Schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs. Basisschool Sint-Lambertus te Gemonde.
Floor Hoezen. 2114095. Cohort 2008-2009. Mei 2012
Samenvatting: Op basisschool Sint-Lambertus te Gemonde is er onderzoek gedaan naar het vormgeven van het schrijfonderwijs. Er is gekeken naar hoe er nu vorm wordt gegeven aan het schrijfonderwijs en waar schrijfonderwijs aan zou moeten voldoen binnen de Sintlambertusschool. De leerkrachten hebben een vragenlijst beantwoordt waar naar voren is gekomen aan welke criteria het schrijfonderwijs nu voldoet en uiteindelijk is er naar voren gekomen waar het schrijfonderwijs aan zou moeten voldoen om een verzorgd en leesbaar handschrift te ontwikkelen van groep 3 tot en met groep 8. Hierbij is gekeken naar de verschillende materialen, doelstellingen en het blokschrift en het verbonden schrift. De leerkrachten hebben aan de hand van het beoordelen van schrijfopdrachten aangetoond dat er een duidelijke doorgaande lijn is in het schrijfonderwijs. Het uitgangspunt van de school is om een verzorgd en leesbaar handschrift te ontwikkelen.
2
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Inhoudsopgave: Pagina. Voorpagina.
1.
Samenvatting.
2.
Inhoudsopgave.
3.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Voorwoord. Inleiding. Project opdracht. Probleemstelling en onderzoeksvraag. Theoretisch kader. Opzet en uitvoering onderzoek. 6.1 Onderzoekseenheden. 6.2 Dataverzamelingsmethoden. 6.3 Materiaal verzamelen. 6.4 Registratie, verwerking en preparatie van gegevens. 6.5 betrouwbaarheid en validiteit. 6.6 Onderzoekconclusies. 7. Eindconclusie en aanbevelingen. 8. Discussie en evaluatie. 9. Literatuurlijst. 10. Bijlage. 10.1 Bijlage 1. 10.2 Bijlage 2. 10.3 Bijlage 3. 10.4 Bijlage 4. 10.5 Bijlage 5. 10.6 Bijlage 6. 11. Presentatie SOP.
3
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
4. 5. 6. 7. 8. 24. 24. 24. 25. 25. 26. 27. 29. 32. 34. 35. 35. 38. 42. 44. 45. 48. 53.
Floor Hoezen,2012.
Voorwoord: Het onderzoek dat ik uitgevoerd heb is gericht op het schrijfonderwijs. Ik heb samen met een werkgroep van de Sint-lambertusschool samengewerkt om dit onderzoek te kunnen doen. Ik heb gekeken naar hoe er nu schrijfonderwijs gegeven wordt in alle groepen en naar de criteria waar de leerkrachten aan voldoen omtrent het schrijfonderwijs. Hoe kan de SintLambertusschool vorm geven aan het schrijfonderwijs. Tijdens het uitvoeren van dit onderzoek heb ik veel steun gekregen van verschillende mensen. Ik wil jullie hier erg voor bedanken, in het bijzonder zijn dat; - Basisschool Sint-Lambertus omdat ik hier mijn schoolontwikkelingsproject mocht uitvoeren. - Pieter Lathouwers, de directeur van basisschool Sint-Lambertus, voor de steun en het vertrouwen tijdens het uitvoeren van het schoolontwikkelingsproject. -Ger van de Rijt, adjunct directeur van basisschool Sint-Lambertus, heeft mij tijdens het uitvoeren van het onderzoek regelmatig hulp geboden om een stap verder te komen in het onderzoek. Hiervoor wil ik je bedanken. - Robin Dappers, mijn mentor van groep 3, voor het motiveren en steunen tijdens het project en voor de hulp als ik vragen had. Het is fijn om het gevoel te krijgen dat je altijd bij iemand terecht kunt voor hulp. Robin zat ook in de werkgroep en heeft zijn bijdrage geleverd aan het proces en het product. - Dit geldt ook voor Eline Jansen en Peggy van de Brand. Bedankt voor jullie inzet en vertrouwen. Jullie hebben ook een goede bijdrage geleverd aan het proces en het product. - Ook wil ik Bernadette van der Meijden bedanken voor het meedenken en adviseren van stappen die ik heb gezet tijdens het onderzoek. Je hebt me kritisch na laten denken over de stappen en het formuleren van het onderzoeksverslag. - Alle collega's van Sint-lambertusschool voor het invullen van de vragenlijsten en het meedenken tijdens gesprekken. - Vanuit de Pabo wil ik Annie van Galen bedanken voor haar tijd. Tijdens gesprekken over de voortgang van het project hebben we regelmatig samen de vervolgstap besproken waardoor ik weer verder kon en dit me een geruststellend gevoel gaf. Ook Bob Zeegers wil ik bedanken voor zijn tijd en inzet om mijn onderzoek tot een goed einde te laten komen.
4
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Inleiding: De Sint-Lambertusschool heeft aangegeven dat het schrijfonderwijs een 'ondergeschoven kindje' is in het basisonderwijs. In het onderzoek wordt er gekeken naar hoe er nu vorm wordt gegeven aan het schrijfonderwijs, dit zodat er een duidelijk beeld is van het schrijfonderwijs en of de doorgaande lijn van groep 3 tot en met groep 8 doorloopt. Er is een interview gehouden met Pieter, de directeur, om te kijken waar het probleem zit en welke uitgangspunten belangrijk zijn binnen de school op het gebied van het schrijfonderwijs. De leerkrachten van de school hebben een vragenlijst ingevuld waarin verschillende schrijfvoorwaarden aan bod komen. Op de vragenlijst kunnen ze scores geven aan de voorwaarden om aan te geven hoe het nu gebeurt in de klas. Vervolgens kijken leerkrachten naar schrijfopdrachten van de groepen 4, 6 en 8 en zij beoordelen deze opdrachten om te zien of de leerkrachten binnen de school op een lijn zitten op het gebied van een leesbaar en verzorgd handschrift. Uiteindelijk is er aan de hand van de verzamelde gegevens een duidelijk beeld naar voren gekomen over hoe het schrijfonderwijs nu gegeven wordt en is er aangeven waar het schrijfonderwijs aan zou moeten voldoen om een doorgaande lijn te creëren van groep 3 tot en met 8. Dit zodat de school deze criteria kan vergelijken met verschillende schrijfmethodes om een passende methode te kiezen die past bij de school en de schrijfvoorwaarden.
5
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Projectopdracht. Op dit moment wordt er in groep 3 gestart met blokletters vanuit de methode schrijfmotorische ondersteuning. Vanaf de tweede helft van het jaar leren de kinderen het lopend schrift aan via de methode schrijftaal van Zwijsen uit 1984. De vraag is dan ook of je blokletters of het verbonden schrift aan moet bieden in groep 3. Vanaf groep 4 vinden veel leerkrachten de methode erg ouderwets en de teksten zijn erg verouderd. Het schrijven is hierdoor niet aantrekkelijk voor de kinderen. De opzet is dat er gekeken wordt naar hoe er nu vorm wordt gegeven aan het schrijfonderwijs binnen de school en waar het schrijfonderwijs aan zou moeten voldoen. Vervolgens zal de doorgaande lijn van groep 3 tot en met 8 vloeiend doorlopen moeten worden doordat er aangegeven wordt aan welke schrijfvoorwaarden en criteria het schrijfonderwijs moet voldoen. Dit zodat de school een nieuwe methode kan kiezen of deze methode kan aanpassen aan de hand van de criteria die belangrijk zijn binnen de school en het schrijfonderwijs.
6
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Probleemstelling en onderzoeksvraag: Vanuit de leerkrachten kwamen er reacties over het schrijfonderwijs. De methode was erg verouderd en onaantrekkelijk voor de kinderen. De meeste leerkrachten willen graag een nieuwe methode die aansluit bij de kinderen en waarbij het digibord kan worden gebruikt. Vanuit groep 3 kwam duidelijk de vraag: "Moet er in groep 3 gestart worden met het blokschrift of het verbonden schrift? Wat is het beste voor de ontwikkeling van de kinderen?" De school kwam met de vraag hoe ze het schrijfonderwijs vorm kunnen geven zodat het een doorgaande lijn is van groep 3 tot en met 8. Ze willen graag weten waar schrijfonderwijs aan moet voldoen om een doorgaande lijn te creëren zodat zij een methode kunnen zoeken die aansluit bij de criteria van de school en het schrijfonderwijs. De school waar ik het onderzoek ga uitvoeren is de Sint-Lambertusschool te Gemonde. Gemonde behoort tot de gemeente Sint-michielsgestel. De Sint-Lambertusschool is een katholieke school.. De school behoort tot Skipos samen met 7 andere scholen. Skipos is de overkoepelende organisatie. Op de school zitten ongeveer 270 leerlingen en er zijn 11 groepen gevormd. Inclusief de directie bestaat het team uit 16 onderwijsgevenden en 1 conciërge. De school biedt holistisch onderwijs, hierbij behoren alle facetten van de leerlingen aanbod te komen. Het onderwijs moet effectief en attractief/aantrekkelijk zijn. Daarnaast biedt de school adaptief onderwijs, waarbij het aansluit bij het niveau van de kinderen. De groepen worden gevormd in leerstofjaar-klassensysteem. Dit houdt in dat er homogene groepen ontstaan vanaf groep 3. Hoofdvraag: Op welke manier kan de Sint-lambertusschool het schrijfonderwijs vormgeven zodat het een doorgaande lijn is van groep 3 tot en met groep 8 waarbij de kinderen een verzorgd leesbaar handschrift ontwikkelen? Deelvragen: -
Wat is handschriftontwikkeling? Waaraan voldoet een leesbaar handschrift? Waaraan voldoet een verzorgd handschrift? Hoe geven leerkrachten op de Sint-lambertusschool nu vorm aan handschrift ontwikkeling? Wat zijn knelpunten bij handschrift ontwikkeling? Hoe verloopt de overgang van blokschrift naar lopend schrift bij kinderen? Hoe beïnvloedt het digitale tijdperk de handschrift ontwikkeling? Aan welke criteria moet een methode van handschrift ontwikkeling voldoen? 7
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Theoretisch kader: Handschriftontwikkeling:
Het schrift kunnen we zien als een creatief expressiemiddel en als een visueel communicatiemiddel. In de wet op het basisonderwijs wordt het schrijven ondergebracht bij het vormingsgebied taal. (Engen, van, A. 2000) Je handschrift is de manier waarop je schrijft. Iedereen heeft een eigen manier van schrijven en vormgeven aan het schrift. Een verzorgd leesbaar handschrift. Om duidelijk te krijgen wat essentieel is moet je het doel duidelijk maken. Wil je een vlot, leesbaar of een fraai handschrift neerzetten. Verzorgd betekent ‘ waar zorg aan is besteed’. Zorg wil zeggen ‘ zo goed mogelijk doen’. Onder verzorgd schrift verstaan we een goede bladspiegel, een duidelijk en helder schrijfspoor. Een leesbaar schrift heeft verschillende eisen. Het patroon en de streek die ten grondslag liggen aan de letters en het woord: pitvorm, smal ovaal en smalle rechthoek, cirkel en vierkant enz. Er moet ruimte zijn tussen de woorden en regels. De richting van het schrift; alle neerhalen hebben dezelfde richting. De vorm; elke afzonderlijke letter moet herkenbaar zijn. De verhoudingen tussen romp-, lus-, staart- en hoofdletters. Vlot betekent ‘gemakkelijk van of in zijn beweging’, en ‘vloeiend zonder haperen’, daarnaast ‘vlug’ in de zin van ‘onbelemmerd’. Onder tempo verstaat men onder andere ‘ de relatieve snelheid waarmee bewegingen elkaar opvolgen’. De doelstellingen per fase: Voorbereiding op het schrijven groep 1 en 2: De leerling is in staat tot: Het uitvoeren van symmetrische bewegingen vanuit schouder, elleboog en pols. Het uitvoeren van parallelle bewegingen in de ruimte en het platte vlak. Het maken van strek-, buig- en draaibewegingen van de vingers in combinatie met zijwaartse polsbewegingen. Ontspannen tekenen met voorkeurshand. Tekenen met een correcte potloodgreep. Tekenen met behoud van een correctie zit- en schrijfhouding. Voorbereidend en aanvankelijk schrijven groep 3: De leerling is in staat tot: Ontspannen tekenen en schrijven met voorkeurshand. Ontspannen schrijven met een correcte potloodgreep. 8
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Schrijven met behoud van een correctie zit- en schrijfhouding. Schrijven met de correcte ligging van het schrijfschrift. Coördineren van oog-, arm-, hand- en vingerbewegingen. Het schrijven van schrijfpatronen voorafgaand aan het aanvankelijk schrijven. Het schrijven met een juiste schrijfbewegingsvolgorde. Het schrijven van verbonden kleine letter, cijfers en lees- en rekentekens. Het schrijven op kleinere liniatuur. Een eigen schrijftempo. Het kritisch beoordelen van het eigen handschrift.
Aanvankelijk schrijven groep 4: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3. Het schrijven van hoofdletters. Het schrijven op kleinere liniatuur. Voortgezet schrijven, groep 5 en 6: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 en 4. Het schrijven op een basislijn zonder hulplijnen. Verschil maken in vlot schrijven en tekenend schrijven. Vlot schrijven: groep 5 en 6: 30 en 40 letters per minuut. Schriftbegeleiding, groep 7 en 8: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 tot en met 6. Vlot schrijven: groep 7 en 8: 50 en 60 letters per minuut. Een meer persoonlijk maar consistent handschrift. Het tekenend kunnen schrijven van skeletschrift. Het toepassen van een eenvoudige cursief met smalle brede pen. Het hanteren van een overzichtelijke bladspiegel. De leerling heeft inzicht in: Het specifieke van verschillende schrijfsituaties. Sober methodisch schrift. Fraai schrift met versierende elementen zoals hoofdletters lussen, stokken en staarten. Verschillende bladspiegels. ( Baauw- Vledder, van, A. 2009) De einddoelstelling van het schrijfonderwijs. De leerlingen kunnen een duidelijk leesbaar, vlot geschreven en goed verbonden hellend handschrift schrijven. (Engen, van, A 2000) De leermiddelen die de leerlingen nodig hebben om tot het doel te komen is bij de groepen 1 en 2 zijn dikke stiften en zeskantige en/of driekantige potloden. In groep 3 zes- en/of 9
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
driekantige potloden en een vulpen met driekantige grip en een niet te dunne punt. In groep 4 en 5 een vulpen met driekantige grip. Vanaf groep 6 tot en met 8 gebruiken de leerlingen een dun schrijvende vulpen. Ook is het belangrijk om ieder kind met het juiste meubilair te voorzien. De stoelen en tafels moeten aangepast worden aan het kind. (Baauw- Vledder, van, A 2009) Schrijfvoorwaarden: Er wordt vaak geschreven over de schrijfvoorwaarden. Deze komen in de literatuur niet altijd met elkaar overeen. Zij hebben wel veel raakpunten met elkaar, maar verschillen in benaming en uitleg. Ik heb er voor gekozen om de schrijfvoorwaarden te gebruiken van Martin Keulen en Corrie van Eerd-Smetsers. Dit is volgens mij het meest duidelijk. “Schrijven is een complexe bezigheid; de vorm van een directe vooroefening ( en later van een letter) moet in een goede beweging in de juiste ruimte worden geplaatst. De vorm herkennen en in een goede beweging in de juiste ruimte op het papier plaatsen, is een ingewikkelde handeling. Om dit te kunnen volbrengen, is het belangrijk dat het kind een aantal inzichten en vaardigheden aanleert; “de schrijfvoorwaarden.” Deze schrijfvoorwaarden betreffen de volgende kennis- en/of vaardigheidsgebieden: 1. Grove motoriek; 2. Fijne motoriek; 3. Visuele discriminatie of vormherkenning 4. Oog- hand coördinatie; 5. Ruimtelijke oriëntatie; 6. Lateralisatie; 7. Ontspanning en concentratie. 1. Grove motoriek Beheersing van de grove motoriek is nodig om tijdens het schrijven in de goede houding te kunnen zitten, het evenwicht te bewaren en de beweging van de arm tijdens het schrijven goed uit te kunnen voeren. Het gaat om de volgende vaardigheden; - Het kind moet kunnen kruipen, lopen (voor- en achterwaarts), huppen, huppelen en hinkelen. - Het kind moet met een bal kunnen gooien en rollen en een bal kunnen vangen, een kar kunnen trekken en met blokken kunnen bouwen. - Het kind moet kunnen omrollen in een vloeiende beweging. Dit wil zeggen: rollen van de buik op de zijn, van de zij op de rug, naar de andere zij en weer terug op de buik - Het kind moet de voet kunnen afrollen van de tenen naar de hak. - Het kind moet een beweging kunnen stoppen op commando. - Het kind moet een goed evenwichtsgevoel hebben en op de tenen kunnen staan, over een streep kunnen lopen, kunnen fietsen en steppen, en kunnen rollen met een autoband. 2. Fijne motoriek. 10
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Beheersing van de fijne motoriek is nodig om de schrijfpatronen en letters in al zijn fijne onderdelen te kunnen schrijven. Het gaat hier om de afgestemde bewegingen van de vingers. De volgende vaardigheden zijn van belang: - Het kind moet de vingers afzonderlijk kunnen bewegen. - Het kind moet kunnen opponeren (De duim naar de vingers brengen). 3. Visuele discriminatie of vormherkenning. Het kind moet vormen kunnen onderscheiden vanuit een geheel, zodat het straks de patronen, letters en woorden ook in onderdelen kan bekijken. Een voorbeeld hiervan is het herkennen van de op elkaar gelijkende drukletters d/b en q/p. 4. Oog- handcoördinatie (sensomotoriek). Bij oog- handcoördinatie gaat het om de afstemming van handelingen die het kind met de hand uitvoert op wat het met de ogen waarneemt en omgekeerd. De ogen volgen het schrift. Hiervoor is een goede oogbeweging belangrijk. Het kind moet de bewegingen van de armen, benen en handen met de ogen kunnen volgen. 5. Ruimtelijke oriëntatie Om de schrijftaal te verstaan is het belangrijk de volgende ruimtelijke begrippen te kennen: - Het kind moet de dynamische begrippen in de ruimte kennen: naar boven, naar beneden, opzij, naar links, naar rechts, schuin omhoog en omlaag. - Het kind moet de statische ruimtelijke begrippen kennen: bovenkant, onderkant, het midden, groot en klein. - Het kind moet weten wat een cirkel (rondje), een vierkant, een lijn enz. is. - Het kind moet weten wat hier, daar, ver, dichtbij, hoog, laag en diep is. - Het kind moet weten wat de zijden in een plat vlak zijn, zoals de linker-, rechter, boven- en onderkant. 6. Lateralisatie Bij lateralisatie gaat het om het herkennen van de voorkeurskant en voorkeurshand. Lateralisatie is ook het met twee handen afzonderlijke bewegingen kunnen uitvoeren zonder dat er allerlei storende bijbewegingen worden gemaakt. De ene hand schrijft en de andere hand schuift het papier omhoog. Deze afzonderlijke bewegingen vragen een goede coördinatie. 7. Ontspanning en concentratie Ontspanning en concentratie is nodig om het schrijven tot een succes te maken. Bovenstaande punten kun je nog aanvullen met het schrijfproces. Onder het schrijfproces verstaat men de manier waarop het kind schrijft. Het omvat het volgende: De schrijfhouding, de pengreep, de schrijfbeweging en de papierligging. (Keulen, M. 2007) Knelpunten bij handschrift ontwikkeling. Onder schrijfproblemen verstaan we de volgende zaken: Onleesbaar schrijven. 11
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Heel traag schrijven. Pijn/kramp hebben in hand en vingers. Het resultaat is hoekig en chaotisch. Het schrijven wekt weerzin op en het kind wil niet meer schrijven.
Dus met andere woorden het schrijfproces (houding en beweging) moeilijk of het schrijfproduct (datgene wat op papier staat) komt moeizaam tot stand. Dit valt niet meer op te vangen of te corrigeren met de normale klaspraktijk of thuisoefeningen. Deze schrijfproblemen liggen aan de basis van andere problemen, die op termijn negatieve gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van het kind, zoals; Pijn in de handen, armen en schouders tijdens het schrijven. Het tempo om aantekeningen te maken tijdens de les niet kunnen volgen waardoor delen van de leerstof niet genoteerd wordt. Een onleesbaar handschrift waardoor studeren voor de examens onmogelijk wordt met slechte schoolresultaten als gevolg. Schoolmoeheid. Faalangst. Verstoring van de les. Onzekerheid ten opzichte van klasgenootjes die wel een mooi en regelmatig handschrift hebben. Minderwaardigheidscomplex. Moeilijk gedrag thuis en op school. (Goverts, N. 2009) Blokschrift en/of lopenschrift. Willen we het de kinderen in groep 3 moeilijk of makkelijk maken? Leren we ze blokschrift of verbonden schrift aan? Blokletters lijken eenvoudiger dan het verbonden handschrift, maar je maakt het leren schrijven met blokletters voor de kinderen in groep 3 juist veel moeilijker. Waarom is blokschrift moeilijker dan verbonden schrift? Het aanleren van blokletters stuit op een aantal problemen. Ten eerste is het aanhouden van de juiste letter- en woordspatie uiterst ingewikkeld. Het vormen van woorden met blokletters is veel moeilijker dan met verbonden schrift. Kinderen die verbonden schrift schrijven, rijgen de letters aan elkaar en schrijven woorden. Kinderen die blokletters maken schrijven letters. Beginnende schrijvers zijn meestal niet bewust van de verschillende afstand tussen letters, woorden en regels. Een tweede probleem met blokletters is dat kinderen de constructie niet doorzien. Het startpunt van de letters ligt op verschillende hoogte en de startrichting wisselt per letter. Verwisseling van voornamelijk de letters b en d komen daardoor veelvuldig voor. Een verkeerd startpunt zorgt er tevens voor dat de letters niet goed naast elkaar geplaatst worden. Als je te hoog of te laag start met de letter, liggen de rompen van de letters niet
12
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
meer op een gelijke hoogte. En juist een gelijke romphoogte verhoogt uitermate het leesgemak. Bij verbonden schrift hoef je alleen het startpunt van de beginletter per woord te bepalen. Enkele schrijfmethoden leren de letters zelfs met een ophaal vanaf de grondlijn aan. Elke beginletter start dan vanaf de grondlijn én in dezelfde richting. Zo is het begin van iedere letter eenduidig en dit maakt het voor het kind nog eenvoudiger. Verbonden schrift, aangeleerd in groep 3 met ophaal vanaf de grondlijn, is het eenvoudigste handschrift voor kinderen. Met blokschrift maak je het de kinderen onnodig moeilijk! Zegt Marjolein van Buuren op 12 juni.(http://trotsopjehandschrift.wordpress.com/category/zozit-dat/ ) Stichting schriftontwikkeling staat achter de gedachte van Marjolein van buuren. Het beste is om eerst verbonden schrift aan te leren vanaf midden groep 3. Gelijk starten in groep 3 kan ervoor zorgen dat letters willekeurig worden geplaatst en gespiegeld. Vanaf midden groep 6 kan het blokschrift naast het verbonden schrift aangeboden waardoor de leerlingen de grootst mogelijke schrijfvaardigheid ontwikkelen. ( http://www.schriftontwikkeling.nl/?page_id=22) Mieke Smits antwoord op Marjolein van Buuren in JSW maart 2007. “Het kunnen koppelen van een klank aan een teken (in het hoofd horen welke klank het is en hoe het teken erbij eruit ziet), vereist het kunnen maken van de bijbehorende beweging (psychomotorische handeling). De beweging is in mijn optiek een noodzakelijke handeling om de spelling onder de knie te krijgen. Via een toetsenbord kan deze beweging niet worden geleerd. Uit onderzoek en ervaring weet ik dat het gelijktijdig leren lezen en schrijven elkaar posititief bekrachtigen, mits er voor het lezen en het schrijven voor dezelfde letter wordt gekozen. De letters die in het kader van het verbonden schrift worden aangeboden, lijken daarentegen niet op de letters die gelezen moeten worden. En dat werkt inderdaad eerder verwarrend dan ondersteunend. Op het moment dat kinderen alle letters echt kunnen lezen en schrijven op woord en zinsniveau (meestal is dat na 4 of 5 maanden onderwijs), kan alsnog het verbonden schrift worden (aan)geleerd. Soms is het verstandiger pas in groep vier met het verbonden schrift te beginnen, omdat het leren lezen en schrijven en het leren toepassen van lezen en schrijven in allerlei verschillende betekenisvolle situaties al ingewikkeld genoeg is. Het doel van leren lezen en schrijven is in mijn optiek dat leerlingen zich conceptueel ontwikkelen, in dialoog treden met anderen (communicatie) en zich leren uiten (expressie). De schrijfmotoriek is daaraan ondergeschikt.” “Los van de genoemde overwegingen om te kiezen voor geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs, zie ik mensen in mijn omgeving steeds vaker de zogenoemde blokletters schrijven. Met als resultaat een leesbaarder handschrift. Bovendien vraag ik me oprecht af of de nadruk die nu wordt gelegd op het leren van het verbonden handschrift (om snel dictaten 13
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
te kunnen schrijven? of waarom eigenlijk) nog wel noodzakelijk is in deze tijd van technologische ontwikkelingen. Dat kinderen die eerst de leesletter leren schrijven en pas daarna de verbonden letter geen goed lopend of goedlopend handschrift ontwikkelen, waag ik te betwijfelen. Dat zou betekenen dat kinderen niet in staat zouden zijn te leren twee soorten letters te schrijven.” Henk Faassen beschrijft op www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK101.htm dat schrijfdidactici van mening zijn dat het funest is voor de handschriftontwikkeling om kinderen het blokschrift te laten schrijven. Bovendien is het blokschrift om allerlei redenen ingewikkelder. Kinderen gaan bij het blokschrift veel eerder spiegelen. Bij schrijfletters kan dat niet. Dit zegt ook de slo-site. Blokletters zijn gemaakt om te lezen en niet om te schrijven. Bij het schrijven van blokletters gaat het dan ook niet om schrijven, maar om tekenen. Volgens Hans Faassen kwam van de kant van de schrijfdidactici kwam ook kritiek op het laten schrijven van jonge kinderen. Zij hadden de opvatting dat eerst de motoriek goed ontwikkeld moest zijn, voor met schrijven kon worden begonnen en dat het lees- en schrijfonderwijs losgekoppeld moesten worden. Volgens de slo zijn kinderen in groep 3 nog niet schrijfrijp en kunnen ze nog geen verbonden schrift schrijven. Voor leeszwakke kinderen kan het schrijven een prima ondersteuning zijn voor het inprenten van de letters. Het spreekt dan vanzelf dat niet het verbonden schrift (de schrijfletters), maar het blokschrift (de leesletters) moet worden aangeleerd. Later kan dan eventueel worden overgeschakeld op het verbonden schrift. (http://www.slo.nl/primair/leergebieden/ned/taalsite/lexicon/00447/) Aan het schrijven van blokletters ter ondersteuning van het aanvankelijk lezen kleven de volgende bezwaren volgens A Engen: - Het motorische proces dat noodzakelijk is voor het aanleren van een verbonden schrift, ontbreekt bij het kopiëren van blokletters. - De vloeiende beweging wordt belemmerd. Na elke letter wordt de pen bij het blokschrift van het papier gelicht. - Bovendien hebben sommige blokletters een zodanige vorm, dat door veel oefening verkeerde bewegingen worden ingeslepen, die bij het eigenlijke schrijfproces remmend optreden. - De overgang van het ene naar het andere lettertype vraagt enerzijds een algehele of gedeeltelijk afbraak van een reeds ingeslepen bewegingen en anderzijds de opbouw van een nieuw automatisme. Blokletters niet automatiseren! ( Engen, A. 2000) Het digitale tijdperk en de handschrift ontwikkeling.
14
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Met de hand schrijven is niet meer van deze tijd, vinden ze in Indiana. Daarom schrapt deze Amerikaanse staat dit leerdoel uit het curriculum om het te vervangen door typelessen. Ben Hamerling, van de stichting schrijfontwikkeling, spreekt er schande van: “ Basisvaardigheden worden steeds meer onderuitgehaald omdat de computer alles zou oplossen. Maar kinderen leren beter in woordverband te denken als ze letters aan elkaar leren schrijven, wat met de computer niet mogelijk is.” Perry Klein, hoogleraar in geletterdheid aan de University of Western Ontario, spreekt dit tegen: “ Het gaat erom dat leerlingen eerst letter vloeiend leren vormen. Dan pas kunnen ze zich richten op de inhoud en de taal van de tekst.” Volgens Andree Anderson, van de Indiana University, is wel of niet handgeschreven niet het probleem. “ Het gaat er niet om hoe leerlingen schrijven, maar wat ze schrijven. Kinderen gebruiken steeds meer sms-afkortingen in het schrijven, en dat willen we niet zien.” Hamerling blijft pessimistisch over het besluit om de pen door het toetsenbord te vervangen. “ Wie gaat die typelessen dan geven? Leraren kunnen dat vaak niet. Deze maatregel is dus niet in het belang van de kinderen en dat is zonde, want ieder kind wil en kan leren lezen en schrijven.” (AB, 2011) Wat zou de oorzaak van de geringe aandacht voor het vak kunnen zijn? “ De mening, dat de pen plaats moet maken voor het toetsenbord hoor je steeds vaker. Vandaar dat je vaak opmerkingen hoort als: ‘Wie schrijft er nog?’ of ‘Straks schrijft er niemand meer.’ Dat er door het gebruik van het toetsenbord minder geschreven wordt, behoeft geen discussie.” Heeft het toetsenbord alle functies van het schrijven met de pen overgenomen? “Het toetsenbord heeft veel functies van het schrijven met de pen overgenomen. En dus moet het gebruik van een toetsenbord op de basisschool zeker worden gestimuleerd. Maar als er geen toetsenbord voor handen is, dan moet het gebruik van de pen niet achterwege worden gelaten, want dat gaat ten koste van de resultaten. We moeten zowel het toetsenbord als de pen gebruiken. En wel op die momenten dat ze het beste tot hun recht komen. Kaat het een samenspel zijn. Daar profiteren beide systemen van. Het gemak dient de mens.” (Hettinga, H. 2011)
Ontwikkelingsmodellen: Om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de ontwikkeling, kun je drie modellen zien. 1. De ontwikkelingslijnen van Gesell 2. Het neurologisch ontwikkelingsmodel van Mesker 3. De ontwikkeling van het tekenen en schrijven in de kleuterschool van Marc Litiére. Schrijven is een samengestelde handeling. Naast de motoriek zijn daar meerdere zintuigen en kennis (cognitie) bij betrokken. Het gaat om goed zitten (evenwicht) en de pen vasthouden (tast), mikken op de regels (gezicht), nadenken over de inhoud (cognitie), nadenken over de taal en de spelling, de letters kennen (visueel geheugen), tegelijkertijd lezen of luisteren (gezicht of gehoor), de pen sturen (spiergevoel, motoriek, oriëntatie in de ruimte, tempo maken). Voor het schrijven is het van belang dat de kinderen vloeiende bewegingen, 15
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
richtingsveranderingen en krachtveranderingen leren maken. Dat lukt het beste als je de oefensituaties varieert. Concreet wil dat zeggen dat je bij de schrijfles niet altijd op dezelfde manier moet werken. (2011, Kooijman, E & Mierlo, van, M.) 1.De ontwikkelingslijnen van Gesell: Gesell onderscheidt 4 ontwikkelingslijnen: 1. De ontwikkeling van kop naar voet. 2. De ontwikkeling van binnen (romp) naar buiten (ledematen). 3. De ontwikkeling van enkelvoudige naar samengestelde bewegingen. 4. De ontwikkeling van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen. 1. De ontwikkeling van kop naar voet (evenwicht) Hoofd balans – zit balans – kruip balans – sta balans – loop balans Een kind is in de eerste maanden van zijn leven in staat om het hoofd omhoog of rechtop (=balanceren) te houden. Vervolgens gaat het als het ongeveer 6 maanden oud is, zitten (evenwicht in hoofd en romp), daarna kruipen (evenwicht ook in schouders en heupen) en tenslotte staan (evenwicht ook in voeten). Kinderen met een zwak ontwikkeld evenwicht laten vaak een wiebelend ‘los’hoofd en/of veel corrigerende bewegingen met de armen zien. In het algemeen leren deze kinderen laat zitten, niet of laat kruipen en laat fietsen op een tweewieler. 2. De ontwikkeling van binnen (romp) naar buiten (ledematen) Romp – schouder/arm – pols – vingers Romp – heup/bovenbeen – enkel – tenen Romp – hoofd – mond – tong Met name deze tweede lijn geeft een goede onderbouwing van de remediëring van kinderen met een zwakke kleine motoriek. Kinderen met een zogenaamde ‘bovenarmsturing’ hebben eerst oefening nodig om tot “onderarm/polssturing” te komen, wat noodzakelijk is voor een goede kleine motoriek en met name het schrijven. 3. De ontwikkeling van enkelvoudige naar samengestelde bewegingen: Van: enkelvoudige bewegingen naar: samengestelde bewegingen Van: springen met twee benen naar: vanuit aanloop afzetten met 2 benen Van: stuiten op de plaats naar: dribbelen: stuiten en looppas Van: springen en touwtje draaien naar: touwtje springen 4. De ontwikkeling van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen Een peuter gooit een tennisbal vaak nog met zijn hele lichaam. Vele kleuters gooien al met minder mee- en bijbewegingen. Goede werpers gooien met rompdraaiing en snelle arm; de meest efficiënte manier. (Bilo, R 2008) 2.Het model van Mesker: Links-rechts antagonisme 16
Symmetrische motoriek.
Lateralisatie periode.
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Dominantie.
of slurfmotoriek. Hoogtepunt 0 – 9 maanden.
Hoogtepunt 1 tot 5 jaar.
Vanaf 6 a 7 jaar voor de dagelijkse bewegingen.
Het kind leert: Alternerend bewegen.
Het kind leert: Symmetrisch bewegen.
Het kind leert: gelateraliseerd bewegen.
Het kan ook niet anders!
Voorbeelden: - Recht zitten en Voorbeelden: staan. - Trappelen. - Recht koprollen. - Kruipen. - Met 2 benen - Alternerend tegelijk springen. traplopen of - Met 2 handen klimmen. recht gooien. - Met 2 handen vangen. - Met 2 ogen kijken. Wat doet de andere Wat doet de andere lichaamshelft? lichaamshelft? Tegenbewgingen, bijv: Meebewegingen: - 1 hand knijpt, gaat Synkinesien, bijv.: de andere hand Links/rechts: open. -1 hand knijpt, beiden - Slurfbeweging van handen knijpen. armen of handen -bij stuiten, stuit de bij het andere hand ook mee. tweehandig Boven/onder: gooien van een -Op je tenen lopen, dan bal. worden de schouders - Scheve koprol. opgetrokken en spreiden de vingers zich. -Bij het op je hakken lopen, gaan de ellebogen en de polsen omhoog buigen. Mimiek: -Knippen, knipt mond mee. -Vinger draaien, draait de tong mee.
Voorbeelden: - Samengestelde bewegingen: Schoolslag. Touwtje springen. Dribbelen. - Kruisbewegingen: Huppelen. wisselsprong
3. De ontwikkeling van het tekenen en schrijven: In de kleuterschool legt het kind een hele weg af op het vlak van het tekenen en 17
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Einde van de lateralisatie. Het kind beweegt efficient.
schrijven. Hieronder probeer ik de evolutie van de eerste lijnen tot het schrijven van alle letters chronologisch te ordenen. De leeftijd is een indicatie om de groei duidelijk te maken. Twee tot drie jaar:
Vier tot vijf jaar:
Vijf tot zes jaar:
De verschillende vormen zijn hier geordend volgens opklimmende moeilijkheidsgraad. Deze opbouw is ook zeer belangrijk voor het gebruiken van getekende letters en het leren schrijven met de drukletters; deze veronderstellen immers dat de kleuter rechte hoeken kan tekenen (bijvoorbeeld “L”) en schuine lijnen (bijvoorbeeld “V”) Concreet betekent dit dat het 18
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
voor Piet makkelijker zal gaan om de eigen naam te tekenen of te schrijven dan voor Mark, omdat er in zijn naam geen schuine lijnen voorkomen. (Litiere, M. 2007) Volgens Judith van Kesteren zouden kinderen die de basisschrijfpatronen beheersen alle schrijfletters moeten kunnen maken. (Kooijman, E & Mierlo, van, M. 2011) Start schrijven. Over het aanvang van het technisch schrijven is absoluut geen uniformiteit binnen de scholen. De hersenen moeten rijp zijn. De ene school begint met schrijven aan het begin van groep 3. Dit wordt gekoppeld aan het lezen. Zij starten met het losse leesletterschrift en daarna pas met de schrijfletters of beginnen gelijk met de schrijfletters. De andere scholen beginnen ongeveer medio december als alle kinderen de letters kunnen lezen. Er zijn ook scholen die lezen en schrijven ontkoppeld hebben en pas starten met het schrijven als de kinderen hieraan toe zijn. Zij starten dan in kleine groepjes of zelfs individueel. Tot slot zijn er scholen die beginnen met schrijven en dan pas lezen. Lezen in combinatie met schrijven? We moeten ons allereerst goed realiseren dat het schrijven en lezen heel andere processen zijn en die beide heel andere vaardigheden vereisen. “Lezen is een visueel en auditief proces. Hierbij zet je letter (grafemen) om in klanken (fonemen) en klanken in betekenis. Schrijven is een auditief, visueel en motorisch proces. Je zet klanken (fonemen) om in letters (grafemen) op papier. Hierbij speelt de motorische vaardigheid van het individuele kind een belangrijke rol. Schrijven blijkt moeilijker dan lezen!” (Kooijman, E & Mierlo, van, M. 2011) Er is ook een groot verschil tussen leesdeskundigen (begin zo jong mogelijk met schrijven, dat kan goed met een onverbonden schrift.) en schrijfdeskundigen ( begin vooral niet te vroeg met schrijven en vooral niet met een onverbonden schrift.) Dit heeft mijns inziens vooral te maken met het verschil tussen schrijven als communicatief doel (het produceren van letters) en het schrijven als motorische vaardigheid (het technisch correct weergeven van de letters.) José Schraven benadrukt de multisensoriële aanpak. Hieronder verstaan we; * Auditief ( zet je potlood op de stip, maak een rondje naar links, ben je boven ga je over de lijn weer naar beneden en maak je er een voetje aan a) * Visueel ( de lussen raken de lijnen, zie je dat?) * Motorisch ( denk aan klankgebaren maken in combinatie met schrijven) * Tactiel (voelen van de letters bv. geblinddoekt of schuurpapierletters.) Schrijven dwingt kinderen de woorden te analyseren; dat is met name in de aanvangsfase van groot belang. Wanneer de vloeiendheid een doel wordt, heeft de combinatie met schrijven minder zin. We moeten ons wel realiseren dat motorisch correct schrijven later komt dan lezen. Hoe kun je een letter “a” maken als je die nog nooit hebt gezien en niet weet welke 19
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
klank erbij hoort? (Kesteren, J. schrijfpedagoog) In JSW jaargang 96, september 2011 staat beschreven dat het koppelen van het leren lezen en schrijven niet goed samen gaat. Veel kinderen blijken aan het begin van groep 3 nog niet toe te zijn aan schrijven. In dit artikel wordt het lopend schrift gebruikt. De kinderen hebben aan het begin van groep drie moeite om de schrijfroute te onthouden, blijkt uit onderzoek. In januari is het percentage van bijna 50 %, gedaald naar 17 % van de kinderen die de schrijfroute niet kunnen onthouden, ook dit is onderzocht. “Onzekerheid, verwarring en frustratie door onbegrepen schrijfroutes zal tot aversie tegen schrijftaken leiden. Met als gevolg dat de kwaliteit van het geschreven werk nog slechter wordt. Juist de motivatie is zo belangrijk voor het handschrift. Naast vaardigheden zijn beleving en attitudes van het grootste belang (Jolles, 2010).” Het tegelijk aanbieden van het leren lezen en schrijven kan bijdragen aan het ontstaan van handschriftproblemen. Hieronder worden drie moeilijkheden omschreven. Het werkgeheugen kan niet te veel tegelijk aan. Het leren van een nieuwe letter vraagt veel van het werkgeheugen van het kind waarbij er verschillende stappen/vaardigheden er toegepast moet worden. Bij de schrijfletter moet het kind onthouden hoe de letter eruit ziet, waar de letter begint, welke route afgelegd worden en waar de letter tussen geplaatst moet worden. “Deze twee zeer complexe processen tegelijk aanbieden kan tot overbelasting van het werkgeheugen leiden.”(Sweller, 1998) De koppeling van leren lezen en schrijven heeft nog een nadeel en dat is de lettervolgorde die men aanhoudt voor het leren lezen. Deze lettervolgorde is voor het leren schrijven geen logische volgorde. Bij een leesmethode wordt geen rekning gehouden met de moeilijksgraad bij het leren schrijven. De kinderen leren als twee letter de m, terwijl de n veel makkelijker is. Individuele verschillen zorgen ervoor dat het ene kind in groep 3 prima kan schrijven en dat een ander kind hier nog niet aan toe is. “Alles overziend pleit ik voor een ontkoppeling van het leren lezen en schrijven. Eerst leren lezen en pas een aantal maanden leren schrijven.” (Buuren, van, M. 2011) Visies op lezen en schrijven: 1. De ontwikkeling van lezen en schrijven verloopt parallel. 2. Het lezen wordt vooraf gegaan aan het schrijven. 3. Laat kleuters wel “letteren” maar niet schrijven. 4. Laat kinderen de letters gelijk goed maken (Pantina van Parreren). 5. Eerst schrijven dan lezen (Maria Montessori). 6. Schrijven in een verhaal, dan pas lezen (Vrije scholen). 1. ontwikkeling van lezen en schrijven verloopt parallel Het lezen en schrijven ontwikkelen zich tegelijkertijd en verlopen parallel. Al in de kleuterperiode worden kinderen zich ervan bewust dat je kan communiceren door te schrijven. Tijdens rollenspel ontstaan spontaan schrijfsels zoals boodschappenbriefjes enz. Kinderen schrijven in nabootsing van wat ze anderen zien doen. Er is voor hen duidelijk een onderscheid tussen schrijven en tekenen. Ze lezen ook hun eigen krabbels voor. Waardeer het als kinderen proberen gelezen en 20
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
gesproken taal om te zetten in grafische tekens, want de nadruk ligt nog niet op de techniek van het schrijven maar op de motivatie en het plezier om schriftelijk te communiceren. (Duyster, P. 2007) 2. Het lezen wordt vooraf gegaan aan het schrijven. Als groep 3 start met het aanvankelijk lezen, is de motoriek vaak onvoldoende ontwikkeld om alle lettervormen op de juiste manier te schrijven. De schrijfmethode staat vaak los van de leesmethode. In het begin vraagt het lezen veel aandacht. Het is zelfs fijn dat de leerlingen niet meteen de letters hoeven te schrijven. Het doel van het leesonderwijs is toch een andere dan het leren schrijven van de woorden. Bovendien vraagt het lezen om andere vaardigheden dan het schrijven. Toch ervaar ik dat kinderen graag willen schrijven. Als je dit dan wel eens toestaat, zie je dat de kinderen al moeite genoeg hebben om zich de vorm van de letter te herinneren. De schrijfwijze is dan vaak niet de juiste. Het gevaar van verkeerd inslijpen is dus duidelijk aanwezig. Met het schrijfsjabloon worden de kinderen automatisch geleid, wat betreft vorm van de leesletter en het traject. 3. Laat kleuters wel “letteren” maar niet schrijven. De meeste kleuters weten wat letters zijn. Ze zien ze thuis en op straat. En ze zien volwassenen schrijven. Er komt een moment waarop ze spontaan letters gaan maken. (tekenen) Je biedt hen verschillende manieren aan om met letters te werken zodat ze zich kunnen uitleven. Al doende vergroot zich de letterkennis. Laat hen “letteren” in plaats van schrijven. (Linkprint, letterdoos, computer, uitknippen van letters, letters plakken uit de letterflat ect.) Dan raakt een verkeerde, zelf bedachte schrijfwijze niet geautomatiseerd. Dat is belangrijk, want verkeerde gewoontes kun je moeilijk afleren. Vraag dat maar eens aan een leerkracht van groep 3. (Kooijman, E & Mierlo, van, M. 2011) 4. Laat kinderen de letters gelijk goed maken. Op het eind van de jaren ’50 van de vorige eeuw hield Pantina (van Parreren, 1980) zich aan de universiteit van Moskou bezig met onderzoek van het aanvankelijk schrijven. Het onderwerp van dit onderzoek was het correct leren reproduceren van lettervormen. Pantina ging ervan uit dat het aanbrengen van een structuur in de letter het kind kon helpen deze beter te onthouden. Door de letter te analyseren en deze van steunpunten te voorzien, kan het kind volgens deze opvatting het schrijftraject beter in zich opnemen en reproduceren. Het accent ligt bij deze benadering op de ruimtelijke oriëntatie en de volgorde van de schrijfbewegingen. Een aanhanger van deze theorie was van Engen (1994), die de steunpunten in de aan te leren letter opnam in de methoden Schrijven in de basisschool. Zij leren de letters aan door richtingpijlen te gebruiken. (Keulen, M. 2007) 5. Eerst schrijven dan lezen. De opvatting van Maria Montessori zegt dat een kind leert schrijven als het daaraan toe is, als het belangstelling toont voor letters en woorden. De leeftijd van het kind is niet normeren voor de aanvang van het schrijfproces, maar de interesse in taal en tekens. Zij was van mening dat het schrijven aan het lezen vooraf moest gaan. Haar 21
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
schrijfmethode “de methode voor het spontaan schrijven” bereidde het lezen voor. Vanaf drie jaar kunnen de kinderen de letters betasten, benoemen en er woorden mee maken. De eindfase is het naschrijven van de letters en woorden. Bij onvoldoende resultaat gaat het kind terug naar het opnieuw betasten van de afzonderlijke letters. ( Moorman, A. 1979) 6. Schrijven in een verhaal, dan pas lezen. Ook volgens de methodiek van de vrije scholen leren kinderen in groep 3 eerst schrijven en daarna lezen. De kinderen worden d.m.v. een verhaal en een tekening ingeleid in de Romeinse letters. Als voorbeeld laten we de letter B zien: een beer staat op het bord getekend, de kinderen mogen hem natekenen. Ze begeleiden hem verbaal op zijn tocht naar lekkere honing in het bijennest in de boom: “Brave Beer Ben je Bang voor die Boze Bij?” Gaande weg wordt de beer “uitgekleed” en blijft er een letter over. Zo worden alle medeklinkers aangeboden. De klinkers ontstaan vanuit gebarentaal. (Keulen, M. 2007) Schrijfprocessen: Een belangrijk onderscheid kan worden gemaakt tussen het schrijfproduct, datgene wat op papier geschreven staat en het schrijfproces, datgene wat aan de schrijfbeweging vooraf gaat en wat tijdens het schrijven plaats vindt. Leerkrachten weten meestal wel de kwaliteiten van het schrijfproduct te waarderen, maar zijn vaak onbekend met het onderliggende schrijfproces. Van galen heeft het schrijfproces bestudeerd. In zijn model onderscheidt hij een zestal niveaus bij de voorbereiding op en uitvoering van schrijftaken. Zijn model is nader uitgewerkt door Smits-Engelsman. Het procesmodel kent een topdownstructuur; de hogere cognitieve niveaus moeten eerst doorlopen zijn, voordat de lagere motorische niveaus tot uitvoering kunnen overgaan. Deze niveaus van procesaspecten zijn: 1. Het intentionele niveau. Op dit niveau wordt de beslissing genomen iets op te schrijven. 2. Het linguïstische niveau. Op dit niveau past de schrijver zijn grammaticale en de semantische kennis van taal toe voor zijn te schrijven tekst. Hij bedenkt wat hij wil. 3. Het lexicale niveau. Op dit niveau word nagegaan van welk type letter gebruik wordt gemaakt: de in het geheugen parate schrijfletters, het mentale lexicon of schrijffond. 4. Foneem-grafeem conversieniveau. De koppeling van een bepaalde klank aan een schrijfteken. 5. De allograafselectie en het motorprogrammeringsniveau. Het gaat hier ten eerste om het selecteren van een bepaald lettertype, bv. Schrijfletters, waarna vervolgende de gekozen letters in het motorprogramma opgeslagen worden. Dit programma bevat alle informatie over deze lettervormen en de volgorde van letterhalen. 6. Het parametrische en initiatieniveau. Met parametrisatie wordt de grootte, de snelheid, de nauwkeurigheid en de beginpositie van de schrijfletter bedoeld. Na deze afstelling in het motorische programma volgt de initiatie. Dit resulteert in impulsen naar bepaalde spiervezels. De 22
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
motorunit wordt hierdoor aangestuurd. Deze handelingen resulteren in een schrijfproduct. De onderlinge afstelling van deze zes niveaus bepaalt de mate van vloeiendheid van de schrijfbeweging. Kennis van deze onderliggende motorische procesaspecten is bij de schrijfdidactiek en hulpverlening bij schrijfproblemen van groot belang. (Engen, van, A. 2000) Schrijven is een lastig proces, met de drie stappen van het schrijfproces wordt het iets makkelijker gemaakt. - De planningsfase. Tijdens deze fase oriënteert de schrijver zich op het onderwerp maar ook op de criteria en de bedoeling van zijn tekst. - De formuleerfase. In deze fase formuleert de schrijver zijn gedachten in woorden. Hij past zijn woordkeus en zinsbouw aan op zijn bedoeling, maar let ook op de verbanden tussen tekstdelen. Ook op de spelling, interpunctie en opmaak van de tekst wordt gelet. (kopjes, lettertype, beeldmateriaal) Als laatste bedenkt de schrijver een passende titel. - De revisiefase. Dit is makkelijker te omschrijven als de controlefase. De schrijver controleert de spelling en grammatica, het schrijfdoel, afstemming op publiek, woordgebruik, stijl en zinsverbanden. (Paus, H. 2010)
23
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Opzet en uitvoering onderzoek: Onderzoekseenheden: Voor het onderzoek zijn er verschillende bronnen geraadpleegd. Er is gekeken naar verschillende literaire bronnen om de visies over schrijfonderwijs te vergelijken. De directeur, Pieter Lathouwers, heeft verschillende vragen beantwoord over het onderzoek in een interview. Tien leerkrachten van de school hebben in een vragenlijst aangegeven waar het schrijfonderwijs in de klassen nu aan voldoet. In een werkgroep van vier personen is er overleg geweest om de juiste vragen te stellen en de bronnen te raadplegen. Om een duidelijk beeld te krijgen van wat een verzorgd en leesbaar handschrift is volgens de school, hebben alle groepen schrijfopdrachten beoordeeld van groep 4, 6 en 8.
Data verzamelingmethoden: Methode 1: Met de directeur wordt er een gesprek over het huidige schrijfonderwijs gevoerd. Hierin komt naar voren waar de vraag naar onderzoek voor het schrijfonderwijs vandaan komt. Tijdens dit gesprek wordt er gekeken naar de punten die doorlopen moeten worden in dit onderzoek. Het interview met de directeur van de school is uitgevoerd om het doel van het onderzoek en de visie van de directeur op schrijfonderwijs uit te spreken. Hierbij wordt ook een werkgroep gevormd om aan dit onderzoek te gaan werken. Methode 2: Een vragenlijst die samengesteld wordt door de werkgroep wordt voorgelegd aan alle leerkrachten van groep 1 tot en met 8 om te kijken aan welke schrijfvoorwaarden het schrijfonderwijs nu voldoet binnen de Sint-Lambertusschool. Gekozen voor een vragenlijst is om in een duidelijke scoretabel te zien aan welke voorwaarden de school voldoet en om de doorgaande lijn van groep 3 tot en met 8 te verduidelijken. Methode 3: Om te kijken of de leerkrachten binnen de school een vergelijkbaar beeld hebben op de handschriftontwikkeling voor een verzorgd en leesbaar handschrift van groep 3 tot en met 8 hebben verschillende leerkrachten schrijfopdrachten beoordeeld van kinderen uit de groepen 4, 6 en 8. Om een doorgaande lijn te hebben op de handschriftontwikkeling is het belangrijk dat de leerkrachten een vergelijkbaar beeld hebben van wat een verzorgd en leesbaar handschrift is.
24
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Materiaal verzamelen: Het schrijfonderwijs is een belangrijk onderdeel van het onderwijs in de basisschool. Een verzorgd en leesbaar handschrift komt de gehele dag tijdens verschillende vakgebieden aanbod. Voorafgaand aan het onderzoek is er een gesprek geweest met de directeur van de school en de leerkracht van groep 3 omdat zij de hoofdvraag gevormd hebben. Naar aanleiding van het gesprek is het doel van het onderzoek duidelijk geworden. Tijdens een vergadering is er een werkgroep gevormd waarbij er drie leerkrachten samen met mij het onderzoek gaan uitvoeren. Er is een vragenlijst ingevuld door de leerkrachten van de basisschool om te inventariseren wat zij graag veranderd of verbeterd zouden willen zien. In de werkgroep is er na schooltijd overleg geweest over de stappen die gezet gaan worden tijdens het onderzoek. Er is een vragenlijst gemaakt en alle leerkrachten hebben deze ingevuld om te zien hoe het schrijfonderwijs nu vormgegeven wordt in de verschillende groepen. Vanuit de literatuur komt naar voren waar het schrijfonderwijs aan zou moeten voldoen. Door deze gegevens te vergelijken komt naar voren op welk onderdeel het schrijfonderwijs verbeterd zou kunnen worden. Ook is er gekeken naar het beeld op handschriftontwikkeling door verschillende leerkrachten schrijfopdrachten te laten beoordelen uit groep 4, 6 en 8. Hieruit komt naar voren of de leerkrachten binnen de school een doorgaande lijn vormen door het beeld dat ze hebben op handschriftontwikkeling.
Registratie en verwerking van de gegevens: Methode 1: Tijdens het interview met Pieter Lathouwers, de directeur van de Sint-Lambertusschool, zijn de knelpunten van het schrijfonderwijs naar voren gekomen. Door een interview af te nemen zijn er duidelijk knelpunten en vragen tot stand gekomen voor het onderzoek naar schrijfonderwijs. De uitgangspunten van de school zijn samengevat omdat het aan moet sluiten bij de visie van de school. De knelpunten waar de school nu tegen aanloopt zijn samengevat om zo te kunnen zien waar verbetering nodig is. Het gehele interview is te zien in bijlage 3. Methode 2: Tien van de elf groepen op de Sint-Lambertusschool heeft een vragenlijst ingevuld. De vragenlijst is ontstaan vanuit de doelstellingen per fase waar het schrijfonderwijs aan moet voldoen vanuit de literatuur en de schrijfvoorwaarden van het schrijfonderwijs. De leerkrachten hebben op een schaal van 0 tot en met 4 aangegeven hoe er nu vormgegeven wordt aan het schrijfonderwijs in de klas. De score van 0 tot en met 4 is bewust gekozen omdat de leerkrachten tijdens andere vragenlijsten ook deze schaal hebben gebruikt.
25
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
De scores van de vragenlijsten zijn gelabeld aan de doelstellingen en schrijfvoorwaarden van het schrijfonderwijs. De scores zijn opgeteld en omgerekend in procenten. Dit om een duidelijk inzicht te krijgen in welke doelstellingen en schrijfvoorwaarden worden toegepast volgens de leerkrachten in de groep. De scores zijn in twee vormen te zien. In een grafiek in bijlage 1 en in een tabel in bijlage 2. Methode 3: Door leerkrachten schrijfopdrachten te laten beoordelen komt naar voren of de leerkrachten een doorgaande lijn vormen voor de leerlingen. Alle leerkrachten kregen dezelfde opdrachten en beoordeelden ze van goed tot onvoldoende en hebben aangegeven waar de grens ligt van onvoldoende en matig/voldoende. De argumenten voor een onvoldoende zijn samengevat waardoor naar voren komt wat de leerkrachten belangrijk vinden aan een handschrift. Dit is dat de kinderen een leesbaar en verzorgd verbonden schrift schrijven. De beoordeling is samengevat in tabellen en terug te zien in bijlage 4.
Betrouwbaarheid en validiteit: De vragenlijsten zijn ingevuld door tien van de elf groepen van basisschool Sint-Lambertus. Dit is ruim 90% van de groepen. Daarnaast hebben alle groepen van groep 1 tot en met 8 de vragenlijst ingevuld. Hierdoor zijn er betrouwbare uitspraken gedaan op de vraag hoe er nu vorm gegeven wordt aan het schrijfonderwijs op school. Dit is een mening van de leerkrachten en geen feitelijke cijfers. De vragen in de vragenlijsten zijn gevormd door de werkgroep. De stellingen zijn door zes verschillende personen bekeken en er zijn aanpassingen toegepast waardoor het voor de leerkrachten duidelijk is en er een eenduidig antwoord komt over de criteria waar het schrijfonderwijs nu aan voldoet en waar de school nog niet aan voldoet. De beoordelingen van de schrijfopdrachten zijn gebruikt om in beeld te krijgen of de leerkrachten een doorgaande lijn vormen. Ook hierbij zijn er verschillende groepen gebruikt om een breed beeld te krijgen. Vanuit alle jaargroepen zijn er beoordelingen op dezelfde schrijfopdrachten gegeven. Door alle leerjaren de opdrachten te laten beoordelen is er een duidelijk beeld van groep 1 tot en met 8 over het beeld op schrijfonderwijs en waar het schrijfonderwijs op beoordeeld wordt.
26
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Onderzoeksconclusies: Methode 1: Tijdens het gesprek met de directeur is duidelijk naar voren gekomen wat het doel is van het onderzoek. Waarom de school onderzoek gedaan wil hebben naar het schrijfonderwijs. Er zijn een aantal belangrijke punten geconstateerd waar onderzoek naar gedaan moet worden, dat zijn;
Het doel is een leesbaar verzorgd handschrift ontwikkelen. In groep 3 starten met blokschrift of met het verbonden schrift? Hoe gebeurd het schrijven nu op school? Welke ontwikkelingen op het gebied van het schrijfonderwijs zijn er nu volgens deskundigen?
Het gehele interview staat in bijlage 3. Methode 2: Tien leerkrachten hebben een vragenlijst ingevuld waarbij ze een score hebben gegeven op een schaal van 0 tot en met 4. De stellingen waren doelstellingen en de leerkrachten hebben aangegeven in hoeverre ze in de klas hieraan voldoen. Een belangrijk onderdeel van het schrijfonderwijs is een verzorgd en leesbaar handschrift ontwikkelen. 82,5% van de leerkrachten vindt dat ze een verzorgd handschrift hebben, terwijl maar 78,75% vindt dat de kinderen dit moeten hebben. Bijna 98% van de leerkrachten vind dat ze zelf een leesbaar handschrift hebben, maar bijna 89% verwacht dit van de kinderen. De procentuele gegevens die hieronder zijn vermeld zijn uit de vragenlijsten gekomen die de leerkrachten zelf hebben ingevuld. Volgens de schrijfvoorwaarden behoren alle kinderen in het basisonderwijs een correcte potloodgreep te hanteren. Hier op school hanteren volgens de leerkrachten 78,75% van de leerlingen een correcte potloodgreep. 91,25% van de leerlingen weet wat de juiste zithouding is tijdens het schrijven. De volgende schrijfvoorwaarden gelden voor de groepen 3 tot en met 8. Er zijn acht leerkrachten die de vragen hebben beantwoord. Ook hierbij hebben de leerkrachten naar eigen inzicht de vragen beantwoord. 56% van de kinderen hanteren de juiste papierligging tijdens het schrijven. Om kinderen inzicht te laten krijgen in het schrijfproces en de handelingen en vaardigheden eigen te maken is het belangrijk om kinderen kritisch naar hun eigen werk te laten kijken. 65% van de leerkrachten laat kinderen kritisch feedback geven op het schrijfproces en product. 27
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Vanaf groep 3 hebben de kinderen een eigen schrijftempo. 51,25% van de leerkrachten besteed aandacht aan het schrijftempo. Vanaf groep 5 behoren kinderen 30 à 40 letters per minuut te schrijven. Van de vijf groepen is er één groep die aandacht besteedt aan dit schrijftempo. Vanaf groep 7 behoren kinderen 50 à 60 letters per minuut te schrijven. Van de drie groepen is er 1 groep die hier gedeeltelijk aandacht aan besteedt. Van de tien leerkrachten geeft 53,75% aan dat ze aandacht besteden aan schrijfpatronen tijdens de schrijflessen. 52,5% besteed aandacht in de klas aan fijn motorische oefeningen. 61,25% van de leerkrachten biedt kinderen met een zwak motorische ontwikkeling hulp. Vanuit de literatuur wordt beschreven dat iedere groep andere schrijfmaterialen zou moeten gebruiken om de capaciteiten van een kind optimaal te benutten. In groep 1-2 horen dikke stiften en drie- en/of zeskantige potloden gebruikt te worden. Twee van de drie klassen hebben antwoord gegeven op deze vraag en er wordt tijdens activiteiten rondom de schrijfontwikkeling 37,5% mee gewerkt. Met drie en zeskantige potloden wordt er door 87,5% van de leerlingen gewerkt. In groep 3 behoort er tijdens de schrijflessen geschreven te worden met drie- of zeskantige potloden en een vulpen met driekantige grip. De kinderen in groep 3 schrijven altijd met een driekantig potlood maar nooit met een vulpen. In de groepen 4 en 5 is een vulpen het materiaal waarmee geschreven moet worden. Alle kinderen schrijven hiermee. Een derde deel hiervan heeft een vulpen met driekantige grip. Dit wordt wel aanbevolen als materiaal waarmee geschreven behoort te worden. Van groep 6 tot en met 8 behoren de kinderen te schrijven met een vulpen. Alle kinderen schrijven met een vulpen. 40% schrijft met een vulpen met driekantige grip en 60% met een standaard vulpen. De uitslagen van de vragenlijst zijn schematisch en in grafieken weergegeven. Deze staan in bijlage 1. Ook de uitslagen van de vragenlijsten zijn terug te vinden in bijlage 2. Methode 3: Vanuit de groepen 4, 6 en 8 zijn er bij iedere groep 10 schrijfopdrachten geselecteerd en beoordeeld van onvoldoende tot goed. Alle jaargroepen hebben deze opdrachten beoordeeld. De doorgaande lijn was aanwezig want de uitslagen kwamen overeen met elkaar. Opvallend was dat er in groep acht gemiddeld minder onvoldoendes werden gegeven dan in groep 4 en 6. Tijdens de beoordelingen kregen bij groep 8 ruim 15% van de leerlingen een onvoldoende en bijna 85% een matig tot goed. In groep 6 kreeg 24% een onvoldoende en in groep 4 ruim 26% een onvoldoende. Rond 75% kreeg een matig tot goed. Uiteindelijk is er dus een goede ontwikkeling waarbij de meeste kinderen voldoen aan het einddoel. Het 28
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
einddoel is dat de leerlingen een duidelijk leesbaar, vlot geschreven en een goed verbonden hellend schrift kunnen schrijven. Er zijn een aantal factoren waardoor het kan komen dat de schrijfopdrachten van groep 4 en 6 meer onvoldoendes krijgen als beoordeling. De aandacht die besteedt wordt aan het schrijfonderwijs in deze groepen kan voor een minder ontwikkeld handschrift zorgen. In dit tijdperk worden de verschillende computermogelijkheden steeds verder ontwikkelt waardoor kinderen minder fijne motorische handelingen en oefeningen uitvoeren. De betrokkenheid van de kinderen bij de schrijfopdrachten van de methode. De methode die gebruikt wordt in de groepen is zeer verouderd waardoor de teksten niet meer aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de kinderen. De belangrijkste voorwaarden van een handschrift zijn volgens de leerkrachten dat het een leesbaar en verzorgd verbonden schrift moet zijn. Dit houdt in dat er geen dikke stukken tussen mogen zitten, dat de lussen en neerhalen ongeveer even groot zijn en er voldoende en gelijke ruimte is tussen de letters.
Eindconclusies en aanbevelingen: Op de vraag hoe de Sint-Lambertusschool vorm kan geven aan het schrijfonderwijs zodat er een doorgaande lijn is van groep 3 tot en met groep 8 waarbij de kinderen een verzorgd en leesbaar handschrift ontwikkelen zijn er de volgende conclusies en aanbevelingen;
De voorbereiding op het schrijfonderwijs begint in groep 1 en 2. Laat kinderen met verschillende materialen spelen. Dit is goed voor de ontwikkeling van de schrijfvoorwaarden; de grove motoriek, fijne motoriek, visuele discriminatie of vormherkenning, oog- handcoördinatie, ruimtelijke oriëntatie, lateralisatie en ontspanning en concentratie. Het materiaal dat gebruikt moet worden zijn in groep 1 - 2, dikke stiften en drie- of zeskantige potloden. De drie- en zeskantige potloden worden gebruikt, de dikke stiften zouden vaker toegepast kunnen worden. In groep 3 wordt er nu schreven met driekantige potloden, dit wordt ook aanbevolen. Een aanvulling hierop is een vulpen met driekantige grip en een dunne punt. Deze twee materialen zouden toegepast kunnen worden. In groep 4 en 5 is de aanbeveling om de kinderen te laten schrijven met een vulpen met driekantige grip. Een derde deel schrijft hiermee, de rest met een gewone vulpen. Alle kinderen zouden een vulpen met driekantige grip moeten hebben tijdens het schrijven. In groep 6, 7 en 8 zouden de kinderen met een vulpen moeten schrijven. Dit gebeurt ook. Uit gesprekken en een oriënterende vragenlijst komt duidelijk naar voren dat de leerkrachten de methode Schrijftaal van Zwijsen niet meer vinden aansluiten bij de 29
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
leef- en belevingswereld van de kinderen omdat de methode erg verouderd is en uit 1984 komt. Ook vinden de leerkrachten het een pluspunt als de methode toe te passen is op het digibord. Een nieuwe methode aanschaffen is een goed uitgangspunt om het schrijfonderwijs te verbeteren. Dit kan een vervolgstap zijn voor het volgend schooljaar. Hierbij kan er rekening gehouden worden met de wensen van de leerkrachten maar ook aan de doelstellingen en schrijfvoorwaarden van het schrijfonderwijs.
Door de gehele school is er een duidelijke lijn qua beeld op schrijfonderwijs. De school vindt een verzorgd en leesbaar handschrift het belangrijkste. Om het beeld door te zetten is het belangrijk de doelstellingen per fase te ontwikkelen.
De doelstellingen per fase: Voorbereiding op het schrijven groep 1 en 2: De leerling is in staat tot: Het uitvoeren van symmetrische bewegingen vanuit schouder, elleboog en pols. Het uitvoeren van parallelle bewegingen in de ruimte en het platte vlak. Het maken van strek-, buig- en draaibewegingen van de vingers in combinatie met zijwaartse polsbewegingen. Ontspannen tekenen met voorkeurshand. Tekenen met een correcte potloodgreep. Tekenen met behoud van een correctie zit- en schrijfhouding. Voorbereidend en aanvankelijk schrijven groep 3: De leerling is in staat tot: Ontspannen tekenen en schrijven met voorkeurshand. Ontspannen schrijven met een correcte potloodgreep. Schrijven met behoud van een correctie zit- en schrijfhouding. Schrijven met de correcte ligging van het schrijfschrift. Coördineren van oog-, arm-, hand- en vingerbewegingen. Het schrijven van schrijfpatronen voorafgaand aan het aanvankelijk schrijven. Het schrijven met een juiste schrijfbewegingsvolgorde. Het schrijven van verbonden kleine letter, cijfers en lees- en rekentekens. Het schrijven op kleinere liniatuur. Een eigen schrijftempo. Het kritisch beoordelen van het eigen handschrift. Aanvankelijk schrijven groep 4: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3. Het schrijven van hoofdletters. Het schrijven op kleinere liniatuur. Voortgezet schrijven, groep 5 en 6: 30
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 en 4. Het schrijven op een basislijn zonder hulplijnen. Verschil maken in vlot schrijven en tekenend schrijven. Vlot schrijven: groep 5 en 6: 30 en 40 letters per minuut. Schriftbegeleiding, groep 7 en 8: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 tot en met 6. Vlot schrijven: groep 7 en 8: 50 en 60 letters per minuut. Een meer persoonlijk maar consistent handschrift. Het tekenend kunnen schrijven van skeletschrift. Het toepassen van een eenvoudige cursief met smalle brede pen. Het hanteren van een overzichtelijke bladspiegel. De leerling heeft inzicht in: Het specifieke van verschillende schrijfsituaties. Sober methodisch schrift. Fraai schrift met versierende elementen zoals hoofdletters lussen, stokken en staarten. Verschillende bladspiegels. ( Baauw- Vledder, van, A. 2009) Door de doelstellingen per fase te ontwikkelen kom je tot de einddoelstelling van het schrijfonderwijs. De leerlingen kunnen een duidelijk leesbaar, vlot geschreven en goed verbonden hellend handschrift schrijven. Hierbij wordt de nadruk gelegd op een verbonden schrift. Groep drie start nu met blokschrift. Vanuit de literatuur komen verschillende opvattingen over blokschrift en verbondenschrift naar voren. Het blokschrift geeft de volgende moeilijkheden of problemen; - De juiste letter- en woordspatie. - Constructie niet doorzien, startpunt op verschillende hoogte en de startrichting wisselt per letter. - Gelijke romphoogte door verschillend startpunt. - Spiegelen, bijvoorbeeld: b en d. - Blokletters zijn gemaakt om te lezen niet om te schrijven. Het verbondenschrift geeft de volgende moeilijkheden of problemen; - Tijdens de start van groep 3 zijn kinderen nog niet motorisch schrijfrijp. - Verschillende letter tijdens het leren lezen en het schrijven. Als er gekeken wordt naar de problemen bij het blokschrift of het verbonden schrift dan komt naar voren vanuit de literatuur dat het blokschrift meer problemen kan veroorzaken 31
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
dan het verbonden schrift. Door meteen te starten met het verbonden schrift werk je meteen aan het einddoel van het schrijfonderwijs. Daarnaast is gebleken uit onderzoeken dat het leesproces en schrijfproces twee verschillende processen zijn die kinderen uit moeten voeren. Doordat je meteen aangeeft welke schrijfletter er bij de leesletter hoort kunnen ze als nog beide processen uitvoeren. Nu moet het verschil na een half jaar aangegeven worden. De leerlingen moeten dus twee keer een schrift aanleren. Vanuit de literatuur zou de aanbeveling zijn om in groep 3 te schrijven met het verbondenschrift. Hierbij is het doel om technisch schrijven te ontwikkelen en niet om te communiceren. Over wanneer er gestart zou moeten worden met schrijven is er geen unanimiteit door verschillende meningen en opvattingen. Kinderen zouden aan het begin van groep 3 nog niet schrijfrijp zijn. Ze zijn motorisch nog niet genoeg ontwikkeld om alle vaardigheden toe te passen. Als je begint met blokletters schrijven dan zal het doel zijn om aan te sluiten bij het leren lezen. Het verbondenschrift is vooral gericht op het technisch schrijven. Door de verschillende opvattingen hierover te bespreken zal de school een startmoment moeten kiezen voor wanneer begonnen moet worden met schrijven.
32
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Discussie en evaluatie: Het gehele onderzoeksproces heb ik als zeer leerzaam ervaren. Ten eerste om de leiding te hebben over het onderzoek en dit tot een goed einde te laten verlopen geeft me een groot gevoel van verantwoordelijkheid. De school wil een verbetering, in mijn geval op het gebied van schrijfonderwijs, en met mijn eind conclusies en adviezen aan de slag. Je hebt dus een grote bijdrage aan de verbetering of vernieuwing van het onderwijs. Samen met een werkgroep heb ik regelmatig overleg gehad over de vervolgstappen van het onderzoek. Doordat ik samen heb gewerkt met anderen kom je er achter dat het soms lastig is om gezamenlijk een afspraak te maken omdat niet iedereen fulltime aanwezig is. Dit hebben we opgelost door af te wisselen van groepspartner. Iedereen die betrokken is bij het onderzoek heeft eigen opvattingen en overtuigingen en deelt deze. Hierdoor ga ik weer anders kijken naar het onderzoek of geef aan waarom ik een bepaalde stap wil zetten. Normaal gesproken tijdens het samenwerken ben ik vooral gericht op de sfeer en het gevoel van iedereen. Doordat ik nu het onderzoek heb geleid moest ik nu ook hele andere vaardigheden eigen maken. Ik moest de groep informeren over de verschillende stappen en vragen stellen over het onderzoek. In het begin was dit wat onwennig voor me maar gedurende het onderzoek voelde ik me op mijn gemak en durfde ik sneller op collega's af te stappen en te handelen. Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden tussen de werkgroep, Annie van galen, Bob Zeegers en mijzelf om allemaal hetzelfde doel te formuleren en de triangulatie toe te passen. Ik ben erg visueel ingesteld en wil dus graag concreet weten wat de vervolgstap is zodat ik verder kan gaan. Vanaf het begin heb ik duidelijk voor ogen gehad wat er van mij verwacht werd. Over hoe ik het onderzoek uit moest voeren heb ik verschillende gesprekken gevoerd waardoor ik steeds zelfverzekerder werd en achter mijn handelen kwam te staan. Het uitvoeren van het onderzoek ging goed maar het schrijven van het onderzoeksverslag vond ik lastig. Het kort en bondig formuleren van bevindingen en conclusies vond ik erg lastig. Ik heb aan verschillende collega's mijn verslag laten lezen om te kijken of het verslag voor onbekenden ook duidelijk was. Aanpassingen of tips heb ik meegenomen in de verwerking. Uiteindelijk ben ik erg tevreden met het eindresultaat en heb ik echt het gevoel een bijdrage te leveren aan het proces van verbetering van het schrijfonderwijs. Hopelijk kan ik de vervolg stappen omtrent een nieuwe methode kiezen aan de hand van mijn onderzoek blijven volgen en ook bij deze stap een bijdrage leveren.
33
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Literatuurlijst: Artikelen: -
AB. (september 2011) Vaarwel balpen. Didactief. 41-7. Buuren, van, M. (September 2011) Leren lezen en schrijven gaat niet samen. JSW. 96, september. Hettinga, H. (April 2011) Kribbel, Krabbel, knuistje. Praxisbulletin. 28-8.
Boeken: -
Bilo, R. (2008) Kind in ontwikkeling. Amsterdam: Reed business. Duysters, P. (2007) 26 letters en dan. Antwerpen: boek in beeld. Huizenga, H. (2010) Sire Taal & didactiek. Aanvankelijk en technisch lezen. Houten/ Groningen: Noordhoff uitgevers B.v. Keulen, M. (2007) Van kleutertekening tot schrijven. Groningen: Noordhoff uitgevers b.v. Kooijman, E & Mierlo, van, M. (2011) Pak je pen. Rosmalen: Cantal. Litiere, M. (2007) Mijn kind leer schrijven en hoe kan ik helpen. Houten/Tielt: Lannoo. Moorman, A. (1979). Montessori concreet. Wolters-Noordhoff's pedagogische bibliotheek. Groningen: Wolters-Noordhoff. Paus, H. (red.) e.a. (2010) Portaal praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussem: Coutinho.
Internet: -
-
Stichting schriftontwikkeling. http://www.schriftontwikkeling.nl/?page_id=22 opgehaald 21 februari 2012 Stichting schriftontwikkeling. http://www.schriftontwikkeling.nl/reactie_smits_op_buuren.pdf opgehaald 22 februari 2012 geschreven door Mieke Smits, Senior leerplanontwikkelaar. http://www.slo.nl/primair/leergebieden/ned/taalsite/lexicon/00447/ http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK101.htm http://trotsopjehandschrift.wordpress.com/category/zo-zit-dat/
34
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Bijlage: Bijlage 1: Er zijn een aantal criteria waar je aan zou moeten voldoen om een doorgaande lijn van groep 3 tot en met 8 te vormen om het einddoel van schrijfonderwijs te behalen. Het einddoel is dat de leerlingen een duidelijk leesbaar, vlot geschreven en goed verbonden hellend schrift kunnen schrijven. In groep 1 tot en met 8 komen twee criteria naar voren die in elk jaar gehanteerd moeten worden door de leerlingen. Er hebben 10 leerkrachten de vragenlijst ingevuld en de volgende gegevens komen daaruit.
100 90 80 70 60 50 40
Groep 1 tot en met 8.
30
Groep 3 tot en met 8
20
groep 5 en 6
10
Groep 7 en 8
0
Correcte potloodgreep Correcte zithouding Correcte papierligging Verbondenschrift Tempo schrijven Kritisch beoordelen Aandacht aan schrijfpatronen Fijn motorische bewegingen 35
Groep 1 - 8. 78,75 %
Groep 3 - 8.
Groep 5 en 6.
Groep 7 en 8.
15%
25%
91,25% 56,25% 72,5 % 51,25% 65% 53,75% 52,5 %
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
De leerlingen weten wat een correcte potloodgreep is. 78,75 % van de leerlingen weet wat de juiste potloodgreep is. De leerlijven weten wat tijdens het schrijven de correcte zithouding is. 91,25 % van de leerlingen weet hoe de zithouding gehanteerd moet worden tijdens het schrijven. 8 leerkrachten van groep 3 tot en met 8 hebben de vragenlijst ingevuld. De volgende resultaten komen uit de vragenlijst. De leerlingen schrijven met de correct ligging van het schrijfschrift. 56,25 % van de leerlingen schrijft volgens de correcte papierligging. In de school wordt er door 72,5 % van de leerlingen tijdens de schrijflessen geschreven in het verbondenschrift. Tijdens de schrijflessen wordt er door de leerkracht in 51,25 % aandacht besteed aan het eigen tempo van het schrijven van de kinderen. Vanaf groep 5 zouden de kinderen 30 a 40 letters per minuut moeten schrijven. Er is van de vijf groepen één groep die hier gedeeltelijk aandacht aan besteed. In groep 7 en 8 zouden de kinderen 50 a 60 letters per minuut moeten schrijven van de 3 groepen is ook hier één groep die hier aandacht aan besteed. Voorbereidend en aanvankelijk schrijven groep 3: De leerling is in staat tot: Ontspannen tekenen en schrijven met voorkeurshand. Ontspannen schrijven met een correcte potloodgreep. Schrijven met behoud van een correctie zit- en schrijfhouding. Schrijven met de correcte ligging van het schrijfschrift. Coördineren van oog-, arm-, hand- en vingerbewegingen. Het schrijven van schrijfpatronen voorafgaand aan het aanvankelijk schrijven. Het schrijven met een juiste schrijfbewegingsvolgorde. Het schrijven van verbonden kleine letter, cijfers en lees- en rekentekens. Het schrijven op kleinere liniatuur. Een eigen schrijftempo. Het kritisch beoordelen van het eigen handschrift. Aanvankelijk schrijven groep 4: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3. Het schrijven van hoofdletters. Het schrijven op kleinere liniatuur. Voortgezet schrijven, groep 5 en 6: De leerling is in staat tot: Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 en 4. Het schrijven op een basislijn zonder hulplijnen. Verschil maken in vlot schrijven en tekenend schrijven. Vlot schrijven: groep 5 en 6: 30 en 40 letters per minuut.
57,5 % 78,75% 91,25 % 56,25 % 53,75 % 72,5% 60% 51,25% 65%
100%
65% 15 %
Schriftbegeleiding, groep 7 en 8: De leerling is in staat tot: 36
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Dezelfde verworvenheid als bij groep 3 tot en met 6. Vlot schrijven: groep 7 en 8: 50 en 60 letters per minuut.
25%
verzorgd en leesbaar handschrift verzorgd handschrift
verzorgd handschrift van kinderen
leesbaar handschrift
leesbaar handschrift van kinderen 97,5
82,5
88,75
78,75
1
Ik bied kinderen met een zwak motorische ontwikkeling hulp.
61,25 %
Groep 1-2
dikke stiften 6 of 3kantig potlood
3 van 8 punten 37,5 % 7 van 8 punten 87,5 %
Groep 3
6 of 3 kantig potlood Vulpen 3 kantig grip
4 van 4 0 van 4
100% 0%
Groep 4 en 5
Vulpen met driekantig grip. Vulpen
4 van 12 12 van 12.
33,33% 100%
Groep 6,7 en 8
vulpen
60%
40 % Driekantige grip
Materiaal dikke stiften
zes- of driekantig porlood.
Vulpen
driekantig vulpen
100 87,5 66,66 37,5
33,33
60 40
0 Groep 1 - 2
37
Groep 3
Groep 4 en 5
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Groep 6, 7 en 8
Floor Hoezen,2012.
Bijlage 2: Onderwerp: Ik vind schrijfonderwijs belangrijk in mijn klas.
Groep 1-2 Groep 3-4: 4 3 4 3 4
Groep 5-6: 3 4
Groep 7-8: 4 3 4
Ik weet hoe de pengreep hoort.
4
4 4
4
4
4
4
4
4 4
Ik ondersteun de kinderen bij de juiste pengreep.
3
4 4
3
3
3
2
4
3 4
4
3
3 De kinderen weten hoe ze de pengreep moeten hanteren. Ik weet hoe ik moet bepalen welke tafels en stoelen er bij de lengte van de kinderen hoort.
4
3 Ik verwacht een goede zithouding van de kinderen.
3
4
4 3
4
4
2
3
3 4
2
2
3
2
2, 5 4 4 4
4
4
3
4
4
3 4
2
3 4
4
4
2
3
3, 3 4 5
4
4 4
4
4
4
2
4
3 4
Ik verwacht een goede papierligging tijdens het schrijven van de kinderen.
2
4
4
3
3
2
4
2 4
De kinderen hanteren de juiste papierligging.
1
3
4
3
2
2
2, 2 4 5
Ik besteed aandacht aan de voorkeurshand. Ik besteed aandacht aan schrijfpatronen tijdens de les.
4
4 4
0
2
1
1
3
0
2 4
3
3
1
2
3, 1 2 5
Ik leg de nadruk op fijn-motorische bewegingen.
2
2
1
1
De kinderen weten wat de juiste zithouding is. Ik weet wat de juiste papierligging is.
4
2 1
1 4 3
Ik besteed aandacht aan het schrijftempo; 2 - Eigen tempo. 0 - 30 a 40 letter per minuut. 0
0
1
2
3
4
3
2
3
0 0
0 0
0
0
0
3
0
0
Ik oefen het schrijftempo met kinderen die langzaam schrijven Ik laat kinderen gebruik maken van de Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
3, 2 1 5 2
0 1
2
0 1
0
0 0
0
- 50 a 60 letter per minuut.
38
2 2
1
Floor Hoezen,2012.
volgende hulpmiddelen, schrijven: - op een basislijn.
4
- op kleinere liniatuur.
3
- op een basislijn zonder hulplijnen.
4
4
3
4 2
4 0
4
0
0
4 4
4 4
3
3
4
4
3
3
1
3
0
3 3
0 0
4
3
0
4
1
0
4
3
4
4
4
4
4
4
4 4 2
4 4
1 1
4 2
4
0 4 4 4
Ik wijs kinderen bewust op het oefenen met: - blokletters. 2 - lopend schrift. 0 - hoofdletters. Ik laat de kinderen hun eigen werk kritisch beoordelen tijdens de les. Ik leg de nadruk op vormherkenning. Ik bied kinderen met een zwak schrijfmotorische ontwikkeling hulp. De kinderen gebruiken tijdens het schrijven als materiaal een:
4 3
4
2
2
3
2
2
4 3 4
3 3
3 1,5
1 3
1 1,5
2 3, 5
- rond potlood.
2
0
0
0
3
4 4
0 0
0
- een driehoekig potlood.
4 4
0
0
4
- een stift.
3
0
0
0
0
0
2
0 0
- een pen.
0
0
0
0
0
0
3
0
- een vulpen.
0
0
4
4
0
0
4 0
4
- een vulpen met driekantige grip.
4 4
0
0
4
Ik heb zelf een verzorgd handschrift.
4
3 4
4
3
2
3
3, 5
Ik verwacht van de kinderen een verzorgd handschrift.
4
4
3
3
3
3
Ik heb zelf een leesbaar handschrift.
4
4
4
4
4
4
Ik verwacht van de kinderen een leesbaar handschrift.
4
4
4
3, 5 3
4
4
4
4 0
2,5
4
4 4
4 4
4 4
Groep 1-2: ? iedere werkles van 45 minuten een aantal kleuters. Groep 3: 2,5 uur. Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
4
4
3, 5
39
0
Floor Hoezen,2012.
Groep 4: Groep 5: Groep 6: Groep 7: Groep 8:
1,5 uur en 1 uur. 1 uur. 0,5 uur. 0,5 uur en 0,5 uur. geen vaste tijden.
Verzamellijst scores vragenlijst: Onderwerp: Ik vind schrijfonderwijs belangrijk in mijn klas.
36
Ik weet hoe de pengreep hoort.
40
Ik ondersteun de kinderen bij de juiste pengreep.
33
De kinderen weten hoe ze de pengreep moeten hanteren. Ik weet hoe ik moet bepalen welke tafels en stoelen er bij de lengte van de kinderen hoort. Ik verwacht een goede zithouding van de kinderen.
31,5 32 37
De kinderen weten wat de juiste zithouding is. Ik weet wat de juiste papierligging is.
33,5
Ik verwacht een goede papierligging tijdens het schrijven van de kinderen.
22
vanaf groep 3
De kinderen hanteren de juiste papierligging. Ik besteed aandacht aan de voorkeurshand. Ik besteed aandacht aan schrijfpatronen tijdens de les.
22,5
vanaf groep 3
Ik leg de nadruk op fijn-motorische bewegingen. Ik besteed aandacht aan het schrijftempo; - Eigen tempo. - 30 a 40 letter per minuut.
37
23 21,5 21 Vanaf groep 3 20,5 3 3
- 50 a 60 letter per minuut. 4 Ik oefen het schrijftempo met kinderen die langzaam schrijven Ik laat kinderen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen, schrijven: - op een basislijn. - op kleinere liniatuur. 40
Vanaf groep 3 25 24
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
- op een basislijn zonder hulplijnen.
16
Ik wijs kinderen bewust op het oefenen met:
Vanaf groep 3 13
- blokletters. - lopend schrift.
29
- hoofdletters.
28
Ik laat de kinderen hun eigen werk kritisch beoordelen tijdens de les. Ik leg de nadruk op vormherkenning. Ik bied kinderen met een zwak schrijfmotorische ontwikkeling hulp. De kinderen gebruiken tijdens het schrijven als materiaal een:
26 19 24,5
10
- rond potlood. - een driehoekig potlood.
23 9
- een stift. 7 - een pen. 24
- een vulpen. - een vulpen met driekantige grip. Ik heb zelf een verzorgd handschrift.
12
Ik verwacht van de kinderen een verzorgd handschrift.
31,5 39
Ik heb zelf een leesbaar handschrift.
33
35,5
Ik verwacht van de kinderen een leesbaar handschrift.
41
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Bijlage 3: Interview met Pieter Lathouwers, directeur Sint-Lambertusschool te Gemonde. Interview afgenomen door Floor Hoezen. 1. Waarom wil je een onderzoek laten uitvoeren over schijfonderwijs? Wat is de reden. Op onze school maar ook op veel andere scholen is schrijven een aspect dat minder aandacht krijgt als je dat gaat vergelijken met taal, rekenen, begrijpend lezen, spelling, de hoofdvakken. Nu hebben we een methode die al erg oud is. Voor het eerst uitgekomen in 1984. Daarnaast zijn er al een aantal keren vanuit leerkrachten van groep 3 vragen gekomen van, we beginnen met het blokschrift en daarna aan elkaar schrijven, is dat wel de goede manier? En hoe zijn de ontwikkelingen in de loop van 1984 toen deze methode uitgekomen is. We zijn altijd zo ontzettend bezig met allerlei methodes, vernieuwen of vervangen, maar het schrijfonderwijs is daarmee achtergebleven. Het schrijven is in de loop der tijd heel veel veranderd. Dus de vraag is eigenlijk moet het schrijfonderwijs niet mee veranderen met de ontwikkelingen? Dat is de reden dat we gezegd hebben dat is een om onderzoek naar te doen en te kijken wat erover wordt gezegd door deskundigen. Er zijn altijd verschillende meningen en hoe kunnen wij ons voordeel daar mee doen. Dat is eigenlijk het uitgangspunt. 2. Wat moet het doel zijn van het onderzoek? Waar wil de school graag antwoord op hebben? We moeten kijken wat we met het schrijfonderwijs aan moeten. Mij is het helemaal open. Laat alles maar op ons afkomen. Het is niet de bedoeling dat jij een keuze voor een methode maakt maar gewoon onderzoekt naar wat er geschreven wordt en kijkt naar wat gebeurd er nu op school. Misschien inderdaad ook met interviews nagaan waar de leerkrachten tegen aan lopen. Ik zie duidelijk toch wel dat werkverzorging met name hoe het geleerd is erg onder druk staat. Om niet zomaar door te gaan en dat werkverzorging en leren schrijven wel degelijk eens een keertje goed onder de aandacht moet komen. Alles wat jij aandraagt, al is het tegenstrijdig, dit zijn visies en daar kan een team volgend jaar mee verder en om te zien wat dit dan betekend voor ons. Best een open vraag, niet heel concreet waar directe adviezen in staan. Er zijn verschillende wegen die naar Rome leiden, en team dit zijn jullie wegen, ga er maar mee aan de slag. 3. Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de school binnen het schrijfonderwijs? Als je kijkt naar het belangrijkste uitgangspunt, ik vind dat wij de opdracht hebben een kind een goed verzorgd handschrift aan te leren. Dit doen we volgens een methode en je probeert wel de methode te volgen en je ziet vind ik nu steeds eerder dat kinderen een eigen handschrift krijgen. Een vraag is moet je daar nu de kinderen op blijven wijzen, nee je schrijft het zo of de richting. Ze leggen allemaal trouw hun richting kaart neer maar ze schrijven alle kanten op. Of je heb kinderen die achteroverhellend schrijven. Wat moeten we daar mee? Het schrijven is in de loop van de jaren sterk veranderd. Je hebt voortaan verwerkingsboekjes. Bij rekenen bijvoorbeeld, vroeger had je een boek en een schrift en schreef iedereen in rijtjes zonder vragen hierin. Nu schrijven de kinderen alleen de uitkomst op zonder lijntjes. Ze hebben ook geen houvast meer. We schrijven nog wel met een bepaalde liniering maar er wordt veel minder geschreven als vroeger. De ondersteuning in werkboeken qua liniering uit het schrijfschrift hebben de kinderen niet. Ik snap heel goed dat het soms hanenpoten worden. Ook voor de leerkrachten, vroeger schreef je keurige letters op het bord, 42
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
nu hebben we digiborden, het is allemaal anders. Moeten we het schrijven dan helemaal los laten, ik denk dit zeker niet want werkverzorging is erg belangrijk naast de methode schrijven. Hoe gaan we daar mee om? 4. Welke methode gebruiken jullie nu en wat vinden jullie van deze methode? Waarom? De methode schrijftaal is erg verouderd. Het gaat mij veel meer om hoe je kinderen leert schrijven, op welk moment en op welke manier. Nu gaan we uit van blokschrift en dan aan elkaar schrijven. Ik heb al verschillende keren gehoord dat dit toch moeilijk is. Wat is nou de beste manier en wat sluit het beste aan bij veilig leren lezen, heeft dat nog invloed. Kinderen gaan eerder schrijven. Bij de kleuters wordt nu veel meer geschreven dan een x aantal jaren terug. Wat voor een invloed heeft dat nou? 5. Wat is de reden dat er in groep 3 gestart wordt met het blokschrift? Je begint met blokschrift, dat is besloten voor mijn tijd, maar kinderen bij de kleuters schrijven hun naam in blokletters, dus daarom is het vrij logisch dat je met blokletters begint. Natuurlijk heb je die vervelende periode weer dat je over moet naar het aan elkaar schrijven. En op welk moment? Bij begrijpend lezen beginnen we ook later en hoe is dat met het schrijfonderwijs. En ik denk dat als we op een zinvolle manier schrijfonderwijs kunnen geven dat het vanzelf ook meer aandacht krijgt. Wat is het nu soms, denk ik, heel voorzichtig gezegd dat in de weektaak een bladzijde schrijven opkomt maar ook bij schrijven hebben de kinderen begeleiding nodig. Dan is het wel heel ouderwets een regeltjes schrijven maar het is wel een manier om te wijzen op hoe het moet. Ik ben best optimistisch maar in deze best pessimistisch denk ik omdat kinderen toch iedere keer gewezen moeten worden op de schrijfhouding. 8. Waar let je op bij het beoordelen van schrijfopdrachten? Waar let ik op bij schrijven aan de hand van een schrijfmethode die vrij snel steeds jonger overgaan op een eigen handschrift. Ik vind dat ze in ieder geval tussen de lijntjes moeten schrijven, zeker als er nog ondersteunende lijntjes zijn. Dat er in een bepaalde richting geschreven wordt, dat het geen carnavaleske optocht wordt van groot klein, links over en rechts over. Daar let ik met name op. Mijn doel is dat kinderen ook wanneer ze in een gewoon schrift schrijven dat ze verzorgd kunnen schrijven. Ik vind dat als het erop aankomt kinderen netjes moeten kunnen schrijven. Dat mag op een gegeven moment, want dat gebeurd toch, in het eigen handschrift zijn. Het moet te lezen zijn, het moet verzorgd zijn, ik denk dat dit nog steeds de bedoeling is. Richting, tussen de lijntjes, op de lijntjes voornamelijk. Dat zijn aandachtspunten. Ik heb gezien dat vanaf er verwerkingsboekjes zijn er steeds meer druk komt te staan op de werkverzorging. Zelf ben ik voor verzorgd schrijven en eigenlijk vind ik dat kinderen dit ook moeten. 9. Heb je zelf nog opmerkingen of vragen over het interview? Nee, bedankt!
43
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Bijlage 4: Schrijfopdrachten beoordelen: Groep 4: Goed - voldoende 3 1 5 2 4 6 1 2 3 6 2 1 5 3 4 6 2 1 3 6 5 4 1 2 5 6 4 2 1 5 6
Robin (3) Eline (5) Chantal (7) Peter (6) Janneke (4) Jan (8)
Matig 8 7 5 4 7 8 9 3 7 3 4 7
Onvoldoende 10 9 9 8 7 10 9 10 8 7 10 9 8 10 8 10 9
16 van de 60 schrijfopdrachten krijgt een onvoldoende. 26,66 % heeft een onvoldoende. Groep 6:
Robin (3) Eline (5) Chantal (7) Peter (6) Bernadette (1-2) Janneke (4) Jan (8)
Goed - voldoende 2 1 8 9 2 1 4 3 5 1 2 3 4 5 6 8 1 2 3 5 4 6 3 4 2 1 5 6 1 2 4 5 6 1 2 4 3 5
Matig 3 5 4 6 6 8 9 7 9 8 8 3 7 6 9 8
Onvoldoende 10 7 7 10 10 9 7 10 10 9 7 8 9 10 7 10
16 van de 70 schrijfopdrachten krijgt een onvoldoende. 24,36 % heeft een onvoldoende. Groep 8:
Robin (3) Eline (5) Chantal (7) Peter (6) Bernadette ( 1-2) Janneke (4) Jan (8)
Goed - voldoende 4 2 1 3 5 7 9 8 1 2 4 3 5 7 6 1 2 5 4 3 7 1 2 4 7 5 6 9 1 2 4 5 3 7 1 2 4 3 5 7 1 2 3 4
Matig 6 10 8 10 9 8 9 8 10 9 8 6 5 6 7
Onvoldoende
6 3 10 9 8
10 6 8 10 10 9
11 van de 70 schrijfopdrachten krijgt een onvoldoende 15,63 % heeft een onvoldoende.
44
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Bijlage 5: Naam van het project: Schrijven. Naam student, school en SLB: Floor Hoezen. Sint-Lambertusschool. Annie van Galen. 1. Achtergrond De Sint-Lambertusschool is een katholieke school te Gemonde. Gemonde behoort tot de gemeente Sint-michielsgestel. De school behoort tot skipos samen met 7 andere scholen. Op de school zitten ongeveer 270 leerlingen en er zijn 11 groepen gevormd. Inclusief de directie bestaat het team uit 16 onderwijsgevende en 1 conciërge. De school biedt holistisch onderwijs, hierbij behoren alle facetten van de leerlingen aanbod te komen. Het onderwijs moet effectief en attractief/aantrekkelijk zijn. Daarnaast biedt de school adaptief onderwijs, waarbij het aansluit bij het niveau van de kinderen. De groepen worden gevormd in leerstofjaar-klassensysteem. Dit houdt in dat er homogene groepen ontstaan vanaf groep 3. De kinderen schrijven tot kern 6 in blokletters in groep 3. Na kern 6 beginnen de kinderen het lopend schrift te leren. De methode die ze in groep 3 gebruiken is: schrijfmotorische ondersteuning. De methode vanaf groep 4 is schrijftaal van Zwijsen uit 1984. De leerkrachten hebben ervaren dat het onderdeel schrijven minder aandacht krijgt en dat hierdoor de handschriften minder ontwikkeld worden. In het schoolplan is een doel om het schrijfonderwijs te verbeteren. De vragen die naar boven komen bij de leerkrachten is of de school er goed aan doet om eerst blokletters en vervolgens het lopend schrift aan te leren. Ze willen het schrijfonderwijs aantrekkelijker en moderner maken door het digibord te gebruiken.
2. Projectopdracht en projectresultaten Aan het einde van het schooljaar zal er: - Een beeld van schrijfonderwijs op Sint-lambertusschool te Gemonde. - Handelingsgerichte adviezen van het traject van het technisch schrijven in groep 3 tot en met 8. 3. Organisatie Ik werk in een groep samen om dit onderzoek te gaan uitvoeren. Robin (mentor en leerkracht groep 3), Peggy ( nu leerkracht groep 4, ex-leerkracht groep 1/2), Eline (leerkracht groep 5 en ex-leerkracht groep 3, onderzoek mee bedacht) en ik vormen deze werkgroep. Vanuit de Pabo wordt ik begeleid door Annie van Galen. Mijn SOP-coördinator is Bob. 4. Inbedding Er zijn een aantal vergaderingen ingepland om de stand van zaken over te brengen aan de rest van het team en waarbij de leerkrachten inbreng kunnen hebben. 28 mei zal ik het onderzoek presenteren aan het team.
Onderzoeksplan: A. Focus van het onderzoek en probleemstelling 45
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Waarom wil de school dit onderzocht hebben? Hoe past het onderzoek bij de visie van de school? Wie is erbij betrokken? Wat ga je onderzoeken? Eindig met de probleemstelling. 1. Schrijfonderwijs en handschrift ontwikkeling in kaart brengen. 2. Stappen om dit te verbeteren. B. Onderzoeksvraag en deelvragen Hoofdvraag: Op welke manier kan de Sint-lambertusschool het schrijfonderwijs vormgeven zodat het een doorgaande lijn is van groep 3 tot en met groep 8 waarbij de kinderen een verzorgd leesbaar handschrift ontwikkelen? Deelvragen: (De deelvragen samen geven het antwoord op de hoofdvraag.) -
Wat is handschriftontwikkeling? Waaraan voldoet een leesbaar handschrift? Waaraan voldoet een verzorgd handschrift? Hoe geven leerkrachten op de Sint-lambertusschool nu vorm aan handschrift ontwikkeling? Wat zijn knelpunten bij handschrift ontwikkeling? Hoe verloopt de overgang van blokschrift naar lopend schrift bij kinderen? Hoe beïnvloedt het digitale tijdperk de handschrift ontwikkeling? Aan welke criteria moet een methode van handschrift ontwikkeling voldoen?
C. Theoretisch kader Welke theorieën / bronnen ga je gebruiken? Artikelen: -
AB. (september 2011) Vaarwel balpen. Didactief. 41-7. Buuren, van, M. (September 2011) Leren lezen en schrijven gaat niet samen. JSW. 96, september. Hettinga, H. (April 2011) Kribbel, Krabbel, knuistje. Praxisbulletin. 28-8.
Boeken: -
Bielo, R. (2008) Kind in ontwikkeling. Amsterdam: Reed business. Duysters, P. (2007) 26 letters en dan. Antwerpen: boek in beeld. Huizenga, H. (2010) Sire Taal & didactiek. Aanvankelijk en technisch lezen. Houten/ Groningen: Noordhoff uitgevers B.v. Keulen, M. (2007) Van kleutertekening tot schrijven. Groningen: Noordhoff uitgevers b.v. Kooijman, E & Mierlo, van, M. (2011) Pak je pen. Rosmalen: Cantal. Litiere, M. (2007) Mijn kind leer schrijven en hoe kan ik helpen. Houten/Tielt: Lannoo. Moorman, A. (1979). Montessori concreet. Wolters-Noordhoff's pedagogische bibliotheek. Groningen: Wolters-Noordhoff. Paus, H. (red.) e.a. (2010) Portaal praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussem: Coutinho.
Internet: 46
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
-
http://www.schriftontwikkeling.nl/?page_id=22 http://www.schriftontwikkeling.nl/reactie_smits_op_buuren.pdf http://www.slo.nl/primair/leergebieden/ned/taalsite/lexicon/00447/ http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK101.htm http://trotsopjehandschrift.wordpress.com/category/zo-zit-dat/
D. Methoden en technieken Welke dataverzamelingsmethoden gebruik je voor welke deelvraag? Hoofdvraag: Op welke manier kan de Sint-lambertusschool het schrijfonderwijs vormgeven zodat het een doorgaande lijn is van groep 3 tot en met groep 8 waarbij de kinderen een verzorgd leesbaar handschrift ontwikkelen?
Deelvraag: Wat is handschriftontwikkeling? Waaraan voldoet een leesbaar handschrift? Waaraan voldoet een verzorgd handschrift?
Actie: Literatuur.
Hoe geven leerkrachten op de Sint-Lambertusschool nu vorm aan handschrift ontwikkeling? Wat zijn knelpunten bij handschriftontwikkeling?
Vragenlijst leerkrachten.
Duidelijk beeld van het schrijfonderwijs nu.
Literatuur.
Hoe beïnvloedt het digitale tijdperk de handschrift ontwikkeling? Aan welke criteria moet een methode van handschriftontwikkeling voldoen?
Literatuur.
Wat de voorwaarden zijn voor schrijfonderwijs en waar de knelpunten zitten. Heeft het digitale tijdperk invloed.
47
Literatuur. Onderzoek onder docenten over wat leesbaar is aan de hand van beoordeling verschillende schrijfopdrachten.
Interview met de directeur.
Opbrengst: Omschrijving handschriftontwikkeling. Doorgaande lijn op het gebied van een leesbaar en verzorgd handschrift.
De criteria waaraan een methode moet voldoen volgens de uitgangspunten van de school.
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
Bijlage 6: Logboek SOP: Datum: 2011/2012 20 oktober
Onderwerp: Doel onderzoek en bronnen zoeken.
21 oktober
Plan van aanpak uitwerken.
5 november
Bronnen zoeken.
10 november
Gesprek met onderzoeksgroep. (Eline, Robin en ik)
12 november
Planning voor onderzoek.
13 november
Vragenlijst groep 1/2 en groep 3 – 8 maken.
14 november.
Vragenlijst opgestuurd en feedback van onderzoeksgroep.
48
Opbrengst: Samen met Robin en Ger hebben we het doel van het onderzoek besproken. Alleen heb ik in tijdschriften artikelen gezocht over handschriftontwikkeling en het schrijfonderwijs in het basisonderwijs. Plan van aanpak op papier zetten.
Reflectie: Het was erg prettig om een globaal beeld te krijgen van het doel van het school ontwikkel project.
Door het plan op papier te zetten kwam ik erachter dat het doel nog niet echt duidelijk voor me is. Verschillende artikelen Ik ben op zoek gegaan en sites verzameld waar naar informatie over theorie in staat over het onderwerp om zo handschriftontwikkeling een richting op te en schrijfonderwijs. kunnen met mijn onderzoek. Doel verhelderd en een Ik heb nu een beeld planning gestart. van wat de school wil en dus het doel is van het onderzoek. Tijdens het gesprek heb ik de leiding genomen en om verheldering gevraagd. De verschillende De planning geeft me stappen van het hou vast om mijn onderzoek heb ik doelen te kunnen ingepland voor het bereiken. Dit is voor meester-traject. mijn een goede stok achter de deur. Vragenlijst gemaakt De vragenlijst heeft me voor alle leden van de een beeld gegeven van basisschool. de verschillende meningen van de leerkrachten van de school waardoor het onderzoek van belang is. Vragenlijst aangepast. Het is erg moeilijk om de juiste vragen te stellen om het goede antwoord te krijgen. Ik
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Floor Hoezen,2012.
15 november.
Gesprek met SLB (Annie) en BSC (Edward). Gesprek met Bob, sop coördinator.
Doel helder krijgen.
7 februari
Gesprek met Annie en Edward.
Twijfel aan plan van aanpak.
7 februari
Gesprek met onderzoeksgroep en Ger.
Definiteve uitspraak over het onderzoek. Alle leden stemden met het plan in.
8 februari
Bronnen verzamelen voor theoretisch kader.
15 februari
Bronnen verzamelen voor theoretisch kader.
Op de pabo heb ik verschillende boeken verzameld rondom schrijfonderwijs. Op mijn stageschool heb ik boeken uit de orthoteek verzameld en artikelen verzameld.
6 februari
49
Plan van aanpak herschreven, opnieuw opgebouwd.
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
vond het fijn om het te kunnen bespreken met mijn werkgroep. Zij hadden nog een aantal aanvullingen. Nu denk ik dat ik weet wat het doel moet zijn van het onderzoek. Uit het gesprek bleek dat ik nog helemaal geen duidelijk beeld had van het doel en de aanpak van het project. Doordat Bob vragen stelde kwam ik erachter dat ik dit nodig had om in mijn eigen woorden te kunnen formuleren wat ik moet gaan doen. Ik heb het doel duidelijk en helder voor ogen. Door het gesprek dat ik had met Annie en Edward begon ik weer te twijfelen aan het doel. Ik dacht echt van wat wil iedereen nou? Ik heb meteen overleg gehad met mijn werkgroep en de adjunct directeur van de school en mijn beeld van het onderzoek kwam overeen met het doel van de school. Dit gaf me een positieve boost om door te gaan op deze weg.
Aan de hand van de boeken die ik vorige week verzameld heb vanuit de pabo ben ik nu op stage gaan
Floor Hoezen,2012.
21 februari
Theoretisch kader schrijven.
Start theoretisch kader.
22 februari
Vervolg theoretisch kader schrijven.
Theoretisch kader aangepast.
23 februari
Vervolg theoretisch kader schrijven.
Theoretisch kader verder uitgewerkt.
28 februari
Gesprek Annie over theoretisch kader.
Vervolg tips en suggesties voor mijn theoretisch kader. Plan van aanpak aangepast.
3 april
Plan van aanpak.
Plan van aanpak opgestuurd en alweer aangepast.
10 april
Vragenlijst.
Vragenlijst voor leerkrachten geformuleerd.
50
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
kijken en heb ik het internet gebruikt om verschillende bronnen te verzamelen. Doordat ik al verschillende bronnen verzameld had heb ik vanuit de deelvragen koppetje gemaakt waar ik over wilde gaan schrijven. Het was best lastig om de juiste bronvermelding toe te voegen. Het kost veel energie en concentratievermogen om het theoretisch kader goed te formuleren. Na drie dagen had ik al een behoorlijk kader geformuleerd en had ik het gevoel dat ik nu de goed stap in de juiste richting heb gemaakt. Het was fijn om tips te krijgen over mijn theoretisch kader, hierdoor kijkt een ander met een nieuwe bril naar het werk. Ik dacht echt dat ik nu op de goede weg was en verder kon gaan. Nu kreeg ik een mail van Bob waar ik uithaalde dat ik helemaal op het verkeerd been was. De feedback heb ik uitgewerkt en verwerkt . Samen met Ger heb ik gekeken naar hoe de leerkrachten normaal gesproken vragenlijsten invullen. Aan de hand hiervan heb ik een vragenlijst geformuleerd. Ik vond
Floor Hoezen,2012.
hem zelf erg overzichtelijk. Een aantal punten wist ik niet helemaal en de werkgroep heeft me hier adviezen over gegeven. Door met meerdere naar een vraag te kijken heb ik het gevoel dat ik uiteindelijk het juiste antwoord krijg uit de vragen.
12 april
Vragenlijst bespreken in werkgroep.
Adviezen om vragenlijst aan te passen.
14 april
Vragenlijst aanpassen aan de hand van de adviezen van de werkgroep. Gesprek met Annie en Bob over projectplan en vervolg stap.
Vragenlijst aangepast.
Mij gerustgesteld over de voortgang. We hebben een andere methodiek toegevoegd voor de triangulatie.
Uit het gesprek bleek dat ik niet alles aan hoefde te passen. Vanuit mijn beeld heb ik verteld wat de bedoeling is en samen hebben we een nieuwe triangulatie bedacht. Ik was na dit gesprek een stuk rustiger en had ook weer zin om er tegen aan te gaan. Het had me ontmoedigd omdat een leerkracht zegt dat het goed is en een ander niet. Ik raakte gefrustreerd omdat ik het niet meer wist.
Vragenlijst aangepast.
Vragenlijst opnieuw gemaakt en opgestuurd naar Annie voor Feedback.
Ik vond het erg fijn om met Annie te overleggen waardoor we samen een duidelijk beeld hadden van het onderzoek.
Theoretisch kader aangepast.
Stukje van het theoretisch kader in eigen woorden aangepast. Vragenlijst voor leerkrachten uitgedeeld en uitgelegd.
16 april
17 april
Vragenlijst.
51
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Door persoonlijk individueel uitleg te geven aan de collega's
Floor Hoezen,2012.
werd de betrokkenheid en interesse vergroot bij de anderen collega's buiten de werkgroep. Globaal om zelf al een beeld te krijgen van de gegevens van de leerkrachten. Dit gaf me wel het gevoel dat ik richting het einde van resultaten kwam.
18 april
Vragenlijst geïnventariseerd.
Overzicht gemaakt van de uitslagen van de vragenlijst.
19 april
Methodieken uitgeschreven.
Methode beschreven die ik gebruik tijdens het onderzoek.
Vragenlijst analyseren.
Vanuit de vragenlijst heb ik een start gemaakt in het berekenen van hoeveel procent en klassen van de school voldoet aan de criteria van het schrijfonderwijs. Vragen opgesteld.
Ik vind het lastig om de resultaten goed en duidelijk te formuleren. Begonnen ben ik hiermee zodat ik dit op mijn gemak kan formuleren.
Vragen aangepast naar aanleiding van adviezen van de werkgroep.
Fijn om samen hierover te praten en zo tot verschillende meningen en inzichten te komen.
23 april
Vragen geformuleerd voor interview met Pieter Lathouwers. Vragen voor interview besproken met werkgroep.
7 mei
8 mei
52
Leerkrachten Leerkrachten heb van schrijfopdrachten laten groep 4, 6 en 8 tien beoordelen. schrijfopdrachten beoordeeld om te kijken of de doorgaande lijn aanwezig is. Gesprek met Annie We hebben besproken over voortgang sop. hoe ik de conclusie kan trekken met betrekking op het beoordelen van de schrijfopdrachten.
Leuk om te zien dat iedereen een andere criteria stelt aan het schrijven.
Gegevens analyseren vragenlijst.
Voor mezelf interessant om te zien hoe de school te werk gaat volgens hun eigen inzichten.
De gegevens van de vragenlijst heb ik geanalyseerd en ze schematisch in een tabel en grafiek
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Ik heb een duidelijk beeld van hoe ik de gegevens kan verwerken in mijn onderzoeksverslag.
Floor Hoezen,2012.
Presentatie sop aan het team.
9 mei
Door het in een PowerPoint te zetten kan ik voor mezelf herhalen wat ik weet en ga vertellen.
Leerkrachten schrijfopdracht laten beoordelen.
Deze leerkrachten hebben aangegeven waarom zij een goed, matig of voldoende geven aan een schrijfopdracht waardoor voor mij duidelijk is waar voor hen de prioriteiten van schrijfonderwijs ligt.
Presentatie sop aan het team.
Ik ben verder gegaan met het invullen van de sheets voor de PowerPoint. De verwerking en registratie van gegevens en de conclusies en aanbevelingen heb ik geformuleerd.
10 mei
Onderzoeksverslag geschreven.
11 mei
Presentatie sop aan het team.
14 mei
Onderzoeksverslag verder geschreven.
Collega heeft onderzoeksverslag gelezen. 53
verwerkt. Ik ben gestart met het maken van de presentatie van het onderzoek aan het team. Eerst heb ik een lijstje gemaakt met de onderwerpen die ik wil verwerken in de presentatie.
Ik heb een overzichtelijke indeling gemaakt voor mijn PowerPoint. Vervolgens ben ik gestart met het invullen van steekwoorden op de sheets. Alle stappen van het onderzoeksverslag heb ik aangevuld of verbeterd. Bernadette heeft het verslag gelezen en aanpassingen gegeven
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
Uiteindelijk hebben de leerkrachten ongeveer dezelfde antwoorden gegeven. Dit was erg leuk om te zien.
Erg lastig vond ik het om de resultaten te verwerken en dit heeft me dan ook meer tijd en energie gekost. Hopelijk heb ik het op de juiste manier gedaan. Door op tijd te beginnen met de presentatie krijg ik een steeds zekerder gevoel dat de presentatie gaat lukken en ik alles kan vertellen. Vanaf vandaag heb ik het idee dat het goed komt en ik het onderzoek goed af kan gaan ronden. Het geeft een prettig gevoel dat ik de conclusies ben gaan formuleren. Door
Floor Hoezen,2012.
om het verslag te verbeteren of anders te formuleren.
21 mei
23 mei
54
Presentatie sop aan het team.
Verder gewerkt aan de PowerPoint.
Interview Pieter, directeur SintLambertusschool.
Het interview met de directeur heb ik uitgewerkt en toegevoegd.
Onderzoeksverslag uitgewerkt.
Onderzoeksverslag nogmaals doorgelezen en aangepast.
PowerPoint gemaakt voor presentatie team.
PowerPoint uitgewerkt voor de presentatie aan het team. Duidelijke steekwoorden geformuleerd.
Onderzoeksverslag
Ik heb het onderzoeksverslag nogmaals doorgelezen en aanpassingen verricht.
Het schoolontwikkelingsproject: Het schrijfonderwijs.
de aanvullingen van Bernadette denk ik dat het verslag zo geformuleerd is dat onbekenden het ook kunnen lezen en begrijpen. Doordat ik het gesprek had opgenomen kon ik de reacties van Pieter formuleren zoals hij het gezegd heeft. Alles krijgt een geheel waardoor ik het gevoel heb het onderzoek helemaal in de vingers te hebben.
Zelf denk ik dat ik het verslag zo goed als afgerond heb. Dit geeft een prettig gevoel omdat ik nu klaar ben voor de presentatie aan het team.
Floor Hoezen,2012.