Sectorupdate
Economisch Bureau, Sector Research
De grote zeevisserij, een duurzame sector 8 mei 2013 • • •
Gunstige ontwikkeling EU visquotering, maar weinig visserijmogelijkheden in West-Afrika en Pacific Goede afzetperspectieven hebben een positieve uitwerking op de visprijzen Veel aandacht voor duurzaamheid in de sector
De grote zeevisserij wordt uitgevoerd met hektrawlers. Er wordt gevist op pelagische vissoorten. Dit zijn vissoorten die in scholen rondzwemmen en zich in de gehele waterkolom van vlak onder het wateroppervlak tot iets boven de bodem kunnen bevinden. De Nederlandse trawlervloot behoort tot de modernste vloot van Europa. De visreizen duren langere tijd, omdat de vaartuigen in principe visreizen over de gehele aardbol ondernemen; 3 à 4 weken vormen geen uitzondering. De schepen zijn uitgerust met visverwerkingsapparatuur en diepvriesinstallaties. De vis wordt na de vangst direct aan boord verwerkt en ingevroren in verpakkingen die geschikt zijn voor de verkoop (verticale integratie). De lange visreizen vereisen een grote laadcapaciteit van de schepen. Voor de Nederlandse grote zeevisserij zijn haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting en sardinella de belangrijkste vissoorten. Deze vis is bestemd voor menselijke consumptie. De grote zeevisserij wordt in Nederland uitgeoefend door 4 rederijen. Dit zijn Parlevliet & Van der Plas, Cornelis Vrolijk, Jaczon (dochteronderneming van Cornelis Vrolijk) en W. van der Zwan & Zn. Naast de vangst en de verwerking op zee behoort het transport, de opslag en de marketing en verkoop van diepgevroren vis tot de bedrijfsactiviteiten van deze bedrijven.
1. TRAWLERVLOOT De Nederlandse trawlervloot bestaat momenteel uit 14 schepen. Deze schepen worden geëxploiteerd door de 4 rederijen. Deze bedrijven hebben naast de Nederlandse schepen ook nog circa 12 schepen die onder een buitenlandse vlag varen. Deze buitenlandse vaartuigen vissen onder de vlag van Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Litouwen en Noorwegen. De buitenlandse vaartuigen zijn wegens het gebrek aan statistische informatie in het verdere verloop van deze notitie niet in ogenschouw genomen. De rederijen hebben gezamenlijk de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA) opgericht. Deze organisatie behartigt de belangen van haar leden zowel op nationaal als op internationaal niveau.
2. VISGRONDEN De visserijactiviteiten van de rederijen kunnen in principe over de gehele aardbol plaatsvinden. De belangrijkste visserijgebieden zijn het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (nabij Ierland, Schotland, de Faeröereilanden, het Kanaal, de Noordzee en de Golf van Biskaje), de wateren voor de kust van West-Afrika (Mauretanië) en de Zuid-Pacific buiten de 200-mijlszone van Chili. Dit zijn visrijke gebieden met veel pelagische vis. Golfstromen, die invloed hebben op de verspreiding van voedsel, de temperatuur van het zeewater, het zoutgehalte van het water en de zuurstofrijkdom hebben invloed op de hoeveelheid vis die in deze gebieden voorkomt. Recent worden er initiatieven ontplooid voor de kust van Namibië,
2
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
in het kustgebied nabij Australië en in de wateren rondom de Falkland Eilanden. Ongeveer 80% van de vangsten van de grote zeevisserij zijn afkomstig uit de wateren van de EU.
3. EU VISSERIJBELEID EN OVERHEIDSBELEID In de EU is een Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) van kracht. Het beleid is gericht op de instandhouding van de visbestanden in de wateren van de EU en op de verdeling van de te vangen hoeveelheid vis over de lidstaten. Eén van de belangrijkste beleidsinstrumenten is de Total Allowable Catch (TAC) van een vissoort. De TAC’s worden door de Raad van Visserijministers van de EU vastgesteld op basis van biologische adviezen van de International Council on the Exploration of the Sea (ICES) en op basis van een beheerplan dat is afgesproken tussen de EU, Noorwegen en de Faeröereilanden. De TAC’s worden volgens een sleutel verdeeld in nationale quota. Deze quota worden in Nederland vervolgens weer verdeeld onder de rederijen. Het verloop van de Nederlandse quota van de belangrijkste vissoorten voor de grote zeevisserij is in de volgende tabel weergegeven. Nederlandse visquota, excl. ruilingen (x 1 ton) Haring Makreel Horsmakreel Blauwe wijting Jack Mackerel
2009
2010
2011
2012
2013
47.834 30.484 61.229 13.913
45.639 28.912 61.691 12.463 49.449
48.373 31.817 61.716 1.869 11.081
83.784 31.411 60.798 12.645 7.360
92.553 26.663 59.010 21.601 8.463
Bron: Visserijnieuws 12 april 2013
De ontwikkeling van de visquota laat een wisselend beeld zien. Het harinquotum is in 2012 en 2013 sterk toegenomen in afwijking van het geldende beheerplan. Deze verhoging is mogelijk doordat nader wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het Noordzeeharingbestand er veel beter voor staat dan aanvankelijk werd gedacht. Het makreelquotum is in 2013 afgenomen doordat het bestand is afgenomen. Dit wordt mede veroorzaakt door de eenzijdig vastgestelde vangstvoornemens van IJsland en de Faeröereilanden (zie paragraaf: 3.1. Onenigheid over het makreelquotum). Het blauwe wijtingquotum bevindt zich sinds 2011 in een sterk opgaande lijn. Het Jack Mackerel quotum in de ZuidPacific is voor de Nederlandse trawlervloot sinds 2010 sterk gereduceerd (zie paragraaf: 3.2. Jack Mackerel in zuidelijk deel van de Pacific). De EU heeft ook met een aantal niet-EU-lidstaten visserijakkoorden afgesloten. Hierdoor kunnen vissers uit de EU vissen in wateren buiten de EU. Er zijn 2 soorten overeenkomsten afgesloten, namelijk partnerschapsovereenkomsten en noordelijke overeenkomsten. Bij een partnerschapsovereenkomst betaalt de EU toegangsrechten voor de wateren van andere landen. Ook helpt de EU deze landen om de lokale visserijsector duurzamer te maken. Voorbeelden hiervan zijn de visserij in de kustwateren van Mauretanië en de visserij voor de kust van Marokko. Er vinden momenteel onderhandelingen plaats met Marokko over een nieuwe visserijovereenkomst. Bij een noordelijke overeenkomst beheren de EU met Noorwegen, IJsland en de Faeröereilanden de visbestanden gezamenlijk en wisselen zij visquota onderling uit.
3
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
Er vinden momenteel onderhandelingen in de EU plaats over een nieuw Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) van de EU. Vooralsnog ziet het ernaar uit dat de belangrijkste nieuwe bepaling in het GVB de volledige discardban wordt. Met ingang van 2014 mogen er dan geen ongewenste bijvangsten meer overboord worden gezet. Naar verwachting zal er in de zomer van 2013 meer duidelijkheid ontstaan over het nieuwe GVB.
3.1. Onenigheid over het makreelquotum Het makreelbestand in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan wordt gezamenlijk beheerd door de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröereilanden via een noordelijke overeenkomst. De afgelopen decennia was de makreel vooral te vinden onder de kust van Noorwegen. Op basis van de aanwezigheid van de makreel zijn de makreelquota aan de verschillende landen toegekend. In 2006 en 2007 breidde het verspreidingsgebied van de makreel zich uit in westelijke richting, meer richting IJsland en de Faeröereilanden. Volgens IJsland en de Faeröereilanden is de uitbreiding van het verspreidingsgebied van permanente aard. Deze landen claimen op basis hiervan een groter aandeel in de makreel-TAC voor het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan ten koste van de EU en Noorwegen. De EU en Noorwegen zijn er niet van overtuigd dat het een permanente uitbreiding van het verspreidingsgebied is en gaan niet akkoord met het grotere aandeel van IJsland en de Faeröereilanden. Onderhandelingen over de verdeling van de TAC hebben tot op heden niet tot een resultaat geleid. IJsland en de Faeröereilanden hebben zichzelf grotere quota toegeëigend. Volgens de geldende overeenkomst kunnen deze landen gezamenlijk aanspraak maken op 5% van de door de ICES geadviseerde TAC, maar ze eisen momenteel 52% van de TAC op. Door deze handelingen wordt er in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan meer op makreel gevist dan volgens de door de ICES geadviseerde TAC is toegestaan. Dit heeft tot gevolg dat het MSCcertificaat (zie paragraaf: 6. Duurzaamheid in de grote zeevisserij) voor de visserij op makreel per 30 maart 2012 is geschorst. De EU zou economische sancties in kunnen stellen tegen IJsland en de Faeröereilanden, maar tot op heden is hier te weinig draagvlak voor.
3.2. Jack Mackerel in zuidelijk deel van de Pacific In de Zuid-Pacific wordt door de rederijen op een bepaald soort horsmakreel, de Jack Mackerel, gevist. Voor de kust van Chili zit veel vis. Het is een voedselrijk gebied doordat een warme zeestroom en een koude zeestroom elkaar hier ontmoeten. De horsmakreel zit onder de kust van Chili en trekt omstreeks september de oceaan op om te paaien. In de periode voor het paaien zwemt de vis in scholen rond en kan gemakkelijk worden gevangen. Tijdens het paaien verspreid de vis zich en is minder gemakkelijk te vangen. Omstreeks maart keert de vis terug naar het kustgebied van Chili. Een Nederlandse rederij heeft in de Zuid-Pacific in 2005 succesvol gevist. In de volgende jaren gaan er meer Nederlandse schepen naar dit gebied. Tussen 2007 en 2010 zijn de vangsten echter sterk teruggelopen. In 2011 waren de vangsten dusdanig slecht dat er in 2012 geen Nederlandse schepen in dit gebied actief zijn geweest. Aanvankelijk bestond het vermoeden dat de kleinere vangsten zijn ontstaan door overbevissing, maar nader wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat de populatie is teruggelopen door klimatologische omstandigheden. Vermoedelijk is de vis door een afkoeling van het water ten gevolge van La Niña meer naar het noorden getrokken in plaats van terug naar de Chileense kust. Plotseling vond er namelijk een
4
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
sterke opleving van de hoeveelheid vis plaats voor de kust van Ecuador en Peru. Het is de vraag of deze vis in de paaiperiode rechtstreeks terugkeert naar de gebieden waar hij vroeger geweest is, of dat deze vis via de Chileense kust de Stille Oceaan opzwemt. In 2013 is er weer een Nederlands schip voor de kust van Chili actief, omdat de verwachting bestaat dat er in het vangstseizoen weer meer vis voor de kust zit. Tevens moeten de Nederlandse reders act de présence geven om de visrechten voor de toekomst niet te verliezen. In het zuidelijk deel van de Pacific zijn niet alleen Nederlandse rederijen actief, maar ook vissers uit andere EUlidstaten, Chili, China, Zuid-Korea en Peru. De visserij op Jack Mackerel is gereguleerd door de South Pacific Regional Fisheries Management Organization (SPRFMO). Er nemen 24 landen deel aan deze organisatie. Aanvankelijk heeft de SPRFMO een regulering van de visserij ingesteld op basis van het aantal schepen en de grootte van de schepen. In 2010 heeft de SPRFMO de regels omtrent de visserij in de Zuid-Pacific aangescherpt door het instellen van een visquotering.
3.3. Visserij in Mauretanië De kustwateren van Mauretanië zijn van belang voor de Nederlandse grote zeevissers. De EU heeft een langjarig visserijakkoord gesloten met Mauretanië waarvan het zogenaamde EU-Mauretanië protocol deel uitmaakt. In dit protocol wordt de vergoeding geregeld die de Mauretaanse overheid voor de visserij ontvangt, alsmede de hoeveelheid vis die gevangen mag worden, duurzaamheidsmaatregelen en de participatie van Mauretaniërs op de buitenlandse vissersvloot. Op 1 augustus 2012 is een nieuw protocol ingegaan. In dit nieuwe protocol is de visserijzone voor pelagische vissers gewijzigd van minimaal 12 mijl uit de kust naar minimaal 20 mijl uit de kust. Verder gaan de licentiekosten voor de ondernemingen omhoog van EUR 15 mln naar EUR 37 mln, naast de EUR 70 mln die de EU aan de Mauretaanse overheid betaalt voor toegang van EU-schepen tot de Mauretaanse wateren. Andere bepalingen in het nieuwe protocol zijn dat 60% van de bemanning uit Mauretanië afkomstig moet zijn (was 37%), dat 2% van de gevangen vis aan de overheid moet worden afgestaan voor de voedselbehoefte van de lokale bevolking en dat het met de EU afgesloten protocol ook van toepassing is op de niet-EU vloot. Aanvankelijk werd het nieuwe protocol als een overwinning gezien voor de overheid, waarbij het land meer geld kreeg, terwijl de visbestanden beter beschermd zouden worden. Vanuit EU-standpunt kan de geldelijke vergoeding gezien worden als een vorm van ontwikkelingshulp. Het nieuwe protocol is echter niet aantrekkelijk voor het bedrijfsleven, omdat de meeste vis juist in de zone tussen 12 en 20 mijl uit de kust gevangen wordt. Daarnaast is het protocol economisch niet aantrekkelijk omdat de te betalen licentiekosten te hoog zijn in relatie tot de vangsten. Zowel de vissers uit de EU als uit niet-EU landen hebben zich in augustus 2012 uit Mauretaanse wateren teruggetrokken met als gevolg dat veel lokale bemanningsleden werkloos werden en de overheid geen inkomsten meer kreeg uit de visserij. In maart 2013 is het protocol aangepast, waarbij in het zeegebied ten zuiden van Nouadhibou de zone waarbuiten mag worden gevist, is teruggebracht van 20 mijl naar 15 mijl. Ten noorden van deze plaats blijft de zone gehandhaafd op 20 mijl. Een beperkt aantal trawlers uit de EU (Letland, Litouwen en Polen) keert mondjesmaat terug; zij vissen op horsmakreel die vooral ten zuiden van de hoofdstad binnen de 20-mijlszone zit. De aanpassing van het protocol is voor Nederlandse vissers niet aantrekkelijk, omdat zij voornamelijk op sardinella vissen. Deze vis bevindt zich vooral in de zone tussen 12 en 20
5
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
mijl uit de kust ten noorden van de hoofdstad alwaar niet gevist mag worden. Daarnaast is er nog geen wijziging opgetreden in de hoge licentiekosten. Een grote Spaanse vloot is ook actief voor de kust van Mauretanië. Deze vissers, vissen echter op andere vissoorten zoals inktvis, heek, tonijn en garnalen. Lokale vissers en vissers uit Senegal vissen met kano’s vlak onder de kust binnen de 12-mijls zone in een ander gebied dan de trawlervloot.
4. AFZET VAN PELAGISCHE VIS De door de Nederlandse grote zeevisserij gevangen vis is bestemd voor menselijke consumptie. Er wordt door de rederijen geen vis gevangen voor dierlijke consumptie. Een deel van de gevangen vis wordt in Nederland aangeland. Deze vis wordt in vrieshuizen opgeslagen, waarna de vis verder wordt verhandeld. Bij de visserij voor de kust van West-Afrika wordt veel vis opgeslagen in vrieshuizen op de Canarische Eilanden. Visreizen in de Pacific zorgen voor meer problemen met betrekking tot het aanlanden van de vis. Veel vis wordt op open zee overgeslagen in reefers, die de vis verder transporteren naar vrieshuizen of direct naar de afzetmarkten. Een klein gedeelte van de vangsten wordt op de Nederlandse markt afgezet. Verreweg het grootste gedeelte (circa 90%) is bestemd voor de export. De export vindt plaats naar meer dan 70 landen over de gehele aardbol. Belangrijke exportmarkten zijn landen in West-Afrika, Egypte, China, Filippijnen, Japan en landen in Oost-Europa. Pelagische vissoorten hebben dikwijls een hoog vetpercentage en zijn relatief goedkoop; het zijn in de voedselconsumptie betaalbare dierlijke eiwitbronnen. Hierdoor is deze vis uitermate geschikt voor directe consumptie in markten met een lage koopkracht. Daarnaast wordt veel pelagische vis in China verwerkt tot visproducten, zoals visnuggets, kibbeling en visburgers. De vraag naar pelagische vis is groot door het grote aantal toepassingsmogelijkheden voor de verwerking van deze vis en doordat enkele pelagische vissoorten een gunstig imago hebben ten aanzien van gezonde voeding. Makreel is bijvoorbeeld rijk aan Omega-3 vetzuren die een goede uitwerking op de gezondheid van de mens hebben. In het algemeen ontwikkelt de vraag naar pelagische vissoorten zich goed, terwijl het aanbod wordt belemmerd door quotakortingen in enkele belangrijke visgebieden. In sommige landen wordt pelagische vis ook als grondstof gebruikt voor de productie van vismeel. Vismeel wordt vooral in de diervoederindustrie gebruikt. In Mauretanië is de productiecapaciteit van de vismeelindustrie de afgelopen jaren sterk uitgebreid. Dit land tracht een graantje mee te pikken van de verwerking van de voor de kust gevangen vis tot een (helaas laagwaardig) halfproduct. In 2010 werd in dit land 165.000 ton vis tot vismeel verwerkt. In 2013 heeft dit land een verwerkingscapaciteit van circa 2 à 3 miljoen ton verse vis. De vismeelindustrie in Mauretanië, die de afgelopen jaren sterk is gegroeid, wordt niet door Nederlandse reders maar door buitenlandse visserijbedrijven bevoorraad.
5. VISPRIJZEN Het jaar 2012 is een goed jaar geweest voor de Nederlandse rederijen. Er werden hoge prijzen betaald voor pelagische vis. Vooral de makreelprijzen lagen op een hoog niveau. Dit werd vooral veroorzaakt doordat de vraag op de belangrijkste afzetmarkten zich goed ontwikkelde. De ontwikkeling van de dollarkoers heeft een positieve uitwerking gehad op de afzetmogelijkheden.
6
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
6. DUURZAAMHEID IN DE GROTE ZEEVISSERIJ Op een aantal gebieden neemt in de grote zeevisserij de druk toe om de visserij op een meer duurzame wijze te beoefenen. Het duurzaamheidsvraagstuk berust op de volgende pijlers: De hoeveelheid vis in de zee moet op orde zijn zodat de vis zich kan voortplanten en in stand blijft. Dit wordt geregeld door de visquotering en de internationale beheerplannen voor haring en makreel; De vangstmethoden moeten het milieu zoveel mogelijk ontzien, waarbij de beroering van de zeebodem zo klein mogelijk moet zijn; Er moet zo gericht mogelijk worden gevist met zo min mogelijk ongewenste bijvangsten (discards). Visquotering is in de grote zeevisserij een belangrijk item. Er is op de aardbol nagenoeg geen gebied meer waar de visserij niet gereguleerd is via een quoteringssysteem of via andere vangstbeperkende maatregelen. De controle op de quotering kan zowel op zee als bij het aanlanden van de vis plaatsvinden. Het is nagenoeg onmogelijk om illegaal gevangen vis aan land te brengen. In de grote zeevisserij wordt veel samengewerkt met wetenschappelijke instellingen op het gebied van bestandsbeheer. Dikwijls worden onderzoekers op de trawlers meegenomen naar zee. Er worden veel data over visbestanden verzameld en deze data worden ter beschikking aan de bevoegde autoriteiten gesteld. Het beroeren van de zeebodem is in de grote zeevisserij van geen enkel belang. Door de visserijmethode met behulp van een trawl wordt niet op de zeebodem maar in de waterkolom boven de zeebodem gevist. Daarnaast vindt bij het beroeren van de zeebodem grote slijtage aan de netten plaats, hetgeen vissers ten allertijden willen voorkomen. De zeebodem wordt dus niet beroerd. Het minimaliseren van de bijvangsten is in de grote zeevisserij geen belangrijk onderwerp. De bijvangsten zijn niet groot doordat er veel investeringen ter verhoging van de selectiviteit van vangsttechnieken hebben plaatsgevonden in de vorm van sonarapparatuur en andere typen visnetten. Met de sonarapparatuur kan gericht naar scholen van een bepaalde vissoort worden gezocht. In deze scholen zwemt één vissoort rond; er vindt geen vermenging van vissoorten plaats waardoor andere soorten als bijvangst gevangen zouden kunnen worden. Daarnaast wordt getracht de bijvangsten van dolfijnen, haaien en roggen te voorkomen, omdat deze vissoorten het proces tijdens de verwerking aan boord ernstig verstoren. “Highgrading”, waarbij kwalitatief minder goede of kleinere vissen dood overboord worden gezet ten gunste van grotere vissen van hetzelfde soort, is in de EU sinds 2009 verboden. Volgens berekeningen van IMARES, het Nederlandse instituut voor toegepast marien ecologisch onderzoek van Wageningen UR, is de discard voor haring ongeveer 1%. Er wordt in de sector veel aandacht geschonken aan “duurzame vis en certificering”. Pelagische vissoorten hebben een lage CO2-footprint. Bedrijven streven naar een certificering van de Marine Stewardship Council (MSC). Deze internationale non-profit organisatie beheert een milieucertificering- en ecolabelingprogramma voor wild gevangen vis, dat wereldwijd erkend is. Het MSC-label is een business-to-consumer label, waarbij de consument bij de aankoop van vis door middel van het label kan zien of het vis betreft die uit een duurzame en goed beheerde visserij
7
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
afkomstig is. Het label wordt in Europa door een aantal grote retailers omarmd. Veel consumenten op dit continent hebben een hogere prijs over voor vis met dit label. MSC-certificering is voor de bedrijven in de grote zeevisserij echter een statement naar de buitenwereld. Het MSC-certificaat biedt geen meerwaarde voor afnemers in markten met een lage koopkracht zoals in Afrika. Consumenten in deze landen willen geen hogere prijs betalen voor duurzaam gevangen vis. In 2006 hebben de bedrijven verenigd in de PFA gezamenlijk het MSC-label voor de visserij op Noordzeeharing behaald, terwijl in 2009 de makreelvisserij in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan MSC gecertificeerd is en in 2010 de visserij op AtlantoScandic haring. Een veel gehoorde aanklacht in de samenleving is dat de grote Nederlandse hektrawlers voor de kust van West Afrika zoveel vis vangen dat er geen vis meer over is voor de lokale vissers. In dit visrijke gebied jagen de hektrawlers echter op vissoorten waarop door de lokale bevolking niet wordt gevist. De Nederlandse trawlervloot vist voor de kust van West-Afrika voornamelijk op pelagische vis, zoals sardinella en horsmakreel. De lokale bevolking vist op demarsale vissoorten (vissoorten die op de bodem leven) en op inktvis. Daarnaast begeven de hektrawlers zich in andere visserijgebieden. De trawlervloot vist 12 mijl en verder uit de kust, terwijl de lokale vloot met kleine visserschepen (hoofdzakelijk kano’s) binnen de 12mijlszone vist. De Nederlandse vloot vist dus op andere vissoorten en in andere gebieden dan de lokale vissers uit Mauretanië. Een belangrijk duurzaamheidsitem in de grote zeevisserij is het gebruik van verantwoorde, milieuvriendelijke installaties aan boord van de trawlers. Op veel schepen zijn de afgelopen jaren de koel- en vriesinstallaties vervangen door andere installaties die geen gebruik maken van milieuschadelijke stoffen zoals freon. Verder hebben er investeringen plaatsgevonden in lichtere netten, hetgeen een besparing op het brandstofverbruik oplevert.
7. PUBLIEKE OPINIE In de grote zeevisserij spelen Regional Advisory Councils (RAC’s), die door middel van een verordening van de Europese Commissie zijn ingesteld, een belangrijke rol bij de bepaling van het visserijbeleid. In de RAC’s zitten zowel organisaties die uit de sector afkomstig zijn als Non-Governmental Organizations (NGO’s). De NGO’s hebben de mogelijkheid om via de RAC’s invloed uit te oefenen op het visserijbeleid. NGO’s zoals het Wereld Natuur Fonds en de Stichting Noordzee hebben een plaats in de RAC’s en hebben gekozen voor het overlegmodel. Greenpeace wil geen plaats in de RAC’s innemen en heeft gekozen voor het actiemodel en gaat de confrontatie met de sector aan. De grote zeevisserij geniet de afgelopen jaren een grote belangstelling in de publieke opinie wat duurzaamheid betreft. Sommige NGO’s brengen berichten onder de aandacht van het grote publiek over het leegvissen van de zeeën met erg grote schepen (Greenpeace noemt het monsterschepen). Te denken valt hierbij aan de Abel Tasman van Seafish Tasmania (joint venture met Parlevliet & Van der Plas) die in Australië op horsmakreel, makreel en redbait zou gaan vissen en aan een uitzending van Nieuwsuur waarin wordt gesteld dat “highgrading” heeft plaatsgevonden op één van de trawlers van Parlevliet & Van der Plas bij de visserij op haring. Het is opmerkelijk dat de grote zeevisserij zo’n slecht imago heeft, want de visserij
8
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
in deze sector mag zeker niet gelijk geschakeld worden met de vele misstanden in de visserij elders in de wereld. Verschillende overheidsregelingen en de effectieve controle op deze overheidsregelingen waarbij soms officials van de EU op de schepen meevaren, leiden ertoe dat het argument “het leegvissen van de zeeën” geheel misplaatst is. De vriestrawlers vissen op de hen toebedeelde quota die zijn vastgesteld op basis van wetenschappelijke adviezen. Visueel zijn het inderdaad erg grote schepen. De schepen zijn vooral zo groot doordat de vis aan boord wordt verwerkt, wordt ingevroren en wordt opgeslagen. Een groot gedeelte van het schip is bestemd voor de opslag van vis, mede omdat de schepen ver van huis opereren. Het is erg belangrijk dat de ondernemingen deze negatieve publiciteit pareren door een goede communicatie met de pers.
8. VOORUITZICHTEN In de grote zeevisserij is de omvang van de Nederlandse hektrawlervloot afgegrendeld door de visquotering. Er staan geen plannen op stapel voor uitbreiding van de vloot onder Nederlandse vlag. De investeringen vinden voornamelijk plaats in renovatie van de schepen, nieuwe installaties aan boord van de schepen en in de aankoop van visquota. Er bestaan wel investeringsplannen voor de nieuwbouw van schepen onder buitenlandse vlag. Dit is echter niet gericht op de uitbreiding van de vangstcapaciteit, maar meer op een verbetering van de efficiency aan boord. In de EU-wateren laat de ontwikkeling van de quota een wisselend beeld zien. Het haringquotum ontwikkelt zich goed, terwijl er onzekerheid heerst over het makreelquotum. Er is immers nog geen oplossing voor het dispuut met IJsland en de Faeröereilanden over het makreelquotum. Het is momenteel onduidelijk hoe de visserij in de Zuid-Pacific zich zal ontwikkelen. Er is één Nederlands schip in dit onmetelijke visgebied actief op zoek naar horsmakreel met tot nog toe weinig resultaat. Er zit weinig beweging in een verdere aanpassing van het visserijprotocol met Mauretanië. De visserij in het kustgebied voor dit land door Nederlandse trawlers ligt momenteel stil. De visserij in de wateren van Namibië verloopt goed. In de toekomst liggen hier nog meer mogelijkheden. Om politieke redenen zijn Nederlandse rederijen niet bij de visserij in het kustgebied nabij Australië betrokken. De pelagische vloot kampt momenteel met een gebrek aan visserijmogelijkheden door de voorgaande ontwikkelingen. De rederijen zijn sterk op zoek naar nieuwe gebieden met veel vangstmogelijkheden. De afzet van pelagische vis blijft zich gunstig ontwikkelen. In Afrika, Rusland, China en Japan is de vraag naar deze vis groot. De visprijzen kunnen de komende jaren door de voorgaande ontwikkelingen op de huidige veelal hoge niveau’s blijven. In de grote zeevisserij geniet duurzaamheid een grote belangstelling bij de rederijen. Bestandsbeheer zal ook de komende jaren een belangrijk onderwerp op de agenda zijn. Dit uit zich niet alleen in quoteringsregelingen, maar ook in andere reguleringen. De problematiek van bijvangsten wordt verder ter hand genomen, vooral met technische ontwikkelingen. Certificering van pelagische vis is voor de publieke opinie van belang. Het biedt echter geen meerwaarde op markten met een lage koopkracht. Tot slot kunnen we stellen dat de Nederlandse rederijen in een uiterst dynamische markt werkzaam zijn.
9
Sectorupdate – De grote zeevisserij, een duurzame sector - 8 mei 2013
Economisch Bureau | Sector Research Thijs Pons tel: +31 20 628 64 37
[email protected]
Disclaimer De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Teksten zijn afgesloten op 8 mei 2013.
© ABN AMRO, mei 2013 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen van ABN AMRO.