Schoolplan Van Heemstraschool

2

1.

Inleiding. ................................................................................................................ 3 1.1 Doelen en functie van het schoolplan. ........................................................... 3 1.2 Gebruikte diagnose instrumenten................................................................... 3 1.3 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan ................................ 3 1.4 Verwijzingen ................................................................................................... 4 1.5 Bronnen.......................................................................................................... 4 1.6 Evaluatie van het plan .................................................................................... 4 2. Schoolbeschrijving................................................................................................. 5 2.1 Gegevens van de school ................................................................................ 5 2.2 Leerlingenpopulatie ........................................................................................ 5 2.3 Gegevens van het team ................................................................................. 5 2.4 De situering van de school ............................................................................. 5 2.5 Prognoses ...................................................................................................... 5 2.6 Organisatiestructuur en besturingsfilosofie .................................................... 6 3. Onderwijskundig beleid.......................................................................................... 8 3.1 De missie van de school................................................................................. 8 3.2 Algemene uitgangspunten.............................................................................. 8 3.3 Identiteit.......................................................................................................... 9 3.4 Daltonschool................................................................................................. 10 3.5 Het leerstofaanbod. ...................................................................................... 12 3.6 Leertijd.......................................................................................................... 13 3.7 Onderwijsleerproces..................................................................................... 14 3.8 De leerkracht. ............................................................................................... 16 3.9 Leerlingenzorg.............................................................................................. 17 3.10 Taalbeleid..................................................................................................... 20 3.11 ICT................................................................................................................ 21 3.12 Actief Burgerschap ....................................................................................... 22 4. Personeelsbeleid ................................................................................................. 23 4.1 Het Integraal Personeelsbeleidsplan............................................................ 23 4.2 Professionalisering. ...................................................................................... 26 5. Organisatie en beleid........................................................................................... 27 5.1 Organogram ................................................................................................. 27 5.2 Groeperingsvormen...................................................................................... 28 5.3 Regels en afspraken .................................................................................... 28 5.4 Het schoolklimaat. ........................................................................................ 29 6. Kwaliteitsbeleid.................................................................................................... 30 6.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem .............................................................. 30 6.2 Toetsing en toetsinstrumenten ..................................................................... 31 6.3 Gerealiseerde opbrengsten. ......................................................................... 32 6.4 Kengetallen in- door- en uitstroom van leerlingen. ....................................... 33 6.5 Methodevervanging ...................................................................................... 34 6.6 Gebruikt diagnose instrument....................................................................... 35 6.7 Overig kwaliteitsonderzoek........................................................................... 35 6.8 Het kwaliteitsprofiel....................................................................................... 35 7. Financieel beleid.................................................................................................. 42 7.1 Externe geldstromen. ................................................................................... 42 7.2 Interne geldstromen. .................................................................................... 42 7.3 Sponsoring ................................................................................................... 43 7.4 Begrotingen .................................................................................................. 43 Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

3

1.Inleiding. 1.1 Doelen en functie van het schoolplan. 1.1.1 Doelen van het schoolplan De doelen van dit schoolplan zijn: a. Als school (bestuur, directie, team en medezeggenschapsraad) vaststellen wat voor de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2011 voor de Van Heemstraschool het onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, algemeen strategisch beleid, financieel beleid, materieel beleid, relationeel beleid en het beleid ten aanzien van de kwaliteitszorg is en van deze beleidsterreinen een samenhangend geheel maken; b. Dit beleid zo vast te stellen, dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling; c. Een realistisch beeld geven van de dagelijkse onderwijspraktijk; d. Voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan 1.1.2 Functies van het schoolplan Het schoolplan heeft drie functies: a. Planningsdocument: Uitgangspunt is om per schooljaar te plannen welke activiteiten worden ontplooid om verbetering van het onderwijs te bewerkstelligen b. Kwaliteitsdocument: In dit schoolplan willen we het huidige onderwijs in kaart brengen en daarbij aangeven welke doelen het team wil realiseren om het onderwijs te verbeteren. c. Verantwoordingsdocument in de richting van de ouders en de landelijke overheid. 1.2 Gebruikte diagnose instrumenten Als basis voor het schoolplan zijn gebruikt: a. Het Jaarlijks Onderzoek Inspectie 2006 b. De Quick scan 2007 c. Ouderenquête 2007 d. De dagelijkse onderwijspraktijk Zie ook de hoofdstukken 6: Kwaliteitsbeleid, 6.1, 6.6 en 6.8 en de bijlage Uitwerkingen van de Integrale kwaliteitsbepaling. 1.3 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan Het concept schoolplan is besproken en aangevuld door het team, en daarna vastgesteld voor een periode van 4 jaar. Indien nodig vindt bijstelling plaats. Op voorstel van het team is het schoolplan vastgesteld door het Bestuur. De Medezeggenschapsraad heeft ingestemd met het plan. Zie ook de map Algemene bijlage: formulier van vaststelling en formulier van instemming.

Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

4

1.4 Verwijzingen In de school zijn de mappen aanwezig met documenten waarnaar we verwijzen in het schoolplan: • schoolgids • formatieplan • vakinhouden • personeelsbeleidsplan • inventaris • zorgplan • algemene bijlage • financiën • beleidszaken • diversen. 1.5 Bronnen a. Het schoolplan van de Van Heemstraschool 2003-2007 b. Materialen van Cees Bos betreffende het Schoolplan, de Quick Scan en de Kwaliteitskaarten. c. De ouder- en kinderenquête 2007 d. Strategisch beleidsplan Cambium 1.6 Evaluatie van het plan Bij het evalueren van de jaarplanning zal bekeken worden of de beleidsvoornemens van het schoolplan bijgesteld moeten worden in de periode 2007-2011.


5

2. Schoolbeschrijving 2.1 Gegevens van de school Naam : Van Heemstraschool. Adres : Uilennest 10 Postcode : 8051 HB Plaats : Hattem. Brinnummer : 05 PA De Van Heemstraschool heeft een Protestant Christelijke signatuur. Het bevoegd gezag: Stichting Cambium te Heerde. Het managementteam van de school bestaat uit: De directeur: J.J. Verdonk Onderbouwcoördinator: M. Bouwman-Reinders Bovenbouwcoördinator: H. Schoemaker Intern begeleider: G. Neuteboom-Visscher 2.2 Leerlingenpopulatie Uitgaande van de huidige leerlingenweging tellen nagenoeg alle leerlingen voor 1,0. Als we kijken naar het opleidingsniveau van de ouders, dan blijken opvallend veel ouders werkzaam in de lagere beroepsbevolking. Relatief weinig ouders behoren tot de hogere beroepsbevolking, en ook de middenlaag is matig vertegenwoordigd. Externe instanties als School Begeleidingsdienst en schoolarts maken regelmatig melding van het feit, dat de ouders onzeker zijn in het opvoeden van hun kinderen, en meer steun en begeleiding vragen dan de ouders van leerlingen op andere scholen in Hattem. Ook wijzen zij ons op het onder het gemiddelde liggende taalniveau van de leerlingen in Hattem. De schoolbevolking bestaat momenteel uit louter autochtone leerlingen. Opvallend is, dat in de kleutergroepen het aantal speciale leerlingen jaarlijks groter wordt. Voor 15 % van de kleuters wordt momenteel externe expertise ingeschakeld. Vooral het aantal ADHD en PDD-NOS gediagnosticeerde leerlingen neemt toe. 2.3 Gegevens van het team Het team bestaat voor het merendeel uit vrouwen. Het managementteam (MT) wordt gevormd door de directeur, de intern begeleider, de coördinator bovenbouw en de coördinator onderbouw. Vacatures zijn er momenteel niet. Voor verdere gegevens zie map Algemene Bijlagen: Kengetallen. 2.4 De situering van de school De school ligt naast het centrum van de stad aan een rustige één richtingverkeer straat. Het gebouw bestaat uit vaste en noodlokalen, die allen aanééngeschakeld zijn. Het schoolplein met zijn grasveld vervullen de functie van buurtspeelplaats. 2.5 Prognoses Het aantal leerlingen dat de school bezoekt zal de eerste jaren stabiliseren. In 2011 daalt het leerlingenaantal fors, doordat een dubbele groep ( 42 leerlingen) de school zal verlaten. Voor verdere gegevens zie map Formatieplan.


6

2.6 Besturingsfilosofie en organisatiestructuur Stichting Cambium wordt bestuurd door een bestuur dat haar opdracht ontleend aan de statuten. Zij treedt op als ‘toezichthoudend bestuur’. Dat betekent dat zij formeel haar bestuurlijke en toezichthoudende taken uitvoert, maar in de uitvoeringspraktijk de algemeen directeur maximaal mandateert om de bestuurlijke taken naar behoren te vervullen. Het bestuur concentreert zich hiermee op haar toezichthoudende taak. Om het handelen van de algemeen directeur richting te geven en te toetsen, heeft het bestuur een aantal richtinggevende uitspraken gedaan, het zogenaamde bestuurlijk toetsingskader. In het managementstatuut is de verhouding tussen bestuur en management vastgelegd. De algemeen directeur stelt in samenwerking met de basisschooldirecteuren een strategisch beleidsplan op. Dit strategisch beleidsplan geeft voor een periode van drie tot vijf jaar aan in welke richting de organisatie zich zal ontwikkelen. Het vormt het kader voor het op schoolniveau te ontwikkelen schoolplan en jaarplan. Via managementrapportages per kwartaal verantwoorden de basisschooldirecteuren hun vorderingen aan de algemeen directeur en de algemeen directeur aan het bestuur. 2.6.1 Besturingsfilosofie Bij de fusie in 2004 zijn uitspraken gedaan over de bestuursen managementfilosofie. In het eindrapport van de stuurgroep worden de uitgangspunten helder geformuleerd: verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk in de organisatie gelegd; managers zijn integraal verantwoordelijk. Omdat integrale verantwoordelijkheid samengaat met het afleggen van verantwoording zijn sinds september 2005 managementrapportages ingevoerd. Deze rapportages beschrijven dezelfde onderdelen als dit strategisch beleidsplan. In 2006 heeft binnen Stichting Cambium een levendige discussie plaatsgevonden naar aanleiding van het visiedocument ‘Nestvlieders’. Daarin wordt uitwerking gegeven aan de visie van het bestuur om meerschoolse directeuren aan te stellen in combinatie met de ontwikkeling van managementteams. Deze visie is gebaseerd op twee uitgangspunten. Een pragmatisch uitgangspunt: het wordt moeilijker en moeilijker om geschikte directeuren te vinden. En een inhoudelijk uitgangspunt: ruimte bieden aan de kwaliteiten van leerkrachten en hen ontwikkelperspectieven bieden. Het laatste uitgangspunt grijpt terug op de eerder geformuleerde bestuursen managementfilosofie. Het geheel is bovendien ingebed in de context van ‘de lerende organisatie’ (Senge). Lerende organisaties gaan uit van vijf disciplines: -persoonlijk meesterschap; -mentale modellen; -een gemeenschappelijke visie; -teamleren; -systeemdenken. Onze strategie richt zich de komende vijf jaar op het verder implementeren en borgen van de uitgangspunten ‘verantwoordelijkheden laag in de organisatie’ en ‘integraal management’ in samenhang met de disciplines van ‘de lerende organisatie’. Met betrekking tot het management richt onze strategie zich op de ontwikkeling van een nieuwe managementstructuur van meerschoolse directeuren in combinatie met een managementteam. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

7

2.6.2 Organisatiestructuur

bestuur

GMR

staf en ondersteuning algemeen directeur

directeur

MR

Basisschool/basisschool

directeur

MR



directeur

MR


8

3.Onderwijskundig beleid 3.1 De missie van de school. In een open sfeer van wederzijds respect en onderling vertrouwen met leerkrachten, leerlingen en ouders, willen wij, als protestants christelijk school in een veilige omgeving een structuur bieden, waarbinnen ieder kind zich thuis voelt en zich optimaal kan ontwikkelen. Ons Motto: Samen leren, samen delen. 3.2 Algemene uitgangspunten. Als uitgangspunt voor ons onderwijs hanteren wij de Wet en regelgeving vanuit het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. 3.2.1 Algemene visie op de maatschappij 1. In deze maatschappij hechten wij belang aan het uitdragen van het rentmeesterschap; 2. Het duidelijk in beeld houden van waarden en normen is een uitdaging voor de maatschappij in het algemeen. 3.2.1.1 Doelen met betrekking tot de visie op de maatschappij

1. Verantwoordelijkheid nemen in relatie tot anderen binnen de multiculturele samenleving. 2. Werken aan de sociale ontwikkeling. 3.2.2 Algemene visie op kinderen 1. Ieder kind is een kind van God. 2. Ieder kind is uniek. 3. Ieder kind heeft zijn eigen kwaliteiten. 4. Kinderen zijn van nature leergierig en houden van uitdagingen. 5. De ontwikkeling van leerlingen moet goed begeleid worden naar de behoefte van elk kind afzonderlijk. 3.2.2.1 Doelen met betrekking tot de visie op kinderen

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Elk kind optimaal tot ontwikkeling laten komen in relatie tot zichzelf en een ander. Een leerling moet met plezier naar school gaan. Een leerling moet zich veilig voelen op school. Het kind eigenwaarde en zelfvertrouwen leren ontwikkelen. Van groep 1 tot en met 8 vindt er een ononderbroken ontwikkeling plaats. Vakken worden aangeboden in een zo breed mogelijke context.

3.2.3 Algemene visie op leren 1. Leren kan alleen in een veilige omgeving 2. Leerstof moet op zoveel mogelijke manieren worden aangeboden en zo worden aan geboden, dat een kind tot ontwikkeling komt. 3.2.3.1 Doelen met betrekking tot de visie op leren.

1. Leerlingen krijgen ruimschoots de kans om zich leerstof eigen te maken door oefenen en herhalen. 2. Wij scheppen voorwaarden om kinderen zelf te laten ontdekken. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

9

3. De leerstof wordt receptief aangeboden. 4. Het product van de leerstof wordt besproken. 3.3 Identiteit 3.3.1 Levensbeschouwelijke identiteit 3.3.1.1 Visie

Op de Van Heemstraschool zien we de Bijbel als Gods Woord. Op school willen we kinderen leren te leven in navolging van Christus. Op onze school zijn alle kinderen welkom, van welk geloof ook. We willen een open houding aannemen t.o.v. andere religies en culturen, zonder daarbij onze Christelijke identiteit te verliezen. 3.3.1.2 Doel m.b.t. Identiteit.

Kinderen leren te leven in navolging van Christus. 3.3.1.3 Afspraken m.b.t. de identiteit

1. De leerkracht bespreekt naar aanleiding van de vertelling eigentijdse problemen. 2. De groepen beginnen de dag met gebed en eindigen de dag met het zingen van een christelijk lied of met een gebed. 3. De school besteedt aandacht aan iedere christelijke feestdag. 3.3.1.4 Beoordeling.

De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. Door middel van de Quick Scan heeft de beoordeling plaatsgevonden in 2007. 3.3.1.5 Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)

Verbeterdoel naar aanleiding van de laatste beoordeling; 1. Een kwaliteitskaart Levensbeschouwelijke Identiteit maken. 2. De tekst met betrekking tot de Levensbeschouwelijke Identiteit in de schoolgids herzien. 3.3.2 Onderwijskundige Identiteit 3.3.2.1 Visie.

De Van Heemstraschool wil bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces, die kennis en vaardigheden kan verwerven, die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Een voorwaarde hiervoor vinden wij, dat de kinderen zich thuis voelen op onze school en in hun klas. Door methodes aan te schaffen, die aan de kerndoelen voldoen, waarborgen wij de inhoud van het leerproces. Om kinderen optimaal van het onderwijs te laten profiteren, is motivatie en betrokkenheid een voorwaarde. Door een goed zorgsysteem kunnen wij snel op leerproblemen inspelen en houden wij elke leerling in het oog. 3.3.2.2 Doelen m.b.t. de onderwijskundige Identiteit.

1. De opbouw van de lessen en uitleg zijn duidelijk. 2. De leerkrachten gaan na of de kinderen de opdrachten begrijpen. 3. De werkvormen en de houding van de leerkrachten activeren de leerlingen. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

10

4. De leerkrachten laten gebruik maken van zelfstandig-werk-materialen ( waaronder ICT) en – werkvormen. 5. De opdrachten zijn contextgebonden en gericht op leerstrategieën. 6. De instructie is gericht op leerlingen die dat nodig hebben. 7. De leerkrachten geven de opdrachten op het juiste niveau. 3.3.2.3 Beoordeling.

Dit onderdeel is op een personeelsvergadering besproken. In 2010 komt de Onderwijskundige Identiteit opnieuw aan de orde. 3.3.2.4 Verbeterdoelen ( zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)

1. De leerkrachten gaan na of de kinderen de opdrachten begrijpen 2. De werkvormen en de houding van de leerkrachten activeren de leerlingen. 3. De instructie is gericht op leerlingen die dat nodig hebben. 3.4 Daltonschool De Van Heemstraschool is een Daltonschool in oprichting. Dat betekent dat we volop in ontwikkeling zijn en ernaar streven eind schooljaar 2008-2009 een aantal Dalton elementen te hebben ingevoerd. Begin schooljaar 2007-2008 zijn alle teamleden met een 2-jarige Daltoncursus begonnen en zijn we gestart het Daltononderwijs binnen de school op te zetten. Dit gebeurt in samenwerking met de Saxion Hogeschool in Deventer. Ook is er een Daltoncoördinator aangesteld. Een Daltonschool gaat uit van drie principes; het leren hanteren van vrijheid, het leren zelfstandig te werken en het leren samen te werken. Deze principes laten verschillende vormen van organisatie toe en Daltonscholen verschillen dan ook van elkaar. Een Daltonschool blijft altijd in ontwikkeling, net als onze maatschappij. Op een Daltonschool wordt een pedagogisch goed klimaat gecreëerd op basis van vertrouwen tussen kinderen onderling, tussen leerkrachten onderling en tussen kinderen en leerkrachten Er wordt met de kinderen en leerkrachten gereflecteerd op hun gedrag, de werkhouding, de inhoud van de leerstof en het hele proces daarvan. 3.4.1 Het leren hanteren van vrijheid. Vrijheid is volgens Dalton zeer zeker geen “vrijheid - blijheid”, maar meer vrijheid in gebondenheid, waarbij het begrip sterk gekoppeld wordt aan de ontwikkeling van verantwoordelijkheidsbesef. De leerkracht stelt de leerling verantwoordelijk voor het eindproduct en de wijze waarop het eindproduct tot stand is gekomen. Door deze verantwoordelijkheid over te dragen aan de leerling wordt de motivatie versterkt. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn verder essentieel bij het zelfstandig werken. De leerkracht begeleidt of stuurt de leerling hierin. 3.4.2 Het leren zelfstandig te werken. Kinderen willen graag zelf “actief” bezig zijn en het zelfstandig werken motiveert hen daarbij. Zij leren zelf bepalen wanneer iets gemaakt wordt, op welke manier en in welk tempo. Wanneer zij zelfstandig werken en niet meer groepsgebonden hun lessen moeten volgen kunnen alle leerlingen werken op hun eigen niveau. In het Daltononderwijs werken we met het principe van uitgestelde aandacht. Dat betekent dat de leerkracht en leerlingen niet altijd voor elkaar beschikbaar zijn en er dus naar andere mogelijkheden moet worden geSchoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

11

zocht om tot een oplossing te komen. De leerlingen zullen leren oplossingsmethodes te zoeken, zelf problemen op te lossen en opdrachten uit te voeren. 3.4.3 Het leren samen te werken. Samenwerken blijkt een zeer effectieve werkvorm te zijn. Kinderen leren van en met elkaar, doordat kinderen niet alleen verschillen in hun intellectuele begaafdheden maar ook in leerstijl, sociaal-economische en culturele achtergronden. Door samen te werken leren kinderen dat ze voor bepaalde opdrachten elkaar nodig hebben en dat ieder kind een eigen inbreng heeft waar hij/zij ook op aangesproken mag worden. De kinderen leren naar elkaar te luisteren en elkaar te respecteren, rekening met elkaar te houden en rekening te houden met verschillen. Het samenwerken bevordert een positief pedagogisch klimaat waarmee een voorwaarde wordt gerealiseerd voor beter leren. 3.4.4 Rol van de leerkracht. De drie principes, vrijheid in gebondenheid , zelfstandig werken en samenwerken gelden ook voor de leerkrachten. Binnen het team en in de klas. Binnen het team. Onderwijs dient systematisch en procesmatig te zijn en om dat in goede banen te leiden heb je een team nodig dat goed samenwerkt. Bij ons heeft iedereen zijn eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheden binnen de school en voert deze uit. De leerkrachten kunnen zelfstandig werken, maar helpen elkaar ook en staan voor elkaar klaar. Ze zijn ook vrij om hun kennis, enthousiasme en creativiteit op eigen wijze kwijt te kunnen in hun onderwijs maar binnen de afspraken die binnen het team gemaakt zijn. In de klas. De leerkracht is geen leider maar een begeleider in de groep en heeft eigenlijk drie functies; een voorbereidingsfunctie, een verwerkingsfunctie en een regulatiefunctie. In de voorbereidingsfunctie zorgt de leerkracht ervoor dat alle verplichte leerdoelen, leerstappen, werkvormen en eisen beschreven en uitgevoerd worden. Hij zorgt ervoor dat duidelijk is hoeveel tijd het werk kost, wanneer werk af moet zijn en welke toetsen er voorgelegd zullen worden. De leerkracht stimuleert interesses van kinderen en biedt uitdagende situaties. In de verwerkingsfunctie moedigt hij de leerlingen aan om voorkennis te activeren, leerstof te analyseren en relaties tussen begrippen te leggen. De leerkracht geeft opdrachten waarmee de leerlingen het geleerde kan toepassen. In de regulatiefunctie bewaakt en evalueert de leerkracht het leerproces. Hij stimuleert het zelfvertrouwen van de leerling, biedt ruimte voor eigen beslissingen en stimuleert onderlinge hulp en samenwerking van leerlingen. De leerkracht biedt individuele hulp aan, ondersteunt hulpvragen en biedt leerlingen een goede werkplek en een goede werksfeer. De leerkracht heeft een uitgebreid registratiesysteem waarin hij de vorderingen van de leerlingen in bijhoudt. Hij toetst de leerlingen en samen met de leerlingen evalueert hij de leerresultaten en leerprocessen en stelt samen nieuwe doelen.


12

3.5 Het leerstofaanbod. 3.5.1 Visie Onze school vindt het belangrijk, dat het leerstofaanbod eigentijds is. Bovendien moet het werken organisatievormen bevatten, die nodig zijn om snel en eenvoudig in te kunnen spelen op verschillen tussen leerlingen. We denken dan aan opdrachten op niveau, minimum stof, uitbreidings- en/of verdiepings-mogelijkheden. Het aanbod moet de leerlingen uitdagen om meerdere oplossingsmethodes te zoeken. Bovendien moet het aanbod uitgaan van de leefwereld van de kinderen met voor hen interessante maatschappelijke zaken. Het leerstofaanbod is minimaal dekkend voor de kerndoelen. Deze visie vindt zijn weerslag in de keuze van onze methodes. 3.5.2 1. 2. 3.

Doelen m.b.t. het leerstofaanbod. De leerkrachten sluiten met hun leerstof aan bij de leefwereld van het kind. De leerlingen kunnen zelfstandig met de computer werken. Binnen de leerstof komt de actuele maatschappelijke en economische problematiek aan de orde. 4. De school komt tegemoet aan de behoeftes van zowel risicoleerlingen als begaafde leerlingen.

3.5.3 Beoordeling. De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats, voor het laatst plaatsgevonden in 2007 door middel van de Quick scan. De volgende beoordeling zal plaatsvinden in 2010-2011, zie het schoolontwikkelplan hoofdstuk 6.9. 3.5.4 Verbeterdoelen Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling in 2007: 1. De school heeft voldoende materialen om tegemoet te komen aan de behoeftes van begaafde leerlingen. 2. De methodes zijn dekkend voor de kerndoelen. Dit wordt verder uitgewerkt voor het vak Techniek.


13

3.5.5 Leerstofaanbod: de methodes. Overzicht van de methodes die op onze school gebruikt worden. Vak-vormingsgebied:

Methode:

Groep:

Godsdienstige vorming

Kind op Maandag

Groep 1 tot en met 8

Geestelijke stromingen

Geestelijke Stromingen

Groep 7 en 8

Technisch Lezen

Veilig Leren Lezen Estafette Goed Gelezen

Groep 3 Groep 4, 5 en 6 Groep 4 tot en met 8

Taal + spelling

Idee Bas Schatkist Veilig Leren Lezen Taalactief

Groep 1 en 2 Groep 1 en 2 Groep 1 en 2 Groep 3 Groep 4 tot en met 8

Rekenen

Met Sprongen vooruit Pluspunt Alles telt

Groep 3 en 4 Groep 3 tot en met 8 Groep 3 tot en met 8

Aardrijkskunde Geschiedenis Biologie Tekenen Handvaardigheid Muziek Drama Dans Verkeer Engels Schrijven

Geobas Bij de tijd Natuurlijk Moet je doen Moet je doen Moet je doen Moet je doen Moet je doen Verkeerskrant Real English Handschrift

Groep 5 tot en met 8 Groep 4 tot en met 8 Groep 4 tot en met 8 Groep 1 tot en met 8 Groep 1 tot en met 8 Groep 1 tot en met 8 Groep 1 tot en met 8 Groep 1 tot en met 8 Groep 4 tot en met 8 Groep 7 en 8 Groep 3 tot en met 8

Begrijpend Lezen

3.6 Leertijd. 3.6.1 Visie. De huidige, moderne methodes vragen een grote tijdsinvestering. Om naast het volgen van de methodes voldoende tijd vrij te kunnen houden voor bijvoorbeeld projecten en het regelmatig in kunnen gaan op de actualiteit, is het nodig de leertijd heel effectief te gebruiken.


14

3.6.2 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Doelen m.b.t. Leertijd. De leraren zijn zich bewust van het belang van effectieve, taakgerichte leertijd. De school zorgt ervoor, dat de lessen op tijd kunnen beginnen. De leraren houden zich aan de schooltijden. De leraren houden zich aan de planning. De leraren zorgen voor extra instructie voor oefeningen in taal/lezen en rekenen. De leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement.

3.6.3 Beoordeling. De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per 4 jaar. Door middel van de Quick scan heeft de beoordeling plaatsgevonden in 2007 De volgende beoordeling vindt plaats in 2011. 3.6.4 Verbeterdoelen Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2007) 1. De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 2. De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 3.7 Onderwijsleerproces. 3.7.1 Het pedagogisch klimaat. 3.7.1.1 Visie

Het pedagogisch klimaat op onze school kenmerkt zich door respect voor de leerling en leerkracht. Wij vinden de dialoog tussen leerkrachten en leerlingen heel belangrijk. De leerkrachten zijn luisterbereid, en hebben oog voor de (beleving van) kinderen. De leerkrachten hebben niet alleen zorg voor de kinderen, maar stimuleren ook de kinderen om zorg voor elkaar te hebben. Ook het begrip “verantwoordelijkheid” staat op onze school hoog in het vaandel. Verantwoordelijkheid draag je naar elkaar en voor elkaar, maar ook voor elkaars spullen en de materialen van school. Als school besteden we veel aandacht aan de veiligheid van kinderen. Je veilig voelen vereist respectvol met elkaar omgaan. Omdat dit ook een leerproces is, gaat er natuurlijk wel eens wat mis. Vandaar dat de school een anti-pestbeleid hanteert en brievenbussen heeft, waarin de leerlingen hun persoonlijke (pest) problemen kwijt kunnen. Voor de leerlingen zijn twee vertrouwensleerkrachten beschikbaar. 3.7.1.2 Doelen m.b.t het pedagogisch klimaat.

1. 2. 3. 4. 5.

Leraren benaderen de leerlingen respectvol en omgekeerd. De leerkracht heeft een voorbeeldfunctie. De leerkracht is geïnteresseerd in de thuissituatie van de leerlingen. De school heeft duidelijke gedragsregels. De school gebruikt een methode voor de sociaal emotionele ontwikkeling + kanjertraining + Marietje Kessels. 6. De school hanteert een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkkeling.


15

3.7.1.3 Beoordeling.

De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1 x per 4 jaar plaats. Door middel van de Quick Scan heeft de beoordeling plaatsgevonden in 2007. De volgende beoordeling vindt plaats in 2011. 3.7.1.4 Verbeterdoelen

1. De school gebruikt een methode voor de sociaal emotionele ontwikkeling. 2. De school hanteert een leerlingenvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. 3. De school heeft duidelijke gedragsregels. 3.7.2 Didactisch handelen. 3.7.2.1 Visie

Kinderen kunnen alleen leren, wanneer ze zich veilig voelen in de groep. De leerkrachten geven daarom duidelijk aan welke eisen aan de uit te voeren opdracht wordt gesteld. Ook vinden wij, dat de kinderen zich betrokken moeten voelen bij de lessen. Daartoe worden de lessen veelal ingeleid vanuit de belevingservaringen van de leerlingen. De wijze, waarop de leerkrachten hun les laten verlopen, bepaalt de mate waarin de kinderen de aandacht bij de les kunnen houden. Na de directe instructie worden wisselende werken groeperingsvormen gehanteerd. Door rekening te houden met de hoeveelheid instructie en oefening die de individuele leerling nodig heeft, komen we tegemoet aan de verschillen tussen kinderen. Tijdens de instructie wordt tegemoet gekomen aan zowel de auditief als visueel ingestelde kinderen. Bovendien kunnen de kinderen uit een aantal oplossingsstrategieën de handigste kiezen. Na afloop van de les wordt feedback gevraagd op de wijze, waarop aan de opdracht is gewerkt. De leerlingen evalueren zowel het product als het proces. 3.7.2.2 Doelen m.b.t het didactisch handelen.

1. De leerkrachten geven directe instructie. 2. De leerkrachten maken gebruik van situaties die voorkomen in de dagelijkse leefwereld van de kinderen. 3. De leraren structureren oplossingsstrategieën voor de zwakkere leerlingen. 4. Tijdens de verwerking controleren de leerkrachten, of kinderen weten wat ze moeten doen. 5. De leerkrachten hanteren verschillende werken groeperingsvormen. 6. De leerlingen kunnen doelmatig samenwerken. 7. De leerkracht gebruikt een instuctietafel. 8. De leerkrachten geven de leerlingen na de opdracht feedback. 3.7.2.3 Beoordeling.

De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1 x per vier jaar plaats. Voor het laatst heeft de beoordeling van het didactisch handelen plaatsgevonden in 2007 door middel van de quick scan. Klassenbezoeken vinden 1x per jaar plaats door o.a. IBer, bouwcoördinatoren en directie. De beoordeling van de doelen zal weer plaatsvinden in 2010-2011. 3.7.2.4 Verbeterdoelen

Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling: 1. De leerlingen kunnen doelmatig samenwerken. 2. De leerkrachten passen directe instructie toe. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

16

3.8 De leerkracht. 3.8.1 Visie. Als leerkrachten vinden wij het belangrijk te werken aan : Praktisch doel: Veilig klimaat ; ruimte voor individuele hulp en aandacht Pedagogisch doel: Competentie; inzicht in eigen kunnen bevorderen Relatie; accepteert en kan omgaan met verschillen tussen medeleerlingen in manier en tempo van leren Didactisch doel: Autonomie; leren zelf oplossingen te vinden Relatie;accepteert en kan omgaan met gedifferentieerde instructie Competentie; verantwoordelijk voor eigen taak en leergedrag Autonomie; zelfsturen van leergedrag Sociaal doel: Relatie; samenwerken Competentie; verantwoordelijk voor eigen sociaal gedrag Autonomie; zelfsturen van sociaal gedrag. 3.8.2 Doelen m.b.t de Leerkracht. Veilig klimaat: - Laat merken dat hij beschikbaar is en dat hij naar hen luistert; - Houdt rekening met verschillen in behoefte aan veiligheid en acceptatie; - Geeft positieve feedback op het werk en gedrag van de leerling. Pedagogisch doel: • Laat merken dat hij vertrouwen heeft in de mogelijkheden van alle leerlingen. • Stimuleert zelfvertrouwen door bieden van mogelijkheden tot succeservaringen. • Bevordert dat leerlingen successen aan zichzelf toeschrijven. • Bespreekt het werk of spel met de leerlingen • Bevordert een zelfstandige leerhouding door de leerlingen te stimuleren tot leren. • Stimuleert leerlingen op verschillende manieren te leren. • Bevordert dat leerlingen reflecteren op hun eigen leergedrag en leerprocessen • Bevordert dat leerlingen het geleerde toepassen in anderen situaties • Daagt leerlingen uit zichzelf doelen te stellen en daar gericht aan te werken • Houdt rekening met verschillen in manier en tempo van leren. Didactisch doel: • Daagt leerlingen uit tot meedenken en meebeslissen • Geeft leerlingen ruimte om eigen ideeën, opvattingen en ervaringen in te brengen • Bevordert dat leerlingen elkaar ruimte bieden voor eigen inbreng • Biedt leerlingen goede organisatie van directe en gedifferentieerde instructie in klassenmanagement. • Biedt leerlingen gedifferentieerde instructie in hoeveelheid, niveau en leertijd op groep- , subgroep- en individueel niveau. • Leert leerlingen verantwoordelijk te zijn voor eigen taakgerichtheid en leergedrag • Leert leerlingen zelfstandig problemen op te lossen • Houdt rekening met verschillen tussen leerlingen wat zelfstandigheid en hun mogelijkheid tot het dragen van verantwoordelijkheid betreft


17

Sociaal doel: • Leert leerlingen verantwoordelijkheid te dragen voor elkaar • Stimuleert leerlingen elkaar te helpen • Stimuleert leerlingen op elkaar te reageren. • Stimuleert leerlingen van en met elkaar te leren. • Leert leerlingen verantwoordelijk te zijn voor eigen sociaal gedrag 3.8.3 Beoordeling. De beoordeling van dit onderdeel gebeurt twee maal per jaar aan de hand van de door de leerlingen ingevulde sociaal emotionele signaleringslijsten. In de jaarlijkse functioneringsgesprekken is dit een gespreksonderwerp. Door middel van de Quick Scan is dit onderwerp in 2007 aan de orde geweest. Ook blijven de beoordelingen door middel van de sociaal emotionele vragenlijsten en de functioneringsgesprekken plaatsvinden. 3.8.4 Verbeterdoelen. 1. De leerkrachten zijn in staat te reflecteren op hun handelen. 2. De leerkrachten kunnen bij elkaar terecht voor collegiale hulp. 3.9 Leerlingenzorg 3.9.1 Zorg en begeleiding 3.9.1.1 Visie

Elk kind is uniek en heeft zijn eigen mogelijkheden en problemen. Om het kind de kans te geven zich optimaal te ontwikkelen, vinden wij een goede zorg en begeleiding van cruciaal belang. Onze school wil zonodig voor leerlingen individuele oplossingen zoeken. Dat kan variëren van extra hulp door de leerkracht tot een voorlezer bij de vakken waarbij zelfstandig gelezen moet worden. Ook voor kinderen met problemen thuis, met mede leerlingen of met de leerkracht is veel aandacht. Leerlingen kunnen hun zorgen schriftelijk kenbaar maken door ze in de speciaal daarvoor gemaakte brievenbussen te doen. De vertrouwenspersoon voert dan een gesprekje met ze en denkt mee over mogelijke oplossingen. Voor leerlingen met leerproblemen bestaat een door de IB-er begeleid zorgtraject. Ouders kunnen problemen met betrekking tot hun kinderen bespreken met de RT-er of de IB-er na overleg met de groepsleerkracht. 3.9.1.2 Doelen m.b.t zorg en begeleiding

1. 2. 3. 4. 5.

De school brengt zonodig individuele aanpassingen in de lesstof aan. De school hanteert een zorgtraject voor kinderen met leerproblemen. De school hanteert een zorgtraject voor kinderen met gedragsproblemen. De school biedt ouders van kinderen met problemen informatie materiaal. De school kan ouders van kinderen met problemen adequaat verwijzen.

3.9.1.3 Beoordeling

De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1 x per 4 jaar plaats door middel van de kwaliteitskaart. De volgende beoordeling vindt plaats in 2010.


18

3.9.1.4 Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)

Verbeterdoelen op schoolniveau naar aanleiding van de laatste beoordeling in 2007: - De school hanteert duidelijk omschreven zorgtrajecten voor kinderen met zowel leer- als gedragsproblemen. 3.9.2 Leerling Gebonden Financiering (LGF). 3.9.2.1 Visie

Vooruitlopend op de invoering van passend onderwijs (2011) vinden we, dat alle kinderen, dus ook LGF-kinderen, binnen onze school opgevangen moeten kunnen worden. Voorwaarde is wel dat het kind, zich met de geboden hulp optimaal kan ontwikkelen. Bij een aanmelding van 1. of een leerling met een positieve beschikking van een commissie voor de indicatiestelling (ook wel een leerling “met een rugzak” genoemd) 2. of voor een leerling met een positieve beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het samenwerkingsverband SWV “De Brug”; 3. of voor een leerling die wordt teruggeplaatst van een speciale school worden aan de hand van de onderwerpen die hierna in een schema zijn opgenomen, de onderwijskundige vragen van het kind doorgenomen. Vervolgens wordt aan de hand van deze onderwijskundige vragen bezien of de school in staat is de onderwijskundige antwoorden te bieden. Centraal in die beantwoording staat het belang van het kind en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen De school zal bij die beantwoording gebruik maken van ondersteuning van bijvoorbeeld het expertisecentrum van het SWV “De Brug”. Bij het besluit ( uiteindelijk door de directie van de school te nemen) tot toelating of weigering zal er altijd sprake zijn van een teambesluit. We gaan er immers van uit dat – bij toelating – de leerling de gehele basisschool periode op school welkom zal zijn. 3.9.2.2 Overzicht van de clusters en de beperkingen van onze school.

Cluster 1 : Visueel gehandicapten. Aangezien deze (voorlopig) niet binnen de rugzakregeling vallen, zal in een later stadium de grens voor deze leerlingen aangegeven worden. Cluster 2: Auditief en taal/spraak. Voorbeeld: doof. Onze school beschikt voor een kwalitatief goede opvang niet over: - een leerkracht (leerkrachten) die gebarentaal kan gebruiken. - medeleerlingen, die gebarentaal kennen. - solo-apparatuur/ringleiding op school. - specifiek lesmateriaal. - intensieve hulp. Bij aanmelding zullen de andere factoren, genoemd in het draaiboek LGF, met de aanmeldende ouders worden doorgesproken en zal aangegeven worden welke zaken er aangeschaft/aangepast moeten worden en/of dat mogelijk is. Cluster 3. Lichamelijk en verstandelijk. Voorbeelden van lichamelijke handicaps: spierziekten/ hersenletsel / spasticiteit / afwijkingen van armen en benen / stoornissen in structuur ( lichamelijk) en / of functie ( motoriek). Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

19

Voorbeelden van verstandelijke handicaps: syndroom van Down / het Prader Willy syndroom / Fragiele X syndroom. Onze school beschikt voor een kwalitatief goede opvang niet over: - een leerkracht (leerkrachten) die hiervoor specifiek is /zijn opgeleid. - aanpassingen voor rolstoelgebruikers. - een aparte ruimte voor verzorging (geen douche of rustruimte). - specifiek lesmateriaal. - intensieve individuele hulp - apart meubilair (verstelbare tafel) - aangepast gymlokaal Bij aanmelding zullen de andere factoren, genoemd in het draaiboek met de aanmeldende ouders worden doorgesproken en zal aangegeven worden welke zaken er aangeschaft / aangepast moeten worden en of dat mogelijk is. Voorbeelden van langdurige somatische handicaps: astma/ epilepsie / hart - darm- suikerziekte/ jeugdreuma / spierziekte zoals Duchenne. Onze school beschikt voor een kwalitatief goede opvang niet over een: - een leerkracht (leerkrachten) die specifiek is/ zijn opgeleid - “bijkomruimte” Notitie: Door de grote verscheidenheid in belemmeringen (zwaarte van) is nauwelijks aan te geven hoever de school tegemoet kan komen aan de zorgvraag. Cluster 4: Gedrag en psychiatrie. Voorbeelden handicaps: ADHD / Autisme / Asperger / PDD-NOS / NLD (niet verbale leerstoornis) Onze school beschikt voor een kwalitatief goede opvang niet over: - voldoende tijd voor intensieve individuele hulp. Onze school beschikt wel over kennis van het probleemgedrag, maar het gedrag moet in een grote groep hanteerbaar zijn. Bij aanmelding zullen de andere factoren, genoemd in het draaiboek met de aanmeldende ouders worden doorgesproken en zal aangegeven worden welke zaken er aangeschaft/ aangepast moeten worden en of dat mogelijk is. Notitie: Door de grote verscheidenheid in belemmeringen (zwaarte van) is nauwelijks aan te geven hoe ver de school tegemoet kan komen aan de zorgvraag. 3.9.2.3 Conclusies:

Concluderend moeten we als school erkennen dat opvang van leerlingen vanuit cluster 2 moeilijk zal zijn en veel investeringen zal vergen.


20

Cluster 3-leerlingen kunnen alleen als zij tot de zeer lichte categorie behoren in overweging genomen worden. Ook hier geldt dat vooral t.a.v het gebouw en menskracht er veel investeringen gepleegd moeten worden. Cluster 4-leerlingen worden met een lichte handicap geaccepteerd. Het team van de Van Heemstraschool staat positief tegenover het integreren van leerlingen met een handicap. Vanuit cluster 3 en 4 zijn er leerlingen op school aanwezig. De vaardigheden in het omgaan met verschillen verdient nog veel aandacht voor het team. Dit geldt ook voor het uitvoeren van en het werken met handelingsplannen binnen de klassensituatie. We constateren echter ook dat er gehandicapte leerlingen kunnen zijn die elke dag extra zorg, dat is tijd en aandacht, behoeven. Wij, als team, vragen ons af of die tijd en aandacht wel gegeven kan worden met de middelen die er nu tegenover staan. De redenatie dat de klassenverkleiningsmaatregel ruimte schept voor integratie van gehandicapte leerlingen zien wij niet als extra stimulans/kans. Deze verkleiningsmaatregel was sowieso (buiten de rugzak om) hard nodig voor het kwalitatief goed kunnen begeleiden van “gewone” leerlingen. Al met al is de stelling van het team van de Van Heemstraschool dat alleen die leerlingen toegelaten kunnen worden als het team er vertrouwen in heeft dat de aangemelde leerlingen op onze school het beste af zijn, doordat wij de kinderen kwalitatief een goede schooltijd kunnen bieden, waarbij ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. 3.10 Taalbeleid 3.10.1 Visie Onze school is zich er terdege van bewust, dat taal de sleutel is tot schoolsucces. Bovendien draagt de taalontwikkeling bij tot een brede, harmonische ontwikkeling van de kinderen. Wij willen oog hebben voor zowel de taalzwakken als de taalsterken, zodat iedere leerling volgens zijn mogelijkheden de beste toekomstverwachtingen heeft. Externe deskundigen (VVE en GGD) geven aan, dat de populatie leerlingen, die onze school bezoeken, overwegend een vrij laag taalniveau heeft. Leerlingen met dyslectische kenmerken komen 2 maal per jaar in praatgroepen bij elkaar om hun problemen en de oplossingen daarvan te bespreken. Hun ouders worden door de IBer en de RT-er geïnformeerd over beperkingen en mogelijkheden. Taalzwakke kleuters werken met BAS aan ondermeer het vergroten van hun woordenschat. 3.10.2 Doelen m.b.t. Taalbeleid. 1. De school voert een beleid ten aanzien van leerlingen, die waarschijnlijk dyslectisch zijn. 2. Taalzwakke kleuters werken met de methode Bas. 3.10.3 Beoordeling. In het kader van de kwaliteitskaarten komt dit onderdeel 1 x per 4 jaar aan de orde. De volgende keer zal zijn in 2011.


21

3.10.4 Verbeterdoelen ( zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel) Verbeterdoelen (op schoolniveau) 1. De school voert een beleid ten aanzien van leerlingen, die waarschijnlijk dyslectisch zijn. 2. De school zorgt voor de mogelijkheid om via onze school een officiële dyslectie verklaring te verkrijgen voor kinderen die naar het Voortgezet Onderwijs gaan. 3. De school verschaft Informatie aan ouders om thuis de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren. 3.11 ICT 3.11.1 Visie. Onze school vindt dat de huidige maatschappij mensen vraagt, die thuis zijn in ICT. Wij willen dan ook de kinderen in alle groepen met de computer laten werken, en de vaardigheden uitbreiden. Willekeurig surfen op het Internet vinden wij een nutteloze bezigheid. Doelgericht naar informatie zoeken leren de kinderen wel op onze school. Bovendien leren ze de informatie te verwerken, daar plaatjes bij te zoeken en in de tekst de integreren waardoor ze teksten kunnen verfraaien of bewerken tot een digitale presentatie. Ook kunnen de kinderen in de bovenbouw contacten met anderen onderhouden via het internet. Per groep is tenminste één computer beschikbaar om leerstof te verwerken, te herhalen of uit te breiden. Bovendien staat er een cluster van computers in de hal. De school is aangesloten op een netwerk. 3.11.2 Kerndoelen: De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: a) ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer; b) ze weten globaal welke mogelijkheden (digitale) informatiemedia hebben; c) ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken. 3.11.3 Schooldoelen: a) Leren omgaan met een computer. (opstarten en afsluiten, muisgebruik, toetsenbord, windowsmappen, opslaan, printen, internet, email enz.) b) Gebruik maken van de computer in de klas voor het oefenen, leren en/of verwerken van allerlei leerstof. c) Gebruik (leren) maken van instrumenten om informatie te verzamelen en te verwerken. Hierbij gebruik kunnen maken van encyclopedieën, woordenboeken, internet, Educad e.d. om via de computer informatie te verzamelen. Gebruik (leren) maken van programma’s en werkwijzen om de informatie te verwerken en te presenteren. Hierbij gebruik maken van tekstverwerker, tekenprogramma e.d. d) Inzet voor snelle leerlingen met bijzondere programma’s. Inzet voor RT Inzet voor oefenprogramma’s naar wens van de leerkrachten. 3.11.4 Organisatie: Er is gekozen voor 12 computers in de hal en in iedere groep 1 computer. Die keuze is mede gebaseerd op financiële gronden (nu ongeveer € 40 per leerling per jaar voor hardware). Uitbreiding van het aantal computers heeft consequenties voor de begroting. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

22

Uitgangspunt was 10 computers in de hal voor het werken met een groep. (volgens rooster) Twee computers blijven dan over voor ad hoc taken. (Kind moet/mag nog even zelfstandig werken aan ) De computers in de klas zijn dan beschikbaar voor individuele leerlingen. 3.11.5 Beoordeling. De beoordeling heeft plaatsgevonden door middel van de Quick Scan, waar de ICT indicatoren geïntegreerd meegenomen zijn bij de andere onderwerpen. Bij een groot aantal andere kwaliteitskaarten wordt het ICT geïntegreerd getoetst. 3.11.6 Verbeterdoelen Verbeterdoelen naar aanleiding van de geïntegreerde Quick Scan beoordeling: 1. De school beschikt over een ononderbroken ICT leerlijn. 2. De leraren hebben voldoende ICT kennis 3. Dyslectische kinderen kunnen over een laptop beschikken. 3.12 Actief Burgerschap 3.12.1 Visie Voor kinderen die opgroeien in ons welvarende land en die nog nooit een oorlog of ramp van nationale omvang hebben meegemaakt, is het moeilijk voor te stellen dat wat ze allemaal hebben, kunnen en mogen niet vanzelfsprekend is. Daar waar dingen misgaan in onze samenleving, houden mensen zich niet aan de regels en komen ze hun verplichtingen niet na. De samenleving kan alleen maar goed draaien als ieder z'n eigen verantwoordelijkheid neemt en zorg draagt voor mensen die dat niet zelf kunnen. Het is aan ouders en school om kinderen te helpen actieve, goed geïnformeerde en verantwoordelijke burgers van een democratie te worden. Net zo goed als één kind binnen het gezin of in de klas een groot verschil in positieve of negatieve zin kan maken, is dat ook het geval in de maatschappij . 3.12.2 Doelen - Kinderen leren (samen) afspraken en regels te maken - Kinderen leren (samen) besluiten te nemen en samen problemen op te lossen - Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen (taken) - Kinderen leren hun eigen omgeving kennen - Kinderen leren ook eens het perspectief van de ander te zien. In een ander gezin, in een andere klas of op een andere school gelden misschien andere regels omdat de situatie daar anders is. - Kinderen stimuleren om de krant te lezen - Kinderen leren misstanden te signaleren en hun mening te formuleren over mogelijke oplossingen 3.12.3 Organisatie Op de Van Heemstraschool is onderwijs in burgerschap geïntegreerd in alle vak- en vormingsgebieden en met name in de methode Kinderen en hun sociale talenten. 3.12.4 Verbeterdoelen Het ontwikkelen van een planmatige aanpak van de doelstellingen. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

23

4. Personeelsbeleid 4.1 Het Integraal Personeelsbeleidsplan. Personeelsbeleid op stichtingsniveau In 2007, is het Strategisch Beleidsplan vastgesteld, waarin het Integraal Personeelsbeleid een belangrijke plaats heeft toebedeeld gekregen. Kernzinnen daarin zijn: Stichting Cambium gaat voor bekwaam en aanspreekbaar personeel; Stichting Cambium wil een goede werkgever zijn; De medewerkers van Stichting Cambium dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen professionaliteit. Om dit op termijn te willen realiseren is de stichting sinds september 2007 versterkt met een Stafmedewerker Personeel, die vorm en inhoud moet gaan geven aan het personeelsbeleid, dat tot op heden beperkt ontwikkeld is. Op dit moment wordt er, voor zover dat mogelijk is, binnen de kaders van de CAO-PO en overige wettelijke regelgeving gewerkt. Voor het jaar 2008 staat een aantal beleidsontwikkelingen gepland. Hieronder zal e.e.a. nader omschreven worden. Bestuursformatieplan Het huidige personeelsbestand is inzichtelijk gemaakt in het Bestuursformatieplan voor het schooljaar 2008/2009. De planning is om voor het schooljaar 2009/2010 een meerjarenbestuursformatieplan te ontwikkelen, zodat rekening gehouden kan worden met leerlingenaantal en school/personeelsontwikkelingen. Stichting Cambium heeft een aantal richtinggevende kernuitspraken gedaan t.b.v. de formatie. Uitgangspunt is kwaliteit in de klas: goed toegerust personeel in klassen van werkbare omvang. Kwalitatieve directeuren die met name bezig zijn met hun kerntaken (onderwijskundig leiderschap en personeelsmanagement). Dit willen we bereiken door niet direct te kiezen voor meer inzet van leerkrachten, maar te kiezen voor andere vormen van kennis of middelen t.b.v. kwaliteit, bijvoorbeeld door de inzet van onderwijsassistenten. Daarnaast moet de directeur ontlast worden door beheersmatige taken te kunnen delegeren aan een conciërge en een administratief medewerker. Tabel 1 WTF op stichtingsniveau Item 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10 .

Aantal personeelsleden Verhouding man/vrouw (wtf) IB’ers Bouwcoördinatoren/Adjunctdir. Opleiding schoolleider ICT-specialisten Onderwijsassistenten Administratief medewerkers Conciërge RT’ers


Huidige situatie 2008/2009 99,18 wtf / 154 1 – 3,7 2,67 wtf 2,63 wtf 1 persoon 1,01 wtf 0,82 wtf 0,26 wtf 0,95 wtf 2,11 wtf

24

Competentiemanagement De competenties die opgesteld zijn door het ministerie van OCW zijn leidend binnen de stichting. Stichting Cambium heeft binnen deze competenties een aantal criteria vastgesteld, die prioriteit hebben t.o.v. andere criteria. Het prioriteren van de criteria is tot stand gekomen door een afvaardiging van de medewerkers, zodat er een draagvlak gecreëerd is. Daarnaast is er een duidelijke link met het strategisch beleidsplan. De planning is om dit jaar de criteria vast te stellen en nader te omschrijven en instrumentarium te gaan ontwikkelen t.b.v. de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerkers, zodat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de criteria van de competenties. In alle instrumenten zullen de gekozen competenties centraal staan. Instrumenten zijn: • Persoonlijke Ontwikkelplannen; • Bekwaamheidsdossiers; • Functionerings- en beoordelingsgesprekken; • Scholingsbeleid (deskundigheidsbevordering). Functiebouwwerk In het verlengde van competentiemanagement ligt het functie bouwwerk. De kern van IPB (Integraal Personeelsbeleid) zit in de afstemming van de individuele doelen met de doelen van de Stichting. Vanuit deze optiek is het van belang om na te gaan welke functies met daarbij horende competenties bijdragen aan de beoogde doelstellingen van de Stichting. Dit jaar staat gepland dat het functiebouwwerk ontwikkeld wordt. Met betrekking tot het functiebouwwerk is concreet het resultaat gedefinieerd dat het functieboek voor het einde van 2008 dient te zijn gerealiseerd; Met betrekking tot het functiebouwwerk zet Stichting Cambium in op handhaving van de huidige normfuncties en niet – normfuncties en (onderzoek naar de) introductie van nieuwe niet – normfuncties, die zullen worden gewaardeerd volgens FUWA PO. Werving & Selectie De werving en selectieprocedure is reeds ontwikkeld en ligt klaar ter ondertekening van het bestuur. De regelgeving van de CAO-PO is leidend in dit geheel. Bij het selecteren van kandidaten worden de competenties, die vastgesteld zijn door Stichting Cambium, gehanteerd. Daarnaast zal er een proefles gehouden worden, waaruit zal blijken of de kandidaat zijn vakkennis wel of niet beheerst. Tot slot moeten de sollicitanten kunnen aantonen dat zij bevoegd en bekwaam zijn. Taakbeleid Vanuit inventarisatie is gebleken dat er geen eenduidigheid is binnen de scholen omtrent het taakbeleid. Naast dit gegeven is het ook vanuit de CAO PO verplicht om taakbeleid te ontwikkelen. Gezien de noodzaak daarvan is dit jaar gepland taakbeleid te ontwikkelen. Dit gebeurd in samenwerking met de Stafmedewerker Personeel en een leerkracht (twee expertises verenigen). Doel van taakbeleid is afname overbelasting, saamhorigheidsgevoel creëren, gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel creëren, vergemakkelijken van het voeren van leeftijdsbewust personeelsbeleid en als laatste, maar misschien wel het belangrijkste, het ontwikkelen en uitdagen van ieders deskundigheid en kwaliteit. Verzuimbeleid Het ziekteverzuimbeleidsplan is reeds ontwikkeld en ligt klaar ter ondertekening van het bestuur. De Wet Verbetering Poortwachter is in dit geheel leidend. Binnen dit plan zijn de basisschooldirecteuren verantwoordelijk voor de uitvoering van het ziekteverzuimbeleid op schoolniveau, waarbij zij zich in hun werkzaamheden laten bijstaan door de stafmedewerker personeel en medewerkers van een arbodienst. Het doel van het verzuimbeleid is dat de Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

25

basisschooldirecteur probeert ziekteverzuim tot een minimum te beperken door te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden, een prettig sociaal klimaat, een gepaste wijze van leidinggeven en voldoende aandacht voor de individuele leerkracht. Niet alleen heeft de directeur hierin een sturende rol, maar vooral ook de medewerker zelf. Met andere woorden, zowel de directie als de individuele werknemer hebben een verantwoordelijkheid in het beperken van verzuim. Dit geheel past wederom in het strategisch beleidsplan en het IPB, waarin de verantwoordelijkheid en reflectie van de actoren nauw zijn omschreven. De samenleving verandert en het onderwijs verandert uiteraard mee. Het vorm geven aan Intergraal Personeels Beleid is een mogelijk antwoord op de veranderingen in de samenleving. IPB kan ertoe bijdragen dat teamleden, met behulp van bestuur en het schoolmanagement, blijvend zorg en aandacht besteden aan hun professionele ontwikkeling, zodat zij een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de doelen van de school en het onderwijs. Blijvende aandacht voor kwaliteit en kwaliteitsverbetering en het blijven inspannen om een goed antwoord te vinden op de veranderende omstandigheden is een noodzaak binnen het onderwijs. Met IPB willen we bereiken dat de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden en loopbaanwensen van het personeel in relatie worden gebracht met de strategische en inhoudelijke doelstellingen van de school. Daarnaast kan IPB een bijdrage leveren aan de gewenste ontwikkeling dat het werken in het onderwijs uitdagend, interessant en aantrekkelijk genoeg is om medewerkers aan te trekken en te behouden. 4.1.1 Visie Als team hebben we een aantal ontwikkelingsdoelen geformuleerd. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken, koppelen we de schooldoelen aan stichtingsdoelen en aan de ontwikkeling en competenties van teamleden (wet BIO). Een consequentie hiervan is, dat binnen de school verschillende functies bestaan of gecreëerd moeten worden. Wij vinden het belangrijk dat collega’s elkaar motiveren en ervaringen en denkbeelden met elkaar delen. Nieuwe teamleden krijgen begeleiding vanuit de school (mentor) om zich verder te professionaliseren. Jaarlijks willen we bekijken, welke vorm(en) van nascholing het meest aansluiten bij de beoogde ontwikkelingsdoelen van de school als geheel en de teamleden afzonderlijk. 4.1.2 Doelen met betrekking tot het Integraal Personeelsbeleid. 1. De directeur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met ieder teamlid. 2. De directeur bespreekt jaarlijks het Persoonlijk Ontwikkelings Plan met ieder teamlid. 3. Het managementteam bespreekt in het team jaarlijks de schoolontwikkelingsdoelen. 4. Het managementteam bespreekt jaarlijks het taakbeleid in de teamvergadering. 5. Het managementteam overlegt jaarlijks met teamleden over de gewenste functies op grond van onderwijskundige of organisatorische doelen. 6. De directeur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met het bevoegd gezag. 7. De directeur voert 1x in de 4 jaar beoordelingsgesprekken met ieder teamlid. 8. Het managementteam overlegt jaarlijks met het team over de gewenste nascholing / coaching. 4.1.3 Beoordeling en verbeterdoelen. Het Persoonlijk Ontwikkelings Plan zal de komende jaren in samenhang met de competenties van de wet BIO een belangrijke plek krijgen in het personeelsbeleid.


26

4.2 Professionalisering. 4.2.1 Visie. Hoewel de leraren in de eerste plaats vakmensen willen zijn, richt onze school zich meer en meer op het professionaliseren van vakoverstijgende zaken. Bovendien realiseren wij de professionalisering al lang niet meer door het individueel volgen van cursussen, maar alle nascholing richt zich op de schoolverbeterdoelen, of meer persoonlijke aspecten, die vanuit het functioneringsgesprek door beide partijen wenselijk geacht worden. Klassenbezoeken van directeur, bouwcoördinatoren, IB-er en collega’s worden bij ons als vanzelfsprekend ervaren. De nagesprekken gaan uit van zelfreflexie. Het van elkaar leren is een belangrijk item op onze school. Ook video-interactie-begeleiding vinden wij een prima middel om onze professie doelgericht te verbeteren. Nieuwe leerkrachten worden begeleid door een daartoe door de directie geschikt geachte collega. Lio-studenten krijgen begeleiding van de leerkracht in wiens groep zij de lio-stage doorlopen. Leraren met een speciale taak of functie volgen jaarlijks nascholingsbijeenkomsten, bijvoorbeeld van het Samenwerkingsverband “De Brug”. De nascholing wordt niet bij een vaststaande organisatie ingekocht, maar per onderwerp wordt bekeken welke instantie hier het best op in kan spelen. 4.2.2 Doelen m.b.t. Professionalisering. 1. Leraren stellen zich open voor klassenbezoeken. 2. Leraren gaan open het gesprek in naar aanleiding van het klassenbezoek. 3. Leraren ontwikkelen een effectieve zelfreflectie, en vragen of zoeken daarbij zonodig hulp van collega’s. 4. Leraren stellen zich open voor video interactie begeleiding. 5. Leraren kunnen nieuwe collega’s begeleiden bij hun lesgevende en klasoverstijgende taken. 6. Leraren leveren een wezenlijke bijdrage aan de professionalisering van (Lio-) studenten. 4.2.3 Beoordeling. De beoordeling van de doelen vindt 1 x per 4 jaar plaats. De laatste beoordeling vond plaats d.m.v. de Quick Scan in 2007. De volgende beoordeling vindt plaats in 2011. 4.2.4 Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel) Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling in 2007 1. De teamleden ontwikkelen een gemeenschappelijke visie. 2. De teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijke visie over ontwikkeling en onderwijs.


27

5.Organisatie en beleid 5.1 Organogram De huidige structuur van het besturingsmodel voor onze school is af te lezen in onderstaand organogram. Management Directeur

Zorgteam Intern begeleider Remedial teacher

Adm./tech.team Administratrice Conciërge

Management Team Directeur Coördinator onderbouw bovenbouw IB-er

BHV

Coördinator ICT cultuur lezen muziek taal rekenen

Groepsleerkrachten

Organisatiemodel Van Heemstraschool Sturende activiteit Bestuur Algemeen directeur Ondersteunende activiteit school school BHV combegeleimissie ding dienst

Directeur

MT

coördina- leerlingen adminitoren zorg stratie

Primaire activiteit Lesgevende activiteiten Lesgebonden taken Experimenteren Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

Huishoudelijke/ technische dienst

MR

schoonmaak dienst

28

5.2 Groeperingsvormen Onze school werkt met het zogenaamde leerstofjaarklassensysteem. Ten aanzien van leerlingen die de leerstof snel doorlopen en leerlingen die de stof langzamer doorlopen worden individuele aanpassingen gedaan. Daarnaast heeft de school een moderne zorgstructuur. We kiezen ervoor dat we open staan voor alle leerlingen. Dat betekent dat per jaar bekeken wordt hoe de leerlingen verdeeld worden over de groepen. Wanneer kleuters niet evenwichtig over jaarklassen verdeeld kunnen worden, werken wij met combinatiegroepen. Bij een groot aantal instromende kleuters wordt geprobeerd in de loop van het schooljaar een speciale instroomgroep te starten. In de groepen 3 en 4 hanteren we zo mogelijk een maximum leerlingenaantal van 26. Dit kan betekenen, dat een combinatiegroep 3 / 4 geformeerd dient te worden. 5.3 Regels en afspraken 5.3.1 Regels voor leerlingen In de groepen 3 tot en met 8 hangen de geldende groepsregels, die elk jaar aan het begin van het schooljaar samen met de kinderen worden vastgesteld. Ook in de groepsmappen zijn afspraken en regels te vinden. 5.3.2 Regels voor leraren In de “Gedragscode” worden regels genoemd voor de omgang met collega’s onderling. In de “Gedragsregels met betrekking tot seksuele intimidatie” staan uitgangspunten voor gedrag op school, het onderwijsprogramma en voor het gedrag van leerkrachten naar leerlingen. De gemaakte afspraken en regels voor leraren zijn verzameld in de map Beleid. 5.3.3 Regels voor ouders Afspraken en regels voor ouders zijn te vinden in de schoolgids van onze school bij de diverse onderwerpen. Wij werken aan een map met afspraken en regelingen, waarin ouders kunnen lezen welke regels er met betrekking tot het onderwerp, waarnaar hun interesse uitgaat, gelden voor de ouders en de school.


29

5.4 Het schoolklimaat. 5.4.1 Visie De sfeer op onze school kenmerkt zich door een grote mate van openheid. Dit geldt niet alleen voor de houding van de kinderen naar de leerkracht (en vice versa) maar zeker ook voor de leerkrachten onderling. Leerkrachten ondervinden veel begrip en steun bij elkaar wanneer ze didactische op en pedagogische problemen bespreken. Veel aandacht wordt geschonken aan veiligheid. De school heeft een pestprotocol. In de pauze en voor en na schooltijd is er toezicht op het plein. De school en de pleinen zien er verzorgd en aantrekkelijk uit. Leerkrachten spreken waarderend en positief tegen elkaar en tegen de leerlingen. In de groepen zijn duidelijke klassenregels. De leerlingen geven hun eigen mening. Op onze school gaan de kinderen met plezier naar school, zo wijst de leerling enquête van Focus (2007) uit. 5.4.2 Doelen m.b.t het schoolklimaat 1. De leerkrachten gaan positief met elkaar om en ondersteunen elkaar waar dat nodig of wenselijk is. 2. De school biedt een plezierige werkomgeving voor leerkrachten. 3. De school ziet er verzorgd uit. 4. Leerkrachten gaan respectvol om met de leerlingen. 5. De leerkrachten nemen de problemen van leerlingen serieus. 6. De school heeft een pestprotocol. 7. Leerkrachten houden toezicht op het plein in de pauzes en 10 minuten voor en na schooltijd. 8. De school hanteert duidelijke regels. 5.4.3 Beoordeling Het schoolklimaat is in 2007 voor het laatst beoordeeld door middel van de Quick Scan. Een groot aantal aspecten van het schoolklimaat is in de ouderenquête van 2007 aan de orde gekomen. Bovendien bevatten de sociaal emotionele vragenlijsten (worden twee maal per jaar door de leerlingen ingevuld) onderdelen van dit onderwerp. De ouderenquête wordt weer gehouden in 2011. De sociaal emotionele vragenlijsten worden jaarlijks ingevuld en door de leerkrachten en vertrouwenspersoon geëvalueerd. 5.4.4 Verbeterdoelen 1. De school heeft tenminste een ruimte die geschikt is voor gezamenlijke vergaderingen, en waar teamleden zich voor of na schooltijd en in pauzes met elkaar kunnen terugtrekken. 2. De school biedt een uitnodigende, verzorgde indruk. 3. De school hanteert duidelijke regels. 4. De klassen en gangen zijn opgeruimd.


30

6. Kwaliteitsbeleid. 6.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem Onze school richt zich voor wat betreft haar kwaliteitszorg op de volgende beleidsterreinen: 01 Leerstofaanbod 02 Leertijd 03 Pedagogisch klimaat 04 Didactisch handelen 05 Leerlingenzorg 06 Opbrengsten 07 Kwaliteitszorg 08 Professionalisering 09 Interne communicatie 10 Externe contacten 11 Contacten met ouders 12 Inzet van middelen 13 Schooladministratie en schoolprocedures 14 Schoolklimaat 15 Toetsinstrumenten 16 Integraal Personeelsbeleid 17 Levensbeschouwelijke identiteit 18 Dalton onderwijs 19 De schoolleiding 20 De leerkracht 21 ICT Ten behoeve van het schoolplan ( 2007- 2011) hebben de leraren en de directie van onze school een integrale kwaliteitsbepaling ( Quick Scan) uitgevoerd om een kwaliteitsprofiel en een schoolontwikkelplan op te stellen ( zie hoofdstuk 6.8) Voor het opstellen van het kwaliteitsprofiel hebben we ook gebruik gemaakt van andere beschikbare gegevens, zie hoofdstuk 1.2. Het kwaliteitsprofiel bevat een overzicht van de kwaliteit van de verschillende beleidsterreinen en een overzicht van de aandachtspunten. Het schoolontwikkelplan maakt inzichtelijk welke beleidsterreinen en aandachtspunten we wanneer gaan aanpakken en wat daarvan de consequenties zijn voor de organisatie, de middelen en de professionalisering We willen onze globale plannen (zie schoolontwikkelplan) steeds nader specificeren met behulp van een jaarplan. Als we een beleidsterrein gaan aanpakken, dan doen we dat op de volgende wijze: we stellen onze doelen (indicatoren) m.b.t. dat beleidsterrein vast (als de doelen al eerder zijn vastgesteld worden ze met het team grondig besproken – borging!). Enkele essentiële doelen willen we steeds voorzien van kernkwaliteiten (waardoor we scherp krijgen hoe we gestalte geven aan de gestelde doelen (indicatoren).


31

Daarna beoordelen we of we de doelen realiseren. Op kwaliteitskaarten (WMK-PO) geven wij de doelen, de kernkwaliteiten en de beoordelingsprocedures aan. Op basis van de oordelen ontwikkelen we kort lopende verbeterplannetjes, waarna we –al lerend- de beoogde verbeterdoelen implementeren. In het jaarverslag geven we aan of de beoogde verbeteringen ( in voldoende mate) gerealiseerd zijn. Feitelijk streven wij m.b.t. kwaliteitszorg de volgende doelen na 1. De school heeft zicht op de uitgangssituatie (zie hoofdstuk 2) 2. De school hanteert instrumenten voor een integrale (vierjaarlijkse) kwaliteitsbepaling 3. De school beschikt over een kwaliteitsprofiel 4. De school beschikt over een verbeterplan ( schoolontwikkelplan) voor de komende vier jaar 5. De kwaliteitszorgactiviteiten kenmerken zich door een systematische aanpak (doelen bepalen en –laten- beoordelen, verbeteren en evalueren) 6. De school heeft bij een aantal relevante beleidsterreinen doelen (indicatoren) geformuleerd 7. De school beoordeelt systematisch de kwaliteit van de gestelde doelen of laat deze beoordelen 8. De school werkt systematisch aan de verbetering van de kwaliteit van de vastgestelde beleidsterreinen ( opstellen verbeterplannetjes op de korte termijn) 9. De school legt verantwoording af over de kwaliteit van de doelen en de realisatie van de verbeterplannetjes 6.2 Toetsing en toetsinstrumenten 6.2.1 Visie Wij vinden het belangrijk om kinderen goed in beeld te hebben en hun vorderingen nauwlettend te volgen. Zodra de voortgang stagneert, wordt de onderwijsleersituatie aangepast. De hiaten kunnen hierdoor vaak worden beperkt. Het effect van de gevolgde lessen meten we aan de hand van de diverse methode toetsen. Om inzicht te krijgen in de methode onafhankelijke vorderingen, worden in januari en juni Cito toetsen afgenomen. Ook doet de school mee aan een schooleindonderzoek. De Cito toetsresultaten worden verwerkt met de computer. Hierdoor ontstaan overzichten per leerling, per groep en van de hele school. Aan de hand van de uitkomsten worden handelingsplannen opgesteld om het aantal uitvallers te beperken. Van de instroom kleuters, die een peuterspeelzaal hebben bezocht, krijgen we het Hattems ‘Overdrachtformulier Peuters – Basisonderwijs’ toegezonden. De zorg voor risico kinderen kan zodoende meteen opgepakt worden. 6.2.2 Doelen m.b.t. Toetsing en toetsinstrumenten. 1. De school hanteert een leerling-volgsysteem van groep 1 tot en met 8. 2. De school hanteert signaleringslijsten dyslexie in de groepen 1 en 2. 3. De school hanteert een toetskalender. 4. De school maakt gebruik van methode gebonden toetsen. 5. De school maakt gebruik van Cito toetsen. 6. De Cito toets uitslagen worden verwerkt met de computer. 7. De IB-er bespreekt de Cito toetsen met de leerkrachten en er worden zonodig handelingsplannen opgesteld. 8. De school stelt streefdoelen ten aanzien van de resultaten.


32

6.2.3 Beoordeling. Met behulp van de Quick Scan is dit onderdeel getoetst in 2007. Ook vond een regulier jaarlijks inspectiebezoek plaats, waarin sterke en minder sterke punten naar voren kwamen. Deze zijn meegenomen in de meerjarenplanning. De volgende beoordeling vindt plaats in 2011. Twee maal per jaar, na de afname van de Cito toetsen, worden de toetsen door de leerkrachten en de IB –er geëvalueerd op school-, groeps-, en individueel niveau. 6.2.4 Verbeterdoelen Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling en de studiedag, beiden in 2011: 1. De IB-er stelt met de leerkrachten handelingsplannen op en maakt hiervan duidelijke schriftelijke neerslagen. 2. De school stelt streefdoelen ten aanzien van de resultaten betreffende de toetsuitslagen en de individuele leerlingenvorderingen. 3. De school hanteert een doorgaande lijn van dyslexie-vermoeden naar dyslexie verklaring. 6.3 Gerealiseerde opbrengsten. 6.3.1 Visie Onze school is trots op de schoolopbrengsten. De leerlingen gaan volgens een aantal onderzoeken (zie gebruikte diagnose instrumenten, 6.6) met bovengemiddeld plezier naar school, en voelen zich bovengemiddeld veilig. Bovendien hebben ze een bovengemiddelde waardering voor de leerkrachten. Deze items zijn een aantal jaren beleidspeerpunten geweest. In de komende 4 jaar willen we de nadruk meer gaan leggen op de leeropbrengsten bij het leesonderwijs, zonder daarmee het individuele welbevinden van de leerlingen uit het oog te verliezen. 6.3.2 Doelen m.b.t. de gerealiseerde opbrengsten. 1. Het schooleindonderzoek is op het te verwachten niveau. 2. De school hanteert methode onafhankelijke Cito toetsen. 3. Leerlingen met een E score komen in aanmerking voor remedial teaching. 4. De leerlingen worden op de juiste school/afdeling van het voortgezet onderwijs geplaatst. 6.3.3 Beoordeling. De beoordeling vindt 1 x per jaar plaats. De beoordeling van de Cito resultaten 2 maal per jaar; in januari en juni. De laatste evaluatie vond plaats door middel van de Quick Scan en het reguliere inspectiebezoek in 2006. De volgende beoordeling vindt plaats in januari 2011. 6.3.4 Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel) Verbeterdoel (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling in 2007; 1. De school evalueert de resultaten van de Cito toetsen en het Schooleindonderzoek en stelt beleid vast op basis van de behaalde resultaten. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

33

2. De school bepaalt en evalueert jaarlijks de aantallen zorgleerlingen m.b.t uitstroom speciaal onderwijs, remedial teaching, jonge risico kinderen en maakt daar beleid op. 6.4 Kengetallen in- door- en uitstroom van leerlingen. 6.4.1 Instroom van leerlingen 2005-2006 39 instroom kleuters 2006-2007 36 instroom kleuters

3 leerlingen overige groepen 1 in groep 4

6.4.2 Doorstroom van leerlingen 2005-2006 3 leerlingen in groep 2 4 leerlingen in groep 4 2006-2007 2 leerlingen verlenging groep 2 4 leerlingen in groep 3 3 leerlingen in groep 4 6.4.3 Uitstroom van leerlingen 2005-2006 3 leerlingen naar een andere basisschool 2006-2007 3 leerlingen naar het Speciaal Basisonderwijs 6.4.4 Verbeterpunten De kengetallen betreffende de resultaten van leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn onvoldoende bijgehouden. Ook zijn er geen kwantitatieve doelen gesteld. Wel zijn diverse acties ondernomen om de uitstroom naar het SBO te beperken. Elk jaar zullen de kengetallen nauwkeurig genoteerd worden, en er zullen consequenties voor beleid aan gekoppeld worden.


34

6.5 Methodevervanging Onze school hanteert een schematisch overzicht van methodevervanging, de reservering, die daarvoor jaarlijks gedaan wordt, en het totaal van het tot dan toe gereserveerde bedrag. Zie map Financiën. OMSCHRIJVING

METHODE

JAAR VAN VERVANGING

Nederlandse taal

Taalmethode Technisch lezen gr 3 Technisch lezen gr 4 t/m 6 Hulp en diff. materiaal Begrijpend / studerend le. Woordenboeken

2013 2016 2016 2009 2016 2010

Engelse taal

Methode Woordenb / leesstof

2011 2011

Rekenen / Wiskunde

Rekenen Hulpmateriaal

2012 2008

Godsdienstige Vorming

Bijbels Liedboeken

2012 2010

Kennisgebieden

Aardrijkskunde methode - kaarten - atlassen Geschiedenis methode - hulpmaterialen Biologie methode - hulpmaterialen

2010 2010 2010 2012 2012 2012 2012

Soc. Redzaamheid

Verkeer methode - hulpmiddelen Soc. Emot. Ontwikkeling Geestelijke stromingen - hulpmaterialen

2015 2015 2008 2014 2014

Expressie

Muziek methode - hulpmaterialen Dans methode Drama methode Handvaardigheidsmethode Teken methode

2010 2010 2010 2010 2010 2010

Schrijven

Schrijfmethode

2012

Bewegingsonderwijs

Gymmethode

2012


35

6.6 Gebruikt diagnose instrument. In 2007 is de Quick Scan afgenomen. In hoofdstuk 6.8 staan de beleidsterreinen genoemd die zijn gescand. Procedure: • De Quick Scan is ingevuld door de leraren. • De indicatoren zijn besproken, en door de leraren gescoord. • Daarna is de gemiddelde score bepaald. • Van alle beleidsterreinen zijn de verbeterdoelen door het team besproken. • In de verbeterdoelen heeft het team een prioritering aangebracht. • Aan de hand hiervan is het schoolontwikkelplan opgesteld. • Deze lange termijn planning is besproken en vastgesteld op de personeelsvergadering. 6.7 Overig kwaliteitsonderzoek. 1. Jaarlijks Onderzoek Inspectie 2006 2. Onderzoeksrapport Sociaal-Totaal 2006 3. Ouder- en kindenquête mei 2007 4. De dagelijkse onderwijspraktijk 5. Toetsresultaten 6.8 Het kwaliteitsprofiel Met behulp van de Quick Scan 2007 zijn de hierna volgende beleidsterreinen gescand: 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Leerstofaanbod Leertijd Pedagogisch Klimaat Didactisch handelen Leerlingenzorg Opbrengsten Kwaliteitszorg Professionalisering Interne Communicatie Externe contacten Contacten met ouders Inzet van middelen Schooladm. en schoolprocedures Schoolklimaat Toetsinstrumenten Integraal personeelsbeleid Levensbeschouwelijke Identiteit ICT De schoolleiding De leerkracht

3.1 3,05 3,36 2,98 3.28 3.30 2,96 3.25 3.30 3.4 3.39 3.26 3.39 3.16 3.28 x 3.39 2.63 3.33 3.5

x

In het overzicht staan de gemiddelde scores. De beleidsterreinen konden worden beoordeeld op een schaal van 1 tot 4. Eén staat voor slecht of niet aanwezig en 4 voor goed of zeker aanwezig Niet opgenomen is: 1. Integraal personeelsbeleid ( zie hoofdstuk 4) Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

36

Hieruit blijken de sterke en zwakke kanten van onze school als volgt: A. Overwegend zwak Geen van de beleidsterreinen scoren op onze school overwegend zwak. B. Meer zwak dan sterk Drie beleidsterreinen scoren meer zwak dan sterk: 1. Didactisch handelen 2. Kwaliteitszorg 3. ICT C. Meer sterk dan zwak Het overgrote deel van de beleidsterreinen scoort op onze school meer sterk dan zwak. 1. Leerstofaanbod 2. Leertijd 3. Pedagogisch klimaat 4. Didactisch handelen 5. Leerlingenzorg 6. Opbrengsten 7. Interne communicatie 8. Schoolklimaat 9. De leerkracht 10. Inzet van middelen 11. Toetsinstrumenten D. Overwegend sterk Een vijftal beleidsterreinen springen er positief uit: 1. Schooladministratie en schoolprocedures. 2. Externe contacten 3. Levensbeschouwelijke identiteit 4. De leerkracht 5. De schoolleiding 6.8.1 Verbeterdoelen naar aanleiding van de Quick scan. De aangegeven nummers corresponderen met de betreffende hoofdstukken in dit schoolplan. Deze punten moeten volgens de leerkrachten in de komende jaren verbeterd worden. Hoofdstuk 3 Onderwijskundig beleid. 3.3.1.4

Identiteit. (Levensbeschouwelijk) Een kwaliteitskaart Levensbeschouwelijke Identiteit maken De tekst met betrekking tot de levensbeschouwelijke Identiteit in de schoolgids herzien.


37

3.3.2.4

3.4 3.5

3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.7.1 3.7.1.1 3.7.1.2 3.7.1.3 3.7.2 3.8 3.8.1 Indicator Indicator 3.9 3.9.1 Indicator Indicator Indicator Indicator 3.11 3.11.1 3.11.2 3.11.3 3.11.4

Identiteit. (Onderwijskundig) De leerkrachten gaan na of de kinderen de opdrachten begrijpen. De werkvormen en de houding van de leerkrachten activeren de leerlingen. De instructie is gericht op de leerlingen die dat nodig hebben. Daltononderwijs Hanteren van vrijheid, leren zelfstandig te werken en leren samen te werken. Leerstofaanbod. De school heeft voldoende materialen om tegemoet te komen aan de behoeftes van begaafde leerlingen. De methodes zijn dekkend voor de kerndoelen. Dit wordt verder uitgewerkt voor het vak Techniek. Leertijd. De school zorgt ervoor dat de lessen op tijd kunnen beginnen. De leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement. De leraren zorgen voor extra instructie. Pedagogisch Klimaat. De school gebruikt een methode voor sociaal emotionele ontwikkeling. De school hanteert een leerlingen volgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. De school heeft duidelijke gedragsregels. Didactisch handelen. De leerlingen kunnen doelmatig samenwerken. De leerkracht. Leerkrachten spelen in op verschillen in leertempo. De leerkrachten laten leerlingen zinvol samenwerken. De leerkracht gaat onnodig verlies van onderwijstijd tegen. De leerkracht analyseert systematisch de vorderingen en de ontwikkeling van de leerlingen. Zorg en begeleiding. De school hanteert zorgtrajecten, die duidelijk omschreven zijn, voor leerlingen met leer- en gedragsproblemen. De school analyseert systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. De leerkrachten evalueren systematisch de uitvoering van de handelingsplannen. De school heeft procedures voor de begeleiding van leerlingen met een vertraagde of versnelde ontwikkeling. De interne begeleiders vervullen een coördinerende en begeleidende rol op het terrein van de leerlingenzorg. ICT De school beschikt over een ononderbroken ICT leerlijn. De leraren hebben voldoende ICT kennis. Per leerjaar is er structurele aandacht voor de verschillende leerdoelen. Dyslectische leerlingen kunnen over een laptop beschikken.

Hoofdstuk 4 Personeelsbeleid. 4.3 4.3.1

Integraal personeelsbeleid. Invoeringsnotitie.


38

4.4 4.4.1 4.4.2 Indicator

Professionalisering. Teamleden ontwikkelen een gemeenschappelijke visie. De Teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijke visie. De teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijke visie.

Hoofdstuk 5 Organisatie en beleid. 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.5 5.5.1 5.5.1.1 5.5.1.2 5.5.1.3 5.5.1.4 Indicator* 5.5.2 5.5.2.1 5.5.2.2 5.5.3 5.5.3.1 5.5.3.2 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3

Het schoolklimaat. De school heeft een ruimte, waarin leerkrachten gezamenlijk kunnen vergaderen of zich terug kunnen trekken. De school biedt een uitnodigende, verzorgde indruk De klassen en gangen zijn opgeruimd. De school biedt een verzorgde indruk en is uitnodigend voor de leerlingen. Communicatie. Interne Communicatie. In de teamvergadering wordt veel tijd besteed aan onderwijskundige zaken. Op de algemene teamvergadering zijn alle personeelsleden aanwezig. Het overleg van de directie met de MR en vice versa is gericht op de optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs. De schoolcommissie zet zich ook in voor onderwijs ondersteunende zaken. Het beleidsmatig overleg tussen school en het bevoegd gezag is gericht op optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs. Externe Communicatie. Leerkrachten dragen de visie van leerkrachten uit in commissies en Medezeggenschapsraad Leerkrachten koppelen hun commissiewerk terug naar het team. Communicatie met ouders. De school informeert ouders over de actuele gang van zaken. De ouderhulp is inzichtelijk en helder van opmaak. Het MT. Het MT is bereikbaar voor leerkrachten. De directeur werkt doelmatig. De directeur delegeert taken. Inzet van middelen. Geen verbeterpunten. Schooladministratie en schoolprocedures. De leerkrachten houden de groepsmappen adequaat bij. De school heeft een map uniforme, door de MR goedgekeurde beleidsstukken. De school heeft een map met aan de beleidsstukken gerelateerde protocollen, in te zien door ouders.

Hoofdstuk 6 Kwaliteitsbeleid. 6.1 6.1.1 6.2 6.2.1 6.2.2

Kwaliteitszorgsysteem. De school gaat werken met de Kwaliteitskaarten. Toetsing en toetsinstrumenten. De Intern Begeleider stelt met de leerkrachten een handelingsplan op en maakt hiervan een schriftelijke neerslag. De school stelt streefdoelen t.a.v. de resultaten betreffende toetsuitslagen en de individuele leerlingen vordering.


39

6.2.3 6.3 6.3.1 6.3.2

De school hanteert een doorgaande lijn van dyslexie vermoeden naar dyslexie verklaring. Gerealiseerde opbrengsten. De school evalueert de resultaten van de Cito toetsen en stelt beleid vast op basis van de behaalde resultaten. De school bepaalt en evalueert jaarlijks de aantallen zorg leerlingen m.b.t uitstroom naar het speciaal onderwijs, leerlingen die in aanmerking komen voor Remedial Teaching en het jonge risico kind, en maakt daar beleid op.

6.8.2 Overig kwaliteitsonderzoek. 6.8.2.1 Ouderenquete 2007

Op de vragenlijst voor ouders van “Focus ” geven de ouders ons gemiddeld een 7,5 als rapportcijfer. Het onderdeel “Gebouw” scoort met een 6.9 het laagst. Met een 8,14 voor “Kind gaat met plezier naar school” behalen we voor de essentie van onze taak het hoogste cijfer. Hoewel wij een voldoende scoren voor de communicatie met ouders, wordt een aantal keren opgemerkt, dat ouders niet duidelijk genoeg weten wat er van hen verwacht wordt bij de ouderhulp. Ook is de communicatie over actuele schoolzaken niet altijd optimaal. Beide punten beschouwen we als verbeterpunten, en zij zijn als zodanig bij de betreffende onderdelen opgenomen. 6.8.2.2 De leerling enquête .

De vragenlijst van “Focus”die de kinderen voorgelegd hebben gekregen geven de kinderen aan dat ze met plezier naar school gaan. Gymnastiek wordt als het plezierigste vak genoemd. Het sanitair wordt genoemd als verbeterpunt. Een kleine 10% van de kinderen geeft aan wel eens gepest te worden. Maar iedereen wist gelukkig dat ze dan bij de leerkrachten terecht konden. 6.8.2.3 De dagelijkse onderwijs praktijk.

In de kleutergroepen ervaren wij knelpunten in de doorgaande lijn van de leerstof, observatie, registratie en overdracht van gegevens. Deze aspecten komen in de verbeterdoelen bij de diverse onderdelen aan de orde. Alle leerkrachten hebben met succes de Kanjertraining gevolgd. Hierdoor worden gestructureerd en door de hele school heen de kinderen op dezelfde manier aangesproken.


40

6.8.3 Planning korte termijn: Schooljaar 2008 - 2009

Doelstelling

Activiteiten

Uitvoering door

Planning

Succesvol als

Studiedagen/DOP werkgroepen

Saxion Hoge School

Communicatie met ouders

Communicatieplan

Directeur/vz.MR

4 bijeenkomsten schooljaar 2008/2009 September 2008

MT versterken

Screenen van taken

MT leden

September 2008

Alle leerkrachten het certificaat halen Als uit de volgende ouderenquête blijkt Goede taakverdeling

Plan bijstellen

IB-er

Najaar 2008

Kind enquête positief is

De leerlijnen vaststellen en bespreken

Team

3 teamvergaderingen

Document is vastgesteld

Uitbreiden van het aantal borden

Werkgroep ICT

Voorjaar 2009

Alle lokalen zijn voorzien

Introduceren, uitvoeren

Personeelsfunctionaris

Oktober – februari

Introduceren, uitvoeren

Directeur, IB-er

Hele schooljaar

Voor elk personeelslid een POP klaar is Leerkracht vaststelt dat zij/hij meer mogelijkheden heeft gekregen bij het begeleiden van leerlingen

Organisatieontwikkeling Dalton-school in ?

Identiteit en pedagogische opdracht Pesten

Kwaliteit van het onderwijs rekenonderwijs

Financieel en materieel beleid Digitale schoolborden

Personeelsbeleid POP

Competenties leerkrachten uitwerken


41

6.8.4 Planning (schoolontwikkelplan) 2008-2011. MEERJARENPLANNING 2008 – 2011 Veranderonderwerpen 2008/2009 Daltonschool in oprichting x Communicatie ouders x MT versterken x Rekenlijn vaststellen x POP invoeren x Competenties leerkrachx ten uitwerken Techniekplan opstellen Project afstemming invoeren Begeleiden leerkrachten Pedagogisch klimaat beoordelen ICT doelen bijstellen Speelfaciliteiten buiten Elkaar confronteren (nascholing leerkrachten) Borging van de beleidsdocumenten Rapportage leerprestaties Schonere school Open aanspreekcultuur onder leerkrachten Kweekvijver Opstellen invoeringstraject passend onderwijs

2009/2010

2010/2011

x x x x x x x x x x x x x

6.8.4.1 Verbeterpunten vanuit de Ouder-enquête en leerling enquête.

Verbeterpunt Communicatie met ouders

Verantwoordelijk MT

Uit te voeren door Hele team

Schonere school

MT

Schoolschoonmakers


Bijzonderheden In samenwerking met MR en schoolcommissie Schoonmaakplan bijstellen

42

7. Financieel beleid. 7.1 Externe geldstromen. 7.1.1 Londovergoeding Het bestuur volgt een beleid, waarbij ze haar financiële huishouding volgens Londobekostiging gestalte geeft: de rijksvergoeding is de norm. Jaarlijks stelt de directeur een begroting op. Deze wordt goedgekeurd door de algemeen directeur en ter instemming aangeboden aan de MR. Ter verantwoording van de besteding der gelden wordt jaarlijks een overzicht van de werkelijke uitgaven opgesteld door het administratiekantoor. 7.1.2 SWV ‘De Brug’ Binnen het samenwerkingsverband worden jaarlijks afspraken gemaakt over de verdeling van de zorggelden. Dit resulteerde in een beperkt extra budget om zorg voor de individuele begeleiding van leerlingen in te zetten. (zie map: Formatieplan en Zorgplan) 7.2 Interne geldstromen. 7.2.1 Ouderfonds Door de structurele tekorten binnen het onderwijs wordt gebruik gemaakt van gelden, die door de ouders worden betaald om uitgaven te doen, die het schoolplezier verhogen. Hiervan worden bijvoorbeeld betaald: excursies, Sinterklaasfeest, kerkelijke feesten, afscheidsavond groep 8, limonade tijdens de avondvierdaagse en dergelijke. De MR controleert jaarlijks de uitgaven. In de schoolkrant worden de ouders op de hoogte gesteld. Elk jaar wordt de begroting ter goedkeuring aan de MR voorgelegd 7.2.2 Overblijfgeld De gelden voor het overblijven worden beheerd door de school onder leiding van een leerkracht. Controle vindt plaats door de directie. De hoogte van de overblijfbijdrage wordt in overleg met de MR vastgesteld 7.2.3 Zendingsgeld. Het zendingsgeld wordt wekelijks door een leerkracht verzameld en rechtstreeks naar de bank gebracht. Jaarlijks wordt aan het team een overzicht gegeven van de opbrengst en de besteding. Ieder jaar wordt van te voeren een verdeelsleutel afgesproken voor de verschillende doelen. 7.2.4 Schoolreis Op de schoolrekening storten de ouders het jaarlijks vast te stellen bedrag voor de schoolreis. Deze gelden worden beheerd door de penningmeester van de schoolcommissie. Nadat de schoolreizen hebben plaatsgevonden, controleert de directie de afrekening. 7.2.5 Schoolcommissie en MR Rekening houdend met de wettelijke (Londo-) verplichtingen, stelt het bestuur jaarlijks het budget voor de MR vast. Een overzicht van de bestedingen wordt aan het eind van het jaar aan de directeur verstrekt. Schoolplan Van Heemstraschool 2007-2011

43

7.3 Sponsoring 7.3.1 Inleiding Omdat de Londo vergoedingen ontoereikend zijn voor alle kosten die nodig zijn om verantwoord onderwijs te kunnen geven, maken we zo mogelijk gebruik van sponsoring. 7.3.2 Convenant De werkgever sluit zich aan bij het “Convenant scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”, daarbij rekening houdend met de doelstelling en uitgangspunten van de school. 7.3.3 Eisen De wettelijke eisen voor wat betreft schoolsponsoring luiden: - Sponsoring moet aansluiten bij het onderwijs aanbod. - Sponsoring mag de onafhankelijkheid van de school niet in gevaar brengen. - Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Bij een voornemen tot sponsoring vraagt het bestuur de MR om instemming. Bij verkregen instemming wordt het definitieve besluit bekendgemaakt aan ouders, leerlingen en personeel via de schoolgids en tussentijds in de Nieuwsbrief. 7.3.4 Huidige sponsoring. Sponsoring, zoals aangegeven in het convenant, komt bij ons op school nog niet voor. De advertenties in de schoolkrant worden niet geplaatst uit reclameoverwegingen van de adverteerders, maar uitsluitend vanwege de goodwill die zij voor de school voelen. Dat geldt eveneens voor de t-shirts, die zijn gesponsord om de kinderen sneller te kunnen traceren tijdens een schoolreis of excursie. Zie map “Diversen” voor bijlage: Convenant scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring. 7.4 Begrotingen Voor de begrotingen verwijzen we naar de map Financiën.


Schoolplan Van Heemstraschool

Recommend Documents