Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Datum rapport
10-05-2012
Nummer/versie
Definitief
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Inhoudsopgave 1. 2. 2.1 2.2 2.3 3. 3.1 3.2 3.3 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6. 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 8. 9. 9.1 9.2 9.3 9.4 10. 10.1 10.2 10.3
Woord van de voorzitter Algemene informatie Juridische structuur Doelstelling Personalia Financiële positie en beleid in 2011 Financiële opzet en positie Beleid en beleidskeuzes Risicobeheer Beleggingen Algemeen Resultaten beleggingsportefeuille Aandelen en Private Equity Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Pensioenen Inleiding Pensioencommunicatie Pensioenadministratie Pensioenregelingen Kostentransparantie Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen Actuariële analyse Besturing en naleving wetgeving Algemeen Bestuursaangelegenheden Goed Pensioenfondsbestuur Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding Gedragscode Geschillencommissie Organisatie en uitvoering Statutenwijziging Verwachte gang van zaken Jaarrekening Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring
1
6 8 8 9 9 13 13 16 22 27 27 27 28 28 29 31 31 31 32 33 36 37 43 45 45 45 46 52 53 54 55 55 55 56 59 59 60 61 62 96 96 96 97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.4 10.5 Bijlage 1 Bijlage 2
Controleverklaring van de onafhankelijk accountant Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Deelnemersbestand Begrippenlijst
2
99 101 103 104
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Kerncijfers Bedragen x € 1.000
Aantal aangeslotenen (per einde van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet* Gewezen deelnemers* Ingegane pensioenen Totaal aantal aangeslotenen Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie** - jaarpremie - herstelpremie Uitvoeringskosten Uitkeringen Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen
2011
2010
2009
2008
2007
1.470 2.752 995 5.217
1.434 2.805 896 5.135
1.442 2.847 813 5.102
1.539 2.989 723 5.251
1.575 3.946 665 6.186
42.470 39.154
28.810 27.152
27.458 24.185
25.064 -
28.626 -
39.154 34.334 1.177 18.874
27.152 6.700 1.118 16.905
24.185 7.800 1.229 14.243
38.393 0 1.144 12.013
29.575 0 1.251 10.073
1,35%
0,80%
2,20%
3,64%
2,07%
0,00%
1,58%
3,44%*
0,00%
1,32%
0,00%
0,00%
3,06%
0,00%
0,00%
-34.623
50.699
63.715
-4.552
230.903
33.545
32.329
28.276
27.333
22.469
186.678 758.854 95,4%
182.789 646.582 107,8%
155.034 565.521 111,3 %
145.069 546.661 99,2 %
141.197 451.607 151,4 %
*inclusief inhaaltoeslagen
Inhaaltoeslagen Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Technische voorzieningen*** Dekkingsgraad in %***
3
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Kernratio’s kostentransparantie Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven en uitkeringsgerechtigden) Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven, uitkeringsgerechtigden en slapers) Kosten vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen
477
480
-
-
-
223
220
-
-
-
0,38%
0,27%
-
-
-
Modified duration
18,2
17,6
16,6
18,0
16,7
Rentetermijnstructuur (RTS)
2,9%
3,8%
3,9%
3,9%
4,9%
Bedragen x € 1.000
2011
2010
2009
2008
2007
698.793 -27.031
702.097 52.164
631.959 68.543
529.758 -127.564
692.338 47.673
-4,1%
7,7%
12,4 %
-19,8 %
7,6 %
Beleggingen Balanswaarde**** Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement Totale portefeuille in % *
**
***
****
De grote afname van de gewezen deelnemers in 2008 ten opzichte van 2007 is het gevolg van het formaliseren van de uittreding van de GE-ondernemingen in 2008. De verdere afname van de actieve deelnemers van 2009 t.o.v. 2008 wordt grotendeels veroorzaakt door de afsplitsing van Momentive. Het grote verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie in 2008 wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. De overige technische voorziening is inbegrepen in de technische voorzieningen en met ingang van 2010 in de berekening van de dekkingsgraad. Vóór 2010 werd de dekkingsgraad exclusief de overige technische voorzieningen berekend. De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en de liquiditeiten.
4
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bestuursverslag
5
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
1.
Woord van de voorzitter
Laat ik met de deur in huis vallen: de dekkingsgraad over 2011 is teleurstellend geëindigd. Na een jaar hard werken staat deze eind december op 95,4%. De dekkingsgraad aan het begin van het jaar bedroeg 107,8%, groeide per eind maart aan tot 115,1%, maar daalde daarna helaas weer. Hoe kan dat? Daar kunt u meer over lezen in hoofdstuk 3 van dit jaarverslag. De belangrijkste reden is de bewuste keuze van het bestuur om, na overleg met de werkgever, geen maatregelen te nemen om een daling van de relevante rente te neutraliseren. De lage dekkingsgraad betekent wel dat het pensioenfonds een fors beroep op de werkgever moet doen om het daardoor ontstane tekort in de komende jaren aan te vullen. Het bestuur heeft het management van SABIC-IP regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken. Dank zij de forse herstelbetalingen van de werkgever hoeft ons fonds de pensioenuitkeringen gelukkig niet te verlagen. Het is helaas wel zo dat aan de gepensioneerden en de slapers van ons fonds dit jaar geen toeslag voor de compensatie van de gestegen levenskosten kan worden uitbetaald, omdat de middelen van het fonds hiervoor niet toereikend zijn. De eisen die door de overheid aan het besturen van een pensioenfonds gesteld worden, worden steeds verder aangescherpt. Het bestuur wordt bij haar taken gelukkig ondersteund door haar directeur Arthur Smit, bijgestaan door Carla Ligtenberg. Ook de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan hebben weer een belangrijke bijdrage geleverd voor het goed functioneren van het fonds. TKP, die voor de uitvoering van ons pensioenfonds zorgt, heeft dat ook het afgelopen jaar weer prima gedaan! Het bestuur is na het aftreden van Jurgen Stockbroekx en het toetreden van Frank Mortier van SABIC Capital weer op volle sterkte. Gelukkig hebben Debbie Hameetman en Lau de Smet besloten bij het aflopen van hun reglementaire bestuursperiode opnieuw vier jaar in het bestuur zitting te nemen. In dit verslagjaar konden we het veertigjarig jubileum van ons fonds vieren! We hebben hier samen met het lustrum van SABIC-IP uitgebreid bij stil gestaan. Er was een informatieve stand ingericht voor alle medewerkers en hun familieleden. Ook was er een themamiddag voor onze gepensioneerde deelnemers met sprekers en een leuke afsluitende sketch waarmee de middag werd afgesloten. Tijdens deze bijeenkomst is ook het initiatief bekend gemaakt om een vereniging van gepensioneerden op te richten. Het is heuglijk te zien dat de banden tussen onze gepensioneerde deelnemers op deze manier onderhouden kunnen worden! In 2011 hebben het bestuur, de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan voor een tweede keer een onafhankelijke toets ingevuld om hun kennisniveau te bepalen. We hebben een ruime voldoende gescoord. Uiteraard blijven we bezig om onze deskundigheid verder te verbeteren. Bij een individuele evaluatie van alle bestuursleden bleek dat allen met veel inzet en in goede onderlinge verstandhouding hun verantwoordelijke bestuurstaak vervullen. Het komende jaar staat ons weer het nodige te wachten. Wij wachten het vervolg op het landelijk pensioenakkoord en de pensioenstudie van de werkgever met de vakbonden af en zullen waar nodig ons beleid moeten aanpassen. Het bestuur is in 2011 begonnen met een
6
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
heroverweging van de opbouw van de beleggingsportefeuille. Dit moet uiterst zorgvuldig worden uitgevoerd en kost daarom veel aandacht van het bestuur en in het bijzonder van de Beleggingscommissie. In 2011 is eveneens een belangrijke stap voorwaarts gemaakt met het implementeren van een verbeterde monitor van onze beleggingsresultaten. Eenieder die een bijdrage heeft geleverd aan het goed functioneren van ons fonds verdient de dank van ons allen. Het gaat om uw pensioen!
Bergen op Zoom, 10 mei 2012
Frederik Grever, voorzitter
7
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.
Algemene informatie
2.1
Juridische structuur
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics, statutair gevestigd te Bergen op Zoom, is opgericht op 14 december 1970. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41103094. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV. De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling, ook wel middelloonregeling genoemd. De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. De vrijwillige bijspaarregeling Gesave wordt gekarakteriseerd als een premieovereenkomst, ook wel beschikbare premieregeling genoemd. De premies hiervoor worden ingebracht door de deelnemers aan de regeling. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds circa 5.217 deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van circa EUR 696 miljoen. De uitvoering van de basispensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2006 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het vermogensbeheer heeft het bestuur eveneens uitbesteed, te weten aan: - GE Asset Management (GEAM) voor het beheer van de aandelen en een gedeelte van de vastrentende waarden middels deelname in beleggingsfondsen en discretionaire mandaten. GEAM heeft voor haar beleggingsfondsen State Street Corporation in Ierland als custodian aangesteld. - TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed. - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende portefeuille. - BNP Paribas voor het beheer van beursgenoteerde vastgoedfondsen. - De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is door het pensioenfonds aangesteld als custodian. De individuele pensioenspaarregelingen (Gesave en Geflex) worden uitgevoerd door Delta Lloyd Bank. Het bestuur is conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur laat zich terzijde staan door de externe certificerende actuaris Mercer, de externe adviserend actuaris Towers Watson en de externe accountant KPMG. Daarnaast heeft het bestuur de heer Blom aangesteld als juridisch adviseur en Quinator als beleggingsadviseur. Verder is First Pensions aangesteld voor bewaking van de resultaten van het beleid en advisering bij het opstellen van rendementsdoelstellingen.
8
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.2
Doelstelling
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft ten doel om binnen de grenzen van zijn middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Echter, dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het fonds draagt zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is. De ABTN is geactualiseerd in het vierde kwartaal van 2010 en vastgesteld door het bestuur op 10 februari 2011. De geactualiseerde ABTN is vanaf december 2010 van toepassing. Op 9 februari 2012 is de ABTN opnieuw geactualiseerd.
2.3
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot
dr. ir. J.G.M. van Gisbergen
plaatsvervangend secretaris
11-04-2008
11-04-2016
mr. ir. F. Grever
voorzitter
01-11-2008
01-11-2012
mw. mr. D. Hameetman
lid
01-05-2007
01-05-2015
F.R.E. Mortier
lid
15-09-2011
15-09-2015
J.M.M.P. Stockbroekx
lid
10-05-2007
10-05-2011
De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar.
9
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot
J.L. Boot
lid
16-09-2010
16-09-2014
ing. T.A.M. Dekkers BSC
secretaris
22-04-2010
22-04-2014
ir. W. Grin
plaatsvervangend voorzitter
16-09-2010
16-09-2014
ing. L.J.M. de Smet
lid
01-12-2006
01-12-2014
De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen.
Directeur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics drs. A.J. Smit Assistent van de directie: mw. C. Ligtenberg Dagelijks bestuur ing.T.A.M. Dekkers BSC dr. ir. J.G.M. van Gisbergen mr. ir. F. Grever (voorzitter) ir. W. Grin drs. A.J. Smit Beleggingscommissie E. Bannet (extern lid) ing. T.A.M. Dekkers BSC mr. ir. F. Grever W. Grin (voorzitter) F. Mortier drs. A.J Smit Risicocommissie J.L. Boot ir. W. Grin (voorzitter) ing. L.J.M. de Smet drs. A.J. Smit Communicatiecommissie J.L. Boot mw. mr. D. Hameetman mw. G. Bekendam (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. A.J. Smit Redactie PensioenPraat J.L. Boot mw. mr. D. Hameetman mw. C. Ligtenberg
10
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
mw. G. Bekendam (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. A.J. Smit P. van Tilburg (Deelnemersraad) Commissie Fondsdocumenten i.Ing. T.A.M. Dekkers BSC mr. ir. F. Grever (voorzitter) dr. ir. J. van Gisbergen mw. mr. D. Hameetman drs. A.J. Smit Commissie Deskundigheid en Functioneren dr. ir. J.G.M. van Gisbergen (voorzitter) mw. mr. D. Hameetman drs. A.J. Smit Archiveringscommissie ing. L. de Smet drs. A.J. Smit (voorzitter) mw. C. Ligtenberg Deelnemersraad H. van den Durpel, P.J.M. Eijsbouts (voorzitter) J. van Es, secretaris B. Jonker J.R.P. van Meel P. van Tilburg, plaatsvervangend secretaris A. van Valen E. Schlärmann Administratie Deelnemersraad: mw. C. Ligtenberg Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: Namens de actieve deelnemers: Namens de pensioengerechtigden:
ir. P. Broers (voorzitter) en J. Castelijn J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel B.A. Klazema en J.W. Tillema
Custodian State Street Corporation, Amsterdam Pensioenadministratie TKP Pensioen BV, Groningen
11
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vermogensbeheerders GE Asset Management Limited, London/Stamford (U.S.) (GEAM) BlackRock (Netherlands) BV, Amsterdam TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen BNP Paribas Investment Partners Netherlands NV, Amsterdam Delta Lloyd Bank NV, Amsterdam (Geflex, Gesave) Adviseurs KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, certificerend actuaris Towers Watson, adviserend actuaris Quinator, beleggingsadviesbureau Onno Blom Advocaten, juridisch adviseur Performance- en risicometing beleggingen First Pensions Financial Data & Reporting, Utrecht The WM Company, Amsterdam Herverzekering Zwitserleven NV, Amstelveen Visitatiecommissie prof. dr. Dirk Swagerman (voorzitter) mr. G.J. Heeres L.J.M. Roodbol AAG Compliance Officer mr. M. Mandemaker
12
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.
Financiële positie en beleid in 2011
3.1
Financiële opzet en positie
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente (de zogeheten rentetermijnstructuur, de rts). De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven.
Dekkingsgraad per 1 januari Effect premies Effect toeslagverlening Effect beleggingsresultaat Effect rentetermijnstructuur Effect kanssystemen Effect waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken Effect aanpassing levensverwachting Dekkingsgraad per 31 december
2011 107,8% 6,6% 1,6% -5,0% -15,0% -0,3%
2010 111,3% 1,6% -0,1% 7,7% -10,5% 0,5%
-0,3% 0,0% 95,4%
-0,3% -2,4% 107,8%
Effect premies Vanwege de financiële positie ultimo 2010 is in de premiestelling voor 2011 rekening gehouden met een herstelpremie. Het bestuur heeft de voorlopige herstelpremie vastgesteld op een bedrag van € 7,9 miljoen, overeenkomstig het herstelplan. Na afloop van het boekjaar bleek dat de dekkingsgraad verder was gedaald en werd een nieuwe berekening gemaakt van de herstelbijdrage, hetgeen een aanvullende herstelbijdrage opleverde van € 26,4 miljoen. Het positief effect van de herstelpremie op de dekkingsgraad is totaal 5,3%. Effect toeslagverlening De toeslagverlening wordt volledig uit de premie betaald. Het effect toeslagverlening heeft alleen betrekking op de reguliere indexatie voor slapers en pensioengerechtigden van 1 januari 2012. Per 1 januari is geen toeslagverlening toegekend aan de slapers en pensioengerechtigden. De toeslagverlening aan de actieven is verantwoord onder effect premies, daar dit gefinancierd wordt vanuit de premie. Effect beleggingsresultaten Het rendement op de beleggingen was negatief en droeg daarom negatief bij aan de dekkingsgraad. In paragraaf 4.2 (resultaten beleggingsportefeuille) wordt dit nader toegelicht.
13
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement en de gemiddelde rente behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld:
Dekkingsgraad Beleggingsrendement Gemiddelde rente
2011 95,4% -4,1% 2,9%
2010 107,8% 7,7% 3,8%
2009 111,3% 12,4% 3,9%
2008 99,2% -19,8% 3,9%
2007 151,4% 7,6% 4,9%
Effect rentetermijnstructuur De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde met behulp van de rentetermijnstructuur. De rentetermijnstructuur is variabel. Iedere maand wordt deze door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerd. Een lagere rentetermijnstructuur leidt tot een hogere voorziening en vice versa. De daling van de rentetermijnstructuur leidde in 2011 tot een stijging van de voorziening. Dit effect is door DNB enigszins getemperd door de gemiddelde rts van de laatste drie maanden voor te schrijven in plaats van de rts per december. Desondanks had dit een sterk negatief effect op de dekkingsgraad. Effect kanssystemen Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen statistieken ten grondslag. De belangrijkste betreffen overlevingskansen en arbeidsongeschiktheid. Effect waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken Conform verwachting hebben de wijzigingen uit hoofde van waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken een marginaal effect. Effect aanpassing levensverwachting Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Op basis van een onderzoek naar gerealiseerde sterfte binnen de portefeuille zijn deze correctiefactoren in het vierde kwartaal 2010 vastgesteld. Vervolgens heeft het bestuur besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen. De voorziening is voor het eerst per 31 december 2010 op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. Voor het jaar 2011 zijn dezelfde prognosetafels en correctiefactoren gehanteerd. Ontwikkelingen herstelplan Het kortetermijnherstelplan van begin 2009 is in 2011 opnieuw in werking getreden vanwege de dalende dekkingsgraad waardoor deze onder de vereiste dekkingsgraad van 104,4% uitkwam.
14
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De belangrijkste kenmerken van het in 2009 ingediende herstelplan zijn: • Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd. • Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan. • In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Voor het jaar 2011 heeft de werkgever reeds een extra premie gestort van € 7,9 miljoen en er volgt een aanvullende herstelbijdrage van € 26,4 miljoen. • Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,4%) worden geen toeslagen toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, kan het bestuur besluiten om in latere jaren over te gaan tot inhaalindexatie. • Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat er geen sprake is van toename van het fondsrisico. Het herstelplan ziet erop toe dat de dekkingsgraad per eind 2013 (einde kortetermijnherstelperiode) minimaal 104,4% bedraagt en dat deze per eind 2023 (einde langetermijnherstelperiode) minimaal 126% bedraagt. In het herstelplan wordt voor eind 2011 een dekkingsgraad verwacht van 110,4%. De werkelijke dekkingsgraad ultimo 2011 bedraagt 95,4%. Het pensioenfonds loopt daarmee achter op het verwachte herstelplan zoals geformuleerd in het herstelplan. In onderstaand overzicht worden de verwachte en werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad weergegeven.
Dekkingsgraad per 31 december 2010 Premie Sturings- Toeslagmiddelen verlening Beleggingen Effect van uitkeringen, kosten, kanssystemen en waardeoverdachten. Effect rentetermijnstructuur Dekkingsgraad per 31 december 2011 Overige
Verwacht (in %) 106,4 3,2
Werkelijk (in %) 107,8 6,6
-1,3 2,6
1,6 -5,0
-0,5
-0,6 -15,0 95,4%
110,4%
Naast het verschil in startwaarde van de dekkingsgraad, zorgen vooral de componenten beleggingen, rentetermijnstructuur voor verschillen tussen de verwachting en de werkelijkheid.
15
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het behaalde beleggingsrendement in 2011 bedroeg -4,1%, terwijl het herstelplan uitging van een rendement van 6%. Hierdoor was de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad op dit onderdeel slechter dan verwacht. De daling van de rentetermijnstructuur sinds april 2011 zorgde voor een daling van de dekkingsgraad. In het herstelplan was ervan uitgegaan dat de ontwikkeling van de rente geen effect zou hebben op de dekkingsgraad in 2011. De dekkingsgraad ligt eind 2011 onder het minimaal vereist vermogen, waardoor er opnieuw sprake is van een dekkingstekort. Door het bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Deze evaluatie heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan mede dank zij extra stortingen van de werkgever in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen.
3.2
Beleid en beleidskeuzes
Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd.
Pensioenovereenkomst
Financiële positie
Toeslagbeleid
Financierings -beleid
Beleggingsbeleid
16
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.2.1
Toeslagbeleid
Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. De toeslagverlening vindt in ieder geval niet plaats indien het vermogen na toeslagverlening kleiner is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Toeslagbesluit per 1 januari 2012 betreffende jaarlijkse toeslag In de reglementen van het pensioenfonds is vastgelegd dat het pensioenfonds ieder jaar probeert het pensioen te verhogen met het ‘consumenten prijsindexcijfer alle huishoudens’ over de periode 1 oktober van het voorafgaande jaar tot en met 30 september van het jaar waarover de verhoging plaatsvindt, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bestuur beslist jaarlijks of de opgebouwde aanspraken voor gewezen deelnemers en de pensioenrechten van pensioengerechtigden worden verhoogd. Voor deze voorwaardelijke verhoging is en wordt geen reserve gevormd. Het bestuur heeft besloten om voor het jaar 2012 geen toeslag te verlenen over de opgebouwde aanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenuitkeringen. De reden voor dit besluit is dat het pensioenfonds niet over voldoende middelen beschikt om deze rechten te kunnen verhogen. Net als bij veel andere pensioenfondsen is de dekkingsgraad van het pensioenfonds sterk gedaald. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen aan de ene kant en de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (verplichtingen) aan de andere kant. Voor Pensioenfonds SABIC- IP is per eind 2011 vastgesteld dat de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad (afgerond 104,4%). Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2012 een toeslag verleend van 1,35% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Het bestuur is van mening dat op basis van het premie- en toeslagbeleid een evenwichtige belangenafweging is gemaakt tussen alle belanghebbenden, zijnde de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever.
17
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.2.2
Financieringsbeleid
Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: -
-
minimaal vereist eigen vermogen: de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 104,4% van de voorziening pensioenverplichtingen; vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen.
Voor 2011 gelden de volgende waarden: Vermogensposities 170,0% 158,0%
160,0% 150,0% 140,0% 124,6%
130,0% 120,0% 110,0%
104,4%
100,0% 90,0% 80,0% Minimaal vereist eigen vermogen
Vereist eigen vermogen
Gewenst eigen vermogen
Bij de berekening van het vereiste eigen vermogen worden buffers berekend volgens het standaardmodel van DNB welke is gebaseerd op de allocatie van de beleggingen. Bij de berekening van het gewenste eigen vermogen wordt daarenboven rekening gehouden met inflatiecorrectie (volledige toeslagverlening). De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie direct tot uiting komt in het premiepercentage. Indien de dekkingsgraad beneden de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen komt (104,4%), wordt SABIC Innovative Plastics een extra bijdrage in rekening gebracht. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslagen verlenen. Ultimo 2011 bevindt Pensioenfonds SABIC-IP zich in deze situatie. Voor de ontwikkeling van het herstel verwijzen we naar paragraaf 3.1. Een tekort waarbij de dekkingsgraad ligt tussen de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen (104,4%) en de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (124,6%) leidt tot een hogere solvabiliteitspremie, (gedeeltelijke) toeslagverlening (afhankelijk van een bestuursbesluit) en een herstelplan met het oogmerk van herstel van het
18
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
tekort binnen vijftien jaar. Is de dekkingsgraad lager dan 104,4% dan wordt er geen toeslag aan de gewezen deelnemers verleend. Kostendekkende premie De door het pensioenfonds te ontvangen premie wordt actuarieel berekend conform de ABTN en in rekening gebracht conform de uitvoeringsovereenkomst. Uitgangspunt daarbij is dat de opgebouwde rechten steeds zijn afgefinancierd. De verhoging van de aanspraken als gevolg van toeslagverlening wordt afgefinancierd door middel van koopsommen. Naast deze premie worden voor de dekking van de partnerpensioenen op risicobasis en de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen risicopremies voldaan. Tevens bevat de premie een solvabiliteitsopslag welke bestemd is voor het herstellen c.q. op peil houden van de dekkingsgraad. We onderscheiden drie soorten premies: - de feitelijke premie die daadwerkelijk is ontvangen; - de kostendekkende premie die wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur; - de gedempte premie: het fonds hanteert een rekenrente voor de berekening van de premie die het gemiddelde is van de rts van de laatste drie jaren De feitelijke premie bedraagt € 73,5 miljoen inclusief herstelbijdrage (2010: € 33,9 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt € 42,5 miljoen (2010: € 28,8 miljoen). De gedempte premie bedraagt € 39,2 miljoen (2010: € 27,2 miljoen). Het pensioenfonds hanteert een gedempte premie. De Pensioenwet eist dat minimaal de gedempte premie in rekening wordt gebracht. De feitelijke premie is bij het fonds gelijk aan de gedempte premie. De wijze van demping is toegestaan onder de Pensioenwet. Hiermee is aan de eisen van de Pensioenwet voldaan. De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van de gedempte premie, waar de eventuele herstelpremie en toeslagkoopsommen worden bijgeteld. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2012, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2010. De toeslagverlening per 1 januari 2012 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2011. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de betaalde herstelpremie. Premiebeleid De jaarlijkse premie is in ieder geval gelijk aan de kostendekkende premie op basis van de wettelijke voorschriften en de uitvoeringsovereenkomst. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat in geval van een dekkings- of reservetekort de verschuldigde premie wordt verhoogd. Vanaf 2009 is de premie verhoogd. Premies en grensbedragen Voor 2011 golden de volgende premies en grensbedragen: • pensioenpremie: wordt individueel bepaald voor de pensioenopbouw in 2011 over het salaris onder aftrek van de franchise (€ 13.027). • premie WIA-excedent: 2,75% van de verzekerde uitkering
19
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.2.3
Beleggingsbeleid
Algemeen Vanwege de voortdurende onzekerheden in de financiële markten in 2011 zijn in het verslagjaar de volgende maatregelen genomen: - het inhuren van First Pensions om te assisteren bij de opstelling en bewaking van risicoen rendementsdoelstellingen benevens de performance meting van de vermogensbeheerders; - het mandaat Vastrentende Waarden bij GEAM wijzigen van een beleggingsfonds te Ierland in een discretionair mandaat; - het tweemaal wijzigen van de benchmark van Vastrentende Waarden bij zowel GEAM als BlackRock in eerste instantie om het gewicht van Spanje en Italië in de staatsobligaties te verminderen en in tweede instantie vanwege de wijziging in credit rating van diverse eurolanden; - het vullen van de overige activa door het beleggen in beursgenoteerde vastgoedfondsen door een portefeuille in te richten bij BNP Paribas; - het instellen van een werkgroep stappenplan om een studie te doen naar een herinrichting van de beleggingsportefeuille en opstelling van de Investment Beliefs van het fonds. In het verslagjaar werd afscheid genomen van de heren Aerts en Tant als adviseurs van de beleggingscommissie, die zij gedurende lange tijd hebben geadviseerd. Willem Grin trad in de loop van het jaar toe tot de beleggingscommissie en werd tot voorzitter verkozen. De beleggingscommissie bestond in de tweede helft van het jaar uit de volgende personen: Willem Grin (voorzitter), Frederik Grever, Theo Dekkers, Frank Mortier en Arthur Smit. Zij wordt terzijde gestaan door Eddy Bannet de externe adviseur. De ontwikkelingen binnen de eurozone hebben diverse malen genoopt tot aanpassing van het beleggingsbeleid, met name binnen de portefeuille van vastrentende waarden. Bij GEAM werd in vastrentende waarden belegd via een in Ierland gevestigd beleggingsfonds. Nadeel van deze constructie was dat de beleggingscommissie te weinig controle had op de feitelijke beleggingen aangezien GEAM zich moest houden aan de fondsvoorschriften. Begin 2011 is daarom de beleggingen uit het beleggingsfonds gehaald en ondergebracht in een discretionair mandaat waarbij het pensioenfonds rechtstreeks de eigenaar werd van de betrokkenobligaties en daarmee in staat de portefeuille te wijzigen naar haar eigen inzicht. Vervolgens werd de benchmark waartegen de beheerders worden gemeten tweemaal gewijzigd, zowel voor GEAM als voor BlackRock. In eerste instantie om het gewicht van Spanje en Ierland in staatsobligaties te verlagen. Daarmee werden de vrijvallen gelden binnen het mandaat herbelegd in zogeheten Covered Bonds. Dit zijn obligaties die een onderpand hebben voor het geval van deconfiture van de uitgevende instantie waardoor een grotere mate van zekerheid wordt verkregen. In het beleggingsplan 2011 was ook vermeld dat er een belegging in beursgenoteerde vastgoedfondsen zou worden gedaan ter grootte van circa € 35 miljoen. Dit is in oktober gerealiseerd door een mandaat te gunnen aan BNP Paribas voor dat bedrag. In het mandaat zijn zeer stringente richtlijnen opgenomen betreffende de mate van financiering met vreemd vermogen binnen de fondsen (leverage) en de dividenduitkeringen vanuit de fondsen. Deze
20
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
richtlijnen zijn opgenomen om een continue bron van inkomsten te genereren bij een zo laag mogelijk risico. Strategische beleggingsportefeuille Het beleggingsbeleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te behalen tegen een tevoren vastgesteld risico waarbij bovendien het beleggingsrisico beheersbaar dient te zijn. De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille per beleggingscategorie weer, zoals vastgesteld in het Strategische Beleggingsbeleid van 2009/2010 en bevestigd in het Beleggingsplan 2011. Categorie Beursgenoteerde aandelen Vastrentende waarden Overige (Private Equity en Onroerend Goed) Liquiditeiten
Doel 45% 45% 10%
Bandbreedtes 38-51% 40-50% 8-12%
0%
0-2%
In de onderstaande diagram is de werkelijke assetmix per 31 december 2011 van de beleggingen voor risico pensioenfonds weergegeven.
1,8% 0,5% 9,3% 44,5%
Aandelen Vastrentende waarden Indirecte vastgoedbeleggingen
43,9%
International Private Equity Liquiditeiten
Het percentage aandelen is gedaald naar 44,5 % in 2011 (51,6% in 2010), vanwege koersdalingen en een onttrekking van € 10 miljoen uit Global Equities als onderdeel van de financiering van het nieuwe mandaat in beursgenoteerd vastgoed. De rest van de middelen (circa € 25 miljoen) voor dit nieuwe mandaat kwam uit de liquiditeiten. Het percentage obligaties is gestegen naar 43,9% in 2011 (40,7% in 2010). Het percentage vastgoedbeleggingen steeg naar 9,3% in 2011 van 4% in 2010. De liquiditeiten zijn door de
21
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
nieuwe beleggingen afgenomen naar 0,5% in 2011 (2,5% in 2010). Het saldo liquiditeiten is in 2011 verdeeld over drie Nederlandse bankinstellingen om het tegenpartijrisico te verkleinen. Door deze wijzigingen van de beleggingssamenstelling (binnen de toegestane bandbreedtes) is de vereiste buffer volgens het standaard berekeningsmodel van DNB teruggelopen van 28,7% naar 25,83%.
3.3
Risicobeheer
Risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico’s. Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, zal het pensioenfonds de premie verhogen en is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen, waarin specifieke randvoorwaarden zijn opgenomen, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van de effecten waarin wordt belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. Het strategische beleid, zoals in 2009 geformuleerd, is ook dit jaar van kracht gebleven. Binnen de kaders van het strategische beleid stelt het bestuur jaarlijks een beleggingsplan vast. Nieuw in 2011 het inhuren van First Pensions om de relatie rendement en risico beter inzichtelijk te maken middels maandelijkse rapportages waardoor het bestuur afwijkingen t.o.v. de budgetten sneller kan constateren en, indien nodig, beheersmaatregelen treffen. In het verslagjaar werd binnen het mandaat Vastrentende waarden de benchmark tweemaal gewijzigd teneinde het tegenpartijrisico op de perifere eurolanden te verkleinen. • Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in
22
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de netto duration van het pensioenfonds. De netto duration is de duration van de verplichtingen gecorrigeerd voor de duration van de obligatieportefeuille. Duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en geeft de rentegevoeligheid weer. Daarnaast is er een tweede renterisico: een lagere rente betekent dat voor dezelfde inkoop van pensioenaanspraken een hogere premie moet worden gerekend. • Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen gedeeltelijk afgedekt. Tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen dient in euro’s te worden belegd dan wel naar euro te worden afgedekt. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worden belegd in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt. • Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Diversificatie betreft niet alleen spreiding binnen een portefeuille naar sectoren, geografie en debiteuren, maar ook tussen de verschillende beleggingsportefeuilles. Teneinde onnodige risico’s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe binnen de bestaande beleggingsmandaten, tenzij hiervoor door het bestuur specifiek schriftelijke goedkeuring is verleend en mag in dat geval alleen dienen tot afdekking van bestaande risicoposities. • Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de aangesloten onderneming, partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico’s is het settlementrisico. Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen kan lijden. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale
23
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Monitoring vindt plaats door een compliance rapportage van State Street Bank. Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico’s te beheersen, is de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. De custodian, State Street Corporation, rapporteert eventuele concentraties die desondanks ontstaan door combinaties van diverse vermogensbeheerders. De beleggingscommissie evalueert deze concentraties en zorgt voor bijsturing/aanpassing in de portefeuille. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet en/of niet tijdig tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het liquiditeitsrisico wordt door het fonds beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Voor de korte termijn maakt het fonds gebruik van een liquiditeitsprognose waarbij rekening wordt gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico slechts gedeeltelijk herverzekerd door een groot eigen risico aan te houden. De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen en bij de vaststelling van de premie die nodig is voor de verwachte pensioenopbouw. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Na uitvoerig advies te hebben ingewonnen van Mercer, heeft het bestuur vervolgens besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De voorziening is voor het eerst per 31 december 2010 op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. Deze wijze van berekenen van de voorziening is ook in 2011 toegepast.
24
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Deze herverzekering is eind 2011 opnieuw afgesloten bij Zwitserleven voor een periode van vijf jaar. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde financiële positie. Daarmee wordt dit risico in feite gedragen door deze deelnemers van het fonds en vormt geen risico voor het fonds. Het risico wordt meegenomen in de afweging van de belangen van de diverse groepen van belanghebbenden van het fonds. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico, het uitbestedingsrisico en het systeemrisico. • Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft het vermogensbeheer en de pensioenuitvoeringsactiviteiten uitbesteed en zoveel mogelijk via Service Level Agreements getracht dit risico te verkleinen. Dit wordt waar mogelijk door SAS70 of ISAE 3402 verklaringen van de uitbestedingspartners getoetst. Zie ook de paragraaf uitbestedingsrisico. • Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken
25
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
(kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de uitbestedingspartners over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van TKP een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de ISAE 3402-rapportage van TKP. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2011 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan GEAM, BlackRock, BNP Paribas, TKPI en Delta Lloyd Bank N.V. De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is aangesteld als custodian door het pensioenfonds. Met de vermogensbeheerders zijn vermogensbeheerovereenkomsten gesloten. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. De custodian toetst dagelijks of de beheerders zich aan hun restricties houden door middel van compliance monitoring. Hierover wordt maandelijks een rapport uitgebracht. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd wordt. State Street Corporation geeft geen ISAE 3402 rapportage af over de periode 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011. State Street Corporation heeft over deze periode een comfort letter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter verstrekt over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar ISAE 3402 rapport. Voor BNP Paribas geldt is een ISAE 3402 type I verklaring verstrekt en een comfortletter toegezegd. • Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Het bestuur is zich bewust van de risico’s die het pensioenfonds loopt en besteedt in toenemende mate aandacht aan risicobeleid en beheersing en zal deze lijn in 2012 voortzetten. In 2011 heeft de risicocommissie het gevoerde beleid getoetst en kwam tot de conclusie dat het verbetering behoeft. In het jaar zelf kon dit niet meer worden gerealiseerd doordat ingewonnen informatie nog niet volledig was. De risicocommissie zal in 2012 overgaan tot het inhuren van een risk consultant met het oogmerk aan het eind van het jaar minimaal te voldoen aan niveau 3 zoals DNB die onderkent. Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening (paragraaf 8.4.3.1).
26
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
4.
Beleggingen
4.1
Algemeen
Marktontwikkelingen 2011 was een uitermate slecht beleggingsjaar voor pensioenfondsen: - de beurzen zijn vrijwel overal ter wereld omlaag gegaan met als gevolg lagere waarde van de beleggingen in zakelijke waarden en - de rente zoals gemeten door de termijnstructuur (publicatie van DNB) is gedaald met als gevolge hogere verplichtingen welke slechts gedeeltelijk worden gecompenseerd door een hogere waarde van de obligatieportefeuille. Het gevolg is dat de dekkingsgraad aan het einde van het jaar ruim lager is dan aan het begin. Het effect van de rentedaling had kunnen worden gereduceerd als een pensioenfonds die rente had afgedekt. Ons pensioenfonds had de rente, in overleg met de onderneming, niet afgedekt. Hier staat tegenover een ruimhartige herstelpremie. Het effect op de beurzen is te verklaren door de grote onrust die op de financiële markten is ontstaan als gevolg van de voortgaande eurocrisis en de mede daardoor verslechterende vooruitzichten op economische groei. In feite zijn een aantal landen ofwel alweer in een recessie beland, dan wel op het randje daarvan. Een ander gevolg was dat beleggers uit de obligaties van de perifere eurolanden zijn gestapt en massaal obligaties van de resterende hooggewaardeerde euro-obligaties zijn gaan beleggen. Het gevolg daarvan was dat die prijs van de hooggewaardeerde euro-obligaties zijn gestegen en de rente dus gedaald. Dit effect heeft de daling van de rentetermijnstructuur veroorzaakt.
4.2
Resultaten beleggingsportefeuille
Het belegd vermogen voor risico fonds (inclusief liquide middelen) is in 2011 licht gedaald van € 702 miljoen naar € 699 miljoen. Het rendement voor de gehele portefeuille in 2011 kwam uit op -4,1% (2010: 7,7%). In onderstaande tabel staan de rendementen van de beleggingsportefeuille weergegeven. Rendementen beleggingsportefeuille (in %) Portefeuille Aandelen (exclusief private equity) Private equity Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen beursgenoteerd * Vastgoedbeleggingen niet-beursgenoteerd Liquiditeiten
-12,8 23,0 5,2 4,4 5,1 0,7
Totaal gewogen gemiddelde
-4,1
*Belegging sinds oktober 2011
27
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
4.3
Aandelen en Private Equity
De aandelenmarkten vertoonden wereldwijd een negatief resultaat. De oorzaak ligt in de afgenomen groeiverwachting en het afgenomen consumentenvertrouwen. Deze afnames zijn voor een groot deel veroorzaakt door de aanhoudende eurocrisis. In 2011 zijn er meerdere eurotoppen geweest waarbij telkens de verwachting werd uitgesproken dat alles nu goed geregeld is waarna binnen enkele weken bleek dat beleggers het vertrouwen nog ontbeerden. Dit sloeg door op beurzen elders in de wereld: als Europa achter blijft beperkt dat ook het groeipotentieel van andere ontwikkelde economieën. Daarnaast bleek ook de Chinese economie achter te blijven bij de voorspellingen. Bij dit alles verloor de euro terrein tegen de dollar. De ontwikkelingen van de belangrijkste waren als volgt. Index Beginstand Eindstand Dow Jones 12.217,56 10.428,05 Nasdaq 2.605,15 2.269,15 DAX 6.914,19 5.898,35 Nikkei 8.455,35 10.546,44 Hang Seng 18.434,39 21.872,50
Resultaat -5,53% -1,80% -14,69% 17,34% 19,97%
Rendement Het rendement op aandelen (exclusief private equity) was circa -12,8% versus de benchmark van circa -11,5%. Binnen de aandelenportefeuille deed het fonds Euro Equities het beter dan de benchmark, de overige fondsen bleven achter bij hun benchmarks. Mede naar aanleiding hiervan zal de aandelenportefeuille het komende jaar geherstructureerd worden. Het pensioenfonds heeft enkele jaren geleden ervoor gekozen ook te beleggen in International Private Equity en daarvoor een overeenkomst gesloten met GEAM waarbij werd voorzien dat eerst in het International Private Equity Fund I zou worden deelgenomen en in een latere fase in International Private Equity Fund II. Het was voorzien dat de beleggingen in het International Private Equity Fund I inmiddels zouden zijn beëindigd (in de loop van 2009/2010) en dat de stortingsverplichting in het IPE Fund II al volledig zouden zijn voldaan in 2010, maar de crisis heeft hier voor forse vertragingen gezorgd, zowel wat betreft de beëindiging van IPE Fund I als voor de deelname in IPE II. Private Equity wordt namelijk gekenmerkt door twee factoren: - de beleggingen in ondernemingen die niet-beursgenoteerd zijn en daarmee minder liquide; - de mate waarin de aankoop van de beleggingen gefinancierd worden met geleend geld. De markt in de aandelen van de niet-beursgenoteerde bedrijven droogde op door de financiële crisis terwijl de banken minder bereid waren geld uit te lenen voor dit soort beleggingsfondsen. Deze factoren bij elkaar leidden tot langere doorlooptijden. Het rendement op International Private Equity bedroeg in 2011 23%.
4.4
Vastrentende waarden
De korte rentes (basis herfinancieringsrente DNB) waren in de Eurozone in het begin en aan het eind van het jaar 1%, terwijl ze tussentijds wat hoger zijn geweest. In de Verenigde Staten is de basis rente van de Federal Reserve ongewijzigd gebleven op 0,25%. De lange rentes
28
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
waren eveneens begin en eind van het jaar vrijwel op dezelfde hoogte. De swapcurve (rts) is eveneens in de loop van het jaar gestegen maar daarna fors lager geworden waardoor zij aan het eind van het jaar circa 0,9% lager uitviel dan aan het begin. Al deze effecten bij elkaar leverden een gematigd positief rendement op voor de obligatieportefeuille van circa 5%. Rendement Het resultaat op vastrentende waarden bedroeg circa 5% versus de benchmark van eveneens circa 5%. Het gerealiseerde rendement van GEAM bleef iets achter bij de benchmark. De portefeuille van BlackRock presteerde beter dan de benchmark.
4.5
Vastgoedbeleggingen
De portefeuille voor vast goed bestaat uit twee onderdelen: - Beleggingen in vastgoedfondsen via TREF, een fonds voor gemene rekening dat beheerd wordt door TKPI (TKP Investments) - Beleggingen in beursgenoteerde vastgoedfondsen dat middels een discretionair mandaat beheerd wordt door BNP Paribas. Hiernaast zijn er nog enkele beleggingen in vastgoed fondsen binnen de aandelenmandaten. De resultaten daar op worden bij de resultaten op de betreffende aandelenmandaten geteld. TREF belegt in Europees niet-beursgenoteerd vastgoed. Deze beleggingen zijn goed gespreid over niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen en uitsluitend in Nederland in joint ventures. Het pensioenfonds neemt reeds een ruim aantal jaren deel aan TREF. In de loop van het verslagjaar (oktober) werd een belegging gedaan in een nieuw mandaat dat geplaatst werd bij BNP Paribas. Dit mandaat richt zich op beleggingen in beursgenoteerde vastgoedfondsen die een voorgeschreven minimale dividenduitkering doen en die niet met meer dan een voorgeschreven percentage aan vreemd vermogen gefinancierd mogen zijn (lage leverage). Portefeuille Rendement De vastgoedbeleggingen in het beleggingsfonds TREF behaalden in 2011 een positief rendement van circa 5%. De vastgoedbeleggingen via BNP Paribas behaalden vanaf het moment van aanvang in oktober tot jaareinde een rendement van 0,55% Leverage De gemiddelde hoeveelheid geleend geld (leverage) van de fondsen waarin TREF belegt, is in 2011 gedaald van 46,6% naar 45,6%. Mede op aandringen van TKPI is bij de fondsen een duidelijke ontwikkeling in gang gezet om het percentage vreemd vermogen in de portefeuille te verlagen. TKPI hecht groot belang aan verlaging van de leverage om de kasstroom van de fondsen meer stabiel te maken en het risicoprofiel te verlagen.
29
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Belegd vermogen voor risico deelnemers Het belegd vermogen voor risico deelnemers betreft de regelingen Geflex en Gesave. De rendementen in 2011 worden in de onderstaande tabel weergegeven:
Fonds Robeco Life Cycle Fund 2012 Robeco Life Cycle Fund 2015 Robeco Life Cycle Fund 2020 Robeco Life Cycle Fund 2025 Robeco Life Cycle Fund 2030 Robeco Life Cycle Fund 2035 Robeco Life Cycle Fund 2040 Portefeuille
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
0,20%
0,50%
0,90%
1,30%
2,20%
1,30%
0,20%
1,10%
1,20%
2,00%
2,10%
0,10%
0,70%
1,30%
1,90%
0,00%
1,20%
1,40%
-0,10%
1,30%
-0,10%
1,50%
jul
aug
sep
okt
nov
dec
1,80%
1,60%
0,90%
1,90%
0,30%
2,80%
1,10%
1,40%
-0,30%
-2,00%
0,20%
-1,90%
0,70%
1,40%
0,20%
0,40%
-3,80%
-6,60%
-2,50%
-6,00%
-2,90%
2,50%
1,90%
-0,10%
0,20%
-6,10%
-9,90%
-4,30%
-8,50%
-5,30%
1,80%
2,70%
1,90%
-0,40%
0,00%
-7,80% -12,00%
-5,50% -10,30%
-6,60%
1,70%
2,70%
1,70%
-0,60%
-0,20%
-8,50% -13,20%
-5,90% -11,40%
-7,10%
-0,20%
1,20%
1,30%
2,40%
1,60%
-0,70%
-0,60%
-9,30% -14,00%
-6,60% -12,10%
-8,10%
0,06%
1,04%
1,36%
2,16%
1,86%
0,36%
0,68%
-3,72%
-2,39%
-2,72%
30
-6,54%
-5,77%
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
5.
Pensioenen
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie- en administratie die in 2011 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
5.2
Pensioencommunicatie
Het bestuur heeft in 2011 verder ingezet om de communicatie met de deelnemers begrijpelijker te maken. Hiervoor is onder andere de website vernieuwd. Uniform Pensioenoverzicht en pensioenplanner Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is eind april 2011 verstuurd. In de begeleidende brief bij het UPO is de deelnemer nadrukkelijk gewezen op zijn/haar eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot zijn/haar pensioen. Het UPO is voor de deelnemers ook digitaal beschikbaar op het persoonlijke deel van de website. Hier staat voor de actieve deelnemers ook de pensioenplanner. Hiermee kan de deelnemer zelf verschillende pensioenscenario’s berekenen. Aan de deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen is een apart pensioenoverzicht verzonden. Overzicht partnerpensioen De pensioengerechtigden hebben in het najaar van 2011 het jaarlijkse overzicht van het partnerpensioen ontvangen. Communicatie met deelnemers In 2011 hebben de deelnemers van het pensioenfonds drie reguliere edities van PensioenPraat ontvangen. Het lezerspanel heeft voorafgaand aan het verschijnen meegedacht met de onderwerpen en meegelezen met de teksten. Zo probeert het pensioenfonds nog beter aan te sluiten bij de wensen en het kennisniveau van pensioenen van de deelnemers. In 2011 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het lezerspanel. Zowel het lezerspanel als het bestuur vinden de bijdrage van het lezerspanel van toegevoegde waarde. De deelnemers van het lezerspanel nemen nog een jaar zitting hierin. Voorlichtingssessie met de doelgroep 50 jaar Het bestuur had zich voor 2011 voorgenomen om de communicatie ook explicieter te maken aan bepaalde doelgroepen. In 2011 is hieraan voldaan door het geven van voorlichtingssessies aan deelnemers die 50 jaar werden over hun pensioensituatie. Omdat dit de eerste keer was dat een dergelijke presentatie werd gehouden werden ook 50 plussers uitgenodigd deel te nemen. De bedoeling was de deelnemers zich beter bewust te maken van hun pensioensituatie op een zodanig tijdstip dat zij hier nog aan konden werken. Website In 2011 is een nieuwe website gerealiseerd. Naast de reguliere communicatie-activiteiten
31
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
wordt er ook gecommuniceerd over actualiteiten. Iedere maand wordt op de website de actuele dekkingsgraad gepubliceerd.
5.3
Pensioenadministratie
Gegevensaanlevering De maandelijkse gegevensaanlevering van de werkgever is in 2011 goed verlopen. De aanlevering van de werkgever was tijdig en het uitvalpercentage van de gegevensaanleveringen was in de meeste maanden laag. De gegevens zijn in 2011 door de pensioenuitvoerder TKP binnen de afgesproken termijn verwerkt in de pensioenadministratie. Beantwoording vragen Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen in 2011 per communicatiekanaal. Deelnemers stelden in 2011 met name vragen over pensioentoekenningen, waardeoverdracht en over het Uniform Pensioenoverzicht. In 2011 hebben 1.207 deelnemers een vraag gesteld aan het pensioenfonds (2010: 1.190).
300 250 200 Telefonische vragen
150
Schriftelijke vragen E-mail contact
100 50 0 1e kwrt 2011 2e kwrt 2011 3e kwrt 2011 4e kwrt 2011
Waardeoverdrachten Wanneer de dekkingsgraad van één of van beide pensioenfondsen die betrokken zijn bij een waardeoverdracht lager is dan 100%, mag er geen waardeoverdracht plaatsvinden en wordt de waardeoverdracht uitgesteld. Ook de dekkingsgraad van pensioenfonds SABIC-IP gaf in augustus 2011 aanleiding tot het opschorten van waardeoverdrachten. Hierdoor was het aantal af te handelen waardeoverdrachten in 2011 lager dan normaal.
32
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
5.4
Pensioenregelingen
De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De huidige pensioenregelingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2006. Pensioenregeling 65 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers aanspraken op: • ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 65 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Het samenlevingscontract dient door de deelnemer aan het pensioenfonds gemeld te worden. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex
33
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de teksten uit de toeslagenmatrix in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Pensioenregeling 62 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers van ondernemingen die voor 1 januari 2006 bij de pensioenregeling 62 jaar aangesloten waren en die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, aanspraken op: • ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • tijdelijk ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Tijdelijk ouderdomspensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om compensatie te bieden voor het gemis aan AOW-gelden en voor het betalen van AOW-premies voor de periode van 62 tot 65 jaar. Het gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot de 65-jarige leeftijd of tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is gelijk aan de laatst vastgestelde franchise plus 10%. De deelnemer bouwt tussen de 42-jarige en 62-jarige leeftijd per jaar 5% van het tijdelijk ouderdomspensioen op.
34
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Het samenlevingscontract dient door de deelnemer aan het pensioenfonds gemeld te worden.
Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. De teksten uit de toeslagenmatrix zijn in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats.
35
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overgangsregeling Als gevolg van wettelijke maatregelen wordt vanaf 1 januari 2006, voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de 62-jaar pensioenregeling en geboren zijn ná 31 december 1949, de 62-jaar pensioenregeling vervangen door de 65-jaar regeling, aangevuld met een overgangsregeling. Inhoud overgangsregeling Deze overgangsregeling geldt alleen voor deelnemers in de huidige 65-jaar pensioenregeling die op 1 januari 2006 jonger waren dan 55 jaar en al deelnemer waren. De overgangsregeling wordt gekenmerkt door het volgende: • vanaf 1 januari 2006 wordt de formele pensioenleeftijd van 62 jaar vervangen door een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen gaan is mogelijk door gebruik te maken van de tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 62 jaar, vervroeging van de nog op te bouwen pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 65 jaar en/of gebruik te maken van levensloopverlof; • het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verhoogd van 2,1% naar 2,25%. Deze 0,15%-punt hogere opbouw kan worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan; • er kan sprake zijn van additionele individuele overgangsmaatregelingen. Beschikbare-premieregeling (vrijwillige spaarregeling Gesave) Het pensioenfonds biedt aan zijn deelnemers ook een individuele pensioenspaarregeling genaamd Gesave aan. Deze regeling geeft de mogelijkheid te sparen voor extra pensioen binnen de daarvoor gegeven fiscale grenzen. Daarnaast zijn er nog deelnemers met spaartegoeden van een voormalige spaarregeling Geflex genaamd. Hier kan niet meer worden ingelegd. Het vermogensbeheer van zowel Gesave als Geflex is ondergebracht bij DeltaLloyd. Het merendeel van de deelnemers belegt volgens een lifecycle model van Delta Lloyd. Dit lifecyclemodel behelst het beleggen in lifecycle fondsen die door Robeco worden beheerd en waarvan de administratie wordt gevoerd door Delta Lloyd.
5.5
Kostentransparantie
In navolging van de publicatie ‘Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht’ van de Autoriteit Financiële Markten op 12 april 2011 heeft de Pensioenfederatie op 10 november in de notitie ‘Aanbevelingen uitvoeringskosten 2011’ gepubliceerd. In deze publicatie benoemt de Pensioenfederatie de verschillende uitvoeringskosten en worden aanbevelingen gedaan hoe over deze kosten gecommuniceerd kan worden richting de verschillende stakeholders. De pensioenfederatie heeft in de notitie een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie kostensoorten: 1. Kosten van pensioenbeheer: dit betreft de integrale kosten voor pensioenbeheer. 2. Kosten van vermogensbeheer: dit betreft de integrale kosten voor vermogensbeheer, inclusief kosten begrepen in onderliggende beleggingsstructuren. 3. Transactiekosten: dit betreft de transactiekosten van de directe beleggingen van het pensioenfonds (inclusief acquisitiekosten bij illiquide beleggingen), alsmede de toe- en
36
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
uittredingsvergoedingen bij beleggingen in beleggingsfondsen. Transactiekosten in onderliggende beleggingsstructuren worden vooralsnog niet meegeteld, hier wordt door de Pensioenfederatie eerst nader onderzoek naar gedaan. Transactiekosten vloeien voort uit het vermogensbeheer, maar zijn ten behoeve van de transparantie separaat opgenomen. In onderstaande tabel worden de uitvoeringskosten weergegeven:
Pensioenuitvoeringskosten in euro’s per deelnemer (actieven & uitkeringsgerechtigden) Pensioenuitvoeringskosten in euro’s per deelnemers (actieve, uitkeringsgerechtigden en slapers) Vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen Transactiekosten als percentage van het gemiddeld belegd vermogen
2011
2010
477
480
223
220
0,38%
0,27%
onbekend
onbekend
In de tabel worden de kosten gepresenteerd conform de aanbevelingen van de pensioenfederatie: • De pensioenuitvoeringskosten worden gerapporteerd in euro’s per deelnemer, waarbij het aantal deelnemers de som is van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. • De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Pensioenfonds SABIC-IP bevat een relatief groot aantal “slapers”. De pensioenuitvoeringskosten per deelnemer in euro zijn daarom tevens weergegeven waarbij deze groep meegeteld wordt in het aantal.
5.6
Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen
Diverse ontwikkelingen op het gebied van pensioen in het verslagjaar vormden de aanleiding voor nieuwe (voorstellen van) wetgeving. Het gaat hierbij onder meer om wetgeving ten aanzien van de ingangsdatum van de AOW, de fiscale eisen bij vervroeging van pensioen en de voorstellen om te komen tot een aanpassing van de bestuursmodellen van pensioenfondsen. Daarnaast stonden de ontwikkelingen in het kader van het Pensioenakkoord in het verslagjaar volop in de belangstelling. AOW-uitkering op verjaardag Het wetsvoorstel om de AOW-uitkering in te laten gaan op de dag dat iemand 65 jaar wordt (op de verjaardag), is in december 2011 door de Eerste Kamer aangenomen en is per 1 april 2012 in werking treden. Tot 1 april 2012 ging de AOW-uitkering nog in op de eerste dag van maand waarin iemand 65 jaar wordt.
37
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Deze wijziging kan ertoe leiden dat er geen aansluiting meer is tussen de ingangsdatum van de AOW-uitkering, het ouderdomspensioen en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waardoor inkomensconsequenties kunnen optreden. Een eventuele wijziging van de pensioenregeling om die gevolgen op te vangen, is een zaak van sociale partners. Het fonds heeft sociale partners gewezen op de mogelijke gevolgen van deze wetswijziging. Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW In dit wetsvoorstel, dat in oktober 2011 bij de Tweede Kamer is ingediend, gaat het om de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd, de mogelijkheid om de AOW-uitkering eerder of later in te laten gaan en om een extra verhoging van de AOW-uitkering. Voorgesteld wordt de AOW-leeftijd in 2020 te verhogen naar 66 jaar en naar verwachting in 2025 naar 67 jaar. Afhankelijk van de ontwikkeling van de levensverwachting maakt het wetsvoorstel een verdere verhoging mogelijk. Daarnaast wordt geregeld dat de AOW-uitkering onder actuariële herrekening zowel kan worden vervroegd als uitgesteld. Tot slot zal de AOWuitkering volgens het wetsvoorstel tussen 2012 en 2028 extra worden verhoogd. Voor wat betreft aanpassing van het Witteveen-kader zal de fiscale pensioenrichtleeftijd volgens het wetsvoorstel in 2014 worden verhoogd naar 67 jaar. Een verdere verhoging is net als voor de AOW - mogelijk. Het voorstel voorziet niet in een verlaging van de fiscaal maximale opbouwpercentages, zij het dat de huidige maximale opbouwpercentages gekoppeld zullen worden aan de hogere pensioenleeftijd. (Door)werken en bijverdienen bij vervroeging van pensioeningangsdatum Voor vervroeging van de pensioeningangsdatum gold tot voor kort de fiscale eis dat dit alleen mogelijk was voor het gedeelte dat de deelnemer stopt met werken. De deelnemer diende een verklaring te ondertekenen, waarin hij verklaart te stoppen met werken en ook niet meer de intentie heeft weer te gaan werken. De staatssecretaris van Financiën heeft bij Besluit van 30 augustus 2011 bekendgemaakt dat deze eis komt te vervallen voor zover het pensioen niet vóór de 60e verjaardag vervroegd ingaat. Dit betekent dat bij een vervroeging van pensioen vanaf de 60-jarige leeftijd, niet meer getoetst hoeft te worden of de deelnemer stopt met werken. Gaat het pensioen na vervroeging eerder in dan op 60-jarige leeftijd, dan geldt de voorwaarde nog wel. Voor zover van toepassing zijn de pensioenreglementen hierop aangepast. Afwijkende teksten toeslagenmatrix Per 1 april 2011 is de wetgeving rondom de toeslagenmatrix gewijzigd. De wet is zodanig aangepast dat afwijken van de standaardteksten van de zogenoemde voorwaardelijkheidsverklaring is toegestaan als het gebruik van de standaardteksten tot onjuiste, onbegrijpelijke of onduidelijke informatie aan de deelnemer zou leiden. De voorwaardelijkheidsverklaring dient in alle persoonlijke uitingen opgenomen te worden voor zover in deze uitingen over toeslagen wordt gesproken. Het pensioenfonds heeft hier geen gebruik van gemaakt. De AFM zal achteraf controleren in hoeverre de afwijkingen bijdragen aan de begrijpelijkheid en/of juistheid van de voorwaardelijkheidsverklaring. In de wet is expliciet bepaald dat de
38
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
afwijkingsmogelijkheid zich beperkt tot de voorwaardelijkheidsverklaring in persoonlijke uitingen. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen mogelijkheid is om in pensioenreglementen en de uitvoeringsovereenkomsten van de standaardtekst van de voorwaardelijkheidsverklaring af te wijken. De beoordeling daarvan ligt bij DNB. Wijziging melding arbeidsongeschiktheid Artikel 37 van de Pensioenwet is ten aanzien van de melding van de arbeidsongeschiktheid gewijzigd. Voorheen werd hierin bepaald dat pensioenuitvoerders verplicht zijn met het UWV een contract te sluiten op grond waarvan het UWV aan de pensioenuitvoerder de arbeidsongeschiktheid van de werknemer meldt. Deze verplichting is vervallen. In plaats daarvan geldt dat het UWV aan een pensioenuitvoerder automatisch de arbeidsongeschiktheidsmeldingen en de daarin optredende mutaties doorgeeft. Standaard uitruil partnerpensioen In de Pensioenwet is een bepaling opgenomen waarin geregeld is dat bij baanwisseling een standaarduitruil plaatsvindt van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen, als dat is opgenomen in de pensioenregeling. Dit betekent, dat de uitruil plaatsvindt, tenzij de deelnemer en de partner nadrukkelijk aangeven niet te kiezen voor de uitruil. Op de pensioendatum was een standaarduitruil voor pensioenregelingen met een partnerpensioen op risicobasis al voorgeschreven. De standaarduitruil wordt door het fonds zowel op de pensioendatum als bij beëindiging van de deelneming vóór de pensioendatum toegepast. Wetsvoorstel ‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ Het kabinet heeft in februari 2012 het wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ ingediend bij de Tweede Kamer. Samenvattend staan de volgende uitgangspunten bij de herziening van de wettelijke regels centraal: • versterking van de deskundigheid van het bestuur en het intern toezicht; • adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers; • stroomlijning van taken en organen. Ten opzichte van de huidige wettelijke regels beoogt het wetsvoorstel onder meer de volgende wijzigingen: • • • • • •
keuze tussen twee bestuursmodellen: het paritaire model met bestuursvertegenwoordiging door de drie geledingen en het onafhankelijke model met onafhankelijke bestuurders; pensioengerechtigden hebben altijd zitting in het paritaire bestuur (de raadpleging onder pensioengerechtigden vervalt); bij het paritaire model is er een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad met de bevoegdheden van het huidige verantwoordingsorgaan; de huidige deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan houden op te bestaan; bij afspraken over een maximalisatie van de premie is het aantal bestuurszetels voor de werkgever lager; bij het onafhankelijke model is er een belanghebbendenorgaan, bestaande uit de drie geledingen, met een aantal goedkeuringsrechten en een advies- en verantwoordingstaak;
39
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• •
• •
het intern toezicht wordt bij bedrijfstakpensioenfondsen uitgevoerd door een permanente raad van toezicht, welke een aantal goedkeuringsrechten krijgt; bij ondernemingspensioenfondsen kan wat betreft het intern toezicht worden gekozen voor een permanente raad van toezicht of jaarlijkse visitatie door een onafhankelijke visitatiecommissie; de deskundigheidstoets zal gaan gelden voor alle beleidsbepalers van het pensioenfonds, waaronder de leden van het belanghebbendenorgaan en de raad van toezicht; het bestuur kan een kandidaat-bestuurder weigeren als deze niet voldoet aan het vooraf opgestelde functieprofiel.
Op het wetsvoorstel is van verschillende zijden kritiek uitgeoefend waardoor de uiteindelijke vorm nog niet vaststaat. Het bestuur houdt de ontwikkeling in de gaten maar zal voorlopig nog geen keuze maken. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2013. Pensioenfondsen krijgen na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, met uitzondering van enkele bepalingen, een jaar de tijd om de interne organisatie en de relevante documenten aan te passen. Pensioenstudie onderneming De onderneming beraadt zich thans over de houdbaarheid van de pensioenregeling en heeft een studiegroep gevormd ter voorbereiding op het CAO-overleg met de sociale partners. Periodiek overleg fondsorganen Het bestuur heeft in overleg met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan een periodiek overleg met beide organen ingevoerd om de communicatie te verbeteren tussen de verschillende organen en ook om de onderlinge communicatie te verbeteren. Daartoe heeft zij ook de leden van beide organen toegang gegeven tot haar elektronische archief. Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen Vanaf 10 december 2011 is de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van kracht. Pensioenfondsen worden hiermee verplicht om volgens voorschriften van DNB een financieel crisisplan te maken, hierover te communiceren met belanghebbenden en het plan ‘up-to-date’ te houden. DNB gaat er van uit dat pensioenfondsen uiterlijk 1 mei 2012 een crisisplan gemaakt hebben en opgenomen hebben in de ABTN. DNB is van mening dat pensioenfondsen zich daarmee beter op een financiële crisis kunnen voorbereiden. Bovendien geeft een crisisplan deelnemers inzicht in de mogelijke gevolgen van zo’n crisissituatie voor hun pensioen. Het bestuur heeft in de vergadering van 9 februari 2012 aandacht besteed aan het crisisplan. Dit plan zal vóór 1 mei 2012 worden opgesteld. Beleidsregel ‘Deskundigheid’ Op 1 januari 2011 is de Beleidsregel Deskundigheid 2011 van DNB en de AFM in werking getreden. De AFM en DNB verduidelijken in deze beleidsregel welke eisen zij stellen aan deskundigheid van beleidsbepalers van de onder hun toezicht staande ondernemingen en welke aspecten zij bij de toetsing in aanmerking nemen. Deskundigheid omvat volgens hen kennis, vaardigheden en professioneel gedrag en kan in elk geval worden aangetoond met opleiding, ervaring en competenties van de beleidsbepalers.
40
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De Pensioenfederatie heeft medio 2011 de 'Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur' gepubliceerd. Eind 2011 is een concept Beleidsdocument Deskundigheid opgesteld, waarin het fondsbeleid om te komen tot een deskundig en competent pensioenfondsbestuur is vastgelegd. Hierin is het bestaande deskundigheidsplan geïntegreerd. Het voorstel is gebaseerd op de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Dit document zal in de loop van 2012 worden afgerond door de Commissie Deskundigheid, waarna het door het gehele bestuur zal worden vastgesteld. Pensioenakkoord Op 10 juni 2011 presenteerde de Stichting van de Arbeid de nadere uitwerking van het Pensioenakkoord van juni 2010. Om de gevolgen van de stijging van de levensverwachting het hoofd te bieden, worden voorstellen gedaan voor meer voorwaardelijke pensioenen, bijvoorbeeld met betrekking tot de pensioenleeftijd. Daarnaast zouden pensioenregelingen meer dan nu het geval is, moeten ‘mee-ademen’ met de financiële positie van het pensioenfonds om de schokbestendigheid van het stelsel te vergroten. Voor een aantal van de voorstellen is aanpassing van de Pensioenwet, het FTK en de fiscale pensioenwetgeving nodig. Het is aan de decentrale sociale partners om verdere invulling te geven aan het Pensioenakkoord. Verwacht wordt dat de wetsvoorstellen tot aanpassing van de Pensioenwet en het FTK niet eerder dan in 2013 bij de Tweede Kamer zullen worden ingediend. Het fondsbestuur volgt de ontwikkelingen op dit terrein op de voet. Verantwoordelijkheidsverdeling fondsbestuur en sociale partners De uitwerking van het Pensioenakkoord heeft het vraagstuk van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen sociale partners (als verantwoordelijken voor de arbeidsvoorwaarden) en het pensioenfondsbestuur (als uitvoerder van de pensioenregeling) pregnanter dan tot nu toe op tafel gelegd. Hierover is door de Pensioenfederatie intensief gesproken met de Stichting van de Arbeid. In een notitie van de Pensioenfederatie van december 2011 wordt uitgebreid ingegaan op deze verantwoordelijkheidsverdeling. Het fondsbestuur heeft hier met belangstelling kennis van genomen. Aanbevelingen uitvoeringskosten In het verslagjaar heeft de Pensioenfederatie aanbevelingen opgesteld met betrekking tot de communicatie over de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. In de aanbevelingen onderstreept de Federatie het belang van kostentransparantie. De kosten moeten volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer. Er worden aanbevelingen gedaan hoe deze kosten gecommuniceerd kunnen worden en hoe de communicatie kan worden uitgesplitst naar de verschillende groepen stakeholders. Bij de Aanbevelingen geldt ‘comply or explain’, waarbij de Pensioenfederatie de voortgang gaat monitoren. Het fonds onderschrijft de aanbevelingen.
41
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In- en uitlooprisico bij arbeidsongeschiktheid De koepelorganisaties van pensioenfondsen en verzekeraars hebben in 2011 op hoofdlijnen een akkoord bereikt om op uniforme wijze het inloop- dan wel het uitlooprisico bij arbeidsongeschiktheid te dekken. Volgens de gemaakte afspraken zal voor een arbeidsongeschiktheidspensioen het uitgangspunt worden dat het uitlooprisico gedekt wordt. Dat betekent dat een toename in de mate van arbeidsongeschiktheid nadat een werknemer bij een nieuwe werkgever in dienst is getreden en aan een nieuwe pensioenregeling is gaan deelnemen, gedekt wordt door de oude pensioenuitvoerder. Voor wat betreft een premievrije deelneming wordt dekking van het inlooprisico het uitgangspunt. Dat betekent dat in de geschetste situatie de toename van de arbeidsongeschiktheid door de nieuwe pensioenuitvoerder gedekt wordt. De nieuwe uitvoerder krijgt volgens de afspraken de mogelijkheid dit risico te beperken. Het kabinet heeft aangegeven de gemaakte afspraken in wetgeving te willen verankeren nadat een aantal onderdelen van die afspraken juridisch zijn getoetst. Indien die toetsing geen belemmeringen oplevert voor een wettelijke uitwerking, zal het kabinet naar verwachting in de loop van 2012 aan de Tweede Kamer het betreffende wetsvoorstel aanbieden.
42
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.
Actuariële analyse 2011
2010
op beleggingen uit hoofde van rentetermijnstructuur op premie op waardeoverdrachten op kosten op uitkeringen op kanssystemen op toeslagverlening
-38.007 -104.717 44.361 -43 3.086 272 -1.877 10.661
44.857 -58.921 10.711 -140 1.952 69 2.718 -6
Resultaat op overige (incidentele) mutaties TV Overige resultaten Totaal resultaat staat baten en lasten
0 942 -85.322
-14.229 -27 -13.016
Actuariële analyse van het resultaat Bedragen x € 1.000 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
Het fonds werkt met individuele actuariële premies/koopsommen. Het resultaat op premie betreft het verschil tussen berekende premie en de benodigde premie veroorzaakt door verschil in interestvoet en de invloed daarvan op de benodigde voorziening. In het resultaat op premie is tevens de extra door de werkgever betaalde herstel premie opgenomen en de niet toegekende toeslagverlening van de gewezen deelnemers. Het resultaat op kanssystemen is het gevolg van iets minder sterfte bij de gepensioneerden dan verwacht en een toename van de schade bij de arbeidsongeschikten. Overige resultaten betreft de vrijval van de reguliere beëindiging van het drie jaarlijkse herverzekeringscontract. De in drie jaar gevormde voorziening valt vrij. De feitelijke premie over 2011 (exclusief herstelbijdrage) is gelijk aan de gedempte premie. De gedempte premie bedraagt € 39,2 miljoen (2010: € 27,2 miljoen). De herstelpremie bedraagt € 34,3 miljoen (2010: € 6,7 miljoen). In 2011 is naar aanleiding van de jaarlijkse toets van de gehanteerde rentevoet voor de vaststelling van de gedempte premie besloten de RTS te middelen over de voorgaande drie jaren. De premie die door het fonds in rekening wordt gebracht bij de werkgever wordt berekend met een interestvoet die gelijk is aan de gemiddelde rts per 31-12-2008, 31-12-2009 en 31-12-2010. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2012, wordt berekend met de rentetermijnstructuur per 31 december 2010. De toeslagverlening per 1 januari 2012 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2011. De kostendekkende premie bedraagt € 42,5 miljoen (2010: € 28,8 miljoen).
43
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Hieronder volgt het verband tussen de feitelijke premie, de kostendekkende premie en de gedempte premie voor 2011:
Bedragen x € 1.000 de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de regeling de solvabiliteitsopslag, dit is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen de opslag voor uitvoeringskosten de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de voorwaardelijke onderdelen van de regeling Herstelpremie Totaal
Kostendekkend 17.332
Gedempt
Feitelijk
15.940
15.940
8.521
7.981
7.981
3.807 12.810
3.807 11.426
3.807 11.426
42.470 42.470
39.154 34.334 73.488
39.154 34.334 73.488
Het negatieve resultaat uit hoofde van wijziging rentetermijnstructuur bedraagt € 104,7 miljoen. Dit wordt verklaard door de daling van de rentetermijnstructuur ultimo 2011 ten opzichte van de rentetermijnstructuur ultimo 2010. De analyse in het boekjaar is uitgevoerd met de forward rts. De overgang van de forward rts naar de reële gepubliceerde rts is in het resultaat op rts meegenomen. Het negatief resultaat op beleggingen bedraagt € 38,0 miljoen. Het negatieve resultaat ontstaat doordat het behaalde beleggingsresultaat negatief is en de voorziening pensioenverplichtingen toeneemt door de gedaalde rts. De rentegevoeligheid (duration) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2011 18,17 jaar. Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Het vereist eigen vermogen eind 2011 is 24,6% en is gebaseerd op de strategische portefeuille voor 2012. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de werkelijke portefeuille per ultimo 2011, dan zou het vereist eigen vermogen lager zijn uitgekomen (24,1%).
44
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.
Besturing en naleving wetgeving
7.1
Algemeen
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de sociale partners. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering daarvan.
7.2
Bestuursaangelegenheden
Het pensioenfonds werd in 2011 bestuurd door acht bestuursleden. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, de secretaris door de werknemersvertegenwoordigers. In beginsel wordt de plaatsvervangend voorzitter benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. In dat geval wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers. Indien de plaatsvervangend voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. Vier bestuursleden (werkgeversleden) zijn benoemd door de directie van SABIC Innovative Plastics BV. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde door de werkgever worden ontslagen. De vier werknemersleden worden gekozen uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen. De bestuurssamenstelling is in 2011 gewijzigd. Per 1 mei 2011 liep de zittingstermijn van mevrouw D. Hameetman af. Zij stelde zich herkiesbaar, waarna de werkgever haar opnieuw voor vier jaar benoemde als bestuurslid namens de werkgever. Tevens liep per 10 mei 2011 de zittingstermijn van de heer J.M.M.P. Stockbroekx af. Hij stelde zich vanwege tijdgebrek niet opnieuw herkiesbaar. Het bestuur dankt hem voor zijn inzet voor het pensioenfonds en zijn inbreng in de Beleggingscommissie. De werkgever heeft de heer F.R.E. Mortier per 15 september 2011 benoemd als opvolger van de heer Stockbroekx. DNB heeft ingestemd met zijn benoeming. Tot slot liep op 11 april 2012 de zittingstermijn van de heer J.G.M. van Gisbergen af. Hij stelde zich herkiesbaar en de werkgever heeft op 12 april 2012 aangegeven hem wederom voor vier jaar te benoemen als bestuurslid namens de werkgever. In het verslagjaar werden vijf reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Daarnaast heeft op 30 juni en 1 juli 2011 de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Ook vonden diverse besprekingen plaats van het Dagelijks Bestuur en de diverse commissies over specifieke onderwerpen. Naast actuele ontwikkelingen op pensioengebied heeft het bestuur veel aandacht besteed aan de financiële situatie van het fonds, de herstelplannen en het beleggingsbeleid.
45
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was goed, per bestuursvergadering was gemiddeld 96% van de bestuursleden aanwezig. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal bestuursleden aanwezig geweest. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement.
7.3
Goed Pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfondsbestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording aan het Verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. Visitatiecommissie Voor de inrichting van het interne toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie die eens per drie jaar een visitatie uitvoert. De laatste visitatie heeft in 2012 plaatsgevonden. Daarbij is één lid van de Visitatiecommissie vervangen. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het fonds, naar de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Het verslag van de Visitatiecommissie en de reactie van het bestuur zijn opgenomen in paragraaf 7.3.1 Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft ook een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden bij het bepalen van het beleid. Het verslag van het Verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop zijn opgenomen in paragraaf 7.3.2.
46
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.3.1
Verslag Visitatiecommissie
De rapportage van de visitatiecommissie (VC) bevat bevindingen omtrent het functioneren van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics over de jaren 2009, 2010 en 2011. Doel van het intern toezicht is het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur van het Fonds, met als kernvragen: - het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en –processen en de “checks and balances” binnen het Fonds; - het beoordelen van de wijze waarop het Fonds wordt aangestuurd; - het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. De VC kan als totaaloordeel onderschrijven dat het bestuur voldoende greep heeft op de uitvoering en de uitvoerders. Het bestuurlijk functioneren is van adequaat niveau, waaraan de ondersteuning door bestuurscommissies, het bestuursbureau, en de uitvoerders belangrijk bijdraagt. Beleids- en bestuurprocessen en –procedures zijn het over het algemeen kwalitatief goed en zorgen dat het bestuur voldoende in control is. De VC is van mening dat het bestuur overeenkomstig de uitvoeringsovereenkomst geen risico’s neemt en een prudent beleid voert. De VC stelt vast dat er veel is veranderd sinds de vorige visitatie begin 2009, zoals de focus op risicobeleid, beleggingsbeleid, inschakelen van externe deskundigen en meer inzicht in “worstcase scenario’s”. De VC is zeer ingenomen met deze ontwikkeling en constateert dat een aantal van deze ontwikkelingen nog verder moeten uitkristalliseren. Op basis van haar bevindingen doet de VC de volgende aanbevelingen: - in overleg treden met de werkgever over de relatie tussen de werkgever en het Fonds over de risicohouding van het Fonds en hetgeen partijen – ook op langere termijn – van elkaar mogen verwachten; - voortzetting van een regelmatige en bij voorkeur onafhankelijke toetsing van de deskundigheid van het bestuur; - de bestuursondersteuning versterken, nu met uitzondering van de directeur alle activiteiten zijn uitbesteed; - blijven doorgaan met goede communicatie naar de deelnemers en gepensioneerden; - focussen op het financiële beleid van het Fonds en met name op de risico’s daarin. Het aantrekken van een financieel bewakingssysteem, bewaking van de resultaten van het beleid en de advisering bij het opstellen van de risico- en managementdoelstellingen en de performance meting van de vermogensbeheerder zal veel tijd en aandacht vragen van het bestuur. Hierbij hoort ook het uitwerken en monitoren van het beleggingsbeleid zoals dat recent is vastgesteld, in het bijzonder ten aanzien van de dynamisering van dit beleid. Overall is er sprake van een betrokken bestuur, goed functionerende en transparante bestuurlijke procedures en processen, een goede samenwerking met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan. Er zijn voldoende “checks and balances” aanwezig om tot zorgvuldige besluit- en beleidsvorming te komen en daarmee de belangen van alle stakeholders op evenwichtige wijze te dienen.
47
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.3.1.1
Reactie bestuur op verslag visitatiecommissie
Het bestuur heeft gekozen voor het model van Intern Toezicht waarbij eens in de drie jaar een visitatie wordt verricht door een onafhankelijke visitatiecommissie. In het voorjaar van 2012 heeft de driejaarlijkse visitatie weer plaats gevonden. Dit betrof de jaren 2009, 2010 en 2011. De visitatiecommissie was samengesteld uit drie onafhankelijke personen die verbonden zijn aan de Visitatiecommissie Pensioenfondsen BV. Het betreft de heren G.J. Heeres (voorzitter), L. Roodbol en D. Swagerman. De heren Heeres en Roodbol waren ook lid van de voorgaande visitatiecommissie. Het bestuur is verheugd met het positieve eindoordeel van de visitatiecommissie en neemt goede nota van de aanbevelingen die de visitatiecommissie in haar rapport doet. Dit betreffen: - Een goed overleg met de werkgever over de risicohouding van het fonds en hetgeen partijen van elkaar verwachten. Het bestuur heeft al een regelmatig overleg met de werkgever en zal er ook voor zorgen dat de relatie op langere termijn regelmatig geëvalueerd wordt in dat overleg. - Voortzetting van regelmatige toetsing van deskundigheid van het bestuur. Dit is onderdeel van het beleid van het bestuur waarbij overigens ook de deskundigheid van de andere fondsorganen (deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en directeur) wordt betrokken. - Communicatie blijft een belangrijk speerpunt en het fonds blijft zoeken naar wegen om de communicatie waar mogelijk ook het karakter van een dialoog te geven. - Het financiële beleid en de risico’s die daaraan kleven zijn een voortdurende zorg van het bestuur. In 2011 is een belangrijke stap gezet door de instelling van een risicomonitoring. In 2012 wordt hier een vervolg aan gegeven door twee belangrijke initiatieven, te weten de invoering van een nieuw operationeel beleggingsbeleid binnen de kaders van het langere termijn strategische beleggingsbeleid en door het invoeren van een risicobeheersingssysteem dat de financiële en de niet-financiële risico’s integreert. - Het bestuur heeft onderkend dat gezien de toegenomen werkdruk ondersteuning van het bestuur door slechts een persoon, de directeur, aan de geringe kant kan zijn en bovendien een risico met zich meebrengt mocht deze persoon onverhoopt wegvallen. Vandaar dat het bestuur zich aan het beraden is over mogelijk opties en verwacht hier in de loop van 2012 een oplossing voor te vinden.
Het bestuur dankt de visitatiecommissie voor de gedegen aanpak en de uitgebrachte adviezen.
7.3.2
Verslag Verantwoordingsorgaan
Statutaire opdracht Het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld met ingang van 1 oktober 2008. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als
48
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbende rekening heeft gehouden. Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan recht op overleg met accountants, actuaris en Visitatiecommissie, en zo nodig het raadplegen van externe deskundigen. Het Verantwoordingsorgaan kan advies aan het bestuur uitbrengen over: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het huishoudelijk reglement van het Verantwoordingsorgaan dat in 2008 is vastgesteld, is begin 2011 gerevideerd en in 2012 opnieuw vastgesteld door het PF Bestuur. Verantwoording en werkwijze De periode die wordt beoordeeld, is het jaar 2011. Daarin hebben onder meer twee vergaderingen met het bestuur plaatsgevonden ten aanzien van het afgeven van een oordeel over 2010. Verder zijn er in 2011 twee VO vergaderingen geweest. In 2012 zijn er reeds vier vergaderingen geweest ter voorbereiding van het jaarverslag 2011, inclusief een toelichting van het bestuur op gestelde vragen door het VO, en een uitleg over risico management. Verder zijn alle stukken (o.a. jaarverslag, bevindingen externe accountant, actuaris en Visitatiecommissie) ontvangen en besproken, die nodig zijn om het oordeel over 2011 te kunnen geven. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2011 onder meer de volgende activiteiten verricht: • vernieuwd Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan ingediend bij het bestuur ter goedkeuring; • advies uitgebracht over het Communicatieplan 2011/2012 en daarmee over het communicatiebeleid van het pensioenfonds over 2012; • ondertekening van de gedragscode door de leden van het Verantwoordingsorgaan; • beoordeling van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie betreffende het verslagjaar 2011; • het doen invullen van de vacature in het Verantwoordingsorgaan vanuit de werkgeverszijde door J.Castelijn. Het VO heeft met succes deelgenomen aan de deskundigheidstoets Nivo 1 voor bestuurders. Daarnaast de introductie sessies van First Pensions bijgewoond en aanwezig geweest bij seminars van TKP en Deloitte over pensioenproblematiek. Bevindingen en aandachtspunten Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 26 april 2012 gegeven toelichting. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant, de externe actuaris en de Visiatiecommissie.
49
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Goed Pensioenbestuur Het pensioenfonds heeft met een voltallig bestuur kunnen opereren. Daarmee zijn ook de commissies weer op volle sterkte gekomen dan wel uitgebreid. Het VO heeft met name gekeken naar beslisvaardigheid, die in deze dynamische wereld van eminent belang is. Door de invoering van een bestuursreglement zijn de beslissingslijnen duidelijk uitgezet waardoor besluiten beter gestructureerd kunnen worden genomen. Ook de hoge mate van bereikbaarheid en beschikbaarheid van de bestuursleden helpen dit proces in een goede uitvoering. Met als resultaat een kortere lijst van openstaande actiepunten. Daarnaast is deskundigheid aan de orde geweest. Het VO is er van overtuigd dat het bestuur er alles aan doet om op het gebied van deskundigheid aan de eisen van de DNB te voldoen. Daarvoor is een deskundigheidsmatrix voor iedereen opgezet waarin zowel kennis als competentie worden gewogen. Eventuele lacunes worden gezamenlijk opgevangen en leiden tot bijscholing tot het gewenste nivo. Tevens zijn er profielschetsen gemaakt om nieuwe bestuursleden beter te kunnen positioneren en wordt er gebruik gemaakt van interne evaluatie van bestuursleden op hun competenties. Met dit alles blijkt er een goede balans in het bestuur te zijn, hetgeen ook werd bevestigd door onderzoek van de Visitatiecommissie. Herstelplan Herstelplan is leidend voor het besturen van het fonds. In 2011 heeft er een evaluatie plaatsgehad waarin bevestigd werd dat het herstelplan ons in 2013 brengt naar het gestelde doel van 105% dekkingsgraad. Er zijn geen wijzigingen aangebracht in de uitgangspunten. Risicobeheersing Risico onderkenning en waardering zijn bepalend voor de positie van het fonds. De Ortec Continuiteitsanalyse geeft een risicoprofiel dat aanvaardbaar is voor fonds en onderneming. Daarnaast zijn er stappen gezet om tot een meer bedrijfsmatige benadering te komen in het meten van de prestaties van het fonds. Daarvoor is het programma van First Pensions ingezet dat maandelijks middels dashboards goed inzicht geeft in de actualiteit en mogelijke aanpassingen. Het Verantwoordingsorgaan wil graag haar kennis op risicobeleid en risicobudgettering verder vergroten. Toeslagbeleid Gegeven het verloop van de dekkingsgraad in relatie tot het herstelplan heeft het bestuur conform de reglementen gehandeld om per 1 januari 2012 geen toeslag te verlenen aan gewezen deelnemers en gepensioneerden. Communicatieplan Het communicatieplan 2011/2012 bevat de onderdelen volgens de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt, en zijn tot uitvoering gebracht. Het bestuur heeft verder ingezet om de aandacht van de deelnemers te laten krijgen voor hun toekomstige pensioensituatie. Het lezerspanel heeft geleid tot verbeterde artikelen in Pensioenpraat, en de website is verfrist en verbeterd. Tevens hebben de 50+ sessies laten zien dat er behoefte is aan dit soort twee-richtingen verkeer. Het VO ondersteunt deze initiatieven dan ook van harte.
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Informatie aan het Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan toetst het boekjaar achteraf aan de hand van informatie die beschikbaar wordt gesteld door het bestuur. Om de geaccordeerde stukken bij het Verantwoordingsorgaan te krijgen wordt gebruik gemaakt van Libraries op het SABIC-IP netwerk. Dit heeft in 2011, na nog enkele toegangsproblemen, goed gewerkt. Verder stelt het VO de overleg sessies met het Bestuur zeer op prijs en wil dat graag continueren. Oordeel Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het Verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Bergen op Zoom, 10 mei 2012
ir. P. Broers (voorzitter) J. Castelijn H. van den Durpel J. van Es (secretaris) B. Klazema J. Tillema
7.3.2.1
Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan
Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur gevoerde beleid in 2011 en de daarin opgenomen bevindingen en aandachtspunten. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is in 2011 gewijzigd. Door de benoeming van de heer Grin in het bestuur van het pensioenfonds in 2010, was zijn werkgeverszetel in het Verantwoordingsorgaan vrijgevallen. In 2011 is de heer Jeroen Castelijn (Site Manager Bergen op Zoom) door de werkgever benoemd tot lid van het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbende rekening heeft gehouden. Daartoe benoemt de werkgever twee leden van het Verantwoordingsorgaan. De Deelnemersraad benoemt eveneens twee leden van het Verantwoordingsorgaan en de pensioengerechtigden hadden al in december 2007 twee leden van het Verantwoordingsorgaan gekozen uit hun geleding.
51
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het Verantwoordingsorgaan is nu als volgt samengesteld: - Werkgeversvertegenwoordigers: P. Broers (voorzitter) en J. Castelijn - Werknemersvertegenwoordigers: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel - Vertegenwoordigers pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema Toelichting van het bestuur op een aantal van de opgebrachte punten. Goed Pensioenfondsbestuur: het bestuur is verheugd met het oordeel dat er een goede balans is in het bestuur. Zij blijft dit nastreven onder andere door zelfevaluaties en het hanteren van profielschetsen voor vacatures binnen het bestuur. Ook is er blijvend aandacht aan de bevordering van deskundigheid van het bestuur, zowel op individueel als op collectief niveau. Risicobeheersing: het bestuur heeft al een aantal verbeterpunten op het gebied van risicobeheersing gerealiseerd en is voortdurend bezig een nog beter inzicht te krijgen in de risico’s waar het fonds mee te maken heeft. De genoemde verbeteringen hebben vooral betrekking op de financiële risico’s die nu beter in kaart zijn gebracht en beter beheersbaar zijn gemaakt. Voor het komende jaar richt het bestuur zich vooral op de niet-financiële risico’s en heeft hiertoe al een adviesbureau gekozen dat op de bestuursvergadering van mei 2012 wordt aangesteld. Communicatieplan: het bestuur ziet een voortgaande verbetering van communicatie als een belangrijk beleidspunt in deze onzekere tijden. Zij onderschrijft dat er behoefte is aan dialoog met de belangrijkste “stakeholders”, vooral met de deelnemers en pensioengerechtigden. Er wordt thans aan een meerjarenbeleid gewerkt waarbinnen operationele activiteiten zullen worden ontplooid. Het bestuur heeft zich samen met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan de afgelopen jaren ingespannen de onderlinge dialoog, waar mogelijk voortgaand te verbeteren teneinde met alle geledingen een zo goed mogelijke governance structuur van het pensioenfonds te waarborgen. Het positieve oordeel van het Verantwoordingsorgaan geeft hier ook blijk van. Ten slotte wil het bestuur haar dank uit spreken voor de constructieve wijze waarop het Verantwoordingsorgaan haar taken in 2011 weer heeft vervuld.
7.4
Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM
In 2011 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn noch door DNB, noch door AFM aanwijzingen aan het fonds gegeven. Evenmin is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. Daarnaast heeft de ontwikkeling van de vermogenspositie van het fonds er in het laatste kwartaal van 2008 toe geleid dat een herstelplan is gemaakt dat nog steeds van kracht is. Dit is reeds toegelicht in paragraaf 3.1.
52
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Sinds 1 januari 2007 houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis. In 2011 heeft de AFM alle pensioenfondsen verzocht het Self Assessment 2011 in te vullen. Dit is een vragenlijst voor pensioenuitvoerders die betrekking heeft op de naleving van de normen uit de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De uitslagen geven de AFM en de pensioenuitvoerders inzicht in de mate waarin aan de pensioenwetten wordt voldaan, waar zich mogelijke risico’s bevinden en wat mogelijke verbeterpunten zijn. De score van het fonds was goed: met betrekking tot informatieverstrekking was de score 92 (de gemiddelde score van alle pensioenfondsen was 88). De score voor het onderdeel informatieverstrekking van het vorige self assessment uit 2008 was 89%. Omdat er verschillen zitten tussen de beide vragenlijsten kunnen scores niet zondermeer met elkaar vergeleken worden. Wel kan in algemene zin worden vastgesteld dat er sprake is van verbetering. Uit de ingevulde antwoorden heeft de AFM opgemaakt dat de naleving van de Pensioenwet (Pw) of de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) ten aanzien van informatieverstrekking in veel opzichten voldoende is. Mogelijk kunnen er op enkele onderdelen nog verbeteringen doorgevoerd worden. Het bestuur zal dit onderzoeken.
7.5
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen en aangescherpt per januari 2011. Deze regels houden concreet in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. Alle bestuursleden en de directeur van Pensioenfonds SABIC-IP zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle in 2011 voorgestelde kandidaatbestuursleden ingestemd. Het fonds heeft de nieuwe bestuursleden versneld op kennisniveau gebracht en gerichte cursussen laten volgen. In 2011 is het bestuur op deskundigheid getoetst door het afleggen van een externe toets. Dit omdat de vorige toets reeds enkele jaren geleden was afgelegd met een andere bestuurssamenstelling en teneinde te verifiëren dat aan het verscherpte beleid wordt voldaan. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gebracht en gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en themabijeenkomsten bij te wonen. Leidraad hierbij is het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de koepels. Op 30 juni en 1 juli heeft de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Dit is een tweedaagse bijeenkomst buiten de normale werkomgeving, waarbij dit jaar de volgende onderwerpen aan bod zijn gekomen: de financiële positie van het fonds, de vergrijzing, de doelstellingen voor 2011 en de uitvoeringsovereenkomst. Ook heeft het bestuur tijdens de Heidemeeting kennisgemaakt met een aantal bestuursleden van Pensioenfonds SABIC (uit Nederland) en de SABIC-fondsen uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
53
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Daarnaast wordt jaarlijks door TKP voor de bestuursleden en leden van de verantwoordingsorganen een studiedag georganiseerd. Deze heeft in 2011 plaatsgevonden op 7 oktober. Tijdens het seminar is door verschillende sprekers aandacht besteed aan de pensioenactualiteiten, arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het pensioenakkoord, Multi-OPF en het Voorontwerp Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en tot slot de gevolgen van het nieuwe pensioencontract voor balansmanagement. Eind 2011 heeft TKP op verzoek van het bestuur een concept-Beleidsdocument Deskundigheid opgesteld. Het Deskundigheidsplan van het fonds is hierin opgegaan. Bij de opstelling van het document is rekening gehouden met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Met dit Beleidsdocument voldoet het fonds aan de eisen op het gebied van deskundigheid. Het document bevat onder meer een opleidingsplan, bestuurdersprofielen, een competentie- en een deskundigheidsmatrix en een plan van aanpak met betrekking tot de evaluatie van bestuursleden. Het bestuur zal dit document in de loop van 2012 verder vervolmaken en vaststellen. Hierbij zullen de uitkomsten van de gevolgde externe toets ook worden meegenomen. Begin 2011 is tevens het functioneren van het bestuur als collectief aan de orde gesteld (jaarlijkse zelfevaluatie). Alle individuele bestuursleden en de directeur hebben hiervoor hun input gegeven. De uitkomsten van de zelfevaluatie worden in de doelstellingen en actiepunten verwerkt. Het bestuur stelt elk jaar haar doelstellingen en actiepunten vast. Deze worden tijdens het jaar bewaakt en eventueel aangevuld of geamendeerd. Het bestuur is van mening dat het gezamenlijk voldoende deskundig is om zijn taak adequaat uit te kunnen voeren.
7.6
Gedragscode
Het pensioenfonds heeft een Compliance Handvest vastgesteld in 2010. Daarin is de gedragscode opgenomen. De gedragscode moet jaarlijks door alle betrokken personen worden ondertekend en aan de Compliance Officer overhandigd. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. In artikel 3.1 is de binnen SABIC Innovative Plastics van kracht zijnde ‘Code of Ethics’ door het bestuur aangemerkt als leidraad voor de hoogste normen van bedrijfsethiek, die daarin nader zijn geëxpliciteerd. Van alle verbonden personen wordt verwacht dat zij van deze Code of Ethics kennis nemen en deze strikt naleven. Alle bestuursleden, de directeur, de leden van het Verantwoordingsorgaan, de leden van de Deelnemersraad en de Compliance Officer hebben in de loop van 2011 de verklaring bij de Gedragscode over 2010 ondertekend. De Compliance Officer heeft tijdens een bestuursvergadering verslag uitgebracht omtrent de naleving van de gedragscode.
54
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.7
Geschillencommissie
In artikel 26 van het reglement 65 jaar en artikel 27 van het reglement 62 jaar is een klachten- c.q. geschillenregeling neergelegd. Volgens de geschillenregeling kan een betrokkene, indien hij of zij zich niet met een incidenteel bestuursbesluit kan verenigen, schriftelijk een klacht indienen bij het bestuur met het verzoek deze klacht voor te leggen aan een geschillencommissie. Het bestuur heeft hiervoor een klachtenprocedure opgesteld. Deze is te vinden op de website van het pensioenfonds. In 2011 zijn geen klachten ontvangen die door de geschillencommissie behandeld dienen te worden.
7.8
Organisatie en uitvoering
Het bestuur heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP Pensioen BV, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat zowel het administreren van pensioenen als de integrale advisering en ondersteuning van het bestuur van het pensioenfonds en heeft een looptijd van 1 jaar met een opzegtermijn van 1 jaar waardoor de afloopdatum thans 31 december 2013 is, tenzij stilzwijgend wordt verlengd. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan - GE Asset Management (GEAM) voor zakelijke waarden, behalve indirect onroerend goed, en een gedeelte van de vastrentende waarden; - TKP Investments (TREF) voor indirect onroerend goed; - BNP Paribas voor onroerend goed; - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende waarden; - Delta Lloyd Bank N.V. voor de Geflex en Gesave regelingen. De vermogensbeheerders GEAM, BlackRock en TREF hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat, dat aangeeft hoe per mandaat mag worden belegd en welke randvoorwaarden daaraan per mandaat worden gesteld. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur. Ook worden de mandaten periodiek geëvalueerd en zo nodig aangepast. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II-rapport van TKP en TKPI en een SSAE16-rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd worden. State Street Corporation geeft geen SSAE16-rapportage af over de periode 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011. State Street Corporation heeft over deze periode een comfort letter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter toegezegd over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar SSAE16-rapport.)
7.9
Statutenwijziging
De statuten zijn in 2011 niet gewijzigd.
55
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
8.
Verwachte gang van zaken
In de loop van 2011 zijn er een aantal ontwikkelingen geweest die in 2012 leiden tot nieuwe wetsvoorstellen die het pensioenfonds gaan raken, maar ook andere ontwikkelingen die mogelijk tot wijzigingen voor het pensioenfonds leiden. We noemen hieronder een aantal van de belangrijkste. Wettelijke ontwikkelingen Er zijn een aantal wetsvoorstellen ingediend die van invloed zullen zijn op de pensioenregeling en op de structuur van het pensioenfonds. - Ten eerste zal op termijn de AOW-leeftijd gaan stijgen. Dit heeft voor het pensioenfonds een aantal gevolgen, waaronder dat waarschijnlijk de standaardpensioendatum de AOWleeftijd zal gaan volgen. Daarnaast zal er een zekere flexibilsering rondom de pensioenleeftijd gaan plaatsvinden, waaronder eerder of later met pensioen en mogelijk deeltijdpensioen. Een ander gevolg is dat de pensioenregeling beter houdbaar wordt naar de toekomst toe: als de gemiddelde leeftijdsverwachting blijft stijgen, zal ook de pensioenleeftijd blijven stijgen. Daardoor blijft er een betere balans tussen de opbouwperiode en uitkeringsperiode dan nu het geval is. - Ten tweede staat goed pensioenfondsbestuur ter discussie. Er is in maart een wetsvoorstel ingediende waardoor mogelijk de structuur van het pensioenfonds in de toekomst anders ingericht moet worden en waarin aanvullende eisen aan bestuurders worden gesteld. Mogelijk leidt dit tot een samengaan van Deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. Daarnaast opent het wetsvoorstel ook mogelijkheden het bestuur zelf anders in te richten. Afgezien hiervan is nog steeds de implementatie van het pensioenakkoord een punt van discussie wat vroeg of laat zal gaan leiden tot verdere wetgeving. Het pensioenfonds volgt de ontwikkelingen nauwlettend en zal zich, na invoering van nieuwe wetgeving, moeten gaan beraden op welke wijze hiermee om te gaan. Vermogensbeheer In de loop van 2011 is geconstateerd dat het huidige beleid moet worden aangepast aan de zich snel veranderende omgeving. Binnen de beleggingscommissie is daarom een werkgroep ingesteld die een stappenplan heeft ontwikkeld hoe het beleggingsbeleid er uit zou moeten zien. Daartoe zijn eerst de beleggingsbeginselen vastgesteld (de Investment Beliefs). Van daar uit en vanuit de bestaande situatie is een nieuwe modelportefeuille in concept opgesteld. Dit betreft een nieuwe invulling binnen de kaders van het bestaande strategische beleid. De opzet is dit in 2012 uit te gaan voeren. Hiertoe moeten nog vele stappen worden gezet. Het Beleggingsplan 2012 is dan ook dit jaar meer een “levend” document dan het jaarlijkse beleggingsplan in voorgaande jaren was. Pensioencommunicatie Het bestuur had zich voor 2011 voorgenomen om de communicatie ook explicieter te maken aan bepaalde doelgroepen. In 2011 is hieraan voldaan door het geven van voorlichtingssessies aan deelnemers die 50 jaar werden over hun pensioensituatie. Omdat dit de eerste keer was dat een dergelijke presentatie werd gehouden werden ook 50 plussers uitgenodigd deel te nemen. De bedoeling was de deelnemers zich beter bewust te maken van hun pensioensituatie op een zodanig tijdstip dat zij hier nog aan konden werken. Dit beleid wordt in 2012
56
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
voortgezet. Daarnaast heeft de communicatiecommissie een lezerspanel ingesteld die de commissie kan helpen de communicatie ook zo vorm te geven dat ze beter “landt” bij de deelnemers en gepensioneerden. Na interne evaluatie, waar uit bleek dat het lezerspanel een grote toegevoegde waarde heeft, heeft de communicatiecommissie besloten hiermee door te gaan. In 2012 wordt ook een uitgebreid communicatieplan voor een periode van drie jaar vastgesteld. Relatie met de werkgever Het bestuur heeft het afgelopen jaar een regelmatig overleg gehad met de onderneming over onder andere het gevoerde beleid en diverse andere onderwerpen die het pensioenfonds dan wel de relatie tussen pensioenfonds en onderneming raken. De uitvoeringsovereenkomst is gewijzigd in die zin dat de looptijd is teruggebracht van een periode van 3 jaar naar een periode van een jaar. De opzegtermijn is hetzelfde gebleven. In de reguliere overlegvergaderingen is de onderneming gevraagd of zij nog steeds het risicoprofiel van de beleggingen en van het pensioenfonds accepteert en dit is telkenmale bevestigd. Dit regelmatige overleg zal ook in 2012 worden voortgezet. Deskundigheidsplan In het streven van voortgaande professionalisering van pensioenfondsbesturen zijn er aanvullende richtlijnen opgesteld door DNB waarin besturen niet alleen op deskundigheid maar ook op competenties moeten worden beoordeeld en het deskundigheidsplan op een andere wijze moeten inrichten. In 2012 wordt daarom een nieuw, veel uitgebreider, deskundigheidsplan geformuleerd. Daarnaast zal er ook aandacht worden geschonken aan werving en selectie van toekomstige bestuurders.
Bergen op Zoom, 10 mei 2012
mr. ir. F. Grever, voorzitter ing. T.A.M. Dekkers BSC, secretaris J.L. Boot dr. ir. J.G.M. van Gisbergen ir. W. Grin mw. mr. D. Hameetman ing. L.J.M. de Smet F.R.E. Mortier
57
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Jaarrekening
58
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.
Jaarrekening
9.1
Balans
Bedragen x € 1.000 ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen voor risico deelnemers Vorderingen en overlopende activa Overige activa TOTAAL ACTIVA
[1] [2] [3] [4]
31-12-2011
31-12-2010
685.033 10.603 26.868 13.760 736.264
684.326 11.397 1.155 17.771 714.649
-34.623 758.854 10.603 483 947
50.699 646.582 11.397 0 5.971
736.264
714.649
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Derivaten Overige schulden en overlopende passiva TOTAAL PASSIVA [.]
[5] [6] [7] [9] [10]
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 68.
59
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 BATEN Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Herstelpremie Premiebijdragen voor risico deelnemers Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico deelnemers Overige baten
2011
2010
[11] [12] [13]
39.482 34.334 1
27.248 6.700 4
[14]
-27.030
52.164
[15] [16]
-265 246
1.134 41
46.768
87.291
18.874 1.177
16.905 1.118
Totaal baten LASTEN Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Pensioenopbouw - Toeslagverlening - Rentetoevoeging - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten - Wijziging grondslagen - Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers Mutatie overige technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Overige lasten
[17] [18]
[19]
113.232
79.547
13.736 3.586 8.346 104.717
10.758 8.330 7.307 58.921
-1.008
202
-19.338 0
-17.143 12.716
3.193
-1.544 -794 -960 434 127
756 1.513 320 148
Totaal lasten
132.090
100.307
Resultaat
-85.322
-13.016
[.]
[20] [21] [22] [23]
de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 88.
60
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
2011
2010
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premies Waardeovernames
44.583 1.029
Overig
36.597 1.353
321
144
45.934
38.094
18.818 1.464
16.849 1.307
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Pensioenuitvoeringskosten (exclusief vermogensbeheer) en overige lasten
1.223
448
21.505
18.604
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
24.429
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten minus betaalde kosten vermogensbeheer Verkopen en aflossingen beleggingen
19.490
5.427
7.242
598.865
219.696
604.292
226.938
Uitgaven Aankopen beleggingen
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
628.982
247.957
628.982
247.957 -24.690
-21.019
Netto kasstroom
-261
-1.529
Mutatie liquide middelen
-261
-1.529
17.771 13.760
19.300 17.771
3.750
0
Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar De liquide middelen zijn als volgt opgebouwd: -
Deel opgenomen onder beleggingen Overige liquide middelen (opgenomen onder overige activa)
Totaal liquide middelen
61
13.760
17.771
17.510
17.771
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4
Toelichting op de jaarrekening
9.4.1
Bepaling wet- en regelgeving
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen.
9.4.2
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn
62
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Saldering Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde Valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De koersverschillen worden verwerkt onder de opbrengsten uit beleggingen. De koersen van de belangrijkste valuta per 31 december zijn: 2011 USD GBP JPN CHF SEK
0,77033 1,19717 0,01001 0,82397 0,11237
Gemiddelde 2011 0,71319 1,14950 0,00899 0,81269 0,11120
2010 0,74541 1,16705 0,00919 0,79971 0,11080
Gemiddelde 2010 0,75789 1,16879 0,00871 0,73244 0,10546
2009 0,69699 1,12553 0,00749 0,67423 0,09762
De gemiddelde koersen zijn berekend op maandbasis. Algemeen beleggingen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Belangen in door de custodian van het pensioenfonds beheerde beleggingsfondsen worden naar rato van het belang hierin gewaardeerd op hun onderliggende marktwaarde en geclassificeerd bij de betreffende beleggingscategorie.
63
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of -deelneming. Aandelen De in de onderliggende beleggingsfondsen begrepen aandelen, opties op aandelen en converteerbare obligaties zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Tevens zijn onder aandelen beleggingen in private equity funds opgenomen. Private equity funds worden gewaardeerd op basis van net asset value. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur, rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd van de leningen. De balanswaarde van de vastrentende waarden is inclusief lopende intrest. Vastgoed De belangen in beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers. De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de actuele waarde. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor risico van het fonds worden aangehouden. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op stop-loss basis worden verantwoord aan het einde van de stop-loss periode. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als kapitaalcontracten worden gewaardeerd voor de waarde van het verzekerde risico op basis van de grondslagen van het contract.
64
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of en met welk percentage de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex antecondities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • •
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2010-2060. In 2010 heeft het Actuarieel Genootschap een nieuwe prognosetafel uitgebracht. Het pensioenfonds is voor de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen overgegaan op deze nieuwe prognosetafel. De
65
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• •
•
sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgesteld correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse: “Midden/Hoog”. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen. De sterftegrondslagen zijn in het verslagjaar niet gewijzigd. Een opslag van 1% voor toekomstige excassokosten. De administratiekosten worden jaarlijks via premiebetaling voldaan. Gehuwdheidsfrequentie: • voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; • voor niet-ingegane partnerpensioenen 100%; • voor niet-ingegane aanvullende ouderdomspensioenen voor alleenstaanden 85%; • de vrouwelijke partner wordt drie jaar jonger verondersteld dan de man. Een eventuele toeslagverlening per 1 januari van het volgende boekjaar wordt indien deze onderdeel uitmaakt van het reguliere beleid reeds op 31 december van het lopende boekjaar verwerkt.
Het fonds heeft de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s gedeeltelijk herverzekerd. Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er volgens DNB onzekerheid omtrent juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan heeft DNB – in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet – besloten de RTS (rentetermijnstructuur) per ultimo 2011 vast te stellen als een gemiddelde van de RTS van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De pensioenverplichtingen van het fonds zijn berekend op basis van deze door DNB aangepaste RTS. Dit heeft geresulteerd in een positief effect op de dekkingsgraad van 2,8%. Overige technische voorzieningen De overige technische voorzieningen worden door twee onderdelen gevormd. De voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico is vastgesteld op 25% van het eigen behoud voor het jaar 2011. Deze voorziening wordt gevormd omdat het pensioenfonds een risico loopt van 125% van de te verwachten schades. In de premie die van de deelnemers wordt gevraagd, is voor 100% van deze risico's betaald. Het pensioenfonds loopt derhalve een risico van 25% van de te verwachten schades. Tevens is een voorziening gevormd voor ingegane ziektegevallen. Deze voorziening wordt opgenomen voor deelnemers die korter dan 24 maanden ziek zijn en die derhalve nog niet arbeidsongeschikt zijn. De voorziening is twee maal de risicopremie. De risicopremie is de som van de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en de premie voor het WIA-excedentpensioen over het boekjaar en het daaraan voorafgaande boekjaar Het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt gedeeltelijk herverzekerd. Met de herverzekeraar is een stoploss-verzekering gesloten die het totale risico over een contractperiode van drie jaar beperkt. Voorzieningen voor risico van deelnemers Dit betreffen de verplichtingen uit hoofde van het Individueel Pensioensparen en de Beschikbare premieregeling. Hierbij ligt het beleggingsrisico bij de deelnemers. De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
66
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Resultaatbepaling De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten uit beleggingen Onder directe beleggingsopbrengsten worden alle ontvangen beleggingsopbrengsten verstaan, zoals ontvangen renten, dividenden en soortgelijke opbrengsten. Alle koersfluctuaties worden onder de indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. Dit betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardewijzigingen alsmede valutaresultaten. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en dergelijke. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
67
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4.3
Toelichting op de balans
Bedragen x € 1.000 ACTIVA 2011
2010
[1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Liquide middelen Totaal
316.812 300.467 64.004 3.750 685.033
370.799 285.778 27.749 684.326
Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Overige mutaties Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
370.799 1.037 -12.049 589 -43.564 316.812
304.302 23.705 -758 0 43.550 370.799
Waarvan: Private Equity Fund (GEAM) Aandelen, participaties Euro Equity (GEAM) Aandelen, participaties Global Equity (GEAM) Aandelen, participaties Emerging Equity GEAM) Aandelen, participaties China Equity (GEAM) Totaal
12.528 170.220 103.894 17.131 13.039 316.812
11.559 194.064 126.275 22.029 16.872 370.799
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 266 miljoen (2010: € 275 miljoen). Stichting Pensioenfonds SABIC-IP belegt niet in de werkgever SABIC-IP en er is geen sprake van uitlenen van aandelen. Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de US Dollar. De marktwaarde is $ 16.263k (2010: $ 15.507k) met een tegenwaarde = € 11.559k (2010: € 11.559k). Het valuta risico op aandelen wordt deels afgedekt. Stichting Pensioenfonds SABIC-IP belegt in aandelen-fondsen van GEAM met een belang groter dan 5%. In onderliggende fondsen zijn er geen aandelenposities met een belang groter dan 5% van de belegging in aandelen (2010: geen). De liquide middelen verantwoord onder beleggingen staan niet ter vrije beschikking van het fonds, hiervoor is pandrecht verstrekt aan een vermogensbeheerder.
68
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Overige mutaties Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
285.778 610.681 -609.698 7.578 6.128 300.467
279.506 219.509 -218.937 4.981 719 285.778
2011
2010
59 0 147.738 147.408 5.529
122 140.962 144.694 0 0
De overige mutaties betreffen hoofdzakelijk opgebouwde intrest.
Waarvan: Onderhandse lening, inclusief rente Obligaties, participaties Fixed Income (GEAM) Obligaties via vermogensbeheerder BlackRock Obligaties General Electric Investments Co Overig
De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 294 miljoen (2010: € 270 miljoen). Er is geen sprake van het uitlenen van vastrentende waarden.
De onderstaande vastrentende waarden een belang van meer dan 5% van de belegging in vastrentende waarden:
Bedragen * € 1.000
Italiaanse staatobligaties Duitse staatsobligaties Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
2011 € 0 50.984 56.374 13.200
Vastgoedbeleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Overige mutaties Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
% 0,0% 17,0% 18,8% 4,4%
2010 € 26.299 63.269 33.634 17.068
27.749 35.079 0 58 1.118 64.004
69
% 9,2% 22,1% 11,8% 6,0%
28.851 381 0 0 -1.483 27.749
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Waarvan: Participaties niet-beursgenoteerde fondsen Partcipaties in beursgenoteerde fondsen Overig
26.422 37.181 401
25.148 2.601 0
De verkrijgingsprijs van vastgoed in niet-beursgenoteerde fondsen (TREF) bedraagt per balansdatum € 33,5 miljoen (2010: € 33,0 miljoen). De verkrijgingsprijs van het beursgenoteerde vastgoed bedraagt € 34,6 miljoen (2010: € -)
Onderstaande vastgoedbeleggingen hebben een belang van meer dan 5% van de belegging in vastgoed:
Bedragen * € 1.000
Q-Park NV ING Real Estate Institutioneel woningfonds Vesteda Woningen Nordic Investment Fund
2011 € 4.218 -
% 6,6% < 5% < 5% < 5% < 5%
2010 € 4.169 5.801 1.560 1.626 1.456
% 15,0% 20,9% 5,8% 5,9% 5,3%
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en – schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals private equity en vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en –technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
70
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Ten aanzien van de waardering kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Bedragen * € 1.000 Directe marktnotering
Per 31 december 2011 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Derivaten Totaal Per 31 december 2010 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Totaal
Afgeleide marktnotering
Waarderingsmodellen en -technieken niet gebaseerd op marktdata
Totaal
304.284 304.157 37.583 0
0 0 0 0
12.528 59 26.422 -483
316.812 304.216 64.005 -483
646.024
0
38.526
685.033
359.240 285.656 2.601
0 0 0
11.559 122 25.148
370.799 285.778 27.749
647.497
0
36.829
684.326
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken van directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en –technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde zijn: • De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de reële waarde.
71
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Liquide middelen Overige Totaal
2011
2010
4.889 4.168 4 871 671 10.603
4.097 3.896 5 1.646 1.753 11.397
Betreft beleggingen in beleggingsfondsen (Delta Lloyd, Robeco, OHRA) u.h.v. de Geflex- en Gesave-regeling. De ondere “overige” opgenomen beleggingen in de lifecycle-funds betreffen o.a. grondstoffen, private equity en hedgefunds.
[3] Vorderingen en overlopende activa Overlopende rente banken rekening-courant Nog te ontvangen rebates GEAM Vordering inzake verkoop private equity Afrekening premie (inclusief herstelpremie) Overige Totaal
52 471 2.083 24.237 25 26.868
128 969 0 0 58 1.155
[4] Overige activa Bank, rekening-courant ING Bank, rekening-courant RABO Bank, ABN-AMRO Top Deposito Plusrekening Totaal
13.670 18 72 13.760
10.638 181 6.952 17.771
De tegoeden bij banken rekening-courant staan ter vrije beschikking van het fonds.
PASSIVA [5] Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Stand begin boekjaar Resultaat boekjaar Stand einde boekjaar
50.699 -85.322 -34.623
72
63.715 -13.016 50.699
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
[6] Technische voorzieningen Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Overige technische voorzieningen
Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging uit hoofde van overname van rechten Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Aanpassing sterftegrondslagen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Stand einde boekjaar
2011
2010
756.663 2.191 758.854
643.431 3.151 646.582
643.431 12.388 3.586 8.346 104.717 -1.008 1.348
563.883 10.758 8.331 7.307 58.921 -1.469 1.671
-19.338 0 3.193 756.663
-17.143 12.716 -1.544 643.431
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,75% (2010: 3,46%) 2011 Het bestand van deelnemers is als volgt samengesteld (in aantallen): Actieve deelnemers 1.470 Pensioengerechtigden 2.752 Gewezen deelnemers 995 5.217
1.434 2.805 896 5.135
Overige technische voorzieningen Stand begin boekjaar Dotatie Stand einde boekjaar
3.151 -960 2.191
1.638 1.513 3.151
1.613 578
1.595 1.556
Waarvan: Voorziening voor ingegane ziektegevallen Voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's
2010
De afname voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico wordt veroorzaakt door vrijval van de in 2008, 2009 en 2010 opgebouwde voorziening in verband met de beeindiging van de driejarige periode van het herverzekeringscontract. Per 1 januari 2012 is een nieuw contract afgesloten met een looptijd van vijf jaar.
73
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 13 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar. Jaarlijks stelt het bestuur van het pensioenfonds de toeslagen van de aanspraken van de diverse groepen van deelnemers vast. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2012 een toeslag verleend van 1,35% (1 januari 2011: 0,80%). Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Het bestuur heeft gezien de financiële positie van het fonds over 2011 geen toeslag verleend aan de gewezen deelnemers (1 januari 2011: 1,58%). Inhaaltoeslagverlening voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Onder bepaalde omstandigheden kunnen in het verleden niet toegekende toeslagen alsnog worden toegekend. Er is geen recht op deze toeslagverlening en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre in de toekomst deze toeslagen alsnog kunnen worden verleend. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de voorwaardelijke pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. Hieronder volgt een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende voorwaardelijke toeslagen.
Volledige toeslagverlening
Toegekende toeslagen per 1 januari 1,32%
Verschil 0,00%
Jaar 2008
1,32%
Jaar 2009
3,06%
0%
-3,06%
Jaar 2010
0,38%
3,44%
+3,06%
Jaar 2011
1,58%
1,58%
0,00%
Jaar 2012
2,63%
0,00%
-2,71%
74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
[7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand begin boekjaar Premies Waardeoverdrachten Rendement Stand einde boekjaar Waarvan: Geflex-regeling Gesave-regeling [8] Langlopende schulden Stand begin boekjaar Rentevergoeding boekjaar (2,3%; 2009 12,4%) Aflossing Stand einde boekjaar
2011
2010
11.397 1 -530 -265 10.603
10.641 4 -382 1.134 11.397
10.068 535
10.803 594
0 0 0 0
756 18 -774 0
In 2010 is de langlopende schuld afgelost. Dit betrof het suppletiefonds waarin tekorten en overschotten van de premie-inhouding van overlijdensrisicoverzekering van werknemers werden verrekend.
[9] Derivaten Passiva Valutaderivaten Totaal einde boekjaar
483 483
0 0
[10] Overige schulden en overlopende passiva Crediteuren FVP-premies afvloeiingsregeling Voorlopige afrekening pensioenpremies Afdracht loonheffing en sociale lasten Overige schulden Overlopende posten Totaal einde boekjaar
124 0 0 465 21 337 947
129 160 4.835 429 21 397 5.971
9.4.3.1
Risicobeheer
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van de in paragraaf 3.3 genoemde risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • • • •
Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Toeslagverleningbeleid.
75
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies en, met ingang van 2011, een risicobudget. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid is in 2011 gebruik gemaakt van valutaderivaten. Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt geconfronteerd met risico’s. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad per 1 januari Effect premies Effect toeslagverlening Effect beleggingsresultaat Effect rentetermijnstructuur Effect kanssystemen Effect waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken Effect aanpassing levensverwachting Dekkingsgraad per 31 december
2011 107,8% 6,6% 1,6% -5,0% -15,0% -0,3%
2010 111,3% 1,6% -0,1% 7,7% -10,5% 0,5%
-0,3% 0,0% 95,4%
-0,3% -2,4% 107,8%
Ultimo 2011 is aan de hand van het standaardmodel van DNB per risicofactor de vereiste solvabiliteit bepaald, die uitkomt op 124,60% (2010: 128,27%). Het vereist eigen vermogen is in 2011 gebaseerd op de strategische portefeuille en voor 2010 op de werkelijke portefeuille. Bij de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt de hoogste uitkomst van de berekening gebaseerd op strategische en de werkelijke portefeuille gehanteerd.
76
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vereiste solvabiliteit per risicofactor: Risicofactor
Benodigde solv.
Toelichting
2011
2010
Renterisico vastrentende waarden Renterisico VPV Totaal renterisico (S1)
-1,88 11,83 9,95
-2,29 14,75 12,47
Duratie-afh. renteschok Effect op passiva
Aandelenrisico - ontwikkelde markten - emerging markets - private equity Vastgoedrisico indirect Totaal zakelijke waarden risico (S2)
12,15 2,18 0,56 2,65 16,93
13,99 3,66 0,65 1,30 18,71
Mutatie Mutatie Mutatie Mutatie
Valutarisico (S3) Grondstoffen risico (S4) * Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Standaard-formule
3,84 3,13 1,17 5,02 24,60
5,90 0,00 0,28 5,06 28,271
25% 35% 30% 25%
Mutatie 20% Mutatie 30% Spread 1,4 Effect op passiva Toetsingsverschil = 0,00
*Opslag voor actief beheer is gehanteerd onder S4, S4 is bevat geen grondstofrisico.
Marktrisico De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur bewaakt de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek aan het bestuur gerapporteerd. Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration.
1
Standaardformule: √(S12 + S22 + 0,5 x 2 x S1 x S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
77
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en kan als volgt worden toegelicht:
Bedragen * € 1.000
Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Balanswaarde ultimo 2011
2011
2010
300.467
5,6
5,5
758.854
18,2
17,6
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: Bedragen * € 1.000 Resterende Resterende < 5 jaar Resterende 10 jaar Resterende
2011
looptijd ≤ 1 jaar looptijd > 1 jaar en
2010
€ 19.617
% 6,5%
€ 30.716
% 10,7%
129.027
42,9%
116.843
40,9%
96.118 55.705
32,1% 18,5%
82.862 55.357
29,0% 19,4%
300.467
100,0%
285.778
100,0%
looptijd ≥ 5 jaar < looptijd ≥ 10 jaar
Totaal
De presentatie van de vastrentende waarden in bovenstaande looptijden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen. De resterende looptijd van de verplichtingen kan als volgt worden weergegeven: Bedragen * € 1.000 Resterende looptijd Resterende looptijd < 10 jaar Resterende looptijd en < 20 jaar Resterende looptijd Totaal
2011 ≤ 5 jaar > 5 jaar en
2010
€ 104.640
% 13,8
€ 96.569
% 14,9%
108.415
14,3
97.899
15,1%
220.427 325.372
29,0 42,9
186.223 265.891
28,8% 41,1%
758.854
100,0%
646.582
100,0%
> 10 jaar ≥ 20 jaar
78
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Valutarisico Het percentage dat buiten de eurozone wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 23,0% (2010: 23,0%) van de beleggingsportefeuille en is voor 11% afgedekt. In principe dient tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Het valutarisico van de beleggingen in vastrentende waarden wordt afgedekt naar de euro, indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s. Ultimo 2011 is de feitelijke situatie in overeenstemming met het beleggingsbeleid. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt € -483 (2010: € 0). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie na afdekking als volgt worden gespecificeerd: Bedragen * € 1.000
Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Overige Totaal
2011
2010
113.108 0 28.522 461
156.298 0 0 1.204
142.091
157.502
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen * € 1.000
2011
2010
Voor afdekking
Valutaderivaten
Nettopositie (na)
Nettopositie (na)
525.360
17.099
542.459
526.824
GBP JPY USD Overige Totaal niet EUR
11.093 12.257 86.944 49.379 159.673
-1.915 -1.791 -13.876 0 -17.582
9.178 10.466 73.068 49.379 142.091
9.563 13.006 86.666 48.267 157.502
Totaal
685.033
-483
684.640
684.326
EUR
Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de Amerikaanse dollar. De dollarexposure van de beleggingen in Private Equity wordt niet afgedekt. Per 31 december 2011 is
79
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
de marktwaarde $ 16.262.645 (2010: $ 15.507.100) met een tegenwaarde van € 12.527.554 (2010: € 11.559.085). Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Diversificatie betreft niet alleen spreiding binnen een portefeuille naar sectoren, geografie en debiteuren, maar ook tussen de verschillende beleggingsportefeuilles. De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt: Bedragen * € 1.000
Participaties in vastgoedmaatschappijen Totaal
2010
2011 €
%
€
%
64.005
100,0%
27.749
100,0%
64.005
100,0%
27.749
100,0%
De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt: Bedragen * € 1.000
Europa Noord Amerika Azië Oceanië Totaal
2011
2010
€ 37.040 10.749 9.138 7.078
% 57,9% 16,8% 14,3% 11,0%
€ 27.749 0 0 0
% 100,0% 0,0% 0,0% 0,0%
64.005
100,0%
27.749
100,0%
80
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt: Bedragen * € 1.000
Duurzame consumentengoederen Niet-duurzame consumentengoederen Energie Financiële instellingen Industrie Informatietechnologie Basismaterialen Telecommunicatie Nutsbedrijven Overige Totaal
2010
2011 € 19.284
% 6,1%
€ 23.649
% 6,4%
52.649 32.157 45.619 39.614 17.597 34.706 31.789 7.611 35.786
16,6% 10,2% 14,4% 12,5% 5,6% 11,0% 10,0% 2,4% 11,2%
52.812 35.960 63.537 60.976 12.344 43.944 39.710 12.834 25.033
14,2% 9,7% 17,1% 16,4% 3,3% 11,9% 10,7% 3,5% 6,8%
316.812
100,0%
370.799
100,0%
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: Bedragen * € 1.000
Afrika Azië Europa Noord-Amerika Oceanië Zuid-Amerika Totaal
2011
2010
€ 1.661 38.089 205.602 65.591 701 5.168
% 0,5% 12,1% 64,9% 20,7% 0,2% 1,6%
€ 3.629 54.657 229.727 70.887 1.436 10.463
% 1,0% 14,7% 62,0% 19,1% 0,4% 2,8%
316.812
100,0%
370.799
100,0%
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen lijdt.
81
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. De vastrentende portefeuille is vrijwel geheel in de eurozone belegd door een combinatie van restricties die aan de mandaten zijn gesteld, waarbij aan de tegenpartijen hoge eisen aan kredietwaardigheid zijn gesteld en limieten aan de omvang van de beleggingen per debiteur. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000 Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Cash en open transacties Totaal
2011
2010
165.898 153.850 286.499 15.743 42.075 20.968
199.703 160.415 233.602 62.037 20.150 8.419
685.033
684.326
De verdeling naar regio van de beleggingen is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000 Mature markets BRIC landen Andere emerging markets Totaal
82
2011
2010
642.950 20.501 21.582
628.540 38.023 17.763
685.033
684.326
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen in vastrentende waarden naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Cash en open transacties Totaal
2011
2010
165.897 71.811 47.835 7.787 1.878 5.259
199.702 69.122 10.942 2.469 0 3.543
300.467
285.778
De verdeling naar regio van de beleggingen in vastrentende waarden is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000
Mature markets BRIC landen Andere emerging markets Totaal
83
2011
2010
299.820 647
285.086 0 692
300.467
285.778
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille is weergegeven in het volgende overzicht: Bedragen * € 1.000
AAA AA+ AA AAA+ A ABBB+ BBB BBB-
Not-rated Totaal
2010
2011 € 199.643 3.316 3.854 9.016 9.690 28.581 15.588 12.491 9.955 3.013 5.320
% 66,4% 1,1% 1,3% 3,0% 3,2% 9,5% 5,2% 4,2% 3,3% 1,0% 1,7%
€ 193.872 25.441 35.824 4.763 1.774 4.558 3.748 6.496 2.807 2.830 3.665
% 67,8% 8,9% 12,5% 1,7% 0,6% 1,6% 1,3% 2,3% 1,0% 1,0% 1,3%
300.467
100,0%
285.778
100,0%
De vastrentende waarden worden in principe via gereglementeerde markten verhandeld. De rating is gebaseerd op Standard & Poors. De not-rated fondsen betreffen met name beleggingen in cash en nog niet afgewikkelde transacties. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Een groot deel van de beleggingen is geïnvesteerd in beleggingsfondsen van GEAM (€ 318,8 miljoen, 46,5%). De grootste posten zijn ogenschijnlijk de beleggingen in de diverse beleggingsfondsen van GEAM. Binnen die fondsen echter zijn de beleggingen, overeenkomstig de voor die fondsen geldende voorschriften, goed gediversifieerd. Wat resteert zijn een aantal posten in de vastrentende waarden portefeuille.
84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In onderstaande tabel worden de posten weergegeven die binnen deze fondsen voor meer dan 2% van het balanstotaal uitmaken: Bedragen * € 1.000
2010
2011 €
%
€
10.536 50.984 56.374 13.200
1,4% 6,9% 7,7% 1,8%
26.299 63.269 33.634 17.068
%
Vastrentende waarden Italiaanse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
3,8% 9,0% 4,8% 2,4%
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. • Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2010-2060 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden.
85
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen binnen het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico. • Operationeel-/uitbestedingsrisico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein en heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur van het pensioenfonds vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de externe uitvoerders over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van de uitvoerders TKP een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. In 2010 is het ISAE rapport uitgebreid met een procesbeschrijving inzake monitoring van uitbesteding van activiteiten die worden uitgevoerd door derden voor TKP. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de ISAE 3402-rapportage. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2011 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Tevens wordt verklaard dat in de periode vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd.
86
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
9.4.4
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP Pensioen BV per 1 januari 2007. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie en bestuursondersteuning voor een periode van 4 jaar met een opzegtermijn van 9 maanden. Wanneer niet is opgezegd wordt na deze periode de overeenkomst telkens automatisch verlengd voor een periode van één jaar. De vergoeding voor 2011 bedraagt 637 duizend (2010: € 670 duizend). Het pensioenfonds heeft een overeenkomst afgesloten met State Street Bank per 2 december 2009. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake bewaarneming van effecten en beleggingsadministratie voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 60 dagen voor de pensioenfonds en een opzegtermijn van 6 maanden voor de vermogensbeheerder. Het pensioenfonds heeft aan GE Asset Management meerdere mandaten in beheer gegeven. Deze zijn alle terstond opzegbaar, behoudens het mandaat International Private Equity. Dit mandaat is gegeven met een toezegging tot storting van in totaal $ 20 miljoen voor het International Private Equity Fund I (IPE I)en $ 15 miljoen in het International Private Equity Fund II (IPE II). IPE I is inmiddels in een afwikkelfase gekomen en er rust daar geen verplichting tot bijstorting meer op. De toezegging voor IPE II bedroeg initieel $ 15 miljoen. Ultimo 2011 staat er nog voor $ 13,769,758 aan toezeggingen open. Het pensioenfonds is met BlackRock een Investment Management Agreement aangegaan voor het beheer van een beleggingsportefeuille in vastrentende waarden. Deze overeenkomst is terstond opzegbaar door het pensioenfonds, terwijl BlackRock een termijn van 6 maanden in acht moet nemen voor beëindiging van de overeenkomst. De vergoeding voor 2011 bedraagt € 296 duizend. Het pensioenfonds participeert verder in een Fonds voor Gemene Rekening (TREF) voor het beheer van een onroerend goed portefeuille welke wordt beheerd door TKP Investments. Deze participatie heeft een langlopend karakter.
87
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4.5
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 [11] Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Pensioenpremie Afrekening vorig boekjaar Koopsommen FVP Koopsommen individueel en afvloeiing Totaal Premie-inkomsten
2011
2010
39.154 328 39.482
27.152 51 0 45 27.248
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt: Kostendekkende premie 42,5 Gedempte premie 39,2 Feitelijke premie 73,5
28,8 27,2 33,9
De kostendekkende premie op rts-basis voor 2011 bedraagt € 42,5 miljoen (2010: € 28,8 miljoen). Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen. De gedempte premie bedraagt € 39,2 miljoen (2010: € 27,2 miljoen). De feitelijke premie inclusief herstelbijdrage bedraagt € 73,5 miljoen (2010: € 33,9 miljoen). De Pensioenwet eist dat minimaal de gedempte premie in rekening wordt gebracht. De feitelijke premie is gelijk aan de gedempte premie vermeerderd met de herstelbijdrage. Hiermee is aan de eisen van de Pensioenwet voldaan. De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgever in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgever ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven.
Bedragen x € 1.000 [12] Herstelpremie Voorlopige herstelbijdrage Additionele herstelbijdrage Totaal [13] Premiebijdragen voor risico deelnemers [14] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal
88
2011
2010
7.900 26.434 34.334
6.700 6.700
1
4
302 -39.787 -39.485
291 47.252 47.543
8.623 6.352 14.975
4.993 2.211 7.204
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
VASTGOEDBELEGGINGEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastgoedbeleggingen totaal
726 1.118 1.844
450 -1.483 -1.033
0 -1.755 -1.755
0 0 0
2011
2010
21 0 21
232 0 232
Totaal bruto beleggingsresultaten
-24.400
53.946
waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
9.672 -34.072
5.966 47.980
-2.630
-1.782
-27.030
52.164
-265
1.134
7 239 246
40 1 41
16.206 214 2.016 126 101 184 27 18.874
14.472 178 1.824 118 116 193 4 16.905
Derivaten Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Derivaten totaal
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal
Het totaal rendement in 2011 bedraagt -4,1% (in 2010: 7,7%)
Af: kosten vermogensbeheer Totaal netto beleggingsresultaten
[15] Beleggingsresultaten voor risico deelnemers [16] Overige baten Interest waardeoverdrachten Interest overig Totaal [17] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-aanvulling Afkopen Totaal
89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
[18] Pensioenuitvoeringskosten Bestuurskosten Kosten verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten accountants Controle- en advieskosten actuaris Overige advieskosten Contributies en bijdragen Dwangsommen en boetes Overige
138
40
1 637 59 26 46 57 0 213 1.177
0 691 48 92 1 71 0 175 1.118
Accountantshonoraria In het boekjaar en vorig boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2011 2010 Controle van de jaarrekening 59 45 Andere controlewerkzaamheden 0 Andere niet-controlediensten 3 Totaal 59 48 De kosten 'Controle van de jaarrekening' bevat € 15 duizend aan afrekeningen van het voorgaande jaar (2010: € 1 duizend). Personeel Bij het fonds is gedurende het boekjaar 1 werknemer (2010: 1 werknemer) in dienst. Dit betreft de directeur van het pensioenfonds. Omdat een opgave van de bezoldiging kan worden herleid tot één enkele natuurlijke persoon, mag deze op basis van artikel 383, lid 1, titel 9, boek 2 BW achterwege blijven. Financiële vergoeding bestuurders De bestuurskosten bevatten de kostenvergoedingen voor de statutaire bestuurders (2011: € 9 duizend en 2010: € 6 duizend). De bestuurders ontvangen geen andere bezoldigingen van het fonds voor de uitvoering van hun functie als bestuurslid. Financiële vergoeding verantwoordingsorgaan De leden van het Verantwoordingsorgaan hebben in 2011 € 1 duizend (2010: geen) aan kostenvergoedingen van het pensioenfonds ontvangen voor de uitvoering van hun functie als lid van het Verantwoordingsorgaan. [19] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen.
90
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Toeslagverlening De toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Het pensioenfonds streeft ernaar de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (afgeleid) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan worden ingehaald. De pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieve deelnemers worden jaarlijks onvoorwaardelijk aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Rentetoevoeging De rentetoevoeging in de actuariële analyse is in 2011 is berekend met de 1-jaarsrente van de RTS-curve zijnde 1,3%. Wijziging marktrente De gemiddelde marktrente is per 31 december 2011 2,9% (2010: 3,8%) en daarmee 0,9%-punt lager dan per 31 december 2010. Als gevolg van deze daling van de marktrente diende € 104,7 miljoen te worden toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De gevolgen van waardeovernames en waardeoverdrachten worden meegenomen in de berekening van de voorziening. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging grondslagen Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Op basis van een onderzoek naar gerealiseerde sterfte binnen de portefeuille zijn deze correctiefactoren in het vierde kwartaal 2010 vastgesteld. Vervolgens heeft het bestuur besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde
91
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De leeftijdscorrecties zijn hierdoor vervallen. In het verslagjaar zijn de grondslagen niet gewijzigd.
[20] Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers Pensioenopbouw Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Totaal mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers
2011
2010
0 -582 -212
4 -382 1.134
-794
756
[21] Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening voor ingegane ziektegevallen Mutatie voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's Totaal
18
1.044
-978 -960
469 1.513
[22] Saldo overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten risico pensioenfonds Uitgaande waardeoverdrachten risico pensioenfonds Saldo waardeoverdrachten risico deelnemers Totaal
-447 934 -53 434
-1.369 1.304 385 320
[23] Overige lasten Premie kapitaalverzekering Interestlasten waardeoverdrachten Interestlasten overige Totaal
97 28 2 127
79 51 18 148
9.4.6
Verbonden partijen
Transacties met bestuurders Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn:
92
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• • •
•
•
•
•
•
•
de werkgever is verplicht al haar werknemers die voor het deelnemersschap in aanmerking komt aan te melden voor deelneming in het fonds; de werkgever is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; SABIC-IP is gehouden het fonds gevraagd en ongevraagd te informeren over alle ontwikkelingen binnen de vennootschap die van invloed kunnen zijn op de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen. Daarnaast verplicht SABIC-IP zich de overeengekomen gegevens inzake werknemers tijdig en volledig aan het fonds te verstrekken; SABIC-IP informeert het fonds schriftelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. Het bestuur stelt vervolgens uiterlijk binnen drie maanden het van kracht worden van de gewijzigde pensioenovereenkomst een gewijzigd pensioenreglement op. Het bestuur draagt er zorg voor dat het pensioenreglement in overeenstemming is met de (wijziging van de) pensioenovereenkomst, alsmede met de onderhavige overeenkomst; maandelijks is de aangesloten onderneming een voorschotpremie verschuldigd aan het fonds. Na afloop van het boekjaar wordt een definitieve premie vastgesteld. De premiemethodiek wordt beschreven in hoofdstuk 7 van de ABTN; indien en voor zover het fonds beschikt over een vermogen dat groter is dan het gewenst eigen vermogen, is er sprake van een vermogensoverschot. Het bestuur van het fonds kan in die situatie besluiten tot een restitutie in de vorm van premiekorting. Premiekortingen zijn alleen mogelijk in overeenstemming met wettelijke regelingen (met name artikel 129 PW), de aanwijzingen van DNB, statuten, reglementen en de ABTN. Indien en zolang de vermogenspositie van het fonds lager is dan het minimum vereist eigen vermogen dan zal het fonds een herstelplan vaststellen en zal de aangesloten onderneming een aanvullende vermogensdotatie doen overeenkomstig het herstelplan om de dekkingsgraad op het minimum vereist eigen vermogen te brengen, conform de bepalingen in hoofdstuk 7 van deze ABTN; ten aanzien van het toeslagbeleid is voor deelnemers categorie F2 van de beleidsregel toeslagenmatrix van DNB van toepassing. Voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is categorie D2 van toepassing. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op het toeslagbeleid; geschillen: alle geschillen die over de uitleg of toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan, zullen worden voorgelegd aan een arbitragecommissie. Partijen verklaren de uitspraak van die arbitragecommissie als bindend te beschouwen en naar de letter van deze uitspraak te handelen. In geval het vermogen van het fonds een omvang heeft bereikt waarbij de dekkingsgraad boven de 250% is gekomen dan heeft SABIC Innovative Plastics BV, met inachtneming van bepaalde uitgangspunten, recht tot terugbetaling van het vermogen boven de dekkingsgraad van 250%.
93
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De overeenkomst is in werking getreden per 1 januari 2007 en per 30 juni 2011 gewijzigd qua looptijd. De looptijd is nu 1 jaar met een opzegtermijn van 1 jaar, waardoor de afloopdatum thans 31 december 2013 is, tenzij stilzwijgend wordt verlengd. Bergen op Zoom, 10 mei 2012
mr. ir. F. Grever, voorzitter ing. T.A.M. Dekkers BSC, secretaris J.L. Boot dr. ir. J.G.M. van Gisbergen ir. W. Grin mw. mr. D. Hameetman F.R.E. Mortier ing. L.J.M. de Smet
94
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige gegevens
95
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.
Overige gegevens
10.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2011 is ten laste van de algemene reserve gebracht.
10.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum.
96
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.3
Actuariële verklaring
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikelen 131, 132 en 133, gezien het negatieve eigen vermogen van het fonds. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
Amstelveen, 10 mei 2012
Drs. C.B. Bos AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
98
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.4
Controleverklaring van de onafhankelijk accountant
Aan: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verklaring betreffende de jaarrekening
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds Sabic Innovative Plastics te Bergen 0p Zoom gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, het kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
99
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sabic Innovative Plastics per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 10 mei 2012 KPMG ACCOUNTANTS N.V.
P.L.A. Langeveldt RA
100
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.5
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur van het fonds bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leden. De helft wordt in functie benoemd door de werkgever. De werkgeversvertegenwoordigers hoeven geen deelnemer te zijn. De andere helft (werknemersvertegenwoordigers) bestaat naar evenredigheid uit (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal leden namens de pensioengerechtigden niet groter kan zijn dan het aantal leden namens de (gewezen) deelnemers. De bestuursleden die de (gewezen) deelnemers vertegenwoordigen worden gekozen door de deelnemers uit de (gewezen) deelnemers en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. De bestuursleden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen worden gekozen door en uit de pensioengerechtigden en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. Het bestuurslidmaatschap eindigt door a. het verstrijken van de zittingsduur zonder herbenoeming of herverkiezing; b. het bedanken van het betreffende lid; c. beëindigen van het dienstverband bij de werkgever ingeval het een vertegenwoordiger van de (gewezen) deelnemers betreft; d. ontslag als bestuurslid volgens de procedure zoals neergelegd in lid 8 van artikel 6 van de statuten van het fonds; e. overlijden.
101
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlagen
102
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 1
Deelnemersbestand
Actieven Slapers Pensioengerechtigden Waarvan: (tijdelijk) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen* Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal
Stand ultimo 2010 1.434 2.805 896
106 49 122
-70 -102 -23
Stand ultimo 2011 1.470 2.752 995
635 69 173 19
86 7 17 12
-14 -7 0 -2
707 69 190 29
5.135
277
-195
5.217
Bij
Af
*Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering, bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens opgenomen onder actieven.
103
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 2
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Actuaris De actuaris is de specialist die, met behulp van levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid, toeslagenbeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve index waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Consumentenprijsindex alle huishoudens Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Crisisplan (financieel) Een beschrijving van maatregelen die een fonds op korte termijn zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Goed Pensioenfondsbestuur Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het
104
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar.
105
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. FIRM Afkorting voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. FIRM is een geïntegreerde methode voor de analyse van risico's bij alle typen ondernemingen waarop DNB toezicht houdt. Risicoanalyse wordt door de toezichthouder gebruikt om inzicht te krijgen in de risico's die samenhangen met de activiteiten die een onderneming uitvoert en de mate waarin deze een potentiële bedreiging kunnen vormen voor de toezichtdoelstellingen. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie prognosetafels. Gedempte premie Gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden. De gedempte premie kan ook berekend worden door het rendement te baseren op een verwachting voor de toekomst. Geflex Geflex is de in 1995 ingevoerde flexibele pensioenregeling van General Electric Plastics (GEP) die per 1 januari 2002 ophield te bestaan. Ze was bedoeld om GEP-medewerkers in staat te stellen te stoppen met werken op hun 62ste in plaats van hun 65ste wanneer hun gewone ouderdomspensioen in zou gaan. Gesave Gesave is de per 1 januari 2002 door de werkgever ingevoerde vrijwillige pensioenspaarregeling die door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. Binnen aangegeven grenzen kunnen deelnemers een deel van hun salaris aanwenden voor extra pensioen en/of vroegere pensionering dan volgens de basis pensioenregeling. Herstelplan Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen. Pensioenfondsen stellen in geval van een situatie van onderdekking een kortetermijnherstelplan op. Het kortetermijnherstelplan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijf jaar weer gaat voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van
106
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
(extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Indexatie Zie toeslagverlening. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat voor ons pensioenfonds uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenopbouw, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds èn de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke toeslagverlening, omdat deze conform de pensioenregeling uit de premie wordt gefinancierd. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Middelloon(regeling) Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij SABIC-IP in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling. Nabestaandenpensioen Hieronder vallen partnerpensioen en wezenpensioen. OECD Organisation for Economic Co-operation and Development. Opkomende markten Hiermee wordt bedoelt de markten van de zich ontwikkelende economieën. Dit betreft landen in Latijns Amerika, Oost-Europa, Azië en Afrika. Onderdekking (dekkingstekort) Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken.
107
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Partnerpensioen Benaming voor een vorm van nabestaandenpensioen ten behoeve van de (on)gehuwde partner met wie een (on)gehuwde deelnemer aan de pensioenregeling een gezamenlijke huishouding voert, conform bepalingen in het pensioenreglement. Pensioenfederatie Federatie die bestaat uit de voormalige instellingen: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). Pensioengrondslag Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden en vervangt de voorgaande Pensioen- en Spaarfondsen Wet (PSW). De Pensioenwet heeft tot doel waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft in 2005 een advies uitgebracht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over dit onderwerp. Deze principes zijn in overleg met de organisaties van pensioenfondsen, verzekeraars en ouderen geformuleerd. Zij gaan over transparantie en openheid, zorgvuldig bestuur, deskundigheid, intern toezicht en verantwoording. Prognosetafels Prognosetafels, gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, die de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weergeven over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, b.v. GBM en GBV 2010-2060. Private Equity Beleggingen in niet beursgenoteerde fondsen of ondernemingen. Rentetermijnstructuur Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt.
108
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Reservetekort DNB spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk, wordt gefinancierd uit de premie maar wordt slechts verleend indien de middelen van het fonds dit toelaten. Over opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks een toeslag toegekend. Deze toeslag wordt gefinancierd uit de premie en is onvoorwaardelijk. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die tenminste één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
109
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Colofon Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Plasticslaan 1 4612 PX Bergen op Zoom Correspondentieadres: TKP Postbus 501 9700 AM Groningen Bezoekadres: TKP Europaweg 27 9723 AS Groningen Telefoon Fax Internet Email
(050) 582 19 90 (050) 313 82 01 www.pensioenfondssabic-ip.nl
[email protected]
Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
110