SCHOOLPLAN
(VERSIE 3.0 - DEFINITIEF)
2015-2019 STADHOUDER WILLEM III - SCHOOL EDE
2
Inhoudsopgave schoolplan 2015-2019 Inhoud Inhoud Inhoudsopgave schoolplan 2015-2019 ..........................................................................3 Inleiding .............................................................................................................5 Doel schoolplan .................................................................................................5 Samenhang in het schoolplan ................................................................................5 Totstandkoming .................................................................................................6 Analyses ..........................................................................................................6 Betrokkenheid en verantwoordelijkheid van diverse geledingen ......................................8 Samenhang met andere documenten .......................................................................9 Managementsamenvatting ....................................................................................9 Vaststelling ......................................................................................................9 1. De opdracht van onze school ............................................................................... 10 1.1 Inleiding ................................................................................................... 10 1.2 Positionering .............................................................................................. 10 1.2.1 Ontstaan ............................................................................................. 10 1.2.2 Doelgroep en voedingsgebied.................................................................... 10 1.2.3 Schoolgrootte ....................................................................................... 10 1.2.4 Positionering van de school door ouders en personeel, buurt en overige externen .. 11 1.2.5 Positionering van de school door de inspectie van het onderwijs ........................ 12 1.3 Onze missie ............................................................................................... 13 1.3.1. De missie van de Stadhouder Willem III school luidt ....................................... 13 1.3.2. Nadere uitwerking ................................................................................ 13 1.4 Onze visie ................................................................................................. 13 1.4.1 Grondslag............................................................................................ 13 1.4.2 Onderwijsdoelstelling ............................................................................. 13 1.5 Positionering van de school en geformuleerde missie en visie .................................. 13 1.5.1. Genormeerd aan Gods Woord .................................................................. 14 1.5.2. Kwalitatief hoogwaardig ........................................................................ 14 1.5.3. Passend bij elk kind/afgestemd op elk kind ................................................. 15 1.5.4. Met het oog op participatie in de maatschappij ............................................ 16 1.6 Strategische keuze ...................................................................................... 16 2. Onderwijskundige vormgeving ............................................................................. 17 2.1 Inleiding ................................................................................................... 17 2.2 Wettelijke opdracht van het onderwijs .............................................................. 17 2.2.1 Ononderbroken ontwikkeling .................................................................... 17 2.2.2 Brede ontwikkeling ................................................................................ 17 2.2.3 Multiculturele samenleving en burgerschapsvorming ....................................... 18 2.3 Kerndoelen ................................................................................................ 18 2.3.1 Nederlandse taal ................................................................................... 18 2.3.2 Engelse taal ......................................................................................... 19 2.3.3 Rekenen en wiskunde ............................................................................. 19
3
2.3.4 Oriëntatie op jezelf en de wereld .............................................................. 19 2.3.5 Kunstzinnige oriëntatie ........................................................................... 19 2.3.6 Bewegingsonderwijs ............................................................................... 20 2.4 Overige onderwijsactiviteiten ......................................................................... 20 2.4.1 Godsdienstige vorming ............................................................................ 20 2.4.2 Informatie- en communicatietechnologie ..................................................... 20 2.5 Kinderen die extra zorg behoeven .................................................................... 20 2.6 Passend Onderwijs ....................................................................................... 21 3. Personeelsbeleid .............................................................................................. 22 3.1 Inleiding ................................................................................................... 22 3.2. Personeelsbeleid in samenhang met onderwijskundig beleid .................................. 22 3.2.1 Nascholing ........................................................................................... 22 3.2.2 Persoonlijk ontwikkelingsplan ................................................................... 22 3.2.3 Begeleiding nieuwe leerkrachten ............................................................... 22 3.2.4 Taakbeleid .......................................................................................... 23 3.2.5 Formatie ............................................................................................. 23 3.2.6 Personeelsbeleidsplan ............................................................................ 23 4. Kwaliteitszorg ................................................................................................. 24 4.1 Inleiding ................................................................................................... 24 4.2 Voorwaarden van onze kwaliteitszorg ............................................................... 24 4.3 De inrichting van onze kwaliteitszorg ................................................................ 25 4.3.1 Instrumenten voor kwaliteitsmeting ........................................................... 25 4.3.2 Resultaten en geconstateerde afwijkingen ................................................... 27 4.3.3 Vastlegging en borging ............................................................................ 27 5. Meerjarenplanning ........................................................................................... 28 5.1 Inleiding ................................................................................................... 28 5.2 Veranderingsonderwerpen, resultaten en kosten .................................................. 28 5.3 Overzicht veranderingsgebieden in de schoolplanperiode 2015-2019 .......................... 33 5.4 Sponsoring ................................................................................................ 35 BIJLAGE 1 ONDERSTEUNINGSPROFIEL STADHOUDER WILLEM III SCHOOL ............................... 36 BIJLAGE 2 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE PERSONEELSENQUÊTE ................................... 47 BIJLAGE 3 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE OUDERENQUÊTE .......................................... 48 BIJLAGE 4 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE BUURTENQUÊTE .......................................... 49 BIJLAGE 5 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. HET GESPREK MET EXTERNEN .............................. 50 BIJLAGE 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN N.A.V. GESPREK MET OUD-LEERLINGEN ............... 51 BIJLAGE 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN N.A.V. DE AUDIT VGS-DE OP 6 MAART 2014........... 53
4
Inleiding Doel schoolplan Dit schoolplan is het beleidsdocument, waarin we aangeven welke keuzen we voor de nabije toekomst van het onderwijs op de Stadhouder Willem III - school hebben gemaakt. De algemene doelen van onze school (de missie) hebben we vertaald naar de dagelijkse praktijk. We beschrijven hoe we ons onderwijs verder willen inrichten en ontwikkelen, welke materialen we daarbij gebruiken en hoe we dat organiseren. De kerndoelen voor het primair onderwijs zijn mede bepalend voor ons onderwijs. We geven aan hoe we de kwaliteit van ons onderwijs bewaken en welke verbeteringen we op grond van de interne analyses willen aanbrengen in de nabije toekomst. Het schoolplan geeft aan de toezichthouder (het bevoegd gezag), het team, de ouders en de overheid duidelijkheid over wat we in de komende vier jaren willen bereiken met het onderwijs op deze school en hoe we dat dagelijks vorm geven. Samenhang in het schoolplan Het schoolplan 2015-2019 is geen op zichzelf staand beleidsdocument. Het is een logisch vervolg op het schoolplan 2011-2015. Het schoolplan van onze school bestaat uit verschillende onderdelen. Het spreekt voor zich dat deze onderdelen een grote mate van samenhang vertonen. Alle beleidsuitspraken die in het schoolplan zijn opgenomen en de daaruit voortvloeiende activiteiten zijn gebaseerd op de missie en visie van het schoolteam, gedragen door de ouders, vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de toezichthouder/het bevoegd gezag. Om samenhang te waarborgen en ons niet te verliezen in details hebben we op basis van onze missie en visie een beperkt aantal strategische keuzes gemaakt. In het hoofdstuk ‘onderwijskundige vormgeving’ (hoofdstuk 2) wordt een beschrijving gegeven van het huidige onderwijs op school. Daarbij is nagegaan op welke onderdelen dat nog niet voldoet aan de wettelijke eisen. Ook is nagegaan op welke punten het huidige onderwijs op de school wel of niet overeenkomt met onze visie op onderwijs. De verbeteringen zijn opgenomen in de meerjarenplanning in hoofdstuk 5. Het personeelsbeleid op onze school heeft direct verband met het onderwijskundig beleid. In hoofdstuk 3 is beschreven hoe personeelsbeleid gestalte krijgt en welke punten de aandacht verdienen in de komende jaren. We geven aan welke personele consequenties verbonden zijn aan de plannen voor de periode 2015-2019. Ontwikkelen en bewaken van de kwaliteit van het onderwijs is een belangrijke opdracht van de school. In hoofdstuk 4 beschrijven we op welke (cyclische) werkwijze we dit realiseren. In de schoolplanperiode 2011-2015 hebben we hier structureel aandacht aan besteed. De komende schoolplanperiode willen we dit blijven doen volgens de in dit hoofdstuk beschreven werkwijze. Alle geplande veranderingen en de daarmee samenhangende financiële gevolgen worden kort samengevat in hoofdstuk 5, de meerjarenplanning. Op basis van deze meerjarenplanning en de ontwikkelingen in de loop van de tijd wordt per jaar een gedetailleerd jaarplan uitgewerkt en uitgevoerd. Elk jaar zal bij het opstellen van de begroting nagegaan worden of de prioriteiten die gesteld zijn met betrekking tot de uitgaven overeenkomen met de doelen van het schoolplan. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid bevoegd gezag en bestuur.
5
Totstandkoming Het managementteam heeft, in nauwe samenwerking met het team en het bevoegd gezag gewerkt aan de totstandkoming van het schoolplan. In eerste instantie zijn gegevens verzameld, die duidelijk maakten, welke positie de school aan het eind van de vorige schoolplanperiode innam op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Analyses Intern: - De evaluatie van het schoolplan van de school, dat is opgesteld in 2011. Deze evaluatie vond plaats op 28 oktober 2014. Concluderend kan n.a.v. de evaluatie gezegd worden, dat de nadruk ligt op de leerlingenzorg en de afstemming van het onderwijs op de verschillen die er zijn tussen de kinderen. Dit hebben we bereikt en moeten we vast zien te houden. De volgende specifieke zaken, die relevant zijn voor dit schoolplan, kwamen naar voren: Het opzetten van de klimopgroepen (middenbouw en bovenbouw) en de torengroep (bovenbouw); Het totaal van de leerlingenzorg; Invoering van de methodes Wonderlijk Gemaakt en Wereld in Getallen; De leerlijn Engels, inclusief de nascholing voor personeel; De identiteitscursus; Begeleiding van (nieuwe) collega’s; Collegiale consultatie; De sfeer binnen het team – het kunnen terugvallen op elkaar. Wat hebben we bereikt maar moet uitgebreid/geïmplementeerd worden/cq. moeten nadere afspraken over gemaakt worden? Het totaal van de leerlingenzorg blijft een belangrijk punt van aandacht. Specifiek zal gekeken moeten worden naar het opzetten van de ontwikkelperspectieven voor zorgleerlingen en de verdere implementatie van groepsplannen en de leerlijnen Jonge Kind; Aandacht besteden aan identiteit kan een meer structurele plaats krijgen binnen het team. Gedacht wordt aan het bespreken van identiteitszaken tijdens plenaire vergaderingen; Het onderwijs wordt zoveel mogelijk afgestemd op de verschillen die er zijn tussen de leerlingen. Er wordt dan vooral gekeken naar de onderwijsinhoud. Kan dit uitgebreid worden? Gedacht wordt aan het opzetten van een torengroep voor de middenbouw en een groep voor leerlingen die meer begeleiding op hun gedrag nodig hebben. Daarbij is het ook wenselijk dat er uitspraken worden gedaan over de groepsgrootte van de diverse groepen. Hoe kunnen we de leerlingen en ouders nog meer betrekken bij de ontwikkeling van de kinderen? Er zijn afspraken gemaakt over persoonlijke ontwikkeling en nascholing, maar nascholing kan meer gezamenlijk en kan meer afgestemd worden op de schoolontwikkeling. Tevens is het belangrijk dat hier voldoende tijd voor wordt gecreëerd. Mogelijk kan er in dit kader ook aandacht besteed worden aan beloningsdifferentiatie.
6
-
De schoolplanbijeenkomst met het bevoegd gezag op 4 november 2014. De volgende richtinggevende uitspraken, die hierboven nog niet genoemd zijn, zijn meegegeven aan de bestuurder bij het opstellen van het schoolplan: o Identiteit: besef van identificatiefiguur van personeel belang van identiteit communiceren naar ouders opstellen van kerndoelen godsdienstonderwijs. o Communicatie: website voor actuele zaken communicatie naar ouders bij overgang leerjaren (wat komt in welk jaar aan de orde). o Leerlingenzorg: aandacht voor leerlingen met ondersteuningsbehoefte op gebied van gedrag leerlingen betrekken bij het onderwijs; o Onderwijs: aandacht voor participatie in de maatschappij door leerlingen te laten verwoorden waar ze voor staan, een optimale aansluiting bij het voortgezet onderwijs en het bijbrengen van verantwoordelijkheidsgevoel; resultaten liggen minimaal op of boven het niveau dat past bij de leerlingpopulatie; o Betrokkenheid: optimale samenwerking tussen ouders en school, waarbij de grens tussen meedenken en meebeslissen duidelijk is; o Personeelsbeleid: samenstelling personeel (verhouding fulltime/parttime, flexibele inzetbaarheid, verhouding jong/oud en leeftijdsbewust personeelsbeleid); nascholing in gezamenlijkheid als lerende gemeenschap, afgestemd op het schoolbeleid.
-
De personeelsenquête van januari 2015. Naar aanleiding van de uitslag hebben we een aantal actiepunten voor de komende jaren op papier gezet. We verwijzen hiervoor naar het document ‘conclusies en acties naar aanleiding van de personeelsenquête’ (bijlage 2) Een analyse van de scores van de tussentijdse CITO-toetsresultaten voor de onderdelen Begrijpend Lezen, Rekenen en Wiskunde, Spelling, Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters. De volgende opvallende zaken zijn te zien: o Over het algemeen zijn de scores boven het landelijk gemiddelde en boven de inspectienorm. Er is een enkele keer een score onder de inspectienorm. o Richting groep 8 is een dalende trend te zien in de meeste scores Een analyse van de scores van de CITO-eindtoets van de achterliggende 4 jaar. Het gemiddelde van de CITO-eindtoets bedraagt over de afgelopen 4 jaar 533,0. Dit ligt onder het landelijk gemiddelde (534,9), maar boven de ondergrens van de inspectie (532,9). Hierbij wordt opgemerkt, dan er één jaar is geweest met een resultaat onder de ondergrens. Het resultaat van dit jaar, haalt het gemiddelde van de achterliggende 4 jaar drastisch naar beneden. De volgende zaken zijn van belang om mee te nemen:
-
-
7
Tenslotte is aandacht gevraagd voor het maken van afspraken m.b.t. het eenduidig communiceren naar/met ouders.
We scoren gemiddeld boven de ondergrens van de inspectie, maar regelmatig onder het landelijk gemiddelde. Onze ambitie is om in ieder geval boven het landelijk gemiddelde te scoren. o Woordenschat, meten/meetkunde/tijd/geld, natuuronderwijs en spelling van niet-werkwoorden scoren goed. o Spelling van werkwoorden, getallen en bewerkingen, begrijpend lezen en aardrijskunde kunnen meer aandacht krijgen. Het blijft van belang dat de CITO-eindtoets score in ieder geval in bovenbouwverband besproken blijft worden. Onderdelen die uitvallen zullen in dit geval aangepakt worden, door hier bijvoorbeeld vanaf groep 5 of 6 structureel aandacht aan te besteden. o
Extern: - Het kwaliteitshandboek van het Reformatorisch Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Berséba. De onderwerpen die op de agenda staan in de komende jaren, liggen in de lijn van de eigen schoolontwikkeling. - De ouderenquête van januari 2015. Naar aanleiding van de uitslag hebben we een aantal actiepunten voor de komende jaren op papier gezet. We verwijzen hiervoor naar het document ‘conclusies en acties naar aanleiding van de ouderenquête’ (bijlage 3). - De buurtenquête van januari 2015. Naar aanleiding van de uitslag hebben we een aantal actiepunten voor de komende jaren geformuleerd. We verwijzen hiervoor naar het document ‘conclusies en acties naar aanleiding van de buurtenquête’ (bijlage 4). - Een interview met bij de school betrokken externen op 5 februari 2015. Het gaat hierbij om onze orthodidact, orthopedagoog, schoolarts, ambulant begeleider en maatschappelijk werker. Het verslag en de aanbevelingen vanuit dit gesprek kunt u terugvinden in het document ‘conclusies en acties naar aanleiding van het gesprek met externen’ (bijlage 5). - Conclusies en acties naar aanleiding van de visitatie door Driestar-Educatief en VGS in maart 2014(bijlage 6). - Een gesprek met een zestal oud-leerlingen van onze school op 6 februari 2015. De belangrijkste aanbevelingen uit dit gesprek nemen we de komende vier jaar mee in ons beleid. We verwijzen hiervoor naar het document ‘conclusies en acties naar aanleiding van het gesprek met oud-leerlingen’ (bijlage 7). Betrokkenheid en verantwoordelijkheid van diverse geledingen Tijdens de evaluatie van het schoolplan 2011-2015 met het team is naar de komende jaren gekeken. Hierbij is inbreng van eigen wensen van de personeelsleden mogelijk geweest. In samenspraak met het team is de richting aangegeven waarin de school zich zou moeten ontwikkelen door het vaststellen van de strategische keuzes. Het schoolteam stelt zich onder leiding van het managementteam verantwoordelijk voor de uitvoering van dit schoolplan in de komende vier jaar. Het bevoegd gezag stelt zich door middel van de akkoordverklaring verantwoordelijk voor het ondersteunen en bewaken van wat in het schoolplan is beschreven. Het bevoegd gezag stelt zich garant voor het gericht inzetten van middelen voor het ondersteunen van dit schoolplan. De medezeggenschapsraad heeft het schoolplan 2015-2019 twee maal besproken in een vergadering en heeft een positief advies gegeven.
8
De bestuurder-directeur stelt aan het begin van elk jaar, op grond van het schoolplan, het jaarplan op. Dit jaarplan wordt aan het eind van het cursusjaar geëvalueerd. De bestuurder-directeur stelt het schoolbestuur elke vergadering van het bevoegd gezag op de hoogte van de onderwijsontwikkelingen door middel van de managementrapportages. Aan het begin van het jaar wordt het nieuwe jaarplan (op grond van het schoolplan) gepresenteerd. Halverwege het cursusjaar wordt een halfjaarlijkse evaluatie van het jaarplan geschreven en aan het eind van het jaar wordt de evaluatie van het jaarplan gepresenteerd. Tenslotte wordt door de bestuurder-directeur jaarlijks verantwoording afgelegd door middel van het jaarverslag. Dit jaarverslag wordt ook aan de leden van de vereniging verstrekt. Samenhang met andere documenten De schoolgidsen in de periode 2015-2019 worden samengesteld, mede op basis van de inhoud van het schoolplan. In dit schoolplan wordt (regelmatig) verwezen naar de volgende documenten, die niet als bijlage opgenomen zijn: - Schoolgids; - Strategisch beleidskader; - Klassenmap met daarin diverse regels en afspraken. - Statuten van de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen, uitgaande van de Oud Gereformeerde Gemeente(n) (in Nederland) te Ede. Managementsamenvatting Kort samengevat ligt de nadruk de komende jaren op de volgende zaken: - Afstemmen van het onderwijs op de individuele ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, waarbij ondersteuning op het gebied van het gedrag de nadruk krijgt; - Aandacht voor cultuur en groepsdynamiek binnen alle groepen in de school, maar ook op het plein en in de omgeving; - Het werken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij zowel ouders, leerlingen als leerkrachten optimaal betrokken worden bij het onderwijsproces van de leerlingen.
Vaststelling Het schoolplan is, op voorstel van het team, vastgesteld door het bevoegd gezag in de vergadering van d.d. 9 juni 2015
………………………, voorzitter, dhr. J. van Velthuizen
………………………, secretaris, dhr. G. Jansen
………………………, bestuurder-directeur, dhr. J. Flier
9
1. De opdracht van onze school 1.1 Inleiding Dit hoofdstuk is dragend voor ons werk in de komende schoolplanperiode. We verantwoorden hierin vanuit welke opvattingen het onderwijs verzorgd wordt. Deze opvattingen zijn verwoord in de visie en missie van de school en opgenomen in het strategisch bestuursbeleidskader. Op basis van deze missie en visie zijn strategische keuzes gemaakt voor de komende schoolplanperiode. Deze zijn terug te vinden in paragraaf 1.5 en 1.6. 1.2 Positionering 1.2.1 Ontstaan Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen, uitgaande van de Oud Gereformeerde Gemeente(n) (in Nederland) te Ede is een voortzetting van de vereniging tot Stichting en Instandhouding van scholen uitgaande van de Oud Gereformeerde gemeente in Nederland te Ede, opgericht in 1966. De vereniging heeft één school onder haar beheer, namelijk de Stadhouder Willem III-school. De Stadhouder Willem III-school is gesticht in 1970. De reden tot het oprichten van de vereniging en het stichten van een school ligt in een bij de ouders vanuit de doopbelofte gevoelde noodzaak om de kinderen onderwijs te (laten) geven overeenkomstig de reformatorische levensovertuiging, gegrond op Gods Woord en de Drie Formulieren van Enigheid, zoals vastgesteld op de Synode van Dordrecht in de jaren 1618 – 1619. 1.2.2 Doelgroep en voedingsgebied De Stadhouder Willem III-school wordt bezocht door leerlingen van ouders die de grondslag en de doelstelling van de vereniging, zoals verwoord in de artikelen 2 en 3 van de statuten, onderschrijven. De Stadhouder Willem III-school heeft een streekfunctie. Vanuit de plaats Ede zelf, het buitengebied en de omliggende dorpen komen leerlingen naar de school. Een deel van de leerlingen uit het buitengebied heeft een taalachterstand en mede hierdoor wordt een groot deel van de onderwijstijd ingezet voor taal. Het aantal gewichtenleerlingen bedroeg op 1 oktober 2010 53 van de 430 leerlingen. Dit is 12,3%. Er is in de achterliggende jaren een dalende lijn te zien in het aantal gewichtenleerlingen. 1.2.3 Schoolgrootte De Stadhouder Willem III-school werd op 1 oktober 2014 bezocht door 430 leerlingen. De verwachting is dat het leerlingaantal in de komende jaren zal doorgroeien tot ca. 450 leerlingen. Dit heeft o.a. te maken met de komst van de Gereformeerde Gemeente in Ede, de ontwikkeling van de wijk Kernhem en de realisatie van woningbouw op het voormalige Enkaterrein en kazerneterrein. In de vorige schoolplanperiode is het schoolgebouw uitgebreid met drie lokalen, waarvan er twee reeds casco waren gebouwd.
10
1.2.4 Positionering van de school door ouders en personeel, buurt, externen en oudleerlingen van de school Ouders Vanuit de ouderenquête is duidelijk dat de er waardering is over gehele breedte van het schoolbeleid. De ouders zijn bevraagd op ruim 80 stellingen. De school krijgt gemiddeld een 8,1. De prestatie-indicator bij het bevragen van ouders is als volgt: Minimaal 85% van de ouders is tevreden (scoort voldoende of goed) over het onderwijs. Op 3 indicatoren is onder deze norm gescoord. Personeel Het personeel is bevraagd op ca. 60 stellingen. De redenen, waarom leerkrachten op onze school werken, zijn voornamelijk de goede, open en professionele (werk)sfeer en werkomgeving en de identiteit die aansluit bij de persoonlijke identiteit. De prestatie-indicator bij het bevragen van personeel luidt als volgt: 90% van de personeelsleden is tevreden over de school. Op geen van de stellingen wordt onder deze indicator gescoord. Op 3 stellingen wordt actie gevraagd. Buurt De buurt geeft de school gemiddeld een 7,6 De open communicatie en de openstelling van het schoolplein voor de buurt worden met name als positief ervaren. De buurt is bevraagd op 12 stellingen. De prestatie-indicator luidt: 75% van de buurtbewoners is tevreden over de school. Op 3 stellingen wordt onder deze indicator gescoord. Externen Vanuit diverse organisaties is gevraagd een beeld te geven van de Stadhouder Willem III school. Als positieve punten komen naar voren dat de school een ‘welkom-gevoel’ geeft, een frisse uitstraling heeft, gezelligheid en rust uitstraalt en dat de school het wb. zorg goed voor elkaar heeft. Identiteit heeft een belangrijke plaats. Dat merken hulpverleners ook in de contacten die ze hebben in de gezinnen. Aandachtspunt hierbij is, dat ouders vaak een wat afwachtende houding lijken te hebben. Een actieve opstelling, binnen opvoedingsvraagstukken, vanuit ouders zelf komt minder vaak naar voren. Sterke punten van de Stadhouder Willem III school zijn de aandacht voor goed onderwijs, het alert, snel en adequaat reageren op signalen, het betrekken van ouders bij de ontwikkeling van hun kind en een stukje loyaliteit naar ouders. De zorgstructuur is helder en transparant en de (zorg)leerlingen zijn goed in beeld. Werkpunten die genoemd worden, zijn het creëren van eigenaarschap bij leerkrachten van zorgen rond leerlingen. Leerkrachten nemen soms te snel een afwachtende houding aan. Ook kan er meer aandacht zijn voor groepsdynamiek. De sfeer in sommige groepen kan onveilig worden, doordat kinderen snel en soms negatief op elkaar en op de leerkracht reageren. Informatie op de website klopt soms niet en vanuit de jeugdarts zijn verschillende vragen
11
rond verzuim en trakteerbeleid. Verschillende vragen zijn tijdens het gesprek naar tevredenheid beantwoord. Andere blijven open om op te pakken. Oud-leerlingen Met verschillende oud-leerlingen is een gesprek geweest over hun beleving van de Stadhouder Willem III school in de tijd dat zij er op school zaten. De leerlingen kijken over het algemeen terug op een school waar de sfeer prettig was en waar geleerd moest worden. Wb. identiteit hebben de leerlingen het als positief ervaren dat er duidelijke regels waren. Dit gaf een veilig gevoel en dit zorgde voor eenheid wb. gezin en school. Punten van aandacht zijn het afstemmen van het onderwijs op de verschillen. De oudleerlingen realiseren zich, dat dit op een basisschool moeilijk lijkt of is, dan op het voortgezet onderwijs, omdat in het VO de leerlingen op niveau ingedeeld zijn. De overgang van het PO naar het VO kan voor sommige leerlingen ook beter. Bespreek bijvoorbeeld een lesrooster eens in groep 8. Tenslotte is aandacht voor pestgedrag ook een punt wat genoemd wordt. Pesten begint namelijk al veel eerder dan als het openbaar komt. Goed observeren kan er voor zorgen dat er in een vroeg stadium gesignaleerd en gehandeld kan worden. 1.2.5 Positionering van de school door de inspectie van het onderwijs In februari 2012 bezocht de inspecteur de Stadhouder Willem III school voor het laatst. De volgende zaken worden als positief aangeduid: De resultaten voldoen over het geheel gezien aan de norm. Interne procedures en werkwijzen m.b.t. de opzet en uitvoering van de zorg voldoen aan de gestelde criteria en er zijn ruim voldoende leerling- en groepsbesprekingen in de planning opgenomen. Planning en evaluatie vormen een constante factor in de zorg en begeleiding. Over vrijwel de hele linie van de kwaliteitszorg heeft de Stadhouder Willem III school een praktijk opgebouwd die kan dienen als voorbeeld voor andere scholen. Het blijft daarbij niet alleen bij het in kaart brengen van evaluatieve gegevens en het samenbrengen daarvan in verschillende vormen van rapportage, maar ook het daaraan koppelen van beleidsmatige consequenties. Een aandachtspunt is het inzichtelijk maken waarom leerlingen voor welke vakken extra ondersteuning krijgen. Dit moet zichtbaar zijn in de dagelijkse praktijk, zodat handelingsgerichte aanwijzingen m.b.t. de begeleiding van de leerling mogelijk zijn. Verder geeft de inspecteur geen oordeel over de kwaliteit van de ontwikkelingsperspectieven voor zorgleerlinge, omdat hier nog te weinig ervaring mee opgedaan is. Op 9 oktober 2013 kende de inspectie van het onderwijs de school een basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie geen aanwijzingen heeft dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs.
12
1.3 Onze missie 1.3.1. De missie van de Stadhouder Willem III school luidt De Stadhouder Willem III school voor Bijbels genormeerd onderwijs, dat afgestemd is op de talenten van elk kind. 1.3.2. Nadere uitwerking Op de Stadhouder Willem III school wordt onderwijs gegeven: - Genormeerd aan Gods Woord; - Kwalitatief hoogwaardig; - Passend bij elk kind / afgestemd op elk kind; - Met het oog op participatie in de maatschappij. Deze nadere uitwerking wordt geconcretiseerd in paragraaf 1.5. 1.4 Onze visie 1.4.1 Grondslag De grondslag van de Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen, uitgaande van de Oud Gereformeerde Gemeente(n) (in Nederland) te Ede is in artikel 3, lid 1 van de statuten als volgt beschreven: De vereniging is gegrond op de onveranderlijke waarheden, in Gods Woord geopenbaard, en ontleent aan dat Woord de beginselen voor de opvoeding van de kinderen, overeenkomstig de onverkorte en onveranderde Drie Formulieren van Enigheid, vastgesteld in de Nationale Synode te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. 1.4.2 Onderwijsdoelstelling Vanuit de eenheid gezin – kerk - school wordt, overeenkomstig de doopbelofte, elk kind zo onderwezen dat het zijn unieke gaven op het terrein van hoofd, hart en handen kan ontwikkelen. Zo verwerft het kind kennis, inzicht, vaardigheden en een innerlijke houding passend bij diens persoonlijke begaafdheid. Dit onderwijs wordt in een veilige omgeving voor zowel de kinderen als het personeel aangeboden en is conform de eisen van de overheid en van deugdelijkheid. Het onderwijs beoogt bij te dragen aan de vorming van het kind tot een zo zelfstandig mogelijke, God naar Zijn Woord dienende, persoonlijkheid, dat bereid en weerbaar is om de ontvangen gaven in te zetten tot Zijn eer, tot welzijn van gezin, kerk, school en de maatschappij. 1.5 Positionering van de school en geformuleerde missie en visie Onze analyse is gebaseerd op vergelijking van de visie met de gegevens uit de positionering. Op basis daarvan geven we hieronder weer welke aspecten van de visie al zijn gerealiseerd, welke nog aan gewerkt moet worden en waar we in dat geval rekening mee moeten houden. Ook kan nog aangegeven worden welke reeds gerealiseerde aspecten nog geborgd moeten worden.
13
1.5.1. Genormeerd aan Gods Woord Dit hebben we al gerealiseerd: Uitgangspositie. Beschrijving van concept voor Bijbels verantwoord adaptief onderwijs. Dit concept is beschreven in het boekje ‘De school als leer- en leefgemeenschap; een schoolconcept voor christelijk/reformatorisch onderwijs’, door drs. A. Visser. In de vorige schoolplanperiode hebben alle collega’s een identiteitscursus gevolgd. Diverse onderwerpen, zowel theoretisch als praktisch, zijn aan de orde gekomen. ‘Wonderlijk gemaakt’, een Bijbels gefundeerde methode voor seksuele vorming en weerbaarheid, is ingevoerd. Hier moeten we rekening mee houden: De actualiteit laat zien dat de positie van het bijzonder onderwijs niet vanzelfsprekend meer lijkt te zijn. Het bijzonder onderwijs als zodanig staat niet ter discussie, wel de handelingsruimte op het gebied van met name toelatings- en benoemingsbeleid. Ter verantwoording zullen we ons duidelijk moeten (blijven) profileren. Vooruitdenken, vooraf beleid maken en inspelen op signalen vanuit de samenleving worden steeds belangrijker. Het is van belang de kwaliteit hoog in het vaandel te houden en daarbij het bestaansrecht van de school, de identiteit, helder te omschrijven en uit te dragen. Dit moeten we borgen: Er moet blijvend vastgehouden worden aan het voornoemde concept. Het is noodzakelijk nieuwe ontwikkelingen altijd in dit licht te zien. Met elkaar moeten we beseffen dat de identiteit van onze school tevens het bestaansrecht ervan is. Identiteit is de paraplu waaronder ons onderwijs gestalte krijgt. Dit moet worden verbeterd/gerealiseerd: Blijvende aandacht voor het op een juiste wijze gestalte geven aan de identiteit heeft prioriteit in de komende periode. Met elkaar willen we structureel nadenken en spreken over dit onderwerp tijdens plenaire bijeenkomsten, zoals teamvergaderingen. Het is belangrijk dat het personeel zich realiseert identificatiefiguur voor de kinderen te zijn. Dit dient voortdurend benadrukt te worden. Communicatie over identiteit naar de ouders is van belang. Opvoeding en onderwijs dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op elkaar. 1.5.2. Kwalitatief hoogwaardig Dit hebben we al gerealiseerd: De opbrengsten laten over het algemeen een beeld zien dat past bij de leerlingpopulatie van de school. De opbrengsten zijn structureel onderwerp van de zorgbesprekingen. Er wordt opbrengst gericht gewerkt. Dat wil zeggen dat resultaten niet alleen onderwerp van gesprek zijn bij de leerlingbesprekingen, maar ook bij het functioneringsgesprek en bij de persoonlijke ontwikkeling van de collega’s. Tevens worden, momenteel incidenteel, leerlingen betrokken bij de behaalde resultaten, door erover met ze in gesprek te zijn. Hier moeten we rekening mee houden: De opbrengsten zijn een belangrijk verantwoordingsinstrument richting belanghebbenden en zeggen iets over de kwaliteit van het onderwijs. Ouders zullen in steeds grotere mate de resultaten van het onderwijs op de school mee laten wegen in het maken van een schoolkeuze. Betrokkenen bij de school ervaren de school soms als te prestatiegericht.
14
Dit moet worden geborgd: De tussentijdse opbrengsten en de eindopbrengsten liggen minimaal op het niveau van het landelijk gemiddelde. Er moet een hoge mate van tevredenheid bij betrokkenen bij de school blijven. Dit moet worden verbeterd/gerealiseerd: Diverse (vernieuwde) methodes zullen worden ingevoerd. De volgende zijn in de planning opgenomen: geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, Nederlandse taal. Het analyseren van toetsresultaten kan meer aandacht krijgen in het onderwijsproces.
1.5.3. Passend bij elk kind/afgestemd op elk kind Dit hebben we al gerealiseerd: Het werken in drie verschillende niveaus in elke klas bij de vakken rekenen en taal. Bij de overige vakken wordt ook gedifferentieerd gewerkt. Er wordt dan voornamelijk gedifferentieerd in tempo, aangeboden leerstof en verwerking. Op het niveau van huiswerk wordt er veelal in twee niveaus gedifferentieerd. Er zijn afspraken gemaakt over klassenmanagement, zelfstandigheid, samenwerkend leren, verantwoordelijkheid en eigen inbreng van leerlingen en er wordt gebruik gemaakt van het model directe activerende instructie. Deze onderdelen zijn opgenomen in de kijkwijzer die gebruikt wordt bij klassenbezoeken. Er zijn diverse voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Zo hebben we twee klimopgroepen (groep 3-5 en groep 6-8), voor leerlingen die moeite hebben met de stof. Ook is er een torengroep (groep 6-8), voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben. De nadruk bij de torengroep ligt op het ontdekken, ontwerpen en experimenteren en is vakoverstijgend van aard. Naast deze torengroep zijn er ook verschillende groepen voor meerbegaafde kinderen (groep 2-8). In deze groepen wordt veelal de bestaande vakken uitgediept. Verder wordt er intern eens per jaar een sovatraining en een faalangsttraining aangeboden. Leerlingen wordt betrokken bij het onderwijs door het afnemen van leerlingenquetes. Hier moeten we rekening mee houden: Passend Onderwijs is ingevoerd. Dit biedt zowel kansen als risico’s voor het reguliere onderwijs. De consequentie is onder meer, dat meer kinderen een plek blijven houden in het regulier basisonderwijs. Blijvende bezinning hierop, het maken van juiste afwegingen en scholing van personeelsleden hierop is van belang. Belasting van de onderwijsgevenden. Met name op het gebied van gedrag ervaren we een toenemende problematiek. Er zijn verhoudingsgewijs meer leerlingen die ondersteuning op dit gebied nodig hebben. Dit moeten we borgen: De differentiatiemogelijkheden over de hele linie van het onderwijsprogramma. De voorzieningen die er zijn voor leerlingen die meer en minder aankunnen. Dit moet nog worden gerealiseerd of verbeterd: In de school is een time-out-voorziening. Deze kan verbeterd worden. De torengroep, voor hoogbegaafde leerlingen, zal verder geïmplementeerd worden en er zal gekeken worden of deze uitgebouwd kan worden naar andere groepen. Het ondersteuningsprofiel van de school moet actueel blijven en een jaarlijkse update krijgen. Dit geldt ook voor de zorgstructuur. Er zal nagegaan worden in hoeverre leerlingen nog meer betrokken kunnen worden bij het onderwijs en bij hun eigen ontwikkeling. Afstemmen op verschillen als het gaat om onderwijsleerstof is voldoende gewaarborgd. Uitwerking van deze afstemming op het gebied van gedrag verdient aandacht.
15
Het jonge(re) kind verdient een andere benadering dan het oude(re) kind. Dit komt tot uitdrukking in het observatiesysteem dat gebruikt gaat worden voor de onderbouw. Het is belangrijk dat we dit als school realiseren. Vanuit de onderbouw zal hierin ook informatie doorgegeven worden naar de bovenbouw.
1.5.4. Met het oog op participatie in de maatschappij Dit hebben we al gerealiseerd: Schoolbrede afspraken met betrekking tot het pedagogisch klimaat zijn vastgelegd in de kijkwijzer. Deze wordt gehanteerd bij de klassenbezoeken. Er is een duidelijke leerlijn voor het vak Engels opgesteld, van groep 1 t/m 8. Kinderen worden eens per jaar bevraagd op welbevinden en het team wordt eens per twee jaar bevraagd op welbevinden en veiligheid op school. De methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’, voor sociaal-emotionele ontwikkeling en de methode ‘Wonderlijk gemaakt’ voor seksuele vorming en weerbaarheid worden gebruikt. Hier moeten we rekening mee houden: Identiteitgebonden onderwijs is niet vanzelfsprekend. De kinderen moeten voorbereid worden op het functioneren in een maatschappij waar ze als christenen in de minderheid zijn. Dit vraagt een open houding, waarin duidelijk wordt waar christenen voor staan, wat ze drijft, en wat die diepste motieven van het leven zijn. Dit moeten we borgen: Implementeren van de methode ‘Wonderlijk gemaakt’. Aandacht blijven besteden aan het verantwoord omgaan met media. Dit moet nog worden gerealiseerd of verbeterd: Omgaan met en respect hebben voor elkaar verdient aandacht in de komende jaren. We merken dat de sfeer in sommige groepen niet positief genoeg is. Ook het spelgedrag op het plein laat soms te wensen over, alsmede het omgaan met gezag in en buiten de klas. We bekijken in welke mate leerlingen ook een actieve rol kunnen spelen in genoemde problematiek. 1.6 Strategische keuze Op basis van onze visie, zoals verwoord paragraaf 1.4 van dit schoolplan en op grond van de uitkomsten uit de genoemde analyses in de inleiding, hebben we in dit hoofdstuk een aantal concrete keuzes gemaakt, die nader uitgewerkt worden in hoofdstuk 2, Onderwijskundige vormgeving, hoofdstuk 3, Personeelsbeleid en hoofdstuk 4, Kwaliteitszorg. In hoofdstuk 5 van dit schoolplan is een tijdpad weergegeven, waarin de operationalisering van de gemaakte keuzes opgenomen zijn.
16
2. Onderwijskundige vormgeving 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het onderwijs op de school vorm gegeven wordt. In de beschrijving van dit hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt, hoe invulling gegeven wordt aan de wettelijke opdracht van het onderwijs rekening houdend met de missie van de school en wat in de komende schoolplanperiode gerealiseerd wordt gezien de visie. Beide zijn beschreven in het vorige hoofdstuk. Per onderdeel zal beschreven worden hoe het onderwijs vormgegeven wordt. Tevens worden in een overzicht per paragraaf die onderdelen aangegeven, die in de komende 4 jaar veranderd, c.q. ingevoerd zullen worden. 2.2 Wettelijke opdracht van het onderwijs In de wet op het primair onderwijs staat in een aantal artikelen beschreven aan welke eisen het onderwijs moet voldoen. In de hierna volgende paragrafen wordt aangegeven op welke wijze wij invulling geven aan deze wettelijke eisen. 2.2.1 Ononderbroken ontwikkeling Artikel 8 lid 1 van de wpo geeft aan: Het onderwijs wordt zodanig ingericht, dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Op onze school geven we hieraan als volgt vorm: De kinderen doorlopen normaal gesproken de basisschool van groep 1 tot en met groep 8, waarbij ze éénmaal een jaar in een groep zitten. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat de overgang van groep 2 naar groep 3 een hele stap is en voor kinderen een duidelijk merkbare verandering. Het is een bewuste keuze van de school, dat de kinderen overgaan van een voornamelijk speelse leersituatie (overigens met concrete einddoelen) naar een meer schoolse leersituatie. In groep 2 wordt hierop ingespeeld door regelmatig te werken met werkbladen. In groep 3 wordt hierop ingespeeld door de kinderen regelmatig te laten werken/spelen in hoeken en buitenspel vindt nog dagelijks plaats. Onze ervaring is, dat kinderen hier over het algemeen geen moeite mee hebben cq. hier juist uitdaging en plezier aan beleven. Hebben kinderen hier in een incidenteel geval wel moeite mee, dan spelen we hier op in door het geven van extra zorg aan deze leerling. Bij de overgang naar het volgende jaar vindt een gedegen leerlingoverdracht plaats. Kinderen die extra hulp krijgen op grond van een handelingsplan, krijgen een handelingsplan mee naar het volgende cursusjaar. Op deze wijze wordt voorkomen dat kinderen gezien worden als ‘blanco’. Het volgen van de kinderen, o.a. door middel van het leerlingvolgsysteem, neemt een belangrijke plaats in. Hiaten in de ontwikkeling worden zo snel ontdekt en kunnen doeltreffend aangepakt worden. 2.2.2 Brede ontwikkeling Artikel 8 lid 2 wpo geeft aan: Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. (Brede ontwikkeling.) In paragraaf 2.3 wordt toegelicht hoe wij de diverse vakken aanbieden aan de kinderen. De bovengenoemde ontwikkelingsgebieden komen hier alle in naar voren.
17
2.2.3 Multiculturele samenleving en burgerschapsvorming Artikel 8 lid 3 wpo geeft aan: Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Juist christenen weten dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Christenen hebben een opdracht in deze wereld. De opdracht om te bouwen en te bewaren. De opdracht om in gerechtigheid te leven. De naaste mag ons nooit onverschillig laten. Wie belijdt een zondaar te zijn, kan nooit op een ander neerkijken, van welk geloof of ras hij of zij ook is. Burgerschap staat op onze school in het teken van christen zijn. Dat betekent dat wij alle nadruk leggen op bekering van het hart en dat we onze kinderen willen voorgaan in de christelijke waarden en normen, die ons de Bijbel aanreikt. De Bijbel wijst ons een koers ten aanzien van burgerschap die zegenrijk is voor onze maatschappij. Dat is waar ten aanzien van de grondhouding die een christen inneemt (God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf) en dat is waar ten aanzien van de praktische uitwerking die de Bijbel ons daarin geeft. Op onze school gaan we hier momenteel op de volgende manier mee om: Kinderen krijgen informatie over diverse wereldgodsdiensten en we geven de kinderen mee, dat al deze godsdiensten een plaats hebben in onze samenleving en dat de kinderen in de toekomst een plaats in deze samenleving zullen krijgen. Vanuit de visie en de grondslag van de school zal duidelijk zijn, dat de christelijke normen en waarden geldend en leidend zijn voor ons handelen. Dit betekent dat wij respectvol omgaan met andersdenkenden, maar nooit achter daden, uitingen en activiteiten kunnen staan, die in strijd zijn met de Bijbelse norm. Het is voor ons onmogelijk zulke daden, uitingen en activiteiten neutraal op de kinderen over te brengen. Concluderend: Vanuit de christelijke waarden en normen gaan wij respectvol om met onze (andersdenkende) medeburgers. Het beleidsplan ‘burgerschapsvorming’ is leidend bij het vormgeven aan burgerschap. 2.3 Kerndoelen Artikel 9 lid 5 wpo geeft aan: Ten aanzien van de onderwijsactiviteiten, genoemd in het eerste tot en met vierde lid, worden bij algemene maatregel van bestuur kerndoelen vastgesteld. En in artikel 9 lid 6: Voor de school geldt de eis dat zij tenminste de kerndoelen bij haar onderwijsactiviteiten als aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen hanteert. Hierna volgt een beschrijving van de leerstofgebieden waarvoor kerndoelen geformuleerd zijn en hoe deze op onze school aan de orde komen. 2.3.1 Nederlandse taal Hieronder worden mondeling taalonderwijs, schriftelijk taalonderwijs en taalbeschouwing, waaronder strategieën begrepen Gebruikte methode/materialen/methodieken: Methode Taalfontein. Er worden daarnaast diverse aanvullende materialen gebruikt. In groep 3 leren de kinderen volgens de methode ‘kinderen leren lezen en spellen’ de spellingregels aan. Deze vervangen de regels van Taalfontein. Deze lijn zal worden voortgezet naar de volgende groepen. In groep 5 tot 8 wordt gebruik gemaakt van de methode Nieuwsbegrip. Ook zal er in de komende schoolplanperiode gekeken worden naar een nieuwe taalmethode. Verder wordt met zwakke leerlingen gelezen volgens de Ralfi- en Connectmethodiek. Gehanteerde werkwijzen: Zowel klassikale werkwijze, zelfstandige verwerking als diverse coöperatieve werkvormen, tevens spreekbeurt en boekbespreking. Veranderingen in komende schoolplanperiode: De spellingmethode zal worden uitgebreid naar de groepen 4 t/m 8. Er zal een nieuwe taalmethode worden ingevoerd.
18
2.3.2 Engelse taal Gebruikte methode/materialen: Methode My name is Tom in de groepen 1 t/m 8. Gehanteerde werkwijzen: Zowel klassikale werkwijze, zelfstandige verwerking als diverse coöperatieve werkvormen. Daarnaast wordt een native speaker ingezet die met alle kinderen, maar voornamelijk met de kinderen van de groepen 6 tot en met 8 groepsgewijze aandacht besteedt aan spreekvaardigheid. Veranderingen in komende schoolplanperiode: In 2010-2011 is de leerlijn Engels voor groep 1 t/m 8 opgezet. Deze leerlijn is in de schoolplanperiode 2011-2015 uitgewerkt en geïmplementeerd. De groepen 5 tot 8 werken nog met de lesstof van een voorgaand leerjaar. Dit zal stapsgewijs worden aangepast. 2.3.3 Rekenen en wiskunde Gebruikte methode/materialen: Methode Wereld in Getallen, inclusief methodegebonden en niet-methodegebonden software. Gehanteerde werkwijzen: Zowel klassikale werkwijze, zelfstandige verwerking als diverse coöperatieve werkvormen. Veranderingen in komende schoolplanperiode: Geen. 2.3.4 Oriëntatie op jezelf en de wereld Deze kerndoelen komen tot uitdrukking in de vakken biologie en techniek, verkeer, geschiedenis, aardrijkskunde en sociale vaardigheden Gebruikte methoden/materialen: Voor biologie en techniek: de methode Natuurlijk; voor verkeer: methode ‘Wijzer in het verkeer’ en aanvullingen als de jeugdverkeerskrant, op voeten en fietsen, streetwise en verkeersexamens; voor geschiedenis: methode ‘Er is geschied’, deze methode zal in 2015-2016 vervangen worden; voor aardrijkskunde: methode ‘Geobas’ (nieuwe uitgave) en voor sociale vaardigheden: methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. Gehanteerde werkwijzen: Zowel klassikale werkwijze, zelfstandige verwerking als diverse coöperatieve werkvormen en groepsgesprekken. Veranderingen in komende schoolplanperiode: Voor geschiedenis zal een nieuwe methode worden ingevoerd. Er vindt nog oriëntatie plaats over welke methode dit zal gaan worden. Voor aardrijkskunde en biologie zal in deze schoolplanperiode ook gekeken worden naar een nieuwe methode. Wanneer er een methode wordt gevonden, die aansluit op onze wensen, zal deze ingevoerd worden. 2.3.5 Kunstzinnige oriëntatie Gebruikte methoden/materialen: ‘Uit de Kunst’ voor tekenen en handvaardigheid. Voor muziek wordt de methode ‘Meer met muziek’ gebruikt. Gehanteerde werkwijzen: Klassikale instructie, groepsgesprek; zelfstandige en klassikale verwerking, maar ook groepswerk. Tevens wordt jaarlijks projectmatig gewerkt aan een onderwerp in het kader van culturele en kunstzinnige vorming. Bij deze projecten komt zowel kunstbeschouwing als de verwerking hiervan aan de orde. Cyclisch komen de projecten ‘muziek’, ‘cultureel erfgoed’, ‘literatuur’ en ‘beeldende kunst’ terug. Veranderingen in komende schoolplanperiode: Geen.
19
2.3.6 Bewegingsonderwijs Gebruikte methode/materialen: ‘Basislessen bewegingsonderwijs’. Deze methode doet een behoorlijk beroep op het samenwerkend vermogen van de kinderen. Gehanteerde werkwijzen: Voornamelijk werken in groepen, aangevuld met klassikale activiteiten. Veranderingen in komende schoolplanperiode: geen. 2.4 Overige onderwijsactiviteiten Hierna volgt een beschrijving van de leerstofgebieden waarvoor geen kerndoelen geformuleerd zijn. We geven graag aan hoe deze op onze school aan de orde komen 2.4.1 Godsdienstige vorming Gebruikte methode/materialen: ‘Namen en Feiten’ voor het memoriseren en ‘Hoor het Woord’ voor kerkgeschiedenis. Gehanteerde werkwijzen: Vertelling, bijbellezing, zelfstandige verwerking en groepsgesprek. Veranderingen in komende schoolplanperiode: geen. 2.4.2 Informatie- en communicatietechnologie Opgemerkt moet worden, dat ICT een integrale plaats heeft gekregen binnen het onderwijs. Het gebruik van de computer binnen de lessen heeft een ondersteunend karakter en is uiteindelijk geen doel op zich. Bijvoorbeeld het aanleren van computer(basis)vaardigheden zien wij als voorwaarde om informatie te kunnen verwerken. Centraal in ICT-beleid staat de doorgaande lijn voor het aanleren van computervaardigheden en de blijvende bezinning op media-educatie voor leerlingen en ouders. Dit krijgt op volgende wijze gestalte: o In groep 7 en 8 maken kinderen gebruik van gefilterd internet. Belangrijk bij het zoeken naar informatie is het doel en de inhoud van de gevonden informatie. o Met enige regelmaat worden media-artikelen die voor ouders een ondersteunend karakter kunnen hebben, geplaatst in de schoolkrant. o Ieder jaar wordt er een mediaweek georgansieerd, waarin de kinderen met elkaar nadenken over het gebruik van media. Veranderingen in de komende schoolplanperiode: Blijvende bezinning op elkaar snel opvolgende ontwikkelingen binnen ICT.
2.5 Kinderen die extra zorg behoeven Artikel 8 lid 4 wpo geeft aan: Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. In lid 6 staat: De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra zorg behoeven. Voor de praktische uitwerking verwijzen we naar de ‘zorgstructuur’ van de Stadhouder Willem III school. Hierin staat uitgebreid beschreven hoe leerlingzorg gestalte krijgt. In de paragraaf hieronder geven we aan hoe we omgaan met de integratie van leerlingen met een handicap.
20
2.6 Passend Onderwijs In de vorige schoolplanperiode is Passend Onderwijs bij wet geregeld. De zorgplicht brengt met zich mee dat scholen/besturen de plicht hebben om leerlingen die aangemeld worden te plaatsen of, indien het ondersteuningsprofiel van de school uitwijst dat plaatsing op school niet mogelijk of verstandig is, gezamenlijk naar een juiste andere school te zoeken. Het is daarom van belang dat in het ondersteuningsprofiel van de school helder is beschreven voor welke leerlingen de school er kan en wil zijn. Het ondersteuningsprofiel is in 2013 vastgesteld door het bevoegd gezag en in 2014 herzien. Het profiel is leidend in de keuzes die gemaakt worden met betrekking tot het al dan niet plaatsen van leerlingen en het toekennen van arrangementen voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Het profiel is opgesteld op basis van criteria die vanuit het samenwerkingsverband Berséba zijn aangereikt en is hierop ook beoordeeld. In deze paragraaf geven we aan welk beleid we op school ontwikkeld hebben met betrekking tot integratie van leerlingen. Op onze school zijn binnen het toelatingsbeleid alle kinderen welkom die behoren tot het gangbare voedingsgebied van de school. Wel wordt bij aanmelding bekeken, of verwacht mag worden dat het team dit kind kan begeleiden zonder dat het kind of de andere kinderen daardoor te kort komen. Plaatsing van kinderen met extra zorg en aandacht hangt af van de mogelijkheden die er op school zijn. Wanneer tot plaatsing wordt besloten, moet duidelijk zijn dat: de leerkracht waarbij het kind wordt geplaatst extra tijd beschikbaar krijgt voor zaken als bijscholing en contacten met ouders en andere instanties; de leraar extra steun krijgt van de teamgenoten; de extra formatie die wordt ontvangen voor dit kind goed benut wordt; de ouders en de leraar elkaar van goede informatie voorzien; de ouders gevraagd zal worden om bij te springen indien nodig; de intern begeleider regelmatig bij het overleg over de leerling betrokkenis. Steeds opnieuw zal bekeken worden of er voor dit kind nog voldoende mogelijkheden op school zijn. Het kind moet namelijk nog ontwikkeling doormaken en zich veilig voelen binnen de school. Opgemerkt wordt, dat er in de achterliggende schoolplanperiode ruim geïnvesteerd is het opzetten van tussenvoorzieningen voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Voorbeelden hiervan zijn de klimopgroepen voor kinderen die meer begeleiding nodig hebben omdat ze moeite hebben met de (hoeveelheid) aangeboden leerstof, de torengroep voor leerlingen die naast de gebruikelijke stof extra vakoverstijgende uitdaging nodig hebben, de groepen voor meerbegaafde leerlingen, die extra uitdaging binnen de vakken kunnen gebruiken en de sova- en faalangsttrainingen die aangeboden worden. Voor een volledig overzicht van voorzieningen verwijzen we naar het ondersteuningsprofiel van de school (bijlage 1). Als we een leerling niet meer binnen de reguliere setting van de groep of binnen de op school aanwezige voorzieningen kunnen begeleiden, dan zal verwijzing naar een school voor Speciaal onderwijs overwogen worden.
21
3. Personeelsbeleid 3.1 Inleiding De zorg voor personeel is cruciaal voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarbij vinden we het van belang dat het personeel op alle terreinen binnen het onderwijs, maar zeker op het gebied van identiteit zich bewust is van het zijn van ‘identificatiefiguur’. In dit plan wordt op basis van de visie van de school beschreven op welke manier het personeelsbeleid gekoppeld wordt aan het strategisch beleid. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de invoering van de nieuwe cao po van invloed is op (met name) het taakbeleid en het beleid rond persoonlijke ontwikkeling. De nieuwe cao po krijgt in de schoolplanperiode nadrukkelijk aandacht. 3.2. Personeelsbeleid in samenhang met onderwijskundig beleid In deze paragraaf noemen we de belangrijkste aandachtspunten van personeelsbeleid. Deze grotendeels gerealiseerde beleidsonderdelen hangen nauw samen met de voornemens op onderwijskundig gebied. 3.2.1 Nascholing Alle teamleden nemen deel aan de schoolbrede nascholing op het gebied van de in dit schoolplan genoemde doelen voor de komende jaren. In het document ‘afspraken rond persoonlijke ontwikkeling’ zijn afspraken rond nascholing opgenomen. Tevens blijft collegiale consultatie een plaats houden in de persoonlijke ontwikkeling van perosneelsleden. 3.2.2 Persoonlijk ontwikkelingsplan In het hierboven genoemde document ‘afspraken rond persoonlijke ontwikkeling’ is tevens opgenomen hoe persoonlijke ontwikkeling gestalte krijgt. Persoonlijke ontwikkeling wordt beschreven in een persoonlijk ontwikkelingsplan, dat minimaal eens per jaar opgesteld wordt. Hierin wordt beschreven: o Op welk gebied er ontwikkeld wordt; o Wanneer de ontwikkeling succesvol is. Dit dient zo concreet mogelijk omschreven te worden. o Wie of wat er nodig is voor deze ontwikkeling. Denk aan: literatuur, cursus, klassenconsultatie en/of collegiale consultatie, gesprekken etc. o Welke tijd er nodig is voor deze ontwikkeling. Persoonlijke ontwikkeling is een vast onderdeel van het functioneringsgesprek. Er vindt per jaar enige tijd vóór het functioneringsgesprek minimaal één POP-gesprek met de teamleider plaats, waarin (de voortgang van) het persoonlijk ontwikkelplan besproken wordt. De leerkracht stelt het moment van dit gesprek vast in overleg met de teamleider. 3.2.3 Begeleiding nieuwe leerkrachten In de klassenmap is een document ‘begeleiding nieuwe leerkrachten’ opgenomen. Kort samengevat staat hierin het volgende: ’Het doel van de begeleiding is de nieuwe leerkracht introduceren binnen de school en hem/haar goed inwerken binnen de organisatie. Anderzijds wordt een stuk informatie verkregen over het functioneren van de betreffende persoon, zodat op goede gronden een besluit genomen kan worden over een vaste benoeming.’ Uitvoer krijgt als volgt gestalte: De nieuw benoemde leerkracht ontvangt begeleiding van de directie en de mentor/mentrix middels een begeleidingsplan. Laatstgenoemde is een ervaren collega met kennis van zaken over de leeftijdsgroep. Het begeleidingsplan heeft een tijdsduur van één cursusjaar. Het betreft dan met name een
22
leerkracht die van de PABO afkomstig is. Bij ervaren leerkrachten kan dit korter duren en minder intensief zijn. De mentor begeleidt de nieuwe collega in het begin van het jaar intensiever dan aan het einde. Als er (blijkend uit het functioneringsgesprek) behoefte bestaat tot verlenging van de begeleiding is dit mogelijk. In de bijlage bij het begeleidingsplan staan de onderwerpen die de mentor en/of directie bespreekt met de nieuwe leerkracht. Alle startende leerkrachten volgen een ‘werkplaats voor startende leerkrachten’ en in het tweede jaar de ‘werkplaats voor tweedejaars leerkrachten’. De teamleiders volgen een ‘netwerkplaats voor teamleiders’. Deze werkplaatsen worden georganiseerd binnen de directiekring ‘Vebakowosz’ en ondersteund vanuit de schoolbegeleidingsdienst DriestarEducatief. Omdat Engels een belangrijke plaats binnen ons curriculum heeft gekregen, volgen alle leerkrachten de cursus Engels-A. Deze cursus leidt leerkrachten op tot het niveau A2 (Europees Referentie Kader). Leerkrachten van de groepen 5 tot en met 8 volgen daarna de cursus Engels-B die opleidt tot niveau B2 (ERK). Facultatief is de verdiepingscursus Engels-C. 3.2.4 Taakbeleid Naast de lesgevende taken heeft elk teamlid ook enkele niet-lesgebonden taken. Deze taken worden aan het begin van elke nieuw cursusjaar opnieuw vastgesteld en verdeeld. Dit gaat in goed overleg met het team. Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen en de mogelijkheden van de teamleden. We streven een zo eerlijk mogelijke verdeling na. Bij elke niet-lesgebonden taak hoort een taakomschrijving. Met het programma taakbeleid.nl zijn deze taken inzichtelijk gemaakt voor wat betreft inhoud en tijdsinvestering. Dit om een beeld te krijgen hoeveel uren er redelijkerwijs aan niet-lesgebonden taken, inclusief persoonlijke ontwikkeling, besteed wordt of moet worden. Voor structurele taken die niet liggen op het gebied van organisatie wordt tijd vrij gemaakt. We denken hierbij aan taken op het gebied van ICT, managementtaken en het afnemen van interne audits. 3.2.5 Formatie In januari van elk jaar wordt gestart met de nieuwe groepsin-/verdeling voor het nieuwe cursusjaar. Dit wordt in nauw overleg met het team gedaan. Daarbij worden zoveel mogelijk de wensen van de teamleden geïnventariseerd. Bij de definitieve vaststelling van de formatie wordt rekening gehouden met de groepssamenstelling en de wensen en capaciteiten van alle teamleden. 3.2.6 Personeelsbeleidsplan Uitgangspunt bij het personeelsbeleid is het in de vorige schoolplanperiode opgestelde personeelsbeleidsplan In dit plan worden alle zaken die hierboven genoemd zijn, alsmede het functieboek en hoe er binnen de Stadhouder Willem III school invulling wordt gegeven aan de functiemix, beschreven.
23
4. Kwaliteitszorg 4.1 Inleiding Kwaliteitszorg is de basis van waaruit het onderwijs op onze school vorm gegeven wordt. Onder kwaliteit verstaan we: de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de kwaliteit van het besturen van de Stadhouder Willem III school te Ede. Het gaat om de kwaliteit van het proces van het besturen en onderwijs geven om te komen tot een optimaal leerresultaat en het halen van de gestelde doelen. Om te kunnen beoordelen of het bestuurs- en onderwijsleerproces op een kwalitatief goede manier wordt uitgevoerd, zullen de primaire processen en de doelstellingen die we willen bereiken vastgelegd moeten zijn. Voor het bevoegd gezag is dit proces vastgelegd in het Strategisch Beleidskader ‘Transparant en Integraal’ en voor het onderwijs in het Kwaliteitshandboek. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke wijze wij onze kwaliteit bewaken, borgen en verbeteren. Eerst geven we aan welke aspecten deel uitmaken van onze zorg voor kwaliteit. Vervolgens wordt uiteengezet op welke wijze we ervoor te zorgen dat al deze aspecten in onderlinge samenhang een compleet en evenwichtig kwaliteitssysteem vormen. In dit hoofdstuk is tevens te zien dat bij de beoordeling van de kwaliteit steeds gebruik gemaakt wordt van de kwaliteitscirkel van Deming ‘Plan-Do-Check-Act’. 4.2 Voorwaarden van onze kwaliteitszorg De bestuurder-directeur is er verantwoordelijk voor dat het hierna beschreven kwaliteitszorgsysteem uitgevoerd wordt. Tot die taken horen onder andere: - het systematisch doorlopen van de kwaliteitscyclus bij de activiteiten m.b.t. kwaliteitszorg; - het vastleggen van taken en het bewaken van de samenhang; - het vastleggen en bewaken van teamafspraken; - het creëren van draagvlak; - het bevorderen van professionele kennis en vaardigheden bij de leraren; - het organiseren van een op kwaliteitsverbetering gerichte samenwerking (w.o. het systematisch geven van feedback). Voor de leerkrachten geldt, dat zij betrokken zijn op en zich medeverantwoordelijk weten voor de kwaliteit van het onderwijs op de school als geheel. Dit vanuit de opvatting, dat voorwaarde voor ontwikkelend onderwijs slechts mogelijk is, als er sprake is van een professionele cultuur. Kenmerkend daarvoor zijn: ontwikkelend vakmanschap; betrokkenheid; verantwoordelijkheid, niet alleen voor de eigen taak, maar voor het onderwijs op de school als totaliteit; bereidheid tot reflecteren op eigen handelen. Onze school maakt zijn maatschappelijke taak waar door goede contacten te onderhouden met voor ons onderwijs relevante collega-scholen, instanties, verenigingen en overige organisaties. Zo participeert de school o.a. in het informele directieoverleg Vebakowosz en laat zich regelmatig visiteren door Driestar-Educatief/VGS op het gebied van Bestuur en Organisatie en Financieel Management. Over de activiteiten, die we in dit kader doen en de effecten, die dat ons inziens oplevert leggen we verantwoording af naar de betreffende instanties en ons bestuur en de ouders. Het voorgaande schetst het kader en de sfeer van waaruit wij kwaliteitszorg vorm geven.
24
4.3 De inrichting van onze kwaliteitszorg Bij het vormgeven van kwaliteitszorg is het document ‘overzicht kwaliteitszorg’ leidend. Hierin staat omschreven op welke wijze de kwaliteit van alle gebieden van ons onderwijs gemeten en geborgd wordt. Bij de inrichting van onze kwaliteitszorg is het schoolplan het richtinggevend document bij de kwaliteitsverbetering. Daarnaast gebruiken we het jaarlijks op te stellen jaarplan om vinger aan de pols te houden en het schoolplan bij te stellen. Beide documenten hangen nauw met elkaar samen en zijn een belangrijk hulpmiddel bij het systematisch doorlopen van de kwaliteitscyclus. 4.3.1 Instrumenten voor kwaliteitsmeting Voor beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs en alles wat daarmee samenhangt hebben we verschillende instrumenten, te weten: - Analyse van de leerlingpopulatie - Bepalen van de doelen van de school - Evaluatie - Beoordeling van het onderwijsleerproces door de Inspectie - Uitvoeren van interne audits - Uitvoeren van externe audits (SWV Berséba en Driestar-Educatief/VGS) - Personeelstevredenheidsonderzoek (eens per twee jaar) - Oudertevredenheidsonderzoek (eens per vier jaar) - Leerlingtevredenheidsonderzoek (eens per jaar) - Onderzoek naar tevredenheid in de buurt (eens per vier jaar) Analyse van de leerlingpopulatie Ieder jaar stellen we vast welke leerlingen bij ons op school speciale onderwijsbehoeften hebben. Het gaat daarbij om: - Aantal leerlingen met extra gewicht - Aantal leerlingen met leerlinggebonden financiering - Aantal leerlingen met meer dan een half jaar achterstand op het gebied van taal en rekenen - Aantal leerlingen met meer dan een jaar voorsprong op het gebied van taal en rekenen - Aantal leerlingen met een beschikking voor een vorm van speciaal onderwijs. De intern begeleider maakt dit overzicht in april, zodat het kan worden meegenomen in de jaarlijkse evaluatie van het schoolplan. Het bepalen van de doelen van de school Eens in de vier jaar stelt het team, op initiatief van de bestuurder-directeur, doelen voor het onderwijs vast (op basis van de analyse van de uitgangspositie). Deze doelen worden vastgelegd in de missie en visie. De beschrijving volgende onderdelen komen hierbij aan de orde: - te bereiken doelen op het gebied van onderwijs en leren. - te bereiken leerresultaten (rekeninghoudend met onze populatie) - te bereiken doelen op gebied van schoolspecifieke aspecten. Het gaat hier om doelen waarmee we ons willen profileren. Evaluatie Eén maal per vier jaar zal het Strategisch Beleidskader door het bevoegd worden geëvalueerd en wel éénvierde deel per vergadering van het bevoegd gezag in het
25
-
-
betreffende jaar. Evaluatie wordt ook als instrument voor het onderwijs gebruikt (zie interne audits). Twee maal per jaar wordt het jaarplan geëvalueerd, namelijk in februari en aan het einde van het cursusjaar. Tekortkomingen worden, indien nodig, meegenomen naar het volgende jaarplan. Het jaarplan is altijd gebaseerd op het vierjarig schoolplan. In het vierde uitvoeringsjaar wordt de balans opgemaakt van de resultaten van de afgelopen schoolplanperiode. Naast de eigen gegevens wordt ook gebruik gemaakt van de gegevens van de inspectierapporten en eventuele andere rapportages om inhoudelijk vast te stellen waar de school zich ten aanzien van onderwijskundige ontwikkeling op dit moment bevindt.
Beoordeling door de Inspectie Periodiek zal de Inspectie ons onderwijsleerproces met het proces van besturen beoordelen. Naarmate de kwaliteit van onze processen beter op orde zijn zullen minder bezoeken door de Inspectie plaatsvinden. Het streven is, dat we elk jaar opnieuw basistoezicht krijgen. Dit betekent verdiend vertrouwen van de Inspectie. Interne audits Voor het uitvoeren van audits zijn twee leerkrachten opgeleid tot interne auditor. Zij zullen audits (enquêtes, onderzoeken) uitvoeren naar de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Hiertoe zullen per schoolplancyclus minimaal eenmaal per 4 jaar alle processen worden geaudit. Bij een audit onderkennen we drieledig onderzoek: - Waarneming (visitatie) - Gesprekken - Documentenonderzoek Een afwijking van meer dan 20% is aanleiding om een verbeterpunt op te nemen in het auditverslag. Externe audits - In het kader van de afspraken binnen het SWV Berséba met betrekking tot zorgkinderen worden door externe auditoren van het SWV audits uitgevoerd, waarvan het verslag met eventuele afwijkingen aan de directie van de school wordt aangeboden. Deze audits worden uitgevoerd met het kwaliteitshandboek van het SWV als basis. In dit handboek zijn de afspraken met betrekking tot extra ondersteuning aan leerlingen opgenomen. Een externe audit door het SWV Berséba vindt minimaal eens per 4 jaar plaats. Afwijkingen bij de audit door het SWV zijn aanleiding om de zorgstructuur en het beleid rond kwaliteitszorg, zo nodig, aan te passen. - In het kader van het bestuurlijk beleid vindt eens per twee jaar een externe audit plaats door Driestar-Educatief en VGS. Hierbij wordt de kwaliteit op de volgende onderdelen bekeken: Financieel Management, Bestuur en Organisatie en Personeelsbeleid. Afwijkingen zijn aanleiding om verbeterpunten op te nemen in het ontwikkelplan. Tevredenheid personeel Tweemaal per vier jaar vindt een personeels tevredenheids onderzoek plaats aan de hand van een schriftelijke enquête. De eerste keer is dit onderzoek gericht op het schoolplan, de tweede keer specifiek op arbo en veiligheid op school.
26
Oudertevredenheid Eenmaal per vier jaar wordt een schriftelijke enquête uitgevoerd onder de ouders, om na te gaan in hoeverre zij tevreden zijn over het onderwijs aan hun kinderen. De input vanuit de ouderenquête wordt opgenomen in het schoolplan. Tevredenheid van de leerlingen (schoolklimaat) Eenmaal per jaar wordt onder de leerlingen nagegaan in hoeverre zij zich veilig en op hun gemak voelen tijdens het onderwijs leerproces. Dit onderzoek wordt gekoppeld aan het invullen van het Pedagogisch Leerlingvolgsysteem Zien!. Uitkomsten van beide instrumenten worden meegenomen in de structurele bespreking van de zorgkinderen (eens in de zeven weken). Tevredenheid van de buurt Eenmaal per vier jaar wordt in de buurt een tevredenheidspeiling uitgezet. In deze enquête worden de buurtbewoners gevraagd hoe zij tegen bepaalde aspecten van het onderwijs op onze school aankijken. De input vanuit deze peiling wordt opgenomen in het schoolplan. 4.3.2 Resultaten en geconstateerde afwijkingen De resultaten van de onderzoeken zullen worden gerapporteerd aan de proceseigenaren (bevoegd gezag of bestuurder-directeur) en de afwijkingen zullen leiden tot het opmaken van een verbeterplan, wat in een volgende periode zal worden uitgevoerd en daarna zal worden geëvalueerd. In de bovenstaande paragrafen is concreet per onderdeel aangegeven wat er gedaan wordt met afwijkingen. 4.3.3 Vastlegging en borging Vier keer per jaar legt de bestuurder-directeur verantwoording af van het gevoerde beleid door middel van de managementrapportage. Deze rapportage is opgezet volgens de indeling van het strategisch beleidskader. Per onderdeel zijn prestatie-indicatoren opgesteld. Alle gegevens uit deze en hiervoor genoemde acties worden door de bestuurder-directeur geanalyseerd op sterke en zwakke punten en risicofactoren. Deze wordt gepresenteerd op een teamvergadering, waarbij ook informatie verstrekt wordt over relevante ontwikkelingen van dat moment en in de nabije toekomst. Op basis van deze informatie en met gebruikmaking van de inzichten en ideeën van de leerkrachten worden strategische doelen geformuleerd voor de nieuwe schoolplan- of jaarplanperiode. Deze visie en de daarop gebaseerde strategische doelen vormen de basis voor de verdere invulling van het schoolplan.
27
5. Meerjarenplanning 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk starten we met een overzicht van de veranderingsonderwerpen in de komende schoolplanperiode. Daarbij wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke resultaten we ten aanzien van deze onderwerpen in de komende 4 jaren nastreven. Waar dat relevant is zullen we een inschatting maken van de materiële kosten en indien van toepassing personele kosten, die een bepaalde verandering met zich mee zullen brengen. In de meerjarenbegroting van december 2014 is per jaar € 20.000,- aan ‘activiteiten schoolplan 2015-2019’ opgenomen. Vervolgens geven we in een globale planning aan wanneer deze onderwerpen aan de orde zullen komen. Op basis van dit meerjarenplan wordt jaarlijks een gedetailleerd jaarplan opgesteld. Bij de opstelling van dit jaarplan zal rekening gehouden worden met de resultaten van het voorgaande schooljaar.
5.2 Veranderingsonderwerpen, resultaten en kosten Veranderingsonderwerp 1 – Identiteit Beoogde doelen/resultaten - Tijdens plenaire teamvergaderingen en bouwvergaderingen wordt er altijd gestart met een onderwerp rond identiteit. Bij toerbeurt bereiden enkele collega’s dit voor. Gedacht kan worden aan een casus of knelpunt uit de praktijk, maar ook aan een iets wat aansprekend is (geweest) voor een collega. - In de schoolplanperiode zal een bijeenkomst belegd worden waarin het onderwerp ‘identificatie’ centraal zal staan. Besef van het zijn van identificatiefiguur zal blijvend aandacht krijgen. Dit gebeurt o.a. bij functioneringsgesprekken met collega’s. Materiële/personele kosten - Kosten voor inkopen van externe spreker i.v.m. laatst genoemde punt:
28
Max.€ 500,-
Veranderingsonderwerp 2 - Leerlingenzorg Beoogde doelen/resultaten Het gebruik van groepsplannen zal verder uitgebouwd worden. Uiteindelijk zal in alle groepen voor alle hoofdvakken een groepsplan gebruikt worden. Voor de overige vakken zal nagegaan worden of dit wenselijk/noodzakelijk is. - Het verder implementeren van de leerlijnen Jonge Kind voor de kinderen van groep 1 en 2. - Voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, zal een ontwikkelperspectief opgesteld worden. Dit zal gedaan worden in lijn met de voorschriften/beleidsvoornemens van Berséba, het reformatorisch samenwerkingsverband passend onderwijs, waar onze school bij aangesloten is. - De zorgstructuur zal in het eerste jaar van de schoolplanperiode volledig geüpdatet worden. Daarna zal eens per jaar een bespreking plaatsvinden van de zorgstructuur binnen het MT-IB en een maal per twee jaar binnen het team. - Jaarlijks zal met elke leerling door de leerkracht een gesprek rond welbevinden plaatsvinden. Dit kan n.a.v. de ingevulde leerlingenquetes, n.a.v. de door de leerkracht ingevulde vragenlijst Zien, maar dit kan ook zonder aanleiding. Tijdens deze gesprekken zal de groepssfeer, zoals die door de leerling beleefd wordt, ook onderwerp van gesprek zijn. Voor het voeren van deze gesprekken zal een richtlijn/format op gesteld worden. - Jaarlijks wordt in elke groep het sociogram afgenomen, waardoor helder wordt welke plaats kinderen binnen de groep hebben. Zo nodig wordt hierop ingespeeld. - De overdracht van de ene naar de andere groep wordt helder geregeld. Afspraken hierover worden evt. herzien en vastgesteld.
Materiële/personele kosten - Het opstellen van groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven vraagt begeleiding van MT en IB. Hiermee zal in de taakbelasting voor deze functionarissen rekening gehouden moeten worden.
29
Veranderingsonderwerp 3 - Onderwijskundig beleid Beoogde doelen/resultaten - Time-out voorzieningen worden als belangrijk ervaren. De mogelijkheden om deze per klas en/of centraal in de school op te zetten/uit te breiden wordt onderzocht. - Opzetten van een voorziening/groep voor leerlingen met gedragsondersteuning. Er zal uitgewerkt worden welke leerlingen hiervoor in aanmerking komen en welke vorm deze voorziening gaat krijgen. Gedacht wordt aan deeltijdplaatsing van leerlingen. - Op dit moment zijn er twee Torengroepen voor hoogbegaafde leerlingen. Deze kinderen komen uit de groepen 6 t/m 8. We onderzoeken de mogelijkheid/wenselijkheid om ook voor kinderen uit groep 5 en evt. groep 4. - De resultaten van de niet-methodegebonden toetsen zijn minimaal op of boven de inspectienorm. In de schoolplanperiode vindt een analyse van de resultaten plaats die dieper gaat dan de analyse die standaard gedaan wordt. Hieruit volgen mogelijk acties, die opgepakt zullen worden. - Bij vorming van de groepen zal gekeken worden naar groepsgrootte in relatie tot zwaarte van problematiek in de klas en de mogelijkheid voor ondersteuning in en/of buiten de klas. Hierbij zullen de praktische kanten ook meegenomen worden (capaciteit gebouw, prognose leerlingen, etc.). Verder wordt aan het eind van groep 1 specifiek gekeken naar de samenstelling van de groep, waarbij wijziging van de groepssamenstelling tot de mogelijkheden behoort. - Speerpunt voor de komende jaren is ‘omgang met elkaar’. Dit zal schoolbreed opgepakt worden en hier zullen zowel ouders als leerlingen bij betrokken worden. Doel is om te komen tot een veilige sfeer voor alle leerlingen, waarin respectvol met elkaar omgegaan wordt en waarin pesten niet voorkomt of adequaat opgepakt wordt. Ten behoeve hiervan zal onder andere een omgangsprotocol opgesteld worden. - Invoeren van nieuwe methodes voor Geschiedenis, Aardrijkskunde, Biologie en Taal. - In de afgelopen schoolplanperiode is twee keer een mediaweek georganiseerd. Na evaluatie bekijken we of dit een blijvende activiteit wordt. - Kinderen worden optimaal voorbereid op het voortgezet onderwijs. We willen hiervoor in het programma van groep 8 meer tijd vrijmaken. Inhoud van de voorbereiding wordt nader bepaald. Gedacht wordt aan het doorspreken van een weekrooster, informatie over huiswerk, het bieden van de mogelijkheid om onduidelijkheden bespreekbaar te maken etc. Materiële/personele kosten - Opzetten/aanpassen time-out-voorziening(en) - Opzet voorziening/groep voor leerlingen met gedragsondersteuning (pers.): Dit zijn jaarlijkse kosten. - Uitbreiding Torengroep naar groep (4 en) 5; Jaarlijkse kosten: - Analyse cito-resultaten en plan van aanpak (eenmalig; geschat): - Begeleiding bij het schoolbreed investeren in ‘omgang met elkaar’: - Invoering diverse nieuwe methodes:
30
€ 2.500,€ 10.000,€ 6.000,€ 2.000,NB NB
Veranderingsonderwerp 4 – Personeelsbeleid en nascholing Beoogde doelen/resultaten: - Consequenties m.b.t. de invoering van de nieuwe cao po zullen vertaald worden in concrete afspraken m.b.t. personeelsbeleid. - Er zullen richtlijnen opgesteld worden m.b.t. beloningsbeleid/-differentiatie, waarbij mogelijk een relatie met nascholing en functiedifferentiatie gelegd wordt. - Nadruk zal gelegd worden op teambrede/bouwbrede nascholing op het gebied van begeleiding van leerlingen met gedragsproblematiek. - Bij nascholing zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar teambrede/bouwbrede ontwikkeling en de relatie met de doelen voor de komende jaren. Materiële/personele kosten - Voorlichting in team over nieuwe cao po: - Extra kosten i.v.m. beloningsdifferentiatie (jaarlijks):
31
€ 400,NB
Veranderingsonderwerp 5 – Betrokkenheid, communicatie en PR Beoogde resultaten - Ouders worden optimaal betrokken bij de school. Hiervoor wordt begeleiding van DriestarEducatief ingeschakeld. D-E biedt ondersteuning bij het aandacht besteden aan ouderbetrokkenheid. In dit kader zal onderzoek gedaan worden naar ouderbetrokkenheid onder ouders en collega’s en zal een plan van aanpak opgesteld worden, dat in de jaren erna uitgevoerd kan/zal worden. - Ouderochtenden zullen jaarlijks plaatsvinden. - De infoavond heeft enerzijds de invulling van informatie vanuit de groepen, maar zal ook ingevuld worden met workshops over actuele ontwikkelingen of groepsoverstijgende informatie. - Leerkrachten voelen zich verantwoordelijk voor alle kinderen uit de groep, ook als zij een deel van de week in één van de voorzieningen binnen de school zitten. Met name met het oog op het opzetten van een voorziening voor leerlingen met gedragsondersteuning is dit van groot belang. Collega’s dienen hier een actieve houding in te hebben/ontwikkelen. Hierover zullen afspraken gemaakt worden. - Leerlingen zullen betrokken worden bij hun leren. Dit gebeurt o.a. door de , bij punt 2 genoemde gesprekken. Daarnaast willen we leerlingen van groep 7 en 8 aanwezig laten zijn als ze besproken worden binnen het Ondersteuningsteam. We bekijken of dit op termijn ook wenselijk is voor de leerlingen van groep 5 en 6. - Ouders worden in de eerste schoolweek, geinformeerd over het reilen en zeilen in de klas, door middel van een informatiebulletin van de groep. Dit informatiebulletin krijgt een vast format, wat in elke groep wordt gebruikt. - In dit informatiebulletin wordt opgenomen op welke wijze er vanuit de groep(-sleerkracht) gecommuniceerd wordt met de ouders. - In de schoolplanperiode zal een nieuwe huisstijl opgezet worden. De huidige huisstijl dateert van 2004. Bij het opzetten van de nieuwe huisstijl zal breed gedacht worden. Alle vormen van communicatie zullen onder de loep worden genomen. - In de schoolplanperiode zal het schriftelijke rapport vervangen worden door een digitaal rapport. Materiële/personele kosten - Kosten ondersteuning invoering ouderbetrokkenheid - Eenmalige kosten nieuwe huisstijl:
€ 2.500,€ 15.000,-
Veranderingsonderwerp 6 - Kwaliteitszorg Beoogde doelen/resultaten - De diverse onderdelen van het kwaliteitshandboek zullen in de komende schoolplanperiode opnieuw cyclisch geaudit worden. - Eens per twee jaar zal er een visitatie plaatsvinden door D-E/VGS. Materiële/personele kosten Materiële kosten: Personele kosten: Kosten audit D-E/VGS (eens per twee jaar):
32
Geen € 4.000,- (€ 500,- bruto per audit). € 2.500,-
5.3 Overzicht veranderingsgebieden in de schoolplanperiode 2015-2019 Onderwerp 1. Identiteit
2. Leerlingenzorg
2015-2016
2017-2018
Invoering bespreking onderwerp identiteit bij plenaire bijeenkomsten
Evaluatie en vaststellen hoe hiermee verder wordt gegaan.
Implementatie
Bijeenkomst ‘identificatie’
Jaarlijks komt het onderwerp ‘identificatie’ terug. Evalueren en afspraken maken m.b.t. leerlijnen groep 1-2.
Implementatie
Voor alle leerlingen met extra ondersteuning is een OPP opgesteld.
Evaluatie van de (inhoud en werkwijze) van de OPP’s en vaststellen afspraken.
Implementeren leerlijnen groep 1-2
Opnieuw opzetten zorgstructuur. Dit jaar of volgend jaar invoering leerlinggesprekken. Mede n.a.v. aanpak cultuur, groepssfeer, pleingedrag, etc. Proef met afnemen sociogram. Opstellen van heldere richtlijnen rondom overdracht tussen de groepen. Opnemen in zorgstructuur.
3. Uitwerken opzetten Onderwijskundig diverse time-outbeleid voorzieningen.
Zie vorig jaar.
Afspraken maken m.b.t. afnemen sociogram.
Evalueren en herzien zorgstructuur. Definitief vaststellen hoe leerlinggesprekken jaarlijks vorm en inhoud krijgen.
2018-2019
Implementatie gebruik OPP’s voor leerlingen met extra ondersteuning.
Implementatie leerlinggesprekken.
Implementatie afnemen sociogram.
Evalueren overdracht Implementatie en definitieve afspraken rond afspraken maken. overdracht.
Opzetten diverse time-outvoorzieningen.
Evaluatie en evt. aanpassingen in timeout-voorzieningen.
Opzetten van concept voorziening voor gedragsproblematiek.
Starten met voorziening voor leerlingen met ondersteuning op gebied van gedrag.
Evaluatie voorziening gedrag.
Uitbreiding Torengroepen (hoogbegaafdheid)
Evaluatie Torengroepen en evt. aanpassen richtlijnen. Uitvoeren plan van aanpak.
Implementatie Torengroepen.
Analyse en plan van aanpak Citoresultaten
33
2016-2017
Evaluatie en bepalen mogelijk vervolg.
Implementatie voorziening gedrag.
Idem.
Schoolbrede aanpak ‘omgang met elkaar’ en ‘veilige school/cultuur’. Opzetten plan van aanpak. Invoering methode geschiedenis en evaluatie diverse methoden.
Uitvoeren plan van ‘omgang met elkaar’ en ‘veilige school/cultuur’.
Invoering methode Aardrijkskunde en Taal en evaluatie diverse methoden.
Evaluatie werkwijze ‘‘omgang met elkaar’ en ‘veilige school/cultuur’ en maken van definitieve afspraken. Invoering methode Biologie en Taal en evaluatie diverse methoden.
Evaluatie mediaweek en afspraken maken over implementatie.
Afhankelijk van Idem. evaluatie jaarlijks organiseren van een mediaweek. Tweede helft Evaluatie en evt. schooljaar wordt met aanpassing kinderen uit groep 8 bespreekpunten concreet gesproken overgang PO-VO. over de overgang naar het VO. Er wordt vastgesteld welke onderwerpen besproken worden. 4. Invoering nieuwe cao Personeelsbeleid PO. en nascholing Opzetten en uitwerken van beloningsbeleid i.r.t. nascholing/ functiedifferentiatie.
5. Betrokkenheid, communicatie en PR
In combinatie met Vervolg. opzetten van voorziening gedrag, zal teambrede nascholing plaatsvinden op dit onderwerp. Plan van aanpak Uitwerking plan van ‘ouderbetrokkenheid’ aanpak. wordt i.s.m. DriestarEducatief opgezet. Concept infoavond en Evaluatie afspraken ouderochtend rond ouderochtend worden herzien. en infoavond. Tevens worden afspraken gemaakt over frequentie. Nagaan hoe betrokkenheid leerkrachten bij alle leerlingen versterkt kan worden.
34
Implementatie ‘omgang met elkaar’ en ‘veilige school/cultuur’.
Invoering methode Taal en evaluatie diverse methoden. Idem.
Afhankelijk van de situatie wordt gekeken of nascholing blijvend noodzakelijk is.
Evaluatie, Implementatie en borging ‘ouderbetrokkenheid’.
Vervolg.
Vervolg.
Evaluatie ondersteuningsteam, ook samenstelling. Mogelijkheid participatie leerlingen bekijken. Vaststellen format waarmee ouders aan het begin van het cursusjaar geinformeerd worden over het reilen en zeilen in de klas. Ook de wijze van communicatie tussen leerkracht en ouders krijgt hierin een plaats.
Na evaluatie vaststellen welke betrokkenheid leerlingen hebben binnen het OT.
Implementatie.
Begin van het jaar krijgen ouders info over het reilen en zeilen in de klas.
Idem.
Idem.
Opzetten nieuwe huisstijl. Keuze maken voor vorm en inhoud digitaal rapport.
Definitieve start met digitaal rapport.
Werkgroep opzetten die digitaal rapport onderzoekt.
6. Kwaliteitszorg
Visitatie D-E/VGS
Audit kwaliteitsaspect 1 (opbrengsten) en 7 en 8 (zorg en begeleiding) en weten regelgeving.
Herzien kwaliteitshandboek obv inspectiekader. Audit kwaliteitsaspect 9 (kwaliteitszorg)
Visitatie D-E/VGS
Audit kwaliteitsaspect 1 (opbrengsten) en 7 en 8 (zorg en begeleiding) en weten regelgeving.
Audit kwaliteitsaspecten 2 t/m 6 (onderwijsleerproces)
5.4 Sponsoring In deze paragraaf geven wij tenslotte aan welk beleid wij voeren met betrekking tot sponsoring. Vijftien organisaties, waarin de besturenorganisaties en VNG zijn vertegenwoordigd, hebben in 1997 een convenant ondertekend dat handelt over sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs. Onze school onderschrijft dit convenant en beschouwt het als bijlage bij dit schoolplan. De drie belangrijkste uitgangspunten van het convenant zijn: - Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsering moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen. - Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen - Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen.
35
BIJLAGE 1 ONDERSTEUNINGSPROFIEL STADHOUDER WILLEM III SCHOOL 1. Inleiding. Het ondersteuningsprofiel (OSP) is een instrument om de ondersteuning die scholen bieden en de kwaliteit ervan op een eenvoudige manier in beeld te brengen. De mogelijkheden van de school voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften worden in het OSP beschreven. Dat levert een beeld op van zowel de onderwijsinhoudelijke als de procesmatige en structurele kenmerken van de school op het niveau van basis- en extra ondersteuning. In het OSP beschrijft de school welke ondersteuning zij nu kan realiseren. Daarnaast wordt ook beschreven hoe de school zich wil ontwikkelen. De omschrijvingen in het OSP worden in handelingsgerichte termen gesteld. Met het OSP kunnen samenwerkingsverbanden en besturen snel informatie verzamelen over de basisondersteuning, over de zorgzwaarte, over de deskundigheid, de voorzieningen en over de eventuele extra ondersteuningsmogelijkheden van hun scholen. Ze krijgen daarmee zicht op de dekkendheid van het zorgaanbod binnen de eigen regio. 2. Algemene gegevens. Naam van de school: Brinnummer: Locatie / vestiging Soort onderwijs: Samenwerkingsverband Datum vaststelling profiel
Stadhouder Willem III school 06LA Ede BAO PO landelijk reformatorisch SWV (PO0001); Regio Ede Juni 2015
3. Onderwijsconcept De missie van de school luidt: ‘De Stadhouder Willem III school voor Bijbels genormeerd, op de talenten van het kind afgestemd, onderwijs’. De onderwijsdoelstelling van de school willen we als volgt omschrijven: Vanuit de eenheid gezin – kerk – school wordt, overeenkomstig de doopbelofte, elk kind zo onderwezen dat het zijn unieke gaven op het terrein van hoofd, hart en handen kan ontwikkelen. Zo verwerft het kind kennis, inzicht, vaardigheden en een innerlijke houding passend bij diens persoonlijke begaafdheid. Dit onderwijs wordt in een veilige omgeving voor zowel de kinderen als het personeel aangeboden en is conform de eisen van de overheid en van deugdelijkheid. Het onderwijs beoogt bij te dragen aan de vorming van het kind tot een zo zelfstandig mogelijke, God naar Zijn Woord dienende, persoonlijkheid, dat bereid en weerbaar is om de ontvangen gaven in te zetten tot Zijn eer, tot welzijn van gezin, kerk, school en de maatschappij. Om dit doel te bereiken is het onderwijs aan onze school georganiseerd naar het zogenaamde jaarklassenmodel. Hoewel de te verwerken leerstof aan de leerjaren is gebonden vraagt de ongelijkheid van de groep om bepaalde vormen van interne differentiatie. Deze interne differentiatie wordt gerealiseerd door - na groepsinstructie - de leerstof zonodig op verschillend niveau te verwerken: minimumprogramma - basisstof - extra stof. In sommige gevallen zullen kinderen een aangepast programma krijgen. Dit kan omdat met minimumprogramma nog teveel gevraagd is voor de leerling, of omdat een leerlingen nog meer aan kan dan de extra stof.
36
4. Kengetallen 4a. Leerlingpopulatie 2012-2013
Totaal aantal leerlingen (per 1 okt.): Aantal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 (per 1 okt.): Aantal leerlingen met leerlinggewicht 1,2 (per 1 okt.): Gemiddelde groepsgrootte
2013-2014
2014-2015
Aantal 415 60
In % 14,4
Aantal 422 59
In % 14,0
Aantal 430 53
In % 12,3
4
1,0
3
0,7
2
0,5
24,4
-
24,8
-
25,3
4b. Leerlingstromen De onderstaande kengetallen betreffen leerlingstromen binnen de school en naar andere of van andere scholen. Zowel het aantal als het percentage (afgezet tegen het totaal aantal leerlingen van de school) is vermeld.
Doorstroom verlengde kleuterperiode doublures versnellers
2012-2013
2013-2014
2014-2015
%
%
%
1,6 1,3 0
6,4 1,2 0
2012-2013
Verwijzing naar SO cluster 1 (slechtziend) naar SO cluster 1 (blind) naar SO cluster 2 (ernstige spraaktaalmoeilijkheden) naar SO cluster 2 (slechthorend) naar SO cluster 2 (doof) naar SO cluster 3 (zeer moeilijk lerend) naar SO cluster 3 (lichamelijk gehandicapt) naar SO cluster 3 (langdurig ziek) naar SO cluster 3 (meervoudig gehandicapt) naar SO cluster 4 (o.a. gedragsproblemen) naar SBO naar BAO (niet veroorzaakt door verhuizing) Terugplaatsing Vanuit SO Vanuit SBO
aantal
6,1 1,0 0,2
2013-2014
%
aantal
2014-2015
%
aantal
of
3 2
0,7 0,5
0 3
0 0,7
2 0 0
4c. Ondersteuningszwaarte De onderstaande kengetallen betreffen de ondersteuningszwaarte. Het betreft door een externe professional vastgestelde beperkingen (uitgezonderd de vraag naar leerlingen met een eigen leerlijn en met een ontwikkelingsperspectief). De kengetallen betreffen schooljaar 2013-2014.
37
%
0,5 0 0
2012-2013
2013-2014
2014-2015
aantal
aantal
aantal
type ondersteuningszwaarte o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege leren dyslexie 5 dyscalculie/ernstige rekenproblemen 1 hoogbegaafdheid 1 anders, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege taalontwikkeling spraakbeperkingen 8 taalbeperkingen 7 anders, nl. anders, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege lichamelijke beperkingen motorische beperking, nl. Dyspraxie 2 motorische beperking, nl. langdurige ziekte, nl. langdurige ziekte, nl. medische problemen, nl. medische problemen, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege gedragsbeperkingen PDD NOS 1 Asperger 1 ADHD 5 anders, nl. depressief 1 anders, nl. multi onderwijs- of ondersteuningsbehoeften nl. nl.
Leerachterstanden o aantal leerlingen met een eigen leerlijn/leerroute (voorheen met een OPP niet zijnde extra ondersteuning SWV)
o o o
o
o
38
7 1 3
10 2 3
8 6
8 6
1
1
1 1 6
3 1 6
2012-2013
2013-2014
2014-2015
6
6
5
2012-2013
2013-2014
2014-2015
Arrangementen op school = Extra Ondersteuning SWV (of cl.1 en 2) = Ontwikkelingsperspectief cluster 1 slechtziend blind cluster 2 TOS (Taalontwikkelingsstoornis): Licht 1 Medium Intensief Slechthorend 1 1 1 Licht Medium Intensief Doof Licht Medium Intensief
o
o
o
o
o
“cluster 3” (cognitieve, medische of lichamelijke arrangementen) zeer moeilijk lerend Licht Medium Intensief lichamelijk gehandicapt Licht Medium Intensief langdurig ziek 1 Licht Medium Intensief meervoudig gehandicapt Licht Medium Intensief “cluster 4” (soc.emot., gedrags of werkhoudingsarrangementen) geen specificatie 1 Licht Medium Intensief
4
4
4d. Deskundigheid Onderstaande expertise is binnen de school beschikbaar en/of structureel aanwezig. De school geeft aan óf de expertise aanwezig is en zo ja, of deze intern of extern beschikbaar is. In hoeverre er sprake is van voldoende deskundigheid is afhankelijk van de opleiding en/of ervaring van de medewerker(s). expertise op gedragsbeperkingen bij ja, nl. lichamelijke beperkingen bij ja, nl. verstandelijke beperkingen bij ja, nl. slechtziend en blind bij ja, nl. slechthorend en doof bij ja, nl. taal-/spraakbeperkingen bij ja, nl. Dysfasie Dyslexie Dyscalculie rekenspecialist (didactische/organisatorische expertise voor extra ondersteuning) taalspecialist (didactische/organisatorische expertise voor extra ondersteuning) gedragsspecialist pedagogische/organisatorische expertise voor extra ondersteuning.) hoogbegaafdheid sova-trainer faalangst-trainer logopedie
39
A / V of G G V V V V G G G V G
intern/ extern Intern Extern Extern Extern Intern Intern Intern Extern Intern Extern
V G
Intern Intern
V G G G
Intern Intern Intern Extern
4e. Fysieke voorzieningen De school beschikt over de volgende fysieke voorzieningen. type voorziening rolstoeltoegankelijkheid time-out ruimte (altijd beschikbaar) grotere lokalen (in relatie tot aantal leerlingen) bredere gangen (in relatie tot aantal leerlingen) verzorgingsruimte revalidatieruimte snoezelruimte rustruimte keuken (voor leerlingen) zwembad anders, nl.
ja (j)/nee (n) Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
4f. Organisatorische voorziening De school beschikt over de volgende organisatorische voorzieningen type voorziening Klim-op-groep 3-5 (KOGMB) Klim-op-groep 6-8 (KOGBB) Klim-op-groep voor hoger begaafden (KOGHB) MB-groepen
Sova groep Faalangst groep Remedial Teaching (RT) Engels
Voor- en Vroegschoolse Educatie
Korte toelichting Leerlingen uit de groepen 3, 4, 5 die op minstens twee gebieden uitvallen, gaan vier ochtenden in de week naar deze groep voor extra ondersteuning. Doel is terugkeer in de reguliere groep, eventueel met een aangepast programma. Leerlingen uit de groepen 6, 7, 8 die op minstens twee gebieden uitvallen, gaan drie ochtenden in de week naar deze groep voor extra ondersteuning. Doel is terugkeer in de reguliere groep, eventueel met een aangepast programma. Hoog/hoger begaafde leerlingen zitten één dag in de week in deze groep. Ze krijgen hiervoor een aangepast programma, buiten de methode om. Leerlingen die een voorsprong hebben van meer dan 15 maanden op drie vakken, krijgen eens in de week buiten de klas begeleiding voor extra (uitdagend) werk, buiten de methode om. De school biedt intern sova-trainingen aan. De school biedt intern faalangst-trainingen aan. Verschillende kinderen krijgen individuele remedial teaching. Tevens vindt remedial teaching binnen de groepen plaats. De school beschikt één dag in de week over een native speaker. Deze collega geeft les aan alle groepen (nadruk in de bovenbouw). Tevens krijgen toekomstige TTO-leerlingen extra ondersteuning van de native speaker. De school organiseert in het kader van VVE voorleesochtenden voor kinderen die aangemeld zijn op school, maar de school nog niet bezoeken (2,5 – 4 jaar). De school heeft 5 van deze groepen.
4g. Personeel De onderstaande kengetallen betreffen de inzet van functies van belang voor de ondersteuning binnen de school. functie leerkracht interne begeleiding onderwijsassistent(e) vrijwilliger native speaker remedial teaching
40
Aantal dagdelen per week 162 8 20 4 2 3
functie orthopedagoog schoolmaatschappelijk werk logopedist kinderfysiotherapeut ergotherapeut orthodidact dyslexiebehandelaar
Aantal dagdelen per week 0,5 Op basis van behoefte Op basis van behoefte Op basis van behoefte Op basis van behoefte Op basis van behoefte 1
Intern / extern Extern, in de school Extern Extern Extern Extern Extern, in de school Extern, in de school
4h. Opbrengsten Door de inspectie is aan de school per 9 oktober 2013 het basisarrangement toegekend. 4i. Financiën Hieronder geeft de school aan welke inkomsten de school ontvangt vanuit de middelen van het samenwerkingsverband en hoe ze deze middelen voor preventieve, licht-curatieve of extra ondersteuning denkt in te zetten. Betreft het schooljaar 2015/2016. inkomsten: uitgaven:
personeel:
materieel of anders: totaal:
extra i.b. extra handen in klas extra r.t. meerbegaafdheid KOG-MB KOG-BB KOG-HB Sova-training Faalangsttraining …
€ 46.815,-€ 9.523,-€ 5.710,-€ 10.204,-€ 5.052,-€ 22.633,-€ 1.059,-€ 1.588,-€ € € 55.769,--
5. Basisondersteuning De basisondersteuning is het niveau van ondersteuning dat op de school intern (of van buiten naar binnen gehaald) geboden kan worden. Het bestaat uit basiskwaliteit en een aantal preventieve en licht curatieve interventies. Uitgangspunt bij het bepalen bij het niveau van basisondersteuning is het referentiekader. a. Basiskwaliteit. De basiskwaliteit is het minimumniveau waaraan volgens de onderwijsinspectie (zie toezichtskader) het onderwijs moet voldoen. In het onderstaande overzicht geeft de school aan hoe het staat met de kwaliteit op de verschillende onderdelen. Goed = > 3,5 Voldoende = 3,0-3,5 Aandachtspunt = 2,5-2,9 Aandachtspunt = < 2,5
41
ONDERWIJSLEERPROCES1 1. Duidelijk
3.5
De leerkrachten leggen de leerstof op een duidelijke manier uit aan de leerlingen. Ze gaan steeds na of de leerlingen de uitleg goed begrijpen. En tijdens de uitleg wordt de oplossingsstrategie centraal gesteld.
2.Taakgericht
3,6
De leerkrachten zorgen voor een duidelijke structuur in de onderwijsactiviteiten. Het onderwijsleerproces wordt gekenmerkt door orde en rust. De leerkrachten geven de leerlingen feedback op hun werkhouding en taakaanpak.
3.Activerend
3,1
De leerkrachten stimuleren de leerlingen om steeds actief mee te doen en mee te denken. De leerkrachten laten de leerlingen regelmatig en op een doelmatige wijze samenwerken.
4.Resultaatgericht
3,1
De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de resultaten van de leerlingen. In de groepen wordt gewerkt met streefdoelen voor de basisvaardigheden. De leerkrachten evalueren nauwgezet de resultaten die de leerlingen halen. De leerkrachten gaan met de leerlingen in gesprek over de door hen behaalde resultaten.
5.Afgestemd
3,4
De leerkrachten stemmen de leerstof af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de instructie af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
SCHOOLKLIMAAT 6.Betrokkenheid
3,7
De leerkrachten geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht. De leerkrachten bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen.
7.Sfeer
3,7
De leerkrachten stimuleren leerlingen op een respectvolle manier met elkaar om te gaan. De leerkrachten begeleiden de leerlingen bij het respectvol omgaan met elkaar.
8.Veiligheid
3,1
Naar aanleiding van onderzoek naar de veiligheidsbeleving en analyse van de incidentenregistratie onderneemt de school gerichte acties. De personeelsleden weten hoe ze moeten handelen bij incidenten.
LEERSTOFAANBOD 9.Volledig aanbod
3,2
Bij de aangeboden leerinhouden voor ‘Nederlandse taal’ en ‘Rekenen en wiskunde’ betrekken de leerkrachten alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
10.Gelegenheid tot leren
3,6
De school biedt de leerinhouden voor ‘Nederlandse taal’ en ‘Rekenen en wiskunde’ aan zoveel mogelijk leerlingen aan tot en met het niveau van leerjaar 8. De gebruikte methoden kennen een goede doorgaande leerstoflijn. De leerlinhouden bij Nederlandse taal passen bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het leerstofaanbod voor groep 1 sluit goed aan op de ontwikkeling van de instromende leerlingen.
11.Toerusten en vormen
2,9
De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie.
ZORG EN BEGELEIDING 12.Leerlingbegeleiding
3,2
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De leerkrachten volgen systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Analyse van opbrengsten leidt daar waar nodig voor groepjes leerlingen of voor individuele leerlingen tot aanpassing van het onderwijs. De school stelt, indien nodig, voor leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt en evalueert het ontwikkelingsperspectief en stellen het indien nodig bij.
1
G=goed, V=voldoende, A= aandachtspunt/ontwikkelpunt.
42
13.Leerlingenzorg
3,6
De leerkrachten signaleren vroegtijdig welke leerlingen bijzondere zorg nodig hebben. Op basis van de analyse van de verzamelde gegevens bepalen de leerkrachten de aard van de zorg voor de leerlingen. De leerkrachten inzicht in de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkrachten voeren de zorg planmatig uit. De leerkrachten evalueren regelmatig de effecten van de zorg.
14.Doorstroom van leerlingen
3,2
De leerkrachten gebruiken de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen vandaan komen voor de begeleiding van de leerlingen. De school maakt beredeneerde afwegingen bij de doorstroom van leerlingen binnen de school. De school zorgt voor een ‘warme overdracht’ tijdens de schoolloopbaan van de leerlingen.
15.Zorgstructuur
3,9
Er is structureel overleg tussen de leerkracht en de interne begeleider. De school werkt daar waar nodig samen met externe organisaties en deskundigen. Er is regelmatig overleg tussen de interne begeleider en de schoolleiding over het functioneren van de leerlingenzorg. De verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de zorg is voor ieder duidelijk. De leerkrachten zien zichzelf als de eerstverantwoordelijke voor wat betreft de zorg aan de leerlingen.
KWALITEITSZORG 16.Voorwaarden voor kwaliteit
3,3
De school gaat actief na wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerlingpopulatie. De school stemt het onderwijsleerproces af op de onderwijsbehoeften van onze leerlingpopulatie. De school gaat na hoe leerlingen zich handhaven in het onderwijs.
17.Systeem van evaluatie
3,1
De school plant elk jaar activiteiten in om de kwaliteit van het onderwijs te onderzoeken, te borgen, te verbeteren en openbaar te maken. De school heeft doelen en activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg vastgelegd in een kwaliteitsbeleidsplan. De schoolleiding zorgt voor een systematische analyse van het onderwijsleerproces en de leerlingopbrengsten met als doel tijdig zwakke plekken te signaleren. De school verzamelt systematisch feedback van personen van buiten de school over de aspecten die zij zelf ook evalueert.
COMMUNICATIE MET OUDERS 18.Meedenken
3,5
De personeelsleden laten zich waar nodig informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De ouders/verzorgers van leerlingen worden betrokken bij de zorg aan hun kind. De school ondersteunt de ouders bij de aanpak van hun kind thuis.
CONTACTEN MET EXTERNEN 19.Functioneel
3,4
De school onderhoudt functionele contacten met voor- en naschoolse voorzieningen. De school onderhoudt functionele contacten met scholen voor voortgezet onderwijs. De school onderhoudt functionele contacten met de onderwijsadviesdienst(en). De school neemt actief deel aan relevante netwerken.
SCHOOLONTWIKKELING 20.Resultaatgericht
3,1
De schoolleiding stimuleert een resultaatgerichte cultuur en draagt dit uit. Het team werkt met schoolspecifieke streefdoelen. Het team werkt planmatig aan goede resultaten. Wanneer de resultaten daar aanleiding toegeven wordt het onderwijsleerproces door het team nader geanalyseerd. De conclusies naar aanleiding van analyses worden besproken binnen het team. Het team stelt gezamenlijk verbeteronderwerpen en succesmaten vast. De schoolleiding gaat met de leerkrachten in gesprek over de in hun groep behaalde resultaten en dat in relatie tot hun lesgeven.
b. Preventieve en licht curatieve ondersteuning. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de school door middel van preventieve en licht curatieve ondersteuning tegemoet komt aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Onder preventie verstaan we in dit geval de basisondersteuning voor alle leerlingen die er op is gericht om tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren. Vroegtijdige signalering vereist de aanwezigheid van diagnostische expertise en kan al dan niet in samenwerking met ketenpartners worden georganiseerd. Ook de zorg voor
43
een veilig schoolklimaat (zowel voor leerlingen als medewerkers) maakt deelt uit van de basisondersteuning. Goed Voldoende Matig – aandachtspunt A Matig – aandachtspunt A
Herkenning problematiek2 V De school is in staat vroegtijdig leer- opgroei en opvoedproblemen te signaleren. Zorgteam / ketenpartners V De school beschikt over (of participeert binnen) een zorgteam, dat over voldoende expertise beschikt om op een adequate wijze handelingsgericht te (laten) handelen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en gezinnen. De school werkt daarbij samen met de relevante ketenpartners: scholen voor VO, (school)maatschappelijk werk, leerplichtambtenaar, GGD. Dyslexie V De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie. (tijdige signalering, op leerling afgestemde aanpak, hanteren van het dyslexieprotocol). Dyscalculie A De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dysalculie. (tijdige signalering, op leerling afgestemde aanpak) Aanpak voor minder begaafden G De school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met minder dan gemiddelde intelligentie. Aanpak voor meerbegaafden G De school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met meer dan gemiddelde intelligentie. Meervoudig lichamelijke beperking V De school is fysiek toegankelijk voor en heeft beschikking over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudig) lichamelijke beperking. Aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. Sociale veiligheid en gedragsproblemen V De school hanteert een sluitende aanpak op sociale veiligheid en gedragsproblemen. (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. Medische handelingen V De school heeft een voor alle medewerkers bekend en toegankelijk protocol voor medische handelingen (wat te doen bij….?, ongelukjes, medicijnen verstrekken, uitvoering van medische handelingen). 6. Extra ondersteuning Alles wat boven de basisondersteuning uitgaat, is extra ondersteuning. In deze paragraaf beschrijven we de extra (specifieke) ondersteuningsmogelijkheden die de school kan bieden. We doen dat in de vorm van arrangementen die al dan niet structureel onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod van de school. Een arrangement bestaat altijd uit meerdere onderdelen, die, waar van toepassing, beschreven worden. 2
G=goed, V=voldoende, A= aandachtspunt/ontwikkelpunt.
44
a. Arrangementen Omschrijving arrangement: Expertise: Taal-spraakproblematiek, cluster 2 Aandacht en tijd: Zoveel mogelijk binnen de klas. Buiten de klas een aantal momenten individuele begeleiding. Protocollen, aanpakken en methodieken: Zoveel mogelijk aansluiten bij de klassensituatie en de stof van de groep en tevens aanpak passend binnen de huidige zorgstructuur. Fysieke omgeving (o.a. gebouw): Geen directe aanpassingen in het gebouw. Wel wordt gewerkt met solo-apparatuur. Samenwerking: Kentalis
Omschrijving arrangement: Expertise: Langdurig zieke kinderen, cluster 3 Aandacht en tijd: Leerlingen komen niet de hele week op school. Veel individuele aandacht en mogelijkheid om uit te rusten binnen de klas. Protocollen, aanpakken en methodieken: Programma volledig op eigen tempo. Meedoen met de klas waar mogelijk. Waar dit niet mogelijk is, vindt individuele ondersteuning plaats. Fysieke omgeving (o.a. gebouw): Gebouw is rolstoeltoegankelijk. Verder kan gebruik gemaakt worden van apparatuur voor ‘afstandsonderwijs’. Er wordt ingelogd op school, zodat leerlingen mee kunnen doen met de les via videoverbinding. Samenwerking: Kentalis
7. Conclusie en ambities Nadat directie en team de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 geanalyseerd, gewogen, begrepen en besproken hebben, zijn er conclusies getrokken. Deze conclusies hebben geleid tot gezamenlijke ambities. De daarvoor benodigde randvoorwaarden zijn in kaart gebracht. a. Basisondersteuning: (basiskwaliteit en preventieve- en licht curatieve zorg) a.1. Conclusies basisondersteuning: De Stadhouder Willem III school heeft de laatste jaren flink geïnvesteerd in de basisondersteuning. Diverse voorzieningen zijn ingericht, zodat leerlingen op de meest juiste wijze, binnen het reguliere onderwijs, begeleid kunnen worden. De school biedt een aantal arrangementen die hierop gericht zijn. Bij evaluaties van begeleidingstrajecten blijft telkens de overweging of het plaatsen bieden van een arrangement en/of het plaatsen in een voorziening binnen de reguliere setting de juiste oplossing is. Met name het welbevinden van de leerlingen laten we hierin een grote rol spelen. a.2. Ambities basisondersteuning: o Implementeren van het Ondersteuningsteam (OT). o Implementeren van de klim-op-groep bovenbouw. o Implementeren van de faalangsttraining voor leerlingen van groep 6 t/m 8. o Opzetten van een klim-op-groep voor hoog/hoger begaafde leerlingen van groep 6 t/m 8. o Nadenken over verdere uitbreiding/uitwerking van de zorgarrangementen op school. Concreet denken we aan het opzetten van een voorziening voor leerlingen met gedragsproblematiek.
45
b. Extra ondersteuning b.1. Conclusies extra ondersteuning: De meeste extra ondersteuning die binnen onze school gegeven wordt, wordt extern aangetrokken. We denken dat dit voor begeleiding van de leerlingen de beste aanpak is, omdat er in deze trajecten meestal sprake is van specifieke problematiek die om een specifieke begeleiding/aanpak vraagt. Deze specialistische hulp is meestal niet voorhanden binnen de school zelf en vaak beperkt de hulp zich tot één of twee leerlingen. Het loont dan niet de moeite en investering die het zou kosten om eigen personeel hiervoor op te leiden. Tevens biedt het inschakelen van externe expertise meer continuïteit in de begeleiding van leerlingen, omdat bij ziekte over vertrek van een externe professional de externe organisatie voor vervanging zorgt. Desalniettemin blijft de school haar eigen (professionele) handelen blijvend evalueren en blijft de school zoeken naar mogelijkheden om zoveel mogelijk leerlingen binnen de school op te vangen. b2. Ambities extra ondersteuning: De school staat open voor het opzetten/ontwikkelen van arrangementen die vallen buiten de basiszorg. Dit zal echter afhankelijk zijn van de problematiek die zich aandient binnen de school.
46
BIJLAGE 2 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE PERSONEELSENQUÊTE Conclusies: -
Op geen van de stellingen wordt boven de norm (10%) gescoord. Hierbij gaan we ervan uit dat er boven de norm gescoord wordt, als meer dan 2 collega’s het met een stelling oneens of volledig oneens zijn.
-
100% van de medewerkers geeft aan alles overwegend, een tevreden medewerker te zijn.
-
100% van de medewerkers is het eens of volledig eens met de stelling dat de werksfeer binnen de school goed is.
-
In de hele enquete wordt één keer aangegeven dat een medewerker het volledig oneens is met een stelling, nl. “Ik ben tevreden over de arbeidsvoorwaarden”. Hier wordt overigens geen actie op gevraagd.
-
Stellingen die ‘opvallend’ scoren zijn: o
Het in teamverband aandacht besteden aan identiteit (7% oneens, 40% eens/oneens)
o
Naleven van regels rond identiteit (32% eens/oneens)
o
Afspraken worden goed nagekomen (33% eens/oneens)
o
Voldoende tijd om het werk te doen (6% oneens, 26% eens/oneens)
o
Overdracht naar de volgende groep (6% oneens, 23% eens/oneens)
o
Het bevoegd gezag is op de hoogte van wat er speelt bij medewerkers (40% eens/oneens)
o -
Ontspannen na een werkdag (6% oneens, 22 % eens/oneens)
Op 3 stellingen wordt (telkens door één persoon) actie gevraagd: o
Ik ben tevreden over mijn werkplek
o
Ik heb voldoende tijd om mijn werk te kunnen doen
o
De overdracht van de ene naar de andere groep verloopt naar wens
Acties: -
Gezamenlijk aandacht besteden aan identiteit tijdens teambijeenkomsten.
-
Als er regels afgesproken, wordt ook concreet werk gemaakt van het nakomen van afspraken.
-
In het kader van de nieuwe cao po worden afspraken gemaakt over taakbeleid. Mogelijk wordt hiermee de werkdruk verminderd.
-
De overdracht van de ene naar de andere groep is een belangrijk punt dat meegenomen wordt in de herziening van de zorgstructuur.
BIJLAGE 3 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE OUDERENQUÊTE Conclusies: -
Over het algemeen zijn de ouders tevreden. Er wordt gemiddeld een 8,1 gegeven!
-
100% van de ouders geeft aan dat de school aan goede resultaten werkt.
-
Op drie van de vragen wordt onder de prestatie-indicator gescoord. Prestatie-indicator: 85% van de ouders is tevreden (scoort voldoende of goed) over de school. Het gaat om de volgende stellingen: o
23% van de respondenten vindt de veiligheid rond de school matig tot slecht.
o
15% van de ouders beoordeelt het spelen van de kinderen op het schoolplein als matig of slecht.
o
15% vindt de (wijze waarop ze aangesproken worden door de) verkeerscommissie matig tot slecht.
-
De ouderraad krijgt 22 keer een compliment.
-
Er zijn ontzettend veel uiteenlopende aandachtspunten genoemd. We kunnen hier niet allemaal op ingaan. De volgende worden meer dan gemiddeld genoemd en vragen daarom (eventueel) aandacht: o
Onduidelijkheid over de rol van de medezeggenschapsraad. Medezeggenschapsraad is onvoldoende in beeld bij de ouders.
o
Er zijn (te)veel problemen op het schoolplein (ruzie, pesten, veiligheid, etc.)
o
De verkeersveiligheid wordt als een knelpunt ervaren.
o
Programma van de schoolreis wordt soms als vol ervaren.
o
9 ouders zouden graag weer jaarlijks een ouderbezoek zien.
o
Gezamenlijke viering van de heilsfeiten wordt opnieuw genoemd.
Acties: -
Verkeer blijft een punt van aandacht. Met de verkeerscommissie willen we kijken of we hier (nog) meer actie in moeten ondernemen.
-
De ouderenquête zal ook teruggekoppeld worden naar de medezeggenschapsraad. Zij zal bekijken of ze als MR een rol kan spelen in bepaalde, door de ouders aangegeven zaken.
-
De ouderraad neemt de bevindingen uit de ouderenquête die betrekking hebben op de OR, mee in de komende jaren.
-
Binnen het team zal aandacht zijn voor evenwichtige viering van de heilsfeiten.
-
Een heel aantal genoemde punten zal terugkomen op de team- en/of bouwvergaderingen. Dit zijn punten die aanhoudend aandacht vragen of de vragen om het zetten van de puntjes op de ‘i’.
48
BIJLAGE 4 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. DE BUURTENQUÊTE
Conclusies: 1. De meeste overlast zit ‘m in de verkeerssituatie en dan met name in de volgende zaken: a. Het parkeergedrag (dubbel parkeren, parkeren voor de inritten) b. Het uitstappen en oversteken van de kinderen c. Weinig parkeergelegenheid bij school 2. Het gedrag van met name de ouders (te hard rijden, verstoorde reacties, op straat staan praten), maar soms ook de kinderen (taalgebruik, afval), zorgt voor irritatie. 3. De buurt is positief over de openstelling van het schoolplein. 4. Het overgrote deel van de buurtbewoners heeft geen moeite met het feit dat er een school in hun buurt staat. 5. De helft van de buurtbewoners heeft geen mening over de stelling dat aan de kinderen te merken is dat ze op een christelijke school zitten. 4 bewoners zijn het oneens met deze stelling (als opmerking wordt o.a. taalgebruik genoemd), 11 zijn het er mee eens. 6. Het betrekken van de buurt bij de school, bijvoorbeeld door deze enquête en door de open communicatie, wordt overwegend als positief ervaren. 7. Het openstellen van het schoolplein wordt opnieuw als positief ervaren. 8. De buurtbewoners geven de school gemiddeld een 7,6. Acties: 1. Het verkeersbeleid wordt opnieuw onder de loep genomen om genoemde knelpunten mogelijk te verkleinen. 2. De ouderraad (verkeerscommissie) neemt de uitslag van de enquete mee in de komende jaren. Als voorzet kan gedacht worden aan de volgende acties: a. Leerkrachten parkeren niet binnen de zogenaamde ‘schoolzone’ b. Ouders parkeren niet meer voor inritten c. Meer gericht acties in spitstijd om verkeersgedrag te beinvloeden d. Gedrag van leerlingen en ouders in nieuwsbrief aan de orde stellen. 3. Onze christelijke identiteit moet (ook) herkenbaar zijn in gedrag en taalgebruik. Bij deze stelling en het werken hieraan willen we zowel ouders als leerlingen nadrukkelijk betrekken. Dit doen we in het kader van de in het schoolplan genoemde actie ‘omgaan met elkaar’.
49
BIJLAGE 5 CONCLUSIES EN ACTIES N.A.V. HET GESPREK MET EXTERNEN Op 5 februari 2015 vond een besprek plaats tussen schoolleiding en een aantal bij onze school betrokken externen, te weten onze orthopedagoog, orthodidact, schoolmaatschappelijk werker, ambulant begeleider en verpleegkundige. Conclusies: -
De algehele sfeer op school wordt omschreven als rustig, gezellig, toegankelijk, fris, open. Het gevoel leeft, dat de school het allemaal goed voor elkaar heeft.
-
Identiteit heeft een belangrijke plaats bij de ouders. Met name voor externen die niet vanuit de achterban komen, is het soms aftasten naar wat mogelijk is. Dit wordt door niemand als negatief of belemmerend ervaren.
-
De kinderen worden gekenmerkt door een wat teruggetrokken houding. In gesprekken met ouders zijn kinderen vaak wat verlegen.
-
Goed onderwijs staat voorop en bij ‘problemen’ wordt er snel en adequaat opgetreden. School heeft goede voorzieningen en staat open voor externe instanties. Blijft dit mogelijk gezien de financiën?
-
Als aandachtspunt wordt genoemd, dat het belangrijk is, dat leerkrachten zich eigenaar van (het probleem van) het kind voelen. Nu wordt de indruk wel eens gewekt, dat leerkrachten het makkelijk aan externen overlaten. Als de school wil investeren in het ontwikkelen van voorzieningen voor leerlingen met gedragsproblematiek, is ‘eigenaarschap’ zeker een punt van belang.
-
De sfeer in de groepen kenmerkt zich door snel reageren op gebeurtenissen. Het lijkt onrustig in de groepen. Vraag is, hoe de groepssfeer is en of de kinderen zich altijd veilig voelen.
-
Het is belangrijk dat school weet wat ze moet/kan doen als ervaren wordt dat ‘thuis’ voor de leerlingen geen veilige basis is.
-
Op de website is niet duidelijk waar ouders terecht kunnen als er gezondheids- of opvoedingsproblemen spelen.
-
Het totale IB-pakket is (te) veel voor één persoon.
Acties: -
Aandacht voor eigenaarschap bij leerkrachten. Dit is concreet opgenomen in de veranderonderwerpen van hoofdstuk 5.
-
Schoolbreed wordt actief ingezet op groepssfeer en omgang met elkaar.
-
Bij herziening van de zorgstructuur wordt gekeken naar acties als er zorgen zijn rond de thuissituatie van een leerling.
-
Bij informatievoorziening over gezondheid en opvoeding zal bewust gekeken worden naar de rol/plaats van de hulpverlening/schoolarts.
-
50
De IB-taken zullen verdeeld worden over twee IB’ers.
BIJLAGE 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN N.A.V. GESPREK MET OUDLEERLINGEN In februari 2015 is een gesprek gevoerd met een zestal oud-leerlingen van de school. Deze leerlingen zitten in het derde jaar van het VO. In april 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden met vier oud-leerlingen van de school. Deze leerlingen hebben 6 jaar VO gevolgd en zitten nu het 1 e jaar van de vervolgstudie. Conclusies: -
De mate van uitdaging is door de verschillende leerlingen als verschillend ervaren. Sommigen kregen genoeg, andere te weinig. Voor sommigen was het te moeilijk.
-
In de loop van de tijd werd er meer ontwikkeld om de kunnen differentiëren. De groep oudere oud-leerlingen geeft aan dat er soms te weinig uitdaging was.
-
Nadeel waren de combinatiegroepen (voornamelijk door de groep oudere oud-leerlingen geconstateerd).
-
Over het algemeen werden er hoge eisen gesteld (hoger dan op andere scholen).
-
Er wordt veel aandacht besteed aan Engels. Als je echter op het TTO terecht komt, was het nog niet voldoende. Voornamelijk spreekvaardigheid kan beter.
-
Het is belangrijk dat leerkrachten ook echt zien wat er gebeurt in en buiten de klas.
-
Dat de leerlingen op een christelijke school zaten, was vooral merkbaar doordat er veel op taalgebruik gelet werd. Op het voorgezet onderwijs is het taalgebruik veel slechter.
-
De groep oudere oud-leerlingen gaf aan, dat er meer aandacht aan identiteit besteed kan worden. Er werd, naast de bijbellessen, weinig over gesproken.
-
De band met de leerkracht is op de basisschool beter dan die met de docent in het voortgezet onderwijs.
-
De overstap naar het voortgezet onderwijs wordt overwegend als positief/niet moeilijk ervaren. Er kan meer in geïnvesteerd worden door bijvoorbeeld praktische dingen door te spreken in groep 8. Overigens gaf de groep oudere oud-leerlingen aan, dat de overstap naar het VO vrij groot was. Niet wat betreft het onderwijs, maar op de VO-school was de achterban breder en de sfeer was opener.
-
De leerlingen geven de tip mee om het onderwijs af te blijven stemmen op alle leerlingen, goed naar de ouders te luisteren als zij iets aangeven, zorgen dat bij de overdracht alles doorgegeven wordt naar het voortgezet onderwijs een vooral zo door gaan.
Acties: -
Onderwijs blijven we afstemmen op de talenten van elk kind en waar mogelijk zullen we dit doorontwikkelen. Het onderwijs moet uitdagend zijn.
-
De overstap naar het voortgezet onderwijs krijg meer aandacht, onder andere door concreet een voorbeeld van een rooster met de kinderen te bespreken.
51
-
Het omgaan met elkaar krijgt schoolbreed aandacht. Mogelijk pestgedrag kan hiermee voorkomen/adequaat aangepakt worden. Ook een stukje bewustwording van de wereld om je heen is hierin belangrijk. Dit dient gekoppeld te worden aan de grondslag van de school. Identiteit krijgt zo breder gestalte binnen de school/klas.
-
Aandacht voor Engels blijft. Leerlingen met een TTO-advies krijgen in groep 8 extra ondersteuning.
52
BIJLAGE 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN N.A.V. DE AUDITRAPPORTAGE VGSDE OP 6 MAART 2014 Conclusies: De organisatie op de Stadhouder Willem III school is te omschrijven als een geoliede machine. Er is echter nog meer over te zeggen en aan toe te voegen als we letten op de onderlinge betrokkenheid, die zich uit in kennis, kunde en vaardigheden. Op alle niveaus is dit merkbaar: van MR tot managementassistente, van toezichthouder tot bestuurder. Veel zaken worden vanuit de theorie benaderd en in het gesprek of dialoog toegesneden op de eigen situatie. Heel veel randvoorwaarden zijn gecreëerd om het hoofddoel van de organisatie uit te voeren, namelijk goed onderwijs geven aan kinderen. Het risicomanagement is eveneens op orde en draagt bij aan de positieve bedrijfsvoering. Op grond van de constateringen die in het voorgaande deel van dit rapport gedaan zijn komt de commissie tot de volgende eindafweging. Dit oordeel gaat nadrukkelijk over de vraag of aan alle wettelijke verplichtingen voldaan wordt en ten tweede of binnen de organisatie gehandeld wordt op de wijze waarop men dat heeft afgesproken. Dat leidt tot het volgende waardering: Onderdeel Organisatie en bestuur
Waardering
Organisatie algemeen
Voldoende
Intern toezicht
Voldoende
Bestuur
Voldoende
Financieel management Financieel beleid
Voldoende
Begroting
Voldoende
Administratieve organisatie en treasury
Voldoende
Monitoring en bijsturing
Voldoende
Jaarverslag
Voldoende
Aanbevelingen: Tijdens de gesprekken heeft de commissie een aantal zaken geconstateerd die niet gerubriceerd kunnen worden onder de indicatoren en derhalve ook niet meewegen in het oordeel, maar die voor de organisatie wel van belang kunnen zijn. -
Probeer op meerdere terreinen een concretere invulling te geven aan de begrippen essentiële opbrengsten en grenzen.
-
Hieruit voortvloeiend is de opmerking over het strategisch beleid. Het is nu kaderstellend. Heropen de dialoog over het ambitieniveau van de organisatie. Is dat het landelijk gemiddelde of een ander streefniveau.
53
-
Er zitten kwetsbare plekken als het gaat om continuïteit in het MT als de directeur/bestuurder zou uitvallen of vertrekken. Deze kwetsbaarheid kan nog meer afgedekt worden door meerderen bij de totale hoofdlijn te betrekken.
-
Raadpleeg meerdere onafhankelijke informatiebronnen om te checken of de strategische doelstellingen worden behaald.
De acties n.a.v. de visitatie zijn opgenomen in het bestuurlijk ontwikkelingsplan.
54