Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Datum: 14 juli 2014 Herzien: versie 11 Status : aangepast hoofdstuk 8, nog te doen financiële verantwoording. Door: Jos Dierx
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Inhoud Vooraf................................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1 – Inleiding ....................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2 Organisatie Onderwijs en Zorg ........................................................................ 8 2.1
Algemene gegevens ........................................................................................................ 8
2.2
Regio ............................................................................................................................ 10
2.3
Ondersteuningsorganisatie ........................................................................................... 11 Ondersteuningsstructuur .............................................................................................................. 11 Aandachtsgebieden ....................................................................................................................... 17 Uitgangspunten ............................................................................................................................. 18
2.3.1 2.3.2 2.3.3
2.4
Ondersteuningsoverleg ................................................................................................. 20 Functie en samenstelling Intern ondersteuningsteam (IOT) ......................................................... 20 Functie en samenstelling Ondersteuningsteam (OT) .................................................................... 21 Functie en samenstelling Adviescommissie Toelaatbaarheid (ACT) ............................................ 23
2.4.1 2.4.2 2.4.3
3.1
De algemene visie van de school: waar we voor gaan ................................................... 27
3.2
Doelen/Verwachte resultaten ....................................................................................... 28
3.3
Onderwijsondersteuningprofiel in de school ................................................................. 29
3.4
Beschrijving basisondersteuning .................................................................................. 31
3.5
Beschrijving extra ondersteuning .................................................................................. 32
3.6
Beschrijving ondersteuning, wanneer de grenzen van de school worden overschreden 32
3.7
Waar sterk in en waar nog ontwikkeling nodig als het om ondersteuning gaat .............. 32
Hoofdstuk 4 – Leerlingenstromen ..................................................................................... 34 4.1
Overzicht leerlingenstromen ........................................................................................ 34
4.2
Conclusie ...................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 5 – Doorlopende leer‐ en ondersteuningslijnen ................................................ 35 5.1
Reguliere procedure ..................................................................................................... 35
5.2
Overdrachtsprocedure .................................................................................................. 35
Hoofdstuk 6 – Beleid ouders/verzorgers ........................................................................... 37 6.1
Informatieverstrekking ................................................................................................. 37
6.2
Doorverwijzingsafspraken ............................................................................................. 37
6.3
Bezwaar/Klachtenprocedure ......................................................................................... 37
Hoofdstuk 7 – Financiële middelen .................................................................................... 39 7.1
Speerpunten ................................................................................................................. 40
7.2
Bekostiging door SWV ................................................................................................... 40
Hoofdstuk 8 – Kwaliteitszorg ............................................................................................ 41 8.1
Kwaliteitsnorm ............................................................................................................. 41
2
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
8.2
Resultaat ...................................................................................................................... 41
8.3
Audit ............................................................................................................................. 42
8.4
Externe zorg en gemeenten (Jeugdzorg) ........................................................................ 42
Hoofdstuk 9 – Geschillenregeling ...................................................................................... 43 Bijlage I Verantwoordelijkheid Samenwerkingsverband en Schoolbestuur, uit Toezichtkader Inspectie .................................................................................................... 46 Bijlage II Overzicht scholen SWV VO en SWV PO ............................................................... 47 Bijlage III Taken schoolondersteuningsfunctionarissen (intern/extern): ........................... 48 Bijlage IV Aanmeldformulier IOT ....................................................................................... 60 Bijlage V Aanmeldformulier OT ......................................................................................... 61 Bijlage VI Handelingswijzers ............................................................................................. 67 Bijlage VII Informatie Passend Onderwijs.......................................................................... 83 Bijlage VIII Instroom klas 1 ................................................................................................ 86 Bijlage X Toelatingscriteria leerjaar 1 ............................................................................... 90 Bijlage XI In‐, door‐ en afstroomgegevens ......................................................................... 91 Bijlage XII Format OPP ...................................................................................................... 97 Bijlage XIII Formulier warme overdracht .......................................................................... 102 Bijlage XIV Afkortingenlijst .............................................................................................. 104 Bijlage XV Meting basiszorg Walewyc‐mavo mei 2014 .................................................... 106
3
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Vooraf Als Samenwerkingsverband 30.09 hebben we besloten dat er een format gepresenteerd zal worden dat gebruikt wordt door alle scholen. Dit format kan gelinkt worden aan het ondersteuningsplan van het SWV en biedt het voordeel dat we allen dezelfde taal en gegevens aanleveren aan het SWV1. In dit Schoolondersteuningsplan legt de school vast welk ondersteuningsaanbod ze heeft in basis en extra zorg en legt de school vast hoe de expertise is gegarandeerd of behouden blijft ten behoeve van het aanbod. Op basis van dit ondersteuningsplan wordt de vraag naar ondersteuning, financiën en personeel geformuleerd richting de eigen school en SWV. Scholen hebben een inspanningsverplichting om uit eigen middelen in de lumpsum professionalisering en/of scholing van personeel te realiseren. Het SWV heeft met alle schoolbesturen de verplichting om een dekkend ondersteuningsaanbod te realiseren en te financieren. Scholen bepalen zelf met inachtneming van de wettelijke voorschriften wat in het ondersteuningsplan komt. Bij het ondersteuningsplan SWV ga je niet over een nacht ijs. Er moeten veel zaken in staan die richtinggevend zijn voor de scholen en hun besturen. We geven een aantal voorbeelden: Welk niveau van basisondersteuning bieden de scholen? Het gaat hier om de definiëring van wat alle scholen in het samenwerkingsverband moeten bieden aan preventieve ondersteuning aan leerlingen met dyslexie, dyscalculie, een meer of minder dan gemiddelde intelligentie, een (meervoudig) lichamelijke handicap, hyperactiviteit en aandachtsproblemen, of met beginnende gedragsproblemen. Hoe realiseren ze (in onderlinge samenwerking met elkaar) een dekkend aanbod voor alle leerlingen in hun regio? Hoe verdelen en besteden ze het geld voor de extra ondersteuning. Het gaat hier onder andere om geld dat aan schoolbesturen verstrekt wordt als zij in hun school (scholen) extra ondersteuning bieden die uitstijgt boven de basisondersteuning. Hoe wijzen ze ondersteuning toe aan leerlingen in het gewone onderwijs (externe begeleiders in de school)? Hoe gaat de verwijzing naar het speciaal onderwijs verlopen? Hoe informeren ze ouders over de manier waarop de ondersteuning voor leerlingen is ingericht. Kortom: vanuit deze voorbeelden ontstaan de kernhoofdstukken van het ondersteuningsplan van de school in kwestie. Met vriendelijke groet, L. van Duijn voorzitter en coördinator SW 30‐09
1
In dit plan worden afkortingen gehanteerd. In bijlageXIV is een lijst met afkortingen opgenomen.
4
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 1 – Inleiding Met ingang van 1 augustus 2014 treedt de wet Passend Onderwijs in werking. Een van de onderdelen van deze wet is dat scholen binnen een groep van scholen samen verantwoordelijk zijn voor de opvang van zorgleerlingen, de zogenaamde zorgplicht. Alle scholen beschrijven in het schoolondersteuningsplan hun eigen manier van ondersteuning. Samen met de scholen voor voortgezet onderwijs in het Samenwerkingsverband 30.09 is afgesproken dat er een gezamenlijke format komt voor de beschrijving van het eigen schoolondersteuningsplan. Dit format is gebaseerd op de inhoud van het ondersteuningsplan van het bovenvermelde Samenwerkingsverband. In het schoolondersteuningsplan wordt verwezen naar het plan van het SWV. De inspectie geeft aan dat er een directe verbinding moet zijn tussen beide ondersteuningsplannen. We voldoen hiermee aan één van de inspectie‐indicatoren. Iedere school beschrijft binnen haar ondersteuningsplan de eigen doelstellingen, werkzaamheden en ambities. Voordat we in de volgende hoofdstukken inhoud gaan geven aan de invulling van het ondersteuningsplan is het noodzaak te beschrijven wat de aanleiding is van deze gezamenlijke aanpak. Aanleiding: passend onderwijs en zorgplicht Kinderen hebben recht op een passende onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs of met extra begeleiding op een gewone school. Vanaf 2014 komt er een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Dit verplicht alle scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Schoolbesturen krijgen vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Zorgplicht betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die op hun school zit, of zich bij hun school aanmeldt een passende onderwijsplek binnen het samenwerkingsverband krijgt. Het schoolbestuur moet eerst kijken wat de school zelf kan doen. Als de school zegt dat de leerling het beste naar een andere school kan gaan, moet de school zelf zorgen dat daar ook een goede plek is. Nu moeten ouders nog vaak zelf naar een nieuwe school zoeken wanneer er geen goede school is voor een leerling. Met de invoering van de zorgplicht heeft de school die verantwoordelijkheid. Daarbij is het wel belangrijk dat de school overlegt met de ouders over wat een goede passende school voor hun kind is. Ook moet de school echt goed kijken naar wat een leerling nodig heeft en eerst proberen dit zelf voor elkaar te krijgen. Leerlingen moeten qua kennisniveau wel passen binnen het aanbod van de gewenste school. De school heeft hierbij een trajectplicht en niet per definitie een plaatsingsplicht. Passend onderwijs is uiteraard niet denkbaar zonder ouders. Zij zijn immers eerstverantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. Zij hebben veel kennis over de situatie van hun kinderen en hebben daarom een cruciale rol als het gaat om het zoeken naar een passend onderwijs‐ en zorgaanbod voor hun kind. Betrokkenen bij de juiste schoolkeuze dienen rekening te houden met elkaars belangen. Samenwerkingsverbanden in de regio De huidige organisatie van passend onderwijs is complex. Ook is niet altijd duidelijk waar geld voor extra ondersteuning naartoe gaat. Daarom gaan scholen in de regio samenwerken om leerlingen een passende plek in het onderwijs te bieden. Overal in het land zijn Samenwerkingsverbanden ingericht. Zo ook in ons gebied. Het gebied waar de Walewyc‐mavo bij hoort is het gebied van de gemeenten Aalburg, Heusden, Loon op Zand, Waalwijk, Geertruidenberg en Maasdriel.
5
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bij de start van passend onderwijs in augustus 2014 is er ook één Samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs (fusie ‘Over Maas en Duin’ en ‘Scala Heusden’) in onze regio . Ze behartigen de belangen omtrent passend onderwijs voor ongeveer 60 basisscholen en speciale basisscholen in de genoemde vier gemeenten. Met ingang van uiterlijk 1 augustus 2014 (indien mogelijk eerder) is dhr. G.(Gerrit) van der Wende benoemd als directeur van SWV VO De Langstraat 30‐09. Hij is tevens met ingang van deze datum directeur van het SVW PO 30‐10. Onze school hoort bij het SWV‐VO 30.09, samen met het dr. Mollercollege, d’Oultremontcollege, het Willem van Oranjecollege, de Overlaat en MET Praktijkonderwijs, allen in Waalwijk. Verder het Prinsentuincollege in Andel, het Willem van Oranjecollege in Wijk en Aalburg en het van Haestrechtcollege in Kaatsheuvel. Ons SWV heeft binnen de omschreven regio geen school voor speciaal voortgezet onderwijs, maar er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met de VSO‐ voorzieningen in Tilburg en ’s‐Hertogenbosch. Ons SWV ontvangt vanaf 2014 ook de financiële middelen voor de zorgleerlingen. Van daaruit worden de geldstromen verdeeld over de deelnemende scholen. Wie zitten er in het samenwerkingsverband VO Het bestuur van het SWV wordt gevormd door de bestuurders van de genoemde VO‐scholen. Onze algemeen‐directeur Jan van Pelt is daarbij onze vertegenwoordiger. Daarnaast heeft iedere VO‐school ’n directielid afgevaardigd die ‘zorg’ in de portefeuille heeft. Namens onze school neemt Jos Dierx deel aan dit zogenaamde Schoolondersteuningsoverleg (SOO). Saskia Jessen is onze vertegenwoordiger in het netwerk van zorgcoördinatoren: Zorgcoördinatorenoverleg (ZOO). Het SOO en het ZOO komen minimaal 6 keer per jaar bijeen onder leiding van de directeur. Deze drie geledingen (bestuur, coördinatoren en zorgcoördinatoren) bereiden de invoering van Passend Onderwijs voor en zorgen voor gemeenschappelijke afspraken tussen de 9 VO‐scholen. In Bijlage 1 is het hoofdstuk uit het Toezichtskader Inspectie bijgevoegd met betrekking tot de verantwoordelijkheid van school, schoolbestuur en samenwerkingsverband. Alle zorgleerlingen een plek in de regio Niet elke reguliere school hoeft alle kinderen op te vangen. Kan een school geen passend onderwijs geven, dan wordt binnen het samenwerkingsverband een andere school gezocht die dit wel biedt. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspreken wie welke kinderen het beste onderwijs kan bieden. Binnen het Samenwerkingsverband hebben alle scholen een aantal afspraken gemaakt welke ‘orthobeelden’ in het basiszorgprofiel van iedere school horen te zitten. Deze worden later in dit ondersteuningsplan besproken. Ondersteuningsplan samenwerkende scholen De samenwerkende scholen leggen de afspraken minstens eens in de 4 jaar vast in een ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband. Hierin staat onder meer hoe de scholen: het passend onderwijs in hun regio inrichten; het geld voor extra ondersteuning besteden; leerlingen naar het speciaal onderwijs verwijzen; de rol van de ouders beschrijven.
6
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Het ondersteuningsplan is een zogenaamd ‘groeimodel’. Vanuit de gezamenlijke format beschrijven we per school het inhoudelijke doel, namelijk goede basisondersteuning voor alle ingeschreven leerlingen en op bepaalde terreinen extra zorg als ambitie ten aanzien van zorgleerlingen. Alle deelnemende scholen binnen het Samenwerkingsverband hebben in het basisprofiel beschreven welke orthobeelden normaliter behoren tot de basisondersteuning van de school. Met orthobeelden bedoelen we de beschrijving van die leerlingen die een specifieke hulpvraag. Daarnaast hebben wij als Walewyc‐mavo aangegeven waar onze expertise ligt, waar we onze kennis over willen vergroten en waar ons grens ligt. Welke expertise we niet in huis hebben (zie bijlage VII). Daar waar extra ondersteuning nodig is, zal hulp worden gevraagd binnen het Samenwerkingsverband. Later in dit Ondersteuningsplan gaan we meer in op de beschrijving van deze orthobeelden. Samen met de andere VO‐scholen binnen ons Samenwerkingsverband 30.09 is dit ondersteuningsplan een onderdeel van het dekkend aanbod, waartoe we bij wet verplicht zijn. De functie van het plan, namelijk het in kaart brengen van de basisondersteuning, extra ondersteuning en bovenschoolse opvangmogelijkheden, wordt met de beschrijving hiervan gerealiseerd. De verschillende gemeenten organiseren voor onze school verschillende deskundigen op het gebied van o.a. leerplicht, CJG, Schoolmaatschappelijk Werk (SMV Juvans). Vaststelling schoolondersteuningsplan Het gezamenlijke format wordt beschreven door de verantwoordelijke directieleden (met ‘zorg’ in hun portefeuille) Aansluitend wordt dit plan besproken met de zorgcoördinator. Vervolgens stelt de directie het ondersteuningsplan vast en biedt het ter instemming aan de medezeggenschapsraad. Evaluatie en bijstelling van dit Ondersteuningsplan zal geschieden binnen de eigen school en in het samenwerkingsverband. Daarnaast in het een intern en extern verantwoordingsdocument en communicatiemiddel. Jos Dierx directielid ‘Zorg’ Walewyc‐mavo
7
Hoofdstuk 2 Organisatie Onderwijs en Zorg
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.1 Algemene gegevens De Walewyc‐mavo is een school met 475 leerlingen (mei 2014). In het schooljaar 2014‐2015 zal de school doorgroeien naar ongeveer 650 leerlingen. Dit komt mede doordat de afdeling vmbo‐tl van het Dr. Mollercollege ondergebracht wordt bij de Walewyc‐mavo. De school zal met ingang van 1 augustus 2014 samen met het Dr. Mollercollege een nieuwbouw betrekken aan de Olympiaweg in Waalwijk. Beide scholen blijven zich wel nadrukkelijk profileren als twee zelfstandige scholen in één schoolgebouw. Iedere school heeft zijn eigen lokalen , ruimtes, pauzetijden enz. Waar mogelijk maken we gebruik van elkaars kracht. Alle leerlingen met een vmbo t/g en havo‐advies en een bijpassend Cito‐uitslag of bijpassend leerlingvolgsysteem zijn toelaatbaar tot de eerste klas van de Walewyc‐mavo. Na de brugklas worden de leerlingen gedetermineerd. Zij die aan bepaalde criteria voldoen kunnen opstromen naar havo‐2. De andere leerlingen vervolgen het onderwijs op vmbo t/g niveau. Zij worden begeleid naar een vmbo‐t/g diploma. De havo‐2 klas maakt onderdeel uit van het Dr. Mollercollege. De samenwerking met deze school, waarmee we in een gebouw zijn ondergebracht, maakt het mogelijk dat leerlingen doorstromen van het ene naar het andere schooltype en stelt leerlingen zo in staat het diploma te behalen dat bij hen past. Ook de doorstroming na het behalen van het vmbo‐t/g naar havo‐4 krijgt speciale aandacht. De kleinschaligheid in twee deelscholen zorgt voor een flexibele organisatie waarin leerlingen veilig en vertrouwd kunnen werken en leren. De ambitie van de school is om met de leerling, ouders/verzorgers te werken aan een succesvolle en plezierige schoolloopbaan. Het motto van de school is dan ook: “Samen werken we aan jouw succes!” Opbouw van de school: 4 vmbo tl/gl (mavo) 3 vmbo tl/gl (mavo) 2 vmbo tl/gl (mavo) 1 vmbo tl/gl/havo‐brugklas Onze school kent geen leerwegondersteunend onderwijs. Hiervoor kunnen de leerlingen naar onze collega‐scholen van SG de Overlaat in Waalwijk, het Prinsentuin College in Andel en het Willem van Oranje College in Wijk en Aalburg. De algehele leiding van het Walewyc‐mavo ligt in handen van de directeur mevr. Nicolle Sommer. Deze wordt bijgestaan door de adjunct‐directeur dhr. Jos Dierx. Zij richten zich met name op het onderwijs en het personeel binnen hun afdeling en geven leiding aan de teams. De dagelijkse leiding en directe zorg voor de leerlingen is in handen van de twee leerjaarcoördinatoren. Dit is mevr. Saskia Jessen voor klas 1 en 2. Het leerjaarcoördinatorschap voor klas 3 en 4 wordt bekleed door mevr. Ine Spanjers‐Fleuren.
8
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Organisatiestructuur Walewyc‐mavo
Leerlingenaantal Walewyc‐mavo per gemeente (bron Magister: teldatum 21‐5‐2014) Plaats Aantal Geertruidenberg 1
Percentage 0,21%
Aalburg
4
0,84%
Maasdriel
1
0,21%
Loon op Zand
31
6,53%
Heusden
188
39,58%
Waalwijk
250
52,63%
Totaal
475
100,00%
9
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.2 Regio De Walewyc‐mavo staat in regio De Langstraat en behoort tot SWV‐VO 30.09 (zie afbeelding hierna). Onze leerlingen wonen voornamelijk in deze regio (zie afbeelding hierna). Van de 475 leerlingen volgt er één VAVO‐onderwijs.
10
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
SWV‐VO 30.09: Gemeenten Aalburg, Heusden, Loon op Zand, Waalwijk, Woudrichem. NB: Het SWV‐PO bevat de scholen voor primair onderwijs in de gemeenten Aalburg, Heusden, Loon op Zand en Waalwijk. In Bijlage II worden alle samenwerkende scholen voor PO en VO genoemd. 2.3 Ondersteuningsorganisatie Het Walewyc‐mavo kent een ondersteuningsstructuur waarbij de school is onderverdeeld in twee afdelingen, vmbo 1+2 enerzijds en vmbo 3+4 anderzijds. Mevr. Jessen is de zorgcoördinator. De begeleiding van de leerlingen is er op gericht dat elke leerling naar zijn mogelijkheden optimaal kan presteren en zich als persoon kan ontwikkelen. 2.3.1 Ondersteuningsstructuur De ondersteuning bevat het geheel van preventieve en licht curatieve interventies, die binnen de ondersteuningsstructuur van onze school planmatig en volgens overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners, wordt uitgevoerd. Om de ondersteuning inzichtelijk te maken, presenteren we allereerst een schema waarin de acties met betrekking tot ondersteuning worden aangegeven. Bij het bieden van de juiste ondersteuning aan de leerling worden de volgende fasen doorlopen: 1. Signaleren 2. Diagnosticeren 3. Begeleiden 4. Evalueren Hoe te handelen na signalering? In het volgende schema worden de acties per niveau beschreven nadat er signalering heeft plaatsgevonden:
11
NR 0 1 2 3 4
S C H O O L I N T E R N
5 6
7 8 9
SCHOOL EXTERN
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoe te handelen?/Checklist Ondersteuning OMSCHRIJVING ondersteuningsniveau 1 – Signalering in de klas Docent(docent kan ook als docenten gelezen worden) lost het zelf op. Docent overlegt met collega docent en lost het op. Docent overlegt met de mentor. Mentor neemt actie en lost het op. Mentor legt contact met ouder(s)/verzorger(s)/leerling (deze stap wordt niet gezet als er sprake is van een problematiek die rechtstreeks herleidbaar is tot de ouders – dan volgt altijd contact met de zorg coördinator – of als de vraagstelling docent‐gerelateerd is. Mentor en docent lossen het op. Leerling is gekend in de oplossing. Bij blijvend probleem wordt in overleg met ouder(s)/verzorger(s)/leerling (zie de eerdere opmerking over wanneer ouders wel/niet betrokken worden) opgeschaald naar ondersteuningsniveau 2. Ondersteuningsniveau 2 Mentor brengt de leerling in IOT aan de hand van bespreekformulier – er wordt een oplossing gevonden (melding ouders). De mentor betrekt de zorgcoördinator – er wordt een oplossing gevonden. Er vindt een triadegesprek plaats tussen ouder(s)/verzorger(s)/leerling‐ mentor‐zorg‐ coördinator (formeel karakter). In overleg met ouder(s)/verzorger(s)/leerling wordt er opgeschaald naar niveau 3. Ondersteuningsniveau 3 ZC’er zoekt in eigen netwerk naar oplossing en vindt deze. ZC’er schakelt het OT in en meldt dit bij ouder(s)/verzorger(s)/leerling en bij externe zorgpartners. Er wordt een oplossing gevonden – melding ouder(s)/verzorger(s). Er wordt een casusverantwoordelijke aangewezen Deze vindt een oplossing en meldt dat bij ZC’er en ouder(s)/verzorger(s)/leerling. OT (casusverantwoordelijke) doet melding bij ACT. Ondersteuningsniveau 4 In overleg met ouder(s)/verzorger(s)/leerling komt ACT met een advies m.b.t. een arrangement binnen of buiten de school. ACT meldt advies aan school en aan directeur SWV. Directeur bekrachtigd advies en oplossing. Advies wordt uitgevoerd.
JA
NEE
Ondersteuningsniveau 1 tot en met 3 is dus schoolintern, inclusief de zorgpartners. Ondersteuningsniveau 4 is schoolextern, inclusief zorgpartners Het schema begint bij de signalering in de klas en gaat over zittende leerlingen. Nadat er een leer‐, gedrags‐ of ander probleem gesignaleerd is, wordt er oplossend gehandeld. Wordt er geconstateerd dat er geen oplossing is (dus Nee in de checklist) dan wordt er opgeschaald en gaat de docent in overleg met een collega‐docent. Het schema is op twee manieren te gebruiken: als leidraad voor opschaling, maar kan ook gebruikt worden als checklist, d.w.z. wat is waar gebeurd en met welk resultaat. Zo kan er per leerling nagegaan worden waar in de opschaling wel of geen of onvoldoende interventie is gepleegd. Zo is de checklist een toets voor de mate waarin we tijdig en adequaat hebben ingegrepen. De checklist is op die manier te gebruiken als een reflectie op eigen handelen en op het functionerende ondersteuningssysteem. In de ondersteuning op schoolniveau onderscheiden we basisondersteuning, extra ondersteuning en bovenschoolse ondersteuning: Ondersteuningsniveau 1 De basisondersteuning in de klas (1 t/m 6) De basisondersteuning is het fundament van het continuüm van ondersteuning en betreft het werken in de klas, in de les. De taak van de docenten is hier cruciaal. De docenten zijn op pedagogisch en didactisch gebied in staat om te gaan met diversiteit op groepsniveau. Daarnaast is vroeg signalering en het inspelen als ook het aanpassen hierop een belangrijke kerntaak van de
12
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
leraren. De vroeg signalering leidt tot een oplossing die door de docent wordt uitgevoerd, zoals ook nu al het geval is. De mentor is de spil in de organisatie van de basisondersteuning. De docenten worden bij bovengenoemde taken ondersteund door mentor en het IOT (intern ondersteuningsteam) onder leiding van de zorgcoördinator.
Ondersteuningsniveau 2 De extra ondersteuning in de klas (7 t/m 10) De vroeg signalering leidt tot de constatering dat de leerling met een gedrags‐, leer‐, motorisch, sociaal‐emotioneel probleem te maken heeft en dat extra ondersteuning nodig is. Bij een herkenbaar orthobeeld als oorzaak van het probleem wordt er gehandeld volgens afspraak. Scholen hebben in hun ondersteuningsplan protocollen opgenomen hoe men in het algemeen omgaat met geconstateerde problemen (Op iedere school zijn zogenaamde handelingswijzers beschikbaar hoe om te gaan bij de diverse problemen). We merken op dat het omgaan met leerlingen met verschillende orthobeelden door veel docenten nog geleerd moet worden. Dit is een belangrijk ontwikkelpunt, waar de Walewyc‐mavo continue zorg voor heeft in de begeleiding naar docenten. We gaan de komende jaren de docenten trainen in het omgaan met orthobeelden. We starten het eerste met de meest voorkomende orthobeelden. De extra ondersteuning betreft het geheel van preventieve en licht curatieve interventies, dat het niveau van de klas of de groep te boven gaat. We voeren deze ondersteuning uit. Mogelijke activiteiten op het niveau van de extraondersteuning zijn o.a. individuele begeleiding, extra vakondersteuning na schooltijd, faalangstreductietraining, huiswerkbegeleiding). Ook het schoolmaatschappelijk werk (SMW), inzet opvoedingsdeskundige en de onderwijsondersteuners (voor heen AB) wordt geplaatst in de extra ondersteuning. Inzet van extra ondersteuning vindt plaats na bespreking/overleg in het IOT. Hier spelen de zorgcoördinator, de leerjaar‐coördinator en de mentor hun rol. Bij de daadwerkelijke ondersteuning in de klas is er de mogelijkheid van inzet van de onderwijsondersteuner (ambulant begeleider, AB’er). Deze biedt hulp aan zowel de leerling als aan het lerarenteam. De onderwijsondersteuner maakt deel uit van het IOT en versterkt zo de expertise van het IOT. Er is melding aan ouders/verzorgers. De onderwijsondersteuners in de school informeren en ondersteunen dus de docenten, zodat die in staat zijn in hun lessen rekening te houden met de behoefte van de leerling en in kunnen spelen op hetgeen de leerling in de extra ondersteuning nodig heeft. Ondersteuningsniveau 3 De extra ondersteuning buiten de klas en/of school (11 t/m 16) Indien de ondersteuningsbehoefte van de jongere buiten de mogelijkheden van de docent of van de school ligt (hier komt het OT –ondersteuningsteam‐ in beeld) o.a. als er ook problemen zijn in het gezin of in de vrije tijd, wordt in overleg met de ouders (en de leerling) contact gelegd met instellingen voor jeugd en jeugdzorg. Het gaat hierbij om instellingen als: MEE, Juvans, Bureau Jeugdzorg, CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin), GGD (schoolarts), GGZ, leerplicht, politie, instellingen voor verslavingszorg, e.d. De school kan de expertise van deze instellingen benutten door advies en consultatie te vragen. Daar waar zowel ondersteuning binnen als buiten de school nodig is, zullen de school en de instelling voor jeugd en jeugdzorg komen tot één plan van aanpak voor de leerling. Een deel van dat plan bevat de onderwijsondersteuning en kan door de school uitgevoerd worden. Een ander deel bevat de sociaal‐emotionele of andere ondersteuning van de jongere en kan uitgevoerd worden door de instelling voor jeugd en jeugdzorg. Er is dan sprake van Integraal HandelingsGericht Diagnosticeren.
Inzet extra ondersteuning van buiten vindt plaats via het OT en met inzet van een frontlijnmedewerker van een gemeente. Afstemming, coördinatie en regievoering tussen school
13
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
en instelling vinden plaats in het OT en tussen de vaste contactpersonen. Een goede samenwerking met de instellingen voor jeugd en jeugdzorg bevat het gezamenlijk vastgestelde plan van aanpak, duidelijkheid over de actieverantwoordelijkheid, regelmatige evaluatie, afstemming en eventueel bijstelling van het plan, en bereikbaarheid middels vaste contactpersonen (zie ook het hoofdstuk over de functies van OT). Tevens hebben de gemeenten besloten om een frontlijnmedewerker aan te stellen die als generalist optreedt en overzicht houdt en regie voert over alle domeinen buiten de school waar het kind en het gezin mee te maken krijgen. De gemeenten hebben hiervoor een beleidsnotitie geschreven die na goedkeuring van het College van B&W definitief zal worden. Overschakeling van basisondersteuning of de extraondersteuning binnen school naar de extra ondersteuning buiten school kan alleen na bespreking in OT onder verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator. In het OT ontmoeten de vertegenwoordigers van de school en de instellingen voor jeugd en jeugdzorg elkaar. Daar vindt uitwisseling van informatie plaats, worden besluiten genomen over de aanpak van de ondersteuning. Daar ook wordt afgesproken wie casusverantwoordelijk is en wanneer terugkoppeling en evaluatie plaats vindt.
Ondersteuningsniveau 4 De extra ondersteuning op bovenschools niveau(17 t/m 19) De ondersteuning op het bovenschoolse niveau bevat de ondersteuning, die de mogelijkheden van de school te boven gaan. Leerlingen, die zware extra ondersteuning nodig hebben, die niet of onvoldoende geboden kan worden op een reguliere school, zijn aangewezen op tussenvoorzieningen (Orthopedagogisch Didactisch Centrum) of het VSO. Bij dit niveau is een zware rol toegekend aan de Adviescommissie Toelaatbaarheid (ACT).
14
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Ringmodel ondersteuningsniveaus
Rebound
④ Schoolextern ③ OT MEE
SMW
Juvans
overige ondersteuner
CJG ② IOT Zorgcoördinator Rots & water trainer GGD ① RT
Leerling Ouders Mentor Docenten
Faalangst SOVA
VSO GGZ
Politie
Leerjaarcoördinator Opvoedingsdeskundige
Bureau Jeugdzorg
SWV/ACT
De taken van alle functionarissen zie bijlage III.
15
Leerplicht
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Schema ondersteuningstraject Walewyc‐mavo Legenda Eerstelijns ondersteuning vakdocent Tweedelijns ondersteuning Derdelijns ondersteuning
Ondersteu‐ ningsvraag
mentor
IOT intern ondersteu‐ ningsteam oplosbaar binnen school interne ondersteuning
zorg‐ coördinator
OT Ondersteu‐ ningsteam
School handelingsverlegen?
doorverwijzen naar
inter‐ scolair overleg
ondersteuning opgelost of hanteerbaar
16
externe onder‐ steuning (inclusief SWV/ACT)
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.3.2 Aandachtsgebieden De ondersteuningsstructuur richt zich in algemene termen op drie aandachtsgebieden, te weten: 1. Sociaal‐emotionele begeleiding (gedrag en welbevinden)/ leren leven Een leerling dient zich veilig te voelen op school. Om deze veiligheid te waarborgen hebben we huisregels, een pestprotocol, een leerlingenstatuut en projecten waarin thema’s aanbod komen die aan deze veiligheid gerelateerd zijn. Het algemene welbevinden van de leerling wordt ook in de gaten gehouden door mentoren met andere medewerkers die aan onze school verbonden zijn. Tevens bieden wij een sociale vaardigheidstraining (SOVA), faalangstreductietraining, examenvreesreductietraining en hebben we verschillende deskundige (SMW, opvoedingsdeskundige, Rots en Water trainer) in huis die ondersteuning kunnen bieden. Naast de rapportvergaderingen zijn er ook leerlingbesprekingen waar leerlingen besproken worden. 2. Studiebegeleiding/ leren leren Vanaf het eerste jaar starten we in de mentorlessen en vaklessen met het aanleren van studievaardigheden zoals agendagebruik, gebruik van Magister, leren leren, samenvattingen maken, concentreren. Indien er problemen zijn kan er op diverse vlakken extra ondersteuning geboden worden zoals vakondersteuning, huiswerkbegeleiding na schooltijd, examentraining. 3. Keuzebegeleiding / leren kiezen Een leerling moet in zijn schoolcarrière heel wat studiekeuzes maken. Het gaat hierbij om keuzes ten aanzien van het te volgen niveau, het vakkenpakket en de vervolgopleiding. Hier wordt in de mentorlessen en in individuele gesprekken met de mentor aandacht aan besteed. Extra ondersteuning wordt veelal verzorgd door de decaan in de vorm van individuele gesprekken. Voorbeelden van extra ondersteuning: Oriëntatie op studie en beroep, beroepenavond, arbeidservarings leren in klas 3 en verschillende stages. De begeleiding is gericht op: het veilig voelen van de leerling binnen de school het positief stimuleren om tot goede leerresultaten te komen en het ontwikkelen van een toekomst traject passend bij de mogelijkheden en interesses van de leerlingen.
17
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.3.3 Uitgangspunten In de begeleiding van leerlingen wordt uitgegaan van pedagogisch en didactisch handelen van de medewerker. Uitgangspunt is het creëren van een veilige en leerbare omgeving. Verwachtingen medewerkers Pedagogisch Er wordt van medewerkers gevraagd: open te staan voor “het specifieke” van de leerling; consequent en betrouwbaar te zijn; de leerling bewust te maken van zijn sterke en zwakke kanten; de leerling verantwoordelijkheid te geven voor zijn eigen ontwikkeling; de sterke kanten van de leerling te stimuleren en de zwakke kanten te compenseren; positieve feedback te geven; de leerling succeservaringen te laten opdoen, waarmee tegemoet gekomen wordt aan de ontwikkelingsbehoeften: relatie, competentie en autonomie. Extra gevraagd wordt bij zorgleerlingen: te bespreken wat hij2 nodig heeft; het toepassen van de geadviseerde aanpak; de begeleiding af te stemmen met de mentor. Deze overlegt met eventuele andere medewerkers, ouders/verzorgers en andere betrokkenen. Didactisch: Er wordt van medewerkers gevraagd: te zorgen voor een goede voorbereiding en gestructureerde aanpak; zicht te krijgen op de verschillende te krijgen op de verschillende leerstrategieën van de leerling en deze te evalueren en bij te stellen; oog hebben van de groep als totaal en het kind als individu. Extra gevraagd wordt bij zorgleerlingen: Indien nodig kunnen in overleg extra ondersteunende en compenserende hulpmiddelen aangeboden worden. (bijv. laptop, ingesproken boeken, daisyspeler en extra tijd). Binnen de begeleiding van de docenten staan de criteria van ‘Goede onderwijs’ (zie Koers 2016, Ons Middelbaar Onderwijs, sinds 1916) steeds centraal. Via o.a. lesobservaties en leerlingenquêtes worden geobserveerd in hoeverre de vakdocent deze kenmerken in de les laat zien. Volgens het Ministerie gelden de volgende kenmerken voor ‘de goede les’: veilig en stimulerend leerklimaat efficiënte lesorganisatie heldere en gestructureerde instructie activeren leerlingen aanleren leerstrategie afstemmen onderwijs + toetsing op niveau (vmbo tl/gl / havo) betrokkenheid leerlingen. Verwachtingen leerlingen en ouders Van leerlingen verwachten we dat hij zich inspant en inzet binnen zijn eigen mogelijkheden. Indien nodig worden met de leerling, de ouders/verzorgers, de mentor, vakdocent en/of andere begeleiders afspraken over de ondersteuningsbehoeften waarbij iedereen ook zijn eigen 2
Daar waar “hij” staat kan ook “zij” gelezen worden.
18
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
verantwoordelijkheid krijgt. Mocht er specifieke ondersteuning noodzakelijk zijn dan ouders/verzorgers verantwoordelijkheid voor deze zorg. Kosten voor externe hulpverlening zijn voor rekening van ouder(s)/verzorger(s). Op school bieden we huiswerk maken onder toezicht aan. De Walewyc‐mavo werkt samen met de leerling en ouders/verzorgers om het beste voor het kind te bereiken. We verwachten van medewerkers, ouders/verzorgers en de leerling een ondersteunende en positieve houding.
19
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.4 Ondersteuningsoverleg 2.4.1 Functie en samenstelling Intern ondersteuningsteam (IOT) Voor de schakeling van leerlingen van het eerste naar het tweede ondersteuningsniveau is het IOT van belang. Het IOT is een intern overleg voor het bespreken van leer‐, gedrags‐ en sociaal‐ emotionele problemen van leerlingen en komt op initiatief van de zorgcoördinator bijeen. Er worden leerlingen besproken waarover meerdere betrokkenen zich zorgen maken. In dit overleg worden de aangemelde leerlingen besproken, wordt er gezamenlijk een aanpak vastgesteld en wordt afgesproken wie welke acties onderneemt. Het gaat hierbij om een georganiseerde bespreking van problemen waarbij in gezamenlijk overleg, ook met de ouders, hulp en begeleiding ingezet kan worden, aanvullend op het handelen van de mentor of leerjaarcoördinator. De zorgcoördinatoren bepalen welke interne specialisten voor dit overleg worden uitgenodigd. Het IOT bestaat vrijwel uitsluitend uit medewerkers van de school zelf, vandaar dat wij het beschouwen als een professioneel overleg, waarin op een prudente en zorgvuldige wijze wordt omgegaan met informatie. Ouder(s)/verzorger(s) worden op de hoogte gebracht van de bespreking van hun kind. Voorzitter: Zorgcoördinator Leerjaarcoördinatoren SMW Opvoedingsdeskundige Leden op afroep: Mentor Vakdocent Coach voor leerlingen met extra ondersteuning Faalangstreductietrainer /examenvreesreductietrainer Persoonlijke begeleiders LGF‐leerlingen Aanmeldformulier IOT zie bijlage IV.
20
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.4.2 Functie en samenstelling Ondersteuningsteam (OT) Het SWV heeft de functies van IOT, OT en ACT vastgesteld waardoor het OT op alle scholen een vastgestelde procedure volgt. IOT, OT en ACT zijn advies organen in een oplopende reeks van ondersteuningsadvies. Door het OT eerder in stelling te brengen, kan het OT meer een ondersteunende rol spelen en vanuit de diverse disciplines kijken welke ondersteuning de leerlingen nodig hebben. Het OT zorgt ervoor dat alle informatie over de leerling verzameld wordt en kan een platform zijn waarin de experts elkaar positief bevragen naar de mogelijkheden van de leerling. Het OT zal om die reden professioneel geschoold en gecoacht worden. a. Een verdere professionalisering van het OT is cruciaal voor het goed kunnen functioneren van de interne ondersteuningsstructuur van de school, maar ook voor de werkwijze van de ACT. De scholen zullen via scholing en ‘training‐on‐the‐job’ het OT veel meer in stelling moeten brengen. b. Het OT neemt de beslissing zelf om diagnostisch onderzoek uit te laten voeren. Door onderzoek eerder in het traject in te zetten, kan sneller de juiste behoeftes worden vastgesteld en kan de school gerichter en eerder zelf de juiste ondersteuning aan de leerling bieden. Het OT bepaalt zelf de procedure, de kosten van onderzoek worden betaald uit het schoolbudget. Hier kan de diagnosekracht van de ‘orthopedagogenpool’ een rol spelen. OT brengt de onderwijs‐ en ondersteuningsbehoeften van de individuele leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in beeld. Voor een beperkt deel van de leerlingen zal de onderwijsleeromgeving aangepast dienen te worden. Bij het in beeld brengen hanteert de school/OT het door het SWV voorgestelde format OPP (zie bijlage ……..) gebaseerd op Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte (IVO). Bij het inzetten van extra ondersteuning aan een leerling, hanteert het OT een IHGD (integraal handelingsgerichte diagnostiek). De focus ligt op de mogelijkheden en de ondersteuningsbehoefte van de leerling in plaats van op de tekorten en problemen. De werkwijze is vraag gestuurd en oplossingsgericht: welke onderwijsleersituatie past het best bij deze leerling en waar kan deze goed worden aangeboden? Door uit te gaan van de mogelijkheden van de leerlingen, worden medische, psychologische of psychiatrische kenmerken alsmede de handelingsverlegenheid van de school wel meegewogen, maar zijn deze niet het vertrekpunt voor de diagnostiek. Ten eerste voorziet IHGD in een goed omschreven, stapsgewijze diagnostiek waardoor een systematische advisering is gewaarborgd. IHGD vraagt om een constructieve samenwerking tussen ouders en leerling, school en hulpverleners. Ten tweede biedt IHGD de school de mogelijkheid de ondersteuningsbehoefte van de leerling in kaart te brengen en de mogelijke invulling van deze behoefte vorm te geven. We hebben gezien dat voor leerlingen waarvoor extra onderwijsondersteuning wordt ingezet, er ook sprake kan zijn van extra jeugdzorgondersteuning. Het OndersteuningsPerspectiefPlan (OPP) biedt handvaten waarmee de docent het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van de leerling. Nu is de primaire taak van de docent onderwijs geven en een goed pedagogisch klimaat realiseren. De rol met betrekking tot jeugdzorgondersteuning is voor hem/haar beperkt, maar wel van wezenlijk belang voor de leerling. De CJG‐partners (Centrum voor Jeugd en Gezin) en de al reeds in het gezin aanwezige hulpverleners beslissen nu over de aard van de jeugdzorgondersteuning. De inzet van een frontlijnmedewerker zal de besluitvorming tot ondersteuning en aard van de ondersteuning gaan stroomlijnen. Deze frontlijnmedewerker doet dit in samenspraak met OT en met de ouders en volgt het principe van één kind, één plan, waar (zo nodig en mogelijk) de schoolondersteuning deel van uitmaakt. De integraliteit zit in de afstemming en raakpunten tussen onderwijs en zorgondersteuning. De gehanteerde methodiek IHGD is hierop gericht.
21
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Het OT komt eens in de zes weken samen. Ouder(s)/verzorger(s) dienen toestemming te geven voor de bespreking van hun kind. Met het OT willen we bereiken dat: de kwaliteit van besluitvorming over leerlingen met hulpvragen toeneemt. door afstemming van de zorg nog beter maatwerk mogelijk is. geen leerlingen tussen wal en schip raken. er geen onnodige overlap of lacunes zijn in de zorg en er een sluitend netwerk en vangnet is. er snelle inzet van passende hulp gewaarborgd is. de basiszorgstructuur beter in staat is om alle leerlingen de zorg te geven die ze nodig hebben. Ouder(s)/verzorger(s) dienen toestemming te geven voor de bespreking van hun kind. Voorzitter: adjunct‐directeur ‘zorg’ Leden: Zorgcoördinator Leerlingjaarcoördinatoren (op afroep) Leerplicht Ambtenaar Jeugdgezondheidszorg GGD (verdwijnt per 1‐8‐2015) GGZ Schoolmaatschappelijk werk Politie Bureau Jeugdzorg Opvoedingsdeskundige Aanmeldformulier OT als bijlage V.
22
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2.4.3 Functie en samenstelling Adviescommissie Toelaatbaarheid (ACT) De ACT heeft in ons SWV vier taken: 1. Ten eerste geeft zij de Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af voor leerlingen die naar het VSO moeten. 2. Ten tweede geeft zij advies aan de scholen en de directeur van het SWV met betrekking tot de toelaatbaarheid van een leerling die (tijdelijk) naar een tussenvoorziening moet. 3. Ten derde geeft zij advies aan scholen (op aanvraag van de scholen) bij de toepassing van een onderwijsondersteuningsarrangement op betreffende school of andere school (bij detachering). 4. Ten vierde geeft zij advies aan scholen en de directeur van het SWV bij (niet) toelating van nieuwe leerlingen in klas 1 of hoger wanneer een thuiszitproblematiek dreigt. In deze paragraaf wordt de rol van het OT en ACT besproken. Binnen de rol van het OT is er de rol van het IOT die hier zijdelings aan de orde komt. Er kan sprake zijn van ondersteuningstoewijzing bij binnenkomst van een nieuwe leerling, maar ook toewijzing aan reeds op school zittende leerlingen die vast dreigen te lopen. De school waar de leerling wordt aangemeld of staat ingeschreven verzamelt informatie over de leerling gericht op de ondersteuningsbehoeften van deze leerling. De ondersteuningsbehoeften worden gerelateerd aan de 5 IVO‐velden (Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte): 1. aandacht & tijd 2. materialen 3. ruimtelijke omgeving 4. expertise 5. samenwerking met ketenpartners. Motto hierbij is ‘wat heeft de leerling nodig?’ Wanneer de school op grond van haar ondersteuningsprofiel niet (meer) kan voldoen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling gaat de vraag naar het bovenschools niveau: naar de ACT als adviserend orgaan van het bestuur c.q. de directeur van het SWV. De ACT heeft inzicht in alle ondersteuningsprofielen van de scholen van het SWV, inclusief de scholen voor VSO en de bovenschoolse voorzieningen die het SWV heeft ingericht. Alvorens in te gaan op de taak van ACT, geven we hier schematisch weer de rol en taken van het IOT, OT en ACT.
23
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Functie Screening en probleemtaxatie Voorbeeld: de school screent alle leerlingen in leerjaar 1 op dyslexie met behulp van instrumentarium conform protocol Dyslexie Hulpvraag formuleren Voorbeeld: IOT geeft als hulpvraag ‘leerling verzuimt veel, heeft net name moeite met het op tijd in de les komen bij het eerste lesuur Hulpvraag (eventueel) herformuleren en vaststellen Voorbeeld: OT geeft als hulpvraag ‘leerling moet thuis eerst voor twee broertjes zorgen, voordat hij zelf naar school gaat want moeder is opgenomen in psychiatrische inrichting en vader werkt. Twee andere kinderen zitten in respectievelijk groep 2 en groep 5 van de basisschool. Leerling grijpt deze zorg ‘graag’ aan om (delen van) lessen te missen. Gezien zijn prestaties kan de leerling niets missen’. Doelen bepalen met betrekking tot leren (alleen onderwijsperspectief) Voorbeeld: de leerling behaalt voor elke toets waarbij spellingvaardigheid wordt gemeten minimaal een 5. Doelen bepalen met betrekking leren + sociaal‐emotioneel functioneren (multidisciplinair perspectief) Voorbeeld: de leerling mag per week nog maar 1x een woede uitbarsting laten zien. Hij leert opkomende woede bij zichzelf te signaleren en zichzelf een time out te geven van 5 minuten (Aanvullend) Diagnostisch onderzoek Opmerking: de scholen hebben geen eigen psychodiagnostici in huis; zou via SWV (ACT) kunnen verlopen en vragen advies m.b.t. expertise aanvullende diagnostiek. Voorbeeld: OT geeft aan dat leerling persoonlijkheidsonderzoek nodig heeft omdat een stoornis in het autistisch spectrum wordt vermoed. Als we dit bevestigd zien kunnen we afspraken maken hoe we hier als team mee omgaan en welke acties we uitvoeren. Als het niet bevestigd wordt zullen we moeten heroverwegen waarom deze leerling zo veel conflicten heeft met leeftijdgenoten en waarom de leerling aangeeft zich verloren te voelen op school’. Bieden/activeren ondersteuning leerlingen/docenten/ouders Voorbeeld: docenten worden door zorgcoördinator uitgedaagd de leerling een week lang niet uit de les te verwijderen. Teamleider wordt gevraagd om docenten waarbij leerling nooit uit de les wordt gestuurd hun aanpak te delen met de docenten die de leerling regelmatig uit de les verwijderen. Voorbereiden integrale indicatiestelling Opmerking: betreft ‘voorsorteren’ onderwijsleersituatie + route (extra ondersteuning) Voorbeeld: Leerling is gediagnosticeerd met ADHD en vermoedens ODD; thuissituatie is in het geheel niet ondersteunend (gescheiden 24
IOT x
OT
ACT
x
x
x
x
X
x
x
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
ouders; moeder psychiatrisch patiënt; geen brusjes); cognitief vermogen laag gemiddeld, vorderingen blijven achter bij verwachting. Voorsorteren naar project Op de rails. N.B. ACT geeft uiteindelijk advies.
Functie Toelichting aan docenten / mentoren / zorgfunctionarissen Voorbeeld: zorgfunctionaris (kan zowel uit IOT als OT zijn) legt in team uit wat de consequenties zijn van het thuismilieu waarin de leerling momenteel verkeert op het functioneren op school; Voorbeeld: jeugdarts legt uit wat de medische beperkingen van een leerling betekenen voor het functioneren op school en in de peer group Coördinatie en opvolging van de ondersteuning en/of jeugdzorg Opmerking: IOT voor intern, OT voor extern Voorbeeld OT : Zorgcoördinator bespreekt met teamleider de doelen en activiteiten die door alle lesgevers en onderwijsondersteuners (pedagogische conciërge!) de komende periode moeten worden uitgevoerd betreffende deze leerling. Voorbeeld OT: Zorgcoördinator stemt af met schoolmaatschappelijk werker, leerplichtambtenaar en jeugdarts over het terugdringen van het verzuim, zoals besproken bij de hulpvraag en de geformuleerde doelen Handelingsactivering docenten / mentoren / ondersteuners / zorgfunctionarissen Voorbeeld: Zorgcoördinator legt in team uit wat ‘de bijsluiter’ van de leerling is in termen van ‘doe dit niet’ en ‘doe dit wel’ Deskundigheidsbevordering schoolfunctionarissen Voorbeeld: schoolmaatschappelijk werker professionaliseert het team in het herkennen van kindermishandeling Voorbeeld: (preventief) ambulant begeleider professionaliseert het team in het omgaan met oppositioneel gedrag Activerende preventie Voorbeeld: Na enkele leerlingen in het IOT te hebben besproken die gepest worden op school wordt een pestproject opgezet Samenwerking en afstemming in de keten Voorbeeld: zorgcoördinator zorgt ervoor dat geestelijke gezondheidszorg en schoolmaatschappelijk werk onderling afstemmen over aanvullende diagnostiek (liever parallel proces dan opvolgend) Evaluatie en monitoring Voorbeeld: Elk gremium genereert data (liefst minimum variant afspreken op niveau SWV). Bij voorbeeld: leeftijd, geslacht, leerjaar, Cito eindscore, IQ, leerachterstanden, diagnoses, presentie (verzuim), incidenten (gedrag),aantal leerlingen per OT, effecten van ingezette interventies (% doel bereikt) 25
IOT x
OT x
ACT
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Toetsing van gehanteerde verwijsprocedures Voorbeeld: uitvoering dossier onderzoek naar ‘minimale stoffering’, zoals IOT heeft hulpvraag en ondersteuningsbehoeften geformuleerd, school heeft doelen geformuleerd, school heeft interventies ingezet en geëvalueerd, leerling is in OT besproken en ‘voorsortering’ naar passende leeromgeving. Advies passende onderwijsleeromgeving Voorbeeld: school en OT hebben voorgesorteerd voor bovenschoolse voorziening X, ACT toetst inhoudelijk en procedureel en ziet dat alle stappen zijn gezet; geeft advies. Directeur geeft op basis van advies ACT formeel een ‘go’ of ‘no go’.
x
x
De toepassing van dit schema van screening en probleemtaxatie op de scholen heeft laten zien dat de diagnosekracht op meerdere scholen nog onvoldoende is. Er zijn scholen die in parttime dienst een orthopedagoog inzetten, er zijn echter ook scholen die geen orthopedagoog hebben. Het tekort aan expertise op dit punt moet worden weggewerkt, anders ontstaan er verkeerde hulpvragen en verkeerd ‘passend onderwijs’. Het SWV zal zich sterk maken om te komen tot een orthopedagogenpool waarbij alle orthopedagogen onder leiding van een functionaris/de directeur ingezet kunnen worden op meerdere scholen. Ook zal bezien worden of uitbreiding nodig is en of het verzoek om twee schoolpsychologen op te leiden in werking kan worden gezet.
26
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 3 – Ondersteuningsstructuur 3.1 De algemene visie van de school: waar we voor gaan Het OMO omschrijft in het strategisch beleidsplan Koers 2016 onze taak als volgt: “Onze leerlingen! Ze zijn in de leeftijd van11 tot 18 jaar, de periode waarin zij hun identiteit ontwikkelen. Ouders vertrouwen erop dat wij hun kinderen de best denkbare educatieve en pedagogische vorming bieden. Onze opdracht is om alle leerlingen volop mogelijkheden tot ontplooiing te geven, waardoor zij hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Zo verwerven ze passende startposities voor vervolgonderwijs en kwalificeren ze zich voor beter voor toetreding tot de arbeidsmarkt”. De belangrijkste taak van OMO en haar scholen is om jonge mensen van 12 tot en met 18 jaar, ongeacht hun talenten en sociale achtergrond, met goed onderwijs voor te bereiden op vervolgonderwijs en in het verlengde daarvan op een plaats in de maatschappij”. De visie op onderwijs binnen OMO Scholengroep de Langstraat vertaald, is gericht op alle leerlingen die zijn toegelaten en laat zich vatten in de vier deelaspecten: Het is ons doel om al onze leerlingen op te leiden tot zelfstandige en verantwoordelijke wereldburgers. Die op hun manier een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving van vandaag én van de toekomst. Daarom onderscheiden we in ons schoolbeleid vier speerpunten: 1. Onderwijs op maat We willen kennis en vaardigheden bijbrengen op een passend niveau. Daarbij vinden we optimale leerprestaties belangrijker dan maximale leerprestaties. Want elke leerling verdient het onderwijs dat het beste past bij zijn of haar intellectuele capaciteiten én karakter. Ons onderwijs houdt daarom rekening met onderlinge verschillen tussen leerlingen. We stellen onszelf daarin steeds drie vragen: wie is deze leerling? Wat kan hij? En, wat wil de leerling? 2. Respectvol samenleven In het verlengde van de opvoeding van de ouders/verzorgers willen we waarden overdragen. In de eerste plaats: respectvol omgaan met elkaar en met elkaars mening. Want leidt een respectvolle samenleving uiteindelijk niet tot een veilige en kansrijke maatschappij? De school wil hierin het voorbeeld zijn. 3. Zorg om onderwijsdoelen te realiseren Soms hebben leerlingen zorg nodig om gestelde onderwijsdoelen te realiseren. Uiteraard biedt de school in die gevallen de benodigde hulp. Voor zorg die geen verband houdt met het leerproces heeft de school een signaalfunctie. In die gevallen zal verwezen worden naar andere instanties. 4. Meer dan goed onderwijs Het vormende aspect van onderwijs zit niet alleen in lessituaties. Activiteiten die buiten het wettelijk vastgestelde leerplan liggen, verrijken leerlingen op maatschappelijk, cultureel, sportief en godsdienstig gebied. We werken planmatig en gericht aan de vorming van jonge mensen tot verantwoordelijke wereldburgers. Visie op onderwijsondersteuning De school wil iedere leerling de mogelijkheid bieden om het maximale uit zichzelf te halen door zijn talenten te benutten en verder te ontwikkelen en door te leren omgaan met zijn beperkingen. Elke
27
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
leerling, die belemmeringen ondervindt in zijn ontwikkeling komt in aanmerking voor begeleiding, oplopend van basisondersteuning tot meer specifieke, op behoefte afgestemde, begeleiding. Het uiteindelijke doel is om de leerlingen bij het verlaten van de school een diploma mee te geven, passend bij de gevolgde onderwijsvorm. “Samen werken we aan jouw succes!” Ondersteuning, geboden aan leerlingen is geïntegreerd en in samenhang opgenomen in het onderwijsleerproces van de school, zodat er voor leerlingen de mogelijkheid bestaat het maximale uit zichzelf te halen. De begeleiding is afgestemd op de behoefte van de leerling waar het uitgangspunt is om recht te doen aan verschillen. We willen dit bereiken door het aanbieden van een krachtige leeromgeving. Door het inzetten van het speerpunt ‘de goede les’ (zie schoolplan) zal deze begeleiding (ondersteuning) zoveel mogelijk in de reguliere lessen en in de begeleiding door de mentor worden geboden. Daar waar nodig levert de school ondersteuning en begeleiding buiten de reguliere lessen. Zie hiervoor de vorige hoofdstukken. De school beschikt over een, in het vorige hoofdstuk beschreven, uitgebreid intern ondersteuningsaanbod. De leerling wordt gekend. Docenten en mentoren zijn op de hoogte van de kwaliteiten en belemmeringen van de leerling en zijn directe omgeving. Zij zijn meer en meer bekwaam om maatwerk te leveren in de lessen. Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk en worden als zodanig gekend en betrokken bij de zorg die aan leerlingen wordt geboden. Onderwijs en zorg vloeien in elkaar over. Ouders/verzorgers en school gaan als het ware een partnerschap aan om van beide kanten de ondersteuning te optimaliseren. Het Walewyc‐mavo kenmerkt zich door een sterke basisstructuur en een veilig schoolklimaat. Binnen de schoolcultuur is er sprake van een goede afstemming tussen onderwijs en begeleiding (tweede‐ en derdelijns ondersteuning), waardoor er sprake is van een vangnet voor kinderen die extra ondersteuning en aandacht behoeven. Al onze inspanningen zijn er op gericht om een leerling te een diploma op tl of gl‐niveau te laten behalen. 3.2 Doelen/Verwachte resultaten We splitsen onze doelen en verwachtingen uit in verschillende lagen van begeleiding. Wat hoort bij elke laag. Vrij vertaald: basis, extra en zware ondersteuning (eventueel in combinatie met externe instanties.). Ondersteuningsniveau 1 Doel: alle leerlingen in hun ondersteuningsbehoefte te voorzien (indien mogelijk op dit niveau). Het is noodzakelijk om het OP en OOP nog beter toe te rusten zodat de ondersteuningscapaciteit wordt vergroot en verbeterd. De medewerkers zullen geschoold worden in hoe te handelen bij leerlingen met een bepaalde ondersteuningsbehoefte. Bovendien worden alle docenten geschoold in het meer en beter differentiëren in de les. We streven op de Walewyc‐mavo naar maatwerk, want elk kind is een individu. Op het gebied van taal, rekenen en de kernvakken is beleid ontwikkeld. Via genormeerde toetsen wordt het niveau van de leerling bepaald om zo eventuele achterstanden in beeld te brengen. Van daaruit wordt een resultaatgerichte en remediërende aanpak gekozen, op diverse ondersteuningsniveaus. Dit wordt vastgelegd in een handelingsplan of bij grotere problematiek een ontwikkelingsperspectief (OPP). Mentoren worden daarnaast extra geschoold in het houden van verzuimgesprekken om zo de lage schooluitval te behouden en te borgen.
28
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Ondersteuningsniveau 2 Doel: alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben die hulp te bieden. Hiervoor is het noodzakelijk om de ondersteuningsstructuur in de school duidelijk neer te zetten. Met de komst van Passend Onderwijs zal de structuur aangepast worden, zodat er snel en efficiënt ondersteuning geboden kan worden. Het aantal specialisten dat de school nu in huis heeft is voldoende voor de hulp die nodig . Een belangrijke taak van de experts wordt het ondersteunen van de docenten. De extra ondersteuning wordt vastgelegd in een handelingsplan of bij grotere problematiek een ontwikkelingsperspectief (OPP). Ondersteuningsniveau 3 en 4 Doel: leerlingen die externe ondersteuning nodig hebben, vakkundig en efficiënt door te verwijzen. We onderhouden goede contacten met externe instanties en instellingen, waardoor de snelheid in handelen geborgd is. Het OT wordt planmatig geleid. Ontwikkelingsperspectieven en handelingsplannen worden resultaat‐ en handelingsgericht opgesteld. Aanmelding bij ACT gebeurt volgens de gestelde richtlijnen. 3.3 Onderwijsondersteuningprofiel in de school Een belangrijk onderdeel voor de invoering van passend onderwijs is de vaststelling van zogenaamde ondersteuningsprofielen. Dit geldt voor zowel een gezamenlijk ondersteuningsprofiel van het Samenwerkingsverband, als het profiel van de afzonderlijke scholen. Het blijft de wettelijke verantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband een dekkend ondersteuningsaanbod in de eigen regio te hebben. Om schoolprofielen te kunnen vaststellen is eerder gekozen voor de methode ‘Leerling bij de les!’ (AVS). De simulatietool ‘Leerling bij de les!’ werd hierbij als middel gehanteerd. Door middel van een bottum‐up ontwikkeling binnen de diverse teams werd met behulp van een 27 orthobeelden aspecten van Passend Onderwijs, actuele teameigen visie op leerlingen met specifieke zorgvragen en randvoorwaarden en ontwikkelingsvragen bediscussieerd. Hiermee is een draagvlak gecreëerd voor Passend Onderwijs en inzicht verkregen in de bestaande en gewenste competenties van de teams en de daarbij gewenste randvoorwaarden. De basis voor de bespreking was 27 beschreven orthobeelden. De besproken orthobeelden zijn uitganspunt van ons ondersteuningsprofiel. Ze zijn vastgesteld volgens de keuze: basis, plus of grens. Binnen het Samenwerkingsverband zijn de diverse scholen met elkaar vergeleken. Het werd al snel duidelijk dat 10 van de 27 orthobeelden door alle scholen als basisondersteuningsprofiel (kunde) opgenomen konden worden. Het bestuur van het Samenwerkingsverband heeft daarna verzocht nog eenmaal de overige 17 orthobeelden tegen het licht te houden en het definitieve ondersteuningsprofiel van de school vast te stellen binnen de directie en de medezeggenschapsraad.
29
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Na instemming van de medezeggenschapsraad zijn de schoolprofielen van de scholen van OMO Scholengroep de Langstraat gezamenlijk aangeboden aan het bestuur van het Samenwerkingsverband. Procedureel is alles gelijkmatig verlopen binnen de scholen van SG de Langstraat en scholen hebben een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van hun interne mogelijkheden/beperkingen bij de invoering van Passend Onderwijs. De vier scholen van Scholengroep de Langstraat willen binnen passend onderwijs ‘zorgzame school’ scholen zijn, waarbij via overlegmomenten de grenzen en verwachtingen van de leerlingenzorg daar waar mogelijk verlegd worden en daar waar nodig bewaakt worden. Iedere school heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid, gebaseerd op het eigen ondersteuningsplan. Na de vaststelling van het onderwijsondersteuningsprofiel is de school weer aan zet. Met de vaststelling van het schoolprofiel zal de school immers verder gaan met de uitwerking van passend onderwijs. Aandachtspunten ten aanzien hiervan zijn de volgende: De procedure bij het intakegesprek/aanmelding met de leerling moet duidelijk zijn; Ouders/verzorgers en de afleverende school dienen ons bij de aanmelding in kennis te stellen van eventuele ondersteuning die nodig zou zijn bij het behalen van het diploma. De zogenaamde “warme overdracht” is het fundamentele vertrekpunt voor de begeleiding op onze school. Er dient rekening gehouden te worden met leerling afhankelijke factoren; De scholen van Scholengroep de Langstraat hebben geen licentie voor leerwegondersteuning. Dit betekent dat er in principe alleen budget of zorg in natura is voor leerlingen die een ondersteuningsplan hebben; De school dient proactief te zijn in het professionaliseren van docenten ten aanzien van de basiszorgstructuur; Het moet bij de docenten duidelijk zijn wat van hen verwacht mag worden bij het plaatsen van een leerling met een bepaald orthobeeld; Van iedere docent mag verwacht worden dat deze handelingsbekwaam is ten aanzien van het werken met leerlingen die in het zogenaamde basiszorgprofiel (kolom “basis”) participeren; Indien een leerling met een bepaald orthobeeld geplaatst wordt, dient gekeken te worden naar de klas en de docenten van deze leerling. Van hieruit dient verder geprofessionaliseerd te worden; De aspecten van de goede les, waaronder het omgaan met verschillen in leeraanbod en gedrag, zijn onderdeel van de gesprekcyclus. Scholing en verdere professionalisering zijn vaste gespreksonderwerpen binnen de gesprekscyclus; Communicatie naar het team bij het plaatsen van deze leerlingen is van essentieel belang. De voortgang van al onze leerlingen wordt bijgehouden in “Magister”. Dit wat betreft cijfers, huiswerk en afspraken die met leerlingen gemaakt worden.
30
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Ondersteuningsprofiel Walewyc‐mavo Het ondersteunigsprofiel Walewyc‐mavo
BASIS
EXTRA
Gedragstoornis
ADHD/ADD
Ontwikkelingsstoornis
ASS Asperger PDD‐nos Dyslexie Dyscalculie
Leerstoornis Angststoornis
Tic‐stoornis
Lichamelijke beperking
Overige
Gilles de la Tourette (leerling afhankelijk) Slechthorend Epilepsie Astma/eczeem Lichamelijke handicap (leerling afhankelijk) Hyperventilatie Faalangst
NLD
Zeer slechtziend/ blind
Affectieve verwaarlozing
GRENS ODD
Sociale fobie Schoolfobie Automutilatie PTTS/dissociatie OCD (dwangneurose)
Verstandelijke handicap Downsyndroom Reactieve hechtingsstoornis Hoogbegaafd/sensitief Hoogbegaafd/ gedragsproblemen Onrust/concentratie (niet ODD)
NB: Op dit moment hebben vijf leerlingen van de Walewyc‐mavo de diagnose DCD/dyspraxie (Devolopmental Coordination Disorder). We missen dit orthobeeld in het overzicht van het Samenwerkingsverband. We zouden dit beeld graag toegevoegd aan het ondersteuningsprofiel. 3.4 Beschrijving basisondersteuning Onder basisondersteuning verstaan we de basis‐ en breedteondersteuning die op elke school binnen het Samenwerkingsverband beschikbaar is. Uitgangspunt is dat deze basisondersteuning toereikend is voor het behalen van een diploma en dat leerlingen kunnen functioneren zonder dat de eigen veiligheid of die van hun omgeving in het geding komt.
31
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Het Samenwerkingsverband de Langstraat combineert waar mogelijk expertise vanuit verschillende disciplines, zoals onderwijsondersteuners, schoolmaatschappelijk werk en jeugdzorg. Het Samenwerkingsverband wil op die manier een onnodig beroep op zware ondersteuning voorkomen, bijdragen aan het tegengaan van vroegtijdige schooluitval en een sterk ontwikkelingsgerichte leeromgeving voor leerlingen stimuleren. De handelingswijzers (bijlage VI)geven weer hoe wij omgaan met de ondersteuning bij bepaalde orthobeelden. Een beschrijving van hoe wij omgaan met dyslexie en dyscalculie staat in het dyslexieprotocol en dyscalculieprotocol dat op onze website www.walewyc.nl te vinden is. 3.5 Beschrijving extra ondersteuning Leerlingen voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. Dit kan in de vorm van bovenschoolse voorzieningen in het Samenwerkingsverband, het vso of de geïndiceerde jeugdhulpverlening. Er zijn veel soorten onderwijsarrangementen en voorzieningen mogelijk, eventueel in combinatie met instellingen voor jeugdzorg en jeugdhulpverlening. Onderwijsarrangementen Extra onderwijsondersteuning in de reguliere school: scholen geven deze ondersteuning op verschillende manieren vorm, bijvoorbeeld met kleinere klassen, een vaste groepsleerkracht, specifieke ondersteuning van specialisten uit de eigen school of uit het speciaal onderwijs of vanuit hulpverlening. De ondersteuning valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school. 3.6 Beschrijving ondersteuning, wanneer de grenzen van de school worden overschreden Ook binnen passend onderwijs zijn er grenzen. De grenzen zijn ingegeven door de veiligheid en/of de inrichting van de school ontoereikend is. Een grens betekent dat een school handelingsverlegen is en dus de leerling naar elders moet verwijzen. Onze grens, waarbij in aanmerking kan worden genomen dat elke individu afzonderlijk gescreend kan worden ligt bij de volgende orthobeelden: ODD, sociale fobie, schoolfobie, automutilatie, PTTS, OCD, reactieve hechtingsstoornis, verstandelijk handicap, hoogbegaafd/gedragsproblemen, syndroom van Down en onrust/concentratie (niet zijnde ODD). Bovenschools zijn we gezamenlijk verantwoordelijk als participant in het Samenwerkingsverband. Zie hiervoor ook het Ondersteuningsplan van het SWV 30‐09. Onze school heeft geen leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) hetgeen betekent dat wij op dat gebied geen ‘extra ondersteuning’ kunnen en mogen bieden. 3.7 Waar sterk in en waar nog ontwikkeling nodig als het om ondersteuning gaat Zoals eerder in dit hoofdstuk beschreven wil de Walewyc‐mavo een school zijn waar leerlingen in staat zijn hun diploma te halen, waarbij oog is voor extra (basis)ondersteuning. Omdat wij geen leerwegondersteuning aanbieden, zijn de mogelijkheden voor leerlingen met leerachterstand beperkt. Tijdens de warme overdracht met de basisschool zijn we ons ervan bewust dat scholen met lwoo leerlingen met bewezen leerachterstanden meer gespecialiseerd zijn dan onze school. Dit betekent niet dat we uitdagingen en geloven in kansen uit de weg gaan. De kracht van goed
32
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
onderwijs ligt in ‘de goede les’ door de vakbekwame docent. De Walewyc‐mavo is zich ervan bewust dat verdere professionalisering hierin een continue aandacht vraagt van alle betrokkenen. Ontwikkelpunten Het verder ontwikkelen van onze expertise op het gebied van de ondersteuning. Met name aandacht voor het aanbod van de extra ondersteuning. Ook het rendement van onze ondersteuning zal beter in kaart gebracht moeten worden. Een goed instrument hierbij is de nulmeting op het gebied van de kwaliteit van de huidig ondersteuning (bijlage XVI). Binnen Passend Onderwijs is van groot belang dat inzet, scholing en reflectie op het eigen handelen een uitdaging is voor de toekomst. Samen met de collega‐scholen binnen het Samenwerkingsverband willen we mede richting geven aan de (kwetsbare) groep leerlingen die aan onze zorg is toevertrouwd. Voor ouders die informatie van onze school nodig hebben met betrekking tot onze ondersteuningsmogelijkheden is een informatiebrief op de schoolsite geplaatst. (Zie bijlage VII)
33
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 4 – Leerlingenstromen 4.1
Overzicht leerlingenstromen
Los van de invoering van passend onderwijs is de schoolleiding continu bezig met de leerlingenstromen. De in‐, door‐ en uitstroomgegevens worden derhalve met enige regelmaat besproken. Bijlagen VIII t/m XI geven een aardig beeld van de leerlingenstromen van de Walewyc‐ mavo. Met de invoering van passend onderwijs bestaat de mogelijkheid dat leerlingenstromen op enig moment veranderen. De verwachting is dat deze verandering van geringe omvang zal zijn. Dit heeft zeker te maken dat het Walewyc‐mavo een zelfstandige mavo afdeling is, die zich kenmerkt door een lage afstroom. Hieronder zijn opgenomen: a) Instroom klas 1 totalen en in percentages uitgesplitst naar orthobeeld vanaf 2011‐2012. (zie bijlage IX) b) Totaal overzicht aantal leerlingen per leerjaar en orthobeelden per leerjaar in absolute aantallen en percentages. (zie bijlage IX) c) Toelatingscriteria leerjaar 1. In bijlage X staan de toelatingscriteria van de Walewyc‐mavo. d) In‐ en Doorstroomgegevens (in bijlage XI zijn opgenomen de jaaroverzichten van afgelopen 3 schooljaren). e) Afstroom naar andere scholen binnen en buiten de regio (inclusief VSO). (zie bijlage XI) f) Aantal besprekingsgevallen in OT per leerjaar naar aard van de problematiek en gegeven advies en wel of geen resultaat. (zie bijlage XII) g) Aantal aanmeldingen bij Kern PCL/Rebound en aantal toegelaten of afgewezen leerlingen. (zie bijlage XII) 4.2 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de Walewyc‐mavo geen grote aantallen leerlingen heeft die buiten de basisondersteuning vallen. We wijken daarmee niet af met vergelijkbare mavo‐scholen zonder lwoo. Toch willen we hierbij wel twee kanttekeningen plaatsen: We hebben als school wel een aantal leerlingen met meerdere diagnoses of een complexe thuissituatie waardoor we zorg moeten bieden die boven de basiszorg uitstijgt. Bovendien zullen met ingang van het schooljaar 2014‐2015 ook een 120‐tal leerlingen van het vmbo tl van het Dr. Mollercollege instromen. Ook op deze leerlingen zal de ondersteuning moeten worden afgestemd. De warme overdracht en de toename van het aantal leerlingen zijn punten van grote aandacht. Met het verwachte aantal van 670 leerlingen behoort de Walewyc‐mavo in een klap landelijk tot een van de grotere mavo‐ scholen. Vooralsnog zijn interventies in het huidig beleid niet aan de orde.
34
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 5 – Doorlopende leer‐ en ondersteuningslijnen 5.1 Reguliere procedure De enige doorlopende leer‐ en ondersteuningslijnen zijn die tussen po en vo. De warme overdracht na de aanmelding is hier een goed voorbeeld van. Het streven is dat alle nieuwe leerlingen op de eerste schooldag op de juiste school in de juiste afdeling kunnen starten. Hoewel de procedure zuiver, tijdrovend en voldoet aan de eisen die aan de warme overdracht gesteld kunnen worden, blijft het advies van de basisschool bij sommige leerlingen. De leerlingen met minder zware ondersteuningsbehoefte worden besproken in de reguliere warme overdracht met het PO. We hanteren hiervoor het formulier ‘warme overdracht’. (zie bijlage XIV) Op het inschrijfformulier bij de aanmelding geven ouders aan of de leerling extra begeleiding nodig heeft. Het rendement onderbouw voldoet niet voor alle afdelingen aan de gewenste opbrengst. Via de managementmodule van Magister zijn we meer en meer in staat de basisscholen feedback te geven van het moment van advisering in groep 8 tot de plaats van de leerling in het derde leerjaar (rendement onderbouw). Daar waar sprake is van doorlopende ondersteuningsbehoefte wordt dit uitgewerkt in het Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Dit geldt ook voor de leerlingen die reeds geplaatst zijn en gedurende hun schoolloopbaan op de Walewyc‐mavo ondersteuning nodig hebben. Samen met de scholen binnen het Samenwerkingsverband is er een Ontwikkelingsperspectiefplan ontworpen. Het OPP‐format van het Samenwerkingsverband is bijgevoegd als bijlage XIII. 5.2 Overdrachtsprocedure
PO/VO
Overdrachtsprocedure VAT
De meeste leerlingen met een meer dan gemiddelde ondersteuningsbehoefte vanuit het primair onderwijs worden aangemeld via het Verlengd AanmeldTraject (VAT). In samenwerking met WSNS Over Maas en Duin heeft het SWV een VAT opgezet. Het VAT is ingesteld om ouders/verzorgers en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het VO te begeleiden in hun schoolkeuze. Leerlingen in het VAT zijn vaak per definitie leerlingen waarvoor extra ondersteuning of zelfs zware ondersteuning (VSO) nodig is. Het traject voorziet in een eerdere aanmelding van deze leerlingen op het VO, zodat PO, VO en ouders meer tijd hebben om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen en af te stemmen over de gewenste ondersteuning. Het is om die reden dat voor alle leerlingen in het VAT geldt dat zij een OPP krijgen. Door ze in groep 7 al op mee te nemen in dit traject, is er de mogelijkheid om te komen tot een goed en tijdig onderzoek bij aanmelding. hebben richting VSO. Voor de Walewyc‐mavo is het VAT een belangrijke start bij de aanmelding vanuit het PO.
VO/VSO De afgelopen drie jaar zijn er twee leerlingen van het Walewyc‐mavo doorverwezen naar het VSO. Dit heeft plaats gevonden volgens de afgesproken procedure met het VSO.
35
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
VMBO/MBO De overdracht van vmbo naar mbo is afhankelijk van het ROC. De leerlingen van het Walewyc‐mavo stromen uit naar diverse ROC’s, waarbij de meeste leerlingen naar het Koning Willem 1 College in ’s‐ Hertogenbosch gaan. Daarnaast gaat nog een grote groep leerlingen naar het ROC in Tilburg en De Rooi Pannen in Tilburg. De schooldecanen hebben hun vaste contactpersonen en zorgen voor een goede overgang en terugkoppeling. Aansluiting op arbeid In zeer sporadische gevallen begeleiden we leerlingen naar een arbeidsplaats. Meer informatie is vermeld in het ondersteuningsplan samenwerkingsverband 30.09, hoofdstuk 10.3.
36
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 6 – Beleid ouders/verzorgers In het kader van passend onderwijs is de positie van de ouders en de leerlingen heel belangrijk, in de procedure hebben we ze al een plaats gegeven. Privacy is geregeld in artikel 17a lid 14 WVO. Ten aanzien van de ondersteuningsbehoeften en het onderwijsarrangement hebben ouders/verzorgers en leerlingen bepaalde wensen. De checklist biedt de mogelijkheid dat de school daar tijdig aandacht aan besteedt. Bij het formuleren van het OPP zijn de ouders/verzorgers mede ondertekenaar van het perspectief. Gedurende het hele proces blijft de school verantwoordelijk voor de communicatie met en de informatievoorziening richting ouders en leerling. De school verwacht ook van ouders/verzorgers een open communicatie en heeft een vraag opgenomen over de gevraagde ondersteuningsbehoefte opgenomen in het aanmeldingsformulier. 6.1 Informatieverstrekking De informatieverstrekking ten aanzien van de ondersteuningsmogelijkheden naar ouders/verzorgers is geborgd in de voorlichtingsbrochures en presentaties. De website van de school heeft een apart hoofdstuk over onze ondersteuningsmogelijkheden en er is een link op de site aanwezig naar de site van het samenwerkingsverband. Tot slot zijn de mentoren, de zorgcoördinator en de leerjaarcoördinatoren nauw betrokken bij de individuele ondersteuningsvragen. Medezeggenschap van de ouders is geregeld en geborgd in de uitvoering van de Ondersteunings‐ planraad (OPR). De OPR is samengesteld op het niveau van het Samenwerkingsverband. Voor verdere informatie zie www.swvdelangstraat.nl 6.2 Doorverwijzingsafspraken Voor de doorverwijzingsafspraken wordt verwezen naar het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband. Op blz. 38, 40 en 41 zijn de doorstroomschema’s ten aanzien van zware ondersteuning opgenomen. Ook de afspraken met de Landelijke organisatie van Cluster 1 en Cluster 2 zijn opgenomen in bovenvermeld ondersteuningsplan. Zie blz. 68 en 69. De afspraken met betrekking tot het OPDC (Orthopedagogisch en didactisch centrum) staan vermeld op pagina 68. 6.3 Bezwaar/Klachtenprocedure De wet op het voortgezet onderwijs verplicht Ons Middelbaar Onderwijs om een klachtenregeling vast te stellen en een klachtencommissie in te stellen. Volgens de wet kunnen ouders, leerlingen en personeelsleden klachten indienen over gedragingen en beslissingen van het bestuur of het personeel. Hieronder behoren ook de klachten als ouders/verzorgers de uitvoering van de zorgplicht onvoldoende vinden. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie. Door de klachtenregeling ontvangen het bestuur en de school signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Met de klachtenregeling van Ons Middelbaar Onderwijs streven we daarom naar een zorgvuldige behandeling van klachten. Zo wordt niet alleen het belang van de betrokkenen gediend, maar ook het belang van de school. Het spreekt voor zich dat klachten op een behoorlijke manier worden afgehandeld. Daarbij nemen we ook ten opzichte van de aangeklaagde een behoorlijke afhandeling in acht. Als een klacht die is
37
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
ingediend onterecht blijkt te zijn, zullen het bestuur en de directie van de school zich inspannen om de betrokkene indien nodig zo goed mogelijk te rehabiliteren. De Walewyc‐mavo heeft zoals iedere OMO‐school een voorfase klachtbehandeling. Deze voorfase biedt de mogelijkheid een klacht op school af te handelen. Pas als daar geen oplossing uit volgt kan de klacht officieel ingediend worden bij de klachtencommissie. De klachtenregeling is integraal geplaatst op de site van de school. In hoofdstuk 7.1.4 van het Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband 30.09 is een paragraaf gewijd aan de geschillencommissie. (Zie ook www.svdelangstraat.nl)
38
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 7 – Financiële middelen Toewijzing van middelen (lichte en zware ondersteuning) vindt plaats volgens een drietal principes. Een bedrag naar de schoolbesturen (schoolbudget). Het bedrag voor leerlingen die als onderinstroom VSO en als zittende VSO‐leerling zijn aan te merken – dit bedrag zal door DUO van het normatieve ondersteuningsbudget worden afgetrokken (leerling budget). Een bedrag voor bovenschoolse voorzieningen en projecten (expertisebudget). Het principe van verantwoordelijkheid diep in de organisatie heeft ons doen besluiten om het geld met name door te sluizen naar de scholen. De school echter heeft in ons denken een verantwoording af te leggen van de besteding van de gelden, zodat de leerling daar direct baat bij heeft en de ondersteuningsorganisatie optimaal functioneert ten behoeve van docenten en leerlingen. Schoolbudget Elke school krijgt een deel van de middelen voor lichte en zware ondersteuning. Indien een leerling boven het quotum VSO wordt verwezen, wordt deze leerling door die school bekostigd gedurende de verblijfsduur op het VSO (aangezien er sprake is van directe aftrek door DUO voor de deelname aan het VSO zal dit administratief worden uitgewerkt). Indien een school een leerling boven het quotum (zie verderop in dit hoofdstuk) naar het VSO verwijst wordt dit geregistreerd en ontvangt de betreffende school (op T‐1 basis) een factuur. De school geeft aan in welke (‘prijs’)categorie (zie de uitreik van OCW voor de bedragen) een leerling hoort en voor welke termijn. De monitorfunctie van het SWV (de ACT) verstrekt vervolgens een verklaring aan de school en in afschrift aan de ouders (WVO artikel 17a lid 15). In het toekomstige budget voor zware ondersteuning zit ook (per 1‐8‐2014) het schooldeel van de huidige Rugzakken en (per 1‐8‐2015). In dat schooljaar geldt nog wel een herbestedingsverplichting voor het AB deel) het deel ambulante begeleiding. De verdeelmethodiek naar de scholen impliceert dat iedere school zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van – eventueel aanwezige ‐ formatieve problematiek in verband met het verplaatsen van de Rugzakmiddelen van de VO‐scholen naar het bestuur van het SWV. Leerlingbudget Er zijn 2 groepen leerlingen die niet in het reguliere VO het onderwijs volgen, die de inzet van de ACT behoeven. Dit zijn: een specifieke groep kinderen. Dit zijn de kinderen die vanuit het SO doorstromen naar het VSO vanwege hun zeer specifieke ondersteuningsvraag. Hierbij kan gedacht worden aan meervoudig gehandicapten met een IQ < 50. Daarnaast moeten de overige leerlingen die vanuit het SO het advies krijgen naar het VSO te gaan langs de ACT (na aanmelding bij een VO of VSO‐school). De ACT zal vervolgens, in overleg met een VO‐school, indien er sprake kan zijn van een arrangement in het VO, een advies voor regulier VO geven. VSO‐leerlingen die een herindicatie behoeven (in ieder geval in de 1e twee schooljaren na 1‐8‐2014). Ook hier is terugplaatsing een nadrukkelijke optie. Expertisebudget Het expertisenetwerk/plusvoorziening, Veilige route, Schakelroute, Rebound en MET Pro vormen een kennisnetwerk waar de scholen gebruik van kunnen maken, evenals de functies Herstart/Op de Rails en Time Out. Uiteraard zal hier ook de expertise van het VSO een plek krijgen, hierbij moet gedacht worden aan een pool van (een nog te bepalen deel van) de huidige ambulante begeleiders. Zij worden – zoals reeds eerder opgemerkt ‐ in het vervolg aangeduid als onderwijsondersteuner.
39
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
7.1 Speerpunten De speerpunten met betrekking tot de ondersteuning worden binnen de schoolleiding besproken. Zoals al eerder is beschreven heeft de Walewyc‐mavo inmiddels ‘de goede les” waarin het gedifferentieerd werken en leren van de leerling centraal staat tot speerpunt gemaakt. We zetten in op de extra mogelijkheden die wij als school als ondersteuning aan onze leerlingen kunnen bieden. In een jaarlijkse evaluatie zullen mogelijk aanpassingen worden gedaan. 7.2 Bekostiging door SWV De gelden vanuit het Ministerie ten behoeve van ondersteuning worden beheerd door het bestuur van het Samenwerkingsverband. In hoofdstuk 9 van het Ondersteuningsplan van het SWV wordt uitvoerig ingegaan op de financiële middelen.
40
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 8 – Kwaliteitszorg 8.1 Kwaliteitsnorm De Inspectie van het Onderwijs zal na inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs toezicht houden op de uitvoering van deze wet. De inspectie ontwikkelde hiervoor het toezichtkader voor het toezicht op de samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs . Het toezicht op de samenwerkingsverbanden is integraal toezicht, want het omvat ‐ in samenhang ‐ zowel kwaliteitstoezicht, nalevingstoezicht als financieel toezicht. De procedure van vaststelling, goedkeuring en publicatie van het toezichtkader is vastgelegd in de Wet op het onderwijstoezicht. De Walewyc‐mavo streeft ernaar de toetsing van de Inspectie te doorstaan, zowel ten aanzien van het reguliere onderwijs als de ondersteuning, zoals vastgelegd in de Wet Passend Onderwijs. Voor de indicatoren wordt verwezen naar de site van de onderwijsinspectie www.onderwijsinspectie.nl
8.2 Resultaat In mei 2014 heeft het bestuur van SWV VO De Langstraat een onderzoek laten uitvoeren bij de scholen van het samenwerkingsverband. Een online vragenlijst werd hiervoor verspreid onder de scholen. Per school is een rapport verschenen waarin de basisondersteuning getoetst wordt aan 12 standaarden (zie bijlage XV Meting basiszorg Walewyc‐mavo mei 2014). De analyse en rapportage werd opgesteld door mevr. M. Vinke (MSc). Deze resultaten zijn besproken in de schoolleiding van de Walewyc en hebben tot de volgende conclusies geleid: Uit de nulmeting blijkt dat de communicatie en informatie over de geboden ondersteuning verbeterd kan worden. Concreet geven de geënquêteerden bij 10% van de vragen aan dat zij geen eenduidige keuze kunnen maken in hun antwoord. We willen hiervoor o.a. twee scholingsmomenten in het komend schooljaar inbouwen. Er zal ook meer aandacht moeten komen om ouders/verzorgers in de plannen van de ondersteuning te betrekken. Een belangrijk aandachtspunt vormt het planmatig werken. De aanzet tot verbetering is al gegeven in het opstellen van dit schoolondersteuningsplan. Voor het eerst wordt zeer uitgebreid de complete ondersteuning op de Walewyc‐mavo in kaart gebracht. Iedereen kan hiervan kennis nemen. We zullen onze ondersteuning systematisch gaan evalueren. Door de opstelling van de kwaliteitsagenda op scholengroepniveau is dit punt op een hoger plan al vastgelegd. Kritisch zal jaarlijks gekeken worden naar de inzet van de ondersteuning(sgelden) gerelateerd aan de opbrengsten van de ondersteuning. Op basis van de PDCA‐cyclus wordt het beleid verder vorm gegeven. We doen als school veel in de begeleiding van onze leerlingen. Over het algemeen scoren we relatief hoog in de nulmeting. Toch kunnen we de administratieve verwerking van deze begeleiding verbeteren. In Magister worden vanaf dit schooljaar na elke rapportvergadering aantekeningen genoteerd die meegaan in het dossier van de leerling. Het papieren dossier is op 1 juli 2015 verleden tijd. Tot slot moet de aandacht voor de het gedifferentieerd werken verder gestalte krijgen. Al twee jaar lang worden alle docenten getraind in het individueler werken in de examenklas. Deze scholing heeft zijn meerwaarde laten zien in een structurele verbetering van de examenresultaten (zie Vensters voor Verantwoording). In het schoolbeleid is de verbreding van deze aanpak naar de onderbouw een aandachtspunt. Expliciet zal in dit verband ook scholing aangeboden dienen te worden aan de docenten op het gebied van de extra‐ondersteuning. Deze pedagogische scholing zou gegeven kunnen worden door Ab‐ers of externe deskundigen. Bij voorkeur aan de hand van concrete casussen, zoals die op de school spelen en leven.De Walewyc‐mavo zal in het schooljaar 2014‐2015 de indicatoren van de Inspectie toetsen op de
41
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
dagelijkse praktijk ten aanzien van de geboden ondersteuning. Daar waar aanpassing nodig is, zal dit worden opgenomen in het jaarlijkse activiteitenplan van de school. 8.3 Audit Eenmaal per twee jaar voert het SWV een audit uit dat toezicht houdt op de kwaliteitseisen die het SWV heeft gesteld in relatie tot schoolnormen. 8.4 Externe zorg en gemeenten (Jeugdzorg) De resultaten van de samenwerking met Jeugdzorg worden in verband met gewijzigde wet‐ en regelgeving op dit gebied op een later tijdstip aangeleverd door het bestuur van het Samenwerkingsverband.
42
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoofdstuk 9 – Geschillenregeling Voor de geschillenregeling is gebruik gemaakt van de tekst zoals beschreven in het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband. Deze tekst is hieronder integraal overgenomen. Voorafgaand aan eventuele bemiddeling door de landelijke geschillencommissie, zal steeds zogenaamde mediation door de eigen ACT gevraagd worden. De expertise om boven een eventueel geschil te staan is immers geborgd in de ACT. Adres landelijke geschillencommissie: Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191 3508 AD Utrecht Uit Ondersteuningsplan SWV: Tijdelijk geschillencommissie toelating en verwijdering bij geschil tussen ouders en het bevoegd gezag (artikel 27c, lid 2). Scholen zijn aangesloten bij een geschillencommissie en hanteren de daarvoor geldende procedures bij toelating en verwijdering. Op grond van de Wet Passend Onderwijs neemt per 1 augustus 2014 het bestuur van het SWV de beslissingen over de toelaatbaarheid van een leerling tot het SBO of het (V)SO. Tegen die toelaatbaarheidsverklaring van het SWV kunnen de betrokken ouders en het schoolbestuur bezwaar indienen. Op grond van de Wet Passend Onderwijs dient het SWV voor de behandeling van die bezwaren een adviescommissie te hebben. Die adviescommissie brengt aan het bestuur advies uit over het bezwaar tegen de toelaatbaarheidsverklaring. Na dit advies moet het bestuur een beslissing nemen op het bezwaar. De naam van de commissie is: Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring SBO/(V)SO. Met deze commissie zijn we verzekerd van een onafhankelijke en deskundige adviescommissie. Daarnaast zijn we aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) van Onderwijsgeschillen. Aansluiting bij de commissie betekent dat we bij Onderwijsgeschillen één onafhankelijk en professioneel loket hebben, waar de commissies waar het SWV mee te maken kan krijgen, zijn ondergebracht. Dit betreft de volgende commissies: De Landelijke Commissie voor Geschillen WMS, die bevoegd is voor geschillen tussen bestuur en OPR. De Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden, die bevoegd is voor geschillen binnen het SWV. De Landelijke Geschillencommissie OOGO die bevoegd is voor geschillen tussen het SWV en de gemeente in het overleg over het OP. De Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring SBO/(V)SO, die bevoegd is in bezwaren tegen de toelaatbaarheidsverklaring van het SWV. De Landelijke Klachtencommissie Onderwijs, die bevoegd is in klachten over beslissingen en gedragingen van het bestuur, de bestuurder(s) en de medewerker(s) van het SWV. Voor het kind wordt bij extra ondersteuning een traject gevolgd waarbij binnen zes (uiterlijk tien) weken door school wordt onderzocht welke extra ondersteuning nodig is en of de betreffende school
43
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
dat kan bieden. Zo niet, dan moet de school met ouders op zoek naar een andere reguliere school met passend onderwijs of wordt het plaatsing op LWOO of Pro. Uitgangspunten: a. In het traject van extra ondersteuning en proces van aanmelding en toelating geeft de school ruimte voor de visie van de ouders en de leerling. Mogelijke wensen ten aanzien van de invulling van de ondersteuningsbehoefte zullen gemotiveerd in het aanmeldingsdossier opgenomen worden. Indien mogelijk houdt de ACT bij het formuleren van haar advies rekening met de visie en de wens van ouders en de leerling. Als het in het belang van de leerling niet mogelijk is om aan deze wensen te voldoen, dan is het noodzakelijk dat de ACT zorgt voor een goede verslaglegging en een heldere uiteenzetting van haar motivatie. b. ACT stuurt haar advies over het arrangement en eventuele opmerkingen (zienswijze) naar de school (zorgcoördinator) en de school voor VO stuurt het naar de ouders/verzorgers. Ook voor de verdere uitvoering van het arrangement is de school het communicatiekanaal naar ouders. c. Het SWV heeft een bezwaarprocedure met betrekking tot toelaatbaarheid, zodat ouders weten wat zij kunnen doen als ze het niet eens zijn met een beslissing van de school of een advies van de ACT ten aanzien van toelaatbaarheid. d. Er is een uitgewerkte procesgang in het kader van de zorgplicht. De scholen overleggen samen met het VSO ieder jaar eind april over de eventueel nog niet geplaatste leerlingen en om te kijken wie van hen deze leerlingen wel op zich kan nemen. Pas na deze vergadering worden de ouders ingelicht, zodat die meteen een goede motivatie en een goed alternatief aangeboden krijgen. De casemanager die ook verantwoordelijk is voor het VAT kan indien nodig ook een rol spelen in de gesprekken tussen ouders en de school. Uiteindelijk is de school (in het kader van de zorgplicht) waar de leerling is aangemeld, verantwoordelijk voor de communicatie met de ouders. Het OPP wordt vastgelegd en mede ondertekend (wettelijke eis) door ouders/verzorgers in een vastgelegd format. Bij een geschil tussen ouders en school van aanmelding, is er een geschillenprocedure waarbij de ouders hun geschillen kunnen voorleggen aan de geschillencommissie.
44
BIJLAGEN
45
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage I Verantwoordelijkheid Samenwerkingsverband en Schoolbestuur, uit Toezichtkader Inspectie Het samenwerkingsverband heeft de verantwoordelijkheid om binnen de regio tot een samenhangend geheel aan voorzieningen voor extra ondersteuning te komen en de beschikbare financiële middelen zodanig te verdelen, dat optimale ondersteuning binnen het bereik van alle leerlingen komt. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de geboden ondersteuning op zijn school. Als uit het toezicht op de school blijkt dat de kwaliteit van de extra ondersteuning op de school niet aan de basiskwaliteit voldoet, spreekt de inspectie daarop in de eerste plaats het schoolbestuur aan. Indien de inspectie echter concludeert dat het schoolbestuur de vereiste kwaliteit niet kan leveren vanwege het beleid van het samenwerkingsverband, spreekt de inspectie ook het samenwerkingsverband aan. Andersom kan het zo zijn dat het samenwerkingsverband niet tot een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen komt, omdat bepaalde scholen zich niet houden aan gemaakte afspraken. In dat geval spreekt de inspectie het samenwerkingsverband aan, omdat deze de primaire verantwoordelijkheid hiervoor heeft. De inspectie kan in aanvulling hierop echter ook het desbetreffende schoolbestuur aanspreken. In de praktijk zal er regelmatig samenhang zijn tussen de verantwoordelijkheden van beide partijen; de mate waarin een schoolbestuur in staat is de zorgplicht in te vullen, wordt deels beïnvloed door de mate waarin het samenwerkingsverband hiervoor de juiste voorwaarden biedt. Het is goed om daarbij helder voor ogen te houden dat het de schoolbesturen zijn die het samenwerkingsverband vormen; zij maken op het niveau van het samenwerkingsverband afspraken over de inrichting van de voorzieningen voor extra ondersteuning. Interventies door de inspectie vanwege achterblijvende kwaliteit of op het terrein van de naleving van wet‐ en regelgeving kunnen daarom gericht zijn op het samenwerkingsverband, op het schoolbestuur of op beide.
46
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage II Overzicht scholen SWV VO en SWV PO (Situatie per 1 augustus 2013) Gemeente Aalburg Den Biekurf (Babyloniënbroek) Prins Willem Alexander (Eethen) Het Fundament (Genderen) De Ark (Meeuwen) Oranje Nassau (Veen) De Hoeksteen (Wijk en Aalburg) J. Henri Dunant (Wijk en Aalburg) Willem van Oranjecollege (Wijk en Aalburg) Prinsentuincollege (Andel / gem. Woudrichem) Gemeente Heusden Drunen: de Bolster, Olof Palme, de Duinsprong, JongLeren, de Regenboog Elshout: Th. J. Rijken Oudheusden: de Leilinde, de Dromenvanger Heusden: Johannes Paulus Nieuwkuijk: ‘t Kompas Vlijmen: de Bussel, ‘t Palet, Vijfhoeven, Voetius, de Wilgen Haarsteeg: Lambertus d´Oultremontcollege: Drunen Gemeente Loon op Zand Kaatsheuvel: den Bussel, de Hil, de Kinderboom, Klimop, Theresia, de Touwladder, de Vaert Loon op Zand: de Blokkendoos, de Lage Weijkens, de Vlinderboom De Moer: de Start Van Haestrechtcollege / Kaatsheuvel Gemeente Waalwijk Sprang‐Capelle: de Bron, de Krullevaar, Prins Willem Alexander, de Rank, Villa Vlinderhof, De Vrijhoeve Waspik: de Brug, Jacinta, de Hooght Waalwijk: Baardwijk, Besoyen, Van der Heijden, de Hoef/Hugo, het Zilverlicht, Juliana van Stolberg, Meerdijk, Pieter Wijten, Pater van der Geld, Teresia Willem van Oranjecollege, Dr. Mollercollege, SG de Overlaat, MET PrO.
47
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage III Taken schoolondersteuningsfunctionarissen (intern/extern): Specifieke zorg intern De taken van zorgcoördinator en orthopedagoog/psycholoog staan omschreven in het functieboek van OMO en zijn hieronder overgenomen. a. Zorgcoördinator De subcategorie zorg behelst een multidisciplinair team bestaande uit verschillende specialisten en deskundigen. In het team worden behandelplannen en methoden besproken en de vordering in de ontwikkeling van de leerlingen, die speciale zorg behoeven. De zorgcoördinator analyseert psychosociale hulpvragen van leerlingen die samenhangen met het leerproces en onderzoekt de gezins‐ en maatschappelijke context van leerlingen. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de uitvoering van de leerlingenzorg. Werkzaamheden 1. Draagt bij aan de besluitvorming met betrekking tot de toelating van leerlingen door: • gesprekken te voeren met ouders en leerlingen en zo nodig externe hulpverleners teneinde de problematiek te beoordelen in beeld te brengen en doet daarvan mondeling en schriftelijk verslag; • bij te dragen aan de analyse van de problematiek en de daarop gebaseerde advisering met betrekking tot toelating; • als lid van de toelatingscommissie adviezen te wegen en op basis daarvan mede te besluiten met betrekking tot toelating van leerlingen. 2. Draagt bij aan het ontwerpen van handelingsplannen door: op basis van observatie van leerlingen, informatie van docenten en gesprekken met ouders, leerlingen en zo nodig externe hulpverleners de leer‐ of gedragsproblematiek van leerlingen mede te analyseren; op basis van de analyse een diagnose te stellen en adviezen te geven met betrekking tot de aanpak van de leerling in de schoolsituatie en eventueel ouders door te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleners; de diagnose en adviezen in te brengen en te verdedigen in het multidisciplinair overleg (IOT en OT) en bij mentoren/ coördinatoren. 3. Coördineert de leerlingenbegeleiding in de school door: de verschillende vormen van leerlingenbegeleiding op elkaar af te stemmen; te zorgen voor afstemming met de behandeling door externe specialisten; docenten te adviseren en te begeleiden met betrekking tot de aanpak en behandeling van leerlingen; te adviseren met betrekking tot de inrichting van de leerlingenzorg. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het stellen van diagnoses, het formuleren van adviezen, het al dan niet toelaten van leerlingen en het doorverwijzen naar specialisten, het analyseren van de zorgactiviteiten, het toetsen van resultaten en leerlingbesprekingen. Kader: de kaders van het schoolondersteuningsplan en de toelatingscommissie en beleidslijnen van de onderwijsinstelling. Verantwoording: aan de leidinggevende over de coördinatie van de uitvoering van het
48
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
zorgbeleid en de leerlingbegeleiding, over de kwaliteit van de bijdrage aan de ontwikkeling van het zorgbeleid en de leerlingbegeleiding en voor wat betreft de kwaliteit en bruikbaarheid van de diagnoses en adviezen. Kennis en vaardigheden: algemeen theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis; kennis van hulpverlening die andere specialisten kunnen bieden/de sociale kaart; kennis van hulpverleningsmethoden en ‐technieken en (externe) hulpverleningsmogelijkheden; kennis van de (on)mogelijkheden van de verschillende vormen van voortgezet onderwijs; inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de onderwijsinstelling; inzicht in de factoren bepalend voor het ontstaan van sociaalpsychologische gedrags‐ en leerproblemen; vaardigheid in het organiseren en coördineren van het proces van zorgverlening en leerlingbegeleiding; vaardigheid in het samenwerken met uiteenlopende disciplines; vaardigheid in het aandragen van creatieve oplossingen. Contacten: met ouders en leerlingen om inzicht te verwerven in hun situatie, hen te begeleiden, te adviseren, te overtuigen van de juistheid van het advies en te verwijzen naar andere specialisten; met docenten, gespecialiseerde ondersteuners en andere interne hulpverleners (orthopedagoog,/psycholoog, zorgconsulent) over de zorgactiviteiten en de leerlingbegeleiding om afstemming te verkrijgen; met externe hulpverlening bij en over het doorverwijzen van leerlingen om af te stemmen; met de leden van de toelatingscommissie om informatie over te dragen en het advies te verdedigen; met interne en externe beleidswerkgroepen over het zorgbeleid en de leerlingbegeleiding om afstemming te verkrijgen. b. Mentor De mentor is de spil van de begeleiding en is verantwoordelijk voor de leerlingen uit de klas. De taak van de mentor is gesplitst in twee delen. Het eerste deel betreft de kerntaken van de mentor, het tweede deel zijn/haar taken die uit de kerntaken voortvloeien. Kerntaken van de mentor 1. De mentor is goed geïnformeerd over alles wat zijn/haar leerlingen aangaat. 2. De mentor geeft relevante informatie betreffende zijn/haar leerlingen door aan ouder(s)/verzorger(s), docententeam, leerjaarcoördinatoren. 3. De mentor zorgt voor een goede informatieoverdracht aan de mentor van het volgende leerjaar. Het betreft hier dan een zogenaamde warme overdracht. De vertrouwelijke informatie wordt in Magister genoteerd. 4. De mentor stelt zich actief op in het onderhouden van een goede samenwerking en communicatie met de leerlingen, ouder(s)/verzorger(s), docententeam, leerlingcoördinatoren. 5. De mentor creëert samen met zijn/haar collega’s een veilig leer‐ en leefklimaat binnen de groep waar hij/zij verantwoordelijk voor is. 6. De mentor verzorgt de eerstelijnsbegeleiding van zijn/haar leerlingen op sociaal‐emotioneel gebied. 7. De mentor volgt de leervorderingen van zijn leerlingen en stelt zich op de hoogte van de eerstelijns‐ en tweedelijnsbegeleiding op onderwijsleergebied en op sociaal‐emotioneel gebied.
49
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
8. De mentor signaleert, in samenwerking met het docententeam, problemen van welke aard dan ook en de noodzakelijkheid van extra ondersteuning en zorgt ervoor dat de ondersteuningsmogelijkheden van onze school optimaal ten behoeve van zijn/haar leerlingen wordt ingezet. 9. De mentor verzorgt, indien nodig, samen met de leerjaarcoördinator goed gedocumenteerde onderzoeks‐ en/of ondersteuningsaanvragen voor het intern ondersteuningsteam. Afgeleide taken van de mentor Persoonlijk contact ouders en leerlingen (zie ook ‘Preventief handelen’) 1. De mentor houdt in het begin van het schooljaar met alle leerlingen een persoonlijk gesprek. Inhoud van dit gesprek is het welbevinden van de leerling in de klas, op school en de leerprestaties. 2. De mentor is aanwezig bij kennismakings‐, voorlichtings‐, informatie‐, ouderavonden voor ouder(s)/verzorger(s) . Groepsactiviteiten 1. De mentoren van de eerste drie leerjaren verzorgen één maal per week een mentorles. 2. Via een afgesproken methode in klas 1 en 2 worden in de mentorles studievaardigheden aangeleerd. 3. De mentor houdt klassikale gesprekken over de gang van zaken op school. 4. De mentor bewaakt en bespreekt de algehele sfeer in de klas. 5. De mentor begeleidt zijn/haar klas bij groepsactiviteiten zoals culturele activiteiten, buitenschoolse activiteiten, sportdagen en bezoekt minimaal een maal per schooljaar een schoolfeest. 6. De mentor zorgt één maal per jaar dat zijn klas een milieudienst draait. Hij/zij stelt daartoe groepjes samen van vier leerlingen die gedurende één week tijdens de ochtend‐ en middagpauze de conciërge ondersteunen bij zijn werkzaamheden. In klas 3 worden leerlingen ook als stewards ingezet. Preventief handelen 1. De mentoren van de eerste klassen nemen na de herfstvakantie de Schoolvragenlijst (VSL) af. 2. De mentor van de eerste klassen gebruikt de uitslag van de VSV‐test om individuele gesprekken met leerlingen aan te gaan. 3. De mentor controleert één maal per 2 weken de studieresultaten van zijn/haar leerlingen. 4. De mentor neemt bij signalering van achterblijvende of tegenvallende leerresultaten contact op met de ouder(s)/verzorger(s)/leerling. 5. Het regelmatig te laat komen van een leerling wordt via telefonisch contact gemeld bij de ouder(s)/verzorger(s), de mentor wordt daarover geïnformeerd door de verzuimcoördinator (zie verzuimprotocol voor concrete richtlijnen). 6. De mentor neemt bij ziekte na één week contact op met de ouder(s)/verzorger(s) en coördineert het inhalen van het huiswerk en toetsen. De verzuimcoördinator informeert de mentor wanneer een leerling langer dan een week ziek is geweest. 7. De mentor houdt een verzuimgesprek met ouder(s)/verzorger(s)/leerling bij zorgwekkend en/of opvallend verzuim en gebruikt daarvoor de handleiding verzuimgesprekken. Studieresultaten 1. De mentor heeft inzicht in de studieresultaten van zijn/haar klas. Dit inzicht heeft hij/zij door gebruik te maken van het leerlingvolgsysteem van Magister. 2. De mentor reikt de rapporten uit en bespreekt deze met de leerlingen. 3. De mentor is voor de ouder(s)/verzorger(s) het eerste aanspreekpunt met betrekking tot de resultaten en spreekt de ouder(s)/verzorger(s)/leerling hierover tijdens de ouderavonden. Het gespreksverslag wordt door de mentor binnen één week in Magister genoteerd.
50
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
4. De mentor spreekt collega’s aan bij opvallende studieresultaten en informeert, indien nodig, de leerjaarcoördinator. Leerlingenbesprekingen en rapportvergaderingen 1. De mentor bespreekt op afgesproken momenten de klas met de leerlingcoördinator over de behaalde resultaten en het welbevinden van de leerlingen. 2. De mentor en de leerlingcoördinator geven samen leiding aan de leerlingenbesprekingen en rapportvergaderingen. De mentor verzorgt van elke leerling de inleidende bespreking, en de leerlingcoördinator heeft de algemene leiding over de vergadering. 3. De mentor verwerkt de inhoud van de leerlingenbesprekingen en/of de rapportbesprekingen binnen één week per leerling in het Logboek van Magister. Leerlingendossier 1. De mentor neemt aan het begin van het schooljaar kennis van de informatie die over zijn/haar leerlingen in Magister is opgenomen. Bij onduidelijkheden vraagt de mentor toelichting aan de mentor van het voorgaande jaar (warme overdracht) of indien nodig de leerlingcoördinator. 2. De mentor werkt regelmatig Magister bij met gegevens over de actuele situatie van zijn/haar leerlingen. 3. Mentoren van klas 1 t/m 3 vullen aan het einde van het schooljaar digitaal een overdrachtsformulier in dat in Magister wordt ingevoegd. 4. Binnen twee weken na de start van het schooljaar verzorgt de mentor een mondelinge informatieoverdracht van zijn/haar leerlingen die extra aandacht nodig hebben aan de nieuwe mentor. c. Leerjaarcoördinator De leerjaarcoördinator (docent met taak) is integraal verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding en zorg van de leerling op zijn afdeling in samenwerking met het (mentoren)team. Hiernaast coördineert hij/zij de uitvoering van de dagelijkse gang van zaken van het onderwijs op de afdeling. De leerjaarcoördinator werkt samen met mentoren, de vakdocenten, de administratie, de leden van het interne zorgteam, de administratie, de roostermaker en de secretaris eindexamen bovenbouw (indien van toepassing). De leerjaarcoördinator van een afdeling werkt onder verantwoordelijkheid van de adjunct‐sectordirecteur van de afdeling waaraan hij/zij verbonden is. De leerjaarcoördinator vorm samen met de adjunct‐directeur en directeur de staf van de school. Werkzaamheden: 1. Coördineert de ontwikkeling en uitvoering van het beleid voor leerlingenbegeleiding en zorg voor de leerling binnen het (mentoren)team/afdeling door: overleg te voeren met de verzuimadministratie over verzuim / verwijdering; sancties op te leggen bij spijbelen of verwijdering uit de les (conform schoolafspraken); overleg te voeren met mentoren en vakdocenten van het team / afdeling; overleg te voeren met de adjunct‐sectordirecteur van het team/afdeling; overleg te voeren met de leden van het interne zorgteam en in voorkomende gevallen met leden van het externe zorgteam; in overleg met de mentoren het begeleidingsplan van leerlingen in de klassen op te stellen; bij problemen met leerlingen te adviseren en eventueel deskundigen te raadplegen; het organiseren en uitvoeren van algemene ouderavonden, in samenwerking met de mentoren; het voorbereiden en (technisch) voorzitten van de rapportvergaderingen; het bewaken van het tijdig invoeren van de resultaten/cijfers van de leerling in Magister ten behoeve van de leerlingbesprekingen;
51
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
zorg te dragen voor het beheren en bijhouden van de dossiers (digitaal LVS Magister ) van de leerlingen, samen met de mentoren.
2. Coördineert de uitvoering van de dagelijkse gang van zaken van het onderwijs in samenwerking met het (mentoren)team door: het organiseren van passende oplossingen voor ad hoc problemen; het handelen in de geest van het gewenste pedagogisch‐didactisch klimaat van de afdeling; bemiddeling bij problemen tussen leerlingen onderling of tussen leerlingen en docent(en) en ouders; het indelen van de klassen (ev. in overleg met de mentoren); het deelnemen aan teamoverstijgende overlegvormen; zorg te dragen voor de introductie (en ev. buitenschoolse activiteiten), in samenwerking met de mentoren; het invoeren van de prognoses in samenwerking met de adjunct‐directeuren. Onderbouw: het mede organiseren van en assisteren bij van de proeflessen en de kennismakingsmiddag nieuwe brugklassers; het mede verzorgen van voorlichtingsavonden voor de basisscholen; het mede zorg dragen voor de warme overdracht op de basisscholen en het onderhouden van contacten met de basisscholen over de leerlingen; Bovenbouw: het mede organiseren van het correct verlopen van de schoolexamens en Centraal Examen. D. Vakdocent De vakdocent geeft uitvoering aan de basiszorg. Notities/cijfers in Magister onderbrengen. Contacten met ouders/verzorgers. Verantwoordelijk aan de hem/haar toebedeelde taken. Overleg met collegae, sectiegenoten. Draagt zorgt voor het bieden van goed en passend onderwijs aan hem toevertrouwde leerlingen. Heeft een signalerende functie. Geeft signalen in eerste instantie door aan de mentor. E. Adjunct‐directeur/directielid “zorg” Heeft de speciale zorg voor leerlingen van een bepaalde afdeling. Draagt mede met mentoren en vakdocenten bij aan de veilige sfeer binnen de school. Bespreekt met de zorgcoördinator de hulpvraag van bijzondere leerlingen. Overlegt met de zorgcoördinator over het te volgen ondersteuningstraject. Heeft kennis van wet‐ en regelgeving. Stelt samen met de zorgcoördinator het schoolondersteuningsplan op. Zorgt voor de evaluatie en bijstelling van het beleid op het gebied van de ondersteuning binnen de school. Blijft op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van “zorg”. Zorgt voor de implementatie van ontwikkelingen op het gebied van zorg binnen de school. Draagt eindverantwoording over de zorg en ondersteuningsfunctionarissen op school. Stelt met de directie de formatie ten behoeve van zorg vast.
52
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Stuurt samen met de zorgcoördinator betrokken docenten, mentoren, adjunct sectordirecteuren en hulpverleners aan. Overlegt met de zorgcoördinator over de gang van zaken rondom zorg. Zit de vergadering van het OT voor. Is signaalgever voor ‘Zorg voor jeugd’. Neemt deel aan het coördinatorenoverleg van het Samenwerkingsverband De Langstraat.
F. Decaan De decaan heeft als hoofdtaak leerlingen te begeleiden in hun keuzeproces m.b.t. hun schoolloopbaan. Taken: Leerlingen begeleiden indien zich problemen voordoen bij het maken van studiekeuzes, analyseren van het keuzeprobleem, overleg met leerlingen en ouders, ondersteunen van mentoren bij de begeleiding van het keuzeproces; evalueren van de effectiviteit van de begeleiding en bespreekt dit met betrokkenen; op verzoek adviezen geven t.a.v. de begeleiding; deel uit maken van het team van decanen; bespreken van kwaliteit en consultatie met collega‐decanen (intern en extern: decanenkring); aansturen van het keuzeproces aan (2e lijns) mentoren voeren uit (1e lijns); voorstellen doen t.a.v. de keuzebegeleiding aan leerjaarcoördinator en adjunct‐directeur; aansturen proces overstap VO‐ vervolgonderwijs (administratief en inhoudelijk); verslaglegging van het werk middels een jaarverslag. G. Schoolmaatschappelijk werk Taken: Kortlopende ambulante hulp gericht op psychosociale problematiek. Doorverwijzen naar indicatiestelling naar Bureau Jeugdzorg. Doorverwijzen naar sociale vaardigheidstrainingen. Het ondersteunen van mentoren. Lid van IOT en OT. H. Coach leerlingen die extra ondersteuning behoeven Leerlingen die op basis van hun problematiek extra ondersteuning behoeven (voorheen rugzakleerlingen) worden op school ondersteund door een coach. Taken: De coach maakt deel uit van het rugzakteam, bestaande uit alle coaches, de ambulante begeleiding en de zorgcoördinator. Het streven is dat een coach 3 jaar lang gekoppeld blijft aan de leerling. De coach is er voor de leerling: de leerling staat centraal. De coach is in nauwe samenwerking met de mentor verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling. De mentortaken blijven echter bij de mentor. De mentor blijft het eerste aanspreekpunt. De coach begeleidt de leerling bij zijn/haar dagelijks functioneren op school. De coach leert de leerling met problemen om te gaan. De begeleiding richt zich op het persoonlijk pedagogisch vlak en op de studievoortgang. De mentor en coach geven aan het begin van het schooljaar uitleg aan de vakdocenten over de specifieke stoornis en het handelingsplan van de leerling.
53
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
In de eerste weken van het schooljaar organiseren de ambulant begeleider en de coach een gesprek met de ouders (en leerling). Ongeveer 1 keer in de 8 weken evalueert de coach de voortgang met de ambulant begeleider en de ouders tijdens een gesprek. De coach brengt de mentor, leerlingcoördinator en zorgcoördinator op de hoogte. De coach en de leerling plannen regelmatig een overlegmoment. De coach doet verslag van de coaching in het LVS (Magister). Tussentijds houdt de coach de ouders, ambulant begeleider, mentor, leerlingcoördinator en zorgcoördinator op de hoogte van de coaching. De coach stelt 3 keer per jaar het handelingsplan bij. De coach en de mentor verzorgen samen de warme overdracht naar een andere klas/afdeling. De coach neemt deel aan de bijeenkomsten van het rugzakteam. Jaarverslag maken en rapporteren aan de zorgcoördinator.
I. Remedial teacher/coach vanuit de extra ondersteuning De remedial teacher beschikt over de juiste materialen en protocollen om bijvoorbeeld leerlingen te signaleren en te screenen. Tevens biedt de coach ondersteuning aan leerlingen met complexe gedragsproblemen. Taken: Screenen van leerlingen met leesproblemen. Resultaten hiervan doorspreken met leerling, ouders/verzorgers en mentor. Doorwijzen voor extern onderzoek. Administratie en verslaglegging in het LVS (Magister). Adviseren en het opstellen van handelingsplannen. Overleg en evaluatie met vakdocent, mentor, zorgcoördinator. Op de hoogte blijven van de nieuwe ontwikkelingen binnen het onderwijs (uren deskundigheidsbevordering) Jaarverslag maken en rapporteren aan de zorgcoördinator. J. Counselor: De counselor begeleidt leerlingen met sociaal‐emotionele problemen. Na de bespreking van een leerling in het IT wordt bepaald of de counselor met een leerling aan de slag gaat. De counselor voert dan gesprekken met de leerlingen en neemt indien nodig contact op met ouders/verzorgers en/of externe instellingen. Leerlingen kunnen de counselors ook op eigen initiatief opzoeken voor een praatje. Taken: Kennis en vaardigheden m.b.t. counseling Verdiepen in problematiek leerlingen Kennis hebben van verschillende stoornissen en andere sociaal‐emotionele problematiek. Kennis en informatie hebben van relevante externe instanties (GGZ, Jeugdzorg etc) Op de hoogte zijn van omstandigheden leerling d.m.v. Magister Gesprekken voeren met leerlingen Ingrijpen in crisissituaties en de hierbij juiste maatregelen nemen Indien nodig leerlingen adequaat doorverwijzen, zowel intern als extern. Regelmatig noodzakelijke informatie terugkoppelen naar mentoren/ docenten Contact opnemen en onderhouden met ouders/verzorgers Zorgvuldig omgaan met informatie van leerlingen Zorgdragen voor een goede overdracht aan het eind van de begeleiding Evaluatiegesprekken met zorgcoördinator
54
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
K. Faalangst reductietraining: gericht op het verminderen van faalangst wordt gegeven door speciaal opgeleide docenten en/of externen in kleine groepjes volgens vooraf opgesteld cursusprogramma (speciaal programma voor de examenleerlingen) L. Rots en Water trainer: Algemene doelstelling van Rots en Water is jongeren te begeleiden en te sturen in hun sociaal‐ emotionele en mentale ontwikkeling. De bouwstenen van het RotsWater‐programma zijn zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfvertrouwen. Voortbouwend op dit fundament is het mogelijk aandacht te hebben voor de thema’s veiligheid, assertiviteit, communicatie, en het vinden van een eigen weg (innerlijk kompas). M. Opvoedingsdeskundige: De opvoedingsdeskundige voert specialistische ambulante hulpverlening uit. In onze huidige situatie is dit een medewerker van Kompaan en de Bocht gevestigd in Tilburg. De afwegingen om specialistische ambulante hulpverlening in te zetten, worden in de driehoek gemaakt SMW, Zorgcoördinator en Opvoeddeskundige, al dan niet in het interne zorgteam van de school. Het is specialistische hulpverlening zonder indicatiebesluit; toetsing door Bureau Jeugdzorg vindt achteraf plaats.
55
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Specifieke zorg extern Rebound‐/Plusvoorziening: Rebound Waalwijk biedt ondersteuning aan leerlingen voor wie de zorg die de eigen school kan bieden niet langer toereiken is. Toelating Om in aanmerking te komen voor een plaats op de Rebound‐/Plusvoorziening, moet een beschikking worden afgegeven door de ACT. De aanvraag hiervoor wordt door de school verzorgd in samenspraak met ouders/verzorgers. De leerplichtambtenaar is hiervan altijd op de hoogte. Concept De Rebound‐/Plusvoorziening voert een bijzonder concept. Het Big Picture Learning concept valt het meest eenvoudig te beschrijven door de persoonlijke coaching die elke leerling krijgt. Elke leerling heeft een persoonlijke coach. Deze coach vormt het gehele te lopen traject de spil van de begeleiding naar leerling, ouders/verzorgers en (mentor op) de school van herkomst. De ondersteuningsbehoefte van de leerling staat hierbij centraal. De orthopedagoog begeleidt inhoudelijk het te lopen (gedrags‐, didactisch en contextuele) traject. Gedurende het verblijf van de leerling in Rebound Waalwijk blijft de eigen school betrokken. De leerling blijft ingeschreven op de school van herkomst. Rebound Waalwijk biedt maatwerk met als doel zo snel mogelijk terug te keren in het (reguliere) onderwijs. Voor elke leerling wordt in samenwerking met school, ouders/verzorgers en leerling een individueel handelingsplan opgesteld waaruit een onderwijs(ondersteunings)arrangement voortvloeit. Herin staat de ondersteuningsbehoefte van de leerling centraal. Programma Het programma kent drie verschillende trajecten: Crisisplaatsing: (max. 3 weken) De nadruk in het programma ligt, naast het continueren van het onderwijsprogramma, op herstel van de verhoudingen tussen de leerling en de school van herkomst. Hierin fungeert de Rebound‐ /Plusvoorziening als bemiddelaar. Reboundvoorziening: (13 weken durende traject) De nadruk in het programma ligt, naast het continueren van het onderwijsprogramma, op gedragsverandering, herstel van de gezagsverhoudingen, verbeteren van de leerattitude, verhogen van de motivatie voor onderwijs en het beperken van onderwijsachterstanden. Dit wordt waar nodig ondersteund door inzet van Jeugdzorg, jongerenwerk, maatschappelijk werk en/of opvoedingshulp. Plusvoorziening: (traject duurt max. 2 jaar) Het programma is vergelijkbaar met dat van de Reboundvoorziening, maar heeft een langere duur. De plusleerling kan niet zonder meer terug naar het (reguliere)onderwijs. De ondersteuningsbehoefte van deze leerling is dermate groot, dat er langere tijd nodig is om terugkeer naar een vorm van (speciaal) onderwijs te maken. De nadruk ligt op het reguleren van het gedrag, het aanleren van sociale vaardigheden en het continueren van het onderwijsprogramma in de vorm van een onderwijs(ondersteunings)arrangement. Samenwerking met Jeugdzorg, leerplichtambtenaar of hulpverlenende instanties is hierbij essentieel. Jeugdgezondheidszorg “ GGD Hart voor Brabant” Jeugdverpleegkundige Schoolarts Bewaken en bevorderen van de gezondheid van de leerlingen. Adviseert school op het gebied van gezondheidszorg. Op aanvraag gesprek op school.
56
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Lid van het OT. De school neemt deel aan het project “M@ZL”. De school hanteert een verzuimprotocol dat geënt is op het (automatisch) signaleren van kinderen met zorgwekkend verzuim. We hanteren hierbij de volgende stappen: binnenkomen van de ziekmelding bij de receptie. Contact opnemen met de leerling na ziekmelding. De mentor/zorgcoördinator gaat in gesprek met de ouders/verzorgers en leerling naar aanleiding van “zorgwekkend” verzuim. De mentor/zorgcoördinator vraagt een consult aan bij de jeugdarts. Het consult bij de jeugdarts. De school monitort de uitvoer van het plan van aanpak m.b.t. school gerelateerde zaken en verzuim.
Leerplichtambtenaar (LPA) Terugdringen van schoolverzuim en vroegtijdig schooluitval. Ouders en leerlingen oproepen. Contact met Justitie (Justitieel casusoverleg). Lid van het OT. GGZ Midden Brabant Hulptrajecten voor leerlingen met ernstige psychosociale problemen. Lid van het OT. Politie Jeugdagent/schoolagent Betrokken bij de veiligheid op school. Gesprekken voeren met individuele of groepjes leerlingen. Signaleren en voorkomen van criminaliteit. Lid van het OT. Bureau Jeugdzorg: Leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) kunnen op advies van school of de schoolmaatschappelijk werker hier rechtstreeks terecht voor hulp. Afgeven van indicaties voor de ondersteuning die noodzakelijk is. In behandeling nemen van zorgmeldingen. Indien nodig kan de school een melding doen van kindermishandeling (Algemeen Meldpunt kindermishandeling ‐ AMK). Lid van het OT. Algemeen Maatschappelijk Werk Juvans: Zorgt voor een school maatschappelijk werk(st)er. Ouders en leerlingen kunnen hierbij rechtstreeks terecht voor hulp. Verzorgen sociale vaardigheidstrainingen aan jongeren. Lid OT.
57
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Centrum Jeugd en Gezin Waalwijk: Iedere gemeente heeft in 2011 een Centrum voor Jeugd en gezin (CJG): een herkenbaar inlooppunt in de buurt, waar ouders en jongeren terechtkunnen met hun vragen over gezondheid, opgroeien en opvoeden. Een CJG biedt advies, ondersteuning en hulp op maat. Hun website is bedoeld voor de professionals, coördinatoren/leidinggevenden en beleidsmedewerkers die betrokken zijn bij het CJG of bij een partnerorganisatie: gemeente, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg, onderwijs en andere beroepsgroepen. Zorg voor jeugd: Met ingang van schooljaar 2008 2009 is de school signaalgever binnen het digitale signaleringssysteem Zorg voor jeugd van de gemeente Heusden en de provincie Brabant. Effectuering van dit meldingssysteem volgt in een later stadium i.v.m. landelijke implementatie. Psychologische hulp: Gericht op psychische problematiek. Psycholoog van GGZ is ook lid van het OT. Wordt via de schoolmaatschappelijk werker, ouders of huisarts ingeschakeld. Ondersteuning onderwijs zieke leerlingen: Vanuit het SOM bestaat de mogelijkheid om langdurig zieke kinderen ambulant te laten begeleiden. Het gaat om kinderen waarvan de verwachting is dat zij langere tijd niet kunnen deelnemen aan de reguliere lessen, hetzij door ziekenhuisopname of thuisverpleging. Leerlingen kunnen hiervoor worden aangemeld bij de zorgcoördinator.
58
59
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage IV Aanmeldformulier IOT
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Intern Ondersteunings Team 2013 ‐ 2014 Klas …
Naam Leerling Klas Mentor Aangemeld door Leerlingcoördinator Gesignaleerde problematiek Relevante informatie dossier Kwaliteiten van de leerling Acties (inhoud en effect ) van de mentor Acties (inhoud en effect) van de llc / llb Hulpvraag (school / leerling / ouders) Gemaakte afspraak IOT Doel Casemanager Datum: Actie:
Geb. datum
Datum aanmelding IZT
Evaluatie:
60
Wie bericht ouders en/of lln?
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage V Aanmeldformulier OT Aanmelding Op naam, met toestemming ouders/verzorgers Leerling is op de hoogte Anoniem
Gegevens leerling
Achternaam leerling Roepnaam leerling Geboortedatum Leeftijd M/V Adres Postcode en woonplaats Telefoon leerling Mailadres leerling Telefoon thuisadres Mailadres thuis Burgerservicenummer Leerjaar/leerweg/sector/profiel Beschikking Aangemeld door Datum van aanmelding ZAT
Gegevens ouder(s)/verzorger(s) Naam vader Nationaliteit Naam moeder Nationaliteit Indien van toepassing: Naam verzorger(s) Nationaliteit Nationaliteit Wettelijke vertegenwoordiger(s): Correspondentiegegevens wettelijke vertegenwoordiger(s):
61
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Gezins‐ en woonsituatie Woonsituatie De leerling woont bij: beide ouders vader moeder voogd pleeggezin in een instelling anders, nl….. (in dien van toepassing) Nadere informatie
Gezinssamenstelling Het gezin bestaat uit: Eventuele bijzondere omstandigheden: ouders gescheiden vader overleden moeder overleden broer/zus overleden gezin is onder toezicht gesteld anders: nl, (indien van toepassing) Nadere informatie
Schoolloopbaan Basisschool 1 1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
Voortgezet onderwijs Lj niveau lj niveau
lj
niveau
lj
niveau
lj
niveau
lj
niveau
Bezochte school/scholen
Reden verandering van school
De leerling was eerder opgevangen bij Rebound van Transferium van Anders, nl. ……………… van
tot tot tot
62
lj
niveau
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Betrokkenheid ouders en leerling De ouder(s)/verzorger(s) gaan akkoord met de bespreking in het ZAT. De ouder(s)/verzorger(s) hebben het ZAT toestemming gegeven om van alle beschikbare gegevens kennis te nemen en deze te gebruiken, binnen de kaders van privacy en geheimhouding. Hiervoor hebben de ouders een handtekening gezet op de bijgesloten Akkoordverklaring. De ouder(s)/verzorger(s) gaan NIET akkoord met de bespreking in het ZAT. Zij hebben geen toestemming gegeven om beschikbare gegevens te gebruiken. Anders: nl…. Zienswijze van de ouder(s)/verzorger(s) staat beschreven in de Akkoordverklaring. De leerling is op de hoogte van de bespreking in de PCL. De leerling is niet op de hoogte van de bespreking in de PCL. Zienswijze van de leerling:
Hulpvraag aan het ZAT Concrete vraagstelling van het ZAT:
63
Probleembeschrijving. Het probleem/de problemen zijn bekend sinds: Het probleem/de problemen doen zich voor: op school thuis op straat Duiden van het probleem/de problemen: diagnose nl: leerachterstand/‐problemen zorgwekkend, of ongeoorloofd school verzuim overheersend gedrag t.o.v. anderen agressief gedrag grensoverschrijdend gedrag angstig gedrag sociaal angstig gedrag somber gedrag gezinssituatie/‐problemen in aanraking met politie en/of justitie gezondheidsproblemen/ lichamelijke klachten relatieproblemen problemen in de vrije tijd problemen vanwege capaciteiten anders nl. Nadere beschrijving van het probleem/de problemen: Beschrijving van de hulpbehoefte van de leerling:
64
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Interventies binnen de school Overleg, dat naar aanleiding van het probleem/de problemen heeft plaats gevonden: met ouders/verzorgers tijdens leerlingenoverleg/teamoverleg/mentoroverleg in intern zorgteam met vertegenwoordiger(s) van een andere school, nl. met externe deskundigen, nl. anders, nl Duiden van de interventies binnen de school: mentorbegeleiding, t.b.v. remediale hulp, t.b.v. training, nl. counseling, t.b.v. schoolmaatschappelijk werk speciale opvang, nl speciale maatregelen, nl inschakelen leerplichtambtenaar onderzoek deskundige, nl zorgmelding melding AMK collegiale consultatie van ambulant begeleider aanvraag preventieve ambulante begeleiding anders, nl Toelichting en nadere beschrijving bij de interventies binnen de school:
Beschrijving van het effect de interventies binnen de school:
Interventies buiten de school Interventies buiten de school door: maatschappelijk werk,nl jongerenwerk, nl jeugdzorg, nl bureau jeugdzorg ,nl ggd,nl ggz, nl particulier bureau, nl
65
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Interventies buiten de school aanvraag LGF anders, nl Toelichting en nadere beschrijving van de interventies buiten de school: Beschrijving van het effect van de interventies buiten de school:
Bespreking d.d. Doel Conclusie Afspraken / advies Actie verantwoordelijk
Vervolg d.d. Resultaat d.d. Conclusie Afspraken / advies Actie verantwoordelijk
Vervolg d.d. Resultaat d.d. Conclusie Afspraken / advies Actie verantwoordelijk
Datum: Naam aanmelder:
66
Handtekening aanmelder:
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage VI Handelingswijzers A. Handelingswijzer ADHD 1. Probleem De leerling heeft geen zelfregulerend vermogen. Hij heeft grote concentratie‐ en aandachtsproblemen. Methode Structureer alle situaties voor, met name huiswerk, pauzes en vrije situaties. Bied steeds ordening, structuur van buitenaf aan. De leerling blijft hiervan afhankelijk. Betrek de leerling er steeds weer bij als je hem ziet afdwalen. Help hem zo allerlei prikkels beter te verwerken. Geef de leerling een rustige plaats; eventueel bij proefwerken een plekje in een aparte ruimte of op de gang, als daar geen anderen zijn. Zorg dat je zijn aandacht hebt. Leer de leerling self‐monitoringtechnieken en strategieën om zich beter te concentreren aan. (Zie methode 4). Bepreek met leerling en ouders wanneer dit allemaal niet helpt, de mogelijkheid van medicatie of van een onderzoek. In geval van medicatie: zorg dat deze genomen wordt en maak de leerling er verantwoordelijk voor. 2. Probleem De leerling is impulsief in denken en doen. Methode Train de stop‐denk‐doe methode. Benadruk dit steeds. Bespreek situaties na: wat is het gevolg van je gedrag, wat kun je beter doen? Reageer alleen op de jongere als hij zijn vinger opsteekt, zo leert hij reacties uit te stellen. Zorg dat je veel in de buurt van de leerling bent, met name bij de start en het einde van de les, en kan hypergedrag af; neem hem eventueel even apart. Ga na of instructie is over gekomen, door de leerling te vragen de instructie in zijn eigen woorden te herhalen. 3. Probleem De leerling is gauw uitgekeken op opdrachten, vindt ze snel saai, raakt daardoor afgeleid en verliest zijn motivatie. Methode Geef de leerling interessante, prikkelende taken, anders wordt hij snel afgeleid door allerlei inwendige en uitwendige prikkels. Leer hem altijd zaken af te maken en niet halverwege te stoppen. Deel de taak eventueel op in kleine deeltaken om bovenstaande te voorkomen. Door afwisseling en uitdaging blijft de leerling gefocust. De computer kan ervoor zorgen dat aandacht beter vastgehouden kan worden.
67
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Motivatie kan op peil gehouden worden of verhoogd worden door keuzemogelijkheden aan te bieden en door meer verantwoordelijkheid bij de leerling neer te leggen. 4. Probleem De leerling is zwak in plannen, ordenen, organiseren en taken afmaken. Methode Leer de leerling (zelf)controle mechanismen aan: 1. Leer hem/haar werken volgens een vast oplossings‐ en stappenschema en deze denkstappen te visualiseren op kaartjes: ‘stop‐denk‐kies‐doe‐keur‐methode’. Niet alleen gericht op impulsbeheersing (stop‐denk‐doe). a. Stop: wat is het probleem? b. Denk: welke mogelijkheden zijn er? c. Kies: welke oplossing kies je? d. Doe: ga aan de slag met de gekozen oplossing. e. Keur: werkt de oplossing? Ben je nog niet tevreden, kijk dan of een andere oplossing wel werkt. 2. Geef één opdracht tegelijk, maak dag en weekschema’s en leer de leerling deze zelf te maken. 3. Deel een taak samen met leerling op in deeltaken en laat hem/haar gemaakte taken afstrepen. 4. Leer de leerling hoe hij de kern in een tekst kan ontdekken en laat hem dat verwoorden Leer de leerling taken te ordenen, zodat hij overzicht krijgt over de leerstof. Help de leerling op weg met zijn werk, geef extra tijd en uitleg, leer de leerling ezelsbruggetjes. 5. Leer de leerling hoe hij zijn aandacht er beter bij kan houden. Vraag regelmatig of hij nog bij de les is, of afgedwaald. 6. Leer de leerling geregeld vragen te stellen door dit bij te houden en hem ervoor te complimenteren. 7. Bouw vanaf het begin een routine op: leer de leerling zijn bureau op te ruimen, tas in te pakken, bewust een rustige plek te kiezen. Leg in een ‘contractje’ allerlei afspraken vast, zoals waaraan te denken als je naar school gaat. Voorstructurering door leerkracht: 1. Korte, duidelijke, enkelvoudige instructies geven, en ga na of ze begrepen zijn. Geef tussentijds instructie en feedback, mondeling en op schrift. 2. Zorg dat leerling zijn huiswerk goed noteert en laat hem alvast in de les ermee beginnen. 3. Zorg dat leerling voldoende hulpmiddelen heeft om zijn werk goed te organiseren: gele memo’s, gekleurde stickers, lijstjes, enz. 4. Herinner de leerling tijdig aan taken die moeten gebeuren. Zorg voor veel herhaling en geef voldoende tijd om dingen op te schrijven. 5. Geef leerling eventueel een dubbele set boeken (een voor thuis en een voor op school). 6. Leer leerling om, als hij de weg kwijtraakt, in plaats van te storen of weg te dromen, om proactief hulp te vragen: vinger opsteken, klasgenoot iets vragen, of op het bord kijken. 5. Probleem De leerling heeft veel motorische onrust, friemelt overal aan. Methode Geef ruimte om zich af en toe uit te leven in beweging.
68
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Geef heel precies aan wanneer die motorische onrust wel en niet is toegestaan en reguleer dit duidelijk. Stimuleer de leerling veel en vaak te sporten. 6. Probleem De leerling heeft omgangsproblemen door opgewonden, impulsief, druk gedrag. Hij soort anderen, dringt zichzelf op. Methode Wees nabij, ben altijd als eerste in het lokaal. Geef korte time‐outs als afkoeling, waarbij docent de regie houdt. Geef aan wanneer de leerling terug mag in de les. Spreek non‐verbale signalen af om bij te sturen. Bespreek wat er is misgegaan. Maak duidelijke korte afspraken met een beloningssysteem (goed‐ gedrag kaart). Blijf leerling veelvuldig herinneren aan regels en afspraken, laat hem/haar ze zelf verwoorden. Stel maatregelen zakelijk, neutraal. Bied i.p.v. straffen keuzes aan. Als je moet straffen, doe dat dan kort. Begrens onacceptabel gedrag . Bespreek de consequenties van ongewenst gedrag en voer die ook uit. Verval niet in discussies. Verbaliseer niet teveel. Houd het kort en zakelijk, laat je niet kwaad maken. Gebaren maken meer indruk dan veel gepraat. Wees zeer alert op positief gedrag; benoem dit steeds. Moedig ieder positief gedrag aan, beloon het en prijs hem ervoor. Zie energie, pit en creativiteit ook als iets positiefs. Leer de leerling positief gedrag van anderen observeren. Bereid leerling voor op vrije situaties. Zie steeds de onmacht en niet de onwil en leg dit ook aan de groep uit. Besef dat kinderen met ADHD zich vaak ook dwars gaan gedragen als reactie op de vele berispingen, waardoor je kunt gaan denken dat er sprake is van ODD. Dit is hun manier van omgaan met kritiek op gedrag waar zij niets aan kunnen doen. 7. Probleem De leerling kan situaties opzoeken die een grote mate van stimulatie inhouden. Methode Besef dat deze kinderen behoefte hebben aan sterke uitdagende prikkels. Zorg voor afwisseling in de taken. Medicatie. Prikkelende en stimulerende activiteiten werken ook dopamine verhogend: meer concentratie. Zoek uitdagingen voor de leerling. Laat de leerling een goede ‘verslavende’ activiteit zoeken, zoals sport.
69
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
B. Handelingswijzer ADD 1. Probleem De leerling heeft geen zelfregulerend vermogen. Hij heeft grote concentratie‐ en aandachtsproblemen. Methode Structureer alle situaties voor, met name huiswerk, pauzes en vrije situaties. Bied steeds ordening, structuur van buitenaf aan. De leerling blijft hiervan afhankelijk. Betrek de leerling er steeds weer bij als je hem ziet afdwalen. Help hem zo allerlei prikkels beter te verwerken. Geef de leerling een rustige plaats; eventueel bij proefwerken een plekje in een aparte ruimte of op de gang, als daar geen anderen zijn. Zorg dat je zijn aandacht hebt. Leer de leerling self‐monitoringtechnieken en strategieën om zich beter te concentreren aan. (Zie methode 4). Bepreek met leerling en ouders wanneer dit allemaal niet helpt, de mogelijkheid van medicatie of van een onderzoek. In geval van medicatie: zorg dat deze genomen wordt en maak de leerling er verantwoordelijk voor. 2. Probleem De leerling is gauw uitgekeken op opdrachten, vindt ze snel saai, raakt daardoor afgeleid en verliest zijn motivatie. Methode Geef de leerling interessante, prikkelende taken, anders wordt hij snel afgeleid door allerlei inwendige en uitwendige prikkels. Leer hem altijd zaken af te maken en niet halverwege te stoppen. Deel de taak eventueel op in kleine deeltaken om bovenstaande te voorkomen. Door afwisseling en uitdaging blijft de leerling gefocust. De computer kan ervoor zorgen dat aandacht beter vastgehouden kan worden. Motivatie kan op peil gehouden worden of verhoogd worden door keuzemogelijkheden aan te bieden en door meer verantwoordelijkheid bij de leerling neer te leggen. 3. Probleem De leerling is zwak in plannen, ordenen, organiseren en taken afmaken. Methode Leer de leerling (zelf)controle mechanismen aan: 1. Leer hem/haar werken volgens een vast oplossings‐ en stappenschema en deze denkstappen te visualiseren op kaartjes: ‘stop‐denk‐kies‐doe‐keur‐methode’. Niet alleen gericht op impulsbeheersing (stop‐denk‐doe). a. Stop: wat is het probleem? b. Denk: welke mogelijkheden zijn er? c. Kies: welke oplossing kies je? d. Doe: ga aan de slag met de gekozen oplossing.
70
2. 3. 4.
5. 6. 7.
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
e. Keur: werkt de oplossing? Ben je nog niet tevreden, kijk dan of een andere oplossing wel werkt. Geef één opdracht tegelijk, maak dag en weekschema’s en leer de leerling deze zelf te maken. Deel een taak samen met leerling op in deeltaken en laat hem/haar gemaakte taken afstrepen. Leer de leerling hoe hij de kern in een tekst kan ontdekken en laat hem dat verwoorden. Leer de leerling taken te ordenen, zodat hij overzicht krijgt over de leerstof. Help de leerling op weg met zijn werk, geef extra tijd en uitleg, leer de leerling ezelsbruggetjes. Leer de leerling hoe hij zijn aandacht er beter bij kan houden. Vraag regelmatig of hij nog bij de les is, of afgedwaald. Leer de leerling geregeld vragen te stellen door dit bij te houden en hem ervoor te complimenteren. Bouw vanaf het begin een routine op: leer de leerling zijn bureau op te ruimen, tas in te pakken, bewust een rustige plek te kiezen. Leg in een ‘contractje’ allerlei afspraken vast, zoals waaraan te denken als je naar school gaat.
Voorstructurering door leerkracht: 1. Korte, duidelijke, enkelvoudige instructies geven, en ga na of ze begrepen zijn. Geef tussentijds instructie en feedback, mondeling en op schrift. 2. Zorg dat leerling zijn huiswerk goed noteert en laat hem alvast in de les ermee beginnen. 3. Zorg dat leerling voldoende hulpmiddelen heeft om zijn werk goed te organiseren: gele memo’s, gekleurde stickers, lijstjes, enz. 4. Herinner de leerling tijdig aan taken die moeten gebeuren. Zorg voor veel herhaling en geef voldoende tijd om dingen op te schrijven. 5. Geef leerling eventueel een dubbele set boeken (een voor thuis en een voor op school). 6. Leer leerling om, als hij de weg kwijtraakt, in plaats van te storen of weg te dromen, om proactief hulp te vragen: vinger opsteken, klasgenoot iets vragen, of op het bord kijken.
4. Probleem De leerling heeft omgangsproblemen door opgewonden, impulsief, druk gedrag. Hij soort anderen, dringt zichzelf op. Methode Wees nabij, ben altijd als eerste in het lokaal. Geef korte time‐outs als afkoeling, waarbij docent de regie houdt. Geef aan wanneer de leerling terug mag in de les. Spreek non‐verbale signalen af om bij te sturen. Bespreek wat er is misgegaan. Maak duidelijke korte afspraken met een beloningssysteem (goed‐ gedrag kaart). Blijf leerling veelvuldig herinneren aan regels en afspraken, laat hem/haar ze zelf verwoorden. Stel maatregelen zakelijk, neutraal. Bied in plaats van straffen keuzes aan. Als je moet straffen, doe dat dan kort. Begrens onacceptabel gedrag . Bespreek de consequenties van ongewenst gedrag en voer die ook uit. Verval niet in discussies. Verbaliseer niet teveel. Houd het kort en zakelijk, laat je niet kwaad maken. Gebaren maken meer indruk dan veel gepraat.
71
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Wees zeer alert op positief gedrag; benoem dit steeds. Moedig ieder positief gedrag aan, beloon het en prijs hem ervoor. Zie energie, pit en creativiteit ook als iets positiefs. Leer de leerling positief gedrag van anderen observeren. Bereid leerling voor op vrije situaties. Zie steeds de onmacht en niet de onwil en leg dit ook aan de groep uit. Besef dat kinderen met ADHD zich vaak ook dwars gaan gedragen als reactie op de vele berispingen, waardoor je kunt gaan denken dat er sprake is van ODD. Dit is hun manier van omgaan met kritiek op gedrag waar zij niets aan kunnen doen.
5. Probleem De leerling heeft leer‐ en automatiseringsproblemen. Hij heeft een trage informatieverwerking, is passief, heeft moeite om tegelijk te denken en te schrijven, wat zijn werktempo drukt. Fijn‐ motorische vaardigheden als schrijven zijn zwak ontwikkeld. Methode Besef dat veel informatie langs leerling heen gaat. Spoor leerling veel aan en help hem op gang. Haal de aandacht terug bij dromen of staren. Help leerling herinneren. Laat leerling de instructie herhalen, zodat je kunt nagaan of de instructie is overgekomen. Laat leerling alvast op school zijn huiswerk maken, zodat hij om hulp kan vragen als hij vastloopt. Onderzoek waar leerling vastloopt in het leerproces; oefen en herhaal veel. Geef veel tussentijdse instructie en feedback. Ga na of leerling alles goed opgeschreven heeft. Geef leerling extra tijd. 6. Probleem Leerling is vooral visueel ingesteld. Leert met grote moeite uit boeken en ook auditieve informatie wordt moeilijk verwerkt. Methode Bied naast informatie uit boeken, informatie uit andere media: computer, internet, dvd’s. Probeer informatie te koppelen aan interesses van het kind. Besef dat alleen mondelinge informatie weinig beklijft. 7. Probleem Leerling heeft moeite met taken die een langduriger beroep doen op denkwerk, zoals school‐ en huiswerk. Dat wordt door hem als saai ervaren, waardoor het gevaar op onderpresteren dreigt. Leerling vermijdt moeilijke, langdurige taken. Methode Bied theorievakken aan als de aandacht nog het beste is: meestal in de ochtenden. Deel opdrachten in kleinere delen. Leer leerling geleidelijk zelf te plannen. Bied interessante, prikkelende leerstof aan. Geef leerling extra tijd. Houd in de gaten dat de leerling aan het werk blijft en zich niet gaat zitten vervelen.
72
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Stop‐denk‐kies‐doe‐keur. Leer leerling hoe hij dit moet toepassen om zichzelf te controleren. 8. Probleem Leerling heeft moeite met discipline, stelt gemakkelijk zaken uit, wacht tot het laatste moment, heeft moeite zich aan te passen aan veranderingen. Methode Moedig leerling extra aan en ondersteun hem. Leer leerling prioriteiten stellen en zich daaraan te houden, met name het afmaken van iets waaraan hij begonnen is. Stimuleer door middel van non‐verbale tekens. Bereid leerling voor op veranderingen; tijdig. Leer leerling tijd vrij te maken tussen twee zaken die hij moet doen om zo zijn gedachten op een rijtje te zetten. 9. Probleem Leerling voelt zich snel dom, omdat hij een en ander niet georganiseerd krijgt. Methode Pas op voor een verkeerde inschatting van de problematiek. Laat leerling zien dat het geen kwestie van intelligentie is, maar dat hij een neurobiologisch probleem heeft, waar leerling en omgeving rekening mee moeten houden (onwil – onmacht verhaal). Vergroot eigenwaarde van leerling, door succeservaringen op te laten doen en verantwoordelijkheid te geven. Geef aanwijzingen discreet en apart. Geef complimenten luid en duidelijk. Doe beide met humor. 10. Probleem Leerling heeft omgangsproblemen als gevolg van aandachts‐ en concentratieproblemen, traagheid, vergeetachtigheid en vanwege zijn moeite om zaken goed te kunnen plannen en organiseren. Daardoor is hij onopmerkzaam en onhandig. Methode Laat leerling zien hoe zijn kernproblematiek effect heeft op zijn sociaal‐emotioneel functioneren. Vertel de klas over de leerling zijn/haar probleem of laat het leerling zelf vertellen en vraag zo begrip voor hem. Help leerling herinneren aan afspraken, help leerling een systeem bedenken om zichzelf aan zijn afspraken te herinneren.
73
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
C. Handelingswijzer ASS 1. Probleem De jongere begrijpt weinig van de sociale wereld om hem heen. Hun ‘sociaal snapvermogen’ (Theory of mind) verloopt afwijkend en vertraagd. Hij voelt situaties en emoties van anderen niet aan, begrijpt hen niet en kan daardoor moeilijk bezigheden met anderen delen. Methode: Help hem een adequater antwoord te vinden op prikkels. Leg allerlei situaties nadrukkelijk uit, in heldere taal die maar voor één uitleg vatbaar is. De cognitieve ingang werkt het best. Leer hem zo op een rationele wijze aan wat hij uit zichzelf niet aanvoelt. Gebruik een agenda en schema’s. Gesproken informatie is vluchtig en kan tot misverstanden leiden. Naar geschreven, getekende, informatie kun je gemakkelijk verwijzen. Visualiseer zaken dus, bijvoorbeeld met pictogrammen. Maak zijn wereld concreet, overzichtelijk, zichtbaar en voorspelbaar en reduceer waar mogelijk het aantal prikkels. 2. Probleem De jongere stemt onvoldoende af op de ander, kan zich niet of weinig in een ander verplaatsen, is star. Methode: Zie de onmacht en beschouw het niet als onwil. Leg uit wat fout ging, hoe de ander iets opvat; dit helpt veel beter dan straffen, dat eerder averechts werkt. Corrigeer ongewenst gedrag door snel en duidelijk in te grijpen. Schrijf gedrag voor, doe iets eventueel letterlijk voor. Werk met beloningen. Hij heeft een tekort in zijn sociaal‐ cognitieve vermogen. Mist de cognitieve vaardigheid aan zichzelf en anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven, en op basis daarvan de anticiperen op het gedrag van anderen (ze hebben geen of een zeer beperkte ToM, een beperkt inlevingsvermogen). 3. Probleem Er is geen wederkerigheid in de relatie. Zijn gedrag kan grenzeloos en bizar zijn. Methode: Help hem te benoemen wat hij zélf denkt, voelt en wil en probeer hem te laten zien hoe een ander er anders naar kan kijken. Doe ook gewenst gedrag voor en benoem dat voor hem. 4. Probleem De jongere is vaak angstig door de hiervoor genoemde zaken en voelt zich onveilig. Ook kan hij angstig worden doordat hij meegesleept wordt door allerlei prikkels. Door zijn geringe frustratietolerantie en angst kan hij uiteenlopend reageren: van heel teruggetrokken tot vreselijk druk. Ook kan hij in paniek raken, agressief worden of heftig botsen met opvoeders.
74
Methode:
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Creëer veel veiligheid, een vaste routine en wees nabij. Bescherm hem tegen ‘geintjes’ van andere kinderen. Probeer te relativeren en woede of angst te begrenzen. Maak steeds goed onderscheid tussen koppigheid en angst en tussen falen en paniek. Leg de groep uit wat zijn probleem is. Geef hem een eigen plekje, waar hij zich kan terugtrekken en zich veilig kan voelen. Vul vrije momenten duidelijk in, zodat die hem niet kunnen overspoelen. Help hem nadrukkelijk in voor hem moeilijke situaties als pauzes, geef hem dan eventueel een duidelijke taak. Vermijd opwinding, creëer ‘vangnetjes’, geef hem steeds weer de ‘mal’, het referentiekader terug. Wees alert op het door de leerling uitvergroten van allerlei prikkels, probeer die te verkleinen door kalmering en uitleg. Blijf zakelijk, kalm en neutraal, word niet emotioneel, zie dat zijn reactie voorkomt uit onveiligheid. Pas op voor het uiten van gevoelens van vijandigheid, kritiek of overbetrokkenheid. Zulke emoties benauwen hem en begrijpt hij niet, waardoor stress verergert. Blijf neutraal, dat is beter dan sterk invoelend, want dan klapt hij gemakkelijk dicht. Realiseer je dat get vaak angst is en geen koppigheid. Onderscheid zo ook paniek van faalangst. Vermijd onderwerpen die voor deze jongere beladen zijn. Kies liever voor een indirecte benadering dan voor een directe. Help hem te relativeren door gebruik te maken van specifieke interesses.
5. Probleem Hij kan zijn gevoelens niet goed reguleren Methode Ga direct naast de jongere staan als je merkt dat hij zich tegenover je wil opstellen. Ga bij jezelf te rade als dit gebeurt: het gedrag van de jongere met PDD‐NOS is vaak de spiegel van de emotie van de opvoeder. Benoem zijn gevoelens wel, maar verwacht geen bevestiging of emotionele uiting. Leer hem zo de emoties te onderscheiden. 6. Probleem Hij heeft moeite met nieuwe situaties, bijvoorbeeld onzekerheid en angst bij veranderingen: wisseling van leerkracht, vak, lokaal. Met name de pauzes kunnen onveilig voelen. Methode: Voorkom confrontaties met onverwachte, onbekende, onvoorspelbare situaties. Bereid hem hierop altijd gedegen voor. Doe dit heel concreet: wat, waar, hoe, met wie enzovoort. Dit in de vorm van op schrift, gestelde dagschema’s, lijstjes, concrete afspraken en dergelijke, aangepast aan elk uniek kind; dit verlaagt stress. Met betrekking tot pauzes kun je ‘buddy’s ‘ inzetten of hem toestaan binnen te blijven. Wees nabij of als begeleider gemakkelijk te vinden.
75
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
7. Probleem Hij duikt weg, droomt weg, doet niet mee in de groep, houdt zich afzijdig. Of hij zoekt juist ongepast contact. Methode: Haal hem er nadrukkelijk bij, dring aan om mee te doen met de groep, help hem hierbij op weg. Schrijf gedrag voor. 8. Probleem De jongere heeft veel problemen met andere kinderen, omdat hij door zijn naïviteit veel zaken niet begrijpt. Hierdoor loopt hij risico gepest te worden en heeft hij snel samenwerkingsproblemen. Methode: Bevorder constant de communicatie met hem. Doe geen beroep op emoties, raak niet in de was van zijn vreemde gedrag, bedenk steeds dat dit bepaald wordt door zijn stoornis. Bescherm de jongere, probeer te relativeren, leg hem nadrukkelijk uit wat anderen bedoelen. Begrens zijn woede en angst. Licht hem en de groep voor over zijn problematiek, liefst met de jongere samen. Stimuleer contact met andere leerlingen met deze problematiek. Wees sturend bij het samenstellen van werkgroepjes of laat hem alleen werken. Probeer de jongere een ‘buddy’ te geven die betrouwbaar is en de jongere helpt in voor hem moeilijke situaties, zonder dat die buddy er zelf door in de problemen komt. 9. Probleem De jongere heeft een taal‐/informatieverwerkingsstoornis, hij begrijpt grapjes en/of beeldspraak niet. Hij neemt alles letterlijk. Methode: Gebruik korte zinnen en duidelijke taal, geen figuurlijke taal. Maak heel duidelijk wat er van hem verwacht wordt, wees heel precies bij het maken van afspraken. Leg expliciet het onderscheid uit tussen letterlijke en figuurlijke taal als dit voor problemen zorgt. Houd dus rekening met het feit dat hij de wereld op een andere manier ervaart en andere, eigen betekenissen kan geven aan situaties. Vermijd ironie en sarcasme, omdat hij de betekenis daarvan absoluut niet kan vatten. Reflecteer na een grapje altijd even en benoem expliciet dat het een grapje was. 10. Probleem Hij kan uitgebreid discussiëren, doorvragen, doorzagen; er is één richtingsverkeer, geen dialoog of gesprek. Hij praat ouwelijk, pedant en herhaalt zichzelf vaak. Ook bij het syndroom van Asperger zijn er duidelijk communicatieproblemen. Zijn spraak is normaal ontwikkeld, maar het taalgebruik is vreemd en het taalbegrip letterlijk. Methode: Kap tijdig af, ga niet in discussie. Wees stellend, nuanceer goed onder welke omstandigheden iets geldt. Dit schept duidelijkheid en geeft een veiligheid.
76
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Blijf hierbij rustig, zakelijk en word niet emotioneel, want daar kan hij niets mee. Verwacht niet dat je een ‘goed ’gevoel gesprek met hem kunt voeren. Laat hem niet hardop voorlezen en begeleid spreekbeurten heel zorgvuldig.
Probleem Hij springt in zijn verhalen van de hak op de tak, heeft bizarre fantasieën. Hij kan moeilijk omgaan met nuances in taal. Methode: Houd er rekening mee dat het hem moeite kost om de waargenomen prikkels tot een geheel samen te voegen. Ze zijn meer op de vorm dan op de inhoud gericht. Vertel alleen iets als het helemaal zeker is, kort en duidelijk en vermijd het woord ‘misschien’. 11. Probleem Hij raakt snel in verwarring als iets niet eenduidig uitgelegd of besproken wordt, of als je een kleine wijziging in je instructie opbouwt. Ook kan hij gemakkelijk ontregeld raken als die informatie niet alles verbaal, maar juist ook via non‐verbale kanalen uitgezonden wordt. Een goed‐ of afkeurende blik wordt niet juist geïnterpreteerd. Methode: Ga altijd goed na of je informatie en instructie wel overgekomen is, door hem te laten verwoorden wat hij begrepen heeft. Wees je ervan bewust dat je non‐verbale informatie geeft (bijvoorbeeld in gebaren en gezichtsuitdrukkingen) en vertaal die heel bewust voor deze jongere. Leg kleine wijzigingen altijd nadrukkelijk uit, verhelder vele met visuele ondersteuning. Bied de lesstof gedoseerd aan: één type opgaven tegelijk, waarbij je hem apart even helpt bij het opstarten en beëindigen. Geef hem eventueel extra tijd. Bied hem de mogelijkheid van technische ondersteuning (laptop, scannen van opgaven en oefenstof, een Multi sensorisch aanbod van leerstof, zowel visueel als auditief). Stem dus je instructie en de gebruikte materialen goed af op de specifieke leerling. 12. Probleem Vaak zijn er problemen met betrekking tot het goed noteren van het huiswerk, liggen spullen ten onrechte op school of juist thuis en heeft hij problemen met opstarten en stoppen. Methode: Zorg dat het huiswerk genoteerd wordt op een vast moment, voorzie in regels (schakel buddy’s in); zorg voor een lijstje, zowel op school als thuis, wat er die dag mee naar huis moet en andersom, zorg voor een lijstje van betrouwbare klasgenoten die gebeld kunnen worden, zorg eventueel voor een extra set boeken, oefen het inpakken van de tas en maak concrete afspraken over starten en stoppen en wees daar beslist in. Dit in goed overleg met thuis. 13. Probleem De jongere is goed in bepaalde deelgebieden heeft weerstand tegen andere, is star. Methode:
77
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Benut de talenten van de jongere, dus waarin hij goed en geïnteresseerd is. Let op het functioneel maken van de kennis. Probeer hem via een omweg ook zover te krijgen dat hij dingen doet die hij in eerste instantie absoluut niet wil. Hierbij kun je aansluiten bij zijn interesses. Moedig hem aan zich te richten op de buitenwereld. 14. Probleem De jongere is sterk gefixeerd, heeft beperkte interessegebieden. Methode: Ga hier gedoseerd in mee, koppel eventueel beloning voor gewest gedrag aan zijn preoccupaties (overdreven interesse van dat moment). Gebruik eventueel juist die preoccupaties, bijvoorbeeld voor een beroepsperspectief. Besef dat het allemaal dient om de jongere zekerheid te geven in een voor hem chaotische wereld. Vaak beleeft een jongere plezier aan zijn preoccupatie voor bepaalde zaken (in tegenstelling tot een dwangneurose waaraan een jongere vaak wel lijdt). Maak daar gebruik van, maar leid het ook in goede banen. Leer dwangmatigheden alleen af als ze érg hinderlijk zijn. Kanaliseer verder zoveel mogelijk zijn stereotiepe uitdrukkingen en fantasieën. 15. Probleem Hij loopt vanwege zijn dwangmatigheid en perfectionisme in grotere taken en kan te veel in details blijven steken. Hij heeft daardoor moeite met plannen. Methode: Bied kleine, overzichtelijke, gestructureerde taken aan met een tijdslimiet en help hem altijd individueel even op gang. Stimuleer relativering. Geef hoofdlijnen, overzichten en samenvattingen. Help hem zo zaken goed te structureren, stuur hem eventueel herinneringsmailtjes. 16. Probleem Hij heeft motorische stereotypieën, is rusteloos om aan zijn innerlijk leegte en angst te ontkomen. Hierdoor zijn er problemen bij lessen lichamelijke opvoeding, gymnastiek. Hij heeft moeite met het inschatten van zijn eigen positie in de ruimte, van hoe anderen zich bewegen enzovoort. Methode: Bied veel structuur en veiligheid, zo kan de onrust afnemen. Probeer niet zijn rusteloosheid en concentratie direct aan te pakken, want dat werkt averechts en geeft nog meer onrust en stereotypen. Geef hem vaste taken bij de voorbereiding van de les. Maak afspraken over een plaats om tot rust te komen en ontsla hem desnoods van de verplichting om aan alle oefeningen mee te moeten doen. 17. Probleem Vanwege gevoelige zintuigen kan hij extreem reageren op hare of anderszins voor hem opvallende prikkels/geluiden. Dit kan angst en paniek veroorzaken.
78
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Methode: Wees hierop alert en neem zo mogelijk die verstorende geluidsbron weg of geef hem een rustige plaats. Sta eventueel een walkman toe met voor hem rustgevende muziek, woorden of instructie. 18. Probleem Hij laat ongewoon spelgedrag zien. Methode: Stop dit snel af en zet er iets positiefs tegenover, reik een alternatief aan. 19. Probleem Hij heeft geen fantasiespel, kan niet ‘doen alsof’. Methode: Laat hem in zijn eigen interesseveld begaan en probeer dit voorzichtig uit te breiden, leg fantasiespel van anderen uit. 20. Probleem Hij kan meegesleept worden in te levendige fantasieën, in bizarre, angstige voorstellingen. Zijn gedrag kan omschreven worden als ‘active but odd’. Methode: Kap dit af, breng hem naar de realiteit, stel gerust en leg duidelijk de regels van het sociale verkeer uit. Vermijd te prikkelende activiteiten, waarvan je kunt vermoeden dat hij erdoor op hol staal met zijn fantasie. Houd de druk laag. Besef dat bij de zaakvakken zijn fantasie op hol kan slaan door prikkelende zaken als oorlogen, bio‐industrie en milieuvervuiling. Begrens dat gedrag door stopregels in te voeren. Maak de jongere rustig als hij in een conflict verzeild is geraakt. Zeg: ‘ kom maar rustig zitten’ en vraag niet wat er gebeurd is anders kan hij makkelijk verstrikt raken in zijn verhaal. Zorg dat hij door structuur en veiligheid bij de werkelijkheid blijft, weet dat fantaseren vaak uitloopt op angst en chaos. 21. Probleem Hij vertoont dominant gedrag. Eist dat alles gaat zoals hij het wil. Hij heeft dus grote moeite met samenwerken of –spelen in een groepje. Methode: Maak hem eerste assistent, geef hem enige verantwoordelijkheid. Maak zo zijn zelfbeeld positiever, vergroot zijn zelfvertrouwen. Wijs als begeleider een combinatie met andere kinderen aan als hij moet samenwerken of samenspelen.
79
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
D. Handelingswijzer Faalangst Oorzaken: Negatieve schoolervaringen. Meer nadruk op wat het kind fout doet. Sfeer van competitie. Vergelijking met slimmere kinderen. Gebrek aan positieve verwachtingen in de omgeving. Waardering vrijwel uitsluitend gekoppeld aan goede resultaten. Zich niet geaccepteerd voelen bij mislukken. Weinig experimenteerruimte voor falen. Te geringe stimulans. Te veel bescherming. Te hoge eisen van de omgeving. Verkeerde voorbeelden van volwassenen of andere belangrijke personen. Vervelende reacties van leeftijdsgenootjes op falen. 1. Probleem De jongere blokkeert, is bang om fouten te maken, met name bij nieuwe opdrachten. Methode Schep een veilige, duidelijke omgeving waarin je concreet uitlegt wat er gaat gebeuren. Laat merken dat je angsten begrijpt door er niet overheen te praten of alleen gerust te stellen. Bevestig dat je weet wat er bij het kind leeft. Bespreek zijn/haar angst zonder kant‐en‐klare oplossingen. Help hem/haar zelf na te denken over hoe hij/zij tot een oplossing kan komen. Ga na of de leerling goede studievaardigheden heeft. Leer huiswerk goed te plannen, hoe teksten te lezen, hoe te leren. Help bij het maken van een werkschema: wat is het beste eerst te maken, hoeveel tijd denk je nodig te hebben voor de verschillende onderdelen. Spreek positieve verwachtingen uit. Benadruk de goede dingen. Bied herkansingen. Geef proefwerktraining. Faalangstige kinderen hebben behoefte aan duidelijke groeps‐ en klassenregels. Leg uit wat faalangst is. (Het hormoon adrenaline kan een gunstige werking hebben voor het functioneren van de mens, omdat het een belangrijke rol speelt bij de reactie om te vechten of te vluchten in een bedreigende situatie. De aanmaak van adrenaline kan echter in angstige situaties ook vervelende bijwerkingen hebben: vooral een remmende werking op de overdracht van prikkels in de hersenen. Dit maakt nadenken moeilijker en kan een black‐out veroorzaken). Geef leerling inzicht in dit proces. Leer de leerling dat fouten maken mag, dat iedereen ze maakt en dat je juist van fouten kan leren.
80
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
2. Probleem De jongere kan niet met spanning omgaan. Methode Bied de leerling faalangstreductietraining aan. Leer de leerling met behulp van ontspanningsoefeningen op een andere manier met spanning omgaan. Leer de leerling een goede houding aan te nemen. Leer de leerling de juiste manier van (buik)ademen. Help de leerling zijn belemmerende gedachten te veranderen, waarmee juist de faalangst opgeroepen wordt. 3. Probleem De jongere kan niet met de hoeveelheid leerstof omgaan, haalt met moeite een voldoende en is zeer angstig voor toetsen. Methode Geef in een onderwijssituatie bij moeilijke taken aan wanneer iets voldoende is. Geef heldere, afgepaste instructies. Kleine deeltaken. Geef voldoende tijd. Geef GEEN onverwachte toetsen of beurten. Geef daarentegen precies aan wanneer de stof getoetst wordt, op welke manier en welke criteria er gelden. Laat eventueel een proeftoets doen. Toets op dezelfde manier als je de stof hebt aangeboden of hebt laten leren. 4. Probleem De leerling heeft weinig zelfvertrouwen, denkt negatief over zichzelf. Hij/zij vraagt weinig over de stof, uit angst dom gevonden te worden, heeft vaak geen idee hoe hij/zij iets gemaakt heeft. Daarom wil hij/zij zo snel mogelijk feedback krijgen. Methode Sluit aan bij de mogelijkheden van de jongere en geef opdrachten op zo’n niveau dat de jongere succeservaringen op kan doen. Stel reële eisen, niet te hoog, maar ook niet te laag. Maak het werk overzichtelijk, waardoor de jongere grip kan ervaren op de stof en precies weet wat er van hem/haar verwacht wordt. Geef informatie over de prestaties van de jongere: daar is hij/zij zich onvoldoende bewust van. (Geef zo snel mogelijk informatie over de wijze waarop hij zijn werk gedaan heeft en benoem kleine stapjes voorwaarts (procesgerichte feedback ipv productgerichte feedback). Blijk terug op eerder door hem bereikte prestaties en laat hem daarna zijn prestaties zoveel mogelijk zelf onder woorden brengen en toeschrijven aan eigen inspanningen en daden (verhogen zelfcontroletechniek). Beloon de leerling voor niet‐faalangstig gedrag. Geef informatie over de vorderingen van zijn/haar werk: “jij bent al lekker ver zeg”. Vergelijk ALLEEN met eigen eerdere prestaties en NOOIT met die van anderen uit de groep. Stel niet te hoge eisen.
81
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Geef ruim voor het einde van de toets op rustige wijze een tijdsignaal. 5. Probleem De jongere is snel ontmoedigd. Methode Benadruk het belang van het proberen boven het presteren en geef taken die motiverend zijn. Zoek regelmatig positief contact met de leerling. Ding af op de te hoge eisen die de leerling aan zichzelf stelt. Geef aan hoeveel en wat voor soort werk er nog komt. Spoor regelmatig aan om rustig te werken, na te denken en na te kijken. Laat de leerling zich richten op een voorbeeldfiguur die op een niveau functioneert dat de leerling ook kan benaderen: een jongere waarmee de leerling zich kan identificeren. 6. Probleem De jongere maakt zich snel een voorstelling van mislukking, praat zichzelf de put in, gepaard met de nodige angstgevoelens. Methode Help de leerling zich voor te stellen dat iets wel lukt. Help de leerling positiever tegen zichzelf te praten, ipv “ohjee, dat lukt nooit”: “ik probeer het gewoon, als het niet lukt, kan ik het daarna nog eens proberen, dat is geen ramp”. 7. Probleem De leerling heeft moeite zich te handhaven onder zijn groepsgenoten (Sociale faalangst) en heeft de neiging zaken te gaan ontwijken. Methode Help de jongere te zien dat hij/zij invloed heeft in de groep en een bijdrage kan leveren. Zoek naar de sterke kanten van de leerling en laat hem/haar daar iets mee doen. Ga niet mee in de hulpeloosheid: mobiliseer het probleemoplossend vermogen. Stimuleer om dingen te ondernemen, eventueel door activiteiten in kleine stapjes onder te verdelen en eerst samen met mentor te doen.
82
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage VII Informatie Passend Onderwijs Passend Onderwijs op de Walewyc‐mavo/procedure aanmelding Wat is passend onderwijs? Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het kabinet wil dat zoveel mogelijk kinderen naar een gewone school in de buurt kunnen gaan. Zo hebben ze de beste kansen op een vervolgopleiding en meedoen in de samenleving. Kinderen die het echt nodig hebben kunnen naar het speciaal onderwijs. Dat blijft. Wat verandert er? Scholen krijgen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen elk kind een passende onderwijsplek moeten bieden. Of op de school waar u uw kind aanmeldt, eventueel met extra ondersteuning, of op een andere school in het regulier of speciaal onderwijs. Ouders worden hier nauw bij betrokken en scholen gaan beter samenwerken. Ook hoeven ouders geen ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen en zijn er straks geen ‘rugzakjes’ meer. De extra ondersteuning die kinderen nodig hebben, wordt rechtstreeks door de samenwerkende scholen georganiseerd en betaald. Wat betekent dit voor u en uw kind? Gaat uw kind met een rugzakje naar een reguliere school? Vanaf 1 augustus 2014 bestaan er geen rugzakjes meer. De extra ondersteuning die uw kind nodig heeft wordt, in overleg met u, rechtstreeks door de school georganiseerd. Uw kind heeft geen extra ondersteuning nodig? In dat geval verandert er waarschijnlijk weinig voor uw kind. In de loop der tijd kunnen er misschien een paar kinderen die extra ondersteuning nodig hebben bij uw kind in de klas komen. Dit is afhankelijk van de afspraken die de scholen in uw regio met elkaar hebben gemaakt. Wat biedt de Walewyc‐mavo aan ondersteuning? De Walewyc‐mavo is een school voor regulier onderwijs d.w.z. dat we als school geen leerweg ondersteund onderwijs (lwoo) aanbieden. Onze onderwijssetting kenmerkt zich vooral door een klassikale benadering. De groepsgrootte varieert van 25 tot 32 leerlingen. Indien een leerling wordt toegelaten en valt onder de basis of extra ondersteuning achten wij ons en de leerling in staat om een diploma te behalen. Alvorens u zich inschrijft op onze school is het goed om u te verdiepen in het zorgprofiel van de school. In onderstaand overzicht staan verschillende gedrags‐ en leerproblemen (de zogenaamde orthobeelden) vermeld. Bij elk van deze orthobeelden staat vermeld of wij als Walewyc‐mavo een leerling met het betreffende orthobeeld kunnen ondersteunen en begeleiden. Hiervoor hanteren we de aanduiding “B, P en G”. Bij het orthobeeld met de letter “B” geldt dat we ons in staat achten als school om een leerling met het betreffende orthobeeld te kunnen begeleiden. Bij de vermelding “P” zien wij het als een ambitie om deze leerling in de toekomst op een succesvolle manier te kunnen begeleiden. Tot slot geven wij door de vermelding “G” aan dat dit orthobeeld voor ons een grens is. Een leerling met zo’n orthobeeld kunnen we normaal gesproken niet plaatsen omdat we vinden dat we geen adequate ondersteuning kunnen bieden. Wij zien dan ook geen mogelijkheden voor deze leerlingen om bij onze school een diploma te behalen. Een andere VO school met extra ondersteuning of VSO moet dan worden gezocht.
83
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Het symbool “‐“ geeft aan dat we over dit betreffende orthobeeld geen uitspraak hebben gedaan. Orthobeeld (gedrag‐ en Overige leerproblemen) 26. Expressieve taalstoornis ‐ Gemengd receptieve/expressieve Gedragsstoornis 27. taalstoornis ‐ 1. ADHD B 28. Stotteren ‐ Communicatiestoornis 2. ADD B 29. NAO ‐ 3. ODD G 30. Selectief mutisme ‐ Ontwikkelingsstoornis Reactieve 31. hechtingsstoornis G 4. ASS B 32. Verstandelijke handicap G 5. Asperger B 33. Downsyndroom G 6. PDD‐nos B 34. Hoogbegaafd/sensitief G 7. MCDD ‐ Hoogbegaafd/gedragsproble 35. men G Leerstoornis 36. Affectieve verwaarlozing P 8. Leerstoornis/Dyslexie B 37. Emotionele problemen ‐ 9. Rekenstoornis/Dyscalculie B 38. Faalangst B 10. NLD P Onrust/concentratie (niet 39. ODD) G Angststoornis 40. Dwanghandelingen ‐ GAS (Generaliseerde 11. angststoornis) ‐ 12. Sociale fobie ‐ 13. Schoolfobie G 14. Automutilatie G 15. PTTS G 16. OCD G Tic‐stoornis 17. Gilles de la Tourette B Lichamelijke beperking 18. DCD ‐ 19. Slechthorend B 20. Slechtziend P 21. Blind P 22. Epilepsie B 23. Astma/eczeem B 24. Lichamelijke handicap B 25. Hyperventilatie P
84
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hoe verloopt de aanmelding op de Walewyc? Aanmelden voor de Walewyc‐mavo kan op maandag 17 maart en dinsdag 18 maart 2014. Op maandag 17 maart kunt u zich tussen 18.30 en 20.30 uur inschrijven als de achternaam begint met de letters A tot en met J. Op dinsdag 18 maart kunnen de leerlingen met de achternaam die begint met de letters K tot en met Z zich inschrijven. Bij de inschrijving neemt u de volgende formulieren mee: Het adviesformulier. Dit formulier krijgt u via de basisschool en hier staat op welk advies de groepsleerkracht heeft gegeven. Het aanmeldingsformulier van onze school. Dit krijgt u mee op school of kunt u downloaden via onze site. Het citoformulier. Daarop staat welke citoscore is behaald. Een kopie van het paspoort of identiteitskaart. Graag beide zijden van de identiteitskaart kopiëren. Hierop staat ook het Burgerservicenummer (BSN). Wat gebeurt er na aanmelding? Als alle leerlingen zich hebben aangemeld maken we afspraken met alle groepsleerkrachten van groep 8. We spreken dan de leerlingen door en bespreken ook het Onderwijskundig Rapport (het POVO‐formulier). We wisselen informatie uit (de zogenaamde “warme overdracht”). Binnen 6 tot 10 weken laat onze school weten of uw kind wordt toegelaten. Wordt uw kind niet toegelaten dan komt onze school met een voorstel voor een beter passende plek voor uw kind op een andere school. Dat gebeurt altijd in nauw overleg. Wanneer worden de brugklasleerlingen ontvangen op de nieuwe school ? Op dinsdag 3 juni worden al onze nieuwe leerlingen om 14.00 uur in de nieuwbouw ontvangen. Ze maken dan kennis met de mentor, de nieuwe klas en uiteraard ook met het nieuwe gebouw aan de Olympiaweg. Wat gebeurt er als u het niet eens bent met de afwijzing of verwijzing? Wanneer u als ouder/verzorger het niet eens bent met de afwijzing of verwijzing door onze school, dan nodigen wij u uit voor een gesprek. Levert ook dat geen overeenstemming op, dan kunt u zich wenden tot de landelijke geschillencommissie: Stichting Onderwijsgeschillen, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht. Verdere informatie of vragen? Mochten er nog vragen zijn, dan kunt u altijd contact met ons opnemen. Wendt u zich dan tot mevr. Saskia Jessen, zorgcoördinator. Telefoonnummer: 0416‐333220. Mail:
[email protected] Voor verdere algemene informatie over Passend onderwijs verwijzen we u naar de site: www.passendonderwijs.nl Voor meer inzicht in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband of over andere relevante onderwerpen, kijkt u dan op de site: www.swvdelangstraat.nl
85
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage VIII Instroom klas 1 Jaar aanmelding
2008‐2009 85
20010‐2011 93
ADHD
4
2
2
1
7
ADD
3
5
8
ODD
1
7
4
2
4
1
Orthobeeld
LGF
Percentage instroom
13‐14
LGF
Percentage instroom
12‐13
2013‐2014 156
LGF
2012‐2013 112
Percentage instroom
20011‐2012 99
11‐12
Instroom klas 1
2009‐2010 88
Gedragsstoornis
Ontwikkelingsstoornis ASS Asperger
1
PDD‐NOS
2
1
MCDD Leerstoornis Leesstoornis/Dyslexie
25
17
31
Rekenstoornis/Dyscalculie
1
2
1
NLD
1
2
Angststoornis GAS Sociale fobie Schoolfobie Automutilatie PTSS OCD Tic‐stoornis Gilles de la Tourette
1
Lichamelijke beperking DCD
2
2
1
Slechthorend
Slechtziend
Blind
Epilepsie
1
1
2
1
Astma/eczeem Lichamelijke handicap
2
1
Hyperventilatie Hechting
86
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Overige Expressieve taalstoornis Gemengd receptieve/expressieve taalstoornis
Stotteren Communicatiestoornis NAO Selectief mutisme Reactieve hechtingsstoornis Verstandelijke handicap/ZML Downsyndroom Hoogbegaafd/sensitief
Hoogbegaafd/gedragsproblemen Affectieve verwaarlozing Emotionele problemen Faalangst (alleen aangegeven indien gediagnostiseerd) Onrust/concentratie (niet ODD) Dwanghandelingen Diabetes
Overige
41
37
59
Totaal gedrag‐ of leerproblematiek *Geen gedrags‐ of leerproblematiek
58
75
91
Totaal aantal leerlingen
99
112
155
87
ADHD ADD ODD ASS Asperger PDD‐NOS MCDD Leesstoornis/Dyslexie Rekenstoornis/Dyscalculie NLD GAS Sociale fobie Schoolfobie Automutilatie PTSS OCD Gilles de la Tourette DCD Slechthorend Slechtziend Blind Epilepsie Astma/eczeem Lichamelijke handicap Hyperventilatie Expressieve taalstoornis Gem. receptieve/expr. taalstoornis Stotteren Communicatiestoornis NAO Selectief mutisme Reactieve hechtingsstoornis Verstandelijke handicap/ZML
percentage leerjaar
percentage leerjaar
Leerjaar 3
percentage leerjaar
Leerjaar 2 Aantal
Aantal
Orthobeeld
percentage leerjaar
Leerjaar 1
Bijlage XI Totaaloverzicht orthobeelden Walewyc‐mavo Schooljaar 2013 ‐ 2014
Leerjaar 4
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Aantal
Aantal
7 8 2 4 31 1 1 1 2
2 5 7 17 2 1 1
4 3 1 2 25 1 2 2
4 3 4 21 1 2 3 1 1
88
Downsyndroom Hoogbegaafd/sensitief Hoogbegaafd/gedragsprobl emen Affectieve verwaarlozing Emotionele problemen Faalangst Onrust/concentratie (niet ODD) Dwanghandelingen Diabetes Overige *Geen gedrags‐ of leerproblematiek Aantal leerlingen
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
91
87
62
68
155
122
102
92
89
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage X Toelatingscriteria leerjaar 1 Basis van het aannamebeleid zijn afspraken gemaakt in Samenwerkingsverband De Langstraat waarin het Dr. Mollercollege deelneemt en het advies van het POVO‐overleg (Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs). Bij het aannemen van leerlingen hanteert Scholengroep De Langstraat de volgende de aannamecriteria: Het advies van de basisschool is leidend; een passend leerlingvolgsysteem bij het schooladvies; de uitslag van de cito‐toets is een aanvullend gegeven, maar dient herkenbaar te zijn in het advies en het leerlingvolgsysteem; de school mag een aanvullende test eisen indien er gerede twijfel bestaat over de haalbaarheid van het niveau waarvoor de leerling zich heeft aangemeld ondanks cito‐score en advies; de aannamecommissie per school beslist over de aanname van een leerling. Daarbij gelden de volgende afspraken: Advies Cito Plaatsing Vmbo tl/gl 530‐540 Plaatsing in de vmbo/havo brugklas. Na deze brugklas vindt er een havo determinatie plaats richting vmbo tl/bl klas 2 of havo‐2. Dit gebeurt aan de hand van vastgestelde criteria. De school mag een aanvullende test eisen indien er gerede twijfel bestaat over de haalbaarheid van het niveau waarvoor de leerling zich heeft aangemeld ondanks cito‐score en advies
90
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage XI In‐, door‐ en afstroomgegevens
91
92
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Matrix overzichten van de inspectie
93
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
94
95
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hinkelpad 2010‐2011
94
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hinkelpad 2011‐2012
95
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Hinkelpad 2012‐2013
96
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage XII Format OPP
Algemene gegevens Naam leerling m/v Wettelijk vertegenwoordiger Adres, Postcode en Woonplaats Telefoonnummer Geboortedatum School Klas Nationaliteit Socio‐culturele achtergrond
Basisonderwijs Schoolloopbaan Voortgezet onderwijs Naam: Contactpersoon van de school voor Functie: Verantwoordelijk voor*: primair onderwijs Telefoonnummer: E‐mail adres: Naam: Contactpersoon school voortgezet Functie: onderwijs Verantwoordelijk voor*: Telefoonnummer: E‐mail adres: Naam: Opsteller van dit OPP Functie: * Bijvoorbeeld: overdracht of intake Toelaatbaar verklaard voor: Afgegeven op / geldend tot: Cognitieve gegevens (indien aanwezig) Datum Gebruikte TIQ VIQ PIQ Verwerkings‐ Onderzoeker/instantie afname IQ‐test snelheid Opmerking: de gegevens mogen niet ouder zijn dan 2 jaar na dagtekening
97
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Vastgestelde gedragsdiagnose (indien aanwezig) Datum Omschrijving Onderzoeker/ instantie Hulpmiddel / huidige medicatie afname Diagnostisch beeld (ook zonder DSM IV of 5 diagnose) Opmerkingen: bijvoorbeeld bij ‘hulpmiddelen of medicatie’ aangeven door wie voorgeschreven en op welke datum; zicht op therapietrouwheid Bevorderende & belemmerende factoren Cognitief Bevorderend Belemmerend Leerattitude (taak‐ en werkhouding, concentratie, zelfstandigheid) Bevorderend Belemmerend Sociaal (functioneren in de klas, interactie vrije situaties) Bevorderend Belemmerend Emotioneel functioneren (zelfvertrouwen, zelfbeeld, motivatie) Bevorderend Belemmerend Medisch / fysiek Bevorderend Belemmerend Onderwijsleersituatie (leeromgeving, leerstofaanbod, instructie) Bevorderend Belemmerend Thuissituatie / buiten school Bevorderend Belemmerend
98
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Didactische gegevens: Instroomniveau Onderdeel Vaardigheidsscore (eventueel ook DL/DLE’s) Cito LOVS DL DLE Cito LOVS Technisch lezen Begrijpend lezen Spellingvaardigheid Rekenen & Wiskunde Opmerking Bij voorkeur trendanalyses toevoegen Onderdeel Basisonderwijs: Cito Eindtoets groep 8 Taal Rekenen/Wiskunde Studievaardigheden Wereldoriëntatie Totaalscore Opmerking Voortgezet onderwijs: niveau toetsen (aangeven instrument, bijvoorbeeld Cito VVO) Onderdeel Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3 Taal – Nederlands Rekenen/Wiskunde Engels Studievaardigheden Eerder geboden ondersteuning en effecten Eerder geboden ondersteuning Effect / rendement Opmerking: bijvoorbeeld ‘minimale Wat werkt voor deze leerling in deze gebruiksaanwijzing met maximaal 2 handvatten’. situatie? Wat is er al gedaan? Wat willen we bereiken? Zie het ondersteuningsplan.
99
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Onderwijsbehoeften (Indicatie Vanuit Onderwijsbehoeften) Op een schaal van 1‐10 wordt aangegeven wat de behoefte is. 1 2 3 4 5 6 7 8 Aandacht/tijd Onderwijsmateriaal Ruimtelijke omgeving Expertise Samenwerking andere organisaties Beschrijf de behoefte: (Bijvoorbeeld: a) Wekelijks gesprek met mentor b) (Dagelijks) aandacht c) Aandacht voor motivatie d) Aandacht vaardigheden en instructie e) Aandacht voor sociaal gedrag, namelijk…… Onderwijsbehoeften (HGW) HGW = Handelingsgericht werken. Zie ook de handelingswijzers uit het Ondersteuningsplan. Aandacht voor instructie Aandacht voor feedback Aandacht voor materialen die nodig zijn Deze leerling heeft leeractiviteiten nodig die Deze leerling heeft klasgenoten nodig die Deze leerling heeft ouders/verzorgers nodig die Deze leerling heeft…………
100
9
10
Voortgezet onderwijsniveau (te behalen diploma) De leerling gaat onderwijs volgen op het volgende niveau gericht op verwacht en nagestreefd diploma:
Opmerkingen: Uitstroomniveau
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
praktijkonderwijs (zie dan IOP PrO) VMBO‐basisberoepsgericht VMBO‐kaderberoepsgericht VMBO‐gemengd/theoretisch (MAVO) HAVO VWO anders, namelijk….. leerling komt in aanmerking voor LWOO
Arbeid MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 MBO niveau 4 HBO WO
Opmerkingen: Handtekeningen Leerling
Wettelijk vertegenwoordiger van de leerling School
Datum Opsteller OPP
Naam: Functie: Verantwoordelijkheid: Handtekening: Naam: Handtekening:
101
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage XIII Formulier warme overdracht
Formulier ‘warme overdracht’ PO‐ VO Naam leerling: Basisschool: Datum overdracht: Gesprekspartners: Welke aandachtspunten komen uit het onderwijskundig rapport en ‘warme overdracht’? Capaciteiten (KUNNEN) Persoonsontwikkeling (WILLEN) Er is sprake Vast‐‐ Niet‐ Rapport Advies basisschool van: gesteld vastgesteld toegevoegd Wens ouders Dyslexie Dyscalculie Uitslag CITO‐eindtoets ADHD Percentielscore taal ADD Percentielscore rekenen Autisme Percentielscore (Pdd‐nos, studievaardigheden Asperger) Faalangst Aandachtspunten uit het LVS / globaal: DCD ODD Gegevens laatste afname toets Medisch ………. Technisch lezen ……….. Begrijpend lezen Spelling Werkwoordspelling Toelichting: Inzichtelijk Rekenen Belemmerende factoren: Stimulerende factoren: Extra inzet school:
102
Aandachtspunten bij persoonlijke kenmerken: Kenmerken m.b.t. leren toelichting Betrokkenheid Initiatiefnemen Concentratie Taakhouding Zelfstandigheid Werktempo Nauwkeurigheid Kenmerken m.b.t. persoonlijkheid Relatie met volwassenen Relatie met leeftijdsgenoten Welbevinden Zelfbeeld Samenwerken Aandachtspunten voor zorgcoördinator Overige opmerkingen (bv. hobby’s, thuissituatie, e.d.): Eventuele afspraken met basisschool: Eventuele afspraken met ouders: Reeds afgenomen test (bv AOB / WISC) / Advies / Resultaat: Nog af te nemen test: afspraken / initiatief / termijn / soort test: Overige opmerkingen:
103
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage XIV Afkortingenlijst
AB‐er ACT ADD ADHD AMK AOB ASS BOF CJG CvI DCD DL DLE DSM DUO GAS GGD GGZ havo HBO IDU IHGD IOT IQ IVO JPP KWT LOVS LVS LWOO MBO MCDD NAO NIO NLD NT2 OCD OD ODD OMO OOGO
Ambulant Begeleider AdviesCommissie Toelaatbaarheid Attention Deficit Disorder Attention Deficit Hyperactivity Disorder Algemeen Meldpunt Kindermishandeling Adviseurs in Opleiding en Beroep Autisme Spectrum Stoornissen Bewust Omgaan met Faalangst Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Indicatiestelling Developmental Coordination Disorder Didactische (onderwijs)Leeftijd Didactisch LeeftijdsEquivalent Diagnostic and Statistical Manual Dienst Uitvoering Onderwijs Gegeneraliseerde AngstStoornis Geneeskundige Gezondheids Dienst Geestelijke Gezondheids Zorg Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hoger BeroepsOnderwijs Instroom‐ Doorstroom‐ en Uitstroom Integrale HandelingsGerichte Diagnostiek Intern OndersteuningsTeam Intelligentie Quotiënt Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte Jeugd PreventiePlan Keuze WerkTijd LeerlingOnderwijsVolgsysteem Leerlingvolgsysteem LeerWegOndersteunend Onderwijs Middelbaar BeroepsOnderwijs Multiple Complex Developmental Disorder Dissociatieve stoornis Niet Anderszins Omschreven Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau Non‐verbal Learning Disabilities Nederlands als 2e Taal Obsessive‐Compulsive Disorder OpvoedDeskundige Oppositional Defiant Disorder Ons Middelbaar Onderwijs Op Overeenstemming Gericht Overleg 104
OPCD OPP OPR OT PCL PDD‐NOS PIQ PO Pro (MET/Pro) PTSS REC ROC RT SBO SMW SOM SOVA SWV TIQ TLV VAT VAVO VIQ vmbo VO VSO VWO WMS WO WSNS WVO ZC‐er
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
OrthoPedagogisch Didactisch Centrum OntwikkelingsPersPectief OndersteuningsPlanRaad OndersteuningsTeam Permanente Commissie Leerlingenzorg Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified Performaal Intelligentie Quotiënt Primair Onderwijs PRaktijk Onderwijs PostTraumatische StressStoornis Regionaal Expertise Centrum Regionaal OpleidingsCentrum Remedial Teaching Speciaal BasisOnderwijs School Maatschappelijk Werk Stedelijk Ondersteuningsbureau Mantelzorg Sociale Vaardigheid SamenWerkingsVerband Totaal Intelligentie Quotiënt Toelaatbaarheidsverklaring Verlengd AanmeldingsTraject Voortgezet Algemeen onderwijs voor Volwassenen Verbaal Intelligentie Quotiënt Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Wet Medezeggenschap Scholen Wetenschappelijk Onderwijs Weer Samen Naar School Wet op Voortgezet Onderwijs Zorg Coördinator/zorgcoördinator
105
Walewyc‐mavo Schoolondersteuningsplan 2014‐2018
Bijlage XV Meting basiszorg Walewyc‐mavo mei 2014
106