te brengen. Indien opnieuw "Storing cd/dvd-speler" wordt weergegeven, contact opnemen met een ŠKODA Servicepartner. ■ Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, worden geen cd's/dvd's meer ge accepteerd. Het apparaat gaat naar de laatst actieve functie. ■
MEDIA-functie
17
Gebruik nooit vloeistoffen zoals benzine, verfverdunner of LP-reiniger, omdat anders het oppervlak van de cd/dvd kan worden beschadigd! ■ De cd/dvd nooit blootstellen aan direct zonlicht! ■ De cd/dvd alleen beschrijven met hiertoe geschikte stiften. ■ De cd/dvd niet beplakken! ■
Let op Als de functietoets Cd inactief wordt weergegeven, zit er geen audio-cd/dvd in de speler, of is de geplaatste audio-cd/dvd niet leesbaar. ■ Cd's/dvd's met kopieerbeveiliging en niet originele cd-r's, cd-rw's en dvd-rw's worden onder bepaalde omstandigheden niet of slechts beperkt weergegeven. ■ Wma-bestanden Windows Media Audio) kunnen eveneens worden afgespeeld en op de harde schijf (HDD) worden opgeslagen, indien ze niet door de DRM-techniek (Digital Rights Management) auteursrechtelijk zijn beschermd. Bediening en gedrag van het apparaat komen overeen met de mp3-gecomprimeerde audiobestanden en worden verder niet beschreven. ■ Let ook op de verdere aanwijzingen betreffende de mp3-functie » pagina 18, Inleidende informatie over de mp3-functie. ■ De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in acht nemen. ■ De cd/dvd-speler bevat geen componenten die onderhoud behoeven of die u kunt repareren. Als de cd-speler defect is, een specialist raadplegen. ■ De dvd-speler maakt voor de weergave gebruik van een Dolby Digital ® audiocoderingssysteem en MLP Lossless ® voor de hoogste weergavekwaliteit van met deze standaard overeenkomende audio-dvd's. "Dolby®", "MLP Lossless®" en het dubbel-D-symbool zijn merktekens van Dolby Laboratories®. ■ Met behulp van "DTS®" en "DTS 2.0®" wordt de surround-sound van een dvd geconverteerd en in goede stereokwaliteit weergegeven. "DTS®" en "DTS 2.0®" zijn geregistreerde merktekens van DTS, Inc. ■ Elke verontreiniging of beschadiging van een cd/dvd kan tot problemen leiden bij het "lezen" van de informatie. De omvang van de leesfout is afhankelijk van de vervuiling resp. van de ernst van de mechanische beschadiging. Sterke krassen veroorzaken leesfouten waardoor de cd/dvd kan overslaan of "blijven hangen". Alle cd's/dvd's dienen zorgvuldig te worden behandeld en altijd in een bescherÐ mende hoes te worden bewaard. ■
Inleidende informatie over de mp3-functie Eisen aan mp3-bestanden en -gegevensdragers
› Cd-rom, cd-r, cd-rw met een capaciteit van 650 Mb en 700 Mb. › Dvd's met een capaciteit van max. 4,7 GB en double-layer-dvd's met een capaciteit van max. 8,5 GB.
› De cd's/dvd's moeten voldoen aan de ISO 9660-Level 2 standaard en het Jolietbestandssysteem (single session en multisession).
› Bestandsnamen mogen niet meer dan 64 tekens bevatten. › De mapstructuur mag niet meer dan 8 niveaus bevatten. › De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegeven mp3-bestand kunnen worden weergegeven indien deze informatie als ID3-tag aanwezig is. Indien geen ID3-tag aanwezig is, wordt de map- of bestandsnaam weergegeven. › Wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen eveneens worden afgespeeld, indien ze niet door de DRM-techniek (Digital Rights Management) auteursrechtelijk zijn beschermd. Dergelijke wma-bestanden worden door het apparaat niet ondersteund. › Bediening en gedrag van afspeelbare wma-bestanden komen overeen met de mp3-bestanden en wordt verder niet beschreven. Bitrate (datastroom per tijdseenheid)
› Het apparaat ondersteunt mp3-bestanden met bitrates van 32 tot 320 kbit/s en mp3-bestanden met variabele bitrate.
› Bij bestanden met variabele bitrate kan de weergave van de speeltijd onnauwkeurig zijn.
Ð
Geheugenkaart Geheugenkaart erin schuiven
› De geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar boven gericht in de geheugenkaartopening tomatisch.
16
schuiven tot deze "vastklikt". De weergave start au-
Geheugenkaart verwijderen › Op de erin geschoven geheugenkaart drukken. De geheugenkaart "springt" in de verwijderpositie. Geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaar Als een geheugenkaart erin wordt geschoven waarop geen of geen leesbare gegevens zijn opgeslagen, wordt na het laden niet naar de geheugenkaartfunctie omgeschakeld.
18
MEDIA-functie
Externe audiobronnen die op de MDI-bus zijn aangesloten, kunnen via het radionavigatiesysteem worden bediend.
Eisen aan de geheugenkaart › In de geheugenkaartopening kunnen geheugenkaarten met de afmetingen 32 mm x 24 mm x 2,1 mm of 1,4 mm worden geschoven.
Op ieder gewenst moment kan op de radio een andere audiobron worden geselecteerd. Zolang de externe audiobron niet wordt uitgeschakeld, blijft deze altijd op de achtergrond actief.
› SD (Secure Digital Memory Cards) en MMC (Multimedia Cards) geheugenkaarten met een capaciteit van max. 4 GB.
› SDHC (Secure Digital High-Capacity Memory Cards) geheugenkaarten met een
De bediening van de externe audiobron staat beschreven in de handleiding van de betreffende fabrikant.
capaciteit van max. 32 GB. › Het is mogelijk dat enkele bestanden op de geheugenkaarten niet kunnen worden weergegeven of de weergave ervan beperkt is. Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is het niet mogelijk de weergave van geheugenkaarten onder alle omstandigheden te garanderen.
Voor het aansluiten van externe audiobronnen via de MDI-ingang is een speciale adapter nodig. iPod Als een iPod op de MDI-ingang wordt aangesloten, wordt een menu geopend waarin afzonderlijke mappen van de iPod (afspeellijsten, artiesten, albums, nummers, enzovoort) kunnen worden gekozen.
Let op Alleen mp3-bestanden en onbeveiligde wma-bestanden kunnen van de sdkaart worden gelezen. Andere bestanden worden genegeerd. ■ Op de harde schijf van het apparaat kunnen ook afspeelbare mp3- en wma-bestanden worden opgeslagen » pagina 20, Harde schijf (HDD).
■
Afhankelijk van de aangesloten audiobron kan het uitgangsvolume van de externe audiobron worden gewijzigd.
Externe bronnen
U kunt bovendien de ingangsgevoeligheid van de externe audiobron wijzigen om zo het weergavevolume van de externe audiobron aan de andere audiobronnen aan te passen of vervormingen te voorkomen » pagina 10, Instellingen Media.
Aux- en MDI-ingang Aux-ingang Op de toets
Ð
Weergavevolume van de externe audiobron aanpassen Het weergavevolume van de externe audiobron kan met de volumeregelaar van het radio-navigatiesysteem worden gewijzigd 1 .
Voorwaarden voor het correct aansluiten
MEDIA
→
AUX
drukken.
Externe audiobronnen die op de Aux-bus zijn aangesloten, kunnen niet via het radio-navigatiesysteem worden bediend. Via het radio-navigatiesysteem kan alleen het volume worden geregeld. Voor de Aux-bus wordt een standaard 3,5-mm-jackplugstekker gebruikt. Indien de externe audiobron niet voorzien is van deze jackplugstekker moet een adapter worden gebruikt. MDI-ingang - Multimediabus Op de toets MEDIA → MDI drukken. Audiobestanden van de op de multimediabus aangesloten, externe informatiedragers in mp3-, wma-, ogg-vorbis- en aac-formaat kunnen via het radio-navigatiesysteem worden afgespeeld.
› Er kunnen alleen apparaten met USB 2.0 specificatie worden aangesloten. › De versie van het FAT bestand (File Allocation Table) van de aangesloten apparaten moet gelijk zijn aan FAT16 (< 2 Gb) of FAT32 (> 2 Gb).
› Bij de weergave van een apparaat met een harde schijf (HDD) waarop zich een
zeer grote hoeveelheid data bevindt, kan een tijdsvertraging optreden bij het inlezen van het overzicht van de muziekbestanden. › Bij de weergave van een apparaat waarop zich een gecompliceerde mapstructuur bevindt, kan een tijdsvertraging optreden bij het inlezen van de audiobestanden. › De mapstructuur op het aangesloten apparaat mag niet meer dan 8 niveaus bevatten. Een map mag niet meer dan 1.000 bestanden bevatten. › Voor het aansluiten van het apparaat mag geen USB-verlengkabel of USB-hub worden gebruikt.
MEDIA-functie
19
■
ATTENTIE De externe audiobron in geen geval op het dashboard leggen. Deze kan bij een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■ Externe audiobronnen in geen geval in de buurt van de airbags leggen. Ze kunnen bij het activeren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■ Tijdens het rijden mag de externe audiobron niet in de hand worden gehouden of op de knieën worden gelegd. Deze kan bij een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen. ■ De aansluitkabel van de externe audiobron altijd zodanig leggen dat deze bij het rijden geen belemmering vormt. ■
Een map kan max. 7 submappen bevatten. Op de functietoets bovenliggende map te openen.
drukken om de
Tijdens het opslaan van audiobestanden kunnen titels van deze of een andere audiobron gewoon worden afgespeeld.
VOORZICHTIG
Let op
De aux-bus mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!
Het opslaan van 100 muziektitels met een gemiddelde lengte (3-5 minuten) duurt ca. 40 minuten.
Let op De externe audiobron die op de aux-ingang is aangesloten, kan alleen worden gebruikt wanneer op dat moment geen apparaat op de MDI-ingang is aangesloten. ■ Als op de aux-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adapter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het audiosignaal wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
Op de toets MEDIA → Kies drukken. ■ - Menu voor mapbewerking openen ■ Play - Automatische weergave ■ Kopiëren - Titel of map op de harde schijf opslaan ■ Bestand/map hier invoegen - Direct in de actuele map van de harde schijf opslaan ■ Nieuwe map aanmaken - Nieuwe map aanmaken ■ Annul. - Opslaan afbreken ■ Herbenoemen - Ingavescherm voor het wijzigen van de titel- of mapnaam openen ■ Wissen - De geselecteerde titel of map wissen
Ð
■
Video-functie Ð
Video-dvd plaatsen en starten
Harde schijf (HDD) Mp3- en wma-bestanden op de harde schijf opslaan (HDD) Als het apparaat tijdens het opslaan wordt uitgeschakeld, wordt het opslaan met de laatst volledig opgeslagen titel afgebroken. Titelnaam en map selecteren, opslaan en bewerken Op de geheugenkaart de titels of de mappen selecteren die op de harde schijf moeten worden opgeslagen. In het keuzevenster van de beschikbare audiobronnen kan ook de complete inhoud van een aangebrachte informatiedrager worden geselecteerd om op de harde schijf op te slaan.
20
MEDIA-functie
Afbeelding 6 Dvd-menu / Film-menu bedienen Een video-dvd met het opschrift naar boven zo ver in de cd/dvd-opening schuiven tot deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken.
De weergave van de video-dvd start automatisch. Het opvragen van de gegevens van een video-dvd kan enkele seconden duren, gedurende deze tijd wordt het beeldscherm donker. Het tv-beeld wordt alleen bij stilstaande wagen weergegeven. Tijdens het rijden wordt het beeldscherm uitgeschakeld, het geluid blijft wel hoorbaar. Kort het beeldscherm aanraken om het menu Dvd weer te geven. Door opnieuw het vrije gedeelte van het beeldscherm aan te raken, verdwijnt het menu Dvd weer. Na 15 seconden zonder bediening sluit het menu Dvd automatisch. Beeldformaat Een film start altijd in het vooringestelde beeldformaat. Het beeldformaat kan in het menu Video-instellingen » pagina 12, Instellingen Video worden gewijzigd. Het video-dvd-menu ■ AV - Naar een aangesloten externe videobron wisselen ■ Tv - Naar de tv-functie wisselen ■ Dvd - Naar een in de interne cd/dvd-speler aangebrachte video-dvd wisselen ■ Audio - Naar het Audio-menu wisselen ■ Menu - Naar het film-menu » Afbeelding 6 wisselen ■ Scherm - Helderheid, contrast en kleurinstelling van het beeldscherm wijzigen ■ Hoofdstuk - Naar de hoofdstuklijst wisselen ■ - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van het actuele hoofd-
stuk, door opnieuw kort te drukken wordt gewisseld naar het vorige hoofdstuk. - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van het volgende hoofdstuk - De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door kort op te drukken, wordt de weergave op deze plaats voortgezet Ð
■ ■
MEDIA-functie
21
- Opent de geheugenlijst van de handmatig opgeslagen analoge tvzenders en de digitale tv- en radiozenders ■ Opslaan - Actuele tv-zender opslaan ■ → Wissen - Opgeslagen tv-zender wissen Extra's - Menu met verdere functies openen ■ T-tekst - Teletekstpagina openen van de actueel ingestelde zender, indien beschikbaar ■ Beeldscherm - Menu weergeven voor het wijzigen van de weergave-instellingen ■ EPG - Overzicht openen van de elektronische tv-gids (Electronic Program Guide) als digitale tv-zenders via DVB-T kunnen worden ontvangen ■ Handmatig - Voor het handmatig instellen van een tv-kanaal via de pijltoetsen op het apparaat of naar het beeldscherm van het Tv-hoofdmenu wisselen
■ Geheugen
Tv-functie Hoofmenu Tv
■
Afbeelding 7 Tv-menu
Instelknop 1 draaien - Een tv-kanaal of digitale tv-zender handmatig instellen. Het tv-beeld wordt alleen bij stilstaande wagen weergegeven. Tijdens het rijden wordt het beeldscherm uitgeschakeld, het geluid blijft wel hoorbaar. DVB-T (Digital Video Broadcasting-Terrestrial) Bij DVB-T wordt het tv-signaal terrestrisch (aards) doorgegeven. DVB-T maakt een hogere ontvangstkwaliteit mogelijk.
Weergave in tv-functie Enkele tv-zenders bieden tweetalige programma's in "tweekanaalsgeluid" aan. Het audiokanaal wordt in de Tv-instellingen » pagina 13, Instellingen Televisie geselecteerd. In dit geval wordt "Kanaal A" of "Kanaal B" linksboven in het beeldscherm weergegeven.
DVB-T is tot nu toe nog beperkt tot industriële en stedelijke gebieden. Om deze reden is voor het apparaat een hybride tuner ontwikkelt die bestaat uit een analoge tv-ontvanger en een DVB-T-ontvanger.
Een uitzending in stereo wordt weergegeven door het symbool "" rechts in het beeldscherm onder de functietoets . Bij een uitzending in tweekanaalsgeluid wordt op deze plaats het symbool "" weergegeven.
Welke tv-zender wordt ontvangen, wordt in het informatiedisplay en bij het omschakelen en oproepen van het menu Tv op het beeldscherm weergegeven. Analoge en digitale tv-zenders worden hierbij verschillend weergegeven en zijn in het beeldscherm voorzien van de aanduiding "Analoog" of "DVB-T".
Indien een tv-zender tevens teletekst uitzendt, wordt dit rechtsboven in het beeldscherm door "VT" weergegeven. Indien geen teletekst voor de actuele zender beschikbaar is, wordt na het oproepen van de teletekst-functie "" weergegeven.
Op de toets
Indien de ingestelde digitale tv-zender de elektronische tv-gids ondersteunt, wordt dit rechtsboven in het beeldscherm door "EPG" (Electronic Program Guide) weergegeven. Indien EPG niet beschikbaar is, wordt na het oproepen van de EPGfunctie via de functietoets Extra's alleen "" weergegeven.
MEDIA
drukken.
- Het laatste ingestelde tv-kanaal wordt in het vooringestelde beeldformaat in de volledige schermweergave weergegeven » pagina 13, Instellingen Televisie. Het Tv-menu wordt geopend door kort op het beeldscherm te drukken. ■ of - Wisselt naar de volgende tv-zenders in de zenderlijst, analoog aan de pijltoetsen op het apparaat ■ Audio - Wisselt naar het Audio-menu en speelt de laatst gekozen audiobron af. ■ Zenderlijst - Opent de zenderlijst van de actueel te ontvangen analoge tv-zenders en de digitale tv- en radiozenders
■ Tv
22
MEDIA-functie
Teletekst weergeven Op de toets MEDIA → TV → Op de functietoets of pagina te wisselen.
Extra's
→
T-tekst
drukken.
drukken om naar de volgende of vorige beschikbare
Door kort op de weergave van de teletekstpagina in het beeldscherm te drukken, wordt tevens het tv-beeld in de achtergrond van de teletekstpagina weergegeven. Door opnieuw kort op het beeldscherm te drukken, wordt de weergave van het tv-beeld in de achtergrond van de teletekstpagina weer gesloten. Stop - Bevriest de weergave van de teletekstpagina op de actuele subpagina. Achtergrond is dat enkele teletekstpagina's uit meerdere subpagina's bestaan die anders automatisch na elkaar worden weergegeven. Zoom - Vergroot de weergave van de actuele teletekstpagina. Door eenmaal kort drukken wordt de bovenste helft en door tweemaal drukken de onderste helft van de teletekstpagina beeldvullend weergegeven. Door opnieuw kort drukken wordt weer naar de normale weergave van de teletekstpagina teruggekeerd.
In enkele landen moet voor teletekst en EPG van de tv-tuner de passende taalcodering bij een geautoriseerde ŠKODA Servicepartner worden ingesteld. Elektronische tv-gids EPG ■ Op de toets MEDIA → TV → Extra's drukken. ■ EPG - Elektronische tv-gids ■ Info - Informatie over het gekozen programma en de volgende programma's ■ Kies - De elektronische tv-gids wordt gesloten en de gemarkeerde tv-zender wordt in de tv-functie weergegeven. De elektronische tv-gids is alleen voor via DVB-T ontvangen tv-zenders beschikbaar en alleen als deze EPG ondersteunen. De in de lijst weergegeven uitzendingen kunnen niet direct door kort drukken worden geselecteerd. De uitzendingen in de lijst kunnen alleen via de rechter functietoetsen worden gemarkeerd, weergegeven en opgeroepen.
Ð
MEDIA-functie
23
■ Sms - Menu tekstberichten (sms) weergeven » pagina 26, Sms-menu ■ Postvak in - Binnengekomen teksberichten weergeven ■ Schrijven - Tekstberichten schrijven ■ Extra's - Menu met verdere functies openen ■ Mic. Uitschakelen/inschakelen - Microfoon tijdens een gesprek uit-/inschakelen ■ Beltoon uit/aan - Beltonen via de luidsprekers van de wagen uit-/inschakelen
PHONE-functie Hoofmenu TELEFOON Afbeelding 8 Hoofdmenu TELEFOON
■ Hands-free uit - Gespreksweergave alleen via de telefoon ■ Hands-free aan - Gespreksweergave via de luidsprekers van de wagen ■ Conferentiedetails - Tijdens een telefoonconferentie verbinding met afzonderlij-
ke deelnemers maken/verbreken » pagina 25, Telefoonconferentie
ATTENTIE Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen! Voor de eerste verbinding van de mobiele telefoon is het noodzakelijk de mobiele telefoon met het radio-navigatiesysteem te koppelen - gedetailleerde informatie hiertoe is te vinden in het instructieboekje van uw wagen en van uw mobiele telefoon.
Telefoonboek
■
Telefoonnummer uit het telefoonboek bellen Op de toets PHONE drukken - om verdere vermeldingen in het Telefoonboek weer te geven de schuifregelaar naar beneden bewegen.
■
■ ■
Op de toets
■
■ ■
■ ■
PHONE
drukken.
- Oproep beantwoorden, ingegeven nummer kiezen. In het hoofdmenu TELEFOON wordt na het aantippen van deze toets de oproeplijst weergegeven. SOS - Noodoproep Voicemail - Voicemail instellen ■ Naam - Naam ingeven ■ Nummer - Telefoonnummer invoeren ■ Oproepenlijst - Telefoonnummer uit een oproeplijst selecteren ■ Telefoonboek - Telefoonnummer uit het telefoonboek selecteren ■ - Invoer wissen ■ OK - Invoer opslaan Geheugen 2 t/m Geheugen 6 - Sneltoetsen - Nummer kiezen ■ - Cijfers wissen ■ - Nummer kiezen - Telefoonboek » pagina 24, Telefoonboek Oproepenlijst - Oproepenlijst ■ Gemiste oproepen - Lijst met gemiste oproepen ■ Gekozen nummers - Lijst met gekozen nummers ■ Beantw. oproepen - Lijst met beantwoorde oproepen
24
PHONE-functie
Ð
■
Telefoonboek oproepen - Informatie over de telefoonboekvermelding oproepen (door op de weergave van het telefoonnummer te drukken, wordt het nummer gekozen) ■ - Ingavescherm voor nummeringave oproepen ■ - DTMF-toetsgeluiden » pagina 25, DTMF-toetsgeluiden ■ Opstellen - Spraakvermelding opstellen, na het opslaan verschijnt naast de positie het symbool ■ Wissen - Spraakvermelding wissen ■ Play - Spraakvermelding afspelen Zoeken - Vermelding in het telefoonboek zoeken
Vermelding in het telefoonboek zoeken ■ Op de toets PHONE drukken. ■ - Telefoonboek oproepen ■ Zoeken – Ingavebeeldscherm oproepen ■ - Nummer kiezen ■ OK - Naar de vermelding gaan die in de ingaveregel is gemarkeerd
- Ingavescherm wordt gesloten zonder dat de ingaven worden overgenomen - Telefoonboek oproepen
› In de regel "Ontvangen oproep" op de functietoets
■ ■
Telefoongesprek en functies tijdens een telefoongesprek Oproepen kunnen ook worden beantwoord als het radio-navigatiesysteem uitgeschakeld is. Indien een verbindingsopbouw met een telefoonnummer is gestart of een gesprek is aangenomen, wisselt het hoofdmenu PHONE naar de weergave Telefoongesprek. Binnenkomend telefoongesprek - Oproep beantwoorden - Oproep weigeren
■ ■
Tijdens een telefoongesprek › Door tijdens een telefoongesprek op de functietoets te drukken, wordt het actuele gesprek "in de wacht gezet" (weergave: "Gesprek in wacht"). Dit betekent dat de verbinding blijft bestaan, maar het gesprek niet in de wagen wordt doorgegeven. › Door opnieuw op de functietoets te drukken, kan het gesprek worden voortgezet. › Door tijdens een telefoongesprek op de functietoets te drukken, wordt de verbinding met het actuele telefoonnummer beëindigd en wisselt het apparaat naar het hoofdmenu PHONE. Meer telefoonnummers tijdens een telefoongesprek selecteren › Tijdens een telefoongesprek op de functietoets drukken om het actuele gesprek "in de wacht" te zetten, zoals hierboven beschreven. › Een nieuw telefoonnummer of een opgeslagen telefoonnummer selecteren. › Als een tweede gesprek tot stand is gebracht, kan er tussen beide gesprekken worden gewisseld ("wisselgesprek"), zoals hierna beschreven. "Wachtfunctieopties" en wisselen tussen twee gesprekken (wisselgesprek) › Indien er wordt gebeld tijdens het voeren van een telefoongesprek, verschijnt het nummer of de naam van de beller onder het actuele gesprek in het beeldscherm (functie: "Wachtfunctieopties"). › In de regel "Ontvangen oproep" op de functietoets drukken om de tweede oproep af te wijzen.
Ð
drukken om de tweede oproep te beantwoorden. De verbinding met de eerste gesprekspartner wordt onderbroken, maar niet beëindigd (weergave: "Gesprek in wacht"). › Door op de functietoets in de regel "Gesprek in wacht" te drukken, wordt het gesprek met deze gesprekspartner voortgezet en wordt de andere gesprekspartner "in de wacht gezet". Tussen twee gesprekken kan worden gewisseld. › Op de functietoets drukken om de verbinding met het in deze regel weergegeven telefoonnummer te beëindigen.
Telefoonconferentie Met een telefoonconferentie is een gemeenschappelijke communicatie mogelijk tussen alle gesprekdeelnemers. Alle deelnemers aan een telefoonconferentie kunnen elkaar horen en met elkaar spreken. +
- De beller resp. de opgebelde persoon neemt aan de telefoonconferentie
deel - - De beller resp. de opgebelde persoon wordt van de telefoonconferentie uitgesloten
DTMF-toetsgeluiden Elke toets van een telefoon is aan een bepaald DTMF-toetsgeluid (Dual Tone Multiple Frequency) gekoppeld. DTMF-toetsgeluiden worden bijvoorbeeld gebruikt voor het doorgeven van een wachtwoord via de telefoon of om een keuzemenu van bijvoorbeeld een "callcenter" te doorlopen. Als tijdens een gesprek om het ingeven van een DTMF-toetsgeluid wordt gevraagd, het toetsenbord openen door op de functietoets linksonder te drukken en de aanwijzingen opvolgen (bijvoorbeeld: "Kies 3 voor een persoonlijk gesprek met een van onze medewerkers"). U kunt een langere DTMF-toetsvolgorde ook in uw mobiele telefoon opslaan. Indien tijdens een gesprek om het ingeven van dit DTMF-toetsgeluid wordt gevraagd, de betreffende vermelding uit het telefoonboek oproepen zoals beschreven. Indien in het ingavescherm op de functietoets DTMF wordt gedrukt, wordt de in de ingaveregel weergeven tekenvolgorde als DTMF-toetsgeluid afgespeeld. Let erop dat in een DTMF-toetsgeluid het teken "+" niet mag voorkomen, aangezien dit teken het opslaan van een DTMF-toetsgeluid onderbreekt.
PHONE-functie
25
Ð
Sms-menu Het Sms-menu kan alleen worden gebruikt als een mobiele-telefoonvoorbereiding GSM III in de wagen is ingebouwd en de mobiele telefoon via het rSAP-profiel met het radio-navigatiesysteem is gekoppeld, zie het instructieboekje van uw wagen. Postvak in In het hoofdmenu TELEFOON op de functietoets Sms drukken en vervolgens op het menupunt Postvak in om de lijst met binnengekomen teksberichten op te roepen. Gelezen berichten zijn met het symbool gemarkeerd, ongelezen berichten met het symbool . Een ontvangen tekstbericht opent u door op het veld met het betreffende bericht te drukken. Samen met de tekst van het bericht worden de volgende opties weergegeven: ■ Antwoord - Tekstbericht beantwoorden ■ Nieuw sms-bericht - Nieuw tekstbericht opstellen ■ Sms bewerken - Tekstbericht bewerken ■ Wissen - Tekstbericht wissen ■ Opties - Opties selecteren ■ SMS voorlezen - Het radio-navigatiesysteem leest het tekstbericht ■ Terugbellen - Afzender van het tekstbericht bellen ■ Kopiëren - Tekstbericht naar de mobiele telefoon kopiëren ■ Doorsturen - Tekstbericht doorsturen
voor
Naast ieder tekstbericht in het Postvak in bevindt zich de functietoets hierop wordt gedrukt verschijnen de volgende opties:
, als
■ Kopiëren - Tekstbericht naar de mobiele telefoon kopiëren ■ Doorsturen - Tekstbericht doorsturen ■ Wis vermelding - Tekstbericht wissen ■ Lijst wissen - Alle tekstberichten in de lijst wissen
Tekstberichten schrijven en versturen In het hoofdmenu TELEFOON op de functietoets Sms drukken en de optie Schrijven selecteren. Er verschijnt een ingavescherm. Indien het bericht meer dan 160 tekens bevat, wordt dit in twee of meer verschillende berichten opgedeeld. Om het tekstbericht te versturen op de functietoets drukken, er verschijnt een beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer van de ontvanger. De ontvanger kan ook in een van de volgende menu's worden geselecteerd:
26
PHONE-functie
■ Oproepenlijst - Oproepenlijst ■ Gemiste oproepen - Lijst met gemiste oproepen ■ Gekozen nummers - Lijst met gekozen nummers ■ Beantw. oproepen - Lijst met beantwoorde oproepen ■ Telefoonboek - Telefoonboek
Na het ingeven van de ontvanger wordt het tekstbericht met de functietoets verstuurd.
Het verzonden tekstbericht wordt noch in het radio-navigatiesysteem noch in de mobiele telefoon weergegeven
Let op In het menu Sms worden alleen de ontvangen tekstberichten weergegeven die zijn ontvangen in de tijd dat de mobiele telefoon met het radio-navigatiesysteem gekoppeld was.
Ð
TONE-functie Klankinstellingen
■ Middel - Gemiddelde verlaging ■ Hoog - Sterke verlaging ■ Snelheidsafhankelijke Volumeregeling - Volumeverhoging ■ AV-uitgang - Activering van een externe dvd-bron ■ Dvd - Dvd ■ Uit - Uitgeschakeld
bij snelheidsverhoging
- In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op een functietoets ■ Aan - Ingeschakeld ■ Uit - Uitgeschakeld EQ-instellingen - Instelling van de equalizer (lineair, spraak, rock, klassiek, dance); Surround - Instellen van surroundgeluid
■ Bevestigingstoon
■ ■
Afbeelding 9 Klankinstellingen Op de toets
TONE
drukken.
- Instelling van hoge tonen, middentonen en lage tonen Klankzwaartepunt instellen (naar rechts en links = Balance), (voor en achter = Fader), het beeldscherm aanraken op het vizier en in de gewenste positie bewegen » Afbeelding 9) Volume - Volume instellen ■ Inschakelvolume - Instelling van het volume na het inschakelen ■ Verkeersberichten - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP) ■ Navigatie en spraakbediening - Volume van de navigatie-aanwijzingen en spraakbediening instellen ■ Stemvolume - Stemvolume bij spraakbediening instellen ■ Navigatiemeldingen - Volume van de navigatie-aanwijzingen instellen» pagina 12, Instellingen Navigatie ■ Entertainment vol. lager - Volumeverlaging van actuele audiobronnen tijdens de navigatie-aanwijzingen ■ Laag - Zwakke verlaging ■ Middel - Gemiddelde verlaging ■ Hoog - Sterke verlaging ■ Telefoonvolume - Volume van telefoongesprekken ■ PDC: volume verlagen - Instellen van de volumeverlaging bij actieve parkeerhulp ■ Uit - Uitgeschakeld ■ Laag - Zwakke verlaging
■ Treble-Mid-Bass ■ Balance-Fader -
■
TONE-functie
27
Ð
- Wisselt tussen dag- en nachtweergave - Bijzondere reisdoelen selecteren die met behulp van symbolen op de kaart worden weergegeven » pagina 11, Instellingen Kaart Rijbaanadvies - Tijdens de routegeleiding wordt bij het rijden en afslaan op wegen met meerdere rijbanen in de kaartweergave een klein extra venster weergegeven met een rijbaanadvies Beeldscherm uit - Het is mogelijk het beeldscherm in een energiebesparende modus te zetten, het beeldscherm is zwart en in de onderste regel wordt de actuele informatie over de audiobron weergegeven. Het beeldscherm kan weer worden ingeschakeld door het scherm zelf of een willekeurige toets aan te raken, met uitzondering van de bedieningsknop 1 .
■ Dag/nacht ■ Keuze POI
MAP-functie
■
Kaartweergave Afbeelding 10 Kaartweergave met extra venster voor kompasweergave
■
Kaartschaal en weergave wijzigen Door kort te drukken op de functietoets met de weergave van de actueel gekozen kaartschaal worden verdere functietoetsen weergeven voor het wijzigen van het kaartdeel en de kaartschaal. Zonder bediening verdwijnen deze functietoetsen na enkele seconden weer. Op de toets
MAP
drukken.
■ - Kaart gaat naar de volledige schermweergave ■ Weergavesoort wijzigen ■ -2D - Tweedimensionale weergave ■ -3D - Driedimensionale weergave ■ -Topograph. - 2D-kaartweergave van boven met gekleurde ■ ■
■
weergave van het landschap (bergen, dalen etc.) Functietoets "Navigatie" - Het menu is afhankelijk van de functie van de routegeleiding » pagina 29, Functietoets "Navigatie" A - Geeft aan welk bronmedium momenteel actief is ■ Andere radiozender uit het geheugen selecteren ■ - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de actuele titel, door opnieuw te drukken wordt gewisseld naar de vorige titel. ■ - Door kort drukken wordt gewisseld naar het begin van de volgende titel ■ - De weergave wordt op de actuele plaats gestopt en het symbool verandert in - door kort op te drukken, wordt de weergave op deze plaats voortgezet Indien in het menu Systeeminstellingen de tijdweergave is ingeschakeld » pagina 11, Instellingen Systeem, wordt op positie A de actuele tijd weergegeven.
■ Extra's ■ Doelaanzicht
■
28
- Toont het actueel in het hoofdmenu Navigatie geselecteerde reisdoel in de kaartweergave. Met de functietoets rechts onder de kompasweergave wordt de kaart weer op de wagenpositie gecentreerd Splitscreen - Het menu is afhankelijk van de functie van de routegeleiding » pagina 30, Functietoets "Splitscreen"
MAP-functie
- Schakelt de kaartweergave kortstondig in de overzichtsweergave (kleinere schaal). Na enkele seconden wordt weer teruggekeerd naar de laatste weergave (grotere schaal).
+ of - - Om op de kaart in of uit te zoomen en zo de schaal van de kaart te wijzigen. De kaartschaal kan ook worden gewijzigd door het verschuiven van de schuifregelaar op de schaal. - Wisselt tijdens de routegeleiding naar de overzichtskaart met start- en eindpunt. - Autozoom tijdens de routegeleiding. Als autozoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch afhankelijk van waar wordt gereden (ritten op autosnelweg: grotere schaal - stad: kleinere schaal). De ingeschakelde autozoom wordt in de schaalweergave door aangegeven. De autozoom wordt weer uitgeschakeld als opnieuw op de schaal wordt gedrukt of op de menuknop 15 .
Kaartdeel aan de hand van wagenpositie of reisdoel verschuiven Om het weergegeven kaartdeel te verschuiven de vinger op het beeldscherm gedrukt houden en zonder los te laten over het beeldscherm trekken. Functietoetsen en symbolen tijdens de routegeleiding - Actuele wagenpositie
- Kaartdeel aan de hand van de wagenpositie centreren
- Kaartdeel aan de hand van het reisdoel centreren
Ð
Functie: Routegeleiding met tussenstops - Afstand tot het reisdoel
Functietoets "Navigatie" Afbeelding 11 3D-kaartweergave tijdens de routegeleiding
Functie: Routegeleiding met een reisdoel - Afstand tot het reisdoel
... / ...
... / ...
- Afstand tot de tussenstop - Verwachte aankomsttijd op het reisdoel of de rijtijd
- Stopt de routegeleiding op de actuele positie. De routegeleiding kan op ieder moment worden voortgezet door op de functietoets Navigatie en Routegeleiding starten te drukken. Tussenstop ingeven - Roept het menu Nieuw doel op om een tussenstop in te geven dat tijdens de actuele routegeleiding moet worden aangedaan » pagina 37, Functietoets "Extra's" File vooruit - Dient voor het handmatig ingeven van een file vooruit en advies voor een filevrije route » pagina 37, Trajecten handmatig blokkeren Route-opties - Instellingen voor de routeberekening wijzigen » pagina 33, Functietoets "Opties" Opslaan - Actuele wagenpositie als vlaggetjesdoel in het reisdoelgeheugen opslaan Routeplanning - Routeplanning weergeven
■ Routegeleiding stoppen
■
Functie: Routegeleiding uitgeschakeld Navigatie ■ Routegeleiding starten - Start de routegeleiding resp. vervolgt de routegeleiding naar het in het hoofdmenu Navigatie gekozen reisdoel ■ Nieuw doel ingeven - Roept het menu Nieuw doel op om het in het hoofdmenu Navigatie geselecteerde reisdoel te wijzigen » pagina 34, Functietoets "Nieuw doel" ■ Route-opties - Instellingen voor de routeberekening wijzigen » pagina 33, Functietoets "Opties" ■ - Actuele wagenpositie als vlaggetjesdoel in het reisdoelgeheugen opslaan
,
■
Afhankelijk van de aard van de routegeleiding verschijnen op positie A verschillende functietoetsen.
... / ...
■ ■ ■
Wegpuntnavigatie-functie Wegpuntnavigatie ■ Wegpuntrit starten - Startpunt van de wegpuntnavigatie ingeven ■ Wegpuntrit omdraaien - Route in omgekeerde richting rijden ■ Vanaf dichtstbijzijnde - Wegpuntnavigatie vanaf dichtstbijzijnde wegpunt ■ Wegpunt kiezen - Wegpuntnavigatie vanaf geselecteerd wegpunt ■ Vanaf de eerste - Wegpuntnavigatie vanaf het eerste wegpunt ■ Nieuw doel ingeven
- Doel in een straat ingeven - De wegpuntnavigatie wordt ver-
laten
Ð
- Verwachte aankomsttijd op het reisdoel of de rijtijd
- Stopt de routegeleiding op de actuele positie. De routegeleiding kan op ieder moment worden voortgezet door op de functietoets Navigatie en Routegeleiding starten te drukken. Tussenstop ingeven - Roept het menu Nieuw doel op om een tussenstop in te geven dat tijdens de actuele routegeleiding moet worden aangedaan » pagina 34, Functietoets "Nieuw doel" File vooruit - Dient voor het handmatig ingeven van een file vooruit en advies voor een filevrije route » pagina 37, Trajecten handmatig blokkeren Route-opties - Instellingen voor de routeberekening wijzigen » pagina 33, Functietoets "Opties" - Actuele wagenpositie als vlaggetjesdoel in het reisdoelgeheugen opslaan
■ Routegeleiding stoppen
■
■ ■ ■
MAP-functie
29
Functietoets "Splitscreen"
Afbeelding 12 Extra venster met weergave van de navigatie-aanwijzingen / Extra venster met aanwijzingenlijst Op deze plek worden in de afzonderlijke navigatiesoorten verschillende functietoetsen weergegeven. ■ Kompas - Kompasweergave met de actuele rijrichting weergeven ■ Positiekaart - Kaartweergave met de wagenpositie weergeven. Om ■
■ ■ ■ ■
de kaartweergave te wijzigen eenmaal kort op de kaart in het extra venster drukken. GPS-viewer - Actuele wagenpositie in coördinaten weergeven. Tevens wordt het aantal ontvangen satellieten weergegeven. Om ook de hoogte boven de zeespiegel achter het bergsymbool weer te geven, moeten minimaal 5 satellieten worden ontvangen (weergave: "3D Fix"). Routegeleidingsymb. - Symbool van de volgende routegeleidingsmanoeuvre weergeven Manoeuvrelijst - Lijst van manoeuvres weergeven Overzicht - Kaartweergave met de afstand tussen wagenpositie en reisdoel weergeven Routeplanning - Routeplanning weergeven
30
MAP-functie
Ð
ATTENTIE
NAV-functie (navigatie) Inleidende informatie Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de route opnieuw berekend. De berekening duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen weer rijadviezen worden gegeven. In gebieden die niet of onvolledig gedigitaliseerd op de navigatie-dvd beschikbaar zijn, wordt door het radio-navigatiesysteem toch geprobeerd een routegeleiding mogelijk te maken. Houd er in dit geval rekening mee dat het mogelijk is dat de berekende route niet helemaal klopt, bijvoorbeeld wanneer straten met eenrichtingsverkeer en straatcategorieën (snelweg, provinciale weg, enz.) niet of onvolledig in de navigatiegegevens zijn opgenomen. Bij het ingeven van adressen (plaats, straat) zijn alleen die letters of symbolen beschikbaar die een zinvolle ingave mogelijk maken. Er wordt een lijst met in aanmerking komende namen weergegeven. Bij samengestelde namen, zoals bijvoorbeeld Bad Düben, niet vergeten ook de spatie in te geven. U kunt het laatste rijadvies laten herhalen door menuknop dens het rijadvies kunt u het volume wijzigen.
Houd uw aandacht in de eerste plaats bij het autorijden! Als de bestuurder wordt afgeleid, kunnen ongevallen en verwondingen worden veroorzaakt. Als bestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. De functies van het radio-navigatiesysteem alleen zodanig gebruiken dat u in alle verkeerssituaties volledige controle over uw wagen behoudt! ■ Volg de rijadviezen van het navigatiesysteem niet klakkeloos op. ■
15
in te drukken. Tij-
In tunnels of parkeergarages bereiken de gps-satellieten de antenne niet. In deze gevallen maakt het radio-navigatiesysteem uitsluitend gebruik van de wagensensoren.en een interne gyroscoop.
Neem het wegenverkeersreglement in acht. Houdt u zich aan de verkeersborden, lichtsignalen of aanwijzingen van de politie. ■ Houd rekening met situaties en omstandigheden die zich ter plekke voordoen. ■ Houdt u zich aan de verkeersregels. ■ Verkeersborden en -voorschriften hebben voorrang op de rijadviezen van het navigatiesysteem. ■ Ook al zijn in de navigatiegegevens straten met eenrichtingsverkeer, voetgangerszones, enzovoort opgeslagen, het is mogelijk dat de verkeerssituatie is veranderd. Het radio-navigatiesysteem houdt geen rekening met verkeerslichten, stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden, wegversmallingen en snelheidsbeperkingen. ■ Pas uw snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de verkeersomstandigheden aan. Laat u zich niet door het radio-navigatiesysteem verleiden om bijvoorbeeld in de mist te snel te rijden - gevaar voor ongevallen! ■ Bedien het radio-navigatiesysteem alleen wanneer de verkeerssituatie het toelaat. ■ De gegeven rijadviezen kunnen van de actuele situatie afwijken, bijvoorbeeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens. Neem in dat geval altijd de verkeersregels in acht en negeer de rijadviezen. ■ Stel het volume zodanig in, dat u akoestische signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed kunt horen. ■ ■
NAV-functie (navigatie)
31
Let op Het is niet noodzakelijk de reisdoelen (landnamen, plaatsnamen, straatnamen, bijzondere reisdoelen) inclusief alle landspecifieke (resp. taalspecifieke bij bijzondere reisdoelen) speciale tekens in te geven. ■ Landspecifiek kunnen enkele functies van het radio-navigatiesysteem vanaf een bepaalde snelheid niet meer op het beeldscherm worden bediend. Dit is geen Ð onjuiste werking, maar een gevolg van de wettelijke voorschriften van dit land.
■
Navigatiegegevens en de navigatie-dvd De navigatiegegevens bevinden zich bij het eerste inschakelen reeds in het geheugen van het radio-navigatiesysteem en kunnen daarom direct voor de routegeleiding worden gebruikt. Het opslaan van de navigatiegegevens kan maximaal 1 uur duren. Een routegeleiding wordt tijdens het kopiëren vanaf de navigatie-dvd gestart. Houd er rekening mee dat de routegeleiding wordt afgebroken als de navigatie-dvd wordt verwijderd. De routegeleiding moet dan opnieuw worden gestart en de gegevens uit het navigatiegeheugen van het apparaat worden gebruikt. Nieuwe navigatie-dvd gebruiken / Navigatiegegevens in het apparaat actualiseren › De navigatie-dvd met het opschrift naar boven zo ver in de cd/dvd-opening schuiven tot deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken. Het apparaat vergelijkt de gegevens op de navigatie-dvd met de gegevens in het navigatiegeheugen. Zijn de gegevens in het navigatiegeheugen van het apparaat identiek met die op de navigatie-dvd, vindt geen melding plaats. › Zijn de gegevens in het navigatiegeheugen van het apparaat niet identiek met die op de navigatie-dvd, vindt een overeenkomstige melding plaats. Op de functietoets Verder drukken om de gegevens van de navigatie-dvd te gebruiken. › Op de functietoets Installeren drukken om de gegevens in het navigatiegeheugen met de gegevens van de navigatie-dvd te overschrijven. Tijdens het kopieren en actualiseren worden de oude navigatiegegevens gewist en kunnen niet meer worden hersteld. › Op de toets → Waarschuwen drukken om over het einde van de opslagprocedure te worden geïnformeerd. Gegevens van een navigatie-dvd kortstondig gebruiken › Indien het in het navigatiegeheugen van het apparaat opgeslagen kaartgebied kortstondig wordt verlaten, de navigatie-dvd voor het betreffende gebied aanbrengen.
32
NAV-functie (navigatie)
› Op de functietoets
Verder → Dvd gebruik. drukken. Het apparaat maakt voor de navigatie alleen gebruik van de navigatie-dvd. › Bevindt men zich weer in het in het navigatiegeheugen van het apparaat opgeslagen kaartgebied bevindt, dan op de toets drukken om de navigatie-dvd te verwijderen.
Actualiteit van de navigatiegegevens en nieuwe navigatie-dvd De wegen veranderen voortdurend (bijvoorbeeld nieuwe straten, wijziging van straatnamen en huisnummers). Een navigatie-dvd is een groot opslagmedium, dat na enige tijd helaas niet meer actueel is. Er zouden anders tijdens de routegeleiding problemen kunnen ontstaan. Om deze reden regelmatig de navigatiegegevens van uw apparaat actualiseren met een actuele navigatie-dvd. Versie van de navigatiegegevens De toets SETUP → Version info → Map version DVD langer ingedrukt houden; er verschijnt een 4-cijferig codenummer met de versie van de navigatiegegevens. Meer informatie is verkrijgbaar bij een geautoriseerde ŠKODA Servicepartner.
Ð
Ingavescherm voor routegeleiding Reisdoel uit lijst selecteren › Indien na het openen van het ingavescherm op de functietoets wordt gedrukt, wordt een lijst met alle reisdoelen geopend die zich in het navigatiegeheugen bevinden en die voldoen aan de voorwaarden (bijvoorbeeld Land en Plaats ). › Zo nodig de schuifregelaar aan de rechter beeldschermrand bewegen om alle vermeldingen in de lijst te laten weergeven. › Op de gewenste vermelding in de lijst drukken om deze voor de adresinvoer over te nemen. Reisdoel inperken en uit lijst selecteren › Terwijl u een reisdoel in de ingaveregel invoert, kunt u op ieder moment door op de functietoets ** te drukken een lijst met nog selecteerbare reisdoelen openen. In de lijst worden alleen reisdoelen weergegeven die voldoen aan de voorwaarden, aan de tekenvolgorde in de ingaveregel en in het navigatiegeheugen van het radio-navigatiesysteem zijn opgeslagen. › In de functietoets ** wordt het aantal nog selecteerbare reisdoelen weergegeven indien nog minder dan 100 reisdoelen kunnen worden geselecteerd. › Indien minder dan 6 reisdoelen kunnen worden geselecteerd, wordt het ingavescherm automatisch gesloten en een lijst met mogelijke reisdoelen weergeÐ geven.
Inleidende informatie Afbeelding 13 Hoofdmenu Navigatie met adres
■
■ ■ ■
Op de toets
■ ■ ■
NAV
drukken.
- Menu voor vastleggen van de routeopties openen » pagina 33, Functietoets "Opties" Positie - Extra venster met de coördinaten van de positie waar u zich momenteel bevindt - Slaat de actuele positie als "vlaggetjesdoel" in het reisdoelgeheugen op Nieuw doel - Dient voor het invoeren van een nieuw reisdoel ■ Adres - Adres in het ingavescherm voor het vastleggen van het doeladres ingeven » pagina 34, Functietoets " Adres" ■ POI - Zoekscherm voor het zoeken naar een bijzonder reisdoel uit een bepaalde categorie of door ingave van een naam of telefoonnummer openen» pagina 34, Functietoets " POI" ■ Kaart/GPS - Punt op de kaart als reisdoel vastleggen » pagina 34, Functietoets " Kaart/GPS" ■ Home - Routegeleiding naar het als "Thuisadres" opgeslagen adres starten » pagina 35, Functietoets " Home" ■ Laatste doelen - Lijst met automatisch opgeslagen laatste reisdoelen openen, routegeleiding starten door drukken op een van de weergegeven reisdoelen » pagina 35, Functietoets " Laatste doelen" ■ Favorieten - Lijst met favoriete reisdoelen openen, routegeleiding starten door drukken op een van de weergegeven reisdoelen » pagina 35, Functietoets " Favorieten"
■ Opties
- Lijst met handmatig opgeslagen reisdoelen openen, routegeleiding starten door drukken op een van de weergegeven reisdoelen » pagina 35, Functietoets " Doelgeheugen" ■ Doelen Sd-kaart - Reisdoelen die op de sd-kaart als visitekaartje of afbeelding, inclusief gps-coördinaten, zijn opgeslagen » pagina 35, Functietoets " Doelen Sd-kaart" Geheugen - Menu openen voor het opslaan van de actuele positie als reisdoel, voor het opslaan en weergeven van reeds opgeslagen reisdoelen en voor wegpuntnavigatie » pagina 36, Functietoets "Geheugen", » pagina 37, Opgeslagen wegpuntrit selecteren en bewerken Route - Aanwijzingen en blokkeringsmenu voor de route tijdens de routegeleiding openen » pagina 38, Continue blokkade Extra's - Menu voor het invoeren van een tussenstop en nieuwe route aanmaken in ritmodus » pagina 37, Functietoets "Extra's" Start / Stop - Start / stopt de routegeleiding ■ Doelgeheugen
Hoofdmenu Navigatie
Bijzondere reisdoelen De navigatiegegevens op uw apparaat resp. op de dvd, bevatten een database van bijzondere reisdoelen (POI's) die kunnen worden gebruikt voor het eenvoudiger vinden van een reisdoel » pagina 34, Functietoets " POI". Doelen Sd-kaart Met behulp van een webapplicatie die op de website van ŠKODA te vinden is, kunnen reisdoelen als visitekaartjes of afbeeldingen worden aangemaakt. Deze reisdoelen kunnen dan eenvoudig via de sd-kaart in het radio-navigatiesysteem worden geïmporteerd » pagina 35, Reisdoel in het reisdoelgeheugen opslaan.
Ð
Routegeleidingsmodus selecteren Op de toets
NAV
→
Extra's
drukken.
■ Ritmodus - Modus met tussenstops » pagina 36, Ritmodus ■ Wegpuntnavigatie - Wegpuntnavigatie » pagina 37, Wegpuntmodus
Ð
Functietoets "Opties" Op de toets
NAV
→
Opties
drukken.
NAV-functie (navigatie)
33
■ Route - Route ■ Snelste - Snelste
■
■ ■ ■ ■ ■
Op de toets
route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is - wordt in oranje weergegeven ■ Kortste - De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reistijd nodig is - wordt in rood weergegeven ■ Zuinigste - Berekenen van een route met een zo kort mogelijke reistijd en een zo kort mogelijke afstand - wordt in blauw weergegeven Dynamische route - Dynamische route » pagina 38, Dynamische routegeleiding met gebruik van TMC ■ Uit - Uitgeschakeld ■ Handmatig - Handmatig ■ Automatisch - Automatisch Snelwegen - Deze wegsoort wordt van de routeberekening "uitgesloten" Tolwegen - Deze wegsoort wordt van de routeberekening "uitgesloten" Geblokkeerde wegen - Handmatig geblokkeerde trajecten worden van de routeberekening uitgesloten » pagina 37, Trajecten handmatig blokkeren Veerboten - Deze vervoerssoort wordt van de routeberekening "uitgesloten" Tunnels - Tunnels worden van de routeberekening "uitgesloten"
■
Ð
Functietoets "Nieuw doel"
■ ■ ■
Deze functietoets dient voor het invoeren van een adres in het ingavescherm van een reisdoeladres. Op de toets
■ ■
NAV
→
Nieuw doel
→
Adres
■ ■ ■ ■ ■ ■
Functietoets " Adres"
■ ■ ■ ■
drukken.
Land - Land Plaats/pc - Plaats,
postcode - Straat Huisnr. - Huisnummer Kruispunt - Kruispunt Opslaan - Ingegeven adresgegevens opslaan
NAV
→
Nieuw doel
→
POI
drukken.
- Lijst met categorieën en subcategorieën waaruit kan worden gekozen. Om vanuit een subcategorie weer naar een hoofdcategorie terug te keren kort op de functietoets drukken. Zoekgebied - Vastleggen in welk gebied naar een bijzonder reisdoel moet worden gezocht. ■ Nabij doel - Als een reisdoel is geselecteerd, kan als zoekgebied voor het bijzondere reisdoel de omgeving van het reisdoel worden gekozen. ■ Standplaats - Begrenst het zoeken naar een bijzonder reisdoel tot de omgeving van de actuele standplaats (standaardinstelling). ■ Nabij plaats - Met behulp van een ingavescherm kan de plaats worden ingegeven in welke omgeving naar een bijzonder reisdoel moet worden gezocht. ■ Punt kiezen op kaart - Door het verschuiven van een dradenkruis een punt op de kaart kiezen in welke omgeving naar een bijzonder reisdoel moet worden gezocht. ■ Langs weg - Het zoeken naar een bijzonder reisdoel wordt begrensd tot de omgeving van de berekende route (alleen tijdens routegeleiding mogelijk) Naam - Na de ingave van een naam naar een bepaald bijzonder reisdoel zoeken Telefoonnr. - Na de ingave van een telefoonnummer naar een bepaald bijzonder reisdoel zoeken Zoeken - Bijzonder reisdoel zoeken die aan de gekozen criteria voldoet - Vorig bijzonder reisdoel in de lijst weergeven - Volgend bijzonder reisdoel in de lijst weergeven - Bijzonder reisdoel opslaan - Telefoonnummer selecteren - Actuele positie en bijzonder reisdoel op de kaart weergeven Ð OK - Start de routegeleiding naar het weergegeven reisdoel
■ Categorie
Functietoets " Kaart/GPS"
Straat
Deze functietoets dient voor het vastleggen van een punt op de kaart als reisdoel of voor de ingave via gps-coördinaten. Ð
Op de toets
NAV
→
Nieuw doel
→
Kaart/GPS
drukken.
of - De kaartschaal kan ook worden gewijzigd door aan menuknop 15 te draaien - Vingerbeweging op het beeldscherm OK - De routegeleiding wordt automatisch gestart - Slaat het op de kaart geselecteerde reisdoel op in het reisdoelgeheugen
■
Functietoets " POI" Deze functietoets opent een zoekscherm voor het zoeken naar een bijzonder reidoel uit een bepaalde categorie of door het ingeven van een naam of telefoonnummer.
34
NAV-functie (navigatie)
■ ■ ■
■
- Schakelt de kaartweergave kortstondig in de overzichtsweergave (grotere schaal). Na enkele seconden wordt er automatisch naar de laatst gekozen zoomweergave teruggewisseld (kleinere schaal) GPS - Opent een menu voor de ingave van een reisdoel via de coördinaten ervan ■ Breedtegraad - Ingave van de breedtegraad ■ Lengtegraad - Ingave van de lengtegraad
Op de toets
■
■ Sorteren - De laatste reisdoelen sorteren ■ Alfabetisch - Alfabetisch sorteren ■ Op datum - Op datum sorteren ■ - Informatie over het reisdoel weergeven Ð
→
Nieuw doel
→
Home
■ Doelingave - Thuisadres ingeven ■ Huidige positie - Huidige posite als
drukken.
thuisadres opslaan
Ð
→
Nieuw doel
→
Laatste doelen
drukken.
» pagina 35, Functietoets " LaatÐ
NAV
→
Nieuw doel
→
Doelgeheugen
drukken.
■ Sorteren - De in het reisdoelgeheugen opgeslagen reisdoelen sorteren ■ Alfabetisch - Alfabetisch sorteren ■ Op afstand - Op afstand sorteren ■ Op categorie - Op categorie sorteren ■ - Informatie over het reisdoel weergeven » pagina 35, Functietoets
" LaatÐ
Functietoets " Doelen Sd-kaart"
drukken.
■ Sorteren - De laatste reisdoelen sorteren ■ Alfabetisch - Alfabetisch sorteren ■ Op datum - Op datum sorteren ■ - Informatie over het reisdoel weergeven ■ Laden - Routegeleiding starten ■ Toon details - Details over het reisdoel weergeven
Deze functietoets opent de lijst met de op de sd-kaart opgeslagen reisdoelen, de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken. Op de toets
NAV
→
Nieuw doel
→
Doelen Sd-kaart
drukken.
Ð
(bijvoorbeeld gps-coördina-
ten) ■ Tonen op kaart - Reisdoel op ■ Opslaan - Reisdoel opslaan ■ Wissen – Reisdoel wissen
Favorieten
ste doelen"
Deze functietoets opent de lijst met automatisch opgeslagen laatste reisdoelen, de routegeleiding wordt gestart door kort op het weergegeven reisdoel te drukken. NAV
→
ste doelen"
Op de toets
Functietoets " Laatste doelen"
Op de toets
Nieuw doel
Deze functietoets opent de lijst met handmatig opgeslagen reisdoelen, de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken.
Deze functietoets start de routegeleiding naar het als "Thuisadres" opgeslagen adres. NAV
→
Functietoets " Doelgeheugen"
Functietoets " Home"
Op de toets
NAV
Routegeleiding met een reisdoel
kaart weergeven
Functietoets " Favorieten"
Ð
Functietoets "Geheugen" Reisdoel in het reisdoelgeheugen opslaan Op de toets NAV → Geheugen drukken.
Deze functietoets opent de lijst met favorieten, de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken.
NAV-functie (navigatie)
35
■ Doel opslaan - Weergegeven reisdoel opslaan ■ Naam - Naam reisdoel ■ Spraakvermelding - Spraakvermelding ■ Spraakvermeld. opnem. - Spraakvermelding opnemen ■ Spraakvermeld. afspel. - Spraakvermelding afspelen ■ Spraakvermeld. Wissen - Spraakvermelding wissen
- Weergegeven reisdoel aan een favorietencategorie toewijzen of de weergegeven favorietencategorie wijzigen ■ Opslaan - Reisdoel opslaan Importeer doel - Op de sd-kaart opgeslagen reisdoelen in het apparaatgeheugen importeren ■ Alles selecteren - Alle reisdoelen op de sd-kaart selecteren ■ Alles deselect. - De op de sd-kaart gekozen opgeslagen reisdoelen deselecteren ■ OK - Op de sd-kaart opgeslagen reisdoelen in het apparaatgeheugen importeren ■ Status favorieten
■
Opgeslagen reisdoelen selecteren Op de toets NAV → Geheugen drukken. ■ Doel laden - Een reeds opgeslagen reisdoel laden ■ Laatste doelen - Lijst met de laatste reisdoelen openen;
de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken - Lijst van de als "Favorieten" opgeslagen reisdoelen openen, de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken Doelgeheugen - Lijst van handmatig opgeslagen reisdoelen, de routegeleiding wordt gestart door kort op een van de weergegeven reisdoelen te drukken Doelen Sd-kaart - Reisdoelen die op de sd-kaart als visitekaartje of afbeelding, inclusief gps-coördinaten, zijn opgeslagen
■ Laatste doelen - Laatste reisdoelen ■ Sorteren - Reisdoelen sorteren ■ Alfabetisch - Alfabetisch sorteren ■ Op datum - Op datum sorteren ■ - Opties voor het bewerken van de ingave ■ Doelgeheugen wissen - Reisdoelgeheugen wissen ■ Wissen – Reisdoelgeheugen wissen ■ Annuleren - Afbreken ■ Alle laatste doelen wissen - Alle laatste reisdoelen ■ Wissen – Alle laatste reisdoelen wissen ■ Annuleren - Afbreken
wissen
Opties voor bewerken van het reisdoel ■ Toon details - Details over het reisdoel weergeven ■ Tonen op kaart - Reisdoel op kaart weergeven ■ Wissen – Reisdoel wissen ■ Bewerken - Reisdoel bewerken ■ Laden – Routegeleiding naar het geselecteerde reisdoel starten
Ð
Ritmodus
■ Favorieten
■ ■
Opgeslagen reisdoelen bewerken en wissen Op de toets NAV → Geheugen drukken. ■ Geheugen beheren - Opgeslagen reisdoelen weergeven ■ Vermeldingen doelgeheugen - Vermeldingen in het reisdoelgeheugen ■ Sorteren - Reisdoelen sorteren ■ Alfabetisch - Alfabetisch sorteren ■ Op afstand - Op afstand sorteren ■ Op categorie - Op categorie sorteren ■
36
- Opties voor het bewerken van de ingave
NAV-functie (navigatie)
Functietoets "Geheugen" Rit opslaan Op de toets
NAV
→
Geheugen
drukken.
- Weergegeven rit in het routegeheugen opslaan, er kunnen maximaal 10 ritten worden opgeslagen. Eerst moet de ritnaam worden ingegeven.
■ Rit opslaan
Opties voor opgeslagen ritten Op de toets NAV → Geheugen drukken. - Opgeslagen rit laden, als direct op naam van de rit wordt gedrukt, verschijnt de rit in het hoofdmenu van de Navigatie ■ - Details over de rit oproepen ■ Kiezen - Rit in het hoofdmenu van de Navigatie weergeven ■ Ritgeheugen beheren - Ritgeheugen bewerken ■ Wissen / rit herbenoemen - Afzonderlijke ritten wissen, rit hernoemen Ð ■ Alle ritten wissen - Alle ritten wissen
■ Rit laden
Wegpuntmodus
Functietoets "Extra's" Tussenstop ingeven Nadat u de rit hebt geselecteerd » pagina 36, Opties voor opgeslagen ritten op de functietoets Extra's drukken: ■ Tussenstop ingeven
Wegpuntrit ingeven Op de toets
- Extra reisdoel ingeven dat tijden een routegeleiding moet
worden bezocht ■ Exact - De routegeleiding voert door de tussenstop ■ Naar de buurt - De routegeleiding voert langs de tussenstop. Rit ingeven Op de toets
NAV
→
Extra's
drukken.
→
Extra's
→
Wegpuntnavigatie
→
Rit met wegpunten
drukken.
- Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om te selecteren kort op de betreffende wegpuntrit drukken.
■ Rit bewerken
■ Nieuwe rit - Nieuwe rit in ritmodus aanmaken ■ - Opties voor het bewerken van de ingave ■ Doelingave - Reisdoel ingeven ■ Exact - Exacte reisdoelingave ■ Naar de buurt - Reisdoelingave in
NAV
■ Rit laden - Nieuwe rit in de wegpuntmodus aanmaken ■ Nieuwe rit - Nieuwe rit aanmaken, eerst moet de naam worden ingegeven ■ Automatisch - De wegpunten worden automatisch weergegeven ■ Handmatig - Alle wegpunten moeten handmatig worden ingegeven ■ Rit uitbreiden - Bestaande rit uitbreiden Ð
Opgeslagen wegpuntrit selecteren en bewerken de buurt van de tussenstop
Op de toets
Opgeslagen rit bewerken Op de toets NAV → Extra's drukken.
NAV
→
Extra's
→
Wegpuntnavigatie
→
Geheugen
drukken.
- Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om te selecteren kort op de betreffende wegpuntrit drukken. Wegpuntritgeheugen bewerken - Wegpuntgeheugen openen. Opgeslagen wegpuntritten kunnen worden weergegeven, herbenoemd of gewist. ■ Wegpuntrit(ten) bewerken - Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om te selecteren kort op de betreffende wegpuntrit drukken. ■ Wegpuntritten wissen - Wegpuntritten wissen
■ Rit laden ■
■ Rit bewerken - Opgeslagen rit bewerken ■ - Opties voor het bewerken van de ingave ■ Details - Ritdetails weergeven ■ Tonen op kaart - Reisdoel op kaart weergeven
- Terugkeren naar de ritdetails - Wijzigt een exacte "tussenstop" in "naar de buurt" en omgekeerd. Start - Door opnieuw kort op Start te drukken, start de routegeleiding naar dit reisdoel, eventuele tussenstops worden genegeerd. Door kort op Terug te drukken, wordt teruggekeerd naar de routeplanning, zonder de routegeleiding te starten. Wissen - Wist na bevestiging het weergegeven reisdoel Verschuiv. - Kort op Verder drukken om een ingave te selecteren, waarachter het geselecteerde reisdoel moet worden verschoven Doelingave - Nog een reisdoel ingeven ■
Ð
■ Type wijzigen ■
■ ■ ■
Ritmodus verlaten Op de toets NAV → ■ Ritmodus verlaten
Extra's
Wegpuntmodus verlaten Op de toets
■
→
Extra's
→
Wegpuntnavigatie
→
Nieuw doel
drukken.
- Beëindigt de wegpuntmodus en opent het menu Nieuw doel om een "Onroad-reisdoel" te selecteren uit de ter beschikking staande navigatiegegevens. Annuleren - Keert terug naar de wegpuntmodus
Ð
Trajecten handmatig blokkeren
drukken.
- Ritmodus beëindigen.
NAV
■ Onroad reisd.
Ð
Tijdelijke blokkade Alleen bij de actuele routegeleiding wordt rekening gehouden met een tijdelijke blokkade. NAV-functie (navigatie)
37
Tijdens de routegeleiding in de kaartweergave op de functietoets .../... drukken. → File voor . Er wordt een overzichtskaart met de actuele wagenpositie en het reisdoel weergegeven.
De kwaliteit van de uitgezonden verkeersmeldingen is afhankelijk van de verkeersredactie van de radiostations. De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen kan niet in- of uitgeschakeld worden.
Menuknop 15 linksom draaien, om een vlaggetjesreisdoelsymbool uitgaande van het reisdoel op de berekende route in de richting van de actuele wagenpositie te verschuiven. Door met de vinger kort op de weergegeven route te drukken, "springt" het vlaggetjesreisdoelsymbool direct naar deze plaats. De lengte van de ingegeven blokkade vanaf de actuele wagenpositie wordt onder in het beeldscherm weergegeven.
De beluisterde zender, hoeft niet de TMC-zender te zijn.
Op de stelknop drukken of op de functietoets van het te blokkeren traject weer te geven.
OK
om bij benadering de lengte
U hoort een geluidssignaal dat de route geblokkeerde trajecten bevat en een uitwijkroute wordt berekend. Ontvangen TMC-verkeersmeldingen worden als verkeersopstoppingen op de kaart weergegeven . Actueel gemelde verkeersopstoppingen kunnen ook in de lijst met TMC-verkeersmeldingen worden weergegeven. Continue blokkade Bij iedere routegeleidingscyclus wordt rekening gehouden met continue blokkades. Tijdens de routegeleiding in het hoofdmenu Navigatie op de functietoets → Blokkades beheren drukken.
Route
- Verdere geblokkeerde trajecten aan de route toevoegen. Door op de in het beeldscherm weergegeven route te drukken, wordt het begin van de blokkade geplaatst. Dit bevestigen door op de functietoets OK te drukken. Op dezelfde wijze wordt het einde van de blokkade ingesteld. Geblokkeerd traject wissen - Geblokkeerd traject uit het geheugen van het radio-navigatiesysteem wissen Ð Tijdelijke blokkade wissen - Wist de met de toets File vooruit ingevoerde blokkade
■ Geblokkeerd traject toevoegen
■ ■
Dynamische routegeleiding met gebruik van TMC Voorwaarden voor een dynamische routegeleiding TMC is een digitale radio-datadienst voor een continue overdracht van verkeersmeldingen. Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvangen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijgewerkt.
38
NAV-functie (navigatie)
TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem worden beoordeeld en weergegeven als de navigatiegegevens voor het gebied waar u momenteel doorheen rijdt in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen of via een aangebrachte navigatie-dvd kunnen worden opgeroepen. De actuele TMC-verkeersmeldingen kunnen worden weergegeven door op de apparaattoets TMC te drukken. Dynamische navigatie in- of uitschakelen › In het hoofdmenu Navigatie op de functietoets Opties drukken. › In de kaartweergave op de functietoets Navigatie drukken of tijdens de routegeleiding op ... / ... en in het pop-upvenster op Route-opties . › In het menu Route-opties op de functietoets Dynamische route drukken en in het pop-up-venster de gewenste instelling selecteren door hierop te drukken. › De instellingen bevestigen met de functietoets OK . Via TMC ontvangen verkeersopstoppingen die op de route liggen, worden op de kaart met een gekleurd symbool weergegeven. Verkeersopstoppingen die niet op de route liggen, worden op de kaart met een grijs symbool weergegeven. In welke richting de verkeersopstopping zich bevindt, wordt door een pijl in het symbool aangegeven. De lengte van een verkeersopstopping wordt in de kaart door een rij van autosymbolen op de route aangegeven. Uit
U wordt niet geattendeerd op ontvangen verkeersopstoppingen die op uw route liggen en u wordt door het radio-navigatiesysteem door de verkeersopstopping geleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter nog steeds automatisch in het apparaat geactualiseerd en weergegeven door op de apparaattoets TMC te drukken. Indien een van de weergegeven verkeersopstoppingen op uw route ligt, kunt u de dynamische routegeleiding ook tijdens de actieve routegeleiding inschakelen of de route handmatig blokkeren. Handmatig
Tijdens de routegeleiding kunt u kiezen of u de gemelde verkeersopstoppingen op uw route wilt ontwijken. Indien het radio-navigatiesysteem een verkeersopstopping ontvangt die op de berekende route ligt, wordt de bestuurder door een geluidssignaal en een aanwij zing in een pop-upvenster op deze verkeersopstopping geattendeerd.
De te verwachten tijdvertraging bij het ontwijken van deze verkeersopstopping en de lengte van de alternatieve route worden weergegeven. Tevens wordt de te verwachten vertraging bij het rijden door de verkeersopstopping weergegeven.
› Op de functietoets
Huidige rit drukken om op de berekende route te blijven en door de verkeersopstopping te rijden. › Op Ontwijken drukken om een alternatieve route voor de gemelde verkeersopstopping te laten berekenen. Automatisch
Gedurende de routegeleiding ontvangen verkeersopstoppingen op uw route worden automatisch ontweken. Na ontvangst van een voor uw route relevante verkeersmelding wordt u door een gesproken aanwijzing op een verandering van de actuele routegeleiding geattendeerd. U wordt dan automatisch om gemelde blokkeringen en files geleid als dit een tijdsvoordeel oplevert. Een dergelijke melding vindt ook plaats als op de oorspronkelijke route sprake was van een verkeersopstopping die is opgelost en het radio-navigatiesysteem nu een mogelijkheid ziet de gunstigere route te rijden.
Let op Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijd tijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken. ■ Als op de route liggende verkeersopstoppingen nog niet via TMC-verkeersmeldingen zijn geregistreerd, kunnen trajectblokkeringen ook handmatig worden ingegeven.
■
Ð
NAV-functie (navigatie)
39
TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegeleiding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen » pagina 38, Dynamische routegeleiding met gebruik van TMC. - Lijst van actuele verkeersmeldingen weergeven. Door op een verkeersmelding te drukken, worden de details van de uit de lijst geselecteerde verkeersmelding weergegeven.
■ TMC
Verkeersopstoppingen worden op de kaart door een symbool aangegeven. In welke richting de verkeersopstopping zich bevindt, wordt grafisch aangegeven. Een verkeersopstopping die zich op de berekende route bevindt, wordt door een gekleurde verkeersgebeurtenis-button aangegeven.. Indien op de route geen verkeersopstopping is, is de button grijs.
Let op Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvangen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijgewerkt. De beluisterde zender, hoeft niet de TMC-zender te zijn. ■ TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem worden beoordeeld en opgeslagen, als het apparaat navigatiegegevens over het gebied waar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft. ■ De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van de radiozenders verantwoordelijk. ■ TMC-verkeersmeldingen zijn ook nodig voor de dynamische routegeleiding. ■ Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijd tijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken. ■
40
TMC-functie
Ð
Blokkade Continue blokkade Tijdelijk Bluetooth
Trefwoordenlijst A Aankomsttijd Adres Bewerking Invoer Algemene aanwijzingen Alternatieve route AM Apparaatoverzicht Audio Aux
12 33, 34 12 12 3 12 14 4 16 16, 19
C Cd Cd/dvd Plaatsen Verwijderen Cd/dvd functie Cd/dvd niet leesbaar Code Continue blokkade
16 17 17 17 3 38
D
B Bediening Algemeen Audio/Video Beeldscherm Instellingen Uitschakelen Beeldscherm uitschakelen Beheer Reisdoelgeheugen Beheren Opgeslagen rit Ritgeheugen Bevestigingstoon Bewerken Opgeslagen reisdoel Bewerking Adres Bijzondere reisdoelen Bijzondere reisdoelen kiezen Bijzonder reisdoel
38 37 16
5 16, 17 3 11 11, 16, 28 14 36 37 36 11 36 12 11 11 12, 33, 34
Demomodus Doel Informatie weergeven Dynamische route Dynamische routegeleiding
12 11 34 38
E EPG - Tv-gids Extern Aux MDI Externe bronnen Externe ingang Aux MDI Extra venster
23 16 16 19 19 19 11, 28, 30
F Fabrieksinstellingen Favorieten FM
11 33, 35 14
Frequentieband Functie MEDIA NAVIGATIE PHONE RADIO SETUP TMC TONE Tv Video
14 16 31 24 14 10 40 27 22 20
G Garantie Geblokkeerd traject Geheugen Beheer Laatste reisdoelen Radiozender Reisdoelen Wissen Geheugenkaart Erin schuiven Reisdoel Verwijderen
3 38 36 36 14 33, 35 36 18 18 35 18
H Harde schijf Harde schijf (HDD) capaciteit HDD Helderheid Herhalen Cd Map Titel Hoofdmenu Instelling Media Navigatie
16, 20 16 16, 20 11 16 16 16 10 16 33
Trefwoordenlijst
41
Radio Telefoon Tv Hulpweergave
14 24 22 9
I Ingave Adres Bijzonder reisdoel Punt als reidoel Punt als reisdoel Reisdoelen via coördinaten Rit Ingavescherm met toetsenbord Inschakelen van het apparaat Instellen Volume Instelling Hoofdmenu Instellingen Beeldscherm Datum Fabriek Kaart Klank Media Navigatie Radio Spraakbediening Systeem Talen Telefoon Televisie Tijd Verkeersinformatie Video iPod
42
Trefwoordenlijst
33, 34 33, 34 33 34 34, 35 37 6 5 5 10 10 11 11 11 11 27 10 12 10 12 11 11 11 13 11 12 12 19
K Kaart Instellingen Kaart centreren Kaartschaal
N 11 28 28
L Laatste reisdoelen Beheer Laden Sorteren Wissen
33 36 35 35 36
M MAP Kaartweergave MAP-functie Extra venster Functie Routegeleiding met tussenstops Functie: Routegeleiding met een reisdoel Kaart centreren Kaartschaal Routegeleiding uitgeschakeld Weergavesoort Wegpuntnavigatie-functie MDI Media Hoofdmenu Instellingen Mix Mobiele telefoon Functies tijdens een telefoongesprek Telefoongesprek Telefoonnummer ingeven
28 28 28, 30 29 29 28 28 29 28 29 16, 19 16 10 16 25 25 24
Navigatie Hoofdmenu Instellingen Kaartoriëntatie Navigatie-dvd Navigatiegegevens Navigatiemeldingen Nieuwe rit in ritmodus met tussenstops
33 12 28 32 32 12 37
O Opgeslagen reisdoelen selecteren Opgeslagen reisdoelen wissen Opslaan Rit Opties
36 36 36 33
R Radio Hoofdmenu Instellingen Keuze frequentieband RDS RDS Regionaal Reisdoel Bijzonder reisdoel Favorieten Geheugenkaart Laatste reisdoelen Nieuwe tussenstop Opgeslagen reisdoel bewerken Opgeslagen reisdoel selecteren Opgeslagen reisdoel wissen Opslaan Reisdoelgeheugen Sd-kaart Thuisadres
14 10 14 10 10 34 35 35 35 37 36 36 36 35 35 35 35
Tussenstop ingeven Via coördinaten Reisdoelen sd-kaart Reisdoelgeheugen wissen Reisdoel in het reisdoelgeheugen opslaan Reisdoelweergave Rit Bewerken Ingave Laden Nieuwe rit in ritmodus met tussenstops Opslaan Ritgeheugen Bewerken Ritmodus Verlaten Ritmodus met tussenstops Nieuwe rit Routegeleidingssymbolen Routegeleiding starten Favorieten Laatste reisdoelen Naar huis Reisdoelen sd-kaart Reisdoelgeheugen Thuisadres Routegeleiding stoppen
37 34 33 36 35 11 37 37 36 37 36 36 37 37 11 33 33, 35 33, 35 35 35 33, 35 33 33
S Scan Sd-kaart Erin schuiven Reisdoel Reisdoelen Verwijderen Sms Spraakbediening Instellingen Spraakcommando - Help
14, 16 16, 18 18 35 33 18 26 8 12 8
Spraakcommando's Systeem Instellingen
8 11
T Telefoon Binnenkomend telefoongesprek Hoofdmenu Instellingen Meer telefoonnummers tijdens een gesprek selecteren Telefoonboek Telefoonboek doorzoeken Telefoonnummer uit het telefoonboek Tijdens een telefoongesprek Vermelding uit het telefoonboek Wisselen tussen twee gesprekken Teletekst Televisie Instellingen Tijdelijke blokkade TMC Dynamische routegeleiding TMC-verkeersmeldingen Toetsgeluiden DTMF TONE-functie Klankinstellingen TP Verkeersinformatie Weergave Tv Hoofdmenu
25 24 11 25 24 24 24 25 24 25 22 22 13 37 40 38 40 25
V Verkeersinformatie Video Instellingen Volume
10, 12, 14 16, 20 12 5
W Weergave Aankomsttijd op het reisdoel Resterende rijtijd Routegeleidingssymbolen Wegpuntrit Lijst met opgeslagen ritten Nieuwe rit aanmaken Opgeslagen ritten bewerken Routegeleiding beëindigen
12 12 11 37 37 37 37
Z Zenderlijst
14
27 10 14 14 22 22
U Uitschakelen van het apparaat Uitschakelen van het beeldscherm
5 11, 14, 16, 28
Trefwoordenlijst
43
ŠKODA werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle modellen en typen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsomvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over leveringsomvang, uiterlijk, maten, gewichten, brandstofverbruik, normen en functies van de wagen komen overeen met de stand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructieboekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd (informatie hierover is verkrijgbaar bij geautoriseerde ŠKODA Servicepartners) of worden alleen in bepaalde markten aangeboden. Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit instructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten, is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA niet toegestaan. ŠKODA behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het auteursrecht voor. Wijzigingen voorbehouden. Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s. © ŠKODA AUTO a.s. 2012
SIMPLY CLEVER www.skoda-auto.com
Navigatiesysteem Columbus Instructieboekje
olumbus: Superb, Octavia, Yeti avi acn syst m olandsky 05.2012 S00.5610.82. 2 0 012 151