Schoolondersteuningsplan 2014-2015 Inclusief Schoolondersteuningsprofiel
Jenaplanschool Heerde Beatrixweg 30 8181LE Heerde Telefoonnummer: 0578 692854 Email:
[email protected] Website: www.jenaplanschoolheerde.nl Twitter:@JPSHeerde Directeur: Rennie Oosterveld Locatieleider en Intern begeleider: Gertine Vorstelman
Voorwoord ......................................................................................................................................................... 3 1. Visie op zorg ......................................................................................................................................... 4 1.1 Het fundament: Jenaplan onderwijs ....................................................................................... 4 1.2 De spilfunctie van de groepsleerkracht ................................................................................. 5 1.3 Visie op Interne begeleiding ...................................................................................................... 5 1.4 De visie op differentiatie; onze grenzen aan de praktische haalbaarheid ............... 6 2. Kwaliteitszorg van het onderwijs ................................................................................................ 8 2.1 Het Leerlingvolgsysteem (LVS) ............................................................................................... 8 2.2 Schoolmaatschappelijk werk (Smw) ..................................................................................... 9 2.3 De logopedist .................................................................................................................................. 9 2.4 Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld ....................................................... 9 2.5 GGD en Schoolarts ........................................................................................................................ 9 2.6 Meer- en Hoogbegaafdheid ....................................................................................................... 9 2.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling ........................................................................................ 10 2.8 Gedragsprotocol .......................................................................................................................... 11 2.9 Verslagen en portfolio ............................................................................................................... 11 3. Het zorg- en verwijzingstraject op de JPS Heerde .............................................................. 12 3.1 Zorgstructuur ............................................................................................................................... 12 3.2 MDT (Multi Disciplinair Team)............................................................................................. 15 3.3 Doublure of versnelling ........................................................................................................... 15 3.4 Verslaglegging van zorg en ondersteuning ....................................................................... 16 3.5 Het groepsplan ............................................................................................................................. 16 3.6 Het ontwikkelingsperspectief ................................................................................................ 16 3.7 Procedure van plaatsing ........................................................................................................... 17 3.8 Arrangeren van de zorg ............................................................................................................ 18 4. Onderwijs- en begeleidingsaanbod .......................................................................................... 19 4.1 Handelings- en opbrengstgericht werken ......................................................................... 19 4.2 Groepsondersteuner .................................................................................................................. 19 4.3 Kenniscentrum Stichting Proo ............................................................................................... 19 4.4 Digitale Plusklas .......................................................................................................................... 20 Bijlagen ........................................................................................................................................................ 21 Bijlage 1: Schoolondersteuningsprofiel .................................................................................... 23 Bijlage 2 Stroomschema Aanmelding nieuwe leerling ...................................................... 30 Bijlage 3 Format OPP ....................................................................................................................... 31
2
Voorwoord Dit is het schoolondersteuningsplan (SOP) van de Jenaplanschool Heerde voor het schooljaar 2014 2015. Dit document geeft weer welke mogelijkheden de JPS Heerde heeft en wat onze ambities en ontwikkelingen zijn voor de ondersteuning van leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften. In het SOP staat beschreven hoe de interne zorgstructuur op de JPS Heerde werkt, het beschrijft de populatie kinderen en de onderwijs arrangementen die we hebben ontwikkeld. Het document is zowel een visie als een verantwoordingsinstrument geschreven voor ouders, bestuur en overheid. We vinden het onze taak om onze leerlingen een passend onderwijsaanbod te geven. Er zijn binnen de school steeds meer leerlingen met een specifieke hulpvraag. In het verleden werden deze kinderen verwezen naar het speciaal onderwijs. Tegenwoordig wordt er van de scholen gevraagd hier een passend aanbod voor te ontwikkelen. Dit vraagt van de groepsleerkrachten een steeds grotere deskundigheid op het gebied van signalering, diagnostiek en opbrengst- en handelingsgericht werken. In het eerste hoofdstuk staat onze visie op zorg centraal. Vervolgens beschrijven we de kwaliteitszorg van het onderwijs in het tweede hoofdstuk. In hoofdstuk drie gaat het om het zorg en verwijzingstraject op de school en tenslotte bevat hoofdstuk vier het onderwijs- en begeleidingsaanbod. Het schoolondersteuningsprofiel is opgenomen in de bijlage.
3
1.
Visie op zorg
1.1
Het fundament: Jenaplan onderwijs
Wij zijn een jenaplanschool en de uitgangspunten van dit concept richten ons dagelijks handelen, aangepast aan de eisen van de moderne tijd. Op de JPS Heerde staat het kind centraal, ongeacht capaciteiten, karakter en afkomst. Vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid streven we samen met ouders naar een optimale en totale ontwikkeling van ieder kind, waarbij duidelijk rekening gehouden wordt met eigenheid en mogelijkheden van ieder kind. Naast het verzorgen van een kwalitatief uitstekend en vernieuwend onderwijs aanbod, willen we kinderen middels ons onderwijsconcept opvoeden tot een verantwoordelijk, rechtvaardig, zelfbewust, respectvol, creatief en sociaal individu. Onze uitgangspunten maken het mogelijk dat wij zoveel mogelijk ‘op maat’ werken en dus inspelen op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Op deze manier kunnen alle kinderen zich optimaal ontplooien. Scholen zijn er vanaf 1 augustus 2014 verantwoordelijk voor om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Het speciaal onderwijs blijft nog wel bestaan, maar de meeste kinderen zullen een plek moeten krijgen in het reguliere basisonderwijs. Dat vraagt van scholen heel wat: het onderwijs moet aangepast worden aan het kind en niet het kind aan het onderwijs. Dit betekent een compleet andere manier van denken. Maar niet voor jenaplanscholen: die doen dat namelijk al heel lang zo, dat is immers hun uitgangspunt. Elke jenaplanschool doet dit, met als vertrekpunt de 20 basisprincipes van jenaplan (zie onze schoolgids en ons schoolplan), op eigen wijze. Zo ook op de JPS Heerde. Aan de hand van een paar basisprincipes een korte impressie van het passend onderwijs op onze school. Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. Als je uitgaat van het unieke van ieder mens dan weet je ook dat er enorme verschillen kunnen en mogen zijn. Kinderen van verschillende leeftijden in 1 stampgroep kunnen elkaar helpen, van elkaar leren. Omdat we uitgaan van verschillen weten we ook dat het aanbod verschillend kan, mag
en moet zijn. En als het aanbod anders mag zijn, zal dat ook gelden voor de opbrengsten. Niet elk kind ontwikkelt zich in hetzelfde tempo. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren en zorgen voor elkaar te stimuleren. Ieder kind heeft een eigen manier van ontwikkelen. Daarom werken wij met tweejarige stamgroepen. In de stamgroep zitten kinderen van verschillende leeftijden. Ze kunnen elkaar helpen, van elkaar leren, verschillend zijn en vooral ook zichzelf zijn want er is geen gemiddelde te bepalen in een heterogene groep. Afwijken van een norm is daarmee niet mogelijk. Wat wij stimuleren
is het helpen van en uitleggen aan elkaar. Daarmee leer je open te staan voor vragen van anderen maar verwerk je ook zelf de lesstof: geen betere oefening dan wat je geleerd hebt nog eens uitleggen aan een ander. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. Op onze jenaplanschool leer je natuurlijk lezen, taal en rekenen. Maar het doel is om met die vaardigheden de wereld te verkennen. Daar staan we middenin. Wat er om ons heen gebeurt komt mee de school in en dat verwerken we. Daar praten we over, daar passen we dagelijks ons onderwijs op aan. Op deze manier houden we het onderwijs levendig. We leren kinderen vragen stellen, nieuwsgierig te zijn en te blijven. Hoe meer vragen, hoe meer onderzoek, hoe meer antwoorden. En ieder doet dat op eigen niveau. En dat niveau laten we groeien. Elk mens wordt steeds als totale person erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Op onze school is plaats voor heel veel kinderen. Dat kan omdat wij altijd kijken naar het hele kind: niet alleen naar zijn beperking. We kijken wat een kind nodig heeft en proberen dat te
4
regelen. Soms kan dat niet in de stamgroep en is er ondersteuning buiten de groep nodig. Met die extra hulp buiten de stamgroep, liefst erbinnen, kan het kind verder prima in de stamgroep functioneren. We vergelijken het kind met zichzelf, niet met de ander. De eigen groei is uitgangspunt. Wij omarmen die verschillen, het is ons uitgangspunt. We benoemen ze met de kinderen, leren ze er mee om te gaan en ze te waarderen bij zichzelf en bij de ander. Daarom leren we kinderen hun gevoelens en gedachten om te zetten in woorden. Passend onderwijs is gewoon goed jenaplanonderwijs. Onderwijs dat kijkt naar wat op dat moment nodig is, passend is. Niet uitgaand van een standaard aanbod, maar uitgaand van verschillen. Uit respect voor ieders unieke en onvervangbare waarde!
1.2
De spilfunctie van de groepsleerkracht
De groepsleerkrachten vervullen een spilfunctie in de leerlingenzorg. Zij zijn degene die de voorbereide lesomgeving vorm geven, de individuele en groepsinstructies geven, die moeten kunnen differentiëren naar de onderwijsbehoeften van het kind. Zij zijn samen met de ouders vaak de eerste die veranderingen kunnen signaleren en hebben door hun dagelijkse omgang met de leerlingen zicht op wat leerlingen nodig hebben. Het is hun taak de ontwikkeling van de leerling nauwlettend te bewaken. Zij maken hiertoe gebruik van o.a. methode gebonden, methode onafhankelijke toetsen en observatiesystemen. De groepsleerkrachten stemmen hun handelen hierop af en worden hiervoor geschoold en gecoacht. De groepsleerkrachten zijn verantwoordelijk voor de voortgang in de ontwikkeling van alle leerlingen. Zij zorgen dat zij daarbij op tijd hulp inschakelen van een collega of van de intern begeleider (ib’er). Collegiale consultaties en intervisie zijn middelen om leerlingen te bespreken. De groepsleerkrachten voeren een eenduidige registratie en onderhouden contacten met ouders.
1.3
Visie op Interne begeleiding
Groepsleerkrachten mogen rekenen op deskundige begeleiding met betrekking tot het onderwijskundig en pedagogisch handelen. Hiervoor is onze Interne Begeleider verantwoordelijk: De Interne Begeleider is: • de interne coach en is in staat tot het verlenen van consultatieve begeleiding; • stelt zich in de begeleiding adaptief op; • in staat om leerkracht te ondersteunen bij het vergroten van de competentie onderwijskundig- en pedagogisch handelen in de groep; • op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en volgt de gewenste scholing; • gericht op het versterken van de eigen competenties; • is in staat tot het ontwikkelen en uitvoeren van een zorgstructuur; • de vertegenwoordiger van de school in de relatie met externe instanties; • degene die bewaakt of de grenzen van de zorg niet worden overschreden; • is de bewaker van het belang van de individuele leerling, het belang van de hele groep en het belang van de betrokken leerkracht; • verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgstructuur.
5
1.4
De visie op differentiatie; onze grenzen aan de praktische haalbaarheid
Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte stellen extra eisen aan de school (het gebouw), de leerkrachten, de ib’er en ook de mede leerlingen. Het uitgangspunt is dat elke groepsleerkracht in principe ruimte heeft voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoeften. Dat betekent echter niet dat elke leerling met een specifieke onderwijsbehoefte kan worden geplaatst op onze school. Elke aanmelding wordt expliciet beoordeeld (zie hoofdstuk 4). Bij ieder verzoek tot plaatsing zal opnieuw een afweging gemaakt worden. Kern van deze afweging is de vraag of de combinatie van specifieke onderwijsbehoefte en de extra ondersteuning die noodzakelijk is, past binnen de mogelijkheden van onze school. Het gaat daarbij om de balans tussen de hulpvraag van het kind en de (on)mogelijkheden van onze school. Ook dient daarbij meegenomen te worden of externe-hulp extern ingeschakeld kan worden. Bij elke aanmelding wordt gekeken naar een reeks aspecten. Wat vraagt het kind met betrekking tot: • Pedagogische aanpak • Didactische aanpak • Kennis en vaardigheden van de leerkracht en het team • Organisatie binnen de school en binnen de klas • Materiële aspecten (gebouw) • De positie van de medeleerlingen • De rol van de ouders • De externe ondersteuning Er kunnen zich situaties voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt: - Verstoring van rust en veiligheid Indien sprake is van een onderwijsbehoefte waarbij zich ernstige gedragsproblemen voordoen die leiden tot ernstige verstoringen van de rust en de veiligheid in de groep, dan is voor ons de grens bereikt als wordt beoordeeld dat het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan de gehele groep en aan de betreffende leerling te bieden. - Onbalans tussen verzorging/behandeling – onderwijs Indien een leerling een handicap heeft, die een zodanige verzorging / behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling voor de betreffende leerling, als het onderwijs aan de betreffende leerling onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan het betreffende kind met een handicap te bieden. - Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen Indien het onderwijs aan de leerling met een specifieke onderwijsbehoefte een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden geboden, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de (zorg)leerlingen in de groep. - Gebrek aan zorgcapaciteit In het verlengde van de onder punt drie beschreven situatie is de school niet in staat een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte op te nemen vanwege de zwaarte en het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Per aanmelding zal de afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is.
6
- Gebrek aan de leerbaarheid van kinderen Kinderen met de volgende kenmerken kunnen door ons opgevangen worden: • Kinderen met een IQ rondom het gemiddelde: ergens tussen 80 à 85 enerzijds en 135 à 140 anderzijds met een min of meer probleemloze ontwikkeling • Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 8 • Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 7 en/of LWOO • Kinderen met een vertraagde lees- taalontwikkeling • Kinderen met enkelvoudige of meervoudige dyslexie • Kinderen met een vertraagde rekenontwikkeling • Kinderen met dyscalculie • Kinderen met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren* • Kinderen met faalangst • Kinderen met zwak ontwikkelde sociale vaardigheden *Hieronder vallen ook de kinderen met ADHD, lichte autistische stoornissen, overige lichte gedragsstoornissen Voor kinderen met de volgende kenmerken staan wij in principe ook open, tenzij uit aanvullend onderzoek blijkt dat deze kinderen onze zorgbreedte en/of zorgzwaarte te boven gaan: • Kinderen met een IQ ondergrens van ongeveer 60 • Kinderen met een ernstig vertraagde taalontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 • Kinderen met een ernstig vertraagde rekenontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 • Kinderen met (ernstige) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren • Kinderen met (ernstige) gedragsproblemen en/of werkhoudingsproblemen • Kinderen met behoefte aan specialistische didactische hulp op taal/rekengebied • Kinderen met behoefte aan specialistische pedagogisch hulp, bijvoorbeeld voor kinderen met problematieken als NLD, ODD, PDD-nos, hechtingsstoornissen, syndroom van Down, etc. Aanmeldingen van deze kinderen worden uitgebreid door directie en ib’er besproken en ook het team wordt advies gevraagd, alvorens de directie een besluit neemt over toelating. Bij deze afwegingen speelt ook mee of een kind in aanmerking komt voor breedtezorg (=ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband). Een belangrijk beslissingscriterium voor de breedtezorg is de vraag of de basisschool in staat is het kind gedurende een aantal dagdelen adequaat op te vangen en de mogelijkheid heeft de benodigde expertise te ontwikkelen.
7
2.
Kwaliteitszorg van het onderwijs
De JPS Heerde is een school die hoge onderwijskwaliteit biedt, vanuit het Jenaplanconcept, aan haar leerlingen en daardoor aantrekkelijk is voor een breed publiek. De optimale ontwikkeling van iedere leerling is onze zorg. Onze school staat borg voor goede leerprestaties en voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen, ouders en groepsleerkrachten. Wij zorgen tegelijkertijd voor een positieve en taakgerichte sfeer op school: ‘Voorbereid op de toekomst’ vormt daarbij ons motto. Om dat te bereiken werken wij voortdurend aan de ontwikkeling van ons team: professionele groepsleerkrachten en een krachtige directie. Wij streven ernaar om in 2015 op schoolniveau een professionele leergemeenschap te zijn waarin wij optimaal van én met elkaar leren en waarbij wij ons handelen voortdurend bijsturen op basis van praktijkgericht onderzoek. Het zorgbeleid (voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) op onze school is gestoeld op het strategische beleidsplan van het samenwerkingsverband De Stroming in Zwolle.
2.1
Het Leerlingvolgsysteem (LVS)
Als een kind op vierjarige leeftijd bij ons op school komt, krijgen wij, als het kind op de peuterspeelzaal geweest is, informatie over de tijd daar en de ontwikkeling van het kind. In sommige gevallen via een ‘warme overdracht’ in een gesprek en in sommige gevallen via een overdrachtsformulier van de peuterspeelzaal. Naast de methode gebonden toetsen worden er twee maal per jaar in alle groepen (vanaf groep 2) landelijk genormeerde toetsen afgenomen (CITO Leerling- en Onderwijs Volgsysteem) op het gebied van taal, lezen en rekenen. Op deze toetsen kan een kind een score halen die aangeduid wordt met cijfers van I t/m V (I is heel goed, V is problematisch). Resultaten van toetsen: Nadat het kind een toets heeft gemaakt worden de resultaten daarvan genoteerd in Parnassys (het leerling administratie systeem), geanalyseerd en besproken. Hiervoor hebben wij een aantal groepsen leerling besprekingen: • Groepsbespreking. Twee maal per jaar – na het afnemen van de CITO toetsen – heeft de groepsleerkracht samen met de intern begeleider een gesprek. Leerlingen die dan (ver) boven of onder het landelijk gemiddelde uitkomen worden uitgebreid besproken. Ook worden de vervolgactiviteiten doorgenomen die het kind in zijn ontwikkeling verder kunnen helpen; • Daarnaast hebben we de ZIEN! vergadering (vergadering over de vorderingen/ resultaten op sociaal emotioneel gebied) in november o.l.v. de intern begeleider waaraan gekoppeld een bespreking van de handelingsplannen voor leerlingen die uitval vertonen in hun sociaalemotionele ontwikkeling; • Handelingsgerichte Proces Diagnostiek (HGPD) op school: per jaar zijn er voor de groepsleerkrachten meerdere momenten voor consultaties met de orthopedagoge van het Kenniscentrum Proo. Deze gesprekken kunnen gebruikt worden om een leerling te bespreken, een observatie aan te vragen, verder onderzoek te doen of eventueel oudergesprekken te houden; • Leerlingbespreking in het team. Minimaal drie keer per jaar willen wij graag met onze ouders spreken over de resultaten van het kind, de doelstellingen voor de komende periode en de eventuele inzet/ hulp die geboden zal worden om de gestelde doelen te bereiken. Deze gespreksmomenten zijn terug te vinden op de Jaarkalender. Middels een intekenlijst die tegen die tijd in de hal hangt, schrijven ouders zich in op een voor hen geschikt moment. We gaan ervan uit dat we alle ouders dan spreken.
8
2.2
Schoolmaatschappelijk werk (Smw)
Vanuit het MDT12- kunnen wij een beroep doen op schoolmaatschappelijk werk. Het schoolmaatschappelijk werk adviseert school met name bij vragen over de opvoeding en sociale emotionele ontwikkeling van leerlingen. Ook voert het schoolmaatschappelijk werk hulpverleningstrajecten uit aan ouders en kinderen. Deze trajecten kunnen zowel op school, thuis als op de locatie van het Smw uitgevoerd worden. Het Smw kan begeleiden bij gevolgen van echtscheiding voor kinderen, sociale vaardigheden, pesten en opvoedingsondersteuning. Zowel ouders als kinderen kunnen gebruik maken van schoolmaatschappelijk werk. Het schoolmaatschappelijk werk geeft advies, kortdurende hulp en verwijst naar meer gespecialiseerde hulp waar nodig. De hulp en ondersteuning vanuit het schoolmaatschappelijk werk is gratis.
2.3
De logopedist
De schoollogopedist is in dienst van de GGD Noordoost-Veluwe en voert preventieve taken uit. Dit betekent, dat er wordt geprobeerd logopedische problemen te voorkomen, of zo vroeg mogelijk op te sporen, zodat er vroegtijdig hulp kan worden geboden. De basisactiviteiten zijn: 1. screening van de leerlingen uit groep 2 op de spraak, het mondgedrag, de taalvaardigheid, het stemgebruik en het gehoor; 2. onderzoek: Indien ouders, leerkrachten, de schoolarts of anderen twijfelen over de spraak, de taal, de stem of het gehoor, kan de logopedist worden gevraagd het kind te onderzoeken. Dit geldt voor alle kinderen in het basisonderwijs, van groep 1 t/m 8; 3. behandeling: Als mocht blijken dat het kind logopedische behandeling nodig heeft, zal dit plaatsvinden bij een vrijgevestigde logopedist.
2.4
Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld
Als wij een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van kindermishandeling of huiselijk geweld dan handelen wij zoals beschreven staat in de Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Stichting Proo. Scholen zijn sinds 1 juli 2013 verplicht deze Meldcode te hanteren.
2.5
GGD en Schoolarts
In groep 2 en 7 worden kinderen opgeroepen om een bezoek te brengen aan de schoolarts. Hierover ontvangen ouders thuis bericht. De consulten zullen onder schooltijd plaatsvinden.
2.6
Meer- en Hoogbegaafdheid
Wat is hoogbegaafdheid Van hoogbegaafdheid bestaan verschillende definities. Sommigen beschouwen de uitzonderlijke potentie, bijvoorbeeld hoge intelligentie, als hoogbegaafdheid, terwijl volgens anderen slechts van hoogbegaafdheid sprake is indien ook de prestaties daadwerkelijk uitzonderlijk hoog zijn. De laatste zullen uitzonderlijke potentie definiëren als 'hoogintelligent'. De bijzondere begaafdheid kan tot uitdrukking komen in motorische, artistieke, sociale en intellectuele vaardigheden. In de meeste gevallen wordt hoogbegaafdheid echter wel verbonden aan hoge scores op een intelligentietest,
9
waarbij men ervan uitgaat dat prestaties boven de 98 percentielgrens als hoogbegaafd/hoogintelligent gekwalificeerd moeten worden. Bij de in Nederland meest gebruikte intelligentietest, de WISC, komt dat overeen met een IQ van 130 of hoger. Natuurlijk is het niet zo dat iedere (hoog)begaafde leerling in dezelfde mate over dezelfde eigenschappen beschikt. Daarin zijn grote verschillen waarneembaar. Ook is het zo dat er heel veel mensen zijn die over enkele van deze eigenschappen beschikken zonder dat zij hoogbegaafd genoemd kunnen worden. Het gaat dus altijd om een combinatie van een hoge intelligentie met een groot aantal van deze leer- en persoonlijkheidseigenschappen. Onderpresteren Wat is onderpresteren? Niet elke begaafde leerling komt op school goed uit de verf. Sommige leerlingen halen geen hoge prestaties en ontwikkelen verschillende vormen van probleemgedrag. Vaak is onderpresteren situationeel, dat wil zeggen dat een hoogbegaafde leerling zich niet altijd en overal als onderpresteerder hoeft te manifesteren. De leerling kan dus bijvoorbeeld bij de ene leerkracht wel goede prestaties leveren maar bij de andere weer helemaal niet. Hoogbegaafdheid komt niet veel voor. Meerbegaafdheid daarentegen wel. Deze kinderen kunnen meer aan dan de gemiddelde leerling. Zij kunnen een grote zelfstandigheid aan, zijn kritisch ten aanzien van hun eigen werk, kunnen reflecteren op hun eigen werk en dat van een ander en zij durven vaak boven de stof uit te stijgen door zichzelf en de omgeving vragen te stellen en een onderzoekende houding aan te nemen. Om deze kinderen in kaart te brengen gaan wij uit van de CITO scores ( continue A en A+ scores op Rekenen en Begrijpend Lezen), de gedragsobservaties en de sociaal emotionele beleving van deze kinderen. Kinderen met vermoedens van meer- en hoogbegaafdheid screenen wij middels de DHH (Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid). Wanneer blijkt dat voor deze kinderen het basis aanbod niet voldoende is, kan er in overleg met ouders, groepsbegeleiders en intern begeleider worden overgegaan tot een programma van compacten. Hierbij kijken we wat de leerling eventueel kan schrappen uit het dagelijks aanbod om elders verdieping en verbreding aan te brengen. Ook kan er besloten worden de leerling naast zijn aangepaste aanbod in de klas, deel te laten nemen aan de digitale Plusklas (zie paragraaf 4.4).
2.7
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociaal-emotionele ontwikkeling is een belangrijk aspect van de ontwikkeling van het kind. Vandaar dat wij ook hebben gekozen voor het Jenaplanconcept. Door deze manier van onderwijs wordt in allerlei situaties een beroep gedaan op de sociaal-emotionele vaardigheden van het kind. Ook op stamgroepniveau (kring, zelfstandig werken, blokuren e.d.) krijgen de kinderen ruim de gelegenheid zich deze vaardigheden toe te eigenen. De groepsbegeleider heeft de taak dit waar mogelijk te stimuleren en te begeleiden. De sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind wordt gevolgd middels ZIEN!. Dit is een digitaal volgsysteem. Met ZIEN! brengen groepsbegeleiders de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind systematisch in kaart. ZIEN! geeft inzicht in de eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling en helpt de groepsbegeleider om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Indien nodig kunnen groepsbegeleider en leerling aan de slag met de concrete handelingssuggesties die het systeem biedt, hierbij kan de groepsbegeleider de eventuele sterke kanten van een kind benutten, want ook hierin geeft ZIEN! inzicht. Zo wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling bevorderd.
10
2.8
Gedragsprotocol
Wij hanteren een gedragsprotocol op onze school. Dit protocol is te lezen op de website van onze school. Het gedragsprotocol is tevens opgenomen in het schoolveiligheidsplan van onze school (zie website).
2.9
Verslagen en portfolio
Drie keer per jaar houden we een oudergesprek van vijftien minuten met de ouders. Het eerste gesprek vindt plaats in november. In dit gesprek blikken ouders samen met de groepsleerkracht terug op de start van het schooljaar. Daarnaast kan de groepsleerkracht aan ouders het werk van het kind en de toetsresultaten van het kind laten inzien. De groepsleerkracht heeft dan ook ZIEN! (het sociaal emotionele leerlingvolgsysteem) ingevuld en de analyse hiervan wordt met ouders besproken. Voorafgaand aan het tweede (in januari/ februari) en het derde gesprek (in juni) krijgen de kinderen hun rapport (vanaf groep 3) en hun portfolio mee. In het verslag wordt beschreven hoe de ontwikkeling van het kind in de afgelopen periode is verlopen op de gebieden: gesprek, spel, werk, viering, vaardigheden, sociaal emotionele ontwikkeling. Naast de verslaglegging treffen ouders in het rapport ook de resultaten op de CITO toetsen aan. Het portfolio bevat kindwerk. De kinderen zijn zelf medeverantwoordelijk voor de inhoud van dit portfolio. Er zit werk in waar zij trots op zijn, iets van geleerd hebben of werk dat de groepsleerkracht geschikt vond om te presenteren in deze map. Tijdens de gespreksmomenten zullen de uitkomsten en trendanalyses van de CITO toetsen worden besproken. Tevens worden de doelstellingen voor de komende periode uiteengezet en wordt er gezamenlijk gekeken waar wiens hulp of inzet noodzakelijk is om de gestelde doelen te behalen.
11
3.
Het zorg- en verwijzingstraject op de JPS Heerde
3.1
Zorgstructuur
De zorgstructuur wordt hieronder beschreven. Het beschrijft de stappen die doorlopen (kunnen) worden vanaf de eerste signalering tot het beëindigen van de specifieke zorg. Het traject is cyclisch. Het zorgtraject start met signalering, onderzoek, interventie, dan evaluatie, waarna eventueel een nieuwe cyclus kan starten.
Niveau 1
Zorgstructuur JPS Heerde Algemene zorg Er wordt algemene zorg verleend op cognitief en sociaal emotioneel gebied waardoor tegemoet wordt gekomen aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De groepsleerkracht: neemt waar 1) Evalueren groepshandelingsplan en verzamelen leerling gegevens 2) Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften past het onderwijsaanbod aan. begrijpt 3) Benoemen van specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen 4) Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften plant 5) Opstellen van het groepsplan. Differentiëren op verschillende niveaus: omgaan met verschillen in onderwijsbehoeften per vakgebied. Basisstof voor alle leerlingen – remediërende/ verrijkende stof vanuit de methode aandacht voor gedrag en gedragsproblemen. realiseert 6) Uitvoeren van het groepsplan. • De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van het zorgtraject. • Preventieve consultatie groepsleerkracht / Ib’er. • Overleg met ouders door de groepsleerkracht ten aan zien van de hulpvraag van een leerling. • Klassenobservatie door de ib’er aan de hand van een kijkwijzer. (Individueel / groeps-) handelingsplan opgesteld door de groepsleerkracht. Bespreking van het handelingsplan met ouders door de groepsleerkracht. Nader onderzoek door de groepsleerkracht/ ib’er en/ of externe begeleiding
Aanpak heeft effect. Leerling blijft in niveau 1
Betrokkenen Kind, groepsleerkracht, ouders, intern begeleider
Documenten LVS Registratieformulieren groepstoetsen oudergespreksformulier handelingsplan kijkwijzer
Extra hulp heeft geen effect. Leerling wordt door de groepsleerkracht besproken met de ib’er.
12
Niveau 2
Interne leerlingenzorg • Er vinden systematisch groeps- en/of leerling besprekingen plaats, waardoor een cyclisch proces ontstaat van zorg ontstaat. • Groeps- / leerling besprekingen door de groepsleerkracht en de ib’er om onderwijsbehoeften te verhelderen (4x per jaar). Er wordt naar gestreefd om deze te koppelen aan de toets perioden. Besproken kunnen worden: leerrendement, didactisch handelen, instructie, planmatig handelen, interactie, pedagogisch klimaat. • Bespreking met ouders van leerlingen met een specifieke hulpvraag door de groepsleerkracht. • Bespreken van de trendanalyse CITO LVS op bouwniveau door de ib’er en de betrokken groepsleerkrachten. • Clusteren van leerlingen met gelijke onderwijsbehoeften om een groepshandelingsplan samen te stellen door de leerkracht. De groepsleerkracht draagt zorg voor het planmatig aanbieden van de leerstof. • Aanvullende gegevens verzamelen om de oorzaken van een stagnatie te achterhalen: observatie van leerling of de groepsleerkracht, analyse werk /dossier, leerlingvolgsysteem, gesprek met kind door groepsleerkracht en ib’er na onderling overleg. • intern handelingsgericht onderzoek, dat wil zeggen pedagogisch-didactisch onderzoek en observatie, naar onderwijsbehoefte door de groepsleerkracht of de intern begeleider om de oorzaak van de uitval te achterhalen. • (Individuele) handelingsplannen. Het handelingsplan wordt door de groepsleerkracht eerst met de ib’er en later met de ouders en kind besproken en vervolgens in de groep uitgevoerd. • Handelingsgerichte begeleiding door intern begeleider
Handelingsplan wordt in een bespreking met de Ib’er geëvalueerd. Aanpak heeft effect. Leerling gaat naar niveau 1.
Groepsleerkracht, kind, ouders, ib’er
LVS Handelingsplan Onderzoek
• Extra hulp heeft geen effect. • Nader onderzoek en / of externe begeleiding. • Leerling kan na overleg met de ouders door de Ib’er worden ingebracht in het MDT.
13
Niveau 3
Niveau 4
Externe leerlingenzorg of multidisciplinaire begeleiding • Er vinden vijf maal per schooljaar leerling besprekingen plaats in een multidisciplinair team: het MDT 12-. • Multidisciplinaire bespreking binnen het MDT 12- kan plaatsvinden rondom een leerling, waarbij sprake is van handelingsverlegenheid en/ of bij wie de onderwijs- en zorgbehoeften onvoldoende helder zijn. • Ouders worden voor de bespreking door de ib’er in ieder geval schriftelijk geïnformeerd. • Er wordt didactische onderzoek uitgevoerd met een keuze uit het gebied van lezen / spellen/rekenen / begrijpend lezen / schrijven door de ib’er óf onderzoek vanuit het Kenniscentrum Stichting Proo óf onderzoek middels verwijzing naar een externe organisatie (GGZ/schoolarts/ huisarts/fysiotherapeut/ logopedist) Handelingsgericht advies, - onderzoek, begeleiding en doorverwijzing door de externe begeleiders • Verwijzing naar gemeenschappelijke onderwijs en jeugdhulpverleningsinstellingen dan wel speciale onderwijs- en/of zorgvoorzieningen door leerkracht en ib’er.
Driehoek: ouders, kind en school Daarnaast: o.a. orthopedagoog, jeugdarts/ schoolverpleegkundige, de leerplichtambtenaar, schoolmaatschappelijk werkende.
Aanmeldingsformulieren MDT 12-
Speciale zorg in onderwijs en/ of jeugdhulpverlening • Speciaal (basis) onderwijs voor geïndiceerde leerlingen met onderwijsbehoeften, waaraan basisscholen dan wel instellingen uit gemeenschappelijke voorzieningen, niet kunnen voldoen. • Speciaal onderwijs arrangement in de SBO of speciaal onderwijs behorend tot REC- cluster 1, 2 3, 4: via PCL en CVI, t.z.t. via één commissie • Speciaal onderwijsarrangement in het voortgezet onderwijs voor oudere leerlingen: PO/ LWOO: via RVC • Speciaal zorgarrangement in jeugdhulpverlening en jeugdzorg- en gezondheidszorginstellingen zoals plaatsing via Indicatiecommissie
Driehoek ouders, kind en school.
Onderwijskundigrapport
indicatiecommissies/ één loket, basisschool, s(b)o, speciale jhv- instellingen
Aanmeldingsformulieren Kenniscentrum Proo Eventuele aanmeldformulieren van derden
Opgebouwd dossier van de leerling
14
3.2
MDT (Multi Disciplinair Team)
Soms zijn er vragen of zorgen over het gedrag en/of de ontwikkeling van een kind, thuis of op school. Dan kan het goed zijn dat verschillende deskundigen hierover nadenken en een advies geven. Dat kan in een Multi Disciplinair Team (MDT). In de gemeente Heerde zijn drie MDT’s actief. Deze MDT’s richten zich op kinderen die zijn ingeschreven in de gemeente Heerde. Er is een MDT dat zich richt op de leeftijdscategorie van 12 jaar en ouder: het MDT 12+. Daarnaast zijn er twee MDT’s die richten zich op de leeftijdscategorie 0-12: een MDT 12- Heerde en een MDT 12- Wapenveld (inclusief Veessen). Wat is een MDT? Een MDT is een Multi Disciplinair Team waarin vertegenwoordigers van verschillende instellingen samenwerken. De MDT’s bestaan uit vertegenwoordigers van • Algemeen- en schoolmaatschappelijk Werk; • Bureau Jeugdzorg; • Jeugdgezondheidszorg / consultatiebureau; • Politie; • Gemeente / leerplicht; • Sociaal Cultureel Werk (alleen bij MDT 12+); • Voortgezet Onderwijs (alleen bij MDT 12+;) • Basisonderwijs (alleen bij MDT’s 12-); • Peuterspeelzaal (alleen bij MDT’s 12-). De MDT’s willen ouders en scholen helpen om problemen bij kinderen vroeg te ontdekken, zodat snel de beste hulp gegeven kan worden. De MDT’s maken deel uit van de structuur rondom jeugd(beleid) in de gemeente Heerde en vallen onder de regiegroep Jeugdbeleid. De deelnemers aan het MDT overleggen met elkaar over de beste ondersteuning voor kinderen waarover vragen of zorgen zijn. Soms gebeurt dit aan de hand van een voorbeeld (casus), zonder dat hierbij namen worden genoemd. De deelnemers adviseren de inbrenger, die zorgen heeft om een kind, vanuit hun eigen kennis en ervaring. Wat kan hij/zij op dat moment het beste doen en hoe kunnen de andere deelnemers daarbij helpen? Ook kunnen er kinderen bij naam besproken worden. Dit gebeurt uitsluitend met toestemming van de ouder(s) of verzorger(s). Als meerdere deelnemers het kind kennen, kunnen zij informatie uitwisselen en samen met de andere deelnemers kijken wat voor het kind de beste aanpak zou zijn. Daarna volgt overleg met de ouders. Hoe zit het met de privacy? Kinderen worden alleen op naam besproken als ouders (of de kinderen zelf als ze ouder dan 12 jaar zijn) daarvoor toestemming hebben gegeven. Het privacyreglement van MDT’s verplicht alle deelnemers tot geheimhouding. Alle deelnemers volgen ook de wettelijke privacy richtlijnen en de richtlijnen van hun eigen organisatie.
3.3
Doublure of versnelling
De meeste leerlingen gaan van groep één naar groep twee naar groep drie enzovoort. Er zijn echter omstandigheden waarin wordt besloten tot een doublure. We kijken naar de resultaten van het leerlingvolgsysteem, de resultaten in de klas en de observatiegegevens van de groepsleerkracht. Samen met de ouders kan dan worden besloten tot een doublure. Leerlingen die al in oktober, november en december vier jaar zijn geworden (we spreken hier van late leerlingen), worden
15
gevolgd en besproken om te zien of zij versneld naar groep twee kunnen gaan. Ook bij een ontwikkelingsvoorsprong kan een kind sneller door de basisschool gaan. Bij het laatste wordt echter nadrukkelijk ook gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind en we hanteren een maximum van 1x doorstroom. Bij het overwegen van een doublure vragen we ons altijd af of er ook alternatieve oplossingen mogelijk zijn om achterstanden in te halen. Als we verwachten dat dit mogelijk is, heeft de inzet van het handelingsplan onze voorkeur boven doublure (zie verder het stroomschema in ons protocol “Overgang 2-3 en 3-8” op onze website).
3.4
Verslaglegging van zorg en ondersteuning
Zorg en ondersteuning beginnen bij een goede verslaglegging. De verslaglegging gebeurt waar mogelijk in ons digitale leerlingvolgsysteem van Parnassys. Onderzoeken, rapportages, observaties en mailcorrespondentie worden hieraan toegevoegd. Tevens worden papieren verslagen gescand en in dit digitale dossier van de leerling bewaard. Voor een goed dossier dienen op alle verslagen de volgende gegevens tenminste aanwezig te zijn: - datum (dag, maand, jaar) - achternaam van de aanwezige personen en hun relatie tot de leerling - voor- en achternaam van de betreffende leerling - verslaglegger.
3.5
Het groepsplan
De groepsleerkracht observeert, verzamelt en analyseert leerling gegevens. Hieruit vloeien onderwijsbehoeften voort. Deze onderwijsbehoeften bepalen het aanbod en de aanpak in de groep. Leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften worden geclusterd in een groepsplan. In het groepsplan clustert men kinderen in de basisgroep, in de instructie afhankelijke groep en in de instructie onafhankelijke groep. Het schrijven van groepsplannen wordt door de groepsleerkrachten zelf gedaan. De intern begeleider kan, waar wenselijk, ondersteunen. Per vakgebied wordt een groepsplan gemaakt. Een groepsplan heeft een duur van 3 maanden. De uitvoering van het aanbod en de evaluatie daarop is terug te vinden in het logboek. Logboek en groepsplan hebben dus een duidelijk link en zijn het uitvloeisel van de analyses. Tijdens de evaluatie van het groepsplan (na drie maanden) worden de gestelde doelen geëvalueerd en het vervolg van de zorg aangegeven. Kinderen kunnen een verschuiving doormaken binnen de groepen (basis – instructie afhankelijk – instructie onafhankelijk). Uit de evaluatie van een groepsplanperiode kan ook blijken dat een kind nader onderzoek behoeft omdat ondanks geboden hulp de bestaande problematiek in stand blijft (er is zowel sprake van een achterstand als van hardnekkigheid).
3.6
Het ontwikkelingsperspectief
Wanneer na onderzoek blijkt dat het kind niet over de mogelijkheden beschikt om het eindniveau van groep 8 te behalen, zal na overleg met de ouder, de groepsleerkracht, de ib’er en het Kenniscentrum Stichting Proo besloten worden om voor een of meerdere vakken een tweede leerweg in te gaan. Voor kinderen met een tweede leerweg wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld (daarmee worden de kinderen uit het groepsplan gehaald). In het ontwikkelingsperspectief
16
(OPP) wordt stap voor stap beschreven welke doelen we op welke manier willen bereiken. Het plan wordt bij voorkeur in de eigen groep en samen met de eigen groepsbegeleider doorgewerkt. Indien noodzakelijk kan er extra hulp ingeroepen worden. Middels een passend ontwikkelingsperspectief zal geprobeerd worden om het kind op een passend niveau uit te laten stromen. Zie bijlage 3 voor het format OPP.
3.7
Procedure van plaatsing
De procedure voor driejarigen Per 1 augustus 2014 krijgen schoolbesturen de zorgplicht. Een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, moet een passend arrangement aangeboden krijgen. Dit aanbod moet gedaan worden bij de aanmelding of als de leerling al op school zit en blijkt dat er extra ondersteuning nodig is. Voor de aanmelding van een leerling op een school heeft dit gevolgen. Na de aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te bekijken of de aangemelde leerling extra ondersteuning nodig heeft en of de school het arrangement kan bieden. Indien nodig kan de periode van 6 weken, op basis van goede argumenten, worden verlengd naar 10 weken. Ouders moeten zich schriftelijk aanmelden en hebben informatieplicht: zij moeten naar waarheid aangeven of er wat te melden is over hun kind dat consequenties heeft of kan hebben voor het onderwijs. Het bestuur heeft het recht ouders om (aanvullende) informatie te vragen. Als ouders dat weigeren is de zorgplicht niet van toepassing. De zorgplicht vervalt ook als ouders de grondslag van een school niet onderschrijven of als er geen plaatsruimte in de school is. Binnen 6 (of 10) weken geeft de school aan of de leerling wordt toegelaten. Bij een positieve beslissing volgt de inschrijving. Als uit de aanmelding blijkt dat er extra ondersteuning nodig is, die de school niet kan bieden, dan wordt de leerling niet toegelaten. De school heeft dan de plicht om aan te geven waar het arrangement wel wordt geboden. Dat kan een andere basisschool zijn of een school voor speciaal (basis) onderwijs. Zorgplicht is dus trajectplicht, en geen acceptatieplicht! Bij een afwijzing van de toelating dient de school te motiveren waarom niet aan de vastgestelde ondersteuningsbehoefte kan worden voldaan op de school, op basis van de mogelijkheden die in het schoolondersteuningsprofiel staan beschreven in combinatie met de bevorderende en belemmerende kind-, gezins-, omgevings-, en schoolfactoren (HGW). Als er voor de zomervakantie geen besluit tot toelating is genomen, dan krijgt de leerling een proefplaatsing als na de vakantie de aanmelding wordt onderzocht. Ook bij 4-jarigen is een proefplaatsing mogelijk. Bij een proefplaatsing is er geen inschrijving, maar een aanmelding. Zie bijlage 2 voor het Stroomschema aanmelding nieuwe leerlingen.
De procedure voor leerlingen die van een andere basisschool komen Zodra een leerling aangemeld wordt die van een andere basisschool binnen de gemeente Heerde komt, zal eerst contact worden opgenomen met de betreffende school. Dit is een algemeen geldende regel binnen onze gemeente. Ook als er telefonisch belangstelling wordt getoond in onze school zullen wij dit melden bij de betreffende school (deze regel geldt niet als het een aanmelding betreft van een leerling die van een basisschool buiten onze gemeente komt). In een tweede stadium wordt gekeken of er plaats is voor deze leerling. Indien er plaats is, wordt aan de ouders toestemming gevraagd om informatie bij de vorige school op te vragen. Wij krijgen dan als school
17
een beeld van eventuele specifieke onderwijsvragen die een leerling heeft. Afhankelijk van die informatie kan het volgende worden besloten: - de leerling wordt toegelaten voor een proefperiode van 3 weken; in deze drie weken heeft de school tijd en ruimte om informatie in te winnen en het kind te observeren. Na deze 3 weken, een tussentijdse evaluatie met ouders en een eindevaluatie met ouders wordt er een positieve of een negatieve beslissing genomen. In het geval van een negatief besluit is het samenwerkingsverband van de verlatende school verantwoordelijk voor het vinden van een passende plek. - de leerling wordt op basis van de informatie van de verlatende school afgewezen; het kind past niet binnen het zorgprofiel van de school. Het samenwerkingsverband van de verlatende school is verantwoordelijk voor het vinden van een passende plek. De procedure voor leerlingen die vanuit het SBO of REC-school worden teruggeplaatst Een leerling kan alleen teruggeplaatst worden als ouders vooraf schriftelijk toestemming verlenen voor het opvragen van informatie bij de verwijzende school. Voor de leerling geplaatst wordt zal altijd contact met de verwijzende school opgenomen worden en wordt het dossier opgevraagd. Terugplaatsing op onze school impliceert niet dat de leerling in dezelfde groep teruggeplaatst zal worden waar hij eerst zat. De directeur bepaalt, in overleg met de ib’er, in welke groep de leerling geplaatst wordt. Na terugplaatsing zal in nauw contact met de ambulant begeleider (indien van deze voorziening gebruik gemaakt kan worden) waar nodig een aangepast programma ontwikkeld worden. In alle gevallen zal een handelingsplan opgesteld worden om de overgang van de SBOschool of REC-school zo soepel mogelijk te doen verlopen.
3.8
Arrangeren van de zorg
Door het vervallen van de leerlinggebonden financiering (het rugzakje) op 1 augustus 2014 komen de gelden terecht bij de samenwerkingsverbanden die dit verdelen over hun scholen. Om in aanmerking te komen voor ondersteuning en middelen vanuit deze gelden moet er een arrangement voor het betreffende kind worden opgesteld waaruit blijkt dat de hulp en ondersteuning vanuit het groepsplan niet toereikend is. Met een arrangement wordt zichtbaar wat de belemmerende en beschermende factoren van het kind zijn en welke ondersteuning en middelen nodig zouden zijn om de gestelde doelen te behalen. Op stichtingsniveau wordt per geval gekeken of het arrangement wordt goed gekeurd en hoeveel gelden hieraan worden gekoppeld. Het opstellen van een arrangement gebeurt altijd in overleg en in samenspraak met ouders.
18
4.
Onderwijs- en begeleidingsaanbod
4.1
Handelings- en opbrengstgericht werken
In het kader van Passend Onderwijs is binnen de samenwerkingsverbanden en Stichting Proo ‘Handelingsgericht werken’ (HGW) als uitgangspunt genomen om het primaire proces te optimaliseren. Stichting Proo heeft ervoor gekozen om bij de concretisering van HGW de 1-Zorgroute als uitgangspunt te nemen. Het streven is om de basisscholen in toenemende mate handelingsgericht te laten werken en dit te concretiseren middels het werken met groepsplannen. De invoering van HGW en het werken met groepsplannen is een belangrijke stap in de realisering van Passend Onderwijs in de basisscholen van Proo. Het is een meerjarentraject dat vele aspecten kent op bovenschools en op schoolniveau. De scholen van stichting Proo hebben een planning gemaakt voor de invoering van HGW en groepsplannen op schoolniveau. Onze school is in 2012-2013 gestart met HGW. In ons onderwijs staat naast belangrijke pijlers als welbevinden en betrokkenheid ook het opbrengstgericht werken, gericht op (leer)prestaties van leerlingen, centraal. Daarbij gaat het zeker niet alleen om taal en rekenen, maar ook om de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. Leeropbrengsten en toetsresultaten in de ruimste zin van het woord vormen het uitgangspunt van ons handelen, zowel in de groep als in de school. Hoge (en meetbare) kwaliteit van het onderwijs staat centraal op onze school. Wij streven naar het optimaal ontwikkelen van talent en leeropbrengsten en resultaten van kinderen, voor taal en rekenen, wetenschap en techniek, maar ook op sociaal emotionele vaardigheden, kunstzinnige vorming en motorische vaardigheden. Dit willen we bereiken door nog sterker te werken volgens opbrengstgericht werken. Dit betekent dat we systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties bij alle kinderen. Leeropbrengsten van kinderen zijn het uitgangspunt van het handelen van de leerkracht in de klas. Deze worden voortdurend gevolgd en op basis daarvan wordt het handelen indien nodig bijgesteld. Op die manier ontwikkelt de school een hoge opbrengstgerichtheid, kent de leerlijnen, stelt duidelijke tussen- en einddoelen en stemt het onderwijsbeleid hierop af. De directeur en de locatieleider gaan regelmatig na hoe alle groepen presteren en zorgen dat de groepsleerkrachten weten wat ze hun klas moeten leren. Onze school is in staat om afwijkende resultaten vroegtijdig te signaleren (early warning).
4.2
Groepsondersteuner
Binnen onze school is een groepsondersteuner werkzaam. Zij is vier dagdelen bij ons op school en ondersteunt de groepen daar waar wenselijk (o.a. ralfilezen, préteaching rekenen en begrijpend lezen, typecursus). Ze werkt voornamelijk individueel of in kleine groepjes met kinderen buiten de stamgroep.
4.3
Kenniscentrum Stichting Proo
Vanaf augustus 2010 heeft Stichting Proo een eigen Kenniscentrum. Hierin is de expertise gebundeld die nodig is om aan de verschillende leerbehoeftes van de kinderen op de basisscholen tegemoet te komen. Bij het Kenniscentrum werken 4 orthopedagogen/ psychologen en een administratieve kracht. De orthopedagogen en psychologen ondersteunen de scholen van de stichting Proo bij het
19
begeleiden van leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben. Dit kan zijn vanwege hun manier van leren (door bijvoorbeeld beperkte begaafdheid, (hoog) begaafdheid of een leerstoornis), vanwege hun gedrag of vanwege emotionele problemen. Het Kenniscentrum wordt gezien als een vindplaats voor antwoorden op ontwikkelvraagstukken van kinderen en leerkrachten binnen stichting Proo. Het Kenniscentrum is een blikverruimer in het kijken naar kinderen. Als partner en vraagbaak maakt het Kenniscentrum de volgende stap in ontwikkeling mogelijk. In eerste instantie vinden gesprekken over leerlingen op schoolniveau plaats waarbij de intern begeleider van de school samen met de groepsleerkracht en de ouder(s) bekijkt wat de problematiek rond de leerling is en welke oplossingen mogelijk zijn. In het begeleidingstraject kan er voor worden gekozen om bij de bespreking een orthopedagoog van het kenniscentrum in te schakelen. Samen wordt gekeken hoe de vragen rondom de leerling het best aangepakt kunnen worden. Dit zijn de zgn. HGPD (handelingsgerichte procesdiagnostiek) gesprekken. In sommige gevallen is nader onderzoek noodzakelijk. De orthopedagoog / psycholoog verzamelt hiervoor gegevens en bekijkt op basis daarvan hoe het verdere onderzoekstraject er uit zal zien. De orthopedagogen en psychologen van het Kenniscentrum zijn bevoegd om (na toestemming van de ouders en een intake met de ouders) psychologische of didactische onderzoeken uit te voeren.
4.4
Digitale Plusklas
Leerlingen die deelnemen aan deze nieuwe variant van Plusklas-onderwijs, hebben extra uitdaging nodig. In hun eigen klas werken ze al met een aangepast programma, maar dat blijkt niet voldoende te zijn. De kinderen scoren heel goed op Cito-toetsen en zijn aansluitend grondig gescreend. Op dinsdagmorgen loggen deze leerlingen in op de digitale Plusklas van de Schakel in Nunspeet zodat ze met het Plusprogramma kunnen meedoen. Om digitaal te kunnen inloggen wordt gebruik gemaakt van de communicatieserver van Stichting Proo. Hierdoor kunnen de leerlingen via videoconferencing met een webcam contact maken met de leerkracht of met elkaar. Op deze manier kunnen de leerlingen, die van verschillende scholen afkomstig zijn, ook op andere dagen met elkaar samenwerken. Daarnaast krijgen de leerlingen van de Digitale Plusklas elk een eigen e-mailadres. De leerkracht kan in de elektronische leeromgeving haar opdrachten voor de hele groep, voor subgroepjes of voor individuele leerlingen klaarzetten. In deze leeromgeving leveren de leerlingen hun werk ook weer in, waarna het door de leerkracht beoordeeld wordt. In de Plusklas krijgen ze op planmatige wijze uitdaging in de vorm van filosofie, strategisch spel en wordt er projectmatig, stapsgewijs gewerkt m.b.v. het TASC-wiel van Wallace. Bij deze projecten leren de kinderen hogere orde vragen te stellen door de taxonomie van Bloom toe te passen. Ze kiezen veelal hun eigen leervragen en gaan vervolgens op zoek naar antwoorden. De leerlingen leren ook werken met diverse leerstrategieën om in het voortgezet onderwijs (en daarna) hun talenten optimaal te kunnen blijven ontwikkelen. In de Plusklas treffen ze leerlingen waarmee ze zich verwant voelen, soms ervaren ze voor het eerst hoe het voelt om niet meer de allerbeste te zijn. Sociaal emotionele vorming is ook een onderdeel van het Plusklasaanbod. Per dag wordt er geëvalueerd en beoordelen leerlingen hun eigen inzet en ontwikkeling. Maandelijks vindt er een gesprekje tussen Plusklasleerkracht en leerling plaats waarbij het werken in de Plusklas en de eigen groep besproken wordt en samen leerpunten voor de komende periode worden afgesproken.
20
Conclusies en ambities Conclusie De school geeft aan te voldoen aan de basiszorg. Ouders en team beoordelen de basiszorg in 20132014 met een voldoende (gemiddelde score van een 3).
Ambities Actieplan Passend Onderwijs 2014-2017 Deskundigheid Deskundigheidsvergroting en uitbreiding van leerkrachtvaardigheden op het gebied van: - evalueren en analyseren van de opbrengsten en de geboden ondersteuning - het zelfstandig opstellen van groepsplannen en het formuleren van SMARTI doelstellingen - inzet HGPD - implementatie en borging van het meest recente dyslexieprotocol - implementatie en borging van het meest recente dyscalculieprotocol
Voorzieningen Uitbreiding en onderhouden van de beschikbare specifieke onderwijsmaterialen die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken; Beschikbaar houden van de gespecialiseerde groepsleerkrachten binnen het team; Indien nodig beschikbaarheid van medische ondersteuning op school; Realisatie van een vangnet waarop leerkrachten kunnen terugvallen wanneer zij vastlopen bij de begeleiding van een leerling en zij acute ondersteuning nodig hebben.
Samenwerking De samenwerking met SWV de Stroming is zeer recent van start gegaan. Meer kennis van elkaar is nodig om zorg te kunnen dragen voor een adequate samenwerking.
21
Bijlagen Bijlage 1:
Het Schoolondersteuningsprofiel
Bijlage 2:
Stroomschema aanmelding nieuwe leerlingen
Bijlage 3:
Format OPP
22
Bijlage 1:
Schoolondersteuningsprofiel Typering van de school als onderwijsondersteuningsvoorziening
Kengetallen Leerlingenaantal (01-10-13) Leerlingengewicht
90 Aantal lln 0,3: 13 (14,4%) 2011-2012
Aantal lln 1,2: 4 (4%) 2012-2013
2013-2014 X
Aantal sbo-verwijzingen Aantal verwijzingen so cl. 3 Aantal verwijzingen so cl. 4 Aantal kinderen met een ontwikkelingsperspectief Uitstroom naar VO Voortgezet so Praktijk onderwijs VMBO BB VMBO K VMBO T MAVO/ HAVO HAVO/ VWO LWOO
gr 1
gr 2
gr 3
2011-2012 0 0 0 0 9 4 5 0
gr 4
gr 5
gr 6
2012-2013 0 0 0 3 9 1 1 0
gr 7 2
gr 8 3
2013-2014 0 2 3 1 0 4 4 3
Resultaat zelfevaluatie basiszorg – SCORES BASISPROFIEL Gemiddelde score Standaard 1: Veiligheid 3 Standaard 2: Afstemming 2 Standaard 3: Begeleiding 3 Standaard 4: Onderwijszorg 4 Standaard 5: Ontwikkelingsperspectieven 3 Standaard 6: Beleid leerlingenzorg 4 Standaard 7: Evaluatie leerlingenzorg 2 Standaard 8: Deskundigheid 3 Standaard 9: Ouders 4 Standaard 10: Organisatie van de onderwijszorg 3 Standaard 11: Warme overdracht 3
23
Inspectieoordeel kwaliteit van ondersteuning Datum laatste inspectierapport
01-07-2014 (moet dus nog plaatsvinden)
NB. Kruis per item de beoordeling aan. Gebied Kwaliteitsaspect 1 2 3 4 Onderwijsleerproces De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteit efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken 5.1 De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof 5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer
Ondersteuning en begeleiding
Ondersteuning en begeleiding
5.3 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. De leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen ondersteuning nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3 De school voert de ondersteuning planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
24
Toelichting Expertise op het gebied van kinderen met extra onderwijsbehoeften Beschrijving vignet: leren en ontwikkeling Type leerlingen
Onderwijsbehoefte van die leerlingen Expertise (kennis; vaardigheden) in de school
Aandacht en tijd (mogelijkheden; beperkingen)
Voorzieningen (protocollen; modellen)
Gebouw (ruimtes; materialen) Samenwerking (extern; partners)
Dit type kinderen heeft intellectuele hulpvragen, een leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen, taalhulpvragen, rekenhulpvragen of een ontwikkelingsvoorsprong. Dit zijn ook de kinderen die de diagnose dyslexie of dyscalculie kunnen hebben. Deze kinderen kunnen behoefte hebben aan een rustige werkplek, extra verwerkingstijd, verlengde instructie, herhaling en verdieping, uitdagende leerstof en een rijk aanbod. Er is zijn gediplomeerde specialisten aanwezig op het gebied van gedrag (Master Sen Speciale Leerling), rekenen (Master Sen Rekenspecialist), orthopedagogische hulpverlening en interne begeleiding. Daarnaast heeft het team middels studiedagen en Master Classes (met ingang van 2014-2015) ervaringsdeskundigheid opgebouwd op dit gebied. De gemiddelde groepsgrootte is 25 leerlingen. Er zijn één of hooguit twee professionals per groep. Er kunnen leesouders en/ of stagiairs worden ingezet. Drie ochtenden in de week is er een groepsondersteuner aanwezig. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. Er is een Schoolondersteuningsplan. Er is een bovenschoolse Plusklas aanwezig (Stichting Proo). Er zijn diverse hulpmiddelen en ondersteunende programma’s aanwezig zoals: Maatwerk, Ralfi lezen, Connect lezen en diverse remediërende materialen. De inrichting van de lokalen is voldoende afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Binnen de JPS Heerde streven wij naar optimale samenwerking met ouders. Onze externe partners zijn o.a. het Kenniscentrum Stichting Proo, CJG Heerde, MDT12-, SWV de Stroming.
Toelichting Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe? 1. De school wil op termijn een specifiek arrangement voor kinderen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie ontwikkelen 2. De school wil de werkwijze volgens het dyslexieprotocol verder perfectioneren
25
Beschrijving vignet: Fysiek en Medisch Type leerlingen
Onderwijsbehoefte van die leerlingen Expertise (kennis; vaardigheden) in de school
Aandacht en tijd (mogelijkheden; beperkingen) Voorzieningen (protocollen; modellen)
Gebouw (ruimtes; materialen)
Samenwerking (extern; partners)
Dit type kinderen heeft fysieke en medische hulpvragen die betrekking hebben op gehoor, gezicht, spraak, motoriek of anders (bijvoorbeeld epilepsie). Deze kinderen kunnen op velerlei gebied onderwijsbehoeftes hebben: aanpassen van leerstof en aanbod, inzet van specifieke hulpmiddelen, intensieve één op één begeleiding. Het team heeft door de jaren heen ervaring opgedaan in de begeleiding van kinderen met - Visuele beperkingen - Allergieën - Motorische problemen - Ziekte van Duchenne Er is géén specialist op dit gebied binnen de school werkzaam. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. Er is een protocol medisch handelen (opgenomen in het Schoolveiligheidsplan). Men kan indien nodig een beroep doen op de ouders / familie van de specifieke leerling waar het om gaat. Het gebouw en 1 toilet is rolstoelvriendelijk Er is voldoende ruimte beschikbaar waar kinderen zich kunnen terugtrekken voor eventuele behandeling door ouders (bijvoorbeeld om zalf voor allergie aan te brengen). Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en andere betrokkenen.
Toelichting Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe? De school heeft de ambitie om kinderen met fysieke en medische hulpvragen, rekening houdend met de mogelijkheden, thuis nabij onderwijs te bieden. Wanneer een kind met een extra ondersteuningsbehoefte op dit gebied wordt aangemeld zal de school zich, binnen de grenzen van het mogelijke, inzetten om aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling te voldoen. Maar: wij zijn géén verpleegkundigen en mogen dan ook geen medische handelingen die uitgevoerd moeten worden door een verpleegkundige uitvoeren. Er zal dan ook per kind gekeken moeten worden in hoeverre de school tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoefte van dit kind in deze specifieke situatie.
26
Beschrijving vignet: Sociaal – Emotioneel & Gedrag Type leerlingen
Onderwijsbehoefte van die leerlingen
Expertise (kennis; vaardigheden) in de school Aandacht en tijd (mogelijkheden; beperkingen)
Voorzieningen (protocollen; modellen)
Gebouw (ruimtes; materialen) Samenwerking (extern; partners)
Dit type kinderen heeft hulpvragen die betrekking hebben op (faal) angst, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname (dit zijn kinderen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Deze kinderen hebben behoefte aan een veilig leef- en schoolklimaat. Ze hebben behoefte aan een groepsleerkracht die hen begrijpt en kan ondersteunen. Deze kinderen kunnen behoefte hebben aan extra verwerkingstijd en extra leertijd. Er is een orthopedagoog aanwezig binnen het team Er is een specialist Gedrag aanwezig binnen het team De school heeft ervaring opgedaan in de begeleiding van kinderen met ADHD, ADD, ODD en ASS problematiek. De gemiddelde groepsgrootte is 25 leerlingen. Er zijn één of hooguit twee professionals per groep. Drie ochtenden in de week is er een groepsondersteuner aanwezig. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. Er is een Schoolondersteuningsplan Er is interne begeleiding aanwezig Er is een Gedragsprotocol Vanuit het samenwerkingsverband is er preventieve begeleiding mogelijk Op stichtingsniveau kunnen er arrangementen worden aangevraagd van waaruit mogelijk extra fte en/of materialen beschikbaar komen Er is ruimte voor een time-out. De inrichting van de lokalen is voldoende afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Binnen de JPS Heerde streven wij naar optimale samenwerking met ouders. Onze externe partners zijn o.a. het Kenniscentrum Stichting Proo, CJG Heerde, MDT12-, SWV de Stroming.
Toelichting Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe? De ambitie van de school is om de reeds aanwezige kennis en vaardigheden up to date te houden en uit te breiden door informatieverwerving tijdens studiedagen en masterclasses. Het streven is dat alle groepsleerkrachten zelfstandig hoge, reële SMARTI doelen formuleren voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte termijn (tussendoelen). Deze doelen worden door hen gecommuniceerd en geëvalueerd met kinderen en hun ouders.
27
Beschrijving vignet: Werkhouding Type leerlingen
Onderwijsbehoefte van die leerlingen
Expertise (kennis; vaardigheden) in de school Aandacht en tijd (mogelijkheden; beperkingen)
Voorzieningen (protocollen; modellen)
Gebouw (ruimtes; materialen) Samenwerking (extern; partners)
Dit type kind heeft hulpvragen op het gebied van concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Deze kinderen hebben mogelijk ook onvoldoende ontwikkelde executieve functies. Deze kinderen hebben behoefte aan een duidelijke structuur in hun taak en een veilige en gestructureerde omgeving. Ze hebben behoefte aan een gefaseerd aanbod en aanbod dat is aangepast aan een korte spanningsboog. Er is een orthopedagoog aanwezig binnen het team Er is een specialist Gedrag aanwezig binnen het team De school heeft ervaring opgedaan in de begeleiding van kinderen met ADHD, ADD, ODD en ASS problematiek. De gemiddelde groepsgrootte is 25 leerlingen. Er zijn één of hooguit twee professionals per groep. Drie ochtenden in de week is er een groepsondersteuner aanwezig. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. Er zijn binnen de school diverse ondersteunende materialen: - bakjes aanpak - geluiddempende koptelefoons - time timers/ kleurenklok - wiebelkussens - dag en week taken - pictogrammen Er is ruimte voor een time-out. De inrichting van de lokalen is voldoende afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Binnen de JPS Heerde streven wij naar optimale samenwerking met ouders. Onze externe partners zijn o.a. het Kenniscentrum Stichting Proo, CJG Heerde, MDT12-, SWV de Stroming.
Toelichting Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe? De ambitie van de school is om de reeds aanwezige kennis en vaardigheden up to date te houden en uit te breiden door informatieverwerving tijdens studiedagen en masterclasses.
Beschrijving vignet: Thuissituatie
28
Type leerlingen
Onderwijsbehoefte van die leerlingen
Dit type kinderen heeft problemen in de thuissituatie; het kan gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming. Deze kinderen hebben behoefte aan een veilige en stabiele leeromgeving waarin aandacht en begrip is voor hun problematiek.
Expertise (kennis; vaardigheden) in de school
Binnen de school is enige ervaring opgebouwd op dit gebied.
Aandacht en tijd (mogelijkheden; beperkingen)
Er zijn vaste afspraken over rapportage aan de ouders over de voortgang en ontwikkeling van hun kind (informatieavonden, rapporten, portfolio’s). Wanneer ouders geen belangstelling lijken te tonen voor de ontwikkeling van hun kind neemt de school contact op met de ouders. Via deelname aan het MDT12- zijn er korte lijnen met het CJG Heerde (Schoolmaatschappelijk Werk). Dankzij deze samenwerking beschikt de school over brede ondersteuningsmaatregelen. Indien nodig wendt de school zicht tot het adviesloket van het AMK. Ook kan de school een zorgsignaal afgeven via de Verwijsindex. In het schoolgebouw is voldoende ruimte voor het voeren van een gesprek.
Voorzieningen (protocollen; modellen)
Gebouw (ruimtes; materialen) Samenwerking (extern; partners)
Binnen de JPS Heerde streven wij naar optimale samenwerking met ouders. Onze externe partners zijn o.a. het Kenniscentrum Stichting Proo, CJG Heerde, MDT12-, SWV de Stroming.
Toelichting Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe?
De school wil adequaat kunnen reageren wanneer er problemen in de thuissituatie zijn.
29
Bijlage 2
Aanmelding ouders
Toetsingscriteria bij toelating door school:
Stroomschema Aanmelding nieuwe leerling • Schriftelijk aanmelden op het aanmeldformulier • Drie maanden voor de vierde verjaardag of voor de zomervakantie (6 weken ivm onderzoek naar ondersteuningsaanbod + eventueel 4 weken uitstel) • Aanmelding van jonger kind → kind wordt op wachtlijst geplaatst (als voorlopige aanmelding) • Aanmelden op meerdere scholen (binnen en buiten swv) mag. Op ieder aanmeldformulier moeten ouders de school van 1e voorkeur aangeven. Die school doet onderzoek naar het benodigde ondersteuningsaanbod en heeft trajectplicht.
• • • • •
• • • • De zorgplicht is niet van • toepassing als:
Respecteren de ouders de grondslag van de school? Hebben de ouders naar waarheid alle informatie gegeven? Is er voldoende zicht op de bevorderende en belemmerende factoren in de ontwikkeling van het kind? Is er aanvullende informatie nodig, bijvoorbeeld van een voorschools traject? Is er plaats op de school?
Ouders door de school gevraagde aanvullende informatie weigeren te geven Ouders de grondslag van de school niet respecteren Er is geen plaats op de school en er plaatsingsbeleid is geformuleerd Er geen sprake is van extra ondersteuning Er alleen sprake is van een taalachterstand
• Binnen maximaal 6 weken is het benodigde ondersteuningsaanbod vastgesteld. • Deze periode kan (gemotiveerd) met 4 weken worden verlengd. • Gemotiveerd besluit van afwijzing op basis van SOP in combinatie met kind- , gezins-, omgevings- en schoolfactoren.
Beslissing toelating
Bij beslissing toelating ook kijken naar:
Defintief besluit toelating
Ouders gaan niet akkoord met besluit toelating
• Er is bij deze stap trajectplicht en geen toelatingsplicht voor de school van aanmelding. • Bij een afwijzing moet een school worden aangeboden waar aan de gevraagde ondersteuning kan worden voldaan.
• • • • •
Expertise binnen de school Afspraken met andere besturen binnen swv: zie ondersteuningsplan Advies vanuit deelverband of van orthopedagoog. Wet gelijke behandeling: zijn er aanpassingen mogelijk en haalbaar bij handicap of chronische ziekte? In z'n algemeenheid geldt altijd het principe van redelijkheid en billijkheid.
• De leerling wordt ingeschreven op de school van aanmelding, al of niet met een arrangement. • De leerling wordt gemotiveerd doorverwezen naar een andere school binnen of buiten het swv. Dit moet in overleg met de ouders. En de school moet weten dat de leerling op de andere school welkom is. • Als er sprake is van verwijzing naar SBO of SO moet de school voor de toelaatbaarheidsverklaring zorg dragen. • Besluit binnen 6 of eventueel 10 weken na aanmelding.
• • • •
Ouders kunnen bezwaar maken bij het schoolbestuur over het besluit tot toelating. Ouders kunnen naar de onderwijsconsulent, de geschillencommissie Passend Onderwijs, de Commissie Gelijke Behandeling Beroep is mogelijk bij de burgerrechter (bijzonder onderwijs) of de administratief rechter (openbaar onderwijs). Ouders houden hun kind thuis → de ambtenaar leerplicht dient dan op te treden (absoluut verzuim).
30
Bijlage 3
Format OPP
Ontwikkelingsperspectief (OPP) Leerling Geboortedatum Groep
Didactische leeftijd: Aantal DLE:
Groepsleerkracht(en) Schoolloopbaan Reden van eventuele doublures en/of verlengingen Handelingsplannen per groep Bevorderende factoren Belemmerende factoren Talenten Interesses Aanleiding voor een eventueel onderzoek Capaciteitenonderzoek Wanneer en door wie? Uitslag van het onderzoek OPP bepaald op/ wanneer/ door wie? OPP besproken op/ wanneer/ door wie? Leerrendementsprognose - tussendoelen Condities Pedagogische doelen Evaluatie (2 x per jaar, midden en eind, met ouders)
Vak
Huidige DLE
Huidige niveau
Uitstroomniveau DLE
Uitstroomniveau
1 2 3 4 31
Didactische Tussendoelen Toets BL RW TL SP
E5
M6
E6
M7
E7
M8
E8
M6
E6
M7
E7
M8
E8
Op scores DLE Toets BL RW TL SP
E5
Indicatie met betrekking tot uitstroom VO Uitstroom niveau PRO
LWOO
LWOO
LWOO
VMBO
IQ IQ 55-80 DLE < 30 bij minimaal 2 van de 4 leerdomeinen (TL, SP, RW, BL) waarvan tenminste 1 bij RW en/of BL IQ 75-90 DLE tussen de 30 en de 45 bij minimaal 2 van de 4 leerdomeinen (TL, SP, RW, BL) waarvan tenminste 1 bij RW en/of BL IQ 80-90 + een leerstoornis als dyslexie of dyscalculie DLE tussen de 30 en de 45 bij minimaal 2 van de 4 leerdomeinen (TL, SP, RW, BL) waarvan tenminste 1 bij RW en/of BL IQ 90-120 + problematiek op sociaal emotioneel gebied DLE tussen de 30 en de 45 bij minimaal 2 van de 4 leerdomeinen (TL, SP, RW, BL) waarvan tenminste 1 bij RW en/of BL IQ tussen de 91-120 DLE > 45 voor tenminste RW en BL
Op RW – TL – BL Eindniveau groep 5
Eindniveau groep 6
Eindniveau groep 6
Eindniveau groep 7
32
33