Schoolplan locatie Marnix 2011-2015
Kwaliteit en betrokkenheid 0
1
Schoolplan 2011-2015 (update oktober-december 2012)
Wartburg College, locatie Marnix in Dordrecht
KWALITEIT EN BETROKKENHEID Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Woord vooraf..................................................................................................................................... 3 Update oktober-december 2012 ....................................................................................................... 4 Inleiding ............................................................................................................................................. 5 Missie van het Wartburg College en locatie Marnix.......................................................................... 6 Visie van de locatie Marnix ............................................................................................................... 7 Externe ontwikkelingen ..................................................................................................................... 8 Interne ontwikkelingen ...................................................................................................................... 9 Strategische keuzes ........................................................................................................................ 10 Schoolplan: schoolbrede doelen ..................................................................................................... 13 Activiteitenplan schoolbrede doelen ............................................................................................... 14 Passend Onderwijs .............................................................................................................. 14 Burgerschapskunde ............................................................................................................. 15 Identiteit en de vakken ......................................................................................................... 17 Mediaopvoeding .................................................................................................................. 18
11. Teamplannen .................................................................................................................................. 19 Teams op de Marnix ............................................................................................................ 19 12. Teamplannen .................................................................................................................................. 21 Team 1 havo/vwo klas 1, 2 en 3 .......................................................................................... 21 Attitude ............................................................................................................ 21 Maatwerk ......................................................................................................... 23 Niveau en determinatie ................................................................................... 25 Team 2a vmbo klas 1 en 2 .................................................................................................. 26 Passend Onderwijs ......................................................................................... 26 Bredere inzet PSO in vmbo (onderbouw) ....................................................... 26 LWOO ............................................................................................................. 27 Team 2b vmbo klas 3 en 4 .................................................................................................. 28 Huiswerkbeleid ................................................................................................ 28 Motivatie van leerlingen .................................................................................. 29 Verbetering van opbrengsten .......................................................................... 30 Team 2c Praktijkonderwijs................................................................................................... 31 Inleiding ........................................................................................................... 31 Training Start-Werk-Blijf Veilig ........................................................................ 33 Certificering ..................................................................................................... 34 Seksuele vorming............................................................................................ 35
2
1.
Woord vooraf
Voor u ligt het eerste schoolplan 2011-2015 van de locatie Marnix. Het is eigenlijk een veranderplan voor het jaar 2010-2011 in het kader van de overgang naar een nieuw besturingsmodel op het Wartburg College. Het geeft een beschrijving van de visie op onderwijs, organisatie, personeel en bedrijfsvoering op de Marnix voor de komende vier jaar. Tevens zijn de activiteiten opgenomen, die de Marnix vanaf 2010 gaat uitvoeren om te komen tot een eigen schoolplan voor de jaren 2011-2015. Dit schoolplan vervangt dan het bestaande activiteitenplan en hoort bij het ingevoerde nieuwe besturingsmodel Goed Bestuur. Het gaat om de kwaliteit van het onderwijs op de Marnix vast te houden en verder te versterken tot een school, waar de veelzijdige en veelkleurige talenten van onze leerlingen optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Een school, die een goed systeem van verantwoording verder uitbouwt en zorgt voor borging van die kwaliteit. Deze opdrachten zijn verankerd in de voorwaarden die het bestuur heeft gesteld aan een verantwoorde overgang naar het nieuwe besturingsmodel. Een schoolplan heeft naast een regiefunctie ook een functie als communicatiemiddel. De locatie Marnix wil belanghebbenden (zowel intern als extern) kennis laten nemen van haar plannen voor de komende jaren. Daarbij wordt gedacht aan ouders, de andere locaties van het Wartburg College, Raad van Toezicht, inspectie, de stagebedrijven en de samenwerkingspartners in de regio, zoals scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Dit document heeft dus in het jaar 2010-2011 de status van een ‘veranderplan’ met een stuk visie en bijbehorende activiteiten. Daarna zal het de status krijgen van een definitief schoolplan. Het is van groot belang om de inhoud van dit schoolplan met alle geledingen in de school vast te stellen, waarbij onze collega’s vanzelfsprekend inbreng hebben. Het gaat immers om een visie die alleen dàn maximale kans van slagen heeft als die visie breed gedragen wordt. In dit opzicht hebben we een goed voorbeeld aan de wijze waarop wij onze eigen onderwijsvisie, de Via Marnixiana, in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld.
3
2.
Update oktober-december 2012
Het vertrekpunt voor dit school- en teamplan was de vanuit de school ontwikkelde eigen onderwijsvisie, zoals dat is samengevat in de ‘Via Marnixiana’. In bovenstaand voorwoord is aangegeven dat met dit school- en teamplan een veranderplan in werking is gezet om te komen tot een definitief schoolplan. Hoewel het school- en teamplan loopt van 2011 tot en met 2015 is een regelmatige check nodig of één en ander verloopt overeenkomstig de gestelde doelen en planning. Daarnaast dient jaarlijks een toetsing van de actualiteit plaats te vinden. In het eerste cursusjaar (2011-2012) hebben zich de volgende wijzigingen voor gedaan, waardoor een update noodzakelijk werd: beoordeling van de plannen door projectteam Programmalijn 2. Samenvatting in notitie d.d. 16 september 2011; bespreking en ervaringen vanuit de verschillende teams en de monitoringsgesprekken; interne training SMART formuleren met directie en teamleiders d.d. 11 juli 2012; wisseling directie augustus 2011; Uitvoering Goed onderwijsbestuur en nieuwe rol adjunct-directeuren. De aanpassingen van dit plan betreffen met name het concreter formuleren van de doelen en de toepassing van het juiste format.
4
3.
Inleiding
In het najaar van 2009 heeft de directie van de Marnix in een tweedaagse cursus nagedacht over de kenmerken van deze locatie. Gelijktijdig kwamen daarbij de kansen en bedreigingen aan het licht. Tijdens die bijeenkomsten kwamen ook de kritieke succesfactoren (Key Performance Indicators, kortweg KPI’s) aan de orde. Deze gegevens vormden een belangrijke bouwsteen voor dit schoolplan en zullen in de tekst ook terugkomen. Kenmerken van de locatie Marnix zijn: Menselijke maat, met korte lijnen en laagdrempeligheid. Transparantie. Het kennen en gekend zijn, zowel leerlingen als personeel. Gevoel van veiligheid. Kwalitatief goed onderwijs. Aandacht voor zorgleerlingen. Deze kenmerken komen overeen met de beoordelingskenmerken van de inspectie van de laatste jaren. In de afgelopen jaren heeft de Marnix veel energie gestoken in het ontwikkelen van een eigen onderwijsvisie. Het onderwijs op scholen staat immers altijd in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen. Daarbij kwamen onderwijsvernieuwingen die het lesgeven veranderden. Dat bracht ons er toe om grondig na te denken over de rol van de docent, directie en het onderwijsondersteunend personeel, de visie op kennis, op overdracht daarvan en over onze leerlingen. Kortom, we kwamen uiteindelijk tot een eigen visie op het brede veld van het onderwijs op onze school en op de geledingen die er bij betrokken zijn. Die eigen visie is verwoord in een document met als titel Via Marnixiana. Het was een bottom-up proces en de ervaring om van onderaf met een gedeelde visie op onderwijs te komen leidt er toe dat dit ook de route moet worden van dit nieuwe schoolplan. De Via Marnixiana zal eveneens een belangrijke bouwsteen van dit schoolplan zijn. Maar hiermee zijn we er nog niet. De ontwikkelingen in de maatschappij gaan snel en vragen veel van de scholen. Onderwijs blijft in beweging en dat is goed, want daardoor houden we elkaar scherp en fris. Het komt erop aan om de met elkaar afgesproken ambities ook echt waar te maken. Het doel van dit schoolplan is om deze ambities te formuleren. Zo wordt het schoolplan het sturingsmechanisme van ons beleid voor de komende jaren (2011-2015). De opzet van dit schoolplan is als volgt: 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is onze missie en visie? Welke externe ontwikkelingen komen op ons af? Wat zijn de interne ontwikkelingen binnen de Marnix? Welke strategische doelen formuleert de locatie Marnix in het licht van onze ambitie, en op grond van de analyse van de externe en interne omgeving? De uitwerking van deze strategische doelen: a. Algemene doelen, geldend voor de hele school. b. Doelen per teamplan.
Dit schoolplan heeft de volgende plaats in de organisatie: Eerst is er het strategisch Wartburgkader, verwoord in het document ‘Strategisch Perspectief voor de schooljaren 2011-2015’. Op grond van en in relatie met dit kader is invulling gegeven aan dit schoolplan. Aan dit schoolplan worden vervolgens de teamplannen gekoppeld. De persoonlijke ontwikkeling van iedere collega zal met deze teamplannen verband houden.
5
4.
Missie van het Wartburg College en locatie Marnix
In de missie geven wij uitdrukking aan onze eigen, kenmerkende identiteit: hoe zien wij onze opdracht en wat inspireert ons. Graag verwijzen we naar het Wartburgbrede Strategisch Perspectief, waarin dit als volgt verwoord is: onze school heeft tot taak om op betrokken wijze te werken aan doelen die de overheid stelt voor de verschillende onderwijsprogramma's. We willen bereiken dat onze leerlingen waardevolle burgers worden van onze samenleving. Toch is dit niet de diepste reden van ons bestaan. Die is gelegen in de ruime aandacht die we geven aan de vorming en toerusting van onze leerlingen vanuit de Bijbel en de Belijdenisgeschriften. Het gaat er ons voor alles om dat jongeren ook burgers worden van het Koninkrijk van de Heere Jezus Christus. Op christenjongeren rust de dure plicht om burgers te zijn van twee rijken, met als inhoud: “Gij zult de Heere, Uw God, liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede aan dit gelijk is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod, groter dan deze.” Het formuleren van een missie is één, het praktisch uitvoeren daarvan is natuurlijk waar het echt op aankomt. Hoe krijgt deze missie handen en voeten? De eerste twee strategische doelen van het Wartburgbrede Strategisch Perspectief geven nadrukkelijk richting aan deze missie. Deze zijn: Het Wartburg College wil zijn identiteit vanuit de bronnen, de Bijbel en de daarop gegronde belijdenisgeschriften verdiepen, concreet en merkbaar maken voor en met onze leerlingen en onze medewerkers. Het Wartburg College wil werken aan een apologetische attitude, waarbij verworteling in de eigen identiteit, weerbaarheid, participerende en beïnvloedende competenties sleutelbegrippen zijn. Hier zitten we bij het hart van het christelijk reformatorisch onderwijs en tevens bij de grondslag en reden van haar bestaan. Hoe krijgen die strategische doelen gestalte op de Marnix? -
Bezinning op identiteit heeft een vaste plaats op de Marnix. Bijvoorbeeld op de bezinningsdagen. Maar deze bezinning moet ook een vaste plaats krijgen in ieder team en iedere sectie. Dit wordt zowel in het teamplan als in het sectieplan (dus in de vakken) geborgd. Vanuit de begrippen kwaliteit en betrokkenheid zal de missie ook praktisch vertaald worden. a. Kwaliteit: De missie verplicht ons tot geven van gedegen onderwijs aan de leerlingen. Zij moeten genoeg kennis en vaardigheden opdoen om straks te kunnen functioneren in de maatschappij. Zij moeten ook de ontwikkelingen en de tijdgeest van deze maatschappij goed kennen om als christen te kunnen participeren en eventueel zich apologetisch op te kunnen stellen. b. Betrokkenheid: De missie verplicht ons tot het betrokken zijn op elkaar, dienstbaar zijn aan alle typen leerlingen, aan onze naaste en aan de samenleving. In praktische zin betekent dat bijvoorbeeld, dat maatschappelijke stages een goede uitwerking zijn van deze missie, maar dat geldt ook het begrip maatschappelijk ondernemen. Dat krijgt gestalte op de Marnix door onze activiteiten in de buurt en in de stad Dordrecht. Betrokkenheid op onze identiteit is hierbij een belangrijke voorwaarde.
6
5.
Visie van de locatie Marnix
De visie op de docent, op onderwijzen en leren is verwoord in de notitie Via Marnixiana. Via een implementatietraject is deze visie onderdeel geworden van het lesgeven op onze locatie. Voor de komende jaren staat de monitoring van deze visie en bijbehorende implementatie op de agenda. Deze monitoring moet onderdeel worden van onze horizontale verantwoording. De docent moet ook geschoold worden. De laatste vijf jaar is de professionalisering van onze docenten door middel van een zelf opgezette cursus LeerKracht opgezet. Naast de gangbare externe scholing, die meer gericht is op vakspecifieke aspecten, vindt deze verplichte interne cursus voor alle docenten plaats. Ook hier moet een verdiepingsslag komen. Op dit moment zijn alle secties bezig met het opstellen van een document, waarin de verbinding gemaakt wordt met de identiteit. Naast deze ontwikkelingen zullen we, door de interne en externe ontwikkelingen gedrongen, keuzes moeten maken voor nieuwe strategische thema’s, die soms een uitwerking vormen van datgene waar we al mee bezig zijn. Dat is ook onze ambitie. Visie: De locatie Marnix wil het onderwijs versterken en uitbreiden vanuit twee invalshoeken die richtinggevend zijn, te weten: kwaliteit en betrokkenheid. Hierbij komen vier deelthema’s aan de orde, die in hoofdstuk 8 onder Strategische Keuzes te vinden zijn. Deze thema’s zijn niet allemaal nieuw. Op de Marnix is het nodige ontwikkeld. De thema’s zijn geënt op datgene wat er al is of in gang gezet is. Het gaat nu vooral om het aanscherpen en zichtbaar maken van de visie.
7
6.
Externe ontwikkelingen
Er zijn politieke ontwikkelingen die het onderwijs op de Marnix zullen raken. De rijksoverheid heeft een bepaalde koers voor het VO in gedachten. a. In de Kwaliteitsagenda VO staan zes beleidsprioriteiten geformuleerd: rekenen en taal, uitblinken van leerlingen als focus, burgerschapsvorming centraal, professionele ruimte voor de docent, examens op orde en het streven naar een verbetercultuur. Deze zaken passen grotendeels prima in de visie die voorgesteld wordt, namelijk ‘kwaliteit en betrokkenheid’. b. Passend onderwijs: De overheid vindt het van zodanig belang dat de leerling centraal komt te staan, dat er een wet voor gemaakt is: de nieuwe Wet Passend Onderwijs (die in 2012 in werking treedt). Hiermee wordt elk schoolbestuur verantwoordelijk voor het bieden van een passend onderwijsarrangement aan iedere leerling, waarmee moet worden voorkomen dat leerlingen die extra zorg nodig hebben tussen wal en schip dreigen te vallen. Ook (bovenmatig) getalenteerde leerlingen zullen zoveel mogelijk op maat benaderd moeten worden, want verveling ligt op de loer. Ook deze ontwikkeling sluit naadloos aan bij onze visie. c. Professionalisering van het personeel: dit staat hoog op de agenda van de overheid zoals o.a. blijkt uit de invoering van de functiemix. Naast het thema van de kwaliteit c.q. professionaliteit van docenten spelen andere aandachtspunten een rol zoals het imago van het beroep van docent, de dreiging van tekorten aan personeel en de arbeidstevredenheid van medewerkers in onze school. Als we als locatie de focus ook richten op professionele teams, versterkt ook deze externe ontwikkeling onze visie. d. Good governance: Sinds de wet op Good Governance moeten scholen hun onderwijskwaliteit en onderwijsresultaten duidelijker verantwoorden. Welke waarneembare bijdrage levert de school aan maatschappelijke vraagstukken, hoe stuurt de school op opbrengsten? Dit afleggen van rekenschap vindt steeds meer horizontaal plaats. Daarnaast is recent de maatschappelijke onderneming als nieuw concept geïntroduceerd. De maatschappelijke onderneming vloeit voort uit het debat in onze samenleving over wat goed bestuur is. Het ultieme doel is maatschappelijke verantwoording, maatschappelijke verankering en daardoor herstel van het tanende maatschappelijk vertrouwen. Deze externe ontwikkeling dwingt ons tot het verbeteren van de kwaliteit van de (school) examens en de bijbehorende resultaten. Hoewel de Marnix voldoende scoort op de kwaliteitskaart, zouden de resultaten hoger kunnen zijn op een (blanke) school als de onze. Meer aandacht voor de opbrengsten is daarom geboden. e. Moeilijker is in te schatten wat de effecten zullen zijn van de toenemende druk op reformatorisch onderwijs op een open toelatingsbeleid. Het zal met name op Wartburgniveau aandacht vereisen om deze ontwikkelingen nauwgezet te volgen, adequaat daarop te reageren en goed voorbereid te zijn op landelijke ontwikkelingen, die de identiteit van ons onderwijs kunnen raken. Deze externe ontwikkelingen hebben op locatieniveau ook impact en al impact gehad. Onze locatie is gericht op het gesprek met de omgeving en de samenleving. Daar zijn over de afgelopen jaren mooie voorbeelden van te geven en dat zal zeker in het kader van onze visie op betrokkenheid onze aandacht blijven houden.
8
7.
Interne ontwikkelingen
Sommige interne ontwikkelingen zullen van invloed zijn op de strategische doelen die de Marnix wil verwezenlijken. In het kort zijn dit de volgende ontwikkelingen: a.
De opbrengsten zoals die door de inspectie zijn vastgesteld zijn op dit moment voldoende. Vanuit de visie is een extra impuls nodig om dit vast te houden en verder te verhogen.
b.
De fysieke situatie voor onze school is optimaal. Het Praktijkonderwijs heeft door de extra ruimte Aventurijn de gewenste faciliteiten om het ‘praktijkgerichte leren’ optimaal te kunnen geven, hetgeen ook een eis van de inspectie was.
c.
Adjunct-directeuren zijn nog veel bezig met eerstelijnswerk. Om hen beter in positie te brengen zal de doorontwikkeling van de teams gestalte moeten krijgen. Als teamleider zullen de adjuncten veel eerstelijnswerk over kunnen laten aan de docenten. De uitgifte van LC-functies biedt mogelijkheden om specialistische kennis en vaardigheden van collega’s aan te spreken. Op deze wijze zal een team verschillende ’teamrolspelers’ gaan kennen, die bepaalde taken van directieleden (teamleiders) over zullen nemen. De adjunct-directeuren (teamleiders) kunnen zich dan met schoolbreed beleid bezig houden.
d.
Professionalisering van het gehele personeel vereist constante aandacht. De komst van Passend onderwijs vraagt ook van onze docenten specifieke scholing. Terugdringing van het aantal onbevoegde docenten blijft geboden.
e.
Een sterkte-zwakte-analyse geeft een foto van de situatie op dit moment op de Marnix. Hierbij komen ook de in de inleiding genoemde kritieke succesfactoren, de zogenoemde KPI’s ter sprake.
I Externe waardering
II Interne waardering
Kansen vanuit de omgeving:
Sterke punten van de organisatie:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Positief inspectierapport voor het VO-deel Marnix en PrO. Stimulerende aandacht vanuit OCW voor doorlopende leerlijnen vmbo-mbo. Opbouw van een nauwe relatie met de wijk. Goede onderwijskundige samenwerking op het Leerpark. Gebruik maken van de faciliteiten van het Leerpark. Duidelijke relatie met toeleverende basisscholen. Mogelijkheid om in deze setting de maatschappelijke verantwoordingsplicht gestalte te geven.
Bedreigingen vanuit de omgeving: 1. 2. 3.
Toenemende druk vanuit overheid t.a.v. toelatingsbeleid. Bezuinigingen vanuit de overheid. Veel taken komen af op scholen die een grote druk geven aan het werken in school (eisen van overheid – zie hoofdstuk externe ontwikkelingen).
1. 2. 3. 4. 5.
Duidelijke visieontwikkeling wat betreft het geven van onderwijs. Een vakinhoudelijk en pedagogisch sterk docentenkorps. Een voedingsbodem van collegialiteit en bereidheid om ‘er voor te gaan’. Betrokkenheid op de (zorg)leerling, op de mensen om ons heen. Veiligheid en onderling respect.
Zwakke punten van de organisatie: 1.
2.
3. 4.
Naast de onderwijsvisie in de Via Marnixiana is er nog onvoldoende gedeelde visie op de in dit stuk genoemde speerpunten. Voorbeeld: doelgericht werken aan het verbeteren van de opbrengsten. Het grote aantal parttimers vormt soms een barrière voor onderwijsontwikkeling, al is het alleen al in fysiek opzicht. (Wanneer kun je de mensen bij elkaar krijgen?) Doelgericht werken zou meer ‘tussen de oren’ moeten zitten. Het gebruiken van LC-functies ter versterking van de professionaliteit van de teams.
9
8.
Strategische keuzes
Zoals bij de visie in hoofdstuk 5 genoemd, zien wij een aantal nieuwe strategische beleidsthema’s die wij vanuit de begrippen kwaliteit en betrokkenheid willen benaderen. I.
Met kwaliteit wordt bedoeld het uitdiepen en verbeteren van de kwaliteit van ons onderwijs, te weten: 1. Verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs. 2. Verder verbeteren van de professionaliteit van de organisatie en de docenten. 3. Uitbouw van een betere aansluiting van vmbo-gt op mbo en havo. 4. De ambitie om VéTO, Versterkend Talenonderwijs met nadruk op Engels, schoolbreed krachtig te ontwikkelen.
II.
Met betrokkenheid wordt bedoeld het uitdiepen en verbeteren van de betrokkenheid, te weten: 1. Aansluiten bij het toekomstig Passend onderwijs. 2. De betrokkenheid op de partners. 3. De betrokkenheid op omgeving en samenleving. 4. Uitbouw internationalisering, partners in het buitenland.
III.
Versterking teams
IV. Rekenschap en verantwoording Deze strategische doelen sluiten aan bij de doelen genoemd in het Wartburgbrede Strategisch Perspectief. Zoals verwoord: Over de inrichting en kwaliteit van ons onderwijs: Het Wartburg College biedt maatwerk voor alle typen leerlingen (waaronder het ontwikkelen van een aanbod voor leerlingen met specifieke behoeften). Het Wartburg College realiseert doorlopende leerlijnen binnen de school en met andere onderwijspartners.
Hieronder volgt per strategische keuze een korte omschrijving: I.
Uitdiepen en verbeteren van de kwaliteit van ons onderwijs a. Verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs Al zijn de opbrengsten voldoende, toch zitten we soms op een kritische grens. De inspectie kijkt hier steeds strenger naar en onder invloed van de openbaarheid van de gegevens (website, overzichten Elsevier, Trouw, Vensters voor verantwoording) kijken de ouders hier ook kritischer naar. Maar dit is een wat negatief gestelde motivatie. Positief gezien zou de Marnix met onze homogene leerlingenpopulatie er in moeten slagen de resultaten per leerjaar en de opbrengsten in het algemeen te verbeteren. b. Verbeteren van de professionaliteit van de organisatie en de docenten De professionaliteit van de organisatie heeft te maken met onder andere het besturingsmodel, zie onder teamontwikkeling. Ook de directieleden moet bereid zijn om zich te blijven scholen. Datzelfde geldt de docenten. Om hun vakbekwaamheid op peil te houden is scholing nodig, maar ook in het kader van het steeds meer aanwezig zijn van zorgleerlingen is kennis van en over dit type leerling een vereiste. Het is iets wat men niet in de opleiding heeft meegekregen en wat, met de komst van Passend onderwijs onontkoombaar is. Het voertuig voor deze scholing kan de eigen cursus LeerKracht zijn. c. Uitbouw van een betere aansluiting van vmbo-gt op mbo en havo Deze beweging is ingezet, maar moet met het Hoornbeeck College en het Da Vinci College verder uitgebouwd worden. Op de Marnix moeten aanvullende programma’s komen voor uitbreiding van beroepenoriëntatie en leerloopbaantrajecten voor de vmbo-gl en vmbo-tl leerlingen.
10
d. De ambitie om VéTO, Versterkt Taalonderwijs met nadruk op Engels, schoolbreed krachtig te ontwikkelen. Hier is de Marnix goed mee op weg. Veel docenten worden via Cambridge examens getraind voor het lesgeven in Engels. Echte TTO-leerlingen moeten naar de Guido. De ambitie is dat ouders uit ons voedingsgebied bij minder duidelijke gevallen voor de Marnix kunnen kiezen. Het VéTO wat hier aangeboden wordt is een vorm die dicht tegen “TTO” aan zit. Wij bieden dit trouwens aan alle h/v-leerlingen aan. Een andere ambitie voor de komende jaren is om VéTO uit te breiden naar het vmbo.
II.
Uitdiepen en verbeteren van de betrokkenheid a. Aansluiten bij het toekomstig passend onderwijs De Marnix heeft al een goede naam als het gaat over de zorg voor zorgleerlingen en het PrOonderwijs. Wij willen ons goed voorbereiden op de komst van passend onderwijs. De docenten zullen daar scholing voor moeten krijgen. Aan de andere kant is het ook een strategische keus om de Marnix niet als zorglocatie te profileren. We zijn een school waar de nadruk valt op het leren van kennis en vaardigheden. Om hier voor iedereen invulling aan te geven bieden we adequate hulp aan leerlingen die dit nodig hebben. b. De betrokkenheid op de partners Dit houdt in dat we nauwe contacten onderhouden met de toeleverende basisscholen. Dat is nodig, omdat goede eenduidige determinatie vanuit de basisschool beter zou kunnen. Dit laatste van twee kanten uit bezien. Goed contact met bedrijven is nodig voor een goede leerroute vmbo-mbo inclusief een adequate aansluiting op het bedrijfsleven. Daarnaast is de leerroute PrO-mbo een nieuwe ontwikkeling die uitgebouwd zal worden. c. De betrokkenheid op omgeving en samenleving Ons buurtwerk en onze open houding ten opzichte van andere participanten in het Leerpark en in de stad Dordrecht vasthouden en uitbouwen. Dat geldt ook de maatschappelijke stages die ingezet kunnen worden ten opzichte van de buurt. Deze vorm van maatschappelijk ondernemen zal speerpunt moeten zijn. d. Uitbouw internationalisering, partners in het buitenland In het kader van versterking van het vak Engels en de oriëntatie op de naaste in het buitenland is er in het schooljaar 2009-2010 voor het eerst uitwisseling geweest met het christelijk Benkö-gymnasium in Boedapest. Bewust hebben we gekozen voor uitwisseling van h/v 3 en vmbo 4 leerlingen. Deze lijn willen we vasthouden en eventueel uitbouwen.
III. Versterking teams In het kader van Goed onderwijsbestuur zal de teamstructuur sterker worden. Meer verantwoordelijkheden, meer ondernemerschap, meer vrijheid en meer verantwoording zullen hier sleutelbegrippen zijn. Bij een team hebben de teamleden verschillende rollen. De kwaliteiten van iedere collega kunnen goed ingezet worden. Een belangrijke kanttekening is de verhouding tussen teams en secties. Op de Marnix is er voor gekozen om de sectie vooral te gebruiken voor de vakinhoud. Vooralsnog zullen teams en secties naast elkaar blijven bestaan.
IV. Rekenschap en verantwoording Rekenschap en interne en externe verantwoording wordt een centraal thema binnen het onderwijs. Om rekenschap te kunnen afleggen, zijn gegevens nodig over hoe het nu gaat. De bedoeling is om feedback een structurele plaats krijgt binnen de school. Het gaat hierbij om feedback op teamdoelstellingen, individuele (POP) doelstellingen, en op de algemene kwaliteit van het onderwijs, gemeten naar opbrengst, tevredenheid en procesindicatoren. Dit impliceert feedback van leerlingen, collega’s en ouders. Daarnaast zal de school nog meer dan voorheen te rade gaan bij de externe belanghebbenden. Hiermee maakt de school haar maatschappelijke opdracht en verantwoording waar. Daarnaast biedt Vensters voor Verantwoording, waar de Marnix ook aan meedoet, een
11
instrument dat precies past binnen onze beleid om resultaatgericht te werken en ons te verantwoorden.
12
9.
Schoolplan: schoolbrede doelen
In dit deel staan de onderdelen die teamoverstijgend zijn en schoolbreed aan de orde zullen komen. Dat zijn ook thema’s die door de overheid in de kwaliteitsagenda VO genoemd worden. Die thema’s staan in de strategische keuzes en worden in bepaalde gevallen in de teams ook uitgevoerd. Als ze in dit algemene deel staan heeft, dat te maken met schoolbrede zaken als scholing. Vanuit de kwaliteitsagenda VO noemen wij de thema’s: 1. Passend onderwijs: scholing voor docenten, door middel van de interne cursus LeerKracht. 2. Burgerschapskunde: dit gebeurt op de Marnix, maar moet goed in kaart gebracht worden.
Vanuit het Wartburgbrede Strategisch Perspectief 2011-2015: 3. ELO (elektronische leeromgeving): voorlopig wordt ELO uitgeprobeerd in vmbo 3 en 4, maar de ambitie is om ELO breder in te gaan zetten. 4. Identiteit en de vakken: iedere sectie brengt in beeld vanuit het vakleerplan wat de relatie is tussen het vak en de reformatorische identiteit. 5. Mediaopvoeding: uitwerking van het raamprogramma Mediaopvoeding.
13
10.
Activiteitenplan schoolbrede doelen Schooljaar:
2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Passend Onderwijs 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch Perspectief of locatieschoolplan In het Strategisch Perspectief en dus ook het Schoolplan wordt de relatie gelegd met de thema’s die de overheid voorschrijft in de kwaliteitsagenda VO. Hierin staat Passend Onderwijs, in een nieuwe wet vastgelegd en die in 2012 in werking moet treden. Hiermee wordt de school verantwoordelijk voor het bieden van een passend onderwijsarrangement aan iedere leerling, waarmee voorkomen moet worden dat leerlingen die extra zorg nodig hebben tussen wal en schip dreigen te vallen. Ook getalenteerde leerlingen zullen zoveel mogelijk op maat benaderd moeten worden. De collega’s moeten hierop voorbereid worden. Deze ontwikkeling zal van onze docenten het nodige vragen. Dat geldt het onderkennen van een speciale aanpak voor de betreffende leerlingen, als ook het schrijven en werken met handelingsplannen. Hiervoor willen wij de cursus Léérkracht, een interne cursus voor onze collega’s op vier woensdagmiddagen inzetten, mogelijk aangevuld met andere additionele cursussen 3. Planperiode a. de activiteit loopt van augustus 2011 tot augustus 2013 b. voor deze activiteit wordt X een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode 1. Allereerst een onderzoek van wat het meest nodig is als voorbereiding op de invoering van de nieuwe Wet Passend Onderwijs. 2. Via een plan van aanpak wordt de scholing voor de collega’s via Léérkracht opgezet. 3. De school kan via opgeleide docenten voldoen aan de eisen die de Wet Passend Onderwijs aan ons stelt. Twee tot drie leidinggevenden en de zorgcoördinator zullen zich verder bekwamen door onder andere in 2013 de conferentie ‘Passend onderwijs’ bij te wonen, als voorbereiding op de invoering op de nieuwe zorgwet per 1 augustus 2014. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen 1. 2. 3.
De coördinator van de cursus LeerKracht, Arno Dekker, zal zich voornamelijk bezig houden met het plan van aanpak en de opzet van de cursus. Middelen hiervoor komen uit het scholingsbudget. Vanuit de Marnixdirectie is Peter van Hartingsveldt lid van de werkgroep Passend Onderwijs.
6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Na het volgen van de cursus(sen) zal via een panelgesprek met docenten of evaluatieformulieren gecheckt worden of het doel bereikt is.
14
Activiteitenplan schoolbrede doelen Schooljaar:
2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Burgerschapskunde 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch perspectief of locatieschoolplan De kwaliteitsagenda van het VO schrijft dit voor. Burgerschapskunde kent drie hoofdonderdelen. Identiteit (wie ben je en waar sta je voor); Democratie (op een adequate wijze kunnen deelnemen aan de maatschappij) en participatie (op welke wijze neemt de leerling deel aan de samenleving). Op de Marnix wordt het nodige gedaan aan Burgerschapskunde. Onze locatie is breed actief bezig op het Leerpark, de stad Dordrecht en in de buurt; de maatschappelijke stage is goed georganiseerd, via een Wartburgbrede studiedag is het thema breed op de kaart gezet, projecten in activiteitenweken hebben veel relatie met burgerschapskunde, het excursieprogramma kent verschillende onderdelen die met dit thema te maken hebben. In verschillende vakken komt burgerschapskunde naar voren. Echter: een inventarisatie ontbreekt. 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011 tot 2013 b. voor deze activiteit wordt een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld X geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode Een inventarisatie waarbij de activiteiten in relatie tot de verplichte onderdelen van burgerschapskunde vastgelegd worden 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Het aanstellen van een collega die zo’n inventarisatie maakt. In 2013 vanuit de directie op te starten. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Het vastleggen van de inventarisatie.
15
Activiteitenplan schoolbrede doelen Schooljaar:
2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Gedeeltelijke invoering van de ELO, de electronische leeromgeving 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch perspectief of locatie-Schoolplan Vanuit het Strategisch perspectief, strategisch doel 4, wordt gewerkt aan doorlopende leerlijnen, naar het mbo, hbo en universiteit, waarbij het gebruik van een ELO een belangrijk onderdeel is. Na de succesvolle pilot in het cursusjaar 2010-2011 willen we op de Marnix het ELO-traject voortzetten. De praktijkervaring van de pilot betrof Portfolio en Technologie in vmbo 3gt. De ELO blijkt een krachtig hulpmiddel te zijn om het onderwijs te organiseren. We zetten in op een kansrijke implementatie van de ELO bij het portfolio (technologie), mogelijk de praktijkwerkstukken. Ook uitbreiding naar andere vakken en het Praktijkonderwijs worden nagestreefd. Het betreft ook een uitbreiding in de breedte van de school. 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011 tot 2013 b. voor deze activiteit wordt X een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode Na overleg met Wim Zeeders en Edwin van Nieuwaal. In het schooljaar 2012-2013 wordt het aantal ELO-gebruikers verder uitgebreid tot minimaal 60%.Opleiding en instructie in twee in cursusjaar 20122013 te houden team-/werkmiddagen. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen ELO/coördinator is Edwin van Nieuwaal (80 uur). Daarnaast moeten er ‘trekkers’ komen (bij elkaar 80 uur). 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Invoering digitaal portfolio? Uitbreiding over andere vakken? In het cursusjaar 2012-2013 zal de vmbo-bovenbouw en meer vakken actief gebruik gaan maken van ELO.
16
Activiteitenplan schoolbrede doelen Schooljaar:
2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Identiteit en de vakken 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch perspectief of locatie-Schoolplan Aanleiding is de blijvende aandacht voor de identiteit. Op de jaarlijkse bezinningsdagen komt dit thema jaarlijks terug. Maar bij deze activiteit gaat het om de sectie die zich moet blijven bezinnen op de identiteit in relatie tot hun vakleerplan. Daarbij zal duidelijk zijn dat de ene sectie met dit thema meer kan doen dan de andere sectie. Bij wiskunde liggen deze zaken anders dan bijvoorbeeld bij geschiedenis. Er zijn twee belangrijke redenen voor om dit te doen: In de eerste plaats zijn de methoden niet allemaal van reformatorische huize en om de zoveel jaar worden de methoden veranderd of gewijzigd. In de tweede plaats komen er veel jonge nieuwe collega’s, voor wie het goed is om deze bezinning te hebben. In de jaren 2010 en 2011 zijn de secties met de bezinning hierop bezig geweest. Een inventarisatie is gemaakt. De discussie en bezinning in de secties heeft dus plaats gevonden. Echter: door de teams is het van belang dat deze kennis ook dwarsverbanden krijgt. De vakcollega’s van de verschillende secties kunnen er hun winst mee doen om van elkaar te weten wanneer (in welk leerjaar) en hoe de identiteit aan de orde komt bij de verschillende vakken. Deze kennis is ook van belang voor de uitwerking van de projecten in de activiteitenweken. 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011 tot 2013 b. voor deze activiteit wordt X een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld, met een planning. geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode Via het plan van aanpak, met een planning, wordt successievelijk de kennis gedeeld in de teams en bij het gehele team. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Planning vanuit de directie In schooljaar 2012-2013 worden alle vaksecties verzocht de actualiteit van identiteit te controleren en te bespreken in de secties. Op de bezinningsdagen in 2013 wordt met de input vanuit de secties onder leiding van een externe spreker dit onderwerp verder uitgediept en vervolgstappen vastgesteld. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Na twee jaar is het plan van aanpak afgewerkt.
17
Activiteitenplan schoolbrede doelen Schooljaar:
2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Mediaopvoeding 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch perspectief of locatie-Schoolplan De eerste twee doelen van het Strategisch Beleidsplan gaan over de identiteit. Mediaopvoeding past nadrukkelijk bij deze doelen. Wij moeten een apologetische houding bij onze leerlingen al op jonge leeftijd aanbrengen. Het is een Wartburgbrede doelstelling om mediaopvoeding een reguliere plek in ons curriculum te geven. Er is een raamprogramma Mediaopvoeding opgesteld. Het gaat om de uitvoering van dit plan. 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011 tot 2013 b. voor deze activiteit wordt X een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld, met een planning. geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode Uitvoering van het raamprogramma Mediaopvoeding In alle brugklassen is in 2012-2013 gestart met het nieuwe vak mediaoriëntatie. In 2013-2014 zal dit worden uitgebreid/voortgezet in de tweede klassen 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Als coördinator is Paul van der Hek aangesteld (20 uur). 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Na een jaar kan de invoering beoordeeld worden. Het jaar daarop kunnen er bijstellingen plaats vinden. De evaluatie heeft Wartburgbreed plaatsgevonden met als resultaat dat de ontwikkeling zal worden voortgezet en gestart wordt met het nieuwe vak mediaoriëntatie (zie 4).
18
11. Teamplannen Doel van de teamvorming. Teams op de Marnix Definitie: Een team is een relatief vaste groep van docenten die gezamenlijk en integraal verantwoordelijk zijn voor het totale onderwijsproces inclusief de begeleiding n leerlingen en de relatie met de ouders. Het team plant en bewaakt de voortgang van het onderwijsproces, lost dagelijkse problemen op en verbetert processen en werkmethoden, zonder daarbij voortdurend een beroep te doen op de leiding of op ondersteunende diensten. 1.
Kenmerken van een team: Betrokkenheid: hart voor leerlingen, hart voor elkaar, als één team opereren, respectvol omgaan met elkaar, corrigerend, weerstand voorkomen en ombuigen, complimenten geven. Kwaliteit: resultaatgericht werken, projectonderwijs met kwalitatief inhoudsvolle thema’s. Algemeen: De tevredenheid van docenten over hun team wordt onder meer bepaald door de volgende behoeften: Aandacht: de ruimte willen krijgen Acceptatie: ergens bij willen horen Affectie: geliefd willen zijn Invloed: iets te zeggen willen hebben Zingeving: iets nuttigs willen bereiken Erkenning: waardering willen ontvangen
2. De leden van een team Adjunct-directeur (teamleider): heeft een leidende en coachende rol. De kenmerken staan beschreven in de Via Marnixiana. Docenten in het team: Zij zijn professionals en kunnen in grote mate zelfstandig opereren. In 2010 hebben wij college gehad van professor Léon de Caluwé. Hij leerde ons hoe wij zijn kleurentheorie konden gebruiken voor de verschillende rollen in het team. Zie ook de studie van Arno Dekker. Wij zijn van opvatting dat de rollen in het team spontaan moeten ontstaan. Die rollen kunnen per team ook verschillen. Eén rol is van grote betekenis voor ieder team, die van de rekenmeester. Dat is een collega die zich met meetbare opbrengsten bezig houdt. Rollen in het team worden op grond van iemands competenties vastgesteld. De LC-docent heeft daarbij een duidelijke positie, maar bij de verdeling van rollen zijn alle docenten betrokken. De kleurentheorie van De Caluwé is geschikt om het veelkleurige palet van een team inzichtelijk te maken. 3. Teamplan De teamplannen vormen een onderdeel van het schoolplan. Het teamplan is een product van gezamenlijk nadenken over de strategische keuzes voor de komende vier jaar. Ieder jaar wordt dit geëvalueerd en bijgesteld. Het komt tot stand in een bottom-up proces. Relevante zaken zijn: Het ambitieniveau van het team De complexiteit van het team Ontwikkelingsfase van het team Samenstelling van het team Leiding van het team 4. Uitgangspunt van een teamplan: Rekenschap afleggen. In een team en teamplan komen naast de strategische doelen ook de dagelijkse onderwijszaken aan de orde, als daar zijn: Onderwijs, leerlingenzaken en personele zaken. Bij deze onderdelen zitten items (indicatoren) waarover regelmatig gesproken moet worden. Bijvoorbeeld de vorderingen en het gedrag van de leerlingen. Sommige indicatoren zijn ook meetbaar. Een voorbeeld hiervan zijn de leerresultaten. Andere indicatoren kunnen meetbaar gemaakt worden, denk aan verloop- en verzuimgegevens, of via een zelf opgestelde enquête. In POP- of in de toekomstige beoordelingsgesprekken zullen verschillende personeelsindicatoren aan de orde moeten komen. Deze gegevens zijn nodig in het kader van kwaliteitszorg. De hieronder genoemde indicatoren zijn voorbeelden. Ze kunnen input geven voor de verschillende teams. Met inachtneming van de stelregels: ‘niet alles is meetbaar’ èn ‘niet het vele is goed’, maar ‘het goede is veel’.
19
1.
Onderwijs Inzet mensen/middelen, efficiëntie Leerresultaten, in- uit- door- en afstroomgegevens Innovatie van het onderwijs
2.
Personeel Tevredenheid docenten Competenties en persoonlijke ontwikkeling Verloop- en verzuimgegevens docenten
3.
Leerlingen Tevredenheid leerlingen en ouders Motivatie en gedrag leerlingen (betrokkenheid) Verzuim en verwijdering leerlingen
20
12. Teamplannen
Team 1 havo/vwo klas 1, 2 en 3 Adjunct-directeur: Jan den Besten
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Attitude 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch Perspectief of Locatieschoolplan Attitude heeft alles te maken met wat in het Strategisch Perspectief verwoord is als identiteit, verworteld in de eigen identiteit, weerbaar om als christelijke medeburgers te participeren in de hedendaagse maatschappij (blz. 8, 11). Tevens heeft het alles te maken met de kwaliteit van onderwijs. In het Locatieschoolplan ‘kwaliteit en betrokkenheid’ is dit terug te vinden in de betrokkenheid op elkaar en op de omgeving en samenleving (blz. 11). ‘Attitude’, deel van ons teamplan is ook gebaseerd op paragraaf 4.2 Visie op de docent en 4.3 Visie op de leerling uit de Via Marnixiana (aan Schoolplan bijgevoegde notitie), bijvoorbeeld:
De verhouding tussen docent en leerling wordt gekenmerkt door een gezagsverhouding. De leerling is gehoorzaamheid aan hem/haar verschuldigd. Enerzijds is de leerling actief in het leerproces.
3. Planperiode a. De activiteit loopt van augustus 2011 tot juni 2015. (zie 4.) b. Voor deze activiteit is een afzonderlijk Plan van aanpak opgesteld. 4. Concrete resultaten voor de planperiode In het plan van aanpak staat een nadere uitwerking van ‘Attitude’ ten aanzien van: 1. huis-/leer-/maakwerk 2. docenten, medeleerlingen, medeburgers 3. identiteit 4. andermans eigendommen en natuur & milieu 5. schoolbrede aanpak huiswerkbeleid Een mentorlesmethode met behandeling van bovengenoemde zaken voornamelijk vóór de herfstvakantie (klas 1) Het organiseren van een respectdag in week 41 (klas 1) Het uitvoeren van het Project Doe even gezond in week 4 (klas 1) Het uitvoeren van het Project No Apologies in week 4 (klas 2) Het uitvoeren van het World Citizenship Project in week 41 (klas 3) in het kader van burgerschapsvorming
5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Noodzakelijke voorwaarden voor de realisering van de gestelde doelen zijn het toekennen van eigenaars ten aanzien van de projecten. Er zijn financiële middelen nodig voor het uitvoeren van deze projecten. Het project No Apologies kost ongeveer € 800,-- per klas. Scholing van docenten voor No Apologies kost ongeveer € 200,-- per docent (totaal € 3200,--). Voor het World Citizenship Project moet ongeveer € 1000,-- gereserveerd worden.
21
6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Aan de hand van het plan van aanpak en bovenstaande concrete doelen zal voortdurend de voortgang van het proces gemonitord worden door mondelinge evaluaties en bespreking op het teamoverleg. In ieder geval vindt aan het eind van het cursusjaar de jaarlijkse evaluatie plaats, waarna eventueel een bijstelling van het plan van aanpak plaatsvindt. Over de wijze van meting van de of bovenstaande doelen behaald zijn nog afspraken gemaakt moeten worden in het team. De medewerker kwaliteitszorg kan hier de nodige ondersteuning bieden.
22
Team 1 havo/vwo klas 1, 2 en 3 Adjunct-directeur: Jan den Besten
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Maatwerk 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch Perspectief of Locatieschoolplan Dit onderdeel van het teamplan staat duidelijk in relatie tot het Strategisch Perspectief. Het gaat hierbij niet alleen om de kwaliteit van ons onderwijs, de professionaliteit van de collega’s, maar ook om het maatwerk voor alle typen leerlingen, waaronder het ontwikkelen van een aanbod voor leerlingen met specifieke behoeften. Het doel is leerlingen op hun eigen niveau te bedienen (blz. 8,11). De relatie met de Locatieschoolplan ‘kwaliteit en betrokkenheid’ blijkt uit de strategische keuzes die daarin gemaakt zijn zoals het aansluiten bij het toekomstig Passend Onderwijs. Niet alleen de LGFleerlingen, de LWOO-leerlingen, maar ook de meerbegaafde leerling moet aan zijn trekken kunnen komen. We hebben daarbij iedere leerling op het oog (blz. 8, 11). ‘Maatwerk’, deel van ons teamplan is ook gebaseerd op paragraaf 4.2 Visie op de docent en 4.3 Visie op de leerling uit de Via Marnixiana (aan Schoolplan bijgevoegde notitie):
4.2.1 De docent zal oog hebben voor de problematieken van leerlingen en probeert die ook te onderkennen en er adequaat op te reageren 4.3.3 Dat neemt niet weg dat we veel aandacht moeten geven aan onderwijs op maat, passend bij iedere leerling. 4.3.7 Leerlingen zijn zeer verschillend in aanleg, niveau en capaciteiten. Er dient een verschillende aanpak te zijn van leerlingen op de verschillende niveaus. Maar ook binnen één niveau zijn verschillen. Dat vraagt aandacht van de docent voor de verschillende leerstijlen van leerlingen en voor, wat we noemen ‘meervoudige vormen van intelligentie’.
3. Planperiode a. De activiteit loopt van augustus 2011 tot juni 2015. (zie 4) b. Voor deze activiteit is een afzonderlijk plan van aanpak voor maatwerk op sociaal-emotioneel niveau en kennisgebied opgesteld. 4. Concrete resultaten voor de planperiode Maatwerk op sociaal-emotioneel niveau (gedurende het schooljaar) De mentor geeft noodzakelijke informatie direct naar het team c.q. vakdocenten. De docenten hebben hun kennis van problematieken vergroot, zodat zij probleemgedrag eerder kunnen signaleren. De docenten hanteren een eenduidige en meer uniforme aanpak van probleemgedrag. De vertrouwelijke gegevens worden jaarlijks door de mentor bijgesteld. De mentor gebruikt het LVS en voert relevante leerlinginformatie in. Maatwerk op kennisgebied (gedurende het schooljaar) De docenten hebben kennis van de individuele leerstijlen en meervoudige intelligentie en herkennen die leerstijlen bij hun leerlingen. De leerlingen bevinden zich op het juiste niveau voor wat betreft taal en rekenen. De docenten zijn in staat meer- en hoogbegaafdheid op te sporen. De docenten zijn in staat hun opgedane kennis in te zetten in de lessen. Voor de meerbegaafde leerlingen van klas 1 en 2 zijn speciale projecten. De mogelijkheid voor het afsluiten van het derde leerjaar met een First Certificate of English (FCE). -
23
5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Noodzakelijke voorwaarden voor de realisering van de gestelde doelen zijn: De inzet van onderwijsassistenten, waaronder één voor Engels. Het formeren van maatwerkgroepen voor rekenen en taal. Het afnemen (invoering gerealiseerd) van de CBO-toets, waarbij alle VWO-leerlingen in klas 1 getest worden op meerbegaafdheid. Aanpassingen in het rooster zodat leerlingen in clusterverband kunnen deelnemen aan regulier Engels of FCE. Voor de verschillende thema’s, zoals scholing, reken- en taalbeleid, meerbegaafdheid zullen eigenaars gefaciliteerd moeten worden (scholing 15 uur, de beide andere 25 uur). 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Aan de hand van het Plan van aanpak en bovenstaande concrete doelen zal voortdurend de voortgang van het proces gemonitord worden door mondelinge evaluaties en bespreking op het teamoverleg. In ieder geval vindt aan het eind van het cursusjaar de jaarlijkse evaluatie plaats, waarna eventueel een bijstelling van het Plan van aanpak plaatsvindt. In de evaluatie wordt meegenomen welke concrete resultaten er reeds behaald zijn en in hoeverre. Er zal een eigenaar moeten zijn die bijhoudt of de bovenstaande concrete zaken uitgevoerd worden en door welke docenten. De aanspreekcultuur zal hierbij moeten functioneren. Over de wijze van toetsing van het kennisniveau van de docenten en de toepassing van die kennis in de lessituatie zullen nog afspraken gemaakt moeten worden in het team. Lesbezoek en een leerlingpanel zijn instrumenten die hierbij ingezet worden. Een toets voor docenten aan het eind van een nascholing lijkt een kinderachtige, maar wel een duidelijke meting van het kennisniveau.
24
Team 1 havo/vwo klas 1, 2 en 3 Adjunct-directeur: Jan den Besten
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Niveau en determinatie 2. Aanleiding en relatie met het Strategisch Perspectief of Locatieschoolplan Dit onderdeel van het teamplan staat duidelijk in relatie tot het Strategisch Perspectief. Het gaat hierbij niet alleen om de kwaliteit van ons onderwijs, maar ook om professionaliteit van de collega’s. Het doel is om het niveau van de toetsing te bepalen door het meetbaar te maken, het niveau te bewaken en de leerlingen ermee te dienen door ze op het juiste niveau te plaatsen en hen op het juiste niveau te bedienen (blz. 6,7, 9,11). De relatie met de Locatieschoolplan ‘kwaliteit en betrokkenheid’ blijkt uit de strategische keuzes die daarin gemaakt zijn zoals het verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs en het verder verbeteren van de professionaliteit van de organisatie en de docenten. 3. Planperiode a. De activiteit loopt van augustus 2011 tot juni 2015. (zie 4) b. Voor deze activiteit is een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld. 4. Concrete resultaten voor de planperiode 1. 2. 3. 4.
Er is een overzicht van in-, door- en uitstroomgegevens van de leerlingen (oktober). Er is vastgelegd welke toetsen er per leerjaar, per vak en per niveau met een gelijke normering en beoordeling worden gegeven (start in september). Er is een systeem om de resultaten van de leerlingen over de jaren te meten, te volgen en dus ook te vergelijken. Het streven is om bovenstaande dit cursusjaar Marnixbreed te verankeren.
5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Financiële middelen zijn er nodig als tot de pilot van een toetssysteem wordt overgegaan. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan In het plan van aanpak is concreet uitgewerkt: welke stappen er genomen (moeten) worden welke deelresultaten er bereikt moeten zijn wanneer en hoe de deelevaluatie verloopt wie de verantwoordelijken zijn Aan de hand van deze uitwerking kan voortdurend de voortgang van het proces gemonitord worden. In ieder geval vindt aan het eind van het cursusjaar de jaarlijkse evaluatie plaats, waarna eventueel een bijstelling van het Plan van aanpak plaatsvindt. In de evaluatie wordt meegenomen welke concrete resultaten er reeds behaald zijn en in hoeverre.
25
Team 2a vmbo klas 1 en 2 Adjunct-directeur: Aad van der Wulp
Schooljaar 2011-2013
Passend Onderwijs, PSO, LWOO
Passend Onderwijs We willen als (LeerKrachten/mentoren van) team 2a gestalte geven aan (wettelijk verplicht) passend onderwijs voor alle (zorg-)leerlingen. Tijdens de cursus 2011-2012 en 2012-2013 verdiepen we ons hier verder hierin, door middel van de teamscholing (cursus ‘Human Dynamics’, telkens 2x2 dagdelen). Vervolgens willen we ons (verder) professionaliseren in de items die we als team 2a kiezen. We denken aan: kennis/aanpak (niet-) specifieke zorgleerlingen, opstroom e.d. Tijdens de cursus 2012-2013 willen we ons bijzonder richten op de doorontwikkeling van het mentoraat. De mentor is immers de spil van de begeleiding. Door allerlei oorzaken, zijn er in meerdere klassen geen ervaren mentoren voorhanden. Dit is mede een reden voor onze specifieke keus. Bij de (nul)meting maken we gebruik van een enquête en een panel. Een vragenlijst per mentor. Voorbeelden van SMART-geformuleerde onderzoeksvragen: Elke mentor reageert adequaat en alert op een vraag van een leerling of van een ouder. Ouders en leerlingen voelen zich serieus genomen. Er is binnen een week gereageerd op de vraag. Ouders en leerlingen vinden dat ze met het antwoord of met de reactie geholpen zijn. Per 1 januari 2015 voelt 90% zich serieus genomen. Vanaf 1 januari 2015 wordt er binnen een week gereageerd op de vraag 95% vindt dat ze met het antwoord of met de reactie geholpen zijn.
Bredere inzet PSO in vmbo (onderbouw) Er moet op het vmbo bij de overgang van de onderbouw naar de bovenbouw een weloverwogen sectorkeuze gemaakt kunnen worden. Dit is voor het toekomstperspectief van onze leerlingen van groot belang. Daarvoor is nodig, dat de leerlingen, passend binnen het programma van het huidige curriculum, frequenter en ook breder in aanraking komen met zoveel mogelijk beroepensectoren, zowel binnen als buiten de school. Niet alleen PSO- en mentorlessen moeten daartoe worden geoptimaliseerd*, maar ook de activiteitenweken worden daarvoor gebruikt. (Zie: programma’s Activiteitenweken). *Dit wordt m.i.v. augustus 2011 gerealiseerd door de nieuwe pilot ‘Technologie in de onderbouw’. De drie sectoren (ZW, T en E) komen evenwichtig aan bod. Gevolg zal zijn: een betere sturing op sectorkeus, dit kan worden gecheckt aan de hand van (een vermindering van) het aantal last-minutewisselingen van de te kiezen sector. (Onze PSO-opdrachten gaan uit van de belevingswereld van de leerling zodat elke leerling hier een gedachte bij kan vormen en het gestalte krijgt en tevens ook uitgewerkt kan worden.) Dit is ook in het belang van de algehele continuïteit van het onderwijs, in onder- en bovenbouw en in het algemeen voor een beter gemotiveerde vmbo-leerling en daarom een aangelegen punt voor team 2a. Een van de randvoorwaarden is wel, het creëren van een meer prikkelarme werkomgeving voor PSOlessen. (Computerruimten beter afschermen.) Gerealiseerd zomer 2012. Aan bezoeken van bedrijven worden praktische opdrachten gekoppeld. Ook maken de leerlingen kennis met de beroepen die hierbij horen. (Maatschappelijke stage, etc.) De tevredenheidsgraad van de leerlingen/ouders wordt ook periodiek getoetst door middel van een steekproef. (Enquête/leerlingenpanel.) Het bovenstaande, inclusief genoemde randvoorwaarde, is gerealiseerd. De tevredenheidsgraad over PSO zal worden getest d.m.v. een steekproef onder ouders en leerlingen. De gemeten tevredenheidsgraad moet zowel onder de onderzochte ouders als onder de leerlingen tenminste ruim voldoende scoren, op een schaal van 1 tot 10.
26
LWOO Er zitten in elk leerjaar (van het vmbo) leerlingen met een LWOO-indicatie. Deze leerlingen hebben recht op extra ondersteuning bij het volgen van hun leerweg. Op dit moment worden (bk-)leerlingen met een LWOO-indicatie zoveel als mogelijk geplaatst in de schakelklas (kleine groepsgrootte), zodat extra aandacht en ondersteuning binnen de klas gegeven kan worden. Daarnaast is het wenselijk dat álle leerlingen met een LWOO-indicatie extra ondersteuning krijgen, in de vorm van bijles, op tenminste één van gebieden waarop een grote leerachterstand is ontstaan. In het cursusjaar 2010-2011 is voortgegaan met het nadenken en in kaart brengen van de mogelijkheden die er binnen de Marnix zijn om leerlingen met een LWOO-indicatie extra ondersteuning te bieden. Dit is gerealiseerd door een zorgcoördinator LWOO aan te stellen en het LWOO-beleid op te nemen in het schoolplan en in dit teamplan. In het cursusjaar 2011-2012 wordt gestart met het bieden van extra ondersteuning, in de vorm van bijles*, aan brugklasleerlingen met een LWOO-indicatie. Gerealiseerd. Deze leerlingen volgen zo nodig/zo mogelijk bijles voor één van de hoofddomeinen (begrijpend lezen/inzichtelijk rekenen) waarop de grootste achterstand is ontstaan. De bijles bestaat uit wekelijks één lesuur extra ondersteuning door een vakdocent en zal opgestart worden n.a.v. de uitslag van de taal- en rekentoets in oktober. Daarnaast zal de LWOO-coördinator in kaart brengen wat de mogelijkheden zijn om extra ondersteuning te bieden aan leerlingen met een LWOO-indicatie, waarbij hun sociaal emotionele problematiek een grote rol speelt. De aanvraag van LWOO verloopt volgens protocol, om de leerlingen aan de poort goed op te kunnen vangen. (Er is overigens geen aparte LWOO afdeling binnen de Marnix.) Periodiek zal een bescheiden tevredenheidsonderzoek worden gehouden. Onderzoekmiddel: steekproef, onder betreffende categorie leerlingen, resp. ouders. De gemeten tevredenheidsgraad moet zowel onder de onderzochte ouders als onder de leerlingen tenminste ruim voldoende scoren, op een schaal van 1 tot 10. De uitslag van genoemde enquête/ouderpanel, is met het eigen team gedeeld en besproken.
27
Team 2b vmbo klas 3 en 4 Adjunct-directeur: Peter van Hartingsveldt
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Huiswerkbeleid 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of Schoolplan Aanleiding is de afnemende ‘gewoonte’ van leerlingen om dagelijks het huiswerk in orde te hebben, hetgeen een goede voortgang van de studie belemmert en de docenten frusteert. In het Schoolplan is ‘kwaliteit’ een van de twee pijlers van waaruit gestalte gegeven wordt aan de missie van onze school. Een goed en functioneel huiswerkbeleid maakt deel uit van ‘gedegen onderwijs’. Evenals onze andere twee teamplannen staat ook dit plan in het kader van “Verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs.” (Schoolplan H8,I,a) 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011-2013 b. voor deze activiteit wordt een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode De leerlingen vinden het normaal dat het huiswerk dagelijks in orde is. Het niet in orde hebben zal uitzondering zijn. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Een eenduidige aanpak, waarbij de docenten zich collegiaal opstellen door zich aan in het team gemaakte afspraken te houden. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Tevredenheidsonderzoek onder de teamleden en gastdocenten en vragenlijst onder de leerlingen m.b.t. hun huiswerkattitude, gevolgd door bespreking in het team en daaruit eventueel voortkomende bijstellingen.
28
Team 2b vmbo klas 3 en 4 Adjunct-directeur: Peter van Hartingsveldt
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Motivatie van leerlingen 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of Schoolplan Aanleiding is de klacht van menige docent met betrekking tot dit thema. In het schoolplan is ‘kwaliteit’ een van de twee pijlers van waaruit gestalte gegeven wordt aan de missie van onze school. Deze kwaliteit is sterk afhankelijk van de motivatie van de leerlingen. De andere pijler in het Schoolplan is ‘betrokkenheid’. Dit wordt vooral gezien in relatie tot de omgeving (buiten de school), maar ook de betrokkenheid van de leerling op het eigen leerproces kan hier genoemd worden. Het zal een zoektocht worden om niet alleen de extrinsieke, maar ook de intrinsieke motivatie van de leerlingen te verhogen. Evenals onze andere twee teamplannen staat ook dit plan in het kader van “Verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs.” (Schoolplan H8,I,a) 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011-2013 b. voor deze activiteit wordt een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen ‘ 4. Concrete resultaten voor de planperiode Meer werkplezier (‘arbeidsvreugde’) voor zowel de leerlingen als de docenten (minder getrek aan ‘dode paarden’), uitgaande van een ‘nulmeting’. Evaluatie in 2012: In beweging, meetbaar in o.a. examenresultaten. (zie deelplan Verbetering van opbrengsten) 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Voortdurende zelfreflectie, afwisseling in de lessen/werkvormen, zorgvuldige leerlingbesprekingen, intervisie. Het gaat niet in de eerste plaats om het ‘opleuken’ van de lessen, maar wel het aantonen van de relevantie ervan. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Tevredenheidsonderzoek onder de teamleden en gastdocenten en vragenlijst onder de leerlingen m.b.t. hun mate van plezier (“gemotiveerdheid”) in het schoolgaan, gevolgd door bespreking in het team en daaruit eventueel voortkomende bijstellingen.
29
Team 2b vmbo klas 3 en 4 Adjunct-directeur: Peter van Hartingsveldt
Schooljaar 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Verbetering van opbrengsten 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of schoolplan Aanleiding is de uitslag van eerdere onderzoeken (en inmiddels ook de examenuitslag 2011) en het feit, dat in de toekomst meer gelet en beoordeeld zal worden op dit thema. In het Schoolplan is “kwaliteit” een van de twee pijlers van waaruit gestalte gegeven wordt aan de missie van onze school. Een goede aanpak om de opbrengsten te verbeteren maakt deel uit van “gedegen onderwijs.” Omdat in de bovenbouw van het vmbo de determinatie van de leerling grotendeels heeft plaatsgevonden, zal het accent in 2B meer liggen op cijferresultaten. Evenals onze andere twee teamplannen staat ook dit plan in het kader van “Verhogen van het rendement en de opbrengsten van het onderwijs.” (Schoolplan H8,I,a) 3. Planperiode a. de activiteit loopt van 2011-2013 b. voor deze activiteit wordt een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode -
Een slagingspercentage van ten minste 95% in 2012 en ten minste 98% in 2013 Eindcijfers van de examens zijn voor alle vakken ten minste gelijk aan het landelijk gemiddelde De beoordelingen bij kwaliteitsonderzoeken op het punt van opbrengsten vertonen een stijgende lijn Tussentijdse evaluatie in de WOLF-vergadering
5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Een eenduidige aanpak, waarbij de docenten zich collegiaal opstellen door zich aan in het team gemaakte afspraken te houden. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan De resultaten voor dit thema worden in zowel interne als externe onderzoeken gemeten. Tevens is dit een voortdurend terugkerend thema op het teamoverleg, en vooral na een tentamenweek.
30
Team 2c Praktijkonderwijs Adjunct-directeur: Mijndert Goedegebuur
Schooljaar: 2011-2013
Inleiding In het kader van Goed Onderwijsbestuur zal de teamstructuur sterker worden. Meer verantwoordelijkheden, meer ondernemerschap, meer vrijheid en meer verantwoording zullen sleutelbegrippen zijn.” (Schoolplan locatie Marnix) In de afgelopen periode is in team 2c (Praktijkonderwijs) hard gewerkt aan de teamontwikkeling om zo goed mogelijk uitgerust te zijn voor de veranderende rol van het team. Er is een ontwikkeltraject gestart waarin aan de volgende onderwerpen is gewerkt: effectief communiceren feedback geven en ontvangen reflecteren elkaars competenties (leren) gebruiken In een vervolgtraining is gewerkt aan het gezamenlijk ontwikkelen van de kernprincipes van waaruit we in het team willen (samen-)werken. Vanuit deze groeiende versterking van de positie van het team is ook de ontwikkeling van het Teamplan ter hand genomen. Er is gekozen voor een viertal onderwerpen waarmee de teamleden de positie van de afdeling Praktijkonderwijs en van de leerlingen wil versterken. Deze onderwerpen sluiten aan bij de strategische keuzes zoals die zijn gemaakt in het Schoolplan van de locatie Marnix. Onderwerpen teamplan: verdieping in veilig werken. gerichte niveau-1 opleidingen. Certificering Lessenplan seksuele vorming
Verdieping Veilig werken Om een groter veiligheidsbewustzijn bij de leerlingen, zowel tijdens de schoolperiode (tijdens praktijklessen en stages) en bij het betreden van de arbeidsmarkt te verkrijgen, zal aandacht voor (arbeids)veiligheid in de scholing ingebed moeten worden. Op dit moment worden leerlingen, voor wie dat relevant is, voorbereid op het VCA-examen. Probleem is echter dat het niveau van de opleiding VCA te hoog is voor leerlingen van het Praktijkonderwijs. Het is ook wenselijk dat alle leerlingen het begrip veiligheid tussen de oren krijgen. Er is dus behoefte aan een veiligheidstraining voor leerlingen in alle fases van de opleiding waarbij het mogelijk is/blijft om deel te nemen aan het examen voor het VCA-certificaat. In het cursusjaar 2010-2011 starten met een opleidingstraject “Start Werk & Blijf veilig” (certificatie “De Veilige School). Het eerste jaar is een pilotjaar. In 2010-2011 worden 3 docenten geschoold. Zij volgen ook de examinatorentraining. In 2011-2012 worden de overige teamleden getraind. In cursusjaar 2011-2012 wordt met de leerlingen gestart met de cursus “Start Veilig”, een e-learning programma dat zowel op school als thuis kan worden gevolgd. Het programma is competentiegericht en het niveau van de lesstof wordt op individueel niveau vastgesteld.
Gerichte niveau-1 opleidingen Naast de al bestaande AKA-opleiding (ook in de Groen-variant) en de niveau-1 opleiding Zorghulp bestaat de behoefte het opleidingenaanbod te verbreden. Daarvoor is het nodig dat in beeld gebracht wordt welke opleidingen in aanmerking komen om te worden toegevoegd. Ook onderzoek naar de haalbaarheid van het aanbieden van deze opleidingen is noodzakelijk evenals de mogelijke samenwerking daarvoor met het mbo (Hoornbeeck College). Tenslotte moet helder worden wat de financiële en personele consequenties zijn van verbreding van het opleidingenaanbod.
31
Het is van belang dat we er voor waken dat leerlingen die de basis-PrO opleiding volgen het idee krijgen dat zij een opleiding volgen die er niet toe doet in vergelijking met de andere leerlingen. Er moet bij de overgang van onderbouw naar bovenbouw een duidelijk keuzemoment voor leerlingen komen waarin zij een vervolgprofiel kiezen dat is gebaseerd op een aantal aan te bieden sectoren. Binnen de sectoren is er dan de mogelijkheid om een individuele leerroute te volgen: basis – (deel-) certificaten – diploma. Deze activiteit is neergelegd in een aparte contourennota die nog verder wordt uitgewerkt en op een later tijdstip wordt toegevoegd aan dit teamplan.
Certificering Er moet nagedacht worden over het opzetten van een structuur in aan te bieden certificaten. Dit wordt gekoppeld aan branchegerichte cursussen waaruit leerlingen keuzes kunnen maken in de bovenbouw. Het systeem van lessen P&L in de onderbouw moet daarvoor de leerlingen goed voorbereiden. In het teamoverleg van 16 febr. 2011 is afgesproken dit onderwerp nog even te parkeren.
Lessenplan seksuele vorming Omdat het onderwerp seksuele vorming van groot belang is voor de ontwikkeling van de leerlingen en we op dit moment niet beschikken over een duidelijke lijn van aanpak voor dit onderwerp moet er nagedacht worden over de manier waarop dit wordt aangeboden. Daarbij moet er een bezinning komen m.b.t. geschikt materiaal dat gebruikt kan worden en over een doorgaande lijn voor de hele afdeling. Hierbij kan ook gedacht worden aan de mogelijkheden die het programma “No Apologies” van De Hoop biedt.
32
Team 2c Praktijkonderwijs Adjunct-directeur: M. Goedegebuur
Schooljaar: 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Training Start-Werk-Blijf Veilig (zie plan van aanpak StartWerkBlijfVeilig) 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of Schoolplan Realiseren van maatwerk voor leerlingen Deze leerlijn richt zich op de praktische voorbereiding van de leerlingen met het oog op een toekomstig beroep Alle medewerkers van team 2c worden geschoold Voor dit programma is een samenwerking gerealiseerd met TNO 3. Planperiode a. de activiteit loopt van januari 2011 t/m mei 2013 b. voor deze activiteit wordt geen afzonderlijk plan van aanpak opgesteld 4. Concrete resultaten voor de planperiode Er wordt een vorm van E-learning gerealiseerd. Er wordt een zgn. Risicotoer gemaakt met Risicokaarten. In het cursusjaar 2012-2013 werken alle leerlingen uit klas 2 en 3 aan SWB Aan het einde van de planperiode is er een Risicotour en zijn er Risicokaarten beschikbaar (het maken van Risicokaarten is een voortgaande activiteit) 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen In schooljaar 2010-2011 worden 3 docenten getraind om met het programma te werken. Gerealiseerd. In schooljaar 2011-2012 verzorgen deze docenten het lesprogramma voor de leerlingen van drie afzonderlijke klassen. Gerealiseerd. In schooljaar 2011-2012 worden alle overige teamleden geschoold en drie docenten geschoold als examinator. Gerealiseerd. In schooljaar 2012-2013 wordt het programma aan alle leerlingen van klas 2 en 3 aangeboden. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan De drie als eerste geschoolde docenten reflecteren maandelijks met elkaar over de voortgang van het lesprogramma. In 2012-2013 wordt elk kwartaal de voortgang van het lesprogramma geëvalueerd met alle betrokkenen.
33
Team 2c Praktijkonderwijs Adjunct-directeur: M. Goedegebuur
Schooljaar: 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Certificering 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of Schoolplan Realiseren van maatwerk voor leerlingen Deze leerlijn richt zich op de praktische voorbereiding van de leerlingen met het oog op een toekomstig beroep.
3. Planperiode a. de activiteit loopt van augustus 2011 t/m juli 2014 b. voor deze activiteit wordt geen afzonderlijk plan van aanpak opgesteld. 4. Concrete resultaten voor de planperiode In het eerste jaar van de planperiode wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de certificering van de leerlingen uit te breiden. Aan het eind van de planperiode worden nieuwe mogelijkheden toegevoegd aan het onderwijsprogramma. Er is dan een scholingsplan om medewerkers in staat te stellen om de nieuwe programma’s uit te voeren en te toetsen. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Binnen het lesrooster moet ruimte gemaakt worden om leerlingen de mogelijkheid te bieden individuele keuzes te maken voor onderdelen die tot certificering leiden. Er moeten geschoolde docenten beschikbaar zijn voor de diverse programma’s die tot certificering leiden. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan De voortgang van dit plan wordt elk kwartaal besproken in het teamoverleg. Er vindt een tussentijdse evaluatie plaats van de resultaten van dit plan in het teamoverleg in mei 2012 en een eindevaluatie in het teamoverleg van mei 2013. In mei 2013 wordt ook het besluit genomen of en hoe tot implementatie van de voorstellen wordt overgegaan. In het cursusjaar 2013-2014 worden de nieuw ontwikkelde programma’s aangeboden aan de leerlingen
34
Team 2c Praktijkonderwijs Adjunct-directeur: M. Goedegebuur
Schooljaar: 2011-2013
1. Naam en omschrijving van de activiteit Seksuele vorming 2. Aanleiding en relatie met het locatie-activiteitenplan of Schoolplan Lessenplan sluit aan bij de reformatorische identiteit vanuit de Bijbel als bron. Het plan beoogt een doorlopende leerlijn voor alle leerlingen. Het plan betreft een leerlijn voor leerlingen die op het onderwerp specifieke zorg en begeleiding nodig hebben. Door ouders direct bij de inhoud van dit onderwerp te betrekken, verhoogt dit plan de ouderbetrokkenheid. 3. Planperiode a. de activiteit loopt van augustus 2011 tot juli 2013 b. voor deze activiteit wordt X een afzonderlijk plan van aanpak opgesteld geen 4. Concrete resultaten voor de planperiode Lesmateriaal dat geschikt is voor alle leerlingen van het Praktijkonderwijs. Docenten die in staat zijn met het aangeboden materiaal te werken in de klassen. Heldere afspraken over de onderwerpen die per leerjaar worden behandeld. 5. Voorwaarden: inzet mensen en middelen Voorwaarde is voldoende draagvlak onder de teamleden voor gebruik van het aangeboden materiaal. Eén van de docenten fungeert als vraagbaak/aanspreekpunt voor de collega’s. 6. De vorm van kwaliteitszorg over dit activiteitenplan Het beschikbaar gestelde lesmateriaal wordt in het team besproken in de teamvergadering van oktober 2011. In diezelfde vergadering wordt afgesproken het lesmateriaal uit te proberen in de klassen. In het laatste teamoverleg van 2011 worden de bevindingen van de docenten besproken en besloten of het materiaal wordt opgenomen in het lesprogramma. Zo mogelijk m.i.v. januari 2012, maar uiterlijk augustus 2012 wordt het lesmateriaal vervolgens geïmplementeerd. Na invoering worden de bevindingen van de docenten elk kwartaal geëvalueerd. De eindevaluatie vindt plaats in mei 2013. 7. Evaluatie Deze activiteit is volgens plan uitgevoerd. Het lesmateriaal is opgenomen in het onderwijsprogramma. In het cursusjaar 2012-2013 wordt het plan geëvalueerd (teamoverleg oktober 2012). Eindevaluatie in teamoverleg van mei 2013.
35
36