Het Marnix Zorgweb Leerlingbegeleiding op het Marnix College
Inhoud
1
Het Marnix Zorgweb in samenhang Identiteit en missie van de school Visie op leerlingbegeleiding Woordenlijst / Afkortingen Basispakket Zorgaanbod Zorgweb in de praktijk Intern Zorgoverleg Profielen functionarissen - Docent - Mentor - Afdelingsleider - Zorgcoördinator - Intern Begeleider - Remedial Teacher - Begeleider ASS-leerlingen - Begeleider Taal en Rekenen - Docent huiswerkbegeleiding - Decaan - Schoolmaatschappelijk werker - Planning en Controle Voor iedere mentor - Signaleringslijsten / flowcharts - Begeleidingskaart - Instructie Het maken van vertrouwelijke informatie - Instructie Leerlingvolgsysteem Aanbevelingen
2 3 5 7 8 9 13 17 18
Bijlagen 1. Landkaart Marnix Zorgweb 2. Zorgprofiel Marnix College
84
64
83
Het Marnix Zorgweb in samenhang Het Marnix Zorgweb is een document dat samenhang vertoont met andere al ontwikkelde en nog te ontwikkelen beleidsdocumenten. Te denken valt aan het zorgplan van het Samenwerkingsverband 17.1 (regio Ede-Wageningen), de privacyregeling en klachtenregeling, maar ook aan schooleigen documenten zoals het schoolplan 2011-2015: Goed, beter, best. Zorg voor leerlingen is een opdracht aan de school die eisen stelt aan zowel kwantitatieve en kwalitatieve capaciteiten. Een school moet die zorg bieden die op dat moment haalbaar is en een relatie vormt met het onderwijs waarvoor de school staat.
2
Identiteit en missie van de school Identiteit Het Marnix College is een oecumenische school waar mensen met verschillende levens- en geloofsovertuigingen met elkaar samenwerken. De school wil de leerlingen vormen tot mensen die in staat zijn tot een weloverwogen stellingname ten aanzien van de samenleving waar zij deel van uitmaken en ten aanzien van levensbeschouwelijke keuzes en de christelijke traditie. De grondhouding van het Marnix College is die van respect, vertrouwen, verantwoordelijkheid en durf. Missie Het Marnix College staat voor gedegen, innovatief onderwijs van hoge kwaliteit dat leerlingen de ruimte biedt zich te ontplooien en hen voorbereidt op het zelfstandig en verantwoordelijk functioneren in de maatschappij en op een succesvolle aansluiting op het vervolgonderwijs. Uitwerking van de missie Het Marnix College investeert in de ontwikkeling van een stevig curriculum gericht op zowel kennis-, vaardigheden- als attitudeverwerving. De programmering van de Tweede Fase HAVO/VWO en bovenbouw MAVO staat voor optimale voorbereiding op het examen en op de vervolgopleidingen. Het gymnasium en het tweetalig VWO als aparte leerroutes en een ruim aanbod aan buitenschoolse activiteiten, culturele activiteiten en internationalisering geven een permanente kwaliteitsimpuls aan deze programmering. Het Marnix College geeft prioriteit aan de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s die recht doen aan verschillen tussen (groepen) leerlingen en het plezier in het leren bevorderen. De docent investeert in een aantrekkelijke en prikkelende leeromgeving en variatie van werkvormen, die de leer- en prestatiemotivatie van leerlingen stimuleert. Het Marnix College neemt nieuwe didactische uitdagingen serieus. De docenten houden rekening met verschillen in leerstijlen en hanteren activerende werkvormen. Zorg en begeleiding zijn zoveel mogelijk geïntegreerd in de lespraktijk. Noodzakelijke extra zorg en begeleiding buiten de lessituatie om is van tijdelijke aard en altijd gericht op een zo goed mogelijk kunnen functioneren binnen het reguliere onderwijsprogramma. Het Marnix College gebruikt heldere en duidelijke taal over inzet en resultaten van leerlingen en docenten; hanteert duidelijke verwachtingen over wederzijdse inspanningen; stelt hoge eisen aan prestaties en stimuleert een klimaat van directe aanspreekbaarheid hierover. Het Marnix College biedt een veilige leeromgeving waarbij gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen de sleutelbegrippen zijn. In de praktijk vraagt dit dagelijks inspanningen en uithoudingsvermogen van medewerkers en leerlingen. Een hoge mate van verbondenheid tussen alle mensen - jong en oud die bij de school betrokken zijn, versterkt deze houding. Het Marnix College stimuleert leerlingen en medewerkers zich te ontplooien, initiatieven te nemen en hun vele talenten te benutten. De school vindt het daarbij belangrijk dat zij allen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen handelen. We verwachten daarom dat alle leerlingen en medewerkers zijn waar ze moeten zijn, doen wat ze moeten doen en respect hebben voor de tijd,
3
het werk en de energie van anderen. Voorbeeldgedrag, grenzen stellen en grenzen accepteren staan daarbij centraal. Het Marnix College is ondernemend en ambitieus ook waar het gaat over ‘grenzenloos leren’. Contacten met mensen met een andere taal, cultuur en volksaard zorgen voor grotere acceptatie en begrip. Door middel van uitwisselingsbezoeken willen we de ontwikkeling van sociale vaardigheden een extra dimensie geven.
4
Visie op leerlingbegeleiding Leerlingbegeleiding bestaat uit alle pedagogische en didactische maatregelen waarmee onze school leerlingen ondersteunt in hun leer- en /of ontwikkelingsproces. Voor goede leerlingbegeleiding gelden de volgende doelstellingen:
de leerlingbegeleiding moet eraan bijdragen dat de leerling zijn persoonlijke doelstellingen haalt, zijn competenties ontwikkelt en zich kwalificeert voor de periode na het voortgezet onderwijs; de school heeft een belangrijke signaleringsfunctie; een leerling met problemen weet waar hij / zij kan aankloppen; in het zoeken naar de juiste begeleiding worden ouders zo veel mogelijk in het proces betrokken; kennis van zaken bij docenten en mentoren kan een preventieve functie hebben bij problemen; school is geen zorginstelling. Wanneer het vinden van oplossingen voor problemen buiten ons bereik liggen, wordt actief gezocht en doorverwezen naar geschikte begeleiding buiten school.
Het Marnix College positioneert zich als een kennisschool die bijzondere zorg grotendeels buiten de deur onderbrengt. Het Marnix College heeft dan ook geen specialisten als een orthopedagoog en psychotherapeut in dienst. Is de hulp van dergelijke specialisten gewenst, dan signaleert de school dat en bemiddelt zij bij het vinden van die zorg buiten de deur. Bij plaatsing van leerlingen met bijzondere hulpvragen, moet de school altijd een afweging maken tussen de belangen van de leerling met de hulpvraag en de belangen van de overige leerlingen in een groep. Als uit het onderwijskundige rapport van de basisschool blijkt dat een leerling gedrag vertoont waardoor anderen ernstig belemmerd worden in de onderwijsparticipatie dan kan het Marnix College zo een leerling niet plaatsen (zie bijlage 2: Zorgprofiel Marnix College Ede). Zorg in het onderwijs is lastig omdat aan de éne kant onderwijs en zorg verschillende dingen zijn en dus niets met elkaar te maken hebben terwijl aan de andere kant onderwijs en zorg niet los van elkaar kunnen worden gezien. Wij zullen ervoor moeten zorgen dat onze leerlingen “goed in hun vel zitten”, zodat ze zich volledig kunnen concentreren op hun leerproces en sociale activiteiten op school. Pas wanneer dit het geval is, kunnen zij zich zo volledig mogelijk ontplooien. Hierdoor zal het rendement ook hoger zijn waardoor een goede doorstroming en examenresultaten kunnen worden bevorderd. Om bovenstaande reden kiezen we bij het Marnix College dan ook liever voor de term ‘begeleiding’, waarbij we onderscheid maken tussen ‘basisbegeleiding’ en ‘extra begeleiding’. In het hoofdstuk Zorgweb in de praktijk wordt dit nader toegelicht. Is een leerling eenmaal toegelaten op het Marnix College dan doen we er alles aan om de schoolloopbaan tot een succes te maken. Daarbij is het van groot belang dat leerlingen zich prettig voelen op school en dat ze bij problemen de juiste hulp krijgen. Begeleiding begint op het Marnix College bij onze docenten. Deze docenten geven niet alleen een vak, maar zijn ook didactisch en pedagogisch geschoold en in staat om, tot op zekere hoogte,
5
individuele begeleiding te geven aan een leerling. Ze geven niet alleen les aan groepen leerlingen, maar geven ook les aan individuen die met hun eigen (hulp)vragen komen. Begeleiding krijgt met name vorm in de mentorlessen en zijn zoveel mogelijk geïntegreerd in de lespraktijk. De mentor is de zogenaamde “spin in het web”. Hij/zij weet wat er speelt, weet welke behoefte er is en probeert deze begeleiding te bieden. Hij/zij wordt hierbij ondersteund en gecoacht door de mensen in de tweede lijn van de leerlingbegeleiding, zoals de intern (leerling)begeleider . Noodzakelijke extra begeleiding buiten de lessituatie om, is van tijdelijke aard en altijd gericht op een zo goed mogelijk functioneren binnen het reguliere onderwijsprogramma.
6
Woordenlijst / Afkortingen In dit document worden regelmatig afkortingen genoemd die binnen de begeleiding en zorg voor leerlingen worden gebruikt. Onderstaande lijst geeft een verklaring voor de gebruikte afkortingen.
7
ADHD
Attention Deficit Hyperactivity Disorder = aandachttekort / hyperactiviteitstoornis.
ASS
Autisme Spectrum Stoornis
BASS
Begeleider leerlingen met ASS
BJZ
Bureau Jeugdzorg
BTR
Begeleider Taal en Rekenen
CJG
Centrum Jeugd en Gezin
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
HWB
Huiswerkbegeleiding
IB
Intern (leerling)Begeleider
ICT
Informatie- en Communicatietechnologie
IZ
Intern Zorgoverleg
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
LVS
Leerlingvolgsysteem
OPP
Ontwikkelingsperspectief
OZC
Onderwijs Zorg Centrum
PEC
Planning en Controle
REC
Regionaal Expertise Centrum
RT
Remedial Teacher
SMW
Schoolmaatschappelijk Werker
SWV
Samenwerkingsverband
SOVA training
Sociale Vaardigheidstraining
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
ZAT
Zorgadviesteam
ZC
Zorgcoördinator
Basispakket Het Marnix College positioneert zich binnen het Samenwerkingsverband 17.1 (regio EdeWageningen) als de school met een beperkte mate van bijzondere of extra begeleiding voor leerlingen van wie redelijkerwijs verwacht kan worden dat zij een van onze opleidingen succesvol kunnen afronden. Onze school kiest ervoor om te voldoen aan het basispakket van zorg. Dit basispakket omvat een aantal zaken die gebaseerd zijn op het basiszorgpakket, zoals die ook in het passend onderwijs zal worden uitgevoerd (het document concept Kader Passend Onderwijs is op te vragen bij de zorgcoördinator). 1. Voorzieningen: 1.1 Klassenmentoraat en mentoruur 1.2 Systematische groeps- en leerlingbespreking 1.3 Intern zorgoverleg 1.4 Orthotheek 1.5 Vertrouwenspersoon van de school 1.6 Veilige opvang van leerlingen met problemen 1.7 ZorgAviesTeam (ZAT) Van deze voorzieningen zijn de punten 1, 2, 3, 5, 6 en 7 gerealiseerd. Punt 4 is nog in ontwikkeling. 2. Zorgaanbod: 2.1 Signalering van opkomende problemen 2.2 Diagnostisch onderzoek onder leiding van het intern zorgoverleg met aandacht voor didactische, intellectuele en sociaal-emotionele achtergronden alsmede zelfredzaamheid, werkgeschiktheid, fysieke gesteldheid, de thuissituatie en dreigend voortijdig schoolverlaten 2.3 Opstellen van een onderzoeksplan of handelingsplan met betrekking tot leer- en sociaal emotionele problemen 2.4 Remediale hulp en sociaal emotionele begeleiding met betrekking tot veel voorkomende pedagogische en functionele problemen 2.5 Huiswerkbegeleiding / huiswerkklas 2.6 Training studievaardigheden 2.7 Training faalangstreductietraining 2.8 Training sociale vaardigheden Van het zorgaanbod zijn de punten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 op school gerealiseerd. Voor punt 8 wordt op dit moment externe expertise ingeroepen.
8
Zorgaanbod Begeleidingsactiviteiten en functionarissen Afdelingsleiders Dhr. W. Vink Dhr. S. Hoogteijling Vacant Dhr. H.W.M. Stevens Dhr. H. Wijnen Mw. M.W. Braams
Brugklassen 2, 3 Havo en 2, 3 Atheneum 2, 3 en 4 Gymnasium en Tvwo 2, 3 en 4 Mavo 4, 5 Havo 4, 5, 6 Atheneum en 5, 6 Gymnasium en Tvwo
Zorgcoördinator Mw. S.P. Bokdam Remedial Teacher Mw. G. J. M. van Lynden-Jaspers Begeleider Taal en Rekenen Mw. W. Bette-van Essen Huiswerkbegeleiding Mw. W. Bette-van Essen Taalklas Docent Nederlands of een bovenbouwleerling die de Nederlandse taal goed beheerst. Steunles Nederlands Engels Frans Wiskunde
docent Nederlands docent Engels docent Frans docent wiskunde
Intern (Leerling)Begeleiders Mw. S.P. Bokdam Mw. H.L. Paffen
Klas 1 en 2 Klas 3 en hoger
Dit wisselt jaarlijks
Begeleider ASS (Autisme Spectrum Stoornis) Mw. G. A. Wieken Schoolmaatschappelijk werker Mw. A. Wilting-Visser Samenstelling Zorgadviesteam Mw. S.P. Bokdam Mw. H.L. Paffen Mw. A. Wilting-Visser Mw. F. Klaassen Mw. R. Bouman Dhr. M. Prins
9
Intern Begeleider/zorgcoördinator Intern Begeleider Schoolmaatschappelijk werkster BJZ Schoolverpleegkundige/arts JGZ Leerplichtambtenaar gemeente Ede Schoolpolitie gemeente Ede
Decanen Dhr. N.J.M. Reintjes Mw. J.A. de Boer Mw. M. Henstra
2, 3 en 4 Mavo 3 Gymnasium en 3, 4 en 5 Havo 4, 5 en 6 Gymnasium en 3 t/m 6 Atheneum
Jeugdgezondheidszorg Gelderland-midden Mw. F. Klaassen Arts JGZ
Marianne van Dijk-Claessen
Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg
Leerlingbegeleiding op onze school is een zaak van alle medewerkers. En natuurlijk zijn er grenzen aan de begeleiding die wij kunnen bieden. We zullen dit zorgweb ieder schooljaar opnieuw moeten bekijken om aan te kunnen geven welke begeleiding we kunnen verlenen en welke inspanningen we daarvoor moeten doen. Gedurende het schooljaar doen zich altijd nieuwe hulpvragen op het gebied van begeleiding voor. We verwachten daarom van alle medewerkers een proactieve houding. Een positief pedagogisch klimaat, vroegtijdige signalering, een meer handelingsgerichte observatie en betrokkenheid en taakafstemming bij medewerkers vormen de basis om hulpvragen te voorkomen dan wel om leerlingen die hulp te bieden die zij nodig hebben. In het hoofdstuk Zorgweb in de praktijk wordt in figuur 1 en 2 aangegeven hoe onze begeleidings- en zorglijnen verlopen. a. Handelingsgericht werken Om zowel de hulpvragen als de aanpak van deze hulpvragen volgens een vast stramien te laten verlopen zodat het voor alle partijen (leerlingen, ouders, hulpverleners, vakdocenten en mentoren) duidelijk is wat de vraag en de eventuele te verrichten hulp moet zijn, maken we gebruik van een onderzoeksplan genaamd Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding (zie hoofdstuk Voor iedere mentor). Handelingsgerichte veranderingen binnen de leerlinggebonden financiering: Met de komst van passend onderwijs vervalt de landelijke indicatiestelling voor speciaal onderwijs en leerlinggebonden financiering (voorheen bekend als LGF). Voor leerlingen die met een leerlinggebonden financiering (rugzak) deelnemen aan het regulier onderwijs, is de rugzak per 1 augustus 2014 komen te vervallen. Vanaf die datum hebben scholen een zorgplicht. Dat betekent dat zij voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een passend onderwijsprogramma en begeleiding moeten bieden. Het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei zal deze leerlingen individueel gaan bekijken, in nauw overleg met degenen die bij hen het beste kennen. We brengen in kaart wat de ondersteuningsbehoefte van uw zoon of dochter is en hoe we hier, ook na 1 augustus 2014, een passende maatwerkoplossing voor kunnen bieden binnen ons reguliere voortgezet onderwijs. De scholen binnen het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei gaan arrangementen op maat bieden aan alle leerlingen die meer nodig hebben dan de basisondersteuning. Hiermee willen we de ‘oude’ rugzakleerlingen ook na 1 augustus 2014 de ondersteuning geven die ze nodig hebben. We stemmen ons ondersteuningsaanbod zo goed mogelijk af op de ondersteuningsbehoefte van uw zoon of dochter.
10
b. Onderwijskundige ondersteuning De onderwijskundige ondersteuning op het Marnix College bestaat voornamelijk uit het geven van extra uitleg aan individuele of groepen leerlingen. Dit kan door iedere vakdocent binnen de reguliere les. Daarnaast verzorgen we in beperkte mate remediale hulp als er door middel van onderzoek een leerachterstand is aangetroffen op het gebied van begrijpend lezen, spelling, taal of rekenen. Deze leerlingen kunnen dan in aanmerking komen voor extra begeleiding in de vorm van Remedial Teaching, Begeleiding bij Taal en Rekenen, Steunles of Taalklas. c. Sociaal-emotionele ondersteuning De sociaal-emotionele ondersteuning is in eerste instantie een zaak van de mentor. Indien de mentor niet meer die begeleiding kan geven die nodig is om de leerling verder te helpen, kan de hulp van specialisten ingeroepen worden. Het inschakelen van deze tweedelijnshulp gebeurt met behulp van het Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding. De leerling kan dan aangemeld worden bij de Intern Begeleider, de Begeleider ASS-leerlingen of de SchoolMaatschappelijk Werker (via de Intern Begeleider). Deze functionarissen kunnen op hun beurt, wanneer de gevraagde hulp verder reikt dan dat wat zij kunnen bieden, doorverwijzen naar externe instanties of personen, zoals een orthopedagoog, een ambulant begeleider, psychosociale hulp, et cetera. d. Leerlingvolgsysteem/dossiervorming Op het Marnix College wordt gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem (LVS) Magister. Om de leerling goed te kunnen volgen worden, naast het bijhouden van een cijferregistratie, zoveel mogelijk gegevens in het LVS ondergebracht. Te denken valt aan onderzoeksgegevens alsmede gespreksnotities en voortgangsrapportages. Ook bij het signaleren en registreren van bijvoorbeeld absentie van leerlingen, het maken van huiswerk en het bij je hebben van de juiste spullen speelt Magister een belangrijke rol. Hierbij is het van belang dat alle medewerkers op eenzelfde manier de mogelijkheden van Magister benutten. e. Contacten met ouders Voor goede leerlingbegeleiding is het contact met het thuisfront van de leerling van groot belang. Wanneer beide partijen hun verantwoordelijkheid goed kennen en nemen is de kans op een succesvolle afronding van de opleiding door de leerling een stuk groter. De mentor is in principe het eerste aanspreekpunt voor ouders. Indien er een hulpvraag wordt gesteld, bespreekt de mentor dit met de leerling en de ouders en legt de hulpvraag vast in een onderzoeksplan (Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding). Wanneer er een jaarhandelingsplan is opgesteld (voor LGF) spreekt de mentor, in het bijzijn van de zorgcoördinator en soms een ambulant begeleider, met de leerling en de ouders over de te nemen acties. De ouders ondertekenen het jaarhandelingsplan voor akkoord. Het handelingsplan wordt in het leerling-dossier opgeslagen. Ook de voortgang en eindrapportage worden met de leerling en ouders besproken. Wanneer er een onderzoek wordt gedaan, wordt door de zorgcoördinator schriftelijk of mondeling uitleg gegeven aan ouders en wordt om schriftelijke toestemming gevraagd. In het geval leerlingen of ouders bezwaar willen maken tegen de gang van zaken dan kunnen zij terecht bij de afdelingsleider van de afdeling. Mocht het probleem blijven bestaan dan kan er verwezen worden naar de directie of in voorkomende gevallen naar de externe vertrouwenspersoon (zie klachtenregeling).
11
f. Deskundigheidsbevordering Onder verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator en de afdelingsleiders wordt jaarlijks vastgesteld welke scholingsbehoefte er is ten aanzien van de nog te verwerven expertise van afzonderlijke leden of teams. De scholing moet in ieder geval passen binnen de kaders van onze visie op leerlingbegeleiding, zoals opgenomen in het schoolplan en het moet onderdeel uitmaken van het totale scholingsplan. g. Kwaliteitsbewaking Het Marnix College levert graag kwaliteit! Om de kwaliteit van onze leerlingbegeleiding te bewaken worden regelmatig metingen verricht. Onder leiding van de Taakgroep Kwaliteitszorg wordt tweejaarlijks een ouder- en leerlingtevredenheidsonderzoek afgenomen. Ook vanuit het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei 25.10 wordt deze kwaliteit jaarlijks getoetst en geëvalueerd. Hierbij wordt met name gekeken naar het ZorgAdviesTeam en de algehele zorgstructuur van de school.
12
Zorgweb in de praktijk In de praktijk is de leerlingbegeleiding op het Marnix College gericht op signalering, hulpverlening en afstemming. a. Signalering Bij signalering gaat het er om, dat de docent er snel bij is met de juiste pedagogische en didactische aanpak. De intern specialisten ondersteunen hen hierin. Na de start van het schooljaar levert iedere mentor binnen 3 weken een overzicht aan waarop de bijzonderheden van zijn/haar leerlingen staan vermeld (vertrouwelijke informatie). Deze overzichten worden onder de docenten van de klas verspreid. Voor leerlingen die extra begeleiding behoeven, wordt de hulpvraag geformuleerd en vastgelegd in een onderzoeksplan of, als de problematiek reeds vastgesteld is, in een handelingsplan. b. Hulpverlening Bij hulpverlening gaat het om een structuur in de school, die erop gericht is om problemen op een doeltreffende wijze aan te pakken. Centrale personen zijn de docent en de mentor.
e
3 niveau
2e niveau
1e niveau
Extern aanbod (met de Zorgcoördinator als contactpersoon): ZAT, OZC, BJZ, CJG & SWV. Intern aanbod (onder supervisie van de Zorgcoördinator en Afdelingsleider): Intern zorgoverleg en verwijzing naar HWbegeleiding, BTR, RT, IB, BASS, Decaan, SMW & PEC.
Onder supervisie van de Afdelingsleider: Docent, Mentor & Decaan (deels)
Figuur 1: De piramide van begeleiding op het Marnix College.
Toelichting figuur 1: Basisbegeleiding (eerstelijnshulp) De docenten en mentoren hebben in de leerlingbegeleiding een centrale rol. Zij zorgen samen voor de Basisbegeleiding. De leerlingbegeleiding op het Marnix College gaat uit van het zogenaamde “mentor in spil model”. De mentor is het eerste aanspreekpunt van de leerling en vormt de schakel tussen leerling en school en school en thuis. De docent en de mentor hebben een belangrijke signalerende functie voor het wel en wee van de leerling. De kunst van dit zogeheten vroegsignaleren is, om dat wat je hoort en ziet te combineren met dat wat je weet over een leerling en daar dan de goede inschatting bij te maken. Voor veel leerlingen hebben de docent en de mentor
13
zelf genoeg in huis om deskundigheid, middelen en ondersteuning te bieden. Voor anderen willen zij mensen in de tweede lijn kunnen raadplegen. De docent en de mentor worden dan ondersteund door de ‘specialisten’ die acteren in het bovenliggende niveau Extra begeleiding. Het grootste gedeelte van de begeleiding speelt zich af op het niveau van de klas. Bij deze basisbegeleiding ligt de nadruk op het handelen van de docent. Niet al die specialisten, die verder bij de leerling vandaan staan, gaan direct aan de slag met de leerling. Zij zijn er wel, maar ondersteunen de mentoren en docenten in de situaties waarmee ze te maken krijgen. Dat is ook voor de tweedelijners nog vaak een omslag in denken. Extra begeleiding (tweedelijnshulp) Wanneer een leerling, een ouder of een medewerker signaleert dat een leerling mogelijk Extra Begeleiding nodig heeft, is het cruciaal, dat de mentor zo spoedig mogelijk geïnformeerd wordt. Hij verzamelt vervolgens aanvullende gegevens bij docenten en/of anderen en stelt een hulpvraag vast. De mentor heeft hierbij de beschikking over een aantal extra begeleidingsinstrumenten, bijvoorbeeld de flowcharts van interne leerlingbegeleiding, huiswerkbegeleiding, hiaten bij taal en/of rekenen, dyslexie, autisme (zie hoofdstuk Voor iedere mentor). De mentor legt in overleg met de specialist de hulpvraag vast in een onderzoeksplan en treedt in contact met de leerling en ouders. Na overleg met de ouders en in enkele gevallen toestemming van de ouders wordt het hulpverleningstraject in gang gezet. De mentor informeert de overige docenten via de mail, in de leerlingbesprekingen en rapportvergaderingen. De mentor legt de gegevens vast in het leerlingvolgsysteem. Op het 2e niveau Extra Begeleiding acteren de zogenaamde specialisten die de school zelf in huis heeft. Wanneer de begeleiding van docenten en mentoren niet (voldoende) toereikend is of de hulpvraag onduidelijk of te complex is, kan de deskundigheid van deze specialisten worden ingezet. Op het Marnix College gaat het dan om extra begeleiding op de volgende gebieden: 1. Begeleiding bij problemen met leren 2. Begeleiding bij sociaal-emotionele of lichamelijke problemen 3. Begeleiding bij problemen met loopbaanoriëntatie Deze specialisten staan onder supervisie van de zorgcoördinator dan wel de afdelingsleiders. Zie figuur 2: RINGENMODEL ZORGSTRUCTUUR MARNIX COLLEGE op blz. 16 . In dit model zien we dezelfde driegelaagdheid terug komen als in de piramide, maar is nu ook in detail te zien wie zich waar bevindt in de zorgstructuur van het Marnix College. Zorg (derdelijnshulp) Op het 3e niveau Zorg acteren de specialisten buiten school. Zoals gesteld heeft het Marnix College geen specialisten als een orthopedagoog en psychotherapeut in dienst. Is de hulp van dergelijke specialisten gewenst, dan signaleert de school dat en bemiddelt zij bij het vinden van die zorg buiten de deur. De zorgcoördinator doet daarbij dienst als contactpersoon tussen de school en het externe aanbod aan zorg. Zij weet welke leerlingen op welk moment zorg ontvangen ‘buiten de deur’. De aanmelding van leerlingen bij dergelijke specialistische zorg gebeurt doorgaans via het ZorgAdviesTeam van onze school. Een team van interne en externe deskundigen. In het ZAT nemen vanuit onze school ook onze intern begeleiders en zorgcoördinator plaats. De mentor informeert de ouders als hun zoon/dochter voorgedragen wordt ter bespreking aan het ZAT. - De intern begeleider brengt de (onderbouwde) hulpvraag in in het ZAT. - In het ZAT wordt vastgesteld welke weg moet worden bewandeld in het kader van de hulpvraag en
14
wie hierin actie onderneemt. - De IB-er adviseert ouders vervolgens over het inschakelen van externe deskundigen voor nader onderzoek. - De IB-er legt de afspraken vast in het leerlingvolgsysteem en koppelt de resultaten terug aan de mentor. - De mentor informeert (indien nodig) het docententeam. c. Afstemming Het begrip afstemming belicht het preventieve aspect: - werken aan de cultuur- en taakopvatting van docenten en mentoren. - werken aan een positieve pedagogische houding. - meer handelingsgericht observeren en signaleren. - werken aan meer autonomie en een groter gevoel van competentie bij leerlingen. - werken aan een sociaal klimaat en leerlinggedrag.
Zo ontstaat de piramide van begeleiding. Wanneer deze structuur goed werkt, ontstaat een piramide waarin de aanmeldingen voor het ZAT niet groot zijn, het 2e niveau Extra Begeleiding veel opvangt en het grootste deel van de begeleiding gewoon in de klas plaats vindt. Er staan pijlen van boven naar beneden en van beneden naar boven in. Immers, binnen de begeleiding van een leerling kunnen er perioden zijn waarin de mentor vooral zelf ondersteuning biedt, er kan een periode op volgen waarin extra hulp door derden wordt geboden en dit kan ook weer stoppen. Opmerking: In het kader van Passend Onderwijs wordt vaak gesproken over de begrippen basiszorg, breedtezorg en dieptezorg. Omdat het Marnix College zichzelf niet typeert als een echte zorgschool hebben wij gekozen voor een andere terminologie. Onze basisbegeleiding en extra begeleiding vallen onder de eerder genoemde basiszorg. Wanneer wij over zorg spreken hebben we het over breedte- en dieptezorg.
15
16
Figuur 2: RINGENMODEL ZORGSTRUCTUUR MARNIX COLLEGE
Intern Zorgoverleg
IZ
Zoals bij alles in het onderwijs is het ook bij het aanbieden van de extra begeleidingsactiviteiten van belang om regelmatig stil te staan, terug te kijken en vooruit te blikken. Welke extra begeleiding bieden we op dit moment? Om hoeveel leerlingen gaat het nu eigenlijk? Wat zijn de effecten / wat is de opbrengst van de aangeboden begeleiding? Welke doelstellingen zijn gehaald en welke moeten worden aangepast? Gaan we op deze manier verder of moeten we dingen anders aanpakken? Dit soort vragen moeten ervoor zorgen dat we kritisch naar onszelf en onze begeleidingsactiviteiten blijven kijken. Dit gebeurt tijdens het Intern Zorgoverleg. Het Intern Zorgoverleg bestaat uit: - Mw. Suzan Bokdam - Mw. Suzan Bokdam en mw. Tineke Paffen - Mw. Annette Wilting-Visser - Mw. Gerda van Lynden - Mw. Ineke Bette - Mw. Ineke Bette - Mw. Ginette Wieken
Zorgcoördinator (tevens voorzitter van IZ) Intern Begeleiders School Maatschappelijk Werker & CJG Remedial Teacher Begeleider Taal en Rekenen Huiswerkbegeleiding Begeleider leerlingen met ASS
Werkwijze: Het Intern Zorgoverleg komt 4 keer per jaar (vlak voor de rapportvergaderingen) bij elkaar: - november - januari - april - juni Op die manier kan belangrijke informatie, dat voortkomt uit het Intern Zorgoverleg en bedoelt is voor het docententeam, meegenomen worden in de rapportvergaderingen. De zorgcoördinator initieert de bijeenkomsten, legt ze vast in het jaarrooster en bepaalt en verspreidt de agenda. Uitgangspunt bij dit overleg is dat álle leerlingen van bovengenoemde zorgfunctionarissen worden genoemd, met uitzondering van huiswerkbegeleiding. In het geval van huiswerkbegeleiding wordt alleen díe leerling besproken waar zich echt een probleem voordoet. Tijdens het overleg wordt in ieder geval besproken: a. b. c. d.
Welke begeleider heeft welke leerlingen onder zijn/haar hoede? De voortgang van de extra begeleiding De handelingsplannen: zijn deze nog van toepassing of moeten ze worden bijgesteld? De vertaling van de aangeboden begeleidingsactiviteiten naar harde getallen: - hoeveel leerlingen ontvangen welke extra begeleiding? - hoeveel leerlingen zijn er de afgelopen periode bijgekomen? - bij hoeveel leerlingen hebben we de extra begeleiding kunnen afsluiten? - hoeveel leerlingen hebben we moeten doorverwijzen?
De verslaglegging van het Intern Zorgoverleg wordt als naslagwerk en ter verantwoording overgedragen aan de directie en schoolleiding en wordt gearchiveerd door de zorgcoördinator.
17
Profielen functionarissen Dit hoofdstuk bevat profielen van de functionarissen die een cruciale rol spelen in het Marnix Zorgweb. Het gaat om de profielen van: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Docent Mentor Afdelingsleider Zorgcoördinator (ZC) Intern (leerling)Begeleider (IB) Remedial Teacher (RT) Begeleider ASS-leerlingen (BASS) Begeleider Taal en Rekenen (BTR) Docent Huiswerkbegeleiding Decaan Schoolmaatschappelijk Werker (SMW) Planning en Controle (PEC)
In de afzonderlijke profielen worden telkens de volgende vier vragen gesteld:
Om welke basis of extra begeleiding gaat het? Voor wie is de basis of extra begeleiding bedoeld? Wie verzorgt deze basis of extra begeleiding? Hoe kan een leerling deze basis of extra begeleiding ontvangen?
Deze vragen worden vervolgens opgevolgd door de handelingen van de functionaris richting de verschillende actoren.
18
Docent In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe?
Wanneer?
Een docent met de bevoegdheid les te geven binnen het vakkencurriculum van het Marnix College. Alle leerlingen ingeschreven bij het Marnix College. Door het bevoegd gezag aangestelde docent van het Marnix College . Het stimuleren en begeleiden van leerlingen binnen het vakgebied van de specifieke vakdocent. Daarbij problemen signaleren en trachten deze op te lossen binnen de professionele mogelijkheden van deze docent ten aanzien van cognitieve resultaten, studievaardigheden, sociaal emotionele ontwikkeling, gedrag en sociaal welbevinden. Het aantal contacturen is gerelateerd aan het aantal lesuren per klas volgens de vaststaande lessentabel.
Om welke basisbegeleiding gaat het? Docenten zorgen samen met de mentoren voor de basisbegeleiding. Het Marnix College kiest voor onderwijs met aandacht voor het leerproces bij de leerlingen en oog voor verschillende leerstijlen. Tijdige signalering van problemen bij kinderen én hun ouders is van groot belang voor een goede ontwikkeling van leerlingen en hun leerprestaties. Vroegsignalering is binnen de school niet gebonden aan een specifieke functie, maar de docent heeft – naast de mentor – wel de meeste contacturen met een leerling. Van een docent mag verwacht worden dat hij/zij scherp afgestelde antennes bezit voor het opvangen van signalen als het kind niet goed in zijn vel zit of anderszins onder zijn kunnen presteert. De kunst van het vroegsignaleren is , om dat wat je hoort en ziet te combineren met dat wat je weet over een leerling en daar dan de goede inschatting bij te maken. Goede basisbegeleiding begint met goed klassenmanagement, een veilig en prettig leerklimaat en aandacht voor groepsprocessen. Daarbij hoort ook het tijdig signaleren en registreren van verzuim/te laat komen, het (niet) bij zich hebben van de juiste spullen, het (niet) maken van het huiswerk , (hanteerbare) problemen op het gebied van motivatie, leren en kiezen.
Voor wie is de basisbegeleiding bedoeld? Voor alle leerlingen geplaatst in een specifieke groep die zijn toegewezen aan de betreffende docent.
Wie verzorgt deze basisbegeleiding? In beginsel probeert de docent eerst zo veel mogelijk eventuele problemen op te lossen en houdt daarbij de mentor op de hoogte van deze problematiek, de gerichte aanpak die hij/zij heeft verkozen en het resultaat van de begeleiding. Dit kan mondeling voor zover het ‘alledaagse’ problemen
19
betreft, maar zodra de basisbegeleiding verder gaat, dient alle informatie in Magister te worden geadministreerd. Dit laatste wordt gedaan door de mentor.
Hoe kan een leerling deze basisbegeleiding ontvangen? Door geplaatst te worden in een aan de docent toebedeelde groep en derhalve zijn/haar verantwoordelijkheid is.
Handelingen: We onderscheiden vijf gebieden waar de begeleiding betrekking op kan hebben:
Sociaal-emotioneel Cognitief Studievaardigheden Een aantal gedragsproblematieken ASS
Algemeen: De docent draagt bij aan: Een saamhorig schoolklimaat, waarin zorg voor leerlingen, veiligheid, respect voor elkaar, begrip en ruimte voor andere opvattingen kenmerken zijn; Het bevorderen van een uitdagende en motiverende leeromgeving; Het bevorderen van een positief beeld van vak, sectie, sector/afdeling en school; De vormgeving van de identiteit en profilering van de school. De grondhouding van de docent van het Marnix College is die van respect, vertrouwen, verantwoordelijkheid en durf.
Docent – Leerling – Klas als groep - Heeft speciale aandacht voor het welbevinden van de individuele leerling en voor de klas als geheel en is dan ook het eerste aanspreekpunt. - Heeft een actueel beeld van de vorderingen en prestaties van de leerling en raadpleegt de beschikbare informatie. - Spreekt leerlingen aan op eigen verantwoordelijkheid t.a.v. (huis)werk, resultaten en sociaal gedrag en stuurt dit gedrag zo nodig bij. - Signaleert en registreert het (niet) maken van het huiswerk, het (niet) bij zich hebben van de juiste spullen, verzuim/te laat komen en absentie (Magister). - De docent traint groepsgewijs een studiehouding ten aanzien van zijn/haar vakgebied om zodoende een vakspecifieke leerattitude te leren ontwikkelen. - De docent leert de leerling cognitieve (studie-)vaardigheden te ontwikkelen en geeft de leerling extra aandacht (onder de les of eventueel buiten de les om). - Ten aanzien van het sociaal emotioneel welbevinden kan de docent problemen signaleren als deze de participatie binnen de les belemmeren. De docent voert in dat geval gesprekken, onderneemt hierop actie en zoekt samen met de leerling naar een oplossing. - Ten aanzien van de zorgleerling houdt de docent een vastgesteld handelingsplan aan dat is opgesteld door ‘specialisten’ binnen dan wel buiten de school.
20
Docent – Ouders - Neemt telefonisch of via de mail contact op met de ouders indien er problemen zijn of dreigen te ontstaan. - Is aanwezig op de algemene ouderavonden en nodigt indien nodig zelf ouders hiervoor uit. - Is bereikbaar voor ouders (telefonisch en/of via de mail) voor zaken die belangrijk zijn voor het functioneren van de leerling of voor behaalde resultaten. Docent – Mentor - De docent ontvangt aan het begin van het cursusjaar vertrouwelijke informatie over zijn/haar klassen en neemt deze informatie aandachtig op. In de lessen dient, indien van toepassing, rekening gehouden te worden met deze informatie. - Wisselt vooral incidenteel informatie uit (smeerolie). - Wisselt geformaliseerd informatie uit (leerling besprekingen tijdens teamvergaderingen en rapportvergaderingen). - Overlegt met mentor wanneer er zich vakspecifieke problemen voordoen om soms tot voorstellen te komen als steunlesaanmelding, aanmelding voor huiswerkbegeleiding of verwijzing naar bijles bij externe personen of instanties. Docent – Afdelingsleider - Overlegt over de klas/leerlingen. - Wisselt vooral incidenteel informatie uit (smeerolie). - Gebruikt de afdelingsleider als steun in de rug, adviseur, coach, etc. - Heeft contact met de afdelingsleider wanneer de leerling uit de les is verwijderd i.v.m. wangedrag (afhandeling gele kaarten). Docent – Team - Is actief betrokken bij teamvergaderingen. - Is actief betrokken bij activiteiten die worden georganiseerd binnen de afdeling. - Ondersteunt collega-mentoren en collega-docenten inhoudelijk en praktisch. - Conformeert zich aan de afspraken die gemaakt worden. - Is op de hoogte van bijzondere activiteiten. - Gebruikt het team als instrument om de begeleiding van de leerlingen zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren (bijv. het maken van teambrede afspraken ten aanzien van het niet-bijzich-hebben van boeken e.d.). Docent – Intern (leerling)Begeleider - De docent laat zich in eerste instantie zoveel mogelijk coachen door de IB-er. Pas wanneer de docent niet (meer) de juiste hulp kan bieden, wordt het begeleidingstraject opgepakt door de IB-er. - De IB-er verstrekt informatie in de vorm van advies, beeldmateriaal, sites, foldermateriaal, boeken en studiemiddagen. Docent – Remedial Teacher - In het document “dyslectische leerlingen in de klas” staan de afspraken die op het Marnix College gelden met betrekking tot dyslectici in de klas. Dit overzicht wordt aan het begin van ieder schooljaar door de Remedial Teacher verspreid onder de docenten.
21
-
-
De Remedial Teacher coacht de docenten met betrekking tot het omgaan met dyslectische leerlingen in de klas en het toepassen van de toegestane compenserende en dispenserende maatregelen. De Remedial Teacher houdt contact met de verschillende secties over de geldende sectieafspraken met betrekking tot de dyslectische leerlingen. De Remedial Teacher houdt de vinger aan de pols wat betreft het nakomen van de afspraken.
Vakdocenten wiskunde en Nederlands – Begeleider Taal en Rekenen - De BTR bepaalt n.a.v. de gegevens door de vakdocent weergegeven in het ROTS-schema, welke hulp een leerling van klas 1 nodig heeft. - De BTR begeleidt en coördineert de diagnostische taal- en rekentoetsen in de brugklas. - De BTR organiseert de periodieke toetsen die gebruikt worden voor de screening in de klassen 2, 3, 4 en 5. - De BTR koppelt de begeleiding en de resultaten ervan terug aan de docent van de betreffende leerling d.m.v. tussentijds overleg. Docent – Huiswerkbegeleider - De huiswerkbegeleider heeft contact met een vakdocent, wanneer blijkt dat een leerling bij een bepaald vak problemen ondervindt. In overleg met de vakdocent wordt gekeken hoe de leerling het beste hulp kan ontvangen. Docent - Begeleider ASS-leerlingen - De BASS verspreidt de eerste dag van het schooljaar handelingsplannen over de nieuwe ASS’ers op school en een aantal van de ASS’ers die al op school zitten. - De BASS houdt aan het begin van het schooljaar een presentatie over autisme voor docenten. - De BASS verspreidt DVD’s over autisme voor collega’s die een ASS’er in de klas hebben. - De BASS inventariseert via e-mailrondes hoe het met de ASS’ers gaat. Docent – Schoolmaatschappelijk werker - Voorlichting en advies aan leerkrachten, ouders en leerlingen ten aanzien van psychosociale, emotionele en gedragsproblematiek. Docent – Decaan - De decaan overlegt met vakdocenten over advisering en/of vakwisseling.
22
Mentor In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe?
Wanneer?
Een docent belast met de verantwoordelijkheid voor een mentorgroep. Alle leerlingen behorende tot zijn/haar mentorgroep. Het gehele docententeam is in principe in de positie deze functie te vervullen. Het stimuleren en begeleiden van leerlingen binnen zijn/haar mentorgroep op meerdere niveaus: sociaal-emotioneel welbevinden, cognitieve ontwikkeling, studievaardigheden, gedrag en ASS. Eén dan wel twee mentorlessen per week (afhankelijk van de jaargroep).
Om welke basisbegeleiding gaat het? De mentoren hebben in de leerlingbegeleiding een centrale rol. Zij zorgen samen met de docenten voor de basisbegeleiding. De leerlingbegeleiding op het Marnix gaat uit van het zogenaamde “mentor in spil model”. De mentor is het eerste aanspreekpunt van de leerling en vormt de schakel tussen leerling en school en school en thuis. De mentor heeft een belangrijke signalerende functie voor het wel en wee van de leerling. De kunst van dit zogeheten vroegsignaleren is, om dat wat je hoort en ziet te combineren met dat wat je weet over een leerling en daar dan de goede inschatting bij te maken. Voor veel leerlingen heeft de mentor zelf genoeg in huis om deskundigheid, middelen en ondersteuning te bieden. Voor anderen wil een mentor mensen in de tweede lijn kunnen raadplegen. De mentor wordt dan ondersteund door de ‘specialisten’ die acteren in het bovenliggende niveau Extra begeleiding.
Voor wie is de basisbegeleiding bedoeld? Alle leerlingen behorende tot de specifieke mentorgroep welke is toevertrouwd aan een daartoe aangestelde mentor of een aangewezen vervanger van deze functionaris.
Wie verzorgt deze basisbegeleiding? In eerste instantie de mentor zelf. In de zogenaamde Leefstijllessen in klas 1 en 2 wordt aandacht besteed aan studievaardigheden en aan sociaal-emotionele vaardigheden. Als er op groepsniveau binnen de klas een probleem bestaat of op individueel niveau (pestgedrag bijv.) is de mentor de eerst aangewezen persoon om het probleem bespreekbaar te maken en – eventueel in samenspraak met collega’s en/ of ouders – te komen tot een oplossingsgericht plan van aanpak.
23
Hoe kan een leerling deze basisbegeleiding ontvangen? Iedere leerling zit in een klas en iedere klas heeft een mentor. De mentor stelt zich in de eerste mentorles(sen) voor aan ‘zijn’ leerlingen en legt uit wat er van hem wel en niet verwacht mag worden. Daarnaast stelt de mentor zich medio september in een brief voor aan de ouders van de klas waarvan hij mentor is. De mentor is dus rechtstreeks aan te spreken door een van zijn leerlingen maar kan ook door een ouder benaderd worden. Tevens zijn er mentorspreekavonden om het contact tussen mentor en ouders te bevorderen. Uiteraard hoeft er niet alleen contact te zijn met het thuisfront wanneer het slecht gaat met een leerling, maar bijvoorbeeld ook als het goed gaat.
Handelingen: We onderscheiden vijf gebieden waar de begeleiding betrekking op kan hebben:
Sociaal-emotioneel Cognitief Studievaardigheden Een aantal gedragsproblematieken ASS
Mentor – Leerling - Heeft speciale aandacht voor het welbevinden van de individuele leerling en voor de klas als geheel en is dan ook het eerste aanspreekpunt. - Heeft een actueel beeld van de vorderingen en prestaties van de leerling en raadpleegt de beschikbare informatie (info basisschool, Schoolvragenlijst, Leerlingvolgsysteem van Magister, etc.) - Spreekt leerlingen aan op eigen verantwoordelijkheid t.a.v. (huis)werk, resultaten en sociaal gedrag en stuurt dit gedrag bij. - Maakt afspraken over bereikbaarheid voor leerlingen. - Verzorgt mentorlessen m.b.v. de methode Leefstijl & Remind waarin aandacht wordt besteed aan studievaardigheden, leren leren en aan sociaal-emotionele vaardigheden. - Voert mentorgesprekken met de leerling. - Speelt een rol bij de afhandeling van “gele kaarten” (de docent heeft iets bijzonders te melden of de leerling is verwijderd uit de les). Afhankelijk van de kwestie wordt de mentor en/of de afdelingsleider ingeschakeld. - Signaleert problemen (sociaal emotioneel, cognitief, studievaardigheden, gedrag, autisme) en bespreekt dit met de leerling en/of ouders. - Stelt wanneer nodig een hulpvraag op en legt dit vast in een onderzoeksplan. - Verwijst de leerling door naar de betreffende zorgfunctionaris, wanneer de begeleiding van de mentor alleen niet voldoende toereikend is. - Noteert alle relevante informatie in het Leerlingvolgsysteem (LVS) van Magister. - Sluit aan het eind van een cursusjaar het LVS op een adequate manier af, zodat de volgende mentor een zo volledig mogelijk beeld heeft van de leerling. Mentor – Klas als groep - Is de eerste schooldag aanwezig om zijn klas op te vangen en om kennis te maken. - Bespreekt de schoolregels en de overgangsnormen en geeft het belang ervan aan. - Voert mentorgesprekken met de klas.
24
-
Organiseert in overleg met de klas één of twee klassenactiviteiten per jaar (verplicht voor de onderbouw, facultatief voor de bovenbouw). Bereidt samen met de afdelingsleider rapportvergaderingen voor en koppelt de informatie voortvloeiend uit de vergadering terug aan de klas en/of ouders.
Mentor – Ouders - Stelt zich medio september voor aan de ouders van een klas middels een brief of, afhankelijk van het leerjaar, op de algemene informatie-/kennismakingsavond aan het begin van het schooljaar en vermeldt zijn/haar taak als mentor en zijn/haar beschikbaarheid. - Neemt telefonisch of via de mail contact op met de ouders indien er problemen zijn of dreigen te ontstaan. - Is aanwezig op de algemene ouderavonden en mentorspreekavonden en nodigt indien nodig zelf ouders hiervoor uit. - Is bereikbaar voor ouders (telefonisch of via de mail) voor zaken die belangrijk zijn voor het functioneren van de leerling of voor behaalde resultaten. Mentor – Docent - Voorziet het docententeam aan het begin van het cursusjaar van vertrouwelijke informatie over zijn/haar mentorklas. - Voorziet het docententeam gedurende het cursusjaar van nieuwe relevante informatie over zijn/haar mentorklas of mentorleerling. - Wisselt vooral incidenteel informatie uit (smeerolie). - Wisselt geformaliseerd informatie uit (leerling besprekingen tijdens teamvergaderingen en rapportvergaderingen). - Overlegt met vakdocenten wanneer er zich vakspecifieke problemen voordoen om soms tot voorstellen te komen als steunlesaanmelding, aanmelding voor huiswerkbegeleiding of verwijzing naar bijles bij externe instanties. Mentor – Afdelingsleider - Overlegt over vertrouwelijke informatie - Overlegt bilateraal over de klas/leerlingen - Wisselt vooral incidenteel informatie uit (smeerolie). - Voert overleg bij het initiëren van aanmelding bij het ZAT. - Gebruikt de afdelingsleider als steun in de rug, adviseur, coach, etc. Mentor – Team - Is actief betrokken bij teamvergaderingen. - Is actief betrokken bij activiteiten die worden georganiseerd binnen de afdeling. - Ondersteunt collega-mentoren en collega-docenten inhoudelijk en praktisch. - Conformeert zich aan de afspraken die gemaakt worden. - Is op de hoogte van bijzondere activiteiten. - Gebruikt het team als instrument om de begeleiding van de leerlingen zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren (bijv. het maken van teambrede afspraken ten aanzien van het niet-bijzich-hebben van boeken e.d.).
25
Mentor – Intern (leerling)Begeleider - De mentor laat zich in eerste instantie zoveel mogelijk coachen door de IB-er. Pas wanneer de mentor niet (meer) de juiste hulp kan bieden, wordt het begeleidingstraject opgepakt door de IB-er. De mentor is en blijft beheerder van de informatie rondom een leerling (LVS). - Uitslagen sociaal emotionele schoolvragenlijsten (klas 1) en de examen toets attitude vragenlijst (3e klas) doornemen met IB-er; leerlingen selecteren met opvallende uitslag voor trainingen en/of individuele leerlingbegeleiding. - Samenstellen trainingsgroepen voor faalangstreductie en eindexamenvrees-reductie training. - Leerlingen van klas 2 en 3 worden aan het begin van het schooljaar besproken door de mentor en de IB-er, om zodoende een actueel begeleidingsbeeld te verkrijgen. - Leerlingen met een hulpvraag kunnen in overleg een beroep doen op een passend hulpverleningstraject. - De mentor bespreekt de voortgang van het hulpverleningstraject van een leerling met de IBer, alsmede het resultaat van deze trajecten. - De mentor wordt door de IB-er op de hoogte gebracht van advies en besluiten die genomen zijn door het ZAT. Mentor – Remedial Teacher - Na afloop van het signaleringsdictee in de brugklas ontvangt de mentor een overzicht van de leerlingen bij wie spellingproblemen gesignaleerd zijn. - De Remedial Teacher houdt de mentor op de hoogte van de vervolgonderzoeken en de eventuele hulp die de leerlingen krijgen. - De Remedial Teacher informeert de mentor over andere relevante zaken aangaande de dyslectische leerling. Dit betreft met name de specifieke faciliteiten die voor de leerling gelden, zoals het gebruik van een laptop. De mentor informeert de vakdocenten. Mentor – Begeleider Taal en Rekenen (BTR) - De BTR licht de mentor van de leerling in over de extra aangeboden hulp d.m.v. een klassenlijst in Magister, zodat de mentor de ouders van de betreffende leerling kan inlichten. Mentor – Huiswerkbegeleiding - De huiswerkbegeleider licht de mentor in bij zaken als absentie, spullen niet in orde, wangedrag, et cetera, zodat de mentor de ouders van de betreffende leerling en eventueel de afdelingsleider kan inlichten. - De huiswerkbegeleider bepaalt in overleg met de mentor en de afdelingsleider wanneer een leerling in aanmerking komt voor huiswerkbegeleiding. - De huiswerkbegeleider bepaalt in overleg met de mentor en de afdelingsleider wanneer een leerling kan worden ‘ontslagen’ bij huiswerkbegeleiding. Mentor – Begeleider ASS-leerlingen (BASS) - De BASS is tijdens de zomervakantie bereikbaar voor vragen van nieuwe ASS’ers en dringt er bij de mentoren op aan contact op te nemen met de leerling/ouders voor dat het schooljaar begint. - De BASS heeft de eerste weken intensief contact met de nieuwe ASS’ers, hun mentoren en ouders en neemt ook contact op met de mentoren van leerlingen uit hogere jaarlagen.
26
-
-
De BASS voorziet de mentor van informatie over de leerling en biedt ondersteuning in de begeleiding. In samenspraak met de BASS wordt bepaald hoe intensief de hulp nodig is en blijft. De BASS overlegt met afdelingsleider, zorgcoördinator, mentor en ouders bij een eventuele overplaatsing naar het speciaal onderwijs. De BASS overlegt met mentoren en afdelingsleiders bij deelname ASS’er aan bijzondere activiteiten.
Mentor – Schoolmaatschappelijk werker (SMW) - De mentor heeft doorgaans via de Intern Begeleider contact met de SMW. - Het is bij leerlingen onder de 16 jaar belangrijk dat de mentor eerst toestemming vraagt aan de ouders voor aanmelding bij SMW. - De SMW koppelt relevante informatie terug aan de mentor, zodat hij/zij dit kan opnemen in het LVS. Mentor – Decaan - De decaan stuurt de mentor aan en begeleidt deze m.b.t. lessen voor leerlingen die te maken hebben met loopbaanoriëntatie, pakketkeuze en vakwisseling.
NB: bovenstaand mentorprofiel geldt voornamelijk voor de mentoren in de onderbouw. Omdat van mentoren uit andere afdelingen ook andere zaken verwacht worden, zijn er in het verleden aparte mentorprofielen opgesteld. Deze kunt u opvragen bij de betreffende afdelingsleiders.
27
Afdelingsleider In het kort: De afdelingsleider als eindverantwoordelijke op het gebied van onderwijs en leerlingbegeleiding: 1. De afdelingsleider levert een inhoudelijke bijdrage aan het onderwijs- en leerlingbegeleidingsbeleid van de totale school. 2. Geeft invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de leerlingbegeleiding verzorgd door het afdelingsteam.
Wat?
Voor wie?
Door wie? Hoe?
Voor alle leerlingen in de desbetreffende afdeling Voor alle ouders van bovenstaande leerlingen Voor alle docenten die in de desbetreffende afdeling lesgeven Voor alle mentoren Voor alle teamleden Voor alle overige functionarissen die in de begeleiding een rol spelen Voor alle externe instanties die in de begeleiding een rol spelen Mw. Margreet Braams, Dhr. S. Hoogteijling, Dhr. Wouter Vink, Dhr. Hille Wijnen, Dhr. Hennie Stevens Informatie-uitwisseling (geformaliseerd en niet geformaliseerd) Overleg (geformaliseerd en niet geformaliseerd) Aansturen, aanspreken, bewaken, coördineren, controleren (bilateraal en in groepsverband)
Om welke extra begeleiding gaat het? Elke leerling heeft recht op begeleiding als het gaat om vakinhoudelijke-, sociaal-emotionele- en loopbaanoriëntatie begeleiding. Als de basisbegeleiding - vakdocent, mentor, decaan- niet toereikend is, kan er extra begeleiding worden aangeboden door interne en/of externe specialisten. De afdelingsleider speelt idealiter geen enkele rol in het primaire begeleidingsproces. Het gaat om initiëren, (mede-)ontwikkelen, implementeren, toezien op, uitdragen, ondersteunen. Uitzondering hierop is het nemen van disciplinaire maatregelen. Uit de functiebeschrijving afdelingsleider:
28
het initiëren, (mede)ontwikkelen en implementeren van beleid gericht op het vernieuwen en verbeteren van (onderdelen van) de leerlingbegeleiding door het afdelingsteam; het binnen het afdelingsteam uitdragen van de gestelde normen en kaders met betrekking tot de leerlingbegeleiding en het waar nodig ontwikkelen van aanvullende beleidslijnen; het toezien op en ondersteunen van de kwaliteit van de uitvoering van onderwijs voor
leerlingen met een zorgprofiel en het bewaken en faciliteren van de afstemming tussen de zorgvraag en het zorgaanbod daarbij;
het toezien op en ondersteunen van de aanwezigheid van handelingsplannen voor zorgleerlingen en het bewaken van de kwaliteit en uitvoering daarvan;
het toezien op en ondersteunen van een correcte overdracht van leerlingdossiers en het bewaken van doorlopende leerlingbegeleiding;
het toezien op en het ondersteunen van een correcte uitvoering van de leerlingbegeleiding en het bewaken van de volledigheid en de kwaliteit daarvan;
het toezien op en ondersteunen van de kwaliteit van de leerlingbegeleiding door de afdelingsteamleden en hen daarbij aansturen, begeleiden en faciliteren;
het opstellen en organiseren van een verbeterplan indien in de afdeling een te grote dan wel een structurele afwijking van de overeengekomen normen en kaders is geconstateerd;
Voor wie is de extra begeleiding bedoeld? Voor alle leerlingen in de desbetreffende afdeling.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De vakdocenten zijn in de eerste lijn verantwoordelijk. Niet enkel voor de vakinhoudelijk begeleiding, maar deels ook voor de sociaal-emotionele- en loopbaanbegeleiding. De mentor is de hoofdpersoon als het gaat om de sociaal-emotionele begeleiding. De decaan voor de loopbaanbegeleiding. De afdelingsleider heeft een ondersteunende en coördinerende rol.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? Een leerling heeft begeleidingscontacten met de vakdocent, mentor en decaan. Toch is het van belang dat de deur van een afdelingsleider altijd “open staat” voor leerlingen. Leerlingen moeten hun hulpvraag ook bij de afdelingsleider kunnen neerleggen, al zal die in de meeste gevallen terugverwijzen naar bovengenoemde functionarissen. Disciplinaire maatregelen en acties die te maken hebben met de orde en rust en het goede verloop van de dagelijkse gang van zaken zijn geen doel op zich, maar zijn in wezen ook begeleidingsactiviteiten.
Handelingen: Afdelingsleider-Leerling - Handelt gele kaarten af - Treft waar nodig disciplinaire maatregelen - Regelt zaken rondom aan- en afwezigheid - Leerlingen kunnen te allen tijde hun verhaal doen Afdelingsleider-Ouders - Ernstige vergrijpen/schorsingen bespreken - Verzuimzaken afhandelen - Verlofzaken afhandelen - Ouders willen een gesprek met afdelingsleider over hun zoon/dochter en slaan de mentor over. Dit is in de meeste gevallen niet wenselijk.
29
Afdelingsleider-Docent - Docent informeert afdelingsleider over individu/klas - Docent verwijdert leerling Afdelingsleider-Mentor - Overleg over vertrouwelijke informatie - Standaard bilateraal overleg over klas/leerlingen - Veel incidenteel info-uitwisseling (smeerolie) - Initiëren van opgeven bij ZAT - Controle of afspraken nagekomen zijn - Adviseren en coachen Afdelingsleider –Decaan - Wederzijds informeren - Decaan verantwoordelijk voor lob - Decaan voert uit Afdelingsleider-Team - Leerlingbespreking - Teamafspraken maken Afdelingsleider-Intern begeleiders/Zorgcoördinator/ZAT - Getrapt informeren ( info van/naar mentor en dan pas naar afdelingsleider) - Gemaakte handelingsplannen door zorgcoördinator bespreken Afdelingsleider-expert (RT, Begeleider ASS-leerlingen, BTR) - Afdeling-gerelateerd overleg Afdelingsleider-Externen (CJG, SWV, Leerplicht gemeente Ede) - Waar nodig leerplicht informeren - Houdt zich ( via mentor en zorgcoördinator) op de hoogte van leerlingen die te maken krijgen met Bureau Jeugdzorg, SMW en Onderwijs Zorg Centrum Ede.
30
Zorgcoördinator ZC In het kort: Wat? Voor wie?
Door wie? Hoe?
Coördineert alle zorgtrajecten binnen de school en is contactpersoon vanuit de school naar het hulpverleningsnetwerk buiten de school opdat de verschillende disciplines goed met elkaar samenwerken. Leerlingen met een hulpvraag op het gebied van sociale emotionele ontwikkeling. Hun ouders/mentoren/docenten/teamleden/functionarissen binnen de leerlingbegeleiding op school/functionarissen buiten school binnen het hulpverleningsnetwerk/functionarissen binnen het samenwerkingsverband 17.1 van Ede en omstreken. Mw. Suzan Bokdam Informatie-uitwisseling en overleg (geformaliseerd en niet geformaliseerd) tussen de bovengenoemde functionarissen. Coördineren, bewaken, aansturen en controleren (bilateraal en in groepsverband) .
Om welke extra begeleiding gaat het gaat het? Binnen school is het van belang een goed functionerend leerlingbegeleiding netwerk te organiseren. De zorgcoördinator draagt de zorg en de verantwoordelijkheid om interne hulptrajecten op elkaar af te stemmen alsmede deze goed aan te laten sluiten op een eventueel extern hulpverleningsnetwerk. Dit met als uiteindelijk doel een leerling alle hulp binnen de mogelijkheden van school aan te bieden om zodoende hem/haar in de best mogelijke gelegenheid te stellen zijn/haar schoolcarrière met een positief resultaat af te sluiten. De zorgcoördinator:
31
De ZC begeleidt en ondersteunt begeleidingssystemen op het Marnix College. De ZC is aanspreekpersoon voor docenten, mentoren en ouders over zorgleerlingen. De ZC ondersteunt mentoren/teamleiders bij het opstellen van handelingsplannen voor leerlingen met een bepaalde problematiek. De ZC onderhoudt contacten met de verschillende Regionale Expertise Centra (REC’s) in de omgeving. De ZC heeft zitting in het Platform Zorgcoördinatoren van het Samenwerkingsverband 25.10 De Gelderse Vallei. De ZC coördineert het zorgadviesteam (ZAT) van het Marnix College De ZC participeert in het ontwikkelen van het zorgsysteem in het leerlingvolgsysteem
Voor wie is deze extra begeleiding bedoeld? De ZC coördineert de extra begeleiding en zorg voor alle leerlingen van het Marnix College. Hierbij onderhoudt zij contact met alle functionarissen die in het begeleidings- of zorgtraject participeren, zoals docenten, mentoren, afdelingsleiders, de remedial teacher, de begeleider ASS-leerlingen, etc.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De vakdocenten zijn in de eerste lijn verantwoordelijk. Niet enkel voor de vakinhoudelijke begeleiding maar deels ook voor de sociaal-emotionele begeleiding. De mentor is de hoofdpersoon als het gaat om de sociaal-emotionele begeleiding. De Intern Leerlingbegeleider (IB) heeft een ondersteunende en adviserende rol. De zorgcoördinator heeft een coördinerende rol in het initiëren, aansturen en controleren van dit proces.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? Het zorgweb functioneert in verschillende lagen. De leerling staat in direct contact met de docent en mentor. Een leerling wordt dan ook, wanneer de begeleiding vanuit de eerste laag ontoereikend blijkt te zijn, vanuit die positie doorverwezen naar een hoger leerlingbegeleiding niveau. Het daaropvolgende niveau betreft de zorgcoördinatie. De leerling zal normaliter niet direct met deze functionaris te maken hebben tenzij deze persoon ook de functie van intern leerlingbegeleider uitvoert.
Handelingen: Zorgcoördinator – Leerling - De ZC is aanspreekpersoon voor:
leerlingen binnen een passend onderwijstraject leerlingen met een bovenschools zorgarrangement leerlingen met een ontwikkelingsperspectief leerlingen met ondersteuning uit de externe hulpverlening leerlingen met een voogd
Zorgcoördinator – Mentor - De ZC ondersteunt mentoren in het verzorgen van de basisbegeleiding en bij het opstellen van handelingsplannen voor leerlingen met een bepaalde problematiek Zorgcoördinator – Afdelingsleider - de ZC informeert de afdelingsleider over leerlingen die zijn opgenomen in een extra begeleidingstraject - de ZC adviseert de afdelingsleider in het contact met leerling en ouders - de ZC adviseert de afdelingsleider in het contact met externe hulpverleners - de ZC koppelt advies en besluiten van het ZAT terug naar de verantwoordelijke afdelingsleiders Zorgcoördinator – Intern Begeleider - De ZC begeleidt en ondersteunt begeleidingssystemen op het Marnix College - de ZC en IB-er bespreken in een regulier overleg de leerlingen in het hulpverleningstraject - coördineert in overleg met de IB-er het individuele leerlingbegeleiding traject - coördineert leerlingbespreking tussen mentor en IB-er in jaar 1/2/3
32
-
stelt in overleg met IB-er de faalangst reductietraining/SOVA trainingen samen de IB-er informeert de ZC over de examenvrees-reductietraining vertegenwoordigt leerlingen van zijn/haar afdeling in het Zorg Advies Team (ZAT)
Zorgcoördinator – Schoolmaatschappelijk Werk - coördineert het overleg met het aan school gebonden schoolmaatschappelijk werktraject (SMW) - coördineert in overleg met de IB-er de aanmeldingen voor schoolmaatschappelijk werk en geeft hier een prioriteit aan - de ZC functioneert als intermediair tussen schoolmaatschappelijk werk en school indien dit gewenst is Zorgcoördinator – Begeleider Autisme Spectrum Stoornissen - de ZC beslist in samenspraak met de BASS-er tot een Leerling gebonden Financiering (LGF) aanvraag - de ZC stelt samen met de BASS-er de aanvraag op en voert de daarvoor noodzakelijke onderzoeken uit - indien deze onderzoeken niet binnen school kunnen worden uitgevoerd, bemiddelt de ZC met externe professionals - de ZC doet aanvraag en coördineert de bovenschoolse zorgarrangementen vanuit het MC - de ZC functioneert als contactpersoon met speciaal onderwijsinstellingen - de ZC stelt het OPP op, archiveert dit en ziet toe op het handhaven ervan Zorgcoördinator – Remedial Teacher / Begeleider Taal en Rekenen - de ZC overlegt met de RT-er en de BTR-er of een leerling, indien hier sprake van is, meerdere begeleidingstrajecten binnen school kan volgen - in geval van een mogelijke overbelasting van de leerling geeft de ZC in samenspraak met de RT-er en BTR-er advies over een wenselijke prioriteit in de aangeboden begeleidingstrajecten - indien de RT-er en de BTR-er bij een leerling andere problematiek herkennen dan die op het gebied van taal en rekenen, melden zij dit aan de ZC Zorgcoördinator – Samenwerkingsverband regio Ede Wageningen VO Gelderse Vallei 25.10 - De ZC heeft zitting in het Platform Zorgcoördinatoren van het Samenwerkingsverband 25.10 De Gelderse Vallei:
bijwonen van overlegmomenten participeren in ontwikkelingsstructuren implementeren van zorgsystemen in de eigen school schoolt zichzelf in vernieuwingen vanuit de overheid in het zorgsysteem schoolt zich in de verschillende afwijkende gedragingen van leerlingen, denk aan: ADHD, Autisme e.d. informeert de interne zorgbegeleiders en de afdelingsleiders inzake het time-out, rebound project
Zorgcoördinator – Externe hulpverleners in het Zorg Advies Team - De ZC coördineert het Zorg Advies Team (ZAT) van het Marnix College zit de vergadering voor is verantwoordelijk voor de notulen is contactpersoon voor externe begeleiders en instanties draagt zorg voor de samenstelling en kwaliteitshandhaving van het Zorg Advies Team
33
Zorgcoördinator – ICT - De ZC participeert in het ontwikkelen van het zorgsysteem in het leerlingvolgsysteem
34
overlegt en ontwikkelt in samenspraak met de ICT-er een passend leerlingvolgsysteem waarbij LVS formulieren en handelingsplannen zijn opgenomen in Magister in overleg met andere functionarissen binnen de leerlingbegeleiding bepalen wat in het LVS vastgelegd moet worden dossiergegevens invoeren in het leerlingvolgsysteem Magister.
Intern (leerling)begeleider IB In het kort: Wat? Voor wie?
Door wie? Hoe?
Intern leerlingbegeleider voor leerlingen met een hulpvraag Leerlingen met een hulpvraag op het gebied van sociale-emotionele ontwikkeling. Hun ouders/mentoren/docenten/teamleden/functionarissen binnen de leerlingbegeleiding op school/functionarissen buiten school binnen het hulpverleningsnetwerk Mw. Tineke Paffen, Mw. Suzan Bokdam
Preventief beleid: Door middel van screenings en een jaarlijkse leerling-overdracht in jaar 1/2/3, worden potentiële zorgleerlingen gesignaleerd. Reactief beleid: Door middel van een doorverwijzing systeem worden leerlingen door hun mentor opgegeven voor een leerlingbegeleiding traject. De intern leerlingbegeleider stelt een hulpverleningstraject op. Informatie-uitwisseling en overleg (geformaliseerd en niet geformaliseerd) tussen de bovengenoemde functionarissen
Wanneer?
Onder lestijd
Om welke extra begeleiding gaat het? De intern leerlingbegeleider (IB-er) is actief binnen school. Zij is werkzaam als een intern hulpverlener. Een docent/mentor kan in overleg met de afdelingsleider direct een beroep doen op deze IB-er. De werkzaamheden zijn in te delen in twee trajecten te weten; preventief en reactief. Ten aanzien van het preventieve traject handelt de IB-er in samenwerking met de mentor en de afdelingsleider. Zij spreken aan het begin van het schooljaar alle leerlingen door uit klas 1/2/3. Ten aanzien van het reactieve traject hanteert de mentor, soms in samenspraak met de afdelingsleider, een aanmeldingsformulier waarmee zij leerlingen met specifieke problematiek gedurende het schooljaar intern kunnen doorverwijzen naar een IB-er.
35
De IB-er stelt een hulpverleningstraject op en communiceert dit met de leerling/ouder en mentor.
Voor wie is deze extra begeleiding bedoeld? Alle leerlingen van het Marnix College. In de begeleiding van de leerlingen helpen de intern leerlingbegeleiders de leerlingen inzicht te verkrijgen in hun eigen positie van waaruit hij/zij de problemen definieert.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? Leerlingbegeleiding op het Marnix is geënt op het “mentor in spil model”. Naast de mentor en afdelingsleider zijn er tevens IB-ers aangesteld die werkzaam zijn op beide locaties van de school. In zoveel mogelijk gevallen probeert de intern leerlingbegeleider de mentor te ondersteunen en te coachen in het begeleiden van de leerling. Wanneer de begeleiding van de mentor onvoldoende toereikend is, kan deze de hulp van de intern begeleider inschakelen. Voor klas 1 en 2 is dit mw. Suzan Bokdam. Voor klas 3 en hoger is dit mw. Tineke Paffen.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? In het contact met de leerling onderscheiden zich verschillende niveaus.
1. Preventief beleid: Door middel van screenings (enquête/vragenlijst ) ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling worden potentiële zorgleerlingen gesignaleerd en vervolgd in handelingstrajecten 2. Reactief beleid: Door middel van een doorverwijzing systeem worden leerlingen door hun mentor (in overleg met de afdelingsleider) opgegeven voor een leerlingbegeleiding traject. Aanmelding:
verwijzing middels een aanmeldingsformulier ingevuld door mentor/afdelingsleider aanmelding door de leerling zelf en/of ouder(s)/verzorger(s)
Terugkoppeling:
door IB-er naar de op het aanmeldingsformulier aangegeven personen die verantwoordelijk zijn voor de aanmelding informeren van belanghebbenden middels het communicatiemiddel Magister indien op eigen initiatief is gehandeld door de leerling en/of ouder(s)/verzorger(s) zelf, zal de terugkoppeling ook als zodanig plaatsvinden
3. Het Zorg Advies Team (ZAT)
36
Intern leerlingbegeleider als deelnemer en/of inbrenger van casuïstiek voor het Zorg Advies Team.
Op het Marnix College vergadert een Zorg Advies Team op structurele basis over een specifieke groep leerlingen. Dit zorgteam bespreekt mogelijke probleemsituaties van leerlingen waar op enigerlei wijze zorg over bestaat. De zorg om een leerling kan bijvoorbeeld geïnitieerd zijn door extreme absentie opgemerkt door mentor en/of afdelingsleider. Ook kan een leerling opvallend gedrag of stoornissen op sociaal-emotioneel gebied vertonen. Deze leerlingen kunnen worden opgegeven voor een zorgteam overleg waarin meerdere (externe) hulpverleningsinstanties vertegenwoordigd zijn om adequaat handelen te bewerkstelligen. Aanmelding ZAT:
aanmelding door mentor/afdelingsleider en ouder(s)/verzorger(s) NB: Ouders geven toestemming voor aanmelding ZAT. Hiervan kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, ouders worden in dat geval voorgaand aan de ZAT bespreking geïnformeerd over de aanmelding. Samenstelling ZAT: o o o o o o
arts jeugdgezondheidszorg maatschappelijk medewerkster & centrum jeugd & gezin leerplichtambtenaar gemeente Ede school maatschappelijk werk CJG schoolpolitie gemeente Ede intern leerlingbegeleiders/zorgcoördinator Marnix College
Terugkoppeling:
door de IB-er naar de op het aanmeldingsformulier aangegeven personen die verantwoordelijk zijn voor de aanmelding informatie aangeleverd door externe instanties zullen via de IB-er doorgegeven worden aan de desbetreffende contactpersonen
Handelingen: Intern Begeleider – Leerling/Ouder - afnemen schoolvragenlijst (1e klas) examen toets attitude vragenlijst (3e klas) als signaleringsinstrumenten voor de sociaal emotionele ontwikkeling, faalangst en eindexamenvrees - samenstellen trainingsgroepen voor faalangstreductie en eindexamenvrees-reductie training - faalangst-reductie-training (10 bijeenkomsten per groep) - eindexamenvrees-reductie-training (10 bijeenkomsten per groep) - gesprekken met de leerling (individueel) - het analyseren van de hulpvraag en de problematiek en het opstellen van een hulpverleningsplan. - voortgang communiceren met leerling/ouder - eventueel verwijzing externe hulpverlening
37
Intern Begeleider – Docent - informatie verstrekken in de vorm van advies, beeldmateriaal, sites, foldermateriaal, boeken en studiemiddagen - Pas wanneer de docent niet (meer) de juiste hulp kan bieden, wordt het begeleidingstraject opgepakt door de IB-er. Intern Begeleider – Mentor - uitslagen sociaal emotionele schoolvragenlijsten (klas 1) en de examen toets attitude vragenlijst (3e klas) doornemen met mentor; leerlingen selecteren met opvallende uitslag voor trainingen en/of individuele leerlingbegeleiding - samenstellen trainingsgroepen voor faalangstreductie en eindexamenvrees-reductie training - leerlingen van klas 2 en 3 worden aan het begin van het schooljaar besproken met de mentor en de IB-er, om zodoende een actueel begeleidingsbeeld te verkrijgen - leerlingen met een hulpvraag kunnen in overleg een beroep doen op een passend hulpverleningstraject - voortgang hulpverleningstrajecten bespreken met mentor alsmede het resultaat van deze trajecten - de IB-er koppelt advies en besluiten van het ZAT terug naar de desbetreffende mentoren - communicatiemiddel Magister Intern Begeleider – Afdelingsleider - de IB-er informeert de afdelingsleider over de voortgang van de hulptrajecten die zijn ingezet bij leerlingen uit zijn/haar afdeling - de IB-er overlegt met de afdelingsleider over mogelijke consequenties voor de schoolloopbaan van een leerling en adviseert eventueel hierin. - eventueel bemiddelen in contact met externe hulpverleners - communicatiemiddel is voornamelijk Magister Intern Begeleider – Schoolmaatschappelijk Werk - in overleg met de leerling, ouder en mentor kunnen leerlingen zich aanmelden middels een aanmeldingsformulier voor een schoolmaatschappelijk werk traject binnen school - analyseren van de hulpvraag, de problematiek en het opstellen van een hulpverleningsplan. - voortgang bespreken in een regulier overleg van IB-ers en SMW-er - doorspreken afsluiting schoolmaatschappelijk werktraject en verslaglegging archiveren Intern Begeleider – Zorgcoördinator - de ZC en IB-er bespreken in een regulier overleg de leerlingen in het hulpverleningstraject - IB-er overlegt met de ZC over de faalangst reductietraining/SOVA trainingen en examenvrees- reductietraining - vertegenwoordigt leerlingen van zijn/haar afdeling in het Zorg Advies Team (ZAT) Intern Begeleider – Zorg Advies Team - individueel gesprek met leerling voorafgaande aan het ZAT overleg - vergaderingen 1x per 6 weken - dossiervoering - hulpverleningsplannen samenstellen en de voortgang monitoren - eventuele verwijzing naar externe hulpverlening - overdracht en participatie in onderzoek van externe hulpverleners Intern Begeleider - ICT - dossiergegevens invoeren in het leerlingvolgsysteem Magister
38
Remedial Teacher (RT) In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe?
Wanneer?
Dyslexie signaleren, begeleiden van leerlingen met (vermoeden van ) dyslexie. Dyslectische leerlingen en leerlingen van wie een vermoeden van dyslexie bestaat. Mw. Gerda van Lynden. Opstellen persoonlijke dyslexiepas met compenserende en dispenserende faciliteiten; RT-lessen; begeleiden bij het gebruik van ICT-hulpmiddelen; informeren van de mentor, afdelingsleider en docenten; contact ouders en externe hulpverleners. De begeleiding van dyslectische leerlingen vindt plaats onder schooltijd.
Om welke extra begeleiding gaat het? De begeleiding die de Remedial Teacher biedt is individu-gebonden. Dat betekent dat de inhoud van de begeleiding per leerling kan variëren. De aanbevolen remediërende maatregelen die in de dyslexieverklaring staan, dienen als uitgangspunt voor de begeleiding. De begeleiding in de vorm van RT-lessen kan variëren van eenmalige hulp bij het aanleren van een goede werkhouding tot intensieve begeleiding zolang als dat nodig is. In principe worden RT-lessen alleen in de brugklas gegeven. De RT-lessen vinden plaats onder lestijd. Zie ook: Remedial Teacher-leerling.
Voor wie is deze extra begeleiding bedoeld? De RT-lessen worden gegeven aan leerlingen met een dyslexieverklaring en aan leerlingen bij wie het vermoeden van dyslexie bestaat.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? Begeleiding van de dyslectische leerling begint in de les. Zodra bekend is dat een leerling dyslexie heeft, informeert de Remedial Teacher de betreffende mentor en afdelingsleider over de compenserende en dispenserende faciliteiten waarvan de leerling gebruik maakt. De mentor informeert de docenten, zodat de docenten rekening houden met de specifieke behoeften van de dyslecticus. Behalve de specifieke faciliteiten gelden binnen de les schoolbrede afspraken over hoe om te gaan met dyslectische leerlingen.
39
Naast begeleiding in de les biedt de Remedial Teacher RT-lessen buiten de lessen om.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? Een nieuw aangemelde leerling met een dyslexieverklaring wordt aan het begin van het schooljaar bij de Remedial Teacher uitgenodigd. De Remedial Teacher bespreekt de compenserende en dispenserende faciliteiten met de leerling en vult de faciliteiten op de dyslexiepas in. De Remedial Teacher baseert zich hierbij op de in de dyslexieverklaring aanbevolen compenserende en dispenserende faciliteiten. De Remedial Teacher inventariseert de gewenste hulp en maakt indien nodig vervolgafspraken voor RT-lessen. Bij alle leerlingen in het eerste leerjaar (dus ook bij dyslectische leerlingen) wordt aan het begin van het schooljaar klassikaal een signaleringsdictee afgenomen. De Remedial Teacher kijkt de dictees na en roept de leerlingen op die hier twijfelachtig of onvoldoende op scoren. Als er sprake is van een achterstand wordt de leerling nader door de Remedial Teacher onderzocht. Bij dit onderzoek worden ook de gegevens van de basisschool en informatie van de ouders betrokken. Bij een vermoeden van dyslexie neemt de Remedial Teacher, na toestemming van de ouders, een didactisch onderzoek af. Op grond van de uitslagen van dit didactisch onderzoek besluit de Remedial Teacher in samenspraak met de ouders om wel of niet een extern bureau in te schakelen voor het officiële dyslexieonderzoek. Als uit het officiële dyslexieonderzoek blijkt dat sprake is van dyslexie, geldt hetzelfde als voor leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar een dyslexieverklaring hebben. Als er geen sprake is van dyslexie, kan de Remedial Teacher de leerling verwijzen naar een andere soort begeleiding binnen of buiten de school. Indien een vakdocent van mening is dat een leerling uit een hoger leerjaar wellicht dyslexie heeft, neemt hij hierover contact op met de mentor. De mentor doet navraag bij andere docenten. Afhankelijk van zijn bevindingen kan de mentor de leerling bij de Remedial Teacher aanmelden voor didactisch onderzoek. Dan wordt de procedure zoals hierboven beschreven gevolgd.
Handelingen: Remedial Teacher – leerling - Indien nodig, krijgt een dyslectische leerling RT-lessen. De RT-lessen richten zich met name op: a. het aanbieden en toepassen van spellingregels (Nederlands en de moderne vreemde talen); b. het aanleren en toepassen van leerstrategieën, zowel voor vreemde talen (bijvoorbeeld: hoe leer ik woordjes) als voor de zaakvakken (hoe haal ik de belangrijke zaken uit een tekst, hoe maak ik een samenvatting); c. het inzetten van en omgaan met zinvolle ICT-hulpmiddelen, zoals een laptop (met of zonder speciale software). - De RT-lessen sluiten zoveel mogelijk aan bij de lesstof en zijn erop gericht om de dyslectische leerling zelfredzaam te maken. - RT-lessen worden in principe alleen aan eersteklassers gegeven.
40
-
Dyslectische leerlingen uit de hogere klassen kunnen op eigen initiatief de hulp van de Remedial Teacher inroepen. Naarmate de schoolcarrière van de leerling vordert, wordt het accent van de begeleiding van de Remedial Teacher verlegd van intensieve begeleiding naar een meer coachende rol.
Remedial Teacher – ouders - Na de herfstvakantie worden de ouders met hun dyslectische zoon/dochter door de Remedial Teacher uitgenodigd op school voor een kennismakingsgesprek. Dan wordt o.a. gesproken over de eerste ervaringen op school en over de begeleiding die de leerling binnen en buiten de les krijgt. - Verder contact tussen de Remedial Teacher en de ouders vindt plaats op afspraak (ouderavonden) of loopt via de mail of telefoon. - Indien een leerling gebruik gaat maken van een laptop (die de ouders zelf aanschaffen), dienen de ouders hiervoor een schriftelijk verzoek in bij de Remedial Teacher. Voor het laptopgebruik geldt een protocol. Remedial Teacher – BTR - Na afloop van het signaleringsdictee in de brugklas ontvangt de BTR een overzicht van de leerlingen bij wie spellingproblemen gesignaleerd zijn. - De Remedial Teacher bespreekt met de BTR de leerlingen die bij het signaleringsdictee opvielen, maar geen dyslexie hebben. De leerlingen van wie het vermoeden bestaat dat zij dyslexie zouden kunnen hebben, komen onder de hoede van de Remedial Teacher, de andere leerlingen komen in aanmerking voor BTR. Remedial Teacher– mentor - Na afloop van het signaleringsdictee in de brugklas ontvangt de mentor een overzicht van de leerlingen bij wie spellingproblemen gesignaleerd zijn. - De Remedial Teacher houdt de mentor op de hoogte van de vervolgonderzoeken en de eventuele hulp die de leerlingen krijgen. - De Remedial Teacher informeert de mentor over andere relevante zaken aangaande de dyslectische leerling. Dit betreft met name de specifieke faciliteiten die voor de leerling gelden, zoals het gebruik van een laptop. De mentor informeert de vakdocenten. Remedial Teacher - afdelingsleider - Na afloop van het signaleringsdictee in de brugklas ontvangt de afdelingsleider een overzicht van de leerlingen bij wie spellingproblemen gesignaleerd zijn. - De Remedial Teacher houdt de afdelingsleider op de hoogte van de vervolgonderzoeken en de eventuele hulp die de leerlingen krijgen. - De Remedial Teacher informeert de afdelingsleider over andere relevante zaken aangaande de dyslectische leerling. Dit betreft met name de specifieke faciliteiten die voor de leerling gelden, zoals het gebruik van een laptop. Remedial Teacher-vakdocenten - In het document “dyslectische leerlingen in de klas” staan de afspraken die op het Marnix College gelden met betrekking tot dyslectici in de klas. Dit overzicht wordt aan het begin van ieder schooljaar door de Remedial Teacher verspreid onder de docenten. - De Remedial Teacher coacht de docenten met betrekking tot het omgaan met dyslectische leerlingen in de klas en het toepassen van de toegestane compenserende en dispenserende maatregelen. - De Remedial Teacher houdt contact met de verschillende secties over de geldende sectieafspraken met betrekking tot de dyslectische leerlingen. De Remedial Teacher houdt de vinger aan de pols wat betreft het nakomen van de afspraken.
41
Remedial Teacher – Intern Begeleider - Indien wenselijk, bijvoorbeeld bij het optreden van faalangst, verwijst de Remedial Teacher de dyslectische leerling naar de intern begeleider. Remedial Teacher – begeleider ASS-leerlingen - Overlegt met de autistenbegeleider indien ook sprake is van autisme. Remedial Teacher – ICT-mediatheek - De Remedial Teacher houdt contact met de verantwoordelijke ICT-ers over het inzetten (ook bij het eindexamen) van toegestane ICT-hulpmiddelen, zoals het programma Kurzweil. De mediatheek speelt een rol bij het uitlenen van de laptops. Remedial Teacher – externen - De Remedial Teacher onderhoudt contact met externe begeleiders, zoals huiswerkbegeleiders. Het initiatief voor dit contact ligt bij de externe begeleider. - De Remedial Teacher houdt zich door middel van studiedagen en intercollegiaal overleg op de hoogte van ontwikkelingen die zich afspelen op dyslexiegebied, zoals de wet- en regelgeving. Overig - De Remedial Teacher zorgt dat alle relevante informatie over de dyslectische leerlingen in Magister staat. Dit betreft met name de specifieke faciliteiten die voor de betreffende leerling gelden. - Indien de hulp beëindigd is, rapporteert de Remedial Teacher schriftelijk in Magister. Ook tussentijds kan de Remedial Teacher in Magister rapporteren (bijvoorbeeld over de vorderingen van de leerling; over een oudergesprek). - Magister speelt een belangrijke rol bij de interne communicatie.
42
Begeleider ASS-leerlingen BASS (autisme spectrum stoornis)
In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe?
Wanneer?
Begeleider leerlingen met ASS Leerlingen met de diagnose ASS (Autisme Spectrum Stoornis) die bij de screening, voorafgaand aan de plaatsing, geschikt zijn bevonden om deel te nemen aan het onderwijs op het Marnix College. Mw. Ginette Wieken Bestudering van de onderzoeksgegevens, gesprek met de ouders/verzorgers, gesprek met de basisschool, ontmoeting met de leerling, opstellen handelingsplan, informeren van de mentor en docenten. Onderhoudt daarnaast contacten met hulpverleners. Deze vorm van extra begeleiding vindt plaats voor de brugklassers tijdens het steunlesuur tot aan de herfstvakantie. Verder vindt begeleiding plaats in overleg met mentor, ouders en leerling onder schooltijd.
Om welke extra begeleiding gaat het? Het Marnix College heeft een begeleider voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum (ASS) . De begeleider ASS-leerlingen kiest voor een proactieve werkwijze. Er wordt veel aandacht besteed aan de intake van de nieuwe leerling doordat er al vroegtijdig contact is met de aanleverende basisschool en de ouders. Op basis van deze contacten bepaalt de autistenbegeleider in samenspraak met de afdelingsleider van de brugklassen of een leerling met ASS geplaatst kan worden. Uitgangspunt daarbij is dat leerlingen met ASS pas kunnen worden geplaatst als wij het vertrouwen hebben dat zij bij ons op school succesvol zullen kunnen zijn. Het advies van de basisschool speelt daarin een grote rol. De begeleiding door de Begeleider ASS vindt plaats op individueel niveau: de leerling wordt persoonlijk geholpen.
Voor wie is de extra begeleiding bedoeld? Leerlingen met de diagnose ASS die bij de screening, voorafgaand aan de plaatsing, geschikt zijn bevonden om deel te nemen aan het onderwijs op het Marnix College. Zo wordt getracht een beeld te vormen van de leerling en zijn/haar specifieke behoeften en wordt gekeken of wij in die behoeften als school tegemoet kunnen komen.
43
Het Marnix College is in staat ASS’ers structuur en rust te bieden, maar alle betrokken partijen moeten zich wel realiseren dat het leven op een middelbare school behoorlijk onrustig is, zeker in vergelijking met de structuur en rust van een gemiddelde basisschool. Zo moeten onze leerlingen om de 50 minuten van lokaal wisselen, krijgen ze les van meer dan 10 verschillende docenten in relatief grote groepen, en worden ze regelmatig geconfronteerd met onverwachte gebeurtenissen als roosterwijzigingen en lesuitval. ASS’ers die hier niet mee kunnen omgaan, kunnen wij niet plaatsen. Ook ASS’ers die een time-out voorziening met een toezichthouder nodig hebben, kunnen wij niet plaatsen. ASS’ers met externaliserende problematiek en ASS’ers die niet kunnen interpreteren en integreren, plaatsen wij evenmin. ASS’ers mogen hun pauzes boven in alle rust op een gang doorbrengen. Zij moeten in staat zijn zich zonder toezicht aan de hiervoor opgestelde regels te houden. Extra hulp bij huiswerk en plannen is mogelijk, evenals extra tijd steken in het integreren in de klas of het wegnemen van problemen bij het leerproces, zoals bijvoorbeeld zoemende apparatuur uitzetten of het vinden van een maatje in de klas die de ASS’er helpt bij de dagelijkse gang van zaken op school. Uiteindelijk zullen de leerlingen, naarmate zij doorstromen naar de bovenbouw, steeds minder intensief begeleid hoeven worden.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De docenten zijn in de eerste lijn verantwoordelijk. Zij zien de leerling wekelijks meerdere malen en dragen zorg voor de vakinhoudelijke begeleiding en het pedagogisch klimaat. De begeleider ASSleerlingen begeleidt de leerling met ASS én ondersteunt de mentor en de docenten die een leerling met ASS in hun klas hebben zitten.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? Om in aanmerking te komen voor deze vorm van begeleiding moet er aan een aantal zaken worden voldaan. Zie het hiervoor beschreven ‘Voor wie is deze extra begeleiding bedoeld?’. Deze screening vindt plaats op de volgende manier: 1. De begeleider ASS-leerlingen bestudeert de onderzoeksgegevens die hebben geleid tot de diagnose ASS; 2. Er volgt dan een gesprek met de ouders/verzorgers, waarbij de eerder bestudeerde onderzoeksgegevens als leidraad dienen. Ook wordt er gebruik gemaakt van een vragenlijst. Of leerlingen met ASS op het Marnix College succesvol kunnen zijn, is voor een groot deel ook afhankelijk van het thuisfront. Om succesvol te kunnen zijn in het reguliere voortgezet onderwijs hebben de ASS’ers zeer betrokken ouders/verzorgers nodig die frequent contact houden met de school en die hun verantwoordelijkheid nemen door thuis structuur aan te bieden en praktische zaken voor hun kind te regelen. Er moet daarom beoordeeld worden of de ouders/verzorgers een sterk thuisfront vormen. In de warme overdracht van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs zal de begeleider ASS-leerlingen zich op dit vlak grondig laten informeren; 3. Daarna bezoekt de begeleider ASS-leerlingen, al dan niet met de afdelingsleider van de brugklas, de basisschool. Weer worden de specifieke behoeften van de autistische leerling besproken en wordt gevraagd welke knelpunten men verwacht bij de overstap naar het middelbaar onderwijs. Ook wordt de draagkracht van de ouders besproken. Een enkele keer is bij dit gesprek ook een ambulant begeleider aanwezig. Het advies van de basisschool is
44
heel zwaarwegend. Als volgens hen regulier voortgezet onderwijs geen goede optie is, zien wij van plaatsing af.
Handelingen: Begeleider ASS-leerlingen – leerling - Het verzorgen van individuele extra ondersteuning bij huiswerk en plannen, integratie in de klas, het wegnemen van problemen bij het leerproces (alleen in een lokaal kunnen pauzeren, het helpen vinden van een maatje, etc.). Vooral gedurende de eerste weken is dit contact tussen de leerling en de begeleider intensief. - Zorgt bij toelating voor een laagdrempelig voorprogramma door bijvoorbeeld het rondleiden van de leerling door de school, het meemaken van een pauze, het regelen van een ontmoeting met de mentor, etc. - Monitort en begeleidt ASS’ers , die dat nodig hebben, in groepjes en individueel m.b.t. agendabeheer, plannen, welbevinden op school, positie in de klas. - Is proactief met het oog op mogelijke hindernissen voor de ASS’er (projectperiodes, buitenlandreizen, “dat wat anders gaat dan anders”). - Geeft voorlichting over autisme in klassen waar een ASS’er in zit als de mentor dit liever niet zelf doet. - Regelt faciliteitenpassen (recht op extra tijd) voor die ASS-leerlingen van wie door een deskundige ondubbelzinnig en duidelijk is vastgesteld dat zij een vertraagde verwerkingssnelheid hebben. Begeleider ASS-leerlingen – mentor - ouders - Overlegt met de afdelingsleider en de ouders hoe zij hun kind met ASS kunnen ondersteunen tijdens de middelbare-schoolperiode. - Is tijdens de zomervakantie bereikbaar voor vragen van nieuwe ASS’ers; dringt er bij de mentoren op aan contact op te nemen met de leerling/ouders voor dat het schooljaar begint. - Heeft de eerste weken intensief contact met de nieuwe ASS’ers, hun mentoren en ouders; neemt ook contact op met de mentoren van leerlingen uit hogere jaarlagen. - Voorziet mentor van informatie over de leerling en biedt ondersteuning. - Overlegt met afdelingsleider, zorgcoördinator, mentor en ouders bij een eventuele overplaatsing naar het speciaal onderwijs. - Adviseert ouders over hulpmiddelen bij het leren (opruimsystemen, time timers, laptops, elektronische agenda’s). - Overlegt met mentoren en afdelingsleiders bij deelname ASS’er aan bijzondere activiteiten. Begeleider ASS-leerlingen – vakdocenten - Verspreidt de eerste dag van het schooljaar informatie over de nieuwe ASS’ers op school en een aantal van de ASS’ers die al op school zitten. - Houdt aan het begin van het schooljaar een presentatie over autisme voor docenten. - Verwijst naar de film over autisme op de website van school. - Inventariseert via e-mailrondes hoe het met de ASS’ers gaat.
45
Begeleider ASS-leerlingen – afdelingsleider - Is verantwoordelijk voor de screening van ASS’ers door de onderzoeksgegevens te bestuderen, het gesprek met ouders aan te gaan en door het gesprek met de basisschool te voeren. - Overlegt met afdelingsleider, zorgcoördinator, mentor en ouders bij een eventuele overplaatsing naar het speciaal onderwijs. - Overlegt met mentoren en afdelingsleiders bij deelname ASS’er aan bijzondere activiteiten. Begeleider ASS-leerlingen – Remedial Teacher - Overlegt met de remedial teacher als er ook sprake is van dyslexie. Begeleider ASS-leerlingen – zorgcoördinator - Overlegt met afdelingsleider, zorgcoördinator, mentor en ouders bij een eventuele overplaatsing naar het speciaal onderwijs. - Doet rugzakaanvragen (leerlinggebonden financiering) i.o.m. de zorgcoördinator. Begeleider ASS-leerlingen – Externen - Onderhoudt contact met de ambulant begeleider vanuit speciaal onderwijs. - Neemt bij problemen contact op met externe instanties (Nederlandse Vereniging Autisme, Landelijk Netwerk Autisme), scholen voor speciaal onderwijs, hulpverlenende instanties en bemiddelt wanneer nodig. Overig - Uitvoeren van administratieve werkzaamheden, zoals het bijhouden van bijzonderheden over de ASS’ers in Magister.
46
Begeleider Taal en Rekenen (BTR) In het kort: Wat? Voor wie?
Door wie? Hoe? Tijd?
Begeleiding in taal en rekenen. Leerlingen die hiaten hebben in hun kennis en/of vaardigheden op het gebied van taal en/of rekenen en die te maken hebben met de nieuwe eindexameneisen voor reken- en taalvaardigheden vanaf 2014. Ook leerlingen die naar de Pabo willen kunnen een traject volgen om voorbereid te worden op de Pabo toets. Mevr. Ineke Bette- van Essen Naar aanleiding van informatie van de basisschool en diagnostische toetsen voor taal en rekenen wordt bepaald welke leerlingen voor BTR in aanmerking komen. Maandag tot en met donderdag van 9.10 – 15.00 uur voor brugklasleerlingen. Op vastgestelde uren in het lesrooster voor overige klassen.
Voor wie is de extra begeleiding bedoeld? Leerlingen waarbij geconstateerd wordt dat er hiaten zijn in hun kennis en/of vaardigheden op het gebied van taal en/of rekenen. Als uit een periodieke toets blijkt dat een leerling op een deelgebied onvoldoende vaardig is, dan kan hij met door de school beschikbaar gesteld oefenmateriaal zijn reken- en/of taalvaardigheden (weer) op peil brengen. Indien nodig met hulp van de begeleider. Uiteindelijk zullen de leerlingen voldoende voorbereid zijn op het rekenexamen, dat m.i.v. het schooljaar 2013-2014 bij al onze leerlingen afgenomen zal worden, en voldoen zij aan de bijgestelde eisen voor taalverzorging Nederlands. Leerlingen uit 5 Havo en 6 VWO die ervoor kiezen om naar de Pabo te gaan, kunnen in overleg met mevrouw Bette voorbereid worden op de Pabo toets.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De docenten wiskunde en Nederlands zijn in de eerste lijn verantwoordelijk. Zij zien de leerling wekelijks meerdere malen en dragen zorg voor de vakinhoudelijke begeleiding en het pedagogisch klimaat. Wanneer uit een periodieke toets blijkt dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft op een deelgebied en deze hulp kan niet door de vakdocent geboden worden, dan kan de leerling hulp ontvangen van de Begeleider Taal en Rekenen. Dit is mevrouw Bette. In de bovenbouw worden deze lessen ook gegeven door de heer van de Borne, wiskundedocent.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? De screening voor extra ondersteuning bij taal en rekenen vindt plaats op basis van periodieke toetsing. Het gaat hierbij om de volgende toets momenten:
47
-
-
Brugklasleerlingen: in september en in mei/juni (controle). Dit zijn diagnostische taal- en rekentoetsen. Klas 2, begin december en eind mei: rekentoets Klas 3, begin december en eind mei: rekentoets VWO 4: rekentoets H4 en VWO 5: maart Cito rekenen eindtoets (herkansing eind H5 en V6) Het toetsen van de taalvaardigheden komt voldoende in de methode voor. Leerlingen die onder de maat scoren krijgen in klas 1 en 2 BTR, vanaf klas 3 pakt de docent Nederlands dit zelf op. Taalklas: leerlingen die met een taalachterstand op school komen, worden verplicht deel te namen aan de taalklas. Deze lessen worden gegeven door docenten Nederlands, een V6 leerling of Ineke Bette. De leerlingen volgen deze lessen t/m klas 4. Zij worden jaarlijks getoetst d.m.v. Diatekst (begrijpend lezen).
De vakleerkracht neemt de toetsen af en kijkt ze na. Hij geeft de resultaten in het zogenaamde ROTSschema op de F-schijf weer. Naar aanleiding van deze gegevens kijkt de begeleider, in overleg met de remedial teacher, welke hulp een leerling nodig heeft en of deze hulp door de RT’er of door de begeleider wordt gegeven. Dit wordt vervolgens besproken met de mentor en doorgegeven aan de afdelingsleider. De mentor licht de ouders en de leerling in. De begeleider geeft bij de mentor aan wanneer het traject voor begeleiding begint. De leerlingen van klas 1 en 2 worden hiervan op de hoogte gebracht d.m.v. een oranje briefje, waarop de datum en tijd zijn aangegeven. De vervolgafspraken worden door de begeleider in overleg met de leerling gemaakt. De leerlingen in de vervolg klassen worden door middel van een brief op de hoogte gebracht over de data en de onderwerpen waarin zij begeleiding nodig hebben. Tijdens invaluren krijgen brugklasleerlingen oefenmateriaal, een BTR-traject. Zij kunnen hier zelfstandig mee aan het werk. Een leerling kan op meerdere gebieden hulp nodig hebben, bijvoorbeeld voor zowel taal als rekenen en eventueel ook voor faalangst. Om onnodig lesuitval te voorkomen wordt met de remedial teacher, de begeleider en de leerlingbegeleider overlegt in welke volgorde deze trajecten worden opgepakt. De leerling krijgt bij voorkeur deze trajecten niet tegelijkertijd aangeboden, anders zou hij/zij teveel missen van de reguliere lessen.
48
Handelingen: Begeleider – leerling - Het verzorgen van individuele extra ondersteuning bij taal en/of rekenen tijdens de reguliere lessen aan de leerlingen van klas 1. - Het begeleiden en coördineren van de diagnostische taal- en rekentoetsen in de brugklas. - Het verzorgen van oefenmateriaal voor brugklasleerlingen, zodat deze leerlingen tijdens een inval uur zelfstandig kunnen werken aan hun taal- en/of rekenvaardigheden. - Het verzorgen van de begeleiding van het keuzewerktijduur rekenen voor leerlingen vanaf klas 2. Begeleider – ouders - Het contact met ouders verloopt zoveel mogelijk via de mentor. Wanneer ouders een gesprek aanvragen, is er ook rechtstreeks contact met de ouders. Begeleider – vakdocenten wiskunde en Nederlands - Bepaalt n.a.v. de gegevens, door de vakdocent weergegeven in het ROTS-schema, welke hulp een leerling van klas 1 nodig heeft. - Begeleidt en coördineert de diagnostische taal- en rekentoetsen in de brugklas. - Organiseert de toetsen in de klassen 2, 3, 4 en 5. - Koppelt de begeleiding en de resultaten ervan terug aan de docent van de betreffende leerling d.m.v. tussentijds overleg. Begeleider – mentor - Licht de mentor van de leerling in over de extra aangeboden hulp in d.m.v. een klassenlijst en Magister, zodat de mentor de ouders van de betreffende leerling kan inlichten. Begeleider – afdelingsleider - De afdelingsleider wordt op de hoogte gebracht van de toetsresultaten en kan de gegevens m.b.t. een leerling teruglezen in Magister of in het ROTS-schema. Begeleider – Remedial Teacher - Overlegt met de remedial teacher, na bestudering van de resultaten in het ROTS-schema, welke hulp een leerling nodig heeft en wie deze hulp gaat verzorgen. Begeleider – zorgcoördinator - Wanneer blijkt dat een leerling op meerdere gebieden ondersteuning nodig heeft, wordt in overleg met de RT’er en de zorgcoördinator gekeken in welke volgorde deze hulp zal plaatsvinden. Begeleider – Externen - De begeleider heeft contact met het “Steunpunt taal en rekenen”. Er zijn regelmatig bijeenkomsten/lezingen etc. - Er is ook contact met de basisscholen om de overgang van het po naar het vo zo goed mogelijk te laten verlopen. Er wordt jaarlijks (tweejaarlijks) een bijeenkomst georganiseerd voor brugklasrelatiescholen om hen op de hoogte te houden van de ontwikkelingen op het gebied van taal en rekenen. Er is jaarlijks een terugkoppeling naar brugklasrelatiescholen met een overzicht van de geboden hulp per leerling.
49
Overig - Uitvoeren van administratieve werkzaamheden, zoals het bijhouden van leerlinggegevens in Magister. - Het uitzoeken van lesmateriaal, voorbereiden van lessen etc. - Overleg organiseren en voorzitten met de sectie Nederlands en wiskunde voor o.a. het opzetten van een doorlopende leerlijn. - Overleg organiseren met de secties die met rekenen hebben te maken. ‘Rekenen in de vakken’. Iedere sectie is verantwoordelijk voor het bijhouden van een bepaald onderdeel van de rekenvaardigheden. - Overleg organiseren en voorzitten met leden van het ROTS-team. Dit zijn de sectieleider Nederlands, de sectieleider wiskunde, een docent wiskunde en de RT’er. Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat de leerlijnen van beide secties, de toetsing etc. zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zijn.
50
Huiswerkbegeleiding In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe? Tijd?
Huiswerkbegeleiding. Extra hulp bij het leren structureren, plannen en maken van het huiswerk. Leerlingen van klas 1, 2 en 3 (mavo/havo), van wie blijkt dat zij teveel onvoldoendes staan (>3 minpunten) en die tijdelijk hulp nodig hebben bij het structureren, plannen en maken van het huiswerk. Mw. Ineke Bette- van Essen Mw. Mirjam Sloof-Bloemberg Leerlingen uit de bovenbouw. Naar aanleiding van de behaalde resultaten wordt, i.o.m. de leerling, de ouder(s)/verzorger(s), de afdelingsleider en/of docenten, door de mentor bepaald welke leerlingen voor huiswerkbegeleiding in aanmerking komen. Maandag tot en met donderdag van 14.15 – 16.00 uur.
Om welke extra leerlingbegeleiding gaat het? De huiswerkbegeleider zorgt ervoor dat de leerlingen in een rustige omgeving hun huiswerk kunnen maken en leren. De huiswerkbegeleider helpt de leerlingen bij het structureren, plannen, maken en leren van het huiswerk. Er is echter geen tijd en ruimte voor structurele individuele hulp. De leerlingen worden zoveel mogelijk groepsgewijs overhoord en begeleid. Wanneer het huiswerk klaar, gecontroleerd en goedgekeurd is door de medewerkers van de huiswerkbegeleiding kan een leerling naar huis gaan. Wanneer blijkt dat een leerling (weer) zelfstandig werken kan en betere resultaten heeft, wordt in overleg met de mentor en ouder(s)/verzorger(s) bekeken of deze leerling zijn huiswerk thuis kan maken. Er wordt bovendien na een periode van 3 maanden huiswerkbegeleiding bekeken of de leerling deze vorm van begeleiding nog nodig heeft of dat hiermee gestopt kan worden.
Voor wie is de extra begeleiding bedoeld? Voor leerlingen van klas 1 en 2 en voor leerlingen van 3 mavo en 3 havo, van wie blijkt dat zij teveel onvoldoendes staan (>3 minpunten) en die tijdelijk hulp nodig hebben bij het structureren, plannen en maken van het huiswerk. Op de een of andere manier zijn deze leerlingen niet zelfstandig in staat hun huiswerk te maken en hebben ze een extra zetje nodig om dit wel te kunnen doen. Het werken in een rustige omgeving, met de juiste spullen en de nodige controle kan ertoe bijdragen dat dit wél lukt. Uiteindelijk zullen de leerlingen (weer) voldoende in staat moeten zijn om thuis huiswerk te kunnen maken en leren.
51
De ouder(s)/verzorger(s) van de leerling zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor een rustige en goede leeromgeving voor hun zoon of dochter.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De huiswerkbegeleiding wordt verzorgd door mw. Ineke Bette en mw. Mirjam Sloof. Daarnaast zijn er bovenbouwleerlingen betrokken bij de huiswerkbegeleiding.
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? De screening voor extra ondersteuning bij huiswerkbegeleiding vindt plaats op basis van waarnemingen door de mentor en het docententeam. Zij zien de resultaten, het gedrag en de inzet van een leerling en bespreken deze in bijvoorbeeld een rapportvergadering. Wanneer blijkt dat een leerling er slecht voor staat (>3 minpunten) en dat dit voornamelijk komt doordat deze leerling niet in staat blijkt te zijn om zelfstandig huiswerk te maken, kan worden besloten deze leerling aan te melden bij huiswerkbegeleiding. De mentor voert dan eerst overleg met de leerling en diens ouder(s)/verzorger(s) om vervolgens over te gaan tot de aanmelding van de leerling bij de huiswerkbegeleider, mevrouw Bette. Er is een plaats voor maximaal 75 leerlingen in de huiswerkklas. De huiswerkbegeleider houdt een absentielijst bij. Wanneer een leerling afwezig is en het blijkt niet bekend te zijn bij de conciërge (Magister), dan wordt de mentor van de leerling ingelicht. De mentor neemt contact op met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling en met de leerling zelf. De mentor wordt ook ingelicht als een leerling bijvoorbeeld regelmatig zijn werk niet bij zich heeft. Wanneer een leerling twee keer ongeoorloofd afwezig is geweest wordt hierover ook de afdelingsleider ingelicht. En wanneer een leerling zich herhaaldelijk niet aan de gedragsregels houdt, wordt naast de mentor ook de afdelingsleider ingelicht. Kosten Voor de leerlingen van klas 1 is huiswerkbegeleiding gratis. Voor de leerlingen van klas 2 en 3 worden extra kosten in rekening gebracht. In klas 2 bedragen de kosten €40,- per maand en in klas 3 is dit €80,- per maand.
Handelingen: Huiswerkbegeleider – leerling - Draagt zorg voor een rustige leer- en werkomgeving. - Helpt de leerlingen bij het structureren, plannen, maken en leren van het huiswerk. - Helpt, wanneer de situatie dit toelaat, bij het overhoren van het leerwerk. - Controleert het huiswerk. - Houdt de absentie bij en onderneemt, indien nodig, actie richting de leerling. - Bij absentie wordt altijd de mentor ingelicht. Bij herhaalde absentie wordt ook de afdelingsleider op de hoogte gebracht. Huiswerkbegeleider – ouders - Het contact met de ouders loopt altijd via de mentor. - Eventuele absentiebriefjes e.d. kunnen wel rechtstreeks afgegeven worden bij de huiswerkbegeleider.
52
Huiswerkbegeleider – vakdocenten - De huiswerkbegeleider heeft contact met een vakdocent, wanneer blijkt dat een leerling bij een bepaald vak problemen ondervindt. In overleg met de vakdocent wordt gekeken hoe de leerling het beste hulp kan ontvangen. Huiswerkbegeleider – mentor – afdelingsleider - ouders - De huiswerkbegeleider licht de mentor in bij zaken als absentie, spullen niet in orde, wangedrag, et cetera, zodat de mentor de ouders van de betreffende leerling en eventueel de afdelingsleider kan inlichten. - Bepaalt in overleg met de mentor en de afdelingsleider wanneer een leerling in aanmerking komt voor huiswerkbegeleiding. - Bepaalt in overleg met de mentor en de afdelingsleider wanneer een leerling kan worden ‘ontslagen’ bij huiswerkbegeleiding. Huiswerkbegeleider – zorgcoördinator - Overleg met de zorgcoördinator gebeurt in overleg met de mentor. Huiswerkbegeleider – Externen - Er is geen contact met instanties buiten school Overig - Uitvoeren van administratieve werkzaamheden, zoals het bijhouden van de absentielijst. - De mentoren worden dagelijks op de hoogte gebracht over absentie, wangedrag etc. van leerlingen uit hun mentorklas. - Er zijn per dag 6 extra begeleiders aanwezig. In totaal zijn dit ongeveer 15 mensen per week. De huiswerkbegeleider regelt minimaal 2 x per jaar een overleg om de organisatie/afspraken zo goed mogelijk te stroomlijnen.
Bijlagen: -
53
Huiswerkbegeleiding regels Actielijst mentor huiswerkbegeleiding
Huiswerkbegeleiding regels Dagen
Maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
Tijd
14.15 – 16.00 uur
Locatie
Lokaal J119 (klas 1), J120 (klas 2), J121 (klas 3)
Begeleiding
Mevr. Bette en Mevr. Sloof
Regels
Je komt rustig binnen, zonder te storen. Vervolgens ga je de huiswerk planning invullen. Daarna ga je rustig werken. De begeleiders helpen je bij het plannen, overhoren etc. Als het nodig is om met iemand samen te werken, dan doe je dat in overleg met de huiswerkbegeleider. Om 15.00 uur hebben jullie een korte pauze van 5 minuten, neem dus wat eten en drinken mee. Ben je klaar met je huiswerk, dan controleert de huiswerkbegeleider jouw werk. Als dit wordt goedgekeurd, dan kun je naar huis gaan. Heb je het 7e of het 8e uur les en een van deze lesuren vervalt, dan word je verwacht bij de huiswerkbegeleiding. Zorg dat je altijd je agenda en je (werk)boeken e.d. bij je hebt, op school zijn geen boeken aanwezig. Als je niet aanwezig kunt zijn, dan geef je dit door d.m.v. een briefje van jouw ouder(s)/verzorger(s). Wanneer je afwezig bent worden je ouder(s)/verzorger(s) en je mentor ingelicht. Als blijkt dat je ongeoorloofd afwezig bent, wordt met de huiswerkbegeleiding een maatregel met je afgesproken. Bij herhaalde afwezigheid wordt je doorgestuurd naar de afdelingsleider. Datum: Naam leerling: Klas: Handtekening ouder(s)/verzorger(s):
Telefoonnummer ouder(s)/verzorger(s):
E-mailadres ouder(s)/verzorger(s):
54
Actielijst mentor huiswerkbegeleiding In de communicatie tussen huiswerkbegeleider en mentor wordt onderstaand format gebruikt.
Aan de mentor van Klas
Huiswerkbegeleiding
Datum Onderwerp,
O te laat
Aankruisen wat van toepassing is.
O afwezig O materiaal niet in orde O negatief gedrag O anders:
Korte omschrijving Actie
O de ouders worden door de mentor ingelicht
Aankruisen wat van toepassing is.
O de ouders worden door de mentor ingelicht en de leerling moet 1 keer tot 16.00 uur blijven bij huiswerkbegeleiding O de ouders worden door de mentor ingelicht en de leerling moet een week tot 16.00 uur blijven. O de ouders worden door de mentor ingelicht en de huiswerkbegeleider licht de afdelingsleider in
opmerking
55
Decaan In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe?
Loopbaanoriëntatie en begeleiding. Studiemogelijkheden binnen de school en afstemming op vervolgstudie c.q. overstap naar ander onderwijs, keuzebegeleiding profiel- en beroepskeuze Mavo: leerlingen vanaf klas 2 Havo/Vwo: leerlingen vanaf klas 3 Mavo klas 2 t/m 4: dhr. Nico Reintjes Havo 3, Atheneum 3 en Havo 4 en 5: mw. Jeannette de Boer Gymnasium en Tvwo 3 en Vwo 4 t/m 6: mw. Mijke Henstra Via decaanlessen (loopbaanoriëntatie), op verzoek en in de mentorlessen.
Om welke basisbegeleiding gaat het? De hoofdopgave van LOB (loopbaanoriëntatie en -begeleiding) is het vergroten van de keuzecompetentie van leerlingen m.b.t. vakken, studie en beroep. Het is belangrijk dat de leerling zich bewust wordt van zijn (on)mogelijkheden op dit gebied. In klas 3 h/v kiezen de leerlingen een profiel en vanaf klas 4 wordt gewerkt richting een verantwoorde studiekeuze. Op de mavo wordt in klas 2 al een eerste keuze gemaakt, daarna wordt verder gekozen in klas 3, waarna er t/m klas 4 aandacht wordt geschonken aan vervolgopleidingen. Deze begeleiding door decanen vindt plaats op afdelingsniveau (bijvoorbeeld de Radboud-dag vwo 4 of de studievoorlichting in vwo 6), op klasniveau (decanen komen in de klas), maar natuurlijk en misschien nog wel belangrijker: er vindt ook op individueel niveau begeleiding plaats. Deze individuele gesprekken hebben een begeleidend en adviserend karakter.
Voor wie is deze basisbegeleiding bedoeld? De leerlingen van klas 2 t/m 4 Mavo; 3 t/m 5 Havo en 3 t/m 6 Vwo. De individuele leerling staat centraal in het keuzeproces. Het gaat om zijn of haar toekomst!
Wie verzorgt deze basisbegeleiding? De mentoren (van Mavo 2-4; Havo 3-5 en Vwo 3-6) zijn in eerste lijn verantwoordelijk. Zij kennen de leerling het beste en voeren naast gesprekken over het welbevinden en de cijfers ook gesprekken over de toekomst van de leerling. In de mentorlessen wordt in de onderbouw Mavo gewerkt met het boek ‘’Koerswijzer”. In klas 3 h/v wordt ook gewerkt met het digitale profielkeuzeprogramma “Qompas” en in klas 3 mavo met “LC DATA”.
56
In de bovenbouw h/v werken de mentoren met hun mentorklas met het studiekeuzeprogramma van “Qompas”. De mentoren volgen een jaarprogramma dat door de decanen, per leerjaar, wordt geschreven. Leerlingen kunnen met name in het digitale programma een eigen route kiezen. De decanen verzorgen (extra) voorlichting in de lesgroepen en bezoeken, in overleg met de mentoren, een aantal keren per jaar de klassen. Daarnaast verzorgen de decanen informatieavonden voor ouders en worden er allerlei activiteiten georganiseerd, zoals de profielkeuze-ochtenden in klas 3 h/v, oriëntatielessen op het ROC voor 3 Mavo, en de jaarlijkse regionale voorlichtingsmiddag voor 4 Havo en 4 Vwo. Ook hebben de decanen contacten met decanen uit de regio (minimaal 6x per jaar worden bijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met vervolgopleidingen) en hebben zij met enige regelmaat contact met MBO, HBO en WO-instellingen. Op verzoek van leerlingen zelf, mentoren, ouders of vakdocenten voeren de decanen individuele gesprekken met leerlingen. Ook komt het regelmatig voor dat zulke gesprekken door de decaan worden geïnitieerd, bijvoorbeeld als een leerling in vwo 6 maar niet tot een studiekeuze komt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de studiekeuze inventarisatielijsten die door leerlingen in de 6e klas worden ingevuld. In enkele gevallen wordt gebruik gemaakt van extern advies van de Geldergroep. De leerlingen gaan dan naar Arnhem voor een uitgebreide interesse- en/of capaciteitentest.
Hoe kan een leerling deze begeleiding ontvangen? De decaan stelt zichzelf voor in alle klassen die onder zijn of haar afdeling vallen. Op die manier maken de leerlingen kennis met de decaan en weten zij dat ze bij de hem of haar terecht kunnen voor vragen over pakket- of studiekeuze. De leerling komt zelf langs of wordt doorgestuurd naar een decaan door de mentor, door de ouders, de afdelingsleider of een vakdocent. Uiteraard nodigen decanen ook zelf leerlingen uit voor een gesprek. De praktijk leert dat leerlingen vrij gemakkelijk binnenlopen voor een vraag. Eenvoudige kwesties worden meestal meteen opgelost, bij complexere zaken wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek en volgen zo nodig vervolggesprekken.
Handelingen: Decaan – leerling - Het verzorgen van decanenlessen in de klassen - Individuele gesprekken voeren met leerlingen over profiel-, sector- en/of studiekeuze - Analyse keuzeproblematiek van individuele leerlingen t.a.v. profiel-, sector - of studiekeuze en het opstellen van een individueel keuzebegeleidingstraject - Het begeleiden en coördineren van vak- en profielwisselingen - Het begeleiden en coördineren van het (tussentijds) overstappen naar een andere afdeling, bijvoorbeeld van M4 naar H4 van V4 naar H4 of naar het volwassenonderwijs - Het organiseren van profielkeuze ochtenden in H3 en V3 - Samen met scholen uit de regio organiseren we een jaarlijkse regionale voorlichtingsmiddag voor H4 en V4 leerlingen - Organisatie van de Radboud-dag voor V4 leerlingen
57
-
Organiseren en begeleiden van allerlei activiteiten in mavo 3 en 4, zoals: stagedagen, excursies naar MBO opleidingen en oriëntatie- en technieklessen op het ROC
Decaan – ouders - Het organiseren van informatieavonden over profiel- en studiekeuze voor ouders - Onderhouden van contacten met ouders, zowel schriftelijk als mondeling Decaan – mentor - docent - Aansturen en begeleiden van mentoren - Het bijwonen van rapportvergaderingen - Overleg met vakdocenten over advisering en/of vakwisseling Decaan – afdelingsleider - Bespreken van rapporten met afdelingsleiders - Overleg over leerlingen bij vak wisseling en/of de overstap naar een andere afdeling Decaan – Externen - Zo nodig doorverwijzen van leerlingen naar de Geldergroep voor een uitgebreid onderzoek - Onderhouden van contacten met de decanenkring Arnhem en West-Veluwe: minimaal 6 x per jaar bijscholingsbijeenkomsten op MBO instellingen, hogescholen en universiteiten - Contacten met vervolgopleidingen onderhouden, informatiemateriaal van de instellingen up to date houden - Deelname aan de regionale samenwerking van gemeente, inspectie, VO en MBO Overig -
58
Intern decanenoverleg Keuzemethodes beoordelen en uitkiezen Het onderhouden van de decanenwebsite Uitvoeren van administratieve werkzaamheden, zoals het maken van gespreksverslagen, het inventariseren van studiekeuzes, het beantwoorden van vragen via de mail en het invoeren of wijzigen van digitale informatie
Schoolmaatschappelijk werker SMW In het kort: Wat? Voor wie?
Door wie? Hoe?
Schoolmaatschappelijk werk gesitueerd binnen school . Leerlingen met een hulpvraag op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling die zijn oorsprong vindt in de thuissituatie en zich openbaart op school. Hun ouders/mentoren/docenten/teamleden/functionarissen binnen de leerlingbegeleiding op school. Mw. Annette Wilting-Visser Door middel van een verwijssysteem worden leerlingen door hun interne leerlingbegeleider opgegeven voor een intakeprocedure. De schoolmaatschappelijk werker stelt een hulpverleningstraject op en verwijst eventueel, op basis van de intake, naar externe hulpverleningsinstanties. Informatie-uitwisseling-overleg (geformaliseerd en niet geformaliseerd) met de interne leerlingbegeleiders . Informatie-uitwisseling -overleg (geformaliseerd) met de ouders van de zorgleerling.
Wanneer?
1 dagdeel per week aanwezig op school.
Om welke extra begeleiding gaat het? De SMW-er richt zich op leerlingen die problemen kunnen ondervinden die met de thuissituatie te maken hebben. Dat kan zijn: (moeizame) scheiding van ouders, verwaarlozing/mishandeling, ouders met (psychiatrische) problematiek, eigen problematiek (suïcidaal, automutilatie, vermoedens van ADHD of autisme, depressie, spijbelen, angststoornis, rouwverwerking). De SMW-er kan een leerling via daarvoor ontwikkelde gedragsvragenlijsten screenen om te kijken of er misschien sprake is van een stoornis. Psychiatrische problematiek brengt de SMW-er wel in kaart, maar verwijst deze leerlingen vervolgens door naar de GGZ voor behandeling. De SMW-er zorgt ervoor dat de leerling of door haar/hem wordt geholpen, of op de juiste plek komt voor andere hulpverlening. Dat kan van alles zijn: van een agressieregulatie-training tot het inzetten van opvoedingsondersteuning bij de ouders thuis. Hoewel de SMW-er vanuit Bureau Jeugdzorg wordt ingehuurd, werkt deze zelfstandig. Deze leerlingen worden niet bij BJZ geregistreerd en er mag zonder hun toestemming ook geen informatie worden verstrekt aan BJZ.
59
Voor wie is deze extra begeleiding bedoeld? De zorg is bedoeld voor de leerling. Om een leerling goed te kunnen helpen, is het soms nodig om de ouders te begeleiden in hun manier van opvoeden of contact met hun kind. In dat geval begeleidt de SMW-er ook de ouders. Standaard heeft de SMW-er een of twee gesprekken met de ouders over hoe zij vinden dat het gaat met hun kind.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De schoolmaatschappelijk werker is werkzaam vanuit BJZ. Deze persoon verzorgt zelf de begeleiding, zolang dit binnen een paar gesprekken opgelost kan zijn. Indien de leerling niet binnen de gestelde termijn geholpen kan worden, coördineert de SMW-er de aanmelding bij de voorgestelde hulpverlening en sluit deze persoon de begeleiding af op het moment dat de hulp is gestart. De SMW-er sluit de trajecten af met een rapportage, waarin staat met welke hulpvraag de leerling bij schoolmaatschappelijk werk kwam en hoe dit is afgesloten (opgelost of doorverwezen). Een kopie van het rapport wordt gezonden naar de zorgcoördinator van de school. De SMW-er koppelt terug aan de mentor.
Hoe kan een leerling deze zorg ontvangen? Meestal is de mentor de eerste die zorgen constateert. Het is bij leerlingen onder de 16 jaar belangrijk dat de mentor eerst toestemming vraagt aan de ouders voor aanmelding bij SMW. De mentor kan dan een aanmeldingsformulier invullen en dit aan de IB-er van de onderbouw of de IB-er van de bovenbouw geven. Zij beoordelen met welke leerlingen de SMW-er een traject start en maken een inschatting van de urgentie. Zij zorgen ervoor dat de leerling een melding krijgt voor een 1e afspraak met schoolmaatschappelijk werk. Vervolgens plant de SMW-er vervolgafspraken met de leerling en neemt zij contact op met de ouders.
Handelingen: SMW – Leerling - Preventie en signalering - Het analyseren van de hulpvraag en de problematiek en het opstellen van een hulpverleningsplan. - Voorlichting en advies aan leerlingen, leerkrachten en ouders ten aanzien van psychosociale, emotionele en gedragsproblematiek. - Verlenen van kortdurende hulp gericht op jongeren en hun ouders in de leefomgeving van de jongere. - Het coördineren van de hulpverlening en het communiceren over deze hulpverlening met andere betrokkenen bij de leerling en buiten de school. SMW – Ouder - Het betrekken en motiveren van ouders wanneer de psychosociale ontwikkeling van hun kind extra aandacht behoeft. - Voorlichting en advies aan ouders, leerlingen en leerkrachten ten aanzien van psychosociale, emotionele- en gedragsproblematiek. - Verlenen van kortdurende hulp gericht op jongeren en hun ouders in de leefomgeving van de jongere. - Het coördineren van de hulpverlening en het communiceren over deze hulpverlening met andere betrokkenen bij de leerling en buiten de school.
60
SMW - Docent/Mentor - Preventie en signalering - Het analyseren van de hulpvraag en de problematiek en het opstellen van een hulpverleningsplan. - Voorlichting en advies aan leerkrachten, ouders en leerlingen ten aanzien van psychosociale, emotionele- en gedragsproblematiek. - Het coördineren van de hulpverlening en het communiceren over deze hulpverlening met andere betrokkenen bij de leerling en buiten de school. SMW – Intern begeleider/zorgcoördinator - Nauwe samenwerking met school door middel van (onder andere) twee of een wekelijks overleg met de IB-er en/of zorgcoördinator van school. - Preventie en signalering - Het analyseren van de hulpvraag en de problematiek en het opstellen van een hulpverleningsplan. - Het coördineren van de hulpverlening en het communiceren over deze hulpverlening met andere betrokkenen bij de leerling en buiten de school. - Het uitvoeren van administratieve werkzaamheden zoals het opstellen van rapporten, registreren van cliëntgegevens en dossiervorming. SMW – Zorgadviesteam - Deelname aan het zorgadviesteam van de school. De zorgadviesteams komen eens per 6 weken samen. - Het uitvoeren van administratieve werkzaamheden zoals het opstellen van rapporten, registreren van cliëntgegevens en dossiervorming. SMW – Externe hulpverlening - Doorverwijzen naar bureau Jeugdzorg ten behoeve van geïndiceerde jeugdzorg en vormen van jeugdbescherming of andere vormen van zorg (bijv. verslavingszorg). - Het uitvoeren van administratieve werkzaamheden zoals het opstellen van rapporten, registreren van cliëntgegevens en dossiervorming.
61
Planning en Controle PEC In het kort: Wat? Voor wie? Door wie? Hoe? Tijd?
Extra begeleiding en hulp bij de overgang naar de 2e fase. De begeleiding richt zich vooral op het plannen en structureren van het huiswerk, voorbereiden en plannen van repetities. HAVO 4 en VWO 4- leerlingen, die in voorgaande jaren al moeite hadden met plannen en structureren van het schoolwerk en iedereen die in het begin van de 2e fase tegen studie problemen aanloopt. Mw. Mijke Henstra begeleidt VWO 4-leerlingen. Mw. Els Verhagen begeleidt HAVO 4-leerlingen. Verzamelen PTA’s, inplannen agenda, tijdsbesteding leerlingen in kaart brengen, hulp bij plannen en repetitie voorbereiding in de breedste zin van het woord. Het traject is ongeveer 8 weken en vindt plaats tijdens kwt uren van leerlingen ongeveer een 20 minuten per week per leerling. Naast deze gesprekken maakt de leerling wekelijks een planning. De tijd telt als KWT uur voor de leerling.
Om welke extra leerlingbegeleiding gaat het? Het gaat bij PEC vooral om studieplanning. Veel leerlingen ondervinden bij de start van de tweede fase nog al wat planningsproblemen. Het snel aanleren van een methode van planning kan veel problemen in het vervolg van het schooljaar ondervangen. Verder is er bij PEC aandacht voor de studievaardigheden. Hierbij komt naar voren; hoe studeer ik efficiënt, hoe plan ik naast mijn schoolwerk ook nog mijn sociale leven en hoe bereid ik een repetitie/ SO goed voor.
Voor wie is de extra begeleiding bedoeld? Voor leerlingen die slecht kunnen plannen. Dit kan al duidelijk zijn vanuit ervaringen uit de derde klas. Voor alle leerlingen die graag een extra ondersteuning hebben als het gaat om planning en de tweede fase. Voor problemen bij start van de 2e fase kan ook de mentor een signalerende functie hebben.
Wie verzorgt deze extra begeleiding? De begeleiding wordt verzorgt door Mw. Mijke Henstra voor de leerlingen uit VWO4 en Mw. Els Verhagen voor de leerlingen uit Havo 4
Hoe kan een leerling deze extra begeleiding ontvangen? De leerling kan zelf een verzoek tot ondersteuning indienen bij mentor en of direct bij de PEC docent. Op basis van een gesprek wordt gekeken of ondersteuning vanuit PEC zinvol is. Ook kan er vanuit een vakdocent of mentor een verzoek komen om de leerling te laten begeleiden door de PEC-docent.
62
Handelingen: PEC-docent – leerling - Start is het maken van een tijdsinventarisatie. Zo krijgt de leerling een realistisch beeld over de beschikbare tijd en tijdstippen. - De docent en leerling verzamelen de PTA’s van de vakken en zorgen dat de repetities in de agenda komen. - Wekelijks wordt er een planning gemaakt en wordt er besproken hoe de vorige planning is verlopen. - Extra aandacht voor het leren en nabespreken van repetities en so’s. Hoe realistisch is de voorbereiding met betrekking tot de stof en de tijdsplanning. - Er wordt samen met de leerling een analyse gemaakt van het resultaat van de repetities. Is de leerling tevreden en/of hoe kan het de volgende keer beter. - De PEC docent werkt vraaggestuurd. In gesprek met de leerling wordt geïnventariseerd op welk gebied van de studievaardigheid de leerling extra hulp wil. Als het op vakinhoudelijk gebied valt, dan wordt de leerling doorgestuurd naar de vakdocent. PEC-docent – ouders - Er is geen contact met ouders. Mocht dit nodig zijn dan loopt dit via de mentor. PEC-docent – vakdocenten - De PEC-docent kan na overleg met de leerling, de leerling doorsturen naar de vakdocent. - Er kan in overleg met de vakdocent worden gekeken hoe de leerling het beste hulp kan ontvangen. PEC-docent – mentor – afdelingsleider - ouders - Een leerling wordt doorgestuurd naar de mentor indien er uit de gesprekken specifieke problemen naar voren komen. Problemen die direct met studievaardigheden te maken hebben. - Er is contact met de afdelingsleider indien de leerling de gemaakte afspraken niet nakomt. Bijvoorbeeld niet komt opdagen op afspraken. PEC-docent – Externen - Er is geen contact met instanties buiten school Overig - De PEC-training is op basis van vrijwilligheid. Zodra een leerling geen begeleiding meer wenst, wordt de training stopgezet.
63
Voor iedere mentor Dit hoofdstuk bevat een aantal documenten die gebruikt kunnen worden door de mentor om de leerlingbegeleiding zo goed mogelijk vorm te kunnen geven. Het gaat om de documenten: 1. Signaleringslijsten / flowcharts Te gebruiken bij vroegsignalering en begeleiding: - Interne Leerlingbegeleiding - Huiswerkbegeleiding - BTR (hiaten bij taal en/of rekenen) - Dyslexie - ASS 2. Begeleidingskaart Wordt uitgedeeld en toegelicht in de mentorklas. 3. Instructie Het maken van vertrouwelijke informatie Wordt gebruikt bij het schrijven van vertrouwelijke informatie 4. Instructie Leerlingvolgsysteem Wordt gebruikt bij het bijhouden van het Leerlingvolgsysteem in Magister - Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding - Logboekformulier Overgang
64
Signalering Interne Leerlingbegeleiding (IB) Actie: IB/mentor/zorgcoördinator
Leerlingbespreking mentor/IB
Is er zorg voor een leerling?
Nee
Geen actie
Ja Verzamelen gegevens (info docenten, uitslag testen/ BS gegevens basisschool)
Is er reden voor het inzetten van een IB-of ander trainingstraject
Actie: IB/mentor
Nee
Vinger aan de pols mentor/IB
Ja Voorstel hulptraject Ouders informeren
Ouders akkoord met IB/trainingstraject?
Actie: IB
Nee
Geen actie
Ja Starten hulptraject
Actie: IB
Terugkoppeling beëindiging hulptraject
Actie: IB/mentor
Verslaglegging Leerlingvolgsysteem
Ouders informeren
65
Actie: IB
Actie: IB
Signalering Huiswerkbegeleiding Heeft de leerling meer dan 3 minpunten of extra begeleiding nodig bij huiswerk?
Nee
Geen actie
Ja Afdelingsleider, ouders en leerling worden ingelicht.
Willen de leerling en de ouders gebruik maken van huiswerkbegeleiding?
Actie: mentor
Nee
Geen actie
Ja Is er nog plaats bij de huiswerkbegeleiding?
Nee
Leerling komt op de wachtlijst te staan.
Ja Mentor wordt ingelicht.
Leerling wordt uitgenodigd door de huiswerkbegeleider om de regels door te nemen. De leerling wordt in de huiswerkklas geplaatst.
66
Actie: huiswerkbegeleider
Actie: huiswerkbegeleider
Ouders worden ingelicht.
Actie: mentor
Verslaglegging Leerlingvolgsysteem
Actie: mentor
Actie: huiswerkbegeleider
Signalering BTR (hiaten bij taal en/of rekenen) Afname toetsen in de brugklassen in mei en september. Afname rekentoetsen klas 2 e.v. in mei en registratie van de resultaten.
Zijn er hiaten?
Actie: docenten Nederlands en Wiskunde
Nee
Geen actie
Ja Verzamelen gegevens (info docenten, ROTS-schema, gegevens basisschool)
Leerling krijgt begeleiding voor taal en/of rekenen, mentor en afdelingsleider worden ingelicht. (Leerlingvolgsysteem bijwerken)
Ouders/verzorgers en leerling worden ingelicht.
67
Actie: BTR
Actie: BTR
Actie: mentor
Signalering Dyslexie Actie: docenten Nederlands en remedial teacher (RT)
Dictee en stilleestest
Is er vermoeden van dyslexie?
Nee
Geen actie
Ja Verzamelen gegevens (cijfers, info docenten, gegevens basisschool)
Is er reden tot nader onderzoek?
Actie: RT/mentor
Nee
RT overlegt met BTR over wegwerken achterstand
Actie: RT
Ja Actie: RT
Ouders informeren
Ouders akkoord met dyslexieonderzoek?
Nee
Geen actie
Ja Actie: RT
Onderzoek naar dyslexie
Is er sprake van dyslexie?
Nee
Mentor informeren (Leerlingvolgsysteem bijwerken)
Ja
68
Dyslexiepas uitreiken
Actie: RT
Mentor informeren (Leerlingvolgsysteem bijwerken)
Actie: RT
Docenten informeren
Actie: mentor
Actie: RT
Signalering ASS Is er vermoeden van autisme?
Nee
Geen actie
Ja
Verzamelen gegevens (m.b.v. signaleringslijst)
Is er reden tot nader onderzoek?
Actie: mentor
Nee
Geen actie
Ja Actie: mentor en/of Begeleider ASS-leerlingen
Ouders informeren, adressen doorgeven
Nemen ouders actie?
Nee
Geen actie school
Ja Actie: ouders
Onderzoek naar autisme
Is er sprake van autisme?
Nee
Geen faciliteiten Verslaglegging LVS
Ja
69
Inventariseren faciliteiten & eventueel faciliteitenpas geven
Actie: mentor regelt dit bij remedial teacher
Docenten informeren (LVS, mail, vertrouwelijke informatie)
Actie: mentor i.o.m. Begeleider ASS-leerlingen
Actie: mentor
SIGNALERINGSLIJST ASS BELANGRIJK: een leerling die hoog scoort op deze lijst hoeft geen autisme (ASS) te hebben. Ook moet bij het vermoeden van autisme dit niet zomaar tegen ouders gezegd worden. Mensen met ASS hebben levenslang (ernstige) problemen en voor ouders komt een (mogelijke) diagnose hard aan. Als school kunnen wij het beste vooral zorg uitspreken en ouders aanraden hun kind te laten onderzoeken. De leerling: -
-
70
maakt weinig/geen oog contact heeft weinig of ongewone gezichtsuitdrukkingen bungelt erbij in de klas, hoort er niet echt bij ondervindt problemen bij groepswerk door: zich zeer passief te gedragen/niet echt deel te nemen, of zich zeer dwingend te gedragen en/of niet te begrijpen wat er verwacht wordt/afspraken niet te onthouden lijkt contact te maken, maar het is altijd eenrichtingsverkeer dat gaat over zijn/haar eigen belangstelling wordt gepest neemt dingen heel letterlijk heeft tics en/of zit altijd met dingen te spelen: pennen, elastiekjes ondervindt stress als dingen in een les anders gaan dan anders weet niet wat hij moet doen in vrije situaties, loopt verloren rond/blijft stil op een plek staan tijdens pauzes heeft een (zeer) langzaam werktempo en krijgt toetsen niet op tijd af is of zeer chaotisch, vergeet van alles, kan geen overzicht bewaren of is juist zeer stipt, werkt dwangmatig en ver vooruit en ondervindt veel stress vertoont sociaal onaangepast gedrag, zegt de verkeerde of rare dingen en is zich daar niet bewust van is erg rigide heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel
Begeleidingskaart Voor leerlingen en ouders van het Marnix College
Deze kaart geeft een overzicht van alle (extra) begeleiding die wij bieden op het Marnix College.
71
Zit je ergens mee? Houd het niet voor jezelf, maar praat erover! Wanneer je vragen hebt over een vak, dan kun je deze natuurlijk stellen aan de vakdocent. Daarnaast heeft iedere klas zijn eigen mentor. In veel gevallen kun je bij jouw mentor terecht met je vragen of problemen. Maar de mentor kan ook samen met jou kijken welke (extra) begeleiding jij nodig hebt.
Begeleiding bij problemen met leren: Huiswerkbegeleiding: Van maandag t/m donderdag (14.15 - 15.50 uur) voor leerlingen uit klas 1 en 2, en voor leerlingen van 3 mavo/havo. De huiswerkbegeleiders helpen je bij het maken en leren van je huiswerk. Aanmelden via je mentor.
Remedial Teacher: Als je dyslexie hebt, word je extra begeleid door de Remedial Teacher. De docenten houden rekening met jouw dyslexie.
Begeleider Taal en Rekenen (BTR): Een aantal leerlingen heeft een achterstand op het gebied van taal en/of rekenen. De begeleider Taal en Rekenen helpt je deze achterstand weg te werken.
Steunles: Voor leerlingen van de brugklassen en Mavo 2 en 3 die met bepaalde vakken moeite hebben, zijn er vanaf de herfstvakantie steunlessen. Voor de brugklas zijn er steunlessen Nederlands, Engels, Frans en Wiskunde en voor Mavo 2 en 3 is er steunles Wiskunde. De vakdocent overlegt met je of je deze extra lessen nodig hebt.
Taalklas: In de taalklas wordt vooral gewerkt aan begrijpend lezen en woordenschat. De toelatingscommissie bepaalt of je moet deelnemen aan de taalklas. Wanneer je in de taalklas geplaatst wordt, krijg je vier jaar extra ondersteuning op het gebied van taal.
72
Begeleiding bij sociale, emotionele of lichamelijke problemen: Intern (leerling)Begeleider: Als je problemen hebt op school of thuis kun je met de Intern Begeleider gaan praten. Zij kijkt welke hulp je nodig hebt.
Reductietraining voor faalangst en eindexamenvrees: Twee keer per jaar geeft de Intern Begeleider een training voor het verminderen van faalangst of examenvrees.
SOVA-training: Als je het moeilijk vindt om met leeftijdsgenoten om te gaan, kun je een training sociale vaardigheden volgen. Deze training wordt buiten school gegeven.
Begeleider ASS-leerlingen: Leerlingen met ASS hebben naast hun mentor nog een extra begeleider. Zij kan je helpen zolang je bij ons op school zit.
Schoolmaatschappelijk werker: Soms hebben problemen meer met thuis dan met school te maken. Dan kun je terecht bij de schoolmaatschappelijk werker.
Schoolarts / GGD: Alle leerlingen uit de 2e klas krijgen een vragenformulier van de schoolarts om in te vullen en brengen een bezoek aan de jeugdverpleegkundige van de GGD. Soms is een vervolgbezoek aan de schoolarts nodig.
Begeleiding bij problemen met loopbaanoriëntatie: Decaan: In de 2e en 3e klas van de Mavo en de 3e klas van de Havo en het VWO kies je vakken, waarin je eindexamen gaat doen. De decaan geeft je hierover informatie en adviezen. Dat geldt ook voor het kiezen van een vervolgopleiding.
73
Overig: Vertrouwenspersoon: Het kan voorkomen dat er dingen gebeuren, waarover je niet met je mentor of een van de andere begeleiders op school durft te praten. In dat geval kan een van de vertrouwenspersonen je misschien helpen. Hun namen staan achterin de schoolgids.
Zorgadviesteam (ZAT): Voor hulpvragen waarop wij niet meteen een antwoord weten, kunnen oplossingen buiten schoolverband worden gezocht. Dit kan rechtstreeks of via het Zorgadviesteam (ZAT) van onze school. Een team van interne en externe deskundigen. In het ZAT nemen vanuit onze school ook onze intern begeleiders en zorgcoördinator plaats.
Meer uitgebreide informatie is terug te vinden op onze site www.marnixcollege.nl. Voor vragen over onze (extra) begeleiding kun je contact opnemen met onze zorgcoördinator, mevrouw Suzan Bokdam. e-mail:
[email protected]
74
Instructie
Het maken van vertrouwelijke informatie
Leerling dossiers lezen: 1. Controleer met de klassenlijst of er van elke leerling een digitaal dossier in Magister aanwezig is. Bij nieuwe leerlingen moet je dat zelf aanmaken en het geschreven dossier op de kamer van de afdelingsleider lezen. 2. Lees van elk dossier in Magister ten minste de vertrouwelijke informatie (zie de map Overgang in het Logboek van de leerling) en bedenk of er over deze leerling vertrouwelijke informatie moet worden geschreven. Kopieer de gegevens die jij eventueel nodig hebt naar een nieuw bestand en ga dat bewerken (indien nodig). 3. Hanteer de regels omtrent de privacy van leerlinggegevens met zorg.
Het schrijven van vertrouwelijke informatie: Wat moet er tenminste instaan: 1. Afwijkende schoolloopbaan; via H2 naar M3, doubleerde M2, komt van Streek H2 naar M3, doubleert M3. 2. Schrijf niet de leerling is dyslectisch, maar de leerling heeft in de brugklas Remedial Teaching gevolgd. 3. Wanneer de leerling een dyslexiepas heeft, de vermelding …….heeft een dyslexiepas . 4. Wanneer de leerling dyslectisch is, de vermelding is dyslectisch en onderzoeksjaar. 5. Schrijf niet de leerling is faalangstig, maar de leerling heeft in het verleden faalangstreductietraining gevolgd. 6. Maak melding van relevante medische gegevens (zeker wanneer dit gevolgen heeft voor het vak LO). 7. Sommige (medische) gegevens zijn verouderd. Vraag dit na bij de leerling. 8. Maak melding als één van de ouders is overleden. 9. Wanneer de ouders uit elkaar zijn kun je de omschrijving gebruiken: ouders zijn uit elkaar, ……… woont bij moeder. 10. Wees voorzichtig met gegevens uit de privé-sfeer. In geval van twijfel graag overleg met de afdelingsleider. 11. Je persoonlijke mening over een leerling of een suggestie van hoe de leerling te benaderen kan van belang zijn, maar bedenk; overdaad schaadt.
Gebruik de gegevens die al gemaakt zijn eventueel als basis. Vul dit aan en hanteer de alfabetische volgorde. Stuur je afdelingsleider digitaal je nieuwe vertrouwelijke informatie. Maak een afspraak met je afdelingsleider over de afronding en verspreiding. Binnen 3 weken na aanvang van het schooljaar moet alles in orde zijn. Uiteraard moeten nieuwe gegevens ook weer digitaal in Magister worden genoteerd. Doe dit direct, zodat de beschrijving in Magister voor mentor, leerlingbegeleidster, decaan en afdelingsleider up-todate blijft. Sommige gegevens, zoals de persoonsgegevens van de leerling, kun je zelf niet wijzigen in Magister. Benader in dat geval Annelies Aben van de leerlingenadministratie. Voor vragen of opmerkingen loop je tijdig bij je afdelingsleider naar binnen.
75
Vertrouwelijke informatie
Klas:
Naam leerling: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
76
Format Mentor:
Informatie:
Datum:
Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding (intern)
Bovenstaand digitaal aanmeldingsformulier wordt gebruikt voor het aanmelden van een leerling voor een van onze extra begeleidingsactiviteiten. De voordelen van één digitaal aanmeldingsformulier: -
77
Een duidelijke en herkenbare opmaak; De aanvraag gebeurt op een zo compleet mogelijke manier; Er worden, als het goed is, geen stappen meer overgeslagen; Het formulier wordt digitaal opgeslagen.
Gebruikershandleiding Aanmeldingsformulier Extra Begeleiding Voor de mentor en de zorgfunctionaris Voordat je begint: Open Magister en login als mentor. Open de lijst met mentorleerlingen en dubbelklik op de naam van de leerling die je wilt aanmelden voor één van onze extra begeleidingsactiviteiten. Klik vervolgens op logboek. Je kunt nu beginnen met onderstaande stappen. 1e Wanneer je een leerling wilt aanmelden voor HW, BTR, RT, IB, BASS, SMW of het ZAT dien je eerst te overleggen met de betreffende zorgfunctionaris. Hierbij een overzicht met wie contactpersoon is voor welke vorm van extra begeleiding: HW en BTR Mw. Ineke Bette RT Mw. Gerda van Lynden BASS Mw. Ginette Wieken IB, SMW, ZAT Mw. Suzan Bokdam of Mw. Tineke Paffen Met hen kun je overleggen of de leerling al aangemeld kan/moet worden. Mentor en zorgfunctionaris spreken af wie het aanmeldingsformulier invult en hoe dat gebeurt. 2e Hoe kom je bij dit aanmeldingsformulier? - klik op dit plusje (toevoegen) - kies nieuw onderwerp starten - kies zorg 3e Vul nu alle velden in. Alleen de velden ‘Datum Afmelding’ en ‘Resultaat: doelen bereikt?’ worden ingevuld bij de afsluiting van het begeleidingstraject.
78
Vul hier in aanmelding afkorting begeleidingsactiviteit. Bv. Aanmelding HW
Selecteer de naam v.d. mentor. Selecteer de naam van de begeleidingsactiviteit. Geef aan of ouders toestemming geven (kies uit ja, nee of n.v.t.). Geef kort het probleem aan. Op het volgende tabblad inhoud kun je meer tekst kwijt mocht dit nodig zijn. Geef aan door wie het probleem is gesignaleerd. Geef kort aan welke acties al zijn ondernomen. Geef kort en duidelijk aan welke ondersteuning gevraagd wordt van de extra begeleider. Geef kort aan wat het gewenste resultaat is. Geef kort aan of de doelen zijn bereikt en of een vervolgtraject nodig is (bij de afsluiting van het traject).
4e Klik nu op het groene pijltje. Het tabblad Inhoud wordt geopend. Hier kunt u aanvullende informatie kwijt. Zie het voorbeeld over een aanmelding voor HW. 5e Klik nog één keer op de groene pijl. 6e Geef nu aan welke groepen gebruikers dit formulier mogen lezen. In de meeste gevallen: - mentor - afdelingsleiders - betreffende zorgfuntionaris 7e Klik op Voltooien. Het formulier wordt opgeslagen in het LVS en is te bewerken door de mentor en de zorgfunctionaris. Bv. Bij de afsluiting van het begeleidingstraject.
79
Vervolg voor de zorgfunctionaris. 8e Zodra een leerling is aangemeld en is geplaatst voor een extra begeleidingsactiviteit activeert u het ‘vinkje’ in de leerlingenlijst zorgindicatie. Zodra het begeleidingstraject wordt afgesloten zorgt u ervoor dat het ‘vinkje’ wordt verwijderd. Op die manier kunnen docent, mentor, zorgfunctionarissen en afdelingsleiders in één oogopslag zien welke leerling welke extra begeleiding ontvangt.
Wanneer je als docent, mentor, zorgfuntionaris of afdelingsleider wilt zien welke extra begeleiding een leerling ontvangt klikt u op de lijst Leerlingen – Overzicht op zorgindicatie. Onderstaand scherm wordt dan geopend.
80
Extra informatie voor de docent Een docent heeft, zodra hij in de leerlingenlijst op een van zijn/haar leerlingen klikt, nu ook de mogelijkheid om over extra informatie te beschikken van de leerling.
Je kunt de map Medisch nu ook inzien. Hierin staat belangrijke medische informatie die een docent moet weten.
Je kunt de map Kwadrant nu ook inzien.
Begeleiding en Zorg: hierin staan leerproblemen en extra begeleidingsactiviteiten. Er komt bv. HW te staan wanneer een leerling bij HW is aangemeld. Schoolprestaties: - advies basisschool - Cito-score Bijzonderheden leerling: - n.t.b. Schoolgedrag: - absenties - titels van logboekitems
NB: het is van groot belang dat we deze extra informatie over de leerling zo discreet en voorzichtig mogelijk gebruiken. Het is absoluut NIET de bedoeling dat deze informatie inzichtelijk wordt voor derden. Houd hier bv. rekening mee wanneer je jouw laptop hebt aangesloten op het smartboard!
81
Logboekformulier Overgang
De gebruikershandleiding van dit overgangsformulier wordt ieder jaar verstrekt aan alle mentoren. Een exemplaar is op te vragen bij de schoolleiding.
82
Aanbevelingen Er is een aantal aanbevelingen die we hier uiteen willen zetten om het Marnix Zorgweb te waarborgen: 1. Het (opnieuw) invoeren en implementeren van Leefstijl in klas 1 en 2. Dit is reeds in gang gezet. 2. Het maken van schoolbrede afspraken in klas 1, 2 en 3 over het gebruik van Magister (m.b.t. huiswerk noteren, absentieregistratie, HW en spullen registreren). 3. Orthotheek vormgeven. 4. Scholing mentoren klas 1, 2 en 3: cursus Handelingsgericht leren werken (leren werken met korte handelingsplannen) en het leren signaleren (vroegsignalering).
83
Bijlagen -
84
Landkaart Marnix Zorgweb Zorgprofiel Marnix College
Bijlage 1: Landkaart Marnix Zorgweb
85
Bijlage 2:
Zorgprofiel Marnix College Ede Versie 2, d.d. 28 april 2010 Het Marnix College biedt leerlingen de gelegenheid een mavo-, havo- of vwo-opleiding te volgen. Binnen het vwo biedt de school naast het atheneum ook een gymnasiumopleiding en de mogelijkheid om tweetalig onderwijs te volgen. Toelatingscriteria Centraal in onze aanmeldingsprocedure staan het advies van de basisschool en de scores die de leerling in de laatste jaren van het basisonderwijs behaald heeft op de toetsen van het CITOleerlingvolgsysteem (de LVS-scores). Doorgaans ondersteunt de score op de CITO eindtoets het advies en de LVS-scores. Schematisch zien de toelatingsvoorwaarden er zo uit: LVS-scores
Advies basisschool
Score CITO eindtoets
Toelating tot klas
Overwegend D en E
Lager dan Vmbo-tl
531 en lager
afwijzen
Overwegend C*
Vmbo-tl
532 en hoger
m/h
Overwegend C en B
Vmbo-tl/havo
535 of hoger
m/h
Overwegend B
havo
539 of hoger
m/h of h/v
Overwegend B en A
Havo/vwo
539 of hoger
h/v
Overwegend A
vwo
545 of hoger
h/v
A
gymnasium of tvwo
545 of hoger
gymnasium of twvo * de diverse LVS-scores voor begrijpend lezen en woordenschat moeten in elk geval C zijn. Natuurlijk is het beeld niet in alle gevallen helder. Wanneer er discrepanties zijn tussen de verschillende gegevens, raadpleegt de toelatingscommissie de leerkracht van de basisschool. De toelatingscommissie van het Marnix College beslist over de plaatsing van de aangemelde leerlingen en bepaalt in welk type brugklas een leerling geplaatst wordt. Leerlingen met een speciale zorgbehoefte Sommige leerlingen hebben behoefte aan extra zorg. Hieronder zullen we aangeven welke zorg de school wel, maar ook welke zorg de school niet kan bieden. Aan een aantal groepen leerlingen met bijzondere zorgvragen zullen we daarbij afzonderlijk en soms zelfs uitgebreid aandacht besteden, nl.
86
aan leerlingen met ADHD, ASS, Dyslexie, Hoogbegaafdheid, ODD, bijzondere begaafdheid in sport of kunst, psychiatrische problematiek gekoppeld aan meervoudige behandeling en aan leerlingen met een visuele handicap. Zorg in het algemeen Het Marnix College positioneert zich als een kennisschool die bijzondere zorg grotendeels buiten de deur onderbrengt. Zo heeft de school geen specialisten in dienst. Is de hulp van bv. een orthopedagoog of een psychotherapeut gewenst, dan signaleert de school dat en bemiddelt bij het vinden van die zorg buiten de deur. Bij de plaatsing van leerlingen met bijzondere zorgbehoeften, moet de school altijd een afweging maken tussen de belangen van de leerling met de zorgvraag en de belangen van de overige leerlingen in een groep. Als uit het onderwijskundige rapport van de basisschool blijkt dat een leerling gedrag vertoont waardoor anderen ernstig belemmerd worden in de onderwijsparticipatie dan kan het Marnix College zo een leerling niet plaatsen. Ook leerlingen die gedrag vertonen waardoor de veiligheid van medeleerlingen en/of personeel in het geding komt, plaatst de school niet. Het Marnix College kan geen leerlingen verwelkomen die bedlegerig zijn. Onze gebouwen beschikken niet over liften die groot genoeg zijn om kinderen in bedden van het ene naar het andere vaklokaal te verplaatsen. Leerlingen die in een rolstoel zitten daarentegen, kunnen zich in onze gebouwen wel verplaatsen, zij het dat de rolstoel met de gebruiker niet langer mag zijn dan x meter in verband met de afmetingen van de liften. Ook leerlingen die de Nederlandse taal niet beheersen, kunnen bij ons geen onderwijs volgen, tenzij aannemelijk is dat zij de Nederlandse taal binnen een jaar zullen kunnen leren op een zodanig niveau dat zij de lessen kunnen volgen. Sporttalenten, Musici en Dansers in de dop Voor leerlingen die zo getalenteerd zijn op het gebied van sport, muziek of dans dat zij daaraan onder schooltijd veel extra tijd moeten besteden, is het Marnix College niet de beste plek. Een enkele keer een repetitie of training onder schooltijd is geen probleem, maar leerlingen die wekelijks of zelfs dagelijks onder schooltijd trainen of repeteren, zijn beter af op een school voor talenten en wij plaatsen hen daarom ook niet. Psychiatrische problematiek, waaronder ODD (Oppositional Defiant Disorder) gekoppeld aan meervoudige behandeling Het Marnix kan leerlingen met ernstige psychiatrische problematiek gekoppeld aan meervoudige behandeling niet plaatsen. In de afgelopen jaren heeft de school natuurlijk een ruime ervaring opgedaan met leerlingen die extra zorg nodig hebben. Besteedden we in de laatste paragrafen aandacht aan wat de school niet kan, hieronder zullen we beschrijven welke zorgvragen de school wel aankan. ADHD
87
Leerlingen met ADHD kunnen in het algemeen prima functioneren op het Marnix College, zeker als zij hun eventueel voorgeschreven medicatie innemen. Leerlingen die hulp nodig hebben bij het stipt innemen van hun medicatie, kunnen wij niet plaatsen. ASS (Autisme Spectrum Stoornis bv. Asperger of PPD-Nos) Het Marnix College heeft een begeleider voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Vaak hebben deze ASS’ers een rugzakje. De ondersteuning door deze ASS-begeleider wordt zo mogelijk bekostigd uit de zogenoemde “rugzakjes” (lgf) van alle leerlingen die de diagnose ASS gekregen hebben. De ASS-begeleider kiest voor een pro-actieve werkwijze. Er wordt veel aandacht besteed aan de intake van de nieuwe leerling doordat er al heel vroegtijdig contact is met de aanleverende basisschool en de ouders. Op basis van deze contacten bepaalt de ASS-begeleider in samenspraak met de afdelingsleider van de brugklassen of een leerling met ASS geplaatst kan worden. Ons uitgangspunt daarbij is leerlingen met ASS pas te plaatsen als we het vertrouwen hebben dat zij bij ons op school succesvol zullen kunnen zijn. Het Marnix College is in staat ASS’ers structuur en rust te bieden, maar alle betrokken partijen moeten zich wel realiseren dat het leven op een middelbare school behoorlijk onrustig is, zeker vergeleken met de structuur en rust van een gemiddelde basisschool. Zo moeten onze leerlingen om de 50 minuten van lokaal wisselen, krijgen ze les van meer dan 10 verschillende docenten in relatief grote groepen, en worden ze ook nog eens regelmatig geconfronteerd met onverwachte gebeurtenissen als roosterwijzigingen en lesuitval. ASS’ers die daar niet tegen kunnen, kunnen wij niet plaatsen. ASS’ers die hun pauzes in alle rust in een lokaal willen doorbrengen, kunnen wij plaatsen, maar ASS’ers die een time-out voorziening met een toezichthouder nodig hebben, kunnen wij niet plaatsen. ASS’ers met externaliserende problematiek en ASS’ers die niet kunnen interpreteren en integreren, plaatsen wij evenmin. Of leerlingen met ASS op het Marnix College succesvol kunnen zijn, is in hoge mate afhankelijk van de het thuisfront. Om succesvol te kunnen zijn in het reguliere voortgezet onderwijs hebben ASS’ers zeer betrokken ouders/verzorgers nodig die zeer frequent contact houden met de school en die hun verantwoordelijkheid nemen door thuis structuur aan te bieden en praktische zaken voor hun kind te regelen. In de warme overdracht van PO naar VO zal de ASS-begeleider zich op dit vlak grondig laten informeren. Dyslexie en dyscalculie In principe is dyslexie geen handicap die plaatsing op het Marnix College in de weg staat. Slechts in een uitzonderlijk geval zal een dyslecticus afgewezen worden. Als uit het CITO-LVS blijkt dat de scores voor woordenschat en begrijpend lezen laag zijn (D en E) en als ook de CITO-deelscore extreem laag is (≤ 10) is plaatsing uitgesloten. De school heeft een remedial teacher aan wier zorgen de dyslectici toevertrouwd zijn. Alhoewel dyslexie op zich natuurlijk niet te verhelpen is, zal de school dyslectische leerlingen ondersteunen op een manier die wordt aanbevolen in het rapport van de expert die de dyslexieverklaring afgegeven heeft. Overigens erkennen de Edese scholen niet alle dyslexieverklaringen. Informatie daarover is op te vragen bij de afdelingsleider brugklassen.
88
Leerlingen met dyscalculie kunnen ook rekenen op de steun van de remedial teacher. Een leerling met een dyscalculieverklaring afgegeven door een door de Edese scholen erkende expert, zullen ondersteund worden op de manier die wordt aanbevolen in het rapport van die expert. Hoogbegaafdheid De school staat op het standpunt dat hoogbegaafden zich moeten voorbereiden op een leven in een wereld vol normaalbegaafden. Wij kiezen dan ook niet voor een speciale klas voor hoogbegaafde leerlingen, noch voor een sterk aangepast programma voor hoogbegaafden. De school geeft les aan relatief homogene groepen, en is niet sterk in differentiatie binnen dat klassenverband. Dat gezegd zijnde, biedt de school een hoop mogelijkheden voor uitzonderlijk begaafde kinderen. Allereerst bieden we leerlingen de gelegenheid om een gymnasiumopleiding te volgen, of een tweetalige opleiding op vwo-niveau. Bovendien is er in de bovenbouw binnen keuzewerktijd de mogelijkheid versterkt talenonderwijs te volgen (Duits, Frans en Engels). Daarnaast kunnen extreem begaafde leerlingen extra vakken volgen (ook buiten de deur) en/of vervroegd examen doen. Het Marnix College doet veel mee aan wedstrijden en olympiades. Daaraan kunnen zeker de meer begaafde leerlingen deelnemen. Visueel gehandicapten Blinde leerlingen kan het Marnix College niet adequaat begeleiden en ze plaatst hen daarom niet. Heel slecht ziende leerlingen kunnen wij wel plaatsen, voor zover zij maximaal gebruik maken van auditieve ondersteuning.
okt 2014
89