L
SCHOOLPLATEN VOOR DE VADERLANDSE GESCHIEDENIS
LANDING VAN PRINS WILLEM III BIJ BRIXHAM 1688
J. B. W O L T E R S — G R O N I N G E N ,
DJAKARTA
SCHOOLPLATEN VOOR DE VADERLANDSE GESCHIEDENIS DOOR
J. W . DE JONGH, H. WAGENVOORT EN J. }. MOERMAN
LANDING VAN PRINS WILLEM III BI) BRIXHAM 1688
T E K S T V A N J. J. M O E R M A N
Bij de plaat inbegrepen.
J. B. W O L T E R S -
Afzonderlijk
f 1,25
GRONINGEN, DJAKARTA
INHOUD Blz,
Ter inleiding
^
De Overtocht
1<)
Beschrijving van de plaaL
I I
De terugkomst van de koning-stadhouder in Holland Reproductie van dé plaat
B O E K D R U K K E R I J J. B. W O L T E R S ' U . M .
. 1 7
12 en 13
TER INLEIDING In 1685 hadden in West-Europa twee gebeurtenissen plaats, die onder de Protestanten grote ongerustheid verwekten. In Engeland besteegde Katholieke Jacobus II de troon, dn Frankrijk zette koning Lodewijk de kroon op zijn vervolging van de Hugenoten door opheffing van het Edict van Nantes. Lodewijk XIV gaf door deze daad opnieuw blijk van zijn streven naar „één generale monarchie met één generale religie, waaraan hij gans E u r o p a en in de eerste plaats de Verenigde Nederlanden ondergeschikt zoekt le maken". De tijdsomstandigheden waren daarbij de Zonnekoning gunstig. I n 1678 had hij door de Vrede van Nijmegen de oorlog van 1672—1678 met onze Republiek beëindigd. Onze bondgenoten: de keizer, Spanje, Brandenburg, Denemarken w a r e n op de Republiek verbolgen, omdat deze hen in de steek had gelaten. Zo viel de tegen Lodewijk XIV gevormde coalitie uiteen; voor en na sloten ook de genoemde landen vrede met Frankrijk. Spoedig deed koning Lodewijk zich opnieuw gelden. In volle vrede maakte hij zich meester van een aantal plaatsen, die hem door de door hem opgerichte Chambres de Réunion werden toegewezen. Ook ontnam hij Willem III diens prinsdom Oranje. De keizer en S p a n j e zagen zicli gedwongen de Twintigjarige Wapenstilstand van Regensburg te sluiten, waarbij F r a n k r i j k Straatsburg en Luxemburg behield. Lodewijk XIV gaf opnieuw blijk van zijn veroveringszucht, toen hij aanspraak maakte op de Palts, w a a r de regerende dynastie was uitgestorven. Dit bracht Duitsland in beroering. Enige Duitse vorsten, o. w. de keizer en de keurvorst van Brandenburg, en verder Spanje, Zweden en Savoye sloten in 1686 het Verbond van Augsburg, dat tegen F r a n k r i j k gericht was. Ook in de Republiek verwekten de genoemde gebeurtenissen van 1685 uit de aard der zaak grote onrust. E r bestond destijds een grote spanning tussen de prins en het machtige Amsterdam, dat 's prinsen anti-Franse politiek krachtig tegenwerkte. Ook tussen de prins en de Friese stadhouder, Hendrik Casimir II, liet de verhouding veel te wensen over. Gelukkig
begreep men in de Republiek, dat eensgezindheid thans meer dan ooit nodig was en zo kwam er nog voor het eind van 1685 samenwerking tot stand, zowel tussen de prins en Amsterdam, als lussen de twee stadhouders. In die dagen hield Willem III vooral het oog op Engeland gericht. Het was van liet allergrootste belang wat, indien hel weer tot een gewapend conflict tussen Lodewijk XIV en diens verbonden tegenstanders mocht komen, Engeland zou doen. Bovendien had de prins persoonlijke belangen bij de gang van zaken in Engeland. Zijn gemalin en hij waren de naaste erfgenamen van de Engelse kroon. Wat zijn binnenlandse politiek betreft liet Jacobus II de wereld niet lang in het onzekere. Kort 11a zijn troonsbestijging begon hij krachtig de Katholieken te begunstigen, waarbij hij niet aarzelde 0111 bepaalde wetten te schenden (men denke aan de Testacle) en buiten het Parlement 0111 te handelen. Aanvankelijk bepaalde Willem III zich tot rustig loezien. Toen in de loop van 1687 de spanning in Engeland steeds groter werd, zond hij de uitnemende diplomaat Van Weede van Dijkvelt als w a a r n e m e r naar de overzijde van het Kanaal. Toen deze in het vaderland t e r u g k e e r d e , bracht hij een groot aantal sympathiebetuigingen voor de prins uit uiteenlopende Engelse kringen mee. Zo kwam de prins in nauwe betrekking met aanzienlijke Engelsen. Tegenover zijn schoonvader gaf Willem III duidelijk zijn standpunt aan. Toen de koning de prins verzocht om diens medewerking bij zijn binnenlandse politiek, schreef de prins terug: „Er is geen persoon in de wereld, die groter afkeer van alle soorten van godsdienstvervolging heeft dan ik, m a a r ook kan ik niet besluiten iets te doen ten nadele van de godsdienst, die ik belijd en daarom kan ik niet medewerken in wat Uw Majesteit van mij v r a a g t . . . . " Willem III was van oordeel, dat de wetten, die door de koning en het Parlement waren gemaakt, niet door één van deze willekeurig gewijzigd konden worden, wat koning Jacobus had gedaan. In Juni 1688 hadden drie gebeurtenissen plaats, die zowel in Engeland als op hel vasteland de tegenstellingen vergrootten.
De eerste gebeurtenis was de dood van de aartsbisschop van Keulen, waardoor er een scherp conflict ontstond tussen de keizer en Lodewijk XIV. Beiden deden h u n uiterste best om h u n candidaat de vacante zetel te doen bezetten en zo dreigde in deze kwestie een gewapend conflict. De tweede gebeurtenis was de gevangenneming van de aartsbisschop van Canterbury en zes bisschoppen, omdat zij geweigerd hadden een besluit van koning Jacobus van de kansel te doen aflezen en het gewaagd hadden h u n bezwaren in een petitie aan de koning kenbaar te maken. De derde gebeurtenis tenslotte was de geboorte van een zoon uit het tweede huwelijk van Jacobus II. De geboorte van deze prins, die natuurlijk Katholiek zou worden opgevoed, maakte een Katholieke troonopvolging in Engeland waarschijnlijk. De beroering, die deze geboorte onder de Protestanten in Engeland bracht, werd nog groter, toen het gerucht verspreid w e r d 1 ) , dal het prinsje een ondergeschoven kind zou zijn, wat door duizenden geloofd werd „niet één van de duizend Engelsen gelooft aan de e c h t h e i d . . . . Genoemde gebeurtenissen hebben krachtig bijgedragen tot hel besluit van Willem III om een expeditie n a a r Engeland te ondernemen. De prins was diep doordrongen van de betekenis van zulk een stap. Dit blijkt wel zeer duidelijk uit het onderhoud, dal hij in liet voorjaar van 1688 met een aanzienlijk Engelsman, admiraal Russell. moet gehad hebben. Genoemde admiraal, een felle tegenstander van de politiek van koning Jacobus, was naar onze Republiek overgekomen om de toestand met de prins te bespreken. Volgens de Engelse geestelijke Gilbert Burnet, die zich in de Republiek gevestigd had, stelde Russell de prins de vraag, wat men in Engeland van hem Le verwachten had. Hierop antwoordde de prins: ..Ik moet mijn eer en geweten gerust stellen, vóórdat ik op zulk een grote onderneming kan ingaan, die. als ze mislukl, verderf over Engeland en Nederland zal brengen; geen particuliere eerzucht of wrok zouden mij er ooit toe kunnen brengen mei zulk een bloedverwant te breken of mij te begeven in een oorlog, die voor E u r o p a en hel Protestantisme van de uiterste betekenis zal zijn; ik verwacht formal and direct invitations." „ . . . . hoewel ten onrechte" zegt Dr. Japikse. Toelichting Schoolpl. • Landing
Willem
III.
2
7)
Op RusseH s opmerking, dal hel gevaarlijk was om zulk een geheim aan velen toe te vertrouwen, antwoordde de prins, dat hij tevreden zou zijn, wanneer een aantal mannen, van wie mocht verondersteld worden, dal zij de geest der natie weergaven, hem uitnodigden; hij zou dan komen om de natie en de religie te redden. Willem III behoefde niet lang te wachten. Half Juli vervoegde zich op Honselaarsdijk de gewezen Engelse admiraal Herbert, die, in diep geheim, als matroos verkleed, de overtocht gedaan had; hij werd onmiddellijk door de prins ontvangen. Herbert bracht voor de stadhouder de door zeven Lords, vier Whigs en drie Tories ondertekende brief mede, waarin hem verzocht werd om naar Engeland te komen. W a a r deze uitnodiging kwam van zeven „spiritual and temporal' Lords, aarzelde Willem III niet om h a a r aan te nemen. Na deze beslissing van Willem III waren de voorbereidingen voor de expeditie spoedig ia volle gang. W a a r er voor deze onderneming een groot aantal troepen nodig was, moesten er speciale maatregelen getroffen worden ter beveiliging van de Republiek. Temeer moest men hier te lande op zijn hoede zijn, toen liet bovenbedoelde Keulse conflict tussen de keizer en Lodewijk XIV lot een gewapend optreden leidde. Willem III wist te bereiken, dat enige Duitse vorsten (Brandenburg, Hessen. Brunswijk) tegen subsidies troepen beschikbaar stelden lol dekking van onze grenzen. Lodewijk XIV twijfelde er niet aan, of Willem III had een onderneming tegen koning Jacobus in de zin. Hij waarschuwde deze dan ook, maar Jacobus II hechtte hieraan geen geloof. Overigens liet de Franse monarch zijn tegenstander rustig naar Engeland gaan. Hij verwachtte, dat de prins daar lang zou worden opgehouden. Inmiddels zou hij - Lodewijk — zijn heerschappij op het vasteland kunnen vestigen. Willem III, van zijn kant, liet de Zonnekoning voorlopig zijn gang gaan. Zijn eerste doel was Engeland aan zijn zijde te krijgen, wat hij noodzakelijk achtte om de Franse veroveraar krachtig en met succes te kunnen weerstaan. ö
Willem 111 is niel n a a r Engeland gegaan om zijn schoonvader van de troon te verjagen en zich zo een koningskroon Ie veroveren. Hel doel van zijn onderneming heeft hij o. a. duidelijk aangegeven in een brief, die hij. kort vóór zijn vertrek, uil Hellevoetsluis schreef. „Wat mijn vijanden ook willen doen geloven," aldus de prins, „weest overtuigd, dat ik in geenen deele meen den koning van Engeland te gaan onttronen, noch de Katholieken uit te roeien, die in die koninkrijken zijn; ik vind mij in eer en geweten verplicht er de onderdanen te gaan steunen in h u n wetten en godsdienst en h u n een gewetensvrijheid te bezorgen in overeenstemming met die wetten . . ." Dit doel kwam ook tot uitdrukking op de banier, welke de prins bij zijn overtocht op zijn schip voerde: de wapens van de prins en de prinses en daaronder: „For Liberty and Protestant Religion. Je maintiendrai. „Willem III heeft in trouwe gemeend, dat een regeling te treffen zou zijn, waarbij zijn schoonvader zou gehandhaafd kunnen worden als koning, met beperking van zijn macht door een soort regentschap, w a a r a a n de prins wel deel zou hebben moeten nemen . . . " Dit plan is verijdeld door de vlucht van Jacobus II naar Frankrijk. Het is voor Willem III van grote betekenis geweest, dat bij zijn optreden tegen koning Jacobus zijn gemalin onvoorwaardelijk aan zijn zijde stond. Maria II Stuart was de oudste dochter uil hel eerste huwelijk van Jacobus II, toen nog hertog van York. Van de acht kinderen uit dit huwelijk, zoons en dochters, waren zij en haar drie jaar jongere zuster Anna de enigen, die hun vierde v e r j a a r d a g overleefden. Volgens de wil van h a a r oom, koning Ivarel II, die daarbij rekening hield met de wens van zijn volk, werden de prinsesjes in de Protestantse leer opgevoed. Dit was tegen de zin van de vader, m a a r de hertog van York, die een zeer hoge opvatting had van het koninklijk gezag, legde zich bij de wil van zijn broeder neer. Hetzelfde deed hij, toen in 1677. volgens s konings wens, prinses Maria trouwde met de prins van Oranje. De jonge prinses — ze was eerst vijftien j a a r volgde haai- gemaal n a a r de Republiek. Hier wist zij zich
door h a a r bijzondere gaven van hoofd en hart. al spoedig algemeen bemind te maken. „Geen der gemalinnen onzer vorsten, die zich de liefde van liet Nederlandsche volk in zoo liooge mate heeft verworven, als Maria Stuart, de gemalin van prins Willem III, verzekert professor F r u i n 1 ) , Na de troonsbestijging van h a a r vader was prinses Maria de naaste erfgenaam van de Engelse kroon. Maar 'Maria verzekerde h a a r gemaal, dat zij nooit een plaats zou willen innemen boven hem. Van toen af dateert de innige verhouding tussen prins en prinses, later koning en koningin, die tot h a a r dood in 1695 bestaan heeft. Bij de voorbereiding van de expeditie ging de prins aanvankelijk zijn eigen weg, zonder de Staten in de zaak te kennen. Eerst midden September stelde hij, onder de eed van geheimhouding, enige leden van de Staten van Holland op de hoogte van zijn plannen. Nadat de raadpensionaris, Gaspar Fagel, de trouwe medewerker van de prins, een uitvoerig vertoog had gehouden „over de noodzakelijkheid van de expeditie om redenen ontleend aan liet Protestantscli, liet Nederlandsch, ook economisch, en het Europeesch belang, terwijl er met n a d r u k op werd gewezen, dal de prins niet ging, om Jacobus II van den troon te stooten of Engeland te veroveren, besloten de Stalen van Holland eenparig om de prins voor zijn zorgen te bedanken en hem a u x i l i a i r 2 ) te steunen met krijgsvolk en schepen in de op zijn eigennaam te ondernemen expeditie." Ongeveer een week later gaven de Staten-Generaal h u n volledige toestemming. De SLaten wisten zich hierbij verzekerd van de steun van de predikanten en liet volk. „Het is een moment van wereldhistorische beteekenis, dil eendrachtig besluit, om Willem III in zijn grootse!) voorhebben te ondersteunen," zegt Dr. Japikse. Voor de voor de expeditie benodigde troepen werd de Mookerheide als plaats van vereniging aangewezen. Men deed !) Prof. Fruin schreef dil in 1880. Hij kon loen dus nog niet de geschiedenis van koningin Emma schrijven. 2 ) auxiliair = hulp.
hol voorkomen, of deze troepenconcentraties slechts voorzorgsmaatregelen waren ter beveiliging van de Republiek, zulks mede in verband mei de toestand in hol Keulse gebied. Inmiddels werd h a r d gewerkt aan de uitrusting van de oorlogsvloot en hel bijeenbrengen van een transportvloot. Voor eerstgenoemde viool werd o. m. een vasl corps van 9000 matrozen gevormd. In Mei was een eskader van 21 schepen, onder bevel van Oornelis Everlsen, bijgenaamd Keesje de Duivel, uitgevaren lol beveiliging van de Noordzee. In Augustus kreeg Evertsen bevel om ligplaals voor de Maas te nemen. Met bekwame spoed werd aan de uitrusting van meer oorlogsschepen gewerkl. Als verzamelplaats werd de Goeree aangewezen, als haven van inscheping Hellevootsluis. Naast Everlsen werd de gewezen Engelse admiraal Herbert met het bevel over de vloot belast, zulks om hel nationaal gevoel der Engelsen te ontzien. Herberl Irad in persoonlijke dienst van de prins. Evenzo deed dil de Hugenoot Maarschalk Schomberg, die de prins zou vervangen, indien deze een ongeluk mocht overkomen. Einde September begon men met het vervoer — per schip van de troepen van de Mookerheide n a a r Hellevoelsluis, w a a r ze op de gereedliggende transportschepen werden ingescheept. Ook de paarden, de artillerie en andere benodigdheden voor zulk een onderneming werden aan boord van de schepen gebracht. Half October was alles gereed. De 26ste October nam de prins afscheid van de StatenGeneraal en van de Staten van Holland. Met zijn gemalin had de prins die dag een ontroerend onderhoud, „het ontroerendste van hun leven." Diezelfde 26ste October verliet de prins Don Haag. De prinses deed hem uitgeleide. Nadat zij op Honselaarsdijk het middagmaal hadden gebruikt, nam de p r i n s aan de oever van de Maas afscheid van zijn gemalin je demeurav saus mouvement dans mon carosse, et n'avois point de pouvoir de dire q'on le fit aller, tant et aussi longtomps que je pus voir le Prince De 27ste October werd in de gehele Republiek een danken vastendag gehouden. 9
DE OVERTOCHT De macht, waarover de prins voor zijn expeditie beschikte, bestond allereerst uit ongeveer 50 oorlogsschepen, 10 branders en een aantal kleinere vaartuigen; het geheel verdeeld in drie eskaders. De oorlogsvloot convooieerde de uit meer dan 200 schepen bestaande transportvloot, waarop ongeveer 11000 m a n troepen waren ingescheept. De 30ste Oclober geraakte de viool in zoo, m a a r de volgende morgen stak een Westerstorm op (de z.g. „Katholieke wind"), die de vloot uiteensloeg, waarop ze bij gedeelten weer binnenviel. Gelukkig was de schade gering; hel moest hadden de paarden te lijden gehad. Mei bekwame spoed werd de opgelopen schade hersteld, maar men moest tot de 11de November wachten, vóór de wind gunstig was om opnieuw zee te kiezen. De prins bleef die dagen van wachten te Hellevoetsluis, teneinde het goede voorbeeld te geven. Alleen de 10de deed hij een uitstapje n a a r Den Briel, waar ook zijn gemalin op zijn verzoek gekomen was. Dit samenzijn kon slechts kort duren „un couple d'heures ". Hel greej) de prinses nog meer aan, dan het eerste afscheid. aan de Maas, eL lorsqu il me quitta, c'etoil corame si Ion m'eut arraché le c o e u r . . . . " schreef zij later. De volgende dag besteeg de prinses de 315 treden hoge Sl. Catharinatoren van Den Briel, teneinde de uitvarende vloot na te staren, Lot deze aan de kim verdween. Van de drie eskaders der oorlogsvloot voer dat van de luilenaiit-admiraal Evertsen aau stuurboord, dat van de viceadmiraal Filips van Al monde aan bakboord van de transportvloot, terwijl liet eskader van de admiraal Herbert de achterhoede vormde. De prins h a d zich ingescheept op „Den Briel", welk schip aan hel hoofd van de transportvloot voer. Aanvankelijk zette men koers n a a r het Noorden. In Engeland verwachtte men, dal de Nederlandse vloot zou trachten ergens in hel Noorden te landen. Dit was aanvankelijk de wens van de prins geweest, m a a r de zeelieden rieden een landing in het Zuiden aan. Eerst tijdens de tocht heelt men besloten dil laatste te doen. In de middag van de 12de November zelle men koers n a a r
hel Zuidwesten. Snel vóór de wind zeilende stevende men het N a u w van Galais binnen. Hier kwamen de troepen gewapend aan dek. de trompetten werden gestoken en de trommen roffelden. Aan beide kanten van het N a u w van Galais sloegen duizenden hel indrukwekkende schouwspel gade, dat de machtige vloot bood. Toen de zon was ondergegaan, werden op de vloot alle lantaarns ontstoken, wat over vele mijlen een schitterende illuminatie bood. Op bevel van koning Jacobus had de Engelse vloot. 28 oorlogsschepen en 12 branders sterk, onder bevel van admiraal Dartmouth, ligplaats gekozen in de mond van de Theems. Dartmouth had in opdracht om. zodra de Nederlandse vloot gesignaleerd was. zee te kiezen en de vijand aan te vallen. Maar toen laatstgenoemde vloot de Engelse kust naderde, kon Dartmouth wegens tegenwind niet uitvaren. Toen hem dat later wel gelukte, was hij ook niet in staat om de vloot van de prins in het Kanaal aan le vallen. Hij zou trouwens niet veel tegen de macht, waarover de Nederlanders beschikten, hebben kunnen uitvoeren. Voor een landing op de Zuidkust van Engeland kwamen verschillende plaatsen in aanmerking. De 14de November werd besloten, dal een gedeelte van het leger le Dartmouth en liel overige gedeelte aan de Torbay zou debarkeren. Maar door een misrekening van de Engelse loods voer men deze plaatsen voorbij. Nu was Plymouth de plaats, die voor een landing in aanmerking had kunnen komen. Maar in die zeehaven lag een sterke bezetting, w a a r v a n men niet wist, welke zijde zij zou kiezen. Mocht het die bezetting gelukken een landing al' le slaan, dan zou dat voor de prins de schromelijkste gevolgen kunnen hebben. Zo was de toestand op de viool uiterst critiek geworden. Maar gelukkig kwam er uitkomst. De wind nam in kracht af en schoot n a a r hel Zuiden. Begunstigd door een zacht briesje kon de vloot terugkeren en n a a r de Torbay stevenen. Bij deze baai ligt hel vissersplaatsje Brixham. In dit plaatsje toont men de bezoeker twee stenen met inscripties. Die twee stenen vormden vroeger één geheel en die grote steen is dezelfde, waarop de prins de voet plaatste, toen hij aan wal stapte, nadat een sloep van hel schip „Den Briel" hem n a a r de kust had geroeid en een 11
Landing van Prins Willem III bij Bi
ing van Prins Willem III bij Brixham, 1688
-J
Brixhamse visser, die een eind in zee gelopen was, hem naar de wal had gedragen. Niet ver daar vandaan verrees twee eeuwen later een standbeeld voor Willem III. Op hel voetstuk van dil standbeeld staan Engelse opschriften. Eén opschrift echter is in hel Nederlands. Het luidt: „Engelands vrijheid door O r a n j e hersteld' . Op enige afstand van Brixham. verder het land in, ligt het stadje Windsor Abbot. Op de markt van dil plaatsje ligt ook een steen met inscriptie. Dit opschrift vermeldt, dat daar hel eerst de proclamatie werd afgelezen, die prins Willem, na zijn landing, tot het Engelse volk richtte.
BESCHRIJVING VAN DE PLAAT De plaat is weer n a a r een aquarel van de kunstschilder J. H. Isings. Ter toelichting van zijn zo meesterlijk geschilderde tafereel merkt de heer Isings hel volgende op: Het tafereel der vloot van Prins Willem III in de T O R B A Y nabij Brixham geeft een beeld uit het „ S E E C K E R E N D E OMSTANDIGH V F R H A E L " door Jacobus Sclieltus, ordinitris Drucker ten dienste van den Staet ende Syne Hoogheydt", in 1688 uitgegeven. (PAMFLET 12798. KON. BIBL.) Het is in de namiddag van de vijftiende November. In de vroege morgen: „on a suddien the wind turned into the soutli, and a soft and h a p p y gale of wind carried in the whole fleet in four hours time into Torbay". (Bishop Burnet's: H I S T O R Y OF MV O W N TIME. V O L . I I I . ) De schepen, vóór de wind het Kanaal opgezeild, waarin zij door de oosterstorm reeds voorbij Dartmouth waren afgedreven, zijn nu, om B E R R Y H E A D heen, in de luwte der rede van B R I X H A M gekomen. „The fleet must have sailed into w h a t would seem lo be a corner of a box. and in the corner of the box there was the inlet, into which the smaller ships could g o 1 ) . " Nu, boven goede ankergrond, zwaaien de schepen onder wind-druk om het anker, zodat het galjoen n a a r de wind 1
)
14
Brief
van Mrs. Alice M. P a r k , c h a i r m a n
of
the council of
Brixham.
wordt gekeerd en de zeilen tegen de masten, de marsen en de takelage worden gedrongen. De ankerboeien, boven de ankers drijvend, wijzen de plaatsen aan, waar de ankers vastgrepen. Na het „Zeyn, dat Svne Hoogheydt van Sijn schip d e d e " , . . . . ,,dat alle de sloepen v a n het Kleyn Vaer-tuygh aan de Boorden van alle de schepen moesten komen, de welcke Dragonders ende voet-volck in hadde, omme de selve aan Landt te setten". [ „ S E E C K E R E N D E OM STAND i G11 V E R H A E L " ] , is een groot getal boten en sloepen naar het strand onder de rotsen gevaren, zodat „men seer weynigh lijdt daer naer het voorschreve voetvolck ende Dragonders de Berghen ende klippen, die nochtans horibel hoogh waeren, als katten sagh oploopen . „ S E E C K E R VERHAEL".
Omdat hel sein van de „ D E N B R I E L " werd gegeven, heb ik de vrijheid genomen om de troepenlanding en het naar Brixham gaan van de P r i n s in één tafereel samen te vatten. ,,Immediately as niany landed as conveniently could" zegl Bishop Burnel. De Prins ging met Maarschalk Charles, Hertog van Schomberg, een uitgeweken Hugenoot, en met Hans Willem Benlinck, n a a r de wal. De sloep naar verschillende, gelijktijdige gravures - met dolfijnen en wapenschilden versierd, draagt de witte banier met het blazoen e n liet devies, dat de gehele onderneming tekent. De wapenschilden van het Verenigd Koninkrijk - E N G E LAND. F R A N K R I J K , S C H O T L A N D E N I E R L A N D — zijn verbonden met O R A N J E - N A S S A U ETC. Het devies is: ,.FOR L I B E R T Y AND PROTESTANT R E L I G I O N " , en er onder: „ J E MAINTIENDRAI." Daarboven waait de wimpel van de Admiraal-Generaal: rood, wil en blauw; bij deze tocht e n later bij het koningschap, verbonden aan het Rode SI. George kruis op een wit veld. De s t u u r m a n van de sloep, een officier, die niet tot hel hoge gezelschap behoort, verricht zijn werk staande, geleund tegen hel beeldhouwwerk van de spiegel. De schepen, w a a r o p zich de admiralen en de voornaamste kapiteins bevonden, voerden aan de grote-mast-steng een rode vlag. w a a r o p in witte letters hetzelfde devies voorkwam, dal op de witte standaard was aangebracht. Dicht onder de wal liggen vaartuigen van geringer diepgang
en groler bergruimte. Ook de kleine, snelle vaartuigen, die voorname personen aan boord hebben oJ' berichten overbrengen. Drie „vlieten" of „fluiten", kleine vrachtschepen, welke voornamelijk gebruikt werden voor de vaart op de Oosten de Middellandse Zee, liggen bijeen. „De r o m p van dit type schip is geheel anders van vorm dan die der grootere schepen, buikig, voor en achter rond, zonder spiegel, het boord van achteren sterk n a a r binnen vallend. Evenals de „katten', welke in vorm met deze schepen o v e r e e n k w a m e n . . . stonden deze schepen bekend als langzaam, m a a r veel ladend" ••). In de wolkschaduw ligt als derde schip van links zulk een „fluit ", waarop men bezig is de zeilen le reven. De kleine schepen, die liet verst verwijderd en dicht bij het smalle strand liggen zijn van verschillend type. Jachten, een boeier, een smack — of Londens veerschip naderen het strand in de nabijheid van een klein fregat, dal in dieper water zal ankeren. Een galjoot zeilt van de havenmond naar de viool. In zulk een vaartuig, evenals de overige kleine schepen van gaffeltuig voorzien, lekende Willem van de Velde de oude zijn studies der verschillende zeeslagen, die hij. menigmaal in groot gevaar, van nabij aanschouwde. (Zie in hel Rijksmuseum te Amsterdam „De Zeeslag bij T E R H E Y D E " , cat. No. 2 - 1 5 6 . ) De rotsen bij Brixham bestaan uit zandsteen, voorbij Berry Head worden weer „lime-stone cliffs" aangetroffen. „The m a m building-stonc in Brixham is linie stone, whicli from its proximily lo the red sand-stone beds of Devon very often lias a l'aint pinkish linge whicli is most attraclive 2 )." Onder de mannen en vrouwen, vissers volk en grondbezitters uit de omtrek, die de sloep door het water tegemoet gaan, zijn een man en een vrouw, die manden aan de schouder dragen. In Devon en in Cornwall trof men óók loen oude prenten bewijzen dat zulke schoudermanden aan. die soms voor het vergaren van wier werden gebruikt. Voor een toeschouwer aan de wal, die staal op het punt, vanwaar uil dil tafereel wordt gezien, gaat Berry Head schuil !) Nederlandsche zeeschepen van ongeveer 1470 lol 1830. Door J. Pn. v. d. Keilen Dzn. en E. J. van Benthem, ingenieur bij de Marine. 2 ) Brief van Mrs. Alice M. P a r k , chairman of the council of Brixham.
16
achter de bocht van Shoalstone, die de kust in ons tafereel afsluit. Het zegel van Brixham tekent een min of meer 16eeeuwse figuur, die groetend aan wal komt. Op de achtergrond liggen enkele schepen. Het randschrift is: „Landing of the Prince of Orange 1688. ..I wilt Maintain. De rotsen bij Brixham zijn + 180 voet hoog. De oorlogsschepen der vloot van Willem III hadden een gemiddelde lengte van 37 m. Tenslotte merkt de heer Isings op: ..1 am very indebted to Mrs. Alice M. Park, c h a i r m a n of the council of B R I X H A M , Devon, for the sympathetic help through m a n y valuable indications and hints I received. My work became possible by these instructions. Very thankfull I am to Mrs. L. Bidler. Librarian of the Public Library of N E W T O N A B B O T . Devon, for all inLroduction and information al every instance so readilv given."
DE TERUGKOMST VAN DE KONINGSTADHOUDER IN HOLLAND De 26sle Januari 1691 ging de koning-stadhouder in de Engelse haven Gravesend op hel koninklijk jacht ..Marv' scheep, teneinde zich. na een afwezigheid van ruim twee jaar, n a a r de Republiek te begeven. De koning was vergezeld v a n de Nederlandse heren Bentinck, graaf van Portland, en Ouwerkerk en voorts van een aantal aanzienlijke Engelsen. Gezagvoerder op de ..Marv' was de Hollandse zeeman Sijmen Jansz. Hartevelt, dezelfde, die prins Willem in 1688 op het schip „Den Briel n a a r Engeland had overgebracht. Het was een hoogst moeilijke overtocht. Van de wederwaardigheden op die reis, waarbij Hartevelt z o n belangrijke rol speelde, laten we de stoere zeeman zelf vertellen. „In de middag van de 26ste J a n u a r i 1691 kwam de koning met een aanzienlijk gevolg aan boord van het jacht de „Mary", w a a r o p ik gezagvoerder was. We gingen onder zeil en wierpen
(les avonds om 9 uur hel anker uit bij het kasteel van Chattam. De volgende morgen, dat was op een Zaterdag, gingen we wederom onder zeil en kwamen om 1 uur in de middag bij de viool, die ons zou convooieren. Die viool bestond uil een aantal oorlogsschepen, jachten en andere vaartuigen voor de bagage , in totaal 23 schepen sterk. Te midden van dil convooi zetten we onze reis voort. In de avond draaide de wind naar hel Oosten en nam hand over hand toe. De volgende morgen, dat was dus Zondag 28 Januari, bleef de wind sterk uil het Oosten waaien. Op bevel van de koning liet ik toen de pitsjaarvlag hijsen, ten teken, dat de kapiteins en commandeurs van de andere schepen aan boord van de „Marv ' moesten komen, teneinde te overleggen, wat ons te doen stond, wanneer die Oostenwind bleef a a n h o u d e n 1 ) . Toen allen in de kajuil bijeen waren, bleek al gauw, dat men hel maar hel beste vond om n a a r Engeland terug le keren. Maar dal was niet de wens van de koning. De koning wilde het liefst zo gauw mogelijk in Holland zijn. Ik stelde voor om hel nog een poosje aan te zien. Ik zei, dat ik alle hoop had. dal de wind wel gauw zou draaien. Dadelijk viel de koning mij bij. KorL daarop werd de wind werkelijk gunstiger. Des nachts om 12 u u r ankerden we op een geschikte plaats, n a a r gissing iets Westelijk van Duinkerken. De wind begon naar het Zuidwesten te lopen en er kwam een dichte mist opzetten met motregen. De volgende morgen hesen we de ankers weer. In de avond, Loen de wind uil het Noorden woei, gaf de koning zijn wens le kennen om nu maar te proberen ergens in Zeeland le landen, m a a r door het mistige weer zag ik d a a r geen kans toe. We besloten toen om naar de Maas te zeilen. Omdat er nog altijd een dikke mist hing, gaven we seinschot op seinschot om de and-ere schepen te doen weten, w a a r wij waren. Toen we nog wat meer naar land hadden gehouden, zagen we uit de mist een vaartuig opdoemen, dat, zoals later bleek, in Middelharnis thuis hoorde. We praaiden de schipper om bij ons aan boord te komen, wat hij dadelijk deed. We vroegen hem, ol' daar veel ijsgang op de kust was. Hij zei, !) De pitsjaar was een witte vlag. De naam is afkomstig van het woord pitsjaring. Laatstgenoemd woord moet afkomstig zijn van het Maleise woord bitjara, dat overlegging, raadpleging raad, raadsvergadering betekent-
18
(lal dil hel geval was. Toen we de m a n weer hadden laten gaan, besloten we om te proberen de Maas binnen te lopen. 1 k vroeg nu de koning verlof om met de sloep de Ion of het baken vóór de Maas te gaan zoeken. De koning vond het goed, maar ik moest beloven, dat ik niet lang zou wegblijven. En zo ging ik met een p a a r roeiers in de sloep en op verkenning uil. We waren nog geen hall' u u r van boord, of we hoorden een seinschot van de „Mary" om terug te keren, wat we dadelijk deden. Ik kreeg nu opdracht om te proberen de koning met de sloep aan land Le brengen. Gevolgd door de graaf van Portland, de Heer van Ouwerkerk en nog een Engelse heer, die ik niet kende, stapte de koning in de sloep. In lotaal waren we met ons dertienen, waaronder zeven Engelse roeiers. In Iwee andere sloepen nam nog een aantal andere Engelse lieren plaats, die eveneens de koning wilden volgen. Als proviand namen we slechts 7 a 8 botteltjes bier en wijn, 2 c a p o e n e n en 4 a ö witte broden mee. Het was omstreeks 2 u u r in de middag van Dinsdag de 30ste Januari, dat de koning van de „Mary" in de sloep overging, in de hoop nog die avond aan land le zullen komen. Hel was nog altijd mistig. Mijn gevoelen was, dat we niet ver van de kust waren, m a a r die was niet te zien. vanwege die mist. Ook giste ik, dal we omtrent het Goereese Gat waren. Toen ik dil de koning zei. wilde hij, dal ik hem n a a r Hellevoetsluis zou brengen. Maar al gauw werd het ijs zó dik, dal we terug moesten. De h e r e n in de andere sloepen gaven als hun wens te kennen, dal we weer zeewaarts zouden gaan en n a a r de schepen terugkeren. Maar ik raadde dil beslist af. Ik zei, dat hel in de donkere nacht en die zware mist hoogst gevaarlijk was om n a a r de schepen te gaan zoeken. Veel beter leek liet me om te proberen de haven van Goeree le vinden. En weer volgde de koning mijn raad op. N a enig zoeken zagen we op een musketschot afstand het licht van de vuurboet van Goeree. Hel was toen omstreeks 8 u u r in de avond. We zetten de sloepen op het strand, w a a r o p ik drie m a n gelastte om le proberen Goeree te bereiken en daar enige wagens te halen, die ons n a a r het dorp konden brengen. Maar 1
)
Capoenen,
kapoenen =
gebraden
haantjes.
19
11a enige lijd kwamen die mannen onverrichter zake terug. Het was hun onmogelijk geweest de kust te bereiken vanwege het vele ijs -en de daar tussen liggende brede en diepe watergeulen. 's Nachts raakten onze sloepen bij opkomend lij weer vlot, waarop we maar- weer naar de haven van Goeree gingen zoeken. Toen we die m a a r niet vonden, vroeg ik de koning verlof om zelf te proberen de kust Le bereiken. De koning wilde dit eerst niet toestaan, m a a r op mijn aanhouden gaf hij zich eindelijk gewonnen. Ik sprong uit de sloep en begon de moeilijke tocht. Een p a a r maal vreesde ik. dal ik liet zou moeten opgeven, m a a r ik zette door en na een p a a r u u r zwoegen kwam ik aan land. Ik rende naar de vuurboet en vroeg de verbaasde wachters, of zij het baakvuur harder wilden stoken, zodat men het in zee verder zou kunnen zien. Ook vroeg ik, of ze een musket wilden afschieten, als een teken voor de koning, dat ik behouden aan wal was gekomen. Toen aan mijn verzoek voldaan was, liep ik naar hel dorp, maakte enige lieden wakker, vertelde, wie er voor de kust lag en vroeg 0111 111e met enige wagens le volgen. Ook dit werd met de grootste spoed gedaan. Het was Woensdag de 31ste Januari, s morgens omtrent 5 a 6 uur, dat de koning en zijn gevolg door de wagens werden afgehaald. We konden God niet genoeg danken, dat Hij de koning in die donkere mistige nacht tussen het ijs. in zulke een gevaar, 16 uur lang bewaard had. Bij de eerste boerenwoning, die we bereikLen, stapten de koning en de andere heren af. De eigenaar, een zekere Corsliaan, legde dadelijk een groot vuur aan, terwijl zijn vrouw alles op tafel zette wal ze maar eetbaars in huis had. Omstreeks 9 u u r in de morgen vertrokken de heren, in dezelfde wagens, waarmee ze gekomen waren, weer n a a r de sloepen. We roeiden langs de kust Noordwaarts, k w a m e n langs hel Land van Voorne, roeiden de Maasmond in en kwamen loen bij de Oranjepolder. Deze polder is de uiterste polder van het vasteland van Holland, aan de Maas. tegenover Den Briel. We zagen op de oever twee mannen te paard, die n a a r ons uilkeken. Eén van hen, blijkbaar een boer. dreef zijn paard het water in lol bij onze sloep.
Tot onze grole verbazing hoorden we de koning opeens zeggen: „Hoe vaar je, Jilles? Ken je mij nog?" De ruiter h a d de koning niet dadelijk herkend, omdat deze diep in zijn mantel gedoken, achter in de boot zat. Zodra de boer zag, wie hem h a d toegesproken, antwoordde hij: „Wellekom, mijn Heer Prins. Ik zag niet, dat gij het waart." Later hoorde ik, hoe de koning en Jilles elkaar zo kenden. De koning had in vroeger dagen in de Oranjepolder veel op hazen gejaagd en zo was hij enige malen in de hoeve van Jilles geweest. Ook de tweede ruiter was n a a r de sloep komen rijden. De m a n was een van de postiljons, die op last van de Staten langs de kust reden om uit te zien naar de komst van de koning. Jilles en de postiljon sprongen van h u n paard, waarop de koning op dat van de postiljon en de graaf van Portland op dat van Jilles ging zitten. Vlug reden ze door het water naaide wal, w a a r zij op de anderen wachtten. Jilles volgde hen, lol zijn middel door het water gaande, om de paarden weer naar de sloep te brengen. Zo ging liet heen en weer, tussen de sloepen en de wal, tot allen, en ook de bagage, waren afgehaald. Een van de Engelse heren was zó zwaarlijvig, dat hij moeilijk le p a a r d kon zitten. Maar boer Jilles wist raad; hij nam de dikke Lord op de schouders e n droeg hem aan wal. De tocht van Goeree tot de Oranjepolder h a d zeven u u r geduurd. In het geheel hadden dus de koning en zijn gevolg drie e n twintig u u r in de open boten gezeten. De koning was zo verkouden geworden, dat het spreken hem moeilijk viel. Toen allen aan land waren, gaf de koning aan Jilles en de postiljon bevel 0111 spoorslags n a a r Honselaarsdijk te rijden om daar karossen te bestellen, die hem en zijn gevolg moesten afhalen. Het gezelschap begaf zich toen n a a r de hoeve van Jilles, die daar dichtbij aan de polderdijk lag. De heren vroegen, of men niets voor hen te drinken had, m a a r wijn of bier was er niet in huis. De dochter van Jilles zei toen, dat er wel verse karnemelk was, waarover de heren nogal pret hadden. Het was heerlijk w a r m in het woonvertrek, w a n t men had een grote stapel hout op het v u u r ge-
worpen. Maar de koning ging daar niet bij zitten; hij ging op zijn eentje n a a r de w a r m e stal, bij de koeien. Na een u u r kwamen de karossen. Zo gauw mogelijk reed het hoge gezelschap nu n a a r liet Huis Honselaarsdijk en nog diezelfde dag verder, n a a r Den Haag. Oranje, onze Prins, was weer in Holland. Zo was het goed . . . '
22
U I T G A V E N
V A N
j. B. W O L T E R S
V. K U Y V E N H O V E N
—
G R O N I N G E N ,
en H. V A N D E N
D J A K A R T A
TOL
BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN ONS VADERLAND Leerboekje
voor de Christelijke
School
GEÏLLUSTREERD 5e d r u k
ing. f 1,90, geb. f
2,25
Een goed boekje, dat wij met zeer veel genoegen lazen. W i j geloven zeker, dat dit boekje de waarde van het onderwijs in de geschiedenis zal doen stijgen, door het op de voorgrond brengen van de vertelling, de verlichting van het huiswerk, en het aanbrengen van een samenhangend geheel. De Oeref. School.
VADERLANDSE GESCHIEDENIS voor het Christelijk
M.U.L.O.
GEÏLLUSTREERD 6e d r u k
i n g e n a a i d f 1,90, g e b o n d e n f 2,25
W E R K B O E K J E
bij d e V a d e r l a n d s e
Geschiedenis voor
Christelijk Mulo, benevens Hoofdzaken van de met
het
Staatsinrichting,
k a a r t j e s , 6e d r u k
f 1,10
Hec boekje biedt overvloedig stof voor het examen en is goed geïllustreerd. De schrijvers behandelen de stof, zoals wij dat op onze scholen gewenst achten. Van harte aanbevolen. Ome Vacatures.
ALGEMENE GESCHIEDENIS voor het Christelijk
M.U.L.O.
GEÏLLUSTREERD 5e d r u k
ingenaaid f 1,90, g e b o n d e n f 2,25
W E R K B O E K J E Christelijk
Mulo,
bij
met
de
Algemene
Geschiedenis
k a a r t j e s , 5e d r u k
voor
het
f 1,25
Bij het doorlezen van dit boek en het werkboekje kan men onmiddellijk constateren, dat hier mannen van de practijk aan het woord zijn, die met de examen-eisen niet alleen, maar ook met het examen zelf goed op de hoogte zijn. De stof is behoorlijk gerangschikt en verdeeld. Zonder te weinig te geven, heeft men zich toch gewacht voor een te veel. Een heel goed Geschiedenisboek voor onze M.U.L.O.-scholen. Ons Muloblad.
U I T G A V E N 540
V A N
J. B. W O L T E R S
—
G R O N I N G E N ,
D J A K A R T A
UITGAVE
VAN
J. B. W O L T E R S
Dr. A. B L O N K
—
GRONINGEN,
en Dr. J A N
DJAKARTA
ROMEIN
DE SPIEGEL DER EEUWEN door J. G. J A N S E N S Geïllustreerd
Deel
I, Vaderlandse Geschiedenis, met een overzicht der Staatsinrichting, 2e druk
. . . . ingen. f3,90, geb. f4,50
Deel II, Algemene Geschiedenis, 2e druk, ingen. f3,90, geb. f4,50 En uitgave voor U.L.O.-scholen
en andere scholen die de
in grote lijnen willen
geschiedenis
behandelen
Dit prachtige Geschiedenisboek, door de bekwame hand van de voorzitter van onze zustervereniging en partner bij het Mulo-examen, speciaal voor de U.L.O.-scholen bewerkt, is een aanwinst, die opvalt tussen de zwellende stroom van schooluitgaven. De illustraties zijn fris en spreken de leerlingen direct aan, evenals de interessante citaten. Jansens heeft bij de bewerking vooral het verwerken van de leerstof in het oog gehouden, en wie dit boek doorneemt, speurt allerwege de meesterhand van de geroutineerde docent, die èn het vak èn de didactiek beheerst. Iedere geschiedenisleraar neme aandachtig nota van dit werk. Ons Mulo-blad. Jansens heeft het bekende leerboek van Blonk en Romein voor het M.O. bewerkt voor het U.L.O. Het resultaat is geworden een fris boek, dat al dadelijk bij het doorbladeren boeit door de vele illustraties, grafieken, citaten enz. Deze zullen ongetwijfeld de leerlingen interesseren en ook de leerkracht inspireren „ e r eens wat bij te vertellen". Trouwens de schrijver zelf heeft iedere illustratie voorzien van een duidelijke en uitvoerige toelichting, die vaak interessante bijzonderheden geeft. Ook de tekst van het boek zelf is pakkend geschreven. De auteur tracht zoveel mogelijk de grote lijn te volgen, zonder te vervallen in een vaag er om heen praten; de feiten blijven op de voorgrond. Aan het eind van elke paragraaf geeft de auteur een korte samenvatting. Wanneer onze Mulocandidaten deze samenvatting met de gegeven jaartallen memoriseren, weten ze voldoende feiten voor hun examen. De opdrachten achter in het boek zijn aardig gevonden en laten zien hoe we de activiteit der leerlingen kunnen prikkelen. Alles bijeen genomen is dit boek dus een flinke stap op weg naar een verfrissing van ons geschiedenisonderwijs. Het heeft de degelijke kanten der oudere boeken bewaard, maar tevens voldoende rekening gehouden met datgene wat voor de jonge mens in de moderne maatschappij van belang is. W e kunnen ieder, die zijn geschiedenisonderwijs wil moderniseren en voor de leerlingen vruchtdragender maken, een proef met deze methode zeer sterk aanraden. De Muloschool.
UITGAVE 10
VAN
J. B. W O L T E R S
—
GRONINGEN,
DJAKARTA
oc U I T G A V E
V A N
J.
B.
W O L T E R S
—
G R O N I N G E N ,
) /
D J A K A R T A
SCHOOLPLATEN
V O O R DE V A D E R L A N D S E GESCHIEDENIS door
J. W. DE JONGH, H. WAGENVOORT en J. J. MOERMAN Naar oorspronkelijke aquarellen van J. Hoynck van Papendrecht, J. H. Isings, C. Jetses, N. van der Waaij en J. J. R. de Wetstein Pfistcr (Grootte
831/, bij 111
*1. Romeinse legerplaats aan de Rijnmond (Valkenburg). 2. Ludger predikt in de Groninger Gouwen, 785. 3. Aan het hof van Karei de Grote. 4. De Noormannen voor Dorestad. *5. Kruisvaarders voor Jeruzalem, 1099. 6. Floris V door de edelen gevangen genomen. 7. Belegering van een Kasteel. (Huis te Voorst. 1362). 8. In een Middeleeuws Klooster. 9. Een stad in de Middeleeuwen. 10. Luther op de Rijksdag te W o r m s , 1521. 11. Karei V doet afstand van do regering. *12. Een Hagepreek bij de Hoornbrug bij Rijswijk, Augustus 1566. *12a. W i l l e m van Oranje in de Raad van State. 31 December 1564. 13. De Prins trekt over de Maas, 1568. *14. Leidens ontzet, 3 October 1574. *15. De Slag bij Nieuwpoort. 16. Een zomermiddag met de Muiderkring. 17. Frederik Hendrik voor 's-Hertogenbosch, 1629.
c m of
77l/2 bij 107
cm)
•18. „Behouden Huys", op Nova Zembla. 19. De Dam te Amsterdam, 1666. 20. Krijgsraad voor de Vierdaagse zeeslag.
1666.
*21. Landing van Prins W i l l e m III bij Brixham, 16(18. *22. De Grote Vergadering te 's-Gravenhage, 1651. 23. Aan de Hollandse Waterlinie, 1672. 24. Czaar Peter de Grote bezoekt een buitenplaats aan de Vecht, 1717. (Gezicht op het huis en de rivier). 25. Czaar Feter de Grote bezoekt een buitenplaats aan de Vecht, 1717. (Gezicht op de tuin en de waterwerken). *26. Franse troepen trekken over de Lek, 15 Jan. 1795. 27. Hollandse Infanterie bij de bruggen over de Berezina, 1812. 28. Intocht van W i l l e m I te Den Haag, 1813. (in, voorbereiding) 29. Voor honderd jaar. 30. Stadsleven tegen het midden der 19de eeuw.
P r i j s p e r plaat, m e t g e ï l l u s t r e e r d e t o e l i c h t i n g , g e p l a k t o p z w a a r c a r t o n , met metalen hoeken, gevernist
f 7,00
g e v o e r d m e t p a p i e r , m e t a f n e e m b a r e s t o k k e n ( s y s t e e m K e i s e r ) , g e v e r n i s t - 9,50 „Voor
honderd
jaar".
Een
heel
mooie
plaat, leder onderdeeltje
heeft
iets
typisch
midden-19de eeuws. De handleiding bevat veel wetenswaardigs. Een mooi stuk w e r k . En goed uitgevoerd ook.
Chr.
Volksonderwijs.
De met * gemerkte nummers zijn sinds 1945 verschenen.
U I T G A V E
338
V A N
J.
B.
W O L T E R S
—
G R O N I N G E N ,
D J A K A R T A